De Gunnink Orvelterveld 3 9441 TG ORVELTE · MELDING ACTIVITEITENBESLUIT MILIEUBEHEER & OBM...
Transcript of De Gunnink Orvelterveld 3 9441 TG ORVELTE · MELDING ACTIVITEITENBESLUIT MILIEUBEHEER & OBM...
MELDING ACTIVITEITENBESLUIT
MILIEUBEHEER & OBM
Aanvrager:
De Gunnink
Orvelterveld 3
9441 TG ORVELTE
Opdrachtgever:
De Gunnink
Orvelterveld 3
9441 TG ORVELTE
Datum:
15 juni 2017
Uitvoerende:
De heer ing. B.H. Wopereis
VanWestreenen, Adviseurs voor het buitengebied te Lichtenvoorde
MA + OBM – Orvelterveld 3 te Orvelte 2
MA + OBM – Orvelterveld 3 te Orvelte 3
INHOUDSOPGAVE
Uitwerking van de melding Activiteitenbesluit milieubeheer & OBM voor het agrarische
bedrijf van De Gunnink gelegen aan het Orvelterveld 3 te Orvelte.
Gegevens aanvrager ......................................................................................................... 4
Gegevens inrichting .......................................................................................................... 4
1. Algemeen .................................................................................................................. 5
2. Bestaande vergunningen/meldingen ......................................................................... 6
3. Vergunde veebezetting.............................................................................................. 6
4. Aangevraagde veebezetting c.q. activiteit .................................................................. 7
5. Activiteitenbesluit ..................................................................................................... 8
6. RIE ............................................................................................................................ 8
7. Besluit milieueffectrapportage .................................................................................. 9
8. Beoordeling geur ....................................................................................................... 9
9. Beoordeling ammoniak ........................................................................................... 12
10. Luchtkwaliteit ......................................................................................................... 14
11. Geluid ..................................................................................................................... 16
12. Energie .................................................................................................................... 18
13. Water ...................................................................................................................... 18
14. Koelinstallatie ......................................................................................................... 19
15. Opslag grond- en hulpstoffen .................................................................................. 19
16. Afvalstoffen ............................................................................................................ 20
17. Mest ....................................................................................................................... 21
18. Ruwvoer ................................................................................................................. 21
19. Bodem .................................................................................................................... 21
20. Metingen en registratie ........................................................................................... 22
21. Brandveiligheid ....................................................................................................... 22
22. Overige vergunningen en/of meldingen die van toepassing zijn ............................... 22
23. Toekomstige ontwikkelingen ................................................................................... 23
24. Nadere gegevens ..................................................................................................... 23
25. Bijlagen ................................................................................................................... 23
MA + OBM – Orvelterveld 3 te Orvelte 4
MELDING ACTIVITEITEN BESLUIT & OBM
Gemeente: Midden-Drenthe
Gegevens aanvrager
Naam van de aanvrager De heer J.F. Brinke
Postadres Orvelterveld 3
Postcode 9441 TG Plaats ORVELTE
Telefoon 0591-382195 Telefax -
Gegevens inrichting
Naam inrichting De Gunnink
Adres Orvelterveld 3
Postcode 9441 TG Plaats ORVELTE
Kadastrale ligging: Gemeente Westerbork Sectie C
Nummer 3181, 2992
Contactpersoon Dhr. J.F. Brinke (eigenaar veehouderij)
Dhr. Ing. B.H. (Barry) VanWestreenen adviseurs
Telefoon 0591-382195
Aard van de inrichting Gemengd agrarisch bedrijf (melkrundvee & legkippen)
MA + OBM – Orvelterveld 3 te Orvelte 5
1. Algemeen
1a. Korte beschrijving activiteiten
Het in werking hebben van een gemengde veehouderij met de volgende activiteiten:
• Het exploiteren van een melkrundveehouderij;
• Het exploiteren van een biologische pluimveehouderij;
• Het opslaan van:
o Veevoeders in de daarvoor bestemde voersilo’s
o Ruwvoer in de daarvoor bestemde sleufsilo en kuilvoerplaten
o Stro, hooi en zaagsel
o Drijfmest in de kelders onder de stallen
o Drijfmest in een afgedekte mestsilo
o Vaste mest in stallen en op een daarvoor bestemde plaat
o Pluimveemest in een daarvoor bestemde loods (gedurende maximaal 2 weken)
o Kadavers in de daarvoor bestemde ton
o Medicijnen ten behoeve van de diergezondheid
o Reinigingsmiddelen ter preventie van dierziekten
o Bestrijdingsmiddelen (onkruid- en ongedierte bestrijding)
o Smeerolie in cans
o Dieselolie in een daarvoor bestemde tank
• Het in gebruik hebben van:
o Diverse stallen voor het houden van melkrundvee en pluimvee
o Een pluimveestal met voorruimte/ eieropslag/ hygiënesluis
o Diverse berging en opslagruimtes
o Diverse staande voersilo’s
o Een mestsilo
o Een mestloods
o Een bedrijfswoning
1b. Korte beschrijving wijzigingen (in hoofdlijnen)
• Het wijzigen van de pluimvee-tak:
o Het buiten gebruik stellen van een bestaande scharrelstal voor legkippen
o Het oprichten van een nieuwe pluimveestal + wintergartens en uitloop voor het
houden van biologische legkippen met Skal-erkenning
• Het wijzigen van de melkrundvee-tak:
o Het aantal stuks melk- & kalfkoeien en jongvee neemt toe in bestaande stallen
• Het actualiseren van de vergunning;
• Het optimaliseren van de bedrijfsvoering.
MA + OBM – Orvelterveld 3 te Orvelte 6
2. Bestaande vergunningen/meldingen
Soort vergunning Datum Nummer
Revisievergunning Wm 25 januari 2011 -
Revisievergunning Wm 4 december 2007 -
3. Vergunde veebezetting
Voor onderhavige veehouderij is op 25 januari 2011 een revisievergunning ingevolge de Wet
milieubeheer verleend. Op grond van deze vergunning mogen de onderstaande dieraantallen
gehouden worden:
Tabel 1 Overzicht vergunde bedrijfsopzet 2011
MA + OBM – Orvelterveld 3 te Orvelte 7
4. Aangevraagde veebezetting c.q. activiteit
4a. Overzicht veebezetting
In de onderstaande tabel is de gevraagde / gewenste veebezetting weergegeven. Een plattegrondtekening
van de gewenste bedrijfsopzet is als bijlage 1 aan deze aanvraag toegevoegd.
Tabel 2 Overzicht gewenste bedrijfsopzet 2017
Een beschrijving van het BWL-systeem is als bijlage 2 in deze toelichting opgenomen.
De 15.000 legkippen worden conform de biologische productiemethode SKAL gehouden. Het SKAL-
certificaat hiervan is toegevoegd als bijlage 3.
4b. Maatregelen volksgezondheid
Binnen het gemengde bedrijf worden de volgende maatregelen getroffen in het kader van de dier-
en volksgezondheid en om de verspreiding van dierziektes te voorkomen:
• De pluimveetak en melkrundveetak zijn fysiek van elkaar gescheiden;
• Binnen de veehouderij wordt slechts één intensieve diersoort gehouden;
• Professionele begeleiding door adviseurs, dierenarts en voerleverancier;
• Er wordt per jaar een bedrijfsbehandelingsplan op het gebied van het gebruik van
diergeneesmiddelen opgesteld in samenwerking met de begeleidende dierenarts;
• De begeleidend dierenarts bezoekt iedere maand het bedrijf;
• Jaarlijks is er extra controle op de algehele gezondheidsstatus van het bedrijf;
• Strikte hygiënemaatregelen:
o schone – vuile weg principe
o iedere bezoeker krijgt bedrijfskleding
o pluimveestal wordt betreden via hygiënesluis.
MA + OBM – Orvelterveld 3 te Orvelte 8
5. Activiteitenbesluit
Op 1 januari 2008 is Activiteitenbesluit in werking getreden. Vanaf 1 januari 2013 is het
Activiteitenbesluit uitgebreid met agrarische activiteiten. In het besluit zijn algemene regels
opgenomen voor bedrijven die onder de Wm vallen en voorheen een milieuvergunning nodig
hadden. Het Activiteitenbesluit maakt onderscheid tussen 3 categorieën bedrijven; type A, B en C.
Type A bedrijven moeten zich houden aan de regels van het Activiteitenbesluit maar zijn niet
meldingsplichtig ten aanzien van hun activiteiten. Type B bedrijven zijn wel meldingsplichtig ten
aanzien van hun activiteiten. Voor type C bedrijven geldt dat zij (voor het onderdeel milieu) nog
steeds een omgevingsvergunning moeten aanvragen. De vergunningsplicht (type C bedrijven) blijft
gelden voor bedrijven met meer dan1:
• IPPC bedrijf: 40.000 stuks pluimvee (Rav. cat. E 3 t/ m E 5);
• 200 stuks melk- & kalfkoeien (Rav. cat. A1);
• 140 stuks vrouwelijk jongvee (Rav. cat. A3).
In de gewenste bedrijfsopzet wordt de grens van 40.000 pluimvee en 200/140 stuks melkrundvee
niet overschreden, hierdoor is sprake van een type B inrichting. Een OBM is vereist voor het aspect
MeR-beoordeling en luchtkwaliteit.
6. RIE
Vanaf 1 januari 2013 is de Europese richtlijn industriële emissies (RIE) in de Nederlandse
milieuwetgeving geïmplementeerd (richtlijn 2010/75/EU, PbEU L334). De RIE geeft milieueisen voor
de installaties die genoemd staan in de bij de richtlijn behorende bijlage I. Wanneer een installatie
daar genoemd is, spreken we van een IPPC-installatie. Voor veehouderijen vallen de volgende
installaties onder de werking van de RIE:
• meer dan 40.000 plaatsen voor pluimvee,
• meer dan 2.000 plaatsen voor vleesvarkens (van meer dan 30 kg) of,
• meer dan 750 plaatsen voor zeugen.
In onderhavige situatie worden 15.000 stuks pluimvee aangevraagd. De IPPC-richtlijn / RIE is hierdoor
niet van toepassing (<40.000 pluimvee). Onderhavige veehouderij valt hierdoor niet onder de
werkingssfeer van de IPPC-richtlijn / RIE.
1 Omwille de relevantie zijn niet alle diercategorieën genoemd uit het Activiteitenbesluit.
MA + OBM – Orvelterveld 3 te Orvelte 9
7. Besluit milieueffectrapportage
In het Besluit milieueffectrapportage (hierna Besluit m.e.r.) is in onderdeel C van de bijlage onder
categorie 14 opgenomen wanneer voor de activiteit het fokken, mesten of houden van dieren een
plicht tot het opstellen van een milieueffectrapport geldt. Dit is het geval bij het oprichten en/ of
uitbreiden en/of wijzigen van een installatie met meer dan:
• 85.000 stuks mesthoenders (Rav cat. E 3 t/m 5);
• 60.000 stuks hennen (Rav cat. E 1 en E2).
Verder is in onderdeel D van de bijlage van het Besluit m.e.r. onder categorie 14 opgenomen dat, in
de aangegeven situaties, een milieueffectrapport moet worden opgesteld wanneer de voorgenomen
activiteit leidt tot belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu. Dit geldt voor het oprichten en/ of
uitbreiden en / of wijzigen van een installatie voor het fokken, mesten of houden van dieren2 met
meer dan:
• 40.000 stuks pluimvee (Rav1 cat. E, F, G en J);
• 200 stuks melk-, kalf- of zoogkoeien ouder dan 2 jaar (Rav cat. A 1 en A 2);
• 340 stuks vrouwelijk jongvee tot 2 jaar (Rav cat. A 3).
In de huidige aanvraag is er sprake van het uitbreiden en wijzigen van een installatie, zoals bedoeld in
het Besluit m.e.r., met maximaal 15.000 hennen (Rav cat. E 2), 25 stuks melk- & kalfkoeien (Rav cat. A
1) en 45 stuks vrouwelijk jongvee (Rav cat. A 3). In de aangevraagde situatie worden de, in de
onderdelen C en D van de bijlage van het Besluit m.e.r., genoemde dieraantallen niet overschreden.
Hierdoor is de m.e.r.-plicht dan wel de m.e.r.-beoordeling niet van toepassing.
8. Beoordeling geur
8a. Diercategorieën met geuremissiefactoren (Activiteitenbesluit)
In de bij de Wet geurhinder en veehouderij (Wgv) behorende Regeling geurhinder en veehouderij
(Rgv) zijn per diersoort en per stalsysteem omrekenfactoren opgenomen, waarmee de geuremissie
kan worden berekend. Met behulp van een rekenmodel kan aan de hand van deze geuremissie de
geurbelasting in de omgeving worden bepaald. Deze geurbelasting wordt uitgedrukt in aantal odour
units per kubieke meter lucht. De gemeente Midden-Drenthe is niet gelegen binnen een
concentratiegebied. Conform artikel 2, eerste lid van de Rgv moet de geurbelasting berekend en
getoetst worden met het verspreidingsmodel V-Stacks Vergunningen. De geurhinder moet volgens
de Wgv worden bepaald zoals aangegeven in de artikelen 3 tot en met 9.
2 Omwille de relevantie zijn niet alle diercategorieën welke genoemd worden in onderdeel D van de bijlage van het Besluit
m.e.r. onder categorie 14 opgesomd.
MA + OBM – Orvelterveld 3 te Orvelte 10
In artikel 3, eerste lid, van de Wgv staat dat een vergunning voor een veehouderij wordt geweigerd
indien de geurbelasting van die veehouderij op een geurgevoelig object, gelegen:
• binnen een niet-concentratiegebied, binnen de bebouwde kom meer bedraagt dan 2,0 odour
units per kubieke meter lucht;
• binnen een niet-concentratiegebied, buiten de bebouwde kom meer bedraagt dan 8,0 odour
units per kubieke meter lucht.
De gemeente Midden-Drenthe heeft echter voor het gebied waar de inrichting is gelegen een
gemeentelijke verordening opgesteld met afwijkende normen en vaste afstanden. Conform de
geurverordening d.d. 31 maart 2011 is voor het buitengebied van Orvelte (buiten de blauwe lijn) een
geurnorm vastgesteld van 14,0 odour units per kubieke meter lucht. De verordening is dan ook
maatgevend wat betreft het aspect geurhinder.
In de directe omgeving van het agrarische bedrijf is één maatgevende burgerwoning van derden
gelegen, het betreft de woning aan het Orvelterveld 4. Uit een beoordeling op grond van het
verspreidingsmodel V-stacks blijkt dat in de gewenste situatie wordt voldaan aan de normstelling ter
plaatse van de omliggende maatgevende burgerwoningen (zie ook tabel 3). Een volledige uitdraai
van het verspreidingsmodel V-stacks is als bijlage 3 aan deze aanvraag toegevoegd.
Tabel 3 Resultaten V-stacksberekening gewenste bedrijfsopzet
Volgnummer GGLID X coordinaat Y coordinaat Geurnorm Geurbelasting
2 BW Orvelterveld 4 243 475 542 111 14,0 1,3
Onderstaande uitgangspunten zijn ingevoerd voor het berekenen van de geurbelasting in de
gewenste bedrijfssituatie.
• Stal G (5.100 - OU):
o Diameter uitstroomopening: 0,71 m
o Gemiddelde gebouwhoogte: 4,3 m
o Hoogte uitstootpunt: 7,3 m (hoogte nokventilatoren)
o Uittreedsnelheid: 4,0 m/s (standaard bij mech. ventilatie/ verticaal)
Voor geurgevoelige objecten die onderdeel uitmaken van een andere veehouderij, of dat op of na 19
maart 2000 heeft opgehouden deel uit te maken van een andere veehouderij, geldt een minimaal in
acht te nemen vaste afstand van 50 meter. Op een afstand van ongeveer 400 meter van onderhavige
veehouderij is een bedrijfswoning behorend tot een veehouderij van derden gelegen aan de
‘Ellertsweg 2´. Aan de afstandseis kan derhalve ruimschoots worden voldaan.
MA + OBM – Orvelterveld 3 te Orvelte 11
8b. Diercategorieën met vaste afstanden
In artikel 4 lid 1 van de Wvg staat dat de afstand tussen een veehouderij (emissiepunt) waar dieren
worden gehouden van een diercategorie waarvoor geen geuremissiefactor is vastgesteld en een
geurgevoelig object:
• Binnen de bebouwde kom ten minste 100 meter bedraagt;
• Buiten de bebouwde kom ten minste 50 meter bedraagt.
De gemeente Midden-Drenthe heeft echter voor het gebied waar de inrichting is gelegen een
gemeentelijke verordening opgesteld met afwijkende normen en vaste afstanden. Conform de
geurverordening d.d. 31 maart 2011 is voor het buitengebied van Orvelte (buiten de blauwe lijn) een
vaste afstand vastgesteld van 25 meter. De verordening is dan ook maatgevend wat betreft dit
aspect. De werkelijke afstand van een emissiepunt van een binnen het berdrijf aanwezige stal
(toekomstige situatie) tot de buitenzijde van het meest dichtbij gelegen geurgevoelige object buiten
de bebouwde kom ‘Orvelterveld 4’ bedraagt circa 220 meter. Hiermee wordt voldaan aan de vaste
afstandseis.
8c. Cumulatieve stankhinder
Op grond van de Wet geurhinder en veehouderij en de bijbehorende regeling behoeft geen
beoordeling van de cumulatieve stankhinder meer te worden uitgevoerd. Het aspect cumulatieve
stankhinder vormt dan ook geen weigeringsgrond voor de gevraagde vergunning.
8d. Gevelafstanden
In artikel 5 lid 1 van de Wgv is opgenomen dat ‘onverminderd de artikelen 4 en 4 bedraagt de afstand
van de buitenzijde van een dierenverblijf tot de buitenzijde van een geurgevoelig object’:
• Binnen de bebouwde kom ten minste 50 meter bedraagt;
• Buiten de bebouwde kom ten minste 25 meter bedraagt.
De werkelijke afstand van de buitenzijde van een binnen het bedrijf aanwezige stal (toekomstige
situatie) tot de buitenzijde van het meest dichtbij gelegen geurgevoelige object buiten de bebouwde
kom ‘Orvelterveld 4’ bedraagt circa 112 meter. Hiermee wordt voldaan aan de afstandseis.
Aan het gestelde in de Wgv/Activiteitenbesluit wordt ten aanzien van het aspect geur ruimschoots
voldaan.
MA + OBM – Orvelterveld 3 te Orvelte 12
9. Beoordeling ammoniak
9a. Wet ammoniak en veehouderij
Op een afstand van circa 71 meter bevindt zich een ‘zeer kwetsbaar natuurgebied’ op grond van de
Wav. Onderhavige veehouderij is hierdoor automatisch gelegen in een 250 meter zone. De Wet
ammoniak en veehouderij (Wav) is hierdoor op onderhavige inrichting direct van toepassing.
In artikel 6 van de Wav is opgenomen dat een omgevingsvergunning voor het veranderen van een
veehouderij wordt geweigerd, indien de aanvraag betrekking heeft op een uitbreiding van het aantal
dieren van een of meer diercategorieën en een tot de veehouderij behorend dierenverblijf wat
geheel of gedeeltelijk is gelegen binnen een zeer kwetsbaar gebied, dan wel in een zone van 250
meter rond een zodanig gebied.
Op grond van artikel 7 van de Wav, wordt de omgevingsvergunning niet geweigerd, voor zover:
a. de ammoniakemissie uit de dierenverblijven na de uitbreiding niet meer bedraagt dan de
ammoniakemissie die de veehouderij voorafgaand aan de uitbreiding:
1. zou mogen veroorzaken indien de emissie per dierplaats gelijk zou zijn aan de
maximale emissiewaarde, of
2. op grond van eerder verleende nog geldende vergunningen mocht veroorzaken,
indien deze lager is dan de ammoniakemissie, als bedoeld onder 1°, of
b. in de veehouderij onmiddellijk voorafgaand aan het vervallen van de Interimwet
ammoniak en veehouderij melkrundvee werd gehouden, de uitbreiding uitsluitend
melkrundvee betreft en de ammoniakemissie na uitbreiding niet meer bedraagt dan de
ammoniakemissie die een melkrundveehouderij met 200 stuks melkvee en 140 stuks
vrouwelijk jongvee zou veroorzaken, indien de ammoniakemissie per dierplaats gelijk
zou zijn aan de maximale emissiewaarde,
d. de uitbreiding dieren betreft die worden gehouden overeenkomstig de regels die
krachtens artikel 2 van de Landbouwkwaliteitswet zijn gesteld ten aanzien van de
biologische productiemethoden, of
Melkrundvee
Het ammoniakplafond op grond van de Wav voor het melkrundvee is als volgt te berekenen ((100 x
13,0) + (100 x 11,0) + (140 x 4,4)) = 3.016,00 kg.
De aangevraagde bedrijfsopzet voor de melkrundvee-tak (= 2.087,0 kg) blijft echter ruimschoots
onder het ‘ammoniakplafond’ van 3.016,0 kg. De ammoniakemissie afkomstig van onderhavige tak
vormt, gelet op het gestelde in artikel 7, lid b van de Wav, dan ook geen weigeringsgrond voor het
realiseren van de gewenste opzet.
MA + OBM – Orvelterveld 3 te Orvelte 13
Pluimvee
De leegkippen worden overeenkomstig een biologische productiemethode (SKAL) gehouden. De
ammoniakemissie afkomstig van onderhavige pluimveetak vormt, gelet op het gestelde in artikel 7,
lid d van de Wav, geen weigeringsgrond voor het realiseren van de gewenste bedrijfsopzet / nieuwe
pluimveestal.
Aan het gestelde in de Wav/Activiteitenbesluit wordt ten aanzien van het aspect ammoniak voldaan.
9b. Directe ammoniakschade
Er zijn in de directe omgeving van de inrichting, voor zover bekend, geen voor ammoniak gevoelige
land- en / of tuinbouwgewassen gelegen. Er is derhalve geen reden om aan te nemen dat, op
dergelijke gewassen, directe schade als gevolg van de uitgestoten ammoniak zal plaatsvinden. Aan
het gestelde in de Brochure Stallucht en Planten (1981) wordt dan ook voldaan.
9c. Wet natuurbescherming
Vanaf 1 januari 2017 geldt de Wet natuurbescherming (Wnb). Deze wet voegt drie bestaande wetten
samen namelijk de Natuurbeschermingswet 1998, de Boswet en de Flora- & Faunawet. Provincie
Groningen is bevoegd gezag ten aanzien van de Wnb. Vooruitlopend op deze aanvraag is reeds bij
provincie Drenthe een Nbw-vergunning (aanvraag d.d. 13 juni 2017) aangevraagd. Deze aanvraag is
als bijlage 5 toegevoegd.
9d. Besluit emissiearme huisvesting veehouderijen (AMvB-huisvesting)
Op 25 juni 2015 is het Besluit emissiearme huisvesting gepubliceerd in het Staatsblad (2015, nr. 317).
Op 1 augustus 2015 is dit besluit formeel in werking getreden. In het besluit huisvesting is
aangegeven dat de ammoniakemissie uit huisvestingssystemen niet hoger mag zijn dan de daarvoor
geldende maximale emissiewaarde.
Melkrundvee
Voor melkrundvee is in tabel 1 bij het besluit ammoniak emissiehuisvesting veehouderij maximale
emisssiewaarden opgenomen. In onderstaande tabel zijn de maximale emissiewaarden
weergegeven.
MA + OBM – Orvelterveld 3 te Orvelte 14
Tabel 4 Overzicht drempelwaarden Besluit
In onderhavige situatie is er geen sprake van een oprichting van een nieuw dierenverblijf, kolom A is
daarom van toepassing op onderhavig bedrijf / aanwezige stallen voor melkkoeien. De melk- &
kalfkoeien worden een deel van het jaar gehuisvest in de omliggende weilanden (beweiding). Deze
wijze van huisvesting van de melk- & kalfkoeien voldoet aan het gestelde in het Besluit emissiearme
huisvesting veehouderijen (drempelwaarde is 13,0 kg NH3 per dier).
Pluimvee
Op grond van artikel 2, sub b van het Besluit emissiearme huisvesting veehouderijen zijn de
maximale emissiewaarden niet van toepassing voor huisvestingsystemen van landbouwhuisdieren
die worden gehouden overeenkomstig de biologische productiemethode.
In onderhavige situatie worden de legkippen conform de biologische productiemethode SKAL
gehouden waardoor het gestelde in dit besluit niet van toepassing is.
10. Luchtkwaliteit
10a. Fijnstof PM10 en PM2,5
In dit hoofdstuk is de emissie en immissie van fijnstof PM10 beoordeeld. Voor PM10 geldt een
grenswaarde voor de jaargemiddelde concentratie van 40 μg/m3. Daarnaast geldt dat de 24-
uurgemiddelde concentratie van 50 μg/m3 niet vaker dan 35 keer (dagen) per jaar overschreden mag
worden. Daarnaast geldt er vanaf 1 januari 2015 voor PM2,5 (een fractie van PM10) de grenswaarde
van 25 μg/m3, gedefinieerd als jaargemiddelde concentratie. Voor de PM2,5 is verder overigens geen
maximaal aantal overschrijdingsdagen vastgesteld. Voor het vaststellen van de PM2,5-factor (gram per
dier/ jaar) moet er bij bronnen in de intensieve veehouderij vanuit worden gegaan dat deze 20 % van
de PM10-factor bedraagt.
In onderstaande tabel is voor de beoogde bedrijfsopzet de totale jaarlijkse PM10-en PM2,5 -emissie
weergeven.
MA + OBM – Orvelterveld 3 te Orvelte 15
Tabel 5 Overzicht fijn stof gewenste bedrijfsopzet
10b. Jaargemiddelde concentratie PM10 en overschrijdingsdagen
Zoals hiervoor beschreven geldt voor PM10 een grenswaarde voor de jaargemiddelde concentratie
van 40 μg/m3. Daarnaast geldt dat de 24-uurgemiddelde concentratie van 50 μg/m
3 niet vaker dan 35
keer (dagen) per jaar overschreden mag worden. In onderstaande tabel is voor de beoogde
bedrijfsopzet de berekende PM10-concentratie en het aantal overschrijdingsdagen weergegeven. De
volledige fijn stof berekening is als bijlage 6 toegevoegd.
Tabel 6 Resultaten ISL3a-berekening
Uit de voorgaande tabel blijkt dat op alle beoordelingslocatie voldaan kan worden aan de
grenswaarde voor de jaargemiddelde concentratie van 40 μg/m3. Tevens blijkt dat op alle
beoordelingslocaties binnen het aantal overschrijdingsdagen maximaal 6.2 bedraagt. Hiermee wordt
voldaan aan het gestelde in de Wet luchtkwaliteit.
10c. Fijnstof PM2,5
Zoals hiervoor reeds beschreven geldt er vanaf 1 januari 2015 voor PM2,5 (een kleinere fractie van
PM10) de grenswaarde van 25 μg/m3, gedefinieerd als jaargemiddelde concentratie. Voor de PM2,5 is
geen maximaal aantal overschrijdingsdagen vastgesteld. De berekende PM10-concentraties op de
verschillende beoordelingslocaties liggen maximaal op 17.33 μg/m3.
In deze PM10-concentratie zit het aandeel PM2,5-concentratie verdisconteerd. De PM2,5-concentratie
is immers de kleine fractie van de berekende totale PM10-concentratie. Daarnaast is de PM2,5-factor
(gram per dier/ jaar) bij agrarische bronnen slechts 20 % van de PM10-factor. Nu de berekende
totale PM10-concentratie op alle beoordelingslocaties maximaal op 17.51 μg/m3 bedraagt en de
PM2,5-concentratie slechts een kleine fractie (20%) van de berekende totale PM10-concentratie is, zal
de totale PM2,5-concentratie ter hoogte van de beoordelingslocaties voor de gewenste situatie
aanmerkelijk lager dan 25 μg/m3 blijven. Daarmee wordt voldaan aan de norm voor PM2,5.
MA + OBM – Orvelterveld 3 te Orvelte 16
11. Geluid
11a. Werktijden
De veehouderij is zeven dagen per week continue in bedrijf. De gangbare werktijden zijn van 6.00 uur
’s ochtends tot 22.00 uur ’s avonds, met uitzondering van incidentele activiteiten. Gedurende
maximaal 12 dagen per jaar worden ook werkzaamheden (afwijkende bedrijfstijden) uitgevoerd in de
avond- en nachtperiode (tussen 22.00 en 06.00 uur) in verband met o.a. de afvoer van de dieren en de
oogstwerkzaamheden. Op zon- en feestdagen worden de werkzaamheden tot een minimum beperkt.
11b. Omschrijving geluid/trillingsbronnen binnen de inrichting:
Aantal Aantal uren in bedrijf tussen:
07.00-19.00 uur 19.00-23.00 uur 23.00-07.00 uur
Tractoren (nrs. 18-21) 4 2,5 1 -
Shovel (nr. 22) 1 1,5 0,5 -
Hoge drukreiniger (nr. 17) 2 2,0 0,5 -
Compressoren (nrs. 4, 30) 2 1,0 1,0 -
Vacuümpomp (nr. 8) 1 3,0 1,0 0,5
Ventilatoren 9 continue continue continue
De overige niet benoemde stationaire en mobiele geluidsbronnen leveren vanwege het (lage) geluidsvermogen
niveau en/of geringe bedrijfsduur in relatie tot de afstand tot de dichtstbijgelegen woningen ten opzichte van
de overige geluidsbronnen geen bijdrage aan de geluidsemissie vanwege het bedrijf en zijn daarom niet nader
benoemd in deze aanvraag.
MA + OBM – Orvelterveld 3 te Orvelte 17
11c. Welke aan- en afvoerbewegingen vinden er plaats ?
Geluid-/trillingsbron Frequentie Max.
tijdsduur
Aantal voertuigen voor aan- en afvoer per activiteit:
06.00 - 19.00 u. 19.00 - 22.00 u. 22.00 - 06.00 u.
Aanvoer ruwvoer 20 dagen per jaar Hele dag Diverse tractoren Diverse tractoren -
Aanvoer krachtvoer 2 x per week 1,0 uur 1 vrachtwagen - -
Aanvoer kunstmest 2 x per jaar 0,5 uur 1 vrachtwagen - -
Aanvoer legkippen 1 x per jaar 2 uur 2 vrachtwagens - -
Aanvoer
hooi/stro/zaagsel
4 x per jaar 1 uur 1 vrachtwagen - -
Aanvoer diesel 4 x per jaar 0,5 uur 1 vrachtwagen - -
Overig aanvoer /
onvoorzien 1 x per week 1 uur 1 vrachtwagen - -
Afvoer melk 3 x per week 0,5 uur 1 vrachtwagen* * *
Afvoer eieren 3 x per week 0,5 uur 1 vrachtwagen** ** **
Afvoer legkippen 1 x per jaar 4 uur 4 vrachtwagens*** *** ***
Afvoer dunne mest 3 x per week Hele dag dDiverse tractoren Diverse tractoren -
Afvoer vaste mest 4 x per jaar 3 uur 1 tractor - -
Afvoer pluimveemest
(container)
2 x per maand 0,5 uur 1 vrachtwagen - -
Afvoer kadavers Op afroep 5 min 1 vrachtwagen - -
Afvoer afvalstoffen 2 x maand 5 min 1 vrachtwagen - -
Personenauto’s
Bestelbus
12 x per dag
2 x per week
5 min
5 min
10
2
1
-
1
-
* De afvoer van melk verschilt en is afhankelijk van de planning van de melkfabriek/ transporteur;
** De afvoer van eieren verschilt en is afhankelijk van de planning van de transporteur;
*** De afvoer van de dieren is afhankelijk van de planning van de transporteur/ slachterij.
MA + OBM – Orvelterveld 3 te Orvelte 18
11d. Zijn er ventilatoren op het bedrijf aanwezig?
Ja, zie plattegrondtekening.
11e. Voorzieningen tegen geluidsoverlast
• Tijdens het laden en lossen is de motor van het transportmiddel uitgeschakeld;
• Afschermende werking van de gebouwen;
• ventilatoren zijn voorzien van omkasting (koker).
12. Energie
12a. Algemeen
Hebben de aangevraagde wijzigingen invloed op het energieverbruik
Ja, door de beoogde uitbreiding zal het energieverbruik toenemen.
12b. Overzicht energieverbruik per jaar (schatting)
Energiebron Verbruik
Aardgas 8.000 m3
Elektriciteit 65.000 KWh
12c. Wordt er gebruik gemaakt van krachtstroom (380 Volt)
Ja.
13. Water
13a. Waterverbruik (geschat)
Soort water m3 per jaar Globaal gebruiksdoel
Leidingwater 450 m3 Privédoeleinden en calamiteiten
Grondwater 8.000 m3 Drinkwater vee en schoonmaakwerkzaamheden
MA + OBM – Orvelterveld 3 te Orvelte 19
13b. Bedrijfsafvalwater
Verontreinigde stoffen die in het afvalwater kunnen komen:
Handeling waarbij afvalwater
vrijkomt
Afvalstof Opvang afvalwater in
Reinigen stallen/ voorruimte Stof-, voer- en mestresten Opvangput
Hemelwater - Bodem/ sloot
Bedrijfswoning / sanitaire
voorzieningen
Afvalwater van huishoudelijke
aard
Gemeente riool
Restwater bronpomp IJzerdeeltjes Mestkelder
14. Koelinstallatie
Type Aantal Koelmedium Hoeveelheid
koudemiddel
Nummer op
tekening
Melkkoeling 1 R422D 8,8 kg/ 3,5 kW 9
15. Opslag grond- en hulpstoffen
15a. Opslag vloeibare stoffen
Soort Type opslag Inhoud / Hoeveelheid Nr op tekening
Dieselolie Tank in lekbak 3.000 liter 5
Smeerolie Can (werkvoorraad) 1 x 60 liter
29
Bestrijdingsmiddelen In originele verpakking in kast 150 kg/liter 16
Reinigingsmiddelen In originele verpakking in kast 125 liter 14
MA + OBM – Orvelterveld 3 te Orvelte 20
15b. Opslag gas
Niet van toepassing
15c. Opslag overige stoffen
Soort Type opslag Inhoud / Hoeveelheid Nummer op tekening
Medicijnen In originele verpakking in (koel)
kast
25 kg/liter 47
Stro/ hooi Balen 10 ton 19
Zaagsel Pakken 20 m3
48
Krachtvoer Silo’s Divers Silo 2 t/m 7
Kunstmest Silo 10 ton Silo 1
16. Afvalstoffen
16a. Bedrijfsafvalstoffen
Soort afval Wijze van opslag Afvoerfrequentie Inzamelaar / verwerker
GFT-afval Container 240 litr. (nr. 23) 1 x per 2 weken Erkende inzamelaar
Restafval Grijze container 240 litr. (nr. 24) 1 x per 2 weken Erkende inzamelaar
Kadavers Ton (nr. 12) Op afroep Rendac
Oud papier Dozen (nr. 26) Maandelijks Erkende inzamelaar
Plastic Container/ zakken Maandelijks Erkende inzamelaar
16b. Gevaarlijke afvalstoffen
Soort afval Hoeveelheid
per jaar
Wijze van opslag Afvoerfrequentie Inzamelaar / verwerker
KCA 40 kg/l Chemobox (nr. 25) 1 x per jaar Erkende inzamelaar
Oude lampen 10 stuks Dozen (nr. 33) 1 x per jaar Erkende inzamelaar
MA + OBM – Orvelterveld 3 te Orvelte 21
17. Mest
17a. Opslag mest
Soort Hoeveelheid Afgedekt?
Vloeibare mest Kelders = 1.700 m3
Mestsilo C = 1.000 m3
Ja
Ja
Vaste mest Mestplaat = 84 m3
Stal F = 162 m3
Mestloods = 100 ton
Nee
Ja
Ja
17b. Afstanden tussen mestopslag en woningen van derden
Afstand in meters
Afstand tussen opslag van vloeibare mest >> 100 meter
Afstand tussen opslag van vaste mest >> 100 meter
18. Ruwvoer
Afstand in meters
Afstand tussen kuilvoer- / ruwvoeropslag en woning van derden >> 100 meter
19. Bodem
19a. Is er een bodem kwaliteitsonderzoek verricht?
Nee
MA + OBM – Orvelterveld 3 te Orvelte 22
19b. Bodembeschermende maatregelen
Activiteit Maatregel
• stallen / houden van vee vloeistofkerende vloer
• opslag dunne mest opslag in mestdichte kelders
• opslag vaste mest opslag op mestdichte vloeren
• opslag reinigingsmiddelen opslag in afgesloten kast
• opslag diesel in daarvoor bestemde tank in lekbak
• wertuigenberging/ werkplaats vloeistofkerende vloer
• opslag ruwvoer vloeistofkerende vloeren/ wanden
Gelet op bovenstaande zijn voor alle bodembedreigende activiteiten voldoende maatregelen
getroffen. Op grond van de Nederlandse Richtlijn Bodemrisico is er hierdoor sprake van een
aanvaardbaar verwaarloosbaar risico op bodemverontreiniging (cat I).
20. Metingen en registratie
leidingwaterverbruik
grondstoffenverbruik
afvalstoffen
energieverbruik
keuringen / inspecties, o.a. brandblusmiddelen/ melkkoeling
bedrijfsafvalwater
21. Brandveiligheid
Er zijn afdoende brandblusmiddelen aanwezig binnen de veehouderij (de brandblusmiddelen
zijn aangegeven op de plattegrondtekening).
22. Overige vergunningen en/of meldingen die van toepassing zijn
22a. Bouwvergunning
Ja, deze wordt gelijktijdig aangevraagd.
MA + OBM – Orvelterveld 3 te Orvelte 23
22b. Sloopvergunning
N.v.t.
22c. Waterwet
Vinden er lozingen plaats waarvoor een Waterwet-vergunning nodig is?
Nee
23. Toekomstige ontwikkelingen
Zijn er nog relevante toekomstige ontwikkelingen die van belang zijn voor deze aanvraag?
Nee (afhankelijk van wet- en regelgeving).
24. Nadere gegevens
Ten aanzien van de aanwezige installaties, het elektrische vermogen en het vermogen van de
verbrandingsmotoren wordt verwezen naar de plattegrondtekening.
25. Bijlagen
Bijlage 1: Plattegrondtekening gewenst bedrijfsopzet
Bijlage 2: BWL leaflet
Bijlage 3: SKAL-certificaat
Bijlage 4: Uitdraai V-stacks berekening
Bijlage 5: Aanvraag Nbw-vergunning
Bijlage 6: Uitdraai ISL3a2016 berekening