De Eerstelijns Nummer 3 2009

48
DE EERSTELIJNS Magazine voor de samenwerkende zorgverlener Jaargang 1 editie 3 mei 2009 Melanie Schultz van Haegen van Achmea Zorg ‘Het gaat om bevlogenheid in de eerste lijn.’ Jos de Blok van Buurtzorg Small is beautiful ROS Raedelijn in Midden Nederland ‘Kennen, verbinden, versterken’ Jan Princen, eerstelijns psycholoog: ‘Bij goede samenwerking minder doorverwijzing naar tweede lijn’ Melanie Schultz van Haegen van Achmea Zorg ‘Het gaat om bevlogenheid in de eerste lijn.’ Jos de Blok van Buurtzorg Small is beautiful ROS Raedelijn in Midden Nederland ‘Kennen, verbinden, versterken’ Jan Princen, eerstelijns psycholoog: ‘Bij goede samenwerking minder doorverwijzing naar tweede lijn’ DOSSIER VAN ZORGGROEPEN NAAR KETENZORGORGANISATIES

description

De Eerstelijns Nummer 3 2009

Transcript of De Eerstelijns Nummer 3 2009

Page 1: De Eerstelijns Nummer 3 2009

De eerstelijnsMagazine voor de samenwerkende zorgverlener

Jaargang 1 • editie 3 • mei 2009

Melanie Schultz van Haegen van Achmea Zorg • ‘Het gaat om bevlogenheid in de eerste lijn.’

Jos de Blok van Buurtzorg• Small is beautiful

ROS Raedelijn in Midden Nederland• ‘Kennen, verbinden, versterken’

Jan Princen, eerstelijns psycholoog:• ‘Bij goede samenwerking minder doorverwijzing naar tweede lijn’

Melanie Schultz van Haegen van Achmea Zorg • ‘Het gaat om bevlogenheid in de eerste lijn.’

Jos de Blok van Buurtzorg• Small is beautiful

ROS Raedelijn in Midden Nederland• ‘Kennen, verbinden, versterken’

Jan Princen, eerstelijns psycholoog:• ‘Bij goede samenwerking minder doorverwijzing naar tweede lijn’

DOSSIERVan ZORggROEpEn naaR

kEtEnZORgORganISatIES

Page 2: De Eerstelijns Nummer 3 2009

2de EERStEliJNS

Page 3: De Eerstelijns Nummer 3 2009

3 # 3 ~ mei 2009

Redactioneel

samen

Uit de vele reacties die wij kregen op de eerste edities van de

Eerstelijns, viel met name op dat men De Eerstelijns zo’n

‘glossy’ uitstraling vindt hebben. Uit de manier waarop het

gezegd werd, viel op te maken dat men hierdoor eigenlijk

verrast werd, dat men dit niet zo verwacht had in deze sector.

Soms klonk er ook een lichte teneur van valse bescheidenheid

in door, maar vaak ook een gevoel van trots dat de eerstelijns zorg meer en meer de aandacht

krijgt die ze verdient. In het eerste nummer schreef ik al dat wij de naam De Eerstelijns

gekozen hebben omdat we het een geuzennaam vinden, die met een hoofdletter geschreven

mag worden. Naast de opmerkingen over de uitstraling van het blad, ontvingen we ook veel

positieve geluiden over de inhoud van de artikelen. Mooi om te horen, maar noblesse oblige,

dus we hebben ons best gedaan om ook dit nummer weer de juiste snaar te raken.

Dit derde nummer ademt de sfeer van samenwerken. Lees hoe de eerstelijns psycholoog en

LVE-prijswinnaar Jan Princen met tal van andere disciplines baanbrekende samenwerkings-

projecten heeft ontwikkeld. In Malden leren in een uniek experiment de huisarts Peter van de

Rijt en de bedrijfsarts Jacqueline Janssen iedere week van elkaar. Cas Eggermont bevordert

als leverancier van braces en hulpmiddelen de samenwerking tussen fysiotherapeut en

apotheek en geeft zo beide praktijkvoeringen nieuwe dimensies. Zomaar drie voorbeelden die

tot stand komen doordat de betrokkenen er in geloven en er hun schouders onder zetten. Hun

eigen ruimte en soms zelf hun eigen financiering creërend. Dat vraagt om initiatief, moed en

doorzettingsvermogen. Of, zoals Melanie Schultz van Haegen het krachtig typeert: Bevlogen-

heid. Bevlogenheid die ook in hoog tempo zorgde voor de totstandkoming van de zorggroepen.

En die ook weer nodig zal zijn bij hun doorstart en volwassenwording. In ons dossier ‘Van

zorggroepen naar ketenzorgorganisaties’ wordt treffend beschreven welke richtingen dit

allemaal op kan gaan.

Bij de totstandkoming van samenwerking is ondersteuning ruimschoots voorhanden. Als voor-

beeld in dit nummer een interview met Ann Kusters, directeur van de Regionale

Ondersteunings Structuur Raedelijn in Midden-Nederland. De ROS’en zijn bij uitstek de

laagdrempelige ondersteuners van de eerstelijns zorgverleners.

Wat mij het meest opvalt bij samenwerkingsinitiatieven, is dat de meest succesvolle projecten

altijd vanuit het veld zelf worden geïnitieerd, ‘bottom up’ om maar eens een managementterm

te gebruiken. De vele initiatieven die vanachter het bureau ontwikkeld zijn, waaronder de

franchiseformules voor allerlei disciplines, lijken tot op heden weinig potten te kunnen breken

bij de doelgroep waarvoor ze ontwikkeld zijn. Betrokkenheid vormt kennelijk toch een

belangrijke voorwaarde voor draagvlak! •

Jeroen Verkerk,

Directie De Eerstelijns

Jeroen Verkerk is met zijn

bedrijf Verkerk Zorgwerk

gespecialiseerd in advies en

projectmanagement voor de

eerstelijns zorg, in het

bijzonder de realisatie van

gezondheidscentra.

Page 4: De Eerstelijns Nummer 3 2009

4de EERStEliJNSchanging diabetes

Diabeteszorgvraagt om maatwerk

ook in toedieningssystemenDiabeteszorgvraagt om maatwerk

ook in toedieningssystemen

022774_NN_arts_adv_210x270.indd 1 24-04-2009 16:19:21

Page 5: De Eerstelijns Nummer 3 2009

5 # 3 ~ mei 2009

38

Redactioneel 03

KOrte BeriCHten en aGenDa 06

nieUWe OrGanisatieVOrmen

Buurtzorg: Small is beautiful 08

Uit De reGiO

De ondersteuning van ROS Raedelijn in Midden Nederland 10

POrtret

Een ondernemende eerstelijns psycholoog: Jan Princen 12

serie

De zorgverzekeraar: Melanie Schultz van Haegen van Achmea Zorg

‘Het gaat om bevlogenheid in de eerste lijn.’ 16

DOssier

Van Zorggroepen naar ketenzorgorganisaties

Zes scenario’s naar toekomstige eerstelijns zorg 21

Onderzoek en debat Novo Nordisk over diabetes type 2

Beheersing gewicht belangrijkste issue 29

Cas Eggermont: ‘Durf samen naar buiten te treden.’

Disporta verbindt fysiotherapeut en apotheker met Blessurehoek 30

Column: Jan Erik de Wildt over Veronderstelde causaliteit 37

Samen sterk naar werk:

Arboarts krijgt praktijk in gezondheidscentrum in Malden. 38

nieUW instrUment

Met de Wijkscan kunnen ROS’en en zorggroepen de behoefte

aan zorg in kaart brengen. 40

Cambridge Conclusions: de lessen uit de Engelse eerste lijn 43

in Het VOlGenD nUmmer en COlOfOn 47

43

16

30

12

10

08

in Dit nUmmer

DOSSIER

Van ZORggROEpEn naaR

kEtEnZORgORganISatIES

Page 6: De Eerstelijns Nummer 3 2009

6de EERStEliJNS

resultaten kostenonderzoek

huisartsen nZa

Huisartsen ontvingen in 2006 boven hun

inkomen 366 miljoen euro, gemiddeld is

dat per praktijk € 54.257. Een belangrijke

oorzaak daarvan zijn de relatief hoge

opbrengsten uit inschrijftarieven,

consulten en innovatie. Dit is een van

de conclusies van het Kostenonderzoek

Huisartsenzorg van de Nederlandse

Zorgautoriteit (NZa). De NZa neemt de

resultaten uit het onderzoek mee in haar

advies aan de minister over functionele

bekostiging van de eerstelijns zorg.

Het kostenonderzoek is uitgevoerd in

opdracht van de minister van VWS om

te komen tot tarieven die aansluiten bij

de door de huisarts geleverde prestaties.

Het kostenonderzoek wijst uit dat deze

tarieven gemeten over 2006 te hoog zijn.

Uit het onderzoek blijkt dat er gemiddeld

meer consulten worden geleverd dan

destijds geraamd. De bekostiging gaat uit

van 8.296 consulten per praktijk. Uit het

onderzoek blijkt dat er gemiddeld 9.434

consulten per praktijk worden geleverd,

14% hoger dan geraamd. De gemiddelde

omzet van een huisartsenpraktijk was

€ 237.733 in 2006, de praktijkkosten

€ 183.476. In die praktijkkosten is het

inkomen van de huisarts verwerkt.

nZa: patiënt centraal bij

bekostiging

De NZa overhandigde in april haar visie

op de functionele bekostiging van vier

niet-complexe chronische zorgvormen.

Daarin wordt aangegeven hoe per 1

januari 2010 met enkele belangrijke

zorgketens een eerste stap kan worden

gezet naar functionele bekostiging in de

eerstelijn. Deze introductie zal leiden

tot aanpassingen in de bekostiging

van huisartsen per 1 januari 2010.

De Nederlandse Zorgautoriteit (NZa)

adviseert de minister van VWS

functionele bekostiging in te voeren

voor diabeteszorg en cardiovasculair

risicomanagement. Functionele

bekostiging is bekostiging op basis van

de prestatie en niet op basis van de

zorgaanbieder die de zorg levert. Voor

de patiënt wordt de kwaliteit van de zorg

beter als de zorg meer rondom de patiënt

wordt georganiseerd en minder vanuit de

aanbieder. Volgens de NZa is de invoering

van functionele bekostiging gunstiger voor

consumenten. Het is wel belangrijk dat

aan de randvoorwaarden wordt voldaan

die de NZa heeft gesteld.

Diabeteszorg Beter nu ook in

rotterdam-rijnmond

Voor meer dan 8000 diabetespatiënten

in Rotterdam-Rijnmond komt optimale

diabeteszorg beschikbaar. Zorgverleners

gaan via strakke protocollen samenwerken,

naar het voorbeeld van het succesvolle

programma Diabeteszorg Beter uit Zwolle.

Zilveren Kruis Achmea rolt nu een soortgelijk

diabetesprogramma uit in Rotterdam-

Rijnmond. De verwachting is dat hiermee

het aantal complicaties bij diabetespatiënten

wordt teruggedrongen: 50% minder

kans op hartfalen en acuut hartinfarct en

40% minder kans op een herseninfarct.

Zilveren Kruis Achmea tekende in april een

overeenkomst met de Integrale Zorggroep

Eerstelijn Rijnmond (IZER) en Star Medisch

Diagnostisch Centrum, die de medische

diagnostiek bij de diabetespatiënten

verricht. Nieuw in Rotterdam is dat deze

diabetesketenzorg integraal wordt bekostigd

via de Diagnose Behandel Combinatie

(DBC). Gevolg hiervan is dat tussen partijen

in de gezondheidszorg onderling afspraken

moeten worden gemaakt over het totale

zorgtraject van de patiënt en zij optimaal

moeten gaan samenwerken. Minister Klink

van VWS wil dat de zorg voor een aantal

chronische ziekten – waaronder diabetes

– vanaf volgend jaar volgens dit DBC-model

wordt ingekocht en geleverd

alsjenietmeerbeterwordt.nl

Een website met 24 praktische filmpjes

over de weg naar het einde. Ze kunnen

een aanbeveling zijn voor patiënten tegen

wie de arts heeft moeten zeggen “niets

meer te kunnen doen”. De filmpjes gaan

over de keuzes waarvoor de patiënt dan

staat, zoals toch nog een behandeling, of

toch maar niet, over het informeren van

de kinderen, over thuis sterven of toch

elders, en over kwesties als euthanasie

en de mogelijkheden van de moderne

palliatieve zorg. ‘Op het internet vind

je dan wel van alles over bijvoorbeeld

erfenissen of begraven, maar over de

keuzes en dilemma’s die vóór die tijd

op je af komen is er niets,’ zegt Albert

Mullaart, een van de initiatiefnemers.

De hoofdpersonen van de filmpjes zijn

acht gewone mensen die in de ongewone

omstandigheid zijn dat hen de dood is

aangezegd. ‘Wij hebben er expres voor

gekozen ons niet te concentreren op de

emoties,’ zegt Mullaart. ‘Emotie tv is

eerstelijntjes

Page 7: De Eerstelijns Nummer 3 2009

7 # 3 ~ mei 2009

er genoeg. In deze filmpjes willen we

mensen die ongeneeslijk ziek zijn, door

hun lotgenoten laten informeren over wat

hen te wachten kan staan.’ Het project

“Als je niet meer beter wordt” van de

Second Chance Foundation heeft de

steun van artsen- en patiëntenorganisaties

en organisaties voor palliatieve zorg.

De filmpjes zijn te vinden op www.

alsjenietmeerbeterwordt.nl.

Volksgezondheidsprijs 2008

De Volksgezondheidsprijs 2008 is

uitgereikt aan dr. Carlijn Kamphuis.

Zij kreeg de prijs voor haar proefschrift

“Explaining socioeconomic inequalities

in health behaviours – the role of

environmental factors”. De jury,

bestaande uit prof. dr. Marianne Donker

(voorzitter), prof. dr. F. Sturmans en prof.

dr. A. Knottnerus heeft zeven inzendingen

beoordeeld. Het moest gaan om een

jonge onderzoeker en de jury lette in het

bijzonder op originaliteit en de impact

van het werk op de volksgezondheid. Het

proefschrift van Carlijn Kamphuis maakte

indruk omdat zij een reeds overvloedig

gedocumenteerd fenomeen op een

verrassend nieuwe manier benaderd heeft.

Zij heeft verdieping weten te bereiken

in de analyse van de mechanismen die

eraan te grondslag liggen en dan met

name de rol van omgevingsfactoren.

Kamphuis maakte vaardig gebruik

van een veelheid aan geavanceerde

onderzoeksmethoden, en heeft - naast

de subjectieve beleving van de buurt - de

buurtkenmerken ook objectief gescoord.

Haar zoektocht naar het verband tussen

buurtkenmerken aan de ene kant, en

beweging en voeding aan de andere kant,

leidde soms tot verrassende uitkomsten.

De Volksgezondheidsprijs bestaat uit een

oorkonde en een bedrag van

€ 1.500,-, dat besteed kan worden aan

een (internationaal) wetenschappelijk

symposium, cursussen of werkbezoek en

wordt uitgegeven door de Vereniging voor

Volksgezondheid en Wetenschap.

aGenDa

29 mei Internationaal Zorg op afstand Congres

Patient Centered TeleCare

Sofitel Cocagne, Eindhoven 8.30 – 16.30 uur

www.congrespagina.nl/brainport

3 juni nationaal Farma Congres

Spant!, Bussum 8.30 – 17.00 uur

www.sbo.nl/farmacongres

5 juni BIJZonderwijs op de Hap;

huisartsenposten leren en innoveren

NBC, Nieuwegein 8.30 – 17.00 uur

www.mediazorg.nl

10 juni Een andere kijk op interactie in de huisartsenpraktijk

Groot Kievitsdal, Baarn 16.30 – 21.30 uur

www.elseviergezondheidszorg.nl

11 juni Symposium ‘Samen naar de dokter’ over

gezamenlijk Medisch Consult

NBC, Nieuwegein 13.30 – 17.00 uur

www.cbo.nl

3 juli Congres recente nationale en internationale ontwikkelingen

in onderzoek, projecten, bekostiging en beleid van ketenzorg

en geïntegreerde zorg

Educatorium Universiteit Utrecht 9.00 – 17.00 uur

www.integratedcare.nl

sept. 09 Masterclass geïntegreerde Eerstelijnszorg

– apr.10 Bureau Raedelijn en Julius Centrum UMC Utrecht

Masterclass Eerstelijns Bestuurders

Tranzo en Universiteit van Tilburg

Page 8: De Eerstelijns Nummer 3 2009

8de EERStEliJNS

Buurtzorg, een natuurlijk alternatief voor thuiszorg

small is BeaUtifUl

De naam Buurtzorg symboliseert de andere manier van denken over thuiszorg.

niet het systeem is dominant maar de kwaliteit van de zorg in de relatie client-

zorgverlener. Deze zorg is erop gericht om de mensen zoveel als mogelijk in hun

buurt op te vangen en de zorgverlener overbodig te maken. ‘Wij beginnen andersom,

bij de mensen waar het om gaat en geven thuiszorg zoals het bedoeld is.’

Buurtzorg is de snel groeiende netwerkorganisatie die

thuiszorg levert. De stichting is in 2006 opgericht door

Jos de Blok, als reactie op de schaalvergroting in de

thuiszorg en de opkomst van de “stopwatchzorg”.

Buurtzorg bestaat inmiddels uit 110 zelfsturende teams

van maximaal twaalf wijk- en ziekenverpleegkundigen.

Zij leveren integrale thuiszorg aan zelfstandig wonende

cliënten in een wijk of buurt, in samenwerking met

huisartsen, het ziekenhuis en het sociale netwerk van

de buurt. Ze regelen zelf een kantoor, nascholing en

de planning van diensten. Ze zijn ook zelf

verantwoordelijk voor de zorg voor hun cliënten en

kunnen bepalen wat ze nodig hebben. De teams

worden in ICT en administratie ondersteund door het

landelijke kantoor in Almelo en één regiocoach op 25

buurtzorgteams.

Dezelfde cliënt, de hele situatie

‘We hebben het in de thuiszorg complexer gemaakt

dan nodig is,’ reageert Jos de Blok. ‘Buurtzorg kijkt

naar de vraag van de cliënt en hoe wij met de

verpleegkundigen de beste zorg kunnen verlenen. De

medewerkers zien zo veel mogelijk dezelfde cliënt, zijn

verantwoordelijk voor de hele situatie en kunnen hem

dus persoonlijk begeleiden. De functies zijn niet

opgeknipt. Wij kennen geen mensen in onze organisatie

die een rijtje wasbeurten afwerken. Buurtzorg mede-

werkers (980 vrouwen/20 mannen) geven volledige

thuiszorg, wat volgens de rapportage van NIVEL

(Nederlands Instituut voor Onderzoek van de gezond-

heidszorg) over Buurtzorg zelfs tot minder druk op de

huisartsen leidt. Cliënten geven aan dat ze de goede

telefonische bereikbaarheid en de profes sionaliteit en

nIEUWE

organisatievormen

Jos de Blok

Hij werkte na zijn studie a-verpleging en HBO-V tien jaar als verpleeg-

kundige. Daarna had Jos de Blok tien jaar managementfuncties bij

Sensire en Caint; hij was extern expert bij het nederlands Instituut

voor Zorg en Welzijn (nIZW) en had staffuncties bij thuiszorg-

organisaties. tussen 2000 en 2003 vervulde hij een actieve rol in de

Landelijke Vereniging van Wijkverpleegkundigen. ‘aan het eind van dit

jaar hebben we opnieuw een feest met alle medewerkers van

Buurtzorg. Dingen die je goed doet, mag je vieren.’

Page 9: De Eerstelijns Nummer 3 2009

9 # 3 ~ mei 2009

veiligheid van de gegeven zorg waarderen. Wij krijgen

het hoogste cijfer van alle thuis zorginstellingen.’

Zichzelf weer kunnen redden

‘Dat de thuiszorg in Nederland in de problemen verkeert,

ziet Jos de Blok als een maatschappelijk probleem. ‘We

hebben jarenlang gestreefd naar schaalvergroting, net als

in het onderwijs. Daar plukken we nu de wrange vluchten

van: het systeem is dominant geworden, de markt werking

zou de oplossing moeten bieden en de taken worden

opgedeeld op basis van indicaties. De AWBZ heeft als

belangrijkste prikkel om zo laag mogelijke kosten per uur

te realiseren in de thuiszorg, in plaats van te kiezen voor

doelmatige zorg. Productie komt in plaats van zorg. Met

Buurtzorg kijken wij onbevangen naar de situatie en

vragen ons af hoe we mensen kunnen ondersteunen in

hun zelfstandigheid. Dat vereist veel kennis, ervaring,

inlevings vermogen en contact met de omgeving van de

cliënt. In onze teams is de deskundigheid groot, je bent

minimaal gediplomeerd wijk ziekenverzorgende of wijk-

verpleeg kundige en vaak verder op-

geleid en je voelt je verant woordelijk

voor de hele situatie van de cliënt.’

Kleinschalig en autonoom

Buurtzorg behoort niet tot de

miljoenen verslindende thuiszorg-

instellingen. Het gaat om autonome

teams, die bij wijze van celdeling

worden gevormd. ‘Dat gaat niet

zonder slag of stoot,’ verklaart Jos

de Blok. ‘Wie bij een thuiszorg-

organisatie aangeeft bij Buurtzorg te

willen solliciteren, wacht ontslag.

Terwijl wij niet ronselen maar van

eigen kracht uitgaan. Wij worden

benaderd door gezondheidscentra,

kringen van huisartsen en zorg-

instellingen, hiervoor hoeven we

niet aan marketing of werving te

doen. Wij bij ons komt werken,

wordt volgens de CAO ingeschaald,

inclusief de pensioenvoorziening.

Alleen ICT, administratie en

declaratie zijn bij ons centraal

georganiseerd. Het berichten verkeer

met huisartsen en zieken huizen

verloopt via het Buurt zorgweb; daar

worden de cliëntgegevens beheerd

en maken de teams hun roosters.

Op het Buurzorgplein is ruimte

voor discussie en uitwisseling van

ideeën. De medewerkers kunnen

weer gewoon hun vak uitoefenen,

zijn niet afhankelijk van grote

regionale spelers maar kunnen

kleinschalig de buurtzorg aan-

pakken: small is beautiful!’ •

Tekst: Kees Kommer | Fotografie:

Beeldredaktie/Christian van der Meij

Jos de Blok: ‘Wij

beginnen andersom,

bij de mensen waar

het om gaat.’

Enthousiast over Buurtzorg

In het voorjaar van 2008 heeft het

nIVEL de eerste ervaringen van

cliënten, mantelzorgers, mede-

werkers en huisartsen met

Buurt zorg onderzocht. Ze waren

enthousiast over Buurtzorg. Later

in het jaar zijn ervaringen van

Buurtzorgcliënten vergeleken met

de ervaringen van cliënten van

andere thuiszorgorganisaties.

In februari jl. schreef nivel dat

interviews uitwijzen dat er een

groot onderling vertrouwen is bij

alle betrokkenen. Medewerkers en

cliënten kennen elkaar goed

en de lijnen zijn kort, ook tussen

huisartsen en medewerkers. In de

teams met ervaren wijkverpleeg-

kundigen en wijkziekenverzorgen-

den bestaat een sterke teamgeest.

Buurtzorgmedewerkers waar deren

hun autonomie en voelen zich

verantwoordelijk voor het geven

van een hoge kwaliteit van zorg.

Page 10: De Eerstelijns Nummer 3 2009

10de EERStEliJNS

De ondersteuning van ROS Raedelijn in Midden Nederland

Kennen, VerBinDen, VersterKen

ann kusters, directeur van de ROS Raedelijn, gelooft oprecht in een versterkte

eerste lijn. ‘Daar valt veel winst te behalen. Vertaald in gezondheidswinst, vanwege

de beter aansluitende zorg. Maar ook vertaald in euro’s, door het uitvoeren van

zorg in de eerste lijn die nu nog onnodig in de tweede lijn plaatsvindt en door

slimmer binnen de eerste lijn af te stemmen. En met winst voor de patiënt, met

zorg op maat, dicht bij huis, van hoge kwaliteit, veilig en laagdrempelig.’

Wat kunnen eerstelijns zorgverleners verwachten van

Raedelijn? ‘Veel’, reageert Ann Kusters . ‘Het gros van de

vragen betreft samenwerkingsvraagstukken van aller lei

soorten en maten. Bijvoorbeeld zorgverleners die in de wijk

aan de slag willen met ouderenzorg, COPD, diabetes e.d.

Of een groep huisartsen die werkafspraken wil maken met

de eerstelijns psychologen over de behandeling van angst

en depressie. Of zorgverleners die met elkaar in één

gebouw willen zitten of een virtueel samenwerkingsverband

willen opzetten om slimmer contracten met leveranciers of

zorgverzekeraars te kunnen afspreken. Daar kunnen wij

prima ondersteuning bij bieden.’

alle vragen zijn welkom

Naast begeleiding van samenwerkingsvraagstukken en

implementatie van landelijke richtlijnen en protocollen

werkt Raedelijn aan ondernemingsvraagstukken en pre-

ventie. ‘We vormen een kenniscentrum voor en over de

eerste lijn in Midden-Nederland’, benadrukt Ann

Kusters. ‘Dat is juist de kracht van een ROS. We kunnen

verbindingen leggen en kennen naast de zorgverleners

ook de overige stakeholders in ons gebied, bijvoorbeeld

bij gemeenten, provincie, GGD’en, etc. Natuurlijk

onder houden we nauw contact met de beroeps-

verenigingen van eerstelijns zorgverleners.

Alle vragen uit de eerste lijn zijn welkom en we gaan

altijd aan de slag om een antwoord te vinden. Dat

gebeurt niet altijd met onze eigen mensen, we verwijzen

soms naar andere organisaties of personen. Zo zullen

we zelf nooit de onderhandelingen voeren voor een

zorggroep met de zorgverzekeraar, als interim manager

tijdelijk een gezondheidscentrum leiden, of de volledige

afbouw van een nieuw gezondheidscentrum begeleiden.

Maar we kunnen wel verwijzen naar geschik te personen.

Ann Kusters: ‘Kleine

stappen leiden tot

snel vierbaar succes.’

UIt DE REgIO

Regionale ondersteuningsstructuur voor versterking eerste lijn

In 2004 besloot de toenmalige minister Hoogervorst te stoppen met de

verzuilde financiering van ondersteuning van monodisciplinaire

beroeps groepen. Hij vond samenwerking in de eerste lijn van groot

belang. Daarom kwam een deel van deze gelden beschikbaar voor

ondersteuning van georganiseerde eerstelijnszorg. Deze ondersteuning

moest regionaal worden uitgevoerd. Dat leidde tot Regionale

Ondersteuningsstructuren (ROS’en). Landelijk zijn er 20 ROS’en die elk

in een eigen regio werkzaam zijn. De financiering verloopt via de

preferente zorgverzekeraar en bedraagt € 1,34 per inwoner van de

betreffende regio.

Page 11: De Eerstelijns Nummer 3 2009

11 # 3 ~ mei 2009

In dat geval vervult de ROS een makelaarsfunctie. Wij

willen inspelen op de vragen en behoeften die er zijn.

Laagdrempeligheid staat hoog in ons vaandel.’

realistisch ambitieus

De beleidsregel van de NZa geeft ondubbelzinnig aan

dat de ROS er is voor versterking van de eerste lijn met

ondersteuning aan huisartsen, fysiotherapie, oefen-

therapie, logopedie, verloskunde en eerstelijns-ggz. In

feite een merkwaardige beperking. ‘Het is vervelend dat

het er zo staat’, geeft Ann Kusters toe, ‘maar in de

praktijk kunnen we altijd aan de slag met een verzoek.

Meestal is er wel een huisarts of een van de andere

disciplines betrokken bij een bepaalde vraag. Het is ook

niet zo dat wij alleen kunnen worden benaderd voor

multidisciplinaire samenwerking. Versterking van de

eerste lijn betekent ook versterking van samen werking

binnen de disciplines, soms zelfs binnen een duopraktijk.

Alleen als alle bouwstenen stevig zijn, kun je de volgende

stap zetten. Het is goed om ambitieus te zijn, maar het

moet ook realiteitszin hebben. Met kleine stappen kun

je al snel successen vieren en kom je verder dan wanneer

je het eerstvolgende doel te ambitieus maakt. Je loopt

het risico weer een paar stappen terug te moet zetten.

Waardoor je de positieve energie in een potentieel

samenwerkingsverband verliest. Hiernaast is het van

groot belang om bij samenwerkingsvraagstukken de

inhoud leidend te laten zijn voor de vorm. Het is

verleidelijk om meteen na te denken over de rechtsvorm

of het pand, terwijl het belangrijkst is: wat wil je samen

bereiken? Het is zo jammer als mensen dat nog moeten

afspreken als ze al een huurovereenkomst hebben

getekend of een coöperatie hebben opgericht. Gelukkig

komt dat steeds minder voor.’

Omvangrijk werkgebied

Raedelijn heeft veertien adviseurs in dienst en werkt

nauw samen met een extern adviesnetwerk. De helft van

de eigen adviseurs heeft een regio, is daar het eerste

aanspreekpunt voor vragen en onderhoudt de contacten

met de zorgverleners en andere stakeholders. De andere

helft heeft één of meer specifiek aan dachtsgebied(en),

zoals ICT, preventie, implementatie POH of

beweegprogramma’s. Het werkgebied omvat 1,5 miljoen

inwoners en zo’n 5.000 eerstelijnszorgverleners. Geen

geringe omvang dus. Omdat het gebied varieert van

grootstedelijk tot plattelands (eigenlijk Nederland in het

klein) en dus zeer divers is qua pro-

blematiek en vragen, is gekozen

voor een verdeling in zeven regio’s

met elk een adviesraad.

Gemeenten en GGD’en

belangrijker

De ROS’en hebben veel contact met

elkaar en de adviseurs maken deel

uit van landelijke netwerken. ‘We

wisselen gericht kennis en ervaring

uit. Want alle ROS’en houden zich

op een of andere manier bezig met

het adviseren bij samenwerkings vraagstukken, preventie,

ouderen zorg, ICT, en dergelijke. Die expertise bundelen

we, terwijl de inkleuring regionaal plaatsvindt. Zo gaan

we effectief om met opgebouwde kennis. Om die nog

beter te ontsluiten, organiseren we samen met het Julius

Centrum, Universiteit Utrecht, jaarlijks een congres over

recente ontwikkelingen in de eerste lijn.’

Welke ontwikkeling staat momenteel extra in de

belangstelling, vragen we aan Ann Kusters.

‘Gemeenten en GGD’en worden steeds belangrijker

gesprekspartners. Zij krijgen steeds meer van doen met

de eerste lijn en een deel is daarin zeker geïnteresseerd.

Een ROS kan in haar werkgebied prima contacten

leggen en een brug slaan tussen de gemeente en de

eerstelijnszorg. Die link is van groot belang. Wij kunnen

ook goed fungeren als aanspreekpunt, als intermediair.

Want dé eerste lijn bestaat nu eenmaal niet.’ •

Tekst en fotografie: Gerda van Beek, journalist

Raedelijn in Utrecht

In het pand aan de Herculeslaan

biedt Raedelijn eerstelijns

zorg verleners gratis

vergaderruimte aan. ‘Hier

vergaderen kwaliteitskringen,

lokale verenigingen en vindt er

nascholing plaats. Zo wordt het

gebouw optimaal benut. Want als

ROS willen we toegankelijk zijn, in

alle opzichten.’ (www.raedelijn.nl)

Onder het werkgebied van Raedelijn valt een groot deel van de provincie Utrecht en een klein deel van de provincies Noord-Holland, Zuid-Holland en Gelderland.

Page 12: De Eerstelijns Nummer 3 2009

12de EERStEliJNS

Page 13: De Eerstelijns Nummer 3 2009

13 # 3 ~ mei 2009

‘Als zorgverleners goed samenwerken, is er minder doorverwijzing naar de tweede lijn nodig’

jan PrinCen, innOVerenD eerstelijns PsyCHOlOOG

Hij noemt zichzelf het vleesgeworden poldermodel. Samenwerken met andere

zorgverleners zit hem in het bloed. al vanaf het begin van zijn carrière werkt

psycholoog Jan princen in gezondheidscentrum Mondriaanlaan waar hij samen

met andere zorgverleners geavanceerde projecten opstart. ‘Laat de tweede lijn

doen waar ze goed in is: namelijk specialistische zorg. Er liggen heel veel kansen

in de eerste lijn.’

Gezondheidscentrum Mondriaanlaan in Nieuwegein

werd vorig jaar grondig verbouwd. Trots laat Jan

Princen het moderne, ruime gebouw zien dat is

geschilderd in bonte kleuren die de naam van het

centrum recht aandoen. In het centrum zitten, naast de

vijfkoppige psychologenpraktijk waar Princen deel van

uitmaakt, een grote huisartsenpraktijk, een paramedisch

centrum, een apotheker, thuiszorg, maatschappelijk

werk, een verloskundige praktijk en Indigo (ggz). Het

gezondheidscentrum bestaat sinds 1978. Tijdens zijn

studie liep Princen er als (enige) psycholoog stage. Dat

beviel zo goed dat hij er na zijn studie in 1983 aan de

slag ging. De meeste psychologen werken als solist maar

het samenwerken met andere zorgverleners en de korte

lijnen die er in het gezondheidscentrum zijn, spraken

hem aan. Princen is ook psychotherapeut en klinisch

psycholoog, het grootste deel van zijn carrière werkte hij

echter als eerstelijns psycholoog. Met die doelgroep heeft

hij veel affiniteit. ‘Wij zijn er voor gezonde mensen met

problemen die een kortdurende behandeling nodig

hebben. Bijvoorbeeld depressies, angstklachten of

moeilijkheden in de partnerrelatie. Is de problematiek

ernstig dan verwijzen wij door naar de ggz. Deze zorg is

laagdrempelig. Je zit dicht op de mensen.’ Dat de hulp

in het gezondheidscentrum een lage drempel heeft, is

zeker als het om psychologische zorg

gaat van groot belang. ‘Voor

sommige cliënten is naar een

psycholoog gaan nog steeds een

taboe. Hier zit de cliënt gewoon in

de wachtkamer van de dokter. Dat

geeft een prettiger gevoel.’

multidisciplinaire

behandelprotocollen

Met de apotheek, de huisartsen,

maatschappelijk werk, thuiszorg en

het paramedisch centrum bestaat

sinds 1986 een officieel samen-

werkingsverband. Met de kraam-

zorg en Indigo, die nog relatief kort

in het gebouw zitten, wordt op ad

hoc basis samengewerkt. Zo is

Indigo betrokken bij het Depressie

Doorbraakproject, dat de zorg-

verleners in het centrum hebben

opgestart. Door de korte lijnen die

tussen de zorgverleners bestaan,

kunnen cliënten relatief snel bij de

juiste zorgverlener terecht als ze

worden doorverwezen. Een ander

voordeel van de samenwerking is

dat Princen beter weet wat hij wel

en niet van de cliënt mag ver-

wachten. ‘Ik kan wel zeggen dat

het goed is als de cliënt drie keer

per dag gaat lopen maar soms

concludeert de fysiotherapeut dat

dat helemaal niet mogelijk is.

Omgekeerd kan de fysiotherapeut

aanbevelen om er meer op uit te

gaan. Maar als iemand in de put

zit, heeft dat geen zin.’

De zorgverleners uit het samen-

werkingsverband zijn niet in dienst

pORtREt

van een

ondernemende

eerstelijner

LVE-prijs

De psychologen van gezond-

heidscentrum Mondriaanlaan

wonnen vorig jaar de LVE-prijs.

De Landelijke Vereniging van

Eerstelijnspsychologen reikte

deze prijs uit omdat de praktijk

al lange tijd een belangrijke

bijdrage levert aan multi-

disciplinaire samenwerking,

zowel lokaal als met (tweedelijns)

zorgverleners in de regio. Ook is

de praktijk een voorloper op het

gebied van kwaliteitsbeleid. Het is

een van de weinige psychologen-

praktijken waar gestreefd wordt

naar certificering. In dit kader

namen de psychologen de eigen

praktijk kritisch onder de loep.

Volgens princen werd zo ongeveer

alles aangepast. Wat doe je met

telefoontjes als je er niet bent?

Hoe ontwikkel je een goed format

voor een intake gesprek? Hoe

creëer je een systeem waarin je

ziet bij welke patiënten er sprake

is van spoed? De LVE-prijs

bestond uit een certificaat en een

geldbedrag waarmee drie kleurige

schilderijen van psychiatrische

patiënten zijn gekocht. Die sieren

nu de gangen van het gezondheids-

centrum.

Jan Princen: ‘In het begin centreerden we de zorg rond één patiënt. Nu werken we meer met richtlijnen voor een gezamenlijke behandeling van groepen patiënten.’

Page 14: De Eerstelijns Nummer 3 2009

14de EERStEliJNS

van het gezondheidscentrum maar zelfstandige onder-

nemers. Voor die constructie is bewust gekozen zodat

alle zorgverleners in hun eigen bedrijfsvoering verant-

woordelijk blijven voor hun handelingen. Gezamenlijk

stellen ze protocollen op voor een multidisciplinaire

aanpak van aandoeningen die nu nog vaak in de

tweede lijn worden behandeld. Zoals diabetes, cardio-

vasculair risicomanagement, COPD en angstklachten.

stimulans om gerichter te werken

Deze gestructureerde samenwerking tussen de ver-

schillende zorgverleners is er niet altijd geweest maar is

de loop der jaren gecreëerd. Princen: ‘In het begin

centreerden we de zorg rondom één patiënt. De patiënt

kwam binnen en dan bespraken we de casus in een

gezamenlijk overleg. Later zijn we meer met richtlijnen

gaan werken en hebben we samenwerkingsafspraken

gemaakt over de behandeling van groepen patiënten.

Voor een patiënt met een cardiovasculaire aandoening

is het bijvoorbeeld van belang dat hij zijn leefstijl

aanpast, gezonder gaat eten en meer gaat bewegen.

Maar er kunnen psychologische factoren zijn die die

veranderingen in de weg staan. Daarom is een

multidisciplinaire aanpak gewenst.’

Met name de wijzigingen in het zorgstelsel in 2006

waren voor de samenwerkende zorgverleners in het

gezondheidscentrum een sterke prikkel om de kwaliteit

van de zorg te verbeteren. Toen de ziekenfonds-

verzekering vervangen werd door de basisverzekering,

Multidisciplinaire behandeling chronische pijn

De multidisciplinaire behandeling van chronische pijnklachten komt in

de eerste lijn nauwelijks (nog) voor. Samen met de fysiotherapeuten, de

huisartsen en de psychologen van gezondheidscentrum Mondriaanlaan

ontwikkelde princen hiervoor een protocol. De behandeling is bedoeld

voor cliënten die langer dan zes maanden pijnklachten hebben zonder

dat daarvoor een medische reden te vinden is en voor cliënten die ooit

pijnklachten ontwikkelden die niet meer overgaan. Mensen gaan niet

allemaal op dezelfde manier met pijnklachten om, daarom is samen-

werking op dit gebied essentieel. De een verliest de moed en gaat

ein deloos piekeren, terwijl de ander minder gaat bewegen en daardoor

gedeprimeerd kan raken. Het protocol Multidisciplinaire behandeling

chronische pijn bestaat uit de integratie van een psychologisch en

fysio therapeutisch model waarbij de diverse zorgverleners naast elkaar

kunnen werken.

Page 15: De Eerstelijns Nummer 3 2009

15 # 3 ~ mei 2009

ging de zorgverzekeraar meer eisen stellen en vaker

afrekenen op resultaat. Princen vindt dat een goede

ontwikkeling. ‘Ik vind het prachtig. De zorgverzekeraars

stellen terecht hoge eisen aan de zorg die wij leveren.

Zorgverleners zijn te lang te ondoorzichtig geweest. De

subsidie kregen we toch wel. De stelselwijziging heeft

ons gestimuleerd om veel gerichter aan de slag te gaan

en ons af te vragen: Wat doen we? Voor wie? Wat

kunnen we het beste bieden?’

niet te groot worden

Als het om het ontwikkelen van protocollen gaat en het

multidisciplinair behandelen van patiënten, ziet

Princen nog veel kansen voor de eerste lijn. ‘Die blijven

nu liggen. Als zorgverleners goed samenwerken, is er

minder doorverwijzing naar de tweede lijn nodig. Laat

de tweede lijn doen waar ze goed in is: namelijk

specialistische zorg.’ Zelf gaan Princen en zijn partners

zich de komende tijd verdiepen in de mogelijkheden

van een behandelprotocol Diabetes en Depressie.

Vervelen zal Princen zich sowieso

niet want zijn praktijk groeit de

laatste jaren stevig door, ook van wege

de over heveling op 1 januari 2008

van de eerstelijns psycho logische zorg

naar de basis verzekering. Princen is

een voor stander van verdere groei

maar wil er toch voor waken dat het

gezond heidscentrum uit zijn voegen

gaat barsten. ‘De extra management-

lagen die dan kunnen ontstaan,

komen de korte lijnen niet ten goede.

Vanwege zorginhoudelijke redenen

moet je proberen om niet te groot te

worden. Bovendien moet je je

kunnen onderscheiden. Het is niet

gewenst als ieder gezondheids-

centrum in Nieuwegein hetzelfde

zou doen.’ •

Tekst: Sigrid Starremans / Fotografie: Marjon Zijlstra

Depressietherapie in

basisverzekering

Het College van Zorgverzekeraars

(CVZ) heeft in april besloten om

therapie die depressie kan voor-

komen voortaan volledig te dekken

in de basisverzekering. Eerder hing

het van de verzekeraar af of een

behandeling werd vergoed. Het

CVZ schat de risicogroep onder

twaalfjarigen en ouder op 2,2

miljoen mensen. tijdig ingrijpen is

niet alleen beter voor de patiënt,

maar ook goedkoper dan het

vergoeden van de grote schade die

depressies kunnen opleveren.

tarief verloskunde voorlopig niet

verder omhoog

De Nederlandse Zorgautoriteit (NZa)

verhoogt het tarief voor verloskunde

vooralsnog niet. De tariefstijging van

9% die de NZa onlangs doorvoerde is

gerechtvaardigd. Brancheorganisatie

KNOV en 721 verloskundigen hebben

bezwaar gemaakt tegen het huidige

tarief voor verloskundige zorg. De NZa

vindt de bezwaren ongegrond omdat

onvoldoende is onderbouwd waarom het

tarief met de gevraagde 22% zou moeten

stijgen. Later dit jaar stelt de NZa na

een kostenonderzoek opnieuw een tarief

voor verloskundige zorg vast. Uiteraard

worden ook daarin de argumenten van de

verloskundigen zorgvuldig meegewogen.

Een hoger tarief betekent volgens

de NZa overigens niet automatisch

minder werkdruk en meer tijd voor de

kraamvrouw, zoals de verloskundigen zelf

aangeven. Aan het aantal bevallingen

verandert immers niets.

Huisartsenkliniek in Zeeuws-

Vlaanderen

In het snel vergrijzende Zeeland bestaat

een decentrale ziekenhuisafdeling: de

ZorgSaam Kliniek op het snijvlak van

huisartsen-, ziekenhuis- en verpleeghuiszorg.

Huisartsen uit de regio kunnen er zelf

patiënten opnemen en behandelen. In

de huisartsenkliniek in Hulst verblijven

patiënten die te gezond zijn voor het

ziekenhuis en te ziek voor thuis. Het

gaat vaak om hoogbejaarde patiënten

die moeten herstellen van ziekte, trauma

of een ziekenhuisingreep. Huisartsen

kunnen er zelf patiënten opnemen en

behandelen. De kliniek ligt op het terrein

van het verpleeghuis en is verbonden aan

het ziekenhuis in Terneuzen. Er werken

twee huisartsen, een verpleeghuisarts en

verpleegkundigen. De huisartsen lopen

dagelijks visite bij hun patiënten: patiënten

van de huisartsenkliniek en de patiënten

op de zogenoemde “low cure-afdeling”.

In de low cure-afdeling liggen patiënten

die vertraagd herstellen en waarschijnlijk

binnen twee weken naar huis kunnen. De

verpleeghuisarts in de kliniek zorgt voor

de AWBZ-patiënten en voor ouderen

die langer dan veertien dagen over hun

herstel doen. De verpleeghuisarts fungeert

als consulent voor de huisartsen. Medisch

specialisten, zoals een internist, neuroloog,

dermatoloog en een chirurg, zijn op afroep

beschikbaar. Verpleegkundigen leggen

infusen aan en geven perinatale voeding.

eerstelijntjes

Page 16: De Eerstelijns Nummer 3 2009

16de EERStEliJNS

Melanie Schultz van Haegen:

‘De ontwikkeling van een

goede gezondheidszorg is een

systeemvraagstuk.’

Page 17: De Eerstelijns Nummer 3 2009

17 # 3 ~ mei 2009

Melanie Schultz van Haegen, Achmea Zorg

‘Het Gaat Om BeVlOGenHeiD in De eerste lijn’

Bij een consultatie van achmea onder 250 huisartsen bleek bij hen de ambitie

te leven om dankzij de eerste lijn van nederland in 2020 het gezondste land

ter wereld te maken. ‘Dat spreekt ons aan en het betekent ook dat eerstelijns

zorgverleners moeten gaan samenwerken,’ concludeert Melanie Schultz van

Haegen. ‘achmea wil de eerste lijn centraal zetten, maar verwacht tegelijk ideeën

voor een betere organisatie. Die komen vooral van bevlogen mensen.’

Na het staatssecretariaat bij Verkeer en Waterstaat,

heeft Melanie Schultz van Haegen de sturende rol bij

Achmea Zorg. ‘Dat is een enorme uitdaging: er valt zo

veel te doen als we vanuit de patiënt redeneren. Het

gaat bij ons om 4,7 miljoen (inclusief 1,2 miljoen bij

Agis) verzekerden, die we het liefst allemaal gezond en

vitaal willen zien. De discussie gaat nu te veel over prijs

en volume in plaats van over toegevoegde waarde

tegen redelijke kosten. Het zorgvraagstuk is een

systeemvraagstuk. Ik vergelijk het met de tijd dat ik

water in mijn portefeuille had. Hoe houd je ons land

droog terwijl het grotendeels onder NAP ligt? Kun je

iets verzinnen om het land veiliger te maken, dat is

toch iets heel anders dan geld vragen voor het ophogen

van een dijk! Het zijn vragen over het systeem. Ter

vergelijking: in de gezondheidszorg is de belangrijkste

vraag hoe we een betaalbaar systeem creëren dat niet

de verrichting maar de klant centraal stelt.’

Gezondste land ter wereld

Van een administratiekantoor naar een verzekeraar die

toegevoegde waarde biedt, die gezondheid en vitaliteit

centraal stelt: in dat proces bleek het voor Achmea heel

belangrijk dat de zorg dichtbij moest zijn. ‘De meeste

zorg wordt afgenomen door mensen die er het meest

behoefte aan hebben, ervan afhankelijk zijn, dus dan

moet dit dicht bij huis beschikbaar zijn. Daarmee

kwam de eerste lijn steeds centraler te staan. Vanaf

2008 heeft Achmea bewust gekozen voor een sterke

eerste lijn. Maar we vroegen ons ook af hoe de eerste

lijn zelf tegen dat idee aankijkt. Vervolgens hebben we

onze 1.200 gecontracteerde huisartsen in de kern-

gebieden uitgenodigd om een eigen visie te ontwikkelen

op de eerstelijns zorg. Zo’n 250 artsen hebben daaraan

meegedaan. Als ambitie spraken zij uit dat dankzij de

eerste lijn Nederland in 2020 het gezondste land ter

wereld is. Dat betekent dat zorgverleners moeten gaan

samenwerken. Nu staat Nederland op de zeventiende

plaats, die samenwerking moet dus serieus ter hand

genomen worden.’

Vertrouwen naar twee kanten

‘Wij geven klanten de vrije keuze naar welke zorg-

verleners ze willen gaan. Het zou mooi zijn als

verzekerden erop vertrouwen dat wij de juiste keuzes

maken in het contracteren van zorgverleners. Bij

Achmea zit dat kennelijk wel goed, want op het

bestand van 3,5 miljoen verzekerden (exclusief Agis)

kennen wij slechts 30 restitutiepolissen. Wij doen ons

best om klanten te laten zien dat wij de beste zorg

willen bieden. Ik adviseer u ergens

heen te gaan omdat dit het beste

voor u is, niet omdat dit voor ons

het goedkoopste is: dat moet de

klant merken.

Met deze ideeën in het achterhoofd

moeten we ook het vertrouwen in

de eerstelijns zorg opbouwen. Een

van de uitgangspunten is dat wij als

zorgverzekeraar nooit op de stoel

van een zorgverlener gaan zitten.

Daarom doet Achmea bijvoorbeeld

niet mee met het preferentiebeleid

in de farmacie, maar hebben wij de

laagste prijsgarantie ontwikkeld.

SERIE:

de zorgverzekeraars

Prestatie of inspanning?

‘als wij alleen sturen op prestatie,

loop je het risico dat een zorg-

verlener zijn moeilijke patiënten

doorstuurt naar een ander.

Wij geven de voorkeur aan

financiering op basis van

inspanning; uiteraard met

uiteindelijk een goed resultaat,

maar men voelt zich als zorg-

verlener hierbij veiliger. Ook hier

geldt dat we vertrouwen in elkaar

moeten opbouwen.’’

Page 18: De Eerstelijns Nummer 3 2009

18de EERStEliJNS

Ook maken we afspraken over de kwaliteit van de zorg.

Dat moet volgens ons gebeuren op basis van indica-

toren die door de beroepsgroep zelf worden aan-

gedragen: patiënttevredenheid onderzoek, de metingen

met de CQ-index en zoals recent het project dat we in

Rotterdam hebben uitgevoerd naar de prestatie-

indicatoren voor gezondheidscentra (PIG).’

Dossier op één plaats

‘Wij hebben eerst de huisartsen voor een gesprek uit-

genodigd omdat wij verwachten dat zij de regie krijgen

in de eerste lijn, dat zij een centrale positie gaan

innemen in de eerste lijn,’ legt Melanie Schultz van

Haegen uit. ‘Regisseurschap of casemanager is een

semantische discussie. Wat mij betreft, gaat het erom

dat één persoon het overzicht heeft. Er moet een plaats

zijn waar jouw en mijn zorg samenkomen. Dat is nu

niet altijd het geval en daarvan worden de patiënten

de dupe. Na de huisartsen hebben we het overleg voort-

gezet met fysiotherapeuten en eerstelijns psychologen.

Vervolgens sturen wij aan de bovenkant en aan de

onderkant van de markt. Met 100 ziekenhuizen ligt dat

eenvoudiger dan met tienduizenden eerstelijners. Hoe

pak je het daar aan? We hebben recent met fysio-

therapeuten een afspraak gemaakt aan de bovenkant:

de pluspraktijk die voldoet aan bepaalde eisen, een

hogere kwaliteit levert of zich specialiseert, krijgt een

extra vergoeding: pay per performance. Tegelijk sturen

we aan de onderkant: bij twijfels over declaraties stellen

wij een cursus in declareren voor. Je kunt je dus

herstellen, tegelijk weet de betrokkene dat hij in de

gaten wordt gehouden. Bij herhaalde fouten sluiten we

geen contract meer af.’

Betere organisatie in eerste lijn

Wat zijn de speerpunten in het beleid om de eerste lijn te

versterken? ‘Naar mijn mening moet de eerste lijn zich

afvragen op welke wijze ze de samen werking het beste

kunnen organiseren. Ik zie voor namelijk mono-

disciplinaire groepen ontstaan, maar volgens mij kan er

een grotere efficiencyslag worden geslagen in de eerste

lijn. Hoe de eerste lijn zich beter kan organiseren, is een

thema op de regioavonden die we in het land organiseren.

Het blijkt vaak dat velen elkaar niet kennen. De suggestie

wordt gedaan om caféavonden te organiseren waar men

elkaar kan ontmoeten. Ik had daar aanvankelijk mijn

vragen bij, maar misschien moeten we inderdaad bij de

basis be ginnen. Ons belang is dat we de goede gespreks-

partners in de eerste lijn vinden. Ik vermoed dat dit

bevlogen mensen zullen zijn.’

toegankelijkheid en chronische zorg

‘Wat ons betreft is de toegankelijkheid van de eerstelijns

zorg een zeer belangrijk speerpunt. Dit betekent dat

zorg dicht bij de mensen beschikbaar moet zijn op het

moment dat die nodig is. Men zou niet onnodig de

vraag naar zorg moeten hoeven ophouden. Een tweede

speerpunt voor Achmea is een betere organisatie van

de chronische zorg. Met ketenzorg DBC’s gaat het

vooral om de financiering. Daar hoeft de huisarts niet

op te wachten, hij kan nu al met andere zorgverleners

in zijn omgeving afspraken maken. Je moet er trots op

kunnen zijn dat je door een goede samenwerking de

zorg verbetert, dat je ziet dat de patiënt vitaler wordt.

Wij kunnen als verzekeraar stimuleren, maar het werkt

pas echt als mensen bevlogen zijn. Het gaat niet altijd

om het neerleggen van best practices, wel om mensen

die geloven in een betere zorg in hun omgeving. Je

kunt meestal geen voorbeelden uit de provincie in de

stad implementeren en andersom.’

Communicatie tussen zorgverleners

‘Bevlogen mensen kunnen nieuwe ontwikkelingen op

gang brengen. In Rotterdam hebben we bijvoorbeeld

een zeer succesvol COPD-project. Het succes hangt

voor een groot deel samen met de betrokkenheid van

degenen die het project dragen. Je kunt een goed

Dichter bij huis

Voor haar collectiviteit Evean-Icare heeft achmea een analyse

gemaakt van de zorgconsumptie. Hierop wordt nu ingespeeld met het

“gezond heidsprogramma” dat speciaal voor Evean-Icare leden is

ontwikkeld. Onderdeel hiervan zijn een medicatiecheck door de

apotheker in samen werking met de huisarts en telefonische coaching

voor patiënten met coronair lijden die hun revalidatie in het

ziekenhuis hebben afgerond. De zorg komt zo dichter bij huis met

minder terugval en grotere therapietrouw. In australië heeft het

coachingsprogramma voor een daling van het aantal heropnames

gezorgd met 16% . achmea Zorg verwacht in nederland hiermee

eenzelfde resultaat te kunnen behalen.

Page 19: De Eerstelijns Nummer 3 2009

19 # 3 ~ mei 2009

concept hebben, maar je hebt

bevlogen mensen op locatie nodig

die goede concepten in de praktijk

kunnen brengen. Het is geen

kwestie van Copy/Paste.

Als het om gezondheidscentra gaat, zijn wij niet zo

geïnteresseerd in de stenen en de structuur, wel in de

vraag of de patiënt er beter van wordt. Ik wil de

samenwerking tussen zorgverleners stimuleren, maar

soms kan dat net zo goed een virtuele samenwerking

vanuit solopraktijken zijn. Als Achmea hebben wij wel

eens meebetaald bij de totstandkoming van een

gezondheidscentrum, maar dan hadden we het gevoel

meer een bijdrage te hebben geleverd in de bakstenen

dan in de samenwerking. Het is veel belangrijker om

de komende jaren goed te kijken

naar de communicatie tussen de

zorg verleners in de eerste lijn.

Penny-wise and pound-foolish

Voor Achmea is een focus op de

eerste lijn een bewuste keuze, maar

dat is niet zonder risico, legt

Melanie Schultz van Haegen uit.

‘Voor zo’n keuze word je als

zorgverzekeraar eerder gestraft dan

beloond, want behandelingen in de

eerste lijn moeten heel veel

goedkoper zijn om rendabel uit te

komen in vergelijking met de

tweede lijn. Als een behandeling in

de tweede lijn 100 euro kost, mag

dezelfde behandeling in de eerste

lijn maximaal 33 euro kosten,

omdat in de tweede lijn vrijwel alles

kan worden verevend. Toch vind ik

dat we de stap naar de eerste lijn

moeten maken. Als je het niet doet,

gaan we penny wise and pound-

foolish aan de slag, want ik ben

ervan overtuigd dat we hiermee op

termijn de zorg kunnen verbeteren

en betaalbaar kunnen houden.

Overigens hoeft niet alle zorg naar

de eerste lijn. Bijvoorbeeld bij

hartfalen zal de nadruk op de

tweede lijn blijven liggen, gecombineerd met

telemonitoring, wat de zorg weer dicht bij huis brengt.

Bij geboortezorg zijn we betrokken bij het opzetten van

geboortecentra. Veel vrouwen willen in een ziekenhuis

bevallen, maar dat is een klinische setting. Bij de

geboortecentra kunnen vrouwen eerder terecht als in

het ziekenhuis en er is continu iemand aanwezig. Bij

eventuele complicaties kan dan worden doorverwezen

naar de tweedelijn. Het is mooi dat we met het veld

kunnen nadenken over goede oplossingen om in te

spelen op de behoeften van de klant. Ook die

bevlogenheid zal het uitgangspunt moeten zijn.’ •

Tekst: Kees Kommer / Fotografie: Studio Achmea/Lucien Souisa

‘Je mag er trots op

zijn dat door een

goede samenwerking

de zorg verbetert.’

Page 20: De Eerstelijns Nummer 3 2009

20de EERStEliJNS

Mediq Direct Diabetes

Partner VOOr De GeOrGaniseerDe eerste lijn

Met kennis, kunde, educatie en aandacht vat Mediq Direct Diabetes samen waar

het voor wil staan in de eerstelijns diabeteszorg. ‘Wij zijn het aanspreekpunt en de

merkonafhankelijke leverancier van hulpmiddelen waarop patiënten, zorgverleners en

zorgverzekeraars kunnen bouwen.’

Mediq Direct Diabetes is de nieuwe

naam voor de in april 2008 samen-

gevoegde bedrijven Hermedico en

Diabetes Direct. Hermedico is 20

jaar geleden gestart en in 2002 over-

genomen door Mediq, (de nieuwe

naam van het bedrijf OPG, een

retail- en distributieonderneming

voor genees middelen en medische

hulpmiddelen). DiabetesDirect is

opgericht in 1995 en in 2006 door

Mediq over genomen.

Drie pijlers

Waarom kan Mediq Direct Diabetes

zo interessant zijn voor de eerste lijn,

luidt de vraag aan marketing mana-

ger Simon Schoonen. ‘Ons aanbod

steunt op drie pijlers: het efficiënter

maken van de verstrekking van

diabetes hulpmiddelen door en voor

de eerste lijn, het bevorderen van

kwaliteit en veiligheid van de hulp-

middelen die in de eerste lijn worden

gebruikt in de praktijk en door de

patiënt en het voorzien in manage-

ment informatie. Wij richten ons

volledig op mensen met diabetes en hun zorgverleners

in de eerste lijn. Daarbij kruipen wij als het ware in

hun omgeving. De tijd van het doosjes schuiven laten

we daarmee ver achter ons.’

merkonafhankelijk

Eerst de efficiëncy. Simon Schoonen legt uit dat je in

de eerste plaats moet denken aan logistiek gemak. ‘Wij

hebben merkonafhankelijk alle glucosemeters en

diabetes hulp middelen op voorraad en ze zijn binnen

24 uur lever baar. Ook is voorraaduitgifte bij een “point

of care”, zoals de praktijk waarin een praktijkonder-

steuner of diabetes verpleegkundige werkt, mogelijk.

Wij waarborgen dat de cliënt altijd over zijn middelen

kan beschikken. Onze klant, bijvoorbeeld een zorg-

groep, heeft met één logistieke partner te maken. Een

diabetespatiënt is slecht één telefoongesprek verwijderd

van de hulpmiddelen en de kennis van deskundigen.

Mediq Direct Diabetes zorgt voor alle declaraties aan

zorgverzekeraars en geeft inzicht in de vergoedingen.

Het machtigingsproces verloopt veel een voudiger: de

praktijkondersteuners en diabetesverpleeg kundigen

hebben met één partij te maken.’

Kwaliteit van meters

Dan de kwaliteit. ‘Wij geven inzicht in de kwaliteit en

veilig heid van de diabetes hulpmiddelen in de eerste-

lijns zorg. Zowel de patient als de professional werkt

met gecontroleerde meters. Wij zorgen op points of

care voor controle van glucosemeters in de eerstelijns

praktijk en van patiënten.’ Tot slot de management-

informatie. Simon Schoonen legt uit dat via Mediq

Direct Diabetes de uitgifte van de diabetes hulp-

middelen per tijdseenheid wordt geëvalueerd en indien

gewenst teruggekoppeld. •

Mediq Direct

Mediq Direct Diabetes is onderdeel

van Mediq Direct. Hierin zijn het

zusterbedrijf Combicare (stoma zorg,

incontinentie en wond verzorging),

tefa (respiratoir, voeding en infuus)

en Zorgservice nederland (partner

voor verzor gingshuizen) vertegen-

woordigd. Mediq Direct is een

zusterbedrijf van Mediq apotheek

(231 vestigingen).

Compleet assortiment

Mediq Direct Diabetes levert een

compleet assortiment op het gebied

van diabeteshulpmiddelen. Van

bloedglucosemeter tot insuline

pennaald, van lancet tot pomp-

infusieset. Behalve testhulp-

middelen, injectiematerialen en

pomptoe behoren levert Mediq

Direct Diabetes ook huid- en

voet verzorgingsproducten en

insulinekoeltasjes.

elke vaste klant krijgt een gratis

abonnement op het diabetes

informatieblad diactueel.

aDVERtORIaL

Mediq direct diabetes is regelmatig te vinden op evenementen in het land.

Bijvoorbeeld op 28 mei op het Nationale POH congres in Nieuwegein en

op 23 en 25 juni op de Langerhans-dagen in Zwolle en Utrecht.

Page 21: De Eerstelijns Nummer 3 2009

21 # 3 ~ mei 2009

dossier

Van zorggroepen naar ketenzorgorganisaties

Zes scenario’s naar toekomstigeeerstelijns zorg.

DOSSIER

Page 22: De Eerstelijns Nummer 3 2009

22de EERStEliJNS

De toekomst van zorggroepen wordt bepaald

door vier factoren

De huidige zorggroepen zijn monodisciplinaire huis-

artsenorganisaties. De huisartsen zijn economisch eige-

naar van de zorggroep, regisseur van het zorg proces en

grotendeels uitvoerder van de zorg. Soms nemen

andere partijen deel, maar altijd in een minder-

heidspositie. De diver siteit is groot; er zijn zorg groepen

die al professionele organisaties zijn en er zijn zorg-

groepen op het niveau van een beginnende vereniging.

Alle zorg groepen maakten afspraken rondom diabetes

zorg program ma’s1.

Zorggroepen zijn niet meer weg te

denken. Maar hoe ze zich precies

ontwikkelen is onzeker. Er zijn veel

variabelen die van invloed zijn op

de doorontwikkeling. Daarom is

een PEST analyse gemaakt van de

factoren die van invloed zijn op de

doorontwikkeling.

POlitieKe faCtOren

De dominante positie van de huisarts in de zorggroepen

is niet onomstreden bij het Ministerie van VWS, de

Nederlandse Zorgauthoriteit (NZa), zorgverzekeraars

en de Nederlandse Mededingingsauthoriteit (NMa).

Zorginhoudelijk staat de rol van de huisartsen en hun

Zorggroepen zijn een relatief nieuw fenomeen. Eind 2008 nam naar schatting

80% van de huisartsen deel in een zorggroep. Daarmee is de ontwikkeling van

zorggroepen de grootste herstructurering van de eerstelijnszorg ooit. Hoe zullen

zorggroepen zich in de toekomst gaan ontwikkelen? De Eerstelijns presenteert in

dit dossier een pESt analyse en schetst zes scenario’s naar de toekomst.

In dit dossierDe toekomst van zorggroepen wordt geschetst aan de hand van vier factoren:

• Politieke factoren

• Economische factoren

• Sociale factoren

• Technische factoren

De verwachting luidt vervolgens dat ze zich zullen ontwikkelen tot ketenorganisaties.

Met mogelijk zes scenario’s:

• Huisartsen ketenorganisaties

• Horizontale ketenorganisaties

• Verticale ketenorganisaties

• Health Maintenance Organizations

• Patiënten ketenzorg organisaties

• Commerciële ketenzorg organisaties

Wie op dit dossier wil reageren, kan een email sturen naar [email protected].

Hiervoor reserveren we in het volgend nummer (4, begin juni) ruimte.

1Zorggroepen zijn organisaties

(van overwegend eerstelijns-

zorgaanbieders) die met zorg-

verzekeraars contracten afsluiten

om de chronische zorg in een

bepaalde regio te coördineren en

uit te voeren.

een PeST analyse is gebaseerd op Politieke, economische, Sociale

en Technische factoren. Het is een methode om gestructureerd externe

factoren te inventariseren voor de ontwikkeling van een strategie.

Page 23: De Eerstelijns Nummer 3 2009

23 # 3 ~ mei 2009

praktijkondersteuners (POH) niet ter discussie. Maar

de huisarts in een centrale rol in de chronische zorg

wordt niet door alle partijen omarmd. Het is dus de

vraag of de huisarts wordt gezien als de onmisbare

pion in de chronische zorgprogramma’s of als schaarse

monopolist in een zorgmarkt met een groeiende zorg-

vraag. Het is ook de vraag of partijen invloed willen

gaan uitoefenen op deze positie van de huisartsen door

voorwaarden te stellen aan zorggroepen in wetten,

regels of inkoopbeleid.

Zorgstandaard diabetes

De ontwikkeling van zorgstandaarden is een politiek

proces geworden. De diabetesstandaard dateert uit

2005, van vóór de marktwerking. Zorgaanbieders

hebben toen op basis van medische consensus en

inbreng van de Nederlandse Diabetes Federatie (NDF)

de beste zorg voor de diabetespatiënt beschreven. Over

de behandeling van diabetes bestond internationaal al

veel overeenstemming daarom was het relatief een-

voudig om tot een zorgstandaard te komen. Het is in

Nederland gebruikelijk dat betrokken partijen (zorg-

aanbieders, zorgverzekeraars en patiënten) de zorg-

standaard vaststellen. Inmiddels is duidelijk dat door

de functionele omschrijving zorgstandaarden leidend

worden voor de zorginkoop. Elke zorgaanbieder wil

daarom graag dat zijn zorgbijdrage onderdeel uitmaakt

van een zorgstandaard.

De ontwikkeling van de zorgstandaard COPD levert

nu een domeindiscussie op tussen zorgaanbieders. De

belangen van de longarts om een rol te spelen in

GOLD 2 (classificatie matige longproblemen) zijn

groot. Maar ook farmacie en ergotherapie dringen om

een plekje in de zorgstandaard COPD. Bij Cardio-

Vasculair Risicomanagement (CRV) en hartfalen

vinden dezelfde discussies plaats. Voeg daarbij de

onzekerheid over de reikwijdte van de zorgstandaard

(inclusief beweeg- en afvaltherapie?) en het vaststellen

van zorgstandaarden is een politiek proces geworden.

financiële dilemma’s

Per 2010 zijn er volgens VWS vier functioneel om-

schreven2 en gefinancierde zorgprogramma’s (diabetes,

COPD, CVR en hartfalen). De invoering heeft be-

hoorlijke effecten op de bekostiging van de huisartsen.

De POH module en de module voor Modernisering &

Innovatie (M&I) staan ter discussie. De NZa worstelt

met de inpassing van de nieuwe beleidsregels. Het is de

vraag hoe in de huidige economische omstandigheden

een transitie naar een nieuwe bekostiging van de

chronische zorg verloopt. Als de gebruikelijke budget-

neutrale macro-economische benadering bij maat-

schappelijk gewenste ontwikkelingen wordt losgelaten,

zal de bereidheid van de Landelijke Huisartsen Vereni-

ging (LHV) om mee te werken aan de noodzakelijke

veranderingen in de chronische zorg, wegvallen. Dat

levert met een deels radicale

achterban een interessant politiek

proces op dat zijn weerslag kan

hebben op de ontwikkeling van de

zorggroepen.

eCOnOmisCHe faCtOren

Door de zorggroepen zijn nieuwe

spelers in het krachten veld van

zorgvraag en zorgaanbod geïntro-

duceerd. Schaarste bepaalt de

economische positie van partijen,

maar ook het bedrijfsmatig succes.

2Functionele omschrijving is de

wijze waarop de zorgverlening

omschreven wordt in de

Zorgverzekeringswet en op het

ministerie van VWS. Het gaat

daarbij om de inhoud van de

verzekerde zorg, niet wie die

verleend. Dit houdt in dat er

meerdere zorgaanbieders kunnen

zijn die de zorg aanbieden.

dossier

Page 24: De Eerstelijns Nummer 3 2009

24de EERStEliJNS

De huidige zorg groepen zullen op basis daarvan

geënthousiasmeerd of getemperd worden in hun

ontwikkeling. Dat er schaarste zal gaan ontstaan in het

zorgaanbod is zeker, maar wat is de stand van zaken

momenteel? Bestaan er voldoende alternatieven voor

zorgverzekeraars om de functioneel omschreven zorg

in te kopen of zijn huisartsenzorggroepen en zorg-

verzekeraars tot elkaar veroordeeld? Zijn er individuele

zorgaanbieders die door de zorggroepen buiten de

boot dreigen te vallen of worden uitgesloten? Dan kan

dat de Mededingings wet worden toegepast.

effecten van substitutie

Zijn de macro-economische effecten

van de substitutie3 van de tweede

naar de eerste lijn door de invoering

van zorgprogramma’s in waarde te

benoemen? Ofwel is de zorg-

verzekeraar in staat om goedkoper

chronische zorg in de eerste lijn in te

kopen in plaats van in de duurdere

tweede lijns zorg, om op die manier

‘value for money’ te creëren? Zullen

de ziekenhuizen dan de strijd met de

huisartsen aan gaan en ontstaat er

marktwerking en een regionale concurrentie? Of zijn

ziekenhuizen bang voor een verandering in het

verwijsgedrag van de huisartsen? Zijn financiële voordelen

van de ene of de andere zorgaanbieder of juist de

gezamenlijke zorgaan bieders door te vertalen naar

patiënten en kan daarmee een interessant aanbod worden

gedaan? Dit zijn allemaal onzekere econo mische

factoren.

Post risico verevening

Van grote invloed hierop is het

tempo van de afbouw van de post

risico verevening4. Op dit moment

vindt er een verevening plaats van

de zorgkosten in de tweede lijn van

alle zorgverzekeraars. Het effect

daarvan is dat de zorgverzekeraars

in de eerstelijns zorg 100% risico

lopen op alle gemaakte zorgkosten

en in de zieken huizen slechts voor

33 tot 50 %. Het is daarom voor

zorgverzekeraars soms aantrekke-

lijker om zorg in de ziekenhuizen in te kopen dan in de

eerste lijn. Dit ondermijnt marktwerking in de zorg.

Een ridicule situatie. Er moet een gelijkwaardig

speelveld ontstaan, al lopen daarmee ziekenhuizen en

vooral kleinere zorgverzekeraars een extra economisch

risico. Vandaar een geleidelijke afbouw. De druk om

de post risico verevening af te

schaffen neemt toe en steeds

meer partijen (Raad voor de

Volkgezondheid, NZa, VNO/

NCW) steunen een versnelde

afbouw. De zorg premies zullen

anders blijven stijgen en dat is

maatschappelijk en econo misch

onwenselijk. Deze economische

variabelen kunnen invloed

hebben op de ontwikkeling van

de zorggroepen.

sOCiale faCtOren

Het ontstaan en ontwikkelen van zorg groepen is een

complex sociaal proces. Individueel georiënteerde

professionals moeten leren om zich te conformeren

aan collectieve zorgafspraken (zorg standaarden) en

organisatieafspraken (registratie – informatie). In een

dergelijk proces moeten partijen leren elkaar te

vertrouwen, taken te delegeren, mandaat te verlenen

en als groep bij elkaar te blijven. Het is daarom logisch

dat de huisartsen in eerste instantie elkaar hebben

opgezocht. Ze spreken dezelfde taal, hebben dezelfde

gewoontes en de initiators/trekkers van de zorggroepen

zijn bekend en worden door de andere huisartsen

geaccepteerd. Elke groep heeft expliciet of impliciet

een visie, missie en toelatingscriteria voor de groep

opgesteld. Elke regio heeft zijn eigen samenwerkingsge

schiedenis: onder huisartsen maar ook met andere

partijen. In regio’s waar de samenwerking tussen

huisartsen en andere partijen altijd goed en intensief is

geweest, is de samenwerking in een zorggroep een-

voudiger dan in een regio waar geen samen-

werkingstraditie is.

Witte vlekken

De diversiteit van de bestaande groepen is groot. De

door ontwikkeling is afhankelijk van de lokale en regio-

nale factoren. Er zijn ook nog enkele witte vlekken in

Nederland. Daar zijn huisartsen nog niet actief in een

3Substitutie beschrijft de ver-

schuiving van zorg en budget,

meestal van een meer gespe-

cialiseerde zorgaanbieder/

organisatie naar een minder

gespecialiseerde zorgaanbieder/

organisatie. Met als doelstelling

om met min of meer gelijke

kwaliteit tot lagere kosten te

komen.

4post risicoverevening is de

mogelijkheid voor het verrekenen

van zorgkosten door zorgverzeke-

raars onder elkaar na enig jaar

om daarmee een dempend effect

te hebben op de resultaten van

zorginkoop. Het doel hiervan is

om de veranderingen door de

invoering van Zorgverzekerings-

wet (2006) te beperken.

Page 25: De Eerstelijns Nummer 3 2009

25 # 3 ~ mei 2009

zorggroep. Ontstaat daar een nieuwe zorggroep?

Sluiten partijen zich aan bij een bestaande zorggroep?

Of ontstaat er een nieuw initiatief van een andere

partij? Of ontstaat er een hele nieuwe variant: de

volledig digitale landelijke zorggroep van individuele

huisartsen? Het is nog onduidelijk of en onder welke

condities individuele huisartsen zonder zorggroep zelf-

standig chronische zorgprogramma’s kunnen blijven

aanbieden.

teCHnisCHe faCtOren

Het grootste technische probleem is de ICT. Er zijn

meerdere systemen in de keten met een verschillende

‘taal’ of registratieprotocol. Dit bemoeilijkt de onder-

linge communicatie en afstemming in de keten. Een

voorbeeld: de Body Mass Index (BMI) wordt door de

huisarts, fysiotherapeut en diëtist op een andere wijze

gemeten en geregistreerd en is niet uitwisselbaar.

Patiënten ervaren dan geen toegevoegde waarde van

een keten. De Diabetes Vereniging Nederland (DVN)

heeft in een onderzoek in december 2008 aangetoond

dat vooral in de (ICT) afstemming nog veel hiaten

zitten. Zorgaanbieders zijn soms partners, maar ook

concurrenten en aarzelen over de ICT koppelingen.

Opnieuw het wiel uitvinden

Zorggroepen zijn nieuwe organisaties. Er is geen blauw-

druk. Het koploperproject van ZonMW duurt te lang

(start 2006, oplevering eindrapport juni 2009) om de

‘spontane’ ontwikkeling te faciliteren met kennis en

ervaring. Landelijke koepels reageren in plaats van

anticiperen, waardoor technische vraagstukken vaak

regionaal moesten worden opgelost. Het wiel wordt

telkens opnieuw uitgevonden. Het zou helpen als de

spaken, as, binnen- en buitenbanden (respectievelijk

kostprijsmodellen, juridische modellen, statuten en

reglementen) als voorbeeldmodellen al aanwezig waren.

De ondersteuning is nu wel op gang gekomen via de

Landelijke Vereniging Georganiseerde eerste lijn (LVG),

LHV en kennisinstituten. Zij bieden oplossingen voor

wetten en regels die van toepassing zijn op zorggroepen.

Om er een paar te noemen: fiscale wetten (BTW) en

juridische vraagstukken als de Mededingingswet, keten-

aansprakelijkheid, de toepas sing van de Kwaliteitswet

Zorginstellingen, de Wet Toelating Zorginstellingen en

het gebruik van de NZa modules. Dit zijn voor een

nieuw initiatief in administratief opzicht vaak complexe

vraagstukken.

andere spelregels

Ook veranderingstechnisch gezien is de ontwikkeling

van een zorggroep een lastig proces. Het is een

combinatie van design van de zorggroep, politieke

processen, regelen van de besluitvorming en for-

maliseren van het eco nomische eigenaarschap. Naast

het creëren van vol doende draagvlak bij de achterban,

bepalen van het juiste tempo van ontwikkeling en de

onderhandelingen voeren met zorgverzekeraars. Dit

alles in het perspectief van voortschrijdend in zicht bij

alle partijen en veranderende spel regels. Zo waren veel

zorg groepen al bezig met astma/COPD tot bleek dat

deze chronische zorg niet onder het vrij onder-

handelbare B segment van de financiering van de

ziekenhuizen zou komen. Daarop hebben veel zorg-

verzekeraars de ini tiatieven bevroren. Een ander voor-

beeld van nieuwe spelregels is het besluit van de NZa

om vanaf juli 2008 de module

innovatie stringent aan de WMG5

te toetsen. Als de zorggroep een-

maal bestaat, doen zich nieuwe

ontwikkelingen voor die invloed

hebben op de doorontwikkeling.

Kort om ook veranderingstechnisch

gezien is het een complex traject.

dossier

5WMg staat voor de Wet Markt-

ordening gezondheidszorg.

Het is de wet waarmee het

toezicht op de zorgmarkten is

geregeld en waarin de regels

zijn vastgesteld waaraan partijen

moeten voldoen.

Page 26: De Eerstelijns Nummer 3 2009

26de EERStEliJNS

Scenario 1: huisartsen ketenzorg organisaties

De huidige zorggroepen zijn jonge organisaties die nog

moeten rijpen. De eerste twee tot drie jaar blijven het

waarschijnlijk vooral huisartsen organisaties. Andere

partijen vin den de dominante positie van de huisartsen

minder van belang dan bijvoorbeeld de mogelijkheid

om door substitutie tot een kosten reductie in de chro-

nische zorg programma’s te komen. Dan is de kans

groot dat het huisartsen organisaties blijven.

Scenario 2: horizontale ketenzorgorganisaties

De zorggroepen voeren multidisciplinaire zorg-

programma’s uit en hebben daarbij de andere eerstelijns

zorgaanbieders hard nodig. Bij alle chronische ziekten is

de inbreng van de andere eerstelijns zorgaanbieders

cruciaal. Zij worden ingepast in de organisatie. Doordat

de vier zorgprogramma’s onderdeel worden van het B

segment met vrije prijzen en zonder post risico

verevening neemt de concurrentie met de ziekenhuizen

enorm toe. Huisartsen realiseren zich dat een verbreding

met andere eerstelijns zorg aanbieders de nodige kracht,

capaciteit, deskundigheid en breder draagvlak bij

zorgverzekeraars en beleids makers oplevert. Andere

partijen stimuleren deze optie. En dan ontstaan er

horizontale ketenzorgorganisaties.

Scenario 3: verticale ketenzorgorganisaties

De zorggroepen werken samen met medisch specialis-

ten. Bij diabetes is slechts ca 10% onder behandeling

bij een internist, maar het specialistisch consult en

waar nodig de kennis van de oogarts maken samen-

werking gewenst. Daarnaast is het economisch belang

voor de ziekenhuizen evident. De vier zorgpro-

Conclusie van de PESt analyse en een vooruitblik met zes scenario’s

De zorggroepen zijn niet meer weg te denken als zorgorganisaties die chronische

zorgprogramma’s kunnen uitvoeren. net als de historische ontwikkeling zal ook

hun toekomst onvoorspelbaar zijn. toch zijn enkele hoofdvarianten te schetsen

waarlangs de doorontwikkeling van de zorggroepen de komende drie jaar

plaats kan vinden. Landelijk en regionaal kunnen er verschillen optreden. De

overwegingen worden op hoofdlijnen weergegeven. Voortschrijdend inzicht bij de

auteurs leidt tot een andere benaming voor zorggroepen. De nieuwe naam luidt:

ketenzorgorganisaties6.

Scenario 1: Het blijven vooral huisartsenorganisaties.

Scenario 2: Multidisciplinaire zorgprogramma’s zorgen voor een

breder draagvlak.

Page 27: De Eerstelijns Nummer 3 2009

27 # 3 ~ mei 2009

gramma’s zijn op een belangrijk deel van de

patiëntenpopulatie van toepassing. Ziekenhuizen

hebben er belang bij om invloed te krijgen in de

ketenzorgprogramma’s: om de inkomsten en de

invloed op het verzorgingsgebied veilig te stellen. In

regio’s waar de samenwerking tussen eerste en tweede

lijn van oudsher goed was, is deze kans het grootst.

Hiernaast investeren alle ziekenhuizen momenteel

forse bedragen, direct (lage prijzen voor diagnostiek)

of indirect (projecten en immateriële ondersteuning),

in een goede relatie met huisartsen. In een aantal

regio’s zal deze investering lonen en ontstaat een

verticale ketenzorgorganisatie.

Scenario 4: Health maintance Organizations

(HmO)

Een HMO is een uit de Verenigde Staten over-

gewaaid fenomeen: zorgverzekeraars en zorg-

aanbieders partici peren in één organisatie. Voor

ziekenhuizen een aan trekkelijke optie, omdat

hiermee de instroom van patiënten uit het ver-

zorgingsgebied is geregeld. Voor huisartsen wellicht

een optie, omdat het ziekenhuis de huisartsen

faciliteert. En voor de zorgverzekeraars nuttig,

omdat de zorginkoop feitelijk aan de regio wordt

overgedragen. De zorgverzekeraar rekent uit wat het

verzekeringsbudget voor de regio is en stelt dit

bedrag ter beschikking. Theoretisch nemen de trans-

actie kosten af en kunnen partijen de besparingen

volgens een verdeelsleutel verdelen. De vraag is of

de keuzevrijheid van de patiënt voldoende

gegarandeerd is. De politiek twijfelt over deze optie

(denk aan het Vlietland ziekenhuis in Vlaardingen).

Naar verwachting zal deze optie in enkele regio’s

worden toegepast.

Scenario 5: Patiënten ketenzorg organisaties

Een patiënten ketenzorg organisatie is een serieuze optie

als de bestaande partijen er niet in slagen om de kwaliteit

van de zorg daadwerkelijk te verbeteren en de patiënt

niet centraal zetten bij de organisatie van de zorg. Op

basis van een persoonsgebonden budget systeem of met

een derde partij als tussenpersoon (een categorale

patientenvereniging) kan een eigen zorgaanbod worden

gecreëerd waarmee de op de patiënt gerichte zorg wel

Scenario 3: Samenwerking met de tweede lijn gewenst.

Scenario 4: de zorginkoop wordt aan de regio overgelaten.

6ketenzorgorganisaties zijn organisaties van intensief

samen werkende zorgaanbieders die op basis van

functionele zorgstan daarden de chronische zorg-

programma’s uitvoeren. De zorgvraag en de patiënt

zijn leidend voor de inrichting van de zorgprocessen

en organisatie. Met prestatie-indicatoren en klant-

ervaringen worden de resul taten systematisch

gemeten en verbeterd.

dossier

Page 28: De Eerstelijns Nummer 3 2009

28de EERStEliJNS

kan worden aangeboden. Indien het ex ante risico-

vereveningsysteem7 optimaal functio neert, kan juist de

chronische patiënt aantrekkelijk worden. Door een eigen

zorg organisatie is het voor spelbaar dat in dit model de

besparingen terug vloeien naar de patiënten bijvoor beeld

door uit gebreid zelfmanage ment toe te passen. Co-mor-

biditeit kan worden opgelost als een breder zorgpro-

gramma en een ziekte over stijgende zorgstandaard zijn

ont wikkeld. De patiëntenorganisaties voor chronische

zieken zullen wellicht binnen enkele jaren samenvloeien

en dit scenario kan dan steeds aantrekkelijker worden.

Scenario 6: Commerciële ketenzorg

organisaties

In het laatste scenario spelen externe financiers een

belangrijke rol. Direct betrokken partijen als de farma-

cie of ICT kunnen overwegen om in een zorggroep te

participeren of trachten de aandelen van een chro-

nische zorg BV over te nemen. Dat kan ook voor

commerciële geldschieters een reden zijn om het eigen-

domsrecht te verkrijgen, toegevoegde waarde te halen

uit schaalvergroting (door bijvoorbeeld 20 % van de

Nederlandse markt in handen te krijgen) en daar mee

‘winst’ te kunnen genereren. Vanaf 2012 wil minis ter

Klink experimenteren met een winstuitkering aan aan-

deelhouders. Zeker vanaf dat moment is een zorggroep

een aantrekkelijke propositie. Voor velen is deze optie

een utopie, maar kan in 2012 werkelijkheid worden.

tot besluit

De werkelijkheid is altijd weerbarstiger en er zullen

meerdere scenario’s aan de orde zijn. Ook zullen er sub-

varianten ontstaan. De scenario’s 1 en 2 zijn in de ogen van

de auteurs de dominante opties. Ofwel de ketenzorg-

organisaties blijven ‘in handen’ van de eerste lijn, maar dat

kan natuurlijk ook niet anders in De Eerstelijns!

In mei 2009 ronden de huisartsen E. Talboom en G.

Leusink de MBA af met een Thesis over de ont wikkeling

van zorggroepen vanuit het perspectief van de stakeholders.

De Thesis zal in boekvorm worden uitgegeven en is te

bestellen bij de SAN, 033 - 422 50 10 •

Auteurs: J.E. de Wildt, E. Talboom, G. Leusink

Schema’s: J.e. de Wildt | Illustraties: Kuco

Scenario 6: Winstuitkeringen genereren uit schaalvergroting.

7Ex ante risico verevening is een

systeem waarmee zorgverzeke raars

gefinancierd worden op basis van

ziektekenmerken van de

verzekerdenpopulatie: leeftijd,

geslacht, diagnoses, medicijn-

gebruik, sociaal economische status

en wonend in een bepaalde regio.

Scenario 5: Besparingen kunnen terugvloeien naar patiënten.

Page 29: De Eerstelijns Nummer 3 2009

29 # 3 ~ mei 2009

Onderzoek en debat Novo Nordisk over diabetes type 2

BeHeersinG GeWiCHt BelanGrijKste issUe

Voor ruim 80% van de mensen met diabetes type 2 is elke kilo die eraan komt, er

één te veel. Omgekeerd geeft een gewichtsafname van slechts twee tot drie kilo

voor vier op de vijf mensen een positieve impuls aan de behandeling. Dit blijkt

uit een leefstijlonderzoek van het farmabedrijf novo nordisk.

Voor ruim vier op de tien mensen met

diabetes type 2 is het onder controle

houden van het gewicht het meest

belastend in het dagelijks leven. Niet

aankomen is voor velen moeilijk

omdat bijna tweederde hypo’s pro-

beert te voorkomen door (extra) te

eten en insulinegebruik vaak resulteert

in een gewichtstoename. ‘Uit ons

onderzoek blijkt dat de bestaande

behandelingen voor veel mensen met

diabetes type 2 nog niet optimaal zijn.

De behandeling richt zich te vaak op

een bepaald aspect zonder aandacht

voor de multidisciplinaire aard en het

individu. Dit sluit aan bij recent

onderzoek van de Diabetesvereniging

Nederland, waaruit blijkt dat mensen

met diabetes type 2 niet de juiste zorg

krijgen. Verschillende partijen hebben gediscussieerd over

de prioriteiten die zorgvragers en zorgverleners moeten

stellen aan de behandeling,’ aldus Erik Lommerde,

algemeen directeur Novo Nordisk

Hypo’s, spuitangst en gewichtsbeheersing

De discussie ging onder meer over hypo’s, spuitangst

en gewichtsbeheersing. Uit het onderzoek blijkt dat

hypo’s voor tweederde van de ondervraagden niet het

dagelijkse leven beheersen. Toch is bijna de helft van

de mensen met diabetes type 2 bang voor hypo’s. Maar

liefst twee op de drie proberen een hypo te voorkomen

door (extra) te eten, maar de meerderheid ziet dit niet

als een echte oplossing. Spuitangst speelt een minder

grote rol dan vaak gedacht: slechts eenvijfde heeft een

spuitfobie. De angst blijkt te verdwijnen naarmate men

meer ervaring heeft met het toedienen van een

injectie. Ook een goede begeleiding (33%), een lage

toe dieningfrequentie (31%) en een pijnloze naald

(30%) verminderen de angst. Gewichtsbeheersing

is een veel groter issue dan het toedienen van een

injectie. Dit geldt vooral voor mensen met obesitas,

mensen onder de 50 jaar en vrouwen. Voor hen

geldt: hoe lager het gewicht, hoe beter. Bloed-

suikerdaling via een injectie waarmee tegelijkertijd

het gewicht afneemt heeft voor een ruime meerder-

heid een toegevoegde waarde. •

Fotografie: ANP/Gerard van Daalen

Onder leiding van elsemieke Havenga zijn de dVN, eAdV, V&VN, Agis, huisarts Paul Janssen en Novo Nordisk met elkaar in gesprek gegaan over de complexiteit van de behandeling van diabetes type 2. de panelleden laten zien hoeveel ballen je tegelijk in de lucht moet houden (vlnr): dr. Piet van der Wal (Novo Nordisk), Martien Vrolijk (V&VN), Erik Lommerde (Novo Nordisk), Jeroen Crasborn (Agis), Paul Janssen, Nicole la Croix (eAdV) en eglantine Barents (dVN).

Page 30: De Eerstelijns Nummer 3 2009

30de EERStEliJNS

Cas Eggermont is naast onder­

nemer in de eerste lijn een

enthousiast wielrenner.

Page 31: De Eerstelijns Nummer 3 2009

31 # 3 ~ mei 2009

Blessurehoek in de apotheek

VrUCHtBare samenWerKinG met fysiOtHeraPeUt

‘Het is leuk om een rol van betekenis te kunnen spelen in de eerste lijn, om

daar groepen bij elkaar te brengen. als je eerstelijns zorgverleners op een lijn

kunt krijgen, dat ze als een organisatie naar buiten treden, zullen overheid en

zorgverzekeraars de hulp daar in toenemende mate willen concentreren, is mijn

overtuiging. Met de Blessurehoek dragen wij hieraan ons steentje bij.’

Cas Eggermont richtte met twee collega’s dertien jaar

geleden Disporta op. ‘Het was ons marktgerichte

antwoord op het wegvallen van vergoedingen voor

hulpmiddelen, zoals braces. Wij selecteren en filteren

het wereldwijde aanbod. Hiervoor hebben we veel

contact met topsporters en sportartsen; zij signaleren

in hun internationale contacten vaak als eerste nieuwe

ontwikkelingen. Die laten wij vervolgens door de markt

in Nederland beoordelen. Voor ons is de fysiotherapeut

de deskundige die over het gebruik van hulpmiddelen

kan beslissen, die de juiste producten kan aanmeten.

Maar niet elke fysiotherapeut wil de producten ver-

kopen. Een keten van eigen Disporta winkels was niet

realiseerbaar, daarom zijn wij op zoek gegaan naar een

ander verkoopkanaal. We kwamen bij de apotheek uit,

die miste een gespecialiseerde lijn hulpmiddelen bij

blessures. Zo ontstond acht jaar geleden de Blessure-

hoek.’

Hulpmiddelen in plaats van medicatie

‘De apotheek wil een klein assortiment dat er goed uit-

ziet. Minstens zo belangrijk zijn de trainingen die we

twee keer per jaar voor de apothekersassistenten

verzorgen. Men denkt snel in medicatie in plaats van

het gebruiken van een hulpmiddel. Als je niet weet wat

een hielspoor is, kun je niet het goede advies geven: dat

is een eenvoudig hakje dat de druk onder de hiel weg-

neemt. Voor een Blessurehoek moet een apotheek wel

de ruimte hebben, over een paskamer beschikken en

tijd willen investeren in goede informatie over zorg bij

blessures. We verwachten dat de assistenten leren om-

gaan met de signalen uit de markt en een goede relatie

opbouwen met de fysiotherapeut. Voor advies en

behandeling kan de patiënt terecht bij de fysio-

therapeut, voor de eenvoudige hulpmiddelen bij de

Blessurehoek in de apotheek. Men werkt samen, ver-

wijst naar elkaar: wij geloven in die samenwerking in

de eerste lijn.’

fysiotherapeut is de deskundige

‘De bewegende mens die op zoek is naar een hulp-

middel om een blessure de baas te zijn, komt veelal in

de Blessurehoek terecht. Dat stimuleren wij bijvoor-

beeld via Blessureplein.nl, terwijl we partner zijn in

Voorkomblessures.nl waarin de sportorganisaties

samen werken. De vraag naar hulpmiddelen is groot,

maar er is gebrek aan kennis over

het gebruik. Voor die kennis moet

de bewegende mens bij de fysio-

therapeut zijn, hij is de deskundige.

Het gaat dan niet alleen om de

blessurebehandeling maar ook om

de preventie. Denk aan de juiste

houding op een fiets, de keuze van

het juiste schoeisel voor hardlopen.

De apotheek is bij de directe

toegang tot de fysiotherapie (dtf)

een belangrijke verwijzer geworden.

Omgekeerd verwijst de fysio-

therapeut voor lichte hulpmiddelen

naar de apotheek. Gaat het om een

hulpmiddel met een grotere im-

pact, zoals een rugbrace, dan is

Disporta het kanaal.’

samen naar buiten treden

Cas Eggermont is een warm pleit-

bezorger van een sterke eerste lijn.

Digitale wegwijzer

naar de eerste lijn

De praktijk wijst uit dat mensen

steeds vaker via internet op zoek

gaan naar informatie en oplos-

singen voor (gewrichts)blessures.

Om deze trend in goede banen te

leiden en om ervoor te zorgen dat

ze uiteindelijk goed terecht komen

is Blessureplein.nl opgericht.

Mensen met een zware blessure

vinden daar gemakkelijk een

fysiotherapeut in hun omgeving

en mensen met een lichtere

blessure worden doorverwezen

naar de dichtstbijzijnde Blessure-

hoek. Er ontstaat een wissel-

werking tussen fysiotherapeuten

en apothekers.

Page 32: De Eerstelijns Nummer 3 2009

32de EERStEliJNS

‘Stel dat iemand met een knieklacht bij een apo theek in

een gezondheidscentrum binnenstapt voor pijn-

bestrijding, dan kun je de behandeling toch aan vullen

met een programma voor gericht bewegen door de

fysiotherapeut en een goed voedingsadvies van de

diëtist. Durf samen naar buiten te treden. In plaats van

tien aparte bordjes op de voordeur kan één bord

volstaan: we zijn er om u te helpen. Je moet als team

holistisch gaan werken in de omgeving van de patiënt.

Met alle specialisaties in de eerste lijn kun je enorm

goed en betaalbaar zorg verlenen. Treedt gezamenlijk

naar buiten en bewaak de kwaliteit van de zorg. Die

zorg blijft de verantwoordelijkheid van de zorg verleners,

op de inhoud mag een zorgverzekeraar geen invloed

krijgen. Hij mag niet op de stoel van de zorgverlener

gaan zitten. De verzekeraar moet de betaalbaarheid

van de zorg garanderen. Dan zitten we in de eerste lijn

wel goed! Ik kan mij zelfs voorstellen dat er aparte

polissen komen voor zorg in de eerste lijn.’

Betere prestaties, langer actief blijven

Na jaren als verpleegkundige te hebben gewerkt, ziet

Cas Eggermont nu de kansen in de eerste lijn. ‘Daar

willen wij een goed concept presenteren met de beste

hulpmiddelen die verlichting en wellness brengen. Het

gaat om braces maar ook om verzorgingsmiddelen en

oefenmaterialen. Er komen veel producten op de

markt waarmee mensen problemen kunnen voor-

komen, producten waarmee (top)sporters hun pres-

taties kunnen verbeteren. Producten waarmee mensen

langer actief kunnen blijven, waarmee ziektes zijn te

voorkomen. Soms is het heel eenvoudig, zoals recent

een clipje dat je in de neus aanbrengt waardoor de

sporter langer door zijn neus kan blijven ademen,

maar waarmee ook snurken kan worden voorkomen.

Tegelijk moet de fysiotherapeut de markt opzoeken,

waar hij al zijn specialisaties moet laten zien. Dat zijn

er nogal wat: bekkenfysiotherapie, manuele therapie,

oedeemtherapie, longrevalidatie en revalidatie bij

(sport)blessures. Als ik dan terugkeer naar de hulp-

middelen, is het toch prachtig dat een apotheek via de

Blessurehoek niet alleen de producten verkoopt, maar

ook de toegang kan bieden naar al die kennis en

vaardigheden.’ •

Tekst: Kees Kommer/Fotografie: Marjon Zijlstra

‘De Blessurehoek past in onze zorgvisie’apotheek Beethoven is een zelfstandige apotheek in Rotterdam-

Hillegersberg waar zorg met hoofdletters wordt geschreven. Daarin

past de zorg voor blessures met producten waar de cliënt echt baat bij

heeft. Els Lucas, tweede apotheker: ‘De trainingen werden direct na

werk bij ons in de apotheek georganiseerd. Een fysiotherapeut liet ons

de producten proberen. nu doen wij hetzelfde bij de cliënten en als we

er niet uitkomen bellen we naar de uitstekende helpdesk’.

fysiotherapeuten en huisartsen

‘Wij kennen de zorgverleners in onze wijk goed. Het blijkt dat de

fysiotherapeuten dit merk kennen, maar ze zijn niet ingericht op

voorraad houden en productverkoop. Het clickte direct omdat ze zien

dat wij in kennis hebben geïnvesteerd. Wij hebben weliswaar een kleine

Blessurehoek, maar krijgen de producten binnen 24 uur geleverd.

Fysiotherapeuten sturen steeds meer cliënten naar ons, bijvoorbeeld

ook voor een bekkenband voor zwangere vrouwen.

Bij de start van de Blessurehoek

ben ik persoonlijk bij de

huis artsen op bezoek gegaan.

Het is belangrijk dat zij weten

dat we veel meer dan een

verkoopkanaal zijn, dat we nu

over producten beschikken die

echt helpen en dat we cliënten

regelmatig adviseren een arts of

fysio therapeut te raadplegen.

De contacten werpen hun

vruchten af, je hebt elkaar nodig

in een goede eerstelijns zorg.

Het concept past echt bij ons als

zorgapotheek.’

Hans Oostrum Fotografie

‘Rond de blessure-

behandeling kunnen

we een hechte keten

opbouwen.’

Page 33: De Eerstelijns Nummer 3 2009

33 # 3 ~ mei 2009

topfysiotherapeut Jacques Keyzer uit Goirle over Disporta

‘een relatie Die We WaarDeren’

Jacques keyzer is een bevlogen fysiotherapeut die zijn vak op topniveau wil uitvoeren.

Met dertien gespecialiseerde collega-praktijken bundelt hij alle kennis en vaardigheden

in het regionale netwerk topfysiotherapie. Disporta is een preferred supplier.

De vereniging garandeert hoogwaardige fysiothera-

peutische en manueel therapeutische zorg, volgens de

nieuwste inzichten. De aangesloten fysiotherapeuten

werken volgens dezelfde beroepsinhoudelijke uit-

gangspunten. De gezamenlijke ICT-configuratie staat

op een server. Managementinformatie kan op deze

manier eenvoudig worden verzameld en uitgewisseld.

Deze kan bovendien worden meegenomen in de

besprekingen met de strategische partners, zoals

zorgverzekeraar UVIT. ‘We hebben vertrouwen in

elkaar, waardoor meer producten bij ons dan

gemiddeld worden vergoed. Hetzelfde vertrouwen is

met Disporta opgebouwd: wij verhandelen de hulp-

middelen niet zelf, daarop is onze praktijk voor

fysiotherapie niet ingericht, maar we krijgen wel de

ondersteuning, bijvoorbeeld via speciale trainingen bij

nieuwe producten en sponsoring bij evenementen.’

Hulpmiddelen

Jacques Keyzer behandelt in zijn praktijk blessures die

in de recreatiesport zijn ontstaan. ‘Maar ik oordeel op

dezelfde wijze over een blessure van een

productiemedewerker, stratenmaker of muzikant.

Sporters zijn gemotiveerd om beter te worden en

daarom aantrekkelijk om te behandelen. Een apart

hoofdstuk vormen gestreste managers die een paar

mooie hardloopschoenen aanschaffen en direct grote

prestaties willen leveren. Dat wil nog wel eens

chronische enkelklachten of problemen met de

achillespees opleveren. Dan komen de professionele

hulpmiddelen van Disporta om de hoek. Voor een

partiële immobilisatie van een enkel hebben wij de

keuze uit tapen of het aanmeten van een brace.’

apotheek

‘Nadeel van tapen is, dat een sporter de tape meestal niet

zelf kan aanleggen. Daarbij kan tape belastend zijn voor

de huid. Bij een brace meten wij de juiste maat, bestellen

hem voor de klant bij Disporta en passen hem aan. Om-

dat wij dicht bij Disporta zijn gevestigd kunnen we

klanten die een keuze willen maken uit een groter aanbod,

naar het bedrijf sturen. Op grotere afstand zal eerder de

overzichtelijke productcatalogus worden gebruikt. Er kan

ook worden samengewerkt met apothekers die een

Blessurehoek van Disporta hebben ingericht. In de

samenwerking tussen apotheker en fysiotherapeut valt er

nog veel winst te behalen in de begeleiding van mensen

met klachten aan het bewegingsapparaat.’

Orofaciale fysiotherapie

Dat de samenwerking in de eerste lijn groeit, blijkt in de

praktijk van Jacques Keyzer. ‘Ik ben ook orofaciaal

fysiotherapeut en krijg patiënten met problemen van het

bewegingsapparaat in het hoofd- en halsgebied. Door een

facialis parese kan een mondhoek scheef gaan hangen. Ik

ga dan met mime-therapie aan de slag: via expressie en

emotie kan een beweging worden versterkt. Mond-

openingsproblemen, bijvoorbeeld na een kaakoperatie,

worden met manuele mobilisatie verholpen. Bij de

apotheek betrekken we voor dit onderdeel van de praktijk

de onderzoekshandschoenen, tongspatels en desinfec-

terende middelen, terwijl in orofaciale therapie de samen-

werking met de tandarts groeit.’ •

Foto: Topfysiotherapie

Jacques Keyzer, Master of Manual Therapy (MSPT): ‘In de moderne fysiotherapie staat bewegen centraal. Hiervoor heb je goede hulpmiddelen nodig.’

Page 34: De Eerstelijns Nummer 3 2009

34de EERStEliJNS

Het DOssier Van De tOeKOmst

Wettelijk heeft de patiënt recht op inzage in de dossiers die zorgverleners over hem bijhouden.

In de praktijk komt dat veelal neer op het sporadisch uitdraaien van een printje. Door de op-

komst van persoonlijke internetdossiers en het voornemen patiënten inzage te geven in het

landelijk Elektronisch patiëntendossier, lijkt verandering op komst. Is dit de kans om patiënten

geïnformeerd en als volwaardig partner te laten participeren in de gezondheidszorg?

De tijd dat een doktersadvies kritiek-

loos werd opgevolgd, ligt achter ons.

Patiënten zijn mondiger gewor den en

beter geïnformeerd dankzij internet,

televisie en andere media. Natuurlijk

blijft er een groep patiënten die de

regie over de eigen gezondheid niet

kan of wil nemen. Maar de groep die

dat wel wil is groeiende en wordt daar-

in gestimuleerd door patiëntenvereni-

gingen, overheid en zorgverzeke raars.

Zorgverleners vervullen steeds meer

de rol van deskundige adviseurs, die

in samenspraak met de patiënt een

behan deling uitzetten. Deze veran-

derende rollen van patiënten en zorg-

verleners in het zorgproces vragen om

een herdefinitie van het zorgdossier.

Om een beslissing te kunnen nemen

over je gezondheid, moet je weten

waarop het advies van je zorgverlener

is gebaseerd, dus inzage hebben in je

eigen dossier. Internet lijkt het aan-

gewezen medium om gezondheids-

informatie te delen. Verschillende aan-

bieders begeven zich al op die markt.

Naast internationale initiatieven zoals

HealthVault van Microsoft en Google

Health, zijn er in eigen land inspi-

rerende voorbeelden.

Dossiers op internet

Medlook bood patiënten in 1999 als

eer ste de mogelijkheid om een eigen

me disch internetdossier bij te houden.

Op sommige plaatsen vervult het Med-

lookdossier een rol in de communicatie

tussen zorg verleners en patiënten. In

Enschede bij voorbeeld, worden de zelf

gemeten waarden door diabetespatiën-

ten geup load naar het Medlookdossier,

waar ze zijn in te zien door de dia-

betesver pleegkundige. Ook aan de kant

van zorgverleners ontstaan initiatieven.

Via de interactieve site Webdokter

biedt Huisartsen Zorgcentrum

Leeuwar den patiënten elf service-

modules, van spreek uurreservering en

e-consult tot het inzien van het eigen

dossier en een webcam spreekuur.

Gezond heidscen trum Lindenholt in

Nijmegen maakt gebruik van een

patiëntenportaal dat geïntegreerd is

met huisartsinformatie systeem Prome-

dico-ASP en apotheek formule Kring-

apotheek bracht in no vem ber vorig

jaar het actuele medi catiedossier

online. Compleet met herhaal-

mogelijkheid.

mijnGezondheid.net

PharmaPartners, leverancier van in-

for matiesystemen voor samenwerken-

de zorgverleners, heeft het patiënten-

portaal MijnGezondheid.net (MGn)

in pilot. Dit portaal voor online

communicatie tussen patiënt en

zorgverlener is volledig geïntegreerd

met het huisartsinformatiesysteem

Medicom en het apotheekinformatie-

systeem Pharmacom. Er is gebruik-

gemaakt van open communicatie-

standaarden, zodat in de toekomst

ook andere informatiesystemen kun-

nen aansluiten. In de pilot worden op

10 locaties aan in totaal ongeveer

1000 patiënten delen van het

apotheek- en huisartsdossier beschik-

baar gesteld. Daarnaast zijn er moge-

lijk heden voor het online aanvragen

van herhaal medicatie, e-consult, het

maken van een afspraak, het bij-

houden van een eigen zorgagenda,

het aanvullen van de informatie

(alleen zichtbaar voor de patiënt zelf),

het opzoeken van informatie over

voor geschreven medicatie (Genees-

middel Informatie Teksten van Health

Base) en in het medisch dossier ge-

noemde aandoeningen (NHG patiën-

tenbrieven).

IngEZOnDEn StUk

Page 35: De Eerstelijns Nummer 3 2009

35 # 3 ~ mei 2009

arts-patiëntrelatie centraal

Op 23 juni aanstaande viert

PharmaPartners zijn 30-jarig bestaan

met het symposium ‘Mijn gezondheid

en inter net, daar werken we samen

aan’. In aanloop daar naartoe onder-

zoekt het bedrijf in discussies met zorg-

verleners, beleidsmakers en patiënten

de wensen, mogelijk heden en grenzen

ten aanzien van Personal Health

Records en Personal Health Infor-

mation Systems. In deze discussies

werd ketenzorg genoemd als voor-

beeld van zorg die georganiseerd is

rondom de patiënt. In die setting kan

de patiënt een centrale rol spelen. “Er

is ICT nodig die dat proces onder-

steunt”, constateerde Jacqueline

Baardman van de Nederlandse Patiën-

ten Consumenten Federatie (NPCF).

Er zou een informatiesysteem moeten

zijn dat het proces zorgverlener-

patiënt ondersteunt. De informatie-

uitwisseling tussen zorgverleners staat

daar wat haar betreft naast. Volgens

Stan Smits van Philips Healthcare

vervalt het probleem van uitwisseling

van gegevens tussen zorg verleners

wan neer de arts patiënt relatie centraal

staat bij de inrichting van het

elektronisch dossier. “De patiënt is

dan de spil waar alles om draait. Die

beschikt over een volledig dossier en

kan informatie beschikbaar stellen

aan zijn zorg verleners.”

Verantwoordelijkheid

Wanneer het gaat over een actieve rol

van de patiënt bij dossiervorming,

doemt automatisch de vraag van

verant woordelijkheid op. De wetgever

beschouwt het dossier als het werk-

document van de zorgverlener. De

patiënt heeft de plicht zijn zorgverlener

goed te informeren. “Maar deze

schijnbare gelijkwaardigheid is in de

praktijk niet aan wezig”, merkt Han

de Gier op. Hij is hoogleraar farma-

ceutische patiëntenzorg en weten-

schappelijk adviseur van Health Base

en PharmaPartners. “Het dossier is

nu wat de zorgverlener moet bij-

houden in het kader van goede

kwaliteit van zorg”, reageert Joppe

van der Reijden van de Landelijke

Huisartsen Vereniging (LHV). “Oor-

spronkelijk ging het om medisch-

technische aantekeningen en daar

komt steeds meer bij. Dat kunnen aan-

vullingen van de patiënt zijn. Prima,

maar zodra het onder verantwoor-

delijkheid van de zorgverlener valt,

moet het dossier onder regie blijven

van de behandelend arts. Die wordt

daar ten slotte op afgerekend.” Voor

Baardman sluit dit deelname van de

patiënt aan dossiervorming niet uit,

maar “het moet duidelijk zijn welke

informatie door wie is vastgelegd.”

Gestructureerde informatie

Han de Gier vindt dat patiënten

wel de mogelijkheid moeten krijgen

om hun gezondheid zelf te mana-

gen. “Een patiëntenportaal is een

ont wikkeling die daar dichtbij

komt.” “Dat hangt af van de fun-

cties die het portaal biedt”, aldus

Baardman. Naast het inzien van je

eigen dossier heb je ondersteunende

informatie nodig. Bijvoorbeeld over

wat je mag verwachten van een

zorgtraject of zorg verlener. Neem

diabeteszorg. Daar bij werken de

betrokken zorg verleners conform

bepaalde stan daarden. Maak daar-

van een vertaling voor patiënten,

zodat ze kunnen zien dat ze recht

hebben op drie kleine controles en

één grote controle per jaar, een

oog- en een labtest.” Waarom zou

je je eigenlijk beperken tot bepaalde

patiëntengroepen, vragen de zorg-

verleners die met MGn werken

zich af wanneer ze samen om tafel

zitten. De voorwaarde voor het

online aan bieden van informatie is

enkel dat het gestruc tureerd moet

gebeuren, zodat de patiënt daad-

werkelijk iets met de gegevens kan.

Door middel van een individueel

behandelplan kun je dat voor

iedere patiënt realiseren.

eén portaal

In gesprekken met patiënten die mee-

doen aan de pilot met het patiënten-

portaal MijnGezondheid.net komen

soort gelijke geluiden naar voren. De

extra communicatie mogelijk heden

met hun zorgverleners en het inzien

van gegevens is mooi, maar ze zouden

veel meer willen. Uitgebreide infor-

matie van liefst al hun zorgverleners

via één portaal. Tijdens het jubileum-

symposium van PharmaPartners

debatteren patiënten en zorgverleners

samen over dit vraagstuk en worden

de resultaten van de MGn-pilot

gepresenteerd. •

Meer informatie

Dit artikel verschijnt in het kader van het 30-jarig

jubileum van pharmapartners, leverancier van de

informatiesystemen Medicom, Hapicom, pharmacom

en Fysicom. Het jubileumsymposium ‘Mijn gezondheid

en internet, daar werken we samen aan’ op 23 juni 2009

staat in het teken van de komst van de patiënt als

volwassen partner in de zorg en het eHealth

Information Concept van pharmapartners. Dat laatste

krijgt vorm in het patiëntenportaal Mijngezondheid.net

dat op dit moment in pilot is. kijk voor meer informatie

op www.pharmapartners.nl.

Page 36: De Eerstelijns Nummer 3 2009

36de EERStEliJNS

Optimaal (ver)bouwen

“DeleGeren met HOOG renDement”

Zeker in de huidige tijd is het noodzakelijk om optimaal

rendement te halen uit kostbare investeringen in een

bouw- of verbouwproces. Joris Heemskerk komt veel

apothekers tegen die hoge eisen stellen aan zichzelf, hun

apotheekteam en hun apotheek. “Een professioneel team

kan alleen goed tot zijn recht komen in een professionele

werkomgeving. Een apotheker weet vaak feilloos de

nuances, gevaren en valkuilen in het medicijngebruik te

herkennen. In het bouwproces is het niet anders, de

specifieke kennis mag je van een projectbureau of

architect verwachten. Met name als het bureau

gespecialiseerd is in apotheken en gezondheidscentra.

ProFarmaPlan is een partner die goed aanvoelt wat de

wensen van apothekers zijn en weet die ideeën in

daadwerkelijk plannen te vertalen. Als opdrachtgever

moet je na afloop het gevoel hebben dat je geld goed en

nuttig is besteed. Als globale handleiding zijn bij het

bouwen vijf stappen te onderkennen. Daarnaast is het

altijd goed om bij collega’s te informeren die een bouw-

traject door-lopen hebben.”

Keuze partner

De directeur van ProFarmaPlan wijst in de eerste

plaats op de keuze van een architect, een projectbureau

of een bouw-bedrijf: “Met name bij grotere projecten

is het verstandiger om een gespecialiseerd architecten-

bureau of projectbureau in te schakelen. Wacht daar

niet te lang mee, met professionele ondersteuning kun

je elementaire keuzes in een vroeg stadium maken.”

Uitgangspunten

“Formuleer duidelijk de uitgangs-punten en wensen.

Naast praktische eisen mogen dit best subjectieve wen-

sen zijn, zoals ‘ik wil graag een mooie apotheek’. Zo’n

visueel aspect geeft een ander zwaartepunt aan een

ontwerp dan ‘ik wil graag een apotheek waar patiënten

zich op hun gemak voelen.’ Bouwen is een proces,

plannen moeten tussen ontwerper en opdrachtgever

groeien.”

taken en kosten

Zowel de totale investeringskosten van de bouw als de

kosten voor de projectbegeleiding zijn zeer belangrijk.

Spreek duidelijk af wat het takenpakket van het bureau

inhoudt en tegen welke kosten dit moet worden ver-

zorgd. Neem liever geen percentage van de investering

als vergoeding voor bouwbegeleiding, maar spreek een

vast bedrag af.

Optimaal rendement

“Is de keuze voor het projectbureau gemaakt, haal er dan

optimaal rendement uit door er alle bouw activiteiten

onder te brengen, ook het verzorgen van vergunningen

en het organiseren van een noodlocatie. Laat voorafgaand

aan de uitvoering de plannen gede tailleerd uitwerken,

zodat tijdens de uitvoering gelegen heid is om de puntjes

op de i te zetten. Communiceer zo veel mogelijk via de

bouwcoördinator en zorg dat hij afspraken vastlegt voor

zowel het bouwteam als de opdrachtgever.”

Blijf betrokken

Blijf nauw betrokken bij het hele bouwproces, raadt

Joris Heemskerk de apotheker aan. “Het vraagt tijd

om geïnformeerd te blijven over het bouwproces, even-

als het geven van input en het nemen van beslissingen.”

Verlang van je bouwcoördinator dat je goed geïnfor-

meerd blijft over de ontwikkelingen via duidelijke teke-

ningen en verslagen.” •

ProfarmaPlan

Projectbegeleiding en Planontwikkeling

Joris Heemskerk - t. 076 5203622 - www.profarmaplan.nl

aDVERtORIaL

Page 37: De Eerstelijns Nummer 3 2009

37 # 3 ~ mei 2009

Column Jan Erik De Wildt

VerOnDerstelDe CaUsaliteit

Waar een biertje met een bevriende ambtenaar op een lekkere

zondagmiddag in de lente al niet goed voor is. Hij was bezig

met een effectiviteitonderzoek naar de brede school en gaf aan

dat er zoveel variabelen zijn dat de uitkomst nooit echt duidelijk

zou worden. In zo’n geval gebruiken wij binnen de gemeente

vaak de term ‘veronderstelde causaliteit’, legde hij uit.

Daarna heb ik de term veronderstelde causaliteit vaak gebruikt. In onderhandelingen met de

zorgverzekeraar bijvoorbeeld, toen werd gevraagd of beweegmodules in chronische

zorgprogramma’s aantoonbaar tot lagere zorgkosten per patiënt leiden. Er volgde een hele

discussie tot ik de veronderstelde causaliteit ten tafel voerde. Het werd stil en alle aanwezigen

knikten: wat iedereen wel weet, zonder dat het wetenschappelijk is aangetoond, dat is

veronderstelde causaliteit. De zorgverzekeraar was op zoek naar argumentatie om in een

COPD-pilot de beweegprogramma’s volledig te vergoeden. Via veronderstelde causaliteit is

het gelukt om concrete afspraken te maken en van start te gaan, voordat een 100%

betrouwbaar maar ook langdurig onderzoek volledige duidelijkheid zou bieden.

De veronderstelde causaliteit is echt een woord dat past bij de eerste lijn. Volgens mij passen

alle zorgverleners die zich met diagnostiek en behandeling bezig houden, dagelijks

veronderstelde causaliteit toe. Omdat ze goed luisteren naar wat de patiënt hen vertelt,

onderzoek doen en op basis daarvan een (voorlopige) conclusie trekken.

Een mooi voorbeeld was mijn bezoek medio maart jl. aan een manueel therapeut vanwege

polsklachten. Te veel getennist, dacht ik. Of een muisprobleem? De therapeut vroeg me of ik

gevallen was. Nee, antwoordde ik, ik ben niet gevallen. Hij dacht nog eens even goed na en

vroeg toen of ik geschaatst had rond de feestdagen. Ja, zei ik meteen en dacht terug aan een

paar prachtige ijsdagen. En vroeg de therapeut: ben je toen niet gevallen? Jawel antwoordde

ik meteen, op mijn ellebogen. Op basis daarvan legde hij enige maanden later de link naar

mijn polsklachten. Veronderstelde causaliteit, voldoende om met enkele manipulaties mijn

klachten op te lossen.

Wat me erg aanspreekt in deze benadering, is de eenvoud en de mogelijkheid om in

voorkomende gevallen naast een wetenschappelijke benadering sneller tot een conclusie te

kunnen komen. Zo’n benadering past bij ondernemers die hun kansen in de markt wegen en

op basis van inschattingen tot besluiten te komen. Volgens mij is dat het summum van

veronderstelde causaliteit en vanuit dit perspectief ook goed toepasbaar in de eerste lijn.

Toen ik startte met mijn bedrijf Commonsense werd die naam door vrienden bedacht

vanwege het vermogen om mijn gezonde verstand te gebruiken. Mocht ik nog een keer

opnieuw beginnen, noem ik mijn bedrijf misschien wel AC, Assumed Causality! •

Jan Erik de Wildt

is eigenaar van Commonsense

BV en houdt zich bezig met

redesign van de eerste lijn.

Page 38: De Eerstelijns Nummer 3 2009

38de EERStEliJNS

Bedrijfsarts als aanvulling op disciplines in eerstelijns gezondheidszorg

samen sterK in WerK

Ze zitten sinds kort naast elkaar aan tafel: bedrijfsarts Jacqueline Janssen en

huisarts peter van de Rijt. In Malden gaat een nieuw project van start waarbij

Jacqeline een dagdeel per week spreekuur houdt in gezondheidscentrum De

kroonsteen. De voordelen van een nauwere samenwerking tussen bedrijfsartsen

met professionals in de eerste lijn, lijken zo voor de hand te liggen dat het

bijna vreemd is dat dit project nu pas van de grond komt. peter en Jacqueline

kijken terug op de aanloop naar dit project, het doel, de financiering en werpen

voorzichtig een blik in de toekomst.

Jacqueline: ‘Ik vind dat de samenwerking tussen bedrijfs-

artsen en huisartsen niet optimaal verloopt. Dit kan echt

beter. In het verleden zijn verschillende initiatieven ont-

wikkeld om deze samenwerking te verbeteren. Een huisarts

weet over het algemeen niet precies wat wij doen en

kunnen betekenen voor hun cliënten en andersom is het

voor ons niet altijd duidelijk waarom huisartsen bepaalde

afspraken met cliënten maken. Ook de bereikbaarheid over

en weer laat te wensen over. Eigenlijk spreken we elkaar

alleen als we vastlopen. Jammer natuurlijk, want we hebben

allebei hetzelfde doel voor ogen: zorgen dat de cliënt weer

gezond en op een verantwoorde manier aan het werk kan

gaan en kan blijven.’ Volgens Peter is er te weinig kennis

van elkaars werk en is de onderlinge communicatie inder-

daad niet zoals die zijn moet. Hiernaast is het voor een huis-

arts moeilijk om te overzien welke diensten er op het gebied

van arbocuratieve zorg zijn.

regie over het herstel

Over de doelstelling van het project zijn ze allebei zeer uit-

gesproken. Peter: ‘Wat ik belangrijk vind aan de samen-

werking is deskundigheidsbevordering en de mogelijkheid

om gebruik te maken van korte lijnen en transmuraal

werken. Maar we moeten niet al te pretentieus zijn. Als we

het komend jaar van elkaar leren, hebben we al veel

bereikt.’ Jacqueline benadrukt dat het uiteindelijke doel van

het project is dat cliënten sneller en gemakkelijker kunnen

gebruikmaken van de deskundigheid van een bedrijfsarts.

‘Cliënten moeten de regie over hun herstel of reïntegratie

in eigen hand houden. Dat noemen ze ook wel empower-

ment. Ervaring leert dat hoe sneller cliënten doorverwezen

worden, des te beter het herstel verloopt.’ Het project duurt

een jaar en wordt wetenschappelijk geëvalueerd door de

afdeling sociale geneeskunde van het UMC St. Radboud.

Zij onderzoeken wat de toegevoegde waarde van de samen-

werking is. Mocht over een jaar blijken dat die er is dan

zullen de resultaten zeker bij de zorgverzekeraar neergelegd

worden.

sterk naar Werk

De wil om te verbeteren, is in de gezondheidszorg vaak aan-

wezig maar het blijft moeilijk om een initiatief gefinancierd

te krijgen. Met de oprichting van de Regionale Onder-

steuningstructuren (ROS) ontstond een mogelijkheid om

de intensivering van de samenwerking van bedrijfsgenees-

kundigen en de eerste lijn ook financieel handen en voeten

te geven. ‘Ik zat in een werkgroep met een GGZ-

coördinator van de ROS, een eerstelijns psycholoog en een

fysiotherapeut om over dit onderwerp te brainstormen. Op

dat moment werd vanuit het ROS de mogelijkheid

geboden om projecten met als thema ‘arbocuratieve samen-

werking’ in te dienen. Bij de Nederlandse Vereniging voor

Arbeids- en Bedrijfsgeneeskunde (NVAB) liep tegelijkertijd

het project ‘Sterk naar werk’. Het doel van dit project is het

stimuleren van de zelfregie van mensen met gezondheids-

problemen, die te maken hebben met werk of hobby. Wij

De Kroonsteen

gezondheidscentrum De kroonsteen in Malden werkt samen met

gezondheidscentrum De Vuursteen In Molenbeek. Binnen het centrum

zijn voor 19.000 cliënten de disciplines zelfstandig gehuisvest. peter van

Rijt is een van de elf huisartsen die in het gezondheidscentrum

werk zaam is. Jacqueline Janssen werkt als bedrijfsarts bij de arbo- en

Milieudienst van de Radboud Universiteit en het UMC St. Radboud.

Page 39: De Eerstelijns Nummer 3 2009

39 # 3 ~ mei 2009

hebben toen onze kans gegrepen en een projectvoorstel

ingediend. Beide partijen hebben toegezegd ons project te

financieren’, aldus Jacqueline.

Perfecte aanvulling

Peter ziet in de bedrijfsarts een perfecte aanvulling op de

disciplines die in het gezondheidscentrum werken. ‘Er zijn

tegenwoordig veel mensen die geen bedrijfsarts hebben.

Bijvoorbeeld kleine zelfstandigen, studenten en vrijwilligers.

Die kunnen nu bij ons terecht. Er zijn ook cliënten die half

Nederland door moeten reizen voordat ze bij hun bedrijfs-

arts terecht kunnen. Als Jacqueline in ons gezondheids-

centrum zit, kan ik mensen meteen doorverwijzen.

Jacqueline: ‘Sommige cliënten weten niet wie hun eigen

bedrijfsarts is of ze zijn terughoudend in het benaderen

van hun bedrijfsarts. Ik ben onafhankelijk en ik ben niet

gebonden aan een werkgever of arbodienst. Dat maakt het

wellicht gemakkelijker om bij mij binnen te stappen. Vaak

weten huisartsen maar ook cliënten niet wat een bedrijfsarts

voor hen kan betekenen. Wij zijn er voor mensen die ziek

worden door het werk maar we zijn er ook voor mensen

met bijvoorbeeld een chronische aandoening. Ik ken de

wegen en weet hoe ik aanpassingen kan regelen. Werk-

inhoudelijk maar ook voor hulpmiddelen.’

Ziekmelding soms een belemmering

Huisartsen zijn vaak geneigd om de kant van de cliënt te

kiezen: ‘Wij mogen als huisarts niet beoordelen of iemand

weer aan het werk kan. Als wij dat wel zouden doen, zou

het verzuim waarschijnlijk hoger zijn.’ Jacqueline: ‘Een

mooi voorbeeld zijn de arbeidsconflicten. Cliënten kunnen

er behoorlijk overstuur van zijn. Wat je wel eens hoort, is

dat een huisarts tegen een cliënt zegt: ‘Neem nou maar

eens afstand en doe even rustig aan’. Dat wordt soms

geïnterpreteerd als een goedkeuring voor een ziekmelding.

Als ik deze mensen op mijn spreekuur krijg, wil ik graag

het verhaal van de werkgever horen. Vaak krijg je dan toch

een andere kant van het verhaal te horen. Het is belangrijk

dat beide partijen zo spoedig mogelijk met elkaar in gesprek

gaan om te komen tot een oplossing van het conflict. Een

ziekmelding werkt alleen maar belemmerend. Als bedrijfs-

arts kan ik een bemiddelende rol spelen. Met toestemming

van de cliënt kan vervolgens een terugkoppeling naar de

huisarts plaatsvinden. En daarmee is de cirkel rond.’ •

Tekst: Cai Vosbeek / Fotografie: Marjon Zijlstra

Jacqueline Janssen: ‘Wij zijn er voor mensen die ziek worden door het werk maar we zijn er ook

voor mensen met bijvoorbeeld een chronische aandoening. Ik weet hoe ik aanpassingen kan regelen.

Werkinhoudelijk maar ook voor hulpmiddelen. Ik ken de wegen.’

Peter van de Rijt: ‘Wij mogen als huisarts niet beoordelen of iemand weer aan het werk kan. Als

wij dat wel zouden doen, zou het verzuim waarschijnlijk hoger zijn.’

Page 40: De Eerstelijns Nummer 3 2009

40de EERStEliJNS

Nationale Wijkscan 1e lijn Gezondheidszorg

ZOrGVraaG en ZOrGaanBOD in Kaart

In nederland wordt momenteel de toekomstige behoefte aan zorg in kaart gebracht. Het instrument is de

nationale Wijkscan 1e Lijn gezondheidszorg. Regionaal wordt de informatie aangevuld door zorggroepen

en ROS’en. Dit leidt tot een regionale eerstelijns wijkscan met vraag en aanbod van de zorg, inclusief de

tot 2020 te verwachten witte vlekken. In Maastricht wordt met de Regionale Huisartsenzorg Heuvelland

een spreidings- en capaciteitsplan gemaakt voor een duurzame eerstelijns zorginfrastructuur.

De Nationale Wijkscan is een meetinstrument dat staps-

gewijs inzicht biedt in de huidige en de toekomstige zorg-

behoefte en het zorgaanbod. Het is een gemeen schap-

pelijk instrument van Paul Reijn’s Sinfore in Breda en

de Verenigde Zorg Groep (VZG) van Eric Venghaus in

Delft. In kaarten worden vraag en aanbod tot op straat-

niveau zichtbaar gemaakt, evenals de witte plekken in

de zorg. Paul Reijn is eigenaar van de uit de volks-

huisvesting afkomstige databank. ‘Ik kreeg in 2004 de

BouwRAI Bouwprijs voor de beste innovatie in de

woning bouw. De verbreding naar wonen, welzijn en

zorg was een logische stap. Daarbij heb ik samen met

Eric expliciet gekozen om de databank uit te bouwen tot

bruikbare producten voor de eerstelijns gezondheidszorg.’

transparantie eerste lijn essentieel

Paul Reijn noemt een transparant inzicht in de eerste

lijn essentieel voor een goede ontwik keling van de

gezond heidszorg in Nederland. ‘Ont groening en ver-

grijzing leiden tot toe nemende zorg kosten. Als mensen

langer thuis blijven wonen, is het maat schappelijk

belang van een sterke eerste lijn met integrale zorg in de

directe woonom geving cruciaal. Geïnte greerde eerste-

lijns voor zieningen, zoals gezondheids centra, kunnen

fungeren als de spil in de infra structuur van wonen,

welzijn en zorg. Maar dan moet je wel de feiten kennen.

Wij hebben de feiten over vergrijzing, sociaal

economische positie, vastgoed, leefbaarheid en de

aanwezigheid van huisartsen in een model bijeen

gebracht.’ Dat er iets moet gebeuren, leidt volgens Paul

Reijn geen twijfel. ‘In 2025 zijn ongeveer 3,5 miljoen

Nederlanders ouder dan 65 jaar, dat is 20% van de

bevolking en 50% meer dan in 2007. Beheersing van de

zorgkosten is zeker bij deze enorme toename van de

vraag essentieel. Een van de op lossingen is een goede

eerstelijns zorginfrastructuur.’

samenwerken door overzicht

Maar niet alleen de bevolking vergrijst, ook de eerstelijner

van 2020 is een andere dan die van 2010. Paul Reijn:

‘Veel oudere, vaak mannelijke artsen met een praktijk aan

huis gaan met pensioen, waarna jonge artsen, vaak

vrouwen die parttime willen werken, instromen. De

vrouwen verwachten een professionele zorginfrastructuur.

Ze hebben veelal het geld niet om een dure praktijkwoning

over te nemen. Tegelijk zien we in gemeenten dat partijen

die traditioneel weinig met elkaar te maken hebben,

gezamenlijk verant woordelijk worden voor een goede

zorginfrastructuur. De scan blijkt een goed hulpmiddel

om partijen met verschillende achtergronden bij elkaar te

brengen. De scan geeft basisinformatie om gezamenlijk

een ruim telijke omgevingsanalyse te maken op basis

waarvan toekomstige centra voor zorg gepland kunnen

worden. Het is logisch dat ook de informatie van de

regionale spelers wordt toegevoegd, zoals nu gebeurt bij

Het zorgaanbod in

Zuidelijk Limburg

van huisartsen in

kleuren: groen =

ruim voldoende, geel

= bijna voldoende,

rood = onvoldoende.

de donkere

arceringen verwijzen

naar de toekomst.

Page 41: De Eerstelijns Nummer 3 2009

41 # 3 ~ mei 2009

de Regio nale Ondersteunings Structuren (ROS’en). Deze

regio nale invulling betreft inmiddels 80% van Nederland.

De zorggroep in Zuid-Limburg is het verst.’

‘Het Gaat niet meer

Om intUïtie maar

Om Getallen’

Sinfore en VZg hebben veel contact met ROS’en

en zorggroepen. Bijvoorbeeld in het zuidelijkste

puntje van nederland, het heuvelland bij

Maastricht. Daar is in 2006 de Stichting

Regionale Huisartsenzorg Heuvelland (RHZ)

opgericht van uit de behoefte de huisartsenzorg

naar een hoger niveau te tillen. Onder leiding

van medisch directeur guy Schulpen is een

bedrijfmatige samenwerking ontstaan.

‘Dat betekent bij ons de contractering en scholing van

praktijkondersteuners, het ontwikkelen van ketenzorg rond

diabetes, copd, hart- en vaatziekten en ggz en een aantal

facilitaire diensten in de ict-sfeer, kwaliteits bewaking en de

praktijkcertificering. Nu iedereen lijkt in te zetten op de

eerste lijn, waar we best blij mee zijn, constateer ik dat we

er nog niet helemaal klaar voor zijn. We hebben in de

RHZ een aantal scenario’s door genomen: zullen we gaan

bouwen, gaan we beter samen werken, maar we misten de

onderbouwing. Tot we in contact kwamen met het Paul

Reijn en Eric Venghaus, die vervolgens hier de Nationale

Wijkscan hebben gepresenteerd.’

spreidingsplan en stedenbouw

‘Na de presentatie hebben wij deze scan met onze regionale

kennis verfijnd tot een wijkscan waarmee we de zorg tot

2020 kunnen gaan plannen. We beschikken hiermee nu

over de cijfers hoeveel fte’s op welke locaties in een wijk

noodzakelijk zijn om in de toekomst doelmatige zorg te

verlenen. Het gaat niet meer om intuïtie maar om getallen.

Die cijfers hebben we voor huisartsen kunnen vaststellen,

maar dat gebeurt nu ook voor fysiotherapeuten en

eerstelijns psychologen. Hier mee kunnen we een

spreidingsplan voor toe komstige voorzieningen opstellen,

dat de gemeente in zijn steden bouwkundige plannen kan

opnemen en kan betrekken bij de ontwikkelingen rond de

AWBZ, de WMO en de GGZ.’

Zorgverleners blijven onafhankelijk

‘Wij wilden eerst weten wat nodig is om vanuit de be-

hoeften slagvaardig te kunnen werken aan de eco-

nomisch verantwoorde zorg doelen en locaties waar

zorg vraag en zorgaanbod optimaal samenkomen.

Recent zijn enkele pilot projecten gestart waarin

solistisch of duaal werkende

huisartsen een samen werking

zijn aangegaan om de

exploitatie van wijk centra te

kunnen bestuderen. Zij krijgen

te maken met een intensievere

en multi disciplinair in te richten

chronische zorg bij een in-

grijpende vergrijzing van de

bevolking. RHZ streeft hier bij

niet naar dienst verbanden van

zorgverleners, hun onaf hankelijk heid blijft gewaar-

borgd. De huisarts wordt huur der van een turn-key

opgeleverd centrum; vanwege de praktijk ondersteuning

zal het aantal vierkante meters wat groter zijn dan

voorheen. Voor de financiering is een vastgoedfonds in

ont wikkeling. Aan de hand van ons businessplan

denken we een hoger rendement te kunnen dan bij

bancaire financiering. Met alle bij de zorg betrokken

gemeen telijke instanties worden nu afspraken gemaakt

over samen werking.’ •

RHZ Heuvelland

Bij de RHZ zijn 87 huisartsen met 60

praktijken aangesloten in Maastricht

en de directe omgeving: Bunde,

Meerssen, Cadier en keer, Margraten,

Ulestraten, Eijsden, Mheer, Berg en

terblijt, gronsveld en Valkenburg.

de wijkscan

van Maastricht:

de sterren

verwijzen naar

gezondheidscentra

en naar individuele

praktijken

van eerstelijns

zorgverleners.

Page 42: De Eerstelijns Nummer 3 2009

42de EERStEliJNS

Page 43: De Eerstelijns Nummer 3 2009

43 # 3 ~ mei 2009

lessons learned from British National Health Service

CamBriDGe COnClUsiOns

archiatros organiseerde in samenwerking met astraZeneca in maart een

driedaagse studiereis voor bestuurders in de eerstelijns en de huisartsenzorg

naar Cambridge. Hoe is het Engelse gezondheidssysteem opgezet, wat is in de

dagelijkse praktijk van de zorg de positie van de general practitioner (huisarts)?

Engeland kent een nationaal gezondheidsysteem dat

gefinancierd wordt uit belastinggelden: de National

Health Service (NHS). Het land is verdeeld in regio’s

(primary care trusts) die een eigen budget hebben en

de uitbetaling aan zorgaanbieders regelen. In Engeland

wordt 27% van het budget uitgegeven aan eerstelijns-

zorg, inclusief niet-complexe specialistische zorg en

verpleging & verzorging thuis. Hoewel een vergelijking

met Nederland niet direct kan worden gemaakt, lijkt

het duidelijk dat de Engelse eerstelijns zorg meer

activiteiten verricht en hiervoor ook meer budget

beschikbaar heeft. De gezondheidszorg in de UK staat

in een aantal internationale benchmarks op een goede

positie.

Anderhalflijns klinieken

De NHS is na de Tweede Wereldoorlog vier maal fors

gereorganiseerd. Op dit moment dient zich weer een

verandering aan, bedacht door Lord Dharzi, chirurg

en minister van Volksgezondheid. Hij voorziet een

uitrol van anderhalflijns klinieken met 20 tot 30

huisartsen en ondersteunend personeel. Patiënten

worden dan ingeschreven bij de kliniek en niet meer

bij de huisarts. Met deze aanpassing wil Dharzi de

toegankelijkheid van de zorg verbeteren, meer zorg uit

de ziekenhuizen substitueren en een einde maken aan

de papieren targets en daaraan gekoppelde beloningen.

Dat op het toegezegde MPIG (garantie-inkomen bij

invoering van aangepaste financieringsysteem bij

huisartsen) geknibbeld wordt, valt slecht bij de Engelse

huisartsen.

Quality outcome frame (QOf)

In Engeland werkt men al een aantal jaren met de

prestatie-indicatoren van het QOF. De normen waren

in eerste instantie te laag ingeschat waardoor vrijwel

alle huisartsen de normen konden halen. Aan de

prestaties waren financiële targets gekoppeld, waardoor

de Engelse huisartsen tot de veelverdieners in Europa

behoren. De huisartsen hebben hun geld overigens niet

in moderne praktijken geïnvesteerd. De deelnemers

aan deze studiereis vinden de gebouwen en werk-

plekken meestal ouderwets. De ICT faciliteiten, die

gefinancierd zijn uit een ICT fund, steken daar schril

bij af en lijken ‘state of the art’.

target gerichte zorg

In het werk van de huisarts neemt de computer een

centrale plaats. De QOF stuurt de huisarts. Als een

diabetespatiënt bij de huisarts komt in verband met

huwelijksproblemen, ziet hij meteen op zijn beeld scherm

dat de patiënt zijn cholesterolgehalte nog moet laten

bepalen. Na acht minuten stuurt de huisarts het gesprek

in die richting. Een nieuwe term ontstaat: target gerichte

zorg! De QOF werkt niet op een kleine schaal: in een

praktijk met vijftien patiënten die een depressie hebben

en anti depressiva slikken, is het

bij een no-show van twee patiën-

ten niet mogelijk om tot de

gewenste 90% score te komen.

stap voorwaarts

Over het systeem wordt wis-

selend gedacht. Enerzijds leidt de

QOF tot meer gestandaar diseerd

werken en een betere focus van

de huisarts op de zorg stan-

daarden. Ander zijds staan een

aantal prestaties ter discus sie: ze

zijn niet opgesteld door de

beroepsgroep, ze zijn niet meer

aangepast sinds 2004, meten

geen medische prestatie maar

bijvoorbeeld wel etniciteit.

Archiatros

archiatros is een ondersteunende

dienstverlener voor zorggroepen in

Oost-nederland. De in 2003

opgerichte organisatie regelt

huisvesting, inkoop, personeel en

automatisering voor 700 huisartsen

met 1,5 miljoen cliënten. archiatros

detacheert 80 pOH’ers. kwaliteit,

samenwerken in de keten, preventie

en innovatie zijn de speerpunten

voor een betaalbare eerste lijn, dicht

bij de cliënten. De behoeften van de

huisartsen zijn leidend. Zie ook

www.archiatros.nl

Page 44: De Eerstelijns Nummer 3 2009

44de EERStEliJNS

waarneembemiddeling.nl vacatures zoeken vacatures plaatsen WB in de pers demo WB BEL ONS! 076-5246026

Welkom op waarneembemiddeling.nl!

Voor het eerst op deze website?Waarneembemiddeling.nl is met 35.000 vacatures per jaar de grootste vacaturesite in de eerstelijnszorg. Opdrachtgevers en werkzoekenden komen via de interactieve website eenvoudig met elkaar in contact en zijn geheel vrij om zelfstandig tot afspraken te komen. Of het nu gaat om kortdurend werk (waarnemingen) of loondienstverbanden en praktijkovernames. Klik bovenaan deze pagina op Vacatures Zoeken of Vacatures Plaatsen, kies uw beroepsgroep en lees wat de mogelijkheden zijn.

Liever uw opdracht uitbesteden? Bel De ZorgIntermediair!Besteedt u als opdrachtgever het zoeken naar een geschikte kandidaat liever uit of wilt u als werkzoekende optimaal op de hoogte blijven van interessante vacatures? Neem dan eens contact op met De ZorgIntermediair via 024-3812280 (Vestiging Nijmegen), via 076-5246020 (Vestiging Breda) of kijk op www.dezorgintermediair.nl. De ZorgIntermediair is een initiatief van het team van Waarneembemiddeling.nl, gericht op het bieden van meer ondersteuning bij het invullen van vacatures om continuïteit van zorg te waarborgen.

gebruikersnaam

wachtwoord » wachtwoord vergeten?nieuwe gebruiker

(advertentie)

zoekt u

TIJDELIJKOF VAST

een

DOKTERSASSISTENTE

PRAKTIJKONDERSTEUNER

APOTHEKERSASSISTENTE

BEL 024 381 22 80

waarneembemiddeling.nl vacatures zoeken vacatures plaatsen WB in de pers demo WB BEL ONS! 076-5246026

Welkom op waarneembemiddeling.nl!

Voor het eerst op deze website?Waarneembemiddeling.nl is met 35.000 vacatures per jaar de grootste vacaturesite in de eerstelijnszorg. Opdrachtgevers en werkzoekenden komen via de interactieve website eenvoudig met elkaar in contact en zijn geheel vrij om zelfstandig tot afspraken te komen. Of het nu gaat om kortdurend werk (waarnemingen) of loondienstverbanden en praktijkovernames. Klik bovenaan deze pagina op Vacatures Zoeken of Vacatures Plaatsen, kies uw beroepsgroep en lees wat de mogelijkheden zijn.

Liever uw opdracht uitbesteden? Bel De ZorgIntermediair!Besteedt u als opdrachtgever het zoeken naar een geschikte kandidaat liever uit of wilt u als werkzoekende optimaal op de hoogte blijven van interessante vacatures? Neem dan eens contact op met De ZorgIntermediair via 024-3812280 (Vestiging Nijmegen), via 076-5246020 (Vestiging Breda) of kijk op www.dezorgintermediair.nl. De ZorgIntermediair is een initiatief van het team van Waarneembemiddeling.nl, gericht op het bieden van meer ondersteuning bij het invullen van vacatures om continuïteit van zorg te waarborgen.

gebruikersnaam

wachtwoord wachtwoord wachtwoord »wachtwoord vergeten?nieuwe gebruiker

(advertentie)

zoekt u

TIJDELIJKOF VAST

een

DOKTERSASSISTENTE

PRAKTIJKONDERSTEUNER

APOTHEKERSASSISTENTE

BEL 024 381 22 80

waarneembemiddeling.nl

waarneembemiddeling.nl

https://www.waarneembemiddeling.nl Op zoek naar meer respons op uw vacatures? Meer gemak? Meer service? Plaats uw vacatures dan op Waarneembemiddeling.nl.

Meer dan 85% van de Nederlandse huisartsen heeft inmiddels kennisgemaakt met onze dienstverlening. Daarnaast staan er zo’n 3.000 doktersassistenten, praktijkondersteuners, praktijkmanagers en apothekers-assistenten bij ons ingeschreven. Waarneembemiddeling.nl is daarmee hét vacatureplatform voor de huisartsenzorg.

meer… respons op uw vacatures?

www.waarneembemiddeling.nl

022774_bijsl_LM_93x119_ZW.indd 1 24-04-2009 16:16:30

Page 45: De Eerstelijns Nummer 3 2009

45 # 3 ~ mei 2009

Omdat het bij de NHS om een natio-

naal systeem gaat, kunnen gegevens-

bestanden door de over heid ook voor

andere doeleinden worden gebruikt.

Desondanks er vaart men de QOF

als een stap voorwaarts om de tran-

sparantie te vergroten.

imago krijgt deuk

Binnen het huisartsenvak bestaan

General Practitioners with a Special

Interest (GPSI). De GPSI is deels

te vergelijken met de Nederlandse

kaderarts. Het verschil is dat de

GPSI patiënten behandelt, terwijl

de kaderartsen in Nederland vooral

collega’s coachen. Sinds enkele

jaren doen de huisartsen geen

avond-nacht-weekeind (ANW)

diensten meer. Deze worden apart

ingekocht, huisartsen kunnen er

facultatief op inschrijven. De

Engelse huisartsen hebben sinds

die tijd kantoortijden en hun imago

liep schade op. De huisartsen die

wij spraken hebben spijt dat door

het losknippen van de ANW-zorg

de status als 24-uurs generalist verloren is gegaan. Er

zijn vervangende diensten ontstaan en de patiënt heeft

de binding met de huisarts verloren. Het aantal

commerciële zorgaanbieders neemt toe, de NHS

stimuleert deze klinieken met name in gebieden waar

de zorg onvoldoende is in capaciteit en/of kwaliteit.

lessons learned

De deelnemers hebben enkele duidelijke lessen geleerd.

• De eerstelijnszorg in Engeland heeft een sterke

positie en het budget heeft de zorg gevolgd.

• ANW zorg hoort tot het domein van de huisarts.

• Een systeem van prestatie-indicatoren moet actief

onderhouden worden en mag slechts een beperkte

financiële sturing hebben.

• Prestatie-indicatoren moeten door de doelgroep

worden vastgesteld.

• Meer verdienen moet ook investeren in vernieuwing

en modernisering van de zorg betekenen, om de

goede band met de patiënt te behouden.

• Het imago van de huisarts is een kostbaar goed en

moet beter over de bühne worden gebracht.

Bij de herinrichting van de Nederlandse eerstelijns

zorg laten beleidsmakers zich inspireren door de goede

voorbeelden in het Britse systeem. •

Tekst en fotografie: Jan Erik de Wildt

AstraZeneca

De reis van de bestuurders is

organisatorisch en inhoudelijk

opgezet door astraZeneca,

rekening houdend met de geldende

normen voor accreditatie en de

richtlijnen inzake gastvrijheid en

gunstbetoon. Het programma in

Cambridge is een uitwisselings -

programma met Engelse huis-

artsen. Doelstelling is de

verschillen in praktijkvoering,

ondernemerschap en management

tussen de nederlandse en Engelse

huisartsenpraktijk in kaart te

brengen. Door kennis te nemen van

de wijze waarop de eerstelijns

gezondheidszorg in Engeland

georganiseerd is, kan inzicht

worden verkregen in mogelijke

veranderscenario’s voor de situatie

van de nederlandse huisarts.

Universiteitstad Cambridge

Cambridge is een stad met

120.000 inwoners die vooral

bekend is van haar universiteit.

De mooie oude Engelse college-

gebouwen van enkele honderden

jaren oud liggen verspreid over

de hele stad. Cambridge ligt circa

80 km van Londen.

De deelnemers

van de studie­

reis naar

Cambridge.

Page 46: De Eerstelijns Nummer 3 2009

46de EERStEliJNS

!"#$%&%'()"#*"&*%+,"-#.((-#$"#""-/'"#)%+.0#

De digitale wegwijzer naar de eerste lijn!

De praktijk wijst uit dat mensen steeds vaker via internet op zoek gaan naar informatie en oplossingen voor (gewrichts)blessures. Om deze trend in goede banen te leiden en om er voor te zorgen dat ze uiteindelijk goed terecht komen is er sinds kort Blessureplein.nl. Deze site wijst mensen met een blessure snel en eenvoudig de juiste weg voor een optimale behandeling.Mensen met een zware blessure vinden gemakkelijk een fysiotherapeut in hun omgeving en mensen met een lichte(re) blessure worden direct doorverwezen naar de dichtstbijzijnde Blessurehoek.

KruisbestuivingOm de klanten optimaal te kunnen bedienen is een goede samenwerking tussen fysiotherapeut en Blessurehoek-apotheker van essentieel belang. De apotheker voorziet de klant van een uitgekiend assortiment braces, verzorgingsmiddelen en oefenmaterialen. Klanten met gecompliceerde klachten worden verwezen naar de fysiotherapeut voor deskundig advies en behandeling. De fysiotherapeut stuurt op zijn beurt klanten door naar de Blessurehoek-apotheek voor het aanschaffen van de juiste ondersteunende materialen. Zo levert die wisselwerking beide partijen voordeel op en zorgen we er samen voor dat alle patiënten de juiste behandeling en de beste materialen krijgen.

Benieuwd hoe het werkt en wat het voor u kan betekenen? Kijk dan direct op www.blessureplein.nl

Blessureplein advertentie.indd 1 25-03-2009 15:27:18

Page 47: De Eerstelijns Nummer 3 2009

COlOfOn

Liv voeding- en leefstijladvies van Gerry de Valk

en Mirjam Verheijen verzelfstandigt sinds 2008

voedingsvoorlichting en dieetadvisering in praktijken

van diëtisten. Een opmerkelijke ontwikkeling in de

eerste lijn en met 25 diëtisten en 60 spreekuurlocaties

nu al een groot succes in Friesland.

‘Anno 2009 moet een apotheker op de eerste plaats

een groot dienstverlenend hart hebben, maar ook

ondernemer durven zijn. Hij moet zo snel mogelijk

optimale zorg verlenen en is een belangrijk

aanspreekpunt in de eerstelijns gezondheidszorg.’

Aldus percy thio, verantwoordelijk voor 29

apotheken in Nederland.

De Eerstelijns is een vakmagazine voor alle samen werkende zorgverleners in de eerste lijn en is een uitgave van de Eerstelijns BV. UitGeVer: Bastiaan Witvliet

DireCtie en reDaCtieraaD: Jeroen Verkerk en Jan Erik de Wildt.

aDVertenties: 2Blonds AcquisitionsFruitweg 24e, 2321 GK Leident. 071 531 45 11, e. [email protected].

HOOfDreDaCteUr: Kees Kommer

reDaCtieaDres: De Eerstelijns B.V.Postbus 1366, 5200 BK ‘s-Hertogenboscht. 073 6132034, e. [email protected]

aan Dit nUmmer WerKten mee: ANP/Gerard van Daalen, Gerda van Beek, Beeld-redaktie/Christian van der Meij, Hans Oostrum Fotografie, Raedelijn, Sinfore, Sigrid Starremans, Studio Achmea/Lucien Souisa, Topfysiotherapie, Daniëlle Vaendel, Jeroen Verkerk, De Vormstrateeg, Cai Vosbeek, Jan Erik de Wildt, Marjon Zijlstra Fotografie.

VOrmGeVinG: De Vormstrateeg

aBOnnementeninfO:Opgave en vragen over abonnementen:AbonnementenlandPostbus 20, 1910 AA Uitgeestt. 0900-ABOLAND of 0900-226 52 63 (€ 0,10

per minuut) f. 0251-31 04 05Site: www.bladenbox.nl voor abonneren of www.aboland.nl voor adreswijzigingen en opzeggingen.Beëindigen abonnement: Opzeggingen (uitsluitend schriftelijk) dienen 8 weken voor afloop van de abonnementsperiode in ons bezit te zijn.abonnementkosten: € 60,-- per jaar., 10 uitgavesPrijswijzigingen voorbehouden.

infO DisClaimerAlle auteurs- en/of databankrechten worden uitdrukkelijk voorbehouden. Behoudens de in de Auteurswet gestelde uit-zonderingen, mag niets uit deze uitgave van De Eerstelijns zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever worden verveelvoudigd, opgeslagen in enig geauto-matiseerd gegevensbestand en/of openbaar gemaakt in enigerlei vorm of op enige wijze. Aan de verstrekte informatie in deze uitgave van De Eerstelijns kunnen geen rechten worden ontleend. Hoewel aan het samenstellen en het totstandkomen van deze uitgave van De Eerstelijns de uiterste zorg is besteed, kan de afwezigheid van (druk) fouten, onjuistheden, onvolkomenheden en/of onvolledig heden niet worden gegarandeerd en aanvaarden de auteur(s), de redacteur(en) en de uitgever geen enkele aan sprakelijk heid voor eventueel voorkomende (druk)fouten, onjuistheden, onvolkomen-heden en/of onvolledigheden, noch ook voor de gevolgen hiervan. De uitgever legt de gegevens van de ontvangers van De Eerstelijns vast voor toezending van de uitgaven De Eerstelijns, welke zodanige gegevens ook door de uitgever kunnen worden gebruikt om hen informatie te ver-strekken over relevante producten en diensten. Bij bezwaar daartegen kan contact worden opgenomen met de uitgever.

VOlGenD nUmmer

Mirjam Verheijen (l.) en Gerry de Valk van Liv.

Fotografie: Liv voeding- en leefstijladvies

In de SERIE over

zorgverzekeraars een

organisatie uit de top drie: de

directeur Zorg van Menzis

over de samenwerking met

de eerste lijn.

Het team van het Ministerie van

Volksgezondheid, Welzijn en

Sport achter de functionele

bekostiging in de eerste lijn, stelt

zich in De Eerstelijns voor.

!"#$%&%'()"#*"&*%+,"-#.((-#$"#""-/'"#)%+.0#

De digitale wegwijzer naar de eerste lijn!

De praktijk wijst uit dat mensen steeds vaker via internet op zoek gaan naar informatie en oplossingen voor (gewrichts)blessures. Om deze trend in goede banen te leiden en om er voor te zorgen dat ze uiteindelijk goed terecht komen is er sinds kort Blessureplein.nl. Deze site wijst mensen met een blessure snel en eenvoudig de juiste weg voor een optimale behandeling.Mensen met een zware blessure vinden gemakkelijk een fysiotherapeut in hun omgeving en mensen met een lichte(re) blessure worden direct doorverwezen naar de dichtstbijzijnde Blessurehoek.

KruisbestuivingOm de klanten optimaal te kunnen bedienen is een goede samenwerking tussen fysiotherapeut en Blessurehoek-apotheker van essentieel belang. De apotheker voorziet de klant van een uitgekiend assortiment braces, verzorgingsmiddelen en oefenmaterialen. Klanten met gecompliceerde klachten worden verwezen naar de fysiotherapeut voor deskundig advies en behandeling. De fysiotherapeut stuurt op zijn beurt klanten door naar de Blessurehoek-apotheek voor het aanschaffen van de juiste ondersteunende materialen. Zo levert die wisselwerking beide partijen voordeel op en zorgen we er samen voor dat alle patiënten de juiste behandeling en de beste materialen krijgen.

Benieuwd hoe het werkt en wat het voor u kan betekenen? Kijk dan direct op www.blessureplein.nl

Blessureplein advertentie.indd 1 25-03-2009 15:27:18

Page 48: De Eerstelijns Nummer 3 2009

48de EERStEliJNS

Diabeteshulpmiddelenin de georganiseerde 1e lijn

0800 - 022 18 58 (gratis) [email protected] www.MediqDirect.nl

Kwaliteit en veiligheid van diabeteshulpmiddelen• Metercontrole voor praktijk en patiënt

• Educatie voor uw collega’s en patiënten

• Ondersteuning van de diabeteszorg dmv seminars, brochures en activiteiten

Efficiënte verstrekking van diabeteshulpmiddelen• Alle merken glucosemeters op voorraad, objectief en merkonafhankelijk

• Eigen voorraad voor directe uitgifte mogelijk

• Eén aanspreekpunt voor administratieve afhandeling machtigingen en

directe declaratie bij alle zorgverzekeraars

Al 20 jaar actief!!!

Kies voor een totaalleverancier, kies voor Mediq Direct Diabetes