De Belgische verdedigingsplannen voor WO II: de KW-linie · Het Cointet-element werd na de Eerste...

4
De Belgische verdedigingsplannen voor WO II: de KW-linie In 1918 nam de Belgische regering de schade op van de oorlog. De legerstaf besloot dat het concept van versterkte stellingen rond Antwerpen, Luik en Namen voorbijgestreefd was. Legers waren veel mobieler geworden en gebruikte ook nieuwe wapens, zoals tanks. Omdat het schier onmogelijk om overal de Belgische grenzen te verdedigen, ging men op zoek naar verdedigings- lijnen die wél effectief bemand kunnen worden en die ook ondersteund worden door de geallieerde legers van Frankrijk en Groot-Brittannië. Intussen ging de geschiedenis verder en het gevaar kwam opnieuw uit het Oosten: in 1933 grepen Hitler en zijn NSDAP de absolute macht en in 1935 startte Hitler met de herbewapening van het Duitse leger. In 1936 bezette het Duitse leger het gedemilitariseerde Rijnland. De Duitse troepen stonden weer aan de Belgische grens! Vier verdedigingslinies De jonge Belgische koning Leopold III herbevestigde de Belgische neutraliteitspolitiek. Maar de legerleiding bereidde zich voor op een mogelijke aanval. Er werden 4 linies vooropgesteld: 1. De vooruitgeschoven stelling: de eerste verdedigingslinie langs de grens, van Antwerpen via Maaseik en Luik tot Aarlen. Deze stelling had als enige doel te alarmeren en met vertragende gevechten de tijd te rekken om vernielingen uit te voeren en de dekkingsstelling te bemannen. 2. De dekkingsstelling: deze tweede linie was gelegen langs het pas aangelegde Albertkanaal van Antwerpen naar Luik en verder langs de Maas tot Namen en de Franse grens. Dit was de eerste belangrijke antitanklijn. Alle bruggen werden ondermijnd met springladingen. 3. De hoofdweerstandstelling, waartoe de KW-linie behoort: het was aan deze stelling dat men de Duitsers definitief wilde stoppen. Het bestond uit de fortengordel rond Antwerpen, de KW-linie tussen Koninghooikt en Waver, de spoorlijn Waver-Namen en de Maas tot de Franse grens. 4. De binnenlandse stellingen: deze omvatten de linie Waver- Ninove, een onafgebroken tankhindernis met bunkers, een bunkergordel van Astene (aan de Leie) tot Kwatrecht (aan de Schelde), het bunkernetwerk langs het kanaal Gent-Terneuzen en de kustverdediging. De KW-linie In het eerste stuk van de KW-linie kwamen tal van natuurlijke hindernissen voor, zoals de de Nete, de Dijle en het kanaal Mechelen-Leuven. Waar mogelijk voorzag men om nabijgelegen 'beemden' – eigenlijk natuurlijke overstromingsgebieden – onder water te zetten, de ultieme verdediging die men ook gebruikte tijdens de Eerste Wereldoorlog. Vanaf oktober 1939 zou men o.a. Langs de Dijle tussen Leuven en Waver al een aantal overstromingsgebieden vol water laten lopen. Twee gebieden werden opgestart en waren in mei 1940 nog gevuld. Een derde werd voorzien, maar pas opgestart bij de Duitse inval. De ruggengraat van de KW-linie bestond uit een 400-tal bunkers die op regelmatige afstanden gebouwd werden voor verdediging en transmissie. Er werd ook een heel telefoonnetwerk aangelegd. Daaraan werkten private aannemers en hulptroepen van het leger samen.

Transcript of De Belgische verdedigingsplannen voor WO II: de KW-linie · Het Cointet-element werd na de Eerste...

Page 1: De Belgische verdedigingsplannen voor WO II: de KW-linie · Het Cointet-element werd na de Eerste Wereldoorlog ontwikkeld door de Franse generaal Edmond de Cointet (1870-1948). Het

De Belgische verdedigingsplannen voor WO II: de KW-linie

In 1918 nam de Belgische regering de schade op van de oorlog. De legerstaf besloot dat het concept van versterkte stellingen rond Antwerpen, Luik en Namen voorbijgestreefd was. Legers waren veel mobieler geworden en gebruikte ook nieuwe wapens, zoals tanks. Omdat het schier onmogelijk om overal de Belgische grenzen te verdedigen, ging men op zoek naar verdedigings-lijnen die wél effectief bemand kunnen worden en die ook ondersteund worden door de geallieerde legers van Frankrijk en Groot-Brittannië.

Intussen ging de geschiedenis verder en het gevaar kwam opnieuw uit het Oosten: in 1933 grepenHitler en zijn NSDAP de absolute macht en in 1935 startte Hitler met de herbewapening van het Duitse leger. In 1936 bezette het Duitse leger het gedemilitariseerde Rijnland. De Duitse troepen stonden weer aan de Belgische grens!

Vier verdedigingslinies

De jonge Belgische koning Leopold III herbevestigde de Belgische neutraliteitspolitiek. Maar de legerleiding bereidde zich voor op een mogelijke aanval. Er werden 4 linies vooropgesteld:

1. De vooruitgeschoven stelling: de eerste verdedigingslinie langs de grens, van Antwerpen via Maaseik en Luik tot Aarlen. Deze stelling had als enige doel te alarmeren en met vertragende gevechten de tijd te rekken om vernielingen uit te voeren en de dekkingsstelling te bemannen.

2. De dekkingsstelling: deze tweede linie was gelegen langs het pas aangelegde Albertkanaal van Antwerpen naar Luik en verder langs de Maas tot Namen en de Franse grens. Dit was de eerste belangrijke antitanklijn. Alle bruggen werden ondermijnd met springladingen.

3. De hoofdweerstandstelling, waartoe de KW-linie behoort: het was aan deze stelling dat men de Duitsers definitief wilde stoppen. Het bestond uit de fortengordel rond Antwerpen, de KW-linie tussen Koninghooikt en Waver, de spoorlijn Waver-Namen en de Maas tot de Franse grens.

4. De binnenlandse stellingen: deze omvatten de linie Waver-Ninove, een onafgebroken tankhindernis met bunkers, een bunkergordel van Astene (aan de Leie) tot Kwatrecht (aan de Schelde), het bunkernetwerk langs het kanaal Gent-Terneuzen en de kustverdediging.

De KW-linie

In het eerste stuk van de KW-linie kwamen tal van natuurlijke hindernissen voor, zoals de de Nete, de Dijle en het kanaal Mechelen-Leuven. Waar mogelijk voorzag men om nabijgelegen 'beemden' – eigenlijk natuurlijke overstromingsgebieden – onderwater te zetten, de ultieme verdediging die men ook gebruikte tijdens de Eerste Wereldoorlog. Vanaf oktober 1939 zou men o.a. Langs de Dijle tussen Leuven en Waver al een aantal overstromingsgebieden vol water laten lopen. Twee gebieden werden opgestart en waren in mei 1940 nog gevuld. Een derde werd voorzien, maar pas opgestart bij de Duitse inval. De ruggengraat van de KW-linie bestond uit een 400-tal bunkers die op regelmatige afstanden gebouwd werden voor verdedigingen transmissie. Er werd ook een heel telefoonnetwerk aangelegd. Daaraan werkten private aannemers en hulptroepen van het leger samen.

Page 2: De Belgische verdedigingsplannen voor WO II: de KW-linie · Het Cointet-element werd na de Eerste Wereldoorlog ontwikkeld door de Franse generaal Edmond de Cointet (1870-1948). Het

Onderdelen van de KW-linie

* De Cointet-elementenHet Cointet-element werd na de Eerste Wereldoorlogontwikkeld door de Franse generaal Edmond deCointet (1870-1948). Het zijn zware metalen hekkensvan 2,9 m breed en 2,37 m hoog. Voor de stabiliteithad het een metalen staartelement van circa 3,3meter lang. Het element rustte op drie rollenwaarmee het verschoven kon worden. Deze rollenwaren vervaardigd uit staalplaat van 14 mm dik. Eenvolledig element woog ongeveer 1,3 ton. De eerste testen die het Franse leger uitvoerde, verliepen succesvol. Ondanks hun beweeglijkheid konden de elementen de ingezette Franse tanks zonder veel problemen tegengehouden. De oudere Mark V-tanks echter slaagden er wel in om de hindernis te nemen. Daardoor kregen de Cointetelementen nog enkele belangrijke wijzigingen. Frankrijk kon de Cointet-hindernis slechts op kleine schaal gebruiken. Het hele land afschermen van Noord naar Zuid zou immers te veel investeringen gekost hebben. Het Belgische leger gebruikte deze elementen wél massaal, onze frontlijn was immers korter. Uiteindelijk werden bijna 45.000 Cointet-elementen gebouwd, vooral door de firma Société Metallurgique Enghien-Saint-Eloi.De elementen konden losstaand ingezet worden om kleine bressen in bestaande hindernissen af tesluiten, zoals bv. op de foto van de spoorwegtalud in de Parkstraat (Heverlee).De verschillende elementen konden ook onderling verbonden worden met een spil en stalen kabels, waardoor een aaneengesloten 'ijzeren muur' ontstond. De kabels werden vastgemaakt aan betonnen verankeringspalen, ook meerpalen genoemd. In Bierbeek zijn er geen meerpalen bewaard gebleven, in het naburige Bevekom wel.

* TetraëdersCointet-elementen stonden op redelijk vaste grond. Op deheuveltoppen gebruikte het Belgisch leger zogenaamde tetraëders als anti-tankhindernis.Een tetraëder (of viervlakgestel) is een ruimtelijke figuur met vier regelmatige driehoekige vlakken, vier hoekpunten en zes ribben. Het is een van de vijf regelmatige veelvlakken en vormt een soort piramide met driehoekig grondvlak. Door hun bouw kunnen zij moeilijk opzijgeschoven worden.

De in de KW-linie geplaatste tetraëders werden van staal gemaakt. De lichtste types wogen 190 kgen werden gebruikt om straten af te sluiten. Men ontwikkelde ook een zwaarder type, dat gevuld met beton ongeveer een halve ton woog. Deze elementen werden met bouten aan elkaar bevestigd en vormden een niet te nemen tankhindernis.

* RailveldenEen railveld bestond, zoals de naam het zegt, uitrailstaven of balken met I-profiel die tot 2 meterdiep in de grond werden geheid door aannemers.Het railveld werd door het Belgisch leger al in hetjaar 1935 gebruikt als hindernis in een vlakterrein met stevige bodem. Pas toen bleek dathet railveld niet bestand was tegen deallerzwaarste tanks, zou men deze hindernisenkel nog gebruiken op plaatsen waar tanksmoeilijk konden komen of weinig snelheidkonden maken, zoals bijvoorbeeld een steilehelling of achter een bosrand. Ook in drassigere gebieden waar tanks sowieso al werden

Page 3: De Belgische verdedigingsplannen voor WO II: de KW-linie · Het Cointet-element werd na de Eerste Wereldoorlog ontwikkeld door de Franse generaal Edmond de Cointet (1870-1948). Het

afgeremd, werden soms railvelden geslagen. Ook voor drassige ondergronden ontwikkelde men een simpele anti-tankhindernis door stalen balken met I-profiel tot 2 meter diep de bodem in te drijven. Meestal werden deze in drie tot vijf evenwijdige rijen opgesteld. Achter de uitstekende gedeelten (tot 1 meter hoog) was er meestal ook een prikkeldraadversperring om ook soldaten tegen te houden. Deze versperringen werden ook wel eens 'asperge-hindernissen' genoemd.

* BunkersDe ruggengraat van de KW-linie bestond zoals gezegduit een of twee rijen gevechtsbunkers. Waar mogelijk plaatste men deze achter de spoorwegbermen, dijken van rivieren en kanalen – overal waar de vijand opgehouden kon worden. Tussen Lier, Mechelen en Leuven staan er nog tientallen van deze bunkertjes. Op belangrijke plaatsen zoals dorpen en grote kruispunten plaatste men extra kleinere bunkers in zogenaamde “antitankcentra”, waar antitankgeschut opgesteld werd.Elke gevechtsbunker heeft dezelfde terugkerende

elementen: een aantal schietgaten voor mitrailleurs, kijkgaten, granaatwerpopeningen en verluchtingspijpen. Het aantal soldaten dat zo'n bunker bemande, hing af van het aantal schietgaten. Meestal waren dat drie soldaten: een stukoverste (meestal korporaal), een schutter en een lader. Langs het kanaal Leuven-Dijle staan zelfs kleine bunkers voor één schutter.Achter de gevechtsbunkers lagen nog een aantal commandobunkers en connectiebunkers. Die waren nodig voor het noodzakelijke telefoonnetwerk dat de communicatie aan het front moest verzekeren. Via dit telefoonnetwerk kon men ook verbinding maken met het burgerlijk telefoonnet.De bunkers werden dikwijls voorzien van artistieke camouflagetechnieken. Vaak werden de betonnen bunkers beschilderd of van een 'eitjesbepleistering' voorzien, zodat ze minder opvielen inhet decor. Soms metste men zelfs een bakstenen gevel voor de bunker.Vele bunkers zijn bewaard gebleven, omdat gewapende betonnen muren van meer dan een meter dik zich nu eenmaal moeilijk laten afbreken. Vele bunkers doen nu nog dienst als tuinhuis, wijn- of aardappelkelder. Regionaal Landschap Dijleland heeft een aantal bunkers ingericht als vleermuizenverblijf.

* Natuurlijke hindernissenDe Belgische legerleiding gebruikte ook een aantal oude technieken, ondanks het feit dat een landleger zich 20 jaar later veel sneller kon verplaatsen en met tanks uitgerust was. Als de holle wegen in Halen en de IJzer de Duitsers konden vertragen of tegenhouden tijdens de Eerste Wereldoorlog, waarom dan ook niet in 1940? Zo was er in alle rapporten over verdedigingslinies sprake van natuurlijke of aangelegde waterlopen, waarlangs de verdedigingsliniesopgetrokken werden: de rivieren, beken, vijvers,kanalen. In 1939 was het Albertkanaal, dat de havenvan Antwerpen met het Luikse industriegebiedverbond, net voltooid... Het vormde ook een serieuzebuffer voor invallende legers. Ook onderwaterzetting bleef een beproefd recept:het leger selecteerde een aantal drassige 'beemden'in de Netevallei, ten noordoosten van Mechelen. Ookin de Dijlevallei, tussen Keerbergen en Haacht en tenzuiden van Leuven (de Dode Bemde). Nog ten zuiden van Leuven bevonden zich in 1940een aantal zandgroeven (aan de huidige Herpendalstraat), die ook een natuurlijke hindernis

Page 4: De Belgische verdedigingsplannen voor WO II: de KW-linie · Het Cointet-element werd na de Eerste Wereldoorlog ontwikkeld door de Franse generaal Edmond de Cointet (1870-1948). Het

vormden. Ook heuveltoppen kregen een strategisch belang, als observatiepost en voor de luchtafweer. Op deBovenheide, waar nu onze watertoren staat, stelde het Britse leger een batterij luchtafweerbatterijop in 1939.

* Antitankgracht Waar natuurlijke overstromingsgebieden van de Dijle en de Nete aanwezig waren, besloot het leger om deze gronden onder water te zetten zodat men vanuit de bunkers controle kon houden(1).Het Belgische opperbevel beschouwde een antitankgracht als superieur aan de Cointet-elementen. In eerste instantie wou men de hele KW-linie met een antitankgracht afschermen, maar men wist dat voor het graven van die gracht veel meer tijd nodig zou zijn (en men verwachtte dat men niet zoveel tijd zou krijgen...). Uit de plannen kunnen we opmaken dat er tussen Mollendaal en La Misère, ter hoogte van het Perrebos een anti-tankgracht gegraven werd, maar daar blijft niets meer van over.

De IJzeren Muur

Het gedeelte tussen Leuven en Waver werd een moeilijke bevalling. Hier maakte men vooral gebruik van zgn. 'Cointet-elementen' die verplaatsbaar zijn. Alle plannen kwamen in een stroomversnelling toen op 1 september 1939 nazi-Duitsland Polen binnenviel. Groot-Brittannië en Frankrijk verklaarden de oorlog aan Duitsland en België bracht het leger in paraatheid. Tientallen aannemers werden ingeschakeld en werklozen werden opgevorderd.Samen met de hulptroepen van het Belgisch leger werkte men met man en macht om de KW-linie af te werken. Tussen november 1939 en april 1940 verplaatste men dit gedeelte tot 4 keer toe naar het Oosten om tot een betere verdedigingslinie te komen. Het was pas op 2 april 1940 dat het definitieve traject tussen Perwez-Beauvechain-Bierbeek-Leuven werd vastgelegd.

Als een maand later, op 14 mei 1940, de Duitse troepen aan de KW-linie aankwamen, was de IJzeren Muur nog niet helemaal afgewerkt. Meer nog: op 15 mei capituleerde Nederland en sloegen de Duitse pantsers een bres in de Franse troepen tussen Sedan en Dinant. Het geallieerdeopperbevel gaf opdracht om de KW-linie ogenblikkelijk te verlaten en terug te trekken achter de Schelde. Als de eerste Duitse troepen hier aankwamen, vonden zij de Ijzeren Muur helemaal verlaten...

Teksten: Liebrecht Salen en Wim Tuyteleers

Bronnen:– Wim Tuyteleers, Het Belgische Cointet-element 1936-1940, eigen uitg. bij de auteur te

bestellen (kost € 36,99)– www.kwlinie.be

(1) In Haacht bouwde men vlak voor de Tweede Wereldoorlog een dam en een sluizencomplex op de Dijle. Zo kon men bij een aanval een gebied van 700 ha groot onder water zetten, maar daardoor dreigde het hele dorp onder water te lopen. Het Belgische leger bouwde vanaf de Dijle een betonnen antitankmuur van 3,6 km lang in de richting van Werchter en Wakkerzeel. Voor de muur lag een vier meter brede gracht, die zorgde voor de naam van het kunstwerk, de 'antitankgracht van Haacht'. Deze antitankgracht ligt er nog steeds ongeschonden bij en wordt beschermd als monument. Je kan wandelen langs de antitankgracht in Haacht – meer info op http://www.toerismevlaamsbrabant.be/binaries/wandelparels-haacht-antitankgracht_tcm141-42952.pdf.