De ambulante postdienst langs de staatsspoor- en tram ... fileer spoor- en/of tramwegen aangelegd:...

23
HOOFDSTUK II De ambulante postdienst langs de staatsspoor- en tram- wegen op Java en Sumatra (en Celebes?) a. Inleiding Een van de grootste, zo niet de meest indrukwekkende werken die de Nederlan- ders in Indie hebben verricht is de aanleg geweest van een netwerk van spoor- en tramwegen. Niet alleen voor het vervoer van kultuurprodukten, maar ook om het binnenland to ontsluiten, dus voor personen- en postvervoer. Op zes eilanden zijn er spoor- en/of tramwegen aangelegd: op Java, Madoera en Sumatra, maar ook op Celebes: een 47 km lange staatstramweg van Makasser naar, het zuidelijker gelegen Takalar, die van juli 1922 (?) tot in 1930 in exploitatie is geweest. De tramwegen op Banka (tinertsvervoer) en op Borneo, vanaf Pontianak noord- waarts en vanaf Bandjermasin noordwaarts, dienden uitsluitend voor bos- en mijnbouw of industrie, en zijn vergelijkbaar met de talrijke "suikerlijntj es" op Java van de suikerfabrieken voor het vervoer van suikerrietstengels van de planta- ges naar de fabrieken. Maar wij zijn alleen geinteresseerd in de spoor- en tramwe- gen voor personen- en postvervoer. Er bestonden naast de staatsspoor- en tramwegen ook partikuliere spoor- en tramwegen. Op een gegeven moment onderscheidde het spoorwegnetwerk op Java 18 partikuliere spoor- en tramwegmaatschappij en ; op Madoera heeft alleen de partikuliere Madoera Stoomtram Maatschappij bestaan, terwijl op Sumatra naast de staatsspoor- en tramwegen (Atj eh , Sumatra's Westkust en Lampong) ook de partikuliere Deli Spoorweg Maatschappij bestond. Zodra dit mogelijk was, werden zowel de partikuliere als de staatsspoor- en tramwegen direkt na opening dienstbaar gemaakt aan het postvervoer. Wij zullen het hoofdstuk over de ambulante postdienst verdelen in een paragraaf over Java, een over Sumatra en een over Celebes. Daarbij komt alleen de ambulante postdienst langs de staatsspoor- en tramwegen ter sprake, omdat alleen daaraan bestelhuizen (haltes met postdienst) hebben gelegen. b. Haltes met postdienst op Java Tenzij anders vermeld komen uitsluitend de Staatsspoor- en Tramwegen (S .S. en T.) ter sprake. Gemakshalve schrijven wij verder "spoorwegen" terwijl in feite bedoeld wordt "spoor- en tramwegen", ook weer tenzij anders vermeld. 260

Transcript of De ambulante postdienst langs de staatsspoor- en tram ... fileer spoor- en/of tramwegen aangelegd:...

HOOFDSTUK II

De ambulante postdienst langs de staatsspoor- en tram-wegen op Java en Sumatra (en Celebes?)

a. Inleiding Een van de grootste, zo niet de meest indrukwekkende werken die de Nederlan-

ders in Indie hebben verricht is de aanleg geweest van een netwerk van spoor- en tramwegen. Niet alleen voor het vervoer van kultuurprodukten, maar ook om het binnenland to ontsluiten, dus voor personen- en postvervoer. Op zes eilanden zijn er spoor- en/of tramwegen aangelegd: op Java, Madoera en Sumatra, maar ook op Celebes: een 47 km lange staatstramweg van Makasser naar, het zuidelijker gelegen Takalar, die van juli 1922 (?) tot in 1930 in exploitatie is geweest. De tramwegen op Banka (tinertsvervoer) en op Borneo, vanaf Pontianak noord-waarts en vanaf Bandjermasin noordwaarts, dienden uitsluitend voor bos- en mijnbouw of industrie, en zijn vergelijkbaar met de talrijke "suikerlijntj es" op Java van de suikerfabrieken voor het vervoer van suikerrietstengels van de planta-ges naar de fabrieken. Maar wij zijn alleen geinteresseerd in de spoor- en tramwe-gen voor personen- en postvervoer.

Er bestonden naast de staatsspoor- en tramwegen ook partikuliere spoor- en tramwegen. Op een gegeven moment onderscheidde het spoorwegnetwerk op Java 18 partikuliere spoor- en tramwegmaatschappij en ; op Madoera heeft alleen de partikuliere Madoera Stoomtram Maatschappij bestaan, terwijl op Sumatra naast de staatsspoor- en tramwegen (Atj eh , Sumatra's Westkust en Lampong) ook de partikuliere Deli Spoorweg Maatschappij bestond.

Zodra dit mogelijk was, werden zowel de partikuliere als de staatsspoor- en tramwegen direkt na opening dienstbaar gemaakt aan het postvervoer. Wij zullen het hoofdstuk over de ambulante postdienst verdelen in een paragraaf over Java, een over Sumatra en een over Celebes. Daarbij komt alleen de ambulante postdienst langs de staatsspoor- en tramwegen ter sprake, omdat alleen daaraan bestelhuizen (haltes met postdienst) hebben gelegen.

b. Haltes met postdienst op Java Tenzij anders vermeld komen uitsluitend de Staatsspoor- en Tramwegen (S .S.

en T.) ter sprake. Gemakshalve schrijven wij verder "spoorwegen" terwijl in feite bedoeld wordt "spoor- en tramwegen", ook weer tenzij anders vermeld.

260

Afb. I. Het station te Kroja. De (sedert 1 november 1929 rijdende) eendaagse expres uit Soerabaja werd te Kroja gesplitst in

een gedeelte voor Batavia (via Cheribon) en een gedeelte voor Bandoeng. (foto uit: "De tergkonin-gin' en de spoorwegen in Nederlands-Indie 1862-1949" door ir. E. Krijthe, een uitgave van het Nederlands Spoorwegmuseum, juni 1983).

Bij de spoorwegen werd ook wel gesproken over de Westerlijnen W/L (ten westen van Solo) en de Oosterlijnen 0/L (ten oosten van Solo).

Op 16 mei 1873 werd het eerste baanvak, 63 km lang, geopend tussen Soerabaja en Pasoeroean. Er zijn in de loop der tijd 3 partikuliere baanvakken aangekocht door de S.S. :17) 1. 4-8-1898: overdracht van de 63 km lange spoorweg Batavia-Krawang van de

Bataviasche Ooster Spoorweg-Maatschappij. 2. 1-11-1913: overdracht van de 56 km lange spoorweg Batavia-Buitenzorg van de

Nederlandsch-Indische Spoorweg Maatschappij (afgekort als N.I.S. B/B). 3. 1-12-1916: overdracht van de 69 km lange tramweg Babat-Djombang van de

Babat-Djombang Stoomtram Maatschappij. De B .0.S . en B.D .S.M. verdwenen na de overdracht van het toneel.

261

1925 NO km

ariagampa

kaeyak

Tjivldl

LEIGIENDA.

Staid,:Yaw a. In explallatit, k, rn contest: tproruifthe (.1167 It fd. Id. id. 0.40 M.

Parlieastier, Warn Id. Id. 1.03 If. id. id. me Lade Tail war 1.067

id. Id. id 1 AP W. Slandphials Resident. Vaornaarsale plaatien.

geirae;a1 fleforreina

Afb. 2. Een overzicht van de spoorlijnen op Java en Madoera in 1925. (uit: het Gedenkboek der S.S. en T. 1875-1925, blz. 73).

Bij het aanleggen van spoorwegen werden telegraaflijnen zoveel mogelijk daar langs gelegd. Op een aantal haltes en een enkel station van plaatsen, gelegen aan staatsspoorwegen, waar geen telegraafkantoren van de Post- en Telegraafdienst waren, werden spoorwegtelegraafkantoren gevestigd. Overigens bestonden er ook langs partikuliere spoorwegen enkele spoorwegtelegraafkantoren: partikuliere kantoren, die niet behoorden tot de Post- en Telegraafdienst. Het vreemde kon zich voordoen, dat er op een station langs een partikuliere spoorlijn een partiku-lier spoorwegtelegraafkantoor was, terwijl er notabene ook nog in die plaats een gouvernementstelegraafkantoor was gevestigd.'8) Op 1 januari 1883 werden de spoorwegtelegraafkantoren van de staatsspoorwegen voor het algemeen verkeer opengesteld. Dat waren toen 46 kantoren, een aantal dat tot 1892 gestaag groeide tot 116, waarvan er toen 14 tevens een hulppostkantoor hadden. Waarom zijn deze staatsspoorwegtelegraafkantoren nu voor ons zo interessant? Omdat, en nu citeren wij het jaarverslag over 1892,

"Met de invoering op 1 October 1891 van den ambulanten postdienst langs al de in exploitatie zijnde lijnen der Staatsspoorwegen op Java zijn deze kanto-ren, uitgenomen dat to Kalimas in Soerabaja, als bestelhuis opengesteld. "19)

Deze kantoren waren dus de spoorwegtelegraafkantoren op plaatsen, waar Oen post- of hulppostkantoren waren gevestigd. Uit dit citaat halen wij drie zeer belangrijke wetenswaardigheden: 1. De invoering van de haltepostdienst op 1 oktober 1891. 2. Deze haltepostdienst bestond alleen langs de lijnen der staatsspoorwegen. 3. De haltes met postdienst waren gevestigd in het spoorwegtelegraafkantoor en

werden ook bestelhuis genoemd.

262

Alle jaarverslagen, dus tot en met 1941, vermelden de aantallen stations en haltes van de ambulante postdienst.201 Tot 1921 zijn de jaarverslagen zo uitge-breid, dat wij voor ieder jaar ook precies weten welke haltes met postdienst er waren. Vanaf 1921 zijn wij daarvoor aangewezen op de PTT-gidsen, die in enkele bijlagen alle spoorwegtelegraafkantoren vermelden en eveneens alle voor de pakketpostdienst opengestelde postinrichtingen, waaronder ook de aan de ambu-lante postdienst deelnemende haltes vielen, vermelden. Tot 1921 waren het uitsluitend de spoorwegtelegraafkantoren die tevens als halte met postdienst fungeerden. Maar vanaf 1921 moet dit, althans voor wat Java betreft, zijn veran-derd . Niet alle spoorwegtelegraafkantoren waren daarna als bestelhuis (halte met postdienst) geopend en bovendien waren er bestelhuizen die weer geen spoorweg-telegraafkantoor hadden. Wat wel zeker is, is dat uitsluitend haltes langs de staatsspoor- en tramwegen als halte met postdienst hebben gefunktioneerd. Dit blijkt niet alleen uit nauwkeurige bestudering van de later verschenen jaarversla-gen, maar ook nog eens overduidelijk uit de publikatie van Hajenius. Zie ook bijlage IV, punt 14.

Wij kunnen uit het citaat toch geen andere konklusie trekken dat haltestempels pas met ingang van 1 oktober 1891 in gebruik zijn genomen. Bovendien kunnen de officiele, vanwege de Post- en Telegraafdienst verstrekte haltestem-pels alleen maar worden aangetroffen van plaatsen die lagen aan staatsspoorwegen.

Waren er dan geen uitzonderingen? Op alle regels, en zeker in Indie, zullen er wel uitzonderingen zijn. Deze zijn to verdelen in twee groepen: I. Haltestempels van plaatsen, gelegen aan partikuliere spoorwegen. II. Haltestempels van plaatsen, gelegen aan staatsspoorwegen, gedateerd voor

1 oktober 1891. Stempels uit groep I zullen wel zeer zelden worden gevonden. Uit groep II zijn

wel meer voorbeelden bekend. Wij kunnen geen andere mogelijkheid bedenken dan dat of deze stempels op eigen initiatief door de haltechef werden aangemaakt en gebruikt, of, en dit lijkt het meest voor de hand liggend, deze stempels zouden van een daar aanwezig spoorwegtelegraafkantoor kunnen zijn. Als men een telegramformulier moest invullen, zal heel goed mogelijk daarop misschien ook een naamstempeltje van het kantoor van afzending geplaatst zijn.

Uit het artikel van inspecteur W. Hajenius21> ontlenen wij het volgende omtrent het afstempelen van poststukken op deze haltes.* 1. Brieven enz., bestemd voor de richting, waarin de trein zich beweegt worden

over het frankeerzegel met het stationsstempel (haltestempel) afgestempeld . Brieven enz. voor de tegengestelde richting, worden weer in de brievenbus gedaan.

* Met halte wordt ook station bedoeld, echter geen stopplaats, waar nooit een postdienst was.

263

andsch-ludic. (erlandalses.)

k 'ABILENE POSTVE ;ION POSTAI A41rPN z de. rkery4;oieratin

Afb. 3. Het partikuliere spoorwegtelegraafkantoor te Gawok, een halte aan de N.I.S.M. tussen Soerakarta en Delangoe, werd in 1898 geopend. Gawok gebruikte het spoorwegtelegraafkantoor-stempel als haltestempel (voormalige verzameling F.W. Bolk).

2. De brieven enz. welke de stationschefs van elders ontvangen, worden op de achterzijde met het naamstempel van het station afgestempeld (aan-komststempel).

3. Ongefrankeerde of ontoereikend gefrankeerde brieven enz. worden op de stations dadelijk na ontvangst met het verschuldigde strafport in portzegels belast. Deze portzegels worden met het stationsstempel afgestempeld.

4. De afstempeling van de poststukken op de stations en halten van de ambulante dienst geschiedt dus steeds door middel van het stationsnaamstempel. In hoeverre deze regels ook voor 1909 golden is niet meer vast te stellen. Want

in 190922) werd de uit 1891 daterende regeling voor het brievenvervoer voor de ambulante postdienst vervangen door een nieuwe regeling voor de postbehande-ling. Daarin werd ondermeer ook bepaald dat op ieder bestelhuis langs de staats-spoorwegen brievenbussen werden geplaatst voor de verzending van gewone poststukken, en er tevens een voorraad van de meest gebruikte postzegels, enve-loppen , briefkaarten en de pas verschenen verhuiskaarten aanwezig was. In feite veranderde dit dus niets ingrijpends aan de in 1891 omschreven bepalingen (zie het citaat uit het jaarverslag van 1891, noot 14 en zie ook noot 15).

264

Afb. 5. Brief van de halte Sentolo, S.S.W/L tussenWates en Djokjakarta, via Koetoardjo 24-10-1935 naar Bandoeng. Sentolo kreeg op 1 oktober 1891 een halte met postdienst.

265

Afb. 4. De hake Soedimara, tussen Batavia en Rangkasbetoeng, gebruikte in 1900 en 1901 een zeer fraai, afwijkend model haltestempel, dat nooit op het zegelbeeld werd afgestempeld. (Verzameling M.H. Severijn).

Er zijn vanaf de oprichting van de ambulante postdienst een aantal typen haltestempels gebruikt, die al zijn beschreven.0'2).3)m Een overzicht van de meest algemene haltestempels vindt men in bijlage VI. Wij willen hier nog wel melding maken van een uiterst curieus haltestempel, waarvan een zwakke, half leesbare afdruk bekend is als vertrekstempel op een brief uit oktober 1914. Het betreft een stempel van de halte Ngoedjang, S.S.O/L, 6 km ten noordoosten van Toeloeng-agoeng. In afbeelding 6 is getekend dat wat zichtbaar is. Wie kan de ontbrekende tekst aanvullen? Een soortgelijke afstempeling is bekend van Paroengpandjang, een halte aan de S.S. W/L, halverwege Weltevreden-Rangkasbetoeng, op een brief uit 1922.

NGOE DJANG

s7, N7

AANKOM5r

Afb. 6. Drieregelig haltestempel van Ngoedjang uit 1914. Zeer waarschijnlijk staat er in het midden: AFZEND, met daarnaast ook 3 vakjes.

Verder willen wij ook memoreren, dat omstreeks begin 1937 alle haltes en stations aan de staatsspoorwegen werden voorzien van een uniek nummer. Er zijn haltestempels bekend met een nummer erachter, maar toch hebben veel bekende haltestempels na 1937 geen nummer. De zeer waarschijnlijke oplossing van de logische nummering is gevonden, maar valt buiten de opzet van deze publikatie. Wellicht wordt dit in een apart artikel besproken.

Stopplaatsen hadden geen spoorwegtelegraafkantoor, dus daar zijn nooit be-stelhuizen gevestigd geweest. Er zijn, voor zover de jaarverslagen daar melding van gemaakt hebben, 2 spoorwegtelegraafkantoren zonder post- of hulppostkan-toor geweest zonder bestelhuis: Kalimas, direkt vanaf de oprichting van de ambu-lante postdienst, en Tjilatjaphaven vanaf 1895. Waarom is niet bekend, maar het waren ook geen haltes voor een groot publiek.") Trouwens, de halte Tjilatjapha-ven had van 1 oktober 1891 tot in 1895 wel een spoorwegtelegraafkantoor met bestelhuis; op 20 april 1911 werd het kantoor bevorderd tot bijpost- en telegraafkantoor.")

De grote plaatsen hadden meestal stations en omdat daar vaak al een post- of hulppostkantoor was gevestigd, had het spoorwegtelegraafkantoor geen bestel-huis. Toch zijn er afstempelingen bekend van stations en haltes in plaatsen, waar wel een post- of hulppostkantoor was gevestigd. Dit waren by. Gang Solitude en Salemba in Weltevreden, Banjoewangihaven in Banjoewangi, Solo S.S. en Prins Hendrik en Goebeng (zie bijlage VI) in Soerabaja. De plaats Maos, met een

266

• /

station in plaats van een halte, vormt een bekende uitzondering. In 1887 werd de staatsspoorweg Djokjakarta-Maos-Tjilatjap opengesteld, waarvoor Maos een spoorwegtelegraafkantoor kreeg, op 1 oktober 1891 dus ook met bestelhuis. Op 1 april 1895 kreeg Maos een hulppostkantoor tegen de gelijktijdige opheffing van het tijdelijke hulppostkantoor te Kroja, maar toch met behoud van de "halte" met postdienst. Toen Maos op 17 oktober 1908 een post- en telegraafkantoor kreeg, werd zowel het hulppostkantoor als het spoorwegtelegraafkantoor met bestelhuis opgeheven.25) Uit de periode 1-4-1895 tot 17-10-1908 kunnen wij dus poststukken uit Maos aantreffen met vierkantstempel + haltestempel. Er zijn nogal wat van dergelijke poststukken bekend, zeer vreemd genoeg bijna allemaal verzonden naar overigens diverse personen in Banjoebiroe.

Afb. 7. Brief uit Maos 13-9-1901 naar Banjoebiroe. Van 1 april 1895 tot 17 oktober 1908 had Maos zowel een station met postdienst als een hulppost-

kantoor. Deze brief werd o.a. op het station afgestempeld met het "haltestempel" in kastje (24,0 x 9,5 mm) MAOS in blauw.

Op 1 november 1894 kwam de verbinding Batavia-Soerabaja tot stand, hoewel de reizigers tussen Djokjakarta en Soerakarta moesten overstappen op de lijn van de N.I.S.M. Er werd in Maos overnacht. De meegaande post werd in het hulp-postkantoor te Maos gedagtekend. En dit totdat op 1 mei 191826) de staatsspoor-weg van Cheribon naar Kroja, 13 km ten oosten van Maos, aansluiting gaf op het oude baanvak via Bandoeng. Zodoende werd de verbinding Batavia-Soerabaja verbeterd door het omzeilen van de moeilijke berglijn in de Preanger en ook met 44 km. werd bekort.

267

. 9-/C, 151101 ,L.7 2, 2.1‘

Adres.

Briefkaar

Afb. 8. Briefkaart geschreven op 7-7-1906 te Maos en blijkbaar afgestempeld met een "haltestem-pel". Type: zonder kastje, ca. 14,8 x 4,5 mm, in blauw.

Wij kunnen niet aannemen dat op het hulppostkantoor te Maos zowel een vierkantstempel (dat is zeker) als een Iangstempel gelijktijdig in gebruik waren.

Over de toestand vanaf de Japanse bezetting kunnen wij kort zijn. Er is helemaal niets bekend over de ambulante postdienst. Er zijn wel haltestempels bekend uit de Japanse bezettingstijd en zelfs een enkele uit de Republik Indone-sia, direkt na de bezetting. Dus moet er toch nog, misschien plaatselijk, een ambulante postdienst hebben gewerkt.

Uit de Japanse bezetting zijn ons bijvoorbeeld bekend de haltestempels van:

Boetoeh S.S.W/L, res. Kedoe Djeroeklegi S.S.W/L, res. Banjoemas Gandroengmangoen S.S.W/L, res. Banjoemas Garahan S.S.O/L, res. Besoeki Geneng S.S.O/L, res. Madioen Goenoenggangsir S.S.O/L, res. Pasoeroean Idjoe S.S.W/L, res. Banjoemas Kamodj an S.S.W/L, res. Preanger Regentschappen, tussen Garoet en

Tjisoeroepan Karangantoe 4 S.S.W/L, res. Bantam Karangkandri S.S.W/L, res. Banjoemas Karangsari S.S.W/L, res. Banjoemas

268

Kawoenganten Kedongdong

Langen Lebeng Ledokombo Maleber Mangli Pakisadji 811 Pangandaran 352

Proepoek Saketi

Sedajoe Sroeweng Temoegoeroeh Tjikara

Tjileboet Tjipari Tjipatat Tjipeujeum Waroe Wonosari

S.S.W/L, res. Banjoemas geen halte in de vooroorlogse tijd, ligt misschien bij Keboemen, res. Kedoe S.S. W/L , res. Preanger Regentschappen S. S W/L , res. Banjoemas S.S.O/L, res. Besoeki S.S.W/L, res. Preanger Regentschappen S.S.O/L, res. Besoeki S. S. 0/L, res. Malang S . S. W/L , res. Preanger Regentschappen, halte aan de staatstram-

weg Bandjar-Tjidjoelang, haltestempel bekend van 15-4-1943, ook lange balkstempel bekend.

S.S.W/L, res. Pekalongan S.S.W/L, res. Bantam, ligt tussen Laboean en Rangkasbetoeng. In

1943 is er door de bezetter een spoorlijn aangelegd vanaf Saketi via Malimping naar Tjihara (Zuid-Bantam), uit-sluitend voor een strategisch doel. Ook lange balkstem-pel bekend.

S.S.W/L, res. Djokjakarta S.S.W/L, res. Kedoe S.S.O/L, res. Besoeki onbekend en zeker geen halte voor de bezetting, misschien Tjikarang, S.S.W/L, res. Batavia S.S.W/L, res. Batavia S.S.W/L, res. Banjoemas S.S.W/L, res. Preanger Regentschappen S.S.W/L, res. Preanger Regentschappen S. S. O/L, res. Soerabaja S.S.W/L, res. Kedoe

Uit de republiektijd kunnen wij er 5 noemen: Idjoe Sedajoe Sikampoeh 214 Tjikadongdong Wonosarie

S.S.W/L, res. Banjoemas S.S.W/L, res. Djokjakarta S.S.W/L, res. Banjoemas S.S.W/L, res. Preanger Regentschappen S.S.W/L, res. Kedoe, stempel nu met "ie"

In 1947 verschijnt het eerste na-oorlogse jaarverslag, en daaruit blijkt dat de ambulante postdienst, althans voor wat het Nederlandse gezag betreft, is verdwe-nen. Geen wonder eigenlijk, want de spoorwegen zijn gerufneerd door de bezet-ter. De spoorwegen in 1945 in republikeinse handen, rond Djakarta en Djokja-karta, werden verenigd onder de Djawatan Kereta Api Republik Indonesia (Departement van spoorwegen der Republiek Indonesia), terwijl op 1 januari 1946 elf voormalige partikuliere spoorwegbedrijven met de S.S. werden samenge-voegd tot de Staatsspoorwegen-Verenigd Spoorwegbedrijf (S.S./V.S.), maar deze kon door de politieke omstandigheden slechts plaatselijk en dan nog nauwelijks naar behoren werken.

269

c. Haltes met postdienst op Sumatra

Van de vier spoorwegen op Sumatra zijn er slechts twee voor ons van belang, namelijk de Staatsspoorweg ter Sumatra's Westkust (S.S.S.) en de Staatsspoorwe-gen in Zuid-Sumatra (Z. S. S.). De Deli Spoorweg Maatschappij was een partiku-liere onderneming, zeer belangrijk voor de ontwikkeling van het kultuurgebied van Sumatra's Oostkust, en kende dus geen ambulante postdienst. De Atjehtram was aanvankelijk uitsluitend bestemd voor militair gebruik en ressorteerde dan ook onder het Departement van Oorlog (behalve van 1882 tot 1891: toen viel de Atjehtram onder de B .0. W.). Op 1 januari 1916 ging de Atjehtram over van het Departement van Oorlog op de Staatsspoor- en tramwegen. Deze staatsspoorwe-gen in Atj eh (A.S.S.) hebben nooit haltes of stations gehad met spoorwegtele-graafkantoren. Er bestaan dus geen haltestempels.

Ook op Sumatra zijn de Japanners er helemaal in geslaagd de spoorwegen te gronde te richten. De lijn Moeara-Pakanbaroe heeft alleen ellende en doden gebracht en werd in 1945 al afgestoten. In 1948 is van de S.S.S. slechts 10%, van de Z. S. S. en de D. S.M. 50% en van de A. S. S. geen der lijnen in exploitatie.

c.l. De Staatsspoorweg ter Sumatra's Westkust: S.S.S. De aanleg van deze spoorweg was ten behoeve van de steenkolenafvoer van de

Ombilinmijnen bij Sawahloento naar de kolenhaven Emmahaven. In juli 1891 kon het trajekt Poeloeajer-Padangpandjang in exploitatie worden genomen; op 1 november 1891 het stuk Padangpandjang-Fort de Kock; op 1 juli 1892 het deel Padangpandjang-Solok; op 1 oktober 1892 de gedeelten Solok-Moearakalaban en Padang-Emmahaven en op 1 januari 1894 het laatste stuk Moearakalaban-Sawah-loento. Er werden echter ook een aantal zijlijnen aangelegd, namelijk Fort de Kock-Pajakombo dat op 15 september 1896 in exploitatie kwam. In december 1908 en op 1 januari 1911 kwamen de trajekten Loeboekaloeng-Priaman respek-tievelijk Priaman-Soengeilimau27) in gebruik. Uiteindelijk werd de lijn uitgebreid met de trajekten Pajakombo-Limbanang, als tramweg in gebruik genomen op 19 juni 1921, en Moearakalaban-Moeara,") dat begin 1924 gereed was.

Tot 1917 vormde deze spoorweg als "Dienst der S.S. ter Sumatra's Westkust" een autonoom geheel, maar vanaf 1917 werd deze staatsspoorweg met die der S.S. op Java samengevoegd.

Omdat over de haltes met postdienst van de S.S . S. en Z.S.S. tot dusverre geen gegevens zijn gepubliceerd, behalve de vermelding van de gevonden stempels, willen wij hier iets nader op ingaan, uiteraard voor zover daarover gegevens zijn te vinden. Langs de S.S.S. lagen ook haltes met spoorwegtelegraafkantoren, die geleidelijk vanaf 1898 werden opgenomen in de ambulante postdienst. Net als bij Java hadden ook hier niet alle haltes van de S.S.S. een spoorwegtelegraafkantoor. Daarvoor funktioneerden deze spoorwegtelegraafkantoren anders dan de langs de Javaanse staatsspoorwegen gelegen spoorwegtelegraafkantoren. Er mochten

270

)P.PAJAKOMBO

----- piladang

padangtarab

FORP DE KOCK

tandjoengalam ...

bus°

e padangloear

kotabaroe

PAD

9 Am

Gt. PADANG •

ooeloeag er

boeki tpoe toes 0 EL MARAVER

kampongtengah .1, PADANGPANDJANO

i—Nt /." 1,4- ' koeboepoeding o v . \Cl'oeboekrambil

). kandangampat t: Svoempoer

,./ batoetabal KAJOETANAU ". ..

i':' eitgintgin

COENGEILIMAU

v naras

PRIAdAN -- koeraitadgi paritmalintang

atjang

SAWANWENTO

1/

moearakalaban ~ noeara

eiloengkang

/ \o"•1' soengailasi

-V

GOLOK

sinp:karah

oaoehkambar7I. loeboekaloeng

pasaroesang

rdoekoe

abing

limbanang A, ti

dangoengdangoeng •

paearrebo

Afb. 9. De Staatsspoorweg ter Sumatra's Westkust.

uitsluitend telegrammen behandeld worden die alleen geheel langs de spoorweg-telegraaf hun bestemming konden bereiken, dus zonder het inschakelen van de gouvernementstelegraaf van de huippost-/post- en telegraafkantoren. Wat deze

271

Siloengkang bevorderd tot hulppost- en spoorwegtelegraafkantoor; het halte-stempel verdwijnt ten gunste van het korte balkstempel met uurkarakters. Trou-wens, alleen dit laatste stempel is bekend.

Dit is de laatste duidelijke vermelding voor wat de haltes met postdienst aan de S.S.S. betreft. De koloniale verslagen en jaarverslagen laten ons dan in de steek.") De PTT-gidsen vermelden echter wel de spoorwegtelegraafkantoren, maar wij weten niet meer met zekerheid of de nieuwe spoorwegtelegraafkantoren wel bestelhuizen hadden. In juni 1921 wordt het spoorwegtelegraafkantoor te Limba-nang opengesteld. Er is een afstempeling van bekend, dus Limbanang had ook een bestelhuis. Omstreeks eind 1933 wordt het kantoor weer gesloten. Ook krijgen de haltes Dangoengdangoeng en Simalanggang rond eind 1921 een spoorwegtele-graafkantoor, maar tegen 1932 worden ook deze kantoren weer opgeheven. De halte Simalanggang hebben wij met geen mogelijkheid kunnen traceren; het kantoor viel onder Padang. Blijvers waren de spoorwegtelegraafkantoren van Moearo (of: Moeara), begin 1924 geopend, en die te Pasaroesang, eveneens uit 1924.

Tenslotte enige meldingen uit de filatelistische literatuur. Op biz. 75 van P.R. Bultermans' stempelboek worden nog de namen Biaro en Paoeh genoemd. Deze kantoren zijn niet in de PTT-gidsen als spoorwegtelegraafkantoor van de S.S.S. te vinden, maar de plaatsnamen bestaan wel. Biaro ligt tussen Baso en Fort de Kock, zeer dicht bij de halte Tandjoengalam. Paoeh ligt direkt bij de halte Sitjintjin. Wie laat ons de haltestempels (?) zien? Verder wordt beweerd dat Soempoer en Doekoe van 1912-1915 een hulppostkantoor zouden hebben gehad. Dit is onjuist.

c.2. De Zuid-Sumatra Staatsspoorwegen: Z.S.S. Met de aanleg van de staatsspoorwegen in Zuid-Sumatra werd pas in 1911

begonnen, zowel vanaf het zuiden als vanaf Kertapati (bij Palembang). Vooral de ontsluiting van de vruchtbare Lampongsche Districten vond men een reden om een spoorweg aan te leggen. Heel langzaam werd er echter aan gewerkt. Op 3 augustus 1914 kwam het eerste trajekt Pandjang (Oosthaven)-Tandjongkarang in exploitatie en een jaar later in het noorden het gedeelte Kertapati-Praboemoelih. Vanaf Praboemoelih werd er in twee richtingen verder gewerkt: zuidwaarts om aansluiting te krijgen met het Lampongnet, wat op 22 februari 1927 bij Blamban-ganoempoe tot stand kwam, en westwaarts naar Loeboeklinggau, dat pas in 1933 werd voltooid. In 1919 werd er vanaf Moearaenim een 13 km lange zijtak aange-legd naar Tandjongenim ter ontsluiting van de Boekit Asem-kolenmijnen aldaar.

Tot 1940 werd deze spoorweg der 2e klasse geexploiteerd als tramweg. Vanaf 1 mei 1940 werden diverse baanvakken verheven tot spoorweg der le klasse (snel-lere treinen, betere voorzieningen). Vermeldenswaard is nog het 10 km lange spoorlijntje van Krentjeng naar Merak, op Java, dat op 1 december 1914 voor het verkeer werd geopend en tezamen met de veerdienst Merak-Pandjang de verbin-dingsschakel zou gaan vormen tussen de spoorwegen op beide eilanden.

274

Op 3 augustus 1914 worden aan de Lamponglijn de eerste 3 spoorwegtelegraaf-kantoren met bestelhuizen geopend: Garoentang, Pandjang en Tandjongkarang. En daar verschijnt dan de "Sumatraanse Maos": immers, op 2 december 1912 kreeg Tandjongkarang een bijpostkantoor, ressorterend onder het post- en tele-graafkantoor van Telokbetong. Dus wij zien dat in 1914 daar zowel een bijpost-kantoor als een halte met postdienst waren gevestigd. Een poststuk uit Maos met vierkantstempel + haltestempel komt vrij algemeen voor; de eerste kombinatie korte balkstempel + haltestempel uit Tandjongkarang moet nog gevonden wor-den. Overigens wordt het bijpostkantoor Tandjongkarang op 1 februari 1915 bevorderd tot post- en telegraafkantoor, zodat er ter plaatse dus maar liefst 2 postinrichtingen en 2 telegraafinrichtingen waren!33) In 1915 wordt de halte met postdienst van Garoentang al weer opgeheven, maar 11 km verderop wordt er een opgericht in Laboeanratoe. Twee jaar later verdwijnt dit bestelhuis al weer, evenals dat te Pandjang. Overigens gebeurt er op postaal gebied aan de Palem-banglijn nog helemaal niets. Op 15 september 1915 wordt het trajekt Kertapati-Praboemoelih voor het publiek verkeer opengesteld, maar de post werd al sedert begin juli van Palembang (station Kertapati) tot Praboemoelih v.v. per werktrein en van Praboemoelih naar Moearaenim v.v. per auto van de zogenaamde Gouver-nements Automobieldienst vervoerd.

Wij zijn dan beland in het jaar 1921. Het is voor ons zo jammer dat dan — ook toen al — de bezuinigingsdrift genadeloos toeslaat. Juist voor de Z.S.S. worden de jaren daarna pas interessant.Maar de koloniale verslagen en jaarverslagen ver-melden dan niet eens meer hoeveel haltes met postdienst er zowel apart op Sumatra als op Java waren, slechts het totaalcijfer wordt vermeld. In het jaarver-slag van 1928 wordt opgemerkt dat door verschillende omstandigheden de ambu-lante postdienst op de Z.S.S.-lijnen nog niet kon worden ingevoerd, maar dit zou dan begin 1929 geschieden. En inderdaad meldt het volgende jaarverslag dat met ingang van 1 maart 1929 de ambulante postdienst op de Z.S.S.-lijnen is ingevoerd. Overigens hebben er al voor 1921 4 spoorwegtelegraafkantoren met bestelhuizen, zij het kortstondig, dienst gedaan: Garoentang, Laboeanratoe, Pandjang en Tandjongkarang. Het is dus een herinvoering van de haltes met postdienst, maar dan op grote schaal en niet alleen rondom Telokbetong.

Om toch een indruk te krijgen welke haltes er langs de Z.S.S. hebben gelegen, is onderstaande lijst samengesteld, op alfabetische volgorde, van spoorwegtele-graafkantoren op plaatsen, waar Oen hulppost- of postkantoor was gevestigd. Hoewel wij geen zekerheid kunnen krijgen of alle genoemde spoorwegtelegraaf-kantoren ook inderdaad een bestelhuis hebben gehad mogen wij dit wel aanne-men. (Zie bijlage IV, punt 14 nr. 1.: alle stations en halten.) Deze lijst is samenge-steld uit de 131"1 -gidsen van 1931 (34e uitgave), 1933 (35e uitgave), 1934 (36e uitgave), 1935 (37e uitgave), 1937 (38e uitgave) en 1939 (39e uitgave). De 33e uitgave is de gids uit 1929. Alle spoorwegtelegraafkantoren uit deze gids staan ook in de gids van 1931, dus er hebben geen mutaties plaatsgehad. Alleen is de naam

275

LOEBOERLI n'aa AU

lo.

PALEMBANG Cara kertapati

J3.

/ BATOERADJ A

21. MARTAPOERA

,4„. 30 Ism

V's.

TANDJONGHARANG

TELOKBETONG

41-7-1- t4, tit. 0 JY.

;.:0 EAR A EN I fl. I •

•446.

* 1,7 1- TANDJOrld',10EARAENIM LAHAT -4R.

T BINGTINLG 1ti.

J

Afb. 11. De Zuid-Sumatra Staatsspoorwegen.

"Pandj ang" gewijzigd in "Oosthaven". De spelling, altijd een lastig punt in Indie, is die zoals in de PTT-gidsen staat geschreven. Praboemoelih wordt soms ook als Prabamoelih gespeld in de gidsen. Het nummer achter de naam van de halte korrespondeert met het nummer uit afb. 11, dus daaruit is ook de precieze lokatie vast to stellen. Alleen de halte Kalibalangan hebben wij nergens kunnen vinden; wel is het zeker dat deze halte tussen Tandjongkarang en Kotaboemi moet liggen,

276

omdat Kalibalangan ressorteert onder Tandjongkarang. Ten noorden van Kota-boemi ressorteren de eerste haltes onder Batoeradja.

Bijvoorbeeld: Penimoer (1933-1935, 1939), 38 betekent: de halte Penimoer wordt als spoorwegtelegraafkantoor vermeld in de P 1"1 -gidsen van 1933, 1934, 1935 en 1939 en ligt op lokatie 38, dus tussen de haltes Praboemoelih en Niroe.

- Bandjarsaripalembang (1931-1939), 46 - Bekri (1931-1939), 9 - Belatoeng (1931-1939), 24 - Blambanganoempoe (1931-1939), 17 - Blambanganpager (1931-1939), 11 - Blimbingpalembang (1931-1939), 40

Boengamas (1933-1939), 51 - Djambai (1933-1935), 31 - Garoentang (1931-1939), 2 - Giham (1931-1939), 18 - Gilas (1933-1939), 21 - Gloembang (1931-1939), 34 - Goenoengmegang (1931-1939), 41 - Hadjipemanggilan (1931-1939), 10 - Kalibalangan (1939) - Karangenda (1933-1939), 33 - Karangradja (1931-1939), 45 - Kedaton (1931), 3 - Kertapati (1931-1939) - Ketapangsumatra (1931-1939), 13 - Kotapadang (1939), 55 - Laboeanratoe (1931-1939), 4 - Lembak (1931-1939), 32 - Loeboekbatang (1931-1933), 23 - Loeboekroekam (1931-1933), 25 - Mangoel (1931-1933), 49 - Merapi (1931-1939), 47 - Metoer (1933-1934), 27 - Moearagoela (1933-1935), 44 - Moearasaling (1934-1939), 54 - Natar (1931-1939), 5 - Negararatoe (1931-1939), 14 - Negriagoeng (1931-1939), 16 - Niroe (1931-1939), 39 - Njelai (1931), 20 - Oedjanmas (1931-1939), 43

277

— Pagergoenoeng (1931-1939), 28 — Pajakaboeng (1931-1939), 36 — Pandjang/Oosthaven (1931-1939), 1 — Penanggiran (1931-1935), 42 — Penimoer (1933-1935, 1939), 38 — Penindjawan (1931-1939), 26 — Praboemoelih (1931-1937), 30 — Redjosari (1931-1939), 6 — Rengaskotaboemi (1931-1939), 8

Saoengnaga (1933-1939), 53 Sepantjar (1933-1939), 22 Serdangpalembang (1933-1935), 35

— Simpang (1933-1939), 37 Soekaradjapalembang (1933-1939), 52 Soekarame (1933-1939), 50 Soekatjinta (1931-1939), 48

— Tandjoengrambang (1931-1939), 29 — Tegineneng (1931-1939), 7 — Tjempaka (1931-1939), 12 — Toeloengboejoet (1931-1939), 15 — Waijtoeba (1933-1939), 19

Haltestempels van bestelhuizen langs de Z.S.S. zijn zeer zeldzaam, bovendien zijn slechts enkele van de 57 kantoren bekend. Maar wij herhalen, dat het niet helemaal zeker is dat al deze spoorwegtelegraafkantoren daadwerkelijk bestelhui-zen hebben gehad.34)

d. De Staatstramweg op Celebes Het is niet algemeen bekend dat er, naast de staatsspoorwegen op Java en

Sumatra, ook een staatsspoorweg op Zuid-Celebes heeft bestaan. Er is dan ook maar erg weinig over bekend. Volledigheidshalve willen wij deze spoorweg, die als tramweg werd geexploiteerd, toch in het kort bespreken. Op het eind van de jaren tien raakte men erg enthousiast om overal spoorwegen aan te leggen. Er lagen plannen op tafel om staatsspoorwegen aan te leggen op Borneo, Bali en Lombok! Zo ver is het nooit gekomen,maar al wel had men vergevorderde ideeen om een tramlijn aan te leggen in Zuid-Celebes, van Takalar via Makasser, Maros, Tanette, Parepare naar Singkang. Alleen het trajekt Takalar-Makasser is uitein-delijk aangelegd.

De juiste openingsdatum van de tramlijn is niet eens zeker. Wij zouden kunnen aannemen, dat Reitsma op blz. 74 in het gedenkboek de meest betrouwbare informatie geeft: op 1 juli 1923 werd het baanvak Takalar-Makasser door ir. H. Popping afgebouwd. Blz. 78 wordt zelfs geheel gevuld door een mooie foto van de openingsceremonie. Oegema noemt in zijn zeer goed gedokumenteerde stan-

278

PER LUCHTPO T PAR AVION

A19_1dotallb4ren

Frau J G J von Griesheim-van S eyn

Postlagernd. Hauptpost

BERLTN Duitschalnd

0 G,

U

Afb. 12. Luchtpostbrief van de halte Toeloengboejoet via Palembang 24-7-1934 naar Duitsland. Paars haltestempel TOEL.BOEJOET in kastje van 42,5 x 8,0 mm. (verzameling M. H. Severijn).

daardwerk op blz. 23 dat de 47 km Lange lijn in juli 1922 in gebruik werd genomen. In een oude schoolatlas van Nederlandsch Indie uit de jaren twintig lezen wij in het hoofdstukje "Spoor- en tramwegen" dat deze tramlijn in januari 1922 werd geopend. De financiele resultaten waren helaas zo slecht, dat deze staatstram in 1930 werd opgeheven.

Een zeer interessante ontdekking deden wij in de PTT-gids van 1923.35) Uitslui-tend in die jaargang wordt melding gemaakt van 7 spoorwegtelegraafkantoren. De vraag dringt zich thans dus op: zouden deze 7 haltes ook een ambulante postdienst hebben gehad? Het jaarverslag over 1923 meldt op blz. 3, onderdeeltje f over de ambulante postdienst, niets meer dan "Het aantal stations en halten verminderde van 263 in 1922 tot 256 in 1923." Toevallig (?) een vermindering van 7 kantoren; in de PTT-gids van 1924, samengesteld eind 1923, zijn de 7 spoorwegtelegraafkanto-ren van Celebes weer verdwenen. Toch vormt dit nog geen bewijs, want wij weten de mutaties op Java niet precies. De 7 haltes op Celebes waren: - Djongaj a - Limboeng - Palleko - Patalasang - Pasirboetoeng - Soenggoeminasa S.S. - Takalar S.S.

279

r.I

1'11': R 0 ri •

PASIRBOETOENG

DJONGAJ A

SOENt GOEMINASA S

LIMBOENG

MAK AS SER

PALLEKO

, PATALASANG

TAKALAR S . S .

10 is

Afb. 13. De Staatstramweg op Celebes.

280

Overigens had Takalar al eerder een hulppostkantoor: opgericht in 1908 maar op 1 september 1920 weer opgeheven. Als er een haltestempel wordt gevonden van een van deze spoorwegtelegraafkantoren, zou dit misschien wel eens de meest spektakulaire ontdekking op posthistorisch gebied van Nederlands-Indic kunnen zijn!

e. Haltestempel of hulppostkantoorstempel? Het gedeelte over de ambulante postdienst langs de staatsspoorwegen willen wij

afsluiten met een bijdrage aan de diskussie die er wordt gevoerd over de vraag: "Hoe weet men of dit langstempel toebehoort aan een halte of aan een hulppostkan-toor?". Wij kunnen ons voorstellen, dat door het na het verschijnen van Bulter-mans' stempelboek36) gepubliceerde artikel van mr. F.W. Bolk in het NMPh van oktober 19823) deze vraag er niet bepaald eenvoudiger op geworden is.

Wij beschikken over geen enkele officiele publikatie, bijvoorbeeld van de Post-en Telegraafdienst of van de Dienst der Staatsspoorwegen, waarin wordt aange-kondigd dat er (halte-)stempels, in welk type en met welke kleur stempelinkt of te stempelen, in gebruik worden genomen.37) Dat betekent simpelweg dat wij alleen maar kunnen afgaan op hetgeen aan stempels is gevonden. Maar wat wij nooit uit het oog mogen verliezen is onze zeer belangrijke, wel op officiele stukken geba-seerde, kennis omtrent de status van een bepaald kantoor. Gewapend met deze wetenschap komen wij namelijk een heel eind!

Als een kantoor, dat voorheen een spoorwegtelegraafkantoor met bestelhuis had, op een bepaalde datum is bevorderd tot hulppostkantoor of misschien zelfs ineens postkantoor, dan heeft dat kantoor dus geen bestelhuis meer en kan ook nocjit optreden in een funktie als bestelhuis. Andersom, bij degradatie, geldt dit natuur-lijk ook. Dit is een uiterst belangrijk vaststaand en te kontroleren feit!

Met andere woorden: wij hebben een poststuk met een langstempel Tjimahi, in antiqua lettertype, in kastje, in blauw, van 20 februari 1897, dus wij weten 100% zeker dat dit een hulppostkantoorstempel is. Immers, het spoorwegtelegraafkan-toor met bestelhuis te Tjimahi werd in 1896 bevorderd tot spoorwegtelegraaf- en hulppostkantoor. Wat blijkt hier echter ook uit: alleen op een gedateerd poststuk is door die datum vast te stellen of wij te maken hebben met een zogenaamd haltestem-pel of hulppostkantoorstempel! In jaren, waarin de kantoren hulppostkantoor werden of teruggebracht werden tot bestelhuis, is het zelfs moeilijk om te bepalen tot welke categoric het langstempel behoorde. Want de officiele stukken vermeld-den niet op welke datum in 1896 Tjimahi een hulppostkantoor kreeg. Wij mogen zeer beslist niet automatisch uitgaan van 1 januari. Voor wat ons voorbeeld Tjimahi betreft hebben wij nog wel houvast aan het Staatsblad nr. 227, waarin bij G.B. van 13 november 1896 nr. 8 is bepaald dat er in Tjimahi een hulppostkantoor zal worden opgericht. Een langstempel van voor 13-11-1896 is dus in ieder geval een haltestempel. Tussen 13-11-1896 en 1-1-1897 heeft de oprichting van het hulppostkantoor plaatsgehad.

281

Afb. 14. Briefkaart, met een nieuwjaarswens voor 1895, van Tjibadak naar het ca. 35 km noordelij-ker aan de S.S.W/L gelegen Batoetoelis. De beide sterripels zijn van het bekende type in antiqua letters en in kastje. Weliswaar werd deze briefkaart letterlijk verzonden van halte naar halte, maar in Tjibadak was al sedert 1892 een hulppostkantoor op de spoorweghalte gevestigd (G.B. van 22 november 1892 nr. 21, Staatsblad nr. 252).

Voor wat het onderscheid tussen haltestempel en hulppostkantoorstempel be-treft kunnen wij helemaal niet uitgaan van een bepaald stempeltype in een bepaalde kleur enz. Er komen zo veel uitzonderingen voor, dat wij niet het stempeltype als uitgangspunt kunnen nemen. Het is in het algemeen wel zo, dat haltestempels een kader hebben, maar voor het onderscheid hebben wij daar helemaal niets aan. Waar hebben wij dan wel wat aan? Daarvoor zullen wij twee groepen maken: I. Langstempels voorkomende op gehele gedateerde poststukken. II. Langstempels op losse postzegels of briefstukjes zonder bijgaand dagteke-

ningstempel of los datumstempeltje. Groep I: over welke gegevens moeten wij beschikken?

1. De datum. 2. Waar ligt het kantoor:

a. niet langs een spoor- of tramweg. b. niet direkt aan een spoor- of tramweg, maar wel vlak bij, zodat in de buurt

van deze plaats een gelijknamige halte was.

282

c. direkt aan een spoor- of tramweg. Besef wel, dat ten tij de van de invoering der ambulante postdienst op 1 oktober 1891 nog niet het hele staatsspoorwegnet was voltooid.

3. Wat was de status van het kantoor dat op die datum het langstempel gebruikte? Een goede atlas waarop ook de haltes staan kan daarbij behulpzaam zijn.

Bovendien geeft een aardrijkskundig woordenboek van Wieringa zelfs aan of de plaats een halte heeft en of er een bestelhuis is gevestigd. Vooral in de periode voordat alle hulppostkantoren ronde dagtekeningstempels kregen, globaal voor 1912/1913, is dit wel erg gemakkelijk. Punt 3 is het belangrijkste wat men weten moet. Zo ontdekt men dat veel stempels vaak ten onrechte worden toegeschreven aan de halte met ambulante postdienst, terwijl deze in feite hulppostkantoorstem-pels zijn.

Groep hierbij is het eigenlijk onmogelijk om het onderscheid haltestempel- hulppostkantoorstempel to maken. Men kan nog letten op: 1. Waar ligt de plaats? 2. Heeft het kantoor een hulppostkantoor gehad gedurende de geldigheidspe-

riode van het frankeer- (port-,) of dienstzegel? Men moet overigens de betekenis van de juiste lokatie niet onderschatten. Het

Afb. 15. Langstempel in kastje Sidaijoe in blauw, maar het is geen haltestempel want Sidaijoe (Sidajoe) ligt 24 km ten noorden van de dichtsbijzijnde spoorlijn.

Overigens zou de datum 1-9-1890 voor een haltestempel al opmerkelijk zijn. Sidajoe kreeg bovendien reeds in 1873 een hulppostkantoor.

283

langstempel Natal in kastje is zo'n voorbeeld van een stempeltype dat verdacht veel lijkt op een haltestempel. Een ander voorbeeld wordt getoond in afb. 15.

Wij hebben het zeer sterke vermoeden dat in de periode tot omstreeks 1912/ 1913 vrijwel alle spoorwegtelegraafkantoren langs de staatsspoor- en tramwegen als eerste verstrekking (?) een bepaald type langstempel hebben gekregen: het bekende type in antiqua letters en met een kader. En dan zowel voor de bestel-huisperiode (als spoorwegtelegraafkantoor vanaf 1 januari 1883 tot 1 oktober 1891) als in de bestelhuisperiode en als hulppost- tevens spoorwegtelegraafkan-toor. Het criterium is dus uitsluitend: een spoorwegtelegraafkantoor aan een staatsspoor- of tramweg.

Aanwijzingen voor deze gedachte zijn: I. Dit stempeltype is ook bekend van enkele kantoren voor 1 oktober 1891,38

waarbij dan altijd blijkt dat dit kantoor ook toen een spoorwegtelegraafkantoor had. Dit wordt heel keurig vermeld in de jaarverslagen als onderdeel van het hoofdstuk "Afdeelingen en Kantoren".

2. Bekend is dat veel haltes, na gepromoveerd to zijn tot hulppostkantoor, ge-woon dit type, hetzelfde stempeltje, bleven gebruiken.

3. De nieuwe hulppostkantoren bleven gevestigd in het spoorwegtelegraafge-bouw of kregen een gebouwtje daar vlak bij .

4. Spoorwegtelegraafkantoren, die nooit een halte met bestelhuis hebben gehad, maar direkt hulppostkantoor werden, hebben dit type ook gebruikt. Een bekend voorbeeld is Emmahaven.

5. In het Nederlandsch Tijdschrift voor Postzegelkunde, jaargang 1900, blz. 112, somt Van Kinschot de categorieen stempels op die er op poststukken in Neder-lands-Indie na 1864 zijn gebruikt. Daarin noemt hij ook het Spoorweg-telegraafstempel.

284