DE INDIANEN VAN NOORD-AMERIKA · liepen de boeren in Nederland inderdaad op klompen, en een aantal...

32
DE INDIANEN VAN NOORD-AMERIKA Een informatiepakket voor een werkstuk of spreekbeurt

Transcript of DE INDIANEN VAN NOORD-AMERIKA · liepen de boeren in Nederland inderdaad op klompen, en een aantal...

DE INDIANEN VAN NOORD-AMERIKA

Een informatiepakket voor een werkstuk of spreekbeurt

COLOFON Tekst: Kees-Jaap Klijn; geheel herzien door Olav Jansen. Illustraties: CMO en zijn licentiegevers, Flickr, www.universityrelations.und.edu, www.amerindianphoto’s.com, www.old-picture.com, www.nativeamericans.com, con-tent.cdlib.org, www.filebuzz.com, www.semo.edu.

II

De Scriptieservice Nieuwe Stijl is mede mogelijk gemaakt door een bijdrage van Kerk en Wereld en door een solidariteitsbijdrage van de gezamenlijke religieuzen in Nederland via de commissie PIN. © Centrum voor Mondiaal Onderwijs, Nijmegen, 2008

Centrum voor Mondiaal Onderwijs Postbus 9108 6500 HK Nijmegen tel. 024-3613074 e-mail: [email protected] http://www.cmo.nl

De inhoud is met zorg samengesteld. Mocht u van mening zijn dat inbreuk is gedaan op uw auteursrechten of beeldrechten, dan verzoeken wij u vriendelijk contact met ons op te nemen via [email protected].

III

INHOUD Indianen pag. 1 Geschiedenis pag. 3 Columbus pag. 3 De Europese staten en de indianen pag. 3 De Verenigde Staten van Noord-Amerika en de indianen pag. 6 De indianen van Noord-Amerika pag. 9 De indianen van het verre noorden pag. 9 De indianen van het oosten pag. 9 De indianen van de vlakte pag. 10 Opgroeien als Kiowa pag. 12 De indianen van de noordwestkust pag. 14 De indianen van Californië en het Grote Bekken pag. 16 Het zuidwesten pag. 17 Wounded Knee pag. 18 Het leven van de indianen nu pag. 23 Aantekeningen pag. 25 Meer op internet pag. 27

IV

1

INDIANEN

Wanneer de meeste mensen aan indianen denken, denken zij aan oorlogszuchtige mensen met veren in hun haar die te paard over een onafzienbare grasvlakte trekken op zoek naar bizons voor voedsel. Altijd zijn zij in oorlog met blauwjassen, de bereden soldaten van de Amerikaanse cavalarie.

Over Nederlanders bestaat in het buiten-land het beeld dat zij op klompen door tulpenvelden lopen die zonder de dijken overstroomd zouden worden door de zee. Dit is waar en niet waar. Veel land in Nederland bestaat uit polders, vroeger liepen de boeren in Nederland inderdaad op klompen, en een aantal doet dat nog altijd. Tulpen zijn een belangrijk export-produkt, maar chips voor computers zijn dat ook. Zo is dat ook met indianen. Het beeld van de indiaan te paard is alleen waar voor de indianen van de prairie. De prairie is een grasvlakte die ongeveer in het midden ligt van de Verenigde Staten van Noord-Amerika. In dit gebied trek-ken indianen eigenlijk alleen in de perio-de tussen 1650 en 1880 rond op paar-den. In de periode daarvoor zijn er geen paarden en daarna zijn er geen bizons meer om op te jagen en worden zij ver-plicht door de Amerikaanse overheid om op één plek te blijven. Trouwens, niet alle indianen van de vlakte trekken rond op paarden. Anderen verblijven in die periode in dorpen langs de rivieren en zij gaan slechts één keer in het jaar voor een paar weken met tenten en paarden de vlakte op, op zoek naar bizons. In verhalen worden indianen vaak als wreed en slecht afgeschilderd. In strips zijn indianen vaak de schurken. Dat komt omdat zij de opmars van de blan-ken in Amerika hebben opgehouden. Bij de strijd om hun land hebben de india-nen zich met hand en tand verdedigd. Het is moeilijk dat slecht te vinden. In werkelijkheid zijn het de kolonisten uit Europa, later de Amerikanen, geweest die wreed waren. Zij hebben het land op de indianen veroverd en zij deinsden daarbij nergens voor terug.

2

Ook spreken indianen in strips vaak slecht Ne-derlands. De meeste Indianen spreken hun eigen taal net zo goed of slecht als andere mensen hun eigen taal spreken. Iets anders wat je vaak hoort over indianen is dat zij in harmonie met de natuur leven. Dit is niet helemaal waar. Ook indianen hebben veel natuur verwoest. Duizenden dieren zijn gedood om hun bont te ruilen voor Europese goederen, zoals geweren. Bij veel indiaanse volken bestaat wel veel respect voor niet-menselijk leven. Zo kennen veel volken de gewoonte om een dier om vergeving te vragen als het gedood is. Dit verhaal over de edele wilde heeft zijn oor-sprong in de eerste contacten tussen Europea-nen en indianen. De Europeanen zijn dan onder de indruk van de democratie in veel indiaanse samenlevingen en zien de indianen als een voor-beeld voor ons. De ideeën die wij nu hebben over indianen zijn een combinatie van dat res-pect voor indianen en de verhalen van kolonisten over de wreedheid van indianen. Allebei de zienswijzen kom je steeds weer tegen. Voor de indianen is de verovering van Amerika door de Europeanen een ramp. Zij sterven vanaf dat moment massaal aan voor hen onbekende ziektes, komen om in slavernij of worden verdre-ven van hun land. Veel volken sterven zo uit. In Argentinië, Chili, Texas, het oosten van Noord-Amerika en Californië zijn bijna alle indiaanse volken verdwenen. Vreemd is dat ondanks al deze ellende zo veel indiaanse volken zijn blijven bestaan. Het Inca-rijk in Peru wordt verwoest door de Spanjaard Pizarro in het begin van de zestiende eeuw, maar de taal van de Inca’s, het Quechua, wordt nog altijd door zes miljoen mensen ge-sproken. In aantallen zijn er nu ongeveer even-veel Inca’s als op het moment dat de Spanjaar-den voet aan wal zetten in Peru. De Sioux van de prairie verliezen uiteindelijk hun oorlog tegen de Verenigde Staten van Noord-Amerika maar er zijn er nog altijd zo’n vijftigduizend. De meesten spreken naast Engels hun eigen taal en velen combineren het christendom met hun eigen reli-gie. En ook van de Sioux zijn er nu evenveel als tijdens de hoogtijdagen van hun samenleving in de periode 1830-1870. Het verschil met toen is dat zij weinig meer te zeggen hebben. De politie-ke macht ligt niet bij indianen, maar is in handen van de afstammelingen van de migranten uit Europa.

3

GESCHIEDENIS

Columbus De eerste mensen trekken Amerika binnen over de Beringstraat. De Beringstraat is het stuk zee dat Alaska en Siberië van elkaar scheidt. Zo’n 20.000 jaar geleden gedu-rende de laatste ijstijd valt deze zeestraat droog en zijn mensen in staat vanuit Azië Amerika binnen te trekken. Zij bevolken het hele continent. In het jaar 1000 komen de Noormannen via Groenland in Amerika. Zij noemen de indianen skraelings. De con-tacten tussen de Noormannen en de indianen verlopen slecht en de Noormannen ver-dwijnen weer uit Amerika. Vijfhonderd jaar later, in 1492, ontdekt Columbus Amerika.

Columbus wil er achter komen of er een andere weg naar Indië mogelijk is dan de bestaande weg, vol gevaren, langs Kaap de Goede Hoop bij Afrika. In Europa weten mensen al heel lang dat de aar-de rond is. De Griek Eratosthenes heeft dit in de oudheid bewezen. Columbus dacht daarom dat het niet alleen mogelijk moet zijn via het oosten, maar ook via het westen naar Indië te gaan. Als hij in Amerika aankomt na een lange reis, denkt hij Indië gevonden te hebben. De mensen die in Amerika wonen geeft hij daarom de naam india-nen. Dat is zo gebleven, ook als men doorkrijgt dat Columbus niet in Indië is aangekomen, maar in een tot dan toe in Europa onbekend wereld-deel. Omdat Amerika voor de Europeanen een onbekend stuk van de wereld is, wordt Amerika ook wel de Nieuwe Wereld genoemd. Na de ontdekking van Amerika raken diverse Eu-ropese staten in oorlog met elkaar over de macht in Amerika. De strijd gaat vooral tussen Engel-sen, Spanjaarden, Portugezen, Fransen en Ne-derlanders. Dit waren in de periode van de vero-vering van Amerika de machtigste landen van de wereld. De Europese staten en de indianen Columbus bezet in dienst van de koning van Spanje op zijn tweede reis naar de West, Hispani-ola, het tegenwoordige Haïti en de Dominicaanse Republiek. Van hier uit trekken de Spanjaarden naar Mexico en Peru. Mexico was de uitvalsbasis naar Noord-Amerika: Florida, Nieuw-Mexico en Californië. In 1540 bereikt de Spanjaard Corona-do de Pueblo-indianen in Nieuw Mexico. In 1535 onderzoekt Jacques Cartier in opdracht van Frankrijk de rivier St. Lawrence in het noord-oosten van het huidige Canada. Hij vaart de rivier af tot aan Montreal. Vanaf 1550 storten de Fran-sen zich op de bonthandel in dit gebied.

Columbus

Opgetooide indiaan

4

De Engelsen vestigen zich permanent in het oosten van Noord-Amerika met de oprichting van Ja-mestown in 1607. Daarna volgen nog Plymouth in 1620 en Charleston in 1669. Wat later wordt de noordwestkust van Noord-Amerika bezocht door James Cook in 1778. Van alle kanten vallen Europe-se volken Amerika binnen. In eerste instantie is de ontmoeting van indianen en Europeanen voor beide partijen gunstig. De Europe-anen leren allerlei nieuwe gewassen kennen; de in-dianen maken dankzij de komst van de Europeanen kennis met het paard, geweren en metaal. Deze za-ken maken het leven voor velen makkelijker, voor-al voor die indiaanse volken die van de jacht leven. Na de komst van Columbus in 1492 volgen steeds meer Spaanse ontdekkingsreizigers en gelukzoe-kers. Een belangrijke motivatie voor de trek naar Amerika is het verlangen van de Spanjaarden naar goud. Steeds als de Spanjaarden ergens voet aan wal zetten, vragen zij om goud. Als er geen goud meer te vinden is, proberen zij erachter te komen of een volk verderop goud heeft. De indianen vertellen verhaaltjes over steden met straten geplaveid met stenen van goud. Zo komt het verhaal in de wereld over de zeven steden van Cibola. Er wordt beweerd dat ze helemaal van goud zijn. De Spanjaarden trekken steeds verder naar het noorden. In 1540 bereikt Coronado het zuid-westen van Noord-Amerika, de plaats waar nu de staten Nieuw-Mexico en Texas liggen. Coronado vindt geen steden met muren en straten van zuiver goud. Hij ontmoet de indianen die in pueblo’s wo-nen. Pueblo is het Spaanse woord voor dorp. En hij ontdekt in Texas indianen die onafzienbare kuddes bizons achterna trekken en die leven in tenten. De-zelfde tenten maar dan kleiner die de latere prairie-indianen ook bewonen. Die tenten worden met een woord uit Lakota, de taal van de Sioux, tipi ge-noemd. Omdat de Spanjaarden geen goud vinden ten noor-den van Mexico stichten zij hier plantages. De naam voor deze plantages is encomiendas. De indianen in Californië vestigen zich massaal op deze plantages die beheerd worden door de katho-lieke missie. Zij worden helemaal afhankelijk van de voorzieningen die hier aanwezig zijn. In de jaren dertig van de negentiende eeuw heffen de Span-jaarden deze missieplantages op en blijven de indi-anen hulpeloos achter. Velen komen zo om het le-ven.

James Cook

Tipi

Indiaans handwerk

5

Beter gaat het met de indianen in het zuidwes-ten.In 1680 komen zij in opstand tegen de Spanjaarden. Zij verdrijven de Spanjaarden die echter in 1700 terugkomen. Velen vluchten naar de Hopi, Apache of Navaho. Deze volken blijven onafhankelijk van het Spaanse bestuur. De Fransen richten zich op de bonthandel. De indianen leveren het bont en de Fransen geven hen daarvoor metalen voorwerpen, kralen en vuurwapens. Beide partijen ruilen zaken die voor hen niet veel waarde hebben voor produc-ten waar zij op een andere manier niet aan kunnen komen. Maar de Fransen verdienen er het meeste aan. De Fransen ontwikkelen een handelssysteem met vertegenwoordigers die in de dorpen van de indianen in het binnenland wonen. Deze vertegenwoordigers worden voya-geurs genoemd. Zij zorgen voor het vervoer van het bont over de grote meren naar de ha-ven van St. Lawrence en voor de toevoer van goederen voor de indianen. De meeste voya-geurs trouwen met indiaanse vrouwen. De Fransen bemoeien zich vrijwel niet met de le-venswijze van de indianen. Ook is hun doel niet zoals bij Nederlanders en Engelsen om grote groepen kolonisten naar Amerika te verplaat-sen. In de gebieden die door de Engelsen worden gekoloniseerd is geen goud en zij leveren wei-nig bont op. In plaats daarvan groeit er tabak. Een gewas dat in Europa tot op dat moment onbekend is. Eerst is het gebruik van tabak een modeverschijnsel. Maar de mode verandert in een gewoonte. Al gauw ontstaat er in Europa een blijvende vraag naar tabak. Handelsmaat-schappijen stichten plantages. Migranten krij-gen land aangeboden in ruil voor een vastge-stelde periode die zij als contractarbeider op de tabaksplantages moeten werken. Voor de ar-men van Europa lijkt de Nieuwe Wereld een mogelijkheid te ontsnappen aan een uitzicht-loos bestaan. Het werk op de plantages is hard. Een derde tot de helft van de contractarbeiders sterft in de eerste maanden na hun aankomst in Amerika. Al snel vluchten contractarbeiders, zodra zij de kans krijgen, van de plantages en trekken de wildernis in. Indianen die als slaven op de tabaksplantages te werk worden gesteld, sterven aan ziektes of doden zichzelf en hun kinderen. Indianen blijken in Noord-Amerika net zo ongeschikt voor slavenarbeid als in Mid-den- en Zuid-Amerika.

Indiaan met fluit

6

In 1607 stichten de Engelsen Jamestown in de huidige staat Virginia. Dit is de eerste Engelse nederzetting in Amerika. In het begin bestaat de Engelse kolonie uit een kleine groep mensen. De indiaanse leider Powhattan zou hen in die eerste jaren makkelijk terug de zee in kunnen drijven. Hij doet dit niet, maar begint pas een oorlog als het te laat is. Zijn zoon probeert het nog in 1644 als hij meer dan negentig jaar oud is. Hij wordt gevangengenomen en zonder reden neergescho-ten door zijn bewaker. Als hij halfdood op de grond ligt met om hem heen het geroezemoes van de Engelsen kijkt hij de gouverneur aan en zegt: “Had ik het geluk gehad de gouverneur van de Engelsen gevangen te nemen dan had ik hem niet zo, als een pronkstuk, voor mijn mensen tentoongesteld.” In het noorden worden de Pequot-indianen ver-pletterd tussen de Nederlanders die vanaf de Hudson naar het oosten trekken en de Engelsen die vanuit de staat Massachusetts naar het wes-ten trekken. Bij de expeditie worden 600 Pequot op een dag gedood. Zo zijn er diverse opstanden gedurende de eerste paar honderd jaar van de kolonisatie. Allemaal blijken ze uiteindelijk vruchteloos. De Verenigde Staten van Noord-Amerika en de indianen Nadat de Amerikaanse kolonisten zich in 1776 onafhankelijk verklaren van het moederland, verliezen de indianen de bescherming van Enge-land. Een van de redenen voor de opstand is de onvrede van de kolonisten met de gewoonte van Engeland om de indiaanse volken als onafhanke-lijke naties te beschouwen. Na de onafhankelijk-heid streven de Verenigde Staten van Noord-Amerika naar landuitbreiding. Indiaanse volken die de kant van de Engelsen hebben gekozen, moeten hun land afstaan. Daarnaast nemen de Amerikanen de indianen land af door verdragen op te leggen. De Verenigde Staten van Noord-Amerika streven er naar om het gehele gebied vrij te maken van indianen. Een van de meest schrijnende maar ook kenmerkende voorbeelden is het verhaal van de Cherokee. Tijdens de Amerikaanse bevrijdingsoorlog vech-ten de Cherokee aan de kant van de Engelsen. Zij vechten door tot 1794. Na de vrede doen de Cherokee er alles aan om die vrede te bewaren. Zij worden christen en geven toe aan elke eis om meer land af te staan.

Pequot-indianen

Indiaanse vrouwen met dekens

Arapaho chief

7

Toch komt de Amerikaanse president, Andrew Jackson, in 1828 met een wet die alle indianen in het oosten moet verplaatsen naar het gebied ten westen van de rivier de Mississippi, de ’Indian Removal Act.’ De Cherokee doen van alles om de verdrijving te voorkomen. Maar uiteindelijk, in 1838, worden de Cherokee door het Amerikaan-se leger van hun land in Georgia verdreven. Van de 14.000 komen er 4000 om het leven in wat door de Cherokee ‘de Tocht der Tranen’ wordt genoemd. Een aantal Cherokee weet te ontkomen aan de soldaten. Zij keren terug naar hun land. Zij verstoppen zich in de bergen en krijgen uiteindelijk een reservaat toegewezen waar ze nog altijd wonen. Het verhaal van de Cherokee is het verhaal van alle indiaanse volken ten oosten van de Missis-sippi. Vrijwel allemaal worden zij gedeporteerd. Zij komen terecht in een voor hen volledig onbe-kende omgeving waar zij slechts met veel moeite weten te overleven. Uiteindelijk wordt het nieu-we land in het westen van de Cherokee-natie opgedeeld in stukjes die worden verdeeld onder de families. Het land dat overblijft, wordt wegge-geven aan Amerikaanse kolonisten. Ten westen van de Mississippi liggen de uitge-strekte grasvlakten. Onder de naam Louisiana is dit gebied in handen van Frankrijk. De Franse voyageurs zijn de enige Europeanen die in dit gebied werken. De stammen op de prairie zijn in voortdurende concurrentie met elkaar om de toegang tot deze handelaren. Iedereen wil de felbegeerde Europese goederen voor zich alleen. Als handelaren erop betrapt worden dat zij naar een buurvolk gaan met hun spullen, dreigt bero-ving of anders doen de indianen er alles aan om ze tegen te houden. In 1803 kopen de Verenigde Staten van Noord-Amerika Louisiana van Frank-rijk. In 1805 krijgen Lewis en Clark van de Ame-rikaanse president de opdracht om deze gebie-den in kaart te brengen. Tot 1845 blijven de ge-volgen voor de indianen beperkt. In dat jaar ech-ter wordt Californië een deel van de Verenigde Staten van Noord-Amerika. De meeste kolonis-ten zien de prairie als een woestenij waar niets te beginnen valt. Californië zien velen als het be-loofde land. Het klimaat is mild en er wordt goud gevonden. De indianen in Californië bieden daar-naast vrijwel geen verzet tegen de kolonisten. Bijna alle indiaanse volken in Californië zijn in de loop van enige tientallen jaren uitgestorven.

Andrew Jackson

Lewis en Clark

Cherokee-indiaan

8

Onvoorstelbare hoeveelheden kolonisten trek-ken in de jaren veertig en het begin van de ja-ren vijftig van de 19e eeuw door de prairie . Deze trektocht naar het westen is het begin van een lange en bloedige oorlog tussen verschillen-de indiaanse volken op de prairie en de Vere-nigde Staten van Noord-Amerika. Beide partijen hebben wisselend succes, maar op het eind winnen de Verenigde Staten. Waarschijnlijk als gevolg van verschillende oorzaken. De belangrijkste is dat de bizon, het dier dat de indianen van voedsel voorziet, rond 1880 bijna is uitgestorven. De bizon sterft bijna uit door een combinatie van factoren. Bij het aanleggen van spoorlijnen van het oosten van Amerika naar het westen, schieten werknemers van de spoorwegmaatschappijen duizenden bizons dood. Als de spoorlijnen er eenmaal liggen, schieten de passagiers vanuit de trein op de bizons. Daarnaast schieten jagers bizons dood voor hun huid of voor hun tong. De tong van de bizon wordt door velen als een lekkernij gezien. Aan de jacht op bizons voor hun huid en tong doen ook indianen mee. Zo kunnen zij door ruil-handel aan Europese goederen komen. Een andere reden voor de ondergang van de indianen van de vlakte is dat de Verenigde Sta-ten steeds voor nieuwe soldaten kunnen zor-gen.

Generaal Custer

Bizon-jacht

Arapaho bij een tipi

Vanaf 1865 vinden er steeds meer veldslagen plaats van de Sioux, Arapaho en Cheyenne met het Amerikaanse leger. Na verschillende nederlagen van het leger komt het verdrag van Fort Laramie tot stand. De Sioux krijgen in bijna alles hun zin. In de jaren zeventig van de 19e eeuw trekken goudzoekers het gebied van de Sioux in. Om de conflicten tus-sen goudzoekers en indianen tot een eind te brengen, stuurt de regering generaal Custer. In 1876 worden al zijn mannen door de Sioux, Arapaho en Cheyenne verslagen. Geen van de soldaten of indiaanse verken-ners van het regiment overleeft de slag. De-ze slag bij de ‘Little Big Horn’ (de kleine grote rivier) is de laatste grote overwinning van de Amerikaanse indianen. De indiaanse leiders vluchten later naar Canada (Zittende Stier) of worden vermoord (Gek Paard).

9

DE INDIANEN VAN NOORD-AMERIKA

De indianen van het verre noorden Het verre noorden omvat een groot deel van het huidige Canada. Het is het land van naaldbomen, sneeuwstormen, rivieren en meren. Het groeisei-zoen is hier voor de indianen, de Inuït, te kort voor landbouw. De indianen in dit gebied leven voornamelijk van de jacht en visvangst. Bijna al hun gebruiksvoorwerpen maken zij van hout. Huizen maken zij van een houten geraam-te bedekt met berkebast, takken of huiden. Ook bewonen zij kegelvormige tipi’s bedekt met ber-kebast. In de zomer trekken deze indianen rond in kan-o’s, in de winter in sleeën of op sneeuwschoe-nen. Na de komst van de Fransen in hun gebied ver-anderen deze indianen in pelsjagers. In ruil voor bont krijgen zij Europese goederen als geweren, vallen en kleding. Nog steeds leven veel indianen in dit gebied van de bonthandel. Voor deze indianen zijn de acties in de steden in Europa en Amerika tegen het dragen van bont een nadeel voor hun levenswijze. De indianen van het oosten In de wouden van het oosten van Noord-Amerika is het leven van de indianen tot de komst van de Europeanen een leven in overvloed. Zelden is er honger. Naast de jacht, visvangst en landbouw hebben ze veel vrije tijd. Deze tijd biedt ruimte voor rituelen; plechtige gebruiken volgens vaste regels en oorlog. Oorlog was heel belangrijk voor deze indianen. Als de Amerikaanse overheid de Cherokees in het zuid-oosten vrede wil laten sluiten met een bepaalde stam, antwoorden zij dat ze dan oorlog moeten voeren met een ande-re stam omdat ze anders niet weten wat ze met hun leven moeten doen. Het oosten strekt zich uit van de grens van Ca-nada in het noorden tot en met Florida in het zuiden en van de kust in het oosten van Amerika tot de Mississippi in het westen. In het noordoosten sticht Hiawatta, de leider van de Mohawk, de liga (of het verbond) van de Iro-kezen. Irokees is een taalgroep waar een aantal stammen in dit gebied toe behoort. Vijf Irokese stammen die tot dan toe doorlopend met elkaar in oorlog zijn, stichten rond 1500 een bondge-nootschap om meer samen te werken.

Inuït, moeder met kind

Mohawk

Indiaanse dekens

10

Vanaf dat moment beheersen de Irokezen dit deel van Amerika. Later geeft hun steun vaak de doorslag bij de oorlogen tussen de Europese staten. De Iroke-se liga wordt het voorbeeld voor de Verenigde Sta-ten van Noord-Amerika. Net als de Irokese stammen streven de Amerikaanse staten naar het opheffen van meningsverschillen om samen sterker te staan. In het zuidoosten leven de indianen bij de komst van de eerste Europeanen in grote dorpen. De leiders van deze volken worden vereerd als goden. Het machtigste volk is bij de komst van de Europeanen de Natchez. Later is dit het gebied, als de Natchez zijn uitgeroeid door de Fransen, van de volgende vijf stammen: de Cherokee, de Choctaws, de Seminole, de Chickasaws en de Creek. Andrew Jackson stuurt in 1830 alle indianen van het oosten naar het gebied ten westen van de Mississip-pi. Zij krijgen een stuk grond toegewezen dat later voor het grootste gedeelte weer wordt afgenomen. Een aantal Creek vlucht de moerassen van Florida in. Zij worden later bekend onder de naam Seminole. Het lukt het Amerikaanse leger niet de Seminole te verslaan. De Seminole leven nog steeds in de moerassen van Florida. Ook de Irokezen worden niet weggestuurd en wo-nen nog steeds in hun oorspronkelijke gebied. De Irokezen, vooral de Mohawk, specialiseren zich aan het eind van de negentiende eeuw in hoogbouw. Veel van de wolkenkrabbers waar New York om be-kend is, zijn mede door Mohawk gebouwd. De indianen van de vlakte Waarschijnlijk leven er niet veel mensen op de prai-rie voordat het paard het mogelijk maakt om op de bizon te jagen. De eerste paarden in dit gebied zijn ontsnapt uit de nederzettingen van de Spanjaarden in het zuidwesten. Voor die tijd trekken kleine groepen rond met hon-den om de tipi’s waar zij in wonen te verplaatsen. Die tipi’s zijn veel kleiner dan de tipi’s uit de tijd dat vervoer met paarden mogelijk is. Daarnaast wonen er indianen in dorpen van aard-woningen langs de Missouri. Belangrijke stammen van de Missouri zijn de Mandan, Hidatsa en Arikara. Zij spelen een belangrijke rol bij de handel tussen Europeanen en de nomaden van de vlakte. Nomaden zijn mensen die leven zonder vaste woon- of verblijf-plaats. Door de handel in de dorpen van de indianen langs de Missouri komen de indianen van de vlakte aan geweren en andere Europese goederen.

Seminole

Bizon

Tipi

Mocassin

11

De indianen in de dorpen zelf profiteren op de lan-ge duur helemaal niet van deze handel. Pokken en andere ziekten brengen in een aantal jaren de vele dorpen van deze indianen terug tot een handvol dorpen en uiteindelijk tot één dorp. Deze indianen leven nu in het Fort Berthold-reservaat in Noord-Dakota. Door de komst van het paard krijgen veel stam-men in het oosten de kans om aan de oorlogen in hun gebied te ontkomen door de prairie op te gaan. Voorbeelden zijn de Arapaho, de Sioux en de Cheyenne. Dit gebeurt tussen 1650 en 1800. Dankzij het paard kunnen zij zich nu snel en mak-kelijk verplaatsen. Rijkdom wordt vanaf dat mo-ment gemeten aan de hand van het aantal paar-den dat iemand bezit. Om aan paarden te komen zijn er vier mogelijkheden: paarden fokken, paar-den verkrijgen door ruilhandel, paarden roven bij nederzettingen van Europeanen of bij andere indi-aanse stammen of wilde paarden vangen. Dit laat-ste is echter niet erg zinvol. Meestal sterven de wilde paarden in gevangenschap vanwege de rook in de kampen. Jongemannen kunnen door paar-den te roven bij andere stammen roem verwer-ven. Oorlog is voor de indianen van de vlakte heel belangrijk. Als trofee nemen krijgers de scalp van hun verslagen tegenstander. De scalp is een stuk van de hoofdhuid met het haar er nog aan. Dit scalperen bestaat in meer delen van Amerika. Lang is er getwijfeld of het scalperen wel een oor-spronkelijk indiaanse gewoonte is en of het niet de Engelsen waren die het hebben ingevoerd. Uit oudheidkundig onderzoek blijkt echter dat het ge-bruik dateert van voor de komst van de Europea-nen. Het grootste deel van het jaar leven de leden van een stam in kleine groepen omdat het voor grote groepen mensen niet mogelijk is in de winter ge-zamenlijk te overleven. Maar in de zomer komen die groepen samen voor een gemeenschappelijke bizonjacht en voor de zonnedans. De zonnedans is het voornaamste ritueel van de indianen van de vlakte. Alleen de Comanche kennen het ritueel niet. De zonnedans komt aan zijn naam door de Sioux die de zonnedans ‘zij staren naar de zon’ noemen. Tijdens de zonnedans kan iemand een visioen krij-gen. Maar de reden om mee te doen is meestal een gelofte. Iemand zegt bijvoorbeeld: ‘als het mij lukt om paarden te stelen van mijn vijanden, dan zal ik deze zomer meedoen aan de zonnedans.’

Arapaho

Sioux

12

Het belangrijkste onderdeel van de religie van deze volken is het verwerven van macht over een beschermgeest. Deze beschermgeest kan een jongen verwerven door ongeveer op zijn veertiende een visioen te zoeken. Hij gaat on-der begeleiding van een medicijnman naar een top van een berg. Daar vast hij meestal vier dagen en vaak krijgt hij dan een visioen. In dit visioen krijgt hij behalve adviezen vaak ook de kennis om met behulp van een geest zieken te genezen of om bescherming te krijgen tegen vijandelijke kogels. Tijdens de gemeenschappelijke bizonjacht wordt de voorraad voedsel verzameld die nodig is om de strenge winter te overleven. Het vlees wordt in reepjes gesneden en gedroogd in de zon, daarna wordt het overgoten met vet en fijngestampt met gedroogde bessen. Dit eten heet pemmikan en blijft erg lang goed. Opgroeien als Kiowa De Kiowa leven op de grasvlakte in Texas en Oklahoma. Dit is hun land sinds zij verdreven zijn uit het gebied ten zuiden van de zwarte heuvels, vermoedelijk door de Sioux. Zoals alle nomaden van de vlakte leven zij van de jacht op de bizon en wonen zij in tipi’s. Na zijn geboorte wordt een kind eerst verzorgd door zijn grootmoeder. Zij smeert hem in met gesmolten vet om hem schoon te maken en zijn huid te beschermen. De eerste twee jaar daarna wordt hij vervoerd in een draagwieg. Wanneer een kind begint te kruipen, proberen zijn ouders te voorkomen dat hij in de buurt van de paarden komt of andere plaatsen waar gevaar zou kunnen dreigen. Het liefst houden zijn ouders hem in de tipi of bij de ingang van de tipi. Op zijn zesde jaar leert een jongen paardrij-den, krijgt hij zijn eerste pijl en boog, en wordt lid van zijn eerste club. ‘Het konijnen-genootschap’ heet die club. De meeste mannen bij de stammen op de vlakte zitten in clubs of genootschappen. Gedurende de hele zomer organiseren de ou-ders feestjes voor de jongensclub. De jongens springen op en neer op één been en houden hun handen boven hun hoofd om ze te laten lijken op konijnenoren. De meisjes dansen in een rechte lijn achter de jongens. Na het dan-sen gaan de kinderen eten. Het overgebleven voedsel gooien ze naar elkaar. Vaak gaan ze naar huis overdekt met een laag van eten.

Kiowa

Medicijnman One Bull

13

Een jongen blijft tot zijn twaalfde bij het konijnen-genootschap. Daarna gaat hij bij het genootschap dat vaak wordt aangeduid met de ‘Herders.’ Dit genootschap is het begin van zijn volwassen le-ven. Samen met andere jongens bewaakt hij de kudden paarden. Hij krijgt zijn eerste paard, als zijn ouders rijk genoeg zijn, en een echte pijl en boog. Even na zijn twaalfde jaar doet een jongen voor het eerst mee aan de bizonjacht. De gezamenlijke bizonjacht wordt in de zomer gehouden. In de winter is de stam opgedeeld in kleine groepen die verspreid over de prairie leven. In de zomer ko-men die groepen samen voor de jacht en de zon-nedans. Verkenners zoeken in de omgeving naar de bi-zons. Als zij een kudde hebben waargenomen, wordt er een dag uitgekozen voor de jacht. Voor sommigen is het moeilijk zich in te houden tot die dag en zij proberen stiekem het kamp te verlaten om als eerste te kunnen jagen. Omdat de hele kudde dan verjaagd kan worden en er dan geen voedsel meer voor de rest van de stam is, is er een soort politie. Deze bewakingsdienst wordt ge-vormd door een van de mannengenootschappen. Vaak wisselen de verschillende genootschappen elkaar af als politie. Niet alleen moeten zij voorko-men dat enkelingen de jacht te vroeg beginnen, ook moeten zij ervoor zorgen dat de jagers, voor-al de jongeren die voor het eerst meegaan, rustig blijven. Als de kudde wordt opgeschrikt kan het weken duren voordat er weer een andere kudde is gevonden. Overtreders worden zwaar gestraft. Een veel voorkomende straf is dat al de spullen van de overtreder worden vernield. De eerste bizon die een jongen doodt, moet hij in zijn geheel weggeven. De tong, het lekkerste deel van de bizon, wordt door zijn vader uitgesneden en aan de jongen gegeven om aan een ouder echtpaar te geven dat geen familie is. Zo leert hij zich verantwoordelijk te voelen voor alle leden van de stam. De bizons worden ter plekke ge-slacht door de mannen en vrouwen. Een volgende belangrijke stap in het leven van een jongen komt op zijn veertiende jaar. Hij moet dan alleen op de top van een heuvel een visioen afsmeken. Een visioen is een boodschap uit de bovennatuurlijke of geesten wereld. Een geest bezoekt de jongen, meestal in de vorm van een dier, en vertelt hem hoe zijn toekomst zal zijn.

Dansende krijger

Kiowa

Kiowa

14

Niet iedereen krijgt een visioen, maar voor degenen die er wel een krijgen is het een ervaring die ze hun hele leven bij zal blijven. Meestal is het visioen erg kort, maar er zijn ook mensen die hele avonturen mee-maken. De volgende stap op weg naar de volwassenheid is mee te gaan op rooftocht. De jongen mag niet vech-ten, maar moet op de paarden letten en voor het eten zorgen. Een succesvol krijger is een krijger die veel paarden steelt of die bijzonder moedig is. Het is moe-dig op de vijand af te rijden en hem aan te raken met een zweep of een stok zonder verwond of gedood te worden. Meisjes zoeken niet naar een visioen, gaan niet bij een genootschap en doen niet mee aan de oorlog. Zij doen mee aan het slachten van de bizon na de jacht en aan een aantal rituelen. Meestal werken meisjes samen in groepjes van drie of vier of doen zij spelletjes. Als een jongen een beslissing heeft genomen over het meisje dat hij wil trouwen, bezoekt hij haar met zijn ouders. Voor de tipi van de familie van het meisje legt hij geschenken neer en bindt hij een paar paarden vast. Als het meisje met hem wil trouwen, houdt de familie de geschenken, anders geven zij ze terug. Wanneer het meisje besluit te trouwen met de jongen, brengen de ouders als tegengeschenken de mooiste dingen die zij bezitten. Samen met oudere vrouwen maakt zij de tipi voor haar gezin. Daarna geven de oudere vrouwen haar geschen-ken. Vooral zaken die bij de tipi horen omdat die het bezit van de vrouw zijn. Bij het ouder worden brengt de man steeds meer tijd thuis door en voert hij steeds minder oorlog. Hij gaat bij een club voor oude mannen. Zijn taak wordt steeds meer het geven van advies aan jongeren dan dat hij zelf iets doet. Als iemand sterft wordt zijn lijk gelegd op een stellage. Na iemands dood rouwen de nabestaanden op een zeer heftige manier. Zij verscheuren hun kleren, beschilde-ren hun gezichten met as, vernietigen bezittingen of geven ze weg en verwonden zich met messen. Na een jaar is het rouwen voorbij. De naam van de dode mag nooit meer genoemd worden. De indianen van de Noordwestkust De indianen die aan de noordwestkust van Noord-Amerika leven zijn tijdens hun hoogtijdagen misschien wel de rijkste van alle indianen. In dit gebied van het zuiden van Alaska tot het noorden van Californië is een overvloed aan vis in zee en in de rivieren en wild in de bossen. De indianen van de noordwestkust jagen ook op zeehonden en walvissen.

Indiaans meisje

Opgetooide indiaan

Indiaanse dekens

15

Hier is nooit een tekort aan hout zoals in het zuid-westen en op de vlakte. Deze indianen staan bekend om hun totempalen en grote houten huizen. Na 1800 neemt de hoeveelheid totempalen toe omdat de india-nen de beschikking krijgen over ijzeren gereedschap waardoor houtbewerking wordt vergemakkelijkt. Voor deze indianen zijn standsverschillen en bezit erg belangrijk. Iedere indiaan in dit gebied wordt geacht te streven naar rijkdom. Maar het gaat niet in de eer-ste plaats om het bezit, maar om de mogelijkheid feesten te geven. Op die feesten wordt bezit als de-kens en kano’s uitgedeeld. De ontvanger mag niet weigeren en moet op een gegeven moment met rente terugbetalen. Kan hij dat niet, dan is degene die het geschenk ontvangen heeft minder belangrijk gewor-den. Deze gebruiken van het geven van geschenken wor-den met een woord dat uit het Chinook komt potlatch genoemd. De waarde van bezittingen wordt gemeten in hoeveel-heden dekens. Voor vijf dekens moet na een periode van een paar maanden, bij de Kwakiutl, zes dekens worden terugbetaald. Als je die dekens pas na een jaar of langer teruggeeft moeten er tien dekens wor-den terugbetaald. Om te laten zien wie er het rijkste is, houden stam-hoofden met elkaar een wedstrijd. Een dorpshoofd verbrandt dekens, kano’s, voedsel of breekt een koperen plaat in stukken. Zo laat hij zijn minachting voor bezit zien. Als zijn rivaal niet in staat is een vergelijkbare hoeveelheid te vernietigen, ver-liest hij zijn aanzien. Om aan dekens te komen, kan iemand die arm is zijn naam verpanden. In ruil voor zijn naam krijgt hij der-tig dekens. Om zijn naam terug te krijgen moet hij honderd dekens terug betalen. Het kopen van een koperen plaat die veel waard is, is een uitgebreide plechtigheid. Alle voorafgaande keren dat de plaat is verkocht, worden er in betrokken. De koper biedt eerst de laagste prijs waarvoor de plaat is verkocht. De verkoper accepteert, maar zijn stamge-noten zeggen hem dat niet te doen. Hij vraagt om meer dekens. De dorpsgenoten van de verkoper zet-ten hem steeds weer er toe aan om meer te vragen voor de koperen plaat. De dekens worden in enorme stapels door de jongemannen neergelegd. Uiteinde-lijk, wanneer alle voorafgaande overeenkomsten in de verkoop zijn verwerkt, accepteren de verkoper en zijn dorpsgenoten de prijs. Door dit soort gebeurtenissen dagen de hoofden van de dorpen elkaar steeds weer uit.

Koperen plaat

Houtsnede

Totempaal voor een houten huis

16

Ook voor deze indianen betekent de komst van de Europeanen uiteinde-lijk de ondergang, maar de indianen van de noordwestkust hebben zich beter aangepast dan anderen. Velen zijn werkzaam als vissers. Hoewel er dikwijls conflicten zijn tussen indi-aanse en koloniale vissers, weten de meeste indianen redelijk te overle-ven. Het ergste voor deze indianen is dat de potlatch verboden wordt. De Amerikaanse regering denkt lang dat de potlatch verantwoordelijk is voor armoede onder de indianen, maar in feite is die potlatch verantwoordelijk voor rijkdom. Steeds weer moet een dorp goederen bij elkaar vergaren voor een volgende potlatch. Ook al wordt er op die manier veel vernie-tigd, iedereen profiteert ook van de gezamenlijke inspanningen. Het ge-volg van het verbod op de potlatch is een ineenstorting van de indiaanse levenswijze. De indianen van Californië en het grote bekken De indianen van dit gebied leven af-gesloten van de rest van Amerika. Hierdoor blijven lange tijd nieuwe invloeden beperkt. Een uitzondering is de cultuur van de indianen van de hoogvlakte, in het noorden van dit gebied. Voor de komst van het paard leven deze indianen als armoedige wortelgravers. Daarna is hun manier van leven vrijwel niet te onderschei-den van die van de indianen van de vlakte. De Shoshone, Nez-Percé, en Yakima worden beroemd om hun paardenkudden. Het beroemde Apaloosa-paard is door de laatste twee stammen ge-fokt. Als de bizons in dit gebied zijn uitgeroeid, trekken deze indianen steeds vaker de prairie op. De mees-te indianen in dit gebied leiden ech-ter een armoedig bestaan. De indianen van Californië zijn tus-sen 1840 en 1860 bijna allemaal uit-geroeid. Tegenwoordig leven de overgebleven indianen in dit gebied in reservaten en in Los Angeles.

Nez-Percé

Apaloosa-paard

Houtsnede bewerkt met koper

17

Het zuidwesten Het zuidwesten van Noord-Amerika is een ge-bied dat gekenmerkt wordt door droogte en woestijnvorming. Toch is er een grote afwis-seling aan levenswijzen. De Papago, Pima en Yuma zijn landbouwers die ook geregeld ja-gen. De pueblo-indianen zijn landbouwers. Zij bevloeien de velden door uitgebreide netwer-ken van bevloeiingskanalen. Regen is voor de pueblo-indianen van groot belang. De regendansen komen van de pueblo indianen. Het leven op de pueblo’s wordt be-heerst door rituelen die er voor moeten zor-gen dat de gewassen steeds weer op zullen komen en de regen ieder jaar weer zal vallen. De pueblo-indianen leven in dorpen van ge-stapelde woningen gemaakt van adobe. Ado-be is gedroogde klei. Om de dorpen te be-schermen tegen invallers is het alleen moge-lijk via ladders de woningen binnen te gaan. Als de Spanjaarden in 1540 bij de pueblo’s aankomen, onder leiding van Coronado, tref-fen zij tachtig dorpen aan. Tegenwoordig zijn er nog dertig over. De bekendste groepen pueblo-indianen zijn de Hopi, de Zuni, Taos en Acoma. De pueblo-indianen zijn zeer vre-delievend. Als één van deze indianen iemand doodt, moet hij zich langdurig en in afzonde-ring reinigen. Naast deze landbouwers met een vaste woon-plaats zijn er ook nomaden in dit gebied. Dit zijn de Apache en Navaho. De belangrijkste middelen van bestaan zijn voor hen jagen, verzamelen en roof. Met de pueblo-indianen wisselen zij handel om landbouwproducten af met het plunderen van de dorpen. In tegen-stelling tot de pueblo-indianen zijn deze india-nen zeer oorlogszuchtig. Het lukt de Span-jaarden dan ook niet ze te onderwerpen. Als dit gebied later onder gezag van de Vere-nigde Staten komt, duurt het tot ongeveer 1890 voordat ook de Apache zich onderwer-pen. In het zuidwesten van de Verenigde Staten leeft het grootste deel van de Noord-Amerikaanse indianen. Het grootste volk zijn de Navaho. De Navaho leren van de Spanjaarden en de pueblo-indianen schapen te houden en het bewerken van zilver. Nog altijd zijn de dekens van de Navaho beroemd.

Bewerkt zilver

Pueblo

Hopi

18

WOUNDED KNEE Nog steeds proberen veel indianen meer vrijheid voor hun eigen cultuur te krijgen. Toch wordt meestal als datum voor de ondergang van de indianen 29 December 1890 gekozen. In dat jaar worden grote groepen indianen wanhopig. De oorlogen tegen de Amerikanen hebben zij verloren. Er zijn geen bizons meer en zij moeten samenleven op een klein stuk grond omringd door soldaten die slechts nu en dan toestemming verlenen om het reservaat te verlaten. Op dat moment staat er een profeet op in Utah. Zijn naam is Wovoka. Hij zegt dat de bizon terug zal keren en dat alle blanken uit de gebieden van de Indianen zullen verdwijnen, als de indianen voortaan oprecht zullen leven, geen alcohol meer zullen drinken en zichzelf ritueel zullen reinigen. Alle familieleden die in de oorlogen met de Amerikanen zijn overleden zullen weer tot le-ven komen. Over de hele prairie dansen indianen volgens de voorschriften van Wovo-ka. De nieuwe godsdienst bereikt ook het reservaat van de Sioux. Baard vertelt als oude man wat hij meemaakt als jongeman.

“Alle bizons zijn verdwenen en de indianen hebben hon-ger. Ik zit met mijn vader in zijn tipi en een boodschap-per komt binnen en vertelt ons dat er een redder voor de indianen is verschenen aan een indiaan in het verre land waar de zon onder gaat. Hij belooft de bizon en de antilope terug te brengen en de blanke weg te sturen van al het land waar de indianen vroeger gejaagd heb-ben. De boodschapper is heilig en vertelt dat als wij dansen en bidden voor deze redder, hij aan ons zal verschijnen en ons dingen zal laten zien die heilig zijn. Mijn vader zegt: ‘Mijn zonen, wij zullen deze zaak eens onderzoe-ken.’ Mijn vader en al zijn zonen gaan naar het kamp van Grootvoet in het reservaat aan de Cheyennerivier. Daar dansen de indianen de dans van de geesten iedere dag. Maar er overkomt mij en mijn familieleden niets geheim-zinnigs. Op een dag slaan ongeveer 500 soldaten hun kamp dicht bij ons op. Grootvoet gaat naar de officier en zegt: ‘Mijn vriend, waarom sla jij je tenten zo dicht bij ons op?’ De officier antwoordt: ‘Jullie zouden die dans van de geesten niet moeten dansen.’ Grootvoet zegt: ‘Ik ga en ik neem mijn mensen met mij mee en ik wil niet dat je achter mij aankomt. Wij zullen dansen voor de heilige geest en wij doen niemand kwaad.’ De officier antwoordt: ‘Als je van het reservaat afgaat moet je een pas hebben voor tien dagen.’ Dan zegt mijn vader: ‘Mijn vriend, als jij bidt tot de god van de blanke, vraag jij dan om een papiertje uit Was-hington?’ In de nacht vluchten wij en slaan onze tenten dicht bij elkaar op. De volgende dag komen de soldaten ons ach-terna.

Wovoka

19

De officier komt naar ons kamp en zegt tegen Grootvoet: ‘Je zou er verstandig aan doen je mensen terug te brengen.’ Grootvoet zegt: ‘Wij zijn geen vee. Wij willen niet terug.’ De soldaten gaan weg. Dan verschijnen de oude mensen en de vrouwen en kinderen uit het kamp van Zittende Stier. Wij weten nu dat er een opstand is. Grootvoet zegt: ‘Wij gaan terug, dan weet de grote vader (hiermee wordt de president van Amerika be-doeld) dat wij niet bij de slechte indianen horen.’ Wij gaan terug. Er komen nog meer soldaten bij ons kamp. In de ochtend richten de soldaten een kanon op ons kamp. De soldaten staan op rij met hun geweren in hun hand. De officier komt en zegt dat wij ons moeten overgeven. Zij over-leggen de hele dag. Grootvoet zegt dat wij geen opstandelingen zijn en dat hij de volgende och-tend zal vertellen wat hij zal doen. De volgende dag staan de soldaten weer op rij. Het kanon is gericht op ons kamp. Wij moeten ons overgeven, anders gaan de soldaten schie-ten. Wij gaan met de soldaten mee. Sommige soldaten marcheren achter ons, anderen voor ons en weer anderen aan onze zijkanten. Als het middag is, zegt Grootvoet tegen een van de krij-gers: ‘Wees bereid.’ De krijger gaat bij alle india-nen langs en zegt tegen de vrouwen om alle zware dingen weg te gooien. De officier vraagt waarom zij dat doen. Grootvoet zegt: ‘De pony’s zijn zwak.’ Als de zon twee vingers hoog is, zegt Grootvoet: ‘De pony’s kunnen niet verder, we zullen hier ons kamp opslaan, er is goed water.’ Grootvoet vertelt alle indianen op paarden de-kens om zich heen te slaan zodat zij lijken op vrouwen. Hij zegt ze om kleine vuurtjes te sto-ken. Grootvoet zegt tegen de mensen in de wa-gen die het verst van de soldaten is dat zij weg moeten rijden. Als die weg is, vertelt hij aan de inzittenden van de volgende wagen dat hij weg moet gaan. Dit doet hij tot de laatste wagen. Een onderofficier vraagt waar de wagens zijn ge-bleven. Grootvoet zegt dat ze aan de andere kant van het kamp zijn. Hij zegt hem dat hij hem de wagens zal laten zien. Alle indianen die zich vermomd hebben als vrouwen gaan met Groot-voet en de onderofficier mee. Als de onderofficier ziet dat wij ons verzamelen, rent hij weg en zegt dat de indianen aanvallen. Grootvoet zegt ons dat wij hard weg moeten rijden. Wij gaan naar de Badlands. Daar zien wij soldaten die ons zoe-ken.

Moderne indiaan

20

De volgende dag is Grootvoet ziek. Wij rijden door. De jongemannen houden de soldaten in de gaten die ons zoeken. Grootvoet zegt: ‘Wij zullen proberen het kamp van Rode Wolk te bereiken voor ik sterf.’ Als wij onder-weg ergens stoppen, zien wij vier indiaanse verkenners. Wij roepen ze, maar zij rennen hard weg. Als wij verder gaan, stuiten wij opeens op soldaten. Zij richten hun ge-weren en kanonnen op ons. Grootvoet is ziek en onder-handelt met de soldaten. Ik ben erbij. De officier zegt: ‘Kan hij praten?’ Dan slaat hij de deken die over Grootvoet ligt op en zegt: ‘Kun je praten?’ Grootvoet zegt dat wij naar het reservaat gaan om onze vrienden en verwanten te bezoeken. De officier zegt: ‘Grootvoet, jullie moeten je wapens neerleggen.’ Grootvoet zegt: ‘Ja wij zijn vredelievend, ik geef mijn wapens op, maar ik ben bang voor wat er gebeurt als ik dat doe. Ik geef de wapens terug als wij bij het agent-schap van het reservaat zijn. Als ik ze nu geef, vrees ik voor het leven van mijn mensen.’ De officier zegt: ‘Wat goed om dit te horen, wij hebben een mooie wagen voor jou met vier muilezels. Daar kun je in liggen.’ Als de officieren Grootvoet in de ziekenwagen leggen, lachen zij en ik vrees voor zijn leven. Dan gaan de solda-ten terug naar de Wounded Knee-beek met een wacht bij Grootvoet. Iemand wil de wacht doodschieten, maar hij wordt tegengehouden. Het zou alles erger maken voor Grootvoet en alle indianen zouden worden doodge-schoten. Als wij ons kamp bij Wounded Knee opslaan, plaatsen de soldaten bewakers bij de tenten. Een paar indianen willen naar het agentschap van het reservaat gaan, maar de soldaten houden ze tegen. Op de top van een heuvel is een snelvurend kanon geplaatst. Weer proberen een paar indianen te ontsnappen als het nacht is, maar er zijn zo-veel wachten dat het niet mogelijk is om weg te komen. Wij weten nu dat wij gevangenen zijn. De indianen die Engels begrijpen, horen dat zij ons naar het zuiden willen sturen met de trein. Daar zou de zee overal om ons heen zijn. Alleen de kinderen slapen die nacht. Mijn vader vraagt de medicijnman om hulp, maar die zegt dat de messias hulp zal geven als het nodig is. De volgende dag zegt een tolk dat wij van de soldaten onze geweren moeten inleveren. Ik ga naar mijn tent en begraaf mijn geweer. Als ik terugkom zie ik een stapel geweren. Om mij heen staan allemaal soldaten. Tegen-over mij op de top van de heuvel staat het kanon. Ik ben niet bang. De officier zegt: ‘Jullie hebben nog vijfentwintig geweren. Ik weet dat jullie meer geweren hebben. Wij hebben ze gisteren geteld. Jullie moeten ook je kogels en messen geven.’ Maar wij hebben bijna al onze geweren gegeven.

Grootvoet

Zittende Stier

Mocassin

21

Zwarte Vos en Gele Schildpad willen hun geweren niet geven, zij houden ze vast in hun handen. Ook de medi-cijnmannen willen hun geweren niet opgeven. Mijn vader zegt dat zij beschermd zullen worden door hun hemd met de geheimzinnige tekens. De medicijnman zegt: ‘Ik ben bang.’ Iemand zegt dat wanneer de soldaten al onze geweren hebben de indianen dan langs hen kunnen lopen en dat de soldaten hun geweren voor zich zullen houden. Maar de indianen denken dat hij zegt dat zij de geweren op hen zullen richten. Mijn broer zegt: ‘Als zij hun geweren op ons richten, zullen zij schieten.’ Mijn vader zegt tegen de medicijnman: ‘Nu moet jouw messias ons beschermen tegen de kogels. Je staat erbij als een oude vrouw.’ De officier praat opgewonden tegen zijn soldaten. De medicijnman begint te bidden tot de grote geest. De sol-daten komen op Zwarte Vos en Gele Schildpad af. Zwarte Vos zegt: ‘Ga weg, ik zal sterven als jullie dich-terbij komen, voordat jullie mijn geweer hebben, en als ik sterf neem ik sommigen van jullie met mij mee.’ Een paar indianen zeggen: ‘Laten wij onze geweren te-rugpakken, ze gaan schieten.’ Een oude indiaan zegt dat de tolk voor alle problemen zorgt. Mijn vader zegt dat de medicijnman moet helpen. Dan houdt de medicijnman op met zingen en werpt een handvol stof in de lucht en begint te huilen voor de grote geest. Hij werpt zijn deken onder het stof, zoals dat hoort in de dans van de geesten. Iemand roept in het Lakota: ‘Niet schieten.’ Ik zie dat Zwarte Vos en Gele Schildpad de soldaten uit-lachen als zij doodsbang voor hen wegrennen. Zij hebben hun geweren vast alsof zij klaar staan om te schieten. Als ik in een greppel kijk bij de rivier hoor ik opeens een schot. Meteen daarna draaien Zwarte Vos en Gele Schild-pad zich om en schieten in de richting waarvandaan ge-schoten wordt. Alle indianen springen op. ‘Pak je geweren en maak dat je wegkomt,’ roepen enkele Indianen. Zwarte Vos en Ge-le Schildpad vallen op de grond. Gele Schildpad zingt zijn doodslied, leunt op zijn elleboog en schiet op de solda-ten. Alle soldaten beginnen te schieten. Overal om mij heen vallen Indianen op de grond. Een Indiaan schreeuwt in mijn oor: ‘Pak je geweer.’ Ik ren weg door de rook. Ik zie de knopen van een solda-tenjas en een geweer gaat af. Ik pak mijn mes en pro-beer het geweer van de soldaat af te pakken. Ik steek tot drie keer toe. Hij laat het geweer los. Ik ren terug naar de greppel. De soldaten richten hun geweer op mij en schieten. Een kogel raakt mij in mijn schouder. Ik kan niet rennen en dus loop ik. De soldaten komen op mij af en omdat ik toch al denk dat ik dood ben, val ik aan. Zij rennen weg.

Indiaan met pijp

Een pijp

Een buidel

Een mand

22

Mijn mond en keel zitten vol bloed. Van een dode sol-daat pak ik de kogels af. Het blijkt dat ik ook in mijn been geschoten ben. Ik schiet op de soldaten. Overal om mij heen liggen dode vrouwen en kinderen. Eindelijk in de greppel krijg ik een geweer van een indiaan. Dan begint het snelschietend kanon zijn kogels af te vuren. Mijn vrouw, Wit Gezicht, komt in de greppel. Zij is ge-wond. Zij zegt: ‘Ik ga het lichaam van mijn moeder ha-len dat op de top van die heuvel ligt.’ Zij tilt het lichaam op en valt neer, zij is nog een keer geraakt. Zij is dood. Ik klim uit de greppel, want ik denk dat ik nu net zo goed ook kan sterven. Een indiaan trekt mij terug. Als hij mij terugtrekt, valt hij dood neer met een kogel door zijn hoofd. Ik ga weer schieten. Ik zie een vrouw onder het bloed met een soldatenrevolver in haar hand. Ik ga naar haar toe om haar te helpen. Als ik schiet, rennen de soldaten weg. Ik zie mijn broers Witte Lans en Vervolgde. Zij zijn allebei gewond. Vervolgde is bijna dood. Hij zegt: ‘Pak mijn kogels en schiet er zo-veel mogelijk dood voor jullie zelf sterven.’ Wij schieten op de soldaten. Zij richten het kanon op ons. Het zand stuift alle kanten op van de inslag van de kanonskogel. Ik voel mij misselijk en heb dorst. De sol-daten komen kijken of wij dood zijn, ik schiet maar kan niet richten. De soldaten rennen weg. Ze schieten nog een keer met het kanon. Haviksveer wordt in twee stuk-ken geschoten. Zij schieten ook op mij. Ik houd mij stil en het schieten stopt. Witte Lans is uit de greppel ge-klommen en ik zoek hem. Een indiaanse verkenner schiet op mij als ik uit de greppel wil klimmen. Ik wil sterven. Ik schiet op de soldaten maar kan niet staan. Zij schieten weer met het kanon op mij. De kanonsko-gels gaan rakelings langs mijn hoofd. De wind van de kogels tilt mij van de grond. Ik lig stil op de grond en het schieten houdt op. Ik kruip op de top van een heu-vel en mijn broer Schreeuw Naar Hen komt naar mij toe met een paard. Hij zegt: ‘Wij gaan naar het agentschap en wij gaan daar samen naar toe of wij sterven samen.’ Enkele Oglala-Sioux komen naar ons toe en vertellen dat alle opstandelingen naar het kamp van Korte Stier gaan. Wij gaan mee. Er is niemand. Ik ben te gewond om verder te gaan. Iemand vertelt mij dat mijn vader Hoorn Wolk, mijn moeder Geel Blad, mijn vrouw Wit Gezicht, mijn kind Wit Voet, mijn broer Vervolgde en mijn zuster Haar Paarden allemaal gedood zijn. Mijn broers Witte Lans en Vijand zijn gewond. Achteraf denk ik dat wij beter meteen met de opstande-lingen mee hadden kunnen doen. Uiteindelijk word ik naar het agentschap gebracht.”  Bij de slachting komen tweehonderd Sioux om het le-ven. Het is nog altijd niet bekend wie het eerste schot heeft gelost.

Wounded knee

23

HET LEVEN VAN DE INDIANEN NU In de loop van de twintigste eeuw is de ‘American Indian Movement’ (Amerikaans-Indiaanse Beweging), kortweg AIM opgericht. Met spectaculaire acties trok de AIM aandacht voor de problemen van indianen in de Verenigde Staten van Noord-Amerika. De meest gebruikte tactiek is de bezetting van gebouwen. In 1973 bezet de AIM het plaatsje Wounded Knee. Na zeventig dagen geven de bezetters op. Het resultaat van de bezetting is wereldwijde aandacht voor de situatie van indianen in Noord-Amerika.

Een andere ontwikkeling is de opkomst van kansspelen en gokken op het terrein van de indianen, de reservaten. In 1979 openen de Seminole een bingohal op hun reser-vaat in de staat Florida. De lokale overheid probeerde de hal onmiddellijk te sluiten, maar de rechtbank voorkwam dit. Dit was de start van een enorme ontwikkeling van het ondernemerschap van de indianen.

Indiaans casino en hotel

24

In 1987 erkent het Amerikaanse Hoogge-rechtshof (Supreme Court) dat er op het ter-rein van de indianen, de reservaten, gok– en kansspelen georganiseerd kunnen worden. In 1988 komt het congres (vergelijkbaar met de Eerste en Tweede Kamer) met de IGRA, indian gaming regulatory act. De IGRA houdt in hoe en onder welke voorwaarden het be-drijf kan functioneren. Dit betekend dat het bedrijf onder toezicht staat om criminele praktijken te voorkomen. Er zijn ongeveer 400 casino’s gerund door ongeveer 220 stammen. Deze hebben een omzet van 18,5 miljard dollar met een winst van 3,8 miljard dollar. Er zijn in totaal 562 stammen, dus de markt kan nog groeien. Een aantal staten heeft (nog) geen casino van indiaanse oorsprong maar staan dit wel toe. Slechts de staten Utah en Hawaii verbieden de indianen casino’s te runnen. Met de winst van de casino’s worden scholen, medische posten, politie en brandweer ver-zorgd op de reservaten. Ook vormt het terrein van de indianen, het reservaat, een vrijplaats voor het belasting-vrij verkopen van tabak en alcoholhoudende dranken. De laatste ontwikkeling is dat de indianen, wederom de Seminole, naar buiten komen met een geheel andere soort uitgaansgele-genheid, ditmaal niet op het reservaat: Hard Rock Cafés. In december 2006 is deze keten, oorspronke-lijk opgericht door Isaac Tigrett en Peter Mor-ton in 1971 vanuit Londen, overgenomen door de Seminoles, een indianenstam uit Flo-rida voor 726 miljoen euro. Dit met uitzonde-ring van de vestiging in Londen. De cafés hebben over de hele wereld een in-richting met een aantal bekende muzikanten-attributen, en ze bieden een menu met Ame-rikaanse gerechten: hamburgers en friet. Ze willen het aantal vestigingen in de komen-de jaren verdubbelen naar 250 vestigingen. Er is begonnen met de bouw van nieuwe ves-tigingen, ook in Londen, met als uitbreiding een hotel en waar mogelijk een casino.

Hard Rock Cafe

Hamburger met friet

25

AANTEKENINGEN

26

MEER OP INTERNET Op de website van het Centrum voor Mondiaal Onderwijs vind je nog meer informatie die je kan helpen bij je werkstuk of spreekbeurt. Je vindt daar tips over hoe je het beste een werkstuk kunt opzetten of hoe je het beste je spreekbeurt kunt inkleden. Ga naar www.cmo.nl of www.maak-een-werkstuk.nl.

27

SCRIPTIESERVICE De Scriptieservice Mondiaal Onderwijs richt zich op leerlingen vanaf 10 jaar. In de reeks zijn meer dan 85 onderwerpen opgenomen over Derde Wereld, Vrede, Milieu en Mensenrechten. Elk pakket bestaat uit 24 pagina's tekst, foto's, tekeningen, strips en/of cartoons. Op de website van het CMO staat een handleiding voor het maken van een scriptie/werkstuk.

De versie op papier is te bestellen bij: Centrum voor Mondiaal Onderwijs Postbus 9108 6500 HK Nijmegen tel. 024-3613074 e-mail: [email protected] http://www.cmo.nl