Cursus n - De tuin van het geluk · Web viewCursus n.c. zedenleer 3e graad ASO Globalisering, een...

86
Cursus n.c. zedenleer 3 e graad ASO Globalisering, een kwestie van ideologie

Transcript of Cursus n - De tuin van het geluk · Web viewCursus n.c. zedenleer 3e graad ASO Globalisering, een...

Page 1: Cursus n - De tuin van het geluk · Web viewCursus n.c. zedenleer 3e graad ASO Globalisering, een kwestie van ideologie wealth is shared, Chad Mccail Een andere wereld is mogelijk.

Cursus n.c. zedenleer 3e graad ASO

Globalisering, een kwestie vanideologie

wealth is shared, Chad Mccail

Een andere wereld is mogelijk.

Page 2: Cursus n - De tuin van het geluk · Web viewCursus n.c. zedenleer 3e graad ASO Globalisering, een kwestie van ideologie wealth is shared, Chad Mccail Een andere wereld is mogelijk.

(slogan van de antiglobalisten)

Een ieder heeft recht op een levensstandaard, die hoog genoeg is voor de gezondheid en het welzijn van zichzelf en zijn gezin, waaronder begrepen voeding, kleding, huisvesting en geneeskundige verzorging en de noodzakelijke sociale diensten, alsmede het recht op voorziening in geval van werkloosheid, ziekte, invaliditeit, overlijden van de echtgenoot, ouderdom of een ander gemis aan bestaansmiddelen, ontstaan ten gevolge van omstandigheden onafhankelijk van zijn wil.

(Artikel 25 van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens)

Paul Gordyn

Page 3: Cursus n - De tuin van het geluk · Web viewCursus n.c. zedenleer 3e graad ASO Globalisering, een kwestie van ideologie wealth is shared, Chad Mccail Een andere wereld is mogelijk.

Inhoudsopgave

1 INLEIDING..................................................................................................................................................3

2 ONZE HUIDIGE WERELD: GLOBALISERING VOL PROBLEMEN..............................................4

2.1 DE GLOBALISERING................................................................................................................................42.2 PROBLEMEN VAN DE GLOBALISERENDE WERELD...................................................................................6

2.2.1 De voornaamste problemen...........................................................................................................62.2.2 Een oplossing is noodzakelijk........................................................................................................82.2.3 Een oplossing is mogelijk..............................................................................................................9

3 THEORETISCH KADER: DE WERELD WORDT GELEID DOOR IDEOLOGIEËN..................10

3.1 HET BEGRIP IDEOLOGIE........................................................................................................................103.2 KORTE BESCHRIJVING VAN DE VOORNAAMSTE IDEOLOGIEËN..........................................................12

3.2.1 Theocratie....................................................................................................................................123.2.2 Politiek liberalisme: democratie..................................................................................................133.2.3 Economisch liberalisme: kapitalisme..........................................................................................153.2.4 Aangepast liberalisme: sociaaldemocratie..................................................................................183.2.5 Socialisme (communisme, anarchisme).......................................................................................193.2.6 Nationalisme en fascisme............................................................................................................223.2.7 Ecologisme...................................................................................................................................24

3.3 INDELING VAN IDEOLOGIEËN IN LINKS EN RECHTS..............................................................................263.4 HISTORISCHE OPEENVOLGING VAN IDEOLOGIEËN................................................................................273.5 ENKELE OPGAVEN: SYMBOLEN, PORTRETTEN, CITATEN......................................................................283.6 SAMENVATTEND SCHEMA ZINGEVING/IDEOLOGIEËN...........................................................................31

4 ONZE HUIDIGE WERELD: DE IDEOLOGISCHE STRIJD.............................................................32

4.1 DE DOMINANTIE VAN HET NEOLIBERALISME.......................................................................................324.1.1 Doelstelling van het neoliberalisme............................................................................................324.1.2 Dominantie van het neoliberalisme via internationale instellingen............................................334.1.3 Kritiek op het neoliberalisme (antiglobalisme)...........................................................................35

4.2 GEMATIGDE (SOCIAALDEMOCRATISCHE) ALTERNATIEVEN VOOR HET NEOLIBERALISME....................394.2.1 Algemene houding.......................................................................................................................394.2.2 Neoliberale maatregelen beperkt houden....................................................................................394.2.3 Ontwikkelingshulp.......................................................................................................................394.2.4 Campagnes van ngo’s voor sociale en ecologische correcties...................................................404.2.5 Gematigde vorm van eerlijke handel...........................................................................................40

4.3 RADICALERE, LINKSE (SOCIALISTISCHE) ALTERNATIEVEN VOOR HET NEOLIBERALISME....................424.3.1 Algemene stelling.........................................................................................................................424.3.2 Anarchistische antiglobalisten.....................................................................................................424.3.3 Verdedigers van een socialistische wereldregering....................................................................424.3.4 Linkse organisaties voor fair trade..............................................................................................43

4.4 HET ECOLOGISME WORDT GERECUPEREERD DOOR HET NEOLIBERALISME..........................................444.4.1 Visie van neoliberalisme op ecologische problemen...................................................................444.4.2 Antwoord van het ecologisme......................................................................................................44

4.5 HEROPLEVING VAN RECHTSE IDEOLOGIEËN.........................................................................................454.5.1 Verklaring van de heropleving....................................................................................................454.5.2 Heropleving van theocratische ideologieën................................................................................464.5.3 Heropleving van nationalistische en fascistische ideologieën....................................................46

4.6 ENKELE OPGAVEN................................................................................................................................47

5 BESLUIT....................................................................................................................................................48

6 BIJLAGEN.................................................................................................................................................50

6.1 STUDEERVRAGEN BIJ DE CURSUS.........................................................................................................506. 2 Schematische samenvatting cursus..........................................................................................................53

Page 4: Cursus n - De tuin van het geluk · Web viewCursus n.c. zedenleer 3e graad ASO Globalisering, een kwestie van ideologie wealth is shared, Chad Mccail Een andere wereld is mogelijk.

Globalisering, een kwestie van ideologie

1 InleidingDoel van de cursus

Doel van deze cursus is om een betere kijk te krijgen op onze huidige wereld, om beter te begrijpen hoe de wereld in elkaar zit en om dat kritisch te kunnen beoordelen.

Opbouw van de cursus

Er wordt eerst kort een beschrijving gegeven van de huidige wereldsituatie en verwezen naar een aantal problemen die zich daarbij stellen (hoofdstuk 2).

Het grootste deel van de cursus beschrijft de verschillende oplossingen die worden voorgesteld en de kritieken die daarop gegeven worden (hoofdstuk 4).

Om die voorstellen en kritieken goed te kunnen begrijpen is het nodig de verschillende ideologieën te kennen die in de loop van de geschiedenis zich ontwikkeld hebben. Een korte theoretische beschrijving van de ideologieën is noodzakelijk om iets van de huidige wereld te begrijpen (hoofdstuk 3).

Basisidee van deze cursus is immers dat de globalisering van de huidige wereld aanleiding geeft tot een hernieuwde strijd tussen verschillende ideologieën die in de loop van de geschiedenis zich ontwikkeld hebben.

Belang van de cursus

Misschien vinden sommigen deze onderwerpen te saai of te ingewikkeld. Toch kan het belang daarvan moeilijk overschat worden. De huidige wereldsituatie is geen ver-van-mijn-bed-show, integendeel.

Wat aan de andere kant van de wereld gebeurt, heeft gevolgen voor ons concrete leven hier en nu, zeker nu de globalisering nog steeds toeneemt.Voor wie niet zijn ogen sluit, is het duidelijk dat de wereld - en dus ons leven - de komende twee, drie decennia wel eens drastisch zou kunnen wijzigen. Hoogdringend daar even bij stil te staan…

4

Page 5: Cursus n - De tuin van het geluk · Web viewCursus n.c. zedenleer 3e graad ASO Globalisering, een kwestie van ideologie wealth is shared, Chad Mccail Een andere wereld is mogelijk.

Globalisering, een kwestie van ideologie

2 Onze huidige wereld: globalisering vol problemen

2.1 De globalisering

a. Globalisering is eenwording

Globalisering betekent dat de wereld (de aardbol of "globe") één samenhangend geheel wordt. Alle onderdelen van de wereld zijn met elkaar verbonden. Iets dat gebeurt op een plek heeft gevolgen voor wat gebeurt op alle andere plaatsen.

Ook vroeger zijn er periodes geweest waarin meerdere delen van de wereld een groter samenhangend geheel vormden (denk bv. aan het Romeinse rijk).Door de moderne techniek gebeurt de eenwording op een schaal die vroeger nooit bereikt kon worden. Heel de aarde is er nu bij betrokken en de verbondenheid is veel intenser dan ooit het geval was.

Er is globalisering op vlak van o.a.:- communicatie (elk deel van de aarde kan ogenblikkelijk in contact komen met een ander

deel)- politiek (er bestaan politieke structuren die heel de wereld omvatten)- economie (hulpbronnen en producten van een land worden over heel de wereld

gebruikt; fabrieken kunnen van de ene op de andere dag naar een ander deel van de wereld verhuizen)

- cultuur (cultuuruitingen die ontstaan in het dominerende deel van de wereld worden door de rest van de wereld zeer vlug overgenomen)

- de gevolgen van het menselijk handelen (ecologische veranderingen beïnvloeden de hele wereld).

Enkele voorbeelden van concrete uitingen van de globalisering:- TV- programma's worden over heel de wereld bekeken- de jeans, een kledingsstuk van de Amerikaanse landarbeiders, wordt nu over heel de

wereld door alle klassen gedragen- het gebruik van de zeer giftige pesticide DDT in USA en Europa leidde tot verhoogde

DDT-concentraties over heel de wereld, tot in het ijs van de aardpolen toe- een oorlog in Azië heeft economische gevolgen voor heel de wereld (bv. door

verhoogde prijs van olie)- een autobedrijf kan dank zij de snelle transportmiddelen zijn auto's overal ter wereld

laten maken en zijn fabrieken dus zonder problemen van het ene continent naar het andere verhuizen

- mensen proberen te verhuizen naar gebieden in de andere kant van de wereld.

b. Globalisering is verwestering

De omschrijving van globalisering als eenwording is onvoldoende.

In de praktijk komt deze eenwording immers neer op verspreiding van de westerse (Europese en Noordamerikaanse) cultuur die de hele wereld verovert.

5

Page 6: Cursus n - De tuin van het geluk · Web viewCursus n.c. zedenleer 3e graad ASO Globalisering, een kwestie van ideologie wealth is shared, Chad Mccail Een andere wereld is mogelijk.

Globalisering, een kwestie van ideologie In de eerste plaats is er de verspreiding van de westerse wetenschap en techniek. Dit maakt de eenwording technisch mogelijk.

Tegelijkertijd is er de verspreiding van de westerse waarden: kapitalisme en democratie.De globalisering is een neoliberalisering. Wat dit juist betekent wordt later uitgelegd in punt 4.1.

6

Page 7: Cursus n - De tuin van het geluk · Web viewCursus n.c. zedenleer 3e graad ASO Globalisering, een kwestie van ideologie wealth is shared, Chad Mccail Een andere wereld is mogelijk.

Globalisering, een kwestie van ideologie

2.2 Problemen van de globaliserende wereld

2.2.1 De voornaamste problemen Er zijn twee gigantische problemen die zich overal ter wereld voordoen.

2.2.1.1 Sociaal probleem: kloof tussen rijk en arm

Er is een grote kloof tussen rijk en arm, die bovendien steeds toeneemt.Het probleem is complex.

Enerzijds is er een grote kloof tussen rijk en arm in elk land (streek).Die kloof neemt toe: als een land rijker wordt, gaat het grootste deel van de groei naar zij die nu al het meeste hebben.

Anderzijds zijn er delen van de wereld die gemiddeld genomen veel rijker zijn dan andere delen van de wereld.Men spreekt vaak nog over de noord-zuid-kloof, omdat het sterk geïndustrialiseerde deel van de wereld, grofweg aan te duiden als het noorden van de planeet, veel rijker is dan de rest van de wereld, grofweg aan te duiden als het zuiden. Die rest noemde men vroeger onderontwikkelde landen, later ontwikkelingslanden. De situatie is echter snel aan het veranderen.Bepaalde delen uit het zuiden (vooral China, India en Brazilië) zijn zeer snel aan het industrialiseren (“ontwikkelen”), zodat er daar een klasse ontstaat die relatief rijk is (dezelfde levenstandaard als in het noorden) terwijl een ander deel van de bevolking arm blijft of zelfs armer wordt.

De belangrijkste tegenstelling is stilaan die tussen enerzijds de mondiale consumentengroep die comfort en luxe hebben (met de meeste mensen uit het noorden, maar ook een grote groep uit het zuiden) en anderzijds de mondiale groep van mensen die amper of zelfs niet hun basisbehoeften kunnen bevredigen.

2.2.1.2 Milieuproblemen

Er zijn talrijke en gigantische milieuproblemen die de natuur, de menselijke samenleving en de planeet zelf dreigen te ontwrichten of zelfs te vernietigen.

Enkele van de voornaamste:

- de natuurlijke hulpbronnen (wat de natuur geeft om te leven) dreigen uitgeput te raken: - energiebronnen, vooral fossiele brandstoffen- grondstoffen (ertsen)- water (woestijnvorming, verzilting van zoet water)- voedsel (erosie van landbouwgrond)

- er is vervuiling van water, bodem en lucht, o.a. door:- zware metalen (gezondheidsproblemen)- fijn stof (gezondheidsproblemen)- broeikasgassen zoals CO2, methaan (verandering klimaat)- zure regen (afsterven bomen, schade aan gebouwen)- radioactieve stoffen (gezondheidsproblemen)- stoffen die bovenste ozonlaag afbreken (huidkanker)- meer ozon in de onderste luchtlagen (ademhalingsproblemen)- afval, o.a. stoffen die de natuur niet kan afbreken- hinderlijke geuren- hinderlijk geluid (lawaai, stress)

- uitsterven van soorten (vermindering van de biodiversiteit).

7

Page 8: Cursus n - De tuin van het geluk · Web viewCursus n.c. zedenleer 3e graad ASO Globalisering, een kwestie van ideologie wealth is shared, Chad Mccail Een andere wereld is mogelijk.

Globalisering, een kwestie van ideologie

De twee grote mondiale problemen kunnen samengevat worden met deze tekening:

Om aan te tonen hoe groot deze problemen wel zijn kan je duizenden cijfers en concrete voorbeelden aanhalen.

Opdracht

1. Het World Watch Institute is een onafhankelijk onderzoeksinstituut "for an environmentally sustainable and socially just society". Ze brengen elk jaar een rapport uit waarin ze de toestand van de wereld beschrijven. Ga naar hun website www.worldwatch.org en vat hun laatste rapport samen.

2. Zoek in de media voor elk van de 5 vermelde problemen een artikel van de laatste week die het probleem illustreert.

2.2.1.3 Talrijke andere problemen

In vele delen van de wereld stellen zich grote bijkomende problemen.Vele ervan hebben de maken met een ongelijke verdeling van macht en de gevolgen daarvan.

Enkele voorbeelden:

- aantasting van de democratie- discriminatie van sommige groepen, die kunnen leiden tot genociden (uitroeiing van een

hele bevolkingsgroep)- opkomst van irrationaliteit (bijgeloof, herleving traditioneel onderdrukkend geloof)- aanval op de plaatselijke cultuur- oorlogen- nucleaire dreiging- terrorisme.

8

Page 9: Cursus n - De tuin van het geluk · Web viewCursus n.c. zedenleer 3e graad ASO Globalisering, een kwestie van ideologie wealth is shared, Chad Mccail Een andere wereld is mogelijk.

Globalisering, een kwestie van ideologie

2.2.2 Een oplossing is noodzakelijkSommigen zeggen: "ok, er zijn grote problemen, maar waarom er ons druk over maken? Waarom zouden we ons druk moeten maken over de grote verschillen in rijkdom? Wij leven toch in het rijke noorden. Waarom ons druk maken over het milieu? Het zal allemaal nog wel onze tijd duren."

2.2.2.1 De huidige situatie is onrechtvaardig en moreel verwerpelijk

Alle mensen streven ernaar te leven, niet ziek te zijn, bepaalde dingen te bezitten, te genieten. Kenmerkend voor de mens is dat hij daarnaar streeft, maar daarbij vaak ook rekening houdt met anderen (zelfs als hij zich niet verwant voelt met die anderen). Hij neemt niet alles voor zich, maar gunt ook anderen iets.Hij houdt rekening met anderen, hetzij uit berekening ("ik geef nu iets weg, maar daardoor zal ik later iets terugkrijgen"), hetzij omdat hij meeleeft met de andere en zich in de plaats stelt van de andere. Dat is het morele karakter van de mens.

Stel bv. dat iemand op de straat aangerand wordt. De meeste mensen gaan verontwaardigd zijn: ze vinden het gedrag van de aanrander immoreel, onrechtvaardig. De meesten gaan ook het slachtoffer helpen en meewerken om de aanrander te vinden en die te straffen. De reden hiervan is: de meeste mensen identificeren zich met het slachtoffer, ze hebben mede-lijden met hem, ze stellen zich spontaan in de plaats van hem en maken onbewust deze redenering “stel dat ik de aangerande persoon zou zijn, dan zou ik ook graag geholpen worden en zou ik willen dat mijn aanrander gepakt wordt”.De regel die dit moreel gedrag uitdrukt is de gulden regel: “doe een andere niet aan wat jij niet wil aangedaan worden door de andere” of positief “help een andere zoals jij door de ander geholpen wil worden indien nodig”.Als dit consequent toegepast wordt, komt dit neer op de volgende regel:

iedereen moet gelijk behandeld worden en gelijke middelen krijgen.

De eis van gelijkheid is de morele basisregel. Ongelijke behandeling noemen wij onrechtvaardig. Dit wordt ook uitgedrukt in het eerste artikel van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens: "Alle mensen worden vrij en gelijk in waardigheid en rechten geboren."

De huidige wereldsituatie is in tegenstrijd met deze morele basisregel:- de milieuproblemen vormen een onrechtvaardigheid t.o.v. toekomstige generaties- de kloof tussen rijk en arm is een onrechtvaardigheid t.o.v. de armen. De ongelijkheid in de

wereld is even verwerpelijk en even onrechtvaardig als bv. het feit dat iemand voor onze ogen aangerand wordt.

2.2.2.2 De huidige situatie is gevaarlijk

Een probleem is dat, hoe verder het onrecht van ons verwijderd is, hoe minder vlug identificatie en morele verontwaardiging tot stand komt. Als dat het geval is, moeten we steunen op ons verstand om tot een morele, rechtvaardige houding te komen. Ons verstand kan inzien dat een maatschappij bv. waarin aanranders niet gestraft worden, een gevaarlijke samenleving is waar het risico dat ook ik aangerand word, zeer groot is. Het is onverstandig om niet tegen aanranding te reageren. Het is alsof we allen met elkaar een contract hebben afgesloten met als regel “we gaan elkaar niet aanranden”, “aanranding is verboden”. We kunnen met ons verstand inzien dat moreel gedrag en rechtvaardigheid op lange termijn voor iedereen het beste is.

Wie zijn verstand gebruikt, ziet vlug in dat de huidige wereldsituatie nadelig is voor zichzelf.Het is duidelijk dat wij nu reeds schade ondervinden van de milieuproblemen, bv. op vlak van gezondheid. Het is bovendien waarschijnlijk dat een aantal te verwachten rampen er zeer vlug zullen komen, nog tijdens ons eigen leven.Ook de kloof tussen rijk en arm is voor iedereen gevaarlijk, dus ook voor de rijken zelf. Mensen die achtergesteld worden, komen immers vroeg of laat daartegen in verzet. Ze eisen gelijkberechtiging. Armen eisen hun deel van de welvaart.

9

Page 10: Cursus n - De tuin van het geluk · Web viewCursus n.c. zedenleer 3e graad ASO Globalisering, een kwestie van ideologie wealth is shared, Chad Mccail Een andere wereld is mogelijk.

Globalisering, een kwestie van ideologie Rijken kunnen dit tijdelijk negeren of met machtsoverwicht en geweld onderdrukken, maar niet blijvend. Vroeg of laat komen de achtergestelden toch in opstand. De kans bestaat dat dit verzet gewelddadig is, met alle negatieve gevolgen van dien, ook voor de rijken. Het is beter niet te wachten tot het zover komt, maar nu al de achterstelling op een geplande manier weg te werken. Dit is meer dan theorie.Het verzet tegen de ongelijkheid in de wereld neemt duidelijk toe. Concrete uitingen hiervan zijn:

- toename terrorisme- toename vluchtelingenstroom naar het rijke deel van de wereld.

Alles wijst erop dat dit verzet zal blijven toenemen. Geweld en repressie zullen problemen zoals terrorisme en vluchtelingen niet kunnen oplossen.

Een rapport opgesteld voor de 55e zitting van de Algemene Vergadering van de UNO in 2001 stelt het zo:

In de "global village" wordt de armoede van de ander al spoedig het eigen probleem: het ontbreken van afzet van producten, illegale immigratie, vervuiling, besmettelijke ziekten, onveiligheid, fanatisme, terrorisme.

Het is tijd voor een fundamentele oplossing van de grote wereldproblemen. Is die ook mogelijk?

2.2.3 Een oplossing is mogelijkEr zijn redenen tot pessimisme.De problemen zijn gigantisch, meestal zeer sterk onderschat en nemen nog toe, terwijl er niets serieus tegen ondernomen wordt. De milieuproblematiek bv. is reeds gekend sinds de jaren 1970, maar het gedrag dat ze veroorzaakt, wordt nog elk jaar sterker. Er zijn 40 jaar verloren gegaan. Het kan lijken dat het een verloren zaak is.

Toch zijn er ook overwegingen die het pessimisme temperen: er zijn veel mensen die moreel gevoelig zijn en een echte oplossing willen, dat geeft ten

minste al hoop. Je moet voorzichtig zijn met uitspraken als ”de mens is slecht”. Juister lijkt: de mens is ambigu.

het slechte in de mens is grotendeels niet afkomstig uit “de natuur” (het onveranderlijk karakter) van de mens. Het gedrag van de mens is sterk bepaald door gewoontes en door culturele en ideologische opvattingen, die principieel kunnen gewijzigd worden. Meestal zijn die zeer hardnekkig en moeilijk om te buigen, maar de geschiedenis toont ook voorbeelden van een plotselinge, vlugge (meestal onverwachte) ommekeer.

de nodige analyses zijn beschikbaar en vrij vanzelfsprekend, maar er wordt niet naar gehandeld (een vorm van zinsverbijstering of een vorm van waanzin), waarschijnlijk vanuit een angstgevoel. Vele mensen beseffen de situatie en zijn er overtuigd van dat er drastische wijzigingen moeten komen, maar juist daarom komen ze niet toe. Ze zijn bang voor de grote veranderingen, ze kunnen dat psychologisch nog niet aan en sussen hun geweten of ongerustheid met enkele oppervlakkige maatregelen (zie verder in de cursus over de recuperatie van ideeën). Als de angst echter blijft bestaan of nog groter wordt, kan er plotseling een ommekeer komen en kan men toch bereid zijn tot drastische veranderingen.

In een situatie waar het pessimisme misschien het meest voor de hand ligt, maar niet onomstotelijk vaststaat, is het optimisme hoe dan ook te verkiezen, want het is de interessantste visie: het biedt de meeste mogelijkheden voor verbetering.Optimisme belet ook dat het pessimisme zichzelf waar maakt (werkt als een self fulfilling prophecy). De pessimist is op voorhand verloren; de optimist zal misschien winnen.

De vraag is natuurlijk: welke oplossing is nu nodig? Hoe moeten de gewoontes en opvattingen van de mensen juist veranderen?.Er worden een hele reeks oplossingen voorgesteld. Die zijn allemaal terug te brengen tot één van de grote ideologieën die in de afgelopen eeuwen zich ontwikkelden.Daarom is het nodig deze ideologieën eerst theoretisch te omschrijven, om nadien beter te begrijpen welke oplossingen voor de huidige wereldproblemen er voorgesteld worden.

10

Page 11: Cursus n - De tuin van het geluk · Web viewCursus n.c. zedenleer 3e graad ASO Globalisering, een kwestie van ideologie wealth is shared, Chad Mccail Een andere wereld is mogelijk.

Globalisering, een kwestie van ideologie

3 Theoretisch kader: de wereld wordt geleid door ideologieën

3.1 Het begrip ideologie

a. Definitie van het begrip ideologie

Een ideologie is een geheel van ideeën over hoe de samenleving moet georganiseerd worden.

Een ideologie is een samenhangende theorie over wat de centrale waarden van een samenleving moeten zijn en op basis daarvan, over hoe de mens moet leven en hoe de samenleving moet georganiseerd worden.Een ideologie zegt waarom een bestaande ordening goed is en dus behouden moet blijven of waarom een bestaande orde niet goed is en dus moet vervangen worden door een andere.

Een ideologie heeft dus twee elementen:- de basiswaarden worden vastgelegd, m.a.w. het uiteindelijke doel van het bestaan en

van de samenleving (bv. hoofddoel is god dienen, of hoofddoel is de gelijkheid van de mensen, of hoofddoel is daarentegen een groep van mensen te doen uitsteken boven een andere groep)

- er wordt gezegd op welke manier dat doel het best kan gerealiseerd worden, welke organisatievormen (welke structuren) er moeten komen om de basiswaarden te bereiken.

Het is mogelijk dat men akkoord gaat over de basiswaarden, maar niet akkoord gaat over welke structuren het best die waarden realiseren.

Als een ideologie stelt dat er een andere organisatie van de samenleving moet komen dan de bestaande, ontwikkelt ze vaak ook een theorie over de vraag: hoe kan die overgang naar een nieuwe maatschappij het best gerealiseerd worden (bv. geleidelijk aan of daarentegen met een schok).

b. Drie onderdelen bij een ideologie

De organisatie van de samenleving betreft meestal 3 deelaspecten:

- de economie: organisatie van materiële behoeftebevrediging en arbeid

- de politiek: organisatie van de orde in de groep, de wetgeving, het bestuur, het gerecht

- de cultuur: organisatie van "expressie", gaande van manieren van kleden en wonen, omgangsvormen, eetgewoonten, over godsdienst, wetenschap, onderwijs tot kunst (dat is cultuur in de enge betekenis van het woord).

Een ideologie is dus een theorie over hoe een samenleving het best de economie regelt, welk politiek systeem ideaal is en welke cultuur er bij voorkeur ontwikkeld wordt.1

1 Karl Marx gaf een afwijkende definitie van “ideologie”, minder objectief (want gekleurd door zijn eigen filosofie) maar zeer invloedrijk.

De economie wordt volgens Marx niet bepaald door ideeën van mensen, maar verloopt volgens vaststaande objectieve wetten van de geschiedenis (de voornaamste bepalende factor is de ontwikkeling van de techniek: bij elke techniek hoort een bepaalde economische organisatievorm en bij elke economische organisatievorm

11

Page 12: Cursus n - De tuin van het geluk · Web viewCursus n.c. zedenleer 3e graad ASO Globalisering, een kwestie van ideologie wealth is shared, Chad Mccail Een andere wereld is mogelijk.

Globalisering, een kwestie van ideologie

c. Drie aanverwante begrippen

Meestal wordt het begrip ideologie gebruikt voor een theorie die door een grote groep mensen onderschreven wordt. Een soortgelijke theorie van één individu duidt men dan aan als een levensbeschouwing.

Een ideologie is meestal gefundeerd:

- op een wereldbeeld (wie bv. denkt dat er een god bestaat zal meestal andere ideeën over de ideale samenleving hebben dan een atheïst)

- een mensbeeld (wie bv. denkt dat de mens egoïstisch is zal meestal een andere organisatie voorstellen dan wie denkt dat de mensen geneigd zijn tot spontane samenwerking en hulpverlening).

hoort een objectieve opdeling van de samenleving in klassen, bv. bij het produceren in manufacturen hoort het vroegkapitalisme met de kapitalisten als heersende klasse).Marx noemt de technisch-economische situatie met een bepaalde klassenstructuur de “onderbouw” of het “zijn”.

Bij een bepaalde economische organisatievorm ontwikkelen zich ook bepaalde ideeën over politiek en cultuur. Meer bepaald ontwikkelt de heersende klasse ideeën over politiek en cultuur die hun heerschappij moeten verantwoorden en dus in stand houden en die ze opdringen aan de andere klassen. Die politieke en culturele ideeën noemt Marx de “bovenbouw” of het “bewustzijn”.Wat de mensen denken over politiek en cultuur wordt dus bepaald door de economische situatie: “het zijn bepaalt het bewustzijn” (= theorie van het historische materialisme).

De heersende klasse stelt haar ideeën voor als de enig mogelijke. Dat is natuurlijk een leugen. Er is geen goede reden dat de heersende klasse haar heerschappij altijd moet behouden. Bij een nieuwe techniek en dus een nieuwe economische organisatie zal er overigens steeds een nieuwe heersende klasse komen.Daarom noemt Marx ideologie een “vals bewustzijn”.

Een mooi voorbeeld van zo’n vals bewustzijn is de godsdienst: godsdienst dient om het volk onderdanig te houden, het is “opium van het volk”.

12

Page 13: Cursus n - De tuin van het geluk · Web viewCursus n.c. zedenleer 3e graad ASO Globalisering, een kwestie van ideologie wealth is shared, Chad Mccail Een andere wereld is mogelijk.

Globalisering, een kwestie van ideologie

3.2 Korte beschrijving van de voornaamste ideologieën

3.2.1 Theocratie

a. Algemene omschrijving

Een theocratische ideologie stelt dat god moet heersen over de samenleving.

Bij een religieuze ideologie wordt de samenleving georganiseerd vanuit de principes vervat in een religie of godsdienst. De religie bepaalt of is toch nauw verweven met de economie, de politiek en de cultuur.

Vanuit het religieus wereldbeeld (bv. de wereld is geschapen door een god; er is een andere wereld met een leven na de dood) en het religieus godsdienstig mensbeeld (bv. de mens is dienaar van god) schrijft de religieuze ideologie voor hoe de mens moet leven en hoe de samenleving moet georganiseerd worden.

b. Voorbeelden

In bijna alle vroege samenlevingen speelt religie of godsdienst een centrale rol in de organisatie van de samenleving en de regels ervan. De religie bepaalt of is toch nauw verweven met de economie, de politiek en de cultuur.

Naarmate een samenleving zich ontwikkelt en meer technische mogelijkheden krijgt (ontstaan van grote beschavingen) vermindert meestal het aandeel van de religie. Economie, politiek en cultuur komen meer op zichzelf te staan.Denk maar aan de ontwikkeling van de Griekse stadstaten zoals Athene: er ontstaat een vorm van democratisch bestuur, er ontstaat een filosofie en wetenschap los van de godsdienst. Die ontwikkeling wordt nog sterker in het Romeinse rijk.

Na de val van het Romeinse rijk wordt de godsdienst weer veel belangrijker, in Europa het christendom en in het Midden Oosten de islam.Het doel van de mens was god te dienen, zijn geluk lag in een andere wereld, te bereiken in een leven na de dood.Door de opkomst van de moderne technologie verandert dit opnieuw: het belang van de godsdienst wordt minder. Het doel van de mens wordt hier op aarde gelukkig worden. Er ontstaan nieuwe ideologieën, die hieronder besproken worden.

Een recente theocratische staat is Iran.

Voorbeelden van organisatievormen bij een religieuze ideologie:

- economie: er mag niet gewerkt worden op religieuze feestdagen; er moet gezaaid worden volgens religieuze voorschriften

- politiek: de priesters moeten alle politieke en gerechtelijke macht krijgen

- cultuur: bepaald voedsel mag niet gegeten worden; kunst moet religieuze verhalen afbeelden.

13

Page 14: Cursus n - De tuin van het geluk · Web viewCursus n.c. zedenleer 3e graad ASO Globalisering, een kwestie van ideologie wealth is shared, Chad Mccail Een andere wereld is mogelijk.

Globalisering, een kwestie van ideologie

3.2.2 Politiek liberalisme: democratie

3.2.2.1 De centrale waarde van het liberalisme: gelijkheid

Het liberalisme is ontstaan toen de (rijke) handelaars niet meer akkoord waren met de politieke heerschappij van de koning en de adel. De handelaars voelden zich onderdrukt. De basisidee van het liberalisme is dat onderdrukking van de ene mens door een andere niet mag. Dit kan op twee manieren uitgedrukt worden.

Ten eerste: elke burger moet vrij zijn, d.w.z. mag in zijn handelen niet belemmerd worden door de macht van een andere burger. Dit betekent echter dat elke burger evenveel macht moet hebben als een andere, m.a.w. dat de macht onder de burgers gelijk verdeeld is. De echte waarde van het liberalisme is de gelijkheid.2

Een echt, consequente liberaal is dus tegen discriminatie, tegen onderdrukking en slavernij, tegen de ongelijkheid van man en vrouw, tegen economische ongelijkheid. Wie niet wil onderdrukt worden, mag zelf ook niet iemand anders onderdrukken.In de praktijk wil niet iedere liberaal de gelijkheid consequent op alle vlakken doorvoeren.Zo zie je dat de liberale denkers sommige vormen van ongelijkheid verwerpen maar andere vormen goedpraten. Daarop komt dan meestal kritiek van andere denkers die pleiten voor meer consequentie en dus voor meer gelijkheid.

In de praktijk wilden de mannelijke, blanke rijke handelaars de gelijkheid enkel voor zichzelf, niet voor de armen, de vrouwen of de “negers”. Daarom spraken ze meestal niet over “gelijkheid” maar over “vrijheid”.De vorm van economisch systeem die de eerste liberalen verdedigden, het kapitalisme, omvat veel ongelijkheid (zie punt 3.2.3).In hun politiek systeem staat de gelijkheid wel centraal. Het is wel zo dat aanvankelijk ook op politiek vlak de gelijkheid maar gold voor rijke, blanke mannen. Pas later, onder druk van de socialisten, zijn de liberalen de politieke gelijkheid consequenter gaan toepassen.

3.2.2.2 De principes en de problemen van democratie

Algemeen principe van democratie

Democratie vertrekt van volgende stelling: om gelijkheid te realiseren in een samenleving moeten de leden ook gelijk zijn qua macht om beslissingen te nemen.De staat moet een verzameling zijn van vrije individuen die een sociaal contract met elkaar sluiten en die samen de politieke macht delen: iedere burger moet gelijke beslissingsmacht hebben.

2 De gelijkheid wordt als centraal doel verkondigd in twee basisdocumenten van de moderne tijd:

- de Amerikaanse Onafhankelijkheidsverklaring uit 1776:We hold these Truths to be self-evident, that all Men are created equal, that they are endowed by their Creator with certain unalienable Rights, that among these are Life, Liberty and the Pursuit of Happiness -- That to secure these Rights, Governments are instituted among Men, deriving their just Powers from the Consent of the Governed…

- de Verklaring van de Rechten van de Mens en de Burger uit de Franse Revolutie in 1789:Art. 1. De mensen worden vrij en gelijk in rechten geboren. Elk maatschappelijk onderscheid mag alleen berusten op het nut dat de gemeenschap ervan heeft.Art. 2. Het doel van iedere politieke vereniging is de handhaving van de natuurlijke en onaantastbare rechten van de mens. Deze rechten zijn de vrijheid, de eigendom, de veiligheid en het verzet tegen onderdrukking. Art. 3. De grondslag van alle gezag berust wezenlijk hij het volk (la Nation) Geen lichaam of persoon kan een gezag laten gelden dat niet uitdrukkelijk hiervan is afgeleid. Art. 4. De vrijheid bestaat daarin dat men alles mag doen waarvan een medemens geen schade ondervindt...

14

Page 15: Cursus n - De tuin van het geluk · Web viewCursus n.c. zedenleer 3e graad ASO Globalisering, een kwestie van ideologie wealth is shared, Chad Mccail Een andere wereld is mogelijk.

Globalisering, een kwestie van ideologie

De democratie is direct als elke burger bij een beslissing betrokken wordt. In grote samenlevingen is de directe democratie (iedereen overlegt met elkaar bij de vorming van elke wet) moeilijk realiseerbaar. Daarom wordt meestal gekozen voor een parlementair systeem, waarbij de bevolking een vertegenwoordiging kiest.

Modaliteit bij beslissingen (probleem van democratie)

Bij het beslissen kan men eisen dat een beslissing pas geldig wordt als na discussie iedereen akkoord gaat (er is dan een consensus: iedereen gaat akkoord). Om dat te bereiken moet meestal iedereen water bij de wijn doen en compromissen sluiten.Consensus (ook over een compromis) is vaak niet te bereiken. Daarom verdedigen sommigen de meerderheidsregel: een beslissing wordt geldig als bij stemming de meerderheid (bv. 50% of 2/3) de beslissing goedkeurt.In dat geval stelt zich een groot probleem: de meerderheid (bv. 51%) zou kunnen stemmen om een grote meerderheid (tot 41%) zeer ongelijk te behandelen en hun rechten af te nemen, terwijl het doel van de democratie echter de gelijkheid is. Is democratie intern tegenstrijdig?

Andere visie op democratie (communistische oplossing)

Sommigen (bv. communisten) lossen het probleem als volgt op: over gelijkheid moet in feite niet gestemd worden. Wat een gelijke behandeling van alle burgers inhoudt, kan objectief vastgesteld wordenEen écht democratische maatschappij heeft iemand nodig (een leider of groep leiders) die vaststelt wat er moet gebeuren om tot gelijkheid te komen en die de macht heeft om dat uit te voeren. Wat uiteindelijk telt is niet de manier waarop een beslissing tot stand komt (door stemming van iedereen of door de beslissing van een leider), maar dat een beslissing bijdraagt tot de gelijkheid.

De kritiek op deze visie is: er is geen garantie dat de beslissende leider daadwerkelijk de gelijkheid zal bevorderen: hij kan zijn macht misbruiken om zichzelf of een beperkt aantal burgers voordelen te geven en dus de ongelijkheid te vergroten.De beste garantie op gelijkheid blijft dat iedereen mee beslist.

Democratische rechtstaat

Een andere oplossing (die in ons land van toepassing is) stelt dat een democratie 2 zaken veronderstelt:1) dat iedereen meebeslist en beslissingen worden genomen volgens het meerderheidsprincipe2) dat de samenleving een rechtstaat is: elke burger heeft onvervreemdbare rechten die nooit

kunnen afgeschaft worden, ook niet als de meerderheid dat zou beslissen. Deze rechten zijn de rechten van de mens, bv. het recht op leven, recht op een eerlijk proces (o.a. niet schuldig verklaard worden vóór het proces is gevoerd).

In deze visie is een politieke partij maar democratisch als ze niet alleen het parlementaire spel aanvaardt, maar ook de mensenrechten ten volle erkent.Een partij die stelt “dat de mensenrechten ondergeschikt zijn aan de volksoevereiniteit” wordt dan ook een niet-democratische partij genoemd.

De vraag blijft of het probleem van de democratie daarmee opgelost is: wie mag immers uitmaken wat die onvervreemdbare rechten juist zijn?

Er zijn nog andere problemen en kritieken op de democratie zoals wij ze kennen, bv. waarom is er politiek vlak wel een vorm van democratie, maar in de bedrijven niet (zoals

socialisten en communisten eisen)? verloopt het systeem van vertegenwoordiging nog wel in de democratische geest? Hebben

de kiezers wel voldoende kennis over de personen voor wie ze stemmen, of proberen de politici de kiezers te lokken met truuks (bv. BV’s als kandidaat, misleidende reclame, …)?

15

Page 16: Cursus n - De tuin van het geluk · Web viewCursus n.c. zedenleer 3e graad ASO Globalisering, een kwestie van ideologie wealth is shared, Chad Mccail Een andere wereld is mogelijk.

Globalisering, een kwestie van ideologie

3.2.3 Economisch liberalisme: kapitalisme

3.2.3.1 Omschrijving van het kapitalisme

Om iets waardevols (iets dat je kan gebruiken, iets dat een behoefte bevredigt) te maken (te produceren) zijn er 3 zaken nodig: grondstoffen (waaronder energie), arbeidskracht en werktuigen. Een voorbeeld: om een brood te maken is er meel (grondstof) nodig, een bakker (arbeidskracht) en een oven (werktuig, machine).De grondstoffen en de werktuigen worden samen aangeduid als de productiemiddelen of het kapitaal. Tegenover het kapitaal staat de arbeid (de werkkracht van de arbeider).

Het kapitalisme is een wijze van produceren die 2 hoofdkenmerken heeft.

1) Scheiding van arbeid en kapitaal (of: privébezit van de productiemiddelen)

In het kapitalisme is arbeid en kapitaal gescheiden: de arbeider heeft geen kapitaal. Het kapitaal is het privébezit van de kapitalist (eigenaar van de grondstoffen en de fabrieken). Om te kunnen werken moet de arbeider zich verhuren aan de kapitalist (de arbeider verkoopt zijn arbeidskracht aan de kapitalist die als prijs daarvoor een loon geeft aan de arbeider). De kapitalist zelf arbeidt niet, het enige wat hij doet is zijn kapitaal ter beschikking stellen van de arbeider.

Dit systeem van privébezit van productiemiddelen bestaat ook in andere economische systemen, bv. het middeleeuwse feodale systeem (de landarbeider werkt op hert land van de heer). Je kan maar van kapitalisme spreken als er naar groei gestreefd wordt.

2) Het streven naar groei (of: het streven naar winst)

De arbeider werkt (verkoopt zijn arbeidskracht) om met zijn loon gebruiksgoederen te kunnen kopen (eten, kleding, huisvesting, comfortartikelen).De kapitalist huurt arbeiders is om winst te maken, dat is het verschil tussen enerzijds de prijs die hij betaald heeft voor de grondstoffen en de arbeidskracht en anderzijds de prijs die hij krijgt voor het afgewerkt product (het verschil tussen enerzijds de prijs van het meel en het loon betaald aan de bakker en anderzijds de prijs van het brood).Met de winst doet de kapitalist 2 zaken: een deel gebruikt hij om gebruiksgoederen te kopen (eten, kleding, huisvesting, comfortartikelen, luxe – dat alles veel rijkelijker dan de arbeider), maar een deel gebruikt hij om nieuw kapitaal te verwerven (hij investeert een deel van zijn winst). Hij vergroot zijn kapitaal, hij doet zijn kapitaal groeien.

Daarnaast zijn er nog 2 andere belangrijke kenmerken van het kapitalisme.

3) Vrijheid van economisch handelen (of: de vrije markt)

Iedereen moet vrij zijn om iets te ondernemen (produceren, verhandelen, …) zonder gehinderd te worden door regels van staatswege. De staat mag zich niet moeien in economische zaken.De grootte van prijzen bv. moet tot stand komen door vraag en aanbod op de markt. Dit geldt niet enkel voor de prijzen van consumptiegoederen, maar ook voor de huurprijzen van land en de prijs van arbeid, d.w.z. het loon.De enige functie van de staat ligt in het waarborgen van de orde in het land, in de eerste plaats het beschermen van privé-eigendom.

4) Noodzaak van concurrentie:

Een soort goederen moet altijd gemaakt worden door meerdere kapitalisten die elkaar dan beconcurreren op deze vrije markt.

3.2.3.2 Filosofische verdediging van het kapitalisme

Volgens sommigen is het kapitalisme het beste systeem omdat niet alleen de kapitalisten er beter (rijker) van worden, maar iedereen ervan profiteert.

16

Page 17: Cursus n - De tuin van het geluk · Web viewCursus n.c. zedenleer 3e graad ASO Globalisering, een kwestie van ideologie wealth is shared, Chad Mccail Een andere wereld is mogelijk.

Globalisering, een kwestie van ideologie

Zo zou het kapitalisme het beste systeem zijn om groei te realiseren. De (“echte”) kapitalist is geen egoïst, maar een weldoener voor de samenleving. Hij wordt wel gedreven door eigenbelang, het behalen van maximale winst en het vergroten van zijn kapitaal (zijn productiemiddelen), maar daardoor neemt het totaal van productiemiddelen in de samenleving toe en er kan dus meer welvaart gecreëerd worden. Iedereen in de samenleving profiteert daarvan. De liberale basisgedachte is dus: het privé belang en het algemeen belang zijn niet met elkaar in tegenstrijd. Adam Smith noemde dit in zijn zeer belangrijk boek (An inquiry into the nature and the causes of) The wealth of nations van 1776 de theorie van de onzichtbare hand.3

Zo zou het kapitalisme zorgen voor de laagste prijzen: door de concurrentie zijn de kapitalisten verplicht hun goederen tegen de laagst mogelijke prijs te verkopen, waardoor de consumenten meer goederen kunnen kopen.

3.2.3.3 Kritiek op het kapitalisme door de socialisten (zoals Karl Marx)

De critici van het kapitalisme (vooral socialisten, waaronder vooral de theorie van Karl Marx belangrijk is) hebben 2 punten van kritiek.

a. Het kapitalisme werkt niet

De praktijk toont aan dat het systeem niet werkt zoals de verdedigers het voorstellen. Twee voorbeelden:

- om hun winst zo groot mogelijk te maken, proberen de kapitalisten hun concurrenten uit te schakelen. Vroeg of laat ontstaan er monopolies (één kapitalistisch bedrijf maakt alle goederen).De monopolist kan de prijs van zijn producten verhogen en hij zal dat ook doen om zijn winst te vergroten. De prijzen worden duurder en de consumenten kunnen minder kopen.De twee kapitalistische principes “maximale winst nastreven” en “zorgen voor concurrentie” zijn met elkaar in tegenstrijd.

- aan de hand van (nogal ingewikkelde) economische redeneringen toonde Marx aan dat in het kapitalisme er regelmatig overproductie ontstaat (er wordt van een soort product teveel goederen gemaakt, die niet meer verkocht geraken), wat leidt tot economische crisissen met veel werkloosheid en de ellende daaraan verbonden voor de werklozen.

b. Het kapitalisme is onrechtvaardig

Er komt misschien wel meer welvaart door het kapitalisme (met zijn toename van productiemiddelen), maar die komt ten goede van de kapitalisten, niet van de anderen. De kloof tussen de welvaart (rijkdom) van de rijken en die van de armen wordt groter.Zolang er privébezit is van de productiemiddelen zal de kapitalist rijker worden, omdat de kapitalist door dat systeem de rijkdom, gecreëerd door de arbeider, wegrooft van de arbeider.

3 De liberale economen proberen deze theorie aan te tonen met economische redeneringen, bijvoorbeeld:door het winststreven groeien de kapitalen van de ondernemers aan. Er is een kapitaalaccumulatie. Het kapitaal stapelt zich op bij een ondernemer. die kan een grotere fabriek bouwen, waar meer arbeiders kunnen werken de arbeidsverdeling kan opgedreven worden (specialisatie: iedere arbeider doet één taak bij het maken van het product i.p.v. alles te doen) de productiviteit stijgt (hetzelfde aantal arbeiders maken meer producten; een product kan met minder arbeid gemaakt worden) de prijs van het product daalt (de prijs van een product hangt immers vooral af van de hoeveelheid arbeid die nodig is om het product te maken) elke burger moet minder betalen en kan dus meer dingen kopen.

Een hedendaagse toepassing van de theorie:liberalen willen dat ondernemers minder belastingen en minder loonkosten betalen (bijdragen voor de pensioenen en ziekteverzekering van de arbeiders). Dat lijkt vooral de ondernemers ten goede te komen (ze hebben meer geld), maar - gelooft de liberaal - dat komt ook de arbeiders ten goede: de ondernemers zullen meer arbeiders in dienst nemen en kunnen blijven concurreren met buitenlandse bedrijven, zodat de werkgelegenheid niet vermindert.

17

Page 18: Cursus n - De tuin van het geluk · Web viewCursus n.c. zedenleer 3e graad ASO Globalisering, een kwestie van ideologie wealth is shared, Chad Mccail Een andere wereld is mogelijk.

Globalisering, een kwestie van ideologie Karl Marx beschreef de manier waarop dat gebeurt in zijn theorie over de uitbuiting.

Uitbuiting betekent dat iemand zich de opbrengst toeeigent van het werk van een ander. Uitbuiting wil zeggen dat jij werkt, maar iemand anders met het resultaat van jouw werk gaat lopen.Stel dat je een dag gaat jagen in een bos en als buit een haas hebt gevangen. Als iemand anders jouw buit afpakt, dan wordt je uitgebuit.De andere kan jouw buit afpakken met geweld (bv. een land militair bezetten en met de grondstoffen gaan lopen zonder eerlijke vergoeding).Er is echter een andere manier, nl. privé-bezit van de zogenaamde productiemiddelen.Iemand, die de hele dag niets heeft gedaan, komt bij jou en zegt: “jij hebt een haas gevangen, maar in feite is die van mij, want ik ben eigenaar van het bos dat nodig is om een haas te kunnen vangen; o.k, jij hebt moeite gedaan om de haas te vangen, daarom mag je een bil houden, maar de rest is van mij”.De reden dat hij jou nog een bil van de haas laat houden (dat is dus jouw loon voor de arbeid van het jagen), is dat je zo niet van honger omkomt en dus de volgende dag weer kan gaan jagen, dus weer een haas kan vangen voor de eigenaar van het bos.Volgens Marx gaat het net zo in het kapitalisme.

Omdat de arbeiders geen kapitaal (= productiemiddelen) bezitten, zijn ze verplicht te gaan werken in de fabriek van een kapitalist. De arbeiders werken een hele dag, creëren een bepaalde hoeveelheid rijkdom, maar de kapitalist, de privé-bezitter van de grondstoffen en de machines in de fabriek, neemt die rijkdom volledig af, op een klein stukje na, nl. het loon.4

In de loop van de geschiedenis vechten "de kapitalisten" (werkgevers, bazen) en "het proletariaat" (werknemers, loontrekkenden, arbeiders en bedienden) om uit te maken hoeveel ieder krijgt van de meerwaarde (van de "buit"). Marx noemt dat de klassenstrijd.In 19e eeuw was uitbuiting bij ons zeer extreem. De arbeiders kregen als loon juist genoeg om in leven te blijven (het minimum aan eten, kleding en woning) en hadden een ellendig bestaan. Bijna de hele meerwaarde was voor de bazen.In 20e eeuw is uitbuiting bij ons verminderd: loontrekkenden kregen een groter stuk van de meerwaarde (hogere lonen, sociale voorzieningen). Dat is het gevolg van de sociaaldemocratie (zie verder).De uitbuiting is echter niet verdwenen: de kapitalist eigent zich nog altijd waarde toe die gecreëerd is door de arbeid van zijn arbeiders. Dat de mate van uitbuiting verminderd is, werd pas mogelijk omdat de uitbuiting zich verplaatst heeft naar andere landen (zie eveneens verder).

4 Met meer economische begrippen uitgelegd:

De mens creëert waarde, enerzijds door zaken uit de natuur te bezitten (energie, grondstoffen, planten, dieren) en anderzijds door te werken, d.w.z. operaties uit te voeren (met het lichaam of met machines) op die natuur (bv. energie opwekken, grondstof delven en omvormen, planten plukken of kweken, dieren doden, vangen of kweken).Als nu een schoenmaker 8 uur werkt en 8 paar schoenen kan maken, maar iemand anders daarvan 5 paar schoenen voor zich neemt en de opbrengst van de verkoop daarvan voor zich houdt, dan is er uitbuiting. De vraag is waarom een schoenmaker dat zou toelaten (als hij niet zoals een slaaf daar met geweld wordt toe gedwongen)?De schoenmaker laat dat toe, omdat hij geen leer heeft en geen machines heeft die nodig zijn om het leer te bewerken tot schoenen. Hij zou dus leer moeten kopen (stel dat het leer nodig voor 8 paar zelf evenveel kost als 2 paar schoenen) en een schoenmachine moeten huren (stel dat de opbrengst van 1 paar schoenen kost). In dat geval zou hij een netto-opbrengst overhouden van 5 paar schoenen.De schoenmaker kan echter geen leer kopen of een machine huren. De grondstof (leer) en de machines (beide samen de productiemiddelen genoemd, of met een andere term het kapitaal) zijn immers privé-bezit van iemand, de kapitalist genoemd. Die kapitalist weigert leer te verkopen of schoenmachines te verhuren aan een schoenmaker.De kapitalist zegt tegen de schoenmaker: "als je schoenen wil maken om je brood te verdienen, moet je maar komen werken in mijn schoenfabriek". De schoenmaker is daarom verplicht te gaan werken in de schoenfabriek van de kapitalistische schoenfabrikant. De kapitalist koopt de arbeidskracht van de schoenmaker (dat is het enige wat de schoenmaker bezit) en betaalt als prijs het loon, stel de opbrengst van 3 paar schoenen. De kapitalist houdt dus de opbrengst van 5 paar schoenen. Van die opbrengst van 5 paar moet de fabrikant 3 paar aftrekken voor de kosten (2 paar als prijs voor het leer, 1 paar als prijs voor de slijtage van de machines).De opbrengst van de overblijvende 2 paar wordt de winst of meerwaarde genoemd. Maar ze zijn ook de mate waarin de schoenarbeider is uitgebuit: hij heeft ervoor gewerkt, maar hij krijgt er de opbrengst niet van. Die 2 paar zijn het verschil tussen zijn loon (3 paar) en de netto-opbrengst die hij zou gehad hebben als hij voor eigen rekening had kunnen werken, m.a.w. als er geen privé-bezit zou zijn en dus de kapitalist hen niet zou verplichten om voor diens rekening te werken.

18

Page 19: Cursus n - De tuin van het geluk · Web viewCursus n.c. zedenleer 3e graad ASO Globalisering, een kwestie van ideologie wealth is shared, Chad Mccail Een andere wereld is mogelijk.

Globalisering, een kwestie van ideologie

3.2.4 Aangepast liberalisme: sociaaldemocratie

De sociaaldemocratie is een vorm van liberalisme: het verdedigt op politiek vlak de democratie en op economisch vlak het kapitalisme.De sociaal democraten5 verwijten aan de klassieke liberalen dat er in de praktijk te veel ongelijkheid bleef. Ze willen door bepaalde maatregelen en wetten meer gelijkheid, zonder echter de basisprincipes van het liberalisme te wijzigen.

a. Politieke uitwerking: volledige democratie

De democratie moet gelden voor iedereen, dus zowel voor de arbeiders als voor de rijke burgers. Later werd daaraan toegevoegd: de democratie moet ook gelden voor de vrouw.

Streefdoel is het algemeen, enkelvoudig stemrecht, d.w.z. iedere (meerderjarige) burger (=algemeen) krijgt bij verkiezingen 1 stem (=enkelvoudig).

b. Economische uitwerking

De basisprincipes van het kapitalisme (o.a. privé-bezit van productiemiddelen en winststreven) blijven behouden.Er wordt wel erkend dat het kapitalisme in zijn pure vorm vaak tot onmenselijke en onrechtvaardige toestanden leidt. Het kapitalisme moet sociaal gecorrigeerd worden, d.w.z. dat de staat tussenbeide komt in economische processen.

De tussenkomst van de staat kan op drie manieren:

1) De staat reguleert bepaalde aspecten van productie en distributie en legt bepaalde beperkingen op aan de vrije concurrentie en aan de macht van de ondernemers, door een economische en sociale wetgeving, bv. i.v.m. regeling openingstijden, vakantieregeling, ontslagregelingen, sociale zekerheid mee gefinancierd door de ondernemers, kwaliteitscontrole producten enz.

2) De staat kan bijdragen aan de groei van de economie door investeringen te doen, zoals opdracht geven tot grote openbare werken, sociale woningbouw, stimulering van het culturele leven, uitbouw van een welzijnssector.

3) In beperkte mate kan de staat optreden als ondernemer, in die gevallen dat het kapitalisme tekortschiet (bv. bij economische crisissen, grote werkloosheid).De staat neemt dan in beperkte mate bepaalde economische taken op zich. Er komen staatsbedrijven, vooral gericht op het verzekeren van diensten zoals post, telecommunicatie, treinvervoer.

In dit geval spreekt men van een gemengde economie (een combinatie van kapitalistische en staatsgeleide economie).

5 Een belangrijk politieke denker voor de sociaaldemocratie was Eduard Bernstein (1850-1932). Hij dacht dat het socialisme (zie punt 3.2.5) te vergaand was om te realiseren en raadde de arbeiders aan meer rechten af te dwingen binnen de bestaande liberale structuren.De sociaaldemocratie ontstond dus na het socialisme. De sociaaldemocratie is een aanpassing van het liberalisme, doorgevoerd onder druk van het socialisme, om zo het socialisme tegen te houden.

De economische theorie van de sociaaldemocratie werd vooral uitgewerkt door de Engelse econoom Keynes(1883-1946).

19

Page 20: Cursus n - De tuin van het geluk · Web viewCursus n.c. zedenleer 3e graad ASO Globalisering, een kwestie van ideologie wealth is shared, Chad Mccail Een andere wereld is mogelijk.

Globalisering, een kwestie van ideologie

3.2.5 Socialisme (communisme, anarchisme)

3.2.5.1 De economische principes van het socialisme

Het socialisme streeft – net zoals in principe het liberalisme - naar maximale gelijkheid van haar leden. De gelijkheid moet ook aanwezig zijn op het maatschappelijk domein dat het leven het meest bepaalt, nl. de economie.6

Economische gelijkheid (gelijkheid qua welvaart) kan nooit gerealiseerd worden door het kapitalisme, omdat privé-bezit leidt tot uitbuiting, dat is diefstal van de rijkdom die de loonarbeider maakt (zie de analyse van Marx). De stelling dat het streven naar eigenbelang uiteindelijk het algemeen belang (en dus iedereen) ten goede komt is een fabel. De economie mag niet meer georganiseerd wordt volgens de kapitalistische principes.

In de plaats komen de vier volgende principes (vergelijk met de principes van het kapitalisme beschreven in punt 3.2.3.1):

1) De productiemiddelen (grondstoffen, fabrieken) moeten bezit worden van de gehele gemeenschap (collectief bezit i.p.v. privébezit te zijn van enkele kapitalisten).

Daardoor kan de winst (de toegevoegde waarde door de arbeid) gelijk verdeeld worden onder alle arbeiders. De leider van de fabriek is als “manager” een arbeider als een andere die een gelijk loon krijgt).Verbruiksgoederen kunnen eventueel wel nog privé-bezit zijn.

2) Het streven naar maximale behoeftenbevrediging

Centraal staat niet langer het winststreven van de ondernemers (de kapitalisten), maar het streven van de samenleving om de behoeftebevrediging van iedereen te realiseren. De productie van wat de maatschappij nodig heeft is het doel.

Veel socialisten willen die behoeftenbevrediging – net zoals in het kapitalisme – verder uitbreiden. De groei (“de ontwikkeling”) van de economie blijft een hoofddoel. Een deel van de meerwaarde (de winst, die in het socialisme eigendom is van alle arbeiders) wordt daarom niet uitbetaald als loon, maar gebruikt om te investeren, om de productiemiddelen (het kapitaal, dat in het socialisme eigendom is van de gehele gemeenschap) te vergroten.

3) De economie wordt geleid.

De economie en de markt zijn niet meer vrij, maar worden van geleid. De gehele samenleving (bv. de staat) bepaalt wat er gebeurt op economisch gebied en legt de regels op: centraal geleide (bv. staatsgeleide) economie.

4) Bedrijven concurreren niet, maar vullen elkaar aan volgens een plan.

Er wordt geen concurrentie meer toegelaten tussen verschillende bedrijven, maar er wordt een plan opgesteld waarin bepaald wordt wie wat produceert in welke hoeveelheid en hoe de producten verdeeld worden: een planeconomie.

De vraag is nu op welke wijze ervoor gezorgd kan woerden dat deze principes gevolgd worden, m.a.w. welke politieke structuur past bij het socialisme.

6 Reeds in de renaissance komt de idee voor.Thomas Moore (1478-1535) schetst in zijn Utopia een soort communistische samenleving.

Enkele namen van socialisten uit einde 18e en begin 19e eeuw: Babeuf, Fourier, Owen.De bekendste socialist is Karl Marx (zie volgende voetnoot).

20

Page 21: Cursus n - De tuin van het geluk · Web viewCursus n.c. zedenleer 3e graad ASO Globalisering, een kwestie van ideologie wealth is shared, Chad Mccail Een andere wereld is mogelijk.

Globalisering, een kwestie van ideologie 3.2.5.2 Politieke uitwerking: communisme, anarchisme, democratisch

socialisme

Gelijkheid betekent dat iedereen deel heeft aan de politieke besluitvorming. In principe is het socialisme dus voor de democratie.

Volgens de meeste socialisten staat de liberale vorm van democratie echter de verwezenlijking van de economische gelijkheid in de weg, omdat de sterkste krachten de beslissingen naar hun hand kunnen zetten (in het traditionele parlement worden immers ook kapitalisten verkozen, die de beslissingen beïnvloeden in hun voordeel).

Welke vorm de socialistische democratie moet hebben, is onderwerp van vele discussies die nog altijd gevoerd worden. Twee antwoorden, communisme en anarchisme, hebben grotere bekendheid verworven, terwijl volgens anderen er nog steeds geen goed antwoord is gevonden.

3.2.5.2.1 Communisme

a. Omschrijving

Het communisme (ook marxisme-leninisme genoemd7) stelt dat de economische gelijkheid maar gerealiseerd kan worden als er - toch in een eerste fase- een sterke politieke structuur gevormd wordt, nl. een sterke, centraal geleide staat. Zonder zo'n staat kan de organisatie van de economie en in het bijzonder het opstellen van de planning niet efficiënt gebeuren.Het gemeenschappelijk bezit van fabrieken moet eveneens in handen komen van de staat (dus niet rechtstreeks in handen van de arbeiders die er werken). Het is de staat die de belangen van iedereen in de samenleving zal behartigen en zal zorgen voor de gelijkheid.

Deze staat steunt op sovjets, dat zijn raden van arbeiders en boeren, die in overleg met alle belanghebbenden de vereiste politieke en economische beslissingen nemen.Politie en leger worden vervangen door een volksmilitie, die ook waakt over de arbeidsdiscipline en over de distributie van de goederen.Dat alles kan maar werken als de staat zelf geleid wordt door een sterke, communistische partij.

De belangrijkste motor is de revolutionaire werking van een politiek bewuste voorhoede, verenigd in een communistische partij.Deze partij moet centraal geleid worden: alle beslissingsmacht moet liggen bij de top; de leden moeten zich neerleggen bij de partijdiscipline. Lenin noemt deze "dictatuur van het proletariaat" de socialistische fase.Later, als er economische overvloed zal zijn, komt er volgens Lenin een tweede fase waarin deze staatsstructuren opgeheven kunnen worden. Pas dan komt het echte communisme tot stand (die - toekomstige - tijd zal dus niet echt verschillen van het ideaalbeeld van de anarchisten: zie hieronder).

b. Kritiek op communisme en antwoord erop

De vraag is of de eerste fase ("dictatuur van het proletariaat") nog democratisch kan genoemd worden.

De communisten stellen dat het democratisch gehalte van een beslissing niet afhangt van wie de beslissingen neemt, maar wel van het feit dat de genomen beslissingen in het voordeel van de overgrote meerderheid is, dus in het voordeel van de arbeiders, of zoals Lenin dat uitdrukt, de klasse van het proletariaat.

7 De uitgebreidste en belangrijkste socialistische geschriften zijn ongetwijfeld geschreven door Karl Marx (1813-1883), bijgestaan door Friedrich Engels (1820-1895).

Hun theorie werd politiek verder uitgewerkt door Lenin (1870-1924).

21

Page 22: Cursus n - De tuin van het geluk · Web viewCursus n.c. zedenleer 3e graad ASO Globalisering, een kwestie van ideologie wealth is shared, Chad Mccail Een andere wereld is mogelijk.

Globalisering, een kwestie van ideologie

Niet-communisten (zowel kapitalisten als socialisten) stellen dat de voorlopige staatsstructuren niet democratisch zijn en daarom nooit tot de ideale eindfase kunnen leiden.

3.2.5.2.2 Anarchisme

Volgens het anarchisme8 is er ongelijkheid in de samenleving omdat er structuren zijn die van bovenaf regels opleggen aan de mensen.Als de mensen van bovenaf gerust gelaten worden en hun spontane neigingen kunnen volgen, zal er wel vrede en gelijkheid zijn.Het anarchisme heeft immers een optimistisch mensbeeld: de mens is van nature geneigd tot wederzijdse hulp. Het is juist door bemoeienis van autoriteiten van bovenaf dat deze natuurlijke neiging verstoord wordt. Regeringen bv. zorgen immers altijd voor bepaalde particuliere belangen, voor de belangen van één bepaalde groep, waardoor er conflicten en ongelijkheid ontstaan.

Om tot een socialistische samenleving te komen is het dus nodig de bestaande structuren te vernietigen en er geen nieuwe in de plaats te stellen.Er mag dus geen staatsgeleide economie komen (zoals het marxisme-leninisme wil: zie vorige pagina), want ook de nieuwe staat zal ongelijkheid veroorzaken.Het is nodig om na het vernietigen van de oude structuren de leden van de samenleving vrij te laten, zodat ze spontaan tot wederzijdse hulp komen.In zo'n ideale anarchistische samenleving zonder regels opgelegd door autoriteiten bestaat er geen privé-bezit.

Anarchie betekent dus inderdaad regelloosheid, maar volgens de anarchisten betekent dat geen chaos zoals meestal gedacht wordt. Het tegendeel is waar: door regelloosheid zal er juist harmonie ontstaan.

Belangrijkste taak is dus het omverwerpen van de bestaande structuren.Veel anarchisten denken dat geweld daarbij verantwoord is. Het opleggen van regels door autoriteiten zien zij immers ook als een vorm van geweld, dat met tegengeweld mag of zelfs moet bestreden worden.Het geweld van de anarchisten zal bovendien het laatste geweld zijn: de spontane harmonie en wederzijdse hulp in een anarchistische samenleving brengt mee dat er geen geweld meer zal zijn.

3.2.5.2.3 Democratisch socialisme

Veel socialisten verwerpen zowel het communisme (omdat ze menen het niet democratisch is) als het anarchisme (omdat ze denken dat een samenleving zonder regels niet mogelijk is).

Ze willen een socialistische economie combineren met een democratische politiek.De vier socialistische principes moeten gerealiseerd worden in een democratische samenleving, d.w.z. dat in principe iedereen mee de beslissingen neemt en dat de mensenrechten gerespecteerd worden.

Het blijft echter moeilijk om zo’n democratisch socialisme concreet vorm te geven.Er is nog geen enkele dergelijke theorie die veel aanhang heeft verworven.

8 De bekendste theoretici van het anarchisme zijn:- de Fransman Proudhon (Qu'est ce que la propriété?, 1840),- de Russische anarchisten Bakunin (1814-1876) en Kropotkin (1842-1921).

22

Page 23: Cursus n - De tuin van het geluk · Web viewCursus n.c. zedenleer 3e graad ASO Globalisering, een kwestie van ideologie wealth is shared, Chad Mccail Een andere wereld is mogelijk.

Globalisering, een kwestie van ideologie

3.2.6 Nationalisme en fascisme

3.2.6.1 Omschrijving van het nationalisme

Nationalisme stelt als belangrijkste doel van een samenleving de bloei van de natie, dat is een bepaald volk of een groep met een bepaalde cultuur.

Als criterium om een natie af te bakenen wordt vaak de taal genomen, maar een juiste bepaling blijft meestal problematisch.

Culturele uitwerking

Het culturele domein krijgt in het nationalisme veel aandacht. In de cultuur verwezenlijkt de natie zich op de duidelijkste manier. De nationale cultuur moet maximaal gestimuleerd worden (en beschermd tegen invloeden van andere culturen).

Politieke uitwerking

Het nationalisme wil de staat laten samenvallen met de natie (bv. het Vlaamse volk moet een onafhankelijke Vlaamse staat krijgen, of opgaan in een Groot-Nederlandse staat).

In principe kan de natie verschillende politieke systemen aannemen, maar het belang van de natie moet primeren op individuele belangen of belangen van specifieke groepen en zelfs op individuele rechten of rechten van groepen.

Vaak is er een tendens naar een autoritair systeem, waarbij één leider of één groep of één klasse gezien wordt als de (beste) vertegenwoordiger van de natie en daarom de meeste rechten krijgt.

Vaak gaat het nationalisme ook gepaard met een zich afzetten tegen andere naties en met racisme: elk andere volk (of ras, of cultuur) wordt gezien als minderwaardig aan het eigen volk. Andere volkeren mogen dan ook gediscrimineerd en eventueel overheerst worden.

Economische uitwerking

Ook op economisch vlak kan een nationalist in principe meerdere systemen aanhangen. De gelijkheid van individuen is echter ondergeschikt aan de economische bloei van de natie en de verschillende klassen moeten samenwerken.

Meestal kiest men voor het kapitalisme of voor een corporatistisch systeem zoals in de middeleeuwse samenleving (organisatie per beroepsgroep, waarbij meester en gezel, m.a.w. baas en arbeider stellen dat ze dezelfde belangen hebben).

23

Page 24: Cursus n - De tuin van het geluk · Web viewCursus n.c. zedenleer 3e graad ASO Globalisering, een kwestie van ideologie wealth is shared, Chad Mccail Een andere wereld is mogelijk.

Globalisering, een kwestie van ideologie

3.2.6.2 Fascisme, een extreme vorm van nationalisme

Een omschrijving van het fascisme9 omvat drie elementen:

1) Het fascisme is een nationalisme.

Het fascisme van Mussolini stelde de Italiaanse natie centraal, het fascisme van Hitler de Duitse natie.Niet elk nationalisme is echter fascistisch. Er zijn twee bijkomende kenmerken nodig om van fascisme te kunnen spreken.

2) Het fascisme is een uiterst rechts nationalisme.

De idee dat iedereen gelijke rechten moet hebben, wordt verworpen.Dit betekent:

a) op politiek vlak kiest het fascisme resoluut voor het autoritarisme: het volk moet vertegenwoordigd worden door één leider, die dictatoriale bevoegdheden krijgt.

b) op economisch vlak wordt strijd geleverd tegen vakbonden, arbeidspartijen, socialisme en communisme. De economische macht moet in handen zijn van bepaalde elites.

c) op cultureel vlak is er een sterk racisme: de eigen cultuur wordt als superieur gezien en andere volken zijn inferieur. In het fascisme van Hitler nam het racisme de vorm aan van een antisemitisme (anti-joods racisme).

Ook bij een extreem rechts (racistisch en antidemocratisch) nationalisme kan je nog niet automatisch over fascisme spreken. Er is een derde kenmerk nodig

3) Het fascisme verdedigt het recht van de sterkste.

Het stelt dat de sterkere (bv. de autoritaire leider) de zwakkere resoluut moet overheersen (bv. de onderdanen van de natie) en eventueel zelfs vernietigen (bv. het superieure volk roeit een inferieur volk uit).Het tonen en gebruik maken van de eigen sterkte en kracht, m.a.w. geweld, is het middel bij uitstek om de maatschappelijke ordening tot stand te brengen en in stand te houden.

De verheerlijking van kracht en geweld is een centraal element om van fascisme te kunnen spreken. Hitler bv. veroverde de politieke macht met geweld (zijn milities voerden gewelddadige acties uit vóór de verkiezingen die hij won) en behield zijn macht door terreur, die o.a. alle politieke tegenstanders uitschakelde.

9 Bepaalde ideeën van het fascisme zijn terug te vinden in de filosofie van Friedrich Nietzsche (1844-1900), hoewel Nietzsche sommige ideeën van Hitler nooit zou aanvaarden.

Het fascisme werd vooral uitgewerkt in het begin van de 20e eeuw door Mussolini en Adolf Hitler (in zijn boek Mein Kampf uit 1925-1926) en zijn nationaal-socialistische partij (nazi partij).

24

Page 25: Cursus n - De tuin van het geluk · Web viewCursus n.c. zedenleer 3e graad ASO Globalisering, een kwestie van ideologie wealth is shared, Chad Mccail Een andere wereld is mogelijk.

Globalisering, een kwestie van ideologie

3.2.7 Ecologisme

3.2.7.1 Basisprincipe van het ecologisme

Het ecologisme stelt dat de eerste bekommernis van een samenleving (een cultuur) er moet in bestaan om te zorgen dat het natuurlijk milieu (het ecologisch systeem) waar ze afhankelijk van is, behouden blijft. Dit betekent enerzijds niet meer grondstoffen en energie gebruiken dan het milieu aan de mens beschikbaar stelt, anderzijds niet meer afval veroorzaken dan het milieu kan verwerken.Gebeurt dat niet, dan verdwijnt de samenleving. Daar zijn in de geschiedenis vele voorbeelden van, bv. het verdwijnen van de samenleving op het Paaseiland, omdat men alle bomen heeft omgehakt om er de bekende godenbeelden mee op te richten.

Het kapitalisme en de reëel uitgeprobeerde vormen van socialisme (communisme) stellen groei als einddoel. Deze groei is ondertussen zo groot geworden dat enerzijds de grondstoffen en fossiele brandstoffen bijna allen opgebruikt zijn en anderzijds het natuurlijk milieu ondertussen ernstig is aangetast (volgens sommigen misschien zelfs al onherstelbaar). De grenzen van de mogelijke groei zijn wereldwijd overschreden: de ecologische voetafdruk overstijgt de draagkracht van de aarde (wat enkel tijdelijk mogelijk is). De wereld is een ecologisch systeem dat door het menselijk ingrijpen uit evenwicht is geraakt en binnenkort in elkaar stort, tenzij er dringend iets gebeurt. Het kapitalisme en het groei-socialisme moeten daarom verdwijnen.

Wij moeten anders gaan leven, waarbij we ernstig rekening houden met de eindigheid van de natuurlijke hulpbronnen en met de kwetsbaarheid van het milieu. Onbeperkte groei moet stopgezet worden. Het komt er op aan om de draagkracht van de aarde in te schatten en ons productie- en consumptieniveau daaraan aan te passen.Twee zaken zijn nodig:

1) eerst een tijdje een economische inkrimping (in het Frans sprekt men van décroissance) tot we weer onder de grenzen zitten, m.a.w. tot de ecologische voetafdruk per persoon weer onder de 1,8 ha zit.

2) nadien een economie die niet groeit: een cyclische manier van productie, waarbij de natuur de kans krijgt om de gebruikte grondstoffen en energie te hernieuwen. Dit betekent een stationaire economie (in het Engels: een steady state), d.w.z. een economie die niet verder groeit (stabiel aantal mensen met stabiel consumptiepeil).

Dit veronderstelt ook een nieuw mensbeeld en een nieuwe visie op geluk. Voor het ecologisme is de mens geen wezen dat steeds meer verlangt en altijd meer wil. De huidige mensen gedragen zich nu wel zo, maar dat is onder invloed van onze huidige cultuur. Het is geen natuurlijk, onveranderbaar kenmerk. De mens kan maat houden en gelukkig worden zonder buitensporig comfort.Geluk moet dus losgekoppeld worden van een steeds hogere materiële levenstandaard (een minimum voor de bevredigingen van basisbehoeften blijft natuurlijk nodig) en verbonden worden aan levenskwaliteit.

Deze basisprincipes worden mooi geïllustreerd in bijgevoegde tekening: een sociaal rechtvaardige (= geen kloof tussen rijk en arm) en ecologisch houdbare wereld (= geen milieuproblemen) veronderstelt dat iedere wereldburger evenveel én in beperkte mate consumeert, en zijn geluk grotendeels zoekt in niet-materiële dingen.Deze basisprincipes worden mooi geïllustreerd in bijgevoegde tekening: een sociaal rechtvaardige (= geen kloof tussen rijk en arm) en ecologisch houdbare wereld (= geen milieuproblemen) veronderstelt dat iedere wereldburger evenveel én in beperkte mate consumeert, en zijn geluk grotendeels zoekt in niet-materiële dingen.

25

Page 26: Cursus n - De tuin van het geluk · Web viewCursus n.c. zedenleer 3e graad ASO Globalisering, een kwestie van ideologie wealth is shared, Chad Mccail Een andere wereld is mogelijk.

Globalisering, een kwestie van ideologie

3.2.7.2 Meerdere strekkingen binnen het ecologisme

Het ecologisme is een relatief recente ideologie. Het eerste belangrijke werk was Het rapport aan de Club van Rome (een groep industriëlen) uit 1972, met als titel Grenzen aan de groei.Het ecologisme is dan ook nog volop in ontwikkeling. Er worden vele discussies gevoerd.Hieronder staan 3 punten van discussie.

Ecofascisme tegenover ecosocialisme

Als de consumptie moet verminderen, wordt de vraag naar de verdeling van de rijkdommen nog belangrijker: wie moet het meest inleveren?Sommigen antwoorden: het terugdringen van de totale rijkdom is het belangrijkste, ook als de ongelijkheid daarbij toeneemt. Er zijn er zelfs (gelukkig een uiterst kleine minderheid) die beweren: om de aarde te redden, is het toegestaan om sommigen mensen op te offeren (ecofascisme).

De meeste ecologisten zijn ecosocialisten. Zij zeggen: het terugdringen van de totale rijkdom is de ideale gelegenheid om de verdeling van de rijkdom te herbekijken en tot een gelijkheid onder de mensen te komen. Die gelijkheid is nodig, zowel omwille van principiële redenen (rechtvaardigheid) als omwille van praktische redenen (het bewaren van een stabiele wereldorde).Wie democratisch is en de rechten van de mens ernstig neemt, zegt: wie nu meer heeft, moet meer inleveren. Als de rijkdom vermindert en er geen gelijkheid komt, zal er gevochten worden om de rijkdom, met alle desastreuze gevolgen vandien.

Antropocentrisme tegenover ecocentrisme

Sommige ecologisten zijn antropocentristen: ze stellen dat de mens het belangrijkste wezen is. Rekening houden met de natuur is nodig omdat anders de mens niet kan overleven, maar de natuur op zich is niet waardevol. De natuur is waardevol, enkel omdat de mens de natuur nodig heeft. Enkel de mens heeft rechten, de natuur niet. Natuur die voor de mens schadelijk is, moet bestreden worden.Dit antropocentrisme wordt meestal uitgebreid naar alle wezens die kunnen lijden: ook dieren met een ontwikkeld zenuwstelsel moeten rechten krijgen.

Andere ecologisten zijn ecocentristen: de natuur – ook delen van de natuur die niet kunnen lijden – hebben waarde op zich, los van de mens. De mens moet de natuur eerbiedigen, los van zijn eigenbelang. De natuur op zich heeft rechten. Dit komt erop neer dat de mens weer religieus (niet noodzakelijk klassiek godsdienstig) wordt en aan de niet-menselijke wereld evenveel waarde toekent als aan de mens. Een voorbeeld van deze richting is de "diepe ecologie", o.a. verdedigd door de Noorse filosoof Arne Naess. De grote vraag hierbij is: waarop kan de waarde van de natuur gebaseerd worden, als het niet is op de betekenis die de natuur heeft voor de mens? Enkel de mens kent waarde toe aan dingen, er bestaan geen waarden los van de mens. Deze visie wordt verdedigd door de Vlaamse filosoof Etienne Vermeersch in zijn milieufilosofisch essay De ogen van de panda.

Lokaal tegenover globaal

Een ingekrompen stationaire, cyclische economie zal kleinschaliger zijn dan de huidige grootschalige economie.

Sommige ecologisten verwerpen de globalisering in het algemeen (dat zijn de echte ántiglobalisten in de volle betekenis van dit woord): er moet terug een kleinschalige ordening van de samenleving komen.Anderen denken aan een complexere structuur waarbij meerdere zaken gecombineerd worden:

- kleinschaligheid (en dus lokalisering i.p.v. globalisering) op economisch vlak, maar, indien nodig, met de mogelijkheid van solidariteit tussen verschillende regio's

- globale wereldordening op politiek vlak.

26

Page 27: Cursus n - De tuin van het geluk · Web viewCursus n.c. zedenleer 3e graad ASO Globalisering, een kwestie van ideologie wealth is shared, Chad Mccail Een andere wereld is mogelijk.

bestaandeongelijkheid

Ongelijkheid vergroten = rechts

ongelijkheid verkleinen = links

Globalisering, een kwestie van ideologie

3.3 Indeling ideologieën in links en rechtsa. Ontstaan van deze begrippen

De Franse Revolutie verdedigde met de Verklaring van de Rechten van de Mens de gelijkwaardigheid van iedere mens en pleitte voor gelijkberechtiging. De personen die het verst wilden gaan qua gelijkberechtiging, namen in het nieuw opgerichte parlement plaats aan de linkerkant; de personen die in feite weinig wilden veranderen aan de ongelijkheid zaten rechts.

b. Omschrijving van de begrippen links en rechtsLinks is wat vertrekt van volgende basisidee:

iedere persoon heeft evenveel waarde en moet dus gelijke rechten krijgen en gelijk behandeld worden.

Rechts is wat vertrekt van volgende basisidee:sommige categorieën van mensen hebben meer waarde dan andere categorieën enmoeten dan ook meer rechten hebben en beter behandeld worden.

c. Concretisering

Als een bepaalde groep achtergesteld en gediscrimineerd wordt, is de linkse houding duidelijk: links zijn is zich inzetten voor de emancipatie van die achtergestelde groep. Voorbeelden van emancipatiebewegingen:- strijd tegen discriminatie van de vrouwen: het feminisme- strijd tegen discriminatie van holebi's: de homobeweging- strijd tegen discriminatie van allochtonen ("vreemdelingen"): antiracisme- verdediging van armen en kansarmen: de vierde-wereldbeweging- streven naar vrijheid van onderdrukte landen: het anti-imperialisme.- strijd tegen beperkende seksuele moraal: de seksuele bevrijdingsbeweging- strijd tegen het gebruik van geweld en tegen oorlogsvoering: het pacifisme.

Een moeilijke vraag is altijd welke concrete organisatie (welk economisch systeem, welke politieke structuur, welke wetten) nodig is om die gelijkheid te realiseren. De verschillende antwoorden op deze vragen hebben aanleiding gegeven tot het ontstaan van een reeks ideologieën.

Je kan de geschiedenis van de ideologieën zien als een steeds consequenter uitwerken van het linkse basisprincipe van gelijkheid (van liberalisme naar socialisme), onderbroken door perioden waar sommigen weer helemaal de andere kant willen opgaan en ongelijkheid verdedigen (opkomst extreem rechts en fascisme).

d. Links en rechts zijn relatieve begrippen

Links en rechts zijn inderdaad relatieve begrippen: iemand kan links zijn t.o.v. een tweede persoon en tegelijkertijd rechts t.o.v. een derde persoon (hij wil minder ongelijkheid dan de tweede, maar meer ongelijkheid dan de derde).

Wie het volledig juist wil uitdrukken, moet zeggen: links is een absoluut begrip (een soort nulpunt) en verwijst naar volledige gelijkheid van iedereen; rechts zijn is een kwestie van gradatie (afhankelijk van hoeveel ongelijkheid je toestaat). In die strenge betekenis kan niemand links zijn: het is een ideaal dat meer of minder kan benaderd worden, maar nooit volledig kan bereikt worden.

volledige gelijkheid meer en meer ongelijkheid van iedereen tussen meer en meer groepen op alle vlakken op meer en meer terreinen = links = meer en meer rechts

Een ander gebruik van de termen is dit: wie de ongelijkheid wil verkleinen (wie naar nulpunt gaat, zonder daarom volledige gelijkheid te willen) is links, wie de ongelijkheid wil vergroten is rechts.

27

Page 28: Cursus n - De tuin van het geluk · Web viewCursus n.c. zedenleer 3e graad ASO Globalisering, een kwestie van ideologie wealth is shared, Chad Mccail Een andere wereld is mogelijk.

Globalisering, een kwestie van ideologie Partijen die vandaag bij ons links genoemd worden (bv. sp.a, Groen!), willen de vergroting van de ongelijkheid minder vlug doen gaan dan de zogenaamde rechtse partijen, maar ze werken mee aan de vergroting van ongelijkheid, dus zijn ze rechts (maar minder rechts dan andere partijen).

3.4 Historische opeenvolging van ideologieënDe ideologische geschiedenis kan als volgt geschetst worden:

In de middeleeuwen overheerst de theocratie:- op politiek vlak hebben de heren (bv. koningen) alle macht, want ze hebben die van god

gekregen - economisch is er privébezit van productiemiddelen (vooral grond), maar nog geen

systematisch streven naar groei of winst

Vanaf 1500 tot 1850 begint de opmars van het liberalisme: - op politiek vlak komt er democratie (in Engeland geleidelijk, in Frankrijk met de Franse

Revolutie) - economisch begint de opmars van kapitalisme: er blijft privébezit van productiemiddelen

(waarbij geleidelijk aan de industrie het belangrijkst wordt), maar de eigenaar wil nu winst om zijn eigendom aan productiemiddelen te vergroten.

Vanaf 1800 ontstaat het socialisme (zowel anarchisme als communisme) als beweging bij de

arbeiders tegen het kapitalisme in.

Het kapitalisme reageert (in de 2e helft van de 19e eeuw) door de recuperatie (= om een idee onschadelijk te maken, neem je het over, maar vervormt het zodanig dat er van de oorspronkelijke idee nog weinig meer dan de naam overblijft) van het socialisme tot sociaaldemocratie: om te voorkomen dat het socialisme overwint, wordt de werking van het kapitalisme afgezwakt.In sommige landen (bv. Rusland) wordt het kapitalisme vervangen door het communisme.

In de 2e helft van de 19e eeuw wint ook het nationalisme aan aanhang (hypothese: een alternatief voor de godsdienst die steeds meer aan belang moet indienen).

De grote economische crisis in de jaren 1930 leidt tot 2 evoluties: - in de meeste landen wordt de sociaaldemocratie versterkt (keynesiaanse economie)- in andere landen (Italië, Duitsland, Japan) overwint het nationalisme en evolueert het tot

fascisme.

Na de nederlaag van de fascistische landen in 1945 wordt nogmaals de sociaaldemocratie versterkt, met de uitbouw van de zogenaamde welvaartsstaat met goed uitgebouwde sociale zekerheid. Het communistische blok wordt groter (Sovjetunie, China, later Cuba).

Vanaf de jaren 1980 willen de machthebbers – meer en meer Transnationale Corporaties (bedrijven die wereldwijd bedrijvig zijn en daardoor boven de landen en hun regeringen staan) – de sociaaldemocratie terugschroeven en zo veel mogelijk het zuivere kapitalisme herstellen. Men spreekt over neoliberalisme: een vernieuwd liberalisme (in de economische zin van kapitalisme). Het kapitalisme wordt ook krachtiger door de ineenstorting van het communistische Sovjetblok en de vervanging van communisme in China door een soort sociaaldemocratie.

In het ecologisme, ontstaan in de jaren 1960-1970, winnen de “realisten” het van de “fundamentelen”. Vanaf de jaren 1990 wordt het ecologisme dan ook gerecupereerd tot een flauw “groen” denken: enkele aanpassingen aan het kapitalisme, die echter volgens de ecologisten het milieuprobleem niet fundamenteel zullen oplossen.

Het neoliberalisme maakt opgang tot 2008, in welk jaar er een grote financiële en economische crisis komt. Hoe groot deze crisis is, is anno 2009 nog niet duidelijk.Ook hoe men ideologisch zal reageren moet nog afgewacht worden.

In hoofdstuk 4 wordt het neoliberalisme (van 1980 tot 2008) en de reacties erop nader uitgelegd.

28

Page 29: Cursus n - De tuin van het geluk · Web viewCursus n.c. zedenleer 3e graad ASO Globalisering, een kwestie van ideologie wealth is shared, Chad Mccail Een andere wereld is mogelijk.

Globalisering, een kwestie van ideologie

3.5 Enkele opgaven: symbolen, portretten, citaten

Opgave: vul telkens de naam van de passende ideologie in en eventueel wat uitleg.

Kleuren blauw groen rood zwartideologie

Slogans

slogan ideologie eventuele uitlegnoch meester, noch god

het is verboden te verbieden

proletariërs aller landen, verenig u

anders gaan leven

vrijheid, gelijkheid, broederlijkheid

god wil het

eigen volk eerst

Duitsland boven alles

Citaten

citaat ideologie eventuele uitlegEigendom is diefstal.

Iedereen draagt bij volgens eigen vermogen, iedereen krijgt volgens eigen behoefte.

Het grote opperhoofd in Washington heeft gesproken: hij wenst ons land te kopen… Hoe kan je de lucht, de warmte van het land kopen of verkopen?… Elk stuk van dit land is heilig voor mijn volk. … We zijn een deel van de aarde en de aarde is een deel van ons.Op het eind overwint altijd alleen de zucht naar zelfbehoud. Onder deze zucht smelt de zogenaamde humaniteit als sneeuw voor de zon in maart. In eeuwige strijd is de mensheid groot geworden - aan eeuwige vrede gaat zij ten gronde.

29

Page 30: Cursus n - De tuin van het geluk · Web viewCursus n.c. zedenleer 3e graad ASO Globalisering, een kwestie van ideologie wealth is shared, Chad Mccail Een andere wereld is mogelijk.

Globalisering, een kwestie van ideologie Symbolen 1. 2. 3.

4. 5. 6.

Denkers en leiders 1. 2. 3. 4. 5.

6. 7. 8. 9. 10.

Zit er een bepaalde logica in de rangschikking van de symbolen en de portretten?

30

Page 31: Cursus n - De tuin van het geluk · Web viewCursus n.c. zedenleer 3e graad ASO Globalisering, een kwestie van ideologie wealth is shared, Chad Mccail Een andere wereld is mogelijk.

Globalisering, een kwestie van ideologie Liedjes

Zoek eerst de teksten op.

liedje auteur/zanger ideologie eventuele uitlegAnarchy in the UK Sex Pistols

Marianne

De Internationale De Geyter

Jaurès J. Brel

If I had a hammer Seeger/Hays

Fair en free elections traditional

Te Deum

Zoin Train Bob Marley

auto-da-fé-scène uit "Don Carlo"

G. Verdi

Laat ons een bloem Louis Neefs

De ideologische positie van jezelf en van kennissen

persoon ideologie eventuele uitlegik zelf

Om je eigen ideologische positie te bepalen kan je gebruik maken van volgende websites:

http://www.politicalcompass.org/

http://www.self-gov.org/quiz.html

31

Page 32: Cursus n - De tuin van het geluk · Web viewCursus n.c. zedenleer 3e graad ASO Globalisering, een kwestie van ideologie wealth is shared, Chad Mccail Een andere wereld is mogelijk.

Globalisering, een kwestie van ideologie

3.6 Samenvattend schema zingeving/ideologieën

zingeving (belang v.h. materiële) belang van gelijkheid ideologie

natie mag geweld gebruiken = fascisme RECHTS(recht van de sterkste)

bloei van de natiegeweld niet onbeperkt = nationalisme

religieus (god eren, zorgen = theocratie voor beter leven na de dood)

welvaart niet gelijk verdeeld = kapitalisme(privé-bezit bedrijven ok) (liberalisme)

ZINgenot door materiële welvaart privé-bezit, maar ongelijkheid = sociaal-(ontwikkeling, economische groei) moet afgezwakt worden democratie

geen privé-bezit; welvaart = socialismegelijk verdelen:

varianten via regels van bovenaf: communismebinnen zonder structuur of regels: anarchismesocialisme regels dem. vastgelegd: democrat. soc.

individueel geluk, genieten

genot valt niet samen met materiële + gelijkheid noodzakelijk = groen links LINKSwelvaart (stationaire economie)

32

Page 33: Cursus n - De tuin van het geluk · Web viewCursus n.c. zedenleer 3e graad ASO Globalisering, een kwestie van ideologie wealth is shared, Chad Mccail Een andere wereld is mogelijk.

Globalisering: een kwestie van ideologie

4 Onze huidige wereld: de ideologische strijd

4.1 De dominantie van het neoliberalisme

4.1.1 Doelstelling van het neoliberalisme

a. Algemene omschrijving

In de rijke wereld is de samenleving sinds 1900 sociaaldemocratisch georganiseerd. Sommige delen van de wereld (Rusland en buurlanden, China en sommige buurlanden, Cuba) waren communistisch geworden.Vanaf 1980 (met als eersten de Amerikaanse president Ronald Reagan en de Britse premier Margaret Thatcher) stellen vele politieke leiders dat dit geen goede zaak is.

Volgens hen kunnen de toenemende problemen enkel opgelost worden door het zuivere liberalisme weer in te voeren. Ze willen de sociaaldemocratie (de rechten toegekend aan de arbeiders, de tussenkomst van de staat) weer afbouwen en de samenleving terug meer liberaal, meer zuiver kapitalistisch organiseren.Men noemt dit standpunt het neoliberalisme ("neo" wil zeggen: hernieuwd, heroplevend).Het neoliberalisme wil dus het vroegere liberalisme / kapitalisme, dat in sommige landen verdwenen was (bv. de communistische landen) of in andere landen verwaterd (bv. Europa dat van liberalisme naar sociaaldemocratie was gegaan) opnieuw in zijn zuivere vorm invoeren.

Ze willen dit invoeren over heel de wereld en stellen dat: - alle landen neoliberaal moeten worden- de verhouding tussen de verschillende landen ook volgens het neoliberalisme moet

geregeld worden.

b. Drie neoliberale principes

De basis van het neoliberalisme wordt de Washington-consensus genoemd.Die omvat 3 principes:

- liberalisering: de handel van goederen én diensten moet volledig vrijworden, zodat de TNC's overal ter wereld hun producten kwijt kunnen (TNC = transnationale bedrijf, d.w.z. een bedrijf dat in vele landen -"naties"- actief is en zich onttrekt aan de regels van de landen, dus boven -"trans"- de naties komt te staan; vroeger sprak men over multinationals).

- privatisering: staatsbedrijven moeten privé worden; TNC's kunnen die dan opkopen en opnieuw hun winst vergroten; ook levensnoodzakelijke goederen zoals water en diensten zoals gezondheidszorg zullen in privé-handen komen.

- deregulering: regels ter bescherming van werknemers in bedrijven, van consumenten of van het milieu moeten afgeschaft worden, zodat TNC's meer hun gang kunnen gaan en dus meer winst maken, ten nadele van werknemers, consumenten en milieu.

33

Page 34: Cursus n - De tuin van het geluk · Web viewCursus n.c. zedenleer 3e graad ASO Globalisering, een kwestie van ideologie wealth is shared, Chad Mccail Een andere wereld is mogelijk.

Globalisering: een kwestie van ideologie

4.1.2 Dominantie van het neoliberalisme via internationale instellingen

Het neoliberalisme is op dit ogenblik ongetwijfeld de sterkste ideologie op wereldvlak.

Om de Washington-consensus te realiseren gebruiken de neoliberalen een aantal internationale instellingen (vaak met hoofdzetel in Washington; vandaar de naam Washington-consensus).

4.1.2.1 IMF en Wereldbank

De Wereldbank en het Internationaal Monetair Fonds (IMF) zijn twee instellingen die leningen geven aan arme landen (met geld hoofdzakelijk afkomstig van de USA en andere rijke landen).De voorwaarde is telkens dat de regering van de geholpen landen neoliberale maatregelen nemen, zoals

- besparingen op het overheidsbudget, bv. op het budget voor gezondheidszorg en onderwijs

- vrije toegang verlenen aan de grote TNC's (geen invoertaksen heffen)- minder regels voor TNC's, zodat die vlotter mensen kunnen ontslaan of geen

milieuwetgeving meer moeten volgen- privatiseren van overheidsdiensten, zoals onderwijs en gezondheidszorg, maar ook

andere diensten: waterbedeling, energie voorziening- realiseren van grote bouwprojecten (bv. stuwdammen).

4.1.2.2 WTO

Sinds midden van de jaren 1990 is de belangrijkste internationale instelling de WTO, afkorting van World Trade Organization, de Wereldhandelsorganisatie.10

De Wereldhandelsorganisatie is een vereniging van een groot aantal landen (146 in 2003, verantwoordelijk voor 97% van de wereldhandel) waarin de regels voor het drijven van handel worden vastgelegd.De beslissingen worden besproken in de hoofdzetel te Genève tijdens onderhandelingsrondes (die vaak jaren duren) en uiteindelijk goedgekeurd tijdens eindconferenties door de ministers van de aangesloten landen (bv. in september 2003 in het Mexicaanse Cancún). Een land dat toetreedt tot de organisatie moet de genomen regels toepassen. Als een land de regels overtreedt, kan een ander land het eerste land laten veroordelen door de geschillencommissie (een "rechtbank"), met hoge boetes als straf.De WTO moet dus beschouwd worden als een soort wereldregering met echte macht (in tegenstelling tot de UNO - de Verenigde Naties - die niets met de WTO te maken hebben).

De macht van de WTO ligt daarin dat in de praktijk elk lid verplicht is er bij te blijven en de regels te volgen, ook als die regels dat land schade toebrengen.Als een land immers uit de WTO zou treden, worden ze door de andere leden van de WTO uitgesloten van de wereldhandel, waardoor dat land nog slechter af zou zijn. Helemaal niet kunnen deelnemen aan de wereldhandel is voor een land nog erger dan deelnemen aan een handel die dat land benadeelt. De macht van de WTO is als het ware een chantagemacht.

Het zijn de rijke landen die de meeste macht hebben in de WTO.De genomen beslissingen zijn bijna steeds neoliberaal, steunend op de Washington-consensus (liberalisering, privatisering, deregulering). Het zijn grotendeels dezelfde regels als de regels opgelegd door de Wereldbank en het IMF, maar in dit geval gelden ze voor alle landen, niet enkel voor de landen die hulp krijgen.

10 In het Nederlands gebruikt men soms ook de afkorting WHO, maar dat kan verwarring veroorzaken. In het Engels verwijst de afkorting WHO immers naar de World Health Organization, een afdeling van de UNO).

34

Page 35: Cursus n - De tuin van het geluk · Web viewCursus n.c. zedenleer 3e graad ASO Globalisering, een kwestie van ideologie wealth is shared, Chad Mccail Een andere wereld is mogelijk.

Globalisering: een kwestie van ideologie

4.1.2.3 De Europese Unie

70 % van de Belgische wetten worden niet meer door het Belgische parlement gemaakt, maar door de Europese Unie: het zijn "Europese richtlijnen" die België verplicht in nationale wetten moet omzetten.

De meeste van deze richtlijnen versterken het neoliberalisme: verplichting om handel vrij te maken, bedrijven te privatiseren, subsidies (vaak met sociale bedoelingen) af te schaffen. De Europese Unie verplicht haar leden om het belang van de staat te verminderen en de TNC's meer macht te geven.

De - niet goedgekeurde - nieuwe Europese grondwet zou dit neoliberaal beleid nog versterkt hebben:

- neoliberale richtlijnen zouden vlot kunnen gestemd worden, want een gewone meerderheid der landen zou volstaan

- sociaaldemocratische richtlijnen (bv. bescherming werknemers, bescherming milieu) zouden praktisch gezien niet meer gestemd kunnen worden, want alle landen zouden akkoord moeten gaan (wat nooit het geval is).

4.1.2.4 Internationale verdragen die ingaan tegen neoliberalisme komen niet van de grond

Er zijn ook internationale instellingen en verdragen die ingaan tegen het neoliberalisme, maar die komen niet van de grond en worden door neoliberale landen geboycot.Hier volgen twee voorbeelden.

a. Het verdrag van Kyoto

Dat bepaalt hoeveel CO2 elk aangesloten land mag uitstoten, met als doel te zorgen dat de aarde niet te veel opwarmt.De meest geïndustrialiseerde landen (en dus ook de fabrieken en TNC's) moeten hun uitstoot fors verlagen, wat uiteindelijk neer komt op een vermindering van productie en comfort (technologische verbeteringen zullen immers onvoldoende zijn).

Dat is duidelijk niet neoliberaal: de economie wordt onderworpen aan een beperkende regel.

Maar: - de grootste CO2-vervuiler, de USA, weigert mee te doen- vele aangesloten landen zullen het verdrag niet nakomen, zonder dat er een sanctie is

voorzien. Het is bv. duidelijk dat België nooit zijn doelstelling zal halen.

b. De UNO, met zijn vele afdelingen (bv. Unesco voor cultuur, Unicef voor kinderen)

De UNO werd na WO II opgericht om de vrede in de wereld te bewaren en in de gehele wereld de Mensenrechten te doen respecteren (haar grondwet is de Verklaring van de Universele Rechten van de Mens). Bijna alle landen ter wereld zijn aangesloten.

De UNO is democratisch (elk land heeft één stem) en probeert de wereldproblemen aan te pakken op een manier die niet steunt op het neoliberalisme.

Maar: de reële macht is opnieuw zeer beperkt:- de 5 landen met vetorecht (Frankrijk, Groot-Brittannië, China, Rusland en USA) kunnen

beslissingen tegenhouden- machtige landen gaan in tegen de beslissingen van de UNO (bv. USA)- er zijn weinig mogelijkheden tot sanctie als een land een beslissing naast zich neerlegt

(er kunnen wel troepen gezonden worden naar bepaalde landen of er kan een economische boycot ingesteld worden).

35

Page 36: Cursus n - De tuin van het geluk · Web viewCursus n.c. zedenleer 3e graad ASO Globalisering, een kwestie van ideologie wealth is shared, Chad Mccail Een andere wereld is mogelijk.

Globalisering: een kwestie van ideologie

4.1.3 Kritiek op het neoliberalisme (antiglobalisme)

Heel veel mensen gaan niet akkoord met de neoliberale globalisering.Ze worden andersglobalisten of antiglobalisten (dit is anti de huidige, dus neoliberale gloabisering) genoemd.

Volgens de antiglobalisten verergert het neoliberalisme de grote wereldproblemen i.p.v. ze op te lossen.Hun drie voornaamste kritieken zijn:

3) het democratisch gehalte van de samenleving vermindert4) de sociale onrechtvaardigheid neemt toe5) de milieuproblemen verergeren.

4.1.3.1 Neoliberalisme holt de democratie uit

De politieke beslissingen worden steeds meer genomen op internationale niveaus. 70% van de nieuwe Belgische wetten zijn uitvoeringen van Europese richtlijnen, die alle leden van de Europese Unie verplicht zijn na te volgen. Andere wetten zijn uitvoeringen van beslissingen van de WTO. Dit leidt tot een vermindering van het democratisch gehalte.

In principe blijven deze beslissingen democratisch. Aan de besluitvorming van de EU en WTO neemt een Belgische minister deel, die democratisch verkozen is.In de praktijk neemt het democratisch gehalte af: hoe verder het beslissingsniveau, hoe minder de democratische controle. Bovendien zegt de Belgische minister: "Het is Europa of de WTO die beslist, ik kan niet anders doen dan meegaan."

De belangrijkste politieke beslissingen worden in feite genomen in de hoofdkwartieren van de TNC's en de politici voeren die enkel maar uit (de bekende antiglobaliste Noreena Hertz beschrijft dit in haar boek De stille overname) .Deze beslissingen dienen vooral de belangen van de TNC's en minder die van het volk, die nochtans de ministers hebben verkozen.

4.1.3.2 Neoliberalisme vergroot sociale onrechtvaardigheid

a. kritiek van de antiglobalisten

Het resultaat van neoliberale maatregelen is dat de economie misschien beter draait, maar dit komt neer op het feit dat de TNC's meer winst maken, maar de gewone mensen hebben het daarom niet beter.Het gebrek aan rechtvaardigheid neemt toe: de neoliberale maatregelen vergroten de kloof tussen rijk en arm.

Bekijk bv. de gevolgen van de maatregelen opgelegd door Wereldbank en IMF:- besparingen op het overheidsbudget, zodat er minder geld gaat naar gezondheidszorg

en onderwijs: gezondheidszorg en onderwijs niet meer toegankelijk voor de armen- vrije toegang verlenen aan de grote TNC's: de inheemse bevolking kan niet concurreren

met de TNC's en geraken hun producten niet meer kwijt, zodat ze hun inkomen verliezen

- minder regels voor TNC's, zodat die vlotter mensen kunnen ontslaan of geen milieuwetgeving moeten volgen: armen verliezen werk

- privatiseren van overheidsdiensten, zoals onderwijs en gezondheidszorg, maar ook andere diensten: waterbedeling, energie voorziening: deze diensten worden duurder en zijn niet meer toegankelijk voor armen

- realiseren van grote bouwprojecten (bv. stuwdammen): die richten vaak grote ecologische schade en ontwrichten de lokale economie van de arme plaatselijke bevolking.

36

Page 37: Cursus n - De tuin van het geluk · Web viewCursus n.c. zedenleer 3e graad ASO Globalisering, een kwestie van ideologie wealth is shared, Chad Mccail Een andere wereld is mogelijk.

Globalisering: een kwestie van ideologie

Vrije handel op wereldschaal betekent ook dat het rijke noorden ongestoord verder kan gaan met het goedkoop bekomen van de hulpbronnen (grondstoffen, energie) uit het arme zuiden, zodat de kloof tussen noord en zuid blijft toenemen.

b. antwoord van de neoliberalen

De neoliberalen geven vaak toe dat er een ongelijkheid bestaat en eventueel zelfs toeneemt.

Ze menen echter dat de toenemende ongelijkheid de prijs is die moet betaald worden om maximale welvaart te creëren. Daarvan kan dan later iedereen een graantje meepikken: hoe groter de taart, hoe groter het stuk dat iedereen kan krijgen.

Bovendien beweren de neoliberalen dat de ongelijkheid jammer is, maar dat ze onvermijdelijk is. Elk ander systeem dan het liberalisme werkt volgens hen immers niet en zou voor nog meer problemen en nog meer armoede zorgen.

c. repliek van de antiglobalisten

De tegenstanders van de neoliberalisering antwoorden: er kan misschien wel toename van welvaart zijn, maar dat is niet het beste voor de wereld, integendeel het is slecht voor grote delen van de wereld.

Ten eerste pikt niet iedereen zijn graantje mee, sommigen worden zelfs armer. Dit is sociaal onrechtvaardig, maar ook gevaarlijk.

Ten tweede is de toename van welvaart de wereld aan het vernietigen, en dat is gevaarlijk voor iedereen, arm en rijk (zie hieronder).

Bovendien klopt het niet dat andere systemen niet kunnen werken. De andersglobalisten stellen dat hun alternatieve oplossingen (zie verder) zeer goed te realiseren zijn.

d. theoretisch basis van de antiglobalistische kritiek

De discussie tussen neoliberalen en andersglobalisten is een herneming en uitbreiding van de oude discussie tussen liberalen en socialisten uit de 19e eeuw. De kritiek van de andersglobalisten komt neer op deze stelling: neoliberalisme zorgt voor een vergroting van de uitbuiting, en wel op twee niveaus.

1) uitbuiting in de rijke landen:In 20e eeuw is de uitbuiting in de rijke landen sterk verminderd: loontrekkenden kregen een groter stuk van de meerwaarde (hogere lonen, sociale voorzieningen). Dat is het gevolg van de sociaaldemocratie.De uitbuiting is niet verdwenen, maar de scherpe kanten zijn er van af. De arbeiders in de rijke landen krijgen een mooi loon en kunnen zich heel wat comfort veroorloven.

Sinds 1980 proberen de werkgevers de uitbuiting weer te vergroten: een deel van de meerwaarde dat aan de werknemers werd gegeven zou weer naar de werkgevers moeten gaan, door o.a. bij automatisatie bepaalde werknemers te ontslaan zodat de bazen minder loon moeten betalen (gevolg: meer werklozen), door de werknemers voor hetzelfde loon meer uren per week te laten werken, door de pensioenleeftijd weer op te trekken. Dat is juist de neoliberalisering doorgevoerd in de rijke landen (want opgelegd door de WTO): de sociaaldemocratie wordt weer afgebouwd ten voordele van een liberaal systeem.

2) uitbuiting van de arme landen door de rijke landenDat bij ons de uitbuiting verminderde en de arbeiders een zeker comfort kregen, is slechts mogelijk geweest doordat er vanaf het midden van de 19e eeuw een nieuwe sociale uitbuiting kwam, nl. uitbuiting van de bevolking in het arme deel van de wereld.

37

Page 38: Cursus n - De tuin van het geluk · Web viewCursus n.c. zedenleer 3e graad ASO Globalisering, een kwestie van ideologie wealth is shared, Chad Mccail Een andere wereld is mogelijk.

Globalisering: een kwestie van ideologie

De kapitalisten stonden een deel van hun rijkdom (de winst) af aan de arbeiders bij ons, omdat ze hun rijkdom konden vergroten door de arbeiders in andere landen te gaan uitbuiten en daar rijkdom te gaan halen.In een eerste stadium waren de arme landen kolonies en dus politiek afhankelijk van de rijke landen. De bedrijven en de staat van de rijke landen buitten de arme landen extreem uit (slavernij, wegroven grondstoffen).De arme landen zijn nu politiek onafhankelijk, maar de uitbuiting is niet gestopt. De TNC's hebben immers vrij spel (er is neoliberale vrijheid, geen regels van staatswege). De uitbuiting gebeurt concreet op meerdere manieren:

- de mensen uit het zuiden worden tewerkgesteld in zeer slechte arbeidsomstandigheden tegen een uiterst laag loon, zoals bij ons het geval was in de 19e eeuw (zie bv. de sweatshops met extreem lage lonen, kinderarbeid, onmenselijke uurregelingen, geen vakbondsrechten)

- het noorden haalt de grondstoffen weg uit het zuiden zonder een rechtvaardige prijs te betalen

- de bedrijven houden geen rekening met de milieuschade, die de landen in het zuiden opnieuw armer maakt (bv. de vruchtbare gronden verdwijnen door erosie).

Ook de gewone burgers uit het noorden zijn bij deze uitbuiting betrokken.De TNC's zijn de grote "schuldigen" van de armoede in het zuiden. Maar ook de gewone burgers in de rijke wereld profiteren van de uitbuiting van de derde wereld, op meerdere manieren:

- als kopers van de producten van de TNC's zijn we medeschuldig aan de praktijken van die TNC's (bv. aan de situaties in de sweatshops)

- een deel van de winst van de TNC's (in hoofdzaak verkregen door uitbuiting van de derde wereld) gaat naar de burgers uit het noorden, nl. via de vrij hoge lonen die de TNC's betalen aan hun werknemers in het noorden en waarmee de arbeiders uit het noorden comfortabel kunnen leven (hoewel het grootste deel van de winst in handen blijft van de aandeelhouders van de TNC's, de grote kapitaalbezitters)

- de mensen uit het noorden kunnen slecht zo'n hoge levenstandaard hebben omdat de rest van de wereld die niet heeft; een wereld waarin alle wereldburgers hetzelfde comfort hebben als wij is onmogelijk.

De gewone burgers uit het noorden zijn dus op een bepaalde manier uitbuiters. Tegelijkertijd is echter hun eigen uitbuiting door de kapitalisten gebleven en dat vermeerdert nog door de neoliberale maatregelen. Door dit alles is de situatie ingewikkeld geworden.

Naast de vroegere klassenstrijd tussen kapitalisten en arbeiders, die is gebleven (zeer sterk in de arme landen, minder hevig in de rijke landen), is er een tweede klassenstrijd bijgekomen: die tussen het rijke noorden en het arme zuiden. TNC's buiten de loontrekkenden (zowel in noord als zuid), maar de TNC's en de rijke loontrekkenden buiten samen als nieuwe klasse "de rijke consumenten klasse" de klasse "het arme zuiden" uit.Deze situatie verklaart mee waarom in het rijke noorden zo weinig weerstand is tegen het neoliberalisme (bv. de macht van de vakbonden gaat snel achteruit; alle partijen zijn neoliberaal geworden, ook de zogenaamde “socialistische” partijen).

De rijke burgers worden nog steeds uitgebuit, maar ze protesteren niet, omdat ze beseffen dat het huidige wereldsysteem hen meer voordelen oplevert dan een systeem dat gelijkheid voor iedereen op de wereld zou nastreven.Het verlies van een aantal voordelen is de prijs die het volk uit het rijke noorden bereid is te betalen om de rijke landen rijker te laten zijn dan de arme landen. Om rijker te blijven dan de bevolking van de arme landen, geven ze toe aan de "chantage" van de TNC's. Ze staan liever wat van hun rijkdom af aan de TNC's dan meer te moeten afstaan aan de arme landen. De mensen uit het noorden slikken m.a.w. dat de TNC's hen ongelijk behandelen omdat de mensen uit het noorden de arme landen verder ongelijk willen behandelen.

38

Page 39: Cursus n - De tuin van het geluk · Web viewCursus n.c. zedenleer 3e graad ASO Globalisering, een kwestie van ideologie wealth is shared, Chad Mccail Een andere wereld is mogelijk.

Globalisering: een kwestie van ideologie

4.1.3.3 Neoliberalisme vergroot de milieuproblemen

a. kritiek van de antiglobalisten

Door het neoliberalisme krijgen de TNC’s meer vrijheid en trekken zich niets meer aan van het milieu, zodat de milieuproblemen toenemen.

b. antwoord van de neoliberalen

De neoliberalen willen milieukosten verrekenen in de prijs van goederen: de vervuiler betaalt. De producenten en consumenten zullen daarvoor milieubewuster worden.Bovendien rekenen de neoliberalen op toekomstige technologische verbeteringen die de milieuschade fors zullen terugdringen (wetenschapsoptimisme).

c. repliek van de antiglobalisten

De antiglobalisten antwoorden:1) vervuiling en uitputting van natuurlijke hulpbronnen kunnen niet in een prijs uitgedrukt

worden, want dat zijn blijvende zaken (de prijs zou oneindig moeten zijn). Bovendien is het principe “de vervuiler betaalt” verkeerd: het komt erop aan geen vervuiling te veroorzaken.

2) Rekenen op de wetenschap om de milieuproblemen op te lossen is onvoorzichtig: er is geen garantie dat de nieuwe technologieën er zullen komen of op tijd zullen komen.

d. theoretische basis kritiek antiglobalisten: milieuproblematiek is vorm van uitbuiting

Er is door de groei van het kapitalisme veel meer welvaart gekomen. Voor een groot deel komt dit omdat men veel meer natuurlijke hulpbronnen is gaan gebruiken en veel meer gebruik is gaan maken van de capaciteit van de aarde om afval te verwerken.

Je kan dit ook uitdrukken dat de mens de natuur uitbuit: hij gebruikt de aarde zonder iets terug te geven, hij gaat lopen met een buit zonder zich te bekommeren hoe die buit tot stand is gekomen of wat de gevolgen zullen zijn voor het natuurlijk systeem dat hij vervuilt.

Het tegenovergestelde van uitbuiting van de natuur is duurzaam gebruik van de natuur. Je kijkt dan wel naar hoe de natuur haar rijkdom heeft tot stand gebracht. Je gebruikt grondstoffen (bv. hout), maar geeft iets terug (je plant een nieuw bos) en je dumpt niet meer afval dan de aarde kan verwerken.

Daarbij komt bij dat de uitbuiting van de natuur ook altijd sociale uitbuiting betekent: het zijn de arme klassen en de arme landen die het grootste slachtoffer worden van de milieuproblemen. Neem bv. de houtkap in de tropische regenwouden.Het massaal kappen van hout in de tropische regenwoud brengt iedereen schade door de opwarming van de aarde. De rijken gaan echter zich meer kunnen beschermen tegen de concrete gevolgen van de opwarming.Daar komt voor de arme bevolking van die tropische landen een tweede vorm van schade bij: eens het hout gekapt, is die bron verdwenen. Bovendien zal de bodem eroderen en dus zijn vruchtbaarheid verliezen.

*

De andersglobalisten komen min of meer met elkaar overeen in hun kritiek op de bestaande globalisering, m.a.w. in hun verwerping van de neoliberalisering.

Over de vraag hoe het dan wel moet, vinden ze geen overeenstemming.

Er zijn verschillende strekkingen bij de antiglobalisten, die neerkomen op het verschil tussen sociaaldemocraten, socialisten (communisten of anarchisten) en ecologisten.

39

Page 40: Cursus n - De tuin van het geluk · Web viewCursus n.c. zedenleer 3e graad ASO Globalisering, een kwestie van ideologie wealth is shared, Chad Mccail Een andere wereld is mogelijk.

Globalisering: een kwestie van ideologie

4.2 Gematigde (sociaaldemocratische) alternatieven voor het neoliberalisme

4.2.1 Algemene houdingDe gematigde tegenstanders van het neoliberalisme (meestal willen ze niet antiglobalisten genoemd worden, maar andersglobalisten) willen de basisprincipes van het kapitalisme niet in vraag stellen, maar ze willen het neoliberalisme niet zomaar ongecontroleerd zijn gang laten gaan. Er moeten beperkingen en controles ingevoerd worden.

Dit standpunt is sociaaldemocratisch: de structuur van het kapitalistisch, neoliberaal wereldsysteem wordt niet in vraag gesteld, maar er moet voor gezorgd worden dat de scherpe kantjes afgevijld worden, dat er iets gedaan wordt aan de ergste gevolgen.

Hieronder volgen enkele voorbeelden.

4.2.2 Neoliberale maatregelen beperkt houdenSommigen willen de basisprincipes van de neoliberalisering behouden, maar pleiten voor een beperkte toepassing, voor de nodige correcties.Als een bepaalde liberaliserende maatregel te sterk zou leiden tot toenemende ongelijkheid of tot ernstige milieuproblemen, dan mag hij niet toegepast worden.

Voorbeelden van voorgestelde correcties op het principe van liberalisering:- goederen die nodig zijn voor het vervullen van basisbehoeften moeten buiten de

neoliberale regels blijven.Zo stellen sommigen dat beheer van watervoorraden niet geprivatiseerd mag worden, maar onder beheer van de staten moet blijven, aangezien het een basisbehoefte betreft.

- landen die zeer arm zijn zouden uitzonderingen moeten krijgen op de regels van de WTO (de vrije handel).Zeer arme landen zouden bv. het recht mogen behouden om invoerrechten te heffen op producten die uit rijkere landen komen, om zo de eigen productie en dus het inkomen van de eigen inwoners te beschermen (concreet: als een TNC melk wil invoeren in een land waar veel boeren leven van melkproductie, dan zou dat land taks mogen vragen voor de ingevoerde melk, die dan te duur zou worden, zodat de inwoners de melk zouden blijven kopen bij de eigen boeren i.p.v. bij het buitenlands bedrijf en de boeren dus hun inkomen zouden behouden).

- naast de economische regels van vrijhandel, zouden er ook regels moeten opgelegd worden in verband met sociale bescherming en bescherming van het milieu.

4.2.3 Ontwikkelingshulp

a. vormen van ontwikkelingshulp

Sommigen menen dat rijke landen aan ontwikkelingshulp moeten doen: het rijke deel geeft een deel van zijn rijkdom aan het arme deel via ontwikkelingshulp (materiële goederen of kennis).Dit gebeurt op twee wijzen:

- door de regeringen via besteding van belastingsgeld aan ontwikkelingssamenwerking (officiële hulp)

- door de bevolking via giften aan de zogenaamde ngo's (niet-gouvernementele organisaties, d.w.z. organisaties die niet afhangen van een regering of overheid) (niet-gouvernementele organisaties) zoals 11.11.11., Broederlijk Delen.

40

Page 41: Cursus n - De tuin van het geluk · Web viewCursus n.c. zedenleer 3e graad ASO Globalisering, een kwestie van ideologie wealth is shared, Chad Mccail Een andere wereld is mogelijk.

Globalisering: een kwestie van ideologie

b. kritiek op ontwikkelingshulp

Critici zeggen dat: - de bestaande hulp totaal onvoldoende is en nog steeds vermindert (ooit werd in UNO

afgesproken dat de rijke landen 0,7% van hun bruto nationaal product zouden besteden aan ontwikkelingshulp, maar bijna geen enkel land haalt deze norm, ook België niet)

- de hulp niet goed functioneert (vaak staat het gewin van bedrijven uit het rijke deel centraal, of de hulp bereikt de gewone mensen niet)

- de hulp van officiële zijde een dekmantel is om het neoliberalisme te verspreiden (bv. hulp via Wereldbank en IMF: zie hierboven)

- deze oplossing de oorzaak van de ongelijkheid niet aanpakt. Er wordt niet geraakt aan de structuur van het systeem. Het gaat enkel om liefdadigheid, niet om rechtvaardigheid.

c. repliek van de voorstanders

De voorstanders erkennen meestal de problemen, maar zeggen dat daar oplossingen moeten en kunnen voor gevonden worden, bv. meer controle op de besteding van geld, verhogen van de budgetten, betere keuze van projecten.

Ze stellen dat elke hulp die terecht komt toch iemand helpt, terwijl andere oplossingen allicht nooit of pas later gerealiseerd zullen worden.

4.2.4 Campagnes van ngo’s voor sociale en ecologische correcties

Sommigen willen de TNC’s ertoe brengen om de ergste vormen van uitbuiting en milieuschade te laten varen.11

Vele ngo’s voeren campagnes om- regeringen aan te sporen wettelijke maatregelen te nemen- de TNC’s onder druk te zetten, o.a. via het gedrag van de consumenten.

Een voorbeeld: de Schone Kleren Campagne wil mensen doen nadenken over de herkomst van hun klederen en vraagt hen enkel klederen te kopen die gemaakt zijn door bedrijven die hun arbeiders een leefbaar loon geven, niet dwingen tot overwerk, zorgen voor veilige en gezonde werkomstandigheden. De campagnes richt zich vooral tegen TNC’s die hun producten laten maken in sweatshops. Door het gedrag van de kopers wil men de TNC’s onder druk zetten om een gedragscode te onderschrijven, waarin ze verklaren alleen klederen te verkopen die in "eerlijke" omstandigheden gemaakt zijn.

4.2.5 Gematigde vorm van eerlijke handel

a. eerlijke wereldhandel

11 Een gekende kritiek op de praktijken van de TNC’s werd gegeven door de antiglobalistische schrijfster Naomi Klein in haar boek No logo. Zij symboliseert de macht van de TNC's door te verwijzen naar de wereldwijd verspreide logo's van die firma's.

41

Page 42: Cursus n - De tuin van het geluk · Web viewCursus n.c. zedenleer 3e graad ASO Globalisering, een kwestie van ideologie wealth is shared, Chad Mccail Een andere wereld is mogelijk.

Globalisering: een kwestie van ideologie

Volgens sommigen moet de wereldhandel eerlijker worden: de uitbuiting moet verminderen en de uitbuiting die tot extreme armoede leidt moet zelfs geheel verdwijnen.

Dit houdt een aantal veranderingen in:- de rijke wereld eist niet langer het merendeel van de natuurlijke hulpbronnen

(grondstoffen, energie, landbouwgronden, water) voor zich op (concreet: stoppen met militaire tussenkomsten om controle te verwerven over gebieden rijk aan hulpbronnen).

- er wordt een eerlijke prijs betaald voor grondstoffen en energie.- de rijke wereld eigent zich niet langer de opbrengst van de arbeid van de armen toe.

Concreet: de arbeiders uit het arme deel krijgen een eerlijk loon en menselijke arbeidsomstandigheden.

- de rijke wereld legt niet langer de regels van het spel eenzijdig op.Concreet: afschaffen protectionistische invoerheffingen voor producten uit arme landen.

Sommige organisaties proberen de consument bewust te maken van het feit dat de grote TNC's geen eerlijke handel drijven, in de hoop dat de consumenten de TNC's onder druk zullen zetten om wel eerlijker handel te drijven.

Een aantal organisaties kennen een “fair trade label” toe: het label garandeert dat een bepaald product onder eerlijke omstandigheden gemaakt werd.Een voorbeeld is het Max Havelaar label.Niet alle labels stellen echter even strenge voorwaarden.

b. kritiek op de gematigde vorm van fair trade

Critici zeggen dat:- de eerlijke omstandigheden van een aantal labels in feite nog altijd veel oneerlijkheid

bevatten. Men garandeert bv. de boeren voor hun koffie een prijs die zoveel % hoger ligt dan de prijs op de vrije wereldmarkt. As de wereldprijs daalt, daalt echter ook de “eerlijke” prijs voor de boeren, zelfs als die dan onder de productieprijs komt te liggen.Echte eerlijkheid betekent dat men de boeren een vaste prijs los van de wereldmarktprijs garandeert.

- de labels door de TNC’s gebruikt worden om een goede reputatie te verwerven. Het merendeel van hun omzet blijft nog altijd producten zonder label.

- deze initiatieven slechts een druppel op een hete plaat zijn.De gehele wereldhandel moet eerlijk georganiseerd worden en daarvoor zijn structurele veranderingen nodig.

c. repliek van de voorstanders

De voorstanders antwoorden dat de “gematigde” eerlijke handel nog altijd beter is voor de producenten dan de gewone wereldhandel, terwijl de volledig eerlijke handel pas later of misschien nooit gerealiseerd zal worden.

42

Ideologische strijd: een praktijkvoorbeeld (dec. 2009)

De provincie Vlaams-Brabant schreef een aanbesteding uit voor de levering van koffie en thee voor zeven jaar (een contract van 1 miljoen euro) en stelt als voorwaarde dat de koffie moest beantwoorden aan duurzaamheidscriteria van het Fair Trade label. Douwe Egberts (TNC Sara Lee), dat het label UTZ gebruikt, voelt zich gediscrimineerd en stapt naar rechter.

11.11.11 valt Douwe Egberts daaroveraan in de krant: “Fair Trade legt de producent ecologische en sociaal verantwoorde productievereisten op en stelt daar tegenover prijsgaranties, langeter-mijncontracten en voorfinanciering. Fair Trade garandeert de producent een minimumprijs en het geeft daar bovenop ook nog een fairtradepremie. Andere duurzaamheidsystemen, zoals het traceerbaarheidssysteem van UTZ of Rainforest Alliance, doen dat namelijk niet.”

Douwe Egberts erkent dat, maar zegt wel een leefbaar inkomen te garanderen in een marktconforme omgeving en zegt alle facetten van duurzame productie en handel te steunen.Douwe Egberts vindt dat de koffieprijs in een vrije markt moet worden gevormd. Volgens de producent is het niet duurzaam dat privé-initiatieven zoals Fair Trade/Max Havelaar, Rainforest Alliance en Utz de koffieprijs subsidiëren.

Page 43: Cursus n - De tuin van het geluk · Web viewCursus n.c. zedenleer 3e graad ASO Globalisering, een kwestie van ideologie wealth is shared, Chad Mccail Een andere wereld is mogelijk.

Globalisering: een kwestie van ideologie

4.3 Radicalere, linkse (socialistische) alternatieven voor het neoliberalisme

4.3.1 Algemene stellingSommige antiglobalisten stellen dat een echte oplossing van de wereldproblemen maar mogelijk is als de basisprincipes van het kapitalisme verdwijnen.

Deze antiglobalisten steunen op de analyses van socialistische auteurs als Marx: privé-bezit leidt noodzakelerwijze tot uitbuiting; winststreven is geen goede basis voor een ernstige bevrediging van behoeften.

Zolang privé-bezit van TNC's zal bestaan, zal er nooit eerlijke handel op grote schaal komen. Zolang er een vrije markt is en de samenleving de handel en de productie niet gepland aan banden kan leggen, zal er nooit iets fundamenteels gedaan worden aan de milieuproblemen.

Hun alternatief is dan ook socialistisch.

Net zoals in het socialisme van de 19e eeuw zijn er twee grote groepen:- anarchisten- verdedigers van een sterke staatsstructuur zoals een socialistische wereldregering.

4.3.2 Anarchistische antiglobalistenDe anarchistische andersglobalisten geloven dat het volstaat om het bestaande neoliberale systeem te vernietigen. Nadien zal er vanzelf een betere, eerlijke wereldordening tot stand komen.

Hoe die nieuwe wereldordening concreet zal georganiseerd zijn, valt op voorhand niet te voorspellen, want dit is wél duidelijk: die ordening zal niet van bovenaf aan de mensen worden opgelegd.

Vele anarchisten menen dat het nodig én moreel verantwoord is om geweld te gebruiken voor de vernietiging van het bestaande systeem.Het zijn dan ook anarchistische groepjes die bij antiglobalistische demonstraties vaak overgaan tot geweld.

4.3.3 Verdedigers van een socialistische wereldregeringSommige socialistische antiglobalisten menen dat de grote wereldproblemen maar opgelost kunnen worden als er een socialistische wereldregering komt.

Dit standpunt is te vergelijken met de communistische visie, maar niet iedereen in deze groep meent dat er inderdaad een communistische wereldstaat moet komen.Misschien moet de socialistische wereldordening voor een stuk plaatselijk vorm krijgen.

Hoe die socialistische wereldstaat er uit kan of moet zien, is niet onmiddellijk duidelijk. Er stellen zich een hele reeks vragen:

- dergelijke (bv. communistische) systemen die uitgeprobeerd zijn in bepaalde landen hebben ook nadelen en problemen gekend; hoe kan men die vermijden? hoe kan men bv. garanderen dat de overheid iedereen daadwerkelijk vertegenwoordigt?

- hoe kan zo'n socialistisch systeem georganiseerd worden op wereldschaal? wie zal de overheid vormen?

43

Page 44: Cursus n - De tuin van het geluk · Web viewCursus n.c. zedenleer 3e graad ASO Globalisering, een kwestie van ideologie wealth is shared, Chad Mccail Een andere wereld is mogelijk.

Globalisering: een kwestie van ideologie

- hoe kan en mag de omschakeling naar zo'n systeem gerealiseerd worden? is bv. geweld daarvoor verantwoord?

4.3.4 Linkse organisaties voor fair tradeSommige organisaties willen zich niet zozeer bezig houden met de theorie, maar proberen vanuit een socialistische basishouding, een concreet alternatief te bieden voor de TNC’s.

Een gekend voorbeeld zijn de Oxfam Wereldwinkels die producten verkopen die beantwoorden aan de eisen van eerlijke wereldhandel, d.w.z.:

- de producenten (bv. de wijnboeren uit Chili) krijgen een rechtvaardige prijs voor hun product

- er wordt rekening gehouden met het milieu.

Hierbij wordt het begrip “eerlijkheid” streng toegepast (in tegenstelling tot recente labels voor eerlijke handel).Een rechtvaardige prijs is een vaste prijs, die nooit onder de productiekosten ligt en losstaat van de marktprijs (die soms wel onder de productiekosten daalt).

De oorspronkelijke idee van fair trade is duidelijk socialistisch geïnspireerd.Men probeert bij de eerlijke handel zoveel mogelijk het privébezit van productiemiddelen en het winststreven uit te schakelen:

- er wordt in hoofdzaak handel gedreven met coöperatieve bedrijven (of staatsbedrijven).De boeren die bv. op een plantage werken zijn allen samen eigenaar van de plantage (of de staat is eigenaar); er is geen privé-eigenaar die winst wil maken op rug van de boeren en met een deel van de eerlijke prijs gaat lopen.

- er wordt geen winst nagestreefd bij de verkoop: Oxfam is geen bedrijf dat winst wil maken, het is een vereniging zonder winstoogmerk.De meeste medewerkers zijn onbezoldigde vrijwilligers en het vast personeel krijgt een loon, zonder rijk te kunnen worden van winst. Daardoor krijgen de producerende boeren de volledige opbrengst (min uiteraard kosten voor vervoer en dergelijke).

Deze oorspronkelijke fair trade gaat dus verder dan de “eerlijke handel” die recentelijk door grote bedrijven en TNC’s (zoals Chiquita en Nestlé) wordt gevoerd.Deze bedrijven werken met plantages in privé-bezit. Daarenboven willen ze ook bij hun “eerlijke handel” blijven winst maken: een deel van de “eerlijke prijs” die de klant betaalt gaat naar de TNC.

Linkse antiglobalisten stellen dat zo’n “eerlijke handel” nog weinig te maken heeft met de oorspronkelijke idee van fair trade. In feite zijn de TNC’s begonnen met “eerlijke” producten, niet omdat ze bekommerd zijn om rechtvaardigheid, maar omdat ze hun omzet en dus hun winst willen vergroten. Ze voeren concurrentie met organisaties zoals Oxfam.

Bij veel labels voor eerlijke handel is de oorspronkelijke idee van fair trade uitgehold. Men heeft de oorspronkelijke idee “gerecupereerd”, d.w.z. men heeft de oorspronkelijke idee onschadelijk gemaakt door een verzwakte variant in te voeren.

44

Voorbeeld van fundamenteel groen-links denken (zie ook volgende pagina):

Climate Justice Action pleit voor een groen-linkse oplossing van het klimaatprobleem: laat fossiele brandstoffen in de grond, herstel de ecologische schuld van het noorden aan het zuiden (het noorden is verantwoordelijk voor de grote CO2-uitstoot, dus moet nu het meest terug inleveren), kies voor voedselsoevereiniteit (de regio’s zorgen zelf voor voedsel i.p.v. voedsel in te voeren), herstel de commons (gebieden in gemeenschappelijk bezit) in plaats van ze te privatiseren, maak van energie een zaak van de gemeenschap in plaats van economische privébelangen. Dring de logica van de markt en de groei terug, ten voordele van een logica van democratisering en decentralisering. System change, not climate change: een systeem van oneindige groei is onmogelijk op een eindige planeet.

Page 45: Cursus n - De tuin van het geluk · Web viewCursus n.c. zedenleer 3e graad ASO Globalisering, een kwestie van ideologie wealth is shared, Chad Mccail Een andere wereld is mogelijk.

Globalisering: een kwestie van ideologie

4.4 Het ecologisme wordt gerecupereerd door het neoliberalisme

4.4.1 Visie van neoliberalisme op ecologische problemen

Dat er ecologische problemen zijn, kan nog moeilijk ontkend worden. Het neoliberalisme heeft eerst een tijdje geprobeerd te ontkennen dat er problemen zijn (zie bv. de ontkenning van de opwarming van de aarde), maar dat is niet langer vol te houden.

Het neoliberalisme beweert echter (net zoals het oude socialisme) dat het besluit van het ecologisme (anders gaan leven, met minder welvaart) niet klopt: de problemen zouden kunnen opgelost worden binnen de bestaande van groei-economie.

Er wordt vooral gerekend op: klassieke economische processen: de milieukost kan verrekend worden in de prijsvorming

van goederen. Een voorbeeld: als er voor een “groene wagen” minder belastingen moeten betaald worden, zullen meer mensen zo’n groene wagen kopen.

de ontwikkeling van nieuwe wetenschappelijke technieken, bv. duurzame energie.

Het etiket waaronder dit verkocht wordt is “duurzame ontwikkeling”.

4.4.2 Antwoord van het ecologismeDe ecologisten antwoorden dat het begrip “duurzame ontwikkeling” intern tegenstrijdig is. De neoliberalen bedoelen met “duurzame ontwikkeling” immers “duurzame blijvende groei” en dat is onmogelijk: op een bepaald ogenblik (dat reeds bereikt is) is verdere groei zonder schade aan aarde niet meer mogelijk. Een “duurzame economie” (productie en consumptie) is een economie die stopt aan de grens, of juister: die vermindert en teruggaat naar de grens die reeds werd overschreden.

De ecologisten verwerpen ook het wetenschapsoptimisme (de idee dat we toch kunnen blijven groeien omdat de wetenschap voor milieuvriendelijke oplossingen zal zorgen).Het wetenschapsoptimisme maakt 2 fouten:

1) er is geen enkele garantie dat de nieuwe technologische oplossingen tijdig zullen gevonden kunnen worden. Op het ogenblik is er bv. nog geen enkele alternatieve energiebron die het huidige massale gebruik van fossiele brandstoffen kan vervangen.

2) men vergeet dat er bij elke technologische vooruitgang steeds schaduwzijden waren en zullen zijn: de nadelen, die meestal pas achteraf duidelijk worden, blijken even groot of groter dan de voordelen.

Het wetenschapsoptimisme is als het ware de godsdienst van onze moderne tijd: we geloven dat de wetenschap alles kan (zoals god altijd tijdig ter hulp komt) en we zien enkel het goede en vergeten het kwade (zoals god enkel voor het goede en niet voor het kwade verantwoordelijk wordt geacht).

Het neoliberalisme heeft de idee van het ecologisme gerecupereerd, m.a.w. men heeft de oorspronkelijke idee onschadelijk gemaakt door een verzwakte variant in te voeren.De “milieumaatregelen” die voorgesteld worden door het neoliberalisme zijn volstrekt onvoldoende, maar de mensen krijgen de indruk dat ze toch iets doen. Het geweten van de mensen wordt gesust.

Het neoliberalisme gaat daarbij zeer misleidend te werk: ze maakt veel ophef over zogenaamde alternatieven als elektrische auto’s of auto’s op waterstofgas om de CO2-uitstoot te verminderen, terwijl die auto’s (ook al stoten ze zelf geen CO2 uit) verantwoordelijk blijven voor CO2-uitstoot, bv. in de elektriciteitscentrale die zorgt voor de elektriciteit nodig om de auto te laten rijden of het waterstofgas te maken (door elektrolyse van water).

45

Page 46: Cursus n - De tuin van het geluk · Web viewCursus n.c. zedenleer 3e graad ASO Globalisering, een kwestie van ideologie wealth is shared, Chad Mccail Een andere wereld is mogelijk.

Globalisering: een kwestie van ideologie

4.5 Heropleving van rechtse ideologieën

4.5.1 Verklaring van de heroplevingDe neoliberale globalisering leidt tot grote wereldproblemen. De antiglobalistische tegenstanders geraken niet akkoord over een alternatief of hebben er geen concreet beeld van.Dat veroorzaakt onzekerheid en angst voor de toekomst.

Dat is de reden van de heropleving van ideologieën die zo'n zekerheid wel bieden, doordat ze een oplossing aanbieden afkomstig van een autoriteit van buitenaf (zodat je zelf niet meer moet nadenken) en doordat ze het individu een vaste plaats voorstellen in het geheel van de samenleving.

In perioden van onzekerheid is er bijna steeds een opgang van rechts.

Door de onzekerheid ontstaat een angst en een twijfel aan het eigen ik, aan de mogelijkheid zelf zijn situatie te beheersen. Velen hebben psychologische noden of kenmerken waar extreem rechts een antwoord op geeft, zoals:

- neiging tot aanvaarden van autoriteit: de leider heeft geen onzekerheid of angst en zal de situatie oplossen

- nood aan duidelijke hiërarchie: men heeft weer duidelijke plaats een samenleving waar ieder zijn vast omschreven plaats heeft (bv. mannen werken en vrouwen gaan terug naar de haard)

- verminderd vertrouwen in medemensen als individu: men krijgt een onveiligheidgevoel: men heeft de indruk dat men zich moet beschermen tegen de anderen; men wil de criminaliteit hard aanpakken door repressie i.p.v. aan preventie te doen

- afkeer van verandering: wie zich onzeker voelt, staat afkerig tegen verandering, tegen het nieuwe; men wil terugvallen op de eigen, gekende cultuur en wijst invloeden van andere culturen af.

- nood aan vaste, rigide waarden: men grijpt terug naar de oude, traditionele waarden van vroeger, van tijden waar alles beter leek en er geen onzekerheid was

- versterking wij-gevoel: wie angst heeft, wil zich beschermen tegen anderen, maar wil tegelijkertijd anderen opzoeken die hij als gelijken beschouwt om zijn angst met hen te delen, om de eigen angst minder bedreigend te ervaren; de aanwezigheid van gelijken suggereert veiligheid en sterkte en dus zekerheid; men gaat zich verschuilen achter de groep en probeert de twijfel aan het eigen ik te verminderen door het ik-gevoel grotendeels te vervangen door een wij-gevoel; men heeft dus nood aan een identificatie met een grote groep (het Vlaams Belang biedt zo'n groep aan: de Vlaamse volksgemeenschap)

- zoeken van een zondebok: om het wij-gevoel nog te versterken zal een groep zich duidelijk onderscheiden van een andere groep, die als de vijand wordt beschouwd; die andere groep (meestal een minderheid) wordt aangeduid als oorzaak van de onzekerheid en dient als zondebok (voor hedendaags extreem rechts vormen de allochtonen in Europa de zondebok)

- vermindering rationaliteit: doordat men geen invloed heeft op de eigen situatie probeert men niet meer de situatie te veranderen en men denkt er niet meer over na; door de verminderde rationaliteit wordt men vatbaarder voor slogans, gelooft men vlugger in eenvoudige oplossingen die geen rekening houden met de complexiteit van de problemen en van de samenleving.

Door al deze factoren kan een toenemende onzekerheid de opgang van rechtse ideologieën verklaren.

Het gaat meer bepaald om theocratische en nationalistische - fascistische ideologieën.

46

Page 47: Cursus n - De tuin van het geluk · Web viewCursus n.c. zedenleer 3e graad ASO Globalisering, een kwestie van ideologie wealth is shared, Chad Mccail Een andere wereld is mogelijk.

Globalisering: een kwestie van ideologie

4.5.2 Heropleving van theocratische ideologieënSommigen willen terug keren tot de godsdienst en een maatschappijordening daarop gebaseerd.

Deze tendens is sterk in de islamitische wereld.Voorbeelden zijn:

- Iran, waar de islamitische revolutie stand houdt- Afghanistan, waar de theocratie van de Taliban vernietigd werd door de USA- succes van fundamentalistische groepen in Algerije, Turkije.

Maar ook in de rijke wereld steekt deze tendens de kop op.Voorbeeld:

religieus fundamentalistische groepen in de USA (die een grote invloed hebben op de Republikeinse Partij).

Ook in de ecologische beweging is er een religieuze strekking, die echter beperkt blijft tot kleine groepjes.

4.5.3 Heropleving van nationalistische en fascistische ideologieën

Het nationalisme wint aan kracht.

Voorbeelden:- het voormalige Joegoeslavië dat verscheurd werd door een oorlog op basis van

nationalistische tendensen - nationalisme in Rusland.

Vaak is dit nationalisme extreem rechts of zelfs fascistisch.Voorbeelden:

- Vlaams Belang in Vlaanderen- Front National in Frankrijk.

47

Page 48: Cursus n - De tuin van het geluk · Web viewCursus n.c. zedenleer 3e graad ASO Globalisering, een kwestie van ideologie wealth is shared, Chad Mccail Een andere wereld is mogelijk.

Globalisering: een kwestie van ideologie

4.6 Enkele opgaven

Opgave 1

Breng een voorwerp mee waarop Che Guevara afgebeeld staat en beantwoord volgende vragen:

- hoe zou Guevara denken over de huidige wereld, welke oplossing voor de wereldproblemen zou hij verdedigen?

- kennen de gebruikers van dat voorwerp de betekenis van Guevara?- wat vind je ervan dat het portret van Guevara zo vaak gebruikt wordt?

Opgave 2

Zoek op internet wat de doelstelling is van volgende organisaties en bepaal hun ideologische positie:

- Economisch forum van Davos- Sociaal forum van Porto Allegro- Attac- Indymedia- Forum voor Vredesactie- Socialistische jonge Wacht - 11.11.11

Opgave 3

Zoek een artikel uit de krant of een tijdschrift data) het neoliberalisme verdedigtb) kritiek levert op het neoliberalisme.

Opgave 4

Zoek, bestudeer (lees of bekijk) en becommentarieer een document dat de neoliberalisering met een concreet voorbeeld uitlegt en bespreekt

Voorbeeld: documentaire van 11.11.11 "Zo klaar als pompwater"

48

Page 49: Cursus n - De tuin van het geluk · Web viewCursus n.c. zedenleer 3e graad ASO Globalisering, een kwestie van ideologie wealth is shared, Chad Mccail Een andere wereld is mogelijk.

Globalisering: een kwestie van ideologie

5 BesluitOnze wereld is neoliberaal

Iedereen merkt dat de wereld vandaag de dag zeer vlug verandert. Een groot deel van de verandering hangt samen met de globalisering.Wie het nieuws wat volgt, merkt dat de verandering samen gaat met een aantal grote problemen. De milieuproblemen en de sociale onrechtvaardigheid springen daarbij sterk in het oog.

Wie deze veranderingen nader bestudeert, merkt dat ze geleid worden vanuit een bepaalde logica, nl. die van het neoliberalisme.Velen denken dat dit de enig mogelijke weg is. Een belangrijke oorzaak van dit denkbeeld zijn de media.

De media versterken het neoliberalisme

Sinds 3 decennia is er een enorme toename van media en deze media komen steeds meer in handen van de verdedigers van het neoliberalisme. Kranten, radio, TV stellen het liberalisme voor als de enige mogelijkheid.

De invloed werkt op twee wijzen:- directe beïnvloeding van de ideeën van de mensen door gekleurde berichtgeving- nadruk op amusement, zodat de mensen niet meer kritisch nadenken. Dit amusement-

consumentisme is onderdeel van een algemeen consumentisme: zolang we naar steeds meer dingen kunnen kopen, denken we niet aan de rest (de problemen, de gevaren).

Het Vredesinstituut is immers tot de conclusie gekomen dat het aandeel buitenlands nieuws in de gemiddelde nieuwsuitzending - Het Journaal op de VRT en Het Nieuws op vtm - tussen 2003 en 2008 met een vijfde gedaald is, van 28 procent in 2003 tot 23 procent in 2008.In Het Nieuws van VTM daalde het aandeel buitenlands nieuws van 25,4 procent in 2005 tot 16,6 procent in 2008. Het Journaal van VRT doet het op dat vlak een pak beter, maar ook op de openbare omroep boerde het buitenlands nieuws achteruit: van 32,3 procent in 2005 tot 28,5 procent in 2008.

Toch wordt het neoliberalisme in vraag gesteld

Wie kritisch onderzoekt wat er in de wereld gebeurt, merkt dat het neoliberalisme toch door velen in vraag gesteld wordt.Enerzijds winnen rechtse ideologieën aanhang.Anderzijds zijn er personen en organisaties die het neoliberalisme willen vervangen door een systeem met meer sociale rechtvaardigheid en minder vernietiging van het milieu. Er worden een hele reeks theoretische alternatieven of concrete acties voorgesteld, in min of meerdere mate links. Het ecologisme stelt daarenboven dat de groei van de economie moet stoppen.

Iedereen moet kiezen in deze ideologische strijd

Het neoliberalisme staat sterk, maar is geen onvermijdelijke natuurwet.Het is bijvoorbeeld zeer goed mogelijk dat fundamentalistische theocratieën de overhand op wereldvlak zouden krijgen.De opkomst van een nieuw soort globalistisch socialisme of een ecologisch verantwoorde cultuur daarentegen lijkt veraf, maar is niet ondenkbaar.

De wereld is een soort strijdtoneel van diverse ideologieën en het verloop van deze strijd kan door niemand voorspeld worden. Onverwachte, plotse veranderingen zijn mogelijk (denk bv. aan de ineenstorting van de USSR in 1989 die in de jaren 1970 onmogelijk leek).Daarbij heeft iedereen zijn eigen verantwoordelijkheid.

49

Page 50: Cursus n - De tuin van het geluk · Web viewCursus n.c. zedenleer 3e graad ASO Globalisering, een kwestie van ideologie wealth is shared, Chad Mccail Een andere wereld is mogelijk.

Globalisering: een kwestie van ideologie

De ideeën van elke mens hebben mee een invloed, weliswaar uiterst minuscuul, maar toch.

Wie zich van de hele zaak niets aantrekt, steunt het bestaande neoliberale systeem.

De belangrijkste vraag voor elk van ons is: welke ideologie ga ik steunen? Welke ideologie vind ik de meest verantwoorde?En hoe ga ik proberen dat een beetje in de praktijk toe te passen?

De goede keuze

Het is uiterst moeilijk te beargumenteren welk ideologisch systeem te verkiezen valt.Zoals bij elk ingewikkeld probleem zijn er bijna steeds voor – en tegenargumenten te geven.

Wie vrijzinnig humanist is (zoals per definitie een leerkracht niet-confessionele zedenleer), kan ten minste dit zeggen: theocratische en fascistische ideologieën moeten verworpen worden.

Welke andere ideologie verdient de voorkeur?Iedereen maakt zijn eigen keuze.

Ook elke leerkracht maakt zijn persoonlijke keuze.Deze cursus werd geschreven met een grote sympathie voor het ecologistisch groen links.Maat dat is niet de kern.

Het belangrijkste is dat er gepoogd werd wat inzicht te geven in de huidige wereldsituatie en dat er een min of meer objectief overzicht werd gegeven van de verschillende ideologische mogelijkheden.

Het is een vertrekpunt en een aansporing voor elke leerling om kritisch naar de wereld te kijken, verder de zaken te onderzoeken en voor zichzelf een gefundeerde keuze te maken.

50

Page 51: Cursus n - De tuin van het geluk · Web viewCursus n.c. zedenleer 3e graad ASO Globalisering, een kwestie van ideologie wealth is shared, Chad Mccail Een andere wereld is mogelijk.

Globalisering: een kwestie van ideologie

6 Bijlagen

6.1 Studeervragen bij de cursusAls je deze vragen kan oplossen, ken je de hoofdlijnen van de cursus.De vragen volgen min of meer de volgorde van de cursus.Sommige vragen stellen dezelfde vraag in andere bewoordingen.

1. Omschrijf kort globalisering.2. Geef enkele concrete voorbeelden van globalisering.3. Leg kort uit: de huidige globalisering is verwestering.4. Geef de twee grote wereldproblemen.5. Waarom wordt de grote kloof tussen rijke en arme landen in de wereld vaak de Noord-Zuid-kloof

genoemd?6. Welke kritiek kan je geven op het begrip noord-zuid-kloof?7. Leg de 2 aspecten van het milieuprobleem uit: sources en sinks.8. Geef van beide aspecten enkele voorbeelden.9. Geef enkele andere problemen die zich in veel delen van de wereld voordoen.10. Leg de zin uit: “De huidige consumptie- en productiepatronen zijn sociaal en ecologisch niet

duurzaam.11. Hoe kan je iemand proberen te overtuigen dat er aan de N-Z-kloof dringend iets moet gedaan

worden? Geef 2 verschillende manieren.12. Wat kan je antwoorden tegen iemand die beweert "ja, ja de armoede van het zuiden is erg, maar

het is ver van mijn bed"?13. Geef de gulden regel.14. Geef een aantal redenen om pessimistisch te zijn i.v.m. mogelijke verbetering van de

wereldsituatie.15. Geef een aantal redenen om optimistisch te zijn i.v.m. mogelijke verbetering van de

wereldsituatie.16. Geef een korte definitie van "ideologie".17. Geef de twee elementen waaruit elke ideologie normaal gezien bestaat.18. Geef de 3 maatschappelijke deelgebieden die door een ideologie georganiseerd worden. Geef

telkens een korte omschrijving.19. "Een ideologie steunt op een wereldbeeld." Toon dit aan aan de hand van een (vrij te kiezen)

ideologie.20. "Een ideologie steunt op een mensbeeld." Toon dit aan aan de hand van een (vrij te kiezen)

ideologie.21. Waarom kan je zeggen dat zedenleer een ideologisch geladen vak is?22. Omschrijf kort het begrip theocratie.23. Geef enkele concrete voorbeelden van een theocratische maatschappijordening.24. Noem de belangrijkste waarde van het liberalisme.25. In het liberalisme staan de waarden gelijkheid en vrijheid vaak op gespannen voet. Leg kort uit.26. Wat is het voornaamste probleem met democratie als “systeem waarin de “meerderheid

beslist”?27. Geef de twee principes van een democratische rechtstaat. 28. Waarom zijn de mensenrechten zo belangrijk voor een democratie?29. Geef 3 mogelijke kritieken op het democratisch systeem zoals wij dat kennen bij ons.30. Geef de 4 (economische) principes van het kapitalisme. 31. Hoe verdedigen de voorstanders van het kapitalisme hun ideologie?32. Wat betekent de uitdrukking "de onzichtbare hand" bij Adam Smith?33. Hoe wordt de verlaging van de loonkosten (=werkgevers betalen minder aan ziekenfonds enz.)

verdedigd door de neoliberalen?34. Wat is uitbuiting?.35. Volgens Marx ligt de oorzaak van de uitbuiting van arbeiders door de kapitalisten in het privé-

bezit van de productiemiddelen. Leg kort uit. 36. Volgens marxisten worden goed betaalde arbeiders bij ons toch nog uitgebuit door de

fabriekseigenaars. Leg uit.

51

Page 52: Cursus n - De tuin van het geluk · Web viewCursus n.c. zedenleer 3e graad ASO Globalisering, een kwestie van ideologie wealth is shared, Chad Mccail Een andere wereld is mogelijk.

Globalisering: een kwestie van ideologie

37. Wat is de klassenstrijd?38. Geef een concreet voorbeeld van klassenstrijd.39. Geef het doel van de sociaaldemocratie.40. Sociaaldemocraten zijn voorstanders van het kapitalisme die toch een rol willen toekennen aan

de staat. Op welke 3 wijzen mag volgens hen de staat een rol spelen in de economie?41. Geef de centrale waarde van het socialisme.42. Zowel liberalisme als socialisme verdedigen de gelijkheid. Wat is het verschil hierbij?43. Geef de 4 principes van een socialistische economie.44. Is het socialisme democratisch?45. Omschrijf kort het communisme.46. Wat is het verschil tussen socialisme en communisme?47. Hoe kan je het communisme een democratisch systeem noemen?48. Omschrijf kort het anarchisme.49. Op welk mensbeeld steunt het anarchisme?50. Wat is het verschil tussen "anarchie" volgens het anarchisme en "anarchie" in het gewoon

taalgebruik. 51. Hoe verdedigen sommige anarchisten het gebruik van geweld? 52. Leg kort het verschil uit tussen communisme en anarchisme 53. Leg kort het verschil uit tussen socialisme en sociaaldemocratie.54. Wat is de centrale waarde van het nationalisme?55. Welk politiek systeem wordt verdedigd door een nationalist?56. Welk economisch systeem wordt verdedigd door een nationalist?57. Wat is het verschil tussen nationalisme en fascisme?58. Wat is de kern van een fascistische ideologie?59. Welk politiek systeem wordt verdedigd door een fascist? 60. Welk economisch systeem wordt verdedigd door een fascist?61. Wat is het basisprincipe van het ecologisme?62. Welk mensbeeld heeft het ecologisme?63. Wat is verschil tussen ecofascisme en ecosocialisme?64. Waarin onderscheidt "ecosocialisme" zich van klassiek socialisme (zoals het marxisme of het

Sovjetcommunisme)?65. Wat betekenen de termen "antropocentrisme" en "ecocentrisme"?66. Wat betekenen de begrippen "links" en "rechts"?67. Waarom is het feminisme een linkse beweging?68. Waarom is het nationalisme een rechtse ideologie?69. Links of rechts zijn is een relatief begrip. Leg kort uit.70. Geef kort de historische opeenvolging van ideologieën.71. Wat is neoliberalisme?72. Geef de drie principes van de Washington-consensus.73. Wat is een TNC?74. Toon aan dat ook het nemen van politieke beslissingen geglobaliseerd is.75. Wat is de Wereldbank?76. Wat is het IMF?77. Toon kort aan dat de Wereldbank en het IMF neoliberaal zijn.78. Wat is de WTO?79. Welke 2 mechanismen heeft de WTO om haar beslissingen te doen respecteren?80. Waarom kan je de WTO een soort wereldregering noemen?81. Leg kort het verdrag van Kyoto uit.82. Wat is de UNO?83. Toon kort aan dat de macht van de UNO zeer beperkt is.84. Geef de gelijkenis en de verschillen tussen UNO en WTO.85. Is de WTO een democratische instelling?86. De enorme invloed van internationale instellingen (zoals Europese Unie, WTO) is een

vermindering van de democratie. Leg kort uit.87. Geen enkele voorbeelden van het feit dat de neoliberalisering de twee grote wereldproblemen

niet oplossen, maar juist verergeren.88. Toon aan dat de neoliberalen zich nog steeds beroepen op de theorie van Adam Smith.89. Geen enkele voorbeelden van uitbuiting van het zuiden door de TNC's.90. Geef 3 argumenten voor de stelling: "De gewone burgers uit het Noorden zijn mee

verantwoordelijk voor de uitbuiting van het Zuiden door de TNC's."91. Waar je in de 19e eeuw één klassenstrijd hebt, heb je nu (tenminste) 2 klassenstrijden. Leg kort

uit.

52

Page 53: Cursus n - De tuin van het geluk · Web viewCursus n.c. zedenleer 3e graad ASO Globalisering, een kwestie van ideologie wealth is shared, Chad Mccail Een andere wereld is mogelijk.

Globalisering: een kwestie van ideologie

92. Hoe kan je verklaren dat in de rijke wereld ook de vroegere sociaaldemocraten (en met hen de gewoner arbeiders) neoliberaal zijn geworden?

93. Welke kritiek hebben de antiglobalisten daarop?94. Wat is uitbuiting van de natuur?95. Sommigen willen de Washington-consensus behouden, maar willen de N-Z-kloof verminderen

door correcties toe te passen op de algemene principes van de Washington-consensus. Geef 2 voorbeelden van zo'n correcties.

96. Geef 3 mogelijke kritieken op ontwikkelingshulp als methode om de N-Z-kloof aan te pakken.97. Geef de repliek daarop van de voorstanders van ontwikkelingshulp.98. Waarvan is "ngo" de afkorting?99. Geef twee voorbeelden van een ngo.100. Wat zijn “schone kleren”?101. Wat is "eerlijke wereldhandel"? 102. Welke kritiek kan je geven op de gematigde labels voor eerlijke handel.103. Waarom zijn sommige tegenstanders van het neoliberalisme socialistisch?104. Wat bedoelen antiglobalisten in feite als ze zeggen "no logo"?105. Hoe zien de anarchisten de oplossing van de grote wereldproblemen?106. Hoe zien de (niet-anarchistische) socialisten de oplossing van de grote wereldproblemen?107. Wat zijn wereldwinkels?108. Geef het verschil tussen Oxfam en meer gematigde organisaties voor eerlijke handel. 109. Hoe willen de neoliberalen de milieuproblemen oplossen? 110. Geef de kritiek van de ecologisten op het begrip “duurzame ontwikkeling”.111. Wat is het wetenschapsoptimisme?112. Welke 2 fouten maakt het wetenschapsoptimisme volgens de ecologisten?113. Wat betekent “het recupereren van een idee”? Geef een voorbeeld.114. Hoe kan het groeiend succes van rechtse ideologieën verklaard worden?115. Geef 5 psychologische mechanismen die verklaren hoe onzekerheid leidt tot rechts denken.116. Geef twee voorbeelden van de heropleving van theocratische ideologieën.117. Geef twee voorbeelden van de heropleving van nationalisme en fascisme.118. Wat is de - dubbele - rol van de media in de neoliberale globalisering? 119. Leg uit: “iedereen moet kiezen in de ideologische strijd”.120. Leg uit: wie geen positie inneemt in de ideologische strijd, kiest in feite toch”.121. Wat is jouw eigen ideologische positie en waarom?

53

Page 54: Cursus n - De tuin van het geluk · Web viewCursus n.c. zedenleer 3e graad ASO Globalisering, een kwestie van ideologie wealth is shared, Chad Mccail Een andere wereld is mogelijk.

Globalisering: een kwestie van ideologie

6. 2 Schematische samenvatting cursus / kernwoorden cursief; verwijzingen naar pagina’s aan te vullen in

Wereld globaliseert (= wordt één geheel) hoe deze globalisering aanpakken?

Bijhorende ideologie (= theorie over de beste organisatie van een samenleving)

Links of rechts?

Eerste groep:de macht-hebbers

TNC's (= transnationale corporaties = multinationale bedrijven)geholpen door IMF, Wereldbank, EU, WTO (World Trade Organisation, met bijna alle regeringen vertegenwoordigd): leggen verplichte regels op voor economie volgens principes van de Washington-consensus (= neo-liberalisme):

- privatisering- liberalisering- deregulering

gesteund door meeste media en meerderheid bevolking noorden

liberalisme = democratie + kapitalisme

democratie: iedereen gelijke beslissingsmacht

kapitalisme: wil maximale groei, te realiseren door- bedrijven in privé-bezit- die steeds meer winst willen- door elkaar te beconcurreren - op een vrije markt (staat komt niet tussenbeide)

rechts

Tweede groep: tegen-standers langs linkerzijde

Antiglobalisten (of andersglobalisten)nl. NGO's (niet-gouvernementele organisaties = verenigingen los van de regeringen), vakbonden, politieke partijen, schrijversgeven 3 kritieken op politiek van TNC's en WTO:

- vergroot N-Z-kloof- vergroot milieuproblemen- vermindert democratische controle van volk

+ 2 redenen om problemen aan te pakken (moreel+eigenbelang)

verschillende strekkingen stellen verschillende oplossingen voor: - 1e strekking: neoliberalisering afremmen ontwikkelingshulp, gematigde eerlijke wereldhandel - 2e strekking: privébezit bedrijven moet weg, want privébezit is oorzaak van uitbuiting (werkgevers nemen deel af van de arbeid van de werknemers: zie analyse van K. Marx) cfr. oorspronkelijk idee fair trade

- 3e strekking: er zal minder materiële welvaart moeten komen, die welvaart moet gelijk verdeeld worden; geluk moet gezocht worden in eenvoud en niet-materiële zaken

- 1e strekking: sociaaldemocratie: kapitalisme is ok (dus privé- bezit mag blijven), maar moet verzacht worden door sociale maatregelen (bv. ivm arbeidstijd, minimumloon)

- 2e strekking: socialisme: wil maximale groei van welvaart voor iedereen principes tegengesteld aan kapitalisme:

- bedrijven eigendom van hele gemeenschap- doel van bedrijf is niet de winst, maar de

behoeftenbevrediging van de gemeenschap- economie moet gepland worden- en geleid worden door gemeenschap

2 politieke uitwerkingen van het socialisme: - communisme: staat leidt alles van bovenaf - anarchisme:mensen regelen alles zelf zonder regels van bovenaf

- 3e strekking: ecologisme (groen): groei moet stoppen, economie moet stationair worden

matigrechts

links

meestallinks

Derde groep: tegen-standers langs rechterzijde

1) religieus fundamentalisme: teruggaan naar de oorspronkelijke beleving van een godsdienst

2) racisme, discriminatie van bepaalde groepen, vraag naar strenge aanpak

theocratie: samenleving organiseren op basis van een godsdienst

nationalisme: hoofddoel en principe voor organisatie is de bloei van de eigen natie (het eigen volk)extreme variant: fascisme: autoritair, dictatoriaal nationalisme dat recht van de sterkste en geweld goedkeurt

rechts

meestal rechts uiterst rechts

54