De geschiedenis van Het Hof, een poging tot reconstructie...Maasbommel, met het 'gemaal' en...
Transcript of De geschiedenis van Het Hof, een poging tot reconstructie...Maasbommel, met het 'gemaal' en...
1
Sti
chti
ng
HIS
TO
RIS
CH
MA
ASB
OM
ME
L
De geschiedenis van Het Hof, een poging tot reconstructie
John Raggers, februari 2020
Ter inleiding
Als er één plek van groot historisch belang is in Maasbommel, dan is het wel het perceel langs de
Raadhuisdijk waar alleen nog een slotgracht herinnert aan een ver feodaal verleden. Droevig is het
daarom te moeten vaststellen dat, ondanks ooit fraaie bestuurlijke voornemens m.b.t. het conserveren
van deze lokatie, die nooit in daden zijn omgezet 1. Het gevolg is dat dit gebiedje nog steeds een
verrommeld aanzien in ons dorp heeft. En dan te bedenken dat de cultuurhistorie van 'Hanzestad'
Maasbommel volgens het
gemeentebeleid moet bijdragen
aan het aantrekken van meer
recreanten. Maar laten we eerst de
historie van deze plek proberen te
reconstrueren, want veel ervan is
nog steeds verstopt in een warrig
verleden.
Tot 1674
De oudste vermelding van
'Bûmele' dateert naar het schijnt
van 1144 en op dinsdag 15
augustus van het jaar 1312
bevestigt graaf Reinald I van Gelre
het stadsrecht van Maasbommel.
De inwoners zijn vanaf dat
moment vrije stedelingen. In
datzelfde jaar krijgt Maasbommel ook het recht op een jaarmarkt en een weekmarkt. Na de dood van
hertog Reinald II sluit Maasbommel op 1 december 1343 een bondsverdrag met de overige steden van
Gelderland waarin sprake is van 'burghermeystere, scepene ende rade der stede van Maasbommel' 2.
In 1418 en 1436 wordt wederom een verbond gesloten door Maasbommel met de andere steden in het
kwartier van Nijmegen en de Ridderschap 3.
Ongeveer ten tijde van dit laatste verbond wordt in 1403 en 1425 Rutger van Bommel beleend met de
"Die Hofstad tot Bommel' met 8 morgen lants daer sij inne legen is, met der heerlicheyt ende heuren
tobehoren, manne, dienstmanne ende koermoetsche luyde, die daerto behoren; item den uterweert tot
1 Op donderdag 5 september 2000 meldt de Gelderlander nieuwe intenties van de gemeente onder de kop 'Maasbommel wordt weer Hanzestad' o.a. "...Ook de omgeving van Het Hof wordt nauwkeurig onder de loep genomen. Het is de bedoeling dat er onderzoek wordt gepleegd naar de grotendeels verdwenen cirkelvormige slotgracht. Die zou daarna geheel of gedeeltelijk in ere moeten worden hersteld en van schoon water voorzien. Ook wordt bekeken of andere cultuurhistorische elementen van het verdwenen slot in ere kunnen worden hersteld...". 2 Dr. C.M. Cox, Repertorium van de stadsrechten in Nederland, 2012, 2e herziene druk. 3 A.J. van der Aa, Aardrijkskundig woordenboek der Nederlanden, 1846, deel VII.
de meest historische plek van Maasbommel, anno februari 2020
2
Sti
chti
ng
HIS
TO
RIS
CH
MA
ASB
OM
ME
L
Bommel, artlandt, rijsweert, huys, hoffstadt ende alinck, so hij gelegen is tusschen der alde enden nijer
Masen..." 4. Hij zal wellicht de eerste bewoner van het versterkte huis met slotgracht zijn geweest.
We volgen Van der Aa (zie voetnoot 3) in zijn verdere informatie.
In 1431 krijgt de zoon van Rutger, Hendrik van Bommel de heerlijkheid Maasbommel en in 1440
Rutgers kleindochter Lysbeth van Bommel, vrouw van Johan van der Dussen. Zij droeg in 1448 de
heerlijkheid en 'veerstad' weer over aan 'een' Olivier van Berckhuysen. In 1455 komt de 'ridderhofstad'
in handen van Jacob van Rymsdyck (1430-1503), ambtman van Maas en Waal. Diens zoon, Hendrik
van Rymsdijk wordt beleend met de Heerlijkheid in 1464 en later wordt dat bevestigd door een nieuwe
eed van Hendrik in 1473, 1481 en 1503 5.
Dan onstaat er een familieruzie. Gelis van Riemsdyck, de oudste broer van Hendrik en Heer van
Isendoorn, verklaart in 1515 dat zijn broer Hendrik de leen Maasbommel ten onrechte bezat en neemt
het over. Hij ziet kans zijn jongere broer af te zetten en draagt de Heerlijkheid op aan Joost van Delft
en zijn zuster Berta, de weduwe van Harmen van de Poll ('Heer van Leeuwen'). Vervolgens wordt in
1524 Johan van Riemsdyk, Jacobs oudste zoon beleend en in 1538 weer een zekere Jacob van
Rymsdyck. Dat Maasbommel intussen een stadje van enige betekenis is geworden blijkt - zo wordt
beweerd- uit het feit dat op
verlangen van Nijmegen de stad
tussen 1430 en 1549 ook in het
Hanzeverbond werd opgenomen 6.
Vanaf die tijd vindt men niets meer
over Maasbommel in de Geldersche
Leenregisters. Maasbommel is een
namelijk leen van het Land van
Cuijck geworden. Dat was nadat
keizer Karel V Gelderland had
bemachtigd (1543) en de
aartshertogin-regentes (Maria van
Hongarije, 1505-1558) in 1545
besliste dat alle goederen die aan
Cuijk 'leenroerig' waren, waar ook
gelegen, te Cuijk 'verleid' [J.R.:'verleid' betekent 'met een leen begiftigd'] zouden worden 7.
Intermezzo I: de rampjaren
Tijdens de Gelderse Oorlogen (1502-1543) toen het hertogdom Gelre tevergeefs streed voor behoud
van zijn onafhankelijkheid, had Maasbommel het al moeten ontgelden. "Filips verbood zijnen
onderdanen alle handelsverkeer met de Gelderschen en bragt te 's Hertogenbosch een leger van 3000
4 Register op de Leenaktenboeken van het Vorstendom Gelre en Graafschap Zutphen, 1924 5 Zie ook: De Navorscher, Jacobus Anspach,1885, blz. 55 6 Mr. J.W. Staats Evers, Gelderland's Voormalige Steden, 1891, blz. 24 in: P.C. Molhuijsen, 'Uittreksels uit de Recessen der Hanse-steden ten aanzien der betrekking van de Gelderschen steden tot het Hanze-verbond, in: Bijdragen voor Vaderlandsche Geschiedenis en Oudheidkunde I, 1837, blz.174-187. 7 L.H.C. Schutjes, , Geschiedenis van het bisdom 's-Hertogenbosch deel 6, 1870-1881
Ruïne van het Hof bij Maasbommel
Abraham Rademaker, dat. 1718-1730, Rijksbureau voor Kunsthistorische Documentatie
3
Sti
chti
ng
HIS
TO
RIS
CH
MA
ASB
OM
ME
L
man bijeen. In September 1504 staken deze benden de Maas over, waar zij het slot van Hemert
veroverden, Appeltern en Maasbommel in brand staken en het huis te Oijen bemagtigden " 8.
Tijdens de niet lang daarna begonnen Tachtigjarige Oorlog (1568-1648) is het Land van Maas en Waal
een fel omstreden gebied dat beurtelings door de Spanjaarden en de staatse troepen wordt geplunderd.
Huub van Heiningen schrijft: De slecht-betaalde Spaanse soldaten, die bijna geheel leefden van
plundering en brandstichting, hadden maar al te vaak vrij spel op het onbeschermde platteland. De
jonkers - zowel de katholieke als de protestante - kochten zich (tot in 1641 toe) 'sauvegarden' [J.R.
'bescherming'] van de vijand waarvoor de plunderaars terugtrokken. 9
Het jaar 1672 staat in onze Nederlandse geschiedenis te boek als het rampjaar waarin het volk redeloos,
de regering radeloos en het land reddeloos was. In dat jaar wordt namelijk de rijke Republiek der Zeven
Verenigde Nederlanden aangevallen door zowel Engeland, Frankrijk als de bisdommen Münster en
Keulen. Op 12 juni 1672 trekt Lodewijk XIV (de 'zonnekoning') bij Lobith de Rijn over. Uiteindelijk
voorkomt de (Oude) Hollandse Waterlinie dat de grote steden in het westen van Holland worden
ingenomen en uiteindelijk trekken in 1676 de Franse troepen zich terug. Maar tijdens die terugtocht
plunderen ze op 1 mei van dat jaar in Maasbommel eerst het oude kasteeltje het Hof en steken de
restanten daarna in brand met als gevolg dat ook de daar opgeslagen middeleeuwse archieven in
vlammen opgaan.
De schade bedraagt volgens een toen opgemaakt schaderapport:10
1º Geplunderd haar huis t.w. alle meubelen benevens veel geld F 7,500,- 2º Het Hooge Huis genaamd het Hof van Maasbommel in de grond verbrand F 20,000,- 3º Verbrande schuren, twee bergen, rijtuigen enz. F 10,000,- 4º 150 vette schapen F 1,260,- 5º Verloren 4 schoone paarden F 600,- 6º Twee koeien F 110,- 7º Verbrand de koorn- of windmolen F 3000,- _________ F 42,470,- Verder nog 90 posten van F 10,00,- F 81,670 (sic) Totaal F124,140,-
Intermezzo II: de feodale tijd ten einde
Na de reformatie was in het Land van Maas en Waal steeds meer grond van kleine boeren, de kerk en
de kloosters in handen gekomen van de protestante kerk en leenheerlijke adel, waaronder de
protestante families Van Bylandt en Van Randwijck. Van Heiningen schrijft: Dit proces verliep op een
volkomen legale wijze, doch het vergrootte uiteraard de enorme sociaal-maatschappelijke afstand
tussen de protestantse adel en de roomse boeren.
Voor een goed begrip van het vervolg moet bedacht worden dat vanaf de ontwikkeling van de
Bataafsche Republiek (1795-1806) via het Koninkrijk Holland (1806-1810), het keizerrijk van Napoleon
(1810-1814) en daarna het ontstaan van het democratisch Verenigd Koninkrijk der Nederlanden in
1815, het tijdperk van de feodale macht en hun bezittingen vrijwel over was. Zeker toen in 1848 bij de
Grondwetsherziening in Nederland de adelstand werd afgeschaft. Al in 1798 was het gedaan met het
Kwartier van Nijmegen - waaronder het Ambt van Maas en Waal behoorde - dat bestuurd werd door
8 P.H. Witkamp, Geschiedenis der Zeventien Nederlanden, 1882 9 H. van Heiningen, De Historie van het Land van Maas en Waal, 1965, blz. 45 en 46. 10 Mr. J.W. Staats Evers, Gelderland's Voormalige Steden, 1891, blz. 25.
4
Sti
chti
ng
HIS
TO
RIS
CH
MA
ASB
OM
ME
L
vertegenwoordigers van de Ridderschap en de steden, de heren van adel dus. De adellijke titels bleven
in de nieuwe tijd wel bestaan, maar bestuurlijk en juridisch gezag over een bepaald gebied hadden de
adellijke lieden niet meer. Bovendien werd vanaf 1853 ('herstel van de bisschoppelijke hiërarchie') de
rooms-katholieke kerk met zijn invloed weer in ere hersteld
Andere tijden waren aangebroken. Over de inkomsten uit verpachting van landerijen door de adel en
het bezit van dat onroerend goed werd voortaan door het rijk belasting geheven. Daarbij kwam dat door
de grote aantallen adellijke nazaten de bezittingen steeds verder verkruimelden. Al gingen de
maatschappelijk veranderingen in het begin langzaam, de maatschappij werd voortaan aangestuurd
door gekozen volksvertegenwoordigers en bestuurders, door een door de overheid aangestelde
rechtelijke macht, vakkundige wetenschappers, initiatiefrijke kooplieden en meer ondernemende
boeren. Adellijk bloed had zijn vanzelfsprekende macht en kwaliteit verloren en moest door de drastisch
veranderde omstandigheden de tering naar de nering zetten. En zeker in een door vele watersnoden
en een knellend pachtsysteem verarmd Maas en Waal zou dat in de 19e eeuw voor de adel gaandeweg
de verkoop van de steeds meer verspreid liggende gronden, opstallen en bovenal het verlies van
rechten betekenen.
In 1810, ten tijde van Napoleons keizerrijk, wordt Maasbommel een zelfstandige 'commune' (gemeente)
met A.W. Loderus als 'maire' (schout), onderdeel van het 'Canton de Druten' dat deel uitmaakt van het
'Arrondissement de Nimègue', behorend tot het 'Département des Bouches du Rhin'.
Bij Koninklijk Besluit van 11 februari 1817 vond de eerste gemeentelijke herindeling plaats en werd de
gemeente Maasbommel toegevoegd aan de gemeente Appeltern-Altforst onder de gemeenschappelijke
naam 'Appeltern' met J.J.C. Herckenrath als eerste burgemeester, secretaris en notaris (woonhuis:
huidige Raadhuisdijk 9).
Verdere vererving en aankopen van de heerlijkheid het Hof
Nog even terug naar het eind van de 17e eeuw.
In Cuijk wordt Joost François van Ravenschot in 1693 beleend met de heerlijkheid van de Hofstad
Maasbommel, met het 'gemaal' en 'veerstad'. Nog geen dertig jaar later, op 13 mei 1721, wordt Maria
Charlotte van Ravenschot 11, 'verleid' met de Hofstad Maasbommel en schijnt ook in het dorp te gaan
wonen (vermoedelijk woonhuis Kronenburg ). Op 7-11-1710 was ze getrouwd met Gerard Huijbert van
der Clusen, Heer van Waalre, maar na diens dood in 1724 getrouwd met Frans Adriaan van
Bonninckhuysen. Op 18-11-1753 overleed ze te Walbeck. 12
11 Enig kind en dochter van Johan Arnold van Ravenschot, - Heer van Maasbommel - (zoon van Hubertus Engelbertus van Ravenschot en Anna Boedtberg, Vrouwe van Maasbommel) en Maria Margaretha Sibilla van Steck tot Hovelwick, Vrouwe van Waspik en Maasbommel; bron: genealogieonline.nl 12 Bron: Tremele.nl
Maasbommel, A.W. Loderus, burgemeester. J. van Koolwijk de wethouder, 604 inwoners. ALMANAK van het Departement Des Bouches du Rhin voor het schrikkeljaar 1812, blz. 91
Uitgegeven op last van mijnheer den Prefekt
5
Sti
chti
ng
HIS
TO
RIS
CH
MA
ASB
OM
ME
L
Dertien jaar na de 'verleiing' van Maria Charlotte wordt in 1734 de Heerlijkheid Maasbommel gekocht
door Albrecht Otto Roeleman Frederik Rijksgraaf 13 van Bylandt (1688 - 1768 te Nijmegen) 14 en
"bij wiens nakomelingen zij nog lang bezeten werd" schrijft A.J. Van der Aa.
Naast Heer van Maasbommel is hij tevens Heer van Oye, Persingen, Spaldorp, Lede, Lienden,
Oudewaert, Vuren, Dalen, Mariënweerd, Sevenaer, Rooden Toren enz, lid van de Ridderschap van
Nijmegen, ambtman, 'richter' en 'Dykgraaf des Amps van tusschen Maas en Waal'.
Adel huwde bij voorkeur met adel (neven met nichten kwam regelmatig voor)
hetgeen ook wat de bezittingen betrof gaandeweg een onontwarbare kluwen
opleverde. Zo blijkt ook her en der hoe er een familieband ontstaat tussen de
familie Van Bylandt en de familie Van Randwijck. 15
In 1757 maakt Otto R.F. Rijksgraaf van Bylandt een testament op en na zijn
dood in 1768, wordt Otto baron van Randwijck 16 (geb. 1763 te Arnhem en
gestorven 1833 te Nijmegen), neef (oomzegger) als beheerder van zijn
nalatenschap aangesteld. Diens grootmoeder was Anna Constantia barones
van Sevenaar en zijn grootvader Albrecht Otto Roeleman Frederik Rijksgraaf
van Bylandt ! (zie schema hierboven) 17
Via enkele nazaten van graaf Otto van Bylandt zoals o.a. Christoph Walraven
Lubbert (zie krantenbericht hieronder) en Carl graaf van Bylandt alsmede vele
aankopen door Otto baron van Randwijck (1763-1833), Heer van Rossum en
13 Een Rijksgraaf was een graaf in het Heilige Roomse Rijk die alleen aan de keizer verantwoording verschuldigd was. 14 Hij huwt Anna Constance van Sevenaar (1703-1747) in 1716 op haar 13- of 14-jarige leeftijd. Ze zullen 18 kinderen krijgen. Op 44-jarige leeftijd komt Anna Constance te overlijden. 15 Zo trouwt op 5-9-1769 Jacob Neomagus graaf van Randwijck - weduwnaar van Henriëtta Helena gravin van Bylandt - met zijn nicht freule Reiniera Charlotte baronnes van Randwijck (zie neomagus.nl, nº8. 16 Lid TK der Staten-Generaal (21/9/1815-25-9-1833), o.a. burgemeester van Nijmegen 17 Bij het testament van 7 september 1757 behoort een 'Staat en Inventaris' waarin op blz. 40-51 ook de goederen en rechten te Maasbommel uitvoerig worden beschreven; 'Het Land van Maas en Waal' A.G. Schulte, blz. 283.
Van Albrecht Otto Roeleman Frederik Rijksgraaf van Bylandt vanuit de rechter helft naar Otto Baron van Randwijck
Bron: genealogieonline
Otto baron van Randwijck
1763-1833 bron: Rijksdienst voor
Kunsthistorische Documentatie
6
Sti
chti
ng
HIS
TO
RIS
CH
MA
ASB
OM
ME
L
zijn vrouw en nicht Stephanie
Rijksgravin van Randwijck (1767-
1823) komen grote delen van
Maasbommel uiteindelijk in bezit
van de kleinzoon van baron Otto,
Frans Willem baron van
Randwijck.
Deze wordt op 18 april 1854 in Huize Rossum in Rossum geboren en zou 76 jaar later op 7 mei 1930
op vrijwel dezelfde plek overlijden.
De familie van Randwijck behoorde tot de oude Gelderse adel en bezette tal van belangrijke bestuurlijke
posities, waaronder burggraaf van Nijmegen. Rond 1600 kocht een zekere Jacob van Randwijck de
heerlijkheden Rossum en Heesselt. Enkele generaties later krijgen
Godard Adrian Jacob van Randwijck (1805-1870) en zijn vrouw
Petronella Helena Wilhelmina Hillegonda van Essen (1819-1900) in
het 19e eeuwse Slot 18 te Rossum zeven kinderen waarvan er
uiteindelijk zullen overblijven de reeds genoemde Frans Willem,
heer van Rossum en Heesselt en Maurits (1858-1934), heer van
Beek. Frans Willem zal in 1879 huwen met Agnes Boreel en naast
het beheren van zijn bezittingen van o.a. het Hof in Maasbommel
zal hij van 1890 tot 1894 burgemeester van Varik zijn. Zijn broer
Maurits blijft aanzienlijk langer burgemeester, namelijk van 1889 tot
1932 van Rossum.
Verkoop en sloop
Zoals gezegd krijgt de adel het in de loop van de 19e eeuw moeilijk,
wellicht niet in het minst door gebrek aan middelen om alle
bezittingen te onderhouden. Misschien heeft dat ook voor Frans
Willem van Randwijck gegolden want in 1874 treffen we
18 Het middeleeuwse slot was verbrand.
Utrechtse courant, 24-01-1821
Gelders Archief, 0609 Familie van Randwijck, 2.5.1. Maasbommel, 1366 en 1367
Het nieuws van den dag: kleine courant,
22-10-1874
7
Sti
chti
ng
HIS
TO
RIS
CH
MA
ASB
OM
ME
L
bovenstaande advertentie aan. Het lijkt erop alsof de hele Hofstad onder de hamer komt, maar dat is
niet het geval. Wel hebben een zestal niet-adellijke kopers hun slag geslagen zoals blijkt uit
bovenstaande aanduiding in het provinciaal Archief in Arnhem.
Nog geen twintig jaar later verschijnt er wederom een advertentie waarin gebouwen, schuren en
weilanden te koop worden aangeboden. Het lijkt erop dat de baron van zijn bezittingen in Maasbommel
af wil. Toch wil die verkoop vermoedelijk maar gedeeltelijk lukken. In ieder geval blijft het gebiedje van
de slotgracht met omgeving en naastliggende boerderij in zijn
bezit.
Huis het Hof
Op de verpondingskaart uit 1809 staat binnen de slotgracht op
de plaats waar tot 1676 het middeleeuwse kasteeltje stond, nu
het rechthoekige blokje getekend van een huis. In de
Geschiedenis van het Bisdom 's-Hertogenbosch, beschreven
door L.H.C. Schutjes tussen 1870 en 1881, valt in deel 6 onder
'Maasbommel' te lezen: Tusschen het geboomte heeft de
secretaris van Maasbommel een huis laten bouwen ter
plaatse, waar het oud slot, bekend onder de naam van het Hof,
gestaan had. Als dat al zo zou zijn, wie was dan die secretaris
want in 1809 is er nog geen gemeente Maasbommel. We
moeten verder terug in de tijd.
De kleinste bestuurlijke eenheid vóór de Bataafs-Franse tijd
was het 'buurschap'. Voor de dagelijkse belangenbehartiging
werd er een 'buurmeester' ('secretaris') aangesteld, belast met zorg voor o.a. de kerk, het onderwijs en
de armenzorg. Rond 1800 hebben de protestanten het in Maasbommel nog voor het zeggen, d.w.z. de
kerkmeester, predikant, de protestante adel en hun rentmeester. Ook de buurmeester zal een protestant
zijn geweest. Een buurmeester werd doorgaans door de adellijke 'Heer' benoemd en wellicht dat die
ook al ruim voor 1800 het huis gebouwd heeft op 'het Hof' voor 'zijn' buurmeester/rentmeester. Was dat
Otto baron van Randwijck, die zoveel landerijen, rijswaarden en onroerend goed had geërfd en
aangekocht ?
Het nieuws van de dag: kleine courant 26-12-1892
deel van de verpondingskaart uit 1809
8
Sti
chti
ng
HIS
TO
RIS
CH
MA
ASB
OM
ME
L
Maar in 1799 verschijnt er onderstaande advertentie en kan er bij J.D. van der Borght die 'op het goed'
woont en vermoedelijk de buurmeester is, worden geïnformeerd.
Kennelijk melden zich geen huurders want een jaar later verschijnt er onderstaande advertentie
waarover o.a. bij A.W. Loderus informatie kan
worden ingewonnen.
Over J.D. van der Borght, die waarschijnlijk de
buurmeester van Maasbommel was, is
vooralsnog niets bekend, maar van A.W.
Loderus des te meer. Hij wordt op 31-12-1780 in
Druten gedoopt, trouwt voor de (protestante)
kerk op twintigjarige leeftijd op 4-3-1801 met
Dingena Everdina Deijs, (geb.11-3-1776 te
Maasbommel). Waarschijnlijk is ook hij
buurmeester en wordt daarom in 1810 tot 1818
de eerste (en enige) burgemeester van de
zelfstandige gemeente Maasbommel. Tevens is
hij actief in de protestante kerk en wordt van 1819-1830
kerkmeester/kerkvoogd. Als zodanig zal hij lange tijd de
goederen van de N.H.-kerk beheren en daarnaast rentmeester
zijn van diverse adellijke bezittingen als landerijen en huizen. Als
hij op 28 oktober 1830 overlijdt meldt de overlijdensadvertentie
dat hij beroepsmatig 2e Assessor van de gemeente Appeltern
was en Hoofd-Ingeland 19 van het District Maas en Waal.
Financieel zal het hem en zijn vrouw geen windeieren gelegd
hebben. Door een financiële bijdrage van haar werd het o.a.
mogelijk dat in 1843 aan de Raadhuisdijk, ter plekke van de
oude, een nieuwe Hervormde kerk gebouwd kon worden. Een
19 Een hoofdingeland is iemand die door zijn mede-ingelanden - zij die eigendommen hebben binnen een waterschap - is aangewezen om zitting te nemen in het waterschapsbestuur.
Opregte Haarlemsche courant 1-1-1799
Opregte Haarlemsche courant, 16-1-1800
Opregte Haarlemsche Courant 2-11-1830
Huis het Hof in Maasbommel verkregen uit de Collectie van Jan Boerakker,
Bron: onbekend
9
Sti
chti
ng
HIS
TO
RIS
CH
MA
ASB
OM
ME
L
jaar later schonk ze deze kerk tevens een orgel.20 Interessant is evenwel dat zij naar alle
waarschijnlijkheid de laatste bewoonster is geweest van het huis 't Hof.
Tijdens de Tachtigjarige Oorlog en in de 1676 was het Hof en omgeving geplunderd en afgebrand. Maar
nog eenmaal zouden soldaten, wederom uit Frankrijk Maas en Waal teisteren. Huub van Heiningen had
er al eens op gewezen, maar ook A.G. Schulte verhaalt er over op blz. 15 van in 'Het Land van Maas
en Waal', 1986 : De invasie van de Franse troepen in 1794-1795 is voor de meeste huizen een ramp
gebleken. Uit diverse schaderapporten blijkt, hoe men heeft huisgehouden. De toen aangerichte
plunderingen versnelden het definitieve einde. Hij wijst daarbij naar het slot in Batenburg dat tot ruïne
verwordt en de afbraak van het huis Kronenburg in Maasbommel, maar ook dat het wellicht 18e eeuwse
huis 't Hof inmiddels is verdwenen.
Verdwenen ? Voordat dat gebeurt blijkt het - wellicht als gevolg van Franse plunderingen - niet een erg
aantrekkelijk huis om te (ver)huren. De advertenties in de Opregte Haarlemsche Courant uit 1799 en
1800 hadden geen effect en daarom staat het Hof in 1804 nog steeds te huur.
Niet ondenkbaar is het dat toen ook de verhuur in 1804 niets opleverde, niet lang daarna, wellicht nog
voor A.W. Loderus in 1810 burgemeester werd, hij met zijn vrouw het Hof is gaan bewonen. Hij tot zijn
dood in 1830, zij daarna als alleenstaande tot haar dood in 1852.
In het boek van Mr. J.W. Staats Evers, Gelderland's Voormalige Steden, 1891, valt het volgende op blz.
26 te lezen: Het.......na 1676 herbouwde Hof te Maasbommel, toebehorend aan Frans Willem Baron
van Randwijck, Burgemeester van Varik, verkeert sedert geruime tijd in bouwvalligen toestand, doch
wordt door den tegenwoordigen genoemden eigenaar met zijn omgevingen hersteld en ingericht voor
een flinke boerderij.
En inderdaad, aan het einde van de 19e eeuw, enkele decennia nadat mevrouw Loderus-Deijs in 1852
overleden was, gaat er het één en ander veranderen. Om te beginnen vindt er in 1890/1891 een
gedeeltelijke verandering van de bestemming plaats 21.
In 1895 blijkt evenwel dat het huis het Hof onherstelbaar verwaarloosd is en in een dusdanige
bouwvallige staat verkeert dat de baron F.W. van Randwijck besluit het te slopen.
20 Het Rijk schonk F 1000,- , koning Willem II 200,-, maar Vrouwe D.E. Loderus schonk F 600,-. + in 1844 een door 'Strumpfel' gebouwd kabinetorgel uit 1780. 21 Register van Nieuwe, Veranderde of Gesloopte Gebouwen, Kadastrale gemeente Maasbommel
20-12-1804
1890/1891
10
Sti
chti
ng
HIS
TO
RIS
CH
MA
ASB
OM
ME
L
Maar zou deze sloop wel echt
het huis betreffen? Het
wonderlijke toeval wil dat De
Maasbode van 14-9-1895 en de
Nieuwe Vlaardingse Courant
een week later deze vraag
beantwoorden door een bericht
over een werkman uit Rossum - de woonplaats van de baron - die is ingehuurd om te helpen slopen,
maar bij die sloop van het 'kasteel' komt te overlijden door een noodlottig ongeval.
De boerderij
Vanaf de vroege middeleeuwen, toen Rutger van Bommel zijn intrek
nam in het kasteeltje, heeft er waarschijnlijk altijd een boerderij in
enigerlei vorm naast de slotgracht gestaan.
In 1898 blijkt er echter een flinke opruiming te hebben plaats gehad
in de boerderijbouw t.o.v. de situatie in 1853 en is het Hof
verdwenen. Frans Willem baron van Randwijck kwam uit Rossum,
de bouwvakker die het huis het Hof hielp slopen kwam uit Rossum
en als de baron weer nieuw leven in zijn opgeknapte boerderij in
Maasbommel wil brengen komen op 3 januari 1899 Herman
Wijgerse (geb.2-10-1850, overl. 20-3-1915) met zijn vrouw
Hendrika Jonkerman (geb. 3-5-1856, overl. 13-1-1928) en hun elf
kinderen naar Maasbommel vanuit ............Rossum!
1895
Nieuwe Vlaardingsche Courant van 21-9-1895
deel van de verpondingskaart uit 1809
situatie in 1898
situatie in 1853
11
Sti
chti
ng
HIS
TO
RIS
CH
MA
ASB
OM
ME
L
In 1906/1907 bouwt de baron voor Herman Wijgerse er een schuur bij. Wellicht de losstaande schuur
die er aan de voorkant van de boerderij nog steeds staat.
Van de elf kinderen Wijgerse zullen er maar twee in de boerderij blijven wonen: Herman jr. en Adrianus.
De laatste blijft ongehuwd maar Herman jr. krijgt met Johanna v.d. Schie acht kinderen. Alleen de oudste
van die kinderen, Henk Adrianus Wijgerse (geb. 29-2-1928) zet het boerenbedrijf ter plekke voort,
samen met zijn vrouw Willy Jagtenberg. Henk overlijdt op 20-2-1991 en Willy twintig jaar later, op 10-4-
2011. Ze blijven kinderloos waarmee het boerenbedrijf naast het Hof ophoudt te bestaan.
Tot slot
Frans Willem baron van Randwijck overlijdt op 7 mei 1930 in Rossum. Hij en zijn vrouw Agnes Boreel
(gehuwd op 8 mei 1879) hadden drie dochters waarvan de oudste Hillegonda was. Zij was op 11 april
1888 in Arnhem geboren, zou op 26 oktober 1970 op 82-jarige leeftijd overlijden in haar landhuis 'het
Hof' in het dorp Hengelo (Achterhoek) en had het Hof in Maasbommel van haar vader geërfd.
Hillegonda baronnesse van Randwijck trouwde in 1917 met jonkheer ir. Willem Cornelis Quirijn van
den Brandeler (1885-1971) en kreeg een zoon en één dochter, Agnes van den Brandeler.
Deze Agnes, die op 18 oktober 1918 in Delft geboren was (en op 15 maart 2002 in het huis van haar
moeder in Hengelo zou overlijden) werd een vrij bekende beeldend kunstenares. Op 2 augustus 1963
trouwde ze met haar ..... neef jonkheer ir. Andries Louis van den Brandeler (1902-1991). Ze bleven
kinderloos.
Als kind ontvluchtte Agnes regelmatig het society-leven in Den Haag en bracht menige vakantie door in
het landelijke Rossum, in het kasteel van de familie van haar moeder. Ze volgde het gymnasium en de
kunstacademie in Den Haag, leefde een intensief kunstzinnig leven en maakte met haar man vele reizen
door Europa 22.
In 1973 betrekt ze met haar echtgenoot het landhuis van wijlen haar moeder en laat het stadse leven
en het vele reizen definitief achter zich. Ileen Montijn schrijft: Hier, op het Hof in Hengelo (Gld) heeft ze
22 Biografischwoordenboekgelderland.nl: Agnes van den Brandeler 1918-2002, Kunstenares
In juli 1972 ontstond een enorme brand in de boerderij. foto J.R.
Willy Wijgerse-Jagtenberg, mei 2008,
foto Dinie Wijgerse
12
Sti
chti
ng
HIS
TO
RIS
CH
MA
ASB
OM
ME
L
de laatste dertig jaar van haar leven doorgebracht
tussen aangroeiende stapels brieven, schetsen,
lappen en boeken. Op de zolder staan nog honderden
schilderijen, haar productie was verbazend 23.
Het is duidelijk dat in haar leven dat in Hengelo aan de
kunst is gewijd, geen plaats is voor het beheer van een
perceel boerengrond in het 'verre' Maasbommel. Ze
besluit het te verkopen.
De koper wordt de heer R.M.P. Rozendaal uit Leerdam
die - zo liet hij weten - vermoedt dat de verkoopakte in
1975 of 1976 bij een notaris in Zaltbommel is
gepasseerd.
In mei 2014 komt het perceel met slotgracht en
boerderij in bezit van de heer R.L.A. Delicaat uit
Beneden-Leeuwen.
----------------------------------------
23 koningswegmagazine.wordpress.com, juli 2014
zelfportret van Agnes van den Brandeler Agnes van den Brandeler Stichting
het Hof, 2020, foto J.R.