Cultuurbehoud is beschermende factor

2
Cultuurbehoud is beschermende factor Migrantenjongeren die vasthouden aan hun etnische cultuur voelen zich beter en doen het beter op school. Dat is de hoofdconclusie van orthopedagoog Mitch van Geel, die voor zijn promotie achthonderd vmbo-leerlingen enqueˆteerde. Mitch van Geel werd geı ¨nspireerd door de ‘migrantenparadox’. ‘Kort gezegd zijn migrantenjongeren meestal armer, en als kinderen in zo’n situatie op- groeien, verwacht je een moeizame ontwikkeling’, schetst hij. ‘Maar in de VS en Canada zie je dat de eerste gene- ratie migranten het juist goed doet. Ze zijn gezonder dan je zou verwachten en vertonen minder risicogedrag. Dat beeld heb ik hier teruggevonden: de eerste generatie migrantenjongeren heeft een positiever gevoel van eigen- waarde en ervaart minder psychische problemen dan de tweede generatie e ´n Nederlandse leeftijdsgenoten. Alleen qua gedragsproblemen zijn ze verge- lijkbaar met hun klasgenoten.’ Een van de gebruikelijke verklarin- gen voor de paradox is de houding van optimistische doelgerichtheid die nieu- we migranten kenmerkt, zegt Van Geel. ‘Maar er is meer. Ik heb met name cul- tuurbehoud onderzocht als deelverkla- ring. Migrantenjongeren omarmen hun familiebanden en -verplichtingen sterker dan Nederlandse jongeren; op dat punt heb ik voor de hele groep een spectaculair verschil gevonden. Die drive om voor je familie je best te doen bleek door te werken op allerlei aspec- ten van hun welbevinden: ze haalden hogere schoolcijfers, hadden een posi- tiever zelfbeeld en ervoeren minder ge- dragsproblemen. Dus het ziet ernaar uit dat bepaalde kanten van cultuurbe- houd voor migrantenjongeren met een lage sociaaleconomische status een be- schermende factor kunnen zijn.’ Van Geel heeft verder gekeken naar de houding van de jongeren tegenover de samenleving. ‘Integratie bleek daarbij het best te werken: je past je aan, maar behoudt elementen van je eigen cul- tuur. Maar ook jongeren die zich uit- sluitend richten op hun eigen cultuur, door bijvoorbeeld alleen met Turkse vrienden om te gaan, deden het goed op school. Assimilatie – volledige aanpas- sing aan Nederland – gaf beduidend meer psychologische problemen, wel- licht omdat er een element van zelfont- kenning in schuilt. Jongeren die geen keuze maken en op zoek zijn naar hun identiteit, vertonen de meeste psychi- sche en gedragsproblemen en het nega- tiefste zelfbeeld.’ Volgens Van Geel kunnen beroeps- krachten migrantenjongeren steunen door in elk geval cultuurbehoud niet af te wijzen. Verder adviseert hij discri- minatie als risicofactor in de gaten te houden. ‘We weten uit onderzoek dat discriminatie veel probleemgedrag ver- klaart, en juist die zoekende jongeren voelen zich het sterkst gediscrimineerd. Als leraren aandacht besteden aan cul- turele diversiteit zou dat kunnen hel- pen om hen in goede banen te leiden.’ M. van Geel, Acculturation, adaptation and multicultu- ralism among immigrant adolescents in junior vocatio- nal education. Universiteit Leiden, 9 december JeugdenCo | | Kennis 01 | 2010 6 Ton Ceelen

Transcript of Cultuurbehoud is beschermende factor

Page 1: Cultuurbehoud is beschermende factor

Cultuurbehoud is beschermende factor

Migrantenjongeren die vasthouden aan hun etnische cultuur voelen zich beter endoen het beter op school. Dat is de hoofdconclusie van orthopedagoog Mitch vanGeel, die voor zijn promotie achthonderd vmbo-leerlingen enqueteerde.

Mitch van Geel werd geınspireerd doorde ‘migrantenparadox’. ‘Kort gezegdzijn migrantenjongeren meestal armer,en als kinderen in zo’n situatie op-groeien, verwacht je een moeizameontwikkeling’, schetst hij. ‘Maar in deVS en Canada zie je dat de eerste gene-ratie migranten het juist goed doet. Zezijn gezonder dan je zou verwachten envertonen minder risicogedrag. Datbeeld heb ik hier teruggevonden: deeerste generatie migrantenjongerenheeft een positiever gevoel van eigen-waarde en ervaart minder psychischeproblemen dan de tweede generatie enNederlandse leeftijdsgenoten. Alleenqua gedragsproblemen zijn ze verge-lijkbaar met hun klasgenoten.’

Een van de gebruikelijke verklarin-gen voor de paradox is de houding vanoptimistische doelgerichtheid die nieu-we migranten kenmerkt, zegt Van Geel.‘Maar er is meer. Ik heb met name cul-tuurbehoud onderzocht als deelverkla-ring. Migrantenjongeren omarmenhun familiebanden en -verplichtingensterker dan Nederlandse jongeren; opdat punt heb ik voor de hele groep eenspectaculair verschil gevonden. Diedrive om voor je familie je best te doenbleek door te werken op allerlei aspec-ten van hun welbevinden: ze haaldenhogere schoolcijfers, hadden een posi-tiever zelfbeeld en ervoeren minder ge-dragsproblemen. Dus het ziet ernaaruit dat bepaalde kanten van cultuurbe-

houd voor migrantenjongeren met eenlage sociaaleconomische status een be-schermende factor kunnen zijn.’

Van Geel heeft verder gekeken naar dehouding van de jongeren tegenover desamenleving. ‘Integratie bleek daarbijhet best te werken: je past je aan, maarbehoudt elementen van je eigen cul-tuur. Maar ook jongeren die zich uit-sluitend richten op hun eigen cultuur,door bijvoorbeeld alleen met Turksevrienden om te gaan, deden het goed opschool. Assimilatie – volledige aanpas-sing aan Nederland – gaf beduidendmeer psychologische problemen, wel-licht omdat er een element van zelfont-kenning in schuilt. Jongeren die geenkeuze maken en op zoek zijn naar hunidentiteit, vertonen de meeste psychi-sche en gedragsproblemen en het nega-tiefste zelfbeeld.’

Volgens Van Geel kunnen beroeps-krachten migrantenjongeren steunendoor in elk geval cultuurbehoud niet afte wijzen. Verder adviseert hij discri-minatie als risicofactor in de gaten tehouden. ‘We weten uit onderzoek datdiscriminatie veel probleemgedrag ver-klaart, en juist die zoekende jongerenvoelen zich het sterkst gediscrimineerd.Als leraren aandacht besteden aan cul-turele diversiteit zou dat kunnen hel-pen om hen in goede banen te leiden.’M. van Geel, Acculturation, adaptation and multicultu-

ralism among immigrant adolescents in junior vocatio-

nal education. Universiteit Leiden, 9 december

Jeug

denC

o|

|Ke

nnis

01|20

10

6

Ton Ceelen

Page 2: Cultuurbehoud is beschermende factor

2009. Het proefschrift is gedeeltelijk te downloa-

den via www.openaccess.leidenuniv.nl.

Videoprentenboeken

Prentenboeken met multimediale toe-voegingen, zoals beeldanimatie en ge-luidseffecten, bieden een nieuwe mo-gelijkheid om kinderen met een taal-achterstand te helpen, stelt orthope-dagoog Marian Verhallen.

Digitale prentenboeken zijn voorverhaalbegrip en woordenschat een ex-tra stimulans, bleek bij vergelijkendonderzoek onder 5-jarige Turkse enMarokkaanse kleuters. Als zij tweemaalper week via internet zulke boeken le-zen, kan hun woordenschat met zo’nzeshonderd woorden per jaar toene-men. Dat vermindert de kans op leer-problemen en geeft leidsters en onder-wijzers de mogelijkheid om risicokin-deren bij te spijkeren.

De verklaring voor het succes zoektVerhallen in de aansluiting tussenbeeld en taal: de kinderen horen detekst voorgelezen worden terwijl deplaatjes bewegen. Daardoor gaat hunaandacht naar details op het momentdat die in de tekst genoemd worden,zodat de kans groter is dat de kleutershet juiste woord aan het juiste beeldkoppelen.

Uit Verhallens experimenten bleekverder dat kinderen zich bij bewegendebeelden extra blijven inspannen omdiepere elementen uit het verhaal, zoalsde motieven van hoofdfiguren, te be-grijpen. Dat is belangrijk omdat hetgemeten leereffect zich pas na enkeleherhalingen voordoet.

M.J.A.J. Verhallen, Video storybooks as a bridge to lite-

racy. Universiteit Leiden, 18 november 2009. Het

proefschrift is gedeeltelijk te downloaden via

www.openaccess.leidenuniv.nl.

Agressie bij meisjes

Gezin en woonomgeving zijn cruciaalvoor het ontstaan van oppositioneel enagressief gedrag bij meisjes, concludeertLeoniek Kroneman in haar proefschrift.

Kroneman analyseerde gegevens van1.233 Amerikaanse meisjes uit Pitts-burgh die tussen hun 7e en 12e jaar ge-volgd zijn. Ze constateert dat gezins-factoren tijdens die periode de belang-rijkste verklaring zijn voor oppositio-neel en agressief gedrag. Een opvoedstijlwaarin veel warmte, minder strengestraffen en het aanleren van zelfbeheer-sing bij boosheid voorop staan, verlaagtde kans op storend gedrag.

Een tweede opvallende factor is op-groeien in een achterstandsbuurt, waarmeisjes meer blootstaan aan risico’s alsgeweld thuis of op straat en waar depedagogische vaardigheden van oudersvaak tekortschieten. Als meisjes boven-dien een laag niveau van empathie ofschuldgevoel bezitten, kan storend ge-drag enorm uitgroeien.

Kroneman pleit voor een vroeg beginvan interventies, waarbij de ouders ende omgeving aanknopingspunt moetenzijn. Ze noemt als voorbeeld MultiSys-teemTherapie, omdat die methode bei-de domeinen aanpakt. Qua preventieverwacht ze veel van Triple P en Com-

munities that Care. Empathie en schuld-gevoel moeten volgens Kroneman wor-den opgenomen in vragenlijsten als deChild Behavior Checklist.

Jeug

denC

o|

|Ke

nnis

01|20

10

7

Uit onderzoek