CV, Correct Formuleren

9

Click here to load reader

Transcript of CV, Correct Formuleren

Page 1: CV, Correct Formuleren

Communicatieve Vaardigheden

Correct formuleren

1 Structureren 1.1 Overeenkomst

Onderwerp en persoonsvorm moeten steeds overeenkomen

Als het aantal/de groep beklemtoond wordt, staat de pv in het enkelvoud:(aantal, handvol, hoop, massa, soort, groep, kudde, rij, drietal, zestal, miljoen..)Bijv. Er was maar een handjevol gasten komen opdagen.

Opsommingen met en: pv in het meervoud. (Frankrijk en Spanje zijn topbestemmingen).

Met zowel als: pv enkelvoud. (Zowel Portugal als Spanje heeft staathotels.) Met (noch).. noch ..: pv enkelvoud of meervoud. (Noch beaujolais, noch

bordeaux is/zijn witte wijn.) Met of: meestal pv in enkelvoud. (Rode of zwarte peper moet worden

toegevoegd.)

Landen, streken met een meervoudige benaming: pv ook meervoud. (Sinds 11 september zijn de Verenigde Staten als vakantiebestemming niet meer zo populair.)

Met een afkorting kan ook enkelvoud. (De VS is/zijn niet meer zo populair als vakantiebestemming.) MAAR! De Ardennen is een toeristische streek.

Breuk als geheel gezien: pv enkelvoud. (Twee vijfde van het klantenbestand is verloren gegaan. / Drie tiende van de hotelgasten bleek hierover geen mening te hebben.)

Als nadruk ligt op afzonderlijke delen breuk, noemer krijgt meervouds-n, pv meervoud. (Twee vijfden van het klantenbestand waren verloren gegaan.)

Bij percenten: Pv zelfde als naamwoord dat erbij staat. (35 % van alle cruiseschepen vertrekken vanuit de Verenigde Staten. / 78 % van de bevolking gaat minstens 1 keer per maand op restaurant.)

Het juiste betrekkelijke voornaamwoord

Een voornaamwoord is een woord dat naar een zelfstandig naamwoord verwijst, of het vervangt en moet in geslacht en getal altijd overeenkomen met het zelfstandig naamwoord. (De vrouw, die.. /Het kind, dat..)

Die wordt gebruikt: als het antecedent een de-woord is in enkelvoud of meervoud (De kok, die..), een verkleinwoord is (Zusje, die graag..) of als het een vervangvorm is van aan wie (De klanten, die we vorige week een factuur stuurden..).

Dat wordt gebruikt: als het een het-woord in het enkelvoud is (Het arrangement, dat..) of bij een verkleinwoord voorafgegaan door een bepalend woord, zoals lidwoord of adjectief (Het leuke jongetje, dat..).

Wat wordt gebruikt: als het antecedent een hele zin is (Hij vertelde dat het vliegtuig 2 uur op hem wachtte, wat ik niet geloof.) of bij iets, niets, het enige, het beste, het duurste + wat of dat (bij voorkeur wat). (Reizen is iets wat ik dolgraag doe.)

Wie wordt gebruikt: voor personen (De reisagent bij wie..), na voorzetsel of als je het voorzetsel aan erbij kunt denken (Wie laat zal inchecken moet bij

Page 2: CV, Correct Formuleren

reservering een kredietkaartnummer opgeven als garantie voor late aankomst.) of na ‘al’ (Al wie naar zuidelijk Afrika gaat..).

1.2 Werkwoordelijke eindgroep

Dit zijn die werkwoorden die achter in een zin bijeen zin gekomen, als men een bijzin maakt. (Ik weet niet of hij met cash of kredietkaart heeft willen betalen.)

Geleerd heb/heb geleerd: In een bijzin mag men de persoonsvorm zowel na het voltooid deelwoord/infinitief plaatsen als ervoor. (We hopen dat u uw paspoort al aangevraagd heeft/heeft aangevraagd.) (We hopen dat u uw paspoort zo snel mogelijk zal aanvragen/aanvragen zal.)

Gezegd kan hebben/kan hebben gezegd: Je krijgt de schikking: Voltooid deelwoord + persoonsvorm + (hulpwerkwoorden). In geschreven taal kan het VD achteraan staan. (Ik weet dat de zitplaatsen op intercontinentale vluchten op voorhand aangevraagd kunnen worden/kunnen worden aangevraagd.)

De werkwoordelijke eindgroep is ondoordringbaar: tussen werkwoorden mag je geen enkel ander element plaatsen! (er aan toegevoegd had en niet er had aan toegevoegd), tussen de infinitieven mag nooit een voltooid deelwoord staan! (De vegetarische maaltijd had bij reservering aangevraagd moeten worden/moeten worden aangevraagd.)

1.3 Zinsstructuur

Bijzinnen en voegwoorden

Voegwoorden worden gebruikt om bijzinnen in te leiden.

Doel : om (+beknopte bijzin) of opdat. (De kok zeeft de bloem om klonters te vermijden en niet ik zeef de bloem VOOR klonters te vermijden. / De kook zeeft de bloem opdat de saus niet zou klonteren.)

Veronderstelling, voorwaarde : als, tenzij, (mits) (wanneer) (indien). (De vlucht zal op tijd vertrekken, als iedereen tijdig aan de gate is/tenzij er passagiers te laat zijn/mits alle passagiers op tijd zijn).

Oorzaak en reden : omdat – doordat, door (+beknopte bijzin), aangezien. (De receptionist kon de klant niet helpen omdat hij geen Frans sprak. / Doordat (eerder informeel) alle klanten iets anders bestelden, sloeg de beginnende kok in paniek).

Toegeving : hoewel (Hoewel de receptionist Frans sprak, begreep de gast hem niet.) ‘Ondanks’ is een voorzetsel, geen voegwoord (Ondanks zijn talenkennis, begreep de gast hem niet).

Tijd : VOORTIJDIGHEID: voordat, voor, tot, totdat, eer. (Voor(dat) je klanten adviseert over een bestemming, moet je er zelf genoeg van afweten.) GELIJKTIJDIGHEID: terwijl, zodra, als, toen. (Terwijl het er in het restaurant rustig aan toe gaat, barst in de keuken de hel los. / Zodra de toeristen in hun hotel aankwamen.. (en niet van zodra!) / Toen de klant niet wou betalen werd de front office manager erbij gehaald / Ik zal u de rode wijn brengen als het hoofdgerecht eraan komt.)NATIJDIGHEID: nadat, na (+beknopte bijzin), zodra, als, wanneer. (Nadat/zodra de front office manager er werd bij gehaald, betaalde de klant de rekening.)

Opmerking : als – toen. Toen verwijst naar een eenmalige gebeurtenis of bepaalde periode in het verleden. (Toen de kok in de zaal kwam, applaudisseerde het bruidspaar.) Als verwijst naar een herhaaldelijke gebeurtenis (telkens als, wanneer) of om een voorwaardelijke zin in te leiden. ((Telkens) als de hoteldirecteur gasten ontvangt, toont hij hen trots zijn hotel van kop tot teen).

Signaalwoorden en –woordgroepen

Page 3: CV, Correct Formuleren

Signaalwoorden die een zinsdeel inleiden en betekenisverband tussen zinsdelen leggen. (Hij gaat niet naar de vergadering want hij heeft het te druk).

Signaalwoorden die een zelfstandige zin inleiden en betekenisverband tussen zelfstandige zinnen leggen. (Hij gaat niet naar de vergadering. Hij heeft het immers te druk).

Page 4: CV, Correct Formuleren

Opsomming en In de eerste, tweede.. plaats / ten eerste, tweede.. / ten slotte / niet alleen.. maar ook.. / bovendien/ daarnaast / eveneens / daarbij / voorts.

Tijd Voor(dat), vooraleer, tot(dat), na(dat), toen, als, wanneer, terwijl, zolang, zodra, sinds

Nu, sindsdien, dan

Reden Omdat, aangezien, want Om deze reden, op grond van, immers, namelijk, trouwens

Oorzaak Doordat De oorzaak hiervan isGevolg Zodat Hieruit volgt, bijgevolg, daardoor,

hierdoor, dusConclusie Het komt erop neer dat, dus,

bijgevolg, dan ook, kortomTegenstelling

Maar, terwijl Daar staat tegenover, toch, enerzijds.. anderzijds, echter, daarentegen, integendeel, desondanks

Doel OpdatVoorwaarde Als, indienVeronderstelling

Tenzij, mits

Toegeving Hoewel, al Althans, tenminsteBeperking Nochtans, desondanks, overigens

Toen : eenmalige gebeurtenis, bepaalde periode in het verleden: die keer dat, op het moment dat,..

Als : herhaaldelijke gebeurtenis (telkens als = wanneer) of gebruikt om een voorwaardelijke bijzin in te leiden.

Logische woordorde

Op korte termijn neem ik mij voor contact met u op te nemen. Ik neem mij voor op korte termijn met u contact op te nemen.

Vanaf week 7 stellen wij u voor deze nieuwe menukaart uit te proberen. Wij stellen u voor deze nieuwe menukaart vanaf week 7 uit te proberen.

De werkzaamheden die in de avondpieken niet kunnen worden uitgevoerd, stellen wij overdag voor te doen. Wij stellen voor de werkzaamheden die in de avondpieken niet kunnen worden uitgevoerd, overdag te doen.

Meest voorkomende stijlfouten

Pleonasme en tautologie: Pleonasme is een zelfde begrip dubbel uitdrukken door een overbodig adjectief (een gratis cadeau), Tautologie is herhaling van eenzelfde begrip door een synoniem toe te voegen (gratis en voor niets, in staat zijn om te en kunnen).

Ontspoorde zin: Bij een te lange zin weet de schrijver niet meer hoe hij begonnen is en hierdoor worden er woorden herhaald.

Barbarisme (germanisme, gallicisme, anglicisme): Vreemde woorden die vernederlandst zijn maar in strijd zijn met de Nederlandse taal. (germanismen, uit het Duits) (Gallicismen, uit het Frans, zoals couter chère = duur kosten, être d’accord = akkoord zijn) (Anglicismen, uit het Engels, I was like..)

Archaïsme: oubollige woorden zoals desalniettemin, zulks, ter zake van.. Incongruentie, congruentiefout: Ongelijkheid in getal en persoon tussen

onderwerp en PV.

Page 5: CV, Correct Formuleren

Contaminatie: Versmelting van verschillende woorden en uitdrukkingen, zoals optelefoneren, rondcirculeren, aanrecommanderen, akkoord zijn.

Dubbele ontkenning: Hij was nooit niet vriendelijk, betekent eigenlijk hij was altijd vriendelijk.

2 Formuleren 2.1 Aantrekkelijke zinsbouw

Kernachtig formuleren: vermijd overtollige woorden en woorden die geen nieuwe informatie toevoegen. (Hierbij wil ik u vragen mij een prijslijst toe te sturen Stuurt u mij een prijslijst toe?) Vervang waar mogelijk betrekkelijke bijzinnen door een voorzetselgroep, bezittelijk naamwoord, bijvoeglijk of zelfstandig naamwoord. (De ober serveerde wat de kok zo overheerlijk had klaargemaakt De ober serveerde de overheerlijke gerechten van de kok.) Gebruik voorzetsels i.p.v. voorzetseluitdrukkingen. (in verband met inzake, over)

Dynamisch formuleren: vermijd zoveel mogelijk naamwoordstijl en passiefconstructies. Bij nominalisering gebruikt men substantieven i.p.v. werkwoorden (De bedoeling van de reisagent was de reis van de klant tot in de puntjes te verzorgen de reisagent wou de reis van de klant tot in de puntjes verzorgen.) Passief en actief (De vipgast wordt door de conferencemanager persoonlijk welkom geheten. De conferencemanager heet de vipgast persoonlijk welkom.) WEL PASSIEF GEBRUIKEN als: Je de handelende persoon niet kan noemen omdat hij bekend of algemeen is, (In Antwerpen werd gisterenavond een restaurant overvallen. De kluis werd leeggehaald.)De vermelding van de handelende persoon onbelangrijk of overbodig is (U wordt morgen om 7 uur gewekt.) De handelende persoon uit beleefdheid, bescheidenheid of discretie beter niet vermeld wordt. (De factuur is nog niet betaald.)De nadruk op de zaak moet liggen (De zomerbrochure wordt vandaag nog verstuurd.)De passiefconstructie de tekstsamenhang verbetert. (De voorwaarden van het contract werden vastgelegd. Het zal door de verkoopsdirecteur ondertekend worden. beter dan De verkoopsdirecteur zal het ondertekenen.)

De zinsbouw afwisselen: pas regelmatig inversie toe door andere zinsdelen dan het onderwerp voorop te plaatsen.

Het zinstype afwisselen: Gebruik naast mededelende zinnen ook gebiedende zinnen om aandacht te trekken en tot actie aan te zetten.

De zinslengte afwisselen: wissel af met korte en lange zinnen.

2.2 Gepaste zinsbouw

Om gepaste zinnen te bouwen moeten we ervoor zorgen dat we:

Kiezen voor een gepast perspectiefZenderperspectief: gebruik de woorden ik of wij.Ontvangerperspectief: gebruik ‘u’, een gebiedende wijs en af en toe een vraagzin.Zakelijk perspectief: een derde persoon, passiefconstructie of nominalisering gebruiken en ‘u’ gebruiken!

Perspectiefbreuken vermijdenIk (mij, mijn) – wij (ons, onze)Je (je, jouw) – u (u, uw)

Beleefd formuleren: vooral bij het overbrengen van negatief nieuws en het formuleren van een voorstel of verzoek.

Page 6: CV, Correct Formuleren

Positief formuleren: gebruik zoveel mogelijk positieve woorden en uitdrukkingen; belicht altijd wat mogelijk is i.p.v. wat niet mogelijk is; creëer goodwill bij de ontvanger (we zijn ervan overtuigd dat de excursie naar Sevilla u zal bevallen); reageer nooit beschuldigend.

2.3 Correct en duidelijk woordgebruik

Correcte substantieven gebruiken

Aanmerking/opmerking Aanmerking is negatief, opmerkingen kunnen zowel positief als negatief zijn.

Akkoord gaan/mee eens zijn

Ik ga akkoord en ik ben het er mee eens.

Bediening/dienst De bediening is in de prijs inbegrepen. Buiten dienst, buiten gebruik.

Benedenverdieping/gelijkvloers

De benedenverdieping (substantief), gelijkvloers (adjectief)

Beroep Beroep doen op/in beroep gaan tegenBlad-bladen-bladeren Tabbladen, papieren bladerenBureau – kantoor - agentschap

Kantoor is de ruimte, bureau is het meubel.

Cliënt – klanten – gasten - cliënteel

Cliënten soms gebruikt om de klanten een chiquere indruk te geven. Een reisbureau heeft klanten, een park gasten. De cliënteel!

Dagafschrift – rekeningafschrift - uittreksels

Dagafschrift, rekeningafschrift is financieel, uittreksel van een spelreglement bijv.

Doel(stelling) /objectief Objectief is de lens van een camera.Doorkiesnummer (toestelnummer)

Ik heb een doorkiesnummer, vraag om door te verbinden met toestelnummer 10

Duplicaat/in tweevoud Duplicaat = le double, in tweevoud = en doubleEnvelop / omslag Omslag is de kaft van bijv. een brochureGerei / gerief Gerei = benodigdheden, voor uw gerief = comfort, gemakGezicht / zicht / uitzicht Op het eerste gezicht. Een directeur in jeans is geen gezicht.

Het zicht = wat men ziet / uitzicht = geeft zicht opIngang / toegang De ingang = de plaats, de toegang = het binnengaanKledij / kleding De traditionele kledij is al cultuur op zich. / avondkleding

verplicht.Kost / kosten De kosten = hoeveel het kost. De kost = het inkomen. /

Zware kost (materie)Kopie / Kopij Kopie = afschrift; kopij = tekst bestemd om afgedrukt te

worden.Loonschaal / SalarisschaalLot/partij Een grote partij (een groot aantal) Magazijnmeester En niet magazijnier!Onthaal / receptie / ontvangst / portier

Het onthaal of de ontvangst. Portier helpt met de bagage. Receptie is de infobalie.

Ontslag Ontslag indienen, geven, vragen of nemenopeningstijden Niet hetzelfde als openingsurenordner Een ‘classeur’pensioen Met pensioen zijn/gaan. Op pensioen gesteld worden.plaatsbesprekingprijs Tegen een prijs van / voor de prijs van. Niet aan de prijs van

! Studie/studies Een studie = een opleiding / studies = meervoud van een

onderzoek naar ietsTegemoetkoming/ Tegemoetkoming = iets in de plaats krijgen, een

Page 7: CV, Correct Formuleren

tussenkomst tussenkomst = iemand bemoeit zichVakantie / verlof Vakantie : op reis gaan, verlof nemen : dagen vrijaf nemen

Correcte adjectieven gebruiken

alleen Alleen voor klanten, voor niemand anders.Bekend/gekend Een oude bekende / bent u een beetje bekend in Madrid / de

cijfers zijn bekend.Is de presentatie van morgen gekend?

Aansprakelijk/verantwoordelijkBekomen/verkrijgen Bekomen van iets Fier/trots Trots zijn op iets/fier zijn omFysiek/fysisch Fysiek (lichamelijk), fysisch (natuurlijk)Gewond/gekwetst Kwetsen is beledigen.Interim/uitzend- Via een uitzendbureau, als interimParticulier/privé/eigen/privaat

De particuliere reissector. / Dat is privé. / chemin privé = eigen

Plotseling/plots Een plotselinge ziekte. Er overlijdt plots iemand.Uitgeput/uitverkocht De brochure is uitgeput / uitgeput zijn van een vlucht.

Alle plaatsen zijn uitverkocht.

Correcte voorzetsels gebruiken

Voor/tegen Het hotel werd voor 1 miljoen euro gekocht.Het wordt tegen 1 miljoen euro verkocht.

Aangezien/gezien Aangezien er een tekort is, .. Gezien de lage prijs...

Betreffende/desbetreffende Betreffende is een voorzetsel, desbetreffende is een adjectief

Binnen/over Binnen (nog voor het voorbij is), over x weken (na x weken)

Als/dan Even duur als, duurder danTot hiertoe/totnogtoe/tot nu toe

Tot hiertoe (plaats) / totnogtoe, tot nu toe (tijd)

Bovengenoemd/bovenvermeld/genoemd

Bovengenoemd en niet hogervermeld

uiterlijk Het voorschot moet uiterlijk maandag betaald worden (en niet ten laatste!)

Correcte werkwoorden gebruiken

Beginnen te Hij is beginnen te werken.Bijstellen Niet op punt stellenDanken aan / wijten aan Succes is te danken aan (iets positief) – iets negatief is te

wijten aan..Doorgaan / vertrekken / plaats hebben

Doorgaan is niet opgeven. Het is tijd om te vertrekken. Meeting & Weltra vindt plaats in Brussels Kart Expo.

Genieten (van)Noemen / heten Ik heet .. maar ze noemen me .. Hospitaliseren / in het Als u lang in het ziekenhuis verblijft, raakt u

Page 8: CV, Correct Formuleren

ziekenhuis opnemen gehospitaliseerd. U kan dan nl. nog moeilijk wennen aan een leven zonder continue verzorging.

Inhuldigen / onthullen / inwijden / in gebruik nemen

Geert werd als minister ingehuldigd.

Inrichten / organiseren Een ruimte opnieuw inrichten. Een evenement organiseren.Instaan voor / zorgen voor Instaan voor gevolgen. Zorgen voor het afhalen van

iemand.Langskomen / afkomen Langskomen voor informatie. Op iemand af komen.Mocht / moest Mocht = in het geval dat, moest = verplichtingNemenRechtstaan / opstaan Opstaan = rechtstaan na zittenOverhalen Uw persoonlijke service heeft mij overgehaald..Promoten / promotie maken / promoveren

Promoveren tot

Zich reddenUitgeven / uitkomen Geld uitgeven aan .. / de straat komt uit op .. / Uw kamer

kijkt uit opVallen / ziek worden Niet ziek vallen! Vergeten Vergeten kan zijn verzuimd mee te nemen of niet meer

weten of kennenVoorzien / zorgen voor Voorzien = zorgen voor

Voorzien = zien aankomen

Correcte geografische namen gebruiken

Parijs ParijseZeeland ZeeuwseProvence ProvençaalseParma ParmezaanseArdennen ArdeenseOost-Indië Oost-IndischeBretagne BretoenseNormandië NormandischeZeebrugge ZeebrugseKaapstad Kaapse