De Eerstelijns Nummer 3 2009
-
Upload
jan-jacobs -
Category
Documents
-
view
224 -
download
3
description
Transcript of De Eerstelijns Nummer 3 2009
De eerstelijnsMagazine voor de samenwerkende zorgverlener
Jaargang 1 • editie 3 • mei 2009
Melanie Schultz van Haegen van Achmea Zorg • ‘Het gaat om bevlogenheid in de eerste lijn.’
Jos de Blok van Buurtzorg• Small is beautiful
ROS Raedelijn in Midden Nederland• ‘Kennen, verbinden, versterken’
Jan Princen, eerstelijns psycholoog:• ‘Bij goede samenwerking minder doorverwijzing naar tweede lijn’
Melanie Schultz van Haegen van Achmea Zorg • ‘Het gaat om bevlogenheid in de eerste lijn.’
Jos de Blok van Buurtzorg• Small is beautiful
ROS Raedelijn in Midden Nederland• ‘Kennen, verbinden, versterken’
Jan Princen, eerstelijns psycholoog:• ‘Bij goede samenwerking minder doorverwijzing naar tweede lijn’
DOSSIERVan ZORggROEpEn naaR
kEtEnZORgORganISatIES
2de EERStEliJNS
3 # 3 ~ mei 2009
Redactioneel
samen
Uit de vele reacties die wij kregen op de eerste edities van de
Eerstelijns, viel met name op dat men De Eerstelijns zo’n
‘glossy’ uitstraling vindt hebben. Uit de manier waarop het
gezegd werd, viel op te maken dat men hierdoor eigenlijk
verrast werd, dat men dit niet zo verwacht had in deze sector.
Soms klonk er ook een lichte teneur van valse bescheidenheid
in door, maar vaak ook een gevoel van trots dat de eerstelijns zorg meer en meer de aandacht
krijgt die ze verdient. In het eerste nummer schreef ik al dat wij de naam De Eerstelijns
gekozen hebben omdat we het een geuzennaam vinden, die met een hoofdletter geschreven
mag worden. Naast de opmerkingen over de uitstraling van het blad, ontvingen we ook veel
positieve geluiden over de inhoud van de artikelen. Mooi om te horen, maar noblesse oblige,
dus we hebben ons best gedaan om ook dit nummer weer de juiste snaar te raken.
Dit derde nummer ademt de sfeer van samenwerken. Lees hoe de eerstelijns psycholoog en
LVE-prijswinnaar Jan Princen met tal van andere disciplines baanbrekende samenwerkings-
projecten heeft ontwikkeld. In Malden leren in een uniek experiment de huisarts Peter van de
Rijt en de bedrijfsarts Jacqueline Janssen iedere week van elkaar. Cas Eggermont bevordert
als leverancier van braces en hulpmiddelen de samenwerking tussen fysiotherapeut en
apotheek en geeft zo beide praktijkvoeringen nieuwe dimensies. Zomaar drie voorbeelden die
tot stand komen doordat de betrokkenen er in geloven en er hun schouders onder zetten. Hun
eigen ruimte en soms zelf hun eigen financiering creërend. Dat vraagt om initiatief, moed en
doorzettingsvermogen. Of, zoals Melanie Schultz van Haegen het krachtig typeert: Bevlogen-
heid. Bevlogenheid die ook in hoog tempo zorgde voor de totstandkoming van de zorggroepen.
En die ook weer nodig zal zijn bij hun doorstart en volwassenwording. In ons dossier ‘Van
zorggroepen naar ketenzorgorganisaties’ wordt treffend beschreven welke richtingen dit
allemaal op kan gaan.
Bij de totstandkoming van samenwerking is ondersteuning ruimschoots voorhanden. Als voor-
beeld in dit nummer een interview met Ann Kusters, directeur van de Regionale
Ondersteunings Structuur Raedelijn in Midden-Nederland. De ROS’en zijn bij uitstek de
laagdrempelige ondersteuners van de eerstelijns zorgverleners.
Wat mij het meest opvalt bij samenwerkingsinitiatieven, is dat de meest succesvolle projecten
altijd vanuit het veld zelf worden geïnitieerd, ‘bottom up’ om maar eens een managementterm
te gebruiken. De vele initiatieven die vanachter het bureau ontwikkeld zijn, waaronder de
franchiseformules voor allerlei disciplines, lijken tot op heden weinig potten te kunnen breken
bij de doelgroep waarvoor ze ontwikkeld zijn. Betrokkenheid vormt kennelijk toch een
belangrijke voorwaarde voor draagvlak! •
Jeroen Verkerk,
Directie De Eerstelijns
Jeroen Verkerk is met zijn
bedrijf Verkerk Zorgwerk
gespecialiseerd in advies en
projectmanagement voor de
eerstelijns zorg, in het
bijzonder de realisatie van
gezondheidscentra.
4de EERStEliJNSchanging diabetes
Diabeteszorgvraagt om maatwerk
ook in toedieningssystemenDiabeteszorgvraagt om maatwerk
ook in toedieningssystemen
022774_NN_arts_adv_210x270.indd 1 24-04-2009 16:19:21
5 # 3 ~ mei 2009
38
Redactioneel 03
KOrte BeriCHten en aGenDa 06
nieUWe OrGanisatieVOrmen
Buurtzorg: Small is beautiful 08
Uit De reGiO
De ondersteuning van ROS Raedelijn in Midden Nederland 10
POrtret
Een ondernemende eerstelijns psycholoog: Jan Princen 12
serie
De zorgverzekeraar: Melanie Schultz van Haegen van Achmea Zorg
‘Het gaat om bevlogenheid in de eerste lijn.’ 16
DOssier
Van Zorggroepen naar ketenzorgorganisaties
Zes scenario’s naar toekomstige eerstelijns zorg 21
Onderzoek en debat Novo Nordisk over diabetes type 2
Beheersing gewicht belangrijkste issue 29
Cas Eggermont: ‘Durf samen naar buiten te treden.’
Disporta verbindt fysiotherapeut en apotheker met Blessurehoek 30
Column: Jan Erik de Wildt over Veronderstelde causaliteit 37
Samen sterk naar werk:
Arboarts krijgt praktijk in gezondheidscentrum in Malden. 38
nieUW instrUment
Met de Wijkscan kunnen ROS’en en zorggroepen de behoefte
aan zorg in kaart brengen. 40
Cambridge Conclusions: de lessen uit de Engelse eerste lijn 43
in Het VOlGenD nUmmer en COlOfOn 47
43
16
30
12
10
08
in Dit nUmmer
DOSSIER
Van ZORggROEpEn naaR
kEtEnZORgORganISatIES
6de EERStEliJNS
resultaten kostenonderzoek
huisartsen nZa
Huisartsen ontvingen in 2006 boven hun
inkomen 366 miljoen euro, gemiddeld is
dat per praktijk € 54.257. Een belangrijke
oorzaak daarvan zijn de relatief hoge
opbrengsten uit inschrijftarieven,
consulten en innovatie. Dit is een van
de conclusies van het Kostenonderzoek
Huisartsenzorg van de Nederlandse
Zorgautoriteit (NZa). De NZa neemt de
resultaten uit het onderzoek mee in haar
advies aan de minister over functionele
bekostiging van de eerstelijns zorg.
Het kostenonderzoek is uitgevoerd in
opdracht van de minister van VWS om
te komen tot tarieven die aansluiten bij
de door de huisarts geleverde prestaties.
Het kostenonderzoek wijst uit dat deze
tarieven gemeten over 2006 te hoog zijn.
Uit het onderzoek blijkt dat er gemiddeld
meer consulten worden geleverd dan
destijds geraamd. De bekostiging gaat uit
van 8.296 consulten per praktijk. Uit het
onderzoek blijkt dat er gemiddeld 9.434
consulten per praktijk worden geleverd,
14% hoger dan geraamd. De gemiddelde
omzet van een huisartsenpraktijk was
€ 237.733 in 2006, de praktijkkosten
€ 183.476. In die praktijkkosten is het
inkomen van de huisarts verwerkt.
nZa: patiënt centraal bij
bekostiging
De NZa overhandigde in april haar visie
op de functionele bekostiging van vier
niet-complexe chronische zorgvormen.
Daarin wordt aangegeven hoe per 1
januari 2010 met enkele belangrijke
zorgketens een eerste stap kan worden
gezet naar functionele bekostiging in de
eerstelijn. Deze introductie zal leiden
tot aanpassingen in de bekostiging
van huisartsen per 1 januari 2010.
De Nederlandse Zorgautoriteit (NZa)
adviseert de minister van VWS
functionele bekostiging in te voeren
voor diabeteszorg en cardiovasculair
risicomanagement. Functionele
bekostiging is bekostiging op basis van
de prestatie en niet op basis van de
zorgaanbieder die de zorg levert. Voor
de patiënt wordt de kwaliteit van de zorg
beter als de zorg meer rondom de patiënt
wordt georganiseerd en minder vanuit de
aanbieder. Volgens de NZa is de invoering
van functionele bekostiging gunstiger voor
consumenten. Het is wel belangrijk dat
aan de randvoorwaarden wordt voldaan
die de NZa heeft gesteld.
Diabeteszorg Beter nu ook in
rotterdam-rijnmond
Voor meer dan 8000 diabetespatiënten
in Rotterdam-Rijnmond komt optimale
diabeteszorg beschikbaar. Zorgverleners
gaan via strakke protocollen samenwerken,
naar het voorbeeld van het succesvolle
programma Diabeteszorg Beter uit Zwolle.
Zilveren Kruis Achmea rolt nu een soortgelijk
diabetesprogramma uit in Rotterdam-
Rijnmond. De verwachting is dat hiermee
het aantal complicaties bij diabetespatiënten
wordt teruggedrongen: 50% minder
kans op hartfalen en acuut hartinfarct en
40% minder kans op een herseninfarct.
Zilveren Kruis Achmea tekende in april een
overeenkomst met de Integrale Zorggroep
Eerstelijn Rijnmond (IZER) en Star Medisch
Diagnostisch Centrum, die de medische
diagnostiek bij de diabetespatiënten
verricht. Nieuw in Rotterdam is dat deze
diabetesketenzorg integraal wordt bekostigd
via de Diagnose Behandel Combinatie
(DBC). Gevolg hiervan is dat tussen partijen
in de gezondheidszorg onderling afspraken
moeten worden gemaakt over het totale
zorgtraject van de patiënt en zij optimaal
moeten gaan samenwerken. Minister Klink
van VWS wil dat de zorg voor een aantal
chronische ziekten – waaronder diabetes
– vanaf volgend jaar volgens dit DBC-model
wordt ingekocht en geleverd
alsjenietmeerbeterwordt.nl
Een website met 24 praktische filmpjes
over de weg naar het einde. Ze kunnen
een aanbeveling zijn voor patiënten tegen
wie de arts heeft moeten zeggen “niets
meer te kunnen doen”. De filmpjes gaan
over de keuzes waarvoor de patiënt dan
staat, zoals toch nog een behandeling, of
toch maar niet, over het informeren van
de kinderen, over thuis sterven of toch
elders, en over kwesties als euthanasie
en de mogelijkheden van de moderne
palliatieve zorg. ‘Op het internet vind
je dan wel van alles over bijvoorbeeld
erfenissen of begraven, maar over de
keuzes en dilemma’s die vóór die tijd
op je af komen is er niets,’ zegt Albert
Mullaart, een van de initiatiefnemers.
De hoofdpersonen van de filmpjes zijn
acht gewone mensen die in de ongewone
omstandigheid zijn dat hen de dood is
aangezegd. ‘Wij hebben er expres voor
gekozen ons niet te concentreren op de
emoties,’ zegt Mullaart. ‘Emotie tv is
eerstelijntjes
7 # 3 ~ mei 2009
er genoeg. In deze filmpjes willen we
mensen die ongeneeslijk ziek zijn, door
hun lotgenoten laten informeren over wat
hen te wachten kan staan.’ Het project
“Als je niet meer beter wordt” van de
Second Chance Foundation heeft de
steun van artsen- en patiëntenorganisaties
en organisaties voor palliatieve zorg.
De filmpjes zijn te vinden op www.
alsjenietmeerbeterwordt.nl.
Volksgezondheidsprijs 2008
De Volksgezondheidsprijs 2008 is
uitgereikt aan dr. Carlijn Kamphuis.
Zij kreeg de prijs voor haar proefschrift
“Explaining socioeconomic inequalities
in health behaviours – the role of
environmental factors”. De jury,
bestaande uit prof. dr. Marianne Donker
(voorzitter), prof. dr. F. Sturmans en prof.
dr. A. Knottnerus heeft zeven inzendingen
beoordeeld. Het moest gaan om een
jonge onderzoeker en de jury lette in het
bijzonder op originaliteit en de impact
van het werk op de volksgezondheid. Het
proefschrift van Carlijn Kamphuis maakte
indruk omdat zij een reeds overvloedig
gedocumenteerd fenomeen op een
verrassend nieuwe manier benaderd heeft.
Zij heeft verdieping weten te bereiken
in de analyse van de mechanismen die
eraan te grondslag liggen en dan met
name de rol van omgevingsfactoren.
Kamphuis maakte vaardig gebruik
van een veelheid aan geavanceerde
onderzoeksmethoden, en heeft - naast
de subjectieve beleving van de buurt - de
buurtkenmerken ook objectief gescoord.
Haar zoektocht naar het verband tussen
buurtkenmerken aan de ene kant, en
beweging en voeding aan de andere kant,
leidde soms tot verrassende uitkomsten.
De Volksgezondheidsprijs bestaat uit een
oorkonde en een bedrag van
€ 1.500,-, dat besteed kan worden aan
een (internationaal) wetenschappelijk
symposium, cursussen of werkbezoek en
wordt uitgegeven door de Vereniging voor
Volksgezondheid en Wetenschap.
aGenDa
29 mei Internationaal Zorg op afstand Congres
Patient Centered TeleCare
Sofitel Cocagne, Eindhoven 8.30 – 16.30 uur
www.congrespagina.nl/brainport
3 juni nationaal Farma Congres
Spant!, Bussum 8.30 – 17.00 uur
www.sbo.nl/farmacongres
5 juni BIJZonderwijs op de Hap;
huisartsenposten leren en innoveren
NBC, Nieuwegein 8.30 – 17.00 uur
www.mediazorg.nl
10 juni Een andere kijk op interactie in de huisartsenpraktijk
Groot Kievitsdal, Baarn 16.30 – 21.30 uur
www.elseviergezondheidszorg.nl
11 juni Symposium ‘Samen naar de dokter’ over
gezamenlijk Medisch Consult
NBC, Nieuwegein 13.30 – 17.00 uur
www.cbo.nl
3 juli Congres recente nationale en internationale ontwikkelingen
in onderzoek, projecten, bekostiging en beleid van ketenzorg
en geïntegreerde zorg
Educatorium Universiteit Utrecht 9.00 – 17.00 uur
www.integratedcare.nl
sept. 09 Masterclass geïntegreerde Eerstelijnszorg
– apr.10 Bureau Raedelijn en Julius Centrum UMC Utrecht
Masterclass Eerstelijns Bestuurders
Tranzo en Universiteit van Tilburg
8de EERStEliJNS
Buurtzorg, een natuurlijk alternatief voor thuiszorg
small is BeaUtifUl
De naam Buurtzorg symboliseert de andere manier van denken over thuiszorg.
niet het systeem is dominant maar de kwaliteit van de zorg in de relatie client-
zorgverlener. Deze zorg is erop gericht om de mensen zoveel als mogelijk in hun
buurt op te vangen en de zorgverlener overbodig te maken. ‘Wij beginnen andersom,
bij de mensen waar het om gaat en geven thuiszorg zoals het bedoeld is.’
Buurtzorg is de snel groeiende netwerkorganisatie die
thuiszorg levert. De stichting is in 2006 opgericht door
Jos de Blok, als reactie op de schaalvergroting in de
thuiszorg en de opkomst van de “stopwatchzorg”.
Buurtzorg bestaat inmiddels uit 110 zelfsturende teams
van maximaal twaalf wijk- en ziekenverpleegkundigen.
Zij leveren integrale thuiszorg aan zelfstandig wonende
cliënten in een wijk of buurt, in samenwerking met
huisartsen, het ziekenhuis en het sociale netwerk van
de buurt. Ze regelen zelf een kantoor, nascholing en
de planning van diensten. Ze zijn ook zelf
verantwoordelijk voor de zorg voor hun cliënten en
kunnen bepalen wat ze nodig hebben. De teams
worden in ICT en administratie ondersteund door het
landelijke kantoor in Almelo en één regiocoach op 25
buurtzorgteams.
Dezelfde cliënt, de hele situatie
‘We hebben het in de thuiszorg complexer gemaakt
dan nodig is,’ reageert Jos de Blok. ‘Buurtzorg kijkt
naar de vraag van de cliënt en hoe wij met de
verpleegkundigen de beste zorg kunnen verlenen. De
medewerkers zien zo veel mogelijk dezelfde cliënt, zijn
verantwoordelijk voor de hele situatie en kunnen hem
dus persoonlijk begeleiden. De functies zijn niet
opgeknipt. Wij kennen geen mensen in onze organisatie
die een rijtje wasbeurten afwerken. Buurtzorg mede-
werkers (980 vrouwen/20 mannen) geven volledige
thuiszorg, wat volgens de rapportage van NIVEL
(Nederlands Instituut voor Onderzoek van de gezond-
heidszorg) over Buurtzorg zelfs tot minder druk op de
huisartsen leidt. Cliënten geven aan dat ze de goede
telefonische bereikbaarheid en de profes sionaliteit en
nIEUWE
organisatievormen
Jos de Blok
Hij werkte na zijn studie a-verpleging en HBO-V tien jaar als verpleeg-
kundige. Daarna had Jos de Blok tien jaar managementfuncties bij
Sensire en Caint; hij was extern expert bij het nederlands Instituut
voor Zorg en Welzijn (nIZW) en had staffuncties bij thuiszorg-
organisaties. tussen 2000 en 2003 vervulde hij een actieve rol in de
Landelijke Vereniging van Wijkverpleegkundigen. ‘aan het eind van dit
jaar hebben we opnieuw een feest met alle medewerkers van
Buurtzorg. Dingen die je goed doet, mag je vieren.’
9 # 3 ~ mei 2009
veiligheid van de gegeven zorg waarderen. Wij krijgen
het hoogste cijfer van alle thuis zorginstellingen.’
Zichzelf weer kunnen redden
‘Dat de thuiszorg in Nederland in de problemen verkeert,
ziet Jos de Blok als een maatschappelijk probleem. ‘We
hebben jarenlang gestreefd naar schaalvergroting, net als
in het onderwijs. Daar plukken we nu de wrange vluchten
van: het systeem is dominant geworden, de markt werking
zou de oplossing moeten bieden en de taken worden
opgedeeld op basis van indicaties. De AWBZ heeft als
belangrijkste prikkel om zo laag mogelijke kosten per uur
te realiseren in de thuiszorg, in plaats van te kiezen voor
doelmatige zorg. Productie komt in plaats van zorg. Met
Buurtzorg kijken wij onbevangen naar de situatie en
vragen ons af hoe we mensen kunnen ondersteunen in
hun zelfstandigheid. Dat vereist veel kennis, ervaring,
inlevings vermogen en contact met de omgeving van de
cliënt. In onze teams is de deskundigheid groot, je bent
minimaal gediplomeerd wijk ziekenverzorgende of wijk-
verpleeg kundige en vaak verder op-
geleid en je voelt je verant woordelijk
voor de hele situatie van de cliënt.’
Kleinschalig en autonoom
Buurtzorg behoort niet tot de
miljoenen verslindende thuiszorg-
instellingen. Het gaat om autonome
teams, die bij wijze van celdeling
worden gevormd. ‘Dat gaat niet
zonder slag of stoot,’ verklaart Jos
de Blok. ‘Wie bij een thuiszorg-
organisatie aangeeft bij Buurtzorg te
willen solliciteren, wacht ontslag.
Terwijl wij niet ronselen maar van
eigen kracht uitgaan. Wij worden
benaderd door gezondheidscentra,
kringen van huisartsen en zorg-
instellingen, hiervoor hoeven we
niet aan marketing of werving te
doen. Wij bij ons komt werken,
wordt volgens de CAO ingeschaald,
inclusief de pensioenvoorziening.
Alleen ICT, administratie en
declaratie zijn bij ons centraal
georganiseerd. Het berichten verkeer
met huisartsen en zieken huizen
verloopt via het Buurt zorgweb; daar
worden de cliëntgegevens beheerd
en maken de teams hun roosters.
Op het Buurzorgplein is ruimte
voor discussie en uitwisseling van
ideeën. De medewerkers kunnen
weer gewoon hun vak uitoefenen,
zijn niet afhankelijk van grote
regionale spelers maar kunnen
kleinschalig de buurtzorg aan-
pakken: small is beautiful!’ •
Tekst: Kees Kommer | Fotografie:
Beeldredaktie/Christian van der Meij
Jos de Blok: ‘Wij
beginnen andersom,
bij de mensen waar
het om gaat.’
Enthousiast over Buurtzorg
In het voorjaar van 2008 heeft het
nIVEL de eerste ervaringen van
cliënten, mantelzorgers, mede-
werkers en huisartsen met
Buurt zorg onderzocht. Ze waren
enthousiast over Buurtzorg. Later
in het jaar zijn ervaringen van
Buurtzorgcliënten vergeleken met
de ervaringen van cliënten van
andere thuiszorgorganisaties.
In februari jl. schreef nivel dat
interviews uitwijzen dat er een
groot onderling vertrouwen is bij
alle betrokkenen. Medewerkers en
cliënten kennen elkaar goed
en de lijnen zijn kort, ook tussen
huisartsen en medewerkers. In de
teams met ervaren wijkverpleeg-
kundigen en wijkziekenverzorgen-
den bestaat een sterke teamgeest.
Buurtzorgmedewerkers waar deren
hun autonomie en voelen zich
verantwoordelijk voor het geven
van een hoge kwaliteit van zorg.
10de EERStEliJNS
De ondersteuning van ROS Raedelijn in Midden Nederland
Kennen, VerBinDen, VersterKen
ann kusters, directeur van de ROS Raedelijn, gelooft oprecht in een versterkte
eerste lijn. ‘Daar valt veel winst te behalen. Vertaald in gezondheidswinst, vanwege
de beter aansluitende zorg. Maar ook vertaald in euro’s, door het uitvoeren van
zorg in de eerste lijn die nu nog onnodig in de tweede lijn plaatsvindt en door
slimmer binnen de eerste lijn af te stemmen. En met winst voor de patiënt, met
zorg op maat, dicht bij huis, van hoge kwaliteit, veilig en laagdrempelig.’
Wat kunnen eerstelijns zorgverleners verwachten van
Raedelijn? ‘Veel’, reageert Ann Kusters . ‘Het gros van de
vragen betreft samenwerkingsvraagstukken van aller lei
soorten en maten. Bijvoorbeeld zorgverleners die in de wijk
aan de slag willen met ouderenzorg, COPD, diabetes e.d.
Of een groep huisartsen die werkafspraken wil maken met
de eerstelijns psychologen over de behandeling van angst
en depressie. Of zorgverleners die met elkaar in één
gebouw willen zitten of een virtueel samenwerkingsverband
willen opzetten om slimmer contracten met leveranciers of
zorgverzekeraars te kunnen afspreken. Daar kunnen wij
prima ondersteuning bij bieden.’
alle vragen zijn welkom
Naast begeleiding van samenwerkingsvraagstukken en
implementatie van landelijke richtlijnen en protocollen
werkt Raedelijn aan ondernemingsvraagstukken en pre-
ventie. ‘We vormen een kenniscentrum voor en over de
eerste lijn in Midden-Nederland’, benadrukt Ann
Kusters. ‘Dat is juist de kracht van een ROS. We kunnen
verbindingen leggen en kennen naast de zorgverleners
ook de overige stakeholders in ons gebied, bijvoorbeeld
bij gemeenten, provincie, GGD’en, etc. Natuurlijk
onder houden we nauw contact met de beroeps-
verenigingen van eerstelijns zorgverleners.
Alle vragen uit de eerste lijn zijn welkom en we gaan
altijd aan de slag om een antwoord te vinden. Dat
gebeurt niet altijd met onze eigen mensen, we verwijzen
soms naar andere organisaties of personen. Zo zullen
we zelf nooit de onderhandelingen voeren voor een
zorggroep met de zorgverzekeraar, als interim manager
tijdelijk een gezondheidscentrum leiden, of de volledige
afbouw van een nieuw gezondheidscentrum begeleiden.
Maar we kunnen wel verwijzen naar geschik te personen.
Ann Kusters: ‘Kleine
stappen leiden tot
snel vierbaar succes.’
UIt DE REgIO
Regionale ondersteuningsstructuur voor versterking eerste lijn
In 2004 besloot de toenmalige minister Hoogervorst te stoppen met de
verzuilde financiering van ondersteuning van monodisciplinaire
beroeps groepen. Hij vond samenwerking in de eerste lijn van groot
belang. Daarom kwam een deel van deze gelden beschikbaar voor
ondersteuning van georganiseerde eerstelijnszorg. Deze ondersteuning
moest regionaal worden uitgevoerd. Dat leidde tot Regionale
Ondersteuningsstructuren (ROS’en). Landelijk zijn er 20 ROS’en die elk
in een eigen regio werkzaam zijn. De financiering verloopt via de
preferente zorgverzekeraar en bedraagt € 1,34 per inwoner van de
betreffende regio.
11 # 3 ~ mei 2009
In dat geval vervult de ROS een makelaarsfunctie. Wij
willen inspelen op de vragen en behoeften die er zijn.
Laagdrempeligheid staat hoog in ons vaandel.’
realistisch ambitieus
De beleidsregel van de NZa geeft ondubbelzinnig aan
dat de ROS er is voor versterking van de eerste lijn met
ondersteuning aan huisartsen, fysiotherapie, oefen-
therapie, logopedie, verloskunde en eerstelijns-ggz. In
feite een merkwaardige beperking. ‘Het is vervelend dat
het er zo staat’, geeft Ann Kusters toe, ‘maar in de
praktijk kunnen we altijd aan de slag met een verzoek.
Meestal is er wel een huisarts of een van de andere
disciplines betrokken bij een bepaalde vraag. Het is ook
niet zo dat wij alleen kunnen worden benaderd voor
multidisciplinaire samenwerking. Versterking van de
eerste lijn betekent ook versterking van samen werking
binnen de disciplines, soms zelfs binnen een duopraktijk.
Alleen als alle bouwstenen stevig zijn, kun je de volgende
stap zetten. Het is goed om ambitieus te zijn, maar het
moet ook realiteitszin hebben. Met kleine stappen kun
je al snel successen vieren en kom je verder dan wanneer
je het eerstvolgende doel te ambitieus maakt. Je loopt
het risico weer een paar stappen terug te moet zetten.
Waardoor je de positieve energie in een potentieel
samenwerkingsverband verliest. Hiernaast is het van
groot belang om bij samenwerkingsvraagstukken de
inhoud leidend te laten zijn voor de vorm. Het is
verleidelijk om meteen na te denken over de rechtsvorm
of het pand, terwijl het belangrijkst is: wat wil je samen
bereiken? Het is zo jammer als mensen dat nog moeten
afspreken als ze al een huurovereenkomst hebben
getekend of een coöperatie hebben opgericht. Gelukkig
komt dat steeds minder voor.’
Omvangrijk werkgebied
Raedelijn heeft veertien adviseurs in dienst en werkt
nauw samen met een extern adviesnetwerk. De helft van
de eigen adviseurs heeft een regio, is daar het eerste
aanspreekpunt voor vragen en onderhoudt de contacten
met de zorgverleners en andere stakeholders. De andere
helft heeft één of meer specifiek aan dachtsgebied(en),
zoals ICT, preventie, implementatie POH of
beweegprogramma’s. Het werkgebied omvat 1,5 miljoen
inwoners en zo’n 5.000 eerstelijnszorgverleners. Geen
geringe omvang dus. Omdat het gebied varieert van
grootstedelijk tot plattelands (eigenlijk Nederland in het
klein) en dus zeer divers is qua pro-
blematiek en vragen, is gekozen
voor een verdeling in zeven regio’s
met elk een adviesraad.
Gemeenten en GGD’en
belangrijker
De ROS’en hebben veel contact met
elkaar en de adviseurs maken deel
uit van landelijke netwerken. ‘We
wisselen gericht kennis en ervaring
uit. Want alle ROS’en houden zich
op een of andere manier bezig met
het adviseren bij samenwerkings vraagstukken, preventie,
ouderen zorg, ICT, en dergelijke. Die expertise bundelen
we, terwijl de inkleuring regionaal plaatsvindt. Zo gaan
we effectief om met opgebouwde kennis. Om die nog
beter te ontsluiten, organiseren we samen met het Julius
Centrum, Universiteit Utrecht, jaarlijks een congres over
recente ontwikkelingen in de eerste lijn.’
Welke ontwikkeling staat momenteel extra in de
belangstelling, vragen we aan Ann Kusters.
‘Gemeenten en GGD’en worden steeds belangrijker
gesprekspartners. Zij krijgen steeds meer van doen met
de eerste lijn en een deel is daarin zeker geïnteresseerd.
Een ROS kan in haar werkgebied prima contacten
leggen en een brug slaan tussen de gemeente en de
eerstelijnszorg. Die link is van groot belang. Wij kunnen
ook goed fungeren als aanspreekpunt, als intermediair.
Want dé eerste lijn bestaat nu eenmaal niet.’ •
Tekst en fotografie: Gerda van Beek, journalist
Raedelijn in Utrecht
In het pand aan de Herculeslaan
biedt Raedelijn eerstelijns
zorg verleners gratis
vergaderruimte aan. ‘Hier
vergaderen kwaliteitskringen,
lokale verenigingen en vindt er
nascholing plaats. Zo wordt het
gebouw optimaal benut. Want als
ROS willen we toegankelijk zijn, in
alle opzichten.’ (www.raedelijn.nl)
Onder het werkgebied van Raedelijn valt een groot deel van de provincie Utrecht en een klein deel van de provincies Noord-Holland, Zuid-Holland en Gelderland.
12de EERStEliJNS
13 # 3 ~ mei 2009
‘Als zorgverleners goed samenwerken, is er minder doorverwijzing naar de tweede lijn nodig’
jan PrinCen, innOVerenD eerstelijns PsyCHOlOOG
Hij noemt zichzelf het vleesgeworden poldermodel. Samenwerken met andere
zorgverleners zit hem in het bloed. al vanaf het begin van zijn carrière werkt
psycholoog Jan princen in gezondheidscentrum Mondriaanlaan waar hij samen
met andere zorgverleners geavanceerde projecten opstart. ‘Laat de tweede lijn
doen waar ze goed in is: namelijk specialistische zorg. Er liggen heel veel kansen
in de eerste lijn.’
Gezondheidscentrum Mondriaanlaan in Nieuwegein
werd vorig jaar grondig verbouwd. Trots laat Jan
Princen het moderne, ruime gebouw zien dat is
geschilderd in bonte kleuren die de naam van het
centrum recht aandoen. In het centrum zitten, naast de
vijfkoppige psychologenpraktijk waar Princen deel van
uitmaakt, een grote huisartsenpraktijk, een paramedisch
centrum, een apotheker, thuiszorg, maatschappelijk
werk, een verloskundige praktijk en Indigo (ggz). Het
gezondheidscentrum bestaat sinds 1978. Tijdens zijn
studie liep Princen er als (enige) psycholoog stage. Dat
beviel zo goed dat hij er na zijn studie in 1983 aan de
slag ging. De meeste psychologen werken als solist maar
het samenwerken met andere zorgverleners en de korte
lijnen die er in het gezondheidscentrum zijn, spraken
hem aan. Princen is ook psychotherapeut en klinisch
psycholoog, het grootste deel van zijn carrière werkte hij
echter als eerstelijns psycholoog. Met die doelgroep heeft
hij veel affiniteit. ‘Wij zijn er voor gezonde mensen met
problemen die een kortdurende behandeling nodig
hebben. Bijvoorbeeld depressies, angstklachten of
moeilijkheden in de partnerrelatie. Is de problematiek
ernstig dan verwijzen wij door naar de ggz. Deze zorg is
laagdrempelig. Je zit dicht op de mensen.’ Dat de hulp
in het gezondheidscentrum een lage drempel heeft, is
zeker als het om psychologische zorg
gaat van groot belang. ‘Voor
sommige cliënten is naar een
psycholoog gaan nog steeds een
taboe. Hier zit de cliënt gewoon in
de wachtkamer van de dokter. Dat
geeft een prettiger gevoel.’
multidisciplinaire
behandelprotocollen
Met de apotheek, de huisartsen,
maatschappelijk werk, thuiszorg en
het paramedisch centrum bestaat
sinds 1986 een officieel samen-
werkingsverband. Met de kraam-
zorg en Indigo, die nog relatief kort
in het gebouw zitten, wordt op ad
hoc basis samengewerkt. Zo is
Indigo betrokken bij het Depressie
Doorbraakproject, dat de zorg-
verleners in het centrum hebben
opgestart. Door de korte lijnen die
tussen de zorgverleners bestaan,
kunnen cliënten relatief snel bij de
juiste zorgverlener terecht als ze
worden doorverwezen. Een ander
voordeel van de samenwerking is
dat Princen beter weet wat hij wel
en niet van de cliënt mag ver-
wachten. ‘Ik kan wel zeggen dat
het goed is als de cliënt drie keer
per dag gaat lopen maar soms
concludeert de fysiotherapeut dat
dat helemaal niet mogelijk is.
Omgekeerd kan de fysiotherapeut
aanbevelen om er meer op uit te
gaan. Maar als iemand in de put
zit, heeft dat geen zin.’
De zorgverleners uit het samen-
werkingsverband zijn niet in dienst
pORtREt
van een
ondernemende
eerstelijner
LVE-prijs
De psychologen van gezond-
heidscentrum Mondriaanlaan
wonnen vorig jaar de LVE-prijs.
De Landelijke Vereniging van
Eerstelijnspsychologen reikte
deze prijs uit omdat de praktijk
al lange tijd een belangrijke
bijdrage levert aan multi-
disciplinaire samenwerking,
zowel lokaal als met (tweedelijns)
zorgverleners in de regio. Ook is
de praktijk een voorloper op het
gebied van kwaliteitsbeleid. Het is
een van de weinige psychologen-
praktijken waar gestreefd wordt
naar certificering. In dit kader
namen de psychologen de eigen
praktijk kritisch onder de loep.
Volgens princen werd zo ongeveer
alles aangepast. Wat doe je met
telefoontjes als je er niet bent?
Hoe ontwikkel je een goed format
voor een intake gesprek? Hoe
creëer je een systeem waarin je
ziet bij welke patiënten er sprake
is van spoed? De LVE-prijs
bestond uit een certificaat en een
geldbedrag waarmee drie kleurige
schilderijen van psychiatrische
patiënten zijn gekocht. Die sieren
nu de gangen van het gezondheids-
centrum.
Jan Princen: ‘In het begin centreerden we de zorg rond één patiënt. Nu werken we meer met richtlijnen voor een gezamenlijke behandeling van groepen patiënten.’
14de EERStEliJNS
van het gezondheidscentrum maar zelfstandige onder-
nemers. Voor die constructie is bewust gekozen zodat
alle zorgverleners in hun eigen bedrijfsvoering verant-
woordelijk blijven voor hun handelingen. Gezamenlijk
stellen ze protocollen op voor een multidisciplinaire
aanpak van aandoeningen die nu nog vaak in de
tweede lijn worden behandeld. Zoals diabetes, cardio-
vasculair risicomanagement, COPD en angstklachten.
stimulans om gerichter te werken
Deze gestructureerde samenwerking tussen de ver-
schillende zorgverleners is er niet altijd geweest maar is
de loop der jaren gecreëerd. Princen: ‘In het begin
centreerden we de zorg rondom één patiënt. De patiënt
kwam binnen en dan bespraken we de casus in een
gezamenlijk overleg. Later zijn we meer met richtlijnen
gaan werken en hebben we samenwerkingsafspraken
gemaakt over de behandeling van groepen patiënten.
Voor een patiënt met een cardiovasculaire aandoening
is het bijvoorbeeld van belang dat hij zijn leefstijl
aanpast, gezonder gaat eten en meer gaat bewegen.
Maar er kunnen psychologische factoren zijn die die
veranderingen in de weg staan. Daarom is een
multidisciplinaire aanpak gewenst.’
Met name de wijzigingen in het zorgstelsel in 2006
waren voor de samenwerkende zorgverleners in het
gezondheidscentrum een sterke prikkel om de kwaliteit
van de zorg te verbeteren. Toen de ziekenfonds-
verzekering vervangen werd door de basisverzekering,
Multidisciplinaire behandeling chronische pijn
De multidisciplinaire behandeling van chronische pijnklachten komt in
de eerste lijn nauwelijks (nog) voor. Samen met de fysiotherapeuten, de
huisartsen en de psychologen van gezondheidscentrum Mondriaanlaan
ontwikkelde princen hiervoor een protocol. De behandeling is bedoeld
voor cliënten die langer dan zes maanden pijnklachten hebben zonder
dat daarvoor een medische reden te vinden is en voor cliënten die ooit
pijnklachten ontwikkelden die niet meer overgaan. Mensen gaan niet
allemaal op dezelfde manier met pijnklachten om, daarom is samen-
werking op dit gebied essentieel. De een verliest de moed en gaat
ein deloos piekeren, terwijl de ander minder gaat bewegen en daardoor
gedeprimeerd kan raken. Het protocol Multidisciplinaire behandeling
chronische pijn bestaat uit de integratie van een psychologisch en
fysio therapeutisch model waarbij de diverse zorgverleners naast elkaar
kunnen werken.
15 # 3 ~ mei 2009
ging de zorgverzekeraar meer eisen stellen en vaker
afrekenen op resultaat. Princen vindt dat een goede
ontwikkeling. ‘Ik vind het prachtig. De zorgverzekeraars
stellen terecht hoge eisen aan de zorg die wij leveren.
Zorgverleners zijn te lang te ondoorzichtig geweest. De
subsidie kregen we toch wel. De stelselwijziging heeft
ons gestimuleerd om veel gerichter aan de slag te gaan
en ons af te vragen: Wat doen we? Voor wie? Wat
kunnen we het beste bieden?’
niet te groot worden
Als het om het ontwikkelen van protocollen gaat en het
multidisciplinair behandelen van patiënten, ziet
Princen nog veel kansen voor de eerste lijn. ‘Die blijven
nu liggen. Als zorgverleners goed samenwerken, is er
minder doorverwijzing naar de tweede lijn nodig. Laat
de tweede lijn doen waar ze goed in is: namelijk
specialistische zorg.’ Zelf gaan Princen en zijn partners
zich de komende tijd verdiepen in de mogelijkheden
van een behandelprotocol Diabetes en Depressie.
Vervelen zal Princen zich sowieso
niet want zijn praktijk groeit de
laatste jaren stevig door, ook van wege
de over heveling op 1 januari 2008
van de eerstelijns psycho logische zorg
naar de basis verzekering. Princen is
een voor stander van verdere groei
maar wil er toch voor waken dat het
gezond heidscentrum uit zijn voegen
gaat barsten. ‘De extra management-
lagen die dan kunnen ontstaan,
komen de korte lijnen niet ten goede.
Vanwege zorginhoudelijke redenen
moet je proberen om niet te groot te
worden. Bovendien moet je je
kunnen onderscheiden. Het is niet
gewenst als ieder gezondheids-
centrum in Nieuwegein hetzelfde
zou doen.’ •
Tekst: Sigrid Starremans / Fotografie: Marjon Zijlstra
Depressietherapie in
basisverzekering
Het College van Zorgverzekeraars
(CVZ) heeft in april besloten om
therapie die depressie kan voor-
komen voortaan volledig te dekken
in de basisverzekering. Eerder hing
het van de verzekeraar af of een
behandeling werd vergoed. Het
CVZ schat de risicogroep onder
twaalfjarigen en ouder op 2,2
miljoen mensen. tijdig ingrijpen is
niet alleen beter voor de patiënt,
maar ook goedkoper dan het
vergoeden van de grote schade die
depressies kunnen opleveren.
tarief verloskunde voorlopig niet
verder omhoog
De Nederlandse Zorgautoriteit (NZa)
verhoogt het tarief voor verloskunde
vooralsnog niet. De tariefstijging van
9% die de NZa onlangs doorvoerde is
gerechtvaardigd. Brancheorganisatie
KNOV en 721 verloskundigen hebben
bezwaar gemaakt tegen het huidige
tarief voor verloskundige zorg. De NZa
vindt de bezwaren ongegrond omdat
onvoldoende is onderbouwd waarom het
tarief met de gevraagde 22% zou moeten
stijgen. Later dit jaar stelt de NZa na
een kostenonderzoek opnieuw een tarief
voor verloskundige zorg vast. Uiteraard
worden ook daarin de argumenten van de
verloskundigen zorgvuldig meegewogen.
Een hoger tarief betekent volgens
de NZa overigens niet automatisch
minder werkdruk en meer tijd voor de
kraamvrouw, zoals de verloskundigen zelf
aangeven. Aan het aantal bevallingen
verandert immers niets.
Huisartsenkliniek in Zeeuws-
Vlaanderen
In het snel vergrijzende Zeeland bestaat
een decentrale ziekenhuisafdeling: de
ZorgSaam Kliniek op het snijvlak van
huisartsen-, ziekenhuis- en verpleeghuiszorg.
Huisartsen uit de regio kunnen er zelf
patiënten opnemen en behandelen. In
de huisartsenkliniek in Hulst verblijven
patiënten die te gezond zijn voor het
ziekenhuis en te ziek voor thuis. Het
gaat vaak om hoogbejaarde patiënten
die moeten herstellen van ziekte, trauma
of een ziekenhuisingreep. Huisartsen
kunnen er zelf patiënten opnemen en
behandelen. De kliniek ligt op het terrein
van het verpleeghuis en is verbonden aan
het ziekenhuis in Terneuzen. Er werken
twee huisartsen, een verpleeghuisarts en
verpleegkundigen. De huisartsen lopen
dagelijks visite bij hun patiënten: patiënten
van de huisartsenkliniek en de patiënten
op de zogenoemde “low cure-afdeling”.
In de low cure-afdeling liggen patiënten
die vertraagd herstellen en waarschijnlijk
binnen twee weken naar huis kunnen. De
verpleeghuisarts in de kliniek zorgt voor
de AWBZ-patiënten en voor ouderen
die langer dan veertien dagen over hun
herstel doen. De verpleeghuisarts fungeert
als consulent voor de huisartsen. Medisch
specialisten, zoals een internist, neuroloog,
dermatoloog en een chirurg, zijn op afroep
beschikbaar. Verpleegkundigen leggen
infusen aan en geven perinatale voeding.
eerstelijntjes
16de EERStEliJNS
Melanie Schultz van Haegen:
‘De ontwikkeling van een
goede gezondheidszorg is een
systeemvraagstuk.’
17 # 3 ~ mei 2009
Melanie Schultz van Haegen, Achmea Zorg
‘Het Gaat Om BeVlOGenHeiD in De eerste lijn’
Bij een consultatie van achmea onder 250 huisartsen bleek bij hen de ambitie
te leven om dankzij de eerste lijn van nederland in 2020 het gezondste land
ter wereld te maken. ‘Dat spreekt ons aan en het betekent ook dat eerstelijns
zorgverleners moeten gaan samenwerken,’ concludeert Melanie Schultz van
Haegen. ‘achmea wil de eerste lijn centraal zetten, maar verwacht tegelijk ideeën
voor een betere organisatie. Die komen vooral van bevlogen mensen.’
Na het staatssecretariaat bij Verkeer en Waterstaat,
heeft Melanie Schultz van Haegen de sturende rol bij
Achmea Zorg. ‘Dat is een enorme uitdaging: er valt zo
veel te doen als we vanuit de patiënt redeneren. Het
gaat bij ons om 4,7 miljoen (inclusief 1,2 miljoen bij
Agis) verzekerden, die we het liefst allemaal gezond en
vitaal willen zien. De discussie gaat nu te veel over prijs
en volume in plaats van over toegevoegde waarde
tegen redelijke kosten. Het zorgvraagstuk is een
systeemvraagstuk. Ik vergelijk het met de tijd dat ik
water in mijn portefeuille had. Hoe houd je ons land
droog terwijl het grotendeels onder NAP ligt? Kun je
iets verzinnen om het land veiliger te maken, dat is
toch iets heel anders dan geld vragen voor het ophogen
van een dijk! Het zijn vragen over het systeem. Ter
vergelijking: in de gezondheidszorg is de belangrijkste
vraag hoe we een betaalbaar systeem creëren dat niet
de verrichting maar de klant centraal stelt.’
Gezondste land ter wereld
Van een administratiekantoor naar een verzekeraar die
toegevoegde waarde biedt, die gezondheid en vitaliteit
centraal stelt: in dat proces bleek het voor Achmea heel
belangrijk dat de zorg dichtbij moest zijn. ‘De meeste
zorg wordt afgenomen door mensen die er het meest
behoefte aan hebben, ervan afhankelijk zijn, dus dan
moet dit dicht bij huis beschikbaar zijn. Daarmee
kwam de eerste lijn steeds centraler te staan. Vanaf
2008 heeft Achmea bewust gekozen voor een sterke
eerste lijn. Maar we vroegen ons ook af hoe de eerste
lijn zelf tegen dat idee aankijkt. Vervolgens hebben we
onze 1.200 gecontracteerde huisartsen in de kern-
gebieden uitgenodigd om een eigen visie te ontwikkelen
op de eerstelijns zorg. Zo’n 250 artsen hebben daaraan
meegedaan. Als ambitie spraken zij uit dat dankzij de
eerste lijn Nederland in 2020 het gezondste land ter
wereld is. Dat betekent dat zorgverleners moeten gaan
samenwerken. Nu staat Nederland op de zeventiende
plaats, die samenwerking moet dus serieus ter hand
genomen worden.’
Vertrouwen naar twee kanten
‘Wij geven klanten de vrije keuze naar welke zorg-
verleners ze willen gaan. Het zou mooi zijn als
verzekerden erop vertrouwen dat wij de juiste keuzes
maken in het contracteren van zorgverleners. Bij
Achmea zit dat kennelijk wel goed, want op het
bestand van 3,5 miljoen verzekerden (exclusief Agis)
kennen wij slechts 30 restitutiepolissen. Wij doen ons
best om klanten te laten zien dat wij de beste zorg
willen bieden. Ik adviseer u ergens
heen te gaan omdat dit het beste
voor u is, niet omdat dit voor ons
het goedkoopste is: dat moet de
klant merken.
Met deze ideeën in het achterhoofd
moeten we ook het vertrouwen in
de eerstelijns zorg opbouwen. Een
van de uitgangspunten is dat wij als
zorgverzekeraar nooit op de stoel
van een zorgverlener gaan zitten.
Daarom doet Achmea bijvoorbeeld
niet mee met het preferentiebeleid
in de farmacie, maar hebben wij de
laagste prijsgarantie ontwikkeld.
SERIE:
de zorgverzekeraars
Prestatie of inspanning?
‘als wij alleen sturen op prestatie,
loop je het risico dat een zorg-
verlener zijn moeilijke patiënten
doorstuurt naar een ander.
Wij geven de voorkeur aan
financiering op basis van
inspanning; uiteraard met
uiteindelijk een goed resultaat,
maar men voelt zich als zorg-
verlener hierbij veiliger. Ook hier
geldt dat we vertrouwen in elkaar
moeten opbouwen.’’
18de EERStEliJNS
Ook maken we afspraken over de kwaliteit van de zorg.
Dat moet volgens ons gebeuren op basis van indica-
toren die door de beroepsgroep zelf worden aan-
gedragen: patiënttevredenheid onderzoek, de metingen
met de CQ-index en zoals recent het project dat we in
Rotterdam hebben uitgevoerd naar de prestatie-
indicatoren voor gezondheidscentra (PIG).’
Dossier op één plaats
‘Wij hebben eerst de huisartsen voor een gesprek uit-
genodigd omdat wij verwachten dat zij de regie krijgen
in de eerste lijn, dat zij een centrale positie gaan
innemen in de eerste lijn,’ legt Melanie Schultz van
Haegen uit. ‘Regisseurschap of casemanager is een
semantische discussie. Wat mij betreft, gaat het erom
dat één persoon het overzicht heeft. Er moet een plaats
zijn waar jouw en mijn zorg samenkomen. Dat is nu
niet altijd het geval en daarvan worden de patiënten
de dupe. Na de huisartsen hebben we het overleg voort-
gezet met fysiotherapeuten en eerstelijns psychologen.
Vervolgens sturen wij aan de bovenkant en aan de
onderkant van de markt. Met 100 ziekenhuizen ligt dat
eenvoudiger dan met tienduizenden eerstelijners. Hoe
pak je het daar aan? We hebben recent met fysio-
therapeuten een afspraak gemaakt aan de bovenkant:
de pluspraktijk die voldoet aan bepaalde eisen, een
hogere kwaliteit levert of zich specialiseert, krijgt een
extra vergoeding: pay per performance. Tegelijk sturen
we aan de onderkant: bij twijfels over declaraties stellen
wij een cursus in declareren voor. Je kunt je dus
herstellen, tegelijk weet de betrokkene dat hij in de
gaten wordt gehouden. Bij herhaalde fouten sluiten we
geen contract meer af.’
Betere organisatie in eerste lijn
Wat zijn de speerpunten in het beleid om de eerste lijn te
versterken? ‘Naar mijn mening moet de eerste lijn zich
afvragen op welke wijze ze de samen werking het beste
kunnen organiseren. Ik zie voor namelijk mono-
disciplinaire groepen ontstaan, maar volgens mij kan er
een grotere efficiencyslag worden geslagen in de eerste
lijn. Hoe de eerste lijn zich beter kan organiseren, is een
thema op de regioavonden die we in het land organiseren.
Het blijkt vaak dat velen elkaar niet kennen. De suggestie
wordt gedaan om caféavonden te organiseren waar men
elkaar kan ontmoeten. Ik had daar aanvankelijk mijn
vragen bij, maar misschien moeten we inderdaad bij de
basis be ginnen. Ons belang is dat we de goede gespreks-
partners in de eerste lijn vinden. Ik vermoed dat dit
bevlogen mensen zullen zijn.’
toegankelijkheid en chronische zorg
‘Wat ons betreft is de toegankelijkheid van de eerstelijns
zorg een zeer belangrijk speerpunt. Dit betekent dat
zorg dicht bij de mensen beschikbaar moet zijn op het
moment dat die nodig is. Men zou niet onnodig de
vraag naar zorg moeten hoeven ophouden. Een tweede
speerpunt voor Achmea is een betere organisatie van
de chronische zorg. Met ketenzorg DBC’s gaat het
vooral om de financiering. Daar hoeft de huisarts niet
op te wachten, hij kan nu al met andere zorgverleners
in zijn omgeving afspraken maken. Je moet er trots op
kunnen zijn dat je door een goede samenwerking de
zorg verbetert, dat je ziet dat de patiënt vitaler wordt.
Wij kunnen als verzekeraar stimuleren, maar het werkt
pas echt als mensen bevlogen zijn. Het gaat niet altijd
om het neerleggen van best practices, wel om mensen
die geloven in een betere zorg in hun omgeving. Je
kunt meestal geen voorbeelden uit de provincie in de
stad implementeren en andersom.’
Communicatie tussen zorgverleners
‘Bevlogen mensen kunnen nieuwe ontwikkelingen op
gang brengen. In Rotterdam hebben we bijvoorbeeld
een zeer succesvol COPD-project. Het succes hangt
voor een groot deel samen met de betrokkenheid van
degenen die het project dragen. Je kunt een goed
Dichter bij huis
Voor haar collectiviteit Evean-Icare heeft achmea een analyse
gemaakt van de zorgconsumptie. Hierop wordt nu ingespeeld met het
“gezond heidsprogramma” dat speciaal voor Evean-Icare leden is
ontwikkeld. Onderdeel hiervan zijn een medicatiecheck door de
apotheker in samen werking met de huisarts en telefonische coaching
voor patiënten met coronair lijden die hun revalidatie in het
ziekenhuis hebben afgerond. De zorg komt zo dichter bij huis met
minder terugval en grotere therapietrouw. In australië heeft het
coachingsprogramma voor een daling van het aantal heropnames
gezorgd met 16% . achmea Zorg verwacht in nederland hiermee
eenzelfde resultaat te kunnen behalen.
19 # 3 ~ mei 2009
concept hebben, maar je hebt
bevlogen mensen op locatie nodig
die goede concepten in de praktijk
kunnen brengen. Het is geen
kwestie van Copy/Paste.
Als het om gezondheidscentra gaat, zijn wij niet zo
geïnteresseerd in de stenen en de structuur, wel in de
vraag of de patiënt er beter van wordt. Ik wil de
samenwerking tussen zorgverleners stimuleren, maar
soms kan dat net zo goed een virtuele samenwerking
vanuit solopraktijken zijn. Als Achmea hebben wij wel
eens meebetaald bij de totstandkoming van een
gezondheidscentrum, maar dan hadden we het gevoel
meer een bijdrage te hebben geleverd in de bakstenen
dan in de samenwerking. Het is veel belangrijker om
de komende jaren goed te kijken
naar de communicatie tussen de
zorg verleners in de eerste lijn.
Penny-wise and pound-foolish
Voor Achmea is een focus op de
eerste lijn een bewuste keuze, maar
dat is niet zonder risico, legt
Melanie Schultz van Haegen uit.
‘Voor zo’n keuze word je als
zorgverzekeraar eerder gestraft dan
beloond, want behandelingen in de
eerste lijn moeten heel veel
goedkoper zijn om rendabel uit te
komen in vergelijking met de
tweede lijn. Als een behandeling in
de tweede lijn 100 euro kost, mag
dezelfde behandeling in de eerste
lijn maximaal 33 euro kosten,
omdat in de tweede lijn vrijwel alles
kan worden verevend. Toch vind ik
dat we de stap naar de eerste lijn
moeten maken. Als je het niet doet,
gaan we penny wise and pound-
foolish aan de slag, want ik ben
ervan overtuigd dat we hiermee op
termijn de zorg kunnen verbeteren
en betaalbaar kunnen houden.
Overigens hoeft niet alle zorg naar
de eerste lijn. Bijvoorbeeld bij
hartfalen zal de nadruk op de
tweede lijn blijven liggen, gecombineerd met
telemonitoring, wat de zorg weer dicht bij huis brengt.
Bij geboortezorg zijn we betrokken bij het opzetten van
geboortecentra. Veel vrouwen willen in een ziekenhuis
bevallen, maar dat is een klinische setting. Bij de
geboortecentra kunnen vrouwen eerder terecht als in
het ziekenhuis en er is continu iemand aanwezig. Bij
eventuele complicaties kan dan worden doorverwezen
naar de tweedelijn. Het is mooi dat we met het veld
kunnen nadenken over goede oplossingen om in te
spelen op de behoeften van de klant. Ook die
bevlogenheid zal het uitgangspunt moeten zijn.’ •
Tekst: Kees Kommer / Fotografie: Studio Achmea/Lucien Souisa
‘Je mag er trots op
zijn dat door een
goede samenwerking
de zorg verbetert.’
20de EERStEliJNS
Mediq Direct Diabetes
Partner VOOr De GeOrGaniseerDe eerste lijn
Met kennis, kunde, educatie en aandacht vat Mediq Direct Diabetes samen waar
het voor wil staan in de eerstelijns diabeteszorg. ‘Wij zijn het aanspreekpunt en de
merkonafhankelijke leverancier van hulpmiddelen waarop patiënten, zorgverleners en
zorgverzekeraars kunnen bouwen.’
Mediq Direct Diabetes is de nieuwe
naam voor de in april 2008 samen-
gevoegde bedrijven Hermedico en
Diabetes Direct. Hermedico is 20
jaar geleden gestart en in 2002 over-
genomen door Mediq, (de nieuwe
naam van het bedrijf OPG, een
retail- en distributieonderneming
voor genees middelen en medische
hulpmiddelen). DiabetesDirect is
opgericht in 1995 en in 2006 door
Mediq over genomen.
Drie pijlers
Waarom kan Mediq Direct Diabetes
zo interessant zijn voor de eerste lijn,
luidt de vraag aan marketing mana-
ger Simon Schoonen. ‘Ons aanbod
steunt op drie pijlers: het efficiënter
maken van de verstrekking van
diabetes hulpmiddelen door en voor
de eerste lijn, het bevorderen van
kwaliteit en veiligheid van de hulp-
middelen die in de eerste lijn worden
gebruikt in de praktijk en door de
patiënt en het voorzien in manage-
ment informatie. Wij richten ons
volledig op mensen met diabetes en hun zorgverleners
in de eerste lijn. Daarbij kruipen wij als het ware in
hun omgeving. De tijd van het doosjes schuiven laten
we daarmee ver achter ons.’
merkonafhankelijk
Eerst de efficiëncy. Simon Schoonen legt uit dat je in
de eerste plaats moet denken aan logistiek gemak. ‘Wij
hebben merkonafhankelijk alle glucosemeters en
diabetes hulp middelen op voorraad en ze zijn binnen
24 uur lever baar. Ook is voorraaduitgifte bij een “point
of care”, zoals de praktijk waarin een praktijkonder-
steuner of diabetes verpleegkundige werkt, mogelijk.
Wij waarborgen dat de cliënt altijd over zijn middelen
kan beschikken. Onze klant, bijvoorbeeld een zorg-
groep, heeft met één logistieke partner te maken. Een
diabetespatiënt is slecht één telefoongesprek verwijderd
van de hulpmiddelen en de kennis van deskundigen.
Mediq Direct Diabetes zorgt voor alle declaraties aan
zorgverzekeraars en geeft inzicht in de vergoedingen.
Het machtigingsproces verloopt veel een voudiger: de
praktijkondersteuners en diabetesverpleeg kundigen
hebben met één partij te maken.’
Kwaliteit van meters
Dan de kwaliteit. ‘Wij geven inzicht in de kwaliteit en
veilig heid van de diabetes hulpmiddelen in de eerste-
lijns zorg. Zowel de patient als de professional werkt
met gecontroleerde meters. Wij zorgen op points of
care voor controle van glucosemeters in de eerstelijns
praktijk en van patiënten.’ Tot slot de management-
informatie. Simon Schoonen legt uit dat via Mediq
Direct Diabetes de uitgifte van de diabetes hulp-
middelen per tijdseenheid wordt geëvalueerd en indien
gewenst teruggekoppeld. •
Mediq Direct
Mediq Direct Diabetes is onderdeel
van Mediq Direct. Hierin zijn het
zusterbedrijf Combicare (stoma zorg,
incontinentie en wond verzorging),
tefa (respiratoir, voeding en infuus)
en Zorgservice nederland (partner
voor verzor gingshuizen) vertegen-
woordigd. Mediq Direct is een
zusterbedrijf van Mediq apotheek
(231 vestigingen).
Compleet assortiment
Mediq Direct Diabetes levert een
compleet assortiment op het gebied
van diabeteshulpmiddelen. Van
bloedglucosemeter tot insuline
pennaald, van lancet tot pomp-
infusieset. Behalve testhulp-
middelen, injectiematerialen en
pomptoe behoren levert Mediq
Direct Diabetes ook huid- en
voet verzorgingsproducten en
insulinekoeltasjes.
elke vaste klant krijgt een gratis
abonnement op het diabetes
informatieblad diactueel.
aDVERtORIaL
Mediq direct diabetes is regelmatig te vinden op evenementen in het land.
Bijvoorbeeld op 28 mei op het Nationale POH congres in Nieuwegein en
op 23 en 25 juni op de Langerhans-dagen in Zwolle en Utrecht.
21 # 3 ~ mei 2009
dossier
Van zorggroepen naar ketenzorgorganisaties
Zes scenario’s naar toekomstigeeerstelijns zorg.
DOSSIER
22de EERStEliJNS
De toekomst van zorggroepen wordt bepaald
door vier factoren
De huidige zorggroepen zijn monodisciplinaire huis-
artsenorganisaties. De huisartsen zijn economisch eige-
naar van de zorggroep, regisseur van het zorg proces en
grotendeels uitvoerder van de zorg. Soms nemen
andere partijen deel, maar altijd in een minder-
heidspositie. De diver siteit is groot; er zijn zorg groepen
die al professionele organisaties zijn en er zijn zorg-
groepen op het niveau van een beginnende vereniging.
Alle zorg groepen maakten afspraken rondom diabetes
zorg program ma’s1.
Zorggroepen zijn niet meer weg te
denken. Maar hoe ze zich precies
ontwikkelen is onzeker. Er zijn veel
variabelen die van invloed zijn op
de doorontwikkeling. Daarom is
een PEST analyse gemaakt van de
factoren die van invloed zijn op de
doorontwikkeling.
POlitieKe faCtOren
De dominante positie van de huisarts in de zorggroepen
is niet onomstreden bij het Ministerie van VWS, de
Nederlandse Zorgauthoriteit (NZa), zorgverzekeraars
en de Nederlandse Mededingingsauthoriteit (NMa).
Zorginhoudelijk staat de rol van de huisartsen en hun
Zorggroepen zijn een relatief nieuw fenomeen. Eind 2008 nam naar schatting
80% van de huisartsen deel in een zorggroep. Daarmee is de ontwikkeling van
zorggroepen de grootste herstructurering van de eerstelijnszorg ooit. Hoe zullen
zorggroepen zich in de toekomst gaan ontwikkelen? De Eerstelijns presenteert in
dit dossier een pESt analyse en schetst zes scenario’s naar de toekomst.
In dit dossierDe toekomst van zorggroepen wordt geschetst aan de hand van vier factoren:
• Politieke factoren
• Economische factoren
• Sociale factoren
• Technische factoren
De verwachting luidt vervolgens dat ze zich zullen ontwikkelen tot ketenorganisaties.
Met mogelijk zes scenario’s:
• Huisartsen ketenorganisaties
• Horizontale ketenorganisaties
• Verticale ketenorganisaties
• Health Maintenance Organizations
• Patiënten ketenzorg organisaties
• Commerciële ketenzorg organisaties
Wie op dit dossier wil reageren, kan een email sturen naar [email protected].
Hiervoor reserveren we in het volgend nummer (4, begin juni) ruimte.
1Zorggroepen zijn organisaties
(van overwegend eerstelijns-
zorgaanbieders) die met zorg-
verzekeraars contracten afsluiten
om de chronische zorg in een
bepaalde regio te coördineren en
uit te voeren.
een PeST analyse is gebaseerd op Politieke, economische, Sociale
en Technische factoren. Het is een methode om gestructureerd externe
factoren te inventariseren voor de ontwikkeling van een strategie.
23 # 3 ~ mei 2009
praktijkondersteuners (POH) niet ter discussie. Maar
de huisarts in een centrale rol in de chronische zorg
wordt niet door alle partijen omarmd. Het is dus de
vraag of de huisarts wordt gezien als de onmisbare
pion in de chronische zorgprogramma’s of als schaarse
monopolist in een zorgmarkt met een groeiende zorg-
vraag. Het is ook de vraag of partijen invloed willen
gaan uitoefenen op deze positie van de huisartsen door
voorwaarden te stellen aan zorggroepen in wetten,
regels of inkoopbeleid.
Zorgstandaard diabetes
De ontwikkeling van zorgstandaarden is een politiek
proces geworden. De diabetesstandaard dateert uit
2005, van vóór de marktwerking. Zorgaanbieders
hebben toen op basis van medische consensus en
inbreng van de Nederlandse Diabetes Federatie (NDF)
de beste zorg voor de diabetespatiënt beschreven. Over
de behandeling van diabetes bestond internationaal al
veel overeenstemming daarom was het relatief een-
voudig om tot een zorgstandaard te komen. Het is in
Nederland gebruikelijk dat betrokken partijen (zorg-
aanbieders, zorgverzekeraars en patiënten) de zorg-
standaard vaststellen. Inmiddels is duidelijk dat door
de functionele omschrijving zorgstandaarden leidend
worden voor de zorginkoop. Elke zorgaanbieder wil
daarom graag dat zijn zorgbijdrage onderdeel uitmaakt
van een zorgstandaard.
De ontwikkeling van de zorgstandaard COPD levert
nu een domeindiscussie op tussen zorgaanbieders. De
belangen van de longarts om een rol te spelen in
GOLD 2 (classificatie matige longproblemen) zijn
groot. Maar ook farmacie en ergotherapie dringen om
een plekje in de zorgstandaard COPD. Bij Cardio-
Vasculair Risicomanagement (CRV) en hartfalen
vinden dezelfde discussies plaats. Voeg daarbij de
onzekerheid over de reikwijdte van de zorgstandaard
(inclusief beweeg- en afvaltherapie?) en het vaststellen
van zorgstandaarden is een politiek proces geworden.
financiële dilemma’s
Per 2010 zijn er volgens VWS vier functioneel om-
schreven2 en gefinancierde zorgprogramma’s (diabetes,
COPD, CVR en hartfalen). De invoering heeft be-
hoorlijke effecten op de bekostiging van de huisartsen.
De POH module en de module voor Modernisering &
Innovatie (M&I) staan ter discussie. De NZa worstelt
met de inpassing van de nieuwe beleidsregels. Het is de
vraag hoe in de huidige economische omstandigheden
een transitie naar een nieuwe bekostiging van de
chronische zorg verloopt. Als de gebruikelijke budget-
neutrale macro-economische benadering bij maat-
schappelijk gewenste ontwikkelingen wordt losgelaten,
zal de bereidheid van de Landelijke Huisartsen Vereni-
ging (LHV) om mee te werken aan de noodzakelijke
veranderingen in de chronische zorg, wegvallen. Dat
levert met een deels radicale
achterban een interessant politiek
proces op dat zijn weerslag kan
hebben op de ontwikkeling van de
zorggroepen.
eCOnOmisCHe faCtOren
Door de zorggroepen zijn nieuwe
spelers in het krachten veld van
zorgvraag en zorgaanbod geïntro-
duceerd. Schaarste bepaalt de
economische positie van partijen,
maar ook het bedrijfsmatig succes.
2Functionele omschrijving is de
wijze waarop de zorgverlening
omschreven wordt in de
Zorgverzekeringswet en op het
ministerie van VWS. Het gaat
daarbij om de inhoud van de
verzekerde zorg, niet wie die
verleend. Dit houdt in dat er
meerdere zorgaanbieders kunnen
zijn die de zorg aanbieden.
dossier
24de EERStEliJNS
De huidige zorg groepen zullen op basis daarvan
geënthousiasmeerd of getemperd worden in hun
ontwikkeling. Dat er schaarste zal gaan ontstaan in het
zorgaanbod is zeker, maar wat is de stand van zaken
momenteel? Bestaan er voldoende alternatieven voor
zorgverzekeraars om de functioneel omschreven zorg
in te kopen of zijn huisartsenzorggroepen en zorg-
verzekeraars tot elkaar veroordeeld? Zijn er individuele
zorgaanbieders die door de zorggroepen buiten de
boot dreigen te vallen of worden uitgesloten? Dan kan
dat de Mededingings wet worden toegepast.
effecten van substitutie
Zijn de macro-economische effecten
van de substitutie3 van de tweede
naar de eerste lijn door de invoering
van zorgprogramma’s in waarde te
benoemen? Ofwel is de zorg-
verzekeraar in staat om goedkoper
chronische zorg in de eerste lijn in te
kopen in plaats van in de duurdere
tweede lijns zorg, om op die manier
‘value for money’ te creëren? Zullen
de ziekenhuizen dan de strijd met de
huisartsen aan gaan en ontstaat er
marktwerking en een regionale concurrentie? Of zijn
ziekenhuizen bang voor een verandering in het
verwijsgedrag van de huisartsen? Zijn financiële voordelen
van de ene of de andere zorgaanbieder of juist de
gezamenlijke zorgaan bieders door te vertalen naar
patiënten en kan daarmee een interessant aanbod worden
gedaan? Dit zijn allemaal onzekere econo mische
factoren.
Post risico verevening
Van grote invloed hierop is het
tempo van de afbouw van de post
risico verevening4. Op dit moment
vindt er een verevening plaats van
de zorgkosten in de tweede lijn van
alle zorgverzekeraars. Het effect
daarvan is dat de zorgverzekeraars
in de eerstelijns zorg 100% risico
lopen op alle gemaakte zorgkosten
en in de zieken huizen slechts voor
33 tot 50 %. Het is daarom voor
zorgverzekeraars soms aantrekke-
lijker om zorg in de ziekenhuizen in te kopen dan in de
eerste lijn. Dit ondermijnt marktwerking in de zorg.
Een ridicule situatie. Er moet een gelijkwaardig
speelveld ontstaan, al lopen daarmee ziekenhuizen en
vooral kleinere zorgverzekeraars een extra economisch
risico. Vandaar een geleidelijke afbouw. De druk om
de post risico verevening af te
schaffen neemt toe en steeds
meer partijen (Raad voor de
Volkgezondheid, NZa, VNO/
NCW) steunen een versnelde
afbouw. De zorg premies zullen
anders blijven stijgen en dat is
maatschappelijk en econo misch
onwenselijk. Deze economische
variabelen kunnen invloed
hebben op de ontwikkeling van
de zorggroepen.
sOCiale faCtOren
Het ontstaan en ontwikkelen van zorg groepen is een
complex sociaal proces. Individueel georiënteerde
professionals moeten leren om zich te conformeren
aan collectieve zorgafspraken (zorg standaarden) en
organisatieafspraken (registratie – informatie). In een
dergelijk proces moeten partijen leren elkaar te
vertrouwen, taken te delegeren, mandaat te verlenen
en als groep bij elkaar te blijven. Het is daarom logisch
dat de huisartsen in eerste instantie elkaar hebben
opgezocht. Ze spreken dezelfde taal, hebben dezelfde
gewoontes en de initiators/trekkers van de zorggroepen
zijn bekend en worden door de andere huisartsen
geaccepteerd. Elke groep heeft expliciet of impliciet
een visie, missie en toelatingscriteria voor de groep
opgesteld. Elke regio heeft zijn eigen samenwerkingsge
schiedenis: onder huisartsen maar ook met andere
partijen. In regio’s waar de samenwerking tussen
huisartsen en andere partijen altijd goed en intensief is
geweest, is de samenwerking in een zorggroep een-
voudiger dan in een regio waar geen samen-
werkingstraditie is.
Witte vlekken
De diversiteit van de bestaande groepen is groot. De
door ontwikkeling is afhankelijk van de lokale en regio-
nale factoren. Er zijn ook nog enkele witte vlekken in
Nederland. Daar zijn huisartsen nog niet actief in een
3Substitutie beschrijft de ver-
schuiving van zorg en budget,
meestal van een meer gespe-
cialiseerde zorgaanbieder/
organisatie naar een minder
gespecialiseerde zorgaanbieder/
organisatie. Met als doelstelling
om met min of meer gelijke
kwaliteit tot lagere kosten te
komen.
4post risicoverevening is de
mogelijkheid voor het verrekenen
van zorgkosten door zorgverzeke-
raars onder elkaar na enig jaar
om daarmee een dempend effect
te hebben op de resultaten van
zorginkoop. Het doel hiervan is
om de veranderingen door de
invoering van Zorgverzekerings-
wet (2006) te beperken.
25 # 3 ~ mei 2009
zorggroep. Ontstaat daar een nieuwe zorggroep?
Sluiten partijen zich aan bij een bestaande zorggroep?
Of ontstaat er een nieuw initiatief van een andere
partij? Of ontstaat er een hele nieuwe variant: de
volledig digitale landelijke zorggroep van individuele
huisartsen? Het is nog onduidelijk of en onder welke
condities individuele huisartsen zonder zorggroep zelf-
standig chronische zorgprogramma’s kunnen blijven
aanbieden.
teCHnisCHe faCtOren
Het grootste technische probleem is de ICT. Er zijn
meerdere systemen in de keten met een verschillende
‘taal’ of registratieprotocol. Dit bemoeilijkt de onder-
linge communicatie en afstemming in de keten. Een
voorbeeld: de Body Mass Index (BMI) wordt door de
huisarts, fysiotherapeut en diëtist op een andere wijze
gemeten en geregistreerd en is niet uitwisselbaar.
Patiënten ervaren dan geen toegevoegde waarde van
een keten. De Diabetes Vereniging Nederland (DVN)
heeft in een onderzoek in december 2008 aangetoond
dat vooral in de (ICT) afstemming nog veel hiaten
zitten. Zorgaanbieders zijn soms partners, maar ook
concurrenten en aarzelen over de ICT koppelingen.
Opnieuw het wiel uitvinden
Zorggroepen zijn nieuwe organisaties. Er is geen blauw-
druk. Het koploperproject van ZonMW duurt te lang
(start 2006, oplevering eindrapport juni 2009) om de
‘spontane’ ontwikkeling te faciliteren met kennis en
ervaring. Landelijke koepels reageren in plaats van
anticiperen, waardoor technische vraagstukken vaak
regionaal moesten worden opgelost. Het wiel wordt
telkens opnieuw uitgevonden. Het zou helpen als de
spaken, as, binnen- en buitenbanden (respectievelijk
kostprijsmodellen, juridische modellen, statuten en
reglementen) als voorbeeldmodellen al aanwezig waren.
De ondersteuning is nu wel op gang gekomen via de
Landelijke Vereniging Georganiseerde eerste lijn (LVG),
LHV en kennisinstituten. Zij bieden oplossingen voor
wetten en regels die van toepassing zijn op zorggroepen.
Om er een paar te noemen: fiscale wetten (BTW) en
juridische vraagstukken als de Mededingingswet, keten-
aansprakelijkheid, de toepas sing van de Kwaliteitswet
Zorginstellingen, de Wet Toelating Zorginstellingen en
het gebruik van de NZa modules. Dit zijn voor een
nieuw initiatief in administratief opzicht vaak complexe
vraagstukken.
andere spelregels
Ook veranderingstechnisch gezien is de ontwikkeling
van een zorggroep een lastig proces. Het is een
combinatie van design van de zorggroep, politieke
processen, regelen van de besluitvorming en for-
maliseren van het eco nomische eigenaarschap. Naast
het creëren van vol doende draagvlak bij de achterban,
bepalen van het juiste tempo van ontwikkeling en de
onderhandelingen voeren met zorgverzekeraars. Dit
alles in het perspectief van voortschrijdend in zicht bij
alle partijen en veranderende spel regels. Zo waren veel
zorg groepen al bezig met astma/COPD tot bleek dat
deze chronische zorg niet onder het vrij onder-
handelbare B segment van de financiering van de
ziekenhuizen zou komen. Daarop hebben veel zorg-
verzekeraars de ini tiatieven bevroren. Een ander voor-
beeld van nieuwe spelregels is het besluit van de NZa
om vanaf juli 2008 de module
innovatie stringent aan de WMG5
te toetsen. Als de zorggroep een-
maal bestaat, doen zich nieuwe
ontwikkelingen voor die invloed
hebben op de doorontwikkeling.
Kort om ook veranderingstechnisch
gezien is het een complex traject.
dossier
5WMg staat voor de Wet Markt-
ordening gezondheidszorg.
Het is de wet waarmee het
toezicht op de zorgmarkten is
geregeld en waarin de regels
zijn vastgesteld waaraan partijen
moeten voldoen.
26de EERStEliJNS
Scenario 1: huisartsen ketenzorg organisaties
De huidige zorggroepen zijn jonge organisaties die nog
moeten rijpen. De eerste twee tot drie jaar blijven het
waarschijnlijk vooral huisartsen organisaties. Andere
partijen vin den de dominante positie van de huisartsen
minder van belang dan bijvoorbeeld de mogelijkheid
om door substitutie tot een kosten reductie in de chro-
nische zorg programma’s te komen. Dan is de kans
groot dat het huisartsen organisaties blijven.
Scenario 2: horizontale ketenzorgorganisaties
De zorggroepen voeren multidisciplinaire zorg-
programma’s uit en hebben daarbij de andere eerstelijns
zorgaanbieders hard nodig. Bij alle chronische ziekten is
de inbreng van de andere eerstelijns zorgaanbieders
cruciaal. Zij worden ingepast in de organisatie. Doordat
de vier zorgprogramma’s onderdeel worden van het B
segment met vrije prijzen en zonder post risico
verevening neemt de concurrentie met de ziekenhuizen
enorm toe. Huisartsen realiseren zich dat een verbreding
met andere eerstelijns zorg aanbieders de nodige kracht,
capaciteit, deskundigheid en breder draagvlak bij
zorgverzekeraars en beleids makers oplevert. Andere
partijen stimuleren deze optie. En dan ontstaan er
horizontale ketenzorgorganisaties.
Scenario 3: verticale ketenzorgorganisaties
De zorggroepen werken samen met medisch specialis-
ten. Bij diabetes is slechts ca 10% onder behandeling
bij een internist, maar het specialistisch consult en
waar nodig de kennis van de oogarts maken samen-
werking gewenst. Daarnaast is het economisch belang
voor de ziekenhuizen evident. De vier zorgpro-
Conclusie van de PESt analyse en een vooruitblik met zes scenario’s
De zorggroepen zijn niet meer weg te denken als zorgorganisaties die chronische
zorgprogramma’s kunnen uitvoeren. net als de historische ontwikkeling zal ook
hun toekomst onvoorspelbaar zijn. toch zijn enkele hoofdvarianten te schetsen
waarlangs de doorontwikkeling van de zorggroepen de komende drie jaar
plaats kan vinden. Landelijk en regionaal kunnen er verschillen optreden. De
overwegingen worden op hoofdlijnen weergegeven. Voortschrijdend inzicht bij de
auteurs leidt tot een andere benaming voor zorggroepen. De nieuwe naam luidt:
ketenzorgorganisaties6.
Scenario 1: Het blijven vooral huisartsenorganisaties.
Scenario 2: Multidisciplinaire zorgprogramma’s zorgen voor een
breder draagvlak.
27 # 3 ~ mei 2009
gramma’s zijn op een belangrijk deel van de
patiëntenpopulatie van toepassing. Ziekenhuizen
hebben er belang bij om invloed te krijgen in de
ketenzorgprogramma’s: om de inkomsten en de
invloed op het verzorgingsgebied veilig te stellen. In
regio’s waar de samenwerking tussen eerste en tweede
lijn van oudsher goed was, is deze kans het grootst.
Hiernaast investeren alle ziekenhuizen momenteel
forse bedragen, direct (lage prijzen voor diagnostiek)
of indirect (projecten en immateriële ondersteuning),
in een goede relatie met huisartsen. In een aantal
regio’s zal deze investering lonen en ontstaat een
verticale ketenzorgorganisatie.
Scenario 4: Health maintance Organizations
(HmO)
Een HMO is een uit de Verenigde Staten over-
gewaaid fenomeen: zorgverzekeraars en zorg-
aanbieders partici peren in één organisatie. Voor
ziekenhuizen een aan trekkelijke optie, omdat
hiermee de instroom van patiënten uit het ver-
zorgingsgebied is geregeld. Voor huisartsen wellicht
een optie, omdat het ziekenhuis de huisartsen
faciliteert. En voor de zorgverzekeraars nuttig,
omdat de zorginkoop feitelijk aan de regio wordt
overgedragen. De zorgverzekeraar rekent uit wat het
verzekeringsbudget voor de regio is en stelt dit
bedrag ter beschikking. Theoretisch nemen de trans-
actie kosten af en kunnen partijen de besparingen
volgens een verdeelsleutel verdelen. De vraag is of
de keuzevrijheid van de patiënt voldoende
gegarandeerd is. De politiek twijfelt over deze optie
(denk aan het Vlietland ziekenhuis in Vlaardingen).
Naar verwachting zal deze optie in enkele regio’s
worden toegepast.
Scenario 5: Patiënten ketenzorg organisaties
Een patiënten ketenzorg organisatie is een serieuze optie
als de bestaande partijen er niet in slagen om de kwaliteit
van de zorg daadwerkelijk te verbeteren en de patiënt
niet centraal zetten bij de organisatie van de zorg. Op
basis van een persoonsgebonden budget systeem of met
een derde partij als tussenpersoon (een categorale
patientenvereniging) kan een eigen zorgaanbod worden
gecreëerd waarmee de op de patiënt gerichte zorg wel
Scenario 3: Samenwerking met de tweede lijn gewenst.
Scenario 4: de zorginkoop wordt aan de regio overgelaten.
6ketenzorgorganisaties zijn organisaties van intensief
samen werkende zorgaanbieders die op basis van
functionele zorgstan daarden de chronische zorg-
programma’s uitvoeren. De zorgvraag en de patiënt
zijn leidend voor de inrichting van de zorgprocessen
en organisatie. Met prestatie-indicatoren en klant-
ervaringen worden de resul taten systematisch
gemeten en verbeterd.
dossier
28de EERStEliJNS
kan worden aangeboden. Indien het ex ante risico-
vereveningsysteem7 optimaal functio neert, kan juist de
chronische patiënt aantrekkelijk worden. Door een eigen
zorg organisatie is het voor spelbaar dat in dit model de
besparingen terug vloeien naar de patiënten bijvoor beeld
door uit gebreid zelfmanage ment toe te passen. Co-mor-
biditeit kan worden opgelost als een breder zorgpro-
gramma en een ziekte over stijgende zorgstandaard zijn
ont wikkeld. De patiëntenorganisaties voor chronische
zieken zullen wellicht binnen enkele jaren samenvloeien
en dit scenario kan dan steeds aantrekkelijker worden.
Scenario 6: Commerciële ketenzorg
organisaties
In het laatste scenario spelen externe financiers een
belangrijke rol. Direct betrokken partijen als de farma-
cie of ICT kunnen overwegen om in een zorggroep te
participeren of trachten de aandelen van een chro-
nische zorg BV over te nemen. Dat kan ook voor
commerciële geldschieters een reden zijn om het eigen-
domsrecht te verkrijgen, toegevoegde waarde te halen
uit schaalvergroting (door bijvoorbeeld 20 % van de
Nederlandse markt in handen te krijgen) en daar mee
‘winst’ te kunnen genereren. Vanaf 2012 wil minis ter
Klink experimenteren met een winstuitkering aan aan-
deelhouders. Zeker vanaf dat moment is een zorggroep
een aantrekkelijke propositie. Voor velen is deze optie
een utopie, maar kan in 2012 werkelijkheid worden.
tot besluit
De werkelijkheid is altijd weerbarstiger en er zullen
meerdere scenario’s aan de orde zijn. Ook zullen er sub-
varianten ontstaan. De scenario’s 1 en 2 zijn in de ogen van
de auteurs de dominante opties. Ofwel de ketenzorg-
organisaties blijven ‘in handen’ van de eerste lijn, maar dat
kan natuurlijk ook niet anders in De Eerstelijns!
In mei 2009 ronden de huisartsen E. Talboom en G.
Leusink de MBA af met een Thesis over de ont wikkeling
van zorggroepen vanuit het perspectief van de stakeholders.
De Thesis zal in boekvorm worden uitgegeven en is te
bestellen bij de SAN, 033 - 422 50 10 •
Auteurs: J.E. de Wildt, E. Talboom, G. Leusink
Schema’s: J.e. de Wildt | Illustraties: Kuco
Scenario 6: Winstuitkeringen genereren uit schaalvergroting.
7Ex ante risico verevening is een
systeem waarmee zorgverzeke raars
gefinancierd worden op basis van
ziektekenmerken van de
verzekerdenpopulatie: leeftijd,
geslacht, diagnoses, medicijn-
gebruik, sociaal economische status
en wonend in een bepaalde regio.
Scenario 5: Besparingen kunnen terugvloeien naar patiënten.
29 # 3 ~ mei 2009
Onderzoek en debat Novo Nordisk over diabetes type 2
BeHeersinG GeWiCHt BelanGrijKste issUe
Voor ruim 80% van de mensen met diabetes type 2 is elke kilo die eraan komt, er
één te veel. Omgekeerd geeft een gewichtsafname van slechts twee tot drie kilo
voor vier op de vijf mensen een positieve impuls aan de behandeling. Dit blijkt
uit een leefstijlonderzoek van het farmabedrijf novo nordisk.
Voor ruim vier op de tien mensen met
diabetes type 2 is het onder controle
houden van het gewicht het meest
belastend in het dagelijks leven. Niet
aankomen is voor velen moeilijk
omdat bijna tweederde hypo’s pro-
beert te voorkomen door (extra) te
eten en insulinegebruik vaak resulteert
in een gewichtstoename. ‘Uit ons
onderzoek blijkt dat de bestaande
behandelingen voor veel mensen met
diabetes type 2 nog niet optimaal zijn.
De behandeling richt zich te vaak op
een bepaald aspect zonder aandacht
voor de multidisciplinaire aard en het
individu. Dit sluit aan bij recent
onderzoek van de Diabetesvereniging
Nederland, waaruit blijkt dat mensen
met diabetes type 2 niet de juiste zorg
krijgen. Verschillende partijen hebben gediscussieerd over
de prioriteiten die zorgvragers en zorgverleners moeten
stellen aan de behandeling,’ aldus Erik Lommerde,
algemeen directeur Novo Nordisk
Hypo’s, spuitangst en gewichtsbeheersing
De discussie ging onder meer over hypo’s, spuitangst
en gewichtsbeheersing. Uit het onderzoek blijkt dat
hypo’s voor tweederde van de ondervraagden niet het
dagelijkse leven beheersen. Toch is bijna de helft van
de mensen met diabetes type 2 bang voor hypo’s. Maar
liefst twee op de drie proberen een hypo te voorkomen
door (extra) te eten, maar de meerderheid ziet dit niet
als een echte oplossing. Spuitangst speelt een minder
grote rol dan vaak gedacht: slechts eenvijfde heeft een
spuitfobie. De angst blijkt te verdwijnen naarmate men
meer ervaring heeft met het toedienen van een
injectie. Ook een goede begeleiding (33%), een lage
toe dieningfrequentie (31%) en een pijnloze naald
(30%) verminderen de angst. Gewichtsbeheersing
is een veel groter issue dan het toedienen van een
injectie. Dit geldt vooral voor mensen met obesitas,
mensen onder de 50 jaar en vrouwen. Voor hen
geldt: hoe lager het gewicht, hoe beter. Bloed-
suikerdaling via een injectie waarmee tegelijkertijd
het gewicht afneemt heeft voor een ruime meerder-
heid een toegevoegde waarde. •
Fotografie: ANP/Gerard van Daalen
Onder leiding van elsemieke Havenga zijn de dVN, eAdV, V&VN, Agis, huisarts Paul Janssen en Novo Nordisk met elkaar in gesprek gegaan over de complexiteit van de behandeling van diabetes type 2. de panelleden laten zien hoeveel ballen je tegelijk in de lucht moet houden (vlnr): dr. Piet van der Wal (Novo Nordisk), Martien Vrolijk (V&VN), Erik Lommerde (Novo Nordisk), Jeroen Crasborn (Agis), Paul Janssen, Nicole la Croix (eAdV) en eglantine Barents (dVN).
30de EERStEliJNS
Cas Eggermont is naast onder
nemer in de eerste lijn een
enthousiast wielrenner.
31 # 3 ~ mei 2009
Blessurehoek in de apotheek
VrUCHtBare samenWerKinG met fysiOtHeraPeUt
‘Het is leuk om een rol van betekenis te kunnen spelen in de eerste lijn, om
daar groepen bij elkaar te brengen. als je eerstelijns zorgverleners op een lijn
kunt krijgen, dat ze als een organisatie naar buiten treden, zullen overheid en
zorgverzekeraars de hulp daar in toenemende mate willen concentreren, is mijn
overtuiging. Met de Blessurehoek dragen wij hieraan ons steentje bij.’
Cas Eggermont richtte met twee collega’s dertien jaar
geleden Disporta op. ‘Het was ons marktgerichte
antwoord op het wegvallen van vergoedingen voor
hulpmiddelen, zoals braces. Wij selecteren en filteren
het wereldwijde aanbod. Hiervoor hebben we veel
contact met topsporters en sportartsen; zij signaleren
in hun internationale contacten vaak als eerste nieuwe
ontwikkelingen. Die laten wij vervolgens door de markt
in Nederland beoordelen. Voor ons is de fysiotherapeut
de deskundige die over het gebruik van hulpmiddelen
kan beslissen, die de juiste producten kan aanmeten.
Maar niet elke fysiotherapeut wil de producten ver-
kopen. Een keten van eigen Disporta winkels was niet
realiseerbaar, daarom zijn wij op zoek gegaan naar een
ander verkoopkanaal. We kwamen bij de apotheek uit,
die miste een gespecialiseerde lijn hulpmiddelen bij
blessures. Zo ontstond acht jaar geleden de Blessure-
hoek.’
Hulpmiddelen in plaats van medicatie
‘De apotheek wil een klein assortiment dat er goed uit-
ziet. Minstens zo belangrijk zijn de trainingen die we
twee keer per jaar voor de apothekersassistenten
verzorgen. Men denkt snel in medicatie in plaats van
het gebruiken van een hulpmiddel. Als je niet weet wat
een hielspoor is, kun je niet het goede advies geven: dat
is een eenvoudig hakje dat de druk onder de hiel weg-
neemt. Voor een Blessurehoek moet een apotheek wel
de ruimte hebben, over een paskamer beschikken en
tijd willen investeren in goede informatie over zorg bij
blessures. We verwachten dat de assistenten leren om-
gaan met de signalen uit de markt en een goede relatie
opbouwen met de fysiotherapeut. Voor advies en
behandeling kan de patiënt terecht bij de fysio-
therapeut, voor de eenvoudige hulpmiddelen bij de
Blessurehoek in de apotheek. Men werkt samen, ver-
wijst naar elkaar: wij geloven in die samenwerking in
de eerste lijn.’
fysiotherapeut is de deskundige
‘De bewegende mens die op zoek is naar een hulp-
middel om een blessure de baas te zijn, komt veelal in
de Blessurehoek terecht. Dat stimuleren wij bijvoor-
beeld via Blessureplein.nl, terwijl we partner zijn in
Voorkomblessures.nl waarin de sportorganisaties
samen werken. De vraag naar hulpmiddelen is groot,
maar er is gebrek aan kennis over
het gebruik. Voor die kennis moet
de bewegende mens bij de fysio-
therapeut zijn, hij is de deskundige.
Het gaat dan niet alleen om de
blessurebehandeling maar ook om
de preventie. Denk aan de juiste
houding op een fiets, de keuze van
het juiste schoeisel voor hardlopen.
De apotheek is bij de directe
toegang tot de fysiotherapie (dtf)
een belangrijke verwijzer geworden.
Omgekeerd verwijst de fysio-
therapeut voor lichte hulpmiddelen
naar de apotheek. Gaat het om een
hulpmiddel met een grotere im-
pact, zoals een rugbrace, dan is
Disporta het kanaal.’
samen naar buiten treden
Cas Eggermont is een warm pleit-
bezorger van een sterke eerste lijn.
Digitale wegwijzer
naar de eerste lijn
De praktijk wijst uit dat mensen
steeds vaker via internet op zoek
gaan naar informatie en oplos-
singen voor (gewrichts)blessures.
Om deze trend in goede banen te
leiden en om ervoor te zorgen dat
ze uiteindelijk goed terecht komen
is Blessureplein.nl opgericht.
Mensen met een zware blessure
vinden daar gemakkelijk een
fysiotherapeut in hun omgeving
en mensen met een lichtere
blessure worden doorverwezen
naar de dichtstbijzijnde Blessure-
hoek. Er ontstaat een wissel-
werking tussen fysiotherapeuten
en apothekers.
32de EERStEliJNS
‘Stel dat iemand met een knieklacht bij een apo theek in
een gezondheidscentrum binnenstapt voor pijn-
bestrijding, dan kun je de behandeling toch aan vullen
met een programma voor gericht bewegen door de
fysiotherapeut en een goed voedingsadvies van de
diëtist. Durf samen naar buiten te treden. In plaats van
tien aparte bordjes op de voordeur kan één bord
volstaan: we zijn er om u te helpen. Je moet als team
holistisch gaan werken in de omgeving van de patiënt.
Met alle specialisaties in de eerste lijn kun je enorm
goed en betaalbaar zorg verlenen. Treedt gezamenlijk
naar buiten en bewaak de kwaliteit van de zorg. Die
zorg blijft de verantwoordelijkheid van de zorg verleners,
op de inhoud mag een zorgverzekeraar geen invloed
krijgen. Hij mag niet op de stoel van de zorgverlener
gaan zitten. De verzekeraar moet de betaalbaarheid
van de zorg garanderen. Dan zitten we in de eerste lijn
wel goed! Ik kan mij zelfs voorstellen dat er aparte
polissen komen voor zorg in de eerste lijn.’
Betere prestaties, langer actief blijven
Na jaren als verpleegkundige te hebben gewerkt, ziet
Cas Eggermont nu de kansen in de eerste lijn. ‘Daar
willen wij een goed concept presenteren met de beste
hulpmiddelen die verlichting en wellness brengen. Het
gaat om braces maar ook om verzorgingsmiddelen en
oefenmaterialen. Er komen veel producten op de
markt waarmee mensen problemen kunnen voor-
komen, producten waarmee (top)sporters hun pres-
taties kunnen verbeteren. Producten waarmee mensen
langer actief kunnen blijven, waarmee ziektes zijn te
voorkomen. Soms is het heel eenvoudig, zoals recent
een clipje dat je in de neus aanbrengt waardoor de
sporter langer door zijn neus kan blijven ademen,
maar waarmee ook snurken kan worden voorkomen.
Tegelijk moet de fysiotherapeut de markt opzoeken,
waar hij al zijn specialisaties moet laten zien. Dat zijn
er nogal wat: bekkenfysiotherapie, manuele therapie,
oedeemtherapie, longrevalidatie en revalidatie bij
(sport)blessures. Als ik dan terugkeer naar de hulp-
middelen, is het toch prachtig dat een apotheek via de
Blessurehoek niet alleen de producten verkoopt, maar
ook de toegang kan bieden naar al die kennis en
vaardigheden.’ •
Tekst: Kees Kommer/Fotografie: Marjon Zijlstra
‘De Blessurehoek past in onze zorgvisie’apotheek Beethoven is een zelfstandige apotheek in Rotterdam-
Hillegersberg waar zorg met hoofdletters wordt geschreven. Daarin
past de zorg voor blessures met producten waar de cliënt echt baat bij
heeft. Els Lucas, tweede apotheker: ‘De trainingen werden direct na
werk bij ons in de apotheek georganiseerd. Een fysiotherapeut liet ons
de producten proberen. nu doen wij hetzelfde bij de cliënten en als we
er niet uitkomen bellen we naar de uitstekende helpdesk’.
fysiotherapeuten en huisartsen
‘Wij kennen de zorgverleners in onze wijk goed. Het blijkt dat de
fysiotherapeuten dit merk kennen, maar ze zijn niet ingericht op
voorraad houden en productverkoop. Het clickte direct omdat ze zien
dat wij in kennis hebben geïnvesteerd. Wij hebben weliswaar een kleine
Blessurehoek, maar krijgen de producten binnen 24 uur geleverd.
Fysiotherapeuten sturen steeds meer cliënten naar ons, bijvoorbeeld
ook voor een bekkenband voor zwangere vrouwen.
Bij de start van de Blessurehoek
ben ik persoonlijk bij de
huis artsen op bezoek gegaan.
Het is belangrijk dat zij weten
dat we veel meer dan een
verkoopkanaal zijn, dat we nu
over producten beschikken die
echt helpen en dat we cliënten
regelmatig adviseren een arts of
fysio therapeut te raadplegen.
De contacten werpen hun
vruchten af, je hebt elkaar nodig
in een goede eerstelijns zorg.
Het concept past echt bij ons als
zorgapotheek.’
Hans Oostrum Fotografie
‘Rond de blessure-
behandeling kunnen
we een hechte keten
opbouwen.’
33 # 3 ~ mei 2009
topfysiotherapeut Jacques Keyzer uit Goirle over Disporta
‘een relatie Die We WaarDeren’
Jacques keyzer is een bevlogen fysiotherapeut die zijn vak op topniveau wil uitvoeren.
Met dertien gespecialiseerde collega-praktijken bundelt hij alle kennis en vaardigheden
in het regionale netwerk topfysiotherapie. Disporta is een preferred supplier.
De vereniging garandeert hoogwaardige fysiothera-
peutische en manueel therapeutische zorg, volgens de
nieuwste inzichten. De aangesloten fysiotherapeuten
werken volgens dezelfde beroepsinhoudelijke uit-
gangspunten. De gezamenlijke ICT-configuratie staat
op een server. Managementinformatie kan op deze
manier eenvoudig worden verzameld en uitgewisseld.
Deze kan bovendien worden meegenomen in de
besprekingen met de strategische partners, zoals
zorgverzekeraar UVIT. ‘We hebben vertrouwen in
elkaar, waardoor meer producten bij ons dan
gemiddeld worden vergoed. Hetzelfde vertrouwen is
met Disporta opgebouwd: wij verhandelen de hulp-
middelen niet zelf, daarop is onze praktijk voor
fysiotherapie niet ingericht, maar we krijgen wel de
ondersteuning, bijvoorbeeld via speciale trainingen bij
nieuwe producten en sponsoring bij evenementen.’
Hulpmiddelen
Jacques Keyzer behandelt in zijn praktijk blessures die
in de recreatiesport zijn ontstaan. ‘Maar ik oordeel op
dezelfde wijze over een blessure van een
productiemedewerker, stratenmaker of muzikant.
Sporters zijn gemotiveerd om beter te worden en
daarom aantrekkelijk om te behandelen. Een apart
hoofdstuk vormen gestreste managers die een paar
mooie hardloopschoenen aanschaffen en direct grote
prestaties willen leveren. Dat wil nog wel eens
chronische enkelklachten of problemen met de
achillespees opleveren. Dan komen de professionele
hulpmiddelen van Disporta om de hoek. Voor een
partiële immobilisatie van een enkel hebben wij de
keuze uit tapen of het aanmeten van een brace.’
apotheek
‘Nadeel van tapen is, dat een sporter de tape meestal niet
zelf kan aanleggen. Daarbij kan tape belastend zijn voor
de huid. Bij een brace meten wij de juiste maat, bestellen
hem voor de klant bij Disporta en passen hem aan. Om-
dat wij dicht bij Disporta zijn gevestigd kunnen we
klanten die een keuze willen maken uit een groter aanbod,
naar het bedrijf sturen. Op grotere afstand zal eerder de
overzichtelijke productcatalogus worden gebruikt. Er kan
ook worden samengewerkt met apothekers die een
Blessurehoek van Disporta hebben ingericht. In de
samenwerking tussen apotheker en fysiotherapeut valt er
nog veel winst te behalen in de begeleiding van mensen
met klachten aan het bewegingsapparaat.’
Orofaciale fysiotherapie
Dat de samenwerking in de eerste lijn groeit, blijkt in de
praktijk van Jacques Keyzer. ‘Ik ben ook orofaciaal
fysiotherapeut en krijg patiënten met problemen van het
bewegingsapparaat in het hoofd- en halsgebied. Door een
facialis parese kan een mondhoek scheef gaan hangen. Ik
ga dan met mime-therapie aan de slag: via expressie en
emotie kan een beweging worden versterkt. Mond-
openingsproblemen, bijvoorbeeld na een kaakoperatie,
worden met manuele mobilisatie verholpen. Bij de
apotheek betrekken we voor dit onderdeel van de praktijk
de onderzoekshandschoenen, tongspatels en desinfec-
terende middelen, terwijl in orofaciale therapie de samen-
werking met de tandarts groeit.’ •
Foto: Topfysiotherapie
Jacques Keyzer, Master of Manual Therapy (MSPT): ‘In de moderne fysiotherapie staat bewegen centraal. Hiervoor heb je goede hulpmiddelen nodig.’
34de EERStEliJNS
Het DOssier Van De tOeKOmst
Wettelijk heeft de patiënt recht op inzage in de dossiers die zorgverleners over hem bijhouden.
In de praktijk komt dat veelal neer op het sporadisch uitdraaien van een printje. Door de op-
komst van persoonlijke internetdossiers en het voornemen patiënten inzage te geven in het
landelijk Elektronisch patiëntendossier, lijkt verandering op komst. Is dit de kans om patiënten
geïnformeerd en als volwaardig partner te laten participeren in de gezondheidszorg?
De tijd dat een doktersadvies kritiek-
loos werd opgevolgd, ligt achter ons.
Patiënten zijn mondiger gewor den en
beter geïnformeerd dankzij internet,
televisie en andere media. Natuurlijk
blijft er een groep patiënten die de
regie over de eigen gezondheid niet
kan of wil nemen. Maar de groep die
dat wel wil is groeiende en wordt daar-
in gestimuleerd door patiëntenvereni-
gingen, overheid en zorgverzeke raars.
Zorgverleners vervullen steeds meer
de rol van deskundige adviseurs, die
in samenspraak met de patiënt een
behan deling uitzetten. Deze veran-
derende rollen van patiënten en zorg-
verleners in het zorgproces vragen om
een herdefinitie van het zorgdossier.
Om een beslissing te kunnen nemen
over je gezondheid, moet je weten
waarop het advies van je zorgverlener
is gebaseerd, dus inzage hebben in je
eigen dossier. Internet lijkt het aan-
gewezen medium om gezondheids-
informatie te delen. Verschillende aan-
bieders begeven zich al op die markt.
Naast internationale initiatieven zoals
HealthVault van Microsoft en Google
Health, zijn er in eigen land inspi-
rerende voorbeelden.
Dossiers op internet
Medlook bood patiënten in 1999 als
eer ste de mogelijkheid om een eigen
me disch internetdossier bij te houden.
Op sommige plaatsen vervult het Med-
lookdossier een rol in de communicatie
tussen zorg verleners en patiënten. In
Enschede bij voorbeeld, worden de zelf
gemeten waarden door diabetespatiën-
ten geup load naar het Medlookdossier,
waar ze zijn in te zien door de dia-
betesver pleegkundige. Ook aan de kant
van zorgverleners ontstaan initiatieven.
Via de interactieve site Webdokter
biedt Huisartsen Zorgcentrum
Leeuwar den patiënten elf service-
modules, van spreek uurreservering en
e-consult tot het inzien van het eigen
dossier en een webcam spreekuur.
Gezond heidscen trum Lindenholt in
Nijmegen maakt gebruik van een
patiëntenportaal dat geïntegreerd is
met huisartsinformatie systeem Prome-
dico-ASP en apotheek formule Kring-
apotheek bracht in no vem ber vorig
jaar het actuele medi catiedossier
online. Compleet met herhaal-
mogelijkheid.
mijnGezondheid.net
PharmaPartners, leverancier van in-
for matiesystemen voor samenwerken-
de zorgverleners, heeft het patiënten-
portaal MijnGezondheid.net (MGn)
in pilot. Dit portaal voor online
communicatie tussen patiënt en
zorgverlener is volledig geïntegreerd
met het huisartsinformatiesysteem
Medicom en het apotheekinformatie-
systeem Pharmacom. Er is gebruik-
gemaakt van open communicatie-
standaarden, zodat in de toekomst
ook andere informatiesystemen kun-
nen aansluiten. In de pilot worden op
10 locaties aan in totaal ongeveer
1000 patiënten delen van het
apotheek- en huisartsdossier beschik-
baar gesteld. Daarnaast zijn er moge-
lijk heden voor het online aanvragen
van herhaal medicatie, e-consult, het
maken van een afspraak, het bij-
houden van een eigen zorgagenda,
het aanvullen van de informatie
(alleen zichtbaar voor de patiënt zelf),
het opzoeken van informatie over
voor geschreven medicatie (Genees-
middel Informatie Teksten van Health
Base) en in het medisch dossier ge-
noemde aandoeningen (NHG patiën-
tenbrieven).
IngEZOnDEn StUk
35 # 3 ~ mei 2009
arts-patiëntrelatie centraal
Op 23 juni aanstaande viert
PharmaPartners zijn 30-jarig bestaan
met het symposium ‘Mijn gezondheid
en inter net, daar werken we samen
aan’. In aanloop daar naartoe onder-
zoekt het bedrijf in discussies met zorg-
verleners, beleidsmakers en patiënten
de wensen, mogelijk heden en grenzen
ten aanzien van Personal Health
Records en Personal Health Infor-
mation Systems. In deze discussies
werd ketenzorg genoemd als voor-
beeld van zorg die georganiseerd is
rondom de patiënt. In die setting kan
de patiënt een centrale rol spelen. “Er
is ICT nodig die dat proces onder-
steunt”, constateerde Jacqueline
Baardman van de Nederlandse Patiën-
ten Consumenten Federatie (NPCF).
Er zou een informatiesysteem moeten
zijn dat het proces zorgverlener-
patiënt ondersteunt. De informatie-
uitwisseling tussen zorgverleners staat
daar wat haar betreft naast. Volgens
Stan Smits van Philips Healthcare
vervalt het probleem van uitwisseling
van gegevens tussen zorg verleners
wan neer de arts patiënt relatie centraal
staat bij de inrichting van het
elektronisch dossier. “De patiënt is
dan de spil waar alles om draait. Die
beschikt over een volledig dossier en
kan informatie beschikbaar stellen
aan zijn zorg verleners.”
Verantwoordelijkheid
Wanneer het gaat over een actieve rol
van de patiënt bij dossiervorming,
doemt automatisch de vraag van
verant woordelijkheid op. De wetgever
beschouwt het dossier als het werk-
document van de zorgverlener. De
patiënt heeft de plicht zijn zorgverlener
goed te informeren. “Maar deze
schijnbare gelijkwaardigheid is in de
praktijk niet aan wezig”, merkt Han
de Gier op. Hij is hoogleraar farma-
ceutische patiëntenzorg en weten-
schappelijk adviseur van Health Base
en PharmaPartners. “Het dossier is
nu wat de zorgverlener moet bij-
houden in het kader van goede
kwaliteit van zorg”, reageert Joppe
van der Reijden van de Landelijke
Huisartsen Vereniging (LHV). “Oor-
spronkelijk ging het om medisch-
technische aantekeningen en daar
komt steeds meer bij. Dat kunnen aan-
vullingen van de patiënt zijn. Prima,
maar zodra het onder verantwoor-
delijkheid van de zorgverlener valt,
moet het dossier onder regie blijven
van de behandelend arts. Die wordt
daar ten slotte op afgerekend.” Voor
Baardman sluit dit deelname van de
patiënt aan dossiervorming niet uit,
maar “het moet duidelijk zijn welke
informatie door wie is vastgelegd.”
Gestructureerde informatie
Han de Gier vindt dat patiënten
wel de mogelijkheid moeten krijgen
om hun gezondheid zelf te mana-
gen. “Een patiëntenportaal is een
ont wikkeling die daar dichtbij
komt.” “Dat hangt af van de fun-
cties die het portaal biedt”, aldus
Baardman. Naast het inzien van je
eigen dossier heb je ondersteunende
informatie nodig. Bijvoorbeeld over
wat je mag verwachten van een
zorgtraject of zorg verlener. Neem
diabeteszorg. Daar bij werken de
betrokken zorg verleners conform
bepaalde stan daarden. Maak daar-
van een vertaling voor patiënten,
zodat ze kunnen zien dat ze recht
hebben op drie kleine controles en
één grote controle per jaar, een
oog- en een labtest.” Waarom zou
je je eigenlijk beperken tot bepaalde
patiëntengroepen, vragen de zorg-
verleners die met MGn werken
zich af wanneer ze samen om tafel
zitten. De voorwaarde voor het
online aan bieden van informatie is
enkel dat het gestruc tureerd moet
gebeuren, zodat de patiënt daad-
werkelijk iets met de gegevens kan.
Door middel van een individueel
behandelplan kun je dat voor
iedere patiënt realiseren.
eén portaal
In gesprekken met patiënten die mee-
doen aan de pilot met het patiënten-
portaal MijnGezondheid.net komen
soort gelijke geluiden naar voren. De
extra communicatie mogelijk heden
met hun zorgverleners en het inzien
van gegevens is mooi, maar ze zouden
veel meer willen. Uitgebreide infor-
matie van liefst al hun zorgverleners
via één portaal. Tijdens het jubileum-
symposium van PharmaPartners
debatteren patiënten en zorgverleners
samen over dit vraagstuk en worden
de resultaten van de MGn-pilot
gepresenteerd. •
Meer informatie
Dit artikel verschijnt in het kader van het 30-jarig
jubileum van pharmapartners, leverancier van de
informatiesystemen Medicom, Hapicom, pharmacom
en Fysicom. Het jubileumsymposium ‘Mijn gezondheid
en internet, daar werken we samen aan’ op 23 juni 2009
staat in het teken van de komst van de patiënt als
volwassen partner in de zorg en het eHealth
Information Concept van pharmapartners. Dat laatste
krijgt vorm in het patiëntenportaal Mijngezondheid.net
dat op dit moment in pilot is. kijk voor meer informatie
op www.pharmapartners.nl.
36de EERStEliJNS
Optimaal (ver)bouwen
“DeleGeren met HOOG renDement”
Zeker in de huidige tijd is het noodzakelijk om optimaal
rendement te halen uit kostbare investeringen in een
bouw- of verbouwproces. Joris Heemskerk komt veel
apothekers tegen die hoge eisen stellen aan zichzelf, hun
apotheekteam en hun apotheek. “Een professioneel team
kan alleen goed tot zijn recht komen in een professionele
werkomgeving. Een apotheker weet vaak feilloos de
nuances, gevaren en valkuilen in het medicijngebruik te
herkennen. In het bouwproces is het niet anders, de
specifieke kennis mag je van een projectbureau of
architect verwachten. Met name als het bureau
gespecialiseerd is in apotheken en gezondheidscentra.
ProFarmaPlan is een partner die goed aanvoelt wat de
wensen van apothekers zijn en weet die ideeën in
daadwerkelijk plannen te vertalen. Als opdrachtgever
moet je na afloop het gevoel hebben dat je geld goed en
nuttig is besteed. Als globale handleiding zijn bij het
bouwen vijf stappen te onderkennen. Daarnaast is het
altijd goed om bij collega’s te informeren die een bouw-
traject door-lopen hebben.”
Keuze partner
De directeur van ProFarmaPlan wijst in de eerste
plaats op de keuze van een architect, een projectbureau
of een bouw-bedrijf: “Met name bij grotere projecten
is het verstandiger om een gespecialiseerd architecten-
bureau of projectbureau in te schakelen. Wacht daar
niet te lang mee, met professionele ondersteuning kun
je elementaire keuzes in een vroeg stadium maken.”
Uitgangspunten
“Formuleer duidelijk de uitgangs-punten en wensen.
Naast praktische eisen mogen dit best subjectieve wen-
sen zijn, zoals ‘ik wil graag een mooie apotheek’. Zo’n
visueel aspect geeft een ander zwaartepunt aan een
ontwerp dan ‘ik wil graag een apotheek waar patiënten
zich op hun gemak voelen.’ Bouwen is een proces,
plannen moeten tussen ontwerper en opdrachtgever
groeien.”
taken en kosten
Zowel de totale investeringskosten van de bouw als de
kosten voor de projectbegeleiding zijn zeer belangrijk.
Spreek duidelijk af wat het takenpakket van het bureau
inhoudt en tegen welke kosten dit moet worden ver-
zorgd. Neem liever geen percentage van de investering
als vergoeding voor bouwbegeleiding, maar spreek een
vast bedrag af.
Optimaal rendement
“Is de keuze voor het projectbureau gemaakt, haal er dan
optimaal rendement uit door er alle bouw activiteiten
onder te brengen, ook het verzorgen van vergunningen
en het organiseren van een noodlocatie. Laat voorafgaand
aan de uitvoering de plannen gede tailleerd uitwerken,
zodat tijdens de uitvoering gelegen heid is om de puntjes
op de i te zetten. Communiceer zo veel mogelijk via de
bouwcoördinator en zorg dat hij afspraken vastlegt voor
zowel het bouwteam als de opdrachtgever.”
Blijf betrokken
Blijf nauw betrokken bij het hele bouwproces, raadt
Joris Heemskerk de apotheker aan. “Het vraagt tijd
om geïnformeerd te blijven over het bouwproces, even-
als het geven van input en het nemen van beslissingen.”
Verlang van je bouwcoördinator dat je goed geïnfor-
meerd blijft over de ontwikkelingen via duidelijke teke-
ningen en verslagen.” •
ProfarmaPlan
Projectbegeleiding en Planontwikkeling
Joris Heemskerk - t. 076 5203622 - www.profarmaplan.nl
aDVERtORIaL
37 # 3 ~ mei 2009
Column Jan Erik De Wildt
VerOnDerstelDe CaUsaliteit
Waar een biertje met een bevriende ambtenaar op een lekkere
zondagmiddag in de lente al niet goed voor is. Hij was bezig
met een effectiviteitonderzoek naar de brede school en gaf aan
dat er zoveel variabelen zijn dat de uitkomst nooit echt duidelijk
zou worden. In zo’n geval gebruiken wij binnen de gemeente
vaak de term ‘veronderstelde causaliteit’, legde hij uit.
Daarna heb ik de term veronderstelde causaliteit vaak gebruikt. In onderhandelingen met de
zorgverzekeraar bijvoorbeeld, toen werd gevraagd of beweegmodules in chronische
zorgprogramma’s aantoonbaar tot lagere zorgkosten per patiënt leiden. Er volgde een hele
discussie tot ik de veronderstelde causaliteit ten tafel voerde. Het werd stil en alle aanwezigen
knikten: wat iedereen wel weet, zonder dat het wetenschappelijk is aangetoond, dat is
veronderstelde causaliteit. De zorgverzekeraar was op zoek naar argumentatie om in een
COPD-pilot de beweegprogramma’s volledig te vergoeden. Via veronderstelde causaliteit is
het gelukt om concrete afspraken te maken en van start te gaan, voordat een 100%
betrouwbaar maar ook langdurig onderzoek volledige duidelijkheid zou bieden.
De veronderstelde causaliteit is echt een woord dat past bij de eerste lijn. Volgens mij passen
alle zorgverleners die zich met diagnostiek en behandeling bezig houden, dagelijks
veronderstelde causaliteit toe. Omdat ze goed luisteren naar wat de patiënt hen vertelt,
onderzoek doen en op basis daarvan een (voorlopige) conclusie trekken.
Een mooi voorbeeld was mijn bezoek medio maart jl. aan een manueel therapeut vanwege
polsklachten. Te veel getennist, dacht ik. Of een muisprobleem? De therapeut vroeg me of ik
gevallen was. Nee, antwoordde ik, ik ben niet gevallen. Hij dacht nog eens even goed na en
vroeg toen of ik geschaatst had rond de feestdagen. Ja, zei ik meteen en dacht terug aan een
paar prachtige ijsdagen. En vroeg de therapeut: ben je toen niet gevallen? Jawel antwoordde
ik meteen, op mijn ellebogen. Op basis daarvan legde hij enige maanden later de link naar
mijn polsklachten. Veronderstelde causaliteit, voldoende om met enkele manipulaties mijn
klachten op te lossen.
Wat me erg aanspreekt in deze benadering, is de eenvoud en de mogelijkheid om in
voorkomende gevallen naast een wetenschappelijke benadering sneller tot een conclusie te
kunnen komen. Zo’n benadering past bij ondernemers die hun kansen in de markt wegen en
op basis van inschattingen tot besluiten te komen. Volgens mij is dat het summum van
veronderstelde causaliteit en vanuit dit perspectief ook goed toepasbaar in de eerste lijn.
Toen ik startte met mijn bedrijf Commonsense werd die naam door vrienden bedacht
vanwege het vermogen om mijn gezonde verstand te gebruiken. Mocht ik nog een keer
opnieuw beginnen, noem ik mijn bedrijf misschien wel AC, Assumed Causality! •
Jan Erik de Wildt
is eigenaar van Commonsense
BV en houdt zich bezig met
redesign van de eerste lijn.
38de EERStEliJNS
Bedrijfsarts als aanvulling op disciplines in eerstelijns gezondheidszorg
samen sterK in WerK
Ze zitten sinds kort naast elkaar aan tafel: bedrijfsarts Jacqueline Janssen en
huisarts peter van de Rijt. In Malden gaat een nieuw project van start waarbij
Jacqeline een dagdeel per week spreekuur houdt in gezondheidscentrum De
kroonsteen. De voordelen van een nauwere samenwerking tussen bedrijfsartsen
met professionals in de eerste lijn, lijken zo voor de hand te liggen dat het
bijna vreemd is dat dit project nu pas van de grond komt. peter en Jacqueline
kijken terug op de aanloop naar dit project, het doel, de financiering en werpen
voorzichtig een blik in de toekomst.
Jacqueline: ‘Ik vind dat de samenwerking tussen bedrijfs-
artsen en huisartsen niet optimaal verloopt. Dit kan echt
beter. In het verleden zijn verschillende initiatieven ont-
wikkeld om deze samenwerking te verbeteren. Een huisarts
weet over het algemeen niet precies wat wij doen en
kunnen betekenen voor hun cliënten en andersom is het
voor ons niet altijd duidelijk waarom huisartsen bepaalde
afspraken met cliënten maken. Ook de bereikbaarheid over
en weer laat te wensen over. Eigenlijk spreken we elkaar
alleen als we vastlopen. Jammer natuurlijk, want we hebben
allebei hetzelfde doel voor ogen: zorgen dat de cliënt weer
gezond en op een verantwoorde manier aan het werk kan
gaan en kan blijven.’ Volgens Peter is er te weinig kennis
van elkaars werk en is de onderlinge communicatie inder-
daad niet zoals die zijn moet. Hiernaast is het voor een huis-
arts moeilijk om te overzien welke diensten er op het gebied
van arbocuratieve zorg zijn.
regie over het herstel
Over de doelstelling van het project zijn ze allebei zeer uit-
gesproken. Peter: ‘Wat ik belangrijk vind aan de samen-
werking is deskundigheidsbevordering en de mogelijkheid
om gebruik te maken van korte lijnen en transmuraal
werken. Maar we moeten niet al te pretentieus zijn. Als we
het komend jaar van elkaar leren, hebben we al veel
bereikt.’ Jacqueline benadrukt dat het uiteindelijke doel van
het project is dat cliënten sneller en gemakkelijker kunnen
gebruikmaken van de deskundigheid van een bedrijfsarts.
‘Cliënten moeten de regie over hun herstel of reïntegratie
in eigen hand houden. Dat noemen ze ook wel empower-
ment. Ervaring leert dat hoe sneller cliënten doorverwezen
worden, des te beter het herstel verloopt.’ Het project duurt
een jaar en wordt wetenschappelijk geëvalueerd door de
afdeling sociale geneeskunde van het UMC St. Radboud.
Zij onderzoeken wat de toegevoegde waarde van de samen-
werking is. Mocht over een jaar blijken dat die er is dan
zullen de resultaten zeker bij de zorgverzekeraar neergelegd
worden.
sterk naar Werk
De wil om te verbeteren, is in de gezondheidszorg vaak aan-
wezig maar het blijft moeilijk om een initiatief gefinancierd
te krijgen. Met de oprichting van de Regionale Onder-
steuningstructuren (ROS) ontstond een mogelijkheid om
de intensivering van de samenwerking van bedrijfsgenees-
kundigen en de eerste lijn ook financieel handen en voeten
te geven. ‘Ik zat in een werkgroep met een GGZ-
coördinator van de ROS, een eerstelijns psycholoog en een
fysiotherapeut om over dit onderwerp te brainstormen. Op
dat moment werd vanuit het ROS de mogelijkheid
geboden om projecten met als thema ‘arbocuratieve samen-
werking’ in te dienen. Bij de Nederlandse Vereniging voor
Arbeids- en Bedrijfsgeneeskunde (NVAB) liep tegelijkertijd
het project ‘Sterk naar werk’. Het doel van dit project is het
stimuleren van de zelfregie van mensen met gezondheids-
problemen, die te maken hebben met werk of hobby. Wij
De Kroonsteen
gezondheidscentrum De kroonsteen in Malden werkt samen met
gezondheidscentrum De Vuursteen In Molenbeek. Binnen het centrum
zijn voor 19.000 cliënten de disciplines zelfstandig gehuisvest. peter van
Rijt is een van de elf huisartsen die in het gezondheidscentrum
werk zaam is. Jacqueline Janssen werkt als bedrijfsarts bij de arbo- en
Milieudienst van de Radboud Universiteit en het UMC St. Radboud.
39 # 3 ~ mei 2009
hebben toen onze kans gegrepen en een projectvoorstel
ingediend. Beide partijen hebben toegezegd ons project te
financieren’, aldus Jacqueline.
Perfecte aanvulling
Peter ziet in de bedrijfsarts een perfecte aanvulling op de
disciplines die in het gezondheidscentrum werken. ‘Er zijn
tegenwoordig veel mensen die geen bedrijfsarts hebben.
Bijvoorbeeld kleine zelfstandigen, studenten en vrijwilligers.
Die kunnen nu bij ons terecht. Er zijn ook cliënten die half
Nederland door moeten reizen voordat ze bij hun bedrijfs-
arts terecht kunnen. Als Jacqueline in ons gezondheids-
centrum zit, kan ik mensen meteen doorverwijzen.
Jacqueline: ‘Sommige cliënten weten niet wie hun eigen
bedrijfsarts is of ze zijn terughoudend in het benaderen
van hun bedrijfsarts. Ik ben onafhankelijk en ik ben niet
gebonden aan een werkgever of arbodienst. Dat maakt het
wellicht gemakkelijker om bij mij binnen te stappen. Vaak
weten huisartsen maar ook cliënten niet wat een bedrijfsarts
voor hen kan betekenen. Wij zijn er voor mensen die ziek
worden door het werk maar we zijn er ook voor mensen
met bijvoorbeeld een chronische aandoening. Ik ken de
wegen en weet hoe ik aanpassingen kan regelen. Werk-
inhoudelijk maar ook voor hulpmiddelen.’
Ziekmelding soms een belemmering
Huisartsen zijn vaak geneigd om de kant van de cliënt te
kiezen: ‘Wij mogen als huisarts niet beoordelen of iemand
weer aan het werk kan. Als wij dat wel zouden doen, zou
het verzuim waarschijnlijk hoger zijn.’ Jacqueline: ‘Een
mooi voorbeeld zijn de arbeidsconflicten. Cliënten kunnen
er behoorlijk overstuur van zijn. Wat je wel eens hoort, is
dat een huisarts tegen een cliënt zegt: ‘Neem nou maar
eens afstand en doe even rustig aan’. Dat wordt soms
geïnterpreteerd als een goedkeuring voor een ziekmelding.
Als ik deze mensen op mijn spreekuur krijg, wil ik graag
het verhaal van de werkgever horen. Vaak krijg je dan toch
een andere kant van het verhaal te horen. Het is belangrijk
dat beide partijen zo spoedig mogelijk met elkaar in gesprek
gaan om te komen tot een oplossing van het conflict. Een
ziekmelding werkt alleen maar belemmerend. Als bedrijfs-
arts kan ik een bemiddelende rol spelen. Met toestemming
van de cliënt kan vervolgens een terugkoppeling naar de
huisarts plaatsvinden. En daarmee is de cirkel rond.’ •
Tekst: Cai Vosbeek / Fotografie: Marjon Zijlstra
Jacqueline Janssen: ‘Wij zijn er voor mensen die ziek worden door het werk maar we zijn er ook
voor mensen met bijvoorbeeld een chronische aandoening. Ik weet hoe ik aanpassingen kan regelen.
Werkinhoudelijk maar ook voor hulpmiddelen. Ik ken de wegen.’
Peter van de Rijt: ‘Wij mogen als huisarts niet beoordelen of iemand weer aan het werk kan. Als
wij dat wel zouden doen, zou het verzuim waarschijnlijk hoger zijn.’
40de EERStEliJNS
Nationale Wijkscan 1e lijn Gezondheidszorg
ZOrGVraaG en ZOrGaanBOD in Kaart
In nederland wordt momenteel de toekomstige behoefte aan zorg in kaart gebracht. Het instrument is de
nationale Wijkscan 1e Lijn gezondheidszorg. Regionaal wordt de informatie aangevuld door zorggroepen
en ROS’en. Dit leidt tot een regionale eerstelijns wijkscan met vraag en aanbod van de zorg, inclusief de
tot 2020 te verwachten witte vlekken. In Maastricht wordt met de Regionale Huisartsenzorg Heuvelland
een spreidings- en capaciteitsplan gemaakt voor een duurzame eerstelijns zorginfrastructuur.
De Nationale Wijkscan is een meetinstrument dat staps-
gewijs inzicht biedt in de huidige en de toekomstige zorg-
behoefte en het zorgaanbod. Het is een gemeen schap-
pelijk instrument van Paul Reijn’s Sinfore in Breda en
de Verenigde Zorg Groep (VZG) van Eric Venghaus in
Delft. In kaarten worden vraag en aanbod tot op straat-
niveau zichtbaar gemaakt, evenals de witte plekken in
de zorg. Paul Reijn is eigenaar van de uit de volks-
huisvesting afkomstige databank. ‘Ik kreeg in 2004 de
BouwRAI Bouwprijs voor de beste innovatie in de
woning bouw. De verbreding naar wonen, welzijn en
zorg was een logische stap. Daarbij heb ik samen met
Eric expliciet gekozen om de databank uit te bouwen tot
bruikbare producten voor de eerstelijns gezondheidszorg.’
transparantie eerste lijn essentieel
Paul Reijn noemt een transparant inzicht in de eerste
lijn essentieel voor een goede ontwik keling van de
gezond heidszorg in Nederland. ‘Ont groening en ver-
grijzing leiden tot toe nemende zorg kosten. Als mensen
langer thuis blijven wonen, is het maat schappelijk
belang van een sterke eerste lijn met integrale zorg in de
directe woonom geving cruciaal. Geïnte greerde eerste-
lijns voor zieningen, zoals gezondheids centra, kunnen
fungeren als de spil in de infra structuur van wonen,
welzijn en zorg. Maar dan moet je wel de feiten kennen.
Wij hebben de feiten over vergrijzing, sociaal
economische positie, vastgoed, leefbaarheid en de
aanwezigheid van huisartsen in een model bijeen
gebracht.’ Dat er iets moet gebeuren, leidt volgens Paul
Reijn geen twijfel. ‘In 2025 zijn ongeveer 3,5 miljoen
Nederlanders ouder dan 65 jaar, dat is 20% van de
bevolking en 50% meer dan in 2007. Beheersing van de
zorgkosten is zeker bij deze enorme toename van de
vraag essentieel. Een van de op lossingen is een goede
eerstelijns zorginfrastructuur.’
samenwerken door overzicht
Maar niet alleen de bevolking vergrijst, ook de eerstelijner
van 2020 is een andere dan die van 2010. Paul Reijn:
‘Veel oudere, vaak mannelijke artsen met een praktijk aan
huis gaan met pensioen, waarna jonge artsen, vaak
vrouwen die parttime willen werken, instromen. De
vrouwen verwachten een professionele zorginfrastructuur.
Ze hebben veelal het geld niet om een dure praktijkwoning
over te nemen. Tegelijk zien we in gemeenten dat partijen
die traditioneel weinig met elkaar te maken hebben,
gezamenlijk verant woordelijk worden voor een goede
zorginfrastructuur. De scan blijkt een goed hulpmiddel
om partijen met verschillende achtergronden bij elkaar te
brengen. De scan geeft basisinformatie om gezamenlijk
een ruim telijke omgevingsanalyse te maken op basis
waarvan toekomstige centra voor zorg gepland kunnen
worden. Het is logisch dat ook de informatie van de
regionale spelers wordt toegevoegd, zoals nu gebeurt bij
Het zorgaanbod in
Zuidelijk Limburg
van huisartsen in
kleuren: groen =
ruim voldoende, geel
= bijna voldoende,
rood = onvoldoende.
de donkere
arceringen verwijzen
naar de toekomst.
41 # 3 ~ mei 2009
de Regio nale Ondersteunings Structuren (ROS’en). Deze
regio nale invulling betreft inmiddels 80% van Nederland.
De zorggroep in Zuid-Limburg is het verst.’
‘Het Gaat niet meer
Om intUïtie maar
Om Getallen’
Sinfore en VZg hebben veel contact met ROS’en
en zorggroepen. Bijvoorbeeld in het zuidelijkste
puntje van nederland, het heuvelland bij
Maastricht. Daar is in 2006 de Stichting
Regionale Huisartsenzorg Heuvelland (RHZ)
opgericht van uit de behoefte de huisartsenzorg
naar een hoger niveau te tillen. Onder leiding
van medisch directeur guy Schulpen is een
bedrijfmatige samenwerking ontstaan.
‘Dat betekent bij ons de contractering en scholing van
praktijkondersteuners, het ontwikkelen van ketenzorg rond
diabetes, copd, hart- en vaatziekten en ggz en een aantal
facilitaire diensten in de ict-sfeer, kwaliteits bewaking en de
praktijkcertificering. Nu iedereen lijkt in te zetten op de
eerste lijn, waar we best blij mee zijn, constateer ik dat we
er nog niet helemaal klaar voor zijn. We hebben in de
RHZ een aantal scenario’s door genomen: zullen we gaan
bouwen, gaan we beter samen werken, maar we misten de
onderbouwing. Tot we in contact kwamen met het Paul
Reijn en Eric Venghaus, die vervolgens hier de Nationale
Wijkscan hebben gepresenteerd.’
spreidingsplan en stedenbouw
‘Na de presentatie hebben wij deze scan met onze regionale
kennis verfijnd tot een wijkscan waarmee we de zorg tot
2020 kunnen gaan plannen. We beschikken hiermee nu
over de cijfers hoeveel fte’s op welke locaties in een wijk
noodzakelijk zijn om in de toekomst doelmatige zorg te
verlenen. Het gaat niet meer om intuïtie maar om getallen.
Die cijfers hebben we voor huisartsen kunnen vaststellen,
maar dat gebeurt nu ook voor fysiotherapeuten en
eerstelijns psychologen. Hier mee kunnen we een
spreidingsplan voor toe komstige voorzieningen opstellen,
dat de gemeente in zijn steden bouwkundige plannen kan
opnemen en kan betrekken bij de ontwikkelingen rond de
AWBZ, de WMO en de GGZ.’
Zorgverleners blijven onafhankelijk
‘Wij wilden eerst weten wat nodig is om vanuit de be-
hoeften slagvaardig te kunnen werken aan de eco-
nomisch verantwoorde zorg doelen en locaties waar
zorg vraag en zorgaanbod optimaal samenkomen.
Recent zijn enkele pilot projecten gestart waarin
solistisch of duaal werkende
huisartsen een samen werking
zijn aangegaan om de
exploitatie van wijk centra te
kunnen bestuderen. Zij krijgen
te maken met een intensievere
en multi disciplinair in te richten
chronische zorg bij een in-
grijpende vergrijzing van de
bevolking. RHZ streeft hier bij
niet naar dienst verbanden van
zorgverleners, hun onaf hankelijk heid blijft gewaar-
borgd. De huisarts wordt huur der van een turn-key
opgeleverd centrum; vanwege de praktijk ondersteuning
zal het aantal vierkante meters wat groter zijn dan
voorheen. Voor de financiering is een vastgoedfonds in
ont wikkeling. Aan de hand van ons businessplan
denken we een hoger rendement te kunnen dan bij
bancaire financiering. Met alle bij de zorg betrokken
gemeen telijke instanties worden nu afspraken gemaakt
over samen werking.’ •
RHZ Heuvelland
Bij de RHZ zijn 87 huisartsen met 60
praktijken aangesloten in Maastricht
en de directe omgeving: Bunde,
Meerssen, Cadier en keer, Margraten,
Ulestraten, Eijsden, Mheer, Berg en
terblijt, gronsveld en Valkenburg.
de wijkscan
van Maastricht:
de sterren
verwijzen naar
gezondheidscentra
en naar individuele
praktijken
van eerstelijns
zorgverleners.
42de EERStEliJNS
43 # 3 ~ mei 2009
lessons learned from British National Health Service
CamBriDGe COnClUsiOns
archiatros organiseerde in samenwerking met astraZeneca in maart een
driedaagse studiereis voor bestuurders in de eerstelijns en de huisartsenzorg
naar Cambridge. Hoe is het Engelse gezondheidssysteem opgezet, wat is in de
dagelijkse praktijk van de zorg de positie van de general practitioner (huisarts)?
Engeland kent een nationaal gezondheidsysteem dat
gefinancierd wordt uit belastinggelden: de National
Health Service (NHS). Het land is verdeeld in regio’s
(primary care trusts) die een eigen budget hebben en
de uitbetaling aan zorgaanbieders regelen. In Engeland
wordt 27% van het budget uitgegeven aan eerstelijns-
zorg, inclusief niet-complexe specialistische zorg en
verpleging & verzorging thuis. Hoewel een vergelijking
met Nederland niet direct kan worden gemaakt, lijkt
het duidelijk dat de Engelse eerstelijns zorg meer
activiteiten verricht en hiervoor ook meer budget
beschikbaar heeft. De gezondheidszorg in de UK staat
in een aantal internationale benchmarks op een goede
positie.
Anderhalflijns klinieken
De NHS is na de Tweede Wereldoorlog vier maal fors
gereorganiseerd. Op dit moment dient zich weer een
verandering aan, bedacht door Lord Dharzi, chirurg
en minister van Volksgezondheid. Hij voorziet een
uitrol van anderhalflijns klinieken met 20 tot 30
huisartsen en ondersteunend personeel. Patiënten
worden dan ingeschreven bij de kliniek en niet meer
bij de huisarts. Met deze aanpassing wil Dharzi de
toegankelijkheid van de zorg verbeteren, meer zorg uit
de ziekenhuizen substitueren en een einde maken aan
de papieren targets en daaraan gekoppelde beloningen.
Dat op het toegezegde MPIG (garantie-inkomen bij
invoering van aangepaste financieringsysteem bij
huisartsen) geknibbeld wordt, valt slecht bij de Engelse
huisartsen.
Quality outcome frame (QOf)
In Engeland werkt men al een aantal jaren met de
prestatie-indicatoren van het QOF. De normen waren
in eerste instantie te laag ingeschat waardoor vrijwel
alle huisartsen de normen konden halen. Aan de
prestaties waren financiële targets gekoppeld, waardoor
de Engelse huisartsen tot de veelverdieners in Europa
behoren. De huisartsen hebben hun geld overigens niet
in moderne praktijken geïnvesteerd. De deelnemers
aan deze studiereis vinden de gebouwen en werk-
plekken meestal ouderwets. De ICT faciliteiten, die
gefinancierd zijn uit een ICT fund, steken daar schril
bij af en lijken ‘state of the art’.
target gerichte zorg
In het werk van de huisarts neemt de computer een
centrale plaats. De QOF stuurt de huisarts. Als een
diabetespatiënt bij de huisarts komt in verband met
huwelijksproblemen, ziet hij meteen op zijn beeld scherm
dat de patiënt zijn cholesterolgehalte nog moet laten
bepalen. Na acht minuten stuurt de huisarts het gesprek
in die richting. Een nieuwe term ontstaat: target gerichte
zorg! De QOF werkt niet op een kleine schaal: in een
praktijk met vijftien patiënten die een depressie hebben
en anti depressiva slikken, is het
bij een no-show van twee patiën-
ten niet mogelijk om tot de
gewenste 90% score te komen.
stap voorwaarts
Over het systeem wordt wis-
selend gedacht. Enerzijds leidt de
QOF tot meer gestandaar diseerd
werken en een betere focus van
de huisarts op de zorg stan-
daarden. Ander zijds staan een
aantal prestaties ter discus sie: ze
zijn niet opgesteld door de
beroepsgroep, ze zijn niet meer
aangepast sinds 2004, meten
geen medische prestatie maar
bijvoorbeeld wel etniciteit.
Archiatros
archiatros is een ondersteunende
dienstverlener voor zorggroepen in
Oost-nederland. De in 2003
opgerichte organisatie regelt
huisvesting, inkoop, personeel en
automatisering voor 700 huisartsen
met 1,5 miljoen cliënten. archiatros
detacheert 80 pOH’ers. kwaliteit,
samenwerken in de keten, preventie
en innovatie zijn de speerpunten
voor een betaalbare eerste lijn, dicht
bij de cliënten. De behoeften van de
huisartsen zijn leidend. Zie ook
www.archiatros.nl
44de EERStEliJNS
waarneembemiddeling.nl vacatures zoeken vacatures plaatsen WB in de pers demo WB BEL ONS! 076-5246026
Welkom op waarneembemiddeling.nl!
Voor het eerst op deze website?Waarneembemiddeling.nl is met 35.000 vacatures per jaar de grootste vacaturesite in de eerstelijnszorg. Opdrachtgevers en werkzoekenden komen via de interactieve website eenvoudig met elkaar in contact en zijn geheel vrij om zelfstandig tot afspraken te komen. Of het nu gaat om kortdurend werk (waarnemingen) of loondienstverbanden en praktijkovernames. Klik bovenaan deze pagina op Vacatures Zoeken of Vacatures Plaatsen, kies uw beroepsgroep en lees wat de mogelijkheden zijn.
Liever uw opdracht uitbesteden? Bel De ZorgIntermediair!Besteedt u als opdrachtgever het zoeken naar een geschikte kandidaat liever uit of wilt u als werkzoekende optimaal op de hoogte blijven van interessante vacatures? Neem dan eens contact op met De ZorgIntermediair via 024-3812280 (Vestiging Nijmegen), via 076-5246020 (Vestiging Breda) of kijk op www.dezorgintermediair.nl. De ZorgIntermediair is een initiatief van het team van Waarneembemiddeling.nl, gericht op het bieden van meer ondersteuning bij het invullen van vacatures om continuïteit van zorg te waarborgen.
gebruikersnaam
wachtwoord » wachtwoord vergeten?nieuwe gebruiker
(advertentie)
zoekt u
TIJDELIJKOF VAST
een
DOKTERSASSISTENTE
PRAKTIJKONDERSTEUNER
APOTHEKERSASSISTENTE
BEL 024 381 22 80
waarneembemiddeling.nl vacatures zoeken vacatures plaatsen WB in de pers demo WB BEL ONS! 076-5246026
Welkom op waarneembemiddeling.nl!
Voor het eerst op deze website?Waarneembemiddeling.nl is met 35.000 vacatures per jaar de grootste vacaturesite in de eerstelijnszorg. Opdrachtgevers en werkzoekenden komen via de interactieve website eenvoudig met elkaar in contact en zijn geheel vrij om zelfstandig tot afspraken te komen. Of het nu gaat om kortdurend werk (waarnemingen) of loondienstverbanden en praktijkovernames. Klik bovenaan deze pagina op Vacatures Zoeken of Vacatures Plaatsen, kies uw beroepsgroep en lees wat de mogelijkheden zijn.
Liever uw opdracht uitbesteden? Bel De ZorgIntermediair!Besteedt u als opdrachtgever het zoeken naar een geschikte kandidaat liever uit of wilt u als werkzoekende optimaal op de hoogte blijven van interessante vacatures? Neem dan eens contact op met De ZorgIntermediair via 024-3812280 (Vestiging Nijmegen), via 076-5246020 (Vestiging Breda) of kijk op www.dezorgintermediair.nl. De ZorgIntermediair is een initiatief van het team van Waarneembemiddeling.nl, gericht op het bieden van meer ondersteuning bij het invullen van vacatures om continuïteit van zorg te waarborgen.
gebruikersnaam
wachtwoord wachtwoord wachtwoord »wachtwoord vergeten?nieuwe gebruiker
(advertentie)
zoekt u
TIJDELIJKOF VAST
een
DOKTERSASSISTENTE
PRAKTIJKONDERSTEUNER
APOTHEKERSASSISTENTE
BEL 024 381 22 80
waarneembemiddeling.nl
waarneembemiddeling.nl
https://www.waarneembemiddeling.nl Op zoek naar meer respons op uw vacatures? Meer gemak? Meer service? Plaats uw vacatures dan op Waarneembemiddeling.nl.
Meer dan 85% van de Nederlandse huisartsen heeft inmiddels kennisgemaakt met onze dienstverlening. Daarnaast staan er zo’n 3.000 doktersassistenten, praktijkondersteuners, praktijkmanagers en apothekers-assistenten bij ons ingeschreven. Waarneembemiddeling.nl is daarmee hét vacatureplatform voor de huisartsenzorg.
meer… respons op uw vacatures?
www.waarneembemiddeling.nl
022774_bijsl_LM_93x119_ZW.indd 1 24-04-2009 16:16:30
45 # 3 ~ mei 2009
Omdat het bij de NHS om een natio-
naal systeem gaat, kunnen gegevens-
bestanden door de over heid ook voor
andere doeleinden worden gebruikt.
Desondanks er vaart men de QOF
als een stap voorwaarts om de tran-
sparantie te vergroten.
imago krijgt deuk
Binnen het huisartsenvak bestaan
General Practitioners with a Special
Interest (GPSI). De GPSI is deels
te vergelijken met de Nederlandse
kaderarts. Het verschil is dat de
GPSI patiënten behandelt, terwijl
de kaderartsen in Nederland vooral
collega’s coachen. Sinds enkele
jaren doen de huisartsen geen
avond-nacht-weekeind (ANW)
diensten meer. Deze worden apart
ingekocht, huisartsen kunnen er
facultatief op inschrijven. De
Engelse huisartsen hebben sinds
die tijd kantoortijden en hun imago
liep schade op. De huisartsen die
wij spraken hebben spijt dat door
het losknippen van de ANW-zorg
de status als 24-uurs generalist verloren is gegaan. Er
zijn vervangende diensten ontstaan en de patiënt heeft
de binding met de huisarts verloren. Het aantal
commerciële zorgaanbieders neemt toe, de NHS
stimuleert deze klinieken met name in gebieden waar
de zorg onvoldoende is in capaciteit en/of kwaliteit.
lessons learned
De deelnemers hebben enkele duidelijke lessen geleerd.
• De eerstelijnszorg in Engeland heeft een sterke
positie en het budget heeft de zorg gevolgd.
• ANW zorg hoort tot het domein van de huisarts.
• Een systeem van prestatie-indicatoren moet actief
onderhouden worden en mag slechts een beperkte
financiële sturing hebben.
• Prestatie-indicatoren moeten door de doelgroep
worden vastgesteld.
• Meer verdienen moet ook investeren in vernieuwing
en modernisering van de zorg betekenen, om de
goede band met de patiënt te behouden.
• Het imago van de huisarts is een kostbaar goed en
moet beter over de bühne worden gebracht.
Bij de herinrichting van de Nederlandse eerstelijns
zorg laten beleidsmakers zich inspireren door de goede
voorbeelden in het Britse systeem. •
Tekst en fotografie: Jan Erik de Wildt
AstraZeneca
De reis van de bestuurders is
organisatorisch en inhoudelijk
opgezet door astraZeneca,
rekening houdend met de geldende
normen voor accreditatie en de
richtlijnen inzake gastvrijheid en
gunstbetoon. Het programma in
Cambridge is een uitwisselings -
programma met Engelse huis-
artsen. Doelstelling is de
verschillen in praktijkvoering,
ondernemerschap en management
tussen de nederlandse en Engelse
huisartsenpraktijk in kaart te
brengen. Door kennis te nemen van
de wijze waarop de eerstelijns
gezondheidszorg in Engeland
georganiseerd is, kan inzicht
worden verkregen in mogelijke
veranderscenario’s voor de situatie
van de nederlandse huisarts.
Universiteitstad Cambridge
Cambridge is een stad met
120.000 inwoners die vooral
bekend is van haar universiteit.
De mooie oude Engelse college-
gebouwen van enkele honderden
jaren oud liggen verspreid over
de hele stad. Cambridge ligt circa
80 km van Londen.
De deelnemers
van de studie
reis naar
Cambridge.
46de EERStEliJNS
!"#$%&%'()"#*"&*%+,"-#.((-#$"#""-/'"#)%+.0#
De digitale wegwijzer naar de eerste lijn!
De praktijk wijst uit dat mensen steeds vaker via internet op zoek gaan naar informatie en oplossingen voor (gewrichts)blessures. Om deze trend in goede banen te leiden en om er voor te zorgen dat ze uiteindelijk goed terecht komen is er sinds kort Blessureplein.nl. Deze site wijst mensen met een blessure snel en eenvoudig de juiste weg voor een optimale behandeling.Mensen met een zware blessure vinden gemakkelijk een fysiotherapeut in hun omgeving en mensen met een lichte(re) blessure worden direct doorverwezen naar de dichtstbijzijnde Blessurehoek.
KruisbestuivingOm de klanten optimaal te kunnen bedienen is een goede samenwerking tussen fysiotherapeut en Blessurehoek-apotheker van essentieel belang. De apotheker voorziet de klant van een uitgekiend assortiment braces, verzorgingsmiddelen en oefenmaterialen. Klanten met gecompliceerde klachten worden verwezen naar de fysiotherapeut voor deskundig advies en behandeling. De fysiotherapeut stuurt op zijn beurt klanten door naar de Blessurehoek-apotheek voor het aanschaffen van de juiste ondersteunende materialen. Zo levert die wisselwerking beide partijen voordeel op en zorgen we er samen voor dat alle patiënten de juiste behandeling en de beste materialen krijgen.
Benieuwd hoe het werkt en wat het voor u kan betekenen? Kijk dan direct op www.blessureplein.nl
Blessureplein advertentie.indd 1 25-03-2009 15:27:18
COlOfOn
Liv voeding- en leefstijladvies van Gerry de Valk
en Mirjam Verheijen verzelfstandigt sinds 2008
voedingsvoorlichting en dieetadvisering in praktijken
van diëtisten. Een opmerkelijke ontwikkeling in de
eerste lijn en met 25 diëtisten en 60 spreekuurlocaties
nu al een groot succes in Friesland.
‘Anno 2009 moet een apotheker op de eerste plaats
een groot dienstverlenend hart hebben, maar ook
ondernemer durven zijn. Hij moet zo snel mogelijk
optimale zorg verlenen en is een belangrijk
aanspreekpunt in de eerstelijns gezondheidszorg.’
Aldus percy thio, verantwoordelijk voor 29
apotheken in Nederland.
De Eerstelijns is een vakmagazine voor alle samen werkende zorgverleners in de eerste lijn en is een uitgave van de Eerstelijns BV. UitGeVer: Bastiaan Witvliet
DireCtie en reDaCtieraaD: Jeroen Verkerk en Jan Erik de Wildt.
aDVertenties: 2Blonds AcquisitionsFruitweg 24e, 2321 GK Leident. 071 531 45 11, e. [email protected].
HOOfDreDaCteUr: Kees Kommer
reDaCtieaDres: De Eerstelijns B.V.Postbus 1366, 5200 BK ‘s-Hertogenboscht. 073 6132034, e. [email protected]
aan Dit nUmmer WerKten mee: ANP/Gerard van Daalen, Gerda van Beek, Beeld-redaktie/Christian van der Meij, Hans Oostrum Fotografie, Raedelijn, Sinfore, Sigrid Starremans, Studio Achmea/Lucien Souisa, Topfysiotherapie, Daniëlle Vaendel, Jeroen Verkerk, De Vormstrateeg, Cai Vosbeek, Jan Erik de Wildt, Marjon Zijlstra Fotografie.
VOrmGeVinG: De Vormstrateeg
aBOnnementeninfO:Opgave en vragen over abonnementen:AbonnementenlandPostbus 20, 1910 AA Uitgeestt. 0900-ABOLAND of 0900-226 52 63 (€ 0,10
per minuut) f. 0251-31 04 05Site: www.bladenbox.nl voor abonneren of www.aboland.nl voor adreswijzigingen en opzeggingen.Beëindigen abonnement: Opzeggingen (uitsluitend schriftelijk) dienen 8 weken voor afloop van de abonnementsperiode in ons bezit te zijn.abonnementkosten: € 60,-- per jaar., 10 uitgavesPrijswijzigingen voorbehouden.
infO DisClaimerAlle auteurs- en/of databankrechten worden uitdrukkelijk voorbehouden. Behoudens de in de Auteurswet gestelde uit-zonderingen, mag niets uit deze uitgave van De Eerstelijns zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever worden verveelvoudigd, opgeslagen in enig geauto-matiseerd gegevensbestand en/of openbaar gemaakt in enigerlei vorm of op enige wijze. Aan de verstrekte informatie in deze uitgave van De Eerstelijns kunnen geen rechten worden ontleend. Hoewel aan het samenstellen en het totstandkomen van deze uitgave van De Eerstelijns de uiterste zorg is besteed, kan de afwezigheid van (druk) fouten, onjuistheden, onvolkomenheden en/of onvolledig heden niet worden gegarandeerd en aanvaarden de auteur(s), de redacteur(en) en de uitgever geen enkele aan sprakelijk heid voor eventueel voorkomende (druk)fouten, onjuistheden, onvolkomen-heden en/of onvolledigheden, noch ook voor de gevolgen hiervan. De uitgever legt de gegevens van de ontvangers van De Eerstelijns vast voor toezending van de uitgaven De Eerstelijns, welke zodanige gegevens ook door de uitgever kunnen worden gebruikt om hen informatie te ver-strekken over relevante producten en diensten. Bij bezwaar daartegen kan contact worden opgenomen met de uitgever.
VOlGenD nUmmer
Mirjam Verheijen (l.) en Gerry de Valk van Liv.
Fotografie: Liv voeding- en leefstijladvies
In de SERIE over
zorgverzekeraars een
organisatie uit de top drie: de
directeur Zorg van Menzis
over de samenwerking met
de eerste lijn.
Het team van het Ministerie van
Volksgezondheid, Welzijn en
Sport achter de functionele
bekostiging in de eerste lijn, stelt
zich in De Eerstelijns voor.
!"#$%&%'()"#*"&*%+,"-#.((-#$"#""-/'"#)%+.0#
De digitale wegwijzer naar de eerste lijn!
De praktijk wijst uit dat mensen steeds vaker via internet op zoek gaan naar informatie en oplossingen voor (gewrichts)blessures. Om deze trend in goede banen te leiden en om er voor te zorgen dat ze uiteindelijk goed terecht komen is er sinds kort Blessureplein.nl. Deze site wijst mensen met een blessure snel en eenvoudig de juiste weg voor een optimale behandeling.Mensen met een zware blessure vinden gemakkelijk een fysiotherapeut in hun omgeving en mensen met een lichte(re) blessure worden direct doorverwezen naar de dichtstbijzijnde Blessurehoek.
KruisbestuivingOm de klanten optimaal te kunnen bedienen is een goede samenwerking tussen fysiotherapeut en Blessurehoek-apotheker van essentieel belang. De apotheker voorziet de klant van een uitgekiend assortiment braces, verzorgingsmiddelen en oefenmaterialen. Klanten met gecompliceerde klachten worden verwezen naar de fysiotherapeut voor deskundig advies en behandeling. De fysiotherapeut stuurt op zijn beurt klanten door naar de Blessurehoek-apotheek voor het aanschaffen van de juiste ondersteunende materialen. Zo levert die wisselwerking beide partijen voordeel op en zorgen we er samen voor dat alle patiënten de juiste behandeling en de beste materialen krijgen.
Benieuwd hoe het werkt en wat het voor u kan betekenen? Kijk dan direct op www.blessureplein.nl
Blessureplein advertentie.indd 1 25-03-2009 15:27:18
48de EERStEliJNS
Diabeteshulpmiddelenin de georganiseerde 1e lijn
0800 - 022 18 58 (gratis) [email protected] www.MediqDirect.nl
Kwaliteit en veiligheid van diabeteshulpmiddelen• Metercontrole voor praktijk en patiënt
• Educatie voor uw collega’s en patiënten
• Ondersteuning van de diabeteszorg dmv seminars, brochures en activiteiten
Efficiënte verstrekking van diabeteshulpmiddelen• Alle merken glucosemeters op voorraad, objectief en merkonafhankelijk
• Eigen voorraad voor directe uitgifte mogelijk
• Eén aanspreekpunt voor administratieve afhandeling machtigingen en
directe declaratie bij alle zorgverzekeraars
Al 20 jaar actief!!!
Kies voor een totaalleverancier, kies voor Mediq Direct Diabetes