d 34-42 • BE-1000 Bruxelle P00 8512 ARCHITECTURE ... - 3.pdf2011 / 3 - pierre & marbre - steen &...

28
& BELGIQUE-BELGIE PP LIEGE X BC.31230 Sabine PiedBoeuf - Rue du Lombard 34-42 • BE-1000 Bruxelles P00 8512 VENEZ À MONS, LA PIERRE BLEUE VOUS Y ACCUEILLERA KOM NAAR BERGEN, U WORDT ER VERWELKOMD DOOR BLAUWE STEEN. PIERRE & MARBRE STEEN & MARMER & ARCHITECTURE / ARCHITECTUUR Venez à Mons, la pierre bleue vous y accueillera Kom naar Bergen, u wordt er verwelkomd door blauwe steen. ACTUALITE / ACTUEEL Renaissance Renaissance TECHNIQUE / TECHNIEK Pierre de Massangis : affectation universelle ? Steen van Massangis : universeel inzetbaar ? PÉRIODIQUE TRIMESTRIEL ÉDITÉ PAR LA FÉDÉRATION BELGE DES ENTREPRENEURS DE LA PIERRE NATURELLE DRIEMAANDELIJKS TIJDSCHRIFT UITGEGEVEN DOOR DE BELGISCHE FEDERATIE VAN AANNEMERS VAN NATUURSTEENBEWERKING BUREAU DE DÉPOT : NSC 4099 LIÈGE X SEPTEMBRE/ SEPTEMBER 2011 -3

Transcript of d 34-42 • BE-1000 Bruxelle P00 8512 ARCHITECTURE ... - 3.pdf2011 / 3 - pierre & marbre - steen &...

Page 1: d 34-42 • BE-1000 Bruxelle P00 8512 ARCHITECTURE ... - 3.pdf2011 / 3 - pierre & marbre - steen & marmer 5Quint, à l’emplacement des anciennes fortifications de la ville, comprend

&BELGIQUE-BELGIE

PPLIEGE X

BC.31230Sabine PiedBoeuf - Rue du Lombard 34-42 • BE-1000 Bruxelles

P00 8512

Venez à Mons, la pierre bleue

Vous y accueilleraKoM naar bergen, u

wordt er VerwelKoMd door blauwe steen.

PIERRE & MARBRESTEEN & MARMER&

ARCHITECTURE / ARCHITECTUURVenez à Mons, la pierre bleue vous y accueilleraKom naar Bergen, u wordt er verwelkomd door blauwe steen.

ACTUALITE / ACTUEELRenaissanceRenaissance

TECHnIqUE / TECHnIEkPierre de Massangis : affectation universelle ? Steen van Massangis : universeel inzetbaar ?

périodique trimestriel édité par la fédération belge des entrepreneurs de la pierre naturelledriemaandelijks tijdschrift uitgegeven door de belgische federatie van aannemers van natuursteenbewerking

bureau de dépot : nsc 4099 liège x

Septembre/September 2011 -3

Page 2: d 34-42 • BE-1000 Bruxelle P00 8512 ARCHITECTURE ... - 3.pdf2011 / 3 - pierre & marbre - steen & marmer 5Quint, à l’emplacement des anciennes fortifications de la ville, comprend

21 + 22 + 23 JAN 2012FLANDERS EXPO GENTWWW.STONE-EXPO.BE

Registreer u nu op www.stone-expo.be voor GRATIS toegang tot de beurs / Enregistrez-vous pour une entrée GRATUITE sur www.stone-expo.beUw persoonlijke code / Votre code personnel 1 2 0 0 8 7 0 0 2 8 0 5 3

DE ENIGE BENELUX VAKBEURS VOOR NATUURSTEEN, KERAMIEK EN KWARTSCOMPOSIETLE SEUL SALON PROFESSIONNEL DU BENELUX POUR LA PIERRE NATURELLE, LA CÉRAMIQUE ET LE QUARTZ COMPOSITE

AD_Stone.indd 23 16/08/11 11:39

www.pierrebleue.be www.blauwesteen.be

Blauwe Steen uit Henegouwen®,

een leven lang

ww

w.s

izec

omm

unic

atio

n.co

m

La Pierre Bleue du Hainaut®,

pour la vie

Page 3: d 34-42 • BE-1000 Bruxelle P00 8512 ARCHITECTURE ... - 3.pdf2011 / 3 - pierre & marbre - steen & marmer 5Quint, à l’emplacement des anciennes fortifications de la ville, comprend

2011 / 3 - pierre & marbre - steen & marmer 3

EdIToRIAL / editoriaal

Feuilletant d’anciens numéros de notre revue, je suis tombé sur un article qui avait à l’époque suscité pas mal de commentaires et dont l’actualité me semble suffisamment permanente pour qu’il en soit rappelé l’essentiel à l’occasion. Il s’agit de la distinction fondamentale à faire entre fourniture et fourniture avec placement.Une fourniture est une simple action commerciale de vente-achat. Elle se clôture en théorie soit à la fourniture, soit à l’enlèvement de la marchandise, c’est-à-dire quand l’acheteur en prend possession. Mais, en pratique, c’est en tout cas au plus tard au moment de la mise en œuvre. Un fournisseur n’est pas un entrepreneur. Il n’est dès lors pas question de garantie décennale, de réception provisoire ou définitive, de caution, de retenue. En résumé, quand les pierres sont placées, elles sont acceptées définitivement et la facture est due intégralement, aux conditions évidemment prévues dans l’offre. Les seuls recours ultérieurs envisageables concerneraient des vices cachés ou une inadéquation du matériau à l’usage envisagé, à condition que cet usage ait été précisé préalablement au fournisseur.Une fourniture avec placement est une entreprise, éventuellement en sous-traitance, c’est-à-dire donc soumise à toutes les servitudes propres à une entreprise, cahier des charges, réception provisoire et définitive, garantie décennale, ETC (hélas !).

À chacun ses responsabilités.

Claude Bonhomme

Bij het doorbladeren van enkele oude nummers van ons tijdschrift viel mijn oog op een artikel dat destijds heel wat commentaar uitlokte en dat, naar ik meen, nog altijd actueel genoeg is om er even op terug te komen. Het gaat namelijk over het wezenlijk verschil tussen levering en levering met plaatsing. Een levering is een gewone commerciële daad van aankoop/verkoop. In theorie loopt die ten einde op het moment van de levering of bij het afhalen van het product, anders gezegd op het moment dat de koper het in ontvangst neemt. Maar in de praktijk is het in ieder geval ten laatste op het moment van de plaatsing. Een leverancier is geen aannemer. Er is dus geen sprake van tienjarige aansprakelijkheid, voorlopige of definitieve oplevering, garantie of inhouding. Kortom als de steen geplaatst is, wordt hij aanvaard voor altijd en de factuur is volledig verschuldigd tegen de voorwaarden voorzien in de offerte natuurlijk. Er is later geen enkel verhaal mogelijk tenzij het zou gaan over geborgen gebreken of materiaal dat ongeschikt is voor het gebruik waarvoor het is bestemd, op voorwaarde dat dit gebruik vooraf duidelijk werd meegedeeld aan de leverancier. Een levering met plaatsing is een onderneming, mogelijk in onderaanneming, dat wil zeggen onderworpen aan alle verplichtingen van een onderneming, bestek, voorlopige en definitieve oplevering, tienjarige aansprakelijkheid, ENZ (helaas).

Iedereen heeft zijn verantwoordelijkheid.

Claude Bonhomme

NOS ANNONCEURS / ONZE ADVERTEERDERS

SoMMAIRE / InHoUd

ARCHITECTURE / ARCHITECTUURVenez à Mons, la pierre bleue vous y accueillera.Kom naar Bergen, u wordt er verwelkomd door blauwe steen.

TECHnIqUE / TECHnIEkPierre de Massangis : affectation universelle ?Steen van Massangis : universeel inzetbaar ?

ACTUALITE / ACTUEELRenaissance, un échantillon rénové d’architecture Renaissance, een staaltje verfrissende architectuur

ACTUALITE / ACTUEELSTAGES

BIBLIoGRAPHIE / B IBL IoGRAfIEJacques GAILLARD, L’exploitation antiqueJacques GAILLARD, antieke exploitatie

ACTUALITE / ACTUEELL’intérêt de la végétation pour la conservation et la valorisation des temples d’Angkor au CambodgeHet belang van vegetatie voor het behoud en de valorisatie van de tempels van Angkor in Cambodja

ACTUALITE / ACTUEELTailleurs de pierre Steenhouwers

ACTUALITE / ACTUEELLe Baroque dévoilé

Barok onthuld

ACTUALITE / ACTUEELUne fédération à votre serviceEen federatie tot uw dienst

ACTUALITE / ACTUEELFédérale Assurance distribue plus de € 20 millions à ses clients.Federale Verzekering verdeelt meer dan € 20 miljoen onder haar klanten.

04

08

10

13

14

16

21

22

25

26

Publication trimestrielle éditée par la Fédération Belge des Entrepreneurs de la Pierre Naturelle et Febenat / Driemaandelijks tijdschrift uitgegeven door de Belgishe Federatie van Aannemers van Natuursteenbewerking en Febenat :Rue du Lombardstraat 34-42 .B-1000 Bruxelles / BrusselT +32(0)2 545 57 58 . F +32(0)2 513 24 [email protected]@[email protected]@febenat.be

En collaboration avec / In samenwerking metPierres et Marbres de Wallonie / vzw11, rue des Pieds d’Alouette5100 NaninneT +32 (81) 227 664 .F +32(81) 745 762

Editeur responsable / Verantwoordelijke uitgever : S. Piedboeuf, Rue du Lombardstraat 34-42, B-1000 Bruxelles/BrusselComité de rédaction / RedactiecomitéC.Bonhomme - N.Carpentier - R.De Battice - D.De Haen - G. Legein - S.Piedboeuf - Fr. TourneurCoordination / CoördinatieS. PiedboeufMise en page / Lay outADPRESSImpression / DrukADPRESS Tél +32(0)4 230 33 20Rue du Charbonnage, 7aB-4100 Seraingwww.adpress.be

Lid I MembreConfederatie BouwConfédération Construction

Croquer local, c’est bon pour l’environnement.

| www.pierresetmarbres.be |

Plus de 300 millions d’années de maturation pour

acquérir leurs performances : les 17 variétés de

pierres wallonnes sont nobles et magnifiques.

Analyses de cycles de vie à l’appui (ULg 2010),

elles s’inscrivent dans la politique globale de

développement durable, contrairement à tout

autre matériau qui tenterait de les imiter. En optant

pour elles, vous pérennisez un savoir-faire ancestral

et consolidez l’emploi local. La pierre wallonne n’a

pas d’égale, que ce soit en termes de qualité ou de

respect de l’environnement.

Craquer pour les pierres wallonnes également.

Page 4: d 34-42 • BE-1000 Bruxelle P00 8512 ARCHITECTURE ... - 3.pdf2011 / 3 - pierre & marbre - steen & marmer 5Quint, à l’emplacement des anciennes fortifications de la ville, comprend

Venez à Mons, la pierre bleue Vous y accueillera.KoM naar bergen, u wordt er VerwelKoMd door blauwe steen.la porte du parc s’achèVe enfin. entaMé en 2004, le chantier deVait durer 2 ans. en cet été 2011, l’entrepreneur se charge des finitions... la porte du parc est un nouVel espace public prestigieux créant une Véritable porte d’entrée à la Ville de Mons. il fait partie d’un plan général de réaMénageMent de la cité. bien plus qu’un rond-point, cette porte de Ville est une belle Vitrine pour la pierre bleue belge.

4 pierre & marbre - steen & marmer - 2011 / 3

Objectifs :Sans avoir l’ambition de régler les problèmes de circulation aux heures de pointe, l’aménagement de la Porte du Parc avait pour objectif de générer une redistribution cohérente du trafic principalement en provenance du centre-ville et se dirigeant vers la gare. En outre, il était indispensable de sécuriser le passage entre le centre-ville et Ghlin (et le site des Grands Prés) pour les piétons, les deux roues et les personnes à mobilité réduite.

aménagement général :Un concours a été lancé en 2001 et c’est le projet de l’architecte Françoise-Hélène Jourda qui a été retenu.L’aménagement, situé sur le périphérique, à la jonction de l’Avenue de l’Université, de la Place Warocqué et des Boulevards Winston Churchill et Charles

Doelstellingen :Met de aanleg van la Porte du Parc wordt een coherente herverdeling van het wegverkeer tussen het stadscentrum en het station beoogd, hoewel het niet in de ambitie ligt om hiermee de verkeersproblemen gedurende de spitsuren op te lossen. Het was ten andere noodzakelijk de doorgang tussen het stadscentrum en Ghlin (en het complex “Les Grands Prés”) veilig te maken voor voetgangers, tweewielers en personen met beperkte mobiliteit.

algemeen plan van aanleg: In 2001 werd er een wedstrijd uitgeschreven, het was het project van architecte Françoise-Hélène Jourda dat werd weerhouden. De aanleg op de ringweg aan de verbinding van l’Avenue de l’Université,

ARCHITECTURE / ARCHITECTUUR

de inrichting Van la porte du parc is bijna Voltooid. in 2004 werden de werKen aangeVat die norMaal 2 jaar zouden duren; nu in de zoMer Van 2011 start de aanneMer Met de eindafwerKing… la porte du parc is een nieuwe prestigieuze openbare ruiMte die een ware inKoMpoort Verleent aan de stad bergen. de inrichting MaaKt deel uit Van het algeMeen plan Van heraanleg Van de stad. deze stadspoort is Meer dan een rond punt, het is ooK een ware uitstalruiM Van blauwe steen.

Page 5: d 34-42 • BE-1000 Bruxelle P00 8512 ARCHITECTURE ... - 3.pdf2011 / 3 - pierre & marbre - steen & marmer 5Quint, à l’emplacement des anciennes fortifications de la ville, comprend

2011 / 3 - pierre & marbre - steen & marmer 5

Quint, à l’emplacement des anciennes fortifications de la ville, comprend la création d’un giratoire, de deux tunnels et de passerelles piétonnières. A long terme, il est prévu de mettre le périphérique à double sens.Du retard a été pris, essentiellement au début, lors de la préparation du chantier (impétrants, découverte d’anciennes fortifications…). De plus, la circulation sur le périphérique ne pouvait pas être interrompue ; il était donc impossible de travailler en site fermé.

Le choix des matériauxL’ensemble est composé d’une structure en béton. Le choix de la pierre bleue pour la finition s’est fait assez tôt dans l’avancement du projet mais il ne concernait qu’une partie de l’aménagement. Grâce à un long travail de promotion et de conseil entamé par les Carrières de la Pierre Bleue Belge, la pierre bleue a été placée aussi bien en revêtement mural que pour le pavage. Un bardage en cèdre et des garde-corps en inox viennent terminer harmonieusement l’ensemble.Le choix de la pierre bleue locale pour cet aménagement paraît tout à fait logique quand on connaît la démarche de l’architecte Françoise-Hélène Jourda. Cette architecte française, diplômée en 1979 de l’Ecole d’Architecture de Lyon, a intégré, dès le début de sa carrière, c’est-à-dire de manière avant-gardiste, la dimension de développement durable dans sa réflexion architecturale. Elle a beaucoup travaillé avec Gilles Perraudin que nous connaissons bien pour ses constructions en pierre massive d’une extraordinaire modernité. Françoise-Hélène Jourda a été commissaire du Pavillon français de la Biennale de Venise en 2004. Elle est actuellement titulaire de la chaire d’ « architecture et développement durable » à l’université technique de Vienne.Dans sa démarche, les matériaux sont d’une importance primordiale. Ils doivent être, dans la mesure du possible, naturels, recyclés et/ou recyclables, non traités, peu émissifs,... Elle plaide également pour une architecture responsable, cohérente au niveau social et économique. La pierre bleue étant extraite à une dizaine de kilomètres du chantier, ce choix était particulièrement pertinent.Cet espace public tout en courbes est donc recouvert de pierre bleue. Des pavés de différentes finitions (bouchardé, sbattu mécanique,…) couvrent les sentiers pour les piétons et les cyclistes. Des escaliers massifs au découpage étrange sont bouchardés pour un effet antidérapant. L’ensemble est posé de manière traditionnelle en suivant les courbes et dénivellations de manière très soignée.Autour des plantations, c’est une pose de pavés clivés simplement placés dans du concassé qui assure la perméabilité nécessaire.Des éléments massifs courbes, de finition meulée, viennent couronner l’ensemble des parois. Les joints ont été réalisés grâce à un fond en cordon mousse et l’injection d’un joint souple et étanche (SIKA FLEX).

Des pavés comme revêtement muralLa particularité de ce chantier se trouve dans la mise en œuvre de pavés en revêtement vertical. En effet, des pavés en pierre bleue légèrement vieillis couvrent l’ensemble des parois en béton. Ce petit format permet de suivre harmonieusement les courbes de l’aménagement.Ces pavés de format 15 x 15 x 5 cm, appelés « Pavé Patrimoine », sont collés directement sur le béton grâce à une colle Forbo Eurocol, type 705, acceptée et approuvée par SECO. Les tests de traction ont été communiqués au CSTC. Après seulement 7 jours de séchage, la résistance à la traction du pavé patrimoine collé sur béton était de 2 T./dm²Cette solution assez simple a posé quelques difficultés au départ puisque certains pavés se sont décollés peu après leur pose. Ce problème était dû au fait que certains pavés avaient été posés sales et que le temps de séchage de la colle n’avait pas été respecté. L’ensemble a depuis été contrôlé, les pavés mal collés nettoyés et replacés.Malgré le retard et les petits désagréments de la pose, ce chantier de la Porte du Parc est remarquable pour sa mise en œuvre originale de la pierre bleue et son esthétique générale audacieuse. Ce chantier est un bel exemple de collaboration entre le Maître d’œuvre, l’auteur de projet, le bureau d’études, l’entreprise, le fournisseur de colle, SECO (Bureau de contrôle technique pour la construction) et le fournisseur des matériaux pierreux qui a assuré un support technique et un suivi depuis l’avant-projet jusqu’à la mise en œuvre des pierres sur chantier.

La ville de mons et ses projets :Vous l’avez compris, la ville de Mons est en évolution ; elle se fait belle pour 2015, année durant laquelle la cité sera « Capitale Européenne de la Culture ». D’ailleurs, cet été, deux grands chantiers débutaient : celui de

Place Warocqué en de Boulevards Winston Churchill en Charles Quint, en op de plaats van de oude stadsversterkingen betreft de creatie van een as, twee tunnels en doorgangen voor voetgangers. Het is voorzien om de ringweg later in twee richtingen te brengen. De werken hebben vertraging opgelopen, vooral in het begin bij de voorbereiding van de werf (vergunningen, ontdekking van oude versterkingen…) Bovendien mocht het verkeer op de ringweg niet onderbroken worden ; men kon dus niet werken op afgesloten plaatsen.

materiaalkeuze.Het ensemble bestaat uit een betonnen structuur. Bij de uitvoering van het project werd vrij snel voor blauwe steen gekozen, maar dat was alleen voor een gedeelte van de inrichting. Dank zij een langdurige promotievoering en adviesverlening door de Carrières de la Pierre Bleue Belge, werd er ook blauwe steen aangewend voor de muurbekleding en de plaveisels. Een cederhouten gevelbekleding en leuningen in roestvrij staal zorgen voor een harmonieuze afwerking van het geheel. De keuze van blauwe steen voor deze aanleg is nogal logisch als men de aanpak van de architecte Françoise-Hélène Jourda kent. Deze Française, afgestudeerd in 1979 aan de Ecole d’Architecture van Lyon, integreerde van bij het begin van haar loopbaan, dus op een avant-gardistische wijze, het begrip duurzame ontwikkeling in haar architecturale opvatting. Zij werkte veel samen met Gilles Perraudin die goed gekend is voor zijn buitengewoon moderne constructies in massieve steen. Françoise-Hélène Jourda was commissaris van het Franse Paviljoen van de Biennale van Venetië in 2004. Momenteel bekleedt ze een leerstoel in de « architectuur en duurzame ontwikkeling » aan de technische universiteit van Wenen. De materialen zijn van primordiaal belang voor haar projecten. Ze moeten, in de mate van het mogelijke, natuurlijk, gerecycleerd en/of recycleerbaar zijn, niet behandeld, met weinig emissie, Ze pleit ook voor een verantwoorde architectuur, heel coherent op sociaal en economisch vlak. Vermits blauwe steen wordt ontgonnen op een tiental kilometer van de werf lag deze keuze erg voor de hand.Deze openbare ruimte, volledig in curve vorm, is dus bekleed met blauwe hardsteen. Plaveisels met verschillende afwerkingen (gebouchardeerd, mechanisch gebikt…, bedekken de voet- en fietserspaden. Massieve trappen met een ongewone uitsnijding zijn gebouchardeerd om ze slipwerend te maken. Het geheel werd op traditionele wijze geplaatst en de krommingen en niveauverschillen werden zorgvuldig gevolgd. Rond de beplantingen werden gekloofde plaveien gewoon in steenslag geplaatst die voor de nodige waterdoorlaatbaarheid zorgt. Massieve kromme elementen met een geslepen afwerking vormen de wandbekleding. Het voegwerk werd uitgevoerd met een muurband van schuim en door inspuiting van een soepele en waterdichte voeg (SIKA FLEX).

plaveisel als muurbekledingWat zo bijzonder is aan deze werf is de plaatsing van plaveien op de verticale bekleding. Plaveien uit lichtjes verouderde blauwe steen bedekken immers het geheel van de betonnen wanden. Met dit kleine formaat konden de bogen van de inrichting volledig in harmonie gevolgd worden. Die plaveien van 15 x 15 x 5 cm, « Patrimonium plaveien » genoemd, worden rechtstreeks op het beton gelijmd met Forbo Eurocol, type 705, aanvaard en goedgekeurd door SECO . De trekproeven werden voorgelegd aan het WTCB. Na amper 7 dagen droogtijd hadden de patrimonium plaveien gelijmd op beton een treksterkte van 2 T./dm².Deze vrij simpele oplossing zorgde aanvankelijk voor moeilijkheden omdat sommige plaveien loskwamen kort nadat ze geplaatst waren. Dit euvel kwam door het feit dat die plaveien vuil waren en ook omdat de droogtijd van de lijm niet gerespecteerd werd. Daarna werden alle plaveien onderzocht en de slecht gelijmde steen werd gereinigd en herplaatst. Ondanks de opgelopen vertraging en kleine mankementen bij het plaatsen, is de inrichting van la Porte du Parc heel bijzonder wegens de originele toepassing van blauwe hardsteen en zijn algemene gedurfde vormgeving.Deze werf is een mooi voorbeeld van samenwerking tussen de Bouwmeester, de ontwerper, het studiebureau, de onderneming, de lijmleverancier, SECO (Technisch Controlebureau voor het bouwwezen) en de leverancier van de natuursteenmaterialen die van bij het voorontwerp tot de plaatsing van de steen voor technische bijstand en opvolging zorgde.

De stad bergen en haar projecten:Het is duidelijk dat er in de stad Bergen iets beweegt; ze maakt zich op voor 2015, het jaar waarin de stad “Culturele Hoofdstad van Europa” zal

Page 6: d 34-42 • BE-1000 Bruxelle P00 8512 ARCHITECTURE ... - 3.pdf2011 / 3 - pierre & marbre - steen & marmer 5Quint, à l’emplacement des anciennes fortifications de la ville, comprend

6 pierre & marbre - steen & marmer - 2011 / 3

le l’axe de la Gare et celui de la rue de Nimy. Si la pierre bleue de Belgique a été choisie pour les bordures, c’est du grès indien qui en couvrira les trottoirs. Un autre projet de grande envergure est à l’étude. Il s’agit de la gare dessinée par l’architecte Santiago Calatrava. Qui sait ? Peut-être, un jour, la pierre bleue en ornera les quais…

photographe : Bernard Boccara

Fiche chantier :Maître d’ouvrage : Ville de Mons & MET (Ministère de l’Equipement et des Transports) Architecte : Agence Jourda : Françoise-Hélène Jourda et Patrick Rochette.Bureau d’Etudes : Bgroup infra – GreischEntrepreneur : Persyn – Jouret – Art Carrelage PiserchiaBudget : 6 millions d’Euros

worden. Deze zomer zijn er overigens twee grote projecten gestart: de werken aan de as van het station en de werken van de rue de Nimy. Hier werd Belgische Blauwe Hardsteen gekozen voor de trottoirbanden, maar op de trottoirs zal Indische zandsteen worden gelegd. Verder ligt er nog een grootscheeps project ter studie, namelijk dat van het station toevertrouwd aan de architect Santiago Calatrava. Wie weet? Misschien zal de blauwe steen daar ooit nog de perrons mogen versieren.

Werfinformatie :Bouwmeester : de stad Mons & MET ( Ministère de l’Equipement et des TransportsArchitect : Agence Jourda : Françoise-Hélène Jourda en Patrick Rochette.Studiebureau : Bgroup infra – GreischAannemer : Persyn – Jouret – Art Carrelage PiserchiaBudget : 6 miljoen Euro

Page 7: d 34-42 • BE-1000 Bruxelle P00 8512 ARCHITECTURE ... - 3.pdf2011 / 3 - pierre & marbre - steen & marmer 5Quint, à l’emplacement des anciennes fortifications de la ville, comprend

2011 / 3 - pierre & marbre - steen & marmer 7

Page 8: d 34-42 • BE-1000 Bruxelle P00 8512 ARCHITECTURE ... - 3.pdf2011 / 3 - pierre & marbre - steen & marmer 5Quint, à l’emplacement des anciennes fortifications de la ville, comprend

8 pierre & marbre - steen & marmer - 2011 / 3

TECHnIqUE / TECHnIEk

La pierre de Massangis connaît depuis le 20ème siècle des applications très larges en Belgique, aussi bien dans les nouvelles constructions que dans le secteur de la rénovation et de la restauration. Ses caractéristiques techniques impeccables sont aussi à l’origine de la popularité de cette pierre calcaire. Toutefois, doit-on supposer que toutes les variétés de pierres de Massangis se caractérisent par un comportement technique favorable ? En effet, la variété ‘roche jaune’ de Massangis témoigne d’excellentes propriétés. La Note d’Information Technique 80 du CSTC démontre explicitement que la pierre de Massangis, ‘roche jaune’ peut être utilisée pour des applications en façade verticale, mais aussi pour des zones fortement exposées (combinaison de pluie et gel) comme les soubassements, les escaliers, les recouvrements de sols ou des parties sollicitées des façades.Ces intéressantes caractéristiques techniques ont fait de la Massangis ‘roche jaune’ une pierre largement répandue comme matériau de remplacement pour les pierres blanches dans les monuments historiques de Belgique, une mode dans la construction qui remonte aux années 1930. Un des exemples les plus connus est la façade d’entrée de l’église bruxelloise Saint-Nicolas, qui en 1950 fut pratiquement entièrement remplacée en Massangis ‘roche jaune’. Cette façade est aujourd’hui encore en parfait état.Avec le temps, on observe une modification dans l’utilisation de cette pierre de Massangis. Bien qu’après quelques années, la Massangis ‘roche jaune’ prend une agréable patine blanche, elle fut bien souvent considérée encore comme ‘trop jaune’. A cause de cela, on a de plus en plus utilisé les variétés plus claires de ces gisements, comme la ‘roche jaune clair’ et la ‘roche claire’, ou encore le ‘Liais blanc’. Dans les carrières, ces couches se trouvent au-dessus de la couche ‘roche jaune’ et elles sont caractérisées par une durabilité moindre (surtout en ce qui concerne le gel). La variété ‘roche jaune clair’ n’est déjà plus conseillée pour les recouvrements de sols, pour les soubassements ni pour des escaliers… Les variétés encore plus claires sont prescrites uniquement pour les parties de façades protégées, qui ne subissent que très peu ou pas l’humidité. Les raisons de cette variation des caractéristiques techniques sont connues, mais cet article n’est pas le lieu où les traiter en détail. De façon globale, on peut dire que les propriétés techniques s’améliorent à mesure que la roche devient plus ‘jaune’. Sous prétexte que ‘Massangis’ = ‘Massangis’, on a trop souvent utilisé une pierre claire et par là-même une variété moins durable pour une façade extérieure. Les exemples ci-après illustrent ce propos.

pierre de Massangis : affectation uniVerselle ?

steen Van Massangis : uniVerseel inzetbaar ?De steen van Massangis kent sinds de 20e eeuw een ruime toepassing in België, zowel in de nieuwbouw als in de restauratiesector. De uitstekende technische eigenschappen liggen dan ook aan de basis van de populariteit van deze kalksteen. Alhoewel: kenmerkt elke variant van de Massangis steen zich door een technisch gunstig gedrag? Inderdaad, de steen van Massangis, variëteit ‘roche jaune’, vertoont uitmuntende eigenschappen. Technische Voorlichting 80 van het WTCB geeft expliciet aan dat de Massangis ‘roche jaune’ toegepast kan worden in verticaal gevelwerk, maar eveneens in zwaar belaste zones (de combinatie van regen en vorst) zoals plinten, trappen, vloerbetegeling en uitkragende geveldelen.Deze prima technische eigenschappen hebben ertoe geleid dat de Massangis ‘roche jaune’ wijdverspreid is geraakt als vervangsteen voor witte natuursteen in Belgische historische monumenten, een bouwtrend die teruggaat tot in de jaren 1930. Een bekend voorbeeld is de voorgevel van de Brusselse Sint-Niklaaskerk, die in 1950 bijna volledig werd vervangen door Massangis ‘roche jaune’. In dit artikel wordt de deontologie van massale steenvervanging niet behandeld. Maar op technisch vlak kan men, 60 jaar na de restauratie, vaststellen dat, net zoals bij zoveel andere gebouwen met Massangis ‘roche jaune’, deze voorgevel zich in een uitstekende toestand bevindt.We merken dat in de loop van de jaren er een verschuiving in het gebruik van Massangis heeft plaatsgevonden. Ondanks het feit dat de Massangis ‘roche jaune’ in de loop der jaren een witte patina vormt, wordt deze alsnog gepercipieerd als zijnde ‘te geel’, waardoor meer en meer werd overgestapt op het gebruik van de lichtere variëteiten ‘roche jaune claire’ en ‘roche claire’ of ‘liais blanc’. In de steengroeve bevinden deze lagen zich bovenop de laag ‘roche jaune’ en worden gekarakteriseerd door een steeds afnemende duurzaamheid (vooral inzake vorst). De variëteit ‘roche jaune claire’ wordt al niet meer aangeraden als vloerbetegeling, plint, trappen etc. De nog lichtere variëteiten zijn eigenlijk enkel te verantwoorden voor beschutte geveldelen die weinig tot niet door vocht worden belast. De redenen voor deze variatie in eigenschappen zijn gekend, maar het zou ons hier te ver leiden om dit in detail te behandelen. Veralgemenend kan gesteld worden dat de technische eigenschappen verbeteren naarmate de steen geler wordt.Onder het mom van “Massangis = Massangis” wordt evenwel té vaak een blekere, en daardoor minder duurzame variant in buitengevels gebruikt. Een aantal voorbeelden hiervan worden geïllustreerd.

Geval 1: Gebruik van Massangis ‘roche claire’ in een deels gebeeldhouwd monument waarvoor evenwel geen enkel bescherming voor regenwater is voorzien (kroonlijsten,druiplijsten, afdekkingen met lood of zink). Hier dient aangestipt dat deze intense schade pas is opgetreden na het aanbrengen van een antigraffiti bescherming op polyurethaanbasis (zeer weinig doorlatend voor waterdamp). De antigraffiti laag heeft overduidelijk een nefaste invloed gehad op de intensiteit en de snelheid van het schadeproces, maar de basis van de schade ligt wel in de toepassing van een onvoldoende vorstbestendige steen.

Geval 2: Gebruik van Massangis ‘roche claire’ op zeer blootgestelde geveldelen van een kerktoren. Het ontbreken van een dakgoot, waardoor alle water dat van de torenspits afloopt automatisch ook op de hoger liggende uitkragingen in Massangis terechtkomt, zorgt voor een uiterst hoge vochtbelasting. In geval van een vorstgevoelige natuursteen geeft dit aanleiding tot vorstschade. De hier getoonde schade verscheen minder dan tien jaar na de restauratie, en treedt algemeen op bij alle steenvervangingen in de hoger gelegen delen van de toren.

Cas / geval 1

Page 9: d 34-42 • BE-1000 Bruxelle P00 8512 ARCHITECTURE ... - 3.pdf2011 / 3 - pierre & marbre - steen & marmer 5Quint, à l’emplacement des anciennes fortifications de la ville, comprend

2011 / 3 - pierre & marbre - steen & marmer 9

Cas 1. :Utilisation de Massangis ‘roche claire’ pour une partie de statue sur un monument où aucune protection contre la pluie n’est prévue (corniche, larmier, protection en plomb ou en zinc). Il faut citer ici en passant que ces dégâts importants ont été constatés après l’application d’une protection anti-graffiti à base de polyuréthane (très peu perméable à la vapeur d’eau). La pellicule d’anti-graffiti a incontestablement eu une influence néfaste sur l’intensité et le processus de destruction, mais la source des dégâts se situe principalement dans la mauvaise application d’une pierre qui ne résiste pas suffisamment au gel.

Cas 2Utilisation de Massangis ‘roche claire’ pour des parties fortement exposées d’une tour d’église. L’absence de gouttière, implique que toute l’eau qui s’écoule le long de la tour aboutit automatiquement dans la pierre de Massangis, qui est ainsi gorgée d’humidité. Dans le cas d’une pierre naturelle gélive, cela débouche sur de dégâts occasionnés par le gel. Ici les détériorations sont apparues moins de dix ans après la restauration et se retrouvent de manière générale sur toutes les pierres changées dans les parties supérieures des tours.Cas 3 : Utilisation de Massangis ‘roche jaune’ pour des soubassements dans des zones fortement exposées (éclaboussures d’eau), et la Massangis ‘roche claire’ dans des zones plus hautes et donc moins exposées (pas d’éclaboussures, protégées contre trop de pluie par une façade bien conçue), où aucun dégât n’est apparu même un siècle après la construction (1910). Ici, deux types de pierres de Massangis ont été utilisées, chacune dans un domaine d’application spécifique. Un positionnement intelligent des différentes variétés conduit à un résultat durable .

ConclusionsLa simplification, par laquelle on extrapole que les bonnes propriétés de la pierre de Massangis ‘roche jaune’ sont valables pour toutes les variétés, risque d’engendrer des situations très dangereuses. L’utilisation d’une variété gélive pour des façades extérieures n’est de fait pas une option durable et cela peut avoir de sérieuses conséquences au niveau esthétique, sécuritaire et par le fait budgétaire (étant donné que des réparations seront à prévoir rapidement). L’argument esthétique que la variété ‘roche jaune’ est trop jaune ne nous semble pas fondé. En tant que pierre de remplacement pour les ‘pierres blanches’ belges qui sont souvent même plutôt beiges, la variété ‘roche claire’ est trop blanche – d’autant que la variété ‘roche jaune obtient après quelques temps une patine plus claire. Pour toutes les variétés de Massangis correspond des gammes d’applications adéquates, pour ceux qui savent la respecter. Le domaine d’application de la variété Massangis ‘roche claire‘ n’est certainement pas l’usage extérieur fort exposé à la pluie et au gel.Références

Note d’information technique 80, Pierre blanche, CSTC, 1970Restauration de la Cathédrale St-Michel-et-Gudule 1983-1988, Régie des Bâtiments, 1988Natuursteen in Vlaanderen, versteend verleden, Kluwer, 2009

Geval 3: Gebruik van Massangis Roche jaune in de zwaarbelaste plintzone (spatwater), en de Massangis Roche claire in de minder belaste zone daarboven (geen spatwater,en beschermd tegen teveel regen door een goed gedetailleerde gevel), waar er geen schade is, zelfs een eeuw na de contructie (1910). Hier heeft men gebruik gemaakt van twee types Massangis, elk voor een specifiek toepassingsdomein. Een goed doordachte plaatsing van de verschillende steenvarianten leidt tot een duurzaam resultaat.

besluitDe vereenvoudiging, waarbij men de goede eigenschappen van Massangis ‘Roche jaune’ extrapoleert naar alle Massangis-variëteiten, levert potentieel zeer gevaarlijke situaties op. Het gebruik van vorstgevoelige varianten voor buitengevels is als dusdanig geen duurzame optie die mogelijkerwijs ernstige gevolgen heeft op vlak van esthetiek, veiligheid, en daardoor ook op financieel vlak (gezien de realtief snelle noodzaak tot herstelling). Het argument dat de ‘roche jaune’-variëteit te geel is, lijkt ons ongegrond. Als vervangsteen voor de Belgische witstenen die eerder beige getint zijn, zijn de ‘roche claire’-variëteiten té wit. Bovendien verkrijgt de ‘roche jaune’-variant na verloop van tijd een blekere patina. Aan elke Massangis-variant kan een geschikt toepassingsdomein worden gekoppeld die dient gerespecteerd. Sterk aan regen en vorst blootgestelde buitentoepassingen behoren evenwel niet tot het toepassingsdomein van de Massangis ‘roche claire’-variëteiten .Referenties

Technische Voorlichting 80, Witte natuursteen, WTCB, 1970Restauratie van de St-Michiels en St-Goedelekathedraal 1983-1988, Regie der Gebouwen, 1988Natuursteen in Vlaanderen, versteend verleden, Kluwer, 2009

Cas / geval 2

Cas / geval 3

Page 10: d 34-42 • BE-1000 Bruxelle P00 8512 ARCHITECTURE ... - 3.pdf2011 / 3 - pierre & marbre - steen & marmer 5Quint, à l’emplacement des anciennes fortifications de la ville, comprend

10 pierre & marbre - steen & marmer - 2011 / 3

ACTUALITE / ACTUEEL

renaissance, un échantillon rénoVé d’architecture C’est fin 2010, dans les bâtiments d’origine de la ‘Nation de la Mode’ dans la rue Nationale à Anvers que les portes du ‘Multibrandstore’ et restaurant se sont ouvertes.Renaissance est un concept des magasins connus ‘Princess’ (Knokke et Anvers) et du renommé restaurant italien ‘Arte et Ferrier 30’ établi à Anvers sous un toit.

Pour l’agencement total de l’intérieur, il a été fait appel au renommé bureau d’architectes Glenn Sestig. Le Noir et le Blanc donnent le ton à cet intérieur sobre mais néanmoins recherché.

Utilisant les volumes et les formes existants du bâtiment, l’architecte a travaillé à la création d’une atmosphère légère et dégagée. Les meubles minimalistes, les volumes géométriques et l’éclairage adapté renforce encore l’architecture de ce merveilleux bâtiment.

L’utilisation du marbre de carrare, un classique mais néanmoins plus tendance que jamais donne à ce projet un cachet supplémentaire. Le bar adjacent au restaurant, les différentes parois et les massives pièces sur mesure attirent immanquablement le regard dans ce concept de magasin/restaurant.

Rafraichi mais néanmoins chaleureux sont les adjectifs qui caractérisent le mieux ce projet novateur.

renaissance, een staaltje Verfrissende architectuur In het oorspronkelijke gebouw van Modenatie in de Nationalestraat in Antwerpen, gingen eind 2010 de deuren van de Renaissance Multibrandstore & Restaurant open. Renaissance is een concept van de bekende Princess shops (Knokke & Antwerpen) en de befaamde Italiaanse restaurants Arte en Ferrier 30, gevestigd onder één dak.

Voor de totaalinrichting werd beroep gedaan op het befaamde architectenbureau Glenn Sestig. Zwart & wit geven de toon aan in dit sober, maar toch rijkelijk opgevat interieur.

Gebruik makend van de reeds bestaande volumes en vormen van het gebouw, werd er gewerkt naar het creëren van een luchtig en ongedwongen atmosfeer. De minimalistische meubels, geometrische volumes en onbelemmerde lichtinval versterken bovendien de architectuur van het prachtige gebouw.

Het gebruik van Carrara marmer, een klassieker en toch opnieuw hedendaagser dan ooit, geeft dit project extra “cachet”. De bar van het bijhorende restaurant, verschillende wanden en massieve maatwerkstukken zijn de blikvangers in dit winkel/restaurantconcept.

Verfrissend maar toch warm zijn de kernwoorden voor dit vernieuwend project.

Page 11: d 34-42 • BE-1000 Bruxelle P00 8512 ARCHITECTURE ... - 3.pdf2011 / 3 - pierre & marbre - steen & marmer 5Quint, à l’emplacement des anciennes fortifications de la ville, comprend

2011 / 3 - pierre & marbre - steen & marmer 1 1

Entrepreneur:/ Aannemer:Steen en Marmer LanssensSint-Pieterskaai 68 - 8000 BruggeT 32 50 31 31 62F 32 50 31 31 [email protected]

Fournisseur:/ Leverancier:StoneSalle d’exposition OlseneGrote Steenweg 139870 Olsene - ZulteT 32 93 88 91 11

Renaissance Nationalestraat 28-32 2000 Antwerpen www.renaissance-antwerp.com.

Caractéristiques Carrare Moyenne. UnitéMasse volumique apparente 2711 kg/m³Porosité 0.33 vol.%Résistance à la compression 133.4 N/mm²Résistance à la flexion N/mm²Usure Capon mmUsure 1.9

Kenmerk Carrara Gem. EenheidSchijnbaar volumieke massa 2711 kg/m³Waterabsorptie 0.33 vol.%Druksterkte 133.4 N/mm²Buigsterkte N/mm²Slijtsterkte Capon mmSlijtsterkte 1.9

Salle d’exposition Londerzeel/ Showroom LonderzeelAutostrade 301840 LonderzeelT 32 52 31 76 00www.stone.be

Architectes/ ArchitectenGlenn Sestig ArchitectsFortlaan 1 - 9000 GentT 32 9 240 11 90F 32 9 220 90 [email protected]

Page 12: d 34-42 • BE-1000 Bruxelle P00 8512 ARCHITECTURE ... - 3.pdf2011 / 3 - pierre & marbre - steen & marmer 5Quint, à l’emplacement des anciennes fortifications de la ville, comprend

12 pierre & marbre - steen & marmer - 2011 / 3

aVis rectificatif:Lors de l’édition de juin, une erreur s’est glissée dans l’énumération des noms des membres de Febenat.Ci-après la correction. Nous présentons toutes nos excuses à l’entreprise Brachot-Hermant.

3de van links dr. Kristof Callebaut (Brachot-Hermant)3ème en partant de la gauche Kristof Callebaut (Brachot-Hermant)

rechtzetting:Helaas is er in de editie van juni een fout geslopen bij de opsomming van de namen van de Leden van Febenat.Hier volgt de rechtzetting, met onze welgemeende excuses aan de firma Brachot-Hermant.

Lorsque l’on parle du David, les mots Renaissance et Carrare sont indissociables l’un de l’autre, sculpture de 5,17m de Michel Ange. Le David est la personnalisation de la Renaissance et un échantillon de parfaite mesure. Il a été sculpté dans un bloc de Carrare au début du 16ème siècle. David est connu comme le Roi d’Israël et pour avoir abattu le géant Goliath d’un coup de fronde.

De woorden Renaissance en Carrara zijn onlosmakelijk verbonden met elkaar in de “David”. Het beeld van 5,17m van de hand van Michelangelo. De David is de verpersoonlijking van de Renaissance en een staaltje van absoluut meesterschap. Het werd gemaakt uit één gigantische blok Carrara in het begin van de 16e eeuw. David staat bekend als Koning van Israël en door het verslaan van de Filistijnse reus Goliath met een slinger.

Page 13: d 34-42 • BE-1000 Bruxelle P00 8512 ARCHITECTURE ... - 3.pdf2011 / 3 - pierre & marbre - steen & marmer 5Quint, à l’emplacement des anciennes fortifications de la ville, comprend

Tuytelaers n.v. - Klein Ravels 87 - B-2380 Ravels - Tel. +32 (0)14 65 44 44 - Fax +32 (0)14 65 44 22 - www.tuytelaers.be

Tuytelaers. De nummer 1 innatuursteen, keramiek en composiet.

Tuytelaers Keramische steen - Céramiques

Tuytelaers Composietsteen - Pierre composite

Tuytelaers Natuursteen - Pierre Naturelle

Tuytelaers. Le numéro 1 enpierre naturelle, céramiques etpierre composite.

2011 / 3 - pierre & marbre - steen & marmer 13

ACTUALITE / ACTUEEL

stagestaiLLes et finitiOns Des pierres - staGe n° 13Formateurs : Francis Tourneur, Christophe MahyThéorie générale : 7 novembre 2011Théorie spécifique et application intégrée : 12, 13, 14, 15, 16 décembre 2011 ObjectifsLes tailles et finitions des pierres sont multiples. Il convient de les prescrire rationnellement et de les exécuter selon la nature de la pierre et en relation avec l’usage en vue d’obtenir des façonnages adaptés et durables.

teChniques De réparatiOn De pierres - staGe n° 26Formateurs : Francis Tourneur, Léonardo RizzoThéorie générale : 16 février 2012Théorie spécifique et application intégrée : 19, 20, 21, 22, 23 mars 2012ObjectifsTenant compte du respect de la « substance historique » du monument, le restaurateur s’efforce d’éviter trop de remplacements de matériaux d’origine. Face à des pierres de toutes natures, l’artisan responsable de la mise en œuvre ou l’architecte qui prescrira le mode d’intervention, devra pouvoir le faire en toute connaissance de cause.

insCriptiOns et renseiGnements :La Paix-DieuxTel : +32 85 410 350Fax : +32 85 410 380 [email protected] • www.paixdieu.be

Page 14: d 34-42 • BE-1000 Bruxelle P00 8512 ARCHITECTURE ... - 3.pdf2011 / 3 - pierre & marbre - steen & marmer 5Quint, à l’emplacement des anciennes fortifications de la ville, comprend

14 pierre & marbre - steen & marmer - 2011 / 3

jacques gaillard, l’exploitation antiquejacques gaillard, antieKe exploitatieJacques GAILLARD, L’exploitation antique de la pierre de taille dans le bassin de la Charente, (avec les contributions de Jean-Claude LEBLANC et Noël LAURANCEAU), Chauvigny, Association des publications chauvignoises, 2011, 372 p. , ill. (Mémoire XL).

Dans la vallée de la Charente, s’étend autour de Saintes le territoire gallo-romain des Santons que l’auteur élargit à l’est vers la cité d’Angoulême. Cette région est riche en pierres qui ont servi de matériaux pour les constructions antiques de Saintes mais aussi d’Angoulême, de Barzan (sur la Gironde), d’Aulnay, de Thénac, de Jonzac ou de Pons. Cette pierre de taille est du Crétacé (ère secondaire) au Turonien supérieur. C’est « un calcaire finement grenu homogène, blanc ou jaunâtre » à la base « blanc, graveleux, oolithique, tendre et sans silex » au sommet du même étage.

Depuis le 19e siècle, les historiens et les archéologues ont mis en évidence l’exploitation des carrières de cette région dès l’époque gallo-romaine. L’étude de Jacques Gaillard ne répète pas les constats anciens mais veut montrer des exemples précis d’utilisation de cette pierre en se fondant sur des sources historiques ou la toponymie mais surtout en réalisant un travail de recherche précis sur le terrain. Son étude de la carrière de l’Île Sèche à Thénac est un remarquable exemple de ce que peut apporter une recherche archéologique rigoureuse à la connaissance d’une entreprise industrielle gallo-romaine.

La photo aérienne, l’observation précise de deux fronts de taille et les fouilles ont permis à l’auteur de retrouver les traces du travail et de la vie dans la carrière. L’extraction est révélée par les emboîtures, les traces de coins métalliques, probablement maintenus avec des paumelles en bois dur. Le havage à l’escoude (pic) préparatoire à l’extraction est aussi mis au jour. La fouille a révélé une reprise du chantier à la fin de la période médiévale.

D’après l’analyse du matériel céramique, dégagé dans le puits de la carrière, il est possible de dater l’occupation gallo-romaine du site de 15-30 à 50 après Jésus-Christ (période julio-claudienne). On retiendra, d’après les calculs de l’auteur et la comparaison avec l’exploitation du 19e siècle, que l’entreprise a occupé 20 hommes pendant 30 ans ou 30 hommes pendant 20 ans. Il estime aussi que 30 000 m3 de pierre environ ont été vendus.

Jacques Gaillard a observé la taille de la pierre d’après les blocs restés sur place . Ceux-ci ont été mis en forme par les carriers avant d’être proposés sur le marché. Cette pierre tendre a été parfois sciée. Des éléments ont été tournés en vue de réaliser des colonnes. Notre archéologue étudie le travail de tournage après René Sansen et Jean-Claude Bessac. Il va plus loin et se livre à une expérience d’archéologie expérimentale. La réalisation d’une colonne antique a été suivie du tournage d’une colonnette médiévale. L’auteur a rendu compte de cette dernière expérience lors de la journée d’étude organisée à Ath à l’occasion du vingtième anniversaire du musée de la pierre.Le matériau a été transporté , grâce à la voie antique toute proche, soit vers Barzan au sud-est ( à 25 kilomètres) , soit vers Saintes au nord-ouest ( à 10 kilomètres).

La découverte d’un abri de carrier au pied du front sud-ouest et la

Jacques GAILLARD, L’exploitation antique de la pierre de taille dans le bassin de la Charente, (met medewerking van Jean-Claude LEBLANC en Noël LAURANCEAU), Chauvigny, Association des publications chauvignoises, 2011, 372 p. , ill. (Mémoire XL).

In de vallei van de Charente, in de buurt van Saintes, bevindt zich het Gallo-Romeinse gebied van de Santons dat de auteur in het oosten verder uitbreidt naar de stad Angoulème. Deze streek is rijk aan steen die werd gebruikt voor de antieke bouwwerken van Saintes maar ook van Angoulème, Barzan (op de Grironde), Aulnay, Thénac, Jonzac of Pons. Het is een houwsteen uit het Krijttijdperk (secundaire tijdvak) tot het boven Turoon, een « fijne granuleuze gelijkmatige kalksteen, wit of geelachtig » aan de voet en «wit, kiezelachtig, oöilitisch, zacht en zonder silex » aan de top van dezelfde laag.

Vanaf de 19de eeuw richten historici en archeologen zich op de exploitatie van de groeven in deze streek sinds het Gallo-Romeins tijdperk. De studie van Jacques Gaillard is geen herhaling van oude bevindingen, maar het is de bedoeling het gebruik van deze steen van dichtbij te bekijken zich baserend op historische bronnen of plaatsnamen maar vooral door ter plekke nauwkeurig speurwerk te verrichten. Zijn studie over de groeve van l’Île Sèche in Thénac toont aan in welke mate een hardnekkig archeologische onderzoek kan bijdragen tot de kennis van een industriële Gallo-Romeinse onderneming.

De luchtfoto, de nauwkeurige observatie van twee houwfronten en de opgravingen maakten het de auteur mogelijk sporen van het werk en van het leven van de groeve terug te vinden. De ontginning wordt onthuld door de inkepingen, de metalen wiggen vermoedelijk vastgehouden door scharnieren in hard hout. De opening met het pikhouweel voorafgaand aan de ontginning komt ook aan bod. Het onderzoek heeft uitgewezen dat de werf werd heropgestart op het einde van de Middeleeuwen.

Volgens de analyse van het keramisch materiaal vrijgemaakt in de put van de groeve, kan de datum van de Gallo – Romeinse bezetting van de site gesitueerd worden rond 15-30 à 50 na Christus (Julisch-Claudische periode). Uit de berekeningen van de auteur en de vergelijking met de uitbating in de 19de eeuw onthouden we dat de onderneming 20 werknemers in dienst had gedurende 30 jaar of 30 werknemers gedurende 20 jaar. Hij denkt dat er ongeveer 30.000 m³ steen werd verkocht.

Jacques Gaillard onderzocht de behouwing van de steen aan de hand van de achtergebleven blokken. Die werden afgewerkt door de steengroefbazen voordat ze op de markt werden aangeboden. Deze zachte steen werd soms gezaagd. Elementen werden gedraaid voor het vervaardigen van zuilen. Onze archeoloog onderzoekt het draaiwerk na René Sansen en Jean-Claude Bessac. Hij gaat een stapje verder en legt zich toe op een proefondervindelijke archeologie. Een antieke zuil werd gerealiseerd na het draaien van een middeleeuws zuiltje. De auteur vertelde over deze laatste ervaring tijdens de studiedag georganiseerd in Ath ter gelegenheid van het twintigjarig bestaan van het Steenmuseum.Het materiaal kon verplaatst worden via een nabijgelegen antieke weg, hetzij naar Barzan in zuidoostelijke richting (op 25 kilometer), hetzij naar Saintes in noordwestelijke richting (op 10 kilometer).

De ontdekking van een groeveloods aan de voet van het zuidwestelijk

BIBLIoGRAPHIE / B IBL IoGRAfIE

Page 15: d 34-42 • BE-1000 Bruxelle P00 8512 ARCHITECTURE ... - 3.pdf2011 / 3 - pierre & marbre - steen & marmer 5Quint, à l’emplacement des anciennes fortifications de la ville, comprend

2011 / 3 - pierre & marbre - steen & marmer 15

maison d’un forgeron (avec atelier) à la bordure méridionale de la carrière viennent compléter les informations recueillies sur le site.Pour tenter d’assurer avec précision l’identification des pierres, l’auteur utilise la géologie. Avec un spécialiste ( Jean-Claude Mercier), il a mis au point une méthode de travail basée sur l’analyse chimique du matériau, opposant, dans un premier temps, la pierre de Thénac à celle de Crazannes. Le travail a été élargi et permet la mise au point d’une grille de référence qui met en évidence les caractères particuliers des pierres régionales : Saint-Vaize, Jonzac, Pons, Avy et Le Douhet. La même étude est menée dans la région d’Angoulême (Claix ou Mouthiers) et dans les carrières girondines ( Marcamps, Bourg-Sur-Gironde, Roque-de-Thau). Cette méthodologie permet de déterminer la provenance des pierres trouvées dans les sites archéologiques de la région, à Barzan, Saintes, Jonzac ou Pons. Elle révèle les flux des échanges commerciaux. Les carrières proches de la Charente bénéficient de la navigation fluviale. On constate aussi l’importance de la voie routière romaine.

Une étude précise est consacrée au théâtre antique de Barzan. On y trouve la pierre de Thénac à côté du matériau local ou du calcaire des rives de la Gironde. La méthode est aussi appliquée à la villa romaine de Jonzac où l’on découvre la pierre locale et celle de Saint-Vaize. Deux échantillons provenant de sarcophages de la nécropole de Jau-Dignac (dans la Gironde) indiquent des provenances de Marcamps, dans la Gironde mais aussi de Thénac, plus proche de la Charente.

Le glossaire des termes techniques utilisés pour l’extraction, le débitage et la taille de la pierre comprend les termes techniques ordinaires, le vocabulaire de la Charente et la terminologie latine.Les recherches de Jacques Gaillard se poursuivent autour de la pierre de la Charente dont il connaît bien l’évolution à travers le temps. A côté des entreprises antiques à ciel ouvert, la plupart des carrières de la région sont souterraines à partir du Moyen Âge. Certaines ont subsisté jusqu’à nos jours.

Cette publication apporte des données précises, vérifiées sur le terrain qui viennent compléter l’inventaire de Robert Bedon ou le dossier de la revue Gallia paru en 2002 sous la direction de Jean-Claude Bessac et Robert Sablayrolles. Elle contribue aussi à une meilleure connaissance des matériaux pierreux dans la Charente gallo-romaine. Elle apporte une méthode de travail pour l’identification des pierres mises au jour dans les sites archéologiques régionaux.

Jacques GAILLARD, Archéologie expérimentale : le tournage de colonnes en pierre à l’aide d’un tour à bras horizontal, dans Jean-Pierre DUCASTELLE(s.d .), Aspects du travail de la pierre en France et en Belgique de l’Antiquité à nos jours, Colloque international du 6 et 7 novembre 2009, Maffle, 2010, p. 127-144. (Documents du Musée de la Pierre de Maffle(Ath), 11).

Voir par exemple Jacques GAILLARD ,Les derniers carriers traditionnels du Val de Charente. Essai de modélisation de la période 1840-1960 à partir des carrières de Thénac en Charente-Maritime, Chauvigny, Association des Publications chauvinoises, 2004, 104p. , ill. (Mémoire XXV). Robert BEDON, Les carrières et les carriers de la Gaule romaine, Paris, Picard, 1984 et Jean-Claude BESSAC et Robert SABLAYROLLES, Carrières antiques de la Gaule, Paris, CNRS, 2002 ( Gallia, 59).

front en het huis van een smid (met atelier) aan de zuidelijke rand van de groeve leveren bijkomende informatie over de site. Om de steen zo precies mogelijk te identificeren past de auteur de geologie toe. Samen met een specialist ( Jean-Claude Mercier), heeft hij een methode uitgedokterd gebaseerd op de chemische analyse van het materiaal. In eerste instantie werd de steen van Thénac vergeleken met de Crazannes. Het werk werd uitgediept en hierdoor kon een referentielijst opgemaakt worden die de bijzondere eigenschappen vermeldt van de plaatselijke steen: Saint-Vaize, Jonzac, Pons, Avy en Le Douhet. Hetzelfde onderzoek wordt gedaan in de streek van Angoulème (Claix of Mouthiers) en in de groeven van de Gironde ( Marcamps, Bourg-Sur-Gironde, Roque-de-Thau). Door deze methodeleer kan de oorsprong bepaald worden van de nog aanwezige steen op de archeologische sites van de streek : Barzan, Saintes, Jonzac of Pons. Zij geeft de stroom aan van het handelsverkeer. De groeven nabij Charente profiteren van de binnenscheepvaart. We merken ook het belang van de Romeinse heirwegen.

Een grondige studie wordt gewijd aan het antieke theater van Barzan. Men vindt er de steen van Thénac naast het plaatselijk materiaal of kalksteen van de oevers van de Gironde. De methode wordt eveneens toegepast op de Romeinse villa van Jonzac waar men steen van de streek en van Saint-Vaize ontdekt. Twee staaltjes afkomstig van sarcofagen van de necropool van Jau-Dignac (in de Gironde) duiden op herkomsten van Marcamps, in de Gironde maar ook van Thénac, dichter bij de Charente.

De woordenlijst met de gebruikte technische termen voor het ontginnen, zagen en bewerken van steen bevat de gewone technische termen, de woordenschat van de Charente en de Latijnse terminologie. De opzoekingen van Jacques Gaillard hebben verder betrekking op de steen van Charente. Hij heeft een klare kijk op de evolutie hiervan doorheen de tijd. Naast de antieke ondernemingen in open lucht bevinden de meeste groeven van de streek zich sinds de Middeleeuwen ondergronds. Sommigen bestaan nu nog.

Deze publicatie levert nauwkeurige, op het veld getoetste, gegevens in aanvulling op de inventaris van Robert Bedon of het dossier van het tijdschrift Gallia uitgegeven in 2002 onder leiding van Jean-Claude Bessac en Robert Sablayrolles. Ze draagt ook bij tot een betere kennis van de natuursteenmaterialen in de Gallo-Romeinse Charente. Ze verschaft een werkmethode voor het identificeren van de steen ontdekt in de archeologische sites van de streek.

Jacques GAILLARD, Archéologie expérimentale : le tournage de colonnes en pierre à l’aide d’un tour à bras horizontal, in Jean-Pierre DUCASTELLE(s.d .), Aspects du travail de la pierre en France et en Belgique de l’Antiquité à nos jours, Colloque international du 6 et 7 novembre 2009, Maffle, 2010, p. 127-144. (Documenten van het Steenmuseum van Maffle(Ath), 11).

Zie bij voorbeeld Jacques GAILLARD ,Les derniers carriers traditionnels du Val de Charente. Essai de modélisation de la période 1840-1960 à partir des carrières de Thénac en Charente-Maritime, Chauvigny, Association des Publications chauvinoises, 2004, 104 p. , ill. (Mémoire XXV). Robert BEDON, Les carrières et les carriers de la Gaule romaine, Paris, Picard, 1984 en Jean-Claude BESSAC en Robert SABLAYROLLES, Carrières antiques de la Gaule, Paris, CNRS, 2002 ( Gallia, 59).

Page 16: d 34-42 • BE-1000 Bruxelle P00 8512 ARCHITECTURE ... - 3.pdf2011 / 3 - pierre & marbre - steen & marmer 5Quint, à l’emplacement des anciennes fortifications de la ville, comprend

16 pierre & marbre - steen & marmer - 2011 / 3

l’intérêt de la Végétation pour la conserVation et la Valorisation des teMples d’angKor au caMbodge Mémoire de master en restauration d’œuvres sculptées, ENSAV La Cambre, par Soria SUM ([email protected])

Contrairement à ce que l’on pense souvent, Angkor n’est pas un seul temple, c’est un ensemble de près de trois cents monuments disséminés sur près de 400 km². Angkor fut la capitale du royaume Khmer du IXe au XVe siècle, les temples sont le symbole de cette ancienne puissance. De renommée internationale, ils sont toujours une fierté nationale comme le prouve le drapeau du pays sur lequel figure le profil du temple d’Angkor Vat.

Les temples d’angkorL’histoire des temples est liée à celle du Cambodge : ils ont traversé les siècles, de leur création à leur abandon en 1431, de la redécouverte au début du XXe siècle à plusieurs années de guerre et au régime Khmer rouge. Si les conditions de l’installation de la cour à Angkor au IXe siècle sont relativement bien connues, les raisons de son abandon en 1431 demeurent incertaines. Il semblerait que ce départ ait été entraîné par la succession d’évènements politiques, économiques et religieux, menant à l’affaiblissement du pouvoir et à son départ pour Phnom Penh. Cependant, Angkor n’a pas été totalement abandonné car des khmers et des moines bouddhistes vivaient encore près des temples et la cité demeura un lieu de pèlerinage. Ainsi, on parle souvent de « redécouverte » du site par les explorateurs européens à la fin du XIXe siècle, mais il s’agit plus précisément d’une découverte pour les européens arrivant à Angkor. Les petits temples isolés ne furent pas entretenus comme certains l’ont été, comme Angkor Vat. La plupart d’entre eux furent engloutis par la végétation les rendant inaccessibles.

La proclamation du protectorat français sur le Cambodge entraîna la multiplication des recherches et des études au XXe siècle. Les inventaires et les premiers chantiers de restauration ouverts sous la direction de l’Ecole Française d’Extrême-Orient étaient en bonne voie lorsque la guerre civile et le régime Khmer rouge les interrompit dans les années 1970. Les temples servirent de refuge pour les civils et de réserve pour les Khmers rouges. De nombreuses sculptures furent brisées ou criblées de balle, mais les dégâts directement causés par les Khmers rouge sont considérés comme faiblement importants par rapport à ce que cela aurait pu être. Ils furent chassés en janvier 1979, mais la situation politique du pays n’autorisa le retour des équipes de restauration qu’à partir des années 1990, moment de l’inscription du site sur la liste du Patrimoine Mondial en péril de l’UNESCO.

Symboliquement, les temples sont des représentations du Monde Céleste. Le bouddhisme, le brahmanisme et la plupart des religions indiennes se représentent l’Univers entouré d’une chaîne de montagne et d’un Océan. Au centre de cet Univers se trouve le Mont Meru au sommet duquel est placée la demeure des dieux. D’un point de vue architectural, cela se traduit par un édifice central symbolisant le Mont Meru, une enceinte

het belang Van Vegetatie Voor het behoud en de Valorisatie Van de teMpels Van angKor in caMbodjaEindwerk master in de restauratie van beeldhouwwerken, ENSAV La Cambre, door Sonia SUM ([email protected])

Velen denken dat Angkor één enkele tempel is, maar dat klopt niet, het is een ensemble van een driehonderdtal monumenten verspreid over een 400 km². Angkor was de hoofdstad van het rijk Khmer van de 9de tot de 15de eeuw, de tempels zijn het symbool van dit oude gezag. Met hun internationale bekendheid zijn ze nog steeds een bron van nationale trots, zoals blijkt uit de landvlag met het profiel van de tempel van Angkor Wat.

De tempels van angkorDe geschiedenis van de tempels hangt samen met deze van Cambodja: ze hebben eeuwen doorstaan, van bij hun creatie tot hun vertrek in 1431, van bij hun herontdekking in het begin van de 20ste eeuw tot de vele oorlogsjaren en het rode Rode Khmer regime. Terwijl de omstandigheden van de oprichting van het Angkor park in de 9de eeuw vrij goed gekend zijn, is er geen duidelijke verklaring voor de opgave in 1431. Naar verluidt heeft een golf van politieke, economische en godsdienstige gebeurtenissen een verzwakking van de macht teweeggebracht met als gevolg hun verplaatsing naar Phnom Penh. Angkor was nochtans niet helemaal verlaten want er leefden nog Khmers en boeddhistische monniken vlakbij de tempels en de stad bleef een bedevaartsoord. Zo heeft men het vaak over de “herontdekking” van de site door Europese onderzoekers op het einde van de 19de eeuw, terwijl het hier eigenlijk gaat over een ontdekking door de Europeanen die Angkor aandeden.

De kleine tempels werden niet zo goed onderhouden als bepaalde tempels zoals Angkor Wat. De meeste waren overwoekerd door planten en onbereikbaar. De bekendmaking van het Franse protectoraat over Cambodja zorgde voor een toename van de opzoekingen en studies in de 20ste eeuw. De inventarisaties en eerste restauratiewerven geopend onder leiding van l’Ecole Française d’Extrême-Orient waren goed bezig toen de burgeroorlog en het rode Khmer regime in de jaren 1970 ze onderbrak. De tempels deden daarna dienst als schuilplaats voor de burgers en als provisieplaats voor de rode Khmers. Talrijke sculpturen werden gebroken of doorzeefd met kogels, hoewel de schade die de rode Kmers veroorzaakten nog meevalt, want het had veel erger gekund. Ze werden verjaagd in 1979, maar wegens de politieke toestand konden de restauratieploegen het werk pas vanaf de jaren 1990 hervatten. Op dat ogenblik werd de site opgenomen in de lijst van het Werelderfgoed van de UNESCO.

Symbolisch bekeken zijn de tempels een uitbeelding van het Bovennatuurlijke. Het boeddhisme, het brahmanisme en de meeste Indische godsdiensten worden afgebeeld als het Universum omringd met een bergketen en een

ACTUALITE / ACTUEEL

Page 17: d 34-42 • BE-1000 Bruxelle P00 8512 ARCHITECTURE ... - 3.pdf2011 / 3 - pierre & marbre - steen & marmer 5Quint, à l’emplacement des anciennes fortifications de la ville, comprend

2011 / 3 - pierre & marbre - steen & marmer 1 7

Oceaan. In het midden van dit Universum bevindt zich de Meru berg; op de top van die berg staat het huis van de goden. Op architecturaal vlak wordt dit beschouwd als een hoofdgebouw dat de Meru berg symboliseert, een gebouw dat de bergen en slotgrachten symboliseert voor de Oceaan. Er moeten verschillende materialen aan te pas gekomen zijn, maar vandaag blijft er enkel steen over: lateriet en zandsteen. De verwering van de tempels is voornamelijk te wijten aan conceptiefouten gecombineerd met de inwerking van water. De begroeiing vormt inderdaad een probleem; er zijn er nochtans nog andere die belangrijker zijn.

het belang van de vegetatie voor het behoud van de angkor tempels Dit onderzoek is bedoeld om te bekijken hoe het gesteld is met de begroeiing op de historische sites, speciaal die van Angkor.

De organische wereld is gevarieerd, de wisselwerking met het erfgoed is groot en wordt vaak als een probleem beschouwd. Niet iedereen is het eens over de invloed van de vegetatie op steen: bio-verwering versus bio-bescherming. Het is duidelijk dat overwoekerende begroeiing schadelijk is. Toch kan ze, na een zekere tijd en in sommige omstandigheden, een beschermeffect hebben: bomen, meer bepaald bio - korstmoslaagjes.

VegetatieDaar waar boominplantingen schadelijk zijn wegens de groei en toename van de boomwortels tussen de stenen, houdt de rijpe boom de stenen eerder bij elkaar. (fig.1)Anderzijds zorgen plantbedekkingen voor een microklimaat door de vertraging en beperking van de vochtaantrekkende en thermische schommelingen. De vochtaantrekkende regeling is van belang voor het beperken van de migratie van zuren, die in Angkor veel voorkomen. Slagregens, directe zonneschijn en erosieverschijnselen hebben ook

symbolisant les montagnes et des douves pour l’Océan. Différents matériaux devaient être utilisés, mais aujourd’hui il ne reste que la pierre : latérite et grès. Les principales causes d’altérations des temples sont dues à des défauts de conception combinés à l’action de l’eau. La végétation est un des problèmes mais n’est pas le principal.

L’intérêt de la végétation pour la conservation des temples d’angkorLe but de cette recherche est d’aborder la question de la végétation sur les sites historiques et en particulier celui d’Angkor. Le monde organique est vaste et les interactions avec le patrimoine sont multiples et souvent considérées comme problématiques. Les avis divergent concernant l’impact de cette végétation sur la pierre : bioaltération versus bioprotection. Il est certain que la végétation colonisatrice est nuisible.

Cependant, au-delà d’un certain temps et dans certaines conditions, la végétation devient protectrice, les arbres et les biofilms lichéniques en particulier.

La végétationSi l’implantation des arbres cause des dégâts par le développement et la croissance des racines entre les pierres, l’arbre mature a ensuite tendance à les maintenir entre elles (fig.1). Par ailleurs, le couvert végétal maintient un microclimat en ralentissant et en limitant les variations hygrométriques et thermiques. L’intérêt de la régulation hygrométrique est de limiter la migration des sels, particulièrement présents à Angkor. L’impact des pluies battantes est également diminué, ainsi que l’ensoleillement direct et les phénomènes d’érosion. Enfin, les racines permettent également de drainer et de réguler la quantité d’eau présente dans la terre.Une comparaison à l’œil nu des reliefs suivants (fig.2 et 3) permet de constater une altération plus avancée lorsque la pierre est exposée aux intempéries.

54

21 3

Page 18: d 34-42 • BE-1000 Bruxelle P00 8512 ARCHITECTURE ... - 3.pdf2011 / 3 - pierre & marbre - steen & marmer 5Quint, à l’emplacement des anciennes fortifications de la ville, comprend

18 pierre & marbre - steen & marmer - 2011 / 3

Les biofilms lichéniquesUn biofilm définit le regroupement symbiotique de microorganismes. Le lichen est un biofilm formé par la symbiose de deux microorganismes : un champignon et une algue. Le but de ce travail n’est pas de nier l’altération par les lichens, mais d’en préciser les limites. En effet, le développement du lichen présente deux phases : Tout d’abord une phase de biodétérioration correspondant à la fixation des hyphes du champignon dans la pierre. Puis une phase de bioprotection : le lichen ayant une croissance extrêmement lente et pouvant vivre dans des conditions hostiles, le lichen mature est un biofilm stable.Le lichen n’altère pas la pierre dans la mesure où il trouve ses nutriments dans l’air ou remontent du sol par capillarité. Ainsi, le lichen ne s’attaque pas à la pierre car celle-ci est son support, sa principale source d’humidité et véhicule ses nutriments.A l’œil nu, la comparaison entre les grès nus et les grès couverts de lichen mettent en évidence une meilleure conservation des reliefs couverts (fig.4 et 5).L’action protectrice du lichen n’est pas seulement visible en surface, mais influence également les propriétés internes de la pierre. E. Wendler et C. Prasartset ont mis en évidence le fait que les pierres couvertes de lichen sont fragilisées en surface (de 1 à 2 mm) tandis que les pierres non couvertes montrent une perte de résistance profonde (de 20 à 30 mm) avec des risques d’écaillage. La raison de cette faible altération est la même que pour les arbres : les lichens régulent les variations hygrométriques et thermiques, réduisant ainsi la migration des sels, ils protègent la pierre de l’ensoleillement et de l’abrasion par le vent et les particules qu’il transporte. Enfin, les lichens jouent un rôle dans la formation de la patine protectrice d’oxalate de calcium. Cette patine insoluble est formée par la précipitation du calcium par l’acide oxalique qui est justement formée par les hyphes du lichen.

Gestion et mise en valeur du site d’AngkorL’inscription du site sur la liste du Patrimoine Mondial de l’UNESCO et la présence d’équipes de restauration venant du monde entier implique une gestion rigoureuse autant au niveau national qu’international. La population vivant sur le site d’Angkor et l’essor du tourisme sont une menace pour le patrimoine et son environnement. La végétation angkorienne est un atout, elle fait partie du lieu et est responsable de l’ambiance si particulière du site. Par ailleurs, rappelons

minder effect.En ten slotte zijn de wortels goed voor de afwatering en regeling van de waterhoeveelheid in de aarde .

De vergelijking van volgende reliëfs laat een grotere verwering zien bij de steen die blootgesteld is aan weer en wind.

De korstmos bio- filmsEen bio- film bepaalt de symbiotische hergroepering van micro-organismen. Korstmos is een bio-film gevormd door de symbiose van twee micro-organismen: een schimmel en een alg. Het is niet de bedoeling om de alteratie door korstmos te negeren, maar wel ze juist in te schatten. De ontwikkeling van korstmos gebeurt immers in twee fasen - Vooreerst is er een fase van bio–beschadiging doordat schimmeldraden zich vastzetten in de steen.- Dan is er een fase van bio- bescherming: aangezien korstmos zeer traag

groeit en in zeer slechte omstandigheden kan leven, vormt het volwassen korstmos een stevige bio - film.Korstmos is niet schadelijk voor de steen zolang het voedingsstof kan opnemen in de lucht of het opstijgend grondwater door capillariteit. Korstmos tast de steen dus niet aan, want zij is zijn drager, zijn voornaamste vochtbron en overbrenger van voedsel.

Bij de vergelijking van de kale zandsteen en de zandsteen bedekt met korstmos is met het blote oog te zien dat de bedekte reliëfs beter bewaard zijn gebleven (fig.4 en 5).

De beschermende werking van het korstmos is goed zichtbaar van buiten en daarnaast beïnvloedt het de interne eigenschappen van de steen. E. Wendler en C. Prasartset hebben uitgezocht dat de steen bedekt met korstmos verzwakt is aan de oppervlakte (1 tot 2 mm.), terwijl de onbedekte steen een diep sterkteverlies aangeeft (van 20 tot 30 mm.) met gevaar voor afbrokkeling.

De oorzaak van deze matige verwering geldt ook voor de bomen: het korstmos regelt de hygroscopische en thermische schommelingen, waardoor de migratie van zuur beperkt wordt, het beschut de steen tegen de zonneschijn en de afslijting door de wind en de stofdeeltjes die hij met zich meebrengt. Kortom, het korstmos speelt een belangrijke rol in de vorming van het beschermende patina calciumoxalaat. Dit onoplosbaar patina ontstaat door de neerslag van calciumoxalaat precies gevormd door de zwamdraden van het korstmos.

6

8

7

Page 19: d 34-42 • BE-1000 Bruxelle P00 8512 ARCHITECTURE ... - 3.pdf2011 / 3 - pierre & marbre - steen & marmer 5Quint, à l’emplacement des anciennes fortifications de la ville, comprend

2011 / 3 - pierre & marbre - steen & marmer 19

que les temples sont encore des lieux de culte et que l’arbre tient une place importante dans le bouddhisme. Conscient de cette particularité angkorienne, les autorités mettent tout en œuvre pour maintenir ce lien végétal/minéral. Cette politique est appliquée au temple du Ta Prohm, aussi appelé le temple-arbre, il est célèbre par les grands fromagers qui le recouvrent (fig.6). Des instruments de mesures sont utilisés pour diagnostiquer l’état de santé des arbres et garantir la bonne conservation de la végétation, tant que celle-ci ne représente pas un danger pour l’architecture ou les visiteurs.

La valorisation et la restauration par le végétalLa question de la végétation sur les sites historiques n’est pas abordée dans les chartes du patrimoine. Lorsque l’on évoque la relation entre la végétation et le patrimoine, on a souvent une vision romantique de la ruine. L’utilisation de la végétation comme élément d’intégration des ruines a été théorisée au XIXème siècle par Giacomo Boni. Pour la première fois naquit l’idée que la végétation pouvait être plus qu’un simple ornement esthétique. Elle permet une relecture précise des ruines et peut être utilisée comme matériau de restauration à part entière participant au rétablissement de l’unité de l’œuvre. Ses idées furent reprises par l’Université de Florence pour la mise en valeur des ruines romaines. Les possibilités de la végétation sont multiples : dessiner des contours, réintégrer des tracés perdus, la végétation peut occulter ou intégrer des éléments extérieurs, protéger des vestiges, intégrer les restaurations, suggérer un parcours. Par ailleurs, la végétation est un matériau réversible et ses possibilités sont multiples, grâce à la densité du feuillage, sa couleur et son aspect, la réintégration peut être à niveau ou en retrait. Cette utilisation de la végétation présente aussi certains inconvénients : une gestion importante, coûteuse et contraignante. Mal gérée, la végétation peut rapidement limiter la lisibilité ou même altérer le monument.

Voici quelques exemples d’utilisation de la végétation issus des recherches de l’Université de Florence et de ce qui pourrait fait à Angkor.

- Suggérer un tracé, combler une lacune.Dans ce cas, la végétation suggère la forme perdue et protège aussi les vestiges du piétinement. Précisons que les recherches de l’Université de Florence ont été réalisées pour les ruines antiques romaines. Ainsi, le choix des espèces et la manière dont la végétation est taillée doit s’adapter au cas par cas.

Beheer en valorisatie van de Angkor siteGezien de opname van de site in de lijst van Werelderfgoed van de UNESCO en de aanwezigheid van restauratieploegen komende uit de hele wereld is er nood aan een streng beleid, zowel op nationaal als op internationaal vlak. De mensen die op de site van Angkor leven en het toenemende toerisme vormen een bedreiging voor het erfgoed en zijn omgeving. De Angkoriaanse vegetatie is een troef, ze hoort bij de plaats en zorgt voor de speciale sfeer op de site. Daarbij komt dat de tempels nog altijd cultplaatsen zijn en dat de boom een belangrijke plaats bekleedt in het boeddhisme. De overheid is zich goed bewust van deze Angkoriaanse eigenheid en doet er alles aan om de samenhang planten/ mineralen te behouden.

Dit beleid wordt gevoerd voor de tempel van Ta Prohm, ook boomtempel genoemd. Hij is berucht omwille van zijn grote kapokbomen die hem overdekken (fig.6). Er worden meetinstrumenten gebruikt om de gezondheidstoestand van de bomen na te gaan en in het onderhoud van de vegetatie te voorzien zodat die geen gevaar vormt voor de architectuur of de bezoekers.

Valorisatie en restauratie door vegetatieDe kwestie van de vegetatie op de historische sites komt niet aan bod in de erfgoedcharters.Wanneer men de relatie tussen de vegetatie en het erfgoed ter sprake brengt heeft men vaak een romantische kijk op de ruïne. Over het gebruik van de vegetatie als integratiefactor werd in de 19de eeuw een theorie gemaakt door Giacomo Boni. Hieruit groeide voor de eerste maal het idee dat de vegetatie meer kon betekenen dan een gewoon esthetisch monument. Zij maakt het mogelijk de ruïnes te onderzoeken en kan gebruikt worden als volwaardig restauratiemateriaal voor het herstel van de harmonie van het werk. Zijn ideeën werden door de Universiteit van Florentia overgenomen bij de valorisatie van de Romeinse ruines. Er zijn talrijke mogelijkheden in de vegetatie : omtrekken tekenen, verloren ontwerpen re-integreren, vegetatie kan de buitenste delen bedekken of integreren, overblijfselen beschermen, restauraties integreren, een parcours aangeven, Daarenboven is vegetatie een omkeerbaar materiaal met vele capaciteiten dank zij de dikte van het gebladerte, kleuren en aanblik, de re-integratie kan op gelijke hoogte of inspringend zijn.De aanwending van begroeiing heeft ook bepaalde nadelen: het beheren is belangrijk, duur en lastig. Als men het niet goed aanpakt, kan de begroeiing snel het monument minder zichtbaar maken en zelfs aantasten.

Hierna enkele voorbeelden van vegetatie uit het onderzoek van de Universiteit van Florentia die ook uitvoerbaar zijn in Angkor.

- Een tracé aangeven.In dit geval geeft de vegetatie de verloren vorm aan en beschut de overblijfselen tegen het getrappel. We verduidelijken dat het onderzoek verricht door de Universiteit van Florentia betrekking had op de Romeinse ruines. De keuze van de soorten en de werkwijze hangt dus af van geval tot geval.

10

9

Page 20: d 34-42 • BE-1000 Bruxelle P00 8512 ARCHITECTURE ... - 3.pdf2011 / 3 - pierre & marbre - steen & marmer 5Quint, à l’emplacement des anciennes fortifications de la ville, comprend

20 pierre & marbre - steen & marmer - 2011 / 3

- Réhabilitation dans un bac.Dans ce cas, le matériau est placé dans un bac, cela permet de contrôler la croissance et de limiter le développement des racines. La même chose pourrait être envisagée à Angkor Vat, ou les panneaux de grès sont manquants. La végétation peut combler la lacune tout en restant réversible et en limitant les infiltrations d’eau. Placée dans un bac, les racines et les interactions avec la structure sont limitées.

- Renovatie in een bakIn dit geval wordt het materiaal in een bak geplaatst. Zo kan de groei en ontwikkeling van de wortels in bedwang worden gehouden. Dat is ook mogelijk in Angkor Wat, waar er zandpanelen ontbreken. De vegetatie kan de leemte opvullen hoewel ze nog omkeerbaar blijft en waterinsijjpeling kan beperken.

Fig.1 : L’arbre mature maintient les pierres entre elles. Temple du Ta Som.Fig.1 : De rijpe boom houdt de stenen bij elkaarFig.2 : Bas-relief situé sous forêt naturellement érodé en surface. Cliché T. Diwo.Fig.2 : Bas-reliëf onder de bomen vooraan op natuurlijke wijze aangetast. . Cliché T. Diwo.Fig.3 : Bas-relief exposé aux intempéries, la détérioration est sévère. Cliché GACPFig.3 : Bas-reliëf blootgesteld aan weer en wind, de beschadiging is ernstig. Cliché GACP.Fig.4 : Relief couvert de lichen est entier.Fig.4 : Het reliëf bedekt met korstmos is nog geheelFig.5 : Relief non colonisé très endommagé par des fendillements et éclatements.Fig.5 : Onbedekt reliëf erg beschadigd door scheuren en barsten. Clichés M-F. André.Fig.6 : Fromager du temple du Ta Prohm.Fig.6 : Kapokboom van de tempel van Ta Prohm.Fig.7 : Simulation d’un mur perdu par Marino L., Gaudio R, De Caria T.Fig.7 : Simulatie van een verloren muur door Marino L., Gaudio R, De Caria T.Fig.8 : Volume perdu pouvant être signalé par des végétaux. Temple de Banteay Kdei.Fig.8 : Verloren ruimte die zou kunnen beveiligd worden door plantenbegroeiing. Tempel van Banteay Kdei.Fig.9 : Réhabilitation placée dans un bac par Marino L., Gaudio R, De Caria T.Fig.9 : Renovatie in een bak door Marino L.,Gaudio R., De Caria T.Fig.10 : Perte des panneaux de grès, temple d’Angkor Vat.Fig.10 : Verlies van de leisteenplaten, Angor Wat tempel

Références : / ReferentiewerkenANDRÉ M-F, « L’arbre et le lichen à Angkor : destructeurs ou protecteurs de la pierre ? », dans Le végétal et l’architecture : confrontation et valorisation, séminaire de l’Institut National du Patrimoine (Villeneuve-lès-Avignon, 18-20 novembre 2008), Paris : Institut National du Patrimoine, 2008.ANDRÉ M-F., La pierre monumentale face aux agressions atmosphériques, cours Centre de Formation aux Métiers du Patrimoine, communication orale, Siem Reap-Angkor, 10-11 juin 2010. ARIÑO N, ORTEGA-CALVO J.J., GOMEZ-BOLEA A., et al, « Lichen colonization of the Roman pavement at Baelo Claudia (Cadiz, Spain) : biodeterioration vs. bioprotection », dans The Science of the Total Environment, Amsterdam : Elsevier, 167, 1995, p.353-363.DEL MONTE M., SABBIONI C., ZAPPIA G., « The origin of calcium oxalates on historical buildings, monuments and natural outcrops », The Science of the Total Environment, Amsterdam : Elsevier Science Publishers B.V., 67, 1987, p.17-39.FUSEY P., Altérations biologiques des grès cambodgiens et recherche de moyens de protection, Essai de synthèse, Paris : EFEO, 1991.HONEYBORNE D., « Weathering and decay of masonry » dans Conservation of building and decorative stone, (éd.) J. Ashurst et F.G. Dimes, Oxford : Butterworth-Heinmann, vol.1, 1998, p.153-184. MARINO L., GAUDIO R. et DE CARIA T., « La conservation par le végétal. Fiabilité didactique et réversibilité », dans Vestiges archéologiques en milieu extrême, Paris : Monum, 2003, p.192-207.MORGANTI G., Verde e ruine. Origini e applicazioni dell’uso di elementi vegetali nel restauro di antichita’ come caso di integrazione delle lacune, Bisconti G. et Druissi G. (éd), Lacune in Architettura, Aspetti Teorici ed Operativi, Actes du Congrès (Bressanone, 1-4 juillet 1997), Venise : Arcadia Ricerche, 13, 1997, p.141-153.WENDLER E. ET PRASARTSET C., « Lichen growth on old Khmer-style sandstone monuments in Thaïland : Damage or shelter ? », ICOM CC, Londres : James and James, 1999, vol.2, p.750-754.

FUSEY P., Altérations biologiques des grès cambodgiens et recherche de moyens de protection, 1991, p.24. HONEYBORNE D., « Weathering and decay of masonry » dans Conservation of building and decorative stone, p.167. MARINO L., GAUDIO R. et DE CARIA T., « La conservation par le végétal. Fiabilité didactique et réversibilité », dans Vestiges archéologiques en milieu extrême, 2003, p.194. ANDRÉ M-F., La pierre monumentale face aux agressions atmosphériques, cours CFMP, communication orale, 2010. ANDRÉ M-F, « L’arbre et le lichen à Angkor : destructeurs ou protecteurs de la pierre ? », dans Le végétal et l’architecture : confrontation et valorisation, 2008, p.3. WENDLER E. et PRASARTSET C., « Lichen growth on old Khmer-style sandstone monuments in Thaïland : Damage or shelter ? », 1999, p.753. ARIÑO N, ORTEGA-CALVO J.J., GOMEZ-BOLEA A., et al, « Lichen colonization of the Roman pavement at Baelo Claudia (Cadiz, Spain) : biodeterioration vs. bioprotection », dans The Science of the Total Environment, 167, 1995, p.357.WENDLER E. ET PRASARTSET C., op. cit, p.752. WENDLER E. ET PRASARTSET C, op. cit, 1999. DEL MONTE M., SABBIONI C., ZAPPIA G., « The origin of calcium oxalates on historical buildings, monuments and natural outcrops », The Science of the Total Environment, 67, 1987, p.17. Morganti G., « Verde e ruine. Origini e applicazioni dell’uso di elementi vegetali nel restauro di antichita’ come caso di integrazione delle lacune », Architettura, Aspetti Teorici ed Operativi, Actes du Congrès (Bressanone, 1-4 juillet 1997), 13, 1997, p.143. MARINO L., GAUDIO R. et DE CARIA T., « La conservation par le végétal. Fiabilité didactique et réversibilité », dans Vestiges archéologiques en milieu extrême, 2003.

Page 21: d 34-42 • BE-1000 Bruxelle P00 8512 ARCHITECTURE ... - 3.pdf2011 / 3 - pierre & marbre - steen & marmer 5Quint, à l’emplacement des anciennes fortifications de la ville, comprend

2011 / 3 - pierre & marbre - steen & marmer 21

ACTUALITE / ACTUEEL

Le musée de la pierre de Maffle (Ath) présente jusqu’en novembre 2011 une exposition vivante consacrée aux tailleurs de pierre.Ces ouvriers exercent un métier qualifié qui exige un long apprentissage. Aux carrières de Maffle, au début du 20e siècle, la formation , organisée par la commune , durait trois ans. Les jeunes apprenaient aussi le métier auprès de leur père ou d’un membre de leur famille. Ils complétaient leur formation à l’Ecole Industrielle qui a été ouverte de 1903 à 1947.Les conditions de travail sont présentées clairement avec la reconstitution d’un hangar (hayon, paillasson) et la visualisation de l’action des principaux outils pour passer de la pierre brute à la pierre bouchardée, taillée ou ciselée. Ces réalisations, dues à l’équipe technique de l’Office de Tourisme, donnent une bonne idée de l’usage des outils (maillet, massette, bouchardes, pointes, ciselets, taillants) . Le visiteur découvre aussi que les tailleurs de pierre de Maffle quittaient parfois leur village pour aller travailler dans les carrières du bassin de Soignies-Ecaussinnes ou dans des chantiers en ville (Bruxelles, Renaix, Mons..). Ils ouvraient parfois leur propre atelier. Certains s’expatriaient dans le Nord de la France et jusqu’en Normandie.La fête des Tailleurs de pierrre, le 8 novembre, était placée sous l’invocation de quatre sculpteurs martyrisés au 3e siècle après Jésus Christ, les Quatre Couronnés. L’exposition présente de belles sculptures de deux de ces personnages, conservées à Ecaussinnes-Lalaing.Un montage audio-visuel réunit de nombreux témoignages d’anciens ouvriers, il complète et anime la découverte des outils et des documents. La visite du musée permet aussi d’élargir la documentation.Le tailleur de pierre est devenu un personnage emblématique du village. Le géant Louis qui le personnifie, accompagne l’exposition.

Tout renseignement peut être obtenu au Musée ( o68-269236, [email protected]) ou à l’Office de Tourisme ( 068-265170).

Tot november 2011 organiseert het Steenmuseum van Maffle (Ath) een tentoonstelling gewijd aan de steenhouwers. Die arbeiders beoefenen een vak dat een langdurige leerschool vraagt. In het begin van de 20ste eeuw duurde een opleiding in de groeven van Maffle drie jaar. De jongeren gingen ook in de leer bij hun vader of een familielid. Ze maakten hun opleiding af in de Industrieschool die open was van 1903 tot 1947. De werkomstandigheden worden duidelijk weergegeven in de loods die daartoe werd opgericht (beschermtent, stromat) en door te tonen hoe met het voornaamste gereedschap een ruwe steen werd omgevormd tot een gebouchardeerde, gebeitelde of gehouwde steen. Die realisaties uitgevoerd door de technische ploeg van de Dienst voor Toerisme leveren een goed beeld van het gebruik van het gereedschap (houten hamer, breekhamer, bouchardhamers, puntijzers, drijfbeiteltjes, boren).De bezoeker ontdekt eveneens dat de steenhouwers uit Maffle hun dorp soms verlieten om in de groeven van het bekken van Soignies – Ecaussinnes of op de werven in de stad (Brussel, Ronse, Bergen…) te gaan werken. Sommigen onder hen openden zelf een atelier of ze weken uit naar Noord Frankrijk tot in Normandië. Het feest van de Steenhouwers, op 8 november, stond onder de bescherming van vier beeldhouwers die in de 3de eeuw na Christus werden gemarteld, de Vier Gekroonden. De tentoonstelling brengt enkele mooie sculpturen van twee van deze figuren die in Ecaussinnes-Lalaing worden bewaard.Een audiovisuele montage verzamelt talrijke getuigenissen van oude arbeiders die de informatie over het gereedschap en de documenten ondersteunen en verlevendigen. Het bezoek aan het museum maakt het ook mogelijk meer documentatie te verwerven. De steenhouwer is een symbool van het dorp geworden. Reus Louis, die hem verpersoonlijkt, begeleidt de tentoonstelling.

Alle info is te verkrijgen bij het Museum ( o68-269236, [email protected]) of bij het Office de Tourisme ( 068-265170).

tailleurs de pierre s t e e n h o u w e r s

Page 22: d 34-42 • BE-1000 Bruxelle P00 8512 ARCHITECTURE ... - 3.pdf2011 / 3 - pierre & marbre - steen & marmer 5Quint, à l’emplacement des anciennes fortifications de la ville, comprend

22 pierre & marbre - steen & marmer - 2011 / 3

La sculpture baroque de nos régions, qui a longtemps pâti de l’intérêt porté à son aînée médiévale, retrouve depuis quelque temps les faveurs du public, voire les feux des projecteurs ! Cet été, elle se décline à Bruxelles sous trois facettes distinctes mais étroitement engrenées. La première est une exposition remarquable, (trop) discrètement abritée au rez-de-chaussée de l’hôtel de ville de Bruxelles, à gauche de l’entrée habituelle – à peine effleurée par les hordes de touristes qui défilent sur la Grand-Place… Elle réunit trois types d’objets : des dessins préparatoires et esquisses de projets, des modèles en terre cuite et enfin des sculptures proprement dites. Les plus grands artistes de nos régions sont représentés, tant du Nord que du Sud du pays, et bien entendu de Bruxelles. Les terres cuites sont de beaucoup les plus nombreuses, et sans doute les plus passionnantes – on y sent évidemment le génie créateur à l’œuvre, on mesure ce qui distingue la démarche d’un Jean Delcour aux ébauches rapides et presque expressionnistes de celle d’un Laurent Delvaux, aux modèles léchés, d’une grande perfection formelle. Il y a de tout, de la sculpture funéraire, des maquettes de mobilier (tambour de porte, chaire de vérité, confessionnal, etc.), des œuvres de chevalet… En amont se retrouvent les dessins, à nouveau pour les mêmes objets, parfois rehaussés de couleurs, notamment de rouges marbrés – certains nerveusement esquissés, d’autres fignolés dans le moindre détail – des autels notamment, à l’ornementation foisonnante.

Enfin, quelques sculptures en tant que telles – rares évidemment (ces éléments précieux sont difficiles à déplacer), pour la plupart en bois ou en bois stuqué, en terre cuite et, très rarement en marbre – à vrai dire, seule une petite œuvre représentant l’Enfant Jésus méditant sur la croix… Pour pallier ce manque, de grandes photos, d’exceptionnelle qualité, figurent les œuvres qui n’ont pu être empruntées. L’exposition est ouverte jusqu’au 25 septembre 2011, accessible tous les jours sauf fériés et lundis, de 10 heures 30 à 18 heures (informations auprès du Service de la Culture de la Ville de Bruxelles – [email protected] ).

L’exposition est complétée par un livret (gratuit pour les visiteurs) intitulé « Baroque / Barok Parcours », qui recense quatorze lieux emblématiques du baroque à Bruxelles : outre la Grand-Place, patrimoine mondial, il s’agit essentiellement d’églises (cathédrale Saints-Michel-et-Gudule, églises Notre-Dame-de-Bon-Secours, Notre-Dame-des-Riches-Claires, Notre-Dame-du-Finistère, Notre-Dame-de-la-Chapelle, Notre-Dame-des-Victoires-au-Sablon, Saint-Jean-Baptiste-au-Béguinage, Saints-Jean-et-Etienne-aux Minimes et la chapelle des Brigittines, ainsi que l’église de la Trinité et l’ancienne abbaye de la Cambre, hors du centre ville), à l’exception de la Maison de la Bellone et du célébrissime Manneken-Pis, emblème de la Cité ! Certains de ces édifices sont ouverts exceptionnellement (selon des horaires précisés dans la brochure et sur les sites HYPERLINK «http://www.brupass.be» www.brupass.be – HYPERLINK «http://www.bruxelles.be» www.bruxelles.be et HYPERLINK «http://www.brussel.be» www.brussel.be ) – comme la chapelle funéraire de la famille Tour et Taxis, qui flanque au Nord le chœur de l’église du Sablon – construite sur les plans de Luc Faydherbe et achevée en 1678, elle rassemble des œuvres des meilleurs artistes de cette époque, sculptures de blanc statuaire se

De Barokke beeldhouwkunst van onze streken bleef lange tijd in de schaduw omdat alle belangstelling uitging naar haar middeleeuwse voorouders, maar sinds kort heeft ze weer aantrek bij het publiek en staat ze zelfs in de spotlights! Deze zomer wordt de Baroksculptuur in Brussel belicht onder 3 verschillende in elkaar overlopende vormen. Vooreerst is er een opmerkelijke tentoonstelling nogal bescheiden ondergebracht op het gelijkvloers van het stadhuis van Brussel, links van de gewone toegang – nauwelijks opgemerkt door de horden toeristen die voorbijtrekken op de Grote Markt … Drie soorten kunstvoorwerpen worden gepresenteerd: ontwerptekeningen en schetsen, modellen in terracotta en echte beeldhouwwerken. De meest bekende kunstenaars uit onze streken, zowel uit het noorden als het zuiden van het land en natuurlijk uit Brussel, komen aan bod. De terra cotas zijn verreweg de meest talrijke en ongetwijfeld de meest boeiende – men voelt hier de scheppende geest achter het werk meteen aan, we vragen ons af wat de aanpak van een Jean Delcour met zijn snelle bijna expressionistische ontwerpen onderscheidt van deze van een Laurent Delvaux met zijn gelikte tot in de perfectie uitgevoerde modellen. Er is van alles wat, grafsculpturen, maquettes van meubilair (een draaideur, kansel, biechtstoel, enz.), schildersezelwerken… Hogerop bevinden zich de tekeningen, telkens voor dezelfde voorwerpen, soms opgekleurd, meer bepaald gemarmerd rood – sommige ruw geschetst, andere zorgvuldig tot in de details uitgevoerd, zoals altaren met rijke ornamenten.

En tot slot enkele echte beeldhouwwerken - die zijn schaars natuurlijk (zulke kostbare elementen zijn moeilijk verplaatsbaar), de meeste zijn in hout of bepleisterd, in terracota en, zeer uitzonderlijk in marmer - eigenlijk een enkel klein werkje dat Kind Jezus voorstelt al mediterend voor het kruis…Om deze leemte op te vullen worden de werken die niet konden geleend worden getoond op grote foto’s van uitstekende kwaliteit. De tentoonstelling loopt tot 25 september 2011. Ze is open van dinsdag tot zondag , behalve op feestdagen, van 10u. 30 tot 18.00 uur ( informatie bij de Dienst Cultuur van de Stad Brussel - [email protected] ).

De tentoonstelling wordt begeleid door een brochure (gratis voor bezoekers) getiteld « Barok Parcours ». Ze geeft een overzicht van de plaatsen die symbool staan voor de Barok in Brussel : buiten de Grote Markt, werelderfgoed, gaat het voornamelijk over kerken, de Sint-Michiels-en-Sint-Goedelekathedraal.. de kerken Onze-Lieve-Vrouw van Goede Bijstand, de Rijke Klaren, de Onze-Lieve-Vrouw ter Finisterraekerk, de Kapellekerk, de Zavelkerk, HYPERLINK «http://www.ebru.be/Other/Kerken/brussel-1000-begijnhofkerk.html» Sint-Jan-Baptist ten Begijnhofkerk, Sint-Jan en Sint-Stefaan ter Minimen en de Brigittinnenkerk, alsook de Kerk van de Drievuldigheid en de oude Ter Kamerenabdij, buiten de stad). Verder is er nog het Huis La Bellone en het wereldvermaarde Manneken-Pis, stadsembleem. Sommige van die gebouwen werden uitzonderlijk geopend voor de tentoonstelling (bezoekuren zijn aangeduid in de brochure en op de sites www.brupass.be – www.bruxelles.be en www.brussel.be ) – onder andere de grafkapel van de familie Tour & Taxis, die zich noordwaarts van

ACTUALITE / ACTUEEL

le baroque déVoilé baroK onthuld

Page 23: d 34-42 • BE-1000 Bruxelle P00 8512 ARCHITECTURE ... - 3.pdf2011 / 3 - pierre & marbre - steen & marmer 5Quint, à l’emplacement des anciennes fortifications de la ville, comprend

2011 / 3 - pierre & marbre - steen & marmer 23

détachant sur un décor de marbre noir, cette bichromie blanc et noir étant à peine rehaussée de quelques pointes d’or, dans une atmosphère funèbre propice au recueillement. L’ensemble mériterait d’être restauré, les marbres noirs repolis notamment – à l’exemple de la restauration remarquable qu’a subie récemment la chapelle Saint-Marcou, ornée pour sa part de superbes faux-marbres.

Enfin, l’élément le plus pérenne de l’évènement est sans doute le beau livre catalogue, qui comporte en plus des notices descriptives des objets exposés et des biographies des artistes concernés, de substantielles introductions sur l’art de la sculpture et son exécution dans le contexte des Pays-Bas méridionaux et de la Principauté de Liège à l’âge baroque. Outre la qualité des textes, il faut souligner les photographies exceptionnelles, œuvres réalisées pour l’exposition par les élèves manifestement très doués de l’INRACI (Institut de radioélectricité et de cinématographie à Bruxelles). Un ouvrage tout à fait indispensable à tout amateur de la production artistique de nos régions, voire à tout amateur d’art – puisque certaines des œuvres ici montrées sont clairement d’un niveau international.

Fr. Carrette, D. Coekelberghs, A. Jacobs & E. van Binneke – Le baroque dévoilé. Nouveau regard sur la sculpture à Bruxelles et en Belgique. / Barok onthuld. Nieuwe kijk op de beeldhouwkunst in Brussel en in België. – Bruxelles (édition Racine / Ville de Bruxelles), 2011, 190 pages – ISBN 978-2-87386-741-6.

Le monumental ouvrage sur « L’architecture religieuse et la sculpture baroques dans les Pays-Bas méridionaux et la Principauté de Liège 1600-1770 », publié chez Mardaga en 2003 par Paul Philippot, Denis Coeckelberghs, Pierre Loze & Dominique Vautier, dont on ne peut juste regretter que les 1167 pages ne soient illustrées que de photographies en noir et blanc, alors que le chromatisme participe évidemment pleinement de l’art baroque !

het koor van de Zavelkerk bevindt. Ze is gebouwd naar de plannen van Luc Faydherbe en werd beëindigd in 1678. Er staan werken van de beste kunstenaars van die tijd, beeldhouwwerken in blanc statuaire die goed uitkomen op een zwartmarmeren decor, deze tweekleurige combinatie van zwart en wit wordt karig versierd met enkele goudkleurige punten, in een sfeer die aanzet tot meditatie. Het geheel mag wel eens gerestaureerd worden, meer bepaald het marmer zou opnieuw gepolijst moeten worden, zoals het onlangs gebeurd is met de kapel Saint-Marcou die een opmerkelijke restauratie kreeg en versierd werd met prachtig namaakmarmer.

Maar het initiatief dat ongetwijfeld het langst effect zal hebben is het mooie boek en tevens de catalogus van de tentoonstelling « Barok Onthuld ». Het werk biedt een overzicht van de tentoongestelde voorwerpen en de biografieën van hun ontwerpers. Bovendien bevat het rijke inleidingen op de beeldhouwkunst in de baroktijd en de uitvoering ervan in de zuidelijke Nederlanden en het Prinsdom Luik. Niet alleen zijn de teksten heel goed geschreven, het bevat ook uitstekende foto’s die speciaal voor de gelegenheid werden gemaakt door leerlingen van het Instituut voor radio-elektriciteit en cinematografie van Brussel, erg begaafd zo te zien. Een onmisbaar boek voor elke liefhebber van de kunstuitvoeringen in onze streken, en zelfs voor elke kunstliefhebber, want sommige van de uitgestalde werken hebben een internationaal niveau.

Fr. Carrette, D. Coekelberghs, A. Jacobs & E. van Binneke – Le baroque dévoilé. Nouveau regard sur la sculpture à Bruxelles et en Belgique. / Barok onthuld. Nieuwe kijk op de beeldhouwkunst in Brussel en in België. – (uitgeverijRacine / Brussel), 2011, 190 pagina’s – ISBN 978-2-87386-741-6.

Page 24: d 34-42 • BE-1000 Bruxelle P00 8512 ARCHITECTURE ... - 3.pdf2011 / 3 - pierre & marbre - steen & marmer 5Quint, à l’emplacement des anciennes fortifications de la ville, comprend

24 pierre & marbre - steen & marmer - 2011 / 3

L’extraction de la roche ornementale demande un savoir-faire qui ne s’improvise pas. Conjuguant respect de la tradition et audace technologique, les Carrières de la Pierre Bleue Belge extraient, scient et façonnent la pierre bleue de Belgique sur leurs deux sites d’exploitation renommés, les Carrières Gauthier & Wincqz fondées en 1668 et la Carrière du Clypot fondée en 1898.

Les Carrières de la Pierre Bleue Belge S.A., votre partenaire.

1, CHEMIN DES CARRIÈRES - B-7063 SOIGNIES+32(0)67346800 - [email protected]

www.pierrebleuebelge.be

LA PIERRE BLEUE BELGE

authentique durable

surprenante

ann 75x261 FR.indd 1 4/7/08 1:48:48 PM

Tu es tailleur de pierre ?Spa-Francorchamps 2012, c’est peut-être avec toi !

inscris-toi !Inscris-toi et passe les sélections pour faire partie du Team belge 2012 et vis

l’expérience unique d’un EuroSkills sur le sol belge !

tu es étudiant, tu travailles déjà, tu es en forma-tion ou à la recherche d’un emploi, tu aimes ton métier et tu veux le représenter lors d’un concours

international? alors participe aux sélections organisées par skillsbelgium dans près de 30 métiers et pars re-présenter la belgique au plus grand évènement européen sur les métiers techniques et manuels ! sans formation adéquate et sans relève, les mé-tiers liés à la pierre, et en particulier celui de tailleur de pierre, passeront d’un statut « en pénurie » à celui de secteur en perdition. parce que nous avons besoin de toi, les spécialistes réu-nis dans le comité taille de pierre proposent de t’épauler pour enrichir ta formation d’ici les sé-lections qui se dérouleront la semaine du 6 au 11

février.

n’attends plus ! contactes-nous.

clôture des inscriptions Mi-noVeMbre 2011!

www.sKillsbelgiuM.be

Page 25: d 34-42 • BE-1000 Bruxelle P00 8512 ARCHITECTURE ... - 3.pdf2011 / 3 - pierre & marbre - steen & marmer 5Quint, à l’emplacement des anciennes fortifications de la ville, comprend

Moins d’exposition à la poussière de quartz grâce à une bonne préparation de traVailLe façonnage de la quasi-totalité des matériaux pierreux provoque un dégagement de poussière de quartz. Cette très fine poussière nocive peut facilement être inhalée et endommager le tissus pulmonaire.Afin de protéger efficacement les ouvriers sur le chantier lors du façonnage des matériaux contenant du quartz, de bonnes mesures de prévention doivent être prises comme l’utilisation de machines avec un dispositif d’aspiration de la poussière ou une amenée d’eau. Comme il n’est pas toujours possible d’utiliser un tel dispositif, de très nombreux fabricants de matériaux de construction fournissent dès à présent des matériaux adaptés comme des demi-pavés et des dalles en béton. Grâce à une préparation judicieuse du travail, ces matériaux peuvent être utilisés de manière optimale afin d’éviter de nombreuses découpes sur le chantier avec la scie ou à la disqueuse. L’exposition à la poussière de quartz est de la sorte non seulement limitée mais il y a également un gain de temps considérable étant donné qu’il faut réaliser moins de travail supplémentaire. Il existe également des versions adaptées de produits comme des colles qui sont utilisées sur le chantier et qui ne doivent plus être préparées sur le chantier même, comme c’est actuellement le cas. Grâce à ces produits adaptés, il n’est plus nécessaire de vider soi-même des sacs contenant des produits à base de ciment sur le chantier et les ouvriers ne sont plus exposés à la poussière de quartz. Ici aussi, une préparation judicieuse du travail est bien entendu fondamentale.Source Constructiv (CNAC)

Minder blootstelling aan Kwartsstof danKzij een goede werKVoorbereiding

Bij het bewerken van zowat alle steenachtige materialen komt kwartsstof vrij. Dit zeer fijne, schadelijke stof kan gemakkelijk ingeademd worden en schade toebrengen aan het longweefsel.

Het gebruik van machines met een stofafzuiging of watertoevoer is een degelijke preventiemaatregel die kan genomen worden om de arbeiders op de werf op een afdoende manier te beschermen tijdens het bewerken van kwartshoudende materialen. Omdat het niet altijd mogelijk is om dergelijke apparatuur te gebruiken, voorzien heel wat fabrikanten van bouwmaterialen nu al aangepaste materialen, zoals halve klinkers en betontegels.

Met een oordeelkundige werkvoorbereiding kunnen deze materialen optimaal gebruikt worden, waardoor heel wat zaag- en slijpwerk op de werf vermeden wordt. Zo wordt niet alleen de blootstelling aan kwartsstof beperkt, maar wordt ook heel wat tijd bespaard, door het vermijden van bijkomend werk. Er bestaan ook aangepaste versies van producten die op de werf gebruikt worden (zoals lijm), die voortaan niet meer op de werf zelf klaargemaakt moeten worden. Hiermee kan vermeden worden dat zakken met producten die cementstof bevatten op de werf zelf leeggemaakt moeten worden. Arbeiders worden hiermee niet blootgesteld aan kwartsstof. Uiteraard is ook hier een oordeelkundige werkvoorbereiding van cruciaal belang.

Bron Constructiv (NAVB)

2011 / 3 - pierre & marbre - steen & marmer 25

une fédération à Votre serViceGratuitement, la fédération offre à ses affiliés un outil utile : l’Ombudsman. Un entrepreneur en pierre naturelle qui a un litige d’ordre technique avec l’un de ses clients, peut demander à la Fédération de déléguer un ombudsman sur le chantier pour apprécier et donner un avis technique sur le problème rencontré.La Fédération met à disposition gratuitement un logiciel de calcul de prix de vente du petit granit.La Fédération c’est aussi service juridique global. Il intervient en cas de contestation de factures. Il récupère, à la demande, les créances retardataires. Il répond aussi à toutes les questions relatives : à l’accès à la profession, au droit social , à la fiscalité, au droit des entreprises, à la sous-traitance, à la réglementation des marchés publics, à l’agréation, à l’enregistrement, à la sécurité pour les ouvriers….

Pour tous ces services une seule adresse :

Fédération Belge des Entrepreneurs de la Pierre Naturelle asbl

Rue du Lombard 34-42 1000 Bruxelles Tel : +32 2 545 57 58 - Fax : +32 513 24 16

Email : [email protected]

Vous organisez des journées portes ouVertes ;Vous désirez nous inforMer au sujet d’une belle

réalisation ou d’un beau projet ;Votre entreprise fête ses 10 ans, 20 ans…

n’hésitez pas à nous contacter pour la publication d’une annonce, d’un article ou de quelques photos.

een federatie tot uw dienst

De Federatie biedt kosteloos aan haar leden een nuttige dienst : de ombudsman. Een aannemer van natuursteenwerken heeft een technisch geschil met een klant. Hij kan bij de Federatie terecht voor een ombudsman die de werf evalueert en een technisch advies uitbrengt over het betrokken probleem.

De Federatie biedt gratis ook een programma voor de berekening van de kostprijs van courante blauwe steen.

De Federatie biedt een globale juridische dienstverlening aan. De juridische dienst komt tussenbeide in geval van achterstallige betalingen. Zij verstrekt tevens een antwoord op vragen in verband met : de vestigingsreglementering, het sociaal recht, de fiscaliteit, het ondernemingsrecht, de onderaanneming, de reglementering in verband met overheidsopdrachten, de erkenning, de registratie, de veiligheid van de arbeiders …..

Belgische Federatie van Aannemers van Natuursteenbewerking vzwLombardstraat 34-42 1000 Brussel

Tel : +32 2 545 57 58 - Fax : +32 513 24 16Email : [email protected]

u organiseert opendeurdagen! u wenst ons inforMatie te bezorgen oVer een

Mooie realisatie of een Mooi project!uw bedrijf Viert zijn 10-jarig, 20-jarig bestaan…contacteer ons gerust Voor de publicatie Van een aanKondiging, een artiKel of enKele foto’s.

Page 26: d 34-42 • BE-1000 Bruxelle P00 8512 ARCHITECTURE ... - 3.pdf2011 / 3 - pierre & marbre - steen & marmer 5Quint, à l’emplacement des anciennes fortifications de la ville, comprend

26 pierre & marbre - steen & marmer - 2011 / 3

fédérale assurance distribue plus de € 20 Millions à ses clients.ristOurnes et partiCipatiOns bénéfiCiaires

Comme à chaque rentrée, Fédérale Assurance réserve une agréable surprise à ses clients. Pour ces derniers en effet, septembre rime avec ristournes et participations bénéficiaires.

Fédérale Assurance n’a pas été créée par et pour des investisseurs à la recherche de bons rendements pour leur fortune personnelle. Aujourd’hui encore, cette philosophie perdure : pas de capital, pas d’actionnaire et aucun lien avec un groupe financier. La structure du Groupe et les statuts de ses sociétés, sous forme de ‘mutuelle’ et de ‘coopérative’, lui permettent de partager ses bénéfices avec ses clients !

Le prinCipe Des ristOurnesLa ristourne est un pourcentage de la prime d’assurance payée par les clients qui leur est reversée l’année suivante. En septembre 2011, ils recevront donc un pourcentage des primes qu’ils ont versées en 2010. Ce pourcentage varie non seulement en fonction de l’assurance souscrite, mais il peut de plus évoluer d’une année à l’autre. Concrètement, ces variations dépendent du résultat bénéficiaire réalisé sur chaque produit d’assurance. S’il n’y a pas de bénéfices, il n’y a donc pas de ristourne.

prime Ou bOnus ?Il existe encore une différence majeure dans la distribution des ristournes : certaines sont calculées sur la prime et d’autres sur le bonus.Dans le premier cas (calcul sur la prime), la ristourne est un pourcentage de la prime nette payée par le client. C’est notamment le cas de l’assurance Responsabilité civile (RC) Auto. Dans le second cas (calcul sur le bonus), la ristourne est un pourcentage de la différence entre la prime nette et le coût éventuel d’un sinistre survenu au cours de l’année concernée. Par exemple, si le client a payé une prime de € 1 000 et qu’il a subi un sinistre dont le coût est de € 600, le bonus est de € 400. C’est sur ce montant que la ristourne est calculée.

Les partiCipatiOns bénéfiCiairesChaque année, les bénéfices enregistrés par la société ‘Mutuelle Vie’ sont également partagés avec les assurés, sous forme de participations bénéficiaires. Cela améliore significativement le rendement de leurs assurances vie et leur garantit une augmentation considérable de leurs capitaux ou de leur épargne. Ils profitent ainsi d’un taux supérieur sur leurs produits Vita Invest, Diamant (branche 21) et Nova Invest (branche 26).

Les partiCipatiOns bénéfiCiaires et ristOurnes en 2011 (exerCiCe 2010) : € 20,20 miLLiOns

federale VerzeKering Verdeelt Meer dan € 20 Miljoen onder haar Klanten.restOrnO’s en winstDeeLnames

Zoals altijd heeft Federale Verzekering aan het begin van het nieuwe schooljaar een aangename verrassing voor haar klanten. Voor hen staat september namelijk voor restorno’s en winstdeelnames.

Federale Verzekering werd niet opgericht door en voor beleggers die voor hun persoonlijke verrijking op zoek waren naar goede rendementen. Deze filosofie blijft ook vandaag behouden: geen kapitaal, geen aandeelhouders en geen banden met financiële groepen. Dankzij de structuur en de statuten van de maatschappijen, in de vorm van « onderlinge » en « coöperatieve » kan de winst gedeeld worden met de klanten!

het restOrnOprinCipeRestorno’s zijn een percentage van de door de klanten betaalde verzekeringspremie dat het jaar nadien aan hen wordt uitbetaald. In september 2011 krijgen ze dus een percentage van de premies die ze in 2010 hebben betaald. Dit percentage hangt niet alleen af van het gekozen verzekeringsproduct, maar kan ook van jaar tot jaar wijzigen. Concreet gezien worden deze verschillen bepaald door de winst die werd gerealiseerd op elk verzekeringsproduct. Als er geen winst werd geboekt, is er dus ook geen restorno.

premie Of bOnus?Er bestaat nog een groot verschil in de verdeling van de restorno’s: sommige worden berekend op de premie, andere op de bonus. In het eerste geval (berekend op de premie) is de restorno een percentage van de nettopremie die de klant heeft betaald. Dit is met name het geval voor de verzekering Burgerlijke aansprakelijkheid (B.A.) Auto. In het tweede geval (berekend op de bonus) is de restorno een percentage van het verschil tussen de nettopremie en de eventuele kostprijs van een schadegeval dat zich heeft voorgedaan in het desbetreffende jaar. Als de klant bijvoorbeeld een premie van € 1 000 betaald heeft en schade geleden heeft ter waarde van 600 €, dan bedraagt de bonus € 400. Op dat laatste bedrag wordt de restorno berekend.

De winstDeeLnamesElk jaar wordt de winst van de vennootschap ‘Onderlinge Leven’ ook gedeeld met de verzekerden, in de vorm van winstdeelnames. Hierdoor verbetert het rendement van hun levensverzekeringsproducten aanzienlijk en hebben ze de garantie dat hun kapitaal of spaartegoed behoorlijk zal aangroeien. Op die manier genieten ze dus van een hoger rentetarief op hun producten Vita Invest, Diamant (tak 21) en Nova Invest (tak 26).

De winstDeeLnames en restOrnO’s in 2011 (bOekjaar 2010): € 20,2 miLjOen

ACTUALITE / ACTUEEL

Pierre & Marbre édition s FR + NL (septembre-octobre 2011) :proposition d’article

Federale Verzekering verdeelt meer dan 20 miljoen onder haar klanten.

Restorno’s en winstdeelnames

Financiële producten Totaalrendement2010 (%)*

Vita Invest (tak 21) 3,90

DiamantInvest/Junior/Pensioen (tak 21)

3,50

Nova Invest (tak 26) 3,50

Groepsverzekeringen

F-MANAGER 3,75

F-BENEFIT 3,60

VIP-Plan 3,60* Rendementen uit het verleden bieden geen garantie voor de toekomst. Voor meer informatie,raadpleeg de financiële infofiches op www.federale.be.

De restorno’s 2010, gestort in september 2011 (%)

Burgerlijke aansprakelijkheid (BA) Auto 15* Multirisk – Handel en KMO 10**

B.A. Auto (lichte) Vrachtwagens < 3,5T/> 3,5 T en Bus/cars

10* Brand Speciale Risico’s 10**

Aanvullende waarborgen Auto(Omnium)

20** Volledige Verkeersongevallen -Bestuurder

20**

B.A. Ondernemingsrisico’s – BABouwwerken

15** B.A. Beroepsaansprakelijkheid 10**

Objectieve BA Openbare ruimten 20** Persoonlijke Ongevallen 20**

B.A. Familiale 15** Collectieve Ongevallen 20**

Multirisk – Woning 15** Arbeidsongevallen 4*5,60**

* Restorno’s op premie.** Restorno’s op bonus.

Redactie: Federale Verzekering0800 14 200www.federale.be

Fédérale Assurance distribue plus de 20 millionsà ses clients.

Ristournes et participations bénéficiaires

Produits financiers Rendementtotal

2010(%)*

Vita Invest (branche 21) 3,90

Diamant Invest/Pension/Junior(branche 21)

3,50

Nova Invest (branche 26) 3,50

Assurances de Groupe

F-MANAGER 3,75

F-BENEFIT 3,60

VIP-Plan 3,60* Les rendements du passé ne constituent pas une garantie pour l’avenir. Pour plus d’infos, consultezles fiches infos financières sur www.federale.be.

Les ristournes 2010, versées en septembre 2011 (%)

Responsabilité civile (R.C.) Auto 15* Multirisk – Commerces etPME

10**

R.C. Auto – Bus & Cars – Transport dechoses

10* Incendie Risques spéciaux 10**

Garanties complémentaires – Auto(Omnium)

20** Complète Circulation -Conducteur

20**

RC Risques d’Entreprise – R.C. Travaux deConstruction

15** Individuelle Accidents 20**

R.C. Objective lieux publics 20** Collective Accidents 20**

R.C. Familiale 15** RC Professionnelles 10**

Multirisk - Habitation 15** Accidents du Travail 4*5,60**

* Ristournes sur prime.** Ristournes sur bonus.

Rédaction : Fédérale Assurance0800 14 200www.federale.be

Page 27: d 34-42 • BE-1000 Bruxelle P00 8512 ARCHITECTURE ... - 3.pdf2011 / 3 - pierre & marbre - steen & marmer 5Quint, à l’emplacement des anciennes fortifications de la ville, comprend

selected by nature preferred by professionals

© c

aym

an.b

e

STONE OLSENE Grote Steenweg 13B - 9870 Olsene-ZulteT +32 9 388 91 11

STONE LONDERZEEL Autostrade 30B - 1840 LonderzeelT +32 52 31 76 00

WWW.STONE.BE

2011 / 3 - pierre & marbre - steen & marmer 27

Pierre & Marbre édition s FR + NL (septembre-octobre 2011) :proposition d’article

Federale Verzekering verdeelt meer dan 20 miljoen onder haar klanten.

Restorno’s en winstdeelnames

Financiële producten Totaalrendement2010 (%)*

Vita Invest (tak 21) 3,90

DiamantInvest/Junior/Pensioen (tak 21)

3,50

Nova Invest (tak 26) 3,50

Groepsverzekeringen

F-MANAGER 3,75

F-BENEFIT 3,60

VIP-Plan 3,60* Rendementen uit het verleden bieden geen garantie voor de toekomst. Voor meer informatie,raadpleeg de financiële infofiches op www.federale.be.

De restorno’s 2010, gestort in september 2011 (%)

Burgerlijke aansprakelijkheid (BA) Auto 15* Multirisk – Handel en KMO 10**

B.A. Auto (lichte) Vrachtwagens < 3,5T/> 3,5 T en Bus/cars

10* Brand Speciale Risico’s 10**

Aanvullende waarborgen Auto(Omnium)

20** Volledige Verkeersongevallen -Bestuurder

20**

B.A. Ondernemingsrisico’s – BABouwwerken

15** B.A. Beroepsaansprakelijkheid 10**

Objectieve BA Openbare ruimten 20** Persoonlijke Ongevallen 20**

B.A. Familiale 15** Collectieve Ongevallen 20**

Multirisk – Woning 15** Arbeidsongevallen 4*5,60**

* Restorno’s op premie.** Restorno’s op bonus.

Redactie: Federale Verzekering0800 14 200www.federale.be

Fédérale Assurance distribue plus de 20 millionsà ses clients.

Ristournes et participations bénéficiaires

Pierre & Marbre édition s FR + NL (septembre-octobre 2011) :proposition d’article

Federale Verzekering verdeelt meer dan 20 miljoen onder haar klanten.

Restorno’s en winstdeelnames

Financiële producten Totaalrendement2010 (%)*

Vita Invest (tak 21) 3,90

DiamantInvest/Junior/Pensioen (tak 21)

3,50

Nova Invest (tak 26) 3,50

Groepsverzekeringen

F-MANAGER 3,75

F-BENEFIT 3,60

VIP-Plan 3,60* Rendementen uit het verleden bieden geen garantie voor de toekomst. Voor meer informatie,raadpleeg de financiële infofiches op www.federale.be.

De restorno’s 2010, gestort in september 2011 (%)

Burgerlijke aansprakelijkheid (BA) Auto 15* Multirisk – Handel en KMO 10**

B.A. Auto (lichte) Vrachtwagens < 3,5T/> 3,5 T en Bus/cars

10* Brand Speciale Risico’s 10**

Aanvullende waarborgen Auto(Omnium)

20** Volledige Verkeersongevallen -Bestuurder

20**

B.A. Ondernemingsrisico’s – BABouwwerken

15** B.A. Beroepsaansprakelijkheid 10**

Objectieve BA Openbare ruimten 20** Persoonlijke Ongevallen 20**

B.A. Familiale 15** Collectieve Ongevallen 20**

Multirisk – Woning 15** Arbeidsongevallen 4*5,60**

* Restorno’s op premie.** Restorno’s op bonus.

Redactie: Federale Verzekering0800 14 200www.federale.be

Fédérale Assurance distribue plus de 20 millionsà ses clients.

Ristournes et participations bénéficiaires

Produits financiers Rendementtotal

2010(%)*

Vita Invest (branche 21) 3,90

Diamant Invest/Pension/Junior(branche 21)

3,50

Nova Invest (branche 26) 3,50

Assurances de Groupe

F-MANAGER 3,75

F-BENEFIT 3,60

VIP-Plan 3,60* Les rendements du passé ne constituent pas une garantie pour l’avenir. Pour plus d’infos, consultezles fiches infos financières sur www.federale.be.

Les ristournes 2010, versées en septembre 2011 (%)

Responsabilité civile (R.C.) Auto 15* Multirisk – Commerces etPME

10**

R.C. Auto – Bus & Cars – Transport dechoses

10* Incendie Risques spéciaux 10**

Garanties complémentaires – Auto(Omnium)

20** Complète Circulation -Conducteur

20**

RC Risques d’Entreprise – R.C. Travaux deConstruction

15** Individuelle Accidents 20**

R.C. Objective lieux publics 20** Collective Accidents 20**

R.C. Familiale 15** RC Professionnelles 10**

Multirisk - Habitation 15** Accidents du Travail 4*5,60**

* Ristournes sur prime.** Ristournes sur bonus.

Rédaction : Fédérale Assurance0800 14 200www.federale.be

Rédaction : Fédérale Assurance0800 14 200www.federale.be

Redactie: Federale Verzekering0800 14 200www.federale.be

Page 28: d 34-42 • BE-1000 Bruxelle P00 8512 ARCHITECTURE ... - 3.pdf2011 / 3 - pierre & marbre - steen & marmer 5Quint, à l’emplacement des anciennes fortifications de la ville, comprend

28 pierre & marbre - steen & marmer - 2011 / 3

Croquer local, c’est bon pour l’environnement.

| www.pierresetmarbres.be |

Plus de 300 millions d’années de maturation pour

acquérir leurs performances : les 17 variétés de

pierres wallonnes sont nobles et magnifiques.

Analyses de cycles de vie à l’appui (ULg 2010),

elles s’inscrivent dans la politique globale de

développement durable, contrairement à tout

autre matériau qui tenterait de les imiter. En optant

pour elles, vous pérennisez un savoir-faire ancestral

et consolidez l’emploi local. La pierre wallonne n’a

pas d’égale, que ce soit en termes de qualité ou de

respect de l’environnement.

Craquer pour les pierres wallonnes également.