De Bilt, Kruising van de Dorpsstraat met de N237 · 2016. 11. 4. · Boetzelaerpark aan de...

23
De Bilt, Kruising van de Dorpsstraat met de N237 rapport 3417

Transcript of De Bilt, Kruising van de Dorpsstraat met de N237 · 2016. 11. 4. · Boetzelaerpark aan de...

Page 1: De Bilt, Kruising van de Dorpsstraat met de N237 · 2016. 11. 4. · Boetzelaerpark aan de noordzijde van de N237 en de Dorpsstraat. Afb.2. Topografische kaart van het onderzoeksgebied.

De Bilt, Kruising van de Dorpsstraat met de N237

rapport 3417

Page 2: De Bilt, Kruising van de Dorpsstraat met de N237 · 2016. 11. 4. · Boetzelaerpark aan de noordzijde van de N237 en de Dorpsstraat. Afb.2. Topografische kaart van het onderzoeksgebied.
Page 3: De Bilt, Kruising van de Dorpsstraat met de N237 · 2016. 11. 4. · Boetzelaerpark aan de noordzijde van de N237 en de Dorpsstraat. Afb.2. Topografische kaart van het onderzoeksgebied.

De Bilt, Kruising van de Dorpsstraat met de N237

Een archeologische begeleiding

A. Pijpelink

Page 4: De Bilt, Kruising van de Dorpsstraat met de N237 · 2016. 11. 4. · Boetzelaerpark aan de noordzijde van de N237 en de Dorpsstraat. Afb.2. Topografische kaart van het onderzoeksgebied.

Colofon

ADC Rapport 3417

De Bilt, Kruising van de Dorpsstraat met de N237

Een archeologische begeleiding

A. Pijpelink

In opdracht van: Gemeente De Bilt

Foto’s en tekeningen: ADC ArcheoProjecten, tenzij anders vermeld

© ADC ArcheoProjecten, Amersfoort, augustus 2013

Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd en/of openbaar gemaakt

worden door middel van druk, fotokopie of op welke wijze dan ook

zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgevers.

ADC ArcheoProjecten aanvaardt geen aansprakelijkheid voor eventuele schade voortvloeiend

uit de toepassing van de adviezen of het gebruik van de resultaten van dit onderzoek.

Autorisatie: Y. Burnier

ISSN 1875-1067

ADC ArcheoProjecten

Postbus 1513

3800 BM Amersfoort

Tel 033 299 8181

Fax 033 299 8180

Email [email protected]

Page 5: De Bilt, Kruising van de Dorpsstraat met de N237 · 2016. 11. 4. · Boetzelaerpark aan de noordzijde van de N237 en de Dorpsstraat. Afb.2. Topografische kaart van het onderzoeksgebied.

Inhoudsopgave Administratieve gegevens van het onderzoeksgebied 4 Samenvatting 5 1  Inleiding 7 2  Vooronderzoek 9 3  Methoden 11 4  Resultaten 12 

4.1  Fysisch geografisch onderzoek 12 4.2  Sporen en structuren 14 4.3  Vondstmateriaal 16 

Aardewerk 16 5  Interpretatie en conclusies 16 Literatuur 18 Lijst van afbeeldingen en tabellen 18 Bijlagen 18 Verklarende woordenlijst. 18 Afkortingen in de database.Verklarende woordenlijst 18 Verklarende woordenlijst 19 

Page 6: De Bilt, Kruising van de Dorpsstraat met de N237 · 2016. 11. 4. · Boetzelaerpark aan de noordzijde van de N237 en de Dorpsstraat. Afb.2. Topografische kaart van het onderzoeksgebied.

Administratieve gegevens van het onderzoeksgebied

Provincie: Utrecht

Gemeente: De Bilt

Plaats: De Bilt

Toponiem: Dorpsstraat/N237

Kaartblad: 32W

Coördinaten: 140518/457294

140641/457294

140641/457219

140518/457219

Projectverantwoordelijke:

Opdrachtgever:

A. Pijpelink

Gemeente De Bilt

Bevoegde overheid: Gemeente De Bilt

Deskundige namens de bevoegde overheid: Omgevingsdienst Regio Utrecht (Drs. H. van de Ende)

ARCHIS-onderzoeksmeldingsnummer (CIS-code): 56471

ADC-projectcode: 4150311

Complex en ABR codering: Onbekend

Periode(n): Middeleeuwen en Nieuwe Tijd

KNA versie: 3.2

Geomorfologische context: Dekzand

NAP hoogte maaiveld: +/- 2,60 m +NAP

Maximale diepte onderzoek: 2,04 m +NAP putten en 1,60 +NAP boomgaten

Uitvoering van het veldwerk: 18 april 2013 - 25 april 2013

Beheer en plaats documentatie: Provinciaal Depot voor Bodemvondsten Utrecht

e-depot link: http://persistent-identifier.nl/?identifier=urn:nbn:nl:ui:13-

ysgg-tb

Page 7: De Bilt, Kruising van de Dorpsstraat met de N237 · 2016. 11. 4. · Boetzelaerpark aan de noordzijde van de N237 en de Dorpsstraat. Afb.2. Topografische kaart van het onderzoeksgebied.

5

Samenvatting

In opdracht van de gemeente De Bilt heeft ADC ArcheoProjecten een Archeologische Begeleiding (conform protocol Proefsleuven) uitgevoerd ten behoeve van de herinrichting van de N237 op de kruising van de Bilthovenseweg en de Dorpsstraat in de gemeente De Bilt. De Archeologische Begeleiding behelsde het toezicht houden op het uitgraven van boomgaten en bouwputten. Het onderzoeksgebied heeft een oppervlakte van ca. 12.000 m² en was bij aanvang in gebruik als berm en weg. Het gebied ligt direct ten noorden van de N237 ter hoogte van de kruising met de Dorpsstraat en de Bilthovenseweg en wordt begrensd door de bebouwing en het Van Boetzelaerpark aan de noordzijde van de N237 en de Dorpsstraat. Tijdens de begeleiding is één recente muur aangetroffen. Verder zijn er geen sporen waargenomen. Dit heeft onder andere te maken met het feit dat de meeste graafwerkzaamheden de bodem maar ondiep verstoorden (in de meeste gevallen slechts 60 cm onder maaiveld) en grote delen van het terrein reeds verstoord bleken te zijn. De archeologische begeleiding protocol Proefsleuven is om deze reden niet omgezet in protocol Opgraven. Tabel 1. Overzicht van de verschillende (pre)historische perioden.

Periode Tijd in jaren

Nieuwe tijd 1500 – heden

Nieuwe tijd C 1850 - heden

Nieuwe tijd B 1650 - 1850 na Chr.

Nieuwe tijd A 1500 - 1650 na Chr.

Middeleeuwen: 450 - 1500 na Chr.

Late Middeleeuwen B / Late Middeleeuwen 1250 - 1500 na Chr.

Late Middeleeuwen A / Volle Middeleeuwen 1050 - 1250 na Chr.

Vroege Middeleeuwen D / Ottoonse periode 900 - 1050 na Chr.

Vroege Middeleeuwen C / Karolingische tijd 725 - 900 na Chr.

Vroege Middeleeuwen B / Merovingische tijd 525 - 725 na Chr.

Vroege Middeleeuwen A / Volksverhuizingstijd 450 - 525 na Chr.

Bron: Archeologisch Basis Register 1992

Page 8: De Bilt, Kruising van de Dorpsstraat met de N237 · 2016. 11. 4. · Boetzelaerpark aan de noordzijde van de N237 en de Dorpsstraat. Afb.2. Topografische kaart van het onderzoeksgebied.

6

Afb. 1. Locatie van het onderzoeksgebied.

Page 9: De Bilt, Kruising van de Dorpsstraat met de N237 · 2016. 11. 4. · Boetzelaerpark aan de noordzijde van de N237 en de Dorpsstraat. Afb.2. Topografische kaart van het onderzoeksgebied.

7

1 Inleiding

In opdracht van de gemeente De Bilt heeft ADC ArcheoProjecten van 18 tot en met 25 april 2013 een Archeologische Begeleiding (conform protocol Proefsleuven)1 uitgevoerd ten behoeve van de herinrichting van de N237 op de kruising met de Bilthovenseweg en de Dorpsstraat in de gemeente De Bilt (afb. 1). Het onderzoek is uitgevoerd door A. Pijpelink (veldarcheoloog). Senior archeoloog was Y. Burnier. Controle en coördinatie van documentatie en vondstverwerking is uitgevoerd door M.G. Nieuwenhuijsen en J.W. Beestman. Het vondstmateriaal is bekeken door N. Jaspers. De Archeologische Begeleiding behelsde het toezicht houden op het uitgraven van boomgaten en van bouwputten, waar nieuwe wegen en bomen gerealiseerd worden. Het onderzoek is uitgevoerd conform het Programma van Eisen (PvE).2 De vondsten en bijbehorende documentatie die tijdens de begeleiding zijn verzameld, zijn gedeponeerd in Provinciaal Depot voor Bodemvondsten te Utrecht. Een Archeologische Begeleiding kan als volgt omschreven worden: een inventarisatie, karakterisering en documentatie van aan- en afwezigheid van archeologische waarden in een gebied dat verstoord zal worden door niet aan archeologie gerelateerde activiteiten. Van de archeologische waarden wordt een karakterisering gegeven waarbij tenminste de volgende aspecten aan de orde zijn: periodeaanduiding, geologische context, aard (typering) en reden tot behoud in situ. Het onderzoeksgebied heeft een oppervlakte van ca. 12.000 m² en was vóór de graafwerkzaamheden in gebruik als berm en weg. Het gebied ligt direct ten noorden van de N237 ter hoogte van de kruising met de Dorpsstraat en wordt begrensd door de bebouwing en het Van Boetzelaerpark aan de noordzijde van de N237 en de Dorpsstraat.

Afb.2. Topografische kaart van het onderzoeksgebied.

1 Conform de KNA, versie 3.2

2 Omgevingsdienst regio Utrecht, M.S. Siebelink, 4-4-2013, Archeologische begeleiding wegreconstructie Dorpsstraat/N237 De Bilt

Page 10: De Bilt, Kruising van de Dorpsstraat met de N237 · 2016. 11. 4. · Boetzelaerpark aan de noordzijde van de N237 en de Dorpsstraat. Afb.2. Topografische kaart van het onderzoeksgebied.

8

In het Programma van Eisen (PvE) 3 zijn de volgende onderzoeksvragen opgesteld voor het onderzoeksgebied: 1. Wat is de bodemopbouw in het plangebied? In hoeverre is de bodem intact? 2. Zijn er binnen het plangebied archeologische resten aanwezig? Zo ja, waaruit bestaan deze? 3. Wat is de aard, datering, omvang, gaafheid en conservering van de archeologische sporen en

vondstconcentraties? 4. Wat is de ruimtelijke spreiding van deze sporen en vondsten en hun diepteligging? 5. Wat is de geologische context van de aangetroffen sporen en vondsten? 6. Welke structuren (bijvoorbeeld huisplattegronden, funderingen, perceelsgreppels, spiekers,

waterputten, etc.) zijn aanwezig? 7. Is er sprake van bewoningsresten? 8. Zijn er historische voorgangers van de weg aanwezig? 9. Zijn er sporen aanwezig die in relatie kunnen worden gebracht met het vrouwenklooster? 10. Indien het onderzoek geen of categoraal beperkte (bijvoorbeeld alleen losse vondsten)

archeologische fenomenen oplevert, welke verklaring is hiervoor dan te geven? Is er bijvoorbeeld sprake van:

- Aantoonbare afwezigheid van bewoning en / of actief landgebruik, - Verstoring van antropogene aard, - Beperking van de archeologische waarnemingsmogelijkheden door bodemprocessen, - Beperking van de archeologische waarnemingsmogelijkheden door werk- of

weeromstandigheden? Indien archeologisch relevante vondsten, sporen en structuren worden aangetroffen of indien de bodem op de maximale ontgravingsdiepte onverstoord blijkt te zijn, zal overgegaan worden op een Archeologische Begeleiding protocol Opgraven. Onderzoeksvragen Archeologische Begeleiding conform protocol Opgraven: 11. En wat is de datering en fasering van de aangetroffen structuren? 12. Welke uitspraken kunnen op basis van de aangetroffen sporen en vondsten over het gebruik

van de onderzoekslocatie door de mens in de verschillende archeologische periodes? 13. In geval van bewoningsresten: welke uitspraken kunnen worden gedaan over de inrichting van

het erf en de ontwikkeling hiervan? 14. In geval van sporen die verband houden met het klooster: om wat voor sporen gaat het? In

geval van resten van gebouwen: wat was de functie hiervan? Hoe zijn deze resten te relateren aan de reeds bekende informatie in het archief en van eerdere archeologische onderzoeken?

15. Wat zeggen de aangetroffen resten over de materiële cultuur en voedseleconomie? 16. Wat zegt de materiële cultuur over de bewoningsgeschiedenis van het plangebied (status van

bewoners, activiteiten, handelsrelaties, etc.)? 17. Zijn er aanwijzingen voor ambachtelijke activiteiten? En zo ja, wat is het karakter van deze

activiteiten? 18. In geval van aantreffen van historische voorgangers van de weg: zijn er verschillende fases of

herstelfases herkenbaar, en zo ja, wat is de datering hiervan? 19. Is er sprake van menselijke begravingen en zo ja, uit welke periode(s)? Zijn de begravingen te

relateren aan het klooster? 20. Wat is de landschappelijke context van de aangetroffen sporen en structuren?

3 Omgevingsdienst regio Utrecht, M.S. Siebelink, 4-4-2013, Archeologische begeleiding wegreconstructie Dorpsstraat/N237 De Bilt

Page 11: De Bilt, Kruising van de Dorpsstraat met de N237 · 2016. 11. 4. · Boetzelaerpark aan de noordzijde van de N237 en de Dorpsstraat. Afb.2. Topografische kaart van het onderzoeksgebied.

9

21. In hoeverre kan de bodemstratigrafie en het ecologisch materiaal nieuwe inzichten verschaffen over het landschap in de verschillende perioden en de invloed van de mens hierin?

22. Kan er op basis van bewaard gebleven pollen en (on)verkoolde zaden uitspraken worden gedaan over (veranderingen in) voedseleconomie en landschap?

23. Wat is de datering van het esdek en welk pollen komt hierin voor? Opzet van het rapport Dit rapport betreft een standaardrapport zoals genoemd in de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA 3.2 -specificatie OS15). In dit rapport worden de resultaten van het onderzoek gepresenteerd, waarna de eerste conclusies volgen. Na de samenvatting en dit inleidende hoofdstuk volgt een omschrijving van het vooronderzoek in hoofdstuk 2, gevolgd door de onderzoeksmethoden in hoofdstuk 3. Vervolgens zullen de verschillende deelonderzoeken aan de orde komen in hoofdstuk 4. Ten slot zullen de onderzoeksvragen worden beantwoord in hoofdstuk 5.

2 Vooronderzoek

In het onderzoeksgebied heeft in 2008 een Bureauonderzoek plaatsgevonden, uitgevoerd door ADC ArcheoProjecten.4 Dit Bureauonderzoek is gericht op historische kaarten. Deze kaarten hebben uitgewezen dat de Bilthovenseweg en het terrein ten westen hiervan tot 1932 in gebruik zijn geweest als weiland, de Dorpsstraat bestaat sinds 1811, en de N237 of Utrechtseweg bestaat ten minste sinds 1943. Op de topografische militaire kaart van 1882 is te zien dat tussen de Bilthovenseweg en de Dorpsstraat een begraafplaats heeft gelegen en dat ten zuiden van de N237 het vrouwenklooster Coelenberg was gevestigd. In 2010 is onderzoek gedaan in het gebied in de vorm van Inventariserend Veldonderzoek in de vorm van boringen, uitgevoerd door ADC ArcheoProjecten.5 De resultaten van dit onderzoek hebben uitgewezen dat er een lage trefkans voor archeologische resten is. Dit omdat er tijdens de boringen geen archeologische resten in-situ zijn aangetroffen en omdat het westelijke gedeelte van het onderzoeksgebied grotendeels verstoord lijkt te zijn.

4 N. de Jonge en A. de Boer 2009.

5 A. de Boer en N. de Jonge, 2010

Page 12: De Bilt, Kruising van de Dorpsstraat met de N237 · 2016. 11. 4. · Boetzelaerpark aan de noordzijde van de N237 en de Dorpsstraat. Afb.2. Topografische kaart van het onderzoeksgebied.

10

Afb. 3. Topografische Militaire kaart uit 1882. Blauw is de huidige Bilthovensestraat (bestond hier nog niet), oranje is de huidige Dorpsstraat en geel is de huidige N237(bestond hier alleen in het verlengde van de Dorpsstraat). Duidelijk zichtbaar zijn de begraafplaats ten noorden van de N237, en het kloosterterrein ten zuiden van de N237.6

Afb. 4. Topografische Militaire kaart uit 1943. Blauw is de huidige Bilthovensestraat, paars is de huidige Dorpsstraat en geel is de huidige N237. De begraafplaats en het klooster zijn hier verdwenen.7

6 Watwaswaar.nl topografische militaire kaart van Zeist, 1882.

7 Watwaswaar.nl topografische militaire kaart van Zeist, 1843.

Page 13: De Bilt, Kruising van de Dorpsstraat met de N237 · 2016. 11. 4. · Boetzelaerpark aan de noordzijde van de N237 en de Dorpsstraat. Afb.2. Topografische kaart van het onderzoeksgebied.

11

3 Methoden

De archeologische begeleiding is uitgevoerd conform de KNA, versie 3.2. In het onderzoeksgebied zijn putten ten behoeve van de toekomstige bouwwerkzaamheden op verschillende dieptes uitgegraven (de boomgaten zijn tot 1 m onder maaiveld uitgegraven, en de putten voor de bestrating zijn tot 0,6 m onder maaiveld uitgegraven). Er zijn in totaal 36 putten aangelegd (zie afb. 5). Op verzoek van de archeoloog heeft de kraanmachinist eerst de verstoorde bovengrond weg gegraven waarna er machinaal laagsgewijs gezocht kon worden naar archeologische resten. De boomgaten konden niet laagsgewijs verdiept worden en zijn in één keer uitgegraven. Het vlak is over bijna de hele bouwputten uiteindelijk op ca. 0,6 en 1,0 m onder maaiveld aangelegd (maaiveld = ca. 2,6 m +NAP). Tijdens de werkzaamheden is het vlak en de stort met een metaaldetector onderzocht. Het vlak is op schaal getekend (1:50), beschreven en gefotografeerd. Het vlak is ingemeten ten opzichte van de lokale topografie. Er zijn profielkolommen gezet om zo de geologische context vast te stellen. Hierbij zijn tevens een aantal profielopnames (op schaal 1:20) gemaakt en zijn foto’s genomen. De hoogteligging ten opzichte van NAP van het vlak kon door middel van een meetlat langs de putwand berekend worden. Er zijn 26 profielkolommen gefotografeerd en beschreven. Omdat er geen archeologische sporen en structuren zijn aangetroffen is er niet overgestapt naar een Archeologische Begeleiding protocol Opgraven. 8 De begeleiding was zodanig georganiseerd dat de werkzaamheden geen vertraging hebben opgelopen door het archeologische onderzoek.

Afb. 5. Alle putten kaart met putnummers. De putten zijn in volgorde van de putnummers aangelegd.

8 Conform de KNA, versie 3.2, volgens PvE Omgevingsdienst regio Utrecht, M.S. Siebelink, 4-4-2013, Archeologische

begeleiding wegreconstructie Dorpsstraat/N237 De Bilt

Page 14: De Bilt, Kruising van de Dorpsstraat met de N237 · 2016. 11. 4. · Boetzelaerpark aan de noordzijde van de N237 en de Dorpsstraat. Afb.2. Topografische kaart van het onderzoeksgebied.

12

4 Resultaten

4.1 Fysisch geografisch onderzoek

De natuurlijke ondergrond in het onderzoeksgebied bestaat uit dekzand wat tijdens het Weichseliën (120.000-10.000 jaar geleden) is afgezet. Dit dekzand bestaat uit geel fijn tot grof kalkloos zand (S3000). Op het zand zijn enkeergronden aangetroffen (S 2002). Deze enkeergronden bestaan uit donker grijs sterk siltig humeus zand met af en toe een baksteenspikkel. De top van deze laag heeft meestal een donker bruin grijze roestige bovenlaag. In het verleden zijn deze enkeergronden omgezet (S2001). De textuur van deze laag is wat minder homogeen en bevat geen roestige bovenlaag. De omgezette enkeergronden bevonden zich meestal op een (sub)recente gele zandlaag. Boven de enkeergronden bevind zich een dikke zandlaag. Deze subrecente zandlaag (S2003) bestaat uit middengrof tot grof geel zand met kiezel. Boven S2002 en de subrecente zandlaag zijn diverse recente zandlagen of de bouwvoor aangetroffen. Deze zandlagen wisselen van fijn tot grof zand. Afb. 6, 7 en 8 geven een beeld van de aangetroffen bodemopbouw.

Afb. 6. Profielkolom put 22.

Page 15: De Bilt, Kruising van de Dorpsstraat met de N237 · 2016. 11. 4. · Boetzelaerpark aan de noordzijde van de N237 en de Dorpsstraat. Afb.2. Topografische kaart van het onderzoeksgebied.

13

Afb. 7. Profielkolom put 33.

Page 16: De Bilt, Kruising van de Dorpsstraat met de N237 · 2016. 11. 4. · Boetzelaerpark aan de noordzijde van de N237 en de Dorpsstraat. Afb.2. Topografische kaart van het onderzoeksgebied.

14

Afb. 8. Profielkolom put 1. 4.2 Sporen en structuren

Er is slechts één spoor aangetroffen (S28.1). Dit spoor betreft een recente muur van harde bakstenen afgesmeerd met cement met een noord-zuid oriëntatie (zie afb. 9). Het baksteenformaat was van alle stenen gelijk: 21,5 x 10,5 x 6 cm. De muur was voor ongeveer 1,6 m zichtbaar en liep verder in het noordprofiel. De bovenkant had een hoogte van 2,24 m +NAP en de onderkant bevond zich op 1,76 m +NAP. In het verlengde van de muur is (boven het maaiveld en buiten het onderzoeksgebied) een tuinmuur aanwezig van de huidige bebouwing. Vermoedelijk is het aangetroffen muurfragment deel van deze tuinmuur, maar moest deze ingekort worden en is het uiteinde van de muur om die reden verlaagd. Spoor S28.1 belemmerde de aanleg van de nieuwe weg niet en is daarom niet verwijderd. Het ontbreken van archeologische sporen en structuren is te verklaren door de lage trefkans voor archeologische resten, de lage ontgravingsdiepte en de vele verstoringen in het plangebied. De meeste verstoringen zijn ontstaan als gevolg van boomwortels.

Page 17: De Bilt, Kruising van de Dorpsstraat met de N237 · 2016. 11. 4. · Boetzelaerpark aan de noordzijde van de N237 en de Dorpsstraat. Afb.2. Topografische kaart van het onderzoeksgebied.

15

Het inventariserend booronderzoek wees uit dat het oostelijke gedeelte van het onderzoeksgebied vermoedelijk onverstoord was. 9 De enkeerdgrond waarin zich ook baksteenspikkelsbevonden (S2002) was in het noordoostelijke gedeelte van het onderzoeksgebied onder de recente zandpakketten nog aanwezig, maar lag hier te diep om te worden aangesneden door de huidige graafwerkzaamheden. In het zuidoosten van het plangebied was het terrein volledig verstoord door graafwerkzaamheden ten behoeve van de aanleg van de weg uit het verleden en onder andere een transportkabel. Afbeelding 9 geeft een overzicht van alle lagen en verstoringen zoals aangetroffen op de diepste ontgravingsdiepte. Tijdens de veldwerkzaamheden zijn pollenbaken geslagen ten behoeve van een eventuele landschapsreconstructie. Aangezien er geen sporen en structuren zijn aangetroffen binnen het onderzoeksgebied wordt er besloten om deze pollenbakken niet verder uit te werken.

Afb. 9. S28.1, een recente muur.

9 A. de Boer en N. de Jonge, 2010

Page 18: De Bilt, Kruising van de Dorpsstraat met de N237 · 2016. 11. 4. · Boetzelaerpark aan de noordzijde van de N237 en de Dorpsstraat. Afb.2. Topografische kaart van het onderzoeksgebied.

16

Afb. 10. Alle sporen kaart met een overzicht van alle lagen en verstoringen. S999 (grijs) zijn recente verstoringen. 4.3 Vondstmateriaal

Aardewerk Er zijn twee vondstnummers uitgedeeld tijdens het veldonderzoek. Beide vondsten zijn gedaan tijdens het opschaven van het profiel en komen uit S2002. Vondstnummer 1 komt uit put 9 en bevat een fragment Europees porselein uit 1850-1950, en een pijpfragment uit de 18e -19e eeuw. Vondstnummer 2 komt uit put 1 en bevat een fragment roodbakkend aardewerk vermoedelijk uit de 17e eeuw en een dakpan fragment. Omdat de vondsten contextloos zijn zeggen deze niet veel meer dan de ouderdom van de enkeergronden, welke vermoedelijk uit de 18e eeuw dateren.

5 Interpretatie en conclusies

In het onderzoeksgebied zijn geen bewoningssporen teruggevonden. Dit is te verklaren aan de hand van de lage archeologische verwachting, de lage ontgravingsdiepte en de recente verstoringen binnen het onderzoeksgebied. Om deze reden is er ook niet overgestapt naar een archeologische begeleiding conform protocol Opgraven. De onderzoeksvragen welke zijn opgesteld voor een begeleiding conform protocol opgraven kunnen daarom niet beantwoord worden. De onderzoeksvragen die in het Programma van Eisen zijn gesteld, kunnen nu als volgt worden beantwoord: Begeleiding protocol proefsleuven: 1. Wat is de bodemopbouw in het plangebied? In hoeverre is de bodem intact?

De natuurlijke ondergrond in het onderzoeksgebied bestaat uit dekzand. Op het zand zijn enkeergronden aangetroffen. In het verleden zijn deze enkeergronden omgezet. Deze omgezette enkeerdgronden zijn aangetroffen bovenop een (sub)recente zandlaag. Boven de enkeergronden bevind zich een dikke zandlaag. Boven de omgezette enkeergronden en de subrecente zandlaag zijn diverse recente zandlagen of de bouwvoor aangetroffen.

Page 19: De Bilt, Kruising van de Dorpsstraat met de N237 · 2016. 11. 4. · Boetzelaerpark aan de noordzijde van de N237 en de Dorpsstraat. Afb.2. Topografische kaart van het onderzoeksgebied.

17

Deze enkeerdgrond was in het noordoostelijke gedeelte van het onderzoeksgebied,, maar lag hier te diep om te worden aangesneden door de huidige graafwerkzaamheden. In het zuidoosten van het plangebied was het terrein volledig verstoord door graafwerkzaamheden ten behoeve van de aanleg van de weg uit het verleden en onder andere een transportkabel

2. Zijn er binnen het plangebied archeologische resten aanwezig? Zo ja, waaruit bestaan deze? Er zijn geen archeologische resten aangetroffen tijdens de archeologische begeleiding. Niet het volledige oppervlak van het onderzoeksgebied is archeologisch begeleid, maar aan de hand van de resultaten van het deel binnen het onderzoeksgebied wat wél begeleid is, kan worden verwacht dat zich binnen het onderzoeksgebied geen archeologische resten bevinden.

3. Wat is de aard, datering, omvang, gaafheid en conservering van de archeologische sporen en vondstconcentraties? Er zijn slechts twee vondsten gedaan. De vondsten bestaan uit zeer kleine fragmenten aardewerk, pijp en bouwmateriaal. De beide vondsten zijn te dateren in de 17e-19e eeuw.

4. Wat is de ruimtelijke spreiding van deze sporen en vondsten en hun diepteligging? De vondsten komen uit de enkeergronden. Naar verwachting bevat deze laag vele kleine fragmenten vondstmateriaal verspreid over (en buiten) het onderzoeksgebied. De vondsten zijn op ongeveer 80 cm onder maaiveld aangetroffen.

5. Wat is de geologische context van de aangetroffen sporen en vondsten? De vondsten komen uit de enkeergronden. Naar verwachting bevat deze laag vele kleine fragmenten vondstmateriaal verspreid over (en buiten) het onderzoeksgebied.

6. Welke structuren (bijvoorbeeld huisplattegronden, funderingen, perceelsgreppels, spiekers, waterputten, etc.) zijn aanwezig? Er zijn geen archeologische sporen of structuren waargenomen. Er is slechts één recente muur aangetroffen.

7. Is er sprake van bewoningsresten? Nee, er is geen sprake van bewoningsresten.

8. Zijn er historische voorgangers van de weg aanwezig? Er zijn geen historische voorgangers van de weg aangetroffen. Vermoedelijk zijn alle resten van de voorgangers van de weg verstoord bij de aanleg van de huidige weg.

9. Zijn er sporen aanwezig die in relatie kunnen worden gebracht met het vrouwenklooster? Nee, er zijn geen sporen aangetroffen welke in relatie kunnen worden gebracht met het vrouwenklooster.

10. Indien het onderzoek geen of categoraal beperkte (bijvoorbeeld alleen losse vondsten) archeologische fenomenen oplevert, welke verklaring is hiervoor dan te geven? Is er bijvoorbeeld sprake van:

- Aantoonbare afwezigheid van bewoning en / of actief landgebruik, - Verstoring van antropogene aard, - Beperking van de archeologische waarnemingsmogelijkheden door bodemprocessen, - Beperking van de archeologische waarnemingsmogelijkheden door werk- of

weeromstandigheden? De Topografische Militaire kaart uit 1882 en 1943 laten zien dat er ten westen van de Bilthovensestraat weinig tot geen activiteiten zijn geweest. Ten noorden van het onderzoeksgebied heeft een begraafplaats gelegen en ten zuiden van het onderzoeksgebied was een vrouwenklooster gevestigd. De begraafplaats en het klooster lijken te ver van het onderzoeksgebied af te hebben gelegen om tijdens de archeologische begeleiding aan te treffen. Daarnaast was de trefkant op archeologische resten bij voorbaat laag geschat. Behalve de lage archeologische verwachting is de afwezigheid van aangetroffen

archeologische resten te verklaren aan de hand van de lage ontgravingsdiepte en de recente verstoringen binnen het onderzoeksgebied.

Page 20: De Bilt, Kruising van de Dorpsstraat met de N237 · 2016. 11. 4. · Boetzelaerpark aan de noordzijde van de N237 en de Dorpsstraat. Afb.2. Topografische kaart van het onderzoeksgebied.

18

Literatuur

Boer, A. de, en N. de Jonge, 2010: Reconstructie N237, gemeente De Bilt. Een bureauonderzoek en inventariserend veldonderzoek in de vorm van een verkennend booronderzoek (ADC Rapport 2466), Amersfoort. Jonge, N. de, en A. de Boer, 2009: De Bilt, Dorpsstraat, Burgemeester de Withstraat, Bilthovernseweg en Tuinstraat. Een bureauonderzoek (ADC Rapport 1698), Amersfoort. Siebelink, M.S., 2013: PvE Archeologische begeleiding wegconstructie Dorpsstraat/N237 De Bilt, Omgevingsdienst regio Utrecht, Zeist.

Gebruikte website

www.watwaswaar.nl

Lijst van afbeeldingen en tabellen

Afb. 1. Locatie van het onderzoeksgebied. Afb. 2. Topografische kaart van het onderzoeksgebied. Afb. 3. Topografische Militaire kaart uit 1882. Afb. 4. Topografische Militaire kaart uit 1943. Afb. 5. Alle putten kaart met putnummers. Afb. 6. Profielkolom put 22. Afb. 7. Profielkolom put 33. Afb. 8. Profielkolom put 1. Afb. 9. S28.1, een recente muur. Afb. 10. Alle sporen kaart met een overzicht van alle lagen en verstoringen. Tabel 1. Overzicht van de verschillende (pre)historische perioden.

Bijlagen

Verklarende woordenlijst. Afkortingen in de database.

Page 21: De Bilt, Kruising van de Dorpsstraat met de N237 · 2016. 11. 4. · Boetzelaerpark aan de noordzijde van de N237 en de Dorpsstraat. Afb.2. Topografische kaart van het onderzoeksgebied.

19

Verklarende woordenlijst Antropogene sporen Alle immobiele sporen van menselijke oorsprong, variërend van paalgaten of fosfaatvlekken tot muurresten.

AMK Archeologische Monumentenkaart geeft een overzicht van gewaardeerde archeologische terreinen in vier categorieën: 1). Archeologische waarde, 2) Hoge archeologische waarde, 3) Zeer hoge archeologische waarde en 4) Zeer hoge archeologische waarde beschermd. De AMK is de gezamenlijke verantwoordelijkheid van de RCE en de provincies en wordt beheerd door de RCE.

Archeologische indicatoren Indicatief archeologisch materiaal dat bij (boor)onderzoek een aanwijzing kan zijn voor de aanwezigheid, ter plaatse of in de nabijheid, van een archeologische vindplaats.

Archis Archeologisch Informatie Systeem. Dit door de RCE beheerde systeem bevat informatie over o.a. onderzoeksmeldingen, vondstmeldingen, waarnemingen, complexen en monumenten.

14C Koolstof (radioactieve isotoop), gebruikt voor datering.

CIS Het landelijke registratienummer ten behoeve van archeologisch onderzoek, uitgegeven door het Centraal Informatiesysteem.

CMA Centraal Monumenten Archief.

Ex situ Niet ter plaatse. Aanduiding die wordt gebruikt om aan te geven of grondsporen en / of artefacten zich niet meer op de oorspronkelijke plaats in de bodem bevinden. Behoud ex situ is het bewaren van de archeologische informatie door definitief onderzoek (opgraven, documenteren en registreren).

IKAW Indicatieve kaart van archeologische waarden, een door de RCE geproduceerde kaart op landelijk niveau met de verwachte relatieve of absolute dichtheid van (bepaalde) archeologische verschijnselen in de bodem.

IVO Inventariserend Veld Onderzoek. Het verwerven van (extra) informatie over bekende of verwachte archeologische waarden binnen een onderzoeksgebied, als aanvulling op en toetsing van de archeologische verwachting, gebaseerd op het bureauonderzoek middels waarnemingen in het veld.

In situ Achtergebleven op exact de plaats waar de laatste gebruiker het heeft gedeponeerd, weggegooid of verloren. Behoud in situ is het behouden van archeologische waarden in de bodem.

KNA Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie.

PVA Plan van Aanpak. Een door de opdrachtnemer op te stellen plan voor de uit te voeren werken waarmee beoogd wordt aan de vereisten zoals geformuleerd in het Programma van Eisen en/of het ontwerp te voldoen. Ook wordt hierin een voorstel gedaan voor de werkwijze waarmee de in het Programma van Eisen en/of ontwerp geformuleerde resultaatsverwachtingen bereikt kunnen worden.

PVE Programma van Eisen. Het PvE is een door een bevoegde overheid opgesteld of bekrachtigd document dat de probleem- en doelstelling van de te verrichten werkzaamheden van de vindplaats geeft en de daaruit af te leiden eisen formuleert met betrekking tot het uit te voeren werk.

RCE Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed.

RTS Robotic Total Station. Hiermee worden vlakken direct digitaal ingemeten.

Selectieadvies Archeologisch inhoudelijk advies over de behoudenswaardigheid van een vindplaats. Dit wordt opgesteld aan de hand van de waarderingscriteria.

Page 22: De Bilt, Kruising van de Dorpsstraat met de N237 · 2016. 11. 4. · Boetzelaerpark aan de noordzijde van de N237 en de Dorpsstraat. Afb.2. Topografische kaart van het onderzoeksgebied.

20

Afkortingen in de database

Page 23: De Bilt, Kruising van de Dorpsstraat met de N237 · 2016. 11. 4. · Boetzelaerpark aan de noordzijde van de N237 en de Dorpsstraat. Afb.2. Topografische kaart van het onderzoeksgebied.

21