De inverse van een vierkante matrixgoddijn/posts/WBMT/week_vr_13.pdf · Voorbeeld (Hoe bepaal je de...
Transcript of De inverse van een vierkante matrixgoddijn/posts/WBMT/week_vr_13.pdf · Voorbeeld (Hoe bepaal je de...
De inverse van een vierkante matrix
Stelling
Als A en B matrices zijn zodat de hieronder beschreven som en
product bestaan en r is een scalar dan geldt:
a. (AT )T = A
b. (A + B)T = AT + BT
c. (rA)T = rAT
d. (AB)T = BTAT
I.A.M. Goddijn
Faculteit EWI
23 september 2016 1
Bewijs.
(d)
Laat C = AT en D = BT . Dan:
(AB)Tij = (AB)ji = aj1b1i + aj2b2i + . . . ajnbni
= b1iaj1 + b2iaj2 + . . . bniajn
= di1c1j + di2c2j + . . . dincnj
= (DC )ij = (BTAT )ij voor 1 ≤ p, 1 ≤ j ≤ m
I.A.M. Goddijn
Faculteit EWI
23 september 2016 2
De inverse van een matrix
DefinitieLaat A een matrix zijn.
Als er een matrix B bestaat zodat AB = B A = I
dan heet A inverteerbaar.
We noemen B een inverse van A.
Opmerkingen
Uit de definitie volgt dat A en B vierkante matrices
moeten zijn met dezelfde afmetingen.
Inverteerbare matrices bestaan maar niet alle vierkante matrices
zijn inverteerbaar. Zie hiervoor ook de video
I.A.M. Goddijn
Faculteit EWI
23 september 2016 3
Stelling
Als A een inverteerbare matrix is dan is een inverse uniek!
Bewijs.
Stel A heeft twee inversen B en C .
Dan AB = BA = I en AC = CA = I .
Hieruit volgt: C = CI = C (AB) = (CA)B = IB = B.
NotatieAls A een inverteerbare matrix is dan noteren we de inverse van A
door A−1
I.A.M. Goddijn
Faculteit EWI
23 september 2016 4
Voorbeeld (Hoe bepaal je de inverse van een matrix?)
Gegeven is de matrix A =
[−4 −5
5 6
].
Is deze matrix inverteerbaar en zo ja, wat is de inverse?
Stel X = [x1 x2] is een inverse van A. Dan:
AX= I2 ⇔A [x1 x2]= [e1 e2] ⇔
[Ax1 Ax2]= [e1 e2] ⇔Ax1 = e1 en Ax2 = e2
Er moeten dus twee matrixvergelijkingen worden opgelost met dezelfde
coefficientenmatrix. Dat kan tegelijkertijd!
I.A.M. Goddijn
Faculteit EWI
23 september 2016 5
A =
[−4 −5
5 6
]en [A | e1 | e2 ] =
[−4 −5 1 0
5 6 0 1
][−4 −5 1 0
5 6 0 1
]∼
[−4 −5 1 0
1 1 1 1
]∼
[1 1 1 1
−4 −5 1 0
]∼
[1 1 1 1
0 −1 5 4
]∼
[1 1 1 1
0 1 −5 −4
]∼
[1 0 6 5
0 1 −5 −4
]
zodat X = [ x1 | x2 ] =
[6 5
−5 −4
]
Blijkbaar bestaat A−1 en A−1 =
[6 5
−5 −4
].
Controleer zelf dat A−1A = I2.
I.A.M. Goddijn
Faculteit EWI
23 september 2016 6
We proberen nu ook te onderzoeken wanneer de matrix
A =
[a b
c d
]inverteerbaar is.
Neem aan a 6= 0 (voor het gemak) en ad − bc 6= 0 (dit is
noodzakelijk!)
Stel X = [x1 x2] is een inverse van A. Dan:
AX= I2 ⇔A [x1 x2]= [e1 e2] ⇔
[Ax1 Ax2]= [e1 e2] ⇔Ax1 = e1 en Ax2 = e2
Er moeten dus twee matrixvergelijkingen worden opgelost met dezelfde
coefficientenmatrix.
I.A.M. Goddijn
Faculteit EWI
23 september 2016 7
A =
[a b
c d
]en [A | e1 | e2 ] =
[a b 1 0
c d 0 1
][
a b 1 0
c d 0 1
]∼
[a b 1 0
0 ad−bca
− ca
1
]∼
[a b 1 0
0 1 − cad−bc
aad−bc
]∼
[a 0 ad
ad−bc− ab
ad−bc
0 1 − cad−bc
aad−bc
]∼
[1 0 d
ad−bc− b
ad−bc
0 1 − cad−bc
aad−bc
]
zodat X = [ x1 | x2 ] =
[d
ad−bc− b
ad−bc
− cad−bc
aad−bc
]
Blijkbaar bestaat A−1 als ad − bc 6= 0 en A−1 =
[d
ad−bc− b
ad−bc
− cad−bc
aad−bc
].
Controleer zelf dat A−1A = I2.
I.A.M. Goddijn
Faculteit EWI
23 september 2016 8
Stelling
Als A =
[a b
c d
]dan is A alleen inverteerbaar als ad − bc 6= 0 en
A−1 =1
ad − bc
[d −b−c a
]
I.A.M. Goddijn
Faculteit EWI
23 september 2016 9
Definitie
Als A =
[a b
c d
]dan heet ad − bc de determinant van A.
De determinant wordt genoteerd als det(A).
DefinitieEen inverteerbare matrix heet regulier, een matrix die
niet-inverteerbaar is heet singulier.
I.A.M. Goddijn
Faculteit EWI
23 september 2016 10
Opgaven
§2.2, opgave 3
Bepaal de inverse van de matrix A =
[8 5
−7 −5
]
det(A) = −40 + 35 = −5 dus
A−1 = −1
5
[−5 −5
7 8
]=
1
5
[5 5
−7 −8
]
I.A.M. Goddijn
Faculteit EWI
23 september 2016 11
Stelling
Als A een inverteerbare matrix is dan heeft de matrixvergelijking
Ax = b precies een oplossing die gegeven wordt door x = A−1b
I.A.M. Goddijn
Faculteit EWI
23 september 2016 12
Opgaven
§2.2, opgave 7
A =
[1 2
5 12
]en b1 =
[−1
3
], b2 =
[1
−5
], b3 =
[2
6
],
b4 =
[3
5
]a. Bepaal A−1 en gebruik deze matrix om de matrixvergelijkingen
Ax = b1, Ax = b2, Ax = b3 en Ax = b4 op te lossen.
b. Los de onder a. beschreven matrixvergelijkingen op op door de
aangevulde matrix [A |b1 b2 b3 b4] te vegen.
I.A.M. Goddijn
Faculteit EWI
23 september 2016 13
A−1 =1
2
[12 −2
−5 1
]=
[6 −1
− 52
12
]dus
x1 = A−1b1 =
[6 −1
− 52
12
][−1
3
]=
[−9
4
]
x2 = A−1b2 =
[6 −1
− 52
12
][1
−5
]=
[11
−5
]
x3 = A−1b3 =
[6 −1
− 52
12
][2
6
]=
[6
−2
]en
x4 = A−1b4 =
[6 −1
− 52
12
][3
5
]=
[13
−5
]Onderdeel b. levert natuurlijk dezelfde resultaten op.
I.A.M. Goddijn
Faculteit EWI
23 september 2016 14
Eigenschappen inverteerbare matrices
Stelling
Als A en B inverteerbare n × n matrices zijn dan geldt:
a. A−1 is inverteerbaar en (A−1)−1 = A,
b. AB is inverteerbaar en (AB)−1 = B−1A−1,
c. AT is inverteerbaar en (AT )−1 = (A−1)T .
I.A.M. Goddijn
Faculteit EWI
23 september 2016 15
Opgaven
§2.2, opgave 33
Bepaal de inverse van de matrix A =
1 3 −1
0 1 2
−1 0 8
Stel X = [x1 x2 x3] is een inverse van A. Dan:
AX= I3 ⇔A [x1 x2 x3]= [e1 e2 e3] ⇔
[Ax1 Ax2 Ax3]= [e1 e2 e3] ⇔Ax1 = e1, Ax2 = e2 en Ax3 = e3
Er moeten dus drie matrixvergelijkingen worden opgelost met dezelfde
coefficientenmatrix.
I.A.M. Goddijn
Faculteit EWI
23 september 2016 16
A =
1 3 −1
0 1 2
−1 0 8
en [A | e1 | e2 | e3 ] =
1 3 −1 1 0 0
0 1 2 0 1 0
−1 0 8 0 0 1
1 3 −1 1 0 0
0 1 2 0 1 0
−1 0 8 0 0 1
∼
1 3 −1 1 0 0
0 1 2 0 1 0
0 3 7 1 0 1
∼
1 3 −1 1 0 0
0 1 2 0 1 0
0 0 1 1 −3 1
∼
1 3 0 2 −3 1
0 1 0 −2 7 −2
0 0 1 1 −3 1
∼ 1 0 0 8 −24 7
0 1 0 −2 7 −2
0 0 1 1 −3 1
I.A.M. Goddijn
Faculteit EWI
23 september 2016 17
Blijkbaar bestaat A−1 en A−1 =
8 −24 7
−2 7 −2
1 −3 1
.
Controleer dat A−1A = I3.
I.A.M. Goddijn
Faculteit EWI
23 september 2016 18