De droom van diego

2
De droom van Diego Dus dit is het Grote Witte Niets. Diego Zonnesteek keek ademloos toe hoe de ijsmassa als een enorme bevroren tong overging in het water van de Vlut. Overal was het wit om hem heen. Hij bevond zich in het hart van het gebergte van Rebequin. Gek. Ik dacht dat t Grote Witte Niets bijna weggesmolten was. Diego knoopte zijn pyjamajasje dicht en steeg op. Op zijn gemak vloog hij achter het water van de rivier aan. Ineens kreeg hij een paar spetters in zijn gezicht. Diego keek omlaag. Een dolfijn danste op zijn staartvin in het water. Hallo Diego, zei de dolfijn. Goed om jou hier te zien. Jij kunt helemaal niet praten! brulde Diego schaterlachend terug. Jij bent een dolfijn! Maar het dier was al weer onder water gedoken. Diego kwam aan bij Jobriv. De rivier rolde haar water op kalme wijze door de hoofdstad van Rebequin. Alle daken glinsterden, alsof ze van zilver waren. Overal waar hij keek zag hij de glimmende wieken van de energyvans traag ronddraaien. Vanuit de lucht zag de stad er uit als een feestelijke bloementuin vol met zilver en goud. Wat leuk. Dat zal Amita leuk vinden. Ver onder hem zag hij een meisje uit haar huis lopen. In haar handen had ze een grote vuilniszak die ze in een groot apparaat in de tuin leeggooide. Ze liep om het apparaat heen, pakte de slang aan de andere kant van het apparaat en stak hem in de auto voor haar deur. Heee Diego!, riep het meisje. Alles goed? Hoe weet jij mijn naam? riep Diego terug. Maar ze reageerde niet meer. Nieuwsgierig zweefde hij verder. Al vrij snel kwam hij aan bij het Konkameer. Het water was gevuld met kleine kano’s van vissende Leosi. Kinderen speelden aan de oevers. Grijnzend keken ze omhoog en zwaaiden naar Diego. Diego wilde terugzwaaien. Maar zijn hand stootte ergens tegenaan. Waar kan ik hier in de lucht nou tegenaan stoten? Verbaasd keek hij achterom. Het was een kabel. Een dikke stroomkabel. Aan de kabel zat een vlieger. Om hem heen hingen er nog veel meer. Ze dansten in de wind, als rusteloze reuzenvlinders. Energievliegers, dacht Diego. Hierboven waait het veel harder. Da’s veel meer energie. Handig. Het meer kwam samen en ging over in de monding van de rivier. De Vlut leek hier net een lijn te snijden tussen de zee aan de ene kant en het gebergte aan de andere kant. Uiteindelijk kwam hij bij de splitsing aan. Linksaf ging het water naar de zee. Diego keek naar rechts, naar Kragtstad. De stad leek rustig. De vieze groengele damp van de meug was verdwenen. Als ik naar huis wil moet ik over Kragtstad heen. De toren van KK Industries stond in het midden van de stad, als de bewakerstoren van een gevangenis. Een koude rilling liep over zijn rug. Diego moest iets optrekken om er overheen te kunnen vliegen. Het was stil. Te stil.

Transcript of De droom van diego

Page 1: De droom van diego

De droom van Diego Dus dit is het Grote Witte Niets. Diego Zonnesteek keek ademloos toe hoe de ijsmassa als een enorme bevroren tong overging in het water van de Vlut. Overal was het wit om hem heen. Hij bevond zich in het hart van het gebergte van Rebequin. Gek. Ik dacht dat ’t Grote Witte Niets bijna weggesmolten was. Diego knoopte zijn pyjamajasje dicht en steeg op. Op zijn gemak vloog hij achter het water van de rivier aan. Ineens kreeg hij een paar spetters in zijn gezicht. Diego keek omlaag. Een dolfijn danste op zijn staartvin in het water. Hallo Diego, zei de dolfijn. Goed om jou hier te zien. Jij kunt helemaal niet praten! brulde Diego schaterlachend terug. Jij bent een dolfijn! Maar het dier was al weer onder water gedoken. Diego kwam aan bij Jobriv. De rivier rolde haar water op kalme wijze door de hoofdstad van Rebequin. Alle daken glinsterden, alsof ze van zilver waren. Overal waar hij keek zag hij de glimmende wieken van de energyvans traag ronddraaien. Vanuit de lucht zag de stad er uit als een feestelijke bloementuin vol met zilver en goud. Wat leuk. Dat zal Amita leuk vinden. Ver onder hem zag hij een meisje uit haar huis lopen. In haar handen had ze een grote vuilniszak die ze in een groot apparaat in de tuin leeggooide. Ze liep om het apparaat heen, pakte de slang aan de andere kant van het apparaat en stak hem in de auto voor haar deur. Heee Diego!, riep het meisje. Alles goed? Hoe weet jij mijn naam? riep Diego terug. Maar ze reageerde niet meer. Nieuwsgierig zweefde hij verder. Al vrij snel kwam hij aan bij het Konkameer. Het water was gevuld met kleine kano’s van vissende Leosi. Kinderen speelden aan de oevers. Grijnzend keken ze omhoog en zwaaiden naar Diego. Diego wilde terugzwaaien. Maar zijn hand stootte ergens tegenaan. Waar kan ik hier in de lucht nou tegenaan stoten? Verbaasd keek hij achterom. Het was een kabel. Een dikke stroomkabel. Aan de kabel zat een vlieger. Om hem heen hingen er nog veel meer. Ze dansten in de wind, als rusteloze reuzenvlinders. Energievliegers, dacht Diego. Hierboven waait het veel harder. Da’s veel meer energie. Handig. Het meer kwam samen en ging over in de monding van de rivier. De Vlut leek hier net een lijn te snijden tussen de zee aan de ene kant en het gebergte aan de andere kant. Uiteindelijk kwam hij bij de splitsing aan. Linksaf ging het water naar de zee. Diego keek naar rechts, naar Kragtstad. De stad leek rustig. De vieze groengele damp van de meug was verdwenen. Als ik naar huis wil moet ik over Kragtstad heen. De toren van KK Industries stond in het midden van de stad, als de bewakerstoren van een gevangenis. Een koude rilling liep over zijn rug. Diego moest iets optrekken om er overheen te kunnen vliegen. Het was stil. Te stil.

Page 2: De droom van diego

Ineens landde een lieveheersbeestje op zijn neus. Luister naar je hart, Diego! piepte het. Luister naar je hart! Het volgende moment was hij weg. Diego keek nog eens naar de KK-toren. Het leek net alsof het gebouw een beetje trilde. Misschien kan ik er maar beter omheen gaan. Maar hij vloog er recht op af. Toen hij er boven hing, keek hij naar beneden. Het dak was verdwenen. Diego zag een donker, gapend gat dat recht naar beneden liep. De toren begon te trillen. Ik moet hier weg. Ik moet naar huis. Vanuit het diepst van de toren kwam een gifgroene damp met een denderend lawaai omhoog schieten. Ik moet dit stoppen. Het moet. Het moet. Zonder verder na te denken legde hij zijn hand over het gebouw. Onder zijn handpalm voelde hij de groene damp borrelen. Het maakte een brommend geluid. Brrrrm… Brrrrm… Brrrrm… Wat gek dat mijn hand over dit gebouw past… zo groot en sterk ben ik toch helemaal niet? Brrrrm… Brrrrm… Brrrrrm…. Diego opende zijn ogen. Zijn hand lag op de wekker en trilde mee met het geluid. Brrrrm… Brrrrm… Brrrrrm…. Met een vermoeid gebaar drukte Diego het alarm uit, sloeg de deken open en liep naar het raam. De zon stond hoog aan de hemel. Alle daken van Nooitgeweest waren bedekt met een pak maagdelijk witte sneeuw en schitterden in het zonlicht. Heel ander weer dan in mijn droom, dacht Diego. Of was het een nachtmerrie?