db-vl-1004

24
114 de jaargang | juli - augustus 2010 | tweemaandelijks tijdschrift voor de beweging rond Don Bosco | Kantoor van afgifte: 3000 Leuven mail | P209042 contrast 4

description

4 tijdschrift voor de beweging rond Don Bosco | Kantoor van afgifte: 3000 Leuven mail | P209042 114 de jaargang | juli - augustus 2010 | tweemaandelijks

Transcript of db-vl-1004

Page 1: db-vl-1004

114de jaargang | juli - augustus 2010 | tweemaandelijks tijdschrift voor de beweging rond Don Bosco | Kantoor van afgifte: 3000 Leuven mail | P209042

contrast

4

Page 2: db-vl-1004

inhoud Een salesiaanse op de wereld Een kijk op de salesiaanse wereld

Don Boscogewijs

6 Hommage aan

Don Bosco Hechtel

7 Onderweg

10 Don Bosco achterna

22 Een school-voor-schoolproject

Over opvoeden

4 Beweeglijke kinderen,

bewogen opvoeders

8 Nieuw samengestelde

gezinnen

11 Kind van

de rekening

Kruispunt

Reinhilde Moriau 12

Didier Van Aelst en Julie Cristens 16

Pennenstreken

Actief de verlorenen zoeken 14

Rugzakblues 15

Steentje in de schoen 19

Contrast 24

Hoofdredacteur Annemie Vandaele

Adviesraad R. Burggraeve A. De Cocker A. De Cooman M. Den Haerynck E. De Ridder E. Haelvoet P. Stienaers F. Vanspauwen

Eindredactie en redactieadres Mark Den Haerynck Lenniksesteenweg 2 1500 Halle [email protected]

Adreswijziging Don Bosco Vlaanderen Fr. Gaystraat 129 1150 Brussel [email protected]

Verantwoordelijke uitgever Jos Claes, provinciaal Fr. Gaystraat 129 1150 Brussel [email protected]

Lay-out en druk Drukkerij Van der Poorten nv Kessel-Lo

De bijdragen verschijnen onder de verant-woordelijkheid van de auteur.

Uw persoonlijke gegevens zijn voor u ter inzage. Ze worden nooit doorgespeeld en dienen enkel voor de verzending van Don Bosco Vlaanderen.

In Vlaanderen: www.donbosco.be www.zustersvandonbosco.be

In de wereld: www.sdb.org www.cgfmanet.org

Don Bosco Vlaanderen is een gratis blad. Giften zijn daarom steeds welkom op het onderstaande adres en rekeningnummer, met vermelding van ‘Don Bosco Vlaanderen’:Don Bosco Centrale vzwFr. Gaystraat 1291150 BrusselTel. 02 771 21 00IBAN: BE96 0000 1112 6405BIC: BPOTBEB1

Foto voorpagina: Sxc

Page 3: db-vl-1004

3

Annemie Vandaele Hoofdredacteur | ingeblikt

Geen enkel blad dat zichzelf enigszins

ernstig neemt, kan aan de realiteit voor-

bij. Ook het onze niet. Al ligt de golf aan

onthullingen van seksueel misbruik bin-

nen de Kerk intussen enige tijd achter

ons, toch blijven ze een pijnlijke realiteit.

Ook de salesianen bleven hierbij niet

gespaard. In een aantal West-Europese

landen kwamen betreurenswaardige fei-

ten aan het licht. In eigen land is er op

dit moment een groot vertrouwen in het

werk van de commissie Adriaenssens, die

terecht een stem wil geven en erkenning

wil bieden aan alle slachtoffers.

Ontzetting, onbegrip en ontgoocheling

vielen menigeen, ook binnen de salesi-

aanse beweging, alvast te beurt toen de

Kerk in opspraak kwam. Veel salesianen,

leerkrachten, opvoeders, medewerkers

en jongeren kwamen in een moeilijke

tweespalt terecht tussen de ontnuch-

terende realiteit en het zinvolle

project dat ze beogen, tussen de

uitwassen van de (klein)mense-

lijkheid en de ambitieuze droom

die ze elke dag proberen waar te

maken. Jos Claes, provinciaal,

schreef in een brief aan zijn me-

debroeders treffend: “Daar waar kinde-

ren of jongeren gekwetst worden in hun

waardigheid, wordt de salesiaanse ziel in

zijn kern geraakt.”

En toch … was het Don Bosco zelf die

er steevast voor koos niet weg te lopen

voor de schaduwkanten van de sa-

menleving, maar ze in hun volheid

te zien en ernaar te handelen.

Voor die uitdaging staat ook

de salesiaanse beweging

vandaag. Het vraagt van

de verantwoordelijken, in-

dien het zich aandient, een

zorgvuldige en transparante

aanpak van het probleem,

Contrast

een correcte benadering van

daders en een zorgzame

omgang met slachtoffers.

Maar op ruimere schaal

plaatst het ook iedereen

die salesiaans bewogen is

voor een opdracht. Want

in de ervaring van het con-

trast is het de kunst en vaak

een opgave om niet te kie-

zen voor afstand, maar voor

openheid, nabijheid en dialoog.

Uiteindelijk zijn ook dat bouwstenen

van salesianiteit, die een langzaam her-

stel mee mogelijk kunnen maken. En uit-

eindelijk kan dat het fundament zijn van

een nieuwe, gezuiverde en gelouterde

toekomst.

Page 4: db-vl-1004

4

door de ogen van de opvoeder | Tekst: Kurt Smeets, namens Don Bosco Vorming en Animatie Foto’s: Eindredactie, sxc

Hoe keek Don Bosco naar jongeren en

hoe kunnen we zijn visie vertalen naar

onze tijd? Uit het opvoedingsproject

treedt een mensbeeld naar voren dat

voeling heeft met onze tijd, maar ook de

visie van Don Bosco niet uit het oog ver-

liest. De verwoording van dit mensbeeld

kan een toetssteen zijn voor de stilzwij-

gende overtuigingen van leerkrachten en

opvoeders. In deze bijdrage duiden we de

mens als een wezen dat voortdurend in

ontwikkeling is. Opvoeden in Don Bos-

co’s geest betekent oog hebben

voor die dynamiek.

Het leven staat niet stil:

voortdurend zijn we in be-

weging. Op het vlak van ken-

nen en kunnen, op lichamelijk,

emotioneel en psychisch vlak doen

we steeds nieuwe ervaringen op. Om

te blijven groeien dienen we deze er-

varingen te integreren. Als we kijken

naar hoe een mens zich ontwikkelt,

zien we dat die integratie in fases ver-

loopt. Een peuter staat anders in de we-

reld dan een adolescent. Het kleine kind

ziet anders, voelt anders en doet andere

ervaringen op dan de jongere. Daarom

kent iedere fase ook haar eigen uitdagin-

gen en conflicten. De peuter streeft naar

autonomie, durft naar andere kindjes

toestappen en mama’s hand een tijdje

loslaten. Maar wordt die ontdekkingsreis

te overweldigend, dan keert het al snel

terug naar mama’s schuiloord. Soms

kan dat een hele tijd duren en wordt een

kind dat al betrekkelijk zelfstandig leek te

functioneren, weer enkele weken erg af-

hankelijk. We spreken dan van regressie,

een terugval in oude gewoonten waarvan

we dachten dat ze voorbij waren.

SchuiloordBij kinderen in de lagere school, bij jonge-

ren en zelfs bij volwassenen is het niet an-

ders. Ook zij groeien en leren door

zich in de wereld te wagen, door

stil te staan bij de ervaringen

die ze opdoen, door zichzelf

bij te sturen en beproefde

overtuigingen in vraag

te stellen. Ook voor

hen is dit geen recht-

lijnig gebeuren, geen

groei zonder terugval.

Wanneer de tafels van

vermenigvuldiging de

vaardigheden van het

kind overstijgen, kan het

overbelast geraken. Zonder

het schuiloord van een ge-

duldige leerkracht die creatief

op zoek gaat naar manieren om

het kind alsnog de regels te laten be-

grijpen, dreigt het zijn broze zelf-

vertrouwen te verliezen. Het

zou best kunnen dat het dan

de les begint te storen

of wegdroomt en ver-

worven vaardigheden

kwijtraakt. Maar staat

de leerkracht klaar om het

kind op te vangen, dan wordt

die moeizame ervaring omgebogen in

een succesverhaal. Door het vertrouwen

dat de leerkracht stelt in het kind, durft

Beweeglijke kinderen, bewogen opvoeders

Er is geen groei

zonder terugval.

Geloof, geduld

en vertrouwen zijn

sleutelwoorden die de weg

openen naar een nieuwe

ontwikkelingsfase.

Page 5: db-vl-1004

5

het kind ook steeds meer op zijn eigen

vaardigheden te vertrouwen. Het wordt

niet vastgepind op een moment van on-

macht, krijgt geen minderwaardig

etiket opgeplakt, maar leert dat

oefening kunst baart.

Vaak vergt dat geloof en geduld

langs beide kanten, want

ook de leerkracht die zich

inzet voor dit kind, kan

ontmoedigd geraken

omdat het resultaat

soms lang op zich laat

wachten. Maar als ont-

wikkeling maakbaar

was en geloof en ver-

trouwen overbodig, als

opgroeien zich afspeelde

volgens een voorspelbaar pa-

troon, dan zou geen mens nog

verrast kunnen worden. Zelfs in

een banaal gegeven als het leren van

de tafels van vermenigvuldiging,

toont zich het wonder van de op-

voeding. Want hoe komt het dat

het kind plots inzicht verwerft

en leert vermenigvuldigen?

Niemand weet het precies. We

zien een leerkracht die ‘voor-

doet in dialoog’, die creatief

met taarten aan de slag gaat

en zich inleeft in de wereld

van de leerlingen om hun

denkvermogen op te tillen. We

zien het kind dat vlijtig oefent, dat

wil kunnen wat de leerkracht kan

en wat het klasgenootjes ziet doen.

En plots gebeurt het, plots is daar

dat inzicht en kan het zich gaan oefenen

in steeds moeilijkere tafels. Of het nu hun

kennen en kunnen betreft, hun lichaams-

beleving of hun gevoelsleven, geloof, ge-

duld en vertrouwen zijn sleutelwoorden

die telkens opnieuw de weg openen naar

een nieuwe ontwikkelingsfase.

EvenwichtsoefeningOpgroeien is als een stroom

die door het leven kron-

kelt. Niet alleen houdt die

halt bij de sluizen die hem

op een hoger niveau tillen,

hij kent ook de stroomversnel-

lingen. Wie kent niet het meisje dat

heel aanhankelijk was voor ze op kamp

vertrok, maar nadien veel vaker afspreekt

met vriendinnen en haar eigen leven

steeds meer in handen neemt? Of het

kind dat bij het begin van het speel-

plein huilend afscheid nam van

moeder, maar nog geen week

later staat te springen om

terug naar het speelplein te

gaan? Ook in deze situaties

waar er een plotselinge

progressie optreedt

en het kind in korte

tijd zelfstandiger

wordt, speelt de

opvoeder een be-

langrijke rol. Hij staat

immers niet alleen klaar om

het kind op te vangen en te

ondersteunen, maar durft

het ook loslaten en geeft

het ruimte om te experi-

menteren. Die evenwichtsoe-

fening maakt dat de dynamiek

van vallen en opstaan, van voor-

uitgang en terugval, die eigen is

aan het opgroeien, zich gestaag

kan ontplooien.

Experimenteerruimte bieden is niet

vanzelfsprekend. Waar ligt immers

de grens? Je kunt een kind keer op

keer waarschuwen dat het de kook-

plaat niet mag aanraken omdat het

zich dan verbrandt, het zal het toch zelf

willen ontdekken om het daarna nooit

meer te doen. Maar de visie dat iemand

een keer met z’n kop tegen de lamp moet

lopen om iets af te leren, kan toch niet

voor alles opgaan? Wat met druggebruik

of promiscue gedrag? Geduldig omgaan

met momenten van terugval kan ons

voor eenzelfde dilemma plaatsen. Want

wanneer moet je besluiten dat bepaalde

vaardigheden niet binnen de mogelijkhe-

den van het kind liggen en dat een her-

oriëntatie zich noodzaakt? De antwoor-

den op deze vragen liggen wellicht in de

praktijk van het opvoeden zelf. Ze dienen

zich ‘onderweg’ aan, eerder door ons in

te leven in de leefwereld van dit unieke

kind en deze specifieke jongere, dan door

te kijken naar de zichtbare gedragingen

en resultaten en de verworvenheden van

het kind te vergelijken met wat het leer-

plan voorschrijft.

Tot slotDe dynamiek van het opgroeien vraagt

een dynamisch mensbeeld, geen star

mensbeeld dat het toekomstbeeld van

kinderen en jongeren, hun zoeken en

tasten, dreigt te verdringen, maar een

mensbeeld dat leerkrachten en opvoe-

ders toelaat het leerplan en hun eigen

waardekader te interpreteren in functie

van de omstandigheden waarin jonge

mensen zich bevinden. In dat opzicht is

het belangrijk dát er een waardekader

wordt geboden, dát er een heroriënta-

tie wordt voorgesteld, veeleer dan wat

er nadien aan resultaat wordt geboekt.

Want het voorbeeld dat deze leerkrach-

ten en opvoeders stellen, de raad die zij

geven, zal als wegwijzer overeind blijven.

Het zal een baken zijn om zich mee te

verhouden, welke wegen dit kind of deze

jongere ook inslaat.

Experimenteerruimte

bieden is niet

vanzelfsprekend.

Het voorbeeld dat

leerkrachten en opvoeders

stellen, zal als wegwijzer

overeind blijven.

Page 6: db-vl-1004

6

een woord waard | Tekst: Jan Poncelet Foto’s: Don Bosco Hechtel

Hommage aan Don Bosco Hechtel

Er stond op de

Hechtelse velden zo'n echte oude

eik. Hij was precies honderd dertien jaar

oud, maar die lange tijd was voor de boom niet

meer dan even zovele dagen voor ons, mensen. Hij

was ook eenmaal klein geweest, ja, een eikeltje was

zijn wieg. Nu stak hij met zijn kroon hoog boven

alle andere bomen uit, tot ver in het land was hij zichtbaar.

Hij besefte helemaal niet hoeveel ogen hem zochten. Hij

zag uit oude tijden hoe salesianen op het veld akkerden.

Hij zag de eerste internen of de inhuldiging van de grote

kapel. Hij zag jongens genieten van zijn schaduw en

hoorde ze vertellen over hun eerste liefje of de straf die

de opvoeder gaf. Maar plots loeide er een storm over het land. De

boom kraakte en werd met zijn hele wortel losgerukt. Hij viel. Zijn

honderd dertien jaren waren voorbij. ”De boom is weg! De oude

eik!”, zeiden de jongens. “Wie zal hem kunnen

vervangen? Dat kan niemand!”

Zo’n lijkrede, kort maar welgemeend, kreeg de eik,

die geveld lag. Honderd dertien jaar lang hebben internen

gewoond, geleefd, gestudeerd, gespeeld, zich thuis

gevoeld in Don Bosco Hechtel.

Dat tijdperk is voorbij. De herinneringen

zullen nooit verdwijnen ...

Het internaat dat na 113 jaar de deuren sluit

Een eerbetoon

in woord en beeld

Page 7: db-vl-1004

Tekst: Wim Collin Foto’s: Eindredactie | afgestoft

7

OnderwegPorta Nuova, het is er een drukte van

jewelste. Van ver lijkt dit station, het be-

langrijkste van de stad Turijn,

op dat van Antwerpen: je

ziet de suggestie van

de overspanning van

de perrons. Maar

meer dan een sug-

gestie is het niet.

De enorme over-

koepeling van alle

perrons samen, zoals

in Antwerpen, is er niet

meer. Maar de drukte is er

wel, als mieren wriemelen men-

sen zich in en uit het station op weg, altijd

weer op weg. Vlak voor het station stopt

om de haverklap een bus, een tram, en

sinds kort ook onder de grond de metro.

Ze hebben eindelijk de metrolijn doorge-

trokken tot aan het station. Iedereen lijkt

ergens heen te moeten.

Porta Nuova, ergens in het najaar, het

moet begin november 1904 geweest zijn.

Enkele dagen daarvoor, op 29 oktober, had

don Rua samen met een bisschop en een

kardinaal de achtendertigste zending van

missionarissen meegemaakt. En daar staat

hij dan, een beetje in gedachten verzonken,

te kijken naar de stoomtreinen die ontzet-

tend veel lawaai maken onder de enorme

koepel van het station. Eén voor één laat

hij de namen van de 194 medebroeders en

44 zusters in zijn hoofd opkomen die have

en goed verlaten om de droom van Don

Bosco waar te maken. Het zijn de dapper-

sten onder de dapperen, die van in Turijn

de trein nemen om daarna in Genua, Nice

of Marseille scheep te gaan, op weg naar

het onbekende. Zo laat hij ze gaan, één

voor één. Sommigen zal hij nog terugzien,

anderen, die in Latijns-Amerika of in Azië

terechtkomen, waarschijnlijk nooit meer.

Binnen enkele dagen zal hij hier zelf weer

staan, met een kleine valies in de hand, op

weg om zijn medebroeders te bezoeken en

hun over Don Bosco te vertellen.

Tijdens zijn recto-

raat van 22 jaar was

don Rua een hele tijd

onderweg. Als we de tijd

van alle reizen optellen, dan

komen we aan meer dan 4 jaar. In

totaal moet hij zo’n kleine 100 000 kilo-

meter afgelegd hebben en ging hij op be-

zoek in tal van landen: Italië, Frankrijk, Bel-

gië, Spanje, Polen, Zwitserland, Engeland,

Oostenrijk, Malta, Portugal, Slovenië,

Kroatië, Duitsland, Klein-Azië, Hongarije,

Tunesië, Egypte en Nederland. Don Rua

ging op reis met de trein en de boot, in som-

mige steden kon hij ook de tram nemen,

maar steevast reisde hij in derde klasse.

Hij hoefde de luxe niet en plezieruitstap-

jes wilde hij er ook niet bij. Zo passeerde

hij op één van zijn reizen dicht in de buurt

van Lourdes, toen al het bedevaartsoort bij

uitstek. Men vroeg de opvolger van Don

Bosco of hij het wilde gaan bezoeken. Maar

Michele Rua dacht dat honderden van zijn

medebroeders nooit in Lourdes zouden ko-

men omdat ze aan het werk waren of ver

weg, dus ging hij er ook geen ommetje

voor maken. Met het geld dat hij daarbij

uitspaarde, zouden ze ergens anders in de

wereld een jongen of meisje kunnen hel-

pen. Geen uitstapje naar Lourdes dus. En

hij zette voldaan zijn reis voort.

Don Rua ging op reis om de mensen te be-

zoeken, medewerkers, weldoeners, rijke

mensen, maar ook gewone mensen, ieder-

een liet hij aan bod komen. Hij was ervan

overtuigd dat de mensen het recht hadden

om hem te zien. Ze hadden hem zoveel te

vertellen, ze wilden hem zoveel vragen, ze

wilden de opvolger van Don Bosco zien. En

dat deed hij bescheiden en in alle eenvoud.

Toch werd hij overal als een echte held ont-

haald.

Anderzijds ging hij ook de medebroeders

graag bezoeken in alle huizen van Europa

en het Midden-Oosten. Hij ging er

vertellen over Don Bosco,

zijn vader, en over hoe

ze hem trouw konden

navolgen en een echte

salesiaan konden worden,

door zijn manier van wer-

ken en leven als voorbeeld

te stellen. Ze moesten Don

Bosco als model leren zien

en ze moesten leren zijn werk

voort te zetten. Naast het vertel-

len over Don Bosco, heeft hij ook

heel wat uren zitten luisteren naar wat de

medebroeders hem te vertellen hadden.

Hij ging nieuwe huizen openen en onder-

handelen met de lokale autoriteiten om

gunsten te bekomen of om ze te bedanken

voor datgene wat ze voor de salesianen ge-

daan hadden. Hij gaf alles wat hij had.

Op 2 juli 1906 schreef hij: “Ik zou mezelf

willen vermenigvuldigen, om alle huizen

en iedereen te gaan bezoeken en een paar

dagen bij hen te zijn. Om te zien hoe het

met jullie gaat en waarmee jullie bezig

zijn. Om gewoon even bij jullie te zijn.” En

dan stapte hij weer op de trein, nam uit

zijn valiesje de lijst met de medebroeders

en bad voor hen, één voor één.

Don Rua

Daar zou hij weer

staan, met een kleine

valies in de hand,

op weg om over Don

Bosco te vertellen.

Page 8: db-vl-1004

goed-gezin-d | Tekst: Tinne Grolus Foto’s: Eindredactie, sxc

8

Aandacht en dialoog in nieuw samengestelde gezinnenDe actuele situatie in Kerk en maatschap-

pij maakt ons er meer dan ooit van be-

wust dat kinderen bij wijze van spreken

'overgeleverd' zijn aan volwassenen. Dat

komt omdat ze voor hun groei en ontwik-

keling op hen zijn aangewezen. Ze heb-

ben het bestaan niet gevraagd, maar

zijn erin geworpen. Zo hebben kinderen

die terechtkomen in een nieuw samen-

gesteld gezin wellicht geen scheiding of

een nieuw gezin gevraagd. Ouders probe-

ren in deze verander(en)de omstandighe-

den hun kinderen zoveel mogelijk uit de

wind te houden en kansen tot ontwikke-

ling te geven. Maar hoe dan ook vraagt

een scheiding en een nieuwe gezinssitu-

atie van een kind extra inzet. De familie-

therapeut Ivan Boszormenyi-Nagy merkte

dat kinderen er van nature op uit zijn om

iedereen recht te doen1. Ze zetten zich

daar op hun manier extra voor in. Ideaal

gezien zouden die inspanningen door de

directe betrokkenen in de nieu-

we situatie gezien, gehoord

en erkend moeten worden.

Zo doet het kind de erva-

ring op dat hij/zij ertoe doet.

Nieuwe situaties brengen voor

ouders veel emotionele en praktische

beslommeringen mee. Daardoor raakt

de inzet van kinderen om voor iedereen

goed te doen, wel eens buiten beeld.

De meeste ouder(s) en nieuwe partner(s)

zijn bereid en in staat hun verantwoor-

delijkheid te nemen en zo goed mogelijk

voor hun kind(eren) te zorgen. Daar gaan

we van uit wanneer we in dit artikel enke-

le aandachtspunten aanreiken die daarbij

behulpzaam kunnen zijn. Deze handvat-

ten zijn geworteld in twee tradities: de

Bijbel en de contextuele benadering2.

Trouw, betrouwbaarheid en rechtvaardig-

heid zijn daarin belangrijke begrippen.

Mensen zijn elkaar respect, recht en ge-

rechtigheid verschuldigd, in Zijn Naam.

FundamentZorgzaam omgaan met de gewoon-

ten, normen en waarden die in

het oorsprongsgezin golden, is erg

belangrijk. Het oorsprongsgezin

is namelijk het fundament van de

identiteit van het kind. Dat is niet al-

tijd zo gemakkelijk, want in een nieuw

samengesteld gezin leeft wellicht

sterk het verlangen om de fout gelo-

pen interactiepatronen uit de vorige

gezinscultuur niet te herhalen, om het

deze keer beter te doen. Wanneer kinde-

ren in zo’n context horen dat hun vader/

moeder of zijn/haar partner (onaange-

name) uitspraken doet over de andere

ouder, dan wordt de oorsprong van het

kind niet gerespecteerd. Door dit voor-

beeldgedrag van volwassenen

wordt het voor kinderen ex-

tra moeilijk om zich ‘beter

te gedragen’ tegenover

de ‘nieuwe’ ouder. Omge-

keerd geldt: hoe meer deze

ouderfiguur zich betrouwbaar

betoont, hoe loyaler het kind ten

aanzien van hem/haar zal worden. Te-

gelijk mag deze ouderfiguur er nooit aan-

spraak op maken een betere ouder te zijn

dan de afwezige ouder. Daardoor zou het

kind in een patstelling geplaatst worden:

hoe kan het kind dankbaar zijn voor wat

de nieuwe partner of stiefouder geeft,

voor iets wat eigenlijk door de afwezige

ouder gegeven had moeten worden?

Geven en ontvangenOuderlijke zorg in de vorm van een plek,

warmte, steun, bescherming en begren-

zing … daar groeien kinderen en jongeren

van. De contextuele benadering zegt dat

een kind niet alleen ontwikkelt door deze

zorg te ontvangen, maar evenzeer door

zelf terug te geven en door te erkennen

wat het van ouders en anderen krijgt.

Uit observaties blijkt dat iedere mens de

nood voelt om iets terug te doen voor

de zorg die hij/zij ontvangt. Een kind

groeit dus niet alleen door te ontvangen,

maar ook door te geven, aangepast aan

de eigen leeftijdsfase (‘passend geven’).

Dat geven begint bij een glimlach, uit-

gestrekte handjes, een tekening, bood-

schappen doen, presteren op school, de

wereld exploreren, een goede partner

vinden, kinderen krijgen en die gepaste

zorg geven,… Bovendien geeft een kind

een moeder/vader ook erkenning voor de

zorg die het ontvangt. Ook dat is geven:

blij zijn met een aai, het eten waarderen,

de eigen kleren en kamer respecteren, er-

kenning geven voor wat een ouder voor

hem/haar doet,… Ontwikkeling gebeurt

Kinderen zijn er

van nature op uit om

iedereen recht

te doen.

Page 9: db-vl-1004

9

dus door dialoog tussen een ouder en een

kind, in geven en ontvangen en in de we-

derkerige erkenning daarvan.

Als een kind te weinig erkenning krijgt,

kan het als gevolg daarvan zichzelf bij-

voorbeeld niet begrenzen in het geven,

of krijgt het last om zelf te kunnen ont-

vangen. Een ander voorbeeld is dat het

kind alles wat het geeft als onbelangrijk

gaat bestempelen en dus geremd wordt

in open zelfgave.

De conflicten die aan een scheiding voor-

afgaan, de scheiding zelf en het samen-

stellen van een nieuw gezin zijn een bij-

zonder belastende periode. Het ligt niet

voor de hand om juist dan aandacht te

geven aan de bijdrage van kinderen. Het

is voor ouders al moeilijk genoeg om de

boel praktisch rond te krijgen. En juist

dan blijkt een kind een extra tandje bij

te steken om zijn/haar ouders te onder-

steunen. Dat doen kinderen niet alleen

door praktische hulp te bieden; vaak zijn

ze troostend aanwezig of sparen ze hun

ouders door extra zelfstandig te worden.

Het gevaar bestaat dat kinderen hun ou-

ders veel meer sparen dan voor henzelf

constructief is. Dan gaan ze achterhou-

den wat voor de ouder belastend zou

kunnen zijn. Zo kan een kind zich steeds

meer afsluiten.

Het lastige van de zaak is dat ouders hun

kind moeilijk erkenning kunnen geven

voor iets wat ze niet zien en niet zo erva-

ren, of voor iets wat ze vanzelfsprekend

vinden. Dit kan een diepgewortelde on-

zekerheid veroorzaken bij kinderen. En

eens volwassen kunnen ze zelf een blinde

vlek ontwikkelen voor het geven van hún

kinderen. De cirkel kan echter doorbro-

ken worden, want ouders kunnen op elk

moment erkennen wat het kind vroeger

‘verborgen heeft gegeven’. Dat blijkt de

sleutel om de deur te openen!

DialoogDoor het oorsprongsgezin te ontbinden,

leggen ouders een zekere last op de

schouders van hun kinderen. Als ouders

beseffen dat het kind inspanningen moet

leveren om zich aan een nieuwe gezinssi-

tuatie aan te passen, kunnen ze geneigd

zijn om het kind hiervoor te compense-

ren, bijvoorbeeld door te toegeeflijk te

worden en te weinig grenzen te stellen,

of door cadeaus te geven. Dergelijk com-

pensatiegedrag sust echter eerder

de eigen schuldgevoe-

lens, dan werkelijk

dienst te bewijzen

aan het kind. Wel-

licht is een kind

meer gebaat met diep-

gaande interesse in zijn/haar

persoonlijke ontwikkeling en met er-

kenning van de inspanningen die hij/zij

levert om in deze moeilijke omstandig-

heden bij te dragen aan beide nieuwe

gezinsculturen. Compenseren kan de

levengevende dynamiek van de dialoog

in de weg staan. Maar met elkaar praten

en het kind erkenning geven,

veronderstelt dat de ouder

beseft welke spannin-

gen een instabiele

oorsprongscultuur,

een scheiding en

een nieuw sa-

mengesteld ge-

zin teweeg kun-

nen brengen.

Die spanningen

draaien om loya-

liteit: de ingebak-

ken trouw van een

kind tegenover zijn

beide ouders.

Ouders hebben door-

gaans moeite om te

beseffen dat hun kinde-

ren ook ongelukkig kunnen

zijn. Wanneer een nieuw gezin

wordt gevormd, gebeurt dit op basis van

de goede hoop en verwachting dat een

leven samen meer mogelijkheden en

perspectieven biedt dan een leven als

alleenstaande ouder. Vandaar de extra

moeilijkheid om onder ogen te zien dat

de nieuwe gezinssamenstelling ook bron

van pijn en last kan zijn voor het kind. Als

er al zoveel in het werk is gesteld om het

samen beter te hebben, dan raken even-

tuele moeilijkheden van het kind aan de

onmacht van de ouder. Van ouders vraagt

het veel moed om hun machteloosheid

hierbij onder ogen te willen zien.

B o v e n d i e n

roept een

nieuwe gezins-

samenstel l ing

ook weer de oude

dromen en verwachtin-

gen op dat alsnog kan ver-

vuld worden wat eerder in het leven

onmogelijk bleek. De vraag om zich keer

op keer op te stellen als ouder of nieuwe

partner, is: “Wie heeft hier nu belang bij,

ik of dit kind?” Het antwoord op deze

vraag is niet alleen te vinden in het ei-

gen hart, maar ook en misschien vooral

in een dialoog met elkaar, want daarin

staat de opbouw van de relatie centraal.

De dialoog is de real-life toets of we echt

op de ander gericht zijn en rekening hou-

den met zowel de eigen als andermans

belangen. Dat gebeurt wanneer ieder in

staat én bereid is om de eigen noden en

voorwaarden in de relatie te verwoorden

en in het gesprek te vragen daarmee reke-

ning te houden. Dialogeren is niet alleen

praten met elkaar, maar veeleer een ma-

nier om met elkaar rekening te houden,

om zich aan elkaar mee te delen, door

geven en ontvangen. De moeite waard!

1 Is het daarom dat Jezus kinderen eert en hen tot voorbeeld van volwassenen stelt? Mc 10,13-16.2 T. GROLUS & M. RIEMSLAGH, Contextueel kijken naar kinderen in nieuw samengestelde gezinnen, in

Rondom Gezin 28 (2007) nr. 4, 14-29. Zie www.gezinspastoraal.be.

Het gevaar bestaat

dat kinderen hun ouders

veel meer sparen

dan voor henzelf

constructief

is.

In de dialoog

staat de opbouw

van de relatie

centraal.

Page 10: db-vl-1004

plezierig engagement | Tekst en foto’s: Jeugddienst Don Bosco

10

Don Bosco achternaJeugddienst Don Bosco

Een vijftigtal jongeren vertrok de voorbije

paasvakantie voor dag en dauw richting

Turijn, de stad waarvan de spitse toren

van de Mole Antonelliana de skyline be-

paalt, wereldberoemd om haar barokke

architectuur, haar chocolade, de Martini,

maar ook Don Bosco. Achtenvijftig waren

het er, om precies te zijn, die vanuit het

hele Vlaamse land naar de Becchi trok-

ken, de geboorteplaats van deze heilige:

een stevige groep jongeren, een aantal

begeleiders en een kookploeg. Ze namen

enkele dagen de tijd om het leven van

Don Bosco onder de loep te nemen. De

Don Bosco over wie ze hoorden vertellen

op school, werd plots levend gemaakt

door te komen, te verblijven en te spelen

op de plaatsen waar hij dat zelf ook deed,

meer dan 200 jaar geleden.

TurijnNa de kennismaking in het Duinenhuis

van Hechtel, daar waar Don Bosco in

Vlaanderen begon, volgde een vermoei-

ende busreis. Het programma van de

reis ter plaatse zit vrij chronologisch in

elkaar. Het leven van Don

Bosco ontvouwde zich elke

dag een beetje meer: zijn

geboorte boven op de

Becchi, zijn studiejaren

in Chieri, zijn aankomst

in Turijn, de ontwikkeling

van zijn werk in Valdocco.

De hele reis werd afgesloten

met een beklijvende viering

op de plaats waar ooit het Pinardi-

afdak heeft gestaan.

OratorioDe vier aspecten van het oratoriocriteri-

um van Don Bosco, die belangrijk zijn bij

de Jeugddienst, werden tijdens deze reis

in de praktijk gebracht. Jongeren moeten

een thuis hebben. Op enkele dagen tijd

vormen jongeren uit de verschillende

Don Boscoscholen een hechte groep.

Ze hebben het moeilijk om elkaar na de

reis te laten gaan. Jongeren moeten een

school hebben. De jonge mensen leren

niet enkel over het leven van Don Bosco,

ze leren ook een stukje van Italië kennen,

ze leren samenleven, groep vormen, el-

kaar helpen, ze leren van en aan elkaar

... Jongeren hebben een plaats nodig om

te spelen. Heel de reis door worden se-

rieuze momenten afgewisseld met

speelse momenten: een stadsspel

in Chieri, een zoekopdracht in

Turijn, een bonte avond op

het einde van de reis. En

ten slotte moeten ze ook

een plaats hebben om de

Andere te ontmoeten. Dat

gebeurt heel expliciet in

de bezinningsmomen-

ten en vieringen, in de

dagopeners en de avond-

woordjes, bij de kaars in de

Dom van Chieri of de stilte

op de Valponasca.

ZinspelingNaast de internationale

pijler, de activiteiten en

het vormingsaanbod, heeft

Jeugddienst Don Bosco vzw dus ook een

jeugdpastorale pijler, gekend onder de

noemer Zinspeling. Heel wat aandacht

gaat hier naar de figuur van Don Bosco.

Voor vele van de jongeren die deelnemen

aan kampen, cursussen of andere activi-

teiten, blijft Don Bosco geen abstract be-

grip, maar een concrete werkelijkheid die

betekenis heeft in het dagelijkse leven,

zoals in de avondwoordjes of bezinnin-

gen. Jeugddienst Don Bosco vzw probeert

door alle activiteiten heen steeds een ac-

cent te leggen dat uitdrukkelijk naar Don

Bosco verwijst.

Daarnaast organiseert Zinspeling een

aantal specifiek jeugdpastorale activitei-

ten, activiteiten waarin het zingevingas-

pect een centrale plaats krijgt. De Turijn-

reis voor jongeren is er een voorbeeld

van, maar er zijn ook de Wereldjongeren-

dagen, het Ardennenweekend ...

Wie graag een overzicht krijgt van alle ac-

tiviteiten die Zinspeling van Jeugddienst

Don Bosco organiseert, kan terecht op

www.jeugddienstdonbosco.be.

Ook zin om naar Turijn te gaan? Surf naar de website en bekijk de moge-lijkheden: avontuurlijk kamperen, een fietstocht vanuit België naar Turijn of zelfs een heuse trektocht door de heuvels en bergen rondom Turijn.

Bezinnings tweedaagses

Jeugddienst Don Bosco vzw organiseert ook bezinningstweedaagses voor klasgroepen uit het secundair onderwijs. Op een eigentijdse wijze en met afwisselende werkvormen staan de begeleiders met jongeren stil rond thema’s als het klasgebeuren, relaties, toekomst, zin van het leven en geloof. Naast een goed gesprek en doemomenten zijn er ook een aantal rustige bezinningsmomenten voorzien. Geheel in de stijl van Don Bosco krijgen jon-geren de tijd en de ruimte om zichzelf en de ander te ontmoeten en beter te begrijpen. Meer informatie kun je vinden op de website of op [email protected].

Page 11: db-vl-1004

Tekst: Annemie Vandaele Foto’s: Eindredactie, sxc | de bril

11

ContrastShana, 19 jaar, zevende jaar kinderzorg …

een beetje eigengereid, zo kon je haar op

zijn zachtst omschrijven: zwart piekhaar,

bleke huid, rode lippenstift. Eronder: elke

dag dezelfde zwarte kledij, beetje gothic-

achtig. Daaronder: elke dag dezelfde

groene Allstars. Maar ondanks haar wat

ongenaakbare voorkomen een meisje

met een hart voor kinderen. Op school

doorliep ze een bijna vlekkeloos parcours,

dus niemand begreep waarom het die

winter op stage in het kinderdagverblijf

fout begon te lopen. Menige scheldtirade

viel bekommerde mama’s te beurt, die

hun kleine uk vol goede raad bij Shana

achterlieten … het contrast was te groot

met de plek waar ze zelf elke morgen op-

gelucht de deur achter zich dichttrok.

OnrechtKinderen, ouders, partners, vrienden, al-

lemaal geven en ontvangen we, in een

poging de balans tussen beide enigszins

in evenwicht te houden. Waar die balans

echter verstoord geraakt, ontstaat, zo-

als we in de vorige bijdragen schetsten,

onrecht. Maar Nagy en de contextuele

denkers gaan nog een stap verder. Want

wanneer kinderen als Shana thuis geen

gepaste zorg ontvangen, gaan ze onbe-

wust op zoek naar een vereffening voor

het aangedane onrecht. Er zal altijd ie-

mand zijn die de prijs ervan zal betalen,

niet de ouders, aan wie een kind loyaal

blijft, maar vaak onschuldige derden: de

samenleving, de school, een toevallige

‘passant’, een leerkracht, een partner of

op latere leeftijd de eigen kinderen of

kleinkinderen. Het verklaart gedeeltelijk

waarom onrecht soms van generatie op

generatie wordt overgedragen, als een

roulerende rekening die geen einde kent.

ErkenningMaar met die roulerende rekening is niet

alles gezegd. Het contextuele kader biedt

tegelijk een toekomstperspectief, twee ba-

sissleutels om die ketting te doorbreken.

De eerste sleutel is die van de erkenning

van het onrecht. Het loyaliteitsprincipe

indachtig, komt het er niet op aan als een

soort superman of –vrouw de ouders in

kwestie te veroordelen, maar een kind,

slachtoffer of wie dan ook, te zien in zijn

geven en in het geleden onrecht. In het

geval van Shana betekent het op de

eerste plaats oog heb-

ben voor de grote zorg

die ze zelf in haar ge-

zin aan de dag legt

en daarnaast voor de

ouderlijke zorg die ze,

om tal van redenen, zelf

moet ontberen.

Ontschuldiging Een tweede sleutel die Nagy aanreikt, is

die van de ontschuldiging. Bij ontschuldi-

ging laat je de schuld, in al zijn scherpte,

staan, maar ga je op zoek naar een toe-

komstperspectief. Kort na de uitbarstin-

gen in het kinderdagverblijf had Shana

een toevallig gesprek met haar ouders,

waarin ze hun schuld, hun niet geven

waar ze recht op had, kon verwoorden,

maar tegelijk de levensloop van haar ou-

ders leerde kennen en begreep wat hen

ervan weerhouden had gepaste zorg

voor haar op te brengen. Het feit dat ze

de context kon kaderen, hielp haar het

hele verhaal ten goede te keren. Ont-

schuldiging is dus geen goedkope vorm

van verontschuldiging of vergeving die

het onrecht en de schuld tussen mensen

bagatelliseert of zelfs weg spiritualiseert.

Het betekent: het onrecht en de schuld

bij naam noemen, maar het tegelijk in

een nieuw perspectief plaatsen: dat van

een constructieve toekomst die betrouw-

baarheid en verantwoordelijkheid in zich

draagt. Een oefening die ook de Kerk de-

zer dagen volop maakt.

Tot slot‘Talita koemi’ of ‘ik zeg je, meisje, sta

op’. Het zijn de gevleugelde woorden van

Jezus aan het dochtertje van Jaïrus, dat

ten dode was opgeschreven. In de reali-

teit van elke dag de weg van erkenning

en onschuldiging gaan, is een mogelijke

piste die het contextuele denken aanreikt

om doodlopende sporen weer richting te

geven.

Kind van de rekeningEen contextuele kijk op opvoeding en onderwijs

Het contextuele denken

biedt steeds een

toekomstperspectief.

Page 12: db-vl-1004

de spreekstoel | Tekst en foto's: Annemie Vandaele, Reinhilde Moriau

12

Samen werken aan kwaliteitsvol onderwijs

Een stoel voor wie spreekt vanuit een salesiaanse verantwoordelijkheid

Reinhilde Moriau, pedagogisch begeleider voor het basisonderwijs

Op een zonnige dag in april zijn we te gast

in de Don Bosco basisschool in Halle, één

van de scholen waar Reinhilde Moriau re-

gelmatig over de vloer komt. Als pedago-

gisch begeleider voor het basisonderwijs

kent ze er immers het reilen en zeilen,

net zoals in alle andere basisscholen van

Don Bosco: Sint-Pieters-Leeuw, Hoboken,

Heverlee, Groot-Bijgaarden, het buiten-

gewoon onderwijs in Halle en de Savio-

kleuterschool in Dilbeek.

RakkersBij Reinhilde Moriau, geboren en geto-

gen in Sint-Pieters-Leeuw, zaten ze thuis

met negen aan tafel: mama, papa en ze-

ven kinderen. Altijd was er leven in huis:

met zeven kinderen viel er steeds

wat te beleven. Haar beide ouders waren

bovendien zelfstandigen, dus elkaar hel-

pen, afspraken maken, overeenkomen

was belangrijk en bleek een goede leer-

school voor het latere leven.

In 1980 behaalde Reinhilde het diplo-

ma van onderwijzeres. Op 1 september

kon ze dadelijk aan de slag in de school

waar ze zelf als klein meisje school liep:

het Assumpta-instituut van Sint-

Pieters-Leeuw. Ineens werd ze

collega van haar vroegere juf-

fen, een beetje vreemd, maar het

lukte vanaf de eerste dag. Een paar

jaren later, in 1986, werd de school

overgenomen door de Inrichtende

Macht van het Don Bosco Onderwijs-

centrum.

Zevenentwintig jaar lang heeft

Reinhilde zich bekommerd om de

kleine rakkers van het tweede

leerjaar. Ze geniet er nog van als

ze terugdenkt aan de superfijne

momenten in de klas: de hoofd-

letters aanleren, de getallen en

de bewerkingen tot 100 onder

de knie krijgen, de eerste communie sa-

men met de kinderen en de ouders voor-

bereiden enz. Ook de gezellige momen-

ten en de fijne samenwerking met de

collega’s staan in haar geheugen gegrift.

Levenslang lerenAls lerares werd ze zich ervan bewust dat

het onderwijs steeds in een stroomver-

snelling zit en dus allerlei vernieuwingen

en herstructureringen kent. Voor haar is

het logisch dat je als leerkracht nascho-

lingen volgt om up-to-date te blijven

en nieuwe

ideeën op te doen i.v.m.

werkvormen, aanpak, vakkennis en di-

dactiek. Maar even belangrijk is een ver-

dere vorming omtrent de opvang en de

begeleiding van de kinderen, de samen-

werking met collega's, de communicatie

met ouders en de brede samenleving.

De snelle evolutie van onze maatschap-

pij vereist een betere professionalisering

van de leerkrachten. Het beroep van leer-

kracht is volgens Reinhilde dan ook onlos-

makelijk gekoppeld aan levenslang leren.

Daarom engageerde zij zich als lerares

om regelmatig nascholingen te volgen.

Als kers op de taart volgde zij drie jaar,

elke zaterdag van 9 uur tot 15 uur, de

lessen aan het hoger instituut voor op-

voedkunde. Maar het loonde de moeite:

in juni 2007 behaalde ze het diploma van

hogere opvoedkundige studiën. Toen

kwam er plots een grote verandering in

de loopbaan van Reinhilde …

De snelle evolutie van

onze maatschappij

vereist een betere

professionalisering van

de leerkrachten.

De hele dag lang hoor

je, voel je en zie je

de doelen die in het

opvoedingsproject

naar voren worden

geschoven.

Page 13: db-vl-1004

13

Pedagogisch begeleiderVanuit de specifieke salesiaanse spiritu-

aliteit en pedagogie, gebaseerd op het

erfgoed van Don Bosco, besloot de Inrich-

tende Macht van het Don Bosco Onder-

wijscentrum te zorgen voor een eigen

pedagogische begeleidings- en onder-

steuningsdienst voor het basisonderwijs.

Men zocht een pedagogisch begeleider

voor het kleuter-, lager en buitengewoon

onderwijs. Na de sollicitaties mocht Rein-

hilde vanaf september halftijds als peda-

gogisch begeleider aan de slag en bleef

ze halftijds leraar in het tweede leerjaar.

Door de veelheid aan taken werd ze een

jaar later voltijds pedagogisch begelei-

der, gecombineerd met een opdracht als

inspecteur-begeleider rooms-katholieke

godsdienst.

DuizendpootAls pedagogisch begeleider moet

je een flexibele duizendpoot zijn.

Als je een week mee zou rond-

toeren met Reinhilde, zou je ver-

steld staan van wat er zoal op het

programma staat. Op het niveau

van de scholen is haar takenpakket

uitgebreid: de implementatie van

het salesiaanse opvoedingsproject

op klas- en schoolniveau, de pedago-

gische en didactische begeleiding van het

schoolteam, begeleiding van de startende

leraren met aansluitende klassenbezoe-

ken, reflectie en verdere begeleiding,

ondersteuning van de directies, mee

organiseren van pedagogische studieda-

gen en ondersteuning van werkgroepen

… Maar haar opdracht over de scholen

heen is zowaar nog groter: begeleiding

en ondersteuning van de PAG-groep in het

basisonderwijs, ondersteuning van de net-

werkdagen voor directies en de vormings-

dagen voor beginnende personeelsleden,

deelname aan de stuurgroep pedagogi-

sche begeleiding secundair onderwijs, on-

dersteuning van diezelfde stuurgroep

basisonderwijs, deelname aan de be-

leidscel van de pedagogische begelei-

dingsdienst, het verzorgen van een

nieuwsbrief met nuttige, leerrijke

en/of grappige info voor alle scho-

len, enzovoort. Volgens Reinhilde is

het een heel drukke, maar boeien-

de en afwisselende mix van taken

en mag je op veel dankbaarheid rekenen.

Onze basisscholenReinhilde heeft duidelijk een hart voor het

basisonderwijs en voor kinderen: “Wan-

neer je ’s morgens een kijkje neemt aan

de schoolpoort en de kinderen gadeslaat,

geniet je meteen van heel fijne momen-

ten. Kleuters geven nog snel een dikke

zoen aan mama en papa en huppelen dan

blijgezind met hun tasje en knuffeltje over

de speelplaats. Al heel snel zoeken ze hun

vriendjes op. Sommigen zijn liever heel

dicht in de buurt van de juf, op zoek naar

veiligheid en vertrouwen. De kleuterjuf

heeft meestal aan elke vinger een kleuter-

tje. Lagere schoolkinderen hollen onmid-

dellijk naar hun klasgenootjes, vertellen

honderduit over de meegemaakte avontu-

ren én vinden het leuk wanneer de juf of

de meester deelneemt aan de gesprekken.

Een luisterend oor of een troostend woord-

je horen er zeker bij. Daarom spreekt men

in de basisschool niet over ‘bewaking

doen’, maar over ‘assistentie op de speel-

plaats’. Bij het belsignaal wordt iedereen

rustig en stappen de kinderen met hun

leerkracht naar de klas. De klaslokalen in

een basisschool stralen iets prachtigs uit:

je komt dadelijk in een huiselijke, warme

sfeer, in de stemming van het thema of

het project waarrond gewerkt wordt. De

hele dag lang hoor je, voel je en zie je in

elke Don Boscoschool de doelen die in het

opvoedingsproject naar voren worden ge-

schoven: zingeving, vrijheid, verantwoor-

delijkheid en verbondenheid. Dit zijn de

sterktes van onze basisscholen en elke dag

is het een uitdaging om ervoor te gaan,

voor dat tikkeltje meer, voor de salesiaan-

se kenmerken, samen met een fijn, harte-

lijk schoolteam.”

KnooppuntZoals iedere persoon uniek is, is ook elke

basisschool uniek. Elke school heeft een

ander publiek, een ander schoolteam en

eigen sterktes en zwaktes. Dit maakt het

voor Reinhilde zo interessant en tot een

uitdaging om elke basisschool op een an-

dere manier te ondersteunen, te begelei-

den als lerende organisatie en te zorgen

voor kwaliteitsbevordering. Zo heeft de

ene school meer nood aan ondersteuning

bij GOK, de andere bij interactieve werk-

vormen of taalverrijking bij kleuters, een

derde vraagt meer begeleiding voor begin-

nende leraren … Als pedagogisch bege-

leider bevind je je op een knooppunt van

relaties tussen de school, de leraar, het

beleid en de bredere onderwijsondersteu-

ning en bijgevolg moet je heel flexibel zijn

en proberen het goede dat er is te bevesti-

gen en door te geven. En die uitdaging wil

Reinhilde graag blijven aangaan: samen

werken aan kwaliteitsvol onderwijs!

Als pedagogisch

begeleider bevind je je

op een knooppunt van

relaties.

Het komt er op aan

het goede dat er is te

bevestigen en door te

geven.

Page 14: db-vl-1004

uitgelezen | Tekst: Eric Haelvoet Foto’s: Eric Haelvoet, sxc

14

Actief de verlorenen zoeken

Als je de morrende opmerking van de

Farizeeën en schriftgeleerden vergelijkt

met het parabelantwoord van Jezus, sprin-

gen enkele frappante punten in het oog.

De aanklacht luidt: ‘Hij ontvangt zondaars

en eet met hen’. Maar in de parabel doet

die ‘iemand’ veel meer. Hij gaat actief op

zoek naar het verloren schaap. Ik vul ‘ie-

mand’ dan onmiddellijk in: Don Bosco trok

toch ook de straat op om de verloren jon-

geren te gaan zoeken, om hen bij de bron

te brengen, bij Jezus, die in de parabel zon-

der twijfel die ‘iemand’ is. Don Bosco had

de Goede Herder goed begrepen.

De klacht van de Farizeeën en schriftge-

leerden heeft een grond: wie omgaat

met onreine zondaars, wordt zelf onrein.

Ze moesten dus gemeden worden. Hen

ontvangen kon dus niet. Maar Jezus gaat

alweer veel verder. Hij legt het gevonden

schaap op zijn schouders. Alweer zie ik Don

Bosco bezig: de salesiaanse opvoeder is de

jonge mens nabij. De assistentie drukt die

nabijheid uit. Op de schouders leggen, is

dragen: salesiaanse opvoeders dragen kin-

deren en jongeren, bij voorkeur hen die

‘verloren zijn’.

Een derde tegenstelling vraagt onze aan-

dacht. In de aanklacht gaat het over ‘zon-

daars’. Maar Jezus spreekt over het schaap

dat verdwaald is. Het woord zondaar is ver-

oordelend. Het doet de persoon samenval-

len met zijn zonde. Maar de mens, ook de

jonge mens, is altijd meer dan zijn zonde.

Hoe belangrijk was het sacrament van

de biecht voor Don Bosco. Hij kon de jon-

geren op die manier overtuigen van hun

waardigheid als persoon. Ze mochten ook

zichzelf niet fixeren op hun fouten,

hun falen. Een negatief zelf-

beeld is erg vernietigend.

Hij ging er juist vanuit dat

er veel goedheid is in elk

kind, in elke jongere, in

elke mens. Mensen als

zondaar bestempelen, betonneert hen in

één negatief aspect. “Wie verdwaald is”,

houdt de opdracht in naar hem of hen

op zoek te gaan. De barmhartigheid in de

biecht was een expliciete expressie van

barmhartigheid in heel zijn attitude.

Het woord ‘vreugde’ komt driemaal in die

korte parabel van vier verzen voor. Dat

contrasteert natuurlijk fel met het mor-

ren van de Farizeeën en schriftgeleerden.

De vreugde golft bovendien steeds ver-

der uit. Eerst is het die ‘iemand’, die vol

vreugde is en wel op het moment dat hij

het verdwaalde schaap vindt. Dan betrekt

hij zijn omgeving in die vreugde. Maar de

diepste reden van zijn vreugde ligt nog

veel verder: er is vreugde in de hemel als

één zondaar tot inkeer komt. Hier gebruikt

Jezus wel het woord ‘zondaar’, maar mooi

ingekaderd: ‘Die tot inkeer komt.’

Nog een woord over het aantal. Jezus kiest

voor het getal honderd. De Hebreeuwse

toehoorder kent de symbolische beteke-

nis: 1, 10, 100, 1000 … staan voor God.

Het gaat dus over een groep waarin God

aanwezig is. En één gaat weg: God zelf ver-

dwijnt dus uit de groep. Negenennegentig

zijn er geen honderd. Maar als dat

ene schaap, dus God, terugkeert,

zijn er weer honderd. Of wordt

het weer een groep, waarin

God aanwezig is. Zo ver gaat

Jezus’ empathie met die tot

inkeer gekomen ‘zondaar’.

Alle tollenaars en zondaars kwamen Jezus opzoeken om naar Hem te luis-teren. Maar zowel de Farizeeën als de schriftgeleerden zeiden morrend tegen elkaar: “Die man ontvangt zondaars en eet met hen.” Jezus ver-telde hun toen deze gelijkenis: ‘Als iemand van u honderd schapen heeft waarvan er één verloren is geraakt, laat hij dan niet de negenennegentig andere in de woestijn achter om naar het verdwaalde dier op zoek te gaan tot hij het gevonden heeft? En als hij het gevonden heeft, legt hij het vol vreugde op zijn schouders en gaat hij naar huis. Daar roept hij zijn vrienden en buren bijeen en zegt tegen hen: “Deel in mijn vreugde, want ik heb het schaap gevonden dat verdwaald was.” Ik zeg u: zo zal er in de hemel meer vreugde zijn over één zondaar die tot inkeer komt dan over negenen-negentig rechtvaardigen die geen in-keer nodig hebben. (Lc 15, 1-7)

Page 15: db-vl-1004

Tekst: Loes Foto’s: Sxc | broodje cursief

15

RugzakbluesNiet te geloven wat er in zo’n trekkers-

rugzak kan, zeker als die wordt gevuld

door een ervaringsdeskundige zoals

onze zoon, de scout in hart en nieren.

Kleren zeult zo’n stoere kerel uiteraard

niet mee, op een paar reservesokken na.

Hoe overtuigend ik ook mijn sermoen

over de noodzaak van een extra shirt af-

steek, het gewraakte katoentje blijft als

een gedumpt huisdier op zijn kamervloer

achter. Op ‘overlevingstocht’ til je niet zo

zwaar aan vlekkeloosheid, niet aan die

van het afgelegde parcours en nog veel

minder aan die van de kledij. Waaraan

wel ongezond zwaar getild zal worden, is

de bagage: klimmersuitrusting, shelter,

matje, slaapzak, brandertje, gamellen,

proviand en water voor drie dagen … En,

de hemel zij dank, toch ook een rafelige

handdoek en een onooglijk klontje zeep

dat ze met het keukengerei zullen delen.

Ik zucht eens diep als ik de kudde muil-

ezels de trein op zie klauteren. Tien jaar

geleden voerden we

met het oudercomité

nog vurig actie tegen

de zware boekentas-

sen die de wervelko-

lom van onze lieverds

kromtrokken. Na vele

avondlijke pleidooien

en een paar eet-

festijnen die geld in het laatje

brachten, konden de jonge

sjouwers een deel van hun

vracht opbergen in een coole

locker, net zo eentje als in de

Amerikaanse films. Bij de jeugd

was dat kastje algauw zeer ge-

liefd, vooral als excuus voor laat-

tijdig ingediende huistaken en niet

gestudeerde lessen (“boeken vergeten

in m’n kluisje”). Ouders spenderen nu

jaarlijks een flinke som aan de aanmaak

van extra sleutels – die dingen lijken wel

voorgeprogrammeerd om geregeld zoek

te raken – in de hoop dat bedrag op ter-

mijn te recupereren met besparingen op

dokterskosten.

De eenzijdige boekentassen werden van

hand en schouder gebannen, ruimden

plaats voor een bultje op de rug, beschei-

dener van omvang en ook evenwichtiger.

Zo gauw ze de deur van het secundair ach-

ter zich dicht hadden getrokken, maakten

onze jeugd en hun entourage gedecideerd

komaf met het hele sjouwersritueel. Een

paar pagina’s uit de geprinte cursus, wat

velletjes papier en een schrijfstok, meer

hadden de meesten niet meer te trans-

porteren. Een enkeling vond die lichtheid

ondraaglijk en schakelde over op een wat

gewichtiger type handbagage, zo’n chique

digitale recipiënt waarin alle wijsheid van

de wereld samengeperst zit binnen de af-

metingen van een atlas.

Intussen is de generatie van mijn neef-

jes en nichtjes in het hoger onderwijs

beland. Tot mijn verbazing lopen die jon-

geren stuk voor stuk weer constant met

een rugzak rond. Eentje die geen gevaar

oplevert voor spieren en gewrichten,

maar de dragers desalniettemin veel zor-

gen baart. Bij hun inschrijving aan unief

of hogeschool werden zij ermee omgord

en ze zullen hem pas weer afleggen de

dag dat zij hun diploma behalen (of de

studiepijp voorgoed aan Maarten geven).

Ik heb mij het systeem omstandig uit de

doeken laten doen door drie verschillen-

de studentjes en ook nog eens door één

van hun mama’s, zelf leerkracht in het

zesde jaar secundair. Vóór mij op de tafel

liggen nu vier verschillende versies. Over

het basisprincipe is iedereen het eens:

elke student start zijn parcours met 140

‘studiepunten’ als bagage. Een studieon-

derdeel aanvatten kost punten, het met

vrucht afronden wordt beloond met pun-

tenwinst. Maar over de finesses van de

zaak heerst grote verwarring.

Wat akelig, denk ik dan, zo’n pakketje

met je meedragen waar – achter je rug –

dingen uit worden gegraaid en soms ook

wel in worden gestopt zonder dat je er

zelf een klaar zicht op hebt. Stel je voor

dat je op een zware dagtocht plots zon-

der voedsel of lafenis valt door het toe-

doen van een onzichtbare hand die vol-

gens een duister plan toeslaat. Nee, laat

die scouts dan maar begaan. Hun bagage

is ongezond volumineus en haalt boven-

dien een ongehoord hoge BMI, maar het

inventaris van de inhoud blijft voor de

drager zonneklaar.

In het hoger onderwijs zijn geen ouder-

comités actief, da’s wel duidelijk. Anders

hadden zij al lang ophefmakend actie

gevoerd om rugzakjes in doorzichtig ma-

teriaal te eisen én voor elke student een

kluisje waarin de veroverde studiepunten

veilig kunnen worden bewaard.

Page 16: db-vl-1004

te gast | Tekst: Eric Haelvoet Foto's: Eric Haelvoet, Jeugddienst Don Bosco, sxc

16

Een lucifer steekt een heel woud in brandTe gast bij Didier Van Aelst en Julie Cristens

“Ga je niet mee op monicursus?” Een

simpele vraag van een vriendin. Julie zei

ja en zie: het was de lucifer die het woud

van haar leven in lichterlaaie zette. Didier

had een andere lucifer: zijn ouders lieten

hem als kleuter van drie jaar naar het

speelplein in Oud-Heverlee gaan. Later

werd hij moni op het speelplein Groene

Zone van de zusters van Don Bosco in

Heverlee. En er is meer: ze staan samen

in brand voor alles wat met Jeugddienst

Don Bosco te maken heeft. En nog meer:

ze staan in brand voor elkaar.

Didier is een rasechte Leuvenaar (°1985),

Julie is van Bierbeek (°1984). Didier is

tewerkgesteld in de sector van tandtech-

nieken, Julie werkt als stafmedewerkster

bij de Christelijke Mutualiteit. Ze zijn

nog volop aan hun huis aan het werken,

terwijl ze er intussen wonen. Maar Don

Bosco Vlaanderen is gekomen om naar

hun salesiaanse beleving te peilen. Vol

enthousiasme vertellen ze en

vol vreugde herbeleven ze het

één en ander.

BeginZe vinden allebei onvoldoende

woorden om hun verbazing uit te

drukken: een klein begin bepaalde

zowat heel hun persoonlijkheid. Aan-

vankelijk gingen ze gewoon naar ‘een’

speelplein. Don Bosco had totaal geen in-

houd. Maar stilaan werd het begrip ‘Don

Bosco’ levend. Ze hebben het allemaal

gedaan: moni, hoofdmoni, pleinleiding,

instructor, stuwgroep van de Jeugddienst

... Als zotten (het zijn hun woorden) be-

steedden ze de helft van hun verlof aan

de Jeugddienst. Voor Didier 22 jaar Don

Bosco, voor Julie 11 jaar. En als instruc-

toren vonden ze elkaar: ook daar sloeg

de vlam in de pan en werden ze een ‘Don

Boscokoppel’.

GratisWat hun drijfveren zijn? Aanvankelijk

enkel spelen. Dat het een speelplein van

Don Bosco was, had geen enkel belang

voor Julie. Maar geleidelijk aan sijpelden

Don Bosco en zijn manier om geloof naar

jongeren te brengen door. De avond-

woordjes en bezinningen deden hun

werk. Er werd over Don Bosco gesproken,

met verteerbare hapjes. En vooral heer-

lijke hapjes, die steeds naar ‘nog’ smaak-

ten. Het gratis karakter van de inzet voor

kinderen vinden ze essentieel. Je moet

warm lopen voor het kind en het spel en

de manier waarop Don Bosco dit doet.

Elk kind kansen geven is een sterke troef,

naast de sfeer en het groepsleven. Het

feit dat de moni’s ook op het speelplein

overnachten, biedt heel wat mogelijkhe-

den. En dan is er nog het steeds verder

uitgedaagd worden: hoofdmoni worden,

pleinleiding, instructor ... Didier beklem-

toont: “Ik zoek altijd naar de motieven

van moni’s: waarom willen ze dat werk

doen?”

DrempelDon Bosco werd een figuur die hen enorm

aantrekt. Hij kan het geloof op een aan-

gename manier bij kinderen en jongeren

brengen. Ze verwijzen naar De Avonden

in de gemeenschap van de salesianen in

Een klein begin bepaalde

heel hun persoonlijkheid.

Schreeuwen haalt meestal

niets uit, zachtheid en zorg

doen wonderen.

Page 17: db-vl-1004

17

Heverlee. Luchtig, gewoon, plezant en

ernstig tegelijk. Maar er zit veel achter.

De laagdrempeligheid is typisch: je moet

geen supergelovige zijn, die een hoop

theologie of exegese kent. Ze vertellen

over een monicursus waar een groepje

niet-Don Boscojongeren bij was. In het

begin was er verzet en zelfs storing tij-

dens de avondbezinningen. Op het einde

werkten de meesten van hen uitermate

enthousiast aan de voorbereiding van de

bezinning mee. Zonder het op te leggen

zie je dat het hen raakt, dat ze het zinvol

vinden en nog meer, dat ze zich er graag

voor inzetten.

Don Bosco? Dat is een hart hebben voor

kinderen, het speelse behouden, tussen

hen staan. Geen troon, nooit. Uitgaan van

het positieve in het kind en dat bekrachti-

gen. Schreeuwen haalt meestal niets uit.

Zachtheid en zorg doen wonderen.

SleutelsWat zijn volgens hen de sleutels om een

geslaagde speelpleindag op te bouwen?

De kinderen een leuke, zorgeloze dag wil-

len geven, zonder problemen. Hen kind

laten zijn. De lach is de zon. Je biedt hun

spelen aan en laat hen vrij. “Het was een

superleuke dag” horen uit de mond van

een kind, is de brandstof van de motor.

En daarnaast: een sterke moniploeg die

zorgt voor een sterke speelpleinwer-

king. Het is belangrijk de sfeer en het

enthousiasme bij de moniploeg goed te

verzorgen. Het moeilijkste is dan weer

de vermoeidheid van de laatste dag of

kinderen die massaal een spel niet leuk

vinden en dan de moed in jezelf zoeken

om van spoor te wisselen. Of problemen

met ouders en kinderen, die je toch moet

proberen achter je te laten.

Hard/tVoor Didier waren Sjoefoemi en de viering

van 50 jaar Jeugddienst het absolute top-

punt: een 250-tal mensen tegelijkertijd

zien dansen, is ronduit indrukwekkend ...

Julie moet even nadenken. Dan vertelt ze

over een kindje dat zich bijzonder moei-

lijk gedroeg, geen huis mee te houden.

Ze ging er mee wandelen en maakte wat

tijd voor hem alleen en geleidelijk ont-

dooide zijn hart. Op het einde van zijn

dagen op het speelplein gaf hij haar een

tekening: “Julie, gij zijt mijn hart.” Julie

gaat de tekening zoeken, maar vindt ze

jammer genoeg niet.

Die topmomenten worden

omringd door een hele bergke-

ten van prachtige ervaringen.

Het dieptepunt? Een kind toch moe-

ten buiten zetten wegens scherp racisme

of onveilig gedrag en een zware nega-

tieve reactie van de vader krijgen. Of

een razende jongen op straat achter-

volgen, tot aan de lichten, met druk

verkeer.

TipsHoe maken ze geloof, hartelijkheid

en redelijkheid concreet op een

speelplein? In het begin intuïtief en

door imitatie van andere moni’s, de

hoofdmoni’s en de pleinleiding. Ge-

leidelijk aan meer bewust. Je denkt er

meer over na. Ervaring speelt natuur-

lijk een grote rol: wat werkt wel en

wat werkt niet? Je hebt er geleidelijk

aan meer woorden voor. Zo werken

een knuffel en grapjes doorgaans be-

ter dan al de rest of is het een kunst

de moni’s tijdens cursussen in moei-

lijke situaties te brengen, maar altijd

positief af te ronden.

Beeld je in: je hebt alle moni’s in één

groep voor je die de komende tien jaar

de taak van moni zullen opnemen. Welke

drie tips zouden Didier en Julie hun mee-

geven? “Enthousiasme”, klinkt het in

koor. Van het eigen enthousiasme hangt

alles af. Dat werkt aanstekelijk naar de

moni’s en de kinderen. Didier kiest voor

positiviteit en creativiteit: de rijke fanta-

sie van kinderen ruimte bieden en stimu-

leren. Julie kiest ervoor grenzen te dur-

ven verleggen en open te staan voor wat

op je afkomt en daarvan te genieten. En

ze ronden weer samen af: alles voor het

kind, zorgzaam zijn én hen doen lachen.

Terzijde ook even de vraag om bij elkaar

de sterkste troef aan te wijzen. Julie over

Didier: “Hij is een echte animator, hij kan

plezier maken, zowel bij de moni’s als bij

de kinderen, zelfs zonder voorbereiding.”

Hij bloost zowaar. Didier over Julie: “Ze is

heel creatief in het ontwikkelen van spe-

len en ze is zorgzaam voor het individu.”

Julie knikt bevestigend.

ToekomstDon Bosco in hun verdere toekomst? Als

hun kinderen het zelf willen, zouden ze

het leuk vinden dat ze naar een Don Bo-

scospeelplein zouden gaan. Daar zijn de

kinderen veilig en in goede handen. Van

Don Bosco komen ze nooit meer af: het

zit in hen ingebakken. Als ze een krant

openen en het woord ‘Don Bosco’ staat

erin, zelfs in een klein hoekje, hebben ze

het meteen gezien. Een groot deel van

hun vriendengroep bestaat ook uit men-

sen die geëngageerd zijn in de Don Bos-

cobeweging.

Als ik hun het laatste woord geef, herha-

len ze het nog eens: “Ongelooflijk hoe

één vraagje je hele leven zo grondig kan

bepalen. Het is de basis om vertrouwvol

naar de toekomst te kijken. Dat het kind

van drie en de tiener van vijftien tenslot-

te in de pleinleiding terechtkwamen, in-

structor werden ... Het waren héél mooie

tijden.” En of ze het koesteren! Terecht.

Don Bosco Vlaanderen wenst hun een

mooie toekomst samen.

Van het eigen enthousiasme

hangt alles af.

Stilaan werd het begrip

‘Don Bosco’ levend.

Page 18: db-vl-1004

in het spoor van Don Bosco

18

Eddy De PauwWieIk ben Eddy De Pauw, gehuwd en vader

van vier kinderen, en woon in Merelbeke.

De band metIk ben verantwoordelijk voor de voortra-

jecten die door het Projectencentrum van

Don Bosco georganiseerd worden in ver-

schillende regio’s van Vlaanderen, in sa-

menwerking met het deeltijds onderwijs.

We trainen jongeren

op arbeidsattitudes

en oriënteren hen

naar de arbeids-

markt.

GeboeidWat mij boeit in de figuur van Don Bosco,

is zijn manier van ‘aanwezig zijn’ onder

de mensen. Don Bosco ging om met alle

lagen van de bevolking en was voor ieder-

een gelijk. Hij zag altijd de kansen en niet

de risico’s. Hij zag het goede temidden

chaos, angst en ellende. Zo groots was

hij en toch (tegelijkertijd) broos en kwets-

baar en zo afhankelijk van zijn God.

In de praktijkOnze inspiratie ligt bij het oratorio van

Don Bosco. We proberen een hartelijke

omgeving te scheppen waarin jongeren

zich goed voelen en succeservaringen

kunnen opdoen. Door met hen samen te

werken, te sporten, te spelen en te pra-

ten, proberen we hun te laten zien dat

ze waardevol zijn en dat inzet en samen-

werking tot positieve resultaten leiden,

zodat ze opnieuw geloof krijgen in

het leven en hoop voor hun toe-

komst.

GeloofHet optreden van Don Bosco heeft des-

tijds veel mensen geraakt en geïnspi-

reerd. Het heeft veel medewerkers en

opvolgers voortgebracht, met als gevolg

het ontstaan van een wereldwijde con-

gregatie. Een mooi voorbeeld van het

verhaal van het mosterdzaadje uit de Bij-

bel, waarin Jezus ons voorhoudt dat een

klein geloof voldoende is om een groots

werk voort te brengen. En juist dat soort

geloof wil ik graag beter leren kennen.

UitdagingenDe grote uitdaging voor de toekomst is blij-

ven geloven in de waarde van ons project.

Afvlakking leidt tot een smaakpallet met

weinig differentiatie. Ik bid dat we blijven

geloven in de opdracht die ons is toever-

trouwd. We staan er niet alleen voor, maar

zijn deel van een wereldwijde organisatie.

Laten we samen ‘zout zijn’ in onze samenle-

ving. Het is Gods verlangen dat we ‘smaak-

makers’ zijn. Als wij ons ‘gezonden’ weten,

zal Hij blijven voorzien in de toekomst.

[email protected] het spoor van

Beste collega Marcus,

Sorry dat ik u zo familiair durf

aan te spreken. U bent een

beroemde schrijver, uw

werk is in bijna alle

talen van de wereld

vertaald, duizenden

keren is het door

geduldige monniken

in koele scriptoria van

kloosters en abdijen geko-

pieerd ...

Met deze mail begint schrijver Herman

Van Campenhout zijn ontdekkingstocht

door het evangelie van Marcus. Wie

kan dit boek geschreven heb-

ben? Waar heeft de schrijver

zijn vertelstof gehaald? Hoe is

zijn boek tot stand gekomen?

En wat vond hij zo speciaal aan

zijn hoofdpersoon dat hij er een

boek aan gewijd heeft dat model

gestaan heeft voor tientallen schrij-

vers na hem?

In dit boek komt niet alleen de histori-

cus in de auteur aan bod, maar ook de

godsdienstleraar, die op een eenvoudi-

ge en eigentijdse manier een eeuwen-

oud verhaal en een schat aan informa-

tie op de lezer weet over te brengen.

Een aanrader dus voor scholen, jon-

gerenparochies, godsdienstleerkrach-

ten, (groot)ouders en vooral jongeren.

Page 19: db-vl-1004

Tekst: Caroline Standaert Foto’s: Eindredactie, sxc | Don Bosco inspireert

19

Steentje in de schoen

Reflecties bij de dagelijkse praktijk van een salesiaanse godsdienstleerkracht

Na enkele zalig warme lentedagen wer-

den we vanochtend verrast door een

killig, miezerig weertje. Of er nu zon of

regen is, de plicht roept. Straks zie ik

mijn leerlingen na een stageperiode te-

rug. Benieuwd wat ze te vertellen heb-

ben, hun successen, hun vragen, hun

onzekerheden. Bij stagebezoeken viel het

me op dat die werkervaring in deze tijd

best confronterend is voor onze enthou-

siaste leerlingen, al was het maar omdat

de helft van het personeel bv. regelmatig

technisch werkloos is. Het worden nog

enkele kostbare weken vooraleer we af-

scheid nemen. Enerzijds staan ze te sprin-

gen om aan het ‘echte’ leven te begin-

nen en anderzijds hebben ze angst om

het veilige nest van de school te verlaten.

Hebben we ze genoeg meegegeven? Als

technisch competente vaklui? Als mens?

Wat de technische competenties betreft,

zeer zeker. De stagebegeleiders waren te-

vreden. Zullen ze gesterkt zijn om tegen-

slagen te verwerken? Zullen ze in staat

zijn om te relativeren? Zullen ze volhar-

den en opkomen voor het goede? Hoe

zullen ze omgaan met hun kleinheid?

Zullen de christelijke waarden niet op de

rotsen gevallen zijn? Zullen ze zich niet te

snel laten beïnvloeden door tendentieuze

media of door cafépraat? Te veel vragen

schieten door mijn hoofd. Met de beste

wil van de wereld heb ik geprobeerd om

vooral twee accenten te leggen.

Ten eerste is er de gulden

regel, zijn naam waar-

dig vanwege zijn

kostbare en uni-

versele karakter,

een gave en op-

gave. In Mt. 7,12

lezen we: “Be-

handel een ander

zoals je zelf behan-

deld wil worden.”

Daar hebben mijn

leerlingen altijd oor

naar gehad. Hoewel

die levensregel mooi klinkt, is

hij best moeilijk en confronte-

rend en duiken er onmiddellijk

een aantal vragen op, zeker wan-

neer je het toetst aan concrete situaties

in het leven, ook van leerlingen. Af en toe

leidt dit in de klas tot verhitte discussies

rond gelijkheid en ongelijkheid. Want

wie is de andere? Wie is mijn gelijke? Is

er zoiets als gelijkheid onder gelijken en

ongelijkheid onder ongelijken? De reali-

teit toont ons dat er meer is dan zwart en

wit. Wie moet je gelijk behandelen? Spe-

len de rol en positie tussen de verschil-

lende spelers mee? Soms wel en soms

niet. Het gaat over een basishouding in

het leven. Als godsdienstleerkracht heb

ik vaak geen pasklare antwoorden. Ik kan

jongeren enkel tools aanreiken om mee

te werken, parameters om het leven aan

te toetsen. De gulden regel is er eentje

van: ga in de andere zijn schoenen staan.

Indianen zeggen dat je maar over de an-

dere kan oordelen als je een week in zijn

mocassins hebt gelopen. In de andere

zijn schoenen gaan staan, kan verhelde-

rend werken. Plotseling voel je waar het

knelt bij de andere. Daar zit veel in. De

wil om dit elke keer opnieuw te willen

doen, dat is dé uitdaging. Een verrijkende

en ver-rijkende ervaring, maar zo deugd-

doend en verhelderend.

Het tweede accent? Vrees niet, heb ver-

trouwen en volhard. Waar een wil is, is

een weg. Geloof heeft daarom ook met

vertrouwen te maken, het vertrou-

wen dat je er nooit echt alleen

voor staat. Een positief

zelfbeeld is een goed fun-

dament voor een leven

vol engagement, voor

een rijk leven. Wie zichzelf

graag ziet, kan ook de andere

graag zien. Durven en doen,

daar draait het om. Wetende

dat elk huisje zijn kruisje heeft,

kan ik enkel proberen om hen als

tweede tool vertrouwen mee te

geven. Als het moeilijk is, is het vaak

ook de moeite. Eén van de oneliners die

het doen als intro. Niemands pad gaat al-

tijd over rozen. Het zijn daarentegen de

doornen die het boeiend maken. Daarbij

denk ik aan een leerling met een groot

motivatieprobleem. Een charmante en

beleefde kerel, maar met geen stokken

aan de slag te krijgen. Of dat dacht ik

althans. Een persoonlijk gesprek deed

echter wonderen. De volgende les nam

ik een steentje voor hem mee, een idee

van een fijne collega. Ik legde het op zijn

bank en gaf op het einde van de les een

woordje uitleg. “Laat niet ik, maar wat

ik je aanreikte, zijn als een steentje in je

schoen.” Het gaat om dat steentje dat je

niet kunt negeren, waarvan je weet dat

het er zit, waardoor je aan niets anders

meer kunt denken, waaraan je zo snel

mogelijk iets wil doen. Een klein appèl

aan zijn goede bedoelingen en aan de

evangelische tools die hij meekreeg. Ooit

zal het steentje in de schoen hem bren-

gen waar hij moet zijn. Net als Christus

geef ik niet op. Ik ben niet bevreesd. Het

goede zal overwinnen. Het steentje zal

zijn werk doen. Wie openstaat voor, laat

toe dat het evangelie het steentje in onze

schoen is.

Page 20: db-vl-1004

20

Vakantie in Don Bosco Vlaanderen

Tijdens de grote vakantie gonst het op-

nieuw van de bedrijvigheid in alle uit-

hoeken van salesiaans Vlaanderen en

ver daarbuiten: monitoren zetten zich in

voor ‘hun’ speelplein, leerkrachten trek-

ken er met leerlingen op uit en heel wat

jongeren steken enthousiast de handen

uit de mouwen in het buitenland. Stuk

voor stuk gaan ze op zoek naar een zin-

volle invulling van die zo gegeerde vakan-

tietijd. Don Bosco Vlaanderen biedt u een

greep uit het aanbod.

Derde WereldJeugddienst Don Bosco organiseert ver-

schillende projecten in het buitenland.

Urafiki, dat ‘vriendschap’ betekent in het

Swahili, is de naam van

een bouwkamp voor

een vijftiental jonge-

ren vanaf 18 jaar, die

onder leiding van een

groep begeleiders voor

vijf weken naar Tanza-

nia trekken. Daarnaast

stuurt het project Ushirika een zestal vrij-

willigers naar Zambia om er samen met

plaatselijke vrijwilligers de speelplein-

werking verder uit te bouwen. In het ka-

der van het Mahaliproject zullen een aan-

tal Vlaamse jongeren ook meedraaien op

de salesiaanse speelpleinen in Congo en

Rwanda. Ze willen er een vormingspro-

ject uitbouwen en de dialoog tussen de

Vlaamse en de Afrikaanse speelpleinen

bevorderen.

Vides, een internationale organisatie van

de zusters van Don Bosco die jongeren

de mogelijkheid biedt om als vrijwilliger

naar het buitenland te gaan, voorziet

vooral projecten die zich richten op de

opvoeding, het onderwijs en de vorming

van kinderen. Tijdens de zomervakantie

trekt een groep naar Mexico en een an-

dere naar Georgië om er mee te werken

in de plaatselijke projecten.

Op 2 juli vertrekt er ook een groep van

9 leerlingen en 3 begeleiders vanuit Don

Bosco Zwijnaarde voor drie weken naar

Lubumbashi, waar ze de speelpleinwer-

king van Oeuvres Maman Marguerite zul-

len ondersteunen.

OaseOok het Oasecen-

trum richt zijn pijlen

deze zomer verder

dan Vlaanderen. Van

4 tot 9 juli is er ‘Tur-

ijn anders bekeken’.

Jongeren en jongvol-

wassenen die Turijn

al hebben gezien of

een fietstocht niet

meteen zien zitten,

kunnen op een andere manier met Tur-

ijn kennismaken. Van 12 tot 16 juli is er

Tussenuit, een vakantiekamp in de buurt

van Namen vol sportieve, speelse, ver-

diepende, creatieve, verdiepende en be-

zinnende activiteiten. En van 17 tot 29

juli kruipen een aantal sportieve fietsers

opnieuw in het zadel voor een fietstocht

vanuit Groot-Bijgaarden naar Turijn.

En verderEn verder

zijn er nog

de kampen

die door de

scholen ge-

organiseerd worden, de speelpleinwerkin-

gen die naast een aantal internationale

vrijwilligers vooral honderden kinderen en

jongeren zullen tellen, de zomerkampen

die Jeugddienst Don Bosco organiseert,

de reizen naar Taizé in het kader van het

Bartimeüsproject, de uitstappen die door

Jeugdzorg Don Bosco Vlaanderen worden

georganiseerd en ga zo maar door.

Meer info en links op www.donbosco.be Don Bosco Vlaanderen - jongeren.

sprokkel | Tekst: Annemie Vandaele Foto’s: Jeugddienst Don Bosco, sxc

Ik beslis, jij ook?sprokkel

Je bent tussen 18 en 30

en je wil wat met je le-

ven? Dan is dit weekend

een ervaring waar je

deugd aan zal beleven.

Enkele jongeren en vol-

wassenen zetten je op

weg door hun ervaringen

met jou te delen. Ze ver-

tellen stukjes uit hun leven waarin

je jezelf kunt herkennen. Samen met

een aantal leeftijdsgenoten ga je op

zoek naar een geschikte manier om

met elkaar en anderen

om te gaan, zodat jij en de

mensen in je omgeving er

een goed gevoel aan over-

houden. ‘Kies dan zelf’ is

immers geen holle slogan,

maar een uitdaging.

Lees wat meer op www.zininrelatie.be en dan kies dan zelf.Eerstvolgend weekend: van 29 tot 31 oktober in Hoboken.E-mail: [email protected].

Page 21: db-vl-1004

Catho Plessers, zdb° 11.02.1927 + 24.03.2010

Zr. Catho werd op 11 februari 1927 in Neerpelt ge-boren, als zevende in een gelovig gezin met

vijftien kinderen. Vader was landbouwer en Catho hielp hem graag bij het werk. Zij zong veel en componeerde naar verluidt het liedje “Ik wil missiezuster worden.” Ze volgde de normaalschool in Hasselt en onderwees in de basis-school van Neerpelt.

Op 31 januari 1949 trad zij in bij de zus-ters van Don Bosco. In november 1952 ver-

trok ze met de boot naar Congo. Zij heeft er alle nodige moeite gedaan om de inlandse taal en de

cultuur te kennen en zich die eigen te maken. Gedurende 39 jaar heeft Z. Catho het beste van zichzelf gegeven als leerkracht en later als econome, altijd en overal als een gedreven en enthou-siaste opvoedster.Op 30 oktober 1991 vluchtte zij samen met anderen naar Brazza-ville en van daaruit naar België. Ze verbleef één jaar in Heverlee, maar verlangde terug naar de missies. In 1992 vertrok ze naar Menzel-Bourguiba in Tunesië, waar ze instond voor de linnenka-mer en veel assistentie deed bij de jongeren. Haar gezondheid verzwakte en in 2001 kwam zij terug naar haar vaderland. Een opname in het rusthuis van Sint-Pieters-Leeuw volgde in 2004. Tot op het laatste is zij de minzame zuster geweest die velen hebben mogen kennen en liefhebben. Zij overleed op 24 maart 2010.

Frans Bas, sdb° 2 mei 1918 + 25 april 2010

We zullen ons Frans blijven herinneren als een man zonder grote woorden, maar met een eenvoudige inzet en stipte vervulling van zijn taak, een man met heel veel zin voor orde en netheid, tot aan het einde van zijn leven. Hij was een man met een rijke talenkennis, die hij vele jaren aanwendde als gedreven leraar. Hij legde steeds een grote zorg aan de dag voor zijn voor-bereidingen en verbeteringen en was steeds bekommerd om het goed te doen voor zijn leerlingen. Later wendde hij zijn talenken-nis aan om vertaalwerk te doen. Zo konden velen artikels en tek-sten lezen waar ze zonder zijn vertaling nooit toegang toe hadden gekregen. Frans was ook een grote sportman – en dat tot op hoge leeftijd - die zijn enthousiasme kon overbrengen op zijn leerlingen. In zijn Congotijd gaf hij jongeren van daaruit de kans om naar België te ko-men en hier een voetbalcarrière uit te bouwen. Na zijn opdracht als leraar was hij jarenlang gevangenisaalmoeze-nier. Dit apostolaat werd gekenmerkt door een grote bezorgdheid voor de relatie tussen de gevangene en zijn familie. Tot op het einde van zijn leven was hij sterk verbonden met zijn familie, bijvoorbeeld door de zeer talrijke familiebijeenkomsten. Bovenal was hij een man met een eenvou-dig geloof, dat zich o.a. uitdrukte in zijn spontane trouw aan zijn brevier. Heel rustig is hij van ons heengegaan, zo rustig als hij altijd heeft geleefd.

Patrick Deknudt, sdb° 1 november 1942+ 12 mei 2010

Als een donderslag bij heldere he-mel sloeg het bericht in bij ontel-bare mensen die Patrick kenden: hij is van ons heengegaan, zonder groet of afscheid. De vele mails en blijken van deelname doen ons slechts vermoeden met hoeveel mensen hij, op de één of an-dere wijze, verbonden was. Bij hem von-den jongeren die op zoek waren naar een evangelisch leven, een stil en aanmoedi-gend woord. Ouderen en mensen die een kruis te dragen hadden, luisterden naar zijn woord van bemoediging en gelovige zinduiding. Hij was mantelzorger voor verschillende medebroeders die in het RVT Heilig Hart rust en geborgenheid von-den. Hij was hun ziele-zorger ook, als het hun niet zo goed ging. Elke week, verschil-lende keren per dag soms, bezocht hij hen en soms sprak hij erover aan tafel. Enkele

woorden maar, die voldoende lieten verstaan: hij zorg-de voor hen. Er zijn verschillende periodes in zijn le-

ven die hem hebben getekend en gekneed.

Eerst is er de tijd bij de jongeren in Eeklo en Vremde,

als jonge salesiaan. De opvoeding van gekwetste en kwetsbare jongeren ging hem ter harte. Enkele jaren later werd hij provinciaal econoom. In een korte tijd ontpopte hij zich tot een expert in financi-eel en materieel beheer. Het leek een ge-knipte job voor hem, maar na een aantal jaren was de opdracht te zwaar voor zijn schouders. Zijn geest en draagkracht le-den onder de grote en soms onbeheersba-re verantwoordelijkheid. Toen hij hiervan bevrijd werd, kwam hij naar Kortrijk, waar hij geen directe verantwoordelijkheid en omlijnde opdracht te dragen kreeg. Maar

hij zette zich in voor de parochiepastoraal, elke zondag, in enkele kerken van Groot-Kortrijk en in de Karmelgemeenschap van Waregem, in samenwerking met de St.-Michielsbeweging. Ontelbaar waren daarnaast de contacten ‘tussendoor’: de doopsels in de familie, bij de leraars van de school, bij de jonge groep medewer-kers waarvan hij de bezieler en trekker was ... In die tijd had hij ook voldoende tijd om zich aan zijn familie te binden en te geven als priester. Hij was voor hen niet enkel de broer en oom, maar vooral de priester-salesiaan, met de glimlach van de evangelische vreugde en tegelijk met de ernst van een bezorgd priester, die wist wat in mensen omgaat aan droefheid, verdriet, ongekende onmacht en stille overgave. Zijn geliefde psalm was psalm 73: “Bij U, mijn God, ik ben altijd bij U. Gij houdt me vast, Uw hand in mijn hand.” Dit is ook ons geloof en vertrouwen nu hij is weggegaan en aangekomen.

in memoriam

21

Page 22: db-vl-1004

verbonden | Tekst: Lut Van Daele Foto’s: DMOS-COMIDE

22

Een school-voor-schoolproject

Sinds enkele jaren ondersteunt DMOS-CO-

MIDE de Don Boscoscholen in Vlaanderen

bij het uitwerken van een werking rond

mondiale vorming. In die procesbegelei-

ding kan zo’n movo-werking opgehangen

worden aan een school-voor-schoolpro-

ject. Maar je moet, zoals bij alle proefpro-

jecten, door een fase van 'trial and error'.

In deze terugblik zetten we de ‘grote zoek-

tocht’ in de kijker van twee werkgroepen

die via een school-voor-schoolproject hun

werking rond mondiale vorming wilden

opstarten.

ProcesbegeleidingToen in 2008 ons splinternieuw program-

ma voor de Noordwerking van start ging,

zochten we scholen die op zoek waren

naar begeleiding rond mondiale vor-

ming. Zo wilden we als ngo graag onze

maatschappelijke verantwoordelijkheid

opnemen en scholen sterker maken in

het opvoeden van hun leerlingen tot ac-

tieve wereldburgers. Ons plan was om

met een werkgroep van leerkrachten,

al of niet vergezeld van een directielid,

een meer gedragen werking rond mon-

diale vorming uit te bouwen. Vier scho-

len gingen in op onze uitnodiging. Twee

van hen kozen ervoor om hun startende

movo-werking meteen op te hangen aan

een school-voor-schoolproject. We pro-

beerden een match te maken tussen Don

Bosco Halle Buso en Don Bosco Ebolowa

in Kameroen en ook tussen Don Bosco

Helchteren en Don Bosco Gatenga in

Rwanda. Alle partners waren bereid om

elkaar te leren kennen, alleen de manier

waarop was nog onbepaald.

Don Bosco Halle - Ebolowa

VerwachtingenDe buso-school in Halle wilde voor zijn

leerlingen een aangepaste werking rond

mondiale vorming opstarten en in een

uitwisseling met een technische en be-

roepsschool in Kameroen zagen ze wel

iets. Het plan rijpte om vooral met het

vijfde jaar houtbewerking aan de slag

te gaan. Zo maakten ze een filmpje

waarin een leerling houtbewer-

king centraal stond. De camera volgde

hem aan het begin van de schooldag,

zoomde in op hem in het houtatelier en

op de speelplaats. Dit werd op een web-

site geplaatst en de school in Kameroen

werd uitgenodigd om daar te gaan kijken.

De werkgroep had samen met de proces-

begeleidster van DMOS-COMIDE de krijt-

lijnen uitgezet. Ze wilden vooral een uit-

wisseling opzetten rond gelijkenissen en

Een geleidelijk groeiproces

Page 23: db-vl-1004

23

verschillen. Op die manier wilden ze een

‘vreemde cultuur’ minder vreemd maken

en de buso-jongeren met een lichtmen-

tale handicap over de muur laten kijken

van hun eigen leefwereld, een typische

doelstelling van mondiale vorming. Oor-

spronkelijk verliep de communicatie van

directeur tot directeur. Met ondersteu-

ning van de leerkracht Frans werden er

e-mails opgesteld. Het webadres van het

filmpje werd toegestuurd en de vraag

werd geformuleerd om ook van hen in-

formatie te krijgen. Toen pas enkele

maanden later een reactie kwam en

er vijf fotootjes in de bijlage zaten,

was er teleurstelling. De dyna-

miek van de werkgroep viel wat

stil en de motivatie om movo tot

bij de leerlingen te brengen, was

nog veraf.

Stap voor stapNa een stevige evaluatie kon de wer-

king bijgestuurd worden. De afspraak

was om Ebolowa los van de reacties uit

Kameroen toch in de kijker te plaatsen

voor de leerlingen en de leerkrachten en

een bredere werking rond mondiale vor-

ming in de eigen school uit te bouwen.

De eerste stap hierin was de projectdag

Saved by the bell. Op de internationale

dag van de leerkracht werd het belang

van onderwijs centraal gesteld: iedereen

heeft recht op onderwijs!

Door de school van Ebolowa in zijn brede

context voor te stellen aan de leerlingen

en leerkrachten, maakte iedereen kennis

met de ‘zusterschool’ en kreeg iedereen

meer inzicht in de gelijkenissen en ver-

schillen tussen de Vlaamse en Kameroen-

se schoolgaande jeugd.

Nadien brachten de leerlingen met hun

vakleerkrachten hun motivatie om naar

school te gaan samen op grote tekstbal-

lonnen. Ook al bleken ze niet altijd zo ge-

motiveerd om naar school te gaan, toch

vonden ze het erg belangrijk.

Het was erg fijn dat ook de school in

Ebolowa op diezelfde dag activiteiten or-

ganiseerde om het belang van onderwijs

in de kijker te zetten bij de eigen leerlin-

gen en het personeel. De communicatie

was met behulp van DMOS-COMIDE wat

aangezwengeld en ook het feit dat we

de Franse educatieve pakketten van Stu-

dio Globo konden doorsturen, werkte

positief. Zo kreeg de school van Ebolowa

educatieve ondersteuning, een kans die

ze met beide handen aannamen. Op die

manier werd er een krachtig eerste mo-

ment van verbondenheid gecreëerd.

Via onze Zuidmedewerker wordt er nu

een bezoek geregeld tussen de prefect,

een Poolse salesiaan uit Ebolowa, en de

school in Halle. Dit rechtstreeks contact

kan ongetwijfeld een volgende stap voor-

bereiden.

Don Bosco Helchteren - Gatenga

VerwachtingenIn Don Bosco Helchteren tso/bso had

men jarenlang een project in Roemenië

gesteund. Jaar na jaar leverden spon-

sortochten en leveringen van bevriende

bedrijven uit de buurt materiaal. In de

vakantie trokken enkele leerkrachten en

leerlingen naar Roemenië om effectief

iets te bouwen of op te knappen. Door-

dat er zoveel vooruitgang was geboekt en

omdat Roemenië toetrad tot de EU, ging

men op zoek naar een nieuwe uitdaging.

Zo wilde men contacten leggen met het

Don Bosco jongerencentrum in Gatenga

in Rwanda en in een eerste stap mekaar

wat beter leren kennen. Doordat de direc-

teur van het centrum een Vlaamse salesi-

aan is en er sinds enkele jaren ook een

Waalse vrijwilligsters woont, verliep de

communicatie, op initiatief van DMOS-

COMIDE, zonder teveel misverstanden.

Doordat de verwachtingen niet te hoog

gespannen zijn en de communicatie zon-

der teveel misverstanden verloopt, is in

dit school-voor-schoolproject niet echt

‘frustratie’ te bespeuren.

Stap voor stapToch was het ook hier tijd voor een vol-

gende stap. De directeur van Gatenga kon

op het einde van vorig schooljaar aanwe-

zig zijn op de slotviering en ontving er de

opbrengst van de sponsortocht. Hij gaf

een gouden tip: investeer een gedeelte

van uw opbrengst in een vliegtuigticket

naar Rwanda, want wij vinden het even

belangrijk om elkaar te ontmoeten en zo

van elkaar te leren.

Dit schooljaar legde de movo-werking

echter andere accenten. Ze gingen op

zoek in welke andere werkgroepen de

movo-thema’s al geïntegreerd waren en

werden dan in januari overspoeld door

vragen en acties voor solidariteit met

het zwaar geteisterde Haïti. Don Bosco

Helchteren wil Don Bosco Gatenga zeker

niet loslaten. Doordat de verwachtingen

hier minder hoog gespannen waren rond

een actieve uitwisseling, kan deze match

rustig groeien.

Ook zin in het opstarten van een school-voor-schoolproject? Contac-teer Katrien De Wilde: [email protected].

Screening van een school-voor-schoolproject

Struikelblokken:> Communiceren in een taal die door

beide partijen niet goed beheerst

wordt, creëert misverstanden

> Planning en deadlines zijn voor ons

richtinggevend; zij vinden flexibiliteit

normaal.

> Wij vragen zonder omwegen wat we

willen. Zij zeggen ja, ook al willen/

kunnen ze er eigenlijk niet op ingaan.

> Wij willen onze blik verruimen en

wereldburgers vormen. Zij vinden

uitwisseling tussen leerkrachten in-

teressant.

> Financiële hulp creëert een ongelijke

relatie.

Kansen: > Het zuiden een gezicht geven,

> een genuanceerder beeld vormen

over Noord/Zuid,

> van elkaar leren in twee richtingen.

Tips:> Geef het groeiproces tijd.

> Schakel taalleerkrachten mee in voor

de communicatie.

> Laat niet heel uw schoolwerking rond

movo afhangen van het al dan niet sla-

gen van een school-voor-schoolproject.

> Elkaar in werkelijkheid ontmoeten,

vergemakkelijkt de samenwerking.

> Groei naar elkaar toe door aan de ver-

wachtingen van beide partners tege-

moet te komen.

Page 24: db-vl-1004

24

ruggespraak | Tekst: Firmin Vanspauwen Foto’s: Eindredactie, sxc

De opgaande zon kleurt een azuurblauwe zee rond een idyllisch Grieks eiland in tinten tussen geel en rood. Een vissersboot klieft zich langzaam een weg door het water.Het tokkend geluid van de motor overstemt even het gekrijs van rondzwevende meeuwen, waarvan het witte vederkleed contrasteert met een diepblauwe lucht. Dit is vakantie, dit is genieten.

Even later een harde confrontatie:in het anders zo pittoreske haventje staat, nabij een aangemeerd cruiseschip, een groep kleurlingen opeengepakt. Wezenloos kijken ze voor zich uit, in hun handen een plastic zak met hun hele hebben en houden.Rond hen een indrukwekkend politiekordon, bedreigend, grimmig, intimiderend, als betrof het hier een bende criminelen. Hier is voor hen geen plaats. Ze worden gerepatrieerd, moeten terug naar de ellende die ze in hun thuisland probeerden te ontvluchten. Op hun gezichten lees je gelatenheid, ontgoocheling af, ook angst.

Verderop, net buiten het zicht van deze zielenpoten, ligt een luxejacht aangemeerd. Terwijl de crew het chroom oppoetst, consumeren door zon en wind getaande mensen een feestelijk diner. Lachend, keuvelend, chic uitgedost,doen ze zich op het achterdek tegoed aan rijkelijk vloeiende champagne.Wat een contrast!

In fotografie en schilderkunst zoeken artiesten contrast om schoonheid te versterken tegen een afstekende achtergrond. Het contrast tussen rijk en arm haalt geen schoonheid boven. Het verscherpt de schrijnende, onmenselijke oneerlijkheid van armoede. Hoeveel contrast heeft de mensheid nodig om de wantoestanden in de wereld grondig aan te pakken? Misschien kunnen we in deze vakantietijd even de tijd nemen om hierbij stil te staan. Besef kan een begin zijn van daadkracht.

Contrast