DE INNERLIJKE - infernix A.H/DE INNERLI…  · Web viewDIAMANT. Deel 1. Kenmerken van het Zelf....

274
DE INNERLIJKE DIAMANT Deel 1 Kenmerken van het Zelf

Transcript of DE INNERLIJKE - infernix A.H/DE INNERLI…  · Web viewDIAMANT. Deel 1. Kenmerken van het Zelf....

DE INNERLIJKE

DE INNERLIJKE

DIAMANT

Deel 1

Kenmerken van het Zelf

A.H.Almaas

A. H. Almaas

DE INNERLIJKE DIAMANT

dl. 1

Kenmerken van het Ware Zelf

Vertaald door Bob Snoijink

ALTAMIRAHEEMSTEDE

1996

Reeds eerder verscheen van deze auteur bij Altamira: Het Elixer - A.H. Almaas

Essentie - A.H. Almaas

Deel 2 en 3 van de `Innerlijke Diamant-reeks' zullen eind 1996 en begin 1997 verschijnen.

COLOFON

Vertaling uit het Engels door Bob Snoijink

Oorspronkelijke titel 'Diamant Heart-Book 1; verschenen in 1987 bij Diamand Books, Almaas Publications, Berkeley, CA 94709, USA

Omslagontwerp: Ivar Hamelink

Opmaak en zetwerk: Z-WORK te Gouda Gedrukt door Drukkerij Wormgoor te Almelo

Bindwerk verzorgt door Boekbinderij Abbringh te Groningen Met dank van de auteur aan Jonathan Cape voor het mogen afdrukken van de vertaling van `Thinkers of the East' Indries Shah, 1971, E.P Dutton voor `The Tales of the Dervishes' Indries Shah, 1970, Beacon Press voor `The Kabir Book' Robert Bly.

© Copyright 1987 A-Hameed Ali

© Copyright 1996 nederlandse vertaling Altamira, Heemstede

ISBN 90-6963-363-9

NUGI 612

In deze vaas van aardewerk verschuilen zich ravijnen en bergen bedekt met naaldwouden, alsook de maker van ravijnen en met naaldwoud bedekte bergen! Je vindt er alle zeven oceanen en honderden miljoenen sterren. Het zuur dat goud test is er, en de deskundige die juwelen taxeert. En muziek van snaren die door niemand beroerd worden, en de bron van alle water.

Wil je de waarheid, dan zeg ik je:

Vriend, luister: de God die ik liefheb is van binnen.

Kabir

uit: The Kabir Book Robert Bly-editie

Inhoud

Voorwoord

1. In de Wereld, maar Niet Ervan

2. De Theorie van de Gaten

3. De Diamantbenadering van het Werk

4. Vertrouwen en Engagement

5. Het Nobele van Lijden

6. Waarde

7. Waarheid en Mededogen

8. Vertrouwen

9. Essentie is Leven

10. De Waarde van Strijd

11. Waarheid

12. Toelaten

13. Volwassen Worden

14. De Relatie tussen Leerling en Lering

15. De Onberispelijke Krijger

16. Nieuwsgierigheid

17. Honing Verzamelen

Voorwoord

We leven in een mysterieuze wereld vol wonderen en schoonheid. Maar de meesten van ons nemen zelden deel aan die echte wereld en zijn zich eerder bewust van een wereld die voornamelijk bestaat uit strijd, lijden of betekenisloosheid. Die situatie is in wezen te wijten aan het feit dat wij ons volledige menselijke potentieel niet realiseren en dus ook niet leven. Dat potentieel kan worden aangeboord door de realisatie en ontwikkeling van essentie. De menselijke essentie is het aangeboren deel van ons dat echt is en dat een bewoner van die echte wereld kan zijn. Deze reeks boeken, De Innerlijke Diamant-reeks, is een transcriptie van voordrachten die ik, verspreid over een aantal jaren, heb gegeven voor innerlijke groeigroepen in Californië en Colorado als onderdeel van het werk van die groepen. Het doel van die voordrachten is het begeleiden van en richting geven aan individuen die intensief aan de slag zijn met het zware karwei die essentie te verwezenlijken.

De voordrachten zijn zo gerangschikt dat de verschillende hoedanigheden en stadia van realisatie in een volgorde verschijnen zoals die zich voordoet aan de doorsneestudent, althans in onze leermethode: de Diamantbenadering. Ze beginnen met de zijnstoestanden, kennis en vragen die het belangrijkst zijn als men begint met het werken aan zichzelf, zetten zich voort naar steeds diepere en subtielere stadia en culmineren in een gedetailleerd inzicht in de meest volwassen kenmerken en voorwaarden van realisatie.

Iedere voordracht werpt licht op een zeker stadium van essentie, of zijn. De relevante psychologische themas en hindernissen worden nauwgezet en gedetailleerd besproken, met gebruikmaking van hedendaags psychologisch inzicht in je zijnstoestand, en met betrekking tot je denken, leven en innerlijke ontwikkelingsproces. Zodoende is deze reeks niet alleen een gedetailleerde en specifieke leidraad voor de student, maar ook een uitdrukking en manifestatie van de ontplooiing van de menselijke essentie, naarmate die de mysteries, wonderen, subtiele pracht en rijkdommen van de echte wereld, ons waarachtig erfgoed, blootleggen. Iedere voordracht is in feite de uitdrukking van een zeker aspect of dimensie van zijn, zoals het afdaalt in het bewustzijn van de leraar in reactie op de actuele behoeften van de studenten. De leraar treedt op als belichaming van die werkelijkheid en als kanaal voor de levende kennis die bij die belichaming hoort.

Het is mijn wens dat meer medemensen deelnemen in die echte wereld en de ongelooflijke schoonheid en integriteit smaken van het mens-zijn: de volledige manifestatie van de liefde voor de Waarheid.

Richmond, 1986

DE INNERLIJKE DIAMANT

deel 1

Kenmerken van het Ware Zelf

HOOFDSTUK I

In de Wereld, maar Niet Ervan

Er bestaat een soefi-gezegde: `In de wereld zijn, maar niet ervan.' Dat zinnetje kan vele betekenissen hebben. De betekenis hangt af van de situatie, je eigen ontwikkeling en begripscapaciteit. `In de wereld, maar niet ervan' zijn is een kwestie van perspectief. Ik zal het hebben over een aantal betekenissen van dat gezegde, zodat jullie een beter inzicht krijgen in wat we hier doen. Als een baby wordt geboren, is hij zo goed als een en al essentie, of puur zijn. Zijn essentie is natuurlijk niet dezelfde als de essentie van een onwikkelde of gerealiseerde volwassene. Het is de essentie van een baby: diffuus, en één grote kluwen. Als het kind opgroeit, begint de persoonlijkheid zich te ontwikkelen als gevolg van interactie met zijn omgeving en vooral met de ouders. Aangezien de meeste ouders zich met hun persoonlijkheid en niet met hun essentie identificeren, erkennen zij niet de essentie van het kind, of moedigen ze die aan. Dus na een paar jaar is die essentie eigenlijk vergeten, en in plaats van essentie ontwikkelt zich de persoonlijkheid. Essentie wordt vervangen door identificatie van uiteenlopende aard. Het kind identificeert zich met de ene of de andere ouder, met deze of gene ervaring en met allerlei ideeën over zichzelf. Als het kind opgroeit, worden die identificatie, ervaringen en ideeën geconsolideerd en tot zijn persoonlijkheid gevormd. Het kind, later de volwassene, gelooft dat dit bouwwerk zijn ware zelf is.

Maar de essentie was er het eerst en is er nog steeds. Hoewel onopgemerkt, niet erkend, zelfs afgewezen en op allerlei manieren gekwetst, is ze er nog steeds. Om zichzelf te beschermen, is ze ondergronds gegaan en heeft ze zichzelf vermomd. Die vermomming is de persoonlijkheid.

Er is niets mis met het hebben van een persoonlijkheid. Die is vereist. Zonder haar zou je niet overleven. Maar als je de persoonlijkheid aanziet voor wie je werkelijk bent, doe je de werkelijkheid geweld aan, want je bent je persoonlijkheid-niet. De persoonlijkheid bestaat uit vroegere ervaringen, ideeën, opvattingen en uit identificatie. Je hebt het potentieel om echte individualiteit te ontwikkelen: de persoonlijke essentie, die iets anders is dan de persoonlijkheid die het verlies van essentie toedekt. Als iemand gelooft dat hij het ego is - dus de identificatie, opvattingen en vroegere ervaringen - wordt er gezegd dat hij `niet in de wereld, maar ervan' is. Hij is zich niet bewust wie hij werkelijk is, hij is zich niet bewust van zijn essentie. Dat is lastig te begrijpen als we ons niet minstens af en toe bewust zijn van onze eigen essentie.

Dus het ego, of het gevoel van ego-identiteit, neemt de plaats in van wat wij de echte identiteit noemen; en de persoonlijkheid als geheel neemt de plaats van essentie in. De persoonlijkheid is een substituut, een oplichter. Maar de wereld is gewoon de wereld. Die is hetzelfde voor zowel essentie als persoonlijkheid. Wat bestaat, bestaat. Alleen het perspectief op de wereld is anders. Wie 'niet in de wereld, maar ervan' is, richt zich op de persoonlijkheid in plaats van op essentie.

Laat me een paar voorbeelden geven van de wijze waarop geïdentificeerd zijn met je persoonlijkheid de werkelijkheid verdraait, wat natuurlijk uitdraait op lijden. Neem bijvoorbeeld het thema van jezelf bewijzen in de wereld, onafhankelijk zijn, op eigen benen staan, sterk en succesvol zijn en een plek voor jezelf scheppen. Daar maakt iedereen zich druk om en die zorg neemt een vooraanstaande plaats in. Bijna iedereen mikt daarop. Maar dat oogmerk kan zowel worden bezien vanuit het standpunt van essentie als van persoonlijkheid. Daar zit een erg groot verschil in. Jezelf een plaats in de wereld veroveren en onafhankelijk zijn wil zeggen: bouwen aan het persoonlijke aspect van essentie en dat een plaats geven. Dat is van a tot z een innerlijke prestatie. Dus in werkelijkheid heb je misschien een heel diep verlangen om te verwezenlijken wie je echt bent, het ware gevoel van je identiteit te krijgen, misschien wil je waarachtig onafhankelijk zijn en niet beïnvloed worden door je onbewuste of vroegere ervaringen. Ware onafhankelijkheid betekent onafhankelijk zijn van je verleden. Zijn wie je werkelijk bent betekent vrij zijn van alle identificatie met het verleden die jou je valse gevoel van identiteit heeft bezorgd. Zijn wie je werkelijk bent is niet onafhankelijk van wat je in de wereld doet. Wat je in de wereld doet kan een uitdrukking zijn van wie jij bent, maar jij wordt er niet door bepaald. Als je je persoonlijke essentie bent, als je je gevoel van waarachtige identiteit hebt, gebeurt alles wat je doet vanuit essentieel perspectief. Doorgaans hebben mensen het gevoel dat het werk dat ze kiezen - tuinman, natuurkundige, moeder - hun het gevoel zal geven wie ze werkelijk zijn. Maar dat houdt in dat je geïdentificeerd bent met een stukje van de wereld. Het betekent dat de werkelijkheid geweld wordt aangedaan. Als iemand begint met werken aan zichzelf, heeft hij doorgaans geen benul van het verschil tussen de keuzes die worden gemotiveerd door persoonlijkheid en de keuzes die worden gemotiveerd door essentie. Hij heeft misschien vage verlangens en voorkeuren en denkt dat dit of dat doen hem zal helpen zichzelf te zijn. In het begin is er geen vastomlijnd richtsnoer. En wegens die egoidentificatie ontbreekt het het individu niet alleen aan een richtsnoer, hij gelooft ook nog waartoe zijn persoonlijkheid hem aanspoort en kan die dingen vurig verdedigen. `Dit ben ik, dit is wie ik ben, dit doen is het beste.' En natuurlijk voelt hij zich erg bedreigd zodra je vraagtekens zet bij zijn toekomstplannen en bij zijn ideeën over wie hij denkt dat hij is. Alleen al vraagtekens zetten bij die structuren betekent de kans dat alles waar hij in gelooft vernietigd kan worden. Dus de drang van de persoonlijkheid naar onafhankelijkheid en identiteitsgevoel is in werkelijkheid een verdraaide weerspiegeling van een verlangen naar een bepaald aspect van essentie dat wij het persoonlijke aspect noemen. In bepaalde soefi-verhalen wordt dat dikwijls Prinses Edelparel, of de Onbetaalbare Parel genoemd. Er zijn vele verhalen over die prinses - de persoonlijke essentie - die wordt bevrijd uit de gevangenis, die natuurlijk de gevangenis van de persoonlijkheid is, van datgene wat onecht is in ons. En in andere verhalen vertegenwoordigt de zoektocht naar het kostbare juweel de zoektocht naar persoonlijke essentie. Hoe pas je op zo'n situatie `in de wereld zijn, maar niet ervan' toe? `In de wereld zijn, maar niet ervan' betekent dat je doorgaat met wat je doet, je gaat door met je loopbaan als natuurkundige, tuinman, moeder enzovoort, maar je herinnert je al die tijd, je bent je er voortdurend van bewust dat het maar een weerspiegeling van iets anders is, dat je diepste wens een deel van jezelf verwezenlijken is. En dat het belangrijkste van je inspanningen en werk erop gericht moet zijn om dat bepaalde deel van jezelf te begrijpen en verwezenlijken. Leef je op die manier, dan is het waar dat je in de wereld bent, maar je drijfveer is anders; je bent niet van de wereld. Je doel is niet natuurkundige, tuinman of moeder zijn. Je doel is het vinden van de kostbare parel, je persoonlijke essentie. Als natuurkundige kun je de ene prijs na de andere winnen; als advocaat kun je procureur-generaal worden. Maar je zult je nog steeds niet vervuld weten als je die parel niet vindt. Dan zul je nog steeds meer moeten doen, meer proberen, meer bewijzen enzovoort. Je kunt je hele leven blijven streven naar grotere en betere resultaten.

Begrijp me niet verkeerd. Ik zeg niet dat je moet nalaten wat je doet. Ik zeg niet dat je thuis moet gaan zitten nadenken over wat de kostbare parel dan wel mag behelzen. Ik zeg dat wat je ook doet een verdraaiing van de werkelijkheid is totdat je functioneert vanuit het perspectief van essentie, zodat je je persoonlijke essentie hebt verwezenlijkt. Maar omdat je persoonlijkheid een verdraaiing is van de werkelijkheid, kan zij je wel naar het ware wijzen. Door haar te begrijpen kun je beginnen te zien wat de weerspiegeling je vertelt.

Het gezegde is dus niet 'niet van de wereld', maar `in de wereld, maar niet ervan'. `In de wereld' betekent niet mediteren op de een of andere berg, niet in een klooster wonen. Je leeft in feite het leven van de wereld. Je leven is een avontuur en wat je in de wereld ook doet is geen doel op zich, maar een proces, een smeltkroes om het goud van het ijzer te smelten.

Als je eenmaal weet dat je je persoonlijke essentie bent, doet het er niet toe wat je doet. Je kiest wat je ware zelf doet groeien en bevordert. Er kan nooit sprake zijn van duurzame vervulling als je dat essentiële onderdeel van jezelf niet hebt gerealiseerd. Niets anders kan haar plaats innemen.

Een ander voorbeeld: met iemand samenleven en onafhankelijk blijven. Het heeft er veel van weg dat je iets van jezelf moet offeren, dat je een compromis moet sluiten. Dat wil je niet: je wilt je onafhankelijk voelen. Je wilt intimiteit, beminnen en bemind worden en toch jezelf zijn, zonder iets van jezelf prijs te geven of een compromis te sluiten.

Je bent nog steeds `in de wereld'. Hoe kun je in dit voorbeeld 'niet ervan' zijn? Eerst moeten we iets begrijpen over de aard van relaties. In de kern van de behoefte aan intieme liefde schuilt het verlangen een bepaalde relatie die je in je jonge jaren met je moeder had te verwezenlijken. Toen je een baby was van een maand of vier, vijf, verkeerde je in een toestand die 'symbiotische eenheid' heet. In die toestand was je essentieel versmolten met je moeder. Er was geen gevoel van `ik ben ik' en `jij bent iemand anders'. Er was een totale, niet-gedifferentieerde eenheid met prachtige, aangename, warme gevoelens van versmelting. Dus als je nadenkt over wat je van een relatie verlangt, kom je er doorgaans achter dat je zo intiem wilt zijn, dat er niet langer sprake van twee mensen is, dat er niet meer twee aparte individuen zijn. Er bestaat een diep verlangen om in de ander op te gaan, zonder grenzen, zodat het niet eens meer een kwestie is van twee mensen die van elkaar houden, maar van één toestand van liefde. Het is één grote poel, een schitterende, gouden vijver, zoals honing waar de zon door valt. Een gouden baarmoeder. Je voelt je veilig, beschermd, smeltend; je lichaam is een en al genot, je denken bestaat niet, het is allemaal prachtig. En omdat we die toestand tijdens onze vroege kinderjaren met moeder hebben beleefd, geloven we diep van binnen dat we diezelfde toestand alleen met iemand anders kunnen beleven. Dus zoeken we naar de juiste persoon, die iemand anders. In werkelijkheid zoeken we naar dat gevoel van versmelting, dat gouden, versmeltende gevoel. Maar we hebben niet gezegd hoe we dat voor elkaar kunnen krijgen zonder `van de wereld' te zijn. Welnu, in de eerste plaats moeten we begrijpen dat de toestand van volledige versmelting, van totaal opgaan in een versmolten soort vreugde, de natuurlijke toestand van essentie is. En die toestand kun je helemaal alleen hebben. Je hoeft daarvoor niet met iemand anders samen te zijn.

Je kunt dit aspect van essentie alleen ervaren, overal, of met je kat, met je tapijt, met je auto, met iemand anders, met wat dan ook. Maar onze overtuiging dat we iemand anders nodig hebben om dit gouden, versmolten gevoel te krijgen is erg sterk. `Als ik alleen maar in je armen kan smelten, als je alleen maar van me hield, dan zou alles prachtig zijn.' Je denkt dat je het zo krijgt. Voor de meeste mensen is het gemakkelijker om het gevoel van versmelting met iemand anders te ervaren, omdat iemand anders hebben de voorwaarde is die ze zichzelf hebben gesteld. Maar in werkelijkheid gaat de zoektocht naar een bepaald aspect van essentie. Dus in dit geval betekent `in de wereld, maar niet ervan' zijn niet dat je relaties maar moet vergeten en naar een grot aan de Noordpool moet gaan om met de ijsbergen te versmelten. Hoewel, als je dat wilt, prima. Het doet er niet echt toe. Wat er wel toe doet is dat wat je ook doet, of je nu een relatie hebt of niet, je in jezelf moet kijken om uit te zoeken welke hindernissen er liggen die je verhinderen om dat deel van jezelf te ervaren dat je dat versmolten en smeltende gevoel geeft, ongeacht met wie of waar je bent.

Het verlangen naar dat aspect van essentie geldt niet alleen voor paar-relaties, maar ook voor de wens om kinderen te hebben; mensen zoeken die versmolten toestand met een kind. Als mensen op zoek zijn naar esthetische ervaringen - prachtige landschappen, bijvoorbeeld - willen ze eigenlijk dat versmolten gevoel met wat hen omringt. Ze geloven dat ze aan de een of andere voorwaarde moeten voldoen om tevreden te zijn. Relaties kunnen dus een smeltkroes zijn voor het ontdekken van een bepaalde gouden substantie.

Toevallig heb ik twee voorbeelden gegeven die nauw verband met elkaar houden. Het eerste voorbeeld heeft met onafhankelijkheid te maken, met jezelf zijn, en het brengt het onderwerp identiteit aan de orde: het persoonlijke aspect van essentie. Het andere voorbeeld heeft met relaties te maken en brengt doorgaans het conflict op tafel tussen een afgescheiden zelf zijn en een versmolten toestand die je vaak het gevoel geeft dat je je identiteit verliest.

Je besteedt aandacht aan je eigen actuele situatie van in de wereld zijn - wat een verdraaide weerspiegeling is van de ware stand van zaken - om uit te zoeken wat daar in werkelijkheid zit. Je carrière, belangen, relaties zijn erg belangrijk, maar dat zijn ze alleen als ze je naar een dieper inzicht in jezelf voeren. Voor de rest zijn ze irrelevant.

Zenmeester Hakuin werd door zijn buren geprezen als iemand die een zuiver leven leidde.

Een beeldschoon Japans meisje, wier ouders een kruidenierszaak hadden, woonde vlakbij. Eensklaps ontdekten haar ouders zonder enige waarschuwing dat ze zwanger was. Dat maakte haar ouders boos. Ze wilde niet vertellen wie de vader was, maar toen ze onder druk gezet werd, noemde ze Hakuin.

In grote woede togen de ouders naar de meester. "Is dat zo?" zei die alleen maar.

Het kind werd na de geboorte naar Hakuin gebracht. Die was inmiddels zijn goede naam kwijt, wat hem niet dwarszat, maar hij zorgde erg goed voor het kind. Hij haalde melk bij de buren en zorgde voor alles wat de kleine nodig had. Een jaar later kon het kindmoedertje het niet langer aan. Ze vertelde haar ouders hoe de vork in de steel zat, dat de echte vader een jongeman van de vismarkt was.

De moeder en vader gingen terstond naar Hakuin om vergiffenis te vragen, om zich uitvoerig te verontschuldigen en het kind weer terug te halen.

Hakuin stribbelde niet tegen. Toen hij het kind aan hen gaf, zei hij alleen maar:

"Is dat zo?"

(Paul Reps, Zen Zin, Zen Onzin)

De omstandigheden wijzigen. Nu eens zijn ze slecht, dan weer goed. Hem raakt het niet. Voor hem is het om het even. Het heeft niets te maken met wie hij is. Wie hij is, is altijd hetzelfde. Wat er om hem heen gebeurt, doet niet terzake. Hij is nog steeds wie hij werkelijk is.

Je essentie is erg intelligent en heel gul. Zij beschikt over de gave een conflict op je bord te leggen opdat je iets te weten komt wat je moet weten, door naar dat conflict of die hindernis te kijken. De situatie die je wordt gegeven is perfect wat betreft tijd, plaats, de betrokken mensen, je vaardigheden, de vaardigheden van de mensen om je heen, alles, tot in de kleinste details. De situatie is zodanig dat je, als je er in feite moeite voor doet, iets zult begrijpen over je essentie. Zij is er niet om het je moeilijk te maken. Je zult het wel moeilijk hebben als je alleen naar de manifestatie kijkt, als je het conflict zelf als de moeilijkheid beschouwt. Als je ernaar kijkt vanuit het perspectief van ego, van identificatie, dan zul je lijden en blijven lijden. Maar als je inziet dat je op je gezicht bent gevallen en dat je lijdt omdat je bent gestruikeld over iets dat je in de weg lag toen je even niet keek, dan zul je meer willen weten over wat dat precies was, meer over die hindernis.

Dus wat we hier doen is je laten kijken naar de hindernissen die je tot het werk in deze groep hebben aangezet. We ontmantelen ze, analyseren ze, bestuderen ze in termen van je kinderjaren en je huidige leven in deze wereld. En uit al dat materiaal halen we uiteindelijk het ware, kostbare metaal, of de verborgen juwelen. Daarom is al dat materiaal er. Je denkt misschien dat je door aan je onafhankelijkheid te werken uiteindelijk onafhankelijk zult zijn, dat je jezelf kunt onderhouden, een hoop geld zult verdienen, zult kunnen doen wat je wilt enzovoort. Dat is allemaal waar, maar het is niet de belangrijkste factor. De belangrijkste factor van het werk aan elk gegeven thema en je ervan bewust zijn, is dat er zich iets in jou ontwikkelt. Dan volgt de rest zo goed als vanzelf.

Dus, `in de wereld, maar niet ervan'. We leven in de wereld en doen als alle anderen: we dragen kleren, eten, gaan naar de kruidenier, gaan naar ons werk, bedrijven de liefde, maken ruzie, alles. Alleen: onze focus is anders. We vereenzelvigen ons niet met dat deel van ons dat eet, boodschappen doet, werkt enzovoort. We leren de vaardigheid te ontwikkelen om ons bewust te zijn van wat er gebeurt en ons al die tijd er niet mee te vereenzelvigen; we ontwikkelen wat we noemen bewustzijn en disidentificatie. Zoals je weet zijn dat de belangrijkste dingen die vereist zijn als je je best doet om jezelf te begrijpen. Je dient je bewust te zijn van wat zich van binnen en van buiten afspeelt. De wereld wordt beschouwd als een groot klaslokaal en de omstandigheden in de wereld zijn lessen waarmee je bepaalde aspecten van jezelf, bepaalde aspecten van je essentie kunt ontwikkelen. De hele wereld is één grote universiteit die allerlei cursussen biedt: colleges in seks, werk, relaties, afhankelijkheid en onafhankelijkheid enzovoort.

Stukje bij beetje worden we ons bewust van ons leven en onze omstandigheden met alle conflicten en hindernissen, zonder helemaal te geloven dat het daar allemaal om gaat. Hoe aandachtiger we zijn en disidentificeren, des te beter zijn we in staat om de echte waarheid die daar ligt te zien, als goudaders in talrijke lagen gesteente: de waarheid, het goud in al die erts. Uiteindelijk laat die kunst om aandacht te besteden en ons tegelijkertijd te disidentificeren ons onze essentie ervaren. `In de wereld, maar niet ervan' beschrijft niet alleen de persoon die vrij is, het is een beschrijving van essentie zelf. Dat is het diepere aspect ervan. Dus wat is die wereld waar we `in, maar niet van' zijn? De wereld is natuurlijk een grote hoeveelheid dingen. Maar de wereld zoals wij die zien bestaat voornamelijk uit mentale gedachten en voorstellingen, emoties en gewaarwordingen. Wat weet je anders? In laatste instantie komt de wereld zoals jij die ziet neer op jouw indrukken van die wereld, op je emotie erover en op de mentale beelden en gedachten die je koestert. Een boom is bijvoorbeeld een boom en deel van de wereld, maar wat is hij voor jou? Een bepaald beeld in je gedachten, hoe hij eruitziet, je gevoel erover, je gewaarwordingen als je hem aanraakt: ruwe bast, zachte bast. Als je in een stoel zit, wat is die stoel dan voor jou in jouw directe ervaring? Een sensatie onder je bips, toch? Een beeld ervan in je hersens, een idee erover dat ervoor zorgt dat je er zus op zit en niet zo. Dat is de wereld. Wel, essentie is `in de wereld, maar niet ervan'. Zij is niet gewaarwordingen, emoties of mentale gebeurtenissen. Maar zij is wel `in de wereld'. Zij leeft daar met die dingen. Net zoals goud in gesteente. Het is het gesteente niet, het zit erin. Essentie zit in de gewaarwordingen, emotie, mentale gebeurtenissen, maar zij is géén van die dingen. Diamant en smaragd - edelstenen - zitten in de aarde, maar zijn niet de aarde zelf. Ze zijn iets anders. Dat is ook het geval met de essentie in jou. Ze is niet je vlees, je emotie, je gedachten. Maar ze zit er wel in genesteld. Essentie zit in jou als goud in gesteente, als edelstenen in de aarde. Omdat dit zo is, kun je wat bodemonderzoek doen, wat mijnbouw om haar te vinden. Je kunt graven in lichaam en emotie en in mentale gebeurtenissen om de kostbare substantie te vinden. Je kunt bijvoorbeeld lichaamswerk doen om fysieke gevoeligheid te ontwikkelen. Misschien ontdek je wat daar zit, welke essentie er huist. Je kunt je emoties en gewaarwordingen onderzoeken tot je je er zo van bewust bent, dat je subtiel onderscheid ziet. Je ziet dat hetgene waarvan je zo zeker wist dat het een emotie was, geen emotie is; dat wat zich manisfesteert geen lichamelijke gewaarwording is zoals je aannam, maar iets wat daar heel dichtbij ligt, maar niet echt is. Essentie is als iets lichamelijks dat niet bij het fysieke lichaam .hoort. Ze is als een fysiek bestaan op een ander niveau, een andere modaliteit.

`In de wereld, maar niet ervan' heeft een diepere betekenis. Zodra die is gevonden, gaat essentie een ontwikkeling door, een alchemische raffinering, tot ze haar oorspronkelijke aard, de ware natuur van essentie, wat de natuur van alles is, bereikt. Dat is mijn natuur, maar ook de jouwe. Het is de natuur van vogels, poezen, bomen, stenen, alles. Het is niet de stenen, noch de poes, niet je lichaam, niet jij, noch ik. Het is de ware natuur van dat alles. Het is datgene wat hen laat leven. Die ware natuur van essentie is wat soms God wordt genoemd. God, de essentie van essentie, is alom: in het fysieke lichaam, in gewaarwordingen zelf, in het denken zelf, in het bezielde, in het onbezielde, in alles. Maar hij is die niet. Hij is erin, maar niet ervan. Dus God, de essentie van essentie, is `in de wereld, maar niet ervan' en dat is de diepste betekenis. `In de wereld, maar niet ervan' heeft een belangrijk aspect waarop ik nu wil wijzen. Het is de erkenning van wat essentie is en wat niet, en dat houdt in dat je herkent en erkent dat essentie werkzaam is in jou, dat het een concrete factor is die in jou werkzaam is.

Essentie ontwikkelt zich heel snel zodra ze gezien en erkend wordt. Ze bloeit door erkenning. Erken je haar niet, dan blijft ze sluimeren. Zodra je haar erkent, begint ze te groeien; ze voedt zich met licht. Dit is erg belangrijk voor bepaalde aspecten van ons werk hier. We moeten erkennen welke factoren in feite bijdragen tot onze verandering en ontwikkeling. Gesteld bijvoorbeeld dat je een jaar of twee aan jezelf hebt gewerkt, naar deze groep bent gekomen om af te rekenen met thema's in je leven en er beginnen zich een paar veranderingen in je te voltrekken. Het kan zijn dat je hart opengaat of dat je helderder wordt. Misschien zeg je: "O, mijn hart gaat open omdat ik die prachtige vrouw heb ontmoet; zij is zo geweldig, mijn hart is gewoon voor haar opengegaan en dat is sindsdien zo gebleven." Zodoende geef je het werk aan je essentie niet de erkenning die het verdient, je erkent iets anders. Als je dat doet, ontzeg je jezelf de mogelijkheid dat dit werk aan je essentie doorgaat om je meer inzicht in de waarheid te verschaffen. Je schrijft de eer aan iets toe wat het niet verdient. Als je dat doet, doe je je werk teniet. Je hebt twee jaar gewerkt aan zelfinzicht, maar je zegt dat er niets is gebeurd. Je openheid, je expansiviteit, de volheid die je toeschrijft aan de ontmoeting met die prachtige vrouw. Of je zegt dat je kundalini is opengegaan omdat iemand je die massage heeft gegeven, omdat iemand op een bepaalde manier je sacrum heeft bewerkt. En je gaat volledig voorbij aan het feit dat je vijf jaar lang met allerlei emoties bent omgegaan en dat, als je dat werk niet had gedaan, iemand je sacrum met schuurpapier had kunnen bewerken zonder dat je iets had gevoeld.

Als je toevallig kou vat en tegelijkertijd het gevoel hebt dat je hart open is, kom je misschien op het idee dat je hart open is vanwége die kou. Je schrijft het toe aan je kou, je ziekte, in plaats van vier jaar werk te erkennen waardoor het is opengegaan. De verkoudheid is waarschijnlijk een weerstand tegen verder opengaan. Ziek worden is een algemene weerstand tegen verruiming. Het is erg belangrijk om dit onderscheidingsvermogen te hebben, niet alleen in termen van perspectief - waar we het eerder over hadden - maar ook in termen van wat de werkelijke invloeden in jouw leven zijn. Als je niet de erkenning geeft waar die verdiend wordt, doe je in feite teniet wat die veranderingen teweeg heeft gebracht, wat in feite voor die groei heeft gezorgd: je eigen werk, je eigen capaciteit, je eigen essentie.

In mijn ervaring heb ik veel vrienden gezien die hun essentie hebben ervaren, maar niet begrepen wat het was omdat ze hun prestatie meestal teniet deden. Telkens als ze met iets anders doorgingen, naar een andere spirituele studie of discipline, naar een andere vorm van zeifonderzoek, deden ze teniet wat ze zojuist hadden geleerd, ze gooiden alles weg. Ze zetten hun inzicht plus het waardevolle dat ze hadden bereikt overboord. Dan moesten ze weer helemaal overnieuw beginnen. Ik heb geboft, ik heb niets teniet gedaan. Telkens als ik met iets anders doorging, begreep ik precies wat ik aan het voorgaande had overgehouden. En ik heb gemerkt dat dit een heel belangrijk verschil maakt. Soms valt het niet mee om te zien wat bijdraagt tot het begrip en de helderheid in je leven. Maar als je kunt zien wat het is, zul je steeds meer in de richting van je essentie gaan, omdat alleen essentie dat teweegbrengt. Maar als je je ontwikkeling toeschrijft aan factoren buiten jezelf, maak je niet alleen een beoordelingsfout, maar je vertraagt ook het proces dat echt heeft bijgedragen tot je ontwikkeling, of je zet het stil. Je zegt in feite tegen je essentie: "Je doet er niet toe." En dat is een aanval op je essentie; je valt je essentie aan. Je essentie teniet doen is een aspect van je ego of superego. Ik heb dikwijls gadegeslagen dat mensen niet erkennen wat er werkelijk aan de hand is, of welke kracht er precies in hen aan het werk is, want iets in hen verzet zich tegen het zien en ervaren van essentie. Het is niet zonder meer een beoordelingsfout; er zit een actieve drijfveer achter. Het is een defensief mechanisme van het superego zelf. Dat niet alleen; andere mensen zien je veranderingen misschien en schrijven ze aan iets anders toe, dus je hebt praktisch geen steun of leiding van de wereld om je heen. Als mensen niet de feitelijke kracht in jou herkennen die bijdraagt tot de veranderingen in je leven komt dat omdat ze zich verzetten tegen het zien van die kracht in zichzelf. Zij willen de waarheid zelf niet zien, dus willen ze die evenmin in jou erkennen. In mijn eigen ervaring is het belangrijk te weten wat mijn verandering en ontwikkeling werkelijk teweeg brengt. `In de wereld, maar niet ervan' strekt zich uit tot het zien van de ware oorzaken, de echte werkzame krachten die schuilen in alles wat we doen. Nog vragen of commentaar? Student: Kan het zijn dat sommige mensen - ik weet niet precies hoe ik het zeggen moet - dat er zich in sommige mensen meer werkzame essentie beweegt en manifesteert dan in andere, ook al zijn ze zich totaal niet van hun essentie bewust?

A.H.: Ja, dat komt voor. Gurdjieff noemt ze `domme heiligen', wat Zijn zonder weten wil zeggen.

S.: En voelen andere mensen zich tot hen aangetrokken omdat zij die hoedanigheid ook willen?

A. H. Zeker. Het komt voor dat mensen op het niveau van essentie ontwikkeld zijn zonder aan zichzelf te hebben gewerkt, louter omdat ze in hun kinderjaren niet zo verpletterd zijn.

S.: En dan is die essentie van ze daar, meer aan de oppervlakte, vanwege een toevalligheid, of een of ander talent...

A.H.: Eén ding moeten we goed begrijpen. Essentie heeft niets met talent te maken. Iemand kan erg begaafd zijn en tegelijkertijd totaal geïdentificeerd met de persoonlijkheid. Essentie is zoals ik heb gezegd `in de wereld, maar niet ervan'. Talent maakt deel uit van de wereld. Natuurlijk kan essentie de motor zijn van het potentieel van de talenten die er al liggen en die tot wasdom brengen. Maar intelligent of niet intelligent zijn, op de een of andere manier creatief zijn, heeft niets met essentie te maken.

HOOFDSTUK 2

De Theorie van de Gaten

Vandaag zullen we het hebben over een fundamenteel begrip dat in ons werk hier wordt toegepast. Het heet de theorie van de gaten. Zoals mensen onder normale omstandigheden zijn, zitten ze vol met `gaten'. Wat is nu een gat? Een gat verwijst naar ieder deel van jou dat verloren is gegaan, wat wil zeggen elk deel van jou waarvan je het bewustzijn kwijt bent. Wat overblijft is een gat, in zekere zin een gebrek. En datgene waarvan we het bewustzijn kwijt zijn is natuurlijk onze essentie. Als we ons niet bewust zijn van onze essentie, houdt die op zich te manifesteren en is ze zoek. Vervolgens voelen we een gebrek. Dus een gat is niets anders dan de afwezigheid van een bepaald deel van onze essentie. Het kan het verlies van liefde zijn, het verlies van eigenwaarde, het verlies van de capaciteit voor contact, verlies van kracht, verlies van wilskracht, verlies van helderheid, verlies van vreugde, van een of meer van die hoedanigheden van essentie. Er zijn er talrijke. Maar als ze verloren gaan, zijn ze niet voorgoed weg. Je bent er domweg van afgesneden. Neem bijvoorbeeld de hoedanigheid eigenwaarde, zelfrespect. Als je afgesneden bent van je eigenwaarde, betekent de feitelijke toestand van afgesneden-zijn dat er een gat in je zit; het is er leeg. Je hebt dan het gevoel van gemis, een minderwaardigheidsgevoel, en dat wil je vullen met eigenwaarde van buitenafwaardering, lof, wat dan ook. Dus je probeert het gat te vullen met valse eigenwaarde die van buiten komt.

Iedereen loopt met een heleboel gaten rond, maar je bent je er doorgaans niet van bewust. Je bent je doorgaans wel bewust van verlangens: `Ik wil dit, ik wil dat, ik wil die lof, ik wil hier succesvol zijn, ik wil dat die persoon van me houdt, ik wil deze of gene ervaring.' De aanwezigheid van verlangens en behoeften wijst op de aanwezigheid van gaten.

Die gaten zijn natuurlijk ontstaan tijdens je kinderjaren als gevolg van traumatische ervaringen of conflicten met je omgeving. Bij zulke situaties word je afgesneden van een van die hoedanigheden. Misschien waardeerden je ouders je niet, dat wil zeggen, ze behandelden je niet alsof jouw verlangens en aanwezigheid ertoe deden; hun manier van doen gaf je niet het gevoel (lat je belangrijk was; zij negeerden je essentiële waarde. En omdat je eigenwaarde niet werd gezien of erkend, misschien zelfs werd aangevallen of ontmoedigd, raakte je afgesneden van (lat deel van jou, en wat resteert is een gat, een gebrek.

Later, als we een diepe relatie met iemand hebben - hoe dieper de relatie, des te vaker dit gebeurt - vullen we die gaten met die ander. We voelen eigenwaarde omdat die persoon ons waardeert en dat vult onze gaten. We zijn ons er niet van bewust dat we die vullen met hun waardering, we voelen ons alleen vol als we met hen samen zijn, we voelen ons waarde-vol. Dus als ik samen ben met die persoon, heb ik echt het gevoel dat ik iets waard ben, maar onbewust heb ik het gevoel dat die andere persoon mijn waarde heeft. Die andere persoon geeft me niet alleen een gevoel van eigenwaarde, maar wat die ander me ook geeft is een deel van mij, is een deel van de volheid die ik ervaar. Onbewust zie ik dus dat deel van die persoon dat mij mijn gevoel van eigenwaarde bezorgt niet als los van mezelf; ik beschouw het als een deel van mij, als iets wat dat gat vult. Ik weet niet eens dat er een gat zit, ik voel alleen de volheid. Als die persoon doodgaat of er komt een einde aan de relatie, heb ik niet het gevoel dat ik die persoon verlies, ik heb het gevoel dat ik datgene kwijt ben wat het gat vulde. Dus het verlies van die persoon wordt niet ervaren als het verlies van een afzonderlijke persoon. Het wordt ervaren als het verlies van jezelf, omdat je onbewust merkte dat die persoon een deel van jou vervulde. Op die manier is hij of zij een deel van jou geworden. Dus als je die persoon verliest, ervaar je een verlies van een stuk van jezelf en daarom voel je een gat. Daarom is het zo pijnlijk. Het voelt alsof er in je is gesneden en alsof er iets uit je is verwijderd. Dat is waar die wond en die pijn op neerkomen: de pijn van verlies. Soms heb je het gevoel alsof je je hart kwijt bent; soms heb je het gevoel alsof alle zekerheid weg is, je kracht, je wilt, wat die andere persoon ook maar voor je vervulde. Soms bezorgt die persoon je wilskracht, kracht, of steun, of liefde, of een gevoel van eigenwaarde. Dus als je iemand verliest die je na aan het hart ligt, voel je precies het gat dat die persoon voor je vulde. Dat is een van de dingen die mensen bedoelen als ze zeggen: "We passen bij elkaar." Iedere persoon past in de gaten van de ander. Dit vult dat gat; dat vult dit gat; ze voelen zich één. Ze lijken niet langer apart. Maar als je ze scheidt, blijf je zitten met een heleboel gaten. Als deze twee mensen samenleven, voelen ze zich vol en compleet. Ze zijn complementair, ze vormen een verenigd geheel. Maar een ander vult zelden al je gaten. Er zijn verschillende mensen en talrijke activiteiten in je leven en nog vullen ze niet al je gaten. Er zullen een paar gaten over zijn, die de ontevredenheid op gang houden. Bovendien worden de gaten niet helemaal en volmaakt gevuld. Zodra de ander een beetje verandert, of iets zegt waardoor jij je niet goed voelt, voel je het gat, het gebrek: "O, hij denkt eigenlijk helemaal niet dat ik iets waard ben." Je bent boos, je voelt je gekwetst, omdat het gat bloot komt te liggen. Dus de ontevredenheid zet zich voort omdat die persoon niet altijd je gaten volmaakt vult, vooral als hij wil dat jij zijn gaten vult.

S.: Als je een andere relatie krijgt, of iemand in jouw leven verandert, dan moet er ook een verandering optreden in de relevante gaten.

A.H.: Precies. Bij een verandering treedt er een gejongleer met gaten op. Sommige gaten worden leeg, andere gevuld. Het individu moet zich aanpassen, hij moet zijn gaten op een andere manier zien te vullen en dat wil doorgaans zeggen dat hij zich met een aantal van die gaten moet bezighouden: hun aanwezigheid voelen en ze misschien begrijpen.

Dus nu kunnen we begrijpen waarom het verlies van iemand die je na aan het hart heeft gelegen, die erg intiem met je is geweest, zo pijnlijk is. Als je lang met die persoon samen bent gweest, ben je er zo aan gewend dat het past, dat je gelooft dat die persoon een deel van jou is. Die persoon verliezen is een stuk van jezelf verliezen.

Hier komt nog een andere factor naar voren: als je verlies en scheiding ervaart, heb je de kans om te zien dat dat wat jou vervulde, niet echt van jou was. Als je bij de kwetsure blijft en bij de pijn van het verlies zonder te trachten die pijn met iets anders toe te dekken, heb je de kans dat je de leegte voelt, het gat voelt, het gat ziet. Als je jezelf vervolgens de gelegenheid geeft het gemis of de leegte te voelen, vind je misschien een deel van jouw essentie dat het gat werkelijk zal vullen, van binnenuit, voor eens en voor altijd. Het is niet eens echt een kwestie van vulling; het is gewoon de eliminering van het gat en van de identificatie met het gemis. Op die manier herwin je een deel van jezelf. Je maakt contact met dat deel van je essentie dat je kwijt was, en waarvan je dacht dat alleen iemand anders je dat kon bezorgen.

Dat kan erg pijnlijk zijn. De meeste mensen voelen dat ze hun zelfrespect kwijt zijn als er een relatie wordt beëindigd, en daarom gebruik ik dit speciale voorbeeld van eigenwaarde ook. Maar als je bij het gevoel blijft en aandacht schenkt aan wat er gebeurt en je jezelf afvraagt: "Hoe komt het dat ik me zo waarde-loos voel, hoe komt het dat ik me een nul voel; alleen omdat die persoon er niet meer is? Hoe komt het toch dat ik me zoveel minder waardevol voel?" Als je bij dat gevoel blijft, het niet probeert te vullen en het alleen maar aandacht schenkt en probeert te begrijpen, dan zul je het gebrek en het gat ervaren. Als je dat gebrek en de bron ervan begrijpt, herinner je je misschien zelfs ook wel de feitelijke gebeurtenis of het patroon van gebeurtenissen dat voor jouw verlies aan eigenwaarde heeft gezorgd. Een gat wordt doorgaans gevuld met een deel van onze persoonlijkheid dat zich herinnert wat er verloren is gegaan, de herinnering aan de situatie die voor het verlies heeft gezorgd, de herinnering aan de pijn en de conflicten. We moeten op het diepste niveau door die pijn, in de buurt komen van dat gat zelf en dan zullen we de herinnering aan wat verloren is gegaan zien. Als we die herinnering zien, zal de verloren essentie weer gaan stromen.

Dus ieder groot verlies is een kans tot groei, om meer over jezelf te weten te komen, om gaten te ervaren waarvan je dacht dat die alleen maar door een ander gevuld konden worden. Maar mensen verzetten zich doorgaans heftig tegen het diep voelen van verlies. Dit is primair een verdediging tegen het voelen van het gat. Mensen weten niet dat het gat, het gevoel van gemis, een symptoom is van het verlies van iets diepers, het verlies van essentie, die kan worden teruggehaald. Zij denken dat dit gat, het gebrek, laat zien wie zij op het diepste niveau zijn en dat er niets achter ligt. Ze denken dat hun iets mankeert, dat er iets fundamenteel mis is met ze. Het gevoel dat er iets mis is, is de onbewuste wetenschap van de aanwezigheid van het gat en mensen zullen alles doen om dat gat niet te hoeven voelen, om dat gebrek niet echt te hoeven voelen. Als ze in de buurt van dat gat komen, geloven ze dat het ze zal verslinden. Als hun werk aan zichzelf hen bijvoorbeeld naar het gat van de liefde brengt, voelen ze zich misschien bedreigd door de verschrikkelijke eenzaamheid en leegte. Andere gaten brengen iets naar boven dat het gevoel geeft van de dreiging van totale vernietiging. Geen wonder dat ze er niet dichtbij willen komen! Maar in ons werk hier hebben we iets verrassends gezien: als we ons niet meer verzetten tegen het voelen van een gat, is de feitelijke ervaring niet pijnlijk. We ervaren gewoon lege ruimte, het gevoel dat er niets zit - maar geen bedreigende nietsheid - een ruimtelijkheid, een loslaten. Die ruimtelijkheid laat essentie naar boven komen, en essentie, uitsluitend essentie, kan dat gat wegnemen, kan dat gebrek van binnenuit wegnemen.

S.: Kan een gat zich als woede manifesteren?

A.H.: Jawel. Je kunt kwaad zijn als gevolg van een gebrek, vooral als verdedigingsmechanisme tegen het voelen van een gat. De meeste gevoelens, de meeste emoties, vooral de automatische en dwangmatige, zijn het gevolg van gaten. Zonder gaten zijn die emoties er niet. Wat zijn die emoties? Je hebt verdriet, je hebt pijn, je hebt jaloezie, woede, haat en angst. Allemaal zijn ze het gevolg van gaten. Als je geen gaten hebt, heb je geen van die emoties. Dan heb je alleen essentie. Daarom worden dergelijke emoties soms passie of nepgevoelens, of pseudo-gevoelens genoemd.

Onze hele maatschappij zit zo in elkaar dat ons geleerd wordt dat we onze eigenwaarde van buiten moeten halen: eigenwaarde, liefde, kracht, wat dan ook moet van buiten komen. We hebben het erover hoe prachtig het is om dingen voor andere mensen te doen, of om verliefd te worden, of een baan met betekenis te hebben, zulke dingen. De maatschappij is zodanig gerangschikt dat mensen elkaars gaten kunnen vullen. Zo is de beschaving gestructureerd, rondom het vullen van gaten. De beschaving zoals we die kennen is een produkt van de valse persoonlijkheid. Zij is het produkt van de valse persoonlijkheid en het huis van de valse persoonlijkheid. Zij is wat de valse persoonlijkheid onderhoudt en voedt.

S.: Is dat altijd zo geweest?

A.H. Ik denk van niet. Ik denk dat het geleidelijk is gegaan. Volgens mij heeft het een poos geduurd voordat de valse persoonlijkheid van deze beschaving zo dominant is geworden. Hoe mechanischer we worden, des te meer de cultuur neerkomt op het vullen van gaten. Veel mensen zeggen dat er vroeger meer liefde en aandacht was, meer erkenning van de realiteit, meer essentie en dat de mensen meer in contact stonden met hun essentie dan tegenwoordig. Heb je wel eens gehoord van het Gouden Tijdperk? In het Gouden Tijdperk ervoeren alle mensen hun essentie zonder gaten. Vervolgens kwam het Zilveren Tijdperk toen de essentie afnam en de gaten begonnen te verschijnen; vervolgens kwam het Bronzen Tijdperk. Nu leven we in het IJzeren Tijdperk. Het is het donkerst en het zwaarst. Ijzer is in wezen niets anders dan een pantser. We kunnen af en toe de hoedanigheid van ijzer in onze eigen verdedigingsmechanismen voelen: de hardheid, de vastbeslotenheid om onszelf te beschermen. Dus dit is één manier om de tegenwoordige tijd te bekijken: een en al verdediging tegen gaten.

Onszelf toestemming geven die gaten te tolereren en erdoorheen te gaan naar de andere kant is tegenwoordig moeilijker omdat alles in de samenleving zich ertegen verzet. De maatschappij is tegen essentie. Alle mensen om je heen, waar je ook kijkt, proberen gaten te vullen en de mensen voelen zich bedreigd als jij niet probeert de jouwe op dezelfde manier te vullen. Als iemand niet probeert zijn gaten te vullen, maakt dat andere mensen dikwijls bewust van hun eigen gaten. Dus het Werk doen wordt allengs moeilijker. En het Werk wordt ook steeds noodzakelijker.

Daarom is het belangrijk een groep als deze te hebben, waar sprake is van een gemeenschap van mensen die bezig zijn met dezelfde opdracht: het begrijpen van jezelf. je hebt hier de steun van veel mensen die zichzelf toestemming geven de gaten te voelen in plaats van ze te vullen. Het is erg moeilijk, zo niet onmogelijk voor een individu om dit op eigen houtje te doen, omdat alles in zijn omgeving tegenwerkt.

S.: U heeft iets gezegd over het verband tussen gaten en emoties en dat essentie geen emoties heeft. Dat begrijp ik niet.

A.H.: Als je je gevoelens begrijpt, kom je uit bij je essentie. Maar dat betekent niet dat je gevoelens je essentie zijn.

S.: Betekent dit dat ik, als ik mijn essentie ben, als ik altijd mijn essentie ben, helemaal niets voel?

A.H.: Nee, dat betekent het niet. Je hebt echte gevoelens en pseudo-gevoelens. Pseudo-gevoelens zijn pogingen het gat te vullen, dat de afwezigheid van echte gevoelens is.

S.: Dus betekent dit dat de inhoud van dat gat een nepgevoel is? A.H.: Jawel. Als je bijvoorbeeld je gevoel van eigenwaarde kwijtraakt, als je daar op een bepaald moment van af wordt gesneden, zal er een gat achterblijven. Het gat wordt ervaren als een gevoel van minderwaardigheid, of een gebrek aan zelfrespect. Maar dat is geen echt gevoel. Het is de afwezigheid van het echte gevoel van eigenwaarde, of het echte gevoel van zelfrespect.

Het minderwaardigheidsgevoel wordt vervolgens toegedekt door een poging om je superieur te voelen, om je ertegen te verzetten. Dus voel je je af en toe verheven boven alle andere mensen. Maar dat is ook geen echt gevoel; het is een poging om een ander pseudo-gevoel te verbergen. En als iemand vervolgens iets doet of zegt waardoor je je minderwaardig voelt, word je boos. Ja, toch? Dat is opnieuw een pseudo-gevoel. En al die pseudogevoelens komen naar boven omdat je niet in contact bent met je gevoel van werkelijke eigenwaarde. Het is compensatie. Dus al die lagen van pseudo-gevoelens zijn het gevolg van afgesneden zijn van je werkelijke eigenwaarde. Ze zijn echt in de zin dat je ze wel voelt. Maar ze zijn niet echt in de zin dat ze het gevolg zijn van het verlies van iets dat wel echt is. Dat is een belangrijk verschil. Als je bent afgesneden van een echt gevoel, probeert iets anders zijn plaats in te nemen: de emoties. Dus door je emoties te voelen kun je iets gaan begrijpen; je kunt Ieren zien wat je kwijt bent en dat ook ervaren. Als je het gevoel van echte eigenwaarde ervaart, zul je merken dat het heel anders is dan de pseudo-gevoelens die het hadden toegedekt om het verlies te beschermen. Emoties zijn reacties, terwijl essentiële toestanden, evenals eigenwaarde, Zijnstoestanden zijn. Het zijn geen reacties.

S.: Dus als je die pseudo-gevoelens hebt, die emotie, wat zit daar dan onder, op de bodem? Wat is die essentie?

A.H.: In dit geval ligt op de bodem van minderwaardigheidsgevoel, arrogantie, kwaadheid en pijn de ware eigenwaarde zelf, die een bepaald aspect van essentie is. Heb je Plato gelezen? Herinner je je de Platonische Ideeën of de Platonische Vormen? Socrates zei dat niemand je ooit iets over vorm kon leren. De enige manier om er iets van te weten is je ze te herinneren omdat je ze kwijt bent en er een herinnering aan bewaart, al ben je je daar misschien niet van bewust. Door die herinnering omhoog te halen, kom je bij de Idee. En waar je naar terugkeert is niet je emotie; je keert terug naar je essentie. Essentie is iets echters en concreters dan emotie. Essentie is net zoiets echts als bloed. Het is geen reactie. Maar we hebben emotie nodig. We moeten ons bewust worden van onze emotie om onze essentie te begrijpen en te zien; emotie is een gids en wijst op het punt waar essentie verloren is gegaan. Emotie begrijpen kan nuttig zijn bij het ontwarren van de knopen van je defensiemechanismen, die op zich pogingen zijn om ervaring van de gaten te vermijden en die onze scheiding van essentie in stand houden. Maar sommige mensen zijn niet eens in contact met hun emotie. Zij zijn niet alleen afgesneden van hun essentie, ze zijn ook nog eens afgesneden van hun emotie. Ze zijn erg ver van zichzelf. Ze hebben alleen hun gedachten die het gevolg zijn van emotie. Dus dit is de manier waarop we onszelf kunnen verliezen en zo ver komen dat we ons voornamelijk identificeren met onze gedachten: eerst is er essentie, vervolgens verlies van essentie, dan de resulterende emotie, vervolgens het verlies van emotie, of het conflict eromheen dat allerlei gedachten schept.

De meeste mensen vragen zich af wat je voelt als je geen emotie voelt. Hoe meer essentie je voelt, des te minder emotie zul je voelen. Je zult nog steeds gewaarwordingen hebben en die zullen dieper en sterker zijn, maar als je essentie voelt, zal dat niet je emotie zijn. Emotie is alleen maar een reactie van het zenuwstelsel. Essentie is geen reactie van het zenuwstelsel. Er is iets wat jou vervult. Een deel van jou is aanwezig. Sommige mensen noemen de aspecten van essentie `de ware gevoelens'. Maar wat mensen doorgaans gevoelens of emotie noemen is niet essentie. Liefde, vrede, eigenwaarde, kracht en wil zijn aspecten van essentie. Dat is het soort verschijnsel dat je ervaart. Die zijn essentie. In plaats van woede te ervaren, ervaar je kracht, rustige kracht; in plaats van je meerder- of minderwaardig te voelen, ervaar je eigenwaarde; je ervaart jezelf als een afgeronde aanwezigheid die vol en krachtig is.

S.: Het Werk zelf vult een hoop gaten en tussen de perioden waarin we hier werken, begin ik me in paniek te voelen. Ik denk dat het gevoel van volheid dat ik ervaar door het Werk kwalitatief anders is dan wanneer ik mezelf vul met een ander persoon. Het werk dat ik hier doe verschaft me ook de veiligheid om de leegte te voelen. Dikwijls komt het gevoel van volheid dat ik van het Werk krijg vlak nadat u me hebt geholpen om me veilig genoeg te voelen om het gat te voelen.

A.H.: Ja. De situatie van het Werk hier is iets ingewikkelder dan dagelijkse situaties. Wat je in de buitenwereld doet, kun je met het Werk doen. Mensen proberen inderdaad hun gaten te vullen door hier te zijn. Maar er is ook een andere kant aan, en die is dat het Werk erop is gericht om de gebreken, de gaten, en niet alleen de volheid te ervaren. De twee processen gaan hier samen, hand in hand. Tussen de momenten dat we bij elkaar zijn, krijg je het gevoel dat je die volheid verliest. Welnu, als de volheid zich voordoet als je het Werk gebruikt om je gaten te vullen op je geijkte manier, dan kun je het verlies ervan net zoals het verlies van iets anders aangrijpen, en zien wat je precies kwijt bent om te proberen het gat dat er zit te ervaren om het te begrijpen.

Mensen hier gebruiken het Werk dikwijls om een bepaald gat of gemis te vullen. Misschien heb je het gevoel: `Ik zit in een groep intelligente mensen die op zoek zijn naar de waarheid; ik moet wel fantastisch zijn.' Later gaan ze natuurlijk allemaal naar huis. Dan krijg je het gevoel: `Misschien ben ik eigenlijk helemaal niet zo fantastisch.' Dus laat jezelf dat gat ervaren om het te begrijpen.

Maar bij andere gelegenheden kunnen andere processen tijdens het groepswerk je een gevoel van volheid brengen vanwege de algemene aanwezigheid van een bepaalde wezenlijke volheid die ervoor zorgt dat je in contact komt met je eigen volheid. Als je er dan na een week niet meer zo diep mee in contact bent, word je je daar bewust van en zet je er vraagtekens bij. Dat is een ander proces. Misschien voelde je je vol zonder te begrijpen wat er gebeurde, of misschien is er sprake van andere zaken die aan het licht gebracht en doorgewerkt moeten worden om het je mogelijk te maken de volheid vast te houden. Maar de volheid van het Werk is niet hetzelfde als de volheid die mensen ervaren als ze hun gaten vullen. Een gat vullen wordt doorgaans niet echt ervaren als volheid. Je ervaart geen volheid als iemand anders je gaten vult. Het heeft altijd iets beverigs en voelt niet echt bevredigend. Het voelt als een tijdelijk soort opluchting. Er is een gevoel van inhaligheid, van vasthouden; je wilt niet dat de ander weggaat. Je wilt dat ze hun gedrag naar jou toe veranderen. Op een diep niveau is het in feite een blokkade, geen openheid. Terwijl de volheid van het Werk de afwezigheid van een blokkade is. Soms komen er tijdens het werk een heleboel gaten tegelijkertijd aan de oppervlakte, dus is het een beetje verwarrend, nietwaar? Als iemand begint met het werk worden er doorgaans talrijke gaten tegelijkertijd ervaren. Het doel van dit werk is die gaten bloot te leggen om het individu die gaten van binnenuit te lijf te laten gaan. We proberen niet die gaten van buitenaf te vullen.

We zouden hier makkelijk allerlei dingen kunnen doen om mensen prachtige ervaringen te bezorgen. We zouden meditaties kunnen doen, bepaalde oefeningen, en iedereen zou prachtige dingen kunnen voelen. Maar die zouden niet van lange duur zijn als iemand niet wordt geconfronteerd met zijn gebreken, zijn gaten, en erdoorheen gaat. Dat is geen eenvoudig en ook geen kortstondig of gemakkelijk proces. Het kost tijd en een hoop inspanning. Het is heel moeilijk om een gat te ervaren en niet te handelen naar het gebrek, door de krachtige drijfveer die je voelt om het te vullen. Soms krijg je het gevoel dat het een kwestie van leven en dood is.

S.: Vanmorgen, toen ik in een restaurant ontbeet, realiseerde ik me wat een groot gat de serveerster vulde.

A.H.: Ja. Veel mensen verdienen hun geld met het vullen van andermans gaten. Er bestaan vele bedrijven die er alleen maar zijn om de gaten van de mensen te vullen. Ik heb geen moralistische houding ten opzichte van het vullen van gaten. Ik denk niet dat het zondig is, dat het iets slechts is. Ik vind niet dat je je er schuldig over hoeft te voelen, of dat je jezelf moet straffen omdat je gaten vult. Nu eens vul je je eigen gaten, dan weer vul je die van een ander. Nou, en? Laten we het liever hebben over het begrijpen van dingen. Ik bouw geen godsdienst om gaten. `Gij Zult Uw Gat Niet Vullen.' Ie kunt naar alles wat je doet kijken door de bril van het Werk, in termen van gaten en het vullen ervan. Je zult merken dat je de hele tijd ofwel bezig bent een gat te vullen, of je tolereert een gat, of je ervaart het ware dat verloren is geraakt. Dat gaat de hele tijd maar door, op ieder moment. In dit werk worden de gaten waarmee je te maken krijgt steeds groter.

Eerst komen de kleine gaten en dan de grotere, totdat je uitkomt bij het allergrootste gat, dat het verlies van alles is. Dat heet dood. Niet? Als je sterft, verlies je alles. Je zult dat gat moeten accepteren om alles terug te krijgen. Dus een van de laatste gaten is het verlies van het lichaam zelf. Het ervaren van de fysieke dood is precies dat. Je ervaart een groot gat, een zwart, donker, leeg gat waar niets in zit.

Je probeert dat gat te vullen met het lichaam. Als je het lichaam loslaat - althans in je bewustzijn, ik bedoel niet dat je per se sterft - dan zul je plotseling de complete jou zien, wie jij echt bent, degeen voor wie je doorgaans je lichaam in de plaats stelt. De meeste mensen denken dat ze hun lichaam zijn. Een van onze diepste identificaties is die met ons lichaam. Dat is een van de redenen waarom we verlangens en hunkeringen hebben naar fysieke genoegens, genoegens van het lichaam. Ik denk dat er aan de basis van onze diepste hunkering, die naar lichamelijk genot, een gat zit. Het gat is de afwezigheid, het afgesneden zijn van de werkelijke genoegens, de genoegens van essentie.

Dat wil natuurlijk niemand geloven. "Als ik dat moet loslaten, wat blijft er dan nog over? Als ik niet twee keer per dag koekjes eet, om de dag seks bedrijf, en dit doe en dat doe, hoe moet ik mezelf dan vermaken?" Maar dat is een van de laatste gaten die onderzocht moeten worden. In het begin moeten we de gaten ervaren die te maken hebben met liefde, mededogen, eigenwaarde, kracht, wil, vrede en dat soort dingen, de dingen die we van buiten proberen te halen.

Doe in je leven wat je maar wilt doen en bestudeer gewoon wat er gebeurt. Dat is het enige wat je hoeft te doen: het te bestuderen om het te begrijpen. Een van de manieren waarop het Werk vroeger werd aangepakt was je terugtrekken in een klooster en de hele wereld totaal verzaken. Het ging er in feite niet om alles te verwerpen; het was een poging om gaten te ervaren. Maar natuurlijk kregen dergelijke praktijken in de loop der tijden een moralistische, religieuze snit: de opvatting dat het niet goed was om er bepaalde soorten externe betrekkingen op na te houden. Het doel van dergelijke retraites is jezelf de gaten te laten voelen en ze niet te vullen, om te zien wat er allemaal achter steekt.

Ik heb eens een diagram gezien dat was gemaakt door Meher Baba, de man die zegt: "Maak je niet druk, wees gelukkig." Met dat diagram probeert hij te laten zien dat God alles is, en wil dat alles compleet zijn, moet het ook een niets omvatten. En uit dat niets komt de wereld voort. Hij zegt dat alles wat we weten het resultaat is van het niets dat in alles zit. En we moeten dat niets zien ten einde alles te weten. Dus je moet een niets hebben, anders zul je niet compleet zijn. Compleet betekent dat je alles hebt. Alles omvat een niets. Nog één ding over de theorie van de gaten. Zoals ik heb gezegd, komen de gaten tot stand in je kinderjaren. Als je een baby bent, heb je geen gaten; als je geboren wordt, ben je compleet. Wanneer je opgroeit, word je op verschillende momenten door je interactie met je omgeving en door verschillende problemen op je pad afgesneden van bepaalde delen van jezelf. Iedere keer dat je wordt afgesneden van een bepaald deel van jou, manifesteert zich een gat. De gaten vullen zich vervolgens met de herinnering aan het verlies en de omstandigheden. Na een poosje vul je de gaten gewoon op. Wat je in het gat stopt zijn valse gevoelens, opvattingen, overtuigingen over jezelf en strategieën om met je omgeving om te gaan. Die vulsels worden collectief de persoonlijkheid genoemd; de valse persoonlijkheid, of wat we de valse parel noemen.

De valse persoonlijkheid is zoals je merkt dus het gevolg van het verlies van stukken van jezelf. Maar na een poosje denken we dat deze is wie we zijn. Iedereen denkt dat hij deze is: de vulsels. De valse persoonlijkheid probeert de plaats in te nemen van het ware. Daarom besteden we hier veel aandacht aan het begrijpen van onze persoonlijkheid. Ons werk leidt tot de studie van de ontwikkelingsgeschiedenis van onze valse persoonlijkheid tot we uiteindelijk in staat zijn de herinnering te ervaren van de situatie waarin het bewuste gat tot stand kwam. Op die manier kun je je essentie stukje bij beetje terugwinnen tot je compleet bent.

Zoals je merkt, praat ik over deze dingen in zeer algemene termen. We kunnen niet specifieker zijn. We kunnen naar ieder aspect kijken, zien wanneer het verloren gaat en wat daaruit voortvloeit. Soms raken er combinaties van aspecten verloren. Stel, je verliest misschien je kracht, je wil en je liefde, en die vormen een gemeenschappelijk gat. Dus je kunt een heel psychologisch perspectief bouwen rond dit inzicht - de psychologie van gaten - dat neerkomt op persoonlijkheidspsychologie, de psychologie van de valse parel.

S.: Ik heb dikwijls gemerkt dat als iemand mij kleineert, ik een gat voel en in paniek raak en maar zo gauw mogelijk iets in dat gat wil stoppen voordat de compensatie het weer vult. Als dat gebeurt, voel ik me niet sterk genoeg om erbij te blijven voordat het zich met paniek vult, met verlangens en zelfontwaarding, en dan identificeer ik me weer met die gevoelens. Is het gewoon een kwestie van oefening om mezelf het gat sterk genoeg te laten voelen?

A.H. Ja. Dat is wat ik bedoel. Ons werk is leren die gevoelens te tolereren, om bij ze te blijven en niet proberen ze met iets anders te vullen. Soms gebeurt dat gewoon, gebeurt dat vullen automatisch. Daarom wordt de persoonlijkheid automatisch genoemd. Zij is mechanisch. Alles gebeurt na een poosje op de automatische piloot. Je weet niet eens dat je dingen aan het vullen bent.

S.: Hoe vertraag je dat proces? Gewoon door het zich te zien voltrekken?

A.H.: Ja, door het te zien gebeuren terwijl je ook enig bewustzijn hebt dat je bezig bent een gat te vullen. Maar je doet het niet, je probeert niet het gat te vullen. Misschien neem je je ooit voor: "De komende twee weken probeer ik geen goedkeuring van buitenaf te krijgen." Of: "Telkens als ik merk dat ik goedkeuring van buitenaf zoek, zal ik het gewoon observeren en er niet naar handelen." Zo kun je het doen. Echt, het enige dat we hier doen met het Werk is zulke kwesties aanpakken. Vandaag kijken we ernaar vanuit een bepaald perspectief, dat je een zeker inzicht kan verschaffen om je werk te vereenvoudigen. De valse persoonlijkheid is mechanisch in die zin dat zij, als je een essentiële hoedanigheid van jezelf verliest en er een gat ontstaat, dat gat automatisch probeert te vullen met valse hoedanigheden van buiten. Zo wordt dat deel van je valse persoonlijkheid gevormd. De handelingen van de persoonlijkheid zijn een tweetandsvork. Eén tand probeert altijd het gat te mijden, pijn te mijden en is altijd op zoek naar genot. Dat gaat automatisch. En de andere tand van de persoonlijkheidsvork doet altijd pogingen om het gat toe te dekken zodra er iets gebeurt wat het aan het daglicht brengt. Dat gaat ook automatisch. We moeten onszelf nauwkeurig in de gaten houden. De meeste mensen zijn dermate geïdentificeerd met hun streven de gaten te vullen, dat ze niet geloven dat het mogelijk is om het niet te doen. Iemand die iemand anders probeert over te halen om van hem te houden, weet niet dat er een alternatief is. Hij denkt dat dat het beste is en kan zich niets anders voorstellen. De meeste mensen zetten nooit vraagtekens bij zulke dingen. Het gaat zo mechanisch; ze zeggen dat ze nu eenmaal zo zijn, dat dit de realiteit is, dat het nu eenmaal zo gaat. Als je je gedeprimeerd voelt, zoek je iemand die je een aai over je bol geeft. Wat kun je anders? Heus, zo denken de meeste mensen. Als je jezelf niet lief vindt, zoek je iemand die jou aardig vindt. Mensen identificeren zich doorgaans zo volledig met zulke patronen dat er geen kans op verandering is. Om aan zo'n patroon te gaan werken, moet je het zich eerst herhaaldelijk zien voltrekken om in te zien dat het niet echt werkt. Mensen komen hier doorgaans niet werken voordat ze zijn gaan inzien dat hun manier niet werkt. Anders komen ze niet. Ze geloven zo volledig in hun eigen strategie, dat ze geloven dat die zal werken als ze er nog een paar jaar hun best op doen. Misschien hebben ze niet de juiste persoon gevonden, of hebben ze de juiste situatie nog niet gevonden. Als ze gewoon nog wat meer geld kunnen verdienen, zal het wel goed komen.

Dus al die rationalisaties houden de meeste mensen op de been. Voor hen die zichzelf gadeslaan, blijkt dat die patronen hun niet datgene bezorgen dat ze echt willen. Dat zijn doorgaans de mensen die naar dit soort werk komen en voor hen is het mogelijk om iets anders te ervaren. Maar ik wil niet zeggen dat de mensen die naar het Werk komen, besloten hebben hun gaten te ervaren. Nee! Als mensen hier pas komen, zoeken ze eigenlijk naar een betere manier om hun gaten te vullen. Met dat oogmerk komt iedereen hier. "Ik zal een betere manier vinden om voor elkaar te krijgen dat iemand van me houdt; mijn vastbeslotenheid om gewicht te verliezen wordt sterker. Ik zal manieren vinden om dit of dat voor elkaar te krijgen." Iedereen wil dat in zijn hart. Dus kom je hier en langzaam maar zeker merk je dat het Werk iets anders behelst. En je raakt gefrustreerd omdat we maar blijven zeggen: "Nee, je gaten vullen werkt niet." Je gaat de gaten steeds sterker voelen. "Maar ik wil het vullen, ik blijf me maar ellendig voelen, wanneer gaat het weer bergopwaarts? Wat kan ik doen om deze verschrikkelijke dingen niet te voelen?"

Het kost mensen een hele tijd voordat ze dit begrijpen: dat trachten het gat te vullen niet werkt. Je probeert op dit ogenblik, door naar me te luisteren, gaten te vullen met een of ander inzicht. Een aantal van jullie gelooft nu al dat de woorden die ik spreek gaten zullen vullen. "Als ik weet hoe de vork in de steel zit, gaat het wel beter met me." Wat ik zeg draagt pas vrucht als je je gaten begint te voelen, dat wil zeggen, als je je leegte begint te voelen. Als je die vult met woorden of ideeën, dan ben je gewoon weer bezig met vullen. "Nu weet ik dus hoe het in elkaar zit. Het is een kwestie van gaten vullen. O, mooi! Nu weet ik hoe de vork in de steel zit. Nu kan ik op mijn lauweren rusten en de komende twee weken niets doen." Sommige mensen proberen op verschillende manieren gaten te vullen. "O, doe ik dat met mijn man! Ik probeer hem te gebruiken om mijn gaten te vullen. Nou, goed, de komende twee weken zeg ik geen boe of bah tegen hem." En dus bega je de vergissing om je gaten te vullen door ze te gebruiken in je aanval op je man. De manieren waarop we onze gaten proberen te vullen zijn heel uitgekookt. "Aha! Nu hoef ik niet naar een nieuwe baan uit te kijken; ik ga niet meer proberen meer geld te verdienen omdat dat alleen maar gatenvullerij is, en hij zegt dat meer geld verdienen niet werkt." En zulke gedachten zullen de kop blijven opsteken om te proberen een of ander gat te vullen.

Ik denk dat dit perspectief ons in vogelvlucht een blik op de maatschappij geeft. Het gat neemt de macht! Het grootste deel van de tijd probeert de samenleving de gaten in mensen te vullen. Waar denk je dat tv-spotjes op inspelen? De macht van spotjes is de macht van de gaten. Die spreken je gaten aan, altijd. Ze zoeken een bepaald gat en proberen je de beste vulling aan te smeren. Een goed reclamebureau kent al die gaten als zijn broekzak. Ze zien hun produkt, welke gaten het zal vullen, dus spreken ze dat gat aan. En aldus verdienen ze miljoenen.

S.: Appelleert reclame aan bestaande gaten of schept ze ook nieuwe?

A.H.: Volgens mij kunnen ze niet scheppen, daadwerkelijk een nieuw gat maken. Je gaten zijn in je kinderjaren ontstaan. Maar ze benadrukken bestaande gaten en appelleren er op verschillende manieren aan. Neem bijvoorbeeld de behoefte aan mooi zijn. Sommige vrouwen voelen zich niet mooi en je kunt dat gebrek op talrijke manieren uitbuiten. Iedere dag is er weer iets nieuws. De vorm blijft veranderen, maar ze blijven een handvol basisappelleringen herhalen. Reclame stimuleert en bevestigt het gatenvulmechanisme. Zij stimuleert verlangens die in die gaten ontstaan. In je gaten herberg je beelden van datgene wat je van de buitenwereld verlangt. Ons onbewuste bestaat uit beelden waarmee we de gaten vullen en we blijven maar naar buiten kijken om te zien wat er op het plaatje staat. Reclame werkt op een bepaald niveau van het hele mechanisme, wat het niveau van hunkering zelf is. Ze probeert dat te wapenen. Ze zegt dat je mooi zult zijn als je dit produkt koopt; en als je dat produkt koopt, zul je gelukkig, rijk, of onsterfelijk zijn.

S.: Waarom kan reclame niet worden gebruikt om je hunkering naar essentie te stimuleren?

A.H. Omdat ze dan niet veel zouden verdienen.

S.: Zou dat geen machtige hunkering zijn, de hunkering naar essentie?

A.H. O, die is het machtigst. Er zijn mensen die reclame maken om te appelleren aan ons verlangen naar essentie. De kerk, alle geloofssystemen zijn daar reclame voor. Maar dat appel speelt zich af op een diep niveau. Natuurlijk kunnen zij mensen maar heel zelden naar hun essentie voeren.

S.: Is het verlangen om andermans gaten te vullen gewoon een andere manier om je eigen gaten te vullen?

A.H. Ja. Soms omzeil je je eigen gaten door te geloven dat andere mensen gaten hebben en jij niet.

S.: Of door andere mensen als behoeftig te beschouwen?

A.H. Mogelijk. Eén manier om je gaten te omzeilen is ze buiten je te projecteren: "Andere mensen zijn behoeftig en ik ga ze helpen."

Dit gatenvulproces is niet oppervlakkig of eenvoudig, het is erg diep en subtiel; het gaat naar de wortels van je wezen. Het vergt erg diep graven om een spaak in het wiel van het persoonlijkheidsmechanisme te steken, het wiel de andere kant op te draaien en naar essentie terug te keren.

HOOFDSTUK 3

De Diamantbenadering van het Werk

We noemen de benadering van het Werk hier de Diamantbenadering. Wat willen we daarmee zeggen? Laten we het woord voor woord bekijken. Waarom gebruik ik `Diamant'? De `Diamantbenadering' heeft twee betekenisniveaus. Het ene is de letterlijke betekenis, het andere een metafoor. De letterlijke betekenis is het moeilijkst te vatten, omdat ervaring vereist is om die te begrijpen.

Dus eerst zal ik het hebben over de overdrachtelijke betekenis. `Diamantbenadering' betekent de methode die de hoedanigheden van de diamant in zich draagt, wat ik de `diamantwaarneming' noem. Diamant heeft een bepaalde precisie en het kan door hard materiaal gaan zonder kapot te gaan. De benadering die we hier hanteren is net zo gericht en nauwkeurig als laserchirurgie. Ook is onze benadering, evenals diamant, duurzaam, waardevol en precies.

Wat betekent nu `het Werk'? Als je begrijpt wat ik met `het Werk' bedoel, kunnen we ook preciezer begrijpen wat we hier doen. Voor zover we weten, hebben mensen zich altijd van dieren onderscheiden omdat mensen lijden aan een bepaald soort pijn dat andere wezens niet kennen. Alle levensvormen hebben te lijden onder ziekte, ongelukken en dood. Maar mensen gaan ook nog gebukt onder emotioneel en geestelijk lijden en angst. We weten dat de mensheid de hele geboekstaafde geschiedenis lang gebukt is gegaan onder emotionele pijn, ontevredenheid, gebrek aan levensvreugde en vrede. Wat jullie nu ervaren is niets nieuws. Het heeft altijd bestaan. Tegenwoordig is dit soort lijden misschien omvangrijker of dieper dan duizenden jaren geleden, maar in principe is er niets veranderd. Evenzo heeft er altijd een handvol mensen bestaan die weten dat dit lijden voor het overgrote deel het gevolg is van het feit dat de mensen van zichzelf vervreemd zijn. Het grootste deel van onze ontevredenheid komt niet door ziekte of materiële problemen, maar doordat we niet onszelf zijn. Er kan niet veel gedaan worden aan het lijden dat het gevolg is van ziekte of ouder worden. Maar sommige mensen hebben begrepen dat emotioneel lijden niet net zo onvermijdelijk is. Emotioneel lijden is te wijten aan liet feit dat we niet weten wie wij zijn, dat we ons wezen, onze ware aard niet kennen, omdat we niet vrij zijn om onszelf te zijn. Die vervreemding zadelt ons op met een gevoel van leegte, van (liep lijden. Allengs leidt dat tot lichamelijke problemen, psychosomatische aandoeningen enzovoort. Samen met de kennis van de oorzaak van ons lijden heeft ook altijd de kennis bestaan hoe je iemand terug naar zichzelf kunt leiden als hij dat wil en ertoe in staat is. Dus `het Werk' slaat op elke methode, school of systeem dat het feitelijke van lijden en de oorzaak van nodeloos lijden erkent en zijn best doet om een individu terug te voeren naar zijn ware natuur, en aldus het nodeloze lijden dat wordt veroorzaakt door onze gespletenheid uit de weg te ruimen.

Het doel van het Werk is evenwel niet in de eerste plaats het elimineren van lijden. Het verlangen om terug te keren naar je ware natuur is een aangeboren impuls die er is, ongeacht de aanwezigheid of zelfs afwezigheid van lijden. Hoe meer we met onszelf in contact staan, des te meer voelen we dat aangeboren verlangen om te weten en worden wie we werkelijk zijn. We willen de vrijheid om te leven zoals we geacht worden te leven, om ons hele potentieel te vervullen. Doen we dat niet, dan lijden we, maar dat lijden is gewoon een hunkering om ons ware zelf te laten leven, vrij te laten zijn, in plaats van een probleem dat het Werk tracht op te lossen; het is een signaal dat we terug willen keren naar onze ware natuur.

Dus is het doel van talrijke scholen en systemen door de hele geschiedenis heen geweest om mensen terug te voeren naar zichzelf. Die drang om naar je ware natuur terug te keren heeft religies en spirituele bewegingen over de hele wereld geïnspireerd. Zoals je weet, schieten die woorden per definitie tekort om de werkelijkheid van de glimpen van het Werk die een aantal van jullie heeft opgevangen over te brengen. Het Werk is, zoals we zien, erg oud; het heeft bestaan zo lang de mensheid bestaat. Dus wat behelst onze Diamantbenadering van het Werk, en deze keer iets specifieker? Om de Diamantbenadering wat beter te begrijpen, kunnen we naar de kwestie van de moeilijkheid van het Werk kijken.

Degenen die in het Werk zitten, of die scholen hebben opgericht voor het Werk, hebben altijd aangenomen dat de feitelijke uitvoering van het Werk en terugkeren naar wie wij zijn erg moeilijk is. Ook is altijd aangenomen dat maar heel weinig mensen, een te verwaarlozen fractie van de mensheid, zal trachten het pad van terugkeer in te slaan en dat nog minder mensen het pad aflopen. We hebben allemaal verhalen gehoord over de hindernissen en gevaren die onderweg op de loer liggen. Het pad is altijd riskant geweest en daarom hebben maar erg weinig mensen het geprobeerd en nog minder hebben het volbracht.

Altijd is aangenomen dat het Werk inherent moeilijk en riskant is. Maar wat we nu leren is, in tegenstelling tot die vroegere veronderstellingen, dat het Werk in wezen niet zo moeilijk is. De reden dat het tot nu toe zo geleken heeft is onder andere het gebrek aan een bepaald soort kennis geweest, wat we psychologische kennis noemen.

Aangenomen wordt bijvoorbeeld dat iemand geweldig veel wilskracht en vastbeslotenheid moet hebben om het Werk te kunnen doen. Die taak vergt enorme wilskracht en inzet en vroeger werd gebrek aan voldoende wilskracht aan de student geweten: de leraar vindt dat de leerling niet voldoende toegewijd is, niet vastbesloten genoeg is, zijn wilskracht niet voldoende gebruikt. En dat klopt. Dat is altijd zo geweest en is nog steeds het geval in het Werk. Dus leraren zitten studenten achter de broek, doen van alles om ze door te laten gaan: dagen ze uit, dwingen ze, doen alles wat tot gevolg heeft dat ze hun wilskracht en vastbeslotenheid inschakelen om door te gaan met het Werk.

Maar tegenwoordig zien we in dat iemand zijn wil niet kan gebruiken als die wil is geblokkeerd en onderdrukt. We weten ook dat de wil om bepaalde redenen is geblokkeerd en onderdrukt. Ons werk in deze groep heeft aangetoond dat een van de talrijke redenen van repressie castratieangst is. Die onbewuste angst is bekend en goed gedocumenteerd in de psychoanalytische literatuur, hoewel zijn connectie met de wil in het algemeen niet wordt begrepen.

Dus zodra iemand zijn wil probeert te gebruiken, begint hij een verschrikkelijke angst te voelen, castratieangst, of dat nu seksuele castratie is of de castratie van jezelf, je energie, je wil. De persoon in kwestie weet niet eens dat die angst er zit. Hij weet alleen dat hij geen beschikking heeft over zijn wil, dat hij niet doortastend kan optreden, geen moeilijke dingen kan doen. Hoe gaat die persoon zijn wil vinden als hij het gevoel heeft dat hem iets verschrikkelijks te wachten staat als hij er in de buurt van komt, ongeacht hoezeer je hem opjut? Die angst kan zich manifesteren als het gevoel `er gaat iets met me gebeuren' of `ik ga dood' of `ik krijg een ongeluk' en dat soort dingen. Hoe overtuigend de leraar ook is, die persoon kan niet in de buurt van die angst komen. Niet dat hij zijn wilskracht niet wil gebruiken, hij weet niet hoe, hij kan het niet. Die wil staat hem niet ter beschikking door toedoen van onderdrukking. Hij is afgesneden door bepaalde, specifieke, onbewuste angsten; en omdat die angst onbewust is, heeft het bewuste er geen zeggenschap over, dus als je ertegen duwt, worden ze sterker. Het is net als rubber: als je ertegen duwt geeft het niet mee, maar het duwt terug. Of een leraar kan tegen de student zeggen dat hij zich moet 'overgeven' en de student denkt: Ja, dat is maar het beste, maar ik weet niet hoe. Hij is doodsbenauwd: "Wat bedoel je met je overgeven?" Voor het onbewuste betekent overgave verlies, iets van jezelf offeren, desintegratie, vreselijke dingen. Een ander voorbeeld betreft engagement. In het Werk is altijd gezegd dat heel weinig mensen het Werk doen omdat de meeste mensen onvoldoende toegewijd zijn. Mensen willen niet toegewijd het pad bewandelen uit angst hun persoonlijke vrijheid te verliezen.

De leraar geeft de schuld aan de student omdat die niet voldoende toegewijd zou zijn. Hij zegt: "Je moet je meer inzetten," of: "Je weet gewoon niet wat goed voor je is." Dat zou best eens zo kunnen zijn, maar het lost niets op. Studenten proberen toegewijd te zijn, maar tegenwoordig weten we dat de kwestie van engagement gerelateerd is aan een paar heel diepe problemen. We weten bijvoorbeeld dat als iemand zich echt aan het Werk wil zetten, hij zijn onbewuste isolatieangst onder ogen moet komen. Diep van binnen zit bij ons allemaal de angst ons gevoel van identiteit, ons gevoel van wie we zijn, ons apart-zijn, onze individualiteit te verliezen. Hoewel er in het Werk geen sprake is van echt verlies van die dingen - juist van het tegenovergestelde - zijn er oprechte motieven voor die angsten, redenen die zijn terug te voeren op onbewuste overtuigingen die zich in de vroege kinderjaren hebben genesteld. Het onbewuste gelooft dat de persoon die toegewijd wordt zichzelf verliest. En in één betekenis klopt dat ook; als we het Werk doen, ondergaan we een soort scheiding van de valse persoonlijkheid, waarvan we aanvankelijk dachten dat wij die waren. Dus om je toewijding aan het Werk te handhaven is het nodig om door die angst voor het verlies van identiteit heen te werken. Pas dan is het mogelijk om onze ware identiteit te zien en ontwikkelen.

Natuurlijk zegt toewijding aan het Werk om jezelf te vinden de meeste mensen niets door hun onbewuste overtuiging over engagement. "Wat bedoel je met engagement?" zegt het onbewuste. "Als ik me hieraan wijd, wat blijft er dan van me over?" We weten van ons werk hier hoe acuut en dwingend die angst is, en hij is ook nog onbewust. Eerst weten we niet eens dat hij bestaat. Hij beïnvloedt ons alleen maar. We kunnen de problemen in onze relatie zien; we weten hoe moeilijk het al is om toegewijd te zijn aan je relatie, ook al hebben we het gevoel de persoon te hebben gevonden op wie we een oogje hadden, en onze problemen moeten nu maar eens over zijn. Het onbewuste zegt: "Hé, wacht eens even, wat gaat er nu met mij gebeuren?" Dezelfde onbewuste conflicten doen zich gelden als) e jezelf aan het Werk wilt wijden. Dus zien we weer eens dat het altijd moeilijk is geweest om het Werk te doen, omdat engagement, wil en begrip doorgaans niet tot onze beschikking staan vanwege onderdrukte angst en weerstand, die totaal onbewust zijn, die ons gedrag bepalen en sterker worden als we ertegen duwen.

Omdat de valse persoonlijkheid de hindernis is die we moeten nemen om bij onze ware natuur te komen, heeft het Werk altijd vereist dat mensen beginnen veranderingen aan te brengen in een paar handelingen en gedragspatronen die manifestaties zijn van de valse persoonlijkheid. Dus als onderdeel van pogingen om studenten te helpen zich los te maken van de persoonlijkheid hebben Werk-methodes en scholen hun mensen bijvoorbeeld geleerd niet egoïstisch te zijn, maar gul en meedogend. Maar mensen opdragen niet egoïstisch te zijn, is omgaan met de persoonlijkheid op een manier waarvan we weten dat die niet zo goed werkt. We koesteren bijvoorbeeld bepaalde angsten en gebreken die ons inhalig maken en we zullen niet domweg stoppen met inhalig zijn als ons dat gezegd wordt. Misschien geloof je onbewust dat je moet worstelen om voldoende van alles te krijgen om alleen al te overleven, zelfs als dat in je feitelijke omstandigheden duidelijk niet opgaat. Of je dat nu bewust gelooft of niet, je zult je inhalig blijven voelen zolang die onbewuste overtuiging er is. De onbewuste angsten en remmingen die als hindernis fungeren voor de ervaring van essentie en de onbelemmerde stroom van fysieke en subtiele energieën worden via de subtiele zintuigen in het lichaam waargenomen als een soort duisternis, als een blokkade in de energiestroom. In de loop der tijden zijn er talrijke technieken ontwikkeld om die hindernissen, die donkere plekken, te omzeilen, zodat de energie in beweging komt. Sommige systemen gebruiken oefeningen of lichaamshoudingen om bepaalde hindernissen te overwinnen. Andere systemen banen zich een weg door de donkere plekken door pure wilskracht en toewijding; tien jaar lang tien uur meditatie per dag, dat soort dingen. Die methodes zijn erg sterk en ze werken, maar doorgaans alleen voor de fortuinlijke ziel die a priori al weinig hindernissen heeft, of geen sterke. Deelnemers aan het Werk weten dat die hindernissen te maken hebben met conditionering. Er is altijd al veel bekend geweest over de hoedanigheden van de valse persoonlijkheid, hoe die zich gedraagt, hoe die zich verre van essentie houdt. Er zijn systemen die 'tegengif' hebben ontwikkeld voor elke duistere hoedanigheid in de vorm van verschillende meditaties, oefeningen, visualisatie, yogahoudingen enzovoort. In die systemen hebben leraren altijd intensief werk moeten verrichten om studenten door hindernissen te duwen en trekken, doorgaans met beperkt succes. Vanwege de moeilijkheidsgraad van het pad werden studenten in het algemeen pas tot het Werk toegelaten - vooral in serieuze scholen - als ze het Werk wanhopig graag wilden doen, als ze wanhopig genoeg waren om er hun leven voor op het spel te zetten. Leraren wisten namelijk dat het pad nooit afgelopen kon worden als de student niet bereid was er zijn leven voor op te offeren. Het was gewoon te moeilijk door de angsten en remmingen die om de hoek kwamen kijken. Dus waren er allerlei selectieprocedures; iemand kon jarenlang op de proef worden gesteld alvorens tot het Werk te worden toegelaten. Dat was nodig, en het is nog steeds het geval in de meeste serieuze scholen, omdat het tijdverspilling voor een leraar is om met een student te werken die geen vooruitgang op het pad boekt.

Dus hier zien we weer dat maar weinig mensen in staat zijn geweest het Werk te doen, om te begrijpen wat essentie is en de volheid te kennen van wat het betekent om een waarachtig mens te zijn, een volwassene van de soort in plaats van een baby. De meeste mensen zijn maar een paar jaar oud in termen van hun essentiële ontwikkeling. Er bestaan maar erg weinig volwassenen. De ontwikkelingen in de psychologie, die zich voornamelijk in deze eeuw hebben afgespeeld, laten ons zien hoe mensen vastzitten en beheerst worden door conditionering tijdens de peutertijd en kinderjaren. De benadering van de psychologie en de psychotherapie die in het Westen is ontstaan is een nieuwe benadering van het probleem van het emotionele lijden van het mensdom. Sinds de tijd van Freud is er veel kennis over het onbewuste en de persoonlijkheid verzameld. Psychologie, de wetenschap van de geest, biedt een hoop inzicht dat in het Werk heeft ontbroken. Maar de mensen die de kennis en toepassing van psychologie hebben ontwikkeld zijn in het algemeen niet de mensen in het Werk. Ze erkennen wel het lijden van de menselijke geest en doen hun best om dat lijden te verlichten door te trachten de conflicten van het individu op emotioneel niveau op te lossen. Maar in de regel wordt essentie in de psychologie en psychotherapie niet erkend. Dus wordt ook de vervreemding van essentie niet begrepen. Men ziet wel dat mensen niet in contact zijn met hun emotie en gewaarwordingen. Men begrijpt dat mensen worden beheerst door ingewikkelde patronen van onbewuste overtuigingen, angst en defensiemechanismen. Maar die extra dimensie, het bestaan van het waarachtige wezen, wordt in de psychologische theorie doorgaans niet erkend of in aanmerking genomen.

Als gevolg van de ontwikkeling van psychologische kennis hebben talrijke individuen uiterst effectief werk verzet bij het verkrijgen van inzicht in zichzelf, en hebben aldus het lijden in hun leven verminderd. Psychologische kennis is ook nuttig voor de cultuur in haar algemeenheid.

Tegenwoordig zie je een wildgroei van psychologische theorieën en therapeutische benaderingen, maar ze lijken geen van alle compleet en hebben verschillende maten van succes. Vanuit het perspectief van het Werk ligt het voor de hand dat die benaderingen niet volledig kunnen slagen in het opheffen van lijden als ze het bestaan van essentie en onze vervreemding ervan niet in aanmerking nemen. Emotioneel conflict is niet de meest fundamentele oorzaak van ons lijden. We gaan gebukt onder emotionele conflicten omdat we onze ware natuur niet kennen. Maar in de psychologie wordt emotioneel conflict beschouwd als de oorzaak van lijden, en problemen met de omgeving gedurende de kinderjaren scheppen conflicten in het onbewuste, wat op zijn beurt weer zorgt voor moeilijkheden in het dagelijks leven. Maar wat in het algemeen niet wordt begrepen, is dat die conflicten uit de kinderjaren het effect hebben van of de vorm aannemen van vervreemding van essentiële onderdelen van onszelf, die de bron zijn van ons geluk, vreugde en vervulling. Ik geef een eenvoudig voorbeeld. Gesteld dat een moeder, telkens wanneer iemand als kind zijn woede uitte, hem afwees, zich terugtrok, of bang werd. Omdat de moeder in de vroegste kinderjaren wordt geïdentificeerd met liefde en versmelting voelt die man, als hij in zijn huidige leven boos is, een diepe angst voor het verlies van zijn liefde en eenheid. Vroeger gingen die hoedanigheden liefde en versmelting niet samen met woede; zijn moeder trok haar liefde af van het jongetje dat zijn woede uitte. Kracht en seksualiteit houden nauw verband met woede: ze vergen allebei de energie van scheiding of agressie; dus als die man liefde en versmelting met iemand anders of in een andere situatie ervaart, voelt hij zijn kracht en seksualiteit onder vuur staan. Dat is het weefsel van de pijn en verwarring waar we in ons dagelijks leven onder gebukt gaan. We kunnen essentiële zijnstoestanden die, zeg maar, verband houden met liefde, of woede, of seks niet benaderen zonder nervositeit, angst en zelfs paniek te voelen, zoals velen van jullie bij je werk hier hebben gezien. Dus wat betekent dit? Onze kindervaringen van frustratie, conflict en afwijzing hebben geleid tot het verlies van die essentiële zijnstoestanden. Omdat het juist die hoedanigheden zijn waarnaar we verlangen, kan het niet anders of de verwarring en ontevredenheid tijdens ons volwassen leven zijn geworteld in dat verlies. Dat verlies wordt gevoeld als leegte, betekenisloosheid, doodheid en gemis op de plaats waar die essentiële zijnstoestanden horen te zitten.

Samenvattend zien we tot zo ver dat de effectiviteit van de scholen van het Werk in vroeger tijden werd belemmerd door gebrek aan kennis van de specifieke onbewuste hindernissen die ons verhinderen de overeenkomstige essentiële zijnstoestanden te ervaren die bij onze ware natuur horen. De effect