D L P (1996) L'E (2005)...het interessant kan zijn om eens naar een film te ‘luisteren’. Dat het...
Transcript of D L P (1996) L'E (2005)...het interessant kan zijn om eens naar een film te ‘luisteren’. Dat het...
Universiteit Gent
Academiejaar 20082009
DE ROL VAN HET GELUID IN DE CINEMA VAN
DE GEBROEDERS DARDENNE
VAN LA PROMESSE (1996) TOT L'ENFANT (2005)
Masterproef ingediend tot het behalen van academische graad van
Master in de kunstwetenschappen
door Stefanie Samaey
Promotor: Prof. dr. Christel Stalpaert
Faculteit Letteren en Wijsbegeerte
Vakgroep Kunst, Muziek en Theaterwetenschap
Optie Podium en Mediale Kunsten
Woord Vooraf
Eerst en vooral zou ik mijn promotor prof. dr. Christel Stalpaert en begeleider dra. Sofie
Verdoodt willen bedanken om me helpen bij het vinden van een gepast onderwerp, het
adviserende werk, en me de juiste richting te wijzen. Ook de cursus filmmuziek die Martine
Huvenne me ter beschikking gesteld heeft, was een groot hulpmiddel om over geluid in
film te kunnen spreken. Geluidsman Benoît De Clerck leerde me dan weer heel wat bij
over de praktische kant van het onderwerp.
De taaljury verdient hier ook een vermelding: merci Catherine, Silvie, Bernard en Marlies
voor het in de gaten houden van het correcte (ook Franse) taalgebruik. Daarnaast wil ik
vooral mijn ouders, broer en zussen bedanken voor hun onvoorwaardelijke steun en de
kansen die ik kreeg. En ten slotte mijn vrienden en kotgenoten om me te blijven motiveren
en af en toe een ontspannend moment te bieden.
Inhoudsopgave
1. Inleiding 1
1.1. Probleemstelling 1
1.2. Bronnenbespreking 2
1.3. Opbouw 3
2. Theoretisch kader 5
2.1. Spraak, muziek, geluid 5
2.2. Kenmerken van filmgeluid 13
3. Functies van het geluid in vier films van de gebroeders Dardenne 19
3.1. De gebroeders Dardenne en hun films 19
3.1.1 Achtergrond 19
3.1.2. Filmstijl 20
3.1.3. De vier films 23
3.2. De personages en hun onderlinge relaties karakteriseren 28
3.2.1. Klankkleur 28
3.2.2. Melodie 31
3.2.3. Ritme en stilte 33
3.2.4. Leidmotief 34
3.2.5. Sociale afstand 36
3.2.6. Samenvatting 43
3.3. Verhouding tot de kijker bepalen 44
3.3.1. Identificatie 44
3.3.2. Lichamelijkheid 46
3.3.3. Anempathie 48
3.3.4. Samenvatting 50
3.4. Bepalen van de ruimte 51
3.5. Het geluid als bron van kennis 56
3.5.1. Actief buitenbeelds geluid en extension 56
3.5.2 Dialogen 60
3.5.3 Samenvatting 62
3.6. Continuïteit tussen de beelden garanderen 63
4. Besluit 65
Referenties 69
Bijlagen 73
Bijlage 1. Filmografie Luc & JeanPierre Dardenne 73
Bijlage 2. Credits 74
Bijlage 2.1. La Promesse 74
Bijlage 2.2. Rosetta 78
Bijlage 2.3. Le Fils 81
Bijlage 2.4. L'Enfant 84
Bijlage 3. Interview met Benoît De Clerck 87
1 Inleiding
1.1 Probleemstelling
Dat de gebroeders Dardenne opmerkelijke films maken, valt na hun internationaal succes
waaronder de winst van twee gouden palmen op het filmfestival van Cannes, niet te
betwisten. Sinds 1995 worden hun films gekenmerkt door een sociaal geïnspireerd thema
waarbij mensen uit de marge van de maatschappij aan bod komen. Hoewel de films vaak
door camerawerk, vertelstijl en inhoud opgemerkt worden, wil ik me in deze scriptie
focussen op een minder vaak aangehaald onderwerp: het geluid.
Films worden vaak behandeld als pure visuele objecten. We spreken in termen als
toe‘schouwer’, een film ‘bekijken’, …1 Het geluid lijkt een logische, secundaire aanvulling
op de beelden. Maar de klankband wordt afzonderlijk van de beeldband gecreëerd en kan
onafhankelijk gemanipuleerd worden. Deze bevat niet zomaar een geluid dat bij de beelden
past, maar is tevens een zelfstandig expressief element.2 De klankman kan ervoor kiezen
hoe getrouw de beelden gevolgd worden, de geluidsband kan zich dus al dan niet
onafhankelijk gedragen.3 Daarnaast wordt erkend dat de geluidsband onmisbaar en
belangrijk is voor de manier waarop de toeschouwers de beelden interpreteren en erop
reageren.4 Het geluid kan onze blik begeleiden, kan verwachtingen creëren voor onze
ogen.5
Als critici en theoretici de films van de gebroeders Dardenne bestuderen, wordt vaak de
nadruk gelegd op visuele aspecten zoals het camerawerk en de acteurs. In literatuur rond
Le Fils wordt wel de totale afwezigheid van muziek opgemerkt, maar meer dan dit wordt
over de geluidsband zelden vermeld. In de volgende pagina’s zou ik willen aantonen dat
het interessant kan zijn om eens naar een film te ‘luisteren’. Dat het geluid meer bijdraagt
tot het geheel van een film dan het louter ondersteunen van de beelden.
1 BORDWELL& THOMPSON, 1993, p. 292, zie ook: DOANE, 1985, p. 54.2 PRAMAGGIORE & WALLIS, 2005, p. 206.3 BOSMA, 1991, pp. 99101.4 PRAMAGGIORE & WALLIS, 2005, p. 203.5 BORDWELL& THOMPSON, 1993, p. 308.
1
In de films van de gebroeders Dardenne lijkt het of alles wat nietrealistisch overkomt,
alles wat de toeschouwer kan misleiden of manipuleren, vermeden wordt. Een voorbeeld
hiervan is de afwezigheid van nondiëgetische, begeleidende, muziek. Maar is de aanpak
van de geluidsband dan wel zo ‘neutraal’? Met andere woorden: welke rol speelt het geluid
in de filmstijl van de Dardennes, welke functie vervult het geluid in het creëren van een
realistische indruk? Ik wil hier vooral uitzoeken hoe een analyse van de geluidsband ons
inzichten kan bieden in verband met de objectieve of subjectieve houding die de films
innemen.
Om deze vragen te behandelen werden de films geanalyseerd volgens enkele belangrijke
en onmisbare functies van het geluid. Welke functies vervult het geluid in deze films en
hoe werd dit aangepakt en ingevuld? Deze functies zijn: het karakteriseren van de
personages en de relaties tussen de verschillende personages weergeven, de relatie tussen
de kijker en de personages bepalen, de omgeving weergeven, kennis over de film
meegeven, en ten slotte het garanderen van continuïteit tussen de beelden. Op deze manier
behandelen we op heel diverse manieren de geluidsband.
Het is hier niet de bedoeling diep in te gaan op de productie (hoewel één van de
klankmensen gecontacteerd werd voor een kort interview), maar vooral op de functies die
de uiteindelijke film zelf vervult.
1.2 Bronnenbespreking
De bronnen die geraadpleegd werden kunnen we onderverdelen in drie groepen: de eerste
is een semiotisch kader ter analyse van geluiden, een tweede groep betreft de literatuur
rond filmgeluid, en ten slotte zijn er de bronnen met betrekking tot het onderwerp: deze
films van de gebroeders Dardenne.
Terwijl auteurs over filmgeluid de drie elementen gesproken taal, geluidseffecten en
muziek vaak afzonderlijk behandelen, biedt Van Leeuwen6 een theoretisch kader waarmee
alle vormen van geluid betekenisverhelderend geanalyseerd kunnen worden. Het geluid
wordt als teken besproken en geanalyseerd. De betekenis is in de meeste gevallen
afkomstig van: wat we doen om een bepaald geluid te creëren, de afkomst van een bepaald
6 VAN LEEUWEN, 1999.
2
geluid, en op welke manier de maker van de klankband de luisteraar wil benaderen. Maar
aangezien dit een heel algemene methodiek betreft, toepasbaar op alles van geluid, wordt
geen aandacht besteedt aan de specifieke kenmerken van filmgeluid. Daarom is het
belangrijk om in deze context, naast het geluid als teken op zich te bestuderen, ook eens te
kijken naar het geluid als onderdeel van een film.
Hiervoor heb ik in de eerste plaats literatuur rond filmgeluid specifiek geraadpleegd, maar
daarnaast ook nog algemene (introductie)werken rond film.7 Basisbegrippen rond
filmgeluid kunnen we vinden in de literatuur van Michel Chion.8 Daarnaast is er het
theoretische basiswerk rond filmgeluid vol zeer diverse benaderingen ten opzichte van
filmgeluid van Elisabeth Weis en John Belton.9 Ook worden er vaak functies benoemd van
filmgeluid, hieruit heb ik degene geselecteerd die me samen een volledig kader zouden
bieden om deze films te analyseren.
Ten slotte zijn er de bronnen die specifiek handelen rond de films van de gebroeders
Dardenne. De belangrijkste zijn Au dos de nos images, het dagboek van Luc Dardenne
tijdens de productieperiode van de vier films die hier behandeld worden (van 1991 tot
2005), en mijn eigen (beperkte, schriftelijke) interview met Benoît De Clerck, supervising
sound editor van Rosetta, Le Fils en l’Enfant. Deze twee zijn de meest directe bronnen
rond het onderwerp, en bezitten naar mijn mening in deze context een hoge
autoriteitswaarde. Daarnaast zijn er natuurlijk nog de talrijke interviews met de broers (al
dan niet op de dvd’s van de films) die inhoudelijk vaak een herhaling zijn van wat er in Au
dos de nos images gepubliceerd staat. Vaktijdschriften met artikels over de films en
filmbesprekingen vormen een laatste groep bronnen maar bevatten veelal een subjectieve
visie van één bepaalde auteur. Deze laatste heb ik vooral als achtergrondinformatie
gebruikt bij het vormen van een eigen analyse.
7 BOSMA, 1991, PRAMAGGIORE & WALLIS, 2005, BORDWELL& THOMPSON, 1993.8 CHION, 1990 & 2003.9 WEIS & BELTON, 1985.
3
1.3 Opbouw
Vooraleer we kunnen overgaan tot de resultaten van de geluidsanalyse stel ik in het
volgende hoofdstuk het gebruikte theoretisch kader voor. De kern bestaat enerzijds uit het
analysemodel van Theo van Leeuwen voor de betekenisanalyse van spraak, muziek en
geluid. En anderzijds uit specifieke begrippen rond filmgeluid, aangereikt door Michel
Chion.
De kern van deze scriptie vinden we in hoofdstuk 3: hier worden eerst de filmmakers en de
films voorgesteld, en vervolgens besproken, per functie die het geluid vervult in deze
films. Een eerste functie is het karakteriseren van de personages en het weergeven van hun
onderlinge relaties. Dit doen we aan de hand van de klankkleur, de melodie, ritme, stilte en
leidmotieven. Het tweede hoofdstuk gaat over het bepalen van de houding van de kijker
ten opzichte van de film en de personages. Centraal staat hier het concept 'identificatie',
hoe dit bevorderd wordt aan de hand van de geluidsband, het lichamelijke aspect en ten
slotte het gebruik van geluiden met een anempathisch effect. De derde functie is het
bepalen van de ruimte, de omgeving. Meer bepaald welke ruimtes aan bod komen en hoe
ze weergegeven worden door het geluid. Vervolgens functioneert de geluidsband, naast het
beeld, als bron van kennis; hier gaan we ook even dieper in op de plaats van de dialogen.
Ten slotte wordt het zorgen voor een continuïteit tussen de beelden vaak vermeld als
centrale functie van de geluidsband, daar wordt ook kort even op ingegaan.
2 Theoretisch kader
2.1 Spraak, muziek, geluid
Om de auditieve elementen van de films te analyseren werd beroep gedaan op het
handboek van Theo Van Leeuwen, dat toepasbaar is op allerlei soorten geluid.10 In
tegenstelling tot de meeste literatuur over filmgeluid die onderscheid maakt tussen muziek,
dialoog en geluid, wordt hier getracht deze drie elementen te integreren:11
“This book tries to do on a theoretical level what many contemporary musicians, poets, film
makers, multimedia designers and so on, already do in practice (and what children have always
done): integrate speech, music and other sound. It tries to foreground the integration of these three,
rather than to talk about their specifics, an to contribute to the creation of a vocabulary for talking
about this integration, and for exploring its ramifications and potentials. Above all, it tries to make
you listen.”
Zijn analysemodel bestaat uit zes aspecten van klank gekoppeld aan een
betekenisverhelderende kijk op dat geluid. De elementen die hij onderscheidt zijn:
perspectief, tijd, interacting sounds, melodie, klankkeur en modaliteit. Hier zullen we even
toespitsen op de concepten en ideëen die we kunnen gebruiken voor de analyse.
Perspectief
“Every semiotic mode can create relations between what is being presented and the receiver, the
reader or viewer or listener of the message.” 12
Bovenstaand citaat vormt de basis van het eerste hoofdstuk, dat handelt over de manieren
waarop de relatie, tussen wat het geluid representeert en de luisteraar gecreëerd wordt. Hoe
worden we erdoor aangesproken en hoe wordt het gerepresenteerde subject aan ons
voorgesteld? Op welke manier bepaalt de klankman deze relatie? Van Leeuwen
onderscheidt hiervoor twee manieren: het perspectief en de sociale afstand.
10 VAN LEEUWEN, 1999.11 Ibid., p. 4.12 Ibid., p. 12.
5
Het perspectief (in geluid) wijst op de diepte die gecreëerd wordt in de geluidsband. Dit
gebeurt aan de hand van het relatieve volume van de verschillende geluiden de gelijktijdig
gehoord worden. De verschillende elementen worden hiërarchisch ten opzichte van elkaar
geplaatst in twee of in drie groepen. Van Leeuwen maakt gebruik van de terminologie van
Murray Schafer om de gradaties te benoemen: figure, ground en field. Figure klinkt het
duidelijkst, dit is het geluidssignaal waar we ons op concentreren. Ground is de iets
bredere context waar we de geluiden nog steeds gemakkelijk kunnen onderscheiden. Field
tenslotte is de achtergrond.13 Deze onderverdeling hangt vast aan de relatie die gecreëerd
wordt tussen het gerepresenteerde en de luisteraar, hoe men wil dat de luisteraar zich
verhoudt tot het gehoorde. Figure staat voor het individu waarmee de luisteraar zich
indentificeert, en wordt in de muziek gerepresenteerd door de melodie. Terwijl ground en
field de gemeenschap, de begeleiding vormen.14 Ground behoort nog tot de sociale wereld,
terwijl field slechts enkel tot de fysieke wereld behoort van wie aangesproken wordt.15 In
film kunnen we deze gradaties linken aan het onderscheid tussen de belangrijke personages
en voorwerpen, en de figuranten of omgeving waarrond en waarin de personages zich
voortbewegen.
Het geluid is niet altijd statisch, het kan ook dynamisch zijn: het kan naar ons toe bewegen
(van field naar ground of van ground naar figure) of kan van ons weg gaan (van figure naar
ground of van ground naar field).16 Zo horen we bijvoorbeeld in Rosetta aan de hand van
het volume van het geluid van een brommertje hoever Riquet zich bevindt.
De tweede manier om de relatie tot de luisteraar te bepalen is het creëren van een sociale
afstand. Als we praten tot mensen die dicht bij ons staan (zowel letterlijk als figuurlijk)
spreken we zachter dan dat ze verder van ons zouden staan. Hoe groter de afstand (verder
en formeler), hoe luider, hoger en scherper onze stem klinkt.17 Ook hier zijn er
verschillende gradaties: van een intieme, over persoonlijke, informele, formele tot publieke
afstand. Als personages bijvoorbeeld fluisteren, wordt een intieme sfeer, zowel tussen de
personages onderling als tussen de personages en de kijker opgeroepen. Het roepen van
personages, of de aanwezigheid van luide voorwerpen, vergroot dan weer de afstand. We
13 VAN LEEUWEN, 1999, p. 16.14 Ibid. p. 21.15 Ibid., p. 23.16 Ibid., p. 18.17 Ibid., p. 24.
6
kunnen deze indeling niet alleen toepassen op de verhouding tot andere personen, maar
ook op de verhouding tot voorwerpen en plaatsen. Aan de hand van de technologieën van
microfoons, versterkers en mengpanelen, kunnen perspectief en sociale afstand van elkaar
losgekoppeld worden. Wat ver van ons afstaat, het publieke, kan tot in onze persoonlijke
ruimte gebracht worden, en omgekeerd, kan het persoonlijke, een fluisterende stem, door
een ganse zaal weergalmen. Met deze mogelijkheden kan de waarneming van de sociale
afstand beïnvloed worden.18
Tijd
Het hoofdstuk ‘tijd’ handelt over regelmaat en ritme waarmee klanken voortgebracht
worden, en het belang ervan bij het overbrengen van informatie.
Er zijn verschillende gradaties van regelmaat in zowel muziek als spraak. Informele
gesprekken vertonen een veel onregelmatiger ritme dan bijvoorbeeld in het journaal het
geval is. Hoe regelmatiger de stem spreekt, hoe onpersoonlijker en neutraler de woorden
overgebracht worden. Dagdagelijkse dialogen zijn veel persoonlijker, en vertonen dan vaak
een onregelmatiger tempo, een onregelmatiger aantal geluiden per maat en aantal maten
per zin. Ook is er vaak sprake van aarzelingen, die wijzen op een denkpauze, onzekerheid,
of twijfel.19 In films kan tijd dus veel zeggen over de dialogen, of beter, over de personages
die spreken. Zo kunnen bijvoorbeeld aarzelingen veel zeggen over de onzekerheid van een
personage. Een zelfzekere persoon zal waarschijnlijk veel regelmatiger en duidelijker zijn
woorden uitspreken.
Een volgend element uit dit hoofdstuk dat voor ons van belang is, is een these over
ritmische patronen. De betekenis van deze patronen is afhankelijk van de afkomst. Muziek
die gespeeld wordt in een maat van drie tellen, zoals een wals, is van artificiëlere, hogere,
‘edelere’ afkomst dan een maat in twee of vier tellen, zoals de meeste muziek die als
entertainment bedoeld is.20 Aangezien in drie van de vier films die in deze scriptie
besproken worden, muziek voorkomt, kan dit voor ons interessant zijn.
18 VAN LEEUWEN, 1999, pp. 2526.19 Ibid., pp. 4245.20 Ibid., pp. 4849.
Interacting sounds
Geluiden die afwisselend of gelijktijdig gemaakt worden, geluiden die interageren vullen
een volgend hoofdstuk in Van Leeuwen’s boek. Hier hebben we het vooral over dialogen.
Stemmen kunnen afwisselend of simultaan spreken. In het ene uiterste is er één persoon
continue aan het spreken (een monoloog). In het andere uiterste zijn er twee of meerdere
personen continue, simultaan aan het woord (duoloog of polyloog). De relatie tussen
personen die al dan niet simultaan spreken, kan variëren van onevenwichtig, onderbrekend,
dominant, onderdanig,… tot respectvol, gelijkwaardig, medewerkend, samenhorigheid,…
Gelijktijdig spreken wijst dus niet noodzakelijk op onbeleefdheid en disrespect, maar kan
ook op enthousiasme en medewerking wijzen. Vaak is het zo dat personages die elkaar
geduldig laten uitspreken, respect hebben voor elkaar en elkaar laten uitspreken. Het
onderbreken kan dan weer wijzen op dominantie, maar dit hoeft dus niet altijd zo te zijn.21
Naast Van Leeuwen’s opmerkingen over dialogen, schenk ik hier even aandacht aan de
paragraaf over eenstemmigheid. Eenstemmigheid representeert wat we doen wanneer we
gelijkstemming zingen: we doen namelijk hetzelfde. Dit kunnen we zowel positief als
negatief interpreteren. Positief spreken we van solidariteit, consensus, het behoren tot een
groep,… Negatief gaat het dan eerder om conformiteit, gebrek aan individualiteit, strikte
disciplinering,… De betekenis is dus telkens afhankelijk van de context en de waardering
van het samen zingen/spreken, in die context.22
Melodie
Hier vertrekt men vanuit de vraag: wat doet men met geluid, welke handeling? Het
antwoord: geluid is een actie waarmee men handelingen van mensen, dingen en plaatsen
representeert.23 De betekenis van wat we zeggen, van de melodie, intonatie waarmee we
spreken, hangt vast aan wat we fysiek doen met onze stem om dat bepaalde melodisch
patroon te produceren.24 Vreugde, verrassing, tederheid, angst hebben bijvoorbeeld elk hun
eigen karakteristieke melodisch patroon. Het gaat bij deze voorbeelden niet enkel om het
21 VAN LEEUWEN, 1999, p. 71.22 Ibid., p. 79.23 Ibid. p. 9224 Ibid., p. 94.
uitdrukken van deze gevoelens, maar ook om een opvoering van deze gevoelens, een
handeling.25
De intonatie aan het einde van de zin kan open of gesloten zijn. Een open einde is stijgend
in toonhoogte, of vertoont een kleine daling, en wijst op continuïteit, het willen behouden
van ‘het woord’ of het uitnodigen tot aanvulling. Een gesloten einde is dalend en wijst op
afsluiting. De context bepaalt hoe men deze eindes kan interpreteren: een open einde kan
zowel vragend, twijfelend als zelfzeker overkomen.26
De elementen die Van Leeuwen gebruikt om het melodisch patroon te analyseren zijn: de
beweging in toonhoogte, het verschil in toonhoogte, het niveau van toonhoogte en de
articulatie van de melodische zin. De betekenis van het stijgen of dalen van de melodie
wordt bepaald door wat men doet met de stem: het stijgen vergt meer energie (activation),
terwijl het dalen meer ontspannen is, en dus ook zo overkomt (deactivation).27 Dit is net zo
bij het verschil in toonhoogte: hoe groter het interval hoe meer gespannen, hoe meer
energie er voor nodig is, en hoe uitbundiger het overkomt (emotive expansion). Verkleinen
van het interval kan wijzen op het inhouden van energie (emotive confinement)28 De
toonhoogte van de stem is kenmerkend voor het karakter de men het personage wil
meegeven. Getypecaste acteurs met hoge stemmen spelen vaak onschuldige helden terwijl
lagere stemmen de ‘slechteriken’ spelen. De betekenis hangt samen met het volume van de
stem: een hoge toon, gecombineerd met een ‘formele afstand’ (luid) betekent dominantie,
een hoge status, terwijl dezelfde toon met een intiemer volume kleiner, tederder
overkomt.29 Een lage luide stem klinkt assertief, een lage stillere stem klinkt donker en
gevaarlijk. Met de articulatie van de melodie bedoelen we gebonden of gescheiden
articulatie. Een gebonden articulatie is rustgevender, ‘mooier’, meer afgewerkt. Terwijl een
gescheiden articulatie meer energie geeft, en meer oppept.30
Willen we de betekenis van melodische zinnen ontleden mogen we uiteraard niet vergeten
rekening te houden met andere factoren als klankkleur en tempo. De keuze van melodie bij
25 VAN LEEUWEN, 1999, p. 97.26 Ibid., pp. 98101.27 Ibid., p. 103.28 Ibid., p. 106.29 Ibid., pp. 108109.30 Ibid., pp.109110.
de vertolking of bij de keuze van bepaalde voorwerpen geeft ons informatie over de
personages en hun onderline relaties.
Klankkleur
De kwaliteit van de stem en de klankkleur bestaat uit verschillende dimensies, Van
Leeuwen onderscheidt er zeven: spanning, ruwheid, breathiness, volume, toonhoogte,
vibrato, nasaliteit. Een geluid bezit altijd meerdere van deze dimensies, er is nooit sprake
van bijvoorbeeld een enkel ruwe of een enkel gespannen stem. De betekenis van de
klankkleur is, net zoals bij de melodie, afhankelijk van wat we doen als we de geluiden op
die bepaalde manier maken, van de context, en van de connotaties, wat we linken aan dat
bepaalde geluid.31
De klankkleur van de stem van een acteur kan bepalend zijn bij de casting. Zo viel Assita
Ouédraogo onmiddellijk in de smaak bij de gebroeders Dardenne door haar opvallende
stem, wat zeer passend is bij haar personage in La Promesse, meer hierover in 3.2.1.
De spanning (varieert gradueel van opgespannen tot los) bepaalt hoe de stem gespannen is,
bepaalt de spanning van de betekenis, en bepaalt de spanning bij de toehoorder. Aan de
spanning worden emoties gelinkt als angst, spot, sarcasme, opgewondenheid, en het kan
ook wijzen op alertheid.32
Ruwheid (van ruw tot glad) heeft te maken met kenmerken als wrijving, schorheid, en
grofheid. Het tegenovergestelde is gladheid waarbij alle storende nevengeluiden
geëlimineerd werden. Ruwheid kan verwijzen naar ervaring, afgeleefdheid terwijl de
gladheid staat voor de jeugd, het jonge, onaangeroerde.
Een stemgeluid waarbij de adem duidelijk hoorbaar is, wordt geassocieerd met intimiteit
en erotiek. We spreken niet alleen met adem wanneer we bijvoorbeeld opgewonden zijn,
maar ook wanneer we buiten adem, uitgeput zijn.33
31 VAN LEEUWEN, 1999, p. 130 & pp. 140141.32 Ibid., p. 131.33 Ibid., p. 133.
Het volume van het geluid wordt geassocieerd met de afstand, of de sociale afstand tot de
bron van het geluid. Dit wordt ook gerelateerd aan macht en dominantie.34
De betekenis van het toonhoogteniveau is afhankelijk van gender. Om assertief te klinken
gaan mannen bijvoorbeeld in een hoger register praten, en vrouwen in een lager. De
toonhoogte wordt gerelateerd aan grootte en aan sociale macht en status.35
Vibrato, de trilling van de stem, wordt gelinkt aan een verhoogde emotionaliteit, zoals bij
liefde of angst. Een effen stem kan positief worden geïnterpreteerd als stabiel en
standvastig, of negatief als uitdrukkingsloos, dof en oppervlakkig. Dit hangt ervan af hoe
emotionaliteit gewaardeerd wordt in de context.36
Een nasale stem wordt veroorzaakt door een soort spanning, en wordt vaak heel negatief
geëvalueerd.37
De klankkleur van iemands stem, van iets dat iemand doet, of van een geluid dat met die
persoon geassocieerd wordt, kan dus veel zeggen over het karakter die dat personage
meegegeven wordt. Dit kan ook weer gekoppeld worden aan de sociale afstand: zo staat
iemand die zacht fluistert, met een hese stem, dichter bij ons dan iemand die roept of luid
praat met een harde stem. Hier kunnen we het dus ook hebben over de karakterisering van
en de relaties tussen de personages, maar ook over de verhouding tussen de kijker en het
personages.
Modaliteit
Modaliteit ten slotte is volgens Van Leeuwen ‘de graad van representatie van de
werkelijkheid.’ Van Leeuwen onderscheid drie verschillende benaderingen i.v.m.
modaliteit van geluid: de abstractzintuiglijke, de naturalistische of de zintuigelijke
benadering. De naturalistische benadering streeft naar een realistische weergave van de
gerepresenteerde realiteit, hoe het zou klinken als je er echt zou bij zijn. De zintuigelijke
34 VAN LEEUWEN, 1999, p. 133.35 Ibid., p. 134.36 Ibid., pp. 134135.37 Ibid., p. 135.
benaderingen spelen in op het gevoel, wijken af van het realistische om een subjectieve
kijk te geven.38
De verschillende parameters van modaliteit van geluid zijn: het verschil in toonhoogte, de
duur, het volumeverschil, diepte in perspectief, schommeling in toon (vibrato),
(on)effenheid (ruwheid), de absorptie en de richting.39 Er wordt in de films van de
Dardennes getracht om toch een naturalistische weergave van de realiteit te geven. Maar in
La Promesse bijvoorbeeld wordt op het einde het diepte in het perspectief vervlakt, wat de
scène een irreële indruk meegeeft.
38 VAN LEEUWEN, 1999, pp. 177180.39 Ibid., pp. 172177.
2.2 Kenmerken van filmgeluid
De geluidsband wordt hier gedefinieerd als een complexe combinatie van dialogen,
muziek, geluidseffecten en stilte.40 Net omdat dit een complex geheel is, zoals Van
Leeuwen ook opmerkte,41 worden deze vier elementen niet afzonderlijk behandeld, zoals in
veel literatuur rond de geluidsband wel het geval is.
Michel Chion definieert de klankband als volgt:42
“BANDE DE SON (IL N'Y A PAS DE)
Cette formule signifie que les différents sons figurant dans un film (paroles, bruits, musiques, sons
divers) et qui concourent à son sens, sa forme et ses effets ne constituent pas par euxmêmes, du
seul fait d’appartenir à l’univers sonore, une entité globale solidaire et homogène. La presence
d’une image les répartit et les divise sence d’une image les répartit et les divise (c’est l’audio
visuel) et, en presence de cette image, les rapports de sens, de constrastes, de concordance ou de
divergence que paroles, bruits et elements musicaux sont susceptible d’avoir entre eux sont
beaucoup plus faibles, voire inextistants, proportionnellement aux rapports que chacun de ces
elements sonores, pour son compte, entretient avec tel élément visual ou narrative simultanément
present dans l’image.
Le fait qu’il n’y ait pas un cadre sonore des sons (cadre qui pourrait unifier les sons par leur
commune presence en un lieu réel et symbolique) rend possible cette situation”
We kunnen dus niet spreken over een duidelijk omlijnde klank'band', zoals bij het beeld
wel het geval is. In de inleiding had ik het al over bepaalde opvattingen over de klankband:
als een zelfstandig expressief element, onmisbaar voor de manier waarop de kijker de film
interpreteert. Maar we kunnen de geluiden op de klankband echter niet loskoppelen van het
geheel, de film, waarin we ze horen. Hier volgen enkele kernconcepten rond geluid in film.
Binnenbeelds versus buitenbeelds geluid
Als we het hebben over de relatie tussen de beeldband en de klank van een film, kunnen
we onderscheid maken tussen binnenbeelds en buitenbeelds43 geluid. Het geluid zelf kan
40 Zoals SERGI, 2004, p. 7.41 VAN LEEUWEN, 1999, p. 4.42 CHION, 2003, p. 413.43 Ook wel offscreen of acousmatique.
niet binnen of buitenbeelds zijn: of het is hoorbaar, of het bestaat niet.44 Maar we spreken
in deze termen als de bron of het object, waar we het geluid aan linken, al dan niet in beeld
is. We spreken van binnenbeelds geluid als de bron van het geluid in beeld is, in dat geval
is de toeschouwer zeker van de plaats, het object of personage dat het geluid voortbrengt.
Bij buitenbeelds geluid is de bron niet in beeld, dit kan spanning oproepen bij de
toeschouwer: wie of wat brengt dit geluid voort, wat betekent dit geluid,…? Buitenbeelds
geluid wekt de illusie dat de verhaalwereld breder is dan wat we zien op het beeld,45 zoals
bijvoorbeeld bij een telefoongesprek waarbij we de andere kant van de lijn horen. In
dergelijke gevallen spreken we van ‘extention’46, de wereld die men op het beeld ziet,
wordt uitgebreid door de klankband.
Chion maakt daarnaast onderscheid tussen actief en passief offscreen geluid.47 Als het
buitenbeelds geluid vragen en nieuwsgierigheid oproept bij de kijker, de kijker lijkt te
betrekken bij het gebeuren, hij wil weten wat er zich buiten het beeld afspeelt, spreken we
van actief buitenbeelds geluid. Passief buitenbeelds geluid daarentegen draagt niets bij tot
het verhaal, maar is er om de sfeer, de omgeving te scheppen. Dit soort geluid zorgt er dus
vooral voor dat duidelijk wordt waar, in welke omgeving de gebeurtenissen zich afspelen.
Als de camera minder laat zien dat wat we horen, wordt het geluid het belangrijkste middel
tot kennisvergaring. In de films van de gebroeders Dardenne is er vaak sprake van een
subjectieve camera die er meer op uit is een schets te maken van de personages, dan te
tonen wat er rondom hen gebeurt. Het geluid geeft in dit geval vaak een vollediger beeld
van de wereld waarin het verhaal zich afspeelt. We horen vaak meer dan wat we zien.
'Point d'écoute'
Het concept ‘point of audition’ is afgeleid van, of verwijst naar ‘point of view’, terwijl
horen en zien verschillende manieren van perceptie zijn. Toch kunnen we twee
verschillende definities van ‘point of audition’ (ook wel ‘point of hearing’) onderscheiden:
ruimtelijk en subjectief.48
44 METZ, Christian, 1985, p. 157, CHION, 1990, p. 73.45 PRAMAGGIORE & WALLIS, 2005, p. 209, BORDWELL & THOMPSON, 1993, p. 308.46 CHION, 1990, pp. 7678.47 Ibid., p. 75.48 Ibid., p. 79.
Geluid gehoord van een bepaalde ruimtelijke locatie laat de dingen horen vanuit het
standpunt van bijvoorbeeld de camera. Subjectief geluid laat horen hoe een personage het
lawaai hoort of wat dat personage denkt. Objectief geluid is natuurgetrouwer, en laat de
kijker horen als buitenstaander. Subjectief geluid laat de toeschouwer meer inleven door
hem vanuit het standpunt van het personage te laten meeluisteren. Wat het personage denkt
hoort hier ook onder. Deze benadering is onmisbaar bij films die er op uit zijn de
toeschouwers zo veel mogelijk met het personage te laten meeleven zodat zij zich ermee
kunnen identificeren.
Het zou te naïef zijn aan te nemen dat filmmakers die lijken te streven naar realisme,
manipulatieve ingrepen als subjectivering van het geluid zouden vermijden. We kunnen
misschien wel stellen dat het geluid zich objectiever gedraagt dan het beeld. Zoals ik
daarnet opmerkte, gebeurt het vaak dat de camera blijft focussen op het personage, terwijl
het geluid wel opneemt wat er in de omgeving gebeurt. In dat laatste geval vervult het
geluid de functie als bron van kennis, waar het beeld geen extra informatie meer meegeeft.
Geluidsgetrouwheid
Getrouwheid (fidelity) is de mate waarin we het geluid als waarheidsgetrouw waarnemen.49
Wegens de zorgvuldige selectie van de elementen op de geluidsband is er altijd wel een
verschil tussen wat men zou horen in de realiteit de realiteit en de soundtrack van een film.
Maar een natuurgetrouwere geluidsband zou niet zo overkomen omdat het publiek geen
naturalistische soundtrack gewoon is. Zoals Chion50 het goed kan verwoorden: “ce qui
sonne vrai pour le spectateur et le son qui est vrai sont deux choses très différentes”.
Empathisch versus anemphatisch effect
Filmgeluid of filmmuziek kan een empathisch of anempathisch effect hebben.51 Als de
mood, de sfeer van de muziek aansluit bij wat er op het scherm gebeurt, bij de gevoelens
die op dat moment heersen, spreken we van empathisch geluid. Lijkt het geluid of de
muziek onverschillig ten opzichte van wat er op het scherm gebeurd, heeft het geluid een
49 BORDWELL & THOMPSON, 1993, p. 306.50 CHION, 1990, p. 93.51 Ibid., pp. 1112.
anempathisch effect. Bijvoorbeeld vrolijke muziek die blijft voortklinken terwijl er zich op
het feest een drama voordoet. Deze onverschilligheid kan zelfs het dramatische effect
versterken, intensifiëren.
Diëgetisch versus nondiëgetisch geluid
De diëgese is de verhaalwereld van de film, de wereld die in de film opgebouwd wordt
waarin de personages leven en de gebeurtenissen zich afspelen. Als het geluid, de muziek
of de stem die we horen thuishoort bij die diëgese spreken we van diëgetisch geluid.
Voorbeelden hiervan zijn de dialogen tussen de personages die we horen, de muziek op
een feestje, liedjes die de personages zelf zingen of spelen, een krakende trap als het
personage stiekem de trap oploopt, een slaande deur bij ruzie,…
Nondiëgetisch geluid behoort niet tot die kunstmatige wereld en wordt dus ook niet
gehoord door de personages. Voorbeelden zijn: een commentaarstem, en de meeste louter
sfeerscheppende filmmuziek.
In La Promesse, Rosetta, Le Fils en L'Enfant is er geen sprake van nondiëgetische
geluiden. Dit klinkt evident in een filmstijl die ernaar streeft zo natuurlijk mogelijk over te
komen. In Le Fils is de afwezigheid van filmmuziek het opvallends, aangezien dit de enige
film is waar geen enkele noot muziek in voorkomt. Een vriend van me vertelde ooit hoe
verschrikkelijk slecht hij deze film vond omdat er “geen enkele druppel muziek” in
voorkomt. Dit wijst erop hoe we gewoon zijn aan, al dan niet diëgetische, muziek die ons
emotioneel begeleidt tijdens het kijken naar een film. De afwezigheid ervan maakt het
harder, ruwer, en dus minder gemakkelijk voor de kijker. Luc Dardenne verklaart de
afwezigheid van filmmuziek in Le Fils als volgt:
“Le 17/02/1998
Q. Pourqoi n’y atil pas de musique dans votre film?
R. Pour ne pas vous boucher les yeux.” 52
52 DARDENNE, 2005, p. 85.
Dialogen
De primaire functie van de eerste geluidsfilm was het gesynchroniseerd weergeven van de
dialogen, de eerste geluidsfilms werden dan ook talkies genoemd. Rick Altman stelt zelfs
dat de nadruk van de geluidsfilm ligt op het tonen van sprekende mensen.53
Chion wijst erop dat film een verbo en vococentrisch medium is.54 De stem en de dialogen
krijgen meestal een centrale plaats op de klankband, en trekken alle aandacht van de kijker
naar zich toe. In 2.5.2 gaan we dieper in, in hoeverre dit het geval is in de films van de
Dardennes.
Stilte
Waar geluid is, kan ook stilte voorkomen en dat is op een klankband niet anders. Stilte
heeft in een stomme film geen betekenis, omdat er geen geluid is. Maar vooral waar geluid
voorkomt is het gebruik van stilte betekenisvol.55 Het zwijgen van een personage kan
bijvoorbeeld iets zeggen over het karakter. Maar zelfs indien er geen dialogen zijn, is er
vaak wel sprake van ‘ambient noise’/'territory sounds', het geluid van de achtergrond, een
minimale ruis.56 Dan hebben we het weer over passief buitenbeelds geluid. (territory
sounds en elements of auditory settings). Tenzij ervoor gekozen wordt bepaalde scènes met
absolute stilte te ondersteunen. Deze leegte kan hard en confronterend overkomen bij de
toeschouwer.
Continuïteit
Een belangrijke functie van het geluid is het garanderen van de continuïteit tussen de
beelden. In één sequentie blijft de klankband ononderbroken terwijl de beelden (shots) wel
wisselen. Daarnaast zijn er ook vaak geluidsovergangen (sound bridges): het geluid
overschrijdt soms de grenzen tussen de verschillende sequenties. In dit geval horen we al
iets uit de volgende scène voor het beeld die toont, of omgekeerd, horen we nog iets uit de
vorige sequentie terwijl het beeld al iets van het volgende toont.
53 ALTMAN, 1980, p. 69.54 CHION, 1990, p. 9.55 BOSMA, 1991, p. 96, zie ook: BORDWELL & THOMPSON, 1995, p. 293 en BALAZS, 1985, pp.117118.56 CHION, 1990, p. 67.
Dit aspect wordt behandeld in 3.6, maar ik kan al even vermelden dat er in Rosetta, Le Fils
en L’Enfant hier amper sprake van is, een onderbreking in het beeld gaat gepaard met een
onderbreking in het geluid.
3 Functies van het geluid in vier films van
de gebroeders Dardenne
In dit centrale hoofdstuk worden de films geanalyseerd aan de hand van de volgende
functies van het geluid: de karakterisering van de personages en de verhouding tussen de
personages weergeven, de verhouding tussen de kijker en de film bepalen, de ruimte
bepalen, hoe het geluid als bron van kennis dienen en tenslotte de continuïteit tussen de
beelden garanderen. Hoe worden deze rollen in deze films ingevuld? In dit hoofdstuk
wordt het geluid in de vier films, en vooral in de sleutelscènes grondig beluisterd en
beschreven. Maar eerst wordt in 3.1 dieper ingegaan op wie de gebroeders Dardenne zijn,
wat hun filmstijl definieert en wordt wat dieper ingegaan op het verloop van de vier films
die hier besproken worden.
3.1 De gebroeders Dardenne en hun films
3.1.1 Achtergrond
De broers Luc (°1954) en JeanPierre (°1951) Dardenne57 groeiden op in Engis, een dorpje
aan de Maas, in de buurt van Seraing, een voormalig energieke industriestad en voorstad
van Luik. Na de crisis in de mijn en staalindustrie tijdens de jaren 1970 verloor deze
streek zijn levendige karakter: fabrieken sloten hun deuren en de werkloosheid steeg. De
broers hebben deze evolutie bewust zien plaatsvinden: toen ze jong waren bruiste de stad,
maar na de crisis in de industrie zagen ze dit instorten. De stad werd verlaten en werkloze
gezinnen leefden steeds vaker in moeilijke omstandigheden. Deze gebeurtenissen hebben
een grote impact gehad op hun latere artistieke producties.
Vanaf 1975 werkten ze samen en richtten ze het productiehuis Dérives op, dat in 1984
omgedoopt werd tot Films Dérives Productions en in 1994 tot Les Films du Fleuve.
Tijdens ongeveer 30 jaar was dit productiehuis verantwoordelijk voor de productie van een
57 Zie filmografie in bijlage 1.
Functies van het Geluid 19
60tal (sociale) documentaires. In deze documentaires kwamen niet zelden thema’s als de
stakingen, werkloosheid,… uit het Waalse arbeidersmilieu aan bod.58
Na hun eerste speelfilm Falsch (1987), een adaptatie van een theaterstuk, regisseerden ze
Je pense à vous (1992). Deze laatste film zagen ze zelf als een artistieke mislukking, en ze
gingen op zoek naar een nieuwe persoonlijke stijl om te tonen ‘wat het vandaag betekent
om mens te zijn’59. Eenvoud werd een nieuwe regel: qua verhaal, decor, kostuums,
belichting, uitrusting en acteurs.60 Hun volgende films, die volgens deze nieuwe idealen
gecreëerd werden, zijn: La Promesse (1996), Rosetta (1999), Le Fils (2002), L’Enfant
(2005) en Le Silence de Lorna (2008).61
3.1.2 Filmstijl
De stijl van de Dardennes worden vaak bekeken in het verlengde van historische
filmstromingen als het Italiaanse neorealisme, en de Franse Nouvelle Vague. Net zoals
deze voorgangers worden hun films gekenmerkt door een naturalistische stijl. Wat in de
eerstgenoemde stromingen aangehaald werd, zoals narratieve eenvoud, de nadruk op het
alledaagse, tonen van de maatschappelijke realiteit, filmen op locatie, onervaren acteurs,
handgedragen camera,… wordt hier verder doorgetrokken. In een documentaire verklaren
ze zelf in de traditie van de neorealisten te werken.62
Ook werd vaak gelinkt met de Dogma ’95 films, een Deense beweging die een naam kreeg
tijdens de productie van La Promesse:
“Le 11/01/2000
Plusieurs personnes nous ont parlé de Dogma et de nos rapports avec le movement danois. Lorsque
nous avons tourné La Promesse, nous ignorions que Dogma existait. Notre travail sur le cadre
correspondait à une recherché liée aux rythmes et aux angles selon lesquels nos deux personages
principaux pouvaient voir le monde et les autres. Il y avait aussi notre désir de nous libérer du
poids de la technique qui nous avait paralyses dans Je pense à vous. Désir de liberation qui est
58 HESSELS, 2004, p. 239.59 DARDENNE, 2005, p. 110.60 Ibid., p.14.61 Le Silence de Lorna wordt niet verder behandeld in deze scriptie.62 Le home cinéma des frères Dardennes, documentaire van JeanPierre Limosin, 2006.
aussi chez Dogma. Ce sont des cineastes de deux petits pays qui ont mis en avant la pauvreté des
moyens trouver la forme de leur cinema.”63
Thema
Qua thematiek lijken hun laatste vijf films aan te sluiten bij hun documentaires. Vier van
deze films spelen zich af in Seraing, een grijs en verloederd stadje nabij Luik waar vele
mensen in de marge van de maatschappij leven. De laatste film speelt zich af in de
grootstad Luik zelf. Hoewel de plaatsbepaling zeer specifiek en zeer gekleurd is, draaien
deze films rond tijdloze en universele waarden.
In documentaires wordt vaak vertrokken vanuit een schandelijke situatie, of vanuit een
volk in nood. Maar bij de Dardennes vertrekken vanuit de individuele situatie van één
fictief personage. Ook met hun eigen documentaires uit de jaren 1970 en ’80 verschillen de
fictiefilms van de gebroeders Dardenne. In hun eigen documentaires is er geen sprake van
een beweeglijke camera, er is zelfs filmmuziek aanwezig, in tegenstelling tot in de
speelfilms.64
Vertelstijl
Dat de films geen traject volgen van een afgerond verhaal met inleiding, midden, slot,
zorgt er voor dat ze anders aanvoelen dan de meeste fictiefilms.
“Le 22/04/1997
(...) En travaillant sur le scenario Rosetta, je repense à ce que nous nous sommes dit: ne pas
raconteur une histoir, ne pas faire récit, ne pas dessiner une ligne dramatique forte qui entrave la
vie de Rosetta. Pourtant il y a quand meme un récit.(…)”65
De hoofdpersonages bevinden zich vaak middenin een groeiproces die tijdens de film een
wending krijgt. Maar we kunnen eerder spreken van een tranchedevie, een ‘fragment uit
het leven van’, met weliswaar een belangrijke (r)evolutie in dat leven van het personage.
63 DARDENNE, 2005, p. 104.64 DRIESSEN, 2005, p. 20.65 DARDENNE, 2005, p. 70.
“Le 17/08/1997
(...) Avant que Rosetta n’entre dans le film, elle existait, et après la fin du dernier plan du film, elle
continuera d’exister. Comme si c’était un personnage de documentaire qui existe en dehors dus fait
qu’il est filmé par notre caméra. On filme un moment de sa vie.”66
In La Promesse is het Igor die worstelt met vragen rond moraliteit en de autoriteit van zijn
vader. Rosetta is op zoek naar haar plaats op de arbeidsmarkt en naar een sociaal leven.
Roger in Le Fils leert de moordenaar van zijn zoon een beroep en Bruno in L’Enfant leert
als jonge vader het nemen van verantwoordelijkheid.
Zeer opvallend is dat er maar één verhaallijn gevolgd wordt. We laten het hoofdpersonage
amper los, er is maar één perspectief, zoals we in het echte leven als individu ook ervaren.
De camera is als een personage, in het decor, die net als elk ander personage, ook niet
alwetend is. In La Promesse is dat vasthaken aan één personage minder het geval, soms
verlaten we Igor en volgen we zijn vader. Ook in L’Enfant wordt Bruno heel even verlaten
door de camera om Sonia te volgen.
Camerawerk
Het ander opmerklijk aspect dat in meerdere films van de Dardennes terugkomt, vooral
vanaf Rosetta, is het unieke camerawerk. De beweeglijke camera volgt met lange shots het
hoofdpersonage doorheen de ganse film. Hierbij wordt dat personage vaak heel dicht
gefilmd in de rug of in de nek. In Rosetta bijvoorbeeld lijkt het alsof de camera niet weet
waar het hoofdpersonage heen gaat of wat ze zal doen, en zal er dus niet op vooruitspelen.
Het onrustige camerawerk wekt bij de toeschouwers een soort spanning op die
overeenstemt met wat het personage doormaakt. Dit maakt van het filmkijken een zeer
fysieke ervaring.67 De spanning en emotie wordt met andere woorden vooral opgebouwd
door het zeer fysieke camerawerk. In L’Enfant en Le Silence de Lorna wordt wel meer
afstand genomen van de personages, omdat er meer dan één hoofdpersonages zijn, wat de
film een iets rustigere indruk meegeeft.
66 DARDENNE, 2005, p. 75.67 Zie 3.2.2
3.1.3 De vier films
La Promesse (1996)
Roger, de vader van de vijftienjarige Igor, verdient geld in de mensenhandel. Hij maakt
misbruik van de kwetsbare positie waarin de immigranten zich bevinden. Hij verhuurt hen
krotten aan woekerprijzen, en laat hen voor een veel te laag loon illegaal werken in zijn
huis. Maar alles wat hij doet, doet hij voor de toekomst van zijn zoon Igor. Hij is dus niet
zomaar een tiran, maar één die van zijn zoon houdt. Igor, opgevoed als diefje en bedrieger,
helpt hem hierbij en laat voor zijn vader zelfs zijn opleiding, als automecanicien in
leercontract, vallen. De komst van de Burkinese Assita en haar baby maakt indruk op de
jongeman.
Op een dag wil Igor de migranten, die aan het werken zijn in het huis van Roger,
waarschuwen voor aankomende arbeidsinspecteurs. Als Hamidou, Assita’s iets oudere
man, zijn radiootje op de stelling wil uitschakelen, valt hij van een stelling. Igor verbergt
de stervende Hamidou, maar terzelfder tijd laat Hamidou Igor beloven om zorg te dragen
voor zijn vrouw Assita en hun zoontje. Nadat Roger de inspecteurs afgewimpeld heeft,
beslist hij, tegen de wil van Igor in, Hamidou te laten sterven: hem naar een ziekenhuis
brengen zou de illegale praktijken aan het licht brengen. Diezelfde avond begraven Roger
en Igor het lichaam in zand en beton.
Om zijn belofte aan Hamidou na te komen moet Igor de bevelen van zijn vader negeren en
er zelfs tegen ingaan. Ingaan tegen zijn vader is iets waar hij voordien nooit aan dacht, hij
was een zoon die alles deed voor zijn vader. De stabiele relatie tussen vader en zoon wordt
hier dus bedreigd. Naarmate de film vordert kiest Igor er voor zijn belofte ten opzichte van
Hamidou na te leven en tegen de wil van zijn vader in, zo goed mogelijk voor Assita en
haar baby te zorgen.
Roger wil zo snel mogelijk van Assita af, die kost wat kost wil weten wat er met haar man
gebeurd is. Er wordt een val opgezet om de vrouw te verkopen als prostituee. Maar Igor
waarschuwt haar, neemt haar mee, en overhaalt haar om samen met haar zieke baby naar
familie te gaan in Italië. Op het einde van de film vertelt Igor, net voor haar vertrek in het
station, toch de loodzware waarheid, als een biecht.
Rosetta (1999)
“Le 26/05/1997
Nous n’essayons pas de raconter une histoire mais de décrire le comportement d’une personne dont
l’être entier est occupé par l’obsession d’exister normalement, de faire partie de la société, de ne
pas être mise dehors, de ne pas disparaître…”68"
Rosetta is een meisje van ongeveer zeventien jaar dat samenwoont met haar moeder in een
oude caravan aan de rand van Seraing. Ze is op zoek naar om het even welke vaste job,
maar omwille van beperkte bescherming verliest ze telkens haar werk na enkele dagen
proefperiode.
De film begint onmiddellijk met één van de meest intense scènes van de film: het
hoofdpersonage, gefilmd vanuit haar rug en nek, stormt uit een kleedkamer van een
fabriek, wordt opgewacht door haar baas die haar duidelijk maakt niet meer welkom te
zijn. Ze reageert (lichamelijk en verbaal) agressief en emotioneel, maar haar weerstand kan
niet baten, ze verliest sowieso de job. De camera volgt haar vervolgens op haar weg naar
huis: aan de bushalte, op de bus, over de straat, door het bos, tot in de camping. Daar
maken we kennis met haar moeder Zij is alcoholist die zichzelf prostitueert om aan drank
te geraken. Op een dag ontmoet Rosetta Riquet, een wafelverkoper die haar aan een job
helpt in de wafelbakkerij. Even voelt ze zich normaal, lijkt ze een gewoon leven te leiden.
Maar als Rosetta ook die job verliest steekt haar strijdlust weer de kop op. Op een moment
twijfelt ze er zelfs aan Riquet te laten verdrinken om zijn job te kunnen inpikken, maar
uiteindelijk verraadt ze hem door zijn sjoemelpraktijken bij de baas kenbaar te maken.
Rosetta wordt door de broers omschreven als een personage dat zich in een oorlogssituatie
bevindt: een meisje dat elke dag naar het front trekt om haar ultieme doel, het behoren tot
de maatschappij, te bereiken. Haar manieren om dit doel te bereiken zijn: een om het even
welke vaste job zoeken, haar moeder van de drank af te helpen en vrienden maken. Al
tijdens het schrijven van het scenario werd het oorlogsaspect neergeschreven in het
dagboek van Luc Dardenne:
68 DARDENNE, 2005, p. 72.
“Le 26/01/1997
Rosetta est en état de guerre. La violence qui se tient dans son corps et ses paroles, ses marches et
démarches pour obtenir du travail, son incapacité à s’ouvrir à Riquet, la haine furieuse, entre elle
et sa mère, la mort du frère gelé qu’elle tente de réchauffer avec la seule chaleur à sa disposition,
celle de son corps, son logement tel un bivouac, touts ces choses concourent à distiller un climat de
guerre entre le camp de Rosetta et celui de la société.”69
Na het inpikken van Riquet’s baan voelt ze zich terug een volwaardig mens, maar de
wraakgevoelens van Riquet en de onwil van haar moeder om in behandeling te gaan doen
haar op het einde van de film beslissen zelfmoord te willen plegen (samen met haar zatte,
slapende moeder). Op dat moment is ze vastberaden: ze laat de patron via een telefoontje
weten dat ze niet meer komt werken, ze koopt een nieuwe gasfles bij de eigenaar van de
camping. Maar de vastberaden Rosetta haalt de caravan niet meer met de zware gasfles: ze
wordt onder druk gezet door Riquet en zijn brommertje, doodmoe struikelt ze, ze breekt,
en begint te wenen.
Deze film won in Cannes de Gouden Palm 1999. Rosetta kreeg in België vooral
naambekendheid doordat het jongerenbanenplan van toenmalig minister van
werkgelegenheid Laurette Onkelinx de bijnaam ‘het Rosettaplan’ kreeg.
Le Fils (2002)
Olivier, een houtbewerker, werkt als leraar in een opleidingscentrum voor
probleemjongeren. Op een dag staat Francis, pas vrijgekomen uit de jeugdgevangenis, aan
zijn deur om het beroep aan te leren. Aanvankelijk weigert Olivier Francis als leerling,
maar neemt hem na wat geaarzel toch op in zijn groep. Olivier raakt geobsedeerd door de
jongen: hij eet uitzonderlijk in een andere refter om Francis te kunnen zien, hij achtervolgt
hem door de straten van Seraing, hij breekt in bij de jongen om er niets te stelen, enkel om
wat rond te kijken en in zijn bed te liggen… De sfeer tussen de twee is gespannen, Francis
weet niet waarom, de kijker weet aanvankelijk ook niet waarom. Langzamerhand komt aan
het licht dat, enkele jaren voorheen, de zoon van Olivier gewurgd werd door de jonge
Francis, toen deze laatste een autoradio wilde stelen. Olivier weet van in het begin hoe de
vork in de steel zit, maar kiest er toch voor om de moordenaar van zijn zoon op te leiden.
69 DARDENNE, 2005, p. 66.
Magali, Oliviers exvrouw, heeft zich, na de dood van haar zoon en de breuk met Olivier,
herpakt en zich intussen al herverloofd en ze verwacht opnieuw een kindje. Maar ook bij
haar roept de vrijlating van Francis hevige gevoelens los. Ze wil Olivier overtuigen alle
banden met het verleden te breken, en wil hem duidelijk maken dat het niet kan de
moordenaar van je zoon op te leiden.
Het laatste half uur van de film zijn Olivier en Francis alleen: ze gaan samen naar een
opslagplaats voor hout, als een educatieve excursie. Tijdens de lange autorit praten ze over
hout en vaag over Francis’ verleden. De onwetende Francis vraagt zelfs aan Olivier om
zijn voogd te worden, een vraag die door de laatste afgewimpeld wordt. Uiteindelijk, aan
de zaagmachine in de opslagplaats, vertelt Olivier de waarheid aan Francis, die uit angst
wegloopt. Dit ontaard in een katenmuisspelletje. Olivier krijgt de kans de moordenaar
van zijn zoon te wurgen, maar doet dit niet. Hij pakt de planken in zijn aanhangwagen in,
en wordt op het einde, in alle stilte, nog geholpen door Francis.
Centraal in deze film staan schuld en vergiffenis. Hoe gaan deze personages vandaag om
met de ingrijpende gebeurtenissen uit het verleden?
L’Enfant (2005)
Sonia, de achttienjarige werkloze vriendin van de twee jaar oudere Bruno, is net bevallen
van Jimmy. Maar eens terug van de kraamkliniek merkt ze dat Bruno haar flat voor enkele
dagen verhuurd heeft om wat geld te verdienen. De jonge vader is niet geïnteresseerd in
zijn zoon, hij denkt enkel aan geld en aan de manieren om ze direct te verdoen. Bruno is
volop bezig met zijn diefstallen en met de verkoop van zijn gestolen goederen, want
werken is in zijn ogen enkel voor sukkels. Verantwoordelijkheid en toekomstplanning zijn
hem onbekend. Zeer impulsief en zonder toestemming van Sonia beslist Bruno om Jimmy
illegaal te verkopen voor een grote som geld. Als hij merkt hoe Sonia reageert op deze
daad en hem onmiddellijk afstoot, doet hij er alles aan zijn zoontje terug te kopen en zo de
liefde van Sonia terug te winnen, wat moeilijk lijkt te lukken.
Hij wordt geconfronteerd met de nadelen van zijn onverantwoorde levensstijl: zijn vriendin
heeft hem op straat gezet, de illegale kinderkopers eisen een grote som als
schadevergoeding en hij heeft bijgevolg geen geld om eten te kopen. Om te overleven
pleegt hij samen met Steve, één van zijn jongere vrienden, een nieuwe diefstal. Maar deze
loopt verkeerd af: hun scooter loopt vast en ze moeten zich even schuilhouden in de
ijskoude maas, waardoor Steve bijna verlammingsverschijnselen vertoont en zich niet kan
verstoppen voor de naderende politie. Bruno, die zich kon schuilhouden, kiest er toch voor
de opgepakte Steve in het commissariaat de sleutels van de scooter terug te bezorgen, en
zijn verantwoordelijkheid voor de diefstal op te biechten aan de agente.
De volgende, en tevens laatste, scène speelt zich af in de ontmoetingsruimte in de
gevangenis als Sonia Bruno komt opzoeken. Sonia haalt twee koffies, de jonge vader
informeert naar zijn zoon, maar verder worden er weinig woorden gewisseld. Al wenend
vallen ze in elkaars armen.
Bruno leert tijdens deze gebeurtenissen een gevoel voor verantwoordelijkheid ontwikkelen,
hij ondergaat een soort van volwassenwording. Maar heeft uiteraard nog een lange weg te
gaan. Ook hij is het kind uit de titel. Deze film bezorgde de broers hun tweede Gouden
Palm.
3.2 De personages en hun onderlinge relaties karakteriseren
Het eerste aspect waarvoor het geluid medeverantwoordelijk is, wat ik hier ga behandelen,
heeft betrekking tot de personages. Meer bepaald zullen volgende vragen hier behandeld
worden: Hoe worden deze personages voorgesteld, wat is de verhouding tussen de
verschillende personages, en hoe kunnen we dat terugvinden op de klankband?
Belangrijk voor de karakterisering is uiteraard de stem en het stemgebruik van de acteurs,
maar tevens ook andere geluiden waarmee de personages geassocieerd worden, of geluiden
van dingen die ze (herhaald) doen. Eerst wordt het belang van de klankkleur belicht,
vervolgens de melodie en het gebruik van ritme en stilte. Voor het herhaaldelijk gebruik
van dezelfde geluiden bij bepaalde personages, kunnen we het concept ‘leidmotief’
toepassen. En ten slotte gaan we dieper in op hoe alles wat in dit hoofdstukje besproken
wordt, bijdraagt tot de constructie van de sociale afstand tussen de personages.
3.2.1 Klankkleur
De klankkleur of het timbre (zie 2.1.5) van een stem of voorwerp bepaalt de indruk die we
krijgen van de persoon die met dat voorwerp of stem geassocieerd wordt. Van Leeuwen
onderscheidt zeven verschillende dimensies van de klankkleur: spanning, ruwheid,
breathiness, volume, toonhoogte, vibrato en nasaliteit.
De klankkleur van de stem van een acteur of van een voorwerp kan met andere woorden
bepalend zijn voor de keuze van de filmmakers. Bij La Promesse bijvoorbeeld, was Luc
Dardenne al van bij een eerste telefonisch contact onder de indruk van de stem van de
kandidate voor de rol van Assita:
“Le 05/03/1995
J’ai parlé au téléphone avec Assita Ouédraogo qui jouera peutêtre le rôle d’Assita dans le film. Sa
voix me plaît beaucoup, elle est celle que j’ai toujours prêtée à l’Assita du scénario. Cela me plaît
aussi qu’elle soit institutrice et « non professionnelle ». Nous irons à Ouagadougou en mai.”70
Assita, is één van de meest opvallende personages van de film. Ze maakt met haar sterke
houding ook veel indruk op Igor. Ze heeft namelijk een sterke stem, en spreekt in het Frans
70 DARDENNE, 2005, p. 52.
28
heel duidelijk gearticuleerd. Doorheen bijna gans de film gebruikt ze een overtuigende en
zelfzekere stem, is ze vol vertrouwen. Eén van de eerste scènes waarin Igor overdondert
wordt door de houding van de Afrikaanse vrouw, is de volgende: Igor brengt de paspoorts
en de verblijfsvergunningen naar de kamer van het koppel en de baby, op dat ogenblik
smeert Assita de rug van de baby in met een soort zalf. Igor vindt dit maar een vreemde
handeling en vraagt hen wat ze doet:
[Igor klopt eenmaal op de deur, en komt direct binnen]
Igor J’emporte le pasport et le certificat de logement.
[Hamidou gaat naast Assita zitten aan tafel, Assita smeert de rug van de baby in met een onbekend mengsel]
Hamidou Pose labas, merci.
[Igor legt de documenten op een kastje]
[de baby huilt, vanaf nu af en toe]
Igor Qu’estce qu’elle fait?
Hamidou Quoi?
Igor Qu’estce qu’elle fait?
Hamidou Il est venue dans une nouvelle maison, il faut le protéger contre les mauvais
esprits.
Igor Il n’y a pas des mauvais esprits ici [op een lacherige toon]
Assita Si! Nous ne les voyons pas, mais elles nous voient.
[baby huilt harder]
Igor ‘revoir
Hamidou Au revoir
Gans de conversatie zwijgt Assita, tot ze met een enthousiaste, zelfzekere stem, de
ongelovige Igor probeert te overtuigen van het nut van waarmee ze bezig is. Igor doet een
beetje lacherig, “Il n'y a pas des mauvais esprits ici”, maar wordt serieus beantwoordt.
Meer over de relatie tussen deze twee personages in 3.2.4/5? Hier zullen we even dieper
ingaan op de karakterstieke van de stem van de vrouw in voorgaande scène: de zin “Si!
Nous ne les voyons pas, mais elles nous voient” wordt uitgesproken op een losse,
ontspannen manier, er zit bijna een lach onder. Haar stem is glad, wat kan wijzen op haar
jeugdigheid, en jonge geest71: ze heeft nog veel te ervaren in haar leven. Er is geen trilling
te bespeuren, wat kan worden geïnterpreteerd als standvastig en zelfzeker, wat
overeenkomt met de betekenis van de woorden die ze uitspreekt.
71 VAN LEEUWEN, 1999, p. 132.
29
Hamidou daarentegen komt een pak minder assertief over. Hij heeft een warme, diepe, lage
stem en spreekt duidelijk en geduldig. Volgens Van Leeuwen probeert een man die laag
spreekt niet om dominant te zijn, maakt hij zichzelf vocaal 'klein'.72 Hamidou is het
onschuldige slachtoffer (bijvoorbeeld ook op vlak van gokspelletjes) met een veel te
zachtaardig karakter en heeft al meer levenservaring dan zijn jongere vrouw, en jammer
genoeg ook een kortere toekomst voor zich. Zijn Afrikaanse identiteit wordt ook nog eens
versterkt door het radiootje met Zuiderse muziek die hij bijheeft op de werf (het willen
uitschakelen van het radiootje zal hem later zijn leven kosten).
Later in La Promesse komt een tweede Afrikaanse man aan bod: een traditionele
geneesheer waarop Assita beroep doet tijdens de zoektocht naar haar vermiste man. Ook
deze, iets oudere, man heeft een lage en zachte stem, maar toch nog iets ruwer. De ruwheid
kan wijzen op veel levenservaring.73 Deze levenservaring, die dus ook geuit wordt in zijn
stem, is belangrijk voor het vertrouwen die hij moet verwerven als dokter, als autoriteit.
In Le Fils is vooral het stemgebruik van Isabella Soupart, die Magali vertolkt sprekend
voor de emotionele situatie waarin het personage zich bevindt. Tijdens onze kennismaking
met Magali is ze nog rustig (in blijde verwachting) en heeft ze geen idee van wat er aan de
hand is. Ze probeert haar leven her op te bouwen met een nieuwe man, een toekomstig
nieuw kind, maar is echter een kwetsbare vrouw. De confrontatie met het nieuws dat de
moordenaar van haar zoon terug op vrije voeten is, en dan nog eens opgeleid wordt door
haar exman, maakt haar gek. Op de meest emotionele momenten is haar stem heel fragiel,
hees, hoog en gespannen, waardoor ze zichzelf kwetsbaar en labiel toont.74
Wat voorwerpen betreft, is net als bij de stem, de klankkleur belangrijk voor de indruk en
de impact die het voorwerp maakt. In Rosetta is het brommertje van Riquet een bewuste
keuze van de broers. Het scherpe en doordringende geluid van het brommertje kondigt de
aanwezigheid van de jongeman aan (zie 3.2.4)
“Nous avons effectivement choisi sur le plateau, de donner de la présence au vélomoteur, mais le
choix du vélomoteur ce sont les frères qui l'ont pris. Nous tournons en son direct donc le vélomoteur
à la présence du direct ... nous ne minimisons pas le "réel".75
72 VAN LEEUWEN, 1999, p. 134.73 Ibid., p. 132.74 Ibid., p. 140141.75 Eigen interview met Benoît De Clerck, bijlage 3.
30
De klankkleur van het geluid kunnen we omschrijven als: gespannen, zeer ruw, hoog,
trillend, luid en met andere woorden niet te negeren, heel herkenbaar maar zeer
onaangenaam. Het brommertje is waarschijnlijk oud, afgeleefd en niet te duur, wat er ook
op wijst dat Riquet ook relatief arm is (maar hij heeft wel een job en huurt een echt
appartementje, in tegenstelling tot Rosetta)
3.2.2 Melodie
Terwijl de klankkleur van een stem grotendeels eigen is aan de acteur, en dus ook gekozen
wordt tijdens de casting, wordt de melodie gecreëerd tijdens het acteren zelf, en is de
melodie een product van de vertolking. Van Leeuwen onderscheidt drie belangrijke
parameters van de melodie: de toonhoogte, het stijgen of dalen van de toonhoogte, en de
grootte van het interval.76 Zo heeft bijvoorbeeld het stijgen in toonhoogte een activerend
effect, en het dalen een meer ontspannend effect. Hoe hoger de toonhoogte en hoe groter
het interval, hoe hoger de emotionaliteit die het personage wil uiten.77
De volgende scène die ik auditief zal behandelen is deze waarin de gewonde Hamidou na
zijn val van een stelling Igor doet beloven om voor zijn vrouw en zoon te zorgen. We
horen enkel de stemmen van de twee personages, en op het einde ook de stem van Roger
die ongeduldig zijn zoon roept, waarmee de sfeer van de scène op een harde, plotse manier
doorbroken wordt. Het is een relatief korte dialoog met veel stiltes en emoties. Igor is in
paniek terwijl de gewonde Hamidou rustig blijft, in zijn lot berust, en vooral zekerheid wil
over de toekomst van zijn gezin.
[Igor loopt naar Hamidou en knielt neer]
Igor Hamidou! Hamidou! Ça va?
[we horen de voetstappen Igor, en de kledij van Hamidou als Igor hem omdraait.]
[Hamidou kreunt, en ademt diep]
Igor Tu va pas mourir Hamidou. Ca va aller, Hamidou!
Hamidou Ma femme… mon enfant… Occupetoi d’eux”… “Disle moi!
Igor …Je te promets…
Roger (off) Igor! Où tu es?
76 VAN LEEUWEN, 1999, p. 101112.77 Ibid., p. 111.
31
Igor, die al opgewonden en gehaast is door aangekondigde komst van de
arbeidsinspecteurs, spreekt met een hoge, hese en fluisterende stem. Hij stelt vragen en wil
antwoorden van Hamidou, hij wil weten dat alles in orde komt en probeert dus Hamidou te
‘activeren’. Zijn stem stijgt in toonhoogte, met grotere intervallen: hij wil terug 'leven',
actie in Hamidou krijgen, hem aanzetten te antwoorden.78 Behalve op het moment van de
belofte, daar is zijn stem lager, minder gespannen, wat wijst op vastberadenheid en
‘emotive confinement’.79 Hij is zich bewust van het belang van zijn belofte.
Hamidou’s stem contrasteert met die van Igor, hij heeft pijn, maar zijn enige zorg is echter
de toekomst van zijn vrouw en kind. Hij spreekt laag, zacht, deactiverend, gebruikt
kleinere intervallen, en de klankkleur is hees en gespannen. Ook hier verandert het
stemgebruik bij de belofte: zijn stem klinkt gespannen en monotoon, zeer opdringerig en
dwingend bij “disle moi”.
Daarnet haalden we uit de klankkleur al heel wat over de identiteit van Hamidou, na een
analyse van de melodie, horen we ook hoe hij naar het leven kijkt na het ongeluk. Uit de
melodie halen we hier dus vooral de verschillende standpunten die de twee personages
innemen tegenover de situatie.
De mogelijkheden van de melodie in het stemgebruik zal ik verder toelichten aan de hand
van het hoofdpersonage uit L’Enfant. Maar eerst nog korte even een schets van de evolutie
van Bruno: in het begin van de film gedraagt Bruno zich onverantwoordelijk, maar hij stelt
zich er geen vragen bij, hij is zeer zelfzeker. Na de verkoop van zijn kind, de breuk met
Sonia, de terugkoop en de wraakdreiging van kinderhandelaars heeft hij geen zekerheden
meer. Hij beseft dat hij zijn gedrag moet veranderen, maar weet niet hoe. Het moment dat
Steve en hij op de vlucht zijn voor de politie, en zijn jonge kompaan niet meer op zijn
benen kan staan door zich te verschuilen in het ijskoude water, is een kantelmoment. Bruno
wil de vastgelopen scooter gaan halen, maar Steve verdenkt hem ervan te willen vluchten,
hem in de steek te laten. Maar Bruno, die zijn vastberadenheid herwint, verzekert Steve
met een welgemeende “J’arrive!” dat hij weldegelijk zal terugkeren, zijn
verantwoordelijkheid zal opnemen. De melodie van dit woord, dat hij enkele keren
herhaalt om Steve te overtuigen, kunnen we als volgt omschrijven: relatief laag, en een
78 VAN LEEUWEN, 1999, p. 103.79 Ibid., p. 106.
32
lichtjes dalend in toonhoogte. Waarmee hij een ‘statement’ wil maken.80 Bruno laat Steve
merken dat hij weet waarmee hij bezig is, heeft een geruststellend en bevestigend effect.
3.2.3 Ritme en stilte
De snelheid en mate van regelmaat waarmee iemand spreekt, zegt veel over zijn houding
ten opzichte van de andere partij, en zijn zelfzekerheid. Hoe regelmatiger, hoe formeler de
sociale afstand tot wie het personage spreekt. En hoe meer aarzelingen, hoe minder zeker
het personage zich voelt.81
Op vlak van onzekerheid kunnen we een link leggen tussen Igor in La Promesse en Bruno
in L’Enfant, beiden gespeeld door Jérémie Renier.
De dood van Hamidou roept veel onzekerheid en twijfel op bij Igor. Dat vertaalt zich vaak
naar stiltes en aarzelende dialogen, vooral naar Assita toe. Hij voelt zich namelijk schuldig
en verantwoordelijk voor wat gebeurd is.
Ook Bruno ervaart een periode van onzekerheid. De angst voor de onbekende verkoper laat
hij zelfs al merken tijdens de verkoop van zijn kind: De ‘ruil’ gebeurt in een leeg
appartement, met enkel contact over de gsm. Bruno laat de baby achter in een lege kamer,
sluit de deur, en wacht in de kamer ernaast totdat de baby verwisseld wordt voor een som
geld. Als hij laat weten over de telefoon dat het kind op de plaats van afspraak ligt met een
aarzelende “c’est fait”, is er toch een snik in zijn stem merkbaar. Later, na de breuk met
Sonia, wordt hij steeds onzekerder. Hij weet helemaal niet meer hoe zich te gedragen
tegenover Sonia, die hem blijft afwijzen. Bruno vindt steeds moeilijker zijn woorden en
aarzelt meer.
Bij deze personages, Igor en Bruno, wordt de onzekerheid vertaald naar twijfel en
aarzelingen. Ook Rosetta verkeert in een onzekere periode. Maar ze reageert er veel
heftiger op, laat geen twijfel merken en gaat er vaak hard tegenaan. Ze twijfelt bijna nooit
in wat ze doet.
80 VAN LEEUWEN, 1999, p. 102.81 Ibid., p. 44.
33
En dan is er nog Olivier, in Le Fils. Hij wordt vaak gevolgd door de camera, terwijl we
enkel de geluiden horen van zijn stappen, bewegingen, ademhaling. Hierdoor krijgen we al
vroeg in de film de indruk dat hij het lastig heeft, dat hij met een probleem worstelt waar
hij geen raad mee weet. Zo is er bijvoorbeeld een sequentie waarin hij inbreekt in Francis
zijn appartement, hij er gewoon wat rondkijkt, op zijn bed zit, kijkt welke pillen hij slikt,…
Hier is stilte en geaarzel dus niet merkbaar in het stemgebruik, want er is vaak gewoon
niemand om tegen te praten, maar vooral van afwezigheid van andere elementen op de
klankband. Hier kan ik al even vooruitwijzen naar 3.5.2, waarin de functie van dialogen in
de films besproken wordt, dialogen die niet continu aanwezigheid in films die een tranche
de vie tonen van telkens één personage.
Op vlak van ritme kunnen we nog iets opmerken over het karakter en de sociale status van
Bruno in L’Enfant. Tijdens het eerst deel van de film leren we hem kennen als iemand die
zeer impulsief beslissingen neemt. Zo huurt hij bijvoorbeeld, met het geld dat hij net
verdiend heeft door gestolen juwelen te verkopen, om zijn vriendin te verrassen een
cabriolet voor één dag. Als ze er een ritje mee maken, klinkt muziek uit een bandje die in
de speler zit, een wals (Le Danube Blue) van Richard Strauss. Sonia houdt van de muziek,
omdat Jimmy er rustig van wordt, maar Bruno vindt het verschrikkelijke muziek en wil de
radio opzetten. Als gevolg van dit meningsverschil beginnen ze te stoeien in de wagen. Dit
is de enige muziek die voorkomt in deze film, een wals, waar Bruno afkeer voor heeft.
Volgens Van Leeuwen wijst muziek in drie tellen op een hogere, edelere afkomst.82 Dit
kan impliceren dat Bruno zich afkeert van een betere sociale status, ook al kiezen zijn zoon
en vriendin ervoor. Dit gegeven keert ook terug als hij verklaart dat hij liever blijft stelen,
omdat werken voor sukkelaars is. Hij denkt amper na over een toekomst, terwijl Sonia wel
het beste wil voor haar zoon.
3.2.4 Leidmotief
Het concept ‘leidmotief’ werd ontwikkeld in de muziektheaters van Richard Wagner. Het
wordt gedefinieerd als een muzikaal thema dat terugkeert als bepaalde personages,
motieven of acties verschijnen. Hierdoor wordt het publiek ook begeleidt in het begrijpen
van het personage, motief of actie.83 In deze films worde personages vaak aangekondigd 82 VAN LEEUWEN, 1999, p. 4849.83 WILLIAMS, 1994, pp. 7374.
34
door geluiden van bepaalde voorwerpen, elementen die vaak terugkomen, en geassocieerd
worden met een personage. Hier valt op dat deze geluiden vaak zeer opdringerig zijn, en
niet te negeren zijn voor het hoofdpersonage.
Het getoeter, telefoneer, op ongelegen momenten in La Promesse zijn afkomstig van Roger
die zin zoon opeist. Het horen van deze geluiden betekent dat Igor zijn huidige bezigheden
moet onderbreken, als hij slaafs de bevelen van zijn vader blijft volgen. Vooral de
beginsituatie tussen vader en zoon wordt gekenmerkt door het roepen, fluiten, claxonneren
van Roger als hij Igor nodig heeft. De geluiden zijn doordringend en niet te negeren, Roger
gedraagt zich met andere woorden opdringerig en dominant. Igor reageert er aanvankelijk
ogenblikkelijk en niet twijfelend op, maar als zijn vader hem roept terwijl hij met zijn
vrienden speelt zucht hij wel eerst “j’arrive” vooraleer hij Roger gehoorzaamt.
De aanwezigheid van Riquet in Rosetta wordt vaak aangekondigd door het steeds luider
wordende, scherpe geluid van zijn brommertje. We horen hem al van ver afkomen met een
doordringend en opdringerig geluid. Rosetta kan hem niet negeren, hij is er, hij dringt zich
op aan haar, hoe gesloten zij ook is. Riquet kan voor Rosetta een wegvluchten uit haar
huidige bestaan betekenen, een vluchtroute die leidt naar het ‘echte’ leven.
Nadat Rosetta Riquet verraden heeft bij de baas, om zijn stekje in het wafelkraam te
kunnen innemen, wil hij een verklaring, en achtervolgt hij haar na haar uren om haar te
pakken te krijgen. Aan de hand van zijn brommertje, horen we of hij in de buurt is of niet,
of ze hem tijdens de achtervolging afgeschud heeft of niet. Deze achtervolging begint zelfs
in een tunnel, waar het ondraaglijke geluid weerkaatst wordt en dus nog erger klinkt. De
aanwezigheid, de afstand van Riquet wordt dus bijna volledig bepaald door de plaats, het
volume (de ‘sociale’ afstand) van het brommertje op de geluidsband.
Een veelvuldig terugkerend auditief element in L’Enfant is het deuntje van Bruno’s gsm
wanneer hij opgebeld wordt. Dit herinnert ons er aan hoe gemakkelijk en snel hij zijn
zaakjes regelt, vlug enkele telefoontjes en hij verkoopt zijn zoon.
35
3.2.5 Sociale afstand
De voorgaande aspecten ritme, melodie, klankkleur bepalen, samen met het perspectief,
voor een stuk de sociale afstand tussen de personages onderling. Hier worden de
belangrijkste relaties en evoluties in relaties overlopen aan de hand van belangrijke
dialogen.
Eén van de opmerkelijkste scènes in La Promesse is de karaokescène: nadat Igor en Roger
hun eerste ruzie gehad hebben met betrekking tot de dood van Hamidou en Assita, beloven
ze elkaar nooit meer te bedriegen en te beliegen. Vlak erna wordt hun ‘vriendschap’
verzegeld met een samenzingen in een karaokebar, als een soort verzoeningsritueel. In
deze paar minuten wordt enkel maar gezongen en gelachen, amusement op laagdrempelig
enterainmentmuziek (in dit geval: Siffler sur la coline, en door hun opvolgster: Marina).
wordt niet echt gesproken, er wordt vooral een sfeer getoond, een sfeer van onschuldig
plezier (grap met aansteker), geflirt (de vriendin waar Roger voor gezorgd heeft) en
samenhorigheid. Het samenzingen bevestigt enerzijds de solidariteit tussen vader en zoon,
hun vriendschap en samenhorigheid, maar anderzijds ook het gebrek aan individualiteit
van de jonge Igor, net voor hij zich definitief losmaakt van zijn vader.84 Achteraf bleek dit
maar een vals gevoel van vriendschap te zijn, dit was niet het echte leven wat hier getoond
werd. Nadien blijft de sfeer tussen vader en zoon minstens even gespannen als ervoor.
Roger houdt zijn plannen met Assita verborgen voor zijn zoon, en Igor blijft Assita
bezoeken, ondanks het verbod van zijn vader.
Het tweede personage dat belangrijk is voor Igor, is Assita. Daarnet omschreven als een
jonge, sterke Afrikaanse vrouw. Er is één enkel zwak moment, dat is wanneer ze vreest
voor het leven van haar zoontje, en staat te liften langs de kant van de weg, richting
ziekenhuis. Op dat ogenblik is Assita, angstig, paniekerig, en huilt ze, is ze gebroken.
(1u09). Aanvankelijk wil ze Igor wegjagen, beschuldigt ze hem het leven van haar zoon in
gevaar te brengen. Maar omdat de auto’s haar steeds blijven negeren, en ze steeds meer
vreest voor de gezondheid van haar zoon, vraagt ze Igor toch om hulp.
Assita Hôpital! Hôpital!
[Assita loopt beetje in richting van voorbijrijdende auto Burkinees gevloek]
Igor Qu’estce qu’il y a, qu’estce qu’il y a?84 VAN LEEUWEN, 1999, p. 79.
36
Assita Retourne dans les ailes de ta mère.
Tu donne la maladie à mon enfant, allé ! Hôpital ! Hôpital ! [gevloek]
Igor Je vais te conduire, avec une voiture du garage
Assita Pas toi, pas toi, recules… [voortdurend gehijg]
Tu veux que mon enfant meure, tu donne la maladie à mon enfant, recules. !
Vous voulez tous qu’il meurt, toi, ton père, tous le tiennes, tous les blancs.
Recules je t’ai toi dit, aller !
[ze hoest, zakt ineen, bidt in haar moedertaal, hoog en emotioneel, keerpunt]
Igor Assita, Assita! Ca va? [trekt haar recht, ze hoest] Assita, ca va?
Assita Oui, il faut l’amène à l’hôpital, il va mourir. Mon enfant va mourir,
il faut l’amène à l’hôpital…
Igor Je cherche une voiture, t’entends ?
Je vais au garage et puis je reviens.
Assita Attend, il faut me dire…
j’ai besoin de savoir, mon mari, il n’est pas mort eh, dit moi !
J’ai besoin de savoir. [gehijg]
Igor Non, il n’est pas mort.
In het begin van deze scène, spreekt ze met luide, harde en gespannen (dominante) stem, of
beter, schreeuwt ze. Ze wil de passerende chauffeurs duidelijk maken dat haar kind in nood
is, en tevens wil ze Igor wegjagen en weigert ze zijn hulp. Igor probeert toenadering te
zoeken, probeert duidelijk te maken dat ook hij zich zorgen maakt over het leven van het
kind (hij had ten slotte beloofd aan de vader dat hij ervoor zou zorgen). Maar Assita
luistert niet naar hem, ze onderbreekt hem voortdurend met haar geroep, zij eist door het
ongevraagd onderbreken de ‘macht’ op tijdens dit moment.85
Tot op het moment dat ze ineenzakt: haar wanhoop reflecteert in haar stem, tussen het
gehijg en geween door, bidt ze met een hoge, emotionele stem voor haar zoontje. Igor blijft
dezelfde houding aannemen, nu dat Assita zich niet meer wil verweren tegen hem, is zijn
stem ook wat minder luid, maar de bezorgdheid blijft aanwezig. Om Assita te kalmeren, en
misschien te helpen, liegt ze tegen hem over de dood van Hamidou, met een stille stem,
alsof hij zelf zijn eigen leugen niet wil horen.
Daarnet hebben we het al even gehad over de relatie tussen Riquet en Rosetta, en de
invloed van het geluid erop. Hier zullen we het hebben over de relatie met haar moeder, en
hoe dat gerepresenteerd wordt in het stemgebruik van de acteurs.85 VAN LEEUWEN, 1999, p. 71.
37
In tegenstelling tot Riquet wil haar moeder haar niet helpen uit deze uitzichtloze situatie te
komen, maar houdt ze haar, met haar drankverslaving en onwil te verhuizen weg van haar
doel een normaal leven te leiden. De vechtlust van Rosetta contrasteert met het je m’en
foutisme van haar moeder. Dit heeft als gevolg dat Rosetta een moederrol opneemt, en haar
moeder wil aanzetten naar een ontwenningscentrum te gaan, op een bazige, opdringerige
manier. Als haar moeder dan weent dat ze niet wil, gaat Rosetta haar kalmeren op een
bemoederende manier.
[in de caravan, Rosetta staat recht, haar moeder ligt op haar bed]
Rosetta [maakt valies moeder, geeft haar moeder een kam]:
Arrange tes cheveux [trekt haar moeder recht]
Allez lèvetoi.. met tes chaussures. [Opent doosje]
Il est ou ton carte d’identité? Il n’est pas dans ton coffre?
[wil matras opheffen, kijkt haar moeder strak in de ogen]
Moeder [staat recht, gaat naar buiten, sluit deur en loopt weg]
Rosetta [kruipt naar buiten langs raampje]
[… achtervolging op keitjes, ze vallen]
Moeder: Je ne veux pas y aller! Laissemoi! [huilt]
Rosetta: allez, viens.
C’set la seule manière de t’en sortir. Ils soigneront bien là bas.
Moeder: Je m’en fou de m’en sortir! [gesnik]
Rosetta: [raapt pantoffel van moeder op, geeft het haar] Allez, viens.
De bemoederende, kalmerende woordjes van Rosetta klinken zacht en ontspannen, ze
probeert met deze ontspannen stem haar moeder zelf te ontspannen en te kalmeren.86
Rosetta is bezorgd en hoopt om met een zachte stem, wat de sociale afstand verkleint, haar
moeder te kunnen overtuigen.87 Ook in de articulatie, de gebondenheid tussen de
opeenvolgende klanken, merken we haar wil om haar moeder te kalmeren.88
Uit Le Fils haal ik hier nog twee scènes die respectievelijk de relatie tussen Olivier en
Magali en Olivier en Francis karakteriseren.
De eerste is de scène waarin de kijker kennismaakt met Magali, en tegelijkertijd iets te
weten komt over het verleden van Olivier (hij is gescheiden, en ze hadden samen een
86 VAN LEEUWEN, 1999, p. 131.87 Ibid., p. 27.88 Ibid., p. 110.
38
kind). Magali komt Olivier opzoeken in zijn appartement. Veel woorden worden er niet
gewisseld. Er zijn veel stiltes en aarzelingen, waardoor niemand zich echt gemakkelijk
voelt bij de situatie. Olivier blijft zeer rustig praten, hoewel er een kleine snik in zijn stem
te bespeuren valt nadat ze hem vertelt dat ze gaat hertrouwen.
[Olivier luistert, terwijl hij bezig is in zijn keukentje, naar een antwoordapparaat. We horen dat er op de deur
geklopt wordt.]
Olivier Oui!...
[er gebeurt niets]
Olivier C’est ouvert !...
[Olivier opent de deur]
Magali (off)Bonjour…
Olivier Entre…
[Magali komt binnen…]
Magali J’étais dans le halle en bas quand t’es rentré.
Olivier J’t’ai pas vue, excusemoi…
[Stilte, Olivier gaat terug naar het keukentje, het volgende gesprekje terwijl Olivier bezig is in zijn keukentje
met afwassen en soep maken en Magali er wat ongemakkelijk bij staat. Olivier kijkt haar amper aan.]
Olivier Tu veux un café ?...
Magali Non, merci…
Olivier Un bol de soupe ?
Magali Non, ça va… Tu travailles toujours au centre ?...
Olivier Oui…
Magali T’as encore mal au dos ?...
Olivier Non… Assiedstoi.
Magali Non, ça va… vais me remarier…
…J’ai besoin… J’ai besoin de recommencer quelque chose…
Olivier C’est bien… [met kleine snik in zijn stem)]
Magali Et toi… Tu n’as rencontré personne ?...
Olivier Non… T’es toujours à la station ?…
Magali Oui… Je voulais aussi te dire que… que j’attends un enfant…
[Olivier concentreert zich verder op zijn bezigheden in het keukentje.]
De gespannen sfeer, en het moeilijk vinden van de juiste woorden wijst op de
onmogelijkheid tot communicatie tussen het exkoppel. Er is een enorme leegte in hun
relatie na de moord op hun zoon, zelfs na zes jaar. Deze leegte wordt voor de kijker
voelbaar gemaakt door de ongemakkelijk stilte. Olivier en Magali blijven, ondanks hun
39
breuk, wel respect hebben voor elkaar. Ze laten elkaar uitspreken, luisteren naar elkaar en
onderbreken elkaar niet. Er is een 'respectvolle ruimte' en zien elkaar als gelijken.89
Olivier weet niet, nog minder dan bij Magali, hoe zich te gedragen in de buurt van Francis.
Conversaties verlopen nog moeilijker, het onbegrip tussen beide is nog groter. Luc
Dardenne vertelt over de gesprekken tussen Olivier en Francis het volgende:
“Le 05/10/2000
Les paroles qu’échangent Olivier et Francis sont rares, presque impossible. Elles émergent
difficilement, presque asphyxiées.(...)”90
Naar het einde van de film toe, onderweg naar de houtopslagplaats, houden ze even halt in
een sportcafé. Daar vraag Francis Olivier of hij zijn voogd wil zijn, gevolgd door een
partijtje tafelvoetbal. Het laatste deel wordt gedomineerd door harde klanken, korte
woorden van Olivier, directe vragen. Maar toch wil hij een rechtstreekse confrontatie uit de
weg gaan.
[Olivier en Francis zitten naast elkaar aan een toog, eten een appelflap.]
Francis … Estce que vous seriez d’accord d’être mon tuteur ?...
Olivier [kijkt hem aan] Tu n’en as pas déjà un ?...
Francis Non…
Serveuse [off, zet cola en koffie op de toog] s’il vous plaît
Olivier en Francis Merci
Olivier Et ton éducateur, c’est à lui tu le dois de demander
Francis Ce n’est pas la même chose, lui c’est quelqu’un de Fraipont…
J’aime mieux quelqu’un du dehors…
[Olivier neemt de koffie en drinkt er enkele slokken van, Francis kijker naar hem, en doet hetzelfde met de
cola]
Francis Vous êtes d’accord ?...
Olivier J’sais pas… faut que je réfléchisse… [dopt de appelflap in de koffie stilte]
Francis On fait une partie de kicker ?...
Olivier [veegt zijn handen af aan serviette]
Pourquoi veuxtu que ce soit moi ton tuteur ?...
Francis … Parce que c’est vous qui m’apprenez mon métier…
On y va ? [vertrekt van de toog, richting kickertafel]
89 VAN LEEUWEN, 1999, p. 71.90 DARDENNE, 2005, p. 115.
40
[terwijl Olivier de laatste slokken koffie drinkt, horen we hoe Francis de kickertafel klaarzet voor het spel,
Olivier gaat aan de andere kant van de tafel staan]
Francis Le marquoir…
Olivier [verplaatst de cijfetjes op het scorebord]
[we zien vooral Francis, en horen het spel: de spelertjes tegen het balletje, het scorebord,…]
Francis Je peux vous appeler Olivier ?...
Olivier Pourquoi ?...
Francis [legt nieuw balletje in het spel] Les autres, ils vous appellent Olivier…
Olivier … Si tu veux…
[ze spelen verder, nogal intesief]
Olivier C’est quoi les trucs qui sont passés avec le vol ?...
Francis … Y a eu un mort…
Olivier T’as tué quelqu’un ?...
Francis Oui…
Francis A Fraipont, j’ai été champion…
Voor Olivier is dit een serieuze match, hij wil Francis confronteren en kapotmaken, is
overmand door wraakgevoelens. Francis is zich van geen kwaad bewust, en amuseert zich.
De harde, 'staccato' klanken van het houten balletje en de voetbalspelertjes verhogen de
spanning.91
In L’Enfant is er de twijfelachtige relatie tussen Sonia en Bruno in het begin van de film:
Sonia lijkt eerst wat geïrriteerd en zelfs kwaad omdat Bruno haar flat verhuurd heeft, en
vervolgens niets van het geld heeft overgehouden. Ze heeft veel redenen om kwaad te zijn,
maar uiteindelijk smelt ze toch voor zijn charmes. Hij luistert niet naar haar, maar weet
haar wel te bekoren, quasi onmiddellijk na het uiten van de frustraties maken ze weer
gewoon wat plezier.
Bruno en Sonia (met Jimmy) bij hun schuilplaats aan de Maas, Sonia staat bij het water, Bruno haalt zijn jas
vanonder een voorwerp.
Sonia (off) Et pour dormir?
Bruno Au Toit… [trekt het leren jasje aan]
Sonia Et moi?... Et Jimmy?...
Bruno À l’étage des femmes…
Sonia Il te reste de l’argent?
Bruno Non…
Sonia T’as tout claqué?!!
91 VAN LEEUWEN, 1999, p. 110.
41
Bruno (off) Oui…
Sonia C’est ma piaule que t’as louée! T’aurais pu m’en garder.
Bruno [zet een hoedje op] J’en trouve toujours, du fric. Pas besoin d’en garder.
T’ as vue ? Bien eh?...
[showt met zijn jas en hoedje]
Sonia Volé ou acheté avec mon fric?
Bruno Impossible à voler. viens?...
[Sonia schopt naar Bruno, hij valt, ze beginnen een beetje te lachen, Bruno gooit met keitjes]
Sonia Viens près de moi… alle viens…
Bruno Les autres vont attentre.
[Hij steekt een sigaret op, zij doet teken dat ze ook wil, en neemt een trek. Sonia komt dicht bij hem staan]
Sonia J’ai envie de dormir avec toi.
Bruno On récupère l’appartement aprèsdemain.
Sonia J’t’ai attendu…
Je croyais que t’allais venir me voir. J’t’ai téléphoné tous les jours…
Bruno J’ai dû changer de carte…
Sonia Il est né à une heur du matin, vendredi… J’ai pas eu trop mal…
Mets ta main sur mon ventre [Bruno legt zijn hand op haar buik]
Demain, on ira à la commune pour que tu le reconnaisses… Faut qu’on lui
trouve un deuxième prénom… T’as une idée?...
Bruno Non…
Sonia [Legt haar hoofd in Bruno’s nek] J’suis contente…
Bruno [geeft een kusje op haar voorhoofd]
On y va?...
Sonia [Sonia trekt aan zijn hand, laat hem niet los, ze spelen en lachen wat.]
Hier is vooral het stemgebruik van Sonia veranderlijk, passend bij de woorden en de
frustratie die ze uit. De melodie en het volume waarmee ze ‘volé ou acheté avec mon fric?’
uitspreekt, als een beschuldiging, klinkt veel actiever, meer gespannen en agressiever dan
het zachte, intieme gefluisterde “J’ai envie de dormir avec toi”.92 Deze scène is zeer
betekenend voor de moeilijke situatie waarin Sonia zich bevindt: ze houdt van Bruno, en
van haar kind. Maar Bruno gedraagt zich niet zoals ze zou willen, is onverschillig ten
opzichte van het kind, en concentreert zich op zijn jas, zijn hoedje,….
92 VAN LEEUWEN, 1999, p. 27.
42
3.2.6 Samenvatting
Sommige elementen, die relevant lijken, zijn het resultaat van bewuste keuzes, gemaakt
met een bepaald doel, films zijn sowieso minder spontaan als ze soms lijken. Alles werd
tot in de details voorbereid, met weinig plaats voor improvisatie. In dit hoofdstukje gaat het
vooral om bijvoorbeeld de keuze van de acteurs: niet alleen hun voorkomen, acteertalent
en (gebrek aan) ervaring speelde een rol bij de casting, maar ook hun stem. Daarnaast
wordt er in de vertolking ook veel rekening gehouden met het stemgebruik, hoe het
personage op dat moment de tekst zou uitspreken. En ten slotte werden er keuzes gemaakt
over bepaalde voorwerpen, en bijhorende geluiden (ook stilte), die kenmerkend zijn voor
de personages.
Met een zwakkere, zachtere stem zou Assita niet zoveel invloed uitgeoefend hebben op
Igor. Op een fiets zou Riquets naderende komst minder herkenbaar zijn, zou het voertuig
geen betekenis gehad hebben voor zijn relatie tot Rosetta en minder betekenend zijn voor
zijn sociale status. Meer dialoog of muziek in Le Fils zou minder sprekend zijn voor de
leegte in Rogers (en Magali’s) leven na de dood van hun zoon.
43
3.3 Verhouding tot de kijker bepalen
3.3.1 Identificatie
Het oordeel van een kijker over een film, hangt vaak vast aan het feit of hij zich met het
hoofdpersonage kon identificeren of niet.93 Het concept ‘identificatie’ wordt hier gezien als
‘het inleven van de kijker in de situatie van het personage.’ Een belangrijk element in
Gaut’s definitie van identificatie, is dat identificatie aspectueel is:
“Thus the question to ask whenever someone talks of identifying with a character is in what respects
does she identify with the character? The act of identification is aspectual. To identify perceptually
with a character is to imagine seeing from his point of view; to identify affectively with him is to
imagine feeling what he feels; to identify motivationally is to imagine wanting what he wants; to
identify epistemically with him is to imagine believing what he believes, and so on.”94
Wat bij de bespreking van filmgeluid van belang is, is het perceptuele aspect van
identificatie, en dan vooral het auditieve. Dit wil dan zeggen dat we als kijker (of beter,
luisteraar) luisteren naar wat het personage hoort. Aangezien de camera in deze films vaak
dicht bij de personages blijft, en het geluid het standpunt van de camera inneemt
(‘objectieve’ camera), horen we ook vaak enkel vanuit het standpunt van het
hoofdpersonage. In enkele gevallen, wordt zelfs het perspectief aangepast aan waar het
personage zijn oren op spitst (zie verder). Dit wil ik hier linken aan de verhouding tussen
het hoofdpersonage en andere personages/de omgeving/voorwerpen... De kijker luistert, en
ervaart dus, op dezelfde manier naar de diëgetische wereld zoals het personage dat doet.
In dit opzicht kunnen we ook het point of audition bespreken. Door de kijker te laten
luisteren vanuit het standpunt van het personage, te laten horen waar het personage zijn
oren op spitst, wordt de kijker de kans gegeven de fictionele wereld te laten ervaren zoals
het personage dat doet. Hier is het perspectief heel erg van belang. Perspectief bepaalt de
belangrijkheid. Bij geluiden in figure zijn we persoonlijk betrokken, geluiden in ground
bevinden zich nog steeds in onze persoonlijke omgeving, maar zijn iets minder dicht.
Geluiden en voorwerpen in field bevinden zich niet meer in de sociale, maar wel in de
fysieke omgeving.95 Hier is dus het mixen van de verschillende geluidslagen van belang,
93 GAUT, 1999, p. 200.94 Ibid., p. 205.95 VAN LEEUWEN, 1999, p. 23.
44
door de lagen op een bepaalde manier tot elkaar laten verhouden wordt er betekenis
gegeven aan de scène.
Een voorbeeld hiervan is onze eerste kennismaking met Francis in Le Fils. Olivier heeft
Francis nog niet aanvaard als leerjongen, die eerst in opleiding is in de lasafdeling, maar
toch kan Olivier zijn nieuwsgierigheid naar die nieuwe jongen niet bedwingen. Door voor
de kijker nog onbekende redenen gaat Olivier eten in de refter aan de andere kant van het
gebouw. Hij eet al staande zijn boterhammen in het keukentje naast de zaal, waar de soep
uitgedeeld wordt. De dame die soep uitdeelt slaat een praatje met de jongen die een kom
soep vraagt, “t’es nouveau, toi?”. Hoewel de camera dat niet toont, en het geroezemoes
van de refter overstemmend zou moeten zijn, horen we de stem van de jongen (Francis
dus) zeer helder, op de voorgrond. Met andere woorden: we horen wat Olivier hoort, waar
hij zich op concentreert, en ervaren zo dat Francis belangrijk is voor Olivier. Zoals Benoît
De Clerk zegt: de kijker moet de stem kunnen identificeren.
“(...)cette scène n'aurait pas de sens si elle n'était pas réaliser comme cela, le spectateur doit avoir
identifier cette voix !”96
Naast het gebruik van perspectief is ook de klankkleur, stemgebruik en het volume
bepalend voor de sociale afstand. Een voorbeeld hiervan is de voorstelling van de
kinderhandelaar in L’Enfant: hard en onmenselijk, net zoals Bruno de man ervaart.
De verkoper wordt aanvankelijk enkel gehoord door Bruno, over de telefoon, voor de
kijker is hij onbekend. Tot op het ogenblik van de terugkoop, waar hij met een harde en
afstandelijke stem Bruno beveelt het geld en zijn gsm af te geven (“L’argent!”, “ton
téléphone!”). Dit personage wordt eerder stereotiep, dominant, onmenselijk hard
voorgesteld, zonder enige nuance.
Het lijkt misschien moeilijk om zich te identificeren met personages als Igor en Bruno,
omdat ze, in het begin van de film toch, dingen doen die we zelf immoreel vinden, ze dus
weinig aantrekkelijke kenmerken hebben. Maar doordat ze een evolutie ondergaan. En op
het einde van de film hun eigen fouten inzien, wordt identificatie toch mogelijk.97 Bruno
96 Zie bijlage 3.97 GAUT, 1999, p. 216.
45
komt zelfs in een kwetsbare situatie terecht, is zelf een slachtoffer van de kinderhandelaars,
waardoor we, ondanks zijn gedrag, hopen dat het goed gaat aflopen met hem.
3.3.2 Lichamelijkheid
Ook de aanwezigheid van de ademhaling hoort bij de bepaling van de afstand tussen kijker
en personage, maar omdat dit zo opvallend aanwezig is in, en kenmerkend is voor enkele
van de films, wordt dit behandeld in een afzonderlijk hoofdstukje. De films waarover we
het hier zullen hebben zijn Rosetta en Le Fils. In deze films worden de hoofdpersonages
(respectievelijk Rosetta en Olivier) gevolgd door de camera, we zien of horen niets méér
van de wereld dan dat zij zien of horen. In La Promesse is dat minder het geval, en ook in
L’Enfant neemt de camera meer afstand van de personages.
Hier kunnen we neigen naar een meer affectieve benadering van film, waarbij aangenomen
wordt dat het zien van beelden, geluiden, lichamen, en bij uitbreiding het horen van
stemmen, etc. het lichaam, en de emoties van de kijker rechtstreeks aangesproken wordt.98
Dit zonder een omweg via het cognitieve, het narratieve, de echte betekenis van de beelden
en geluiden in het verhaal.
Huygens focust in haar artikel vooral op het lichaam, het gezicht en beelden als
belanghebbend bij de overdracht van affecten. Maar daarnaast kunnen we ook de
ademhaling, de stappen, de bewegingen, de stem, die we horen op de klankband erkennen
als essentieel in dit proces waarbij het lichaam van de kijker direct aangesproken wordt.
Het horen van een stem is een affectief proces, betrekt de kijker actief.99
Het fysieke aspect van Rosetta wordt al duidelijk van in het begin van de film. De
allereerste scène is direct, fysiek, en emotioneel. De kijker volgt het gehaaste personage
vanuit de kleedkamer, naar de fabriek, waar de directeur op haar staat op te wachten om
haar te ontslaan. Ze reageert zeer emotioneel en verdedigt zich door te roepen, te slaan,
weg te lopen, te vechten,… Ook verder in de film lijken camera en microfoon op haar huid
te zitten. Haar ademhaling is vaak duidelijk hoorbaar, en wordt samen met haar stappen en
stem de muziek van de film genoemd.
98 HUYGENS, 2005b.99 KOLESCH, 2000, p. 364.
46
De band tussen kijker en personage wordt versterkt tijdens een scène in het midden van de
film, als het hoofdpersonage alleen in haar bed ligt, en ze tegen zichzelf praat:
Tu t’appelle Rosetta… Je m’appelle Rosetta…
Tu as trouvé un travail… J’ai trouvé un travail…
Tu as trouvé un ami… J’ai trouvé un ami…
Tu as une vie normale… J’ai une vie normale…
Tu ne tomberas dans un trou… Je ne tomberai pas dans le trou…
Bonne nuit… Bonne nuit.
Ze fluistert deze woorden met een hese stem, stil. Ze spreekt zichzelf moed en bevestiging
in, en de kijker is de enige getuige van deze intieme scène.100
Ook de allerlaatste scène van deze film is zeer fysiek. In een interview met de Dardennes
vertelden ze dat de actrice op dat moment zeer uitgeput was door het steeds opnieuw
sleuren met een zware gasfles over de camping.101 De intensiteit van deze scène zou niet
zou sterk geweest zijn zonder de uitputting van de actrice.
Naast de geluiden van het lichaam van het hoofdpersonage, hebben ook andere geluiden
een invloed op de houding van de kijker. Voorbeelden zijn: de fabriek in het begin van de
film, de straat tijdens het grootste deel van de film, de haardroger waarmee ze thuis haar
buikpijn stilt, het brommertje van Riquet, de openstaande gasfles,… Deze onaangename
geluiden in Rosetta's omgeving zorgen er, analoog aan een beweeglijke camera, niet alleen
voor dat het personage zich onrustig voelt, maar ook de kijker voelt er zich ongemakkelijk
bij.102
In Le Fils ligt het tempo wat lager dan in Rosetta, maar het volgen van het personage met
een camera (en microfoon) in de rug/nek wordt hier verder (en meer) toegepast. Oliviers
passen door het opleidingscentrum, de bewegingsoefeningen om rugklachten te vermijden,
de lange ritten in de auto, het achtervolgen van Francis na de confrontatie op het einde van
de film,… werden elk begeleid door de uitgesproken ademhaling van het personage.
Muziek is er niet in de film. De stilte heeft zeker een effect op hoe de film ervaart. Zoals de
100 VAN LEEUWEN, 1999, p. 27.101 Interview met de broers Dardenne op dvd.102 GAUT, 1999, p. 210.
47
broers zelf erkennen in een interview, is het harder en eenzamer voor de kijker als er geen
muziek is.103
3.3.3 Anempathie
Anempathische geluiden hebben een confronterend en versterkend effect op de gevoelens
die met deze scènes gepaard gaan. Hoewel ze lijken naturalistisch en objectief om te gaan
met de getoonde gebeurtenissen.
“(…)ce qui a pour effet non de geler l'émotion mais au contraire de la redoubler, en l'inscrivent sur
un fond consmique.”104
Tijdens de emotionele scènes in La Promesse, en dan vooral na de val van Hamidou lijken
vele opvallende geluiden onverschillig ten opzichte van het drama. Dit benadrukt de
gespletenheid van Igor ’s gedrag: wij weten welk geheim hij verbergt, maar het leven
rondom hem gaat zomaar voort, met allerlei feiten die hem willen opdringen de waarheid
te vertellen. Het gewicht van de dood van Hamidou weegt op de jongen, die de kans niet
krijgt het drama te verwerken. Dit wordt voelbaar gemaakt voor de kijker door
bijvoorbeeld contrasterende geluiden te laten weerklinken.
Na de val van Hamidou blijft de sociale afstand tussen beide personages (en de kijker)
dicht en intiem. Maar dit wordt onderbroken door de schreeuwende, hoge, harde en dus
dominante105 stem van Roger, waarop Igor in alle haast het bloedende lichaam verbergt. De
(sociale) afstand is na het geschreeuw ineens heel wat groter. Igor ondergaat een korte
ondervraging door de arbeidsinspecteurs, en wordt tijdens het gesprek verplicht te doen
alsof er niets aan de hand is. Ook het geluid van een passerende trein confronteert ons met
het feit dat het leven zomaar doorgaat.
Na de beslissing van Roger (en Igor) om Hamidou te laten sterven, en het verbergen van
het lichaam onder planken, horen we ineens het gekakel van een paar kippen die het
koertje op ‘vliegen’, achtervolgd door Assita. Igor is nog steeds geshockeerd door de
beslissing van zijn vader, en kan de confrontatie met Assita amper aan. De plotse
103 Interview met Solveig Anspach, op dvd van Le Silence de Lorna104 CHION, 1990, p. 11.105 VAN LEEUWEN, 1999, p. 111 & p. 140.
48
aanwezigheid van Assita die kippen achtervolgt (en het geluid van de kippen) komt zeer
ongelegen en is confronterend.
Ook hier kunnen we de scène in de karaokebar aanhalen (zie 3.2.5). Terwijl Igor nood
heeft aan een rouwproces na de dood van Hamidou, en zich in een zeer verwarrende positie
bevindt ten opziche van Assita, wordt hij door zijn vader ‘bijna gedwongen’ tot dit
onschuldige, laagdrempelig plezier. De confrontatie met entertainmentmuziek is zeer
verwarrend, en hoort niet thuis bij de situatie waarin Igor zich bevindt. Ook de kijker
ervaart op deze manier de tweestrijd, de gespletenheid, de mix van verschillende
gevoelens. De kijker krijgt door dit contradictorisch moment, door de onschuldig
klinkende muziek, de kans zich in te leven in Igor’s situatie.
In de latere films blijkt de onverschilligheid van omgevingsgeluiden ten opzichte van het
verhaal minder opvallend. De klankband wordt, naar Le Fils toe steeds soberder.
Natuurlijk blijft de omgeving onverschillig, blijven de auto’s, de zaagmachines, de
ruisende bomen verder hun lawaai maken alsof er niets aan de hand is, maar dat blijft
neutraal, heeft minder invloed, en contrasteert minder opvallend met het verhaal dan in de
voorbeelden uit La Promesse hierboven.
Maar wat nooit aanwezig is in de films, zijn nondiëgetische empathische geluiden die de
kijker begeleidt bij het begrijpen en voelen op de juiste manier van wat gebeurt. Het is met
andere woorden aan de kijker zelf om betekenis te geven aan het gebeuren, het geluid zal
hem hierin niet begeleiden.
Zo zouden vele filmmakers bijvoorbeeld tijdens de eindscène van L’Enfant, toch proberen
het emotionele moment te ondersteunen op één of andere manier. Bijvoorbeeld door er
muziek onder te plaatsen, of door de omgevingsgeluiden te dempen, zoals bij La Promesse
het geval was (zie verder, bij de ruimtes). Maar de Dardennes hebben ervoor gekozen om
de omgevingsgeluiden uit de ontmoetingszaal niet opvallend te dempen (hoewel
afzonderlijke gesprekken niet herkenbaar zijn).
49
3.3.4 Samenvatting
Er wordt getracht de kijker te laten inleven in de personages, zodat hij op dezelfde manier
als de personages naar andere personages en de omgeving kijkt. Het identificeren met een
personage, belemmert het houden van een afstand, het bewaren van een kritische blik, en
met andere woorden ook de objectiviteit.
Het innemen van één standpunt (aan de hand van het pointofaudition te laten afhangen
van het personage) helpt wel het personage te begrijpen, en geeft dan weer een meer
realistische indruk. We zijn niet (bijna) alwetend zoals vaak het geval is, we weten niet
meer dan het hoofdpersonage.
Wat het identificeren dan weer moeilijker maakt, is dat de personages dingen doen die we
zelf niet zouden doen, de we zouden afkeuren. Maar de bekering van de personages naar
het einde van de film toe, zorgt er uiteindelijk voor dat die aanvankelijke afkeer wegebt.
Het gebruik van geluiden met een anempathich effect ten slotte heeft een tweezijdig effect:
enerzijds lijkt het neutraal, zoals in het echte leven ook alles zomaar zou doorgaan alsof er
niets aan de hand is. Maar anderzijds heeft het toch een versterkend effect op de kijker en
het personage.106
Elementen die gebruikt worden om de kijker te laten beïnvloeden, en zijn/haar relatie tot
de film te bepalen, zijn met andere woorden: het pointof audition, het perspectief (de
relatie, relatieve volume, tussen de verschillende elementen op de geluidsband regelen), de
sociale afstand bepalen aan de hand van perspectief en klankkleur, en lichamelijkheid:
zowel het laten horen van lichamelijke geluiden van de personages, als het aanspreken van
het lichaam van de kijker.. Door deze aspecten zeer bewust te bepalen, wordt getracht de
relatie tussen de kijker en de personages te creëren.
106 CHION, 1990, p. 11.
50
3.4 Bepalen van de ruimte
Het creëren van de omgeving aan de hand van geluid gebeurt vaak met buitenbeeldse
geluiden. De bron van de omgevingsgeluiden moeten niet noodzakelijk in beeld zijn om de
plaats te kenmerken. Rosetta wordt wel vaak omgeven door voorbijrijdende bussen,
claxonnerende auto’s, maar de overvliegende vliegtuigen in La Promesse zijn bijvoorbeeld
zelden in beeld. Het gaat vooral om het schetsen van een fysieke wereld waarin het
personage zich voortbeweegt (field), maar het draagt niets bij tot het verloop van het
verhaal.
Offscreen geluid die de omgeving karakteriseert noemen we dan ook ‘passieve offscreen’,
die, in tegenstelling tot ‘actieve offscreen’ geen vragen doet oproepen bij de kijker en
actieve geen bijdrage levert tot het verhaal.
“Passive offscreen sound… is sound which creates an atmosphere that envelops and stabilizes the
image, without in any way inspiring us to look elsewhere or to anticipate seeing its source. Passive
offscreen space does not contribute to the dynamics of editing and scene construction – rather the
opposite, since it provides the ear a stable place (the general mix of a city’s sounds), which
permits the editing to move around even more freely in space, to include more close shots, and so
on, without disorienting the spectator in space. The principal sounds in passive offscreen space are
territory sounds and elements of auditory settings.”107
Deze geluiden, ambient noises hoeven dan ook niet ‘direct’ opgenomen te zijn, maar
worden vaak achteraf opgenomen. Deze geluiden zijn zo onopvallend mogelijk, zodat het
zo natuurlijk mogelijk klinkt.
“En montage son, on essaye toujours de caractériser des lieux, de manière à ce que le spectateur
inconsciemment identifie les lieux dits.”108
De geluidsmontage zorgt er dus voor dat een stabiele omgeving gecreëerd wordt,
onopvallend, maar toch direct en duidelijk herkenbaar voor de kijker. Enkele voorbeelden
uit de films, de centrale ruimte die de vier films gemeen hebben, is de stad Seraing.
Een chronologische opsomming van de belangrijke ruimtes in de films:
107 CHION, 2003.108 Zie bijlage 3.
51
Nog voor we in La Promesse beeld zien, horen we geluid van het tanken in een
pompstation. In het begin van de film, is Igor in opleiding in een garage, voordat zijn baas
het beu is dat Roger Igor constant nodig heeft voor kleine werkjes (in de mensenhandel).
Igor start dus de film vanuit de positie als leerjongen in een tankstation. Enkele minuten
later, nadat zijn vader hem opgepikt heeft, pikken ze samen een nieuwe lading illegalen op,
op een verlaten parking langs de autosnelweg. We horen een mix van passerende auto’s,
vliegtuigen, gebabbel,… later ook een boot. Eens terug aangekomen in het huis, horen we
het gehuil van de baby van Assita en Hamidou, vanaf dat moment een belangrijke
aanwezige in de film.
Deze personages leven minder vaak op straat dan bijvoorbeeld het geval is bij Rosetta en
L’Enfant. Maar toch horen we buiten telkens opvallende geluiden waarmee Seraing
gekarakteriseerd wordt. Zoals een passerende trein, boot (claxon), vliegtuig (soms ook
blaffende honden of fluitende vogeltjes). Het is er nooit stil, ook ‘s avonds niet, altijd
drukte. Maar dit zijn telkens weinig opvallende geluiden, die thuishoren in een realistische
weergave van een industriestad.
Toch horen we in deze film enkele effecten die we in de volgende films niet tegenkomen.
Zoals tijdens bijvoorbeeld de scène in de karaokebar, die reeds enkele keren aangehaald
werd. Eerst horen we enkel de muziek: het bandje en hun gezang, na het zingen ook andere
geluiden, geroezemoes enzo, uit de bar.
Nadat vader en zoon gezongen hebben, gaan ze terug zitten bij hun vergezellende dames.
De camera zoomt in op hun gezichten, hun gedrag, hun gezang, maar in figure horen we
vooral de muziek en het gezang van de dame op het podium. De personages gaan op in het
onschuldige entertainment en plezier in de karaokebar. De muziek is overal, ongeacht waar
de camera zich op focust. De personages gaan er volledig in op, en het individuele wordt
opgenomen in de omgeving109. Het point of audition valt niet meer volledig samen met de
camera, maar geeft ons een algemeen beeld van de bar, de stemmen van de personages
worden soms herkenbaar, maar gaan daarna weer op in de andere geluiden. Het is hier niet
van belang dat we kunnen horen wat ze zeggen, maar eerder dat we opmerken hoe ze zich
amuseren. Igor wordt in deze omgeving geforceerd om zich te gedragen alsof er niets aan
de hand is, maar de onschuld en het plezier is maar een schijn die opgehouden wordt.
109 VAN LEEUWEN, 1999, p. 28.
52
Ook op het einde van de film, als Igor en Assita in het station naar de trein stappen, en
bijna op punt staan afscheid te nemen, maar Igor in plaats daarvan de waarheid over
Hamidou vertelt (en Assita dan terug vertrekt weg van de trein, en Igor haar dan na wat
geaarzel volgt)….. horen we de geluiden in het station (treinen, voetstappen van reizigers,
omgeroepen reisinformatie…) meer gedempt dan normaal het geval zou zijn. De stem van
Igor daarentegen horen we zeer helder. Het perspectief wordt met andere woorden
gereduceerd tot twee lagen: figure (de stem van Igor) en ground, de geluiden uit het
station. Dit reduceren van het perspectief geeft een dromerige en irreële indruk.110
Deze gedempte geluiden van het station horen we ook nog tijdens de aftiteling, wat ook bij
de volgende films nooit het geval is: het geluid begint en eindigt er samen met het beeld.
In ‘de oorlogsfilm’ Rosetta kunnen we drie verschillende ruimtes onderscheiden:
De camping waar ze woont, en het bos er rond. Haar thuishaven, maar waar tevens
ook vijanden zijn (haar moeder, de campingbaas), die haar tegenhouden haar doel
te bereiken. Hier horen we vooral de ruisende bomen, fluitende vogeltjes, de
stappen van het hoofdpersonage, en een weinig geruis van wagens op naburige
wegen.
De straten van Seraing, ‘het front’, waar ze elke dag naar toe trekt om haar doel te
bereiken, ‘werk te vinden’. Veel verkeer, veel leven, net als in La Promesse is het
er altijd zeer druk.
En ten derde: het werk, waar zich mogelijke tegenstanders, of medestanders zich
bevinden. Enkel tijdens het moment waarop ze in het kraampje werkt, nadat ze
Riquet verraden heeft, is de camera stabiel, en het geluid erbij relatief rustig.
Tijdens deze film horen we overal vele onaangename geluiden, zoals in 3.2.2 reeds
opgesomd: de fabriek, de straat, de haardroger waarmee ze haar buikpijn stilt, het
brommertje, een opengedraaide gasfles,… Dit alles geeft een zeer onrustige indruk, net
zoals Rosetta zich voelt. Deze geluiden kunnen overal aanwezig zijn, in elk van de drie
verschillende ruimtes. Rosetta heeft met andere woorden nergens echt rust en voelt zich
altijd en overal opgejaagd en/of bedreigd.
110 VAN LEEUWEN, 1999, p. 174.
53
Er zijn in Rosetta echter geen overbodige extra’s, of bijzondere effecten (zoals in La
Promesse wel het geval is)
In tegenstelling tot Rosetta is Le Fils veel stiller en soberder. Zo zijn er bijvoorbeeld
weinig drukke conversaties, dwaalt het hoofdpersonage vaak door lege gangen, wordt hij
vaak gevolgd, geobserveerd in zijn lege appartement, zonder dat er iets gebeurt... Maar ook
deze leegte creëert onrust. De onaangename geluiden beperken zich tot de zaagmachines in
het atelier, waardoor de personages ook harder moeten praten om elkaar te kunnen
verstaan. Het lawaai in het atelier verhoogt, door de luidere stemmen samen met de
autoritaire positie van Olivier als leerkracht, voor een grotere sociale afstand tussen de
personages.111
De barrière van het lawaai van de zaagmachines in het atelier is op het einde van de film
verdwenen, Olivier kan zich er niet meer achter verbergen voor Francis. Dat einde speelt
zich af in het magazijn van Oliviers broer, een houtopslagplaats. Een stille ruimte, met
enkel de voetstappen en stemmen van Olivier en Francis, wat vooral spanning oplevert,
zeker als we als kijker aanvoelen dat er een confrontatie aankomt.
Net als Rosetta leeft Bruno in L’Enfant bijna op straat, auto's, de Maas, zijn onmisbare
elementen om Seraing te karakteriseren. Altijd in de weer, overleven van dag tot dag.
Bruno leeft vooral tussen de straten, café's, langs de Maas, er is altijd overal verkeer, nooit
rust.
Een opvallende plaats is de bus, een lijnbus, waarmee Bruno vaak onderweg is: naar en
van de verkoop, naar en van de terugkoop, als hij Sonia achtervolgt... Telkens belangrijke
momenten die zijn 'onderwegzijn', zijn leerproces karakteriseren. Telkens horen we er
weinig meer dan het gezoem van de motor. Er wordt op de bus ook nooit gesproken, het
personage wordt er enkel geobserveerd en gevolgd door de camera.
Daarnaast zijn er ook de plaatsen waar het kind verhandeld wordt, telkens zeer lege,
afgelegen plekken (in tegenstelling tot het lawaai in de stad zelf). Het is sprekend voor het
louche van de kinderhandel. Er is veel (zwart) geld mee gemoeid, alles gebeurt in het
geheim en is zeer onpersoonlijk. Bruno verhandelt zijn kind in een zeer kille omgeving,
111VAN LEEUWEN, 1999, p. 27.
54
waar weinig sprake is van vaderliefde (zowel de daad als de plaats tonen dit aan). In deze
ruimtes horen we ook telkens de andere partij, de kinderhandelaars.
Ten slotte is er ook nog het appartement van Sonia, en bij uitbreiding ook de traphal. Waar
het veel rustiger is dan buiten. Het is er stil, net als in de verkoopruimtes, maar veilig voor
Jimmy.
Met betrekking tot de weergave van de ruimte in het geluid, kunnen we besluiten dat
Seraing een constante aanwezige is. Opvallend is dat het omgevingsgeluid in La Promesse
minder sober is dan in de andere films, in Rosetta, Le Fils en L'Enfant wordt telkens
weinig meer dan noodzakelijk opgenomen.
55
3.5 Het geluid als bron van kennis
3.5.1 Actief buitenbeelds geluid en extention
Bij een camera die zich vooral focust op het gezicht van het hoofdpersonage, wordt de
klankband een (nog meer) onmisbare bron van kennis. Niet alles wat de kijker hoort ziet
hij ook. En omdat we doorheen de films (behalve La Promesse en het begin van L’Enfant)
maar één personage volgen, horen we dan ook niet meer dan dat ene personage.
Terwijl passief buitenbeelds geluid als functie heeft de omgeving weer te geven (zoals
hierboven), is wordt actief buitenbeelds geluid gebruikt om de aandacht van de kijker, en
vaak ook het personage, ergens naar toe te trekken.112 Het concept extention wijst op de
mogelijkheid tot uitbreiding van de verhaalwereld in de klankband, waar het beeld
tekortschiet.113 De voorbeelden van actief buitenbeelds geluid die ik hier ga behandelen,
deel ik op in vier groepen:
Het horen van actief buitenbeelds geluid, waarna de camera de bron van het geluid
opzoekt. De nieuwsgierigheid van de kijker wordt beantwoord.
Het horen van actief buitenbeelds geluid, maar de camera toont niet wat er aan de
hand is, omdat het niet kan.
Het horen van actief buitenbeelds geluid, die belangrijk is voor het verhaal, maar
niet voor het beeld. De camera blijkt niet geïnteresseerd te zijn, en reageert er dan
ook niet op
Het horen van schijnbaar actief buitenbeelds geluid, maar het blijkt achteraf
onbelangrijk: het hoort bij het schetsen van de omgeving.
Van het eerste geval zijn er talrijke voorbeelden. De camera reageert op het geluid, en gaat
op zoek naar de bron van dat geluid.
Bijvoorbeeld in La Promesse als Assita wacht op Igor onder een brug aan de Maas, en we
horen ineens water op de voorgrond. Pas als de camera, en Assita zelf, hun blik naar boven
richten, zien we hoe enkele motorrijders plassen op de zwarte vrouw. Hier is het
112 CHION, 1990, p. 75.113 Ibid., p. 77.
56
noodzakelijk om het beeld van de daders te zien om te weten wat er aan de hand is. Het
geluid van water alleen is hiervoor niet voldoende.
Uit Rosetta kunnen we een vergelijkbaar voorbeeld halen. Rosetta wil de campingbaas
opzoeken om te eisen het water terug open te draaien, maar als ze de deur van het
huis/schuur opent, staart ze even naar een voor ons onbekend tafereel. We horen eerst het
gekletter van de metalen delen van een broeksriem, wat samen met de blik van Rosetta
onze nieuwsgierigheid verhoogt. Maar weten pas wat er aan de hand is als we echt kunnen
zien hoe de campingbaas zijn broek terug optrekt, en Rosetta’s moeder vanuit een
geknielde houding terug rechtstaat.
In deze twee gevallen is het geluid er om onze interesse te wekken, om ons te laten weten
dat er iets aan de hand is. Maar dat geluid alleen is niet voldoende om de situatie te
begrijpen.
Bij het tweede soort voorbeelden die ik wil geven, is de camera nog steeds geïnteresseerd,
maar blijkt het niet in de mogelijkheid om het onderwerp te filmen. Moet men wachten tot
het onderwerp zichzelf zichtbaar wil maken. Hier doel ik dan vooral op de aanvankelijke
onzichtbaarheid van de kinderhandelaars in L’Enfant. Eerst zien we enkel hoe Igor
zijn/hun stem hoort over de telefoon, en pas bij de terugkoop, in de garage, horen we zelf
de harde commanderende en intimiderende stem. Aangezien de camera zich in dezelfde
positie bevindt als het personage dat het volgt, is het onmogelijk dat personage los te laten
en te gaan spieken wie die kinderhandelaars zijn. Zowel de kijker als Igor wil weten wie de
andere partij is, wil weten met wie hij te maken heeft. Maar die partij heeft zelf in de hand
hoeveel hij van zichzelf blootgeeft. Dit heeft weinig te maken met desinteresse en
onverschilligheid van het beeld, maar eerder met het tonen van machtsverhoudingen: wil
die ander zich niet laten zien, dan zal je hem ook niet zien.
In het derde geval gedraagt de camera zich wel onverschillig, blijkt het beeld niet
geïnteresseerd in wat er rondom de personages gebeurt, en wordt de functie van het
doorgeven van kennis meer ingevuld door het geluid dan door het beeld. Dit is vaak zo
omdat de camera zich vooral bezighoudt met het observeren van het doen en laten, de
acties en reacties van de hoofdpersonages, en niet noodzakelijk met wat er rondom dat
personage gebeurt.
57
In La Promesse kunnen we hier al voorbeelden van vinden. In het begin van de film, lokt
Igor in opdracht van zijn vader, enkele Roemeense illegalen naar een café, met de
bedoeling ze te laten ‘betrappen’ en op te pakken door de politie. Eens aangekomen in het
café, verlaat Igor het groepje mannen, en gaat naar het toilet (niet om te plassen, maar om
een sigaret te roken). Hij weet wat er gaat gebeuren en voelt er zich ongemakkelijk bij. De
camera volgt Igor naar de toiletten, en focust op zijn gezicht op het moment dat we horen
hoe de politie het café binnenvalt met de woorden “Police! Papiers s’il vous plaît!”. Heel
even valt één van de illegalen de toiletten binnen en wil Igor vastgrijpen, maar dit is dan
eerder het onderwerp dat de camera opzoekt dan omgekeerd. Dat laatste is wel sprekend,
maar niet noodzakelijk voor de kijker om te begrijpen wat er aan de hand is. Het geluid
geeft ons voldoende informatie.
Igor stapt, achtervolgd door vijf Roemeense illegalen het café binnen (we horen hun stappen, afrekening
aan een kassa, ook wat onduidelijk gepraat van in het café, dat laatste horen we luider als de iedereen
binnen is is (ground). Roger staat hen op te wachten en vraagt het wat ze drinken (figure). Igor beslist
onmiddellijk om naar het toilet te gaan
Roger On y va en cinq minutes, ca va? Drink, au moi (maat drinkgebaar)
Igor Bière
Enkele Roemenen ok, ok…
Roemeen Coca cola, America
Igor Je vais pisser
We zien het gezicht van Igor, hij steekt een sigaret aan (we horen lawaai uit het café in ground, zijn
handelingen in figure)
We horen de deur van het café opengaan, gevolgd door een mannelijke stem “police, papiers s’il vous
plaît” + een steeds luider wordende discussie, gestommel met stoelen. We blijven naar Igor kijken, die
afwachtend verder rookt (+zijn gezicht in de spiegel). Deze geluiden horen we gedempt, vanachter de
deur van de toiletten.
Na een plotse shotwissel zien we hoe één van de illegalen, achtervolgd door een agent plots de toiletten
binnenkwam en zich probeert vast te klampen aan Igor.
Als Rosetta net aan het werk is in de wafelbakkerij, horen we hoe een andere vrouw (een
jonge moeder) binnenkomt, en begint te praten met de ‘patron’ over haar oneerlijk verslag.
De camera blijft Rosetta volgen in haar werk, de nieuwe aanwezige blijkt niet belangrijk
genoeg om er een beeld van te tonen. Maar het gesprek wordt wel duidelijk weergegeven
op de klankband. Dit lijkt in de eerste plaats ook niet zo belangrijk, maar het zegt ons wel
58
iets over hoe omgegaan wordt met kwetsbare werknemers, één van de sociale thema’s van
de film.
In Le Fils vinden we ook nog een voorbeeld van hoe het geluid alleen voldoende kan zijn
om ons iets van informatie mee te geven. Op een bepaald moment, terwijl de jongens in het
atelier aan het werk gezet zijn, en Olivier hen even moet verlaten, zien we hoe Olivier
geheimlijk iets uit de jaszak van Francis (die zijn kastje heeft opgengelaten) haalt. We
kunnen absoluut niet zien wat het is, maar horen duidelijk het gekletter van sleutels.
Ten slotte horen we soms ook buitenbeeldse geluiden die interessant lijken, maar achteraf
bekeken geen bijdrage leveren tot het verhaal. Er wordt met andere woorden soms een spel
gespeeld met auditieve informatie. Bijvoorbeeld in het tankstation waar Magali in Le Fils
werkt: de camera blijft op Magali en/of Olivier gefocust, maar we horen een deur open
gaan. Eerst wekt dit de nieuwsgierigheid op van de kijkers, maar later blijkt dit passief
offscreen te zijn: een klant die een flesje water koopt leidt Magali wel eventjes af, maar dit
draagt niets bij tot het verhaal. We horen dit om een realistische werkomgeving van Magali
te kunnen schetsen. Maar dit is uiteindelijk niet zo belangrijk.
In dit hoofdstukje rond actief buitenbeelds geluid wil ik nog even ingaan op de evolutie die
merkbaar is in het weergeven van telefoongesprekken. In La Promesse horen we in het
laatste deel hoe Igor naar zijn vader belt, en deze laatste door de hoorn zijn zoon horen
smeken om iets te zeggen. De camera blijft bij Igor, maar we horen zeer duidelijk wat er
aan de andere kant van de lijn gezegd wordt, zoals Igor het hoort. Het objectieve standpunt
van de camera wordt hier met andere woorden niet gerespecteerd.
In zowel Le Fils als Rosetta als L'Enfant worden er enkele telefoongesprekjes gepleegd.
Maar in deze gevallen horen we de andere kant niet, wat niets zou veranderen aan de
begrijpelijkheid van de scènes. In La Promesse zou die bepaalde scène echter zijn
betekenis verliezen als we de smekende Roger niet zouden horen.
59
3.5.2 Dialogen
Het weergeven van de dialogen lijkt de meest essentiële functie van de klankband. Wat we
niet uit het oog mogen verliezen in film, is dat alles in een film een constructie is, ook de
dialogen:
“In narrative films, dialogue may strive mightily to imitate natural conversation, but it is always an
imitation. It had been scripted, written and rewritten, censored, polished, rehearsed, and
performed.”114
En dat is in het geval van de Dardennes zeker niet anders, het is zelfs zeer opvallend hoe
de scenario's overeenkomen met het eindresultaat. Na het schrijven van het script, wordt
zelden iets fundamenteel veranderd aan de tekst.
Chion merkt op dat narratieve cinema vaak vasthoudt aan 'theatraal taalgebruik', waarbij de
nadruk ligt op de dramatische, psychologische, informatieve en affectieve functie.115 Het is
van belang dat de tekst verstaanbaar is voor de toeschouwer, om de film te kunnen
begrijpen, en is met andere woorden altijd verbonden met de dramatische actie. De
dramatische actie is vaak ook te herleiden tot de dialogen Daarnaast wordt soms afstand
genomen van deze theatrale taal, meer in de richting van wat Chion paroleémanation
noemt. In dit geval is de verstaanbaarheid, en de link met de dramatische actie minder van
belang116
De houding van de Dardennes ten opzichte van dialoog, kunnen we gemakkelijk
achterhalen in de volgende citaten:
“Le 03/03/1993
Ce dont on ne peut parler, il faut le taire”, a écrit Wittgenstein. C’est valable aussi pour l’écriture
des dialogues. Ne pas faire dire aux personnages ce qu’ils ne peuvent pas dire. Ils ne peuvent sortir
de leur situation pour la dire avec des mots. Ils sont dedans. À nous de leur donner des mots où
puisse se faire entendre le silence des mots qu’ils ne peuvent pas dire.”117
114 KOZLOFF, 2000, p. 18.115 CHION, 1990, p. 144.116 Ibid., p. 149.117 DARDENNE, 2005, p. 20.
60
Er mag dus niet meer dan noodzakelijk gesproken worden. De films worden dus in de
eerste plaats als visuele media gezien. Maar toch is er een evolutie merkbaar in hun oeuvre,
zoals Luc Dardenne zelf neerschrijft:
“Le 22/11/1997
Dans Rosetta le récit est moins apparent que dans La Promesse. Moins de construction, plus de
place à ce qui arrive et s’agence en destin du personnage (qui tente alors de lui échapper, de lui
résister).”118
Alles wat de personages zeggen, heeft een duidelijk doel in het verhaal. En is in deze zin
wel theatraal te noemen. Maar toch worden enkele technieken van paroleémanation
toegepast, die de tekst relativeert. Het opvallendst de afwezigheid van veel dialogen in Le
Fils, waar de lichaamstaal belangrijker wordt. Of zoals Chion het omschrijft:
“raréfaction: le mode plus simple a consisté à raréfier la présence de la parole.”119
Daarnaast is er ook nog het decentreren van de dialoog, niet meer beschouwen als het
element dat alle aandacht naar zich toe moet trekken.120 Het afzetten van het
verbocentrisme van cinema.121 De Dardennes willen duidelijk een andere aanpak:
“Le 27/08/1995
Je viens de regarder une série télé. Ça parle, ça parle. Hallucinant ! Tout geste est
accompagné de paroles qui le commentent. L’image n’existe pas, elle n’est pas douée de parole.”122
Dit doen ze door te vertrekken vanuit een personage, vanuit dat hoofdpersonage vloeit dan
een verhaal, dialogen, acties,… Heeft het personage geen nood om te vertellen, dan doet
het dat ook niet. Le Fils is hier het radicaalst in. We zien vele beelden zonder dialogen, de
camera volgt vaak gewoon het personage.
Maar aangezien in de laatste vier films van Dardenne vooral een tranche de vie getoond
wordt, krijgt de dialoog eenzelfde statuut als in het dagelijkse leven. De dialoog als vorm
118 DARDENNE, 2005, p. 81.119 CHION, 1990, p. 151.120 Ibid., p. 154.121 Ibid., p. 9.122 DARDENNE, 2005, p. 54.
61
van communicatie en actie is niet altijd primair. Hierdoor krijgt de stem een andere, minder
prominente plaats op de klankband.
3.5.3 Samenvatting
Deze functie is sterk afhankelijk van de camerastijl. Focust de camera vaak op (het gezicht
van) het personage, dan is het gehoor wel belangrijk om te weten wat er gebeurt rondom
het personage (een aanzet in La Promesse). In L’Enfant is de camera terug wat
afstandelijker, zit de camera minder op het vel van de personages. Dan weten we net even
veel als het personage, maar zijn we op bepaalde momenten, net zoals het hoofdpersonage,
afhankelijk van ons gehoor om te beseffen wat er gebeurt.
Hoe jonger de film van de Dardennes, hoe onverschilliger de camera, hoe belangrijker het
geluid als bron van kennis.
In films is het vaak het geval dat de kijker meer weet dan eender welk personage, volgens
Kozloff:
“The film goers always know more than any single character,(...) and we put each speech into the
context of all the other information we've been receiving. Because we inevitably have a broader
“range of knowledge” about the characters and events, our interpretation of each line of dialogue
differs from that of the onscreen conversationalists.”123
Maar in het geval van Rosetta, Le Fils en L’Enfant is dit niet zo, omdat het personage
amper verlaten wordt door de camera/kijker. (In La Promesse volgen we wel enkele keren
het doen en laten van Roger, terwijl Igor niets van zijn verborgen zaakjes weet). Deze
beperkte 'wetendheid' van de kijker verhoogt de realiteitswaarde van de films.
Het belang van dialogen varieert van film tot film. In La Promesse zijn meer dialogen
aanwezig, terwijl in Rosetta vooral geconcentreerd wordt op het volgen van een personage,
ook al wordt er niet gepraat. In Le Fils wordt er nog minder gepraat, de moeilijke
communicatie is dan ook een belangrijk thema in de film. Wel wordt er altijd voor gezorgd
dat de dialogen verstaanbaar zijn, en misschien zijn ze ook wel vlotter dan in het echte
leven zou zijn. Maar de kwantiteit past wel bij een naturalistische weergave.
123 KOZLOFF, 2005, p. 16.
62
3.6 Continuïteit tussen de beelden garanderen
Hier zullen we korte even ingaan op het belang van het geluid in de gangbare continuity
editing. Die continuiteitsmontage is de dominante stijl, een verzameling van technieken,
van monteren in de narratieve cinema. Het doel ervan is het behouden van temporele en
ruimtelijke continuïteit, een logische eenheid tussen de verschillende shots te creëren,
zodat de kijker niet verward wordt.124
Het behouden van de temporele continuïteit tussen verschillende shots is een belangrijke
functie van het diëgetische geluid. Terwijl de beelden in eenzelfde sequentie elkaar
opvolgen, bestaat de klankband uit één doorlopende, opeenvolgende stroom van dialogen,
omgevingsgeluiden. Waardoor voor de kijker bevestigd wordt dat we nog ons nog steeds in
datzelfde moment bevinden. De meeste films zitten er vol van, deze van de Dardennes niet,
waarom? Omdat er vaak sprake is van sequentiemontage, dit impliceert dat één sequentie
bestaat uit één lange shot, of dat het zo lijkt.
In La Promesse kunnen we soms toch nog enkele voorbeelden vinden waarbij de beelden
gewisseld worden terwijl het geluid continue blijft. Als we bijvoorbeeld voor de eerste keer
in het huis van Roger komen, waar de kamers verhuurd worden aan de immigranten,
krijgen we een opeenvolging van beelden van mensen die de trap op en aflopen, deuren
gaan open, zaakjes worden geregeld,… dit alles in de traphal, terwijl er geen breuk is in de
tijd.
Een tweede manier waarmee het geluid de continuïteit tussen de beelden kan ondersteunen
die we in La Promesse kunnen herkennen zijn soundbridges/geluidsovergangen. Dit kan
in twee vormen voorkomen: ofwel horen we al iets van de volgende sequentie/plaats
voordat we het beeld zien. Ofwel zien we al iets van het volgende beeld terwijl we nog iets
horen wat bij het vorige hoort (bijvoorbeeld stemmen, muziek,…). Op deze manier lijkt het
alsof de actie ononderbroken blijft. Sound bridges zorgen voor een vloeiende overgang
tusen verschillende shots of scènes, zorgen voor een verbinding tussen de twee
opeenvolgende werelden.
124 BORDWELL & THOMPSON, 1993.
63
Als Igor, op het einde van de film, zijn vader heeft vastgebonden in de garage, en die
laatste laat schreeuwen terwijl de jongen vertrekt met Assita richting station. Blijven we
nog heel even de stem van Roger “Igoooor!” schreeuwen terwijl we al in een
overzichtsshot zien hoe Igor en Assita een brug over de Maas oversteken. Eén van de
laatste momenten in de films van de Dardennes waarbij deze techniek (uit de klassieke
narratieve cinema) toegepast wordt.
Vanaf de latere films merken we dat een cut in het beeld gepaard gaat met een cut in het
geluid. Hierbij vervalt dus de functie van geluid als bewaarder van de temporele
continuïteit. Maar net als bij de vorige functie, het geluid als bron van kennis, is het belang
van deze functie afhankelijk van het gedrag van de camera.
64
4 Besluit
Na geluisterd te hebben in hoeverre het geluid in deze films welke functies vervullen,
kunnen we een antwoord formuleren op de vraag: wat vertelt de geluidsband ons over de
realiteitswaarde van de film?
Om enkele evoluties in tijd de kunnen schetsen, volgt voor het algemene besluit een
overzicht per film:
La Promesse
La Promesse is de eerste film waarvoor de broers het principe van eenvoud toegepast
hebben, een eerste stap in de richting van hun herkenbare stijl. In deze film is geen spoor
van nondiëgetische muziek te bespeuren, wat lijkt te wijzen in een natuurgetrouwe
weergave van de realiteit. Maar wat opvalt, in vergelijking met de latere films, is dat de
dialogen nog een centrale rol spelen. Daarnaast zijn er ook vaak geluiden met een
anempathisch effect, wat het wrange gevoel die de kijker krijgt bij het bekijken van de film
kan versterken. Bij de weergave van de omgeving in het geluid, stellen we vast dat twee
keer afgeweken wordt van een naturalistische benadering. Hoewel het beeld hier al vaak
bestaat uit lange shots, speelt het geluid vaak nog een rol en het bestendigen van de
continuïteit in de perceptie van de beelden.
Rosetta
In Rosetta wordt de aanzet tot een sobere stijl in La Promesse verder uitgebreid. Deze film
is veel ruwer. Er zijn geen overbodige, of opvallend anemphatische geluiden. Het gedrag
van de camera, die vaak het hoofdpersonage gewoon volgt, zorgt ervoor dat er minder
dialogen aanwezig zijn dan in La Promesse. Dit is nog meer een 'paar dagen uit het leven
van' dan de vorige film, wat deze film een meer documentaire indruk meegeeft. De
subjectiviteit van de kijker wordt vooral aangesproken door het lichamelijke, zowel in het
beeld als in het geluid. Het lichaam van het personage wordt zeer uitdrukkelijk in
beeld/geluid gebracht. Maar daarnaast zorgen ook de talrijk aanwezige onaangename
65
geluiden voor het ongemakkelijke, onrustige gevoel waarmee de kijker geconfronteerd
wordt.
Le Fils
In vergelijking met Rosetta is er weinig evolutie op vlak van stijl. Wel zijn er opvallend
meer stiltes en minder dialogen. Wat dan vooral te maken heeft met het thema: de leegte in
het leven van een man die zijn zoon verloor wordt door deze sobere film voelbaar gemaakt.
De onmogelijkheid tot communicatie tussen de man en zijn ex enerzijds, en de man en de
moordenaar van zijn zoon anderzijds, wordt op deze manier duidelijk gemaakt. Doordat de
camera nog meer focust op de lichamen van de personages, wordt het geluid hier een nog
belangrijkere, soms primaire bron van kennis voor de kijker.
L'Enfant
In L'Enfant kunnen is er ook maar één hoofdpersonage, Bruno, maar ook Sonia staat soms
centraal. Hierdoor neemt de camera af en toe iets meer afstand van de hen, om op beide
personages te kunnen focussen, hierdoor is het fysieke van de camera minder aanwezig.
Dit zorgt er tevens ook voor dat er weer meer dialogen zijn, hoewel ook het verhaal
hiernaar vraagt. Maar de dialogen staan niet altijd centraal, aangezien ook hier het louter
volgen van het personage vaak voorkomt. In gans de film komt maar heel even muziek
voor, die dan nog veel zegt over het hoofdpersonage, wat zeer functioneel is dus. Net als
de vorige twee films, speelt Le Fils zich af in Seraing. Maar deze film speelt zich vooral af
op straat, waardoor de stad nog aanweziger is. Aangezien het beeld zich vooral bezighoudt
met het tonen van de personages in plaats van de omgeving, is het aan het geluid om een
idee te geven van de omgeving. De aanwezigheid van het verkeer, de Maas, de hoogovens
halen we vooral uit het geluid, op een zeer waarheidsgetrouwe manier. Zonder enige
overdrijvingen of minimalisering.
Algemeen
Net zoals elke andere film wordt alles zorgvuldig uitgekozen en voorbereid: de acteurs, het
scenario, het decor, etc. Niets wordt aan het toeval overgelaten. Er wordt moeite gedaan
om alles zo realistisch, spontaan mogelijk te laten overkomen. Alles klinkt zoals de kijker
verwacht dat het zou klinken. De acteurs gebruiken hun stem zoals het hoort bij de
66
getoonde beelden, het vertelde verhaal. Er werd af en toe bijvoorbeeld wel gezocht naar
voorwerpen met geluiden die iets bijdragen tot de film. Hoewel de kijkers het wel zouden
verwachten, kunnen we nergens nondiëgetische muziek bespeuren. Ook bijvoorbeeld bij
het horen van telefoongesprekken horen we de andere kant van de lijn niet. La Promesse is
hier af en toe een uitzondering op.
De vertelstijl: het eerder 'tonen' dan vertellen, verhoogt de realiteitswaarde, het lijkt minder
geconstrueerd. Ook in de aanwezigheid van dialogen wordt dit principe gevolgd. De kijker
weet ook niets meer dan het hoofdpersonage, krijgt vaak ook geen kant en klare
antwoorden op vragen. Ook dit is wat onwennig voor een 'verwende' kijker. Maar doordat
de kijker weinig verschillende standpunten te zien/horen krijgt, wordt de identificatie met
het hoofdpersonage aangemoedigd.
Het geluid neemt vaak een objectief standpunt in, vanuit het ruimtelijke standpunt van de
camera, maar doordat de camera zich vaak dicht bij het personage bevindt, horen we de
wereld zoals het personage dat doet (perceptuele identificatie). Het geluid vertelt ons wel
vaak meer over de omgeving dan de camera dat doet, wat eigen is aan het karakter van
geluid. In dat opzicht gedraagt het geluid zich objectiever dan het beeld.
Het subjectieve aspect van de fims ligt vooral in het fysieke, vooral in het beeld, maar in
sommige opzichten ook in het geluid: en dan vooral in de weergave van de ademhaling.
Dit is het sterkst in Rosetta en Le Fils. L'Enfant is in dit opzicht minder radicaal, net zoals
Le Silence de Lorna.
Verdere evolutie – Le Silence de Lorna
In de laatste film van de gebroeders Dardenne kunnen we op vlak van geluid enkele
opvallende opmerkingen maken. Hier wordt er terug wat meer gepraat, dialogen vormen
weer een belangrijke vorm van actie, uitgezonderd de laatste eenzame minuten van de film.
Er is ook veel meer muziek, vergeleken met de vorige vier films. Maar rockmuziek is
namelijk een belangrijk attribuut van een van de personages, en ook het dansen in een café,
wat twee keer gebeurt, is essentieel in het verhelderen van de relaties tussen enkele
personages. Wat we echter niet verwachtten, en wat niet huis lijkt te horen in een
realistische stijl, is het laten weerklinken van nondiëgetische pianoklanken, om de
67
eenzaamheid van het personage op het einde te laten voelen. Het realistische wordt hier
verlaten om de kijker dichter bij het personage te brengen. En ook tijdens de aftiteling
blijven we de sonate van Beethoven horen.
Ook wordt enkele keren het standpunt van het geluid losgekoppeld van het beeld. Zo zien
we bijvoorbeeld Lorna telefoneren in een hokje, maar horen we haar stem heel helder, wat
we normaal niet zouden doen vanop de plaats van de camera, die aan de andere kant van de
glazen deur toekijkt.
Het beeld geeft een andere indruk dan in de vorige films. Als we bijvoorbeeld van het ene
gezicht naar het andere gaan, gebeurt dat niet meer altijd door middel van een
camerabeweging, maar met een shotwissel. Ook bij het op en aflopen van trappen wordt
het personage niet meer gevolgd. In deze situaties krijgt het geluid dus terug de functie van
garanderen van continuïteit in perceptie van de beelden.
In deze laatste film wordt met andere woorden afstand genomen van enkele vroegere
stijlkeuzes. Deze film lijkt minder sober, en is draaglijker en toegankelijker.
68
Referenties
Boeken
ALTMAN, Robert (ed.), Cinema/sound, Yale French Studies, 1980
ALTMAN, Robert (ed.), Sound theory, sound practice, Londen, Routledge, 1992
Balazs, Bela, “Theory of the Film: Sound”, in: Weis, Elisabeth, Belton, John, (eds.) Film
Sound: Theory and practice, New York, Columbia University Press,1985, pp. 116125
BORDWELL, David, THOMPSON, Kristin, Film art: an introduction, New York : McGrawHill,
1993
BOSMA, Peter (ed.), Filmkunde: een inleiding, Nijmegen, Sun, 1991
CHION, Michel, L'audiovision: Son et image au cinéma, Armand Colin Cinema, 1990
CHION, Michel, Un art sonore, le cinéma : histoire, esthétique, poétique, Cahiers du
cinéma, 2003
DARDENNE, Luc, Au dos de nos images 19912005, Éditions du Seuil, 2005
Doane, Mary Ann, “Ideology and the Practice of Sound Editing and Mixing”; in: Weis,
Elisabeth, Belton, John, (eds.) Film Sound: Theory and practice, New York, Columbia
University Press,1985, pp. 5462
DUPLAT, Guy, Une Vague Belge, Brussel, Éditions Racine, 2005
GAUT, Berys, “Identification and Emotino in Narrative film”, in: PLATINGA Carl, SMITH. Greg
M. (eds.), Passionate Views: Film, Cognition and Emotion, Baltimore, The John Hopkins
University Press, 1999, pp. 200216
KOZLOFF, Sarah, Overhearing Film Dialogue, London, University of California Press, 2000
Kracauer, Siegfried, “Dialogue and Sound” in: Weis, Elisabeth, Belton, John, (eds.) Film
Sound: Theory and practice, New York, Columbia University Press,1985, pp. 126142
69
HESSELS, Wouter, “Rosetta”, in: MATHIJS, Ernest (ed.), The Cinema of the Low Countries,
London, Wallflower press, 2004, pp. 239247
MAIRLOT, Madeleine, Il etait une fois, Rosetta, Luik, Céfal, 2005
Metz, Christian, “Aural object”, in: Weis, Elisabeth, Belton, John, (eds.) Film Sound:
Theory and practice, New York, Columbia University Press,1985, pp. 154161
MONACO, James, Film: taal, techniek en geschiedenis, Antwerpen, Standaard Uitgeverij,
1984
PRAMAGGIORE, Maria, WALLIS, Tom, Film: a critical introduction, London, Laurence King
Publishing, 2005
SARTOR, Freddy, Rosetta: De onverzettelijke levenswil van een broos tienermeisje, Leuven,
KFA Filmbeschouwing, 2001
SERGI, Gianluca, The Dolby era: film sound in contemporary Hollywood, Manchester
University Press, 2004
STRAUSS, Frédéric, HUET, Anne, Faire un film, Cahiers du cinéma, 2006
VAN LEEUWEN, Theo, Speech, Music, Sound, London, Macmillan Press, 1999
VERSTRAETEN Machteld, REYNDERS Ben, La Promesse: het pijlijk ontwaken van een jeugdig
geweten, Lueven, KFA Filmbeschouwing, 1999
WEIS, Elisabeth, BELTON, John, (eds.) Film Sound: Theory and practice, New York,
Columbia University Press,1985
WILLIAMS, Simon, Richard Wagner and Festival Theatre, Westport (Conn.), Praeger, 1994
70
Tijdschriften
BEYENS, Bert, “Beeld, klank, stem, audiovisuele schriftuur: een gesprek met Michel Chion”,
in: Andere Sinema, 1992, nr. 107, pp. 4043
DECABOOTER, Julie, “JeanPierre en Luc Dardenne: Kunstwerk op maat”, in: Film en
Televisie, 2002, nr. 525, p. 9
DECABOOTER, Julie, Sartor, Freddy, “JeanPierre & Luc Dardenne: schrijven met de
camera”, in: Film en Televisie, 2005, nr. 555, p. 1213
DE HENAU, Gorik, “Le Fils: De verloren zoon”, in: Film en Televisie, 2002, nr. 525, p. 8
DEREYMAEKER, Jaak, “Le Fils (2)”, in: CineMagie, jrg. 57 (2003), nr. 242, pp. 3536
DRIESSEN, Kees, “De auteurs van het jaar: JeanPierre en Luc Dardenne”, in: Filmjaarboek
2005, Stichting Filmuitgaven/Uitgeverij IT&FB (2005), pp. 1923
HESSELS, Wouter, “De Dardennes”, in: CineMagie, jrg. 60 (2006), nr. 254, pp. 2530
HOGENBIRK, Kees, “Beeld en geluid onder elkaars invloed: de oorlog om de aandacht van
het publiek”, De Gids, jrg. 157 (1994), nr. 3/4, pp. 331343
HUYGENS, Ils, “Emotie in Film/Theorie: Tussen zuiver affect en cognitieve evaluatie”, in:
Andere Sinema, 2005, nr. 173, pp. 104129
HUYGENS, Ils (2005), “Emotie in Film/Theorie: Op weg naar een affectieve benadering”, in:
Andere Sinema, 2005, nr. 174, pp. 4657
KOLESCH, Doris, “Atopie en 'gebeurtenis': Gedachten over de stem in het theater en in de
performancekunst”, in: Documenta, jrg. 18 (2000), nr. 4, pp. 360372
MICHIELS, Dirk, “De Dardennes: Sterker dan het Rosettaplan”, in Film en Televisie, 2005,
nr. 555, pp. 1314
PEDE Ronny, “Luc en JeanPierre Dardenne”, in: Film en Televisie, 1999, nr. 494, pp.
2325
71
PEDE, Ronny, “Rosetta: (over)leven op de mestvaalt van de samenleving”, in: Film en
Televisie, 1999, nr. 494, pp. 2627
PERQUY, Patrick, “L'Enfant”, in: CineMagie, jrg. 60 (2006), nr. 254, pp. 1924
SARTOR, Freddy, “Le Fils (1)”, in: CineMagie, jrg. 57 (2003), nr. 242, pp. 3334
SARTOR, Freddy, “L'Enfant: Het leven zoals het is... in het Waalse hinterland”, Film en
Televisie, 2005, nr. 555, p. 11
VAN HEEZIK, Colin, “Het mooiste geluid is geen geluid”, in: Skrien, jrg. 38 (2006) nr. 8, pp.
2425
VERSTRAETEN, Paul, “Zonder het geluid heeft het beeld niets te zeggen: Gesprek met Michel
Chion”, in: Skrien, jrg. 20 (1988), nr. 161, pp. 5659
Audiovisuele bronnen
Interview met Luc en JeanPierre Dardenne door Sólveig Anspach, 2008
Documentaire van JeanPierre Limosin Le home cinéma des frères Dardenne, 2006
72
Bijlagen
1 Filmografie Luc & JeanPierre Dardenne125
1978 Le Chant du rossignol
1979 Lorsque le bateau de Léon M. descendit la Meuse pour la première fois
1980 Pour que la guerre s'achève, les murs devaient s'écrouler
1981 Leçons d'une université volante
1982 R... ne répond plus
1983 Regarde Jonathan (Jean Louvet / son oeuvre)
1987 Falsch
1987 Il court... il court le monde
1992 Je pense à vous
1996 La Promesse
1999 Rosetta
2002 Le Fils
2005 L'Enfant
2007 Chacun son cinéma ou Ce petit coup au cœur quand la lumière s’éteint et que le
film commence : Dans l’Obscurité
2008 Le Silence de Lorna
125 De voornaamste films die ze samen maakten.
73
2 Credits
2.1 La Promesse
Igor Jérémie RenierRoger Olivier GourmetAssita Assita Ouédraogo
Scénario Luc et JeanPierre DardenneLéon Michaux, Alphonse Badolo
Direction de la photograpie Alain MarcoenCadre Benoît DervauxIngénieurs du son JeanPierre Duret
Michel VionnetPascal Metge
Montage MarieHélène DozoMixage Thomas Gauder
Philippe BaudhuinDécor Igor GabrielAccessoiriste Françoise JosetMaquillage Tina KopeckaMusique JeanMarie Billy, Denis M’PungaPremier assistant Réalisateur Bernard GarantRégie Générale Robert Lemaire
Taoufik GuigaScripte Anne Van Hove, RTBF LiègeDirectrice de production Véronique MaritProducteur Exécutif Claude WaringoProduction RTBF Arlette Zylberberg
Le patron du garage Frédéric BodsonHamidou Rasmané OuédraogoNabil Hachemi HaddadRiri Florian DelainMustapha Lyazzide BakoucheSeydou José Dumst
Kevin N’KokoRosalie Christiane MutshimuanaLe devin Rifi KythoukaMaria Sophia LeboutteL’émigré interprète Ljubomir JakicLes émigrés Yougoslaves Caslav Jestratijevic
Darko PulicZoran KlacarMiroslav Dmitrovic
L’émigré Kurde Thomas Golla
74
Le Tzigane Mohamed BoustiaLe jeune arabe Abdel BakoucheIbrahim Rabah AmraniNicolai Ioan TaranuL’émigré africain Dieudonné KapetaMüller JeanPaul DermontMuendo Faustin KialaLes émigrés Roumains Florin Badea
Bogdan MotetMarian MoldovanValériu Massalar
Les inspecteurs dus travail Bernard MarbaixJeanMichel Balthazar
Mehmet Francis D’OstuniLe Frère de Mehmet Nevfel MorsimenLa cliente du garage Jeanine RobianeL’émigré asiatique David EchterhoffLe postier Alain HoltgenLa policière Suzanne ColinL’employée hôpital Cathy GaleticLe passant Daniel HicterLe bijoutier Norbert RutiliL’employé de la gare JeanPol BissieuxLe vendeur du night shop Willy MoosenLa chanteuse Michèle GuidéeL’employée pointage Adrienne RenziLa caissière du Luna Park Emmanuelle bonmariageLe jeune chômeur Philippe ConstantLe client du jeun arabe Pierre DineurL’émigré Sikh Sandhu Onkar SinghL’infirmière hôpital Dominique hennicoLe médecin hôpital Henri WiertsLe policier Léon MichauxLe junkie Philippe de PierpontLes motards Fab’s & Vanvan
Deuxièmes assistants réalisateurs Philippe de PierpontJeanFrançois TefninDimitri LinderAlain Cheraft
1er assistant caméra JeanFrançois Hensgens2ème assistant caméra Amaury DuquenneAssistant caméra 2 Olivier ServaisPhotographe de plateau Christine Plenus
Perchman Jonathan Acbard
75
Constructeurs Didier BerensPaul Rouschop
Constructeur gokart Fab’sStagiaires déco Geneviève Otte
Stéphan Dequercy
Assistante Costume Nadine CeuleersRenfort maquillage Sophie Debruyn
1ère assistante montage Frédérique RomusAssistantes montage Karine Pourtaud
Bénédicte LescalierValère LeroyMonique DartonneCécile Kielar
Montage son MarieHélène DosoSandrine DeeguenDominique LefeverAnneJulie Frankignoul
Recorders Stéphane WernerOlivier Rey
Conseiller technique Georges Barsky
Bruitages MarieJeanne WyckmansPhilippe Van Leer
Musiciens café chantant Frédéric JacqueminPhilippe RoyenWilly L’Kita
Choriste Patrice Murray
Régisseurs Philippe ConstantPhilippe Toussaint
Stagiaires régie Corentin HenrotAurore Houssier
Chef électricien Thierry VerhelstElectriciens Wolfgang Paquay – RTBF Liège
Bruno StegenSerge BeeckmanBruno DussartRené HaanPierre Stenuit
Chef machiniste Marc FreyensMachinistes Olivier Goelen
76
Vincent MerveilleAlain ElkensLaurent LéonardLucien Mattys
Stagiaire machiniste Freddy WuidarAdministrateur de production Christian KmiotekAssistant de production Philippe GroffSecrétaire de production Maryanne De BackerStagiaire de production Olivier BronckartComptabilitté Francis Tyssaen
Directeur de production France Hassen DaldoulAdministrateur comptable France Brigitte Kittel
Traduction sous titres anglais David AronsonEtalonnage Roger VervoenenMontage négatif Huguette VanvolsemProjectionniste Jojo VandenbemdenCatering JeanClaude RemyGardiennage Alain Breuls
Chansons« Marina, Marina » Compositeur – Auteur : Rocco Granata
Editeur : Granata Music
« Siffler sur la colline » Compositeurs : Mario TanzeriLorenzo PilatAuteur : Pace DanieleEditeur : BMG Sugar music
77
2.2 Rosetta
Rosetta Emilie DequenneRiquet Fabrizio RongioneLa Mère Anne YernauxLe Patron Olivier Gourmet
Scénario & Mise en Scène Luc & JeanPierre DardennePremier Assistant Réalisateurs Bernard GarantDirecteur de la Photographie Alain MarcoenCadreur Benoit DervauxPremier Assistant Caméra JeanFrançois HensgensIngénieur du Son JeanPierre DuretChef Monteuse MarieHélène DozoMixeur Thomas GauderChef Décorateur Igor GabrielChef Costumière Monic ParelleChef Maquilleuse Tina KopeckaRégisseurs Généraux Philippe Groff
Phillippe ToussaintProducteurs Luc & JeanPierre Dardenne
Michèlle & Laurent PétinProducteur Associé Arlette Zylberberg
(RTBF – Télévision Belge)Directrice de Production Véronique Marit
Le Gardien du camping Bernard MarbaixLe chef du personnel Frédéric BodsonLe fils du patron Florian DelainVendeuse magasin seconde main 1 Christiane DorvalVendeuse magasin seconde main 2 Mireille BaillyL’homme de la mère Thomas Gollas (Rocky)Le policier 1 Léon MichauxLe policier 2 Victor MaritMadame Riga Colette RegibeauLa fille du vestiaire Claire TefninLa femme licenciée Sophia LeboutteLe chef du magasin Gaetano VenturaLe responsable Télé Secours 1 Christian TraversiLe responsable Télé Secours 2 Valentin TraversiL’employé ONEM JeanFrançois Noville
Deuxième assistant réalisation JeanFrançois TefninScripte Marika PiedboeufConsultant scénario Léon Michaux
Deuxième assistants caméra Amaury DuquenneJeanChristophe Delinaoumis
78
Photographe de plateau Christine Plenus
Assitants son Benoît De ClerckGriet Van Reeth
Premier assistant décor Didier BerensAccecoiriste Geneviève OtteChef constructeur Paul RouschopConstructeur Stéphane DequercyMécanicien Fabien Marnette (Fabs’s)
Assistante costume Emmanuelle ZuneRenfort Sabine Zappitelli
Régisseur Rüdiger FlörkeStagiaire François PetitAccompagnatrice Nathalie HorionGardiennage Francis Mousny
Chef électricien Eric WaldmanÉlectricien Wolfgang Paquay (RTBF Liège)
Assistantes montage image Rachel LamisseAnneJulie Frankignoul
Stagiaires Sébastien ViotNathalie Jacobs
Montage son Benoît De ClerckLuc PlantierAurélie MullerJulie Brenta
Montage négatif Jocelyne Ries
Étalonnage Roger Vervoenen (Meuter)Pierre Reali (Eclair)
Bruitage Philippe Van LeerMusique originale JeanPierre CoccoChanson « SOMETHING NEW »
Musiciens Marc DescampsMichel LeclercqRené StockRonny Venta
79
BelgiqueAdministrateur de production Olivier BronckartSecrétaire de production Maryanne De BackerAssistante de production Frédérique Larmagnac
(RTBF – Télévision Belge)Assistant de production Mirko GambronComptabilité Francis Tyssaen
FranceDirecteur de production Patrick MilletAdministratrice de production Marie TrémègeSecrétaire de production AnnieFrance KaempfRégisseur Didier HoarauScripte Nathalie WeissPerchman Vinca Vermesse
80
2.3 Le Fils
Olivier Olivier GourmetFrancis Morgan MarinneMagali Isabella Soupart
Premier assistant réalisateurs Bernard GarantDirecteur de la photographie Alain MarcoenCadreur Benoit DervauxPremier assistant caméra JeanFrançois HensgensIngénieur du son JeanPierre DuretChef monteuse MarieHélène DozoChef monteur son Benoît de ClerckMixeur Thomas GauderChef décorateur Igor GabrielChef costumière Monic ParelleChef maquilleuse Tina KopeckaRégisseur général Philippe GroffRégisseur de plateau Philippe ToussaintDirectrice de production Véronique Marit
Producteurs JeanPierre et Luc DardenneDenis Freyd
Producteur exécutif Olivier Bronckart
Producteur associé Arlette Zylberberg
Omar Nassim HassaïniRaoul Kevin LeroySteve Félicien PitzaerPhilippo Remy RenaudLa directrice du centre Annette ClossetRino Fabian MarnetteApprenti soudeur 1 Pierre NicceApprenti soudeur 2 Stephan BarbasonApprenti soudeur 3 David MannaApprenti soudeur 4 Abdellah AmarjoufDany Jimmy DeloofLa mère de Dany Anne GérardLe client du café Dimitri LegrosL’educateur Léon MichauxLa cuisinière Colette HobsigLa boulangère Anne DortuLe vendeur de hotdog Sandro ScarianoLa serveuse du café Isabelle Comte
81
Scripte Marika PiedboeufDeuxième assistante réalisation Delphine CoterelConsultant scénario Léon MichauxDeuxième assistant caméra Amaury DuquenneTroisième assistant caméra Basile DuquenneChef électricien Eric WaldmannPerchiste Benoît de ClerckPhotographe de plateau Christine Plenus
Assistant décorateur Paul RouschopAccessoiriste Geneviève OtteConstructeur Thomas GollasPeintres Didier Berens
Saro Ramirez SanchezMécanicien Fabian MarnetteRenforts Matthieu Fettweis
Céline HauserMathieu LabayeBenoit LibertNatacha MauquoyJovan NaumovicMax Vanesse
Assistante costumes Laurence Maréchal
Régisseurs Rüdiger FlörkeFrançois Petis
Stagiaire régie Laurent Leduc
Renforts régie David TempestaAntoine Asar
Catering Théâtre en CampagheAnne Fafchamps – Myriam Paquay
Accompagnatrice Anne LieffringGardiennage Michaël Maysdadt
Alessandro NovoselcukPhilippe BologneBaptiste PirotteHervé de Winter
Électricien Wolfgang Paquay (RTBF Liège)Électricienmachiniste Thomas GollasRenforts électriciens Tony Oppenheim
Damien CheminMichaël InzilloRicardo Celauro
82
Assistantes montage Rachel LamisseSophie Vercruysse
Monteur son Luc PlantierRenfort montage son Marie Michel
Bruitage MarieJeanne Wijkmans
Recorder Michel SchillingAssistant technique Olivier PirnayMontage négatif Jocelyne RiesEtalonnage Roger Vervoenen (MeuteurTitra)
Patrick Delamotte (Eclair)
Administrateur de production JeanFrançois TefninAssistantes de production Delphine Tomson
AnneCatherine LeboutteAssistante de production RTBF Frédérique LarmagnacSecrétaire de production Maryanne de BackerComptabilité Francis Tyssaen
FranceDirectrice de production Barbare Blades TurskaAssistante de production Véronique TroyasSecrétaire de production Samantha Veron
83
2.4 L'Enfant
Bruno Jérémie RenierSonia Déborah FrançoisSteve Jérémie SegardJeune bandit Fabrizio RongionePolicier en civil Olivier Gourmet
Premier assistant réalisateurs Bernard GarantDirecteur de la photographie Alain MarcoenCadreur Benoit DervauxPremier assistant caméra Hicham AlaouléIngénieur du son JeanPierre DuretChef monteuse MarieHélène DozoChef monteur son Benoît de ClerckMixeur Thomas GauderChef décorateur Igor GabrielChef costumière Monic ParelleChef maquilleuse Tina KopeckaRégisseur général Philippe GroffRégisseur de plateau Philippe ToussaintDirectrice de production Véronique Marit
Commerçante Anne GérardCommerçant Bernard MarbaixLe policier en civil JeanClaude BoniverdBandit plus âgé Frédéric BodsonInfirmière MarieRose RolandPolicier commissariat Léon MichauxLa fille aux cheveux rouges Delphine TomsonJeune homme Stéphane MarcinThomas Samuel De RyckRemy François OlivierAbdel Hicham TiberkanineLe concierge du toit Hachemi HaddadLa receleuse Stéphane BissotLa vendeuse landau Cécile BolandInfirmière ONE Annette ClossetRéceptionniste hôpital Alao KasongoMère Bruno Mireille BaillyLe barman JeanMichel BalthazarLe receleur showroom Philippe JeusetteL’employé communal Salvatore EliséoAmi mère Bruno Carl JadotCommerçcant bis Olindo BolzanL’inspectrice Sophia LeboutteLe professeur Bernard GarantLe médécin Bernard Geurde
84
Le pousuivant Claudy DelfosseJimmy Clément Bouchard, Noah Brisy, Dorian Cypers,
Jérémy Dal Farra, Saskia De Zassetsky, Victor Di Prima, Amandine Gabryl, Océane Goffin,Denis Gochel, Elea Landrin, Maël Lebon, Maëlle Lechantre, Aurélien Martin, Yan Muraille,Guillaume Neycken, Renaud Pirotte, Bastien Stasse, Natacha Steeman, Lou Tapai
Deuxième assistante réalisateurs Caroline TambourScripte Marika PiedboeufDeuxième assistant caméra Amaury DuquenneAssistant image Basile DuquenneChef électricien Eric WaldmannChef machiniste JeanLoup MelchiorPerchiste Benoît de ClerckPhotographe de plateau Christine Plenus
Assistant décorateur Paul RouschopAccessoiriste Geneviève OtteConstructeur Thomas GollasPeintre Didier BerensRenforts Stéphane Bockiau
Emile LibertClaudy LonneuxJeanMarc SnydersBart Van Lint
Assistant costumes Laurence MaréchalCoiffeur Simon KlonowskiRenfort maquillage Aurore Leglay
Régisseurs Rüdiger FlörkePablo Bogaty
Stagiaire régie Nicolas GuiotCatering Laurent Delville
Anne Delville et Frédéric AmistadiGardiennage Daniel Hodeige
Julien DenisFrédéric LallemandJeanMarc BovyEric LombaSébastien Olivier
Chauffeurs rushes JeanFrançois MetzJulien Vercruysse
Motos Jef AnsaldiPaul Martin
85
Responsable enfants Virginie DefauwesRenfort casting Barnabé Duquenne
Électricien Wolfgang Paquay (RTBF)Renforts électriciens Jean Daenen (RTBF)
Frédéric D’AmbrosioJulien CovensAlexandre Lecomte
Stagiaire électricien JeanFrançois Mets
Monteuses son Agnès RavezJulie Brenta
Bruitage Nicolas BeckerAssistantes montage Rachel Lamisse
Sophie VercruysseMuriel Alliot
Recorder Quentin ColletteÉtalonnage Patrick Delamotte (Eclair)
Producteurs JeanPierre et Luc DardenneDenis Freyd
Producteur exécutif Olivier BronckartProducteur associés Arlette Zylberberg
Geneviève LemalAlexandre Lippens
Administrateur de production JeanFrançois TefninAssistantes de production Delphine Tomson
Valérie PitreboisAssistante de production RTBF Frédérique LarmagnacSecrétaire de production Maryanne De BackerComptabilité Francis TyssaenAttachée de presse RTBF Catherine Poelss
FranceDirecteur de production Thomas AlfandariDirectrice financière Barbara Blades TurskaAssistante de production Véronique TroyasSecrétaire de production Isabelle LecomteAttachée de presse MarieChristine Damiens
Musique« Le beau Danube bleu » Koka Media – Caracol Music
Timothy Hagelstein
86
3 Interview met Benoît De Clerck
Pourriezvous m'expliquer brièvement votre rôle comme éditeur du son. Quelles sont les
autres personnes qui ont contribué à la création du son (si possible) ?
Sur le plateau, je suis l'assistant son (perchman) mais comme je fais aussi le montage son,
j'enregistre dés que possible les sons supplémentaire qu'il me faudra pour la bande son. Le
preneur de son est JeanPierre Duret, pour le montage son j'étais assisté Luc Plantier
(Rosetta, Le Fils), Agnès Ravez (L'Enfant). Mon rôle consiste à monter les sons directs, les
ambiances, ...
Une question précise sur la première fonction 'caractériser les personnages': par exemple,
le vélomoteur de Riquet dans Rosetta est pénétrant et tranchant. Sa présence est
impossible à ignorer. Vous avez probablement manié de manière consciente ces choses
(par exemple, la perspective). Auriezvous d'autres exemples ou des remarques éventuelles
à ce sujet ?
Nous avons effectivement choisi sur le plateau, de donner de la présence au vélomoteur,
mais le choix du vélomoteur ce sont les frères qui l'ont pris. Nous tournons en son direct
donc le vélomoteur à la présence du direct ... nous ne minimisons pas le "réel".
Concernant la deuxième fonction, 'montrer la relation entre les personnages'. Par exemple
dans Le Fils, avant la première rencontre entre Olivier (le menuisier) et Francis
(l'apprenti), Olivier perçoit très clairement la voix de l'apprenti dans le réfectoire, parmi
d'autres bruits. Cela sans voir Francis.
Nous suivons la mise en scène, votre exemple est bon, mais cette scène n'aurait pas de sens
si elle n'était pas réaliser comme cela, le spectateur doit avoir identifier cette voix !
Pour la troisième fonction : 'déterminer l'endroit' (La ville, la rue,...). Par exemple, la
dernière scène de 'l'Enfant'. Dans le parloir de la prison, il y a beaucoup de bruit, même
pendant une scène très intime (par exemple, lorsqu'ils pleurent). Quelle est la motivation
de ce choix de sons. 'Réalisme' comme principe ? Auriezvous encore des remarques sur le
rôle du son à déterminer l'endroit ?
87
Nous avions pleins de figurants, et nous les avons enregistrés. Au mixage, nous avions
aussi les pistes stéréos de la scène mais nous avons choisi de ne pas les mixer car le combat
entre l'intime et la présence des figurants devenait en faveur des figurants. le réalisme
aurait voulu la stéréo mais la scène perdait de sa force. Donc la balance est celle du direct
+ une ambiance ou deux de parloir vide.
Vu que la caméra se focalise souvent sur un des personnages, et pas sur l'endroit où ce
dernier se situe, le son prend alors la fonction de source de connaissance. Ceci estil
correct? Cela estil plus important dans les films Dardenne que dans les films d'autres
réalisateurs?
Je ne pense pas que cela soit plus important que dans d'autres films, en montage son, on
essaye toujours de caractériser des lieux, de manière à ce que le spectateur inconsciemment
identifie les lieux dits ...
Dans la littérature sur le son dans des films, on remarque fréquemment qu'une des
premières fonctions du son est de 'se soucier de la continuité entre les images' : une bande
de son continue sous des coupures dans l'image et des sound bridges. Dans La Promesse,
on n'y fait à peine référence. Depuis Rosetta, on ne voit plus du tout cette fonction. Les
shots sont très longs (1 shot = 1 scène). Il y auraitil une coupure dans l'image
simultanément avec une coupure dans la bande de son ?
Nous tournons en plan séquence, chaque séquence est localiser dans un lieux, donc
effectivement nous ne sommes pas dans le language le plus courant du cinéma, mais
finalement je pense que cela n'est pas très différents, une scène découper ou pas ce passe
dans un lieux localiser, donc le montage son suit la séquence !
Une question courte pour terminer : dans ces films, les sons sontils tous tournés
directement ?
Nous faisons effectivement du son directs, avec souvent des prises de la scène sans les
dialogues, mais pour les bruits du direct ...
88