De dichter
Transcript of De dichter
Gedichten van Jana Beranová
Project: Een haven voor alle woorden 1
De dichter
In de warmte van zijn huis
schrijft de dichter zijn lied
hij schrijft de waarheid
anders schrijft hij niet.
Hij ging gehuld in licht, zei ze
toen de tiran zijn zweep greep
en een andere waarheid eiste.
Zoek de waarheid, riep Magister Jan Hus
voor de brandstapel, heb de waarheid lief
en verdedig de waarheid tot aan je dood
want de waarheid zal je verlossen!
De waarheid is een eenzame cel.
De laffe traliehand van fossiel machtsvertoon
grijpt het lied bij de keel en de papiermolens
draaien onverbiddelijk en snel.
In de leegte van zijn huis
schrijft niemand zijn lied
de dichter schrijft de waarheid
anders schrijft hij niet.
--------------------------------------
uit: 'Geen hemel zo hoog', 1983.
Gedichten van Jana Beranová
Project: Een haven voor alle woorden 2
In zicht
Je kijkt. Doet de deur van het slot.
Klimt de trap op. Hoop. Tot aan de kop.
De hemel als zoete inval.
Magic City.
De poort die je moet nemen is groot.
Staat haaks op de tijd.
Wie niet goed kijkt heeft haast.
Duldt geen geduld, wil snel scoren.
Richt zijn blik alleen naar de top.
Je ziet al hoe de val hem tegemoet raast
in een glazen fuik.
Je hebt zo je eigen wetten, schitterend ding.
Je eigen wereld op al je ranke benen.
Stad die wacht.
G a l a n g z a a m o p e n.
Alleen voor wie van je houdt.
Triomfant.
Gedichten van Jana Beranová
Project: Een haven voor alle woorden 3
In vredesnaam
Mijn nacht is breekbaar
als een kolibrievlinder
vreemde stappen naast mijn bed
laarzen groot als wolkenkrabbers
't bliksemt en knalt en ik sta weer
op straat - klein - alleen
Ik ren naar het slagveld
om een gedicht te schrijven
graaf geen kuil
voor gevallen woorden
ik laat de bomen
stapelverliefd ruisen
de bergen elkaar
opnieuw ontmoeten
en om geen kind te zijn
dat nooit meer slapen kan
geef ik landen voeten
om het geluk met ons te delen
Voor vrede plant ik
een stokroos een echte
met kaarsrechte rug
------------------------
uit: 'Tussentonen' (2004)
Gedichten van Jana Beranová
Project: Een haven voor alle woorden 4
Hedendaagse Elegie
Snel verscheurt
koude aarde.
Niemand ontvlucht.
Wij, die van wanten weten,
trekken dikke huiden aan
verstoken de kranten
zetten de buis op idols of op quiz
scharen ons om de joekel van een vrieskist
en sluiten de wereld winterhard buiten.
-----------------------------
uit: 'Tussentonen', 2004
Gedichten van Jana Beranová
Project: Een haven voor alle woorden 5
Meisje van maandag
Een trekvogel legde vroeg
in de morgen een gedicht op de stoep.
Niets werd vergeten.
Je had armpjes, beentjes
en een twinkeling in je oog
om het donker te doorbreken.
Wij hadden gelukkig
grote armen om je te omarmen,
grote benen om je mee te nemen.
Vol tederheid staan we nu stil
bij de vraag waarheen de vogel
die je heeft gebracht verdween.
Poëzie is de hoeder van de maan.
Je rolde op een maandag de stad binnen
en alle Rotterdammers werden moeder.
Gedichten van Jana Beranová
Project: Een haven voor alle woorden 6
De schepper slaapt
Heldere lucht als een jas van geluk.
Kinderen spelen – met het azuur
in hun oog delen ze lachend de hemel uit.
Op een andere plek zwart als vulkaanglas
broertje versmolten met haar rug
kijkt een kind hoe de hemel overvliegt.
De schepper slaapt.
En ook zijn broer.
De filosoof zegt:
de hel – dat zijn wij.
De ambtenaar zegt:
de regels – dat zijn wij.
Een slimme engel schuift ons een bril toe
gedoopt in onbevangen nieuwsgierigheid.
De mensen – dat zijn wij. Allemaal.
Gedichten van Jana Beranová
Project: Een haven voor alle woorden 7
Muren
Muren kunnen van je houden.
Vul ze tot de rand toe met liefde
en ze zullen je steunen, op handen dragen,
een nest voor je bouwen, warm als dons
alles heeft twee kanten, liefste
die van de zon en de andere
Maar als je ze misbruikt,
met muren verdeeldheid zaait
tussen mensen, groepen, landen, hemel en aarde
dan stokt je adem, liefste
lucht kan ook muren worden
Kijk, deze kiezel is rond als de zon
je kunt hem warmen in je handpalm
uit liefde een vuist maken van steen
het is maar wat je kiest, liefste
de kant van de zon of die andere
Kom, laten we elkaar de hand geven
en als we al een hek moeten bouwen
dan een hek van zwijgen en kracht
tegen het geblaf van loslopend kwaad.
Gedichten van Jana Beranová
Project: Een haven voor alle woorden 8
Mannen van de zee
’s Nachts is de zee dieper
en de stad verder.
Aan de einder vissers,
in zee verzonken sterren
om de geheime lade
van de oceaan.
Vrede op aarde
en in de zee een welbehagen.
Morgen ga ik mee.
Kijk nu, hoe teder
het sterrenlicht
de golven berijdt
in liefdesdrift.
Mannen van de zee zijn anders:
ze slepen in netten
hun begeerte
achter zich aan.
Gedichten van Jana Beranová
Project: Een haven voor alle woorden 9
De rivier stroomt naar zee
De brug heeft een hoofd, daar sta ik op.
De boog is een belofte.
De rivier draagt ranke aken op haar rug
en aan haar flanken schiet de stad recht
naar de sterren, maar breek haar de bek
niet open. Ze is het brood, ze is het zout.
Zij is ook het mes dat de stad in tweeën snijdt.
Ik vaar met haar
naar de achterwijken in haar buik,
de polsslagen van de bonte culturen,
omdat water onderhuids ook tere
plekken raakt, bedompte muren.
Aan de oever staat een vrouw uit leem.
De waakmoeder met sterke borsten.
Ze schuwt het vreemde niet. Steekt
de Jordaan over. De Nieuwe Maas.
Er is geen tijd voor pas op de plaats.
De rivier stroomt naar zee,
fluistert dag en nacht
in alle talen van onze stad.
Gedichten van Jana Beranová
Project: Een haven voor alle woorden 10
Klare taal
met dank aan Arjen Duinker
Loop ik langs de bouwput op het Kruisplein
zie ik die man met de gele helm
die een gat praat in de straat.
Loop je over het Schouwburgplein
blijkt het stadshart versneden
in bouwpakket vloerdelen. Klompje lijm.
Ga ik rechtsaf naar de Drievriendenstraat
woont daar die vrouw die al zeventig jaar
de sleutels bewaart van haar verwoeste haard.
Ga je voorbij de Karel Doormanstraat
slijt als koning van de Bijenkorf die zwerver
zoemend zijn krantje: Maakmeblij Wiemaaktmeblij?
Bij de bruggen zijn de sporen van strijd
allang uitgewist, je vraagt je alleen af
op wiens graf je misschien wel staat.
Op Katendrecht schop ik een steentje weg,
Bob Tattoo grift hartjes op schouderblad, kattenkop,
rozenknop, everzwijn dat schoonheid straft.
‘En terwijl ik naar bed gaat
denk ik aan de Zaagmolenstraat’
schreef Willem de Kooning in klare taal.
Ja,
Rotterdam is het centrum van de wereld
en heel toevallig wonen wij daar.
Gedichten van Jana Beranová
Project: Een haven voor alle woorden 11
De stad en het feest
Het park heeft alle laden uitgetrokken
de bomen ruisen in duizenden tonen
de regen praat met natte tong
je bent wie je bent: wild en mak
misschien nog een beetje vreemd
kleiduif lokeend zwarte roos
de trompet is een dampend paard
en de gitaar roert elke snaar
zodra de zon uit pure vreugde groet
Dag feest in het park dat Park heet
Dag dichters rijkelijk in ’t groen
op een smakelijk bord
Dag verleden, weggestopt
in de houten carrousel waarin
we uit bomen lijken te komen
mijn moeder staat haar berk
mijn vader vult zijn brede beuk
maar wie is die wilg daar
verderop die met haar tenen
het water peilt waar de bodem
herinnert aan vroegere kou
midden in een feest
in een park waar het gras
steeds opnieuw vol kracht staat
in een stad die ik ken
Gedichten van Jana Beranová
Project: Een haven voor alle woorden 12
Volmaakt
In vers gras vrijen
om later veel later
in de dood nog even
na te geuren
als hooi
Gedichten van Jana Beranová
Project: Een haven voor alle woorden 13
Blauw gedicht
Stel: Je droomt van de zee.
Je houdt van de stad, of van land en vee,
maar je wil de zee en staart uit het raam.
Koppig geruis van bladeren
plenst golven in je oren.
Je vergezicht begint
voorbij de linde.
Doortrapt uitzicht.
Achter iedere berg weer een berg,
achter iedere droom een droom.
Als lucht water was, zou je zwemmen.
Je kapotzwemmen, zilt worden,
de binnenwateren verlaten.
Door de bergen zie je niet.
Droom maar een eind weg, droom.
Je hand zal uit de zilveromkranste
wolk een zilvermeeuw loswrikken
die in vloeiende vlucht
het verre verschiet schildert.
Er was eens een visser, zijn boot
was blauw, zijn hoed en zijn zee.
Gedichten van Jana Beranová
Project: Een haven voor alle woorden 14
Mijn vaders hoed
De lamp trekt de straat
feestkleren aan. Een naakte
knie glanst uit de hemel:
een kale kop van de maan.
Voor mij loopt een man
met een zwarte vilten hoed.
Hij groet een dame. En
nog één. Hij groet.
Hij neem met twee vingers
de hoed bij de gleuf, licht hem
op, knikt en zet hem weer terug.
De man loopt nooit zonder hoed.
Onzichtbare dames passeren
in een stoet. Een keten van
groeten. De man neemt zijn
hoed af en doet wat hij moet.
Waar alles ook heen gaat, de straat
loopt dood. Hij gaat me steeds
voor. Nog voor hij klaar is
waait de hoed van zijn hoofd.
Een zware wolk schuift voor de maan.
De lamp gaat uit en de man gaat
dood. En de hoed? De hoed?
Ik tast in het duister en gis.
Wat weg is, is weg,
maar soms duurt het lang
voor het echt weg is.
Gedichten van Jana Beranová
Project: Een haven voor alle woorden 15
Deuren
Elke dag
worden duizenden mensen geboren
Elke dag
gaan duizenden mensen dood
Elke dag vrijen duizenden
met andere duizenden
en moorden enkelingen
duizenden uit
Elke dag zoek ik naarstig
naar mensen
en ga met mijn kop
door duizenden muren
Gedichten van Jana Beranová
Project: Een haven voor alle woorden 16
Antwoord
Macht loopt altijd
naar eigen afgrond
macht lacht nooit
maar ontbloot tanden
je weet heel goed
dat macht blind is
hoe komt ze dan toch
aan die bebloede handen
Gedichten van Jana Beranová
Project: Een haven voor alle woorden 17
14 mei 1940
Ze verbrandden steden als grofvuil.
Hun handen hingen schuil achter helse
machines. Rouwnagels zonder rouw.
Geen graven. Alleen raven als roet.
En rook voor de zon.
Pijn verdicht tot een stille schreeuw
blijft voorgoed in ons haken.
Ik ken die schreeuw. Wie zijn
verleden niet kent,
begrijpt de toekomst niet.
Glimlachend ademt de stad.
Bij het slaande hart waar ooit een gat was,
bij deze smekende armen, zweren we nu.
De woorden zijn gloeiende
gloeiende kooltjes in ons oog:
nooit meer haat
Gedichten van Jana Beranová
Project: Een haven voor alle woorden 18
De laatsten der Mohikanen
Daar staan ze
gebakken uit zeldzame klei.
De punten van hun laarzen
wijzen omhoog
om de aarde
geen pijn te doen.
Gedichten van Jana Beranová
Project: Een haven voor alle woorden 19
Balans
Moet ik nog dromen van de hamer die viel als een donderslag?
Van de sikkel die mijn voeten wegmaaide als gras?
Ik was een kind, onzeker bij zijn eerste stap,
mijn weg was geplaveid met vreemde klanken.
Ik weet niet wat ik er deed.
Ik weet niet hoe ik
zonder taal of teken
uit dat Babylon kwam.
Diep onder de klinkers
schoot ik ten slotte wortel,
groeide een tweelingziel.
De vele woorden
moest ik zelf betalen voor vreemde woorden
krijg ik nu betaald
Gedichten van Jana Beranová
Project: Een haven voor alle woorden 20
Ik wens je
Ik wens je een tafel
om brieven te schrijven
ik wens je een thuis
om blij hier te blijven
Ik wens je een stoel
zo’n eenvoudig ding
om op te zitten
als was je een king
Ik wens je een theepot
een tas vol geheimen
een kachel en warmte
om nooit te verdwijnen
Ik wens je een gang
met tientallen deuren
ik wens je een tuin
in geuren en kleuren
Ik wens je een appel
om in te bijten
ik wens je een farm
met schapen en geiten
Ik wens je een mes
om brood mee te snijden
een plank en een lamp
en een shirt van zijde
Gedichten van Jana Beranová
Project: Een haven voor alle woorden 21
Ik wens je een raam
om naar buiten te turen
ik wens je veel vrienden
en ook goede buren
Ik wens je een hemel
vol prachtige sterren
’t zijn net je zusjes
ze komen van verre
Ik wens je de zon
ik wens je de maan
en dat je kunt kiezen
waar te gaan en te staan
Ik wens je een weg
vrij van lelijke kuilen
ik wens je een boom
om bij regen te schuilen
Ik wens je een boek
voor donkere dagen
en dat je nooit nooit meer
je lijf hoeft te wagen
Ik wens je een sleutel
een hand in jouw hand
een schoen en een bal
en veel liefs in dit land
Gedichten van Jana Beranová
Project: Een haven voor alle woorden 22
Handen
Handen die strelen
handen die slaan
afgedwaalde handen
in de schoot van een radeloze
onbuigbare handen
op de borst van een ontslapene
handen met vingers bultig van jicht
grijpgrage handen van verwilderde armen in Kosovo
handen vol ringen
aderige handen
handen die beschuldigen
handen omhoog
vuile handen
handen wegwijzers
onzichtbare handen
die ten slotte
je hoofd nemen
in hun
handen