Controleverklaring van de onafhankelijk accountant...Technische voorzieningen risico deelnemers 185...

144
Jaarverslag

Transcript of Controleverklaring van de onafhankelijk accountant...Technische voorzieningen risico deelnemers 185...

Page 1: Controleverklaring van de onafhankelijk accountant...Technische voorzieningen risico deelnemers 185 140 133 107 86 Eigen vermogen 1.536 917 2.047 118 -47 Aanwezig pensioenvermogen

Jaarverslag

Page 2: Controleverklaring van de onafhankelijk accountant...Technische voorzieningen risico deelnemers 185 140 133 107 86 Eigen vermogen 1.536 917 2.047 118 -47 Aanwezig pensioenvermogen
Page 3: Controleverklaring van de onafhankelijk accountant...Technische voorzieningen risico deelnemers 185 140 133 107 86 Eigen vermogen 1.536 917 2.047 118 -47 Aanwezig pensioenvermogen

STICHTING PENSIOENFONDS PGB

JAARVERSLAG 2019

67ste BOEKJAAR

Page 4: Controleverklaring van de onafhankelijk accountant...Technische voorzieningen risico deelnemers 185 140 133 107 86 Eigen vermogen 1.536 917 2.047 118 -47 Aanwezig pensioenvermogen
Page 5: Controleverklaring van de onafhankelijk accountant...Technische voorzieningen risico deelnemers 185 140 133 107 86 Eigen vermogen 1.536 917 2.047 118 -47 Aanwezig pensioenvermogen

Inhoudsopgave

Bestuursverslag .......................................................................................................................................................................... 5

Voorwoord ............................................................................................................................................................................ 6

2019 in het kort..................................................................................................................................................................... 7

De belangrijkste cijfers 2015 - 2019 ...................................................................................................................................... 8

Profiel .................................................................................................................................................................................... 9

Hoofdlijnen 2019 ................................................................................................................................................................ 10

Bestuur en toezicht ............................................................................................................................................................. 12

Pensioenregeling................................................................................................................................................................. 24

Pensioencommunicatie ....................................................................................................................................................... 28

Financiële situatie ............................................................................................................................................................... 29

Balans- en vermogensbeheer ............................................................................................................................................. 36

Risicomanagement.............................................................................................................................................................. 47

Kosten pensioenfonds......................................................................................................................................................... 52

Toekomstverkenning .......................................................................................................................................................... 56

Bijlagen bij het bestuursverslag ............................................................................................................................................... 59

Bijlage 1: Samenstelling fondsorganen ............................................................................................................................... 60

Bijlage 2: Overige betrokkenen ........................................................................................................................................... 66

Bijlage 3: Sectorinformatie en nieuwe aansluitingen.......................................................................................................... 68

Bijlage 4: Statuten- en reglementswijzigingen .................................................................................................................... 70

Bijlage 5: Toelichting op het buffervermogen ..................................................................................................................... 72

Jaarrekening............................................................................................................................................................................. 73

Balans per 31 december 2019 ............................................................................................................................................ 74

Staat van baten en lasten over 2019 .................................................................................................................................. 75

Kasstroomoverzicht over 2019 ........................................................................................................................................... 76

Toelichting behorende tot de jaarrekening ........................................................................................................................ 77

Toelichting op de balans per 31 december 2019 ................................................................................................................ 86

Toelichting op de staten van baten en lasten over 2019 .................................................................................................. 111

Overige gegevens ................................................................................................................................................................... 117

Controleverklaring van de onafhankelijke accountant ..................................................................................................... 118

Verklaring van de actuaris ................................................................................................................................................. 126

Verslag van het verantwoordingsorgaan .......................................................................................................................... 128

Verantwoording van de raad van toezicht ........................................................................................................................ 132

Bijlagen bij het jaarverslag ..................................................................................................................................................... 135

Begrippenlijst .................................................................................................................................................................... 136

Page 6: Controleverklaring van de onafhankelijk accountant...Technische voorzieningen risico deelnemers 185 140 133 107 86 Eigen vermogen 1.536 917 2.047 118 -47 Aanwezig pensioenvermogen
Page 7: Controleverklaring van de onafhankelijk accountant...Technische voorzieningen risico deelnemers 185 140 133 107 86 Eigen vermogen 1.536 917 2.047 118 -47 Aanwezig pensioenvermogen

Jaarverslag 2019 - Pensioenfonds PGB 5

Bestuursverslag

Page 8: Controleverklaring van de onafhankelijk accountant...Technische voorzieningen risico deelnemers 185 140 133 107 86 Eigen vermogen 1.536 917 2.047 118 -47 Aanwezig pensioenvermogen

BESTUURSVERSLAG

Jaarverslag 2019 - Pensioenfonds PGB 6

Voorwoord De omstandigheden voor pensioenfondsen zijn al jaren zwaar door de lage rente. Wat voor velen onmogelijk leek, is begin dit jaar toch gebeurd: door de wereldwijde verspreiding van het Coronavirus en de economische gevolgen daarvan kwamen we in nog veel onstuimiger weer terecht. De opluchting dat we het jaar 2019 konden afsluiten met een licht herstel van onze financiële situatie, maakte snel plaats voor grote zorgen over het pensioen van de deelnemers. De rentedaling in 2019 kon nog worden opgevangen door het rendement van 16 procent. Met zo’n hoog rendement en een groot vermogen moeten we vaak uitleggen waarom we er niet veel beter voorstaan. De reden is dat er tegenover het grotere vermogen hogere pensioenverplichtingen staan. Gaat de rente omlaag, dan gaan de verplichtingen omhoog. Aan de andere kant van onze balans gebeurt hetzelfde: gaat de rente omlaag, dan gaat de waarde van obligaties, de ‘matchingportefeuille’, omhoog. Hierdoor bestaat een deel van het rendement uit een waardestijging die is veroorzaakt door een verlaging van de rente. Dat is wat er in 2019 is gebeurd. Bovenop de waardestijging van de ‘matchingportefeuille’ hebben we extra rendement gemaakt, maar niet genoeg om onze financiële situatie sterk te verbeteren. Begin 2020 werden we van twee kanten geraakt: de rente ging nog verder omlaag én de aandelenkoersen daalden sterk. Hierdoor zakte onze dekkingsgraad hard naar beneden. Alhoewel er nog voldoende tijd is voor herstel, komt het scenario van een pensioenverlaging in 2021 hierdoor nadrukkelijk in beeld. We hebben de pensioenen nog nooit hoeven te verlagen, en hopen dat dit ook in 2021 niet noodzakelijk zal zijn. We beseffen dat dit hard zal aankomen bij onze deelnemers. We hebben de pensioenen al lang niet meer kunnen verhogen. Dat voelen onze deelnemers, direct als ze al met pensioen zijn of later als ze met pensioen gaan, in hun portemonnee. Dat de lage rente niet alleen leidt tot hogere verplichtingen maar ook tot een hogere inkoopprijs voor pensioen is een realiteit die ervoor zorgt dat we aan zien komen dat we later dit jaar een forse premieverhoging voor 2021 zullen moeten aankondigen. Dit hebben we eind vorig jaar al laten weten aan alle betrokkenen, zodat ze hierdoor niet worden overvallen. Ook dat is een lastige boodschap, mede gezien de gevolgen van de Coronapandemie voor aangesloten ondernemingen. Als we terugkijken op 2019 dan is een van de belangrijkste ontwikkelingen het akkoord over het nieuwe pensioenstelsel. Er ligt een blauwdruk voor het pensioen van de toekomst. Veel zal afhangen van de uitwerking, maar we zijn blij dat vakbonden, werkgeversorganisaties en politiek samen werken aan vernieuwing. We hopen dat het eindresultaat een uitlegbaar pensioen is, zonder al te veel complexiteit. En dat een antwoord biedt op de uitdagingen die hierboven zijn geschetst. Zodat mensen weer meer vertrouwen krijgen in ons stelsel voor werknemerspensioen. Voor Pensioenfonds PGB is het belangrijk om goed samen te werken met onze belanghebbenden: de vertegenwoordigers uit de sectoren en ondernemingen voor wie we het pensioen regelen en de gepensioneerden. We zetten ons de komende jaren extra in om informatie over de toekomst van het stelsel te delen en hierover in gesprek te gaan met onze achterban. Ook blijven we investeren in onze organisatie om alle veranderingen zo goed mogelijk op te vangen. Er lopen verschillende initiatieven om met onze dienstverlening en communicatie beter en meer op maat in te spelen op de behoeften. Verder steken we energie in een nieuw beleggingsinformatiesysteem en in de vervanging van onze pensioenadministratie op langere termijn. Het klimaatbeleid wordt aangescherpt zodat we én het vermogen beschermen tegen de gevolgen van klimaatveranderingen én tegelijk een positieve bijdrage leveren aan de reductie van broeikasgassen. Op het persoonlijke vlak zijn er ook enkele veranderingen te melden. Geheel onverwacht overleed onze collega-bestuurder Freek Busweiler. Niet alleen voor zijn naasten, maar ook voor de vele mensen met wie hij bij en via het pensioenfonds in contact stond is dat een gevoelig gemis. Op 1 februari 2020 was er een wisseling van de wacht in het voorzitterschap. Dat is ook de reden dat er dit jaar twee namen onder dit voorwoord staan. We vinden het fijn om samen namens het bestuur verantwoording af te leggen over het gevoerde beleid in 2019 en vooruit te blikken naar de toekomst. Amsterdam, 16 april 2020 Jochem Dijckmeester Ruud Degenhardt Voorzitter bestuur Pensioenfonds PGB Vicevoorzitter bestuur Pensioenfonds PGB

Page 9: Controleverklaring van de onafhankelijk accountant...Technische voorzieningen risico deelnemers 185 140 133 107 86 Eigen vermogen 1.536 917 2.047 118 -47 Aanwezig pensioenvermogen

BESTUURSVERSLAG

Jaarverslag 2019 - Pensioenfonds PGB 7

2019 in het kort

WERKGEVERS

2.577

Eind 2019

DEELNEMERS (eind 2019)

86.372

Deelnemers die pensioen opbouwen

79.627

Gepensioneerden

157.167

Gewezen deelnemers

BELEGD VERMOGEN RENDEMENT

€ 30,2

Miljard, eind 2019 16%

Over 2019

UFR-dekkingsgraad

105,4%

Actuele UFR eind 2019

Beleidsdekkingsgraad

Beleidsdekkingsgraad eind 2019

103,3%

Page 10: Controleverklaring van de onafhankelijk accountant...Technische voorzieningen risico deelnemers 185 140 133 107 86 Eigen vermogen 1.536 917 2.047 118 -47 Aanwezig pensioenvermogen

BESTUURSVERSLAG

Jaarverslag 2019 - Pensioenfonds PGB 8

De belangrijkste cijfers 2015 - 20191

2019 2018 2017 2016 2015

Aantal werkgevers

Aanges loten werkgevers 2.577 2.555 2.434 2.384 2.348

Aantal deelnemers

Premiebeta lende deelnemers 82.110 73.705 70.347 63.971 55.821

Deelnemers met toekenning wegens arbeidsongeschiktheid 4.262 4.423 4.495 4.631 4.131

Premievri je deelnemers ¹ 157.167 165.663 160.845 161.901 160.184

Totaal 243.539 243.791 235.687 230.503 220.136

Aantal pensioenen

Ingegane ouderdomspens ioenen 56.511 54.765 53.097 51.519 49.871

Ingegane partnerpens ioenen 22.314 22.172 21.707 21.350 20.794

Ingegane wezenpens ioenen 802 809 814 863 827

Totaal 79.627 77.746 75.618 73.732 71.492

Pensioenuitvoering

Premiebi jdragen 698 599 561 433 388

Ui tkeringen 694 675 652 619 569

Pens ioenuitvoeringskosten 31 28 26 23 20

Regul iere kosten pens ioenbeheer per deelnemer 188 176 175 163 158

Beleggingen

Beleggingen voor ri s ico pens ioenfonds exclus ief negatieve derivaten 30.073 25.615 25.676 24.139 21.659

Beleggingen voor ri s ico deelnemers exclus ief negatieve derivaten 187 141 134 108 86

Tota le waarde beleggingsportefeui l le inclus ief negatieve derivaten 30.176 25.683 25.767 24.048 21.564

Beleggingsopbrengst tota le portefeui l le 4.105 -589 1.607 2.344 205

Totaa l rendement in % 16,0 -2,3 6,7 10,9 1,4

Z-score -0,14 -0,29 0,51 1,01 0,21

Performancetoets 0,58 0,60 0,87 0,67 0,30

Kosten vermogensbeheer in % gemiddeld belegd vermogen 0,43 0,42 0,44 0,41 0,30

Vermogensmutatie en solvabiliteit

Technische voorzieningen ri s ico pens ioenfonds 28.229 24.313 23.356 23.790 21.376

Technische voorzieningen ri s ico deelnemers 185 140 133 107 86

Eigen vermogen 1.536 917 2.047 118 -47

Aanwezig pens ioenvermogen (exclus ief ri s ico deelnemers) 29.763 25.229 25.403 23.908 21.329

Minimaal vereis t eigen vermogen 1.182 1.015 986 987 886

Vereis t vermogen o.b.v. s trategische beleggingsportefeui l le 34.049 29.524 28.401 28.813 25.807

Vri je reserve (+) reservetekort (-) o.b.v. s trategische beleggingsportefeui l le -4.286 -4.294 -2.998 -4.905 -4.478

Gemiddelde rekenrente in % 0,71 1,35 1,47 1,31 1,67

Actuele UFR-dekkingsgraad in % 105,4 103,8 108,7 100,5 99,8

Beleidsdekkingsgraad in % 103,3 108,7 106,1 96,0 101,4

Reële dekkingsgraad in % 83,7 89,2 86,6 79,0 82,1

Vereis te dekkingsgraad in % o.b.v. werkel i jke beleggingsportefeui l le 121,0 119,2 121,5 121,1 120,7

Vereis te dekkingsgraad in % o.b.v. s trategische beleggingsportefeui l le 120,5 121,3 122,1 121,5 121,7

Verhoging ingegane pensioenen en aanspraken per 1 januari in %

Toes lag _ _ _ _ _

Aan het einde van, respectievelijk over de jaren 2015 t/m 2019.NB: alle bedragen van de kerncijfers zijn afgerond op miljoenen euro’s met uitzondering van de

pensioenuitvoeringskosten per deelnemer. De percentages zijn berekend op basis van de niet-afgeronde bedragen.

1 Pensioengerechtigden die hun pensioen nog niet hebben aangevraagd zijn meegeteld bij premievrije deelnemers.

Page 11: Controleverklaring van de onafhankelijk accountant...Technische voorzieningen risico deelnemers 185 140 133 107 86 Eigen vermogen 1.536 917 2.047 118 -47 Aanwezig pensioenvermogen

BESTUURSVERSLAG

Jaarverslag 2019 - Pensioenfonds PGB 9

Profiel Pensioenfonds PGB verzorgt de pensioenregeling van ruim 323.000 mensen. Opgericht in 1953 door werkgevers en werknemers uit de grafimedia, is het pensioenfonds inmiddels actief voor meerdere sectoren. Pensioenfonds PGB is een maatschappelijke organisatie zonder winstoogmerk, gebaseerd op verbondenheid met sociale partners, werkgevers en deelnemers en onderlinge solidariteit. Missie Ervoor zorgen dat (gewezen) deelnemers en gepensioneerden een zo goed mogelijk pensioen ontvangen door de pensioenregelingen van sociale partners in sectoren en bedrijven evenwichtig, solidair en toekomstbestendig uit te voeren. Het doel op de lange termijn is om zoveel mogelijk koopkracht te behouden voor de deelnemers. Het uitgangspunt van het beleid is dat de koopkracht over een toekomstige periode van 15 jaar minimaal 90 procent moet zijn, maar het streven is erop gericht 100 procent koopkracht te bereiken. Het risico op een verlaging van de pensioenen moet beperkt en acceptabel zijn. De pensioenkring van het fonds wordt gevormd door sociale partners, werkgevers en deelnemers in de: industrie, met onder meer grafische bedrijven, kartonnage- en flexibele verpakkingenbedrijven, chemische bedrijven

zoals verf- en drukinktbedrijven, bedrijven die farmaceutische grondstoffen en producten maken en bedrijven die kunststof, rubber en lijm maken of verwerken;

informatie- en communicatiesector waaronder uitgeverijen; groothandel met onder meer de groothandel in bloemen en planten; financiële en zakelijke dienstverlening; (maritieme) aannemerij en zeevisserij. Visie Werkgevers en werknemers kunnen rekenen op: professionele besturing van hun pensioenfonds; een open houding gericht op dialoog, samenwerking en ondersteuning; een solide en duurzaam beheer van het vermogen op basis van actief risicobeheer en maatschappelijk verantwoorde

beleggingen; een effectieve, efficiënte en flexibele uitvoering van pensioenregelingen; eigentijdse pensioenproducten en optimale dienstverlening; toekomstbestendig beleid dat gericht is op beheerste groei in het belang van deelnemers en sociale partners. Onze waarden samen We werken samen met onze partners in pensioen. Dat doen we vanuit de gedachte dat we met elkaar verbonden zijn en we een positieve bijdrage willen leveren. betrokken We besteden aandacht aan onze deelnemers, werkgevers en sociale partners, hun pensioen en hun toekomst. Dat proberen we zo persoonlijk mogelijk te doen. authentiek Ons verleden kenmerkt wie we zijn: flexibel en innovatief in het belang van de deelnemers. We bewegen mee met de tijd, maar letten daarbij wel op de kosten. helder Openheid vinden we belangrijk. Net als inzicht bieden in pensioen en het delen van expertise. Strategie De strategische uitgangspunten voor de komende jaren zijn: samenwerking met sociale partners en andere relaties; duurzame groei van het pensioenfonds; verbeterkracht in de klantbediening en processen en houvast in de klantbeleving; innovatief en maatschappelijk verantwoord beleggingsbeleid; pensioenproducten die aansluiten bij de behoeften van onze partners en de maatschappij.

Page 12: Controleverklaring van de onafhankelijk accountant...Technische voorzieningen risico deelnemers 185 140 133 107 86 Eigen vermogen 1.536 917 2.047 118 -47 Aanwezig pensioenvermogen

BESTUURSVERSLAG

Jaarverslag 2019 - Pensioenfonds PGB 10

Hoofdlijnen 2019 Na een onrustig jaar eindigde 2019 met een rendement van 16 procent en een aanzienlijke lagere rente. Het rendement was grotendeels nodig om de gestegen verplichtingen op te vangen. De actuele UFR-dekkingsgraad verbeterde licht. De beleidsdekkingsgraad, een gemiddelde gerekend over 12 maanden, daalde in 2019 met 5,4 procentpunt. Financiële situatie licht verbeterd Het vermogen steeg hoofdzakelijk als gevolg van een positief rendement op de beleggingen van 16 procent. Aan het eind van het jaar bedroeg het belegde vermogen circa 30,2 miljard euro (2018: 25,7 miljard euro). De gemiddelde rekenrente voor de verplichtingen daalde van 1,4 procent eind 2018 naar 0,7 procent eind 2019. Het fonds moet hierdoor per 31 december 2019 meer reserveren voor de uitbetaling van de pensioenen. De waarde van de verplichtingen steeg in 2019 van 24,5 naar 28,4 miljard euro. Actuele dekkingsgraad hoger, beleidsdekkingsgraad lager De beleidsdekkingsgraad daalde van 108,7 procent (eind 2018) naar 103,3 procent (eind 2019). De actuele UFR-dekkingsgraad ging van 103,8 naar 105,4 procent. De beleidsdekkingsgraad en de actuele UFR-dekkingsgraad zijn van belang voor het verhogen (‘indexeren’) en verlagen (‘korten’) van pensioenen en individuele waardeoverdrachten. Geen verlaging van pensioenen Er zijn twee scenario’s waarin het pensioenfonds de pensioenen wettelijk moet verlagen. Dit moet als de beleidsdekkings-graad 5 jaar aaneengesloten lager is dan het minimaal vereist vermogen van 104,2 procent. Omdat de minister deze grens in 2019 heeft verlaagd naar 100 procent, is een verlaging van de pensioenen om deze reden de komende 5 jaar uitgesloten. Het pensioenfonds moet de pensioenen ook verlagen als de actuele UFR-dekkingsgraad onder de kritische dekkingsgraad komt. Dat was eind 2019 niet het geval. De dekkingsgraad lag met 105,4 procent ruim boven de kritische dekkingsgraad van 90 procent. Omdat de kritische dekkingsgraad door nieuwe rekenregels per 1 januari 2020 omhoog gaat, neemt de kans op verlaging van de pensioenen om deze reden de komende jaren iets toe. De kans op een verlaging was aan het eind van 2019 klein, maar nam begin 2020 toe door de gevolgen van de Coronapandemie. Geen verhoging van pensioenen Toeslag (‘indexatie’) kan wettelijk worden verleend als de beleidsdekkingsgraad hoger is dan 110 procent. De pensioenen konden daarom niet worden verhoogd per 1 januari 2019 en 1 januari 2020, net als voorgaande jaren. Dit betekent dat gepensioneerden en deelnemers de koopkracht van hun pensioen de afgelopen 12 jaar niet hebben zien toenemen. De beleidsdekkingsgraad verslechterde in het afgelopen jaar door de renteverlaging. Omdat de lage rente naar verwachting nog wel even zal aanhouden, is het bestuur pessimistisch over de kans op toeslag in de komende jaren. Goed beursjaar In 2019 groeide de wereldeconomie, maar wel in een lager tempo dan daarvoor. Door het beleid van centrale banken en de oplaaiende handelsoorlog tussen de VS en China zakte de rente in de zomer naar een nieuw diepteniveau. Na de zomer herstelde de rente weer enigszins, maar wel op een lager niveau. Door de rentedaling stegen obligaties en andere vastren-tende beleggingen in 2019 in waarde. De waarde van aandelen steeg nog harder, omdat de beurzen zich in 2019 herstel-den van de sterke koersdalingen eind 2018. Daardoor kwam het totale rendement op de beleggingen uit op 16 procent. Balansbeheer en beleggingsbeleid Het beleggingsbeleid is op enkele punten aangepast. De basis hiervoor is een versnelde studie naar de risico’s van het beleggingsbeleid op de korte en middellange termijn (ALM-studie). Dat was nodig door de extreme rentesituatie en de gevoeligheid van de buffer hiervoor. Op basis van de ALM-studie is het strategisch beleid voor de renteafdekking aangepast. Per saldo ligt de gemiddelde renteafdekking hoger dan in de oude systematiek. Daarnaast is een dynamisch valutabeleid geïntroduceerd waarbij de hoogte van de afdekking afhankelijk is van waardering en sentiment. Terugkijkend op 2019 blijkt een aantal onderdelen van het dynamische balansbeheer in 2019 positief te hebben gewerkt. Deze bijdrage werd echter teniet gedaan door de impact van de sterke rentedaling. De gedeeltelijke bescherming tegen extreme dalingen van de aandelenkoersen zorgde in 2018 voor een kleine bescherming van de dekkingsgraad. In 2019 is deze bescherming overbodig gebleken door het sterke herstel van de aandelenportefeuille, maar begin 2020 kwam de systematiek van pas.

Page 13: Controleverklaring van de onafhankelijk accountant...Technische voorzieningen risico deelnemers 185 140 133 107 86 Eigen vermogen 1.536 917 2.047 118 -47 Aanwezig pensioenvermogen

BESTUURSVERSLAG

Jaarverslag 2019 - Pensioenfonds PGB 11

Verdere stappen Maatschappelijk Verantwoord Beleggen Als onderdeel van het Maatschappelijk Verantwoord Beleggingsbeleid heeft Pensioenfonds PGB in 2019 een klimaatbeleid vastgelegd. Dit beleid is erop gericht om de risico’s van klimaatverandering voor de beleggingen te beheersen. Verder heeft het bestuur in zijn strategisch beleggingsplan 2020-2022 een nieuw geïntegreerd MVB-beleid vastgesteld. Hiermee wordt invulling gegeven aan het doel om het pensioenvermogen te beschermen tegen risico’s, een zo goed mogelijk rendement te behalen en tegelijkertijd een positief effect te hebben. Dit leidt in 2020 tot een verdere aanscherping van het klimaatbeleid en het verdere MVB-beleid waarbij rekening gehouden wordt met de doelen die deelnemers volgens deelnemersonderzoek belangrijk vinden. Risicomanagement In 2019 zijn de sleutelfuncties voor risicobeheer, actuariële zaken en interne audit ingevoerd en in de organisatie verankerd. Hiermee is inhoud gegeven aan de Europese richtlijn IORP II. Ook is de besturingsfilosofie en de risicohouding tegenover niet-financiële risico’s vastgelegd. Premie PGB-basisregeling gelijk gebleven In 2019 bleef de premie voor de basisregeling gelijk op 24 procent. Ondanks de verdere renteverlaging heeft het bestuur in 2019 besloten om ook voor 2020 de premie gelijk gehouden. Tegelijkertijd is aangegeven dat de premie in 2021 aanzienlijk zal moeten stijgen. De lage rente zorgt ervoor dat de inkoop van pensioen duur is. Door een te lage premie verslechtert de zogenaamde premiedekkingsgraad. Die geeft de verhouding weer tussen de premie en de inkoop van pensioen. Het bestuur vindt een verhoging van de premie nodig om deze dekkingsgraad te kunnen verhogen en recht te doen aan de evenwichtige afweging van de belangen van deelnemers. Wettelijke veranderingen De belangrijkste wettelijke veranderingen zijn: Nieuwe kleine pensioenen worden vanaf 2019 door het fonds automatisch overgedragen naar een nieuwe

pensioenuitvoerder. Nieuwe minipensioenen (onder 2 euro per jaar) zijn komen te vervallen. (Zie hoofdstuk ‘Pensioenregeling’)

De AOW-leeftijd gaat minder snel omhoog. (Zie hoofdstuk ‘Pensioenregeling’) In de pensioencommunicatie is het verplicht om te communiceren in 3 verschillende scenario’s voor de toekomstige

ontwikkeling van pensioen. (Zie hoofdstuk ‘Pensioencommunicatie’) Door invoering van Europese pensioenwetgeving (IORP II) gelden vanaf 2019 nieuwe regels voor onder meer

pensioencommunicatie, sleutelfuncties en governance. (Zie hoofdstuk ‘Pensioencommunicatie’ en ‘Risicomanagement’)

Per 1 januari 2020 geldt de regel dat pensioenfondsen met een beheerd vermogen van meer dan 10 miljard euro worden aangewezen als organisatie van openbaar belang. Het besluit stelt met name strengere eisen aan de kwaliteitsbeheersing en onafhankelijkheid van de accountant bij de controle van de jaarrekening van de betreffende organisaties. (Zie hoofdstuk ‘Bestuur en toezicht’)

Good governance en strategie Het bestuur zal in 2020 waarschijnlijk een ander bestuursmodel invoeren, en wel het zogenaamde ‘paritair plus model’. In dit model bestaat het bestuur voornamelijk uit vertegenwoordigers van voordragende partijen (werkgevers, vakbonden en gepensioneerden), maar kunnen ook maximaal twee onafhankelijke experts als bestuursleden worden benoemd. Verder is besloten de bestuurlijke aansturing van de uitvoeringsorganisatie te veranderen en meer focus te leggen op de strategische koers, de veranderkracht en wendbaarheid van het fonds. Ontwikkeling deelnemerskring In 2019 nam het aantal actieve deelnemers en gepensioneerden toe van 155.874 tot 165.999. Dat kwam vooral door uitbreiding in de sectoren procesindustrie, chemische en farmaceutische industrie en dienstverlening. Het totale aantal deelnemers (inclusief deelnemers die geen pensioen meer opbouwen) steeg van 321.537 eind 2018 tot 323.166 eind 2019. Het aantal werkgevers steeg van 2.555 eind 2018 tot 2.577 eind 2019.

Page 14: Controleverklaring van de onafhankelijk accountant...Technische voorzieningen risico deelnemers 185 140 133 107 86 Eigen vermogen 1.536 917 2.047 118 -47 Aanwezig pensioenvermogen

BESTUURSVERSLAG

Jaarverslag 2019 - Pensioenfonds PGB 12

Bestuur en toezicht Organisatie Pensioenfonds PGB Het bestuursmodel van Pensioenfonds PGB wordt in onderstaand schema weergegeven. Schema 1: Bestuursmodel Pensioenfonds PGB

Bestuur en bestuurlijke adviescommissies Het bestuur van Pensioenfonds PGB is paritair samengesteld en bestaat uit tien personen. Het bestuur heeft vier zetels voor werkgevers, vier voor werknemers en twee voor gepensioneerden. De werkgeversraad van Pensioenfonds PGB is verantwoordelijk voor de voordracht van bestuurders namens werkgevers. Vakbonden FNV, NVJ en CNV Vakmensen dragen bestuurders voor namens werknemers. De VVG, de vereniging van gepensioneerden van Pensioenfonds PGB, en vakbonden doen een voordracht voor bestuursleden namens gepensioneerden. De bestuursvergaderingen worden voorgezeten door een uit het bestuur gekozen voorzitter. Tevens kiest het bestuur een vicevoorzitter. Alle bestuursleden zijn verantwoordelijk voor een aandachtsgebied. Het bestuur blijft te allen tijde gezamenlijk verantwoordelijk voor de besturing van het pensioenfonds waarbij het uitgangspunt is dat alle belangen evenwichtig worden afgewogen en dat besluitvorming op een zorgvuldige wijze plaatsvindt. Het fonds maakt gebruik van commissies en tijdelijke werkgroepen voor de uitwerking van bestuurlijke en strategische projecten. Besluitvorming vindt plaats in het voltallige bestuur. Een aantal van deze adviescommissies hebben een permanent karakter. Dit zijn: balansbeheercommissie; commissie pensioenzaken; commissie communicatie; commissie financiën, risicomanagement en actuariële zaken; commissie juridische zaken en compliance. In het kader van IORP II heeft het bestuur besloten om een audit commissie op te richten. Een uitwerking van de taken en bevoegdheden van deze commissies is te vinden in bijlage 1 ‘Samenstelling fondsorganen’.

Page 15: Controleverklaring van de onafhankelijk accountant...Technische voorzieningen risico deelnemers 185 140 133 107 86 Eigen vermogen 1.536 917 2.047 118 -47 Aanwezig pensioenvermogen

BESTUURSVERSLAG

Jaarverslag 2019 - Pensioenfonds PGB 13

Vergaderingen bestuur 2019 Aantal bijeenkomsten Bestuursvergaderingen regulier (run) 21 Bestuursvergaderingen governance/lange termijn (change) 15 Kwartaalbijeenkomsten bestuur met uitvoeringsorganisatie 4

Vergaderingen bestuurscommissies 2019 Aantal bijeenkomsten Balansbeheercommissie (BAC) 24 Commissie pensioenzaken (CPZ) 11 Commissie communicatie (COM) 8 Commissie financiën, risicomanagement en actuariële zaken (FRAC) 14 Commissie juridische zaken en compliance (JZC) 12

Het bestuur kwam in totaal 40 maal bijeen. In de onderstaande tabel zijn de belangrijkste onderwerpen op de bestuurstafel weergegeven. De diverse onderwerpen worden in de genoemde hoofdstukken verder toegelicht.

Ontwikkeling samenstelling bestuur in 2019 Het fonds werd in 2019 opgeschrikt door het overlijden van de heer E.J.F. Busweiler. Hij overleed plotseling op 18 september 2019. Hij is 69 jaar geworden. De heer E.J.F. Busweiler trad in april 2018 toe tot het bestuur op voordracht van de Vereniging van Gepensioneerden (VVG) van Pensioenfonds PGB. Tot zijn overstap zat hij namens de VVG in het verantwoordingsorgaan van het pensioenfonds. Hij had als aandachtsgebied communicatie. Het bestuur en alle betrokkenen binnen Pensioenfonds PGB hebben met grote verslagenheid op dit nieuws gereageerd. Zijn plek in het bestuur is nog niet opgevuld.

Hoofdstuk Onderwerp Bestuur en toezicht Bestuursstructuur en aansturing uitvoeringsorganisatie

Invulling governance bestuur Pensioenstelsel Ontwikkeling bedrijfsvoering Hersteltraject UPO

Pensioenregeling Conversie aanspraken naar 68 jaar Verandering AOW-leeftijd Waardeoverdracht kleine pensioenen Introductie keuze lifecycles Invoering shoprecht

Pensioencommunicatie Deelnemersonderzoek 2019

Financiële situatie Premie 2020 en 2021 Haalbaarheidstoets Herstelplan Mogelijkheid tot toeslagverlening Kortingsdreiging

Balans- en vermogensbeheer ALM-studie Risicohouding Aandelenrisicobeheersing Valutabeleid Maatschappelijk verantwoord beleggen Brexit Informatievoorziening vermogens- en risicobeheer

Risicomanagement Implementatie IORP II

Kosten pensioenfonds Begroting 2020

Page 16: Controleverklaring van de onafhankelijk accountant...Technische voorzieningen risico deelnemers 185 140 133 107 86 Eigen vermogen 1.536 917 2.047 118 -47 Aanwezig pensioenvermogen

BESTUURSVERSLAG

Jaarverslag 2019 - Pensioenfonds PGB 14

Herbenoemd De heer drs. R.W.J. Heerkens is herbenoemd tot april 2023 en dit is tevens zijn laatste bestuurstermijn. De heer drs.

R.W.J. Heerkens is als bestuurder verantwoordelijk voor het aandachtsgebied ‘Vermogensbeheer en balansmanagement’.

Mevrouw drs. P.M.B. Wilson RFMI is herbenoemd tot augustus 2023 als bestuurder en is verantwoordelijk voor het aandachtsgebied ’Pensioeninhoudelijke en juridische zaken’.

De heer mr. M.M. Jansen is reeds herbenoemd in 2018. Zijn benoemingstermijn gaat echter in vanaf april 2019. Het aandachtsgebied van de heer mr. M.M. Jansen is ‘Juridische zaken en compliance’.

Voor alle bestuursleden geldt dat ze vanaf 1 juli 2014 maximaal drie termijnen in het bestuur zitting kunnen hebben. Een overzicht van de samenstelling van het bestuur per 31 december 2019 is te vinden in bijlage 1 ‘Samenstelling fondsorganen’. Ontwikkeling samenstelling bestuur in 2020 In 2020 loopt de benoemingstermijn van vijf bestuursleden af. Het bestuur beschikt over een continuïteitsplan. Dit plan voorziet erin om de continuïteit van het bestuur en de opvolging van bestuursleden in deze betreffende periode te organiseren. De heer J.H. Dijckmeester MSc is herbenoemd tot en met januari 2024. Hij is tevens benoemd tot voorzitter van het bestuur per 1 februari 2020. De heer J.H. Dijckmeester MSc begon als bestuurslid strategische communicatie en was vanaf januari 2019 vicevoorzitter van het pensioenfonds. Hij volgt de heer drs. R. Degenhardt op, die tot eind 2020 aanblijft als vicevoorzitter van het bestuur. De heer drs. R. Degenhardt is dan 12 jaar bestuursvoorzitter geweest. Zijn bestuursperiode loopt aan het einde van 2020 af. Mevrouw drs. H. Kapteijn RA wordt waarschijnlijk herbenoemd per mei 2020 voor een periode van vier jaar en dit is tevens haar laatste bestuurstermijn. De heer drs. L. Coenradie RA heeft te kennen gegeven dat hij na afloop van zijn zittingstermijn eind december 2020 niet langer beschikbaar is als bestuurslid. Hetzelfde geldt voor de heer F. de Haan. Hij is beschikbaar tot medio 2020. Voortgang traject good governance Om een wendbaar en slagvaardig pensioenfonds te zijn, is in 2018 in overleg met de raad van toezicht en het verantwoordingsorgaan begonnen met een good governancetraject. Dit traject heeft geleid tot herijking van een aantal afspraken en het vastleggen in een zogenaamd ‘transparantiedocument’. Dit document is een hulpmiddel voor een efficiënte en voor alle betrokkenen heldere governance. Het document beschrijft achtereenvolgens: de visie op governance; de werkrelaties en samenwerking organen; de inrichting en bezetting (HR aspecten) van bestuursorganen; de rol en werkwijze van het bestuursbureau; de implementatie en verbeteringen; een doorkijk naar strategische ontwikkelingen in 2019 en verder. Bestuursmodel en bestuurlijke aansturing Het bestuur heeft zich vervolgens in 2019 een beeld en oordeel gevormd over een bestuursmodel dat past bij de ambities voor de toekomst. In de veranderende pensioenwereld wil Pensioenfonds PGB beheerst en duurzaam verder groeien. Daarnaast staat het fonds met het in juni afgesloten pensioenakkoord aan de vooravond van grote veranderingen in het stelsel, waarbij het essentieel is dat Pensioenfonds PGB en de diverse sociale partners op een adequate wijze kunnen blijven samenwerken. Het bestuur concludeerde dat om deze ambities te realiseren het bestuursmodel ‘paritair plus’ het best passend is. Hiermee heeft het bestuur de mogelijkheid zelf twee expert bestuursleden te zoeken en te benoemen en zo de kwaliteit

Page 17: Controleverklaring van de onafhankelijk accountant...Technische voorzieningen risico deelnemers 185 140 133 107 86 Eigen vermogen 1.536 917 2.047 118 -47 Aanwezig pensioenvermogen

BESTUURSVERSLAG

Jaarverslag 2019 - Pensioenfonds PGB 15

van het bestuur op de expertgebieden te borgen. Het bestuur vindt het van groot belang dat sociale partners in het bestuur vertegenwoordigd zijn en hecht ook waarde aan een onafhankelijke raad van toezicht. Het bestuur werkt in 2020 aan de besluitvorming over en invoering van het ‘paritair plus model’. Het bestuur richt zich primair op de strategisch relevante aspecten van onderwerpen, het beleid, de ontwikkeling van Pensioenfonds PGB, het onderhouden van contacten met sociale partners, het risicobeheer, toezicht op en de richting van de uitvoering. Om de wendbaarheid en slagvaardigheid van het bestuur alsmede de efficiency van de aansturing te verhogen wordt met het bestuursmodel ook de opzet van de bestuurlijke aansturing van de uitvoering gewijzigd. De uitwerking hiervan krijgt verder vorm in 2020. Strategie Naast de toekomstbestendige governance heeft het bestuur verder gewerkt aan de identiteit (merkenpaspoort en canon), de marktscenario’s en het business model canvas. Op het gebied van identiteit is een werkboek ontwikkeld waarmee de organisatie inhoud kan geven aan de waarden van het pensioenfonds. Op het gebied van klantbediening zijn drie pijlers geformuleerd: financieel inzicht, segmentatie en communicatie met en via werkgevers. Om de productontwikkeling op het gebied van beschikbare premieregelingen te ondersteunen is een module ontwikkeld om deelnemers te ondersteunen bij de keuze van een beleggingsprofiel. Hiermee wordt de eerste stap gezet naar breder financieel inzicht voor deelnemers. In de canvas is opgenomen dat Pensioenfonds PGB wil werken aan de zichtbaarheid, bekendheid en reputatie in de sector en waar mogelijk iets extra’s wil bieden aan zijn stakeholders. Pensioenfonds PGB wil samen optrekken met sociale partners, deelnemers en andere betrokkenen, onder meer door het creëren en ondersteunen van ‘communities’ in en met het pensioenfonds. Dit onderdeel van de strategie wordt in 2020 verder ontwikkeld en ingevuld. Samen vormen de verschillende documenten de bestuurlijke visie op Pensioenfonds PGB in 2023. Met het oog op de veranderingen in het pensioenstelsel wordt in 2020 opnieuw gekeken naar de visie op klantbediening en productontwikkeling voor de komende jaren. Dit mondt vervolgens uit in een meerjarenplan tot 2025. Ontwikkeling bedrijfsvoering In 2018 is de aanzet gemaakt tot een wezenlijke aanpassing en modernisering van het proces- en systeemlandschap voor zowel het vermogensbeheer als de pensioenadministratie. In 2019 heeft het bestuur besloten om de informatievoorziening voor vermogens- en risicobeheer in samenwerking met nieuwe partners opnieuw in te richten. Implementatie hiervan vindt plaats in 2020. Voor vernieuwing van de pensioenadministratie is in 2019 een traject uitgezet. Zelfevaluatie Het bestuur voert jaarlijks een zelfevaluatie uit. Het bestuur evalueert hierbij het functioneren van het bestuur als geheel. Het bestuur heeft in 2019 zijn functioneren uitgebreid geëvalueerd in het proces om te komen tot het bestuursmodel voor de komende jaren en een hernieuwde visie op de aansturing van de uitvoering. Geschiktheid Gezien de omvang en complexiteit van het fonds streeft het bestuur van Pensioenfonds PGB naar geschiktheidsniveau B voor alle bestuursleden op de algemene deskundigheidsgebieden. Het bestuurslid met aandachtgebied vermogensbeheer moet op dit deskundigheidsgebied minimaal over geschiktheidsniveau B+ beschikken. In het geval een bestuurslid op onderdelen beschikt over geschiktheidsniveau A, is er een ontwikkelplan opgesteld om op geschiktheidsniveau B te komen. In dit ontwikkelplan worden opleiding, training, coaching, zelfstudie en eventueel andere activiteiten daartoe uitgewerkt. Het ontwikkelplan en de voortgang bij het realiseren daarvan zijn onderwerp in de periodieke evaluatiegesprekken tussen het bestuurslid en de voorzitter en vicevoorzitter. De ‘HR-functie’ is bij het voorzitterschap belegd. De voorzitter en vicevoorzitter zien toe op het functioneren van het bestuur als collectief en de rol die individuele leden hierin spelen. Beide voorzitters houden periodiek ‘HR-gesprekken’ met individuele bestuursleden. Diversiteit Naast geschiktheid is diversiteit ook een belangrijk aandachtspunt in het opvolgingsbeleid van Pensioenfonds PGB. Het bestuur van Pensioenfonds PGB voldoet momenteel met twee vrouwelijke bestuurders en een bestuurder jonger dan 40

Page 18: Controleverklaring van de onafhankelijk accountant...Technische voorzieningen risico deelnemers 185 140 133 107 86 Eigen vermogen 1.536 917 2.047 118 -47 Aanwezig pensioenvermogen

BESTUURSVERSLAG

Jaarverslag 2019 - Pensioenfonds PGB 16

jaar aan de norm in de Code Pensioenfondsen 2018. Het bestuur wil dit graag minimaal zo houden of verbeteren. Om de diversiteit te borgen neemt Pensioenfonds PGB dit aspect samen met de competentievereisten mee bij het onderhouden van contacten met de voordragende partijen. Verder zal Pensioenfonds PGB bij het opstellen van zoekprofielen aangeven waar, voor de diversiteit op dat moment de (nadrukkelijke) voorkeur naar uitgaat. Dit element wordt meegewogen bij de beoordeling van de voorgedragen kandidaat/kandidaten en kan derhalve voor het bestuur aanleiding zijn om een voordracht niet te accepteren. Figuur 1: Samenstelling bestuur naar geslacht en leeftijdsopbouw

Samenstelling bestuur naar geslacht en leeftijdsopbouw (31 december 2019)

20 tot 40 40 tot 50 50 tot 60 60 tot 70 70 tot 80

Man Vrouw Man Vrouw Man Vrouw Man Vrouw Man Vrouw 1 - - - - 2 4 - 2 -

Functiehuis Naast diversiteit op leeftijd en geslacht vindt het bestuur het belangrijk om diversiteit op kennis, ervaring en persoonskenmerken te stimuleren. De vaste functieprofielen zijn daarom in 2020 vervangen door een functiehuis dat zich richt op de kwaliteit van het collectief. Het functiehuis is opgebouwd uit drie lagen: basis, kennisgebied en rol. Naast kennis en ervaring dienen bestuurders te beschikken over vereisten van houding/gedrag en competenties om hun rol in het collectieve bestuur adequaat te kunnen invullen. Bij een vacature wordt op basis van de ontstane behoefte in het bestuur een profiel samengesteld. Bestuursvergoeding De dagvergoeding is voor alle bestuursleden gelijk en bedraagt 950 euro. Dit bedrag is sinds 2011 ongewijzigd. De feitelijke vergoeding is afhankelijk van het aantal dagen dat een bestuurder werkzaam is. Dit varieert van 1,5 tot 3,5 dag per week. Als een bestuurder in dienst is bij een werkgevers- of werknemersorganisatie, krijgt de bestuurder een vergoeding niet zelf. De vergoeding gaat dan naar de betreffende organisatie. Pensioenfonds PGB kent geen variabele beloningen en bonussen. Benoeming sleutelfunctiehouders De introductie van IORP II-wetgeving heeft tot gevolg gehad dat Pensioenfonds PGB sleutelfuncties heeft ingericht. Pensioenfonds PGB heeft de volgende sleutelfunctiehouders benoemd in 2019: Actuarieel beheer : Dhr. R. Kruijff AAG van Willis Towers Watson Netherlands B.V. Risicobeheer : Mw. drs. H. Kapteijn RA Interne audit : Mw. drs. M. van Maarseveen RA Verdere toelichting inzake IORP II is opgenomen in het hoofdstuk ‘Risicomanagement’. Intern toezicht Het intern toezicht bij het pensioenfonds wordt uitgeoefend door de raad van toezicht en het verantwoordingsorgaan. Raad van toezicht De raad van toezicht bestaat uit drie leden en houdt toezicht op het beleid van het bestuur en de algemene gang van zaken binnen het pensioenfonds. De raad van toezicht is tevens belast met het toezien op adequate risicobeheersing en evenwichtige belangenafweging door het bestuur. Jaarlijks stelt de raad een jaarplan op waarin hij aangeeft hoe hij zijn taken invult en welke onderwerpen in de toezicht- en adviesrol centraal zullen staan bij het toezicht op het bestuurlijk functioneren. De raad komt maandelijks bijeen. In 2019 kwamen de raad van toezicht en het bestuur vier maal bijeen. Op periodieke basis vinden overleggen plaats met het gehele bestuur en zijn er regelmatig incidentele gesprekken met beleidsbepalers en andere functionarissen, zowel intern als

Page 19: Controleverklaring van de onafhankelijk accountant...Technische voorzieningen risico deelnemers 185 140 133 107 86 Eigen vermogen 1.536 917 2.047 118 -47 Aanwezig pensioenvermogen

BESTUURSVERSLAG

Jaarverslag 2019 - Pensioenfonds PGB 17

extern. Twee keer per jaar vindt overleg plaats tussen de raad van toezicht en het verantwoordingsorgaan. Hierin wordt de verantwoording over het voorgaande jaar en het jaarplan voor het komende jaar besproken. Werkzaamheden in 2019 waren onder meer: De raad van toezicht heeft het jaarverslag 2018 van het fonds goedgekeurd en in het jaarverslag verantwoording

afgelegd over zijn toezicht op het fonds. De raad van toezicht heeft drie collectieve waardeoverdrachten goedgekeurd. Good Governance De raad is nauw betrokken geweest bij het traject voor good governance. Het bestuur is na vaststelling van het transparantiedocument vanaf eind 2018 actief met de verdere uitwerking van dit traject aan de slag gegaan en heeft hier de raad een aantal keren als ‘sparring partner’ geraadpleegd. Het bestuur heeft in 2019 vastgesteld dat het bestuursmodel ‘paritair plus’ met een onafhankelijke raad van toezicht het beste past bij de ambities van het pensioenfonds. In 2020 wordt deze keuze verder uitgewerkt in samenspraak met de bestuursorganen. Strategie Daarnaast heeft de raad regelmatig met het bestuur gesproken over herijking van de strategie van het fonds. De raad heeft hierbij het belang benadrukt van een open discussie waarbij overwegingen en alternatieven steeds worden geëxpliciteerd. De gesprekken hierover worden in 2020 voortgezet. Samenstelling raad van toezicht Per april 2019 is de heer drs. H.C.P. Noten benoemd als voorzitter van de raad van toezicht op bindende voordracht van het verantwoordingsorgaan van Pensioenfonds PGB. De heer prof. dr. A.M.H. Slager RBA is per december 2019 op bindende voordracht van het verantwoordingsorgaan door het bestuur herbenoemd als lid van de raad van toezicht voor een periode van vier jaar. Een overzicht van de samenstelling van de raad van toezicht is te vinden in bijlage 1 ‘Samenstelling fondsorganen’. Het verslag van de raad van toezicht is opgenomen onder de ‘Overige gegevens’. Verantwoordingsorgaan Het verantwoordingsorgaan kwam zeven keer bijeen voor overleg met het bestuur. Er was twee keer een overleg met de raad van toezicht. Daarnaast is er één gezamenlijk overleg geweest van de raad van toezicht, het bestuur en het verantwoordingsorgaan. Het verantwoordingsorgaan boog zich onder meer over aansluitingen, het communicatieplan en het premiebeleid. Het verantwoordingsorgaan is verder geïnformeerd over ontwikkelingen rondom het nieuwe bestuursmodel, harmonisatie van de pensioenrichtleeftijd, huisvestingsplannen van de uitvoeringsorganisatie, jaarverslag 2018 en het jaarplan en de begroting 2020. Het verantwoordingsorgaan werkt met commissies. In 2019 kende het orgaan de volgende commissies: commissie governance, commissie jaarverslag en begroting, commissie aansluitingen, commissie beleggingen en risk, commissie communicatie. Deze commissies sluiten aan bij de aandachtsgebieden van het bestuur. Ook waren er enkele ad-hoc commissies. Vertrekkende leden 2019 De heer C.A.M. Hoendervangers heeft in mei 2019 zijn functie als lid van het verantwoordingsorgaan neergelegd. Dit

was tevens de datum waarop zijn zittingstermijn afliep. Hij zat in het orgaan namens werknemers. Door zijn vertrek is een vacature ontstaan.

De heer H. Jansen heeft in mei 2019 zijn functie als lid van het verantwoordingsorgaan neergelegd. Hij heeft te kennen gegeven niet meer te willen worden herbenoemd. Hij zat in het orgaan namens gepensioneerden. Door zijn vertrek is een vacature ontstaan.

De heer I.J. Akkerman heeft in mei 2019 zijn functie als lid van het verantwoordingsorgaan neergelegd. Hij zat in het orgaan namens werknemers. Door zijn vertrek is een vacature ontstaan.

Page 20: Controleverklaring van de onafhankelijk accountant...Technische voorzieningen risico deelnemers 185 140 133 107 86 Eigen vermogen 1.536 917 2.047 118 -47 Aanwezig pensioenvermogen

BESTUURSVERSLAG

Jaarverslag 2019 - Pensioenfonds PGB 18

De termijn van de heer A.J.H.M. Duivis liep af per januari 2019. Hij heeft aangegeven zijn niet meer te willen worden herbenoemd voor een volgende termijn. Hij zat in het orgaan namens werknemers. Door zijn vertrek is een vacature ontstaan.

Herbenoemingen 2019 De zittingstermijn van de heer drs. L. Dijkema liep december 2019 af. Bij zijn herbenoeming heeft hij aangegeven zijn

functie tijdelijk te blijven uitoefenen totdat er een geschikte vervanger zou zijn gevonden. Met het oog hierop is hij tijdelijk herbenoemd door de werkgeversraad.

De zittingstermijn van de heer R. de Bree liep maart 2019 af. Hij is per die datum herbenoemd door de werkgeversraad voor een periode voor vier jaar.

De zittingstermijn van de heer drs. B. Hoekstra liep maart 2019 af. Hij is per die datum herbenoemd door de werkgeversraad voor een periode voor vier jaar.

De heer W.J. Monsieurs is door de NVJ herbenoemd voor een periode van vier jaar. Zijn zittingstermijn liep mei 2019 af. Hij is ook herbenoemd vanaf die datum. Hij heeft zitting in het verantwoordingsorgaan namens werknemers.

De zittingstermijn van de heer A. Emmink liep af op 31 december 2019. Hij is per die datum herbenoemd door de werkgeversraad voor een periode voor vier jaar.

Benoemingen 2020 Mevrouw J. Visser is per maart 2020 benoemd als lid van het verantwoordingsorgaan. Zij volgt de heer drs. L. Dijkema

op. Zij is benoemd voor een periode van vier jaar door de werkgeversraad. Vertrekkende leden 2020 De heer drs. L. Dijkema heeft in maart 2020 zijn functie als lid van het verantwoordingsorgaan neergelegd. Hij heeft bij

zijn herbenoeming in december 2019 aangegeven de functie tijdelijk nog te willen uitvoeren totdat een opvolger benoemd zou zijn.

Het bestuur dankt alle leden die zijn afgetreden voor hun inzet en betrokkenheid. Een overzicht van de samenstelling van het verantwoordingsorgaan is te vinden in bijlage 1 ‘Samenstelling fondsorganen’. Het verslag van het verantwoordingorgaan is opgenomen onder de ‘Overige gegevens’. Communicatie met de toezichthouders Pensioenfonds PGB staat onder toezicht van De Nederlandsche Bank (DNB), de Autoriteit Financiële Markten (AFM) en de Autoriteit Persoonsgegevens (AP). Het pensioenfonds had in 2019 regelmatig contact met de toezichthouders en nam deel aan een aantal onderzoeken. De Nederlandsche Bank DNB houdt toezicht op banken, pensioenfondsen, verzekeraars en andere financiële instellingen. DNB let daarbij op de financiële positie en de kwaliteit van het bestuur. DNB doet dit door onder andere het toetsen van bestuurders, verlenen van vergunningen en aanpakken van financieel-economische criminaliteit. Ook controleren zij of instellingen financieel solide zijn, zodat deze, ook als het economisch tegenzit, kunnen voldoen aan hun verplichtingen. Gedurende het verslagjaar is met de toezichthouder contact geweest over diverse onderwerpen. Hierbij moet worden gedacht aan strategische onderwerpen, bestuurlijke onderwerpen, aansluitingen en overige onderzoeken. De volgende DNB-onderzoeken en contactmomenten waren in 2019 op Pensioenfonds PGB van toepassing:

Naam onderzoek Korte omschrijving onderzoek Periodiek overleg voorjaar april

Tijdens het toezichtgesprek van 2019 is gesproken over het risicobeeld dat DNB van het fonds heeft, de toezichtsagenda alsook de inrichting van de sleutelfuncties onder IORP II.

Page 21: Controleverklaring van de onafhankelijk accountant...Technische voorzieningen risico deelnemers 185 140 133 107 86 Eigen vermogen 1.536 917 2.047 118 -47 Aanwezig pensioenvermogen

BESTUURSVERSLAG

Jaarverslag 2019 - Pensioenfonds PGB 19

Naam onderzoek Korte omschrijving onderzoek Data-uitvraag Nederlandse woninghypotheken

Een uitvraag naar de uitzettingen op Nederlandse hypotheken op het niveau van individuele leningen. Er is geen individuele terugkoppeling ontvangen op deze uitvraag.

Vragenlijst niet-financiële risico’s en vragenlijst integriteitsrisico's

Sectorbrede uitvraag naar de niet-financiële risico's (integriteits-, operationele- en IT-risico's) en de invloed van het bedrijfsmodel, de governance en het gedrag en cultuur op het risicoprofiel van pensioenfondsen. DNB gebruikt de uitvraag om informatie te verzamelen die, in combinatie met reeds beschikbare informatie binnen DNB, wordt gebruikt om een actueel risicobeeld te vormen. Dit risicobeeld wordt gebruikt om invulling te geven aan zowel het toezicht op de sector als geheel als het toezicht op Pensioenfonds PGB.

Onderzoek vaststelling risicohouding premieregelingen

Scope van het onderzoek: In hoeverre de risicohouding voor de premieregeling(en) is vastgesteld. Of de risicohouding is vastgesteld conform de kwalitatieve eisen die het besluit

Financieel Toetsingskader stelt. Of het risicodraagvlak en de risicotolerantie van de deelnemers is meegenomen in

het vaststellen van de risicohouding. De aanbevelingen van DNB bestonden uit het vastleggen van de risicohouding DC in de ABTN, het baseren van de risicohouding DC op apart onderzoek onder DC-deelnemers en het expliciet meenemen van risicodraagvlak bij het vastleggen van de risicohouding. Punt 1 is geadresseerd door de risicohouding DC in de ABTN op te nemen, punt 2 en 3 zijn geadresseerd met behulp van het deelnemersonderzoek 2019, waarin de DC-deelnemers apart zijn bevraagd en het risicodraagvlak onderzocht is.

Afronding verbetertraject informatiebeveiliging

Pensioenfonds PGB is in 2017 gevraagd een self-assessment naar de beheersing van de informatiebeveiliging uit te voeren. Pensioenfonds PGB heeft een verbeterplan opgesteld en er zijn volgens het COBIT-raamwerk maatregelen genomen om het vereiste volwassenheidsniveau te borgen. Op basis van de gevoerde gesprekken en ontvangen documenten heeft DNB in 2019 aangegeven geen verdere vragen te hebben over de maatregelen.

Jaarlijkse tripartite overleg (TPO)

Jaarlijkse tripartite overleg met externe accountant en certificerend actuaris. Tijdens dit overleg bespreekt DNB met de accountant en actuaris het risicobeeld (blijkend uit bevindingen) van het pensioenfonds. Doel van het gesprek is het identificeren van risico's, het bevestigen van het risicobeeld en het inzetten van accountant en/of actuaris voor beperking van risico's. Dit overleg heeft in oktober 2019 plaatsgevonden.

Onderzoek bestuurlijke effectiviteit

Bestuurlijke effectiviteit richt zich op het gedrag en de cultuur binnen het bestuur van de instelling. In juli 2019 hebben onderzoekers van DNB een vergadering bijgewoond van het bestuur. Hier zijn verder geen specifieke aandachtspunten naar voren gekomen.

Autoriteit Financiële Markten De AFM is gedragstoezichthouder op de financiële markten. Dat houdt in dat de AFM toezicht houdt op het gedrag van de gehele financiële marktsector: sparen, beleggen, verzekeren en lenen. Met het gedragstoezicht wil de AFM een bijdrage leveren aan het goed functioneren van de financiële markten. DNB en de AFM werken samen, vanuit hun eigen rol. De AFM houdt toezicht op het gedrag van ondernemingen, DNB houdt prudentieel toezicht. Herstelprogramma UPO Na verzending van het UPO (Uniform pensioenoverzicht) voor actieve deelnemers in 2018 werden verschillende onvolkomenheden geconstateerd. Zowel de AFM als DNB zijn hiervan in 2018 op de hoogte gesteld. PGB Pensioendiensten heeft een aantal structurele maatregelen genomen om de grondoorzaken weg te nemen, waaronder een verhoogd risicobewustzijn en een vernieuwd controlekader. AFM en DNB zijn vervolgens in 2019 geïnformeerd over het aangescherpte controlekader en de inhoud en voortgang van het herstelprogramma.

Page 22: Controleverklaring van de onafhankelijk accountant...Technische voorzieningen risico deelnemers 185 140 133 107 86 Eigen vermogen 1.536 917 2.047 118 -47 Aanwezig pensioenvermogen

BESTUURSVERSLAG

Jaarverslag 2019 - Pensioenfonds PGB 20

Doordat de aangescherpte controles meer tijd vroegen dan verwacht konden in 2019 niet alle UPO’s tijdig worden verzonden. Na verzending moest verder bij een beperkt aantal deelnemers de gemelde premie voor hun Anw-verzekering worden hersteld. Deelnemers die niet tijdig hun UPO hebben ontvangen zijn hierover geïnformeerd. Als dat nodig was konden deelnemers met voorrang een UPO krijgen. Specifiek voor arbeidsongeschikte deelnemers is een spreekuur aangeboden. Ook werkgevers zijn geïnformeerd over de niet-tijdige verzending van de UPO’s van hun werknemers. De aanpak van de UPO-problematiek was voor de AFM geen aanleiding om een formele maatregel te nemen. Redenen hiervoor waren de proactieve houding in de richting van de toezichthouder, de gedegen aanpak van het probleem en de inzet om de gevolgen voor kwetsbare deelnemers te beperken. In 2019 is de AFM ook geïnformeerd over een beperkte overschrijding van de termijn voor aanlevering van data aan het Pensioenregister voor het communiceren in scenario’s. Autoriteit Persoonsgegevens De Autoriteit Persoonsgegevens (AP) is opgericht en aangewezen als toezichthouder op de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG). De AP is een zelfstandig bestuursorgaan. Pensioenfonds PGB heeft in 2019 zeven keer een datalek aan de Autoriteit Persoonsgegevens gemeld en waar mogelijk aan betrokken deelnemers: Persoonsgegevens van twee werknemers in werkgeversportaal ‘gekoppeld’ aan verkeerde werkgever. Bijlage met persoonsgegevens werknemers per post verstuurd aan ‘verkeerde’ werkgever (twee keer gemeld). Jaaropgave gepensioneerde verstuurd naar verkeerd adres in het buitenland. Persoonsgegevens over een uitgaande waardeoverdrachtverzoek verstuurd naar andere pensioenuitvoerder (PUO)

dan PUO van de nieuwe werkgever van de (ex-)deelnemer (twee keer gemeld). UPO van een deelnemer verstuurd naar het adres een deelnemer met dezelfde achternaam. Pensioenfonds PGB heeft maatregelen genomen om het risico op datalekken te minimaliseren. Pensioenfonds PGB is continu bezig om informatieveiligheid en privacy structureel te borgen binnen de organisatie. Overige zaken Code Pensioenfondsen 2018 De huidige Code Pensioenfondsen is wettelijk verankerd in de Pensioenwet. De Code bevat 65 - voor Pensioenfonds PGB relevante normen voor ‘goed pensioenfondsbestuur’ die verdeeld zijn over de volgende acht thema’s: vertrouwen waarmaken; verantwoordelijkheid nemen; integer handelen; kwaliteit nastreven; zorgvuldig benoemen; gepast belonen; toezicht houden en inspraak waarborgen; transparantie bevorderen. Ten aanzien van de nog openstaande normen zijn de volgende ontwikkelingen te melden: De inventarisatie van de opleidingsbehoefte per bestuurder is inmiddels afgerond en alle bestuurders voldoen aan

geschiktheidsniveau B. Het integraal programma van permanente educatie wordt in de loop van 2019 door het bestuur vastgesteld;

Het diversiteitsbeleid voor Pensioenfonds PGB als geheel is vastgesteld. Het verantwoordingsorgaan voldoet op het punt van vertegenwoordiger jonger dan 40 jaar echter nog niet aan de diversiteitsnorm.

Page 23: Controleverklaring van de onafhankelijk accountant...Technische voorzieningen risico deelnemers 185 140 133 107 86 Eigen vermogen 1.536 917 2.047 118 -47 Aanwezig pensioenvermogen

BESTUURSVERSLAG

Jaarverslag 2019 - Pensioenfonds PGB 21

Organisatie van openbaar belang Op 10 juli 2019 heeft de wetgever het ‘Besluit aanwijzing organisaties van openbaar belang’ definitief gepubliceerd. Door dit besluit worden onder meer zogenaamde grote pensioenfondsen per 1 januari 2020 aangewezen als organisatie van openbaar belang (‘OOB’). Het besluit stelt met name strengere eisen aan de kwaliteitsbeheersing en onafhankelijkheid van de accountant bij de controle van de jaarrekening van de betreffende organisaties. De belangrijkste gevolgen voor pensioenfondsen die worden aangemerkt als OOB hebben betrekking op de aanstelling en rol van de externe accountant. Hierbij geldt een aantal overgangsbepalingen, opgenomen in het nieuwe artikel 42a van het Besluit toezicht accountantsorganisaties. De veranderingen hebben onder meer betrekking op: roulatieverplichting voor de externe accountant en accountantsorganisatie; scheiding van controle en advies door de externe accountant; begrenzing van de maximale vergoeding overige dienstverlening door de externe accountant; uitgebreide controleverklaring bij de jaarrekening; verplichte kwaliteitsbeoordeling. Informatiebeveiliging DNB heeft op 20 mei 2019 haar ‘Good Practices Informatiebeveiliging 2019/2020’ (DNB2019) gepubliceerd. DNB2019 geeft de onder toezicht van DNB staande instellingen handvatten waarmee zij kunnen voldoen aan de wettelijke bepalingen om de integriteit, voortdurende beschikbaarheid en beveiliging van de geautomatiseerde gegevensverwerking te waarborgen. In DNB2019 hebben cybersecurity en aandacht voor informatiebeveiliging bij uitbesteding een prominente rol gekregen. De uit de DNB2019 voortvloeiende beheersmaatregelen zijn door Pensioenfonds PGB volledig opgenomen in het informatiebeveiligingsbeleid Pensioenfonds PGB 2020 en worden geïmplementeerd in lijn met het door DNB vereiste volwassenheidsniveau. Daarnaast is in 2019 bestuurlijke regievoering en de inrichting van het securitymanagementproces aangescherpt. Dit proces vereist jaarlijks periodiek activiteiten op het gebied van planning, implementatie, controle, verbeteringen en rapportages. Zo is Pensioenfonds PGB beter in staat om: informatiebeveiliging te managen; bedrijfsmiddelen te beschermen; de bewustwording en acceptatie van informatiebeveiliging bij medewerkers te versterken; ongeautoriseerde toegang tot informatie te voorkomen; snel en adequaat te kunnen reageren op beveiligingsincidenten; persoonsgegevens van deelnemers en gepensioneerden te beschermen; de bedrijfscontinuïteit te garanderen; te voldoen aan naleving van wet- en regelgeving. Pensioenfonds PGB heeft het grootste deel van zijn IT-infrastructuur uitbesteed aan zijn pensioenuitvoerder PGB Pensioendiensten. Naast het herzien van het informatiebeveiligingsbeleid, bestuurlijke regievoering en aanscherping van het securitymanagementproces, zijn in 2019 gezamenlijk de volgende verbeteractiviteiten uitgevoerd: uitvoeren IT-risicoanalyse; rapportage en review van de AVG-resultaten en -acties; naleving informatiebeveiligingsbeleid 2019; aantonen van de werking van de beheersmaatregelen 2019; uitvoeren en evalueren crisismanagementsimulatie; uitvoeren en evalueren uitwijktest. Pensioenfonds PGB heeft haar Office-omgeving aan een onafhankelijke derde partij uitbesteed. Algemene verordening gegevensbescherming Per 25 mei 2018 moesten pensioenfondsen en pensioenuitvoeringsorganisaties voldoen aan de nieuwe Europese Privacy verordening, algemene verordening gegevensbescherming (AVG). Dat betekent dat er vanaf die datum dezelfde privacywetgeving geldt in de hele Europese Unie. De verordening heeft als doel een verbetering van de privacyrechten van personen en meer verantwoordelijkheden voor organisaties. Pensioenfonds PGB voldoet aan de nieuwe wettelijke

Page 24: Controleverklaring van de onafhankelijk accountant...Technische voorzieningen risico deelnemers 185 140 133 107 86 Eigen vermogen 1.536 917 2.047 118 -47 Aanwezig pensioenvermogen

BESTUURSVERSLAG

Jaarverslag 2019 - Pensioenfonds PGB 22

verplichtingen en heeft controlemaatregelen doorgevoerd in de bedrijfsvoering. Zowel Pensioenfonds PGB als de uitvoeringsorganisatie beschikken over een functionaris gegevensbescherming. Digitale overheid en eIDAS De Europese eIDAS-verordening is op 29 september 2018 ingegaan. Vanaf dat moment moeten publieke organisaties en private organisaties met een publieke taak Europees erkende inlogmiddelen accepteren binnen de digitale dienstverlening. Deze verplichting geldt onder andere voor organisaties die gebruik maken van DigiD en eHerkenning. De Europese Unie wil hiermee regelen dat het makkelijker en veiliger wordt om binnen Europa online zaken te regelen. Pensioenfonds PGB voldoet aan de eIDAS-verordening. Pensioenuitvoering Pensioenfonds PGB heeft de uitvoering van het pensioen- en balansbeheer uitbesteed aan PGB Pensioendiensten. Pensioenfonds PGB is 100 procent aandeelhouder en heeft volledige zeggenschap over PGB Pensioendiensten. De relatie met PGB Pensioendiensten betreft een uitbestedingsrelatie in de zin van de Pensioenwet. Het uitbestedings-beleid is dan ook van toepassing op de relatie met PGB Pensioendiensten. De taken en verantwoordelijkheden van PGB Pensioendiensten zijn vastgelegd in een uitbestedingsovereenkomst (UBO). In de UBO zijn afspraken op hoofdlijnen uitgewerkt over de wijze waarop de dienstverlening plaatsvindt. Voor het pensioen- en balansbeheer zijn separate contracten opgesteld. Bepaalde aspecten van de dienstverlening op het gebied van het pensioen- en balansbeheer zijn nader uitgewerkt en vastgelegd in een Service Level Agreement. Ieder kwartaal legt de uitvoeringsorganisatie verantwoording af aan het bestuur over de geleverde prestaties. PGB Pensioendiensten heeft haar plannen volledig afgestemd op de strategie van Pensioenfonds PGB. Het jaarplan van PGB Pensioendiensten stond in 2019 in teken van het verhogen van de kwaliteit van de dienstverlening en het verhogen van de klanttevredenheid. Belangrijke verbeteringen zijn doorgevoerd in het verwerken van de salarisgegevens door een overstap op de Uniforme Pensioen Aangifte (UPA) en er is veel aandacht besteed aan het doorvoeren van structurele verbeteringen voor de jaarlijkse UPO-verzending. De grootste investeringen werden gedaan in het robuust maken van de bedrijfsprocessen en de bijbehorende (IT-)infrastructuur om de ambities van pensioenen en balansbeheer te ondersteunen. Voor de pensioenketen worden voorbereidingen getroffen om het huidige pensioensysteem te vervangen en klaar te maken voor de toekomst. In 2019 heeft het bestuur besloten om het systeem voor informatievoorziening voor vermogens- en risicobeheer opnieuw in te richten. Implementatie hiervan vindt plaats vanaf 2020. In 2018 is een nieuw kantoorpand aangekocht door Pensioenfonds PGB. Pensioenfonds PGB en PGB Pensioendiensten gaan verhuizen naar Amstelveen. In 2019 is gestart met de verbouwing en inrichting van het nieuwe pand om te bereiken dat alle medewerkers een goede werkplek krijgen en er ruimte is voor moderne werkvormen. Deze werkzaamheden lopen door in 2020. Na 6,5 jaar heeft de heer D. Heijting afscheid genomen als algemeen directeur van PGB Pensioendiensten. Vanuit deze functie leverde hij een belangrijke bijdrage aan de professionalisering en groei van zowel uitvoeringsorganisatie als pensioenfonds. Hij is per 1 januari 2020 opgevolgd door de heer H.A.W. Clijsen die vanaf 2014 verbonden is aan PGB Pensioendiensten, als Chief Investment Officer. Vanuit die functie was hij verantwoordelijk voor het uitvoeren van het balansbeheer en het beleggen van het pensioenvermogen. Klachten en geschillen Pensioenfonds PGB heeft een klachten- en geschillenregeling. In 2019 waren er 149 klachten over de dienstverlening (2018: 90). In 2019 is de registratie van klachten aangepast. Hierdoor worden nu ook kwesties geregistreerd die het karakter hebben van klacht, ook al zijn ze niet via de klachtenprocedure aangemeld. Een onderzoek naar de vindbaarheid van klachtenprocedures van de Ombudsman Pensioenen was aanleiding voor een aanpassing van de informatie over klachten op de website. De meeste klachten kwamen voort uit te late of onjuiste informatieverstrekking. De meeste klachten zijn afgehandeld door de klantenservice.

Page 25: Controleverklaring van de onafhankelijk accountant...Technische voorzieningen risico deelnemers 185 140 133 107 86 Eigen vermogen 1.536 917 2.047 118 -47 Aanwezig pensioenvermogen

BESTUURSVERSLAG

Jaarverslag 2019 - Pensioenfonds PGB 23

De klachtencommissie van Pensioenfonds PGB kwam drie maal bijeen en heeft de volgende klachten behandeld: In een geval betrof het een claim, waarvan de klachtencommissie heeft geoordeeld dat betrokkene daarmee bij

Pensioenfonds PGB aan het verkeerde adres was. De claim betrof namelijk een onderdeel van zijn pensioen dat niet door Pensioenfonds PGB wordt uitgevoerd en in het verleden ook nooit door Pensioenfonds PGB is uitgevoerd.

Een andere klacht betrof onder meer (het gebrek aan) voortvarendheid waarmee Pensioenfonds PGB bepaalde stappen zou hebben gezet in de afhandeling van de zaak van betrokkene. Gezien de specifieke omstandigheden van het geval heeft de Klachtencommissie dit onderdeel niet gegrond verklaard. Een ander deel van de klacht betrof de door Pensioenfonds PGB gehanteerde begrippen in de schriftelijke communicatie met betrokkene. Dit onderdeel van de klacht heeft de Klachtencommissie toegewezen.

De derde klacht betrof de vermeende kosteninhouding door Pensioenfonds PGB op betalingen aan een in het buitenland gevestigde pensioengerechtigde. Dit bleek op een misverstand te rusten. In het voortraject was betrokkene hierover echter niet juist geïnformeerd. Dit onderdeel van de klacht heeft de Klachtencommissie toegewezen.

Boetes, dwangsommen, verplichte aanwijzing en bewindvoering Er zijn in 2019 geen boetes of dwangsommen opgelegd. Er was in 2019 geen sprake van een verplichte aanwijzing en geen sprake van bewindvoering.

Page 26: Controleverklaring van de onafhankelijk accountant...Technische voorzieningen risico deelnemers 185 140 133 107 86 Eigen vermogen 1.536 917 2.047 118 -47 Aanwezig pensioenvermogen

BESTUURSVERSLAG

Jaarverslag 2019 - Pensioenfonds PGB 24

Pensioenregeling Pensioenfonds PGB kent twee verschillende pensioenregelingen: uitkeringsregelingen op basis van middelloon (DB-regeling) en beschikbare premieregelingen (DC-regeling). Combinaties daarvan zijn ook mogelijk (Hybride). Grafiek 1: Pensioenregelingen actieve deelnemers Grafiek 2: Type aansluiting actieve deelnemers (ultimo 2019) (ultimo 2019)

87%

12% 1%

DB DC Hybride

40%

60%

Verplicht Vrijwillig

Middelloonregeling Aangesloten bedrijfstakken en ondernemingen kunnen keuzes maken over opbouwpercentage, partnerpensioen, franchise, loonbegrip en premievrijstelling. Voorwaarde hiervoor is dat de pensioenregeling binnen de fiscaal toegestane grenzen blijft. Pensioenfonds PGB berekent de premie voor uitvoering van een pensioenregeling naar rato van een vastgestelde prijs per eenheid pensioen. Die prijs is afgeleid van de doorsneepremie voor de DB-basispensioenregeling. In 2019 bedroeg deze premie 24 procent. Deze DB-basispensioenregeling heeft de volgende kenmerken: Het jaarlijkse opbouwpercentage voor ouderdomspensioen is 1,75 procent bij een pensioenrichtleeftijd van 68 jaar. Het partnerpensioen wordt voor 35 procent van het te bereiken ouderdomspensioen opgebouwd en voor 35 procent

op risicobasis verzekerd. Het wezenpensioen bedraagt 14 procent van het te bereiken ouderdomspensioen. Het uitkeringsbedrag is

gemaximeerd op vijf wezen; zijn er meer dan vijf wezen dan gaat het pensioen per wees omlaag. De premievrijstellingsregeling bij arbeidsongeschiktheid is gemaximeerd op 70 procent in geval van volledige

arbeidsongeschiktheid. De toeslagverlening is voorwaardelijk en wordt gefinancierd uit overrendement. Daarnaast kunnen ondernemingen aanvullende afspraken maken over premiemaximalisatie (CDC) of een eenmalige verbetering van pensioenaanspraken. Het pensioenfonds voert voor 129 (2018: 98) ondernemingen in 9 sectoren (2018: 3) een regeling uit waarbij een maximale premie (CDC) is afgesproken met een derdengeldenrekening. Beschikbare premieregeling Pensioenfonds PGB kent naast de DB-regeling ook een DC-regeling. Een beperkt aantal ondernemingen heeft een hybride regeling, een combinatie van een middelloonregeling met een beschikbare premieregeling, bij het pensioenfonds ondergebracht. De DC-basispensioenregeling bevat een aantal standaardelementen: Pensioenrichtleeftijd van 68 jaar. Het partnerpensioen is voor 70 procent van het ouderdomspensioen op risicobasis verzekerd. Het wezenpensioen is voor 20 procent van het partnerpensioen op risicobasis verzekerd. De opbouw van pensioenkapitaal bij arbeidsongeschiktheid is premievrij tot maximaal 100 procent.

Page 27: Controleverklaring van de onafhankelijk accountant...Technische voorzieningen risico deelnemers 185 140 133 107 86 Eigen vermogen 1.536 917 2.047 118 -47 Aanwezig pensioenvermogen

BESTUURSVERSLAG

Jaarverslag 2019 - Pensioenfonds PGB 25

Het persoonlijk pensioenkapitaal wordt vanaf tien jaar voor de pensioendatum in stapjes omgezet naar een pensioenaanspraak vanaf pensioendatum (DB).

Deelnemers aan de beschikbare premieregeling hebben vanaf 1 januari 2020 de keuze tussen een vaste en een variabele uitkering. Omdat Pensioenfonds PGB geen variabele uitkering uitvoert, krijgen deelnemers die een variabele uitkering kiezen het recht om een uitkering in te kopen bij een andere pensioenuitvoerder dan Pensioenfonds PGB (‘shoprecht’). In juni 2019 heeft het bestuur besloten om de deelnemers aan de beschikbare premieregeling de mogelijkheid te bieden te kiezen uit meerdere beleggingsprofielen (‘lifecycles’). Deze keuzemogelijkheid wordt in 2020 geïntroduceerd. Een deelnemer kan kiezen voor een defensieve, neutrale of offensieve lifecycle. De uitbreiding van het aantal lifecycles betekent ook dat de eisen rondom zorgplicht zijn verzwaard. Pensioenfonds PGB heeft maatregelen getroffen om aan deze eisen te kunnen voldoen. Aangesloten bedrijfstakken en ondernemingen kunnen een keuze maken over pensioengevend salaris, franchise, staffel en benuttingspercentage. Voorwaarde hiervoor is dat de pensioenregeling binnen de fiscaal toegestane grenzen blijft. Voor verplichte bedrijfstakregelingen wordt de beschikbare premieregeling uitgevoerd met een doorsneepremie. Aanvullende regelingen Ondernemingen kunnen ook aanvullende regelingen afsluiten zoals een WIA-Excedent-verzekering, Anw-verzekering of een verzekering voor partnerpensioen boven het wettelijk maximum pensioensalaris. In 2019 waren 13.238 deelnemers verzekerd via hun werkgever voor een WIA-Excedent-uitkering (2018: 11.170). Van de 13.238 deelnemers werd er voor 5.126 premie afgedragen omdat ze boven het gemaximeerde dagloon verdienden (2018: 3.859). Aan de collectieve verzekering voor netto partnerpensioen nemen 397 werknemers deel (2018: 382). Via collectieve contracten hebben 15.505 deelnemers een verzekering voor een aanvullende Anw-uitkering (2018: 15.789). Voor alle uitkeringsregelingen geldt dat deelnemers binnen de fiscaal gestelde grenzen kunnen kiezen voor extra pensioenopbouw via een pensioenkapitaal. Via PGB Pensioen Plus hebben 2.268 deelnemers een pensioenkapitaal staan bij Pensioenfonds PGB, met een vermogen van 43,5 miljoen euro (2018: 3.098 deelnemers met een vermogen van 39,5 miljoen euro). Het rendement over 2019 was 15 procent2 (2018: 3,3 procent negatief). Het bestuur heeft in oktober 2019 besloten tot het uitfaseren van PGB Pensioen Plus voor nieuwe werkgevers. Dit betekent dat PGB Pensioen Plus niet meer actief wordt aangeboden. Het is voor een werknemer die deelneemt aan een pensioenregeling die op of na 1 januari 2020 is ondergebracht bij het fonds niet mogelijk om van deze aanvullende regeling gebruik te maken. Uitzondering hierop wordt gemaakt voor de deelnemers die werkzaam zijn bij een werkgever die reeds voor 1 januari 2020 PGB Pensioen Plus aanbood aan zijn werknemers. Deelnemers kunnen verder aanvullende regelingen afsluiten om hun partner beter te beschermen bij een eventueel overlijden van de deelnemer. In 2019 waren er 888 deelnemers met een individuele PGB Partnerpensioen Plus regeling (2018: 1.013) en 4.013 met een individuele verzekering voor een aanvullende Anw-uitkering (2018: 3.499). Regelingen voorwaardelijk extra pensioen Voor een aantal opdrachtgevers voert Pensioenfonds PGB een zogenaamde VPL-regeling ‘voorwaardelijk extra pensioen’ uit. Hiervoor geldt dat deelnemers aan bepaalde voorwaarden moeten voldoen om een verhoogde pensioenopbouw te krijgen. In de sector ‘Kartonnage- en flexibele verpakkingenbedrijf’ werd in 2019 voor de VPL-regeling een premie geheven van 1,5 procent over de loonsom. In de sector ‘Verf- en drukinktindustrie’ is voor de VPL-regeling een premie geheven van 4 procent van het loonsom. Per 1 januari 2020 wordt in sector ‘Verf- en drukinktindustrie’ voor de VPL-regeling geen premie meer geheven.

2 Het rendement van PGB Pensioen Plus is het rendement van het pensioenfonds, verminderd met 1 procentpunt voor administratiekosten en garantieopslag

Page 28: Controleverklaring van de onafhankelijk accountant...Technische voorzieningen risico deelnemers 185 140 133 107 86 Eigen vermogen 1.536 917 2.047 118 -47 Aanwezig pensioenvermogen

BESTUURSVERSLAG

Jaarverslag 2019 - Pensioenfonds PGB 26

Harmonisatie pensioenaanspraken naar 68 jaar Door de stijgende levensverwachting is de pensioenrichtleeftijd in de loop der jaren door de overheid aangepast. Veel van de deelnemers aan de PGB-regelingen hebben daardoor pensioen staan met verschillende pensioenrichtleeftijden: 65, 67 en 68 jaar. Het bestuur heeft daarom besloten om per 1 januari 2020 de pensioenaanspraken van 65, 67 en 68 jaar te harmoniseren naar 68 jaar. De harmonisatie van de pensioenaanspraken maakt de uitvoering minder complex en de communicatie over de persoonlijke pensioensituatie van deelnemers eenvoudiger. Het ouderdomspensioen gaat standaard in vanaf de maand waarop de AOW voor de eerste keer wordt uitgekeerd. De deelnemer kan er ook nog steeds voor kiezen om eerder of later met pensioen te gaan. Het opgebouwde pensioen op AOW-leeftijd is voortaan ook op het pensioenoverzicht te zien. Dit is voor de deelnemer wel zo overzichtelijk. AOW-leeftijd gaat minder snel omhoog De regering, werkgevers en werknemers hebben afspraken gemaakt over een aantal veranderingen in het pensioenstelsel. Deze afspraken staan in het Pensioenakkoord. Eén van de veranderingen is dat de AOW-leeftijd minder snel omhoog gaat. De AOW-leeftijd tot 2026 ligt vast: tot en met 2021 blijft de AOW-leeftijd 66 jaar en 4 maanden; in 2022 is de AOW-leeftijd 66 jaar en 7 maanden; in 2023 is de AOW-leeftijd 66 jaar en 10 maanden; in 2024 en 2025 is de AOW-leeftijd 67 jaar. Wet waardeoverdracht klein pensioenen De ‘wet waardeoverdracht klein pensioen’ maakt het mogelijk kleine pensioenen waarvan de uitkering op de pensioen-datum onder de afkoopgrens ligt (in 2019: 484,09 euro) automatisch over te dragen. Waardeoverdracht vindt dan plaats zonder tussenkomst van de gewezen deelnemer. Klein pensioen hoeft dus niet meer te worden afgekocht. De totale periodieke pensioenuitkering na pensionering valt voor de deelnemer dan hoger uit. Hele kleine pensioenen (afkoop-waarde lager dan 2 euro per jaar) ontstaan na 1 januari 2019 vervallen op basis van de wet. Ontwikkeling in deelnemers- en werkgeversbestand In 2019 nam het aantal premiebetalende werknemers (inclusief toerekening wegens arbeidsongeschiktheid) en gepensioneerden toe van 155.874 tot 165.999. Het aantal deelnemers en pensioengerechtigden inclusief gewezen deelnemers kwam eind 2019 uit op 323.166. De toename is vooral het gevolg van nieuwe aansluitingen. Het totaal aantal werkgevers nam in 2019 per saldo toe van 2.555 tot 2.577. In 2019 gingen 3.243 ouderdomspensioenen in (2018: 3.629). Het totaal aantal mensen dat pensioen ontvangt (inclusief partner- en wezenpensioen) steeg van 77.746 eind 2018 naar 79.627 eind 2019. Tabel 1: Overzicht deelnemers

31 december 2019 31 december 2018

Premiebeta lende deelnemers 82.110 73.705

Deelnemers met toekenning wegens arbeidsongeschikheid 4.262 4.423

Pens ioengerechtigden 79.627 77.746

Gewezen deelnemers 157.167 165.663

Stand per 31 december 323.166 321.537

Page 29: Controleverklaring van de onafhankelijk accountant...Technische voorzieningen risico deelnemers 185 140 133 107 86 Eigen vermogen 1.536 917 2.047 118 -47 Aanwezig pensioenvermogen

BESTUURSVERSLAG

Jaarverslag 2019 - Pensioenfonds PGB 27

Grafiek 4: Actieve deelnemers naar sector (ultimo 2019)

25%

11%

10%10%

9%

7%

7%

7%

4%4%

3% 2% 1% Grafimedia en reprografieUitgeverijbedrijf(Proces)industrieChemische en farmaceutische industrieGroothandel in bloemen en plantenDienstverleningKartonnage-en flexibele verpakkingsbedrijfKunststof- en rubberindustrieMaritieme aannemerij(technische) GroothandelPapierindustrieVerf- en drukinktindustrieZeevisserij

Tabel 2: Overzicht aantallen verloop pensioenen

Overzicht ingegane pensioenenOuderdoms-

pensioenPartner-

pensioenWezen-

pensioen Totaal

Stand per 1 januari 2019 54.765 22.172 809 77.746

Ingegaan op bas is van toekenningen 2.857 1.353 148 4.358

Ingegaan op bas is van col lectieve waardeoverdrachten 386 138 17 541

3.243 1.491 165 4.899

Beëindigingen 1.497 1.349 172 3.018

Stand per 31 december 2019 56.511 22.314 802 79.627

Ontwikkeling 3,2% 0,6% -0,9% 2,4%

Page 30: Controleverklaring van de onafhankelijk accountant...Technische voorzieningen risico deelnemers 185 140 133 107 86 Eigen vermogen 1.536 917 2.047 118 -47 Aanwezig pensioenvermogen

BESTUURSVERSLAG

Jaarverslag 2019 - Pensioenfonds PGB 28

Pensioencommunicatie Op het gebied van pensioencommunicatie waren er in 2019 verschillende vernieuwingen, zowel door wettelijke aanpassingen als door verbetering van de (digitale) dienstverlening aan deelnemers en werkgevers. Beleidsmatig zijn drie speerpunten vastgesteld voor de ontwikkeling van de informatievoorziening en dienstverlening van Pensioenfonds PGB: financieel inzicht bieden, doelgroepgericht informeren en activeren (‘segmenteren’) en communiceren via werkgevers. Wettelijke communicatie In 2019 is de eerste stap gezet om de zogenaamde navigatiemetafoor te introduceren in de deelnemersinformatie. Met dit middel wordt het te bereiken pensioen in een positief, negatief en verwacht scenario getoond op basis van de Uniforme Rekenmethodiek (URM). Na de introductie in mijnpensioenoverzicht.nl volgen andere middelen waarin dit wettelijk verplichte informatiemiddel te zien is. Op de Uniforme Pensioenoverzichten (UPO’s) is vanaf 2019 ook de betaalde premie te zien. Dit is een van de communicatie-eisen die de Europese richtlijn IORP II stelt aan pensioenfondsen. Focus op inzicht, activeren en ondersteunen In 2019 is Pensioenfonds PGB doorgegaan met enkele nieuwe initiatieven, zoals de animatiefilmpjes om pensioen toegankelijker te maken voor deelnemers en workshops voor HR-medewerkers. Er is dit jaar geëxperimenteerd met een webinar, door werkgevers via dit middel te informeren over de nieuwe werkwijze voor het doorgeven van salarisgegevens van werknemers (UPA). Samen met de sectoren ‘Verf- en drukinktindustrie’ en ‘Kunststof- en rubberindustrie’ zijn informatiesets voor werkgevers en werknemers ontwikkeld. Voor deelnemers met een beschikbare premieregeling is informatie ontwikkeld om hen te ondersteunen bij de keuze die ze vanaf 2019 kunnen maken tussen een stabiel pensioen van Pensioenfonds PGB of een variabel pensioen bij een andere aanbieder. Deze keuze moeten ze tien jaar voor hun AOW-datum maken, omdat dit gevolgen heeft voor de manier waarop hun kapitaal wordt belegd. Een andere verbetering in 2019 betreft de digitale communicatie. Hierin zijn meer keuzemogelijkheden voor deelnemers gecreëerd; een daaraan gekoppelde activatiecampagne in 2020 is voorbereid. Deelnemersonderzoek 2019 In het voorjaar van 2019 heeft Pensioenfonds PGB een online onderzoek uitgevoerd naar de risicobereidheid onder deelnemers. De risicobereidheid werd gemeten door deelnemers hun voorkeur te laten uitspreken voor meer of minder risico op basis van rekenvoorbeelden met een verwacht en pessimistisch scenario. De uitkomst van de enquête bleek nagenoeg hetzelfde als in het onderzoek uit 2016. De deelnemers zijn bereid meer risico te nemen als dit betekent dat er een grotere kans is op indexatie. In het onderzoek werd ook een aantal vragen gesteld over communicatie. Het rapportcijfer voor de communicatie van het pensioenfonds bleef gelijk bij gepensioneerden (7,7) en ging iets omlaag bij actieve deelnemers met een uitkeringsregeling (6,9). De algemene rapportcijfers voor Pensioenfonds PGB waren na een lichte verhoging in 2018 weer ongeveer gelijk aan de cijfers in 2017. Communicatie in cijfers3

2019 Informatieverzoeken 45.522 Deelnemers aan voorlichtingsbijeenkomsten voor bijna-gepensioneerden 1.414 Toename unieke bezoekers website pensioenfondspgb.nl 31,9% Meest gelezen PGB Bericht (digitale nieuwsbrief gepensioneerden juli 2019) 84,2% Meest bekeken filmpje (partnerpensioen) 3.573 Meest gelezen nieuwsbericht op website pensioenfondspgb.nl (‘inloggen op mijnpgbpensioen.nl met DigiD’)

31.169

3 Lees- en bezoekerscijfers gemeten via Google Analytics

Page 31: Controleverklaring van de onafhankelijk accountant...Technische voorzieningen risico deelnemers 185 140 133 107 86 Eigen vermogen 1.536 917 2.047 118 -47 Aanwezig pensioenvermogen

BESTUURSVERSLAG

Jaarverslag 2019 - Pensioenfonds PGB 29

Financiële situatie De UFR-dekkingsgraad eindigde op 31 december 2019 op 105,4 procent (2018: 103,8 procent). De toename is vooral toe te schrijven aan de stijging van de aandelenkoersen. Tegenover deze stijging staat een daling van de door DNB gepubliceerde rentetermijnstructuur. Ondanks de stijging van de UFR-dekkingsgraad is de beleidsdekkingsgraad in 2019 gedaald van 108,7 naar 103,3 procent. De daling van de beleidsdekkingsgraad wordt met name veroorzaakt door de daling van de UFR-dekkingsgraden in het tweede en het derde kwartaal van 2019. Hierdoor zijn de UFR-dekkingsgraden in boekjaar 2019 gemiddeld lager dan in 2018 met als gevolg een daling van de beleidsdekkingsgraad in 2019. Rekenrente Pensioenfondsen hebben langetermijnverplichtingen en beleggen daarom ook voor de lange termijn. De vermogenspositie, en dus ook de dekkingsgraad, wordt daarbij op marktwaarde bepaald. Dit leidt ertoe dat bij sterk schommelende rentestanden of beurzen ook de dekkingsgraad hevig beweegt. Een lastig aspect bij de waardering op marktwaarde is dat de looptijd van pensioenverplichtingen zo lang is, dat daar geen goede marktnotering voor bestaat. Om aan dit bezwaar enigszins tegemoet te komen wordt bij de rekenrente voor lange looptijden uitgegaan van de UFR. In 2019 daalde de UFR van 2,3 procent per 31 december 2018 naar 2,1 procent per 31 december 2019. De gemiddelde rekenrente eind 2019 bedroeg 0,71 procent (2018: 1,35 procent). Met deze rekenrente worden elke maand de actuele pensioenverplichtingen en vervolgens de actuele dekkingsgraad berekend: de UFR-dekkingsgraad. Dekkingsgraad De beleidsdekkingsgraad wordt berekend over de afgelopen twaalf maanden gemiddeld. De beleidsdekkingsgraad is bepalend bij het vaststellen of sprake is van een tekort en bij het vaststellen of een toeslag mag worden verleend. Zowel de beleidsdekkingsgraad als de UFR-dekkingsgraad op 31 december zijn van belang voor de vraag of het pensioenfonds de pensioenen moet verlagen. In grafiek 5 is het verloop van de UFR-dekkingsgraad en de beleidsdekkingsgraad weergegeven ten opzichte van de minimaal vereiste dekkingsgraad (oftewel minimaal vereiste vermogen: ultimo 2019 104,2 procent). Grafiek 5: Ontwikkeling dekkingsgraden Pensioenfonds PGB

92,0

94,0

96,0

98,0

100,0

102,0

104,0

106,0

108,0

110,0

112,0

Minimaal Vereist Vermogen Beleidsdekkingsgraad UFR-dekkingsgraad

Page 32: Controleverklaring van de onafhankelijk accountant...Technische voorzieningen risico deelnemers 185 140 133 107 86 Eigen vermogen 1.536 917 2.047 118 -47 Aanwezig pensioenvermogen

BESTUURSVERSLAG

Jaarverslag 2019 - Pensioenfonds PGB 30

In 2019 is het pensioenvermogen gestegen van 25,4 naar 30 miljard euro. Deze stijging wordt enerzijds veroorzaakt door de wereldwijde stijging van de aandelenkoersen en anderzijds door een waardestijging van de beleggingen in de matching-portefeuille als gevolg van de daling van de marktrente. De totale verplichtingen stegen van 24,5 naar 28,4 miljard euro. De technische voorzieningen voor rekening en risico van het fonds stegen met 3,9 miljard euro. De daling van de rekenrente zorgt voor de voornaamste stijging (3,6 miljard euro). De uitkeringen in het verslagjaar (0,7 miljard euro) zijn hoger dan de toevoeging van nieuwe pensioenaanspraken (0,6 miljard euro). De technische voorzieningen voor rekening en risico van de deelnemers stegen naar 0,2 miljard euro. Als gevolg van de collectieve waardeoverdracht van Stichting Pensioenfonds Urenco Nederland zijn zowel het pensioenvermogen als de technische voorzieningen toegenomen met 0,5 miljard euro. Tabel 3 geeft weer hoe de stijging van de UFR-dekkingsgraad van 103,8 (de dekkingsgraad op 31 december 2018) naar 105,4 procent in het verslagjaar tot stand is gekomen. Tabel 3: Verklaring ontwikkeling UFR-dekkingsgraad

2019 2018

% %

Dekkingsgraad 1 januari 103,8 108,7

M1 Premie -0,3 -0,3

M2 Ui tkering 0,1 0,3

M3 Indexering - -

M4 Rentetermi jnstructuur -13,5 -4,2

M5 Overrendement 16,9 -2,2

M6 Overig -1,6 1,5

Dekkingsgraad 31 december 105,4 103,8

De ontwikkeling van de UFR-dekkingsgraad kan als volgt worden toegelicht: Het resultaat op premie (M1) in 2019 is in lijn met de verwachting uit het herstelplan 2019. De premiedekkingsgraad

in 2019 (91 procent) was lager dan de dekkingsgraad primo 2019 (103,8 procent) zodat de premie een negatief effect heeft op de dekkingsgraad.

De primo 2019 dekkingsgraad van 103,8 procent zorgde voor een vrijval van het eigen vermogen door uitkeringen. De uitkeringen (M2) hebben daardoor een positief effect op de dekkingsgraad.

Er is geen toeslag per 1 januari 2020 verleend waardoor M3 0 procent bedraagt. De wijziging van de rentetermijnstructuur betreft de aanpassingen in de rentetermijnstructuur als gevolg van

marktontwikkelingen. In 2019 is de gemiddelde rente uit de rentetermijnstructuur gedaald waardoor de technische voorzieningen zijn gestegen. Dit heeft een negatief effect van 13,5 procentpunt op de dekkingsgraad (M4).

Het feitelijke rendement is hoger dan de benodigde interesttoevoeging aan de technische voorzieningen. De beleggingsrendementen, na aftrek van de benodigde rente, hebben een positief effect op de dekkingsgraad van 16,9 procentpunt (M5).

Het negatieve effect op de dekkingsgraad onder overige resultaten (M6) van 1,6 procentpunt in 2019 bestaat voornamelijk uit kruiseffecten. Kruiseffecten worden veroorzaakt doordat de wijzigingen van de dekkingsgraad in M1 tot en met M5 elk afzonderlijk worden gemeten aan de hand van de dekkingsgraad per 31 december 2018. Het gecombineerde effect van verschillende wijzigingen kan daardoor afwijken van de som van de afzonderlijke delen. Dit verschil wordt veroorzaakt, doordat de factoren niet alleen invloed hebben op de begindekkingsgraad, maar ook op elkaar. Dit verschijnsel wordt kruiseffecten genoemd. Dit treedt met name op bij grote tegengestelde effecten zoals het negatieve effect in M4 en het positieve effect in M5. In boekjaar 2018 waren de kruiseffecten gering doordat de effecten een beperktere omvang kenden dan in 2019.

In 2019 hebben de beleggingen van Pensioenfonds PGB een positief rendement behaald van 16 procent (2018: 2,3 procent negatief). Het belegd vermogen steeg van 25,7 naar 30,2 miljard euro. Dit wordt veroorzaakt door zowel de impact van de daling van de rente op de waarde van de vastrentende waarde als de stijging van de aandelenkoersen. Daarnaast is het belegd vermogen met 0,5 miljard euro gestegen als gevolg van de collectieve waardeoverdracht van Stichting Pensioen-

Page 33: Controleverklaring van de onafhankelijk accountant...Technische voorzieningen risico deelnemers 185 140 133 107 86 Eigen vermogen 1.536 917 2.047 118 -47 Aanwezig pensioenvermogen

BESTUURSVERSLAG

Jaarverslag 2019 - Pensioenfonds PGB 31

fonds Urenco Nederland. De gewogen gemiddelde rente waarmee de technische voorzieningen moeten worden berekend, daalde van 1,35 procent eind 2018 naar 0,71 procent eind 2019, waardoor de technische voorzieningen zijn gestegen. Als gevolg van de collectieve waardeoverdracht van Stichting Pensioenfonds Urenco Nederland zijn de technische voorzienin-gen toegenomen met 0,5 miljard euro. In totaal zijn de technische voorzieningen gestegen van 24,5 naar 28,4 miljard euro. Tabel 4: Kengetallen Financieel Toetsingskader op basis van de rentetermijnstructuur van DNB

Bedragen in miljoenen euro's

31 december 2019 31 december 2018

Totaal vermogen 29.950 25.370

Technische voorzieningen ri s ico pens ioenfonds 28.229 24.313

Technische voorzieningen ri s ico deelnemers 185 140

Reserves 1.536 917

Actuele UFR-dekkingsgraad 105,4% 103,8%

Vereis te dekkingsgraad werkel i jke beleggingsportefeui l le 121,0% 119,2%

Vereis te dekkingsgraad s trategische beleggingsportefeui l le 120,5% 121,3% Herstelplan In het herstelplan is aangegeven hoe het fonds binnen de wettelijke termijn naar verwachting uit het reservetekort komt. Dit betekent dat onder de gehanteerde aannames het vermogen binnen de wettelijke termijn minimaal gelijk zal zijn aan het vereist vermogen (VV) op basis van de strategische beleggingsportefeuille. Jaarlijks wordt getoetst of Pensioenfonds PGB naar verwachting binnen de gestelde termijn van 10 jaar het VV zal bereiken. Volgens het herstelplan van 31 december 2018 werd per 31 december 2019 een beleidsdekkingsgraad van 105,9 procent verwacht. De daadwerkelijke beleidsdekkingsgraad bedraagt 103,3 procent. Voor de UFR-dekkingsgraad geldt dat deze 105,4 procent is, terwijl deze dekkingsgraad op basis van het verwachte herstelpad 108,1 procent zou zijn. Er is dus een achterstand vooral door de gedaalde rente. De actualisatie van het herstelplan vanaf 31 december 2019 laat zien dat de beleidsdekkingsgraad bij de gehanteerde aannames binnen de wettelijke termijn van 10 jaar herstelt. Toeslagverlening (gedeeltelijk) is weer mogelijk als de beleidsdekkingsgraad hoger is dan 110 procent. Grafiek 6: Herstelpad herstelplan 2019 onder de gehanteerde aannames

90%

100%

110%

120%

130%

140%

150%

2019 2020 2021 2022 2023 2024 2025 2026 2027 2028 2029

Beleidsdekkingsgraad Vereist vermogen Indexatiegrens

Haalbaarheidstoets De haalbaarheidstoets geeft inzicht in de samenhang tussen de financiële opzet, het verwachte pensioenresultaat en de risico’s die daarbij gelden. Er wordt jaarlijks een haalbaarheidstoets uitgevoerd waarmee wordt getoetst of het verwachte pensioenresultaat overeenkomt met de gewekte verwachtingen (ambitie).

Page 34: Controleverklaring van de onafhankelijk accountant...Technische voorzieningen risico deelnemers 185 140 133 107 86 Eigen vermogen 1.536 917 2.047 118 -47 Aanwezig pensioenvermogen

BESTUURSVERSLAG

Jaarverslag 2019 - Pensioenfonds PGB 32

De resultaten van de haalbaarheidstoets op basis van de door DNB voorgeschreven scenario set per 31 december 2019 en de grenzen zijn als volgt: Tabel 5: Uitkomsten haalbaarheidstoets

Uitkomst Ondergrens

% %

Pens ioenresul taat vanuit actuele dekkingsgraad 91,2 82,5

Pens ioenresul taat vanuit vereis te dekkingsgraad n.v.t. 87,5

Maximale afwi jking in s lechte omstandigheden 32,6 37,5 De resultaten van de haalbaarheidstoets geven aan dat de doelen en grenzen ook haalbaar zijn. Dit betreft een statistische analyse met een horizon van 60 jaar, zoals die door de regelgever is gedefinieerd. Het pensioenresultaat op basis van de vereiste dekkingsgraad wordt alleen berekend indien een aanvangshaalbaarheidstoets wordt uitgevoerd. In boekjaar 2019 is er geen aanvangshaalbaarheidstoets uitgevoerd omdat het beleid niet significant is aangepast. Toeslagverlening Het bestuur streeft ernaar een toeslag te verlenen op de pensioenaanspraken en pensioenrechten. Dit wordt jaarlijks bepaald op basis van de financiële situatie per 30 september. Er is sprake van een voorwaardelijke toeslagverlening waarvoor geen bestemmingsreserve is gevormd en geen premie wordt betaald. De toeslagverlening wordt uit het beleggingsrendement dan wel eigen vermogen gefinancierd. Het toeslagbeleid, als bedoeld in artikel 13 van het pensioenreglement, is als volgt: Tabel 6: Toeslagbeleid

Financiële positie (peildatum 30 september): Mogelijke toeslagverlening op pensioenen: Beleidsdekkingsgraad ≤ MVV Geen toeslag, korting mogelijk MVV < beleidsdekkingsgraad ≤ 110% Geen toeslag 110% < beleidsdekkingsgraad ≤ toeslagdekkingsgraad Pro rata toeslag (percentage van 2% ambitie) > Toeslagdekkingsgraad Volledige toeslag (2%) plus:

ongedaan maken korting; extra toeslag tot maximaal 1%.

Per 31 december 2019 bedraagt het minimaal vereist vermogen (MVV) 104,2 procent. Er wordt geen toeslag verleend tot een beleidsdekkingsgraad van 110 procent. Bij een dekkingsgraad van meer dan 110 procent wordt de maximale hoogte van de toeslagverlening bepaald door de wettelijk voorgeschreven systematiek van ‘toekomstbestendige indexering’. Bij een beleidsdekkingsgraad hoger dan de toeslagdekkingsgraad kan het bestuur, op grond van artikel 13 pensioenreglement, besluiten om een door Pensioenfonds PGB eerder toegepaste korting ongedaan te maken voor zover zich dit heeft voorgedaan. De toeslagdekkingsgraad is afhankelijk van de door DNB gepubliceerde rentetermijnstructuur per 30 september van het jaar waarin het besluit tot toeslagverlening wordt genomen. Pas nadat een eventuele eerder toegepaste korting ongedaan is gemaakt, kan eventueel een extra toeslag worden verleend van maximaal 1 procent. Er zal geen inhaaltoeslag worden verleend. De beleidsdekkingsgraad per 30 september 2019 bedroeg 104,1 procent. Het bestuur heeft zoals wettelijk verplicht en conform het reglement besloten om per 1 januari 2020 geen toeslag te verlenen. In het uiterste geval kan het bestuur genoodzaakt zijn om op grond van de financiële situatie de pensioenen van deelnemers en pensioengerechtigden te verlagen. Tot nu toe heeft Pensioenfonds PGB deze maatregel niet hoeven te nemen. Individuele waardeoverdrachten In het gehele boekjaar 2019 is de beleidsdekkingsgraad hoger dan 100 procent. Er mochten daarom gedurende het gehele jaar individuele waardeoverdrachten worden uitgevoerd.

Page 35: Controleverklaring van de onafhankelijk accountant...Technische voorzieningen risico deelnemers 185 140 133 107 86 Eigen vermogen 1.536 917 2.047 118 -47 Aanwezig pensioenvermogen

BESTUURSVERSLAG

Jaarverslag 2019 - Pensioenfonds PGB 33

Premiebeleid Het bestuur bepaalt jaarlijks de premie van de basismiddelloonregeling, waarvan de kenmerken zijn beschreven in het hoofdstuk ‘Pensioenregeling’. Hierbij streeft het bestuur een evenwichtige premie na. Het premiebeleid in boekjaar 2019 is als volgt vormgegeven: een zoveel als mogelijk dekkingsgraadneutrale premie. Een verschil tussen de werkelijke premie en de dekkingsgraad-

neutrale premie wordt beoordeeld in het kader van evenwichtige belangenafweging; een zo stabiel mogelijke premie met draagbare premiestappen van maximaal 2 procentpunt; draagvlak bij sociale partners; de premie wordt niet als sturingsinstrument gebruikt in geval van een tekort: er is geen sprake van verhoging van de

premie of bijstortingen indien de dekkingsgraad onder de (minimaal) vereiste dekkingsgraad ligt; er is geen sprake van premiekorting of terugstorting van premie. Het bestuur heeft een discretionaire bevoegdheid hiervan af te wijken. De zogenaamde kostendekkende premie volgens de definitie van de Pensioenwet wordt ten behoeve van stabiliteit gedempt, zoals mogelijk is conform artikel 128 van de Pensioenwet. Tot en met boekjaar 2018 hanteerde Pensioenfonds PGB een premiedemping op basis van de voortschrijdende gemiddelde rente over 120 maanden. Met ingang van boekjaar 2019 is de systematiek van premiedemping gewijzigd. Pensioenfonds PGB hanteert een systematiek van premiedemping op basis van verwacht rendement, gecorrigeerd voor de toeslagambitie van het fonds. Een toetspremie op basis van verwacht rendement past beter bij het beleid van het fonds en is gebruikelijk bij grote bedrijfstakpensioenfondsen. De premie voor de PGB-basismiddelloonregeling is voor 2019 vastgesteld op 24 procent (voor 2018: 24 procent). De premie voor 2020 is eveneens vastgesteld op 24 procent. Voor 2021 wordt de premie verhoogd naar 28 procent. In oktober 2020 zal dit voorgenomen besluit worden getoetst aan de dan geldende wettelijke bepalingen en omstandigheden. De samenstelling van de zuivere kostendekkende premie volgens de definitie van de Pensioenwet op basis van de door DNB gepubliceerde rekenrente per 31 december 2018 (premie 2019) respectievelijk 31 december 2017 (premie 2018) en de gedempte toetspremie wordt in onderstaande tabel toegelicht. Tabel 7: Samenstelling feitelijke premie, zuivere kostendekkende premie en gedempte toetspremie4

Bedragen in miljoenen euro's

2019 2018

€ €

Feitelijke premie

Werkgeversgedeelte 340 311

Werknemersgedeelte 227 208

Totaal feitelijke premie 567 519

Zuivere kostendekkende premie

Inkoop aanspraken ouderdoms- en partnerpens ioen 559 467

Ris ico nabestaandenpens ioen en AO 54 44

Kosten 10 8

Ops lag solvabi l i tei t 131 113

Totaal zuivere kostendekkende premie 754 632

Gedempte toetspremie

Inkoop aanspraken ouderdoms- en partnerpens ioen 216 336

Ris ico nabestaandenpens ioen en AO 28 33

Kosten 10 8

Ops lag solvabi l i tei t/toes lag 166 82

Totaal gedempte toetspremie 420 459

4 De systematiek van de gedempte toetspremie is in boekjaar 2019 gewijzigd. Hierdoor is de gedempte toetspremie over boekjaar 2019 niet vergelijkbaar met de gedempte toetspremie over boekjaar 2018.

Page 36: Controleverklaring van de onafhankelijk accountant...Technische voorzieningen risico deelnemers 185 140 133 107 86 Eigen vermogen 1.536 917 2.047 118 -47 Aanwezig pensioenvermogen

BESTUURSVERSLAG

Jaarverslag 2019 - Pensioenfonds PGB 34

In 2019 was de feitelijke premie hoger dan de gedempte toetspremie, hiermee is voldaan aan de gestelde wettelijke eisen. Bij de berekening van de zuivere kostendekkende premie en de gedempte toetspremie zijn de structurele pensioenuitvoeringskosten opgenomen. De incidentele pensioenuitvoeringskosten worden niet in de kostendekkende premie opgenomen. De gepresenteerde zuivere kostendekkende premie is inclusief een solvabiliteitsopslag van 21,4 procent (2018: 22,2 procent). De zuivere kostendekkende premie en de gedempte toetspremie worden bepaald op basis van de grondslagen aan het begin van het boekjaar. De gewogen gemiddelde rekenrente van de zuivere kostendekkende premie begin 2019 bedroeg 1,59 procent (2018: 1,70 procent). Begin 2019 was de premiedekkingsgraad 91 procent. De UFR-dekkingsgraad bedroeg ultimo 2018 103,8 procent. De peildatum voor de vaststelling van de premie is 30 september voorafgaand aan het jaar van de premie. Op basis van de gegevens op 30 september 2018 was de verwachte premiedekkingsgraad 93,8 procent en de UFR-dekkingsgraad was 111,5 procent. Actuariële analyse Het pensioenfonds maakt voor de financiële opzet gebruik van veronderstellingen. De actuariële analyse geeft inzicht in de verschillen tussen de veronderstellingen en de werkelijkheid zoals die na afloop van het verslagjaar kunnen worden vastgesteld. De actuariële analyse van het saldo van baten en lasten is als volgt: Tabel 8: Actuariële analyse

Bedragen in miljoenen euro's

2019 2018 2017 2016 2015

€ € € € €

Premieresultaat

Premiebi jdragen 611 557 554 408 384

Pens ioenopbouw (inclus ief ri s icokoopsommen) -654 -544 -627 -457 -438

-43 13 -73 -49 -54

Kostenresultaat

In premie begrepen bedrag voor kosten 11 9 8 10 5

Vri jva l voor kosten ui t voorziening 14 13 13 12 11

Pens ioenuitvoeringskosten (betaa lde kosten) -31 -28 -26 -23 -21

-6 -6 -5 -1 -5

InterestresultaatBeleggingsresul taten (di rect en indirect, na aftrek kosten vermogensbeheer) 4.081 -589 1.607 2.344 205

Rentetoevoeging technische voorzieningen 59 67 44 13 -35

Wi jziging gemiddelde rekenrente -3.641 -946 300 -1.904 -952

499 -1.468 1.951 453 -782

Overig resultaatResul taat op waardeoverdrachten (sa ldo-overdracht van rechten) 35 40 4 12 67

Resul taat op kanssystemen (overige wi jzigingen) 40 29 25 33 -3

Wi jziging overige actuariele ui tgangspunten - 256 - -281 -33

Overige baten 94 6 29 - 6

Overige las ten - - -2 -2 -

169 331 56 -238 37

Totaal saldo baten en lasten 619 -1.130 1.929 165 -804

Page 37: Controleverklaring van de onafhankelijk accountant...Technische voorzieningen risico deelnemers 185 140 133 107 86 Eigen vermogen 1.536 917 2.047 118 -47 Aanwezig pensioenvermogen

BESTUURSVERSLAG

Jaarverslag 2019 - Pensioenfonds PGB 35

Premieresultaat De pensioenopbouw bestaat voor de middelloonregelingen uit de ingekochte aanspraken. De premies worden gefinancierd op basis van een doorsneepremie. De koopsommen worden gefinancierd op basis van de in 2019 geldende inkooptarieven. Voor de beschikbare premieregelingen bestaat de pensioenopbouw uit de ingelegde staffelpremies. De verschuldigde premie voor de PGB-basismiddelloonregeling was 24 procent in 2019. Deze premie is in oktober 2018 vastgesteld op basis van de door DNB gepubliceerde rekenrente eind september 2018 en het premiebeleid van het fonds. De actuarieel benodigde premies zijn berekend op de grondslagen eind 2018. Het premieresultaat is weergegeven inclusief koopsommen en exclusief de premies VPL en exclusief de opslag voor pensioenuitvoeringskosten. De opslag voor pensioenuitvoeringskosten is in het kostenresultaat opgenomen. Totaal bedraagt de inkoop uit de premies en koopsommen, inclusief bijstellingen inkoop voor voorgaande boekjaren, 654 miljoen euro. Financieel stond hier 611 miljoen euro tegenover waardoor er een negatief resultaat van 43 miljoen euro resteert. Dit negatieve resultaat wordt hoofdzakelijk veroorzaakt door de premiedekkingsgraad in boekjaar 2019 van 91 procent. Kostenresultaat Totaal beschikbaar voor kosten zijn de in de premie begrepen kostenopslag (11 miljoen euro) en de vrijval van excassokosten uit hoofde van uitkeringen (14 miljoen euro). In 2019 bedroegen de pensioenuitvoeringskosten (exclusief kosten vermogensbeheer) 31 miljoen euro. In dit bedrag zijn eenmalige kosten van 6 miljoen euro opgenomen voor incidentele projecten. In 2019 is een negatief resultaat behaald van 6 miljoen euro. Interestresultaat Voor 2019 bedraagt de benodigde interesttoevoeging aan de technische voorzieningen 0,24 procent negatief (dit is de eenjaarsrente per 31 december 2018). In 2019 is de rekenrente gedaald. Dit wordt enerzijds veroorzaakt door de daling van de UFR van 2,3 naar 2,1 procent. Daarnaast is de swaprentecurve gedaald. Hierdoor is het resultaat op wijziging rekenrente negatief. De beleggingsresultaten waren daarentegen positief (16 procent) waardoor er een positief interestresultaat was van 499 miljoen euro. Overig resultaat Het totaal van de overige resultaten bedraagt 169 miljoen euro positief. Het positieve resultaat op waardeoverdrachten bedraagt 35 miljoen euro. Dit wordt grotendeels veroorzaakt door de collectieve waardeovername van Stichting Pensioenfonds Urenco Nederland. Het positieve resultaat wordt voor een groot deel veroorzaakt door de dekkingsgraadopslag per 20 maart 2019 die betaald is bij de collectieve waardeoverdracht. Daarnaast wordt de koopsom gebaseerd op de swaprentecurve terwijl de toevoeging aan de technische voorzieningen is gebaseerd op de systematiek van de door DNB gepubliceerde rentecurve per 20 maart 2019. Het resultaat op kanssystemen bedraagt 40 miljoen euro positief en bestaat uit het resultaat op sterfte, arbeidsongeschikt-heid en overige mutaties. Het resultaat op sterfte is 39 miljoen euro positief. Er gingen minder nabestaandenpensioenen in en meer deelnemers, gepensioneerden en nabestaanden overleden dan verwacht. Op arbeidsongeschiktheid bedroeg het resultaat 2 miljoen euro positief en op overige mutaties 1 miljoen euro negatief. De overige baten waren 94 miljoen euro. Deze worden met name veroorzaakt door de impact van de rentestijging tussen 30 september 2019 en 31 december 2019 op de harmonisatie van de pensioenaanspraken per eind 2019.

Page 38: Controleverklaring van de onafhankelijk accountant...Technische voorzieningen risico deelnemers 185 140 133 107 86 Eigen vermogen 1.536 917 2.047 118 -47 Aanwezig pensioenvermogen

BESTUURSVERSLAG

Jaarverslag 2019 - Pensioenfonds PGB 36

Balans- en vermogensbeheer Inleiding Pensioenfonds PGB belegt met de ambitie om tegen een acceptabel risico de koopkracht van alle deelnemers in het fonds op peil te houden. Om de koopkracht daadwerkelijk op peil te houden is het noodzakelijk dat de totale beleggingen van Pensioenfonds PGB op lange termijn een overrendement behalen. Op lange termijn verwacht Pensioenfonds PGB een netto overrendement van in totaal circa 2,9 procent. Dit betekent dat het netto rendement van de totale beleggingen naar verwachting op lange termijn circa 2,9 procent hoger is dan het rendement van de pensioenverplichtingen. Als Pensioenfonds PGB op lange termijn een netto overrendement realiseert van circa 2,9 procent kan Pensioenfonds PGB voldoen aan het benodigd rendement om op lange termijn toekomstbestendig te kunnen indexeren. Deze rendements-verwachting is in 2019 niet gehaald. Het overrendement in 2019 was 0,4 procent negatief. In 2019 steeg de waarde van de pensioenverplichtingen (berekend op basis van de marktrente) door de fors gedaalde rente met 16,4 procent, terwijl het netto rendement van de totale beleggingen uitkwam op 16 procent. Financiële markten in 2019: rentes omlaag en aandelenkoersen omhoog Er zijn drie macro-economische thema’s die de financiële markten in 2019 hebben gedomineerd. Ten eerste de wereldwijd afzwakkende economische groei, ten tweede een verruiming van het monetaire beleid met als gevolg lagere rentes voor leningen met een korte en lange(re) looptijd en ten derde het handelsconflict tussen de twee grootste economieën ter wereld, de VS en China. Voor de rente wordt hier ingezoomd op Europa, maar ook elders in de wereld gingen de rentes omlaag. De overvloed aan extra geld via de centrale banken en massale opkoopprogramma´s, brachten Europese rentes in 2019 op de laagste niveaus ooit. Zo waren in de zomer van 2019 de Nederlandse en Duitse staatsrentes voor alle looptijden negatief. Na de zomer liepen de rentes weer licht op, maar per saldo was 2019 een jaar van duidelijk lagere rentes. De Europese Centrale Bank (ECB) heeft becijferd dat de 10-jaars rente circa 1,6 procentpunt lager is dan zonder het onconventionele monetaire beleid van de ECB het geval zou zijn geweest. Het huidige monetaire beleid van de ECB is omstreden. Het is onder meer ongunstig voor spaarders en pensioenfondsen. Anderzijds is het ook moeilijk om een voorstelling te maken hoe het Europa was vergaan zonder dit gevoerde beleid. De ECB voert het onconventionele monetaire beleid namelijk om inflatie en economische groei aan te wakkeren en een deflatoire spiraal te voorkomen. Aandelenkoersen gingen in 2019 wereldwijd fors omhoog, na de stevige correctie van december 2018. Door deze correctie waren aandelen ook relatief aantrekkelijk gewaardeerd. Andere stuwende krachten van de aandelenrally in 2019 waren de dalende rentes, het verlengen van de economische cyclus, de solide consumentenbestedingen en de lage werkloosheid. Daarnaast verbeterden gedurende het jaar de economische vooruitzichten voor 2020 en nam ook de onzekerheid af over zowel het handelsconflict tussen de VS en China en Brexit. Kortom: het klimaat voor een goed aandelenjaar. Verwachtingen voor 2020 moeten worden bijgesteld door Coronacrisis De verwachtingen voor de economische groei in 2020 waren tot aan de Coronacrisis gematigd. De Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (Oeso) en het International Monetair Fonds (IMF) gingen voor 2020 voor de ontwikkelde landen uit van een economische groei van circa 2 procent, maar die verwachtingen moeten naar beneden worden bijgesteld door de economische gevolgen van de wereldwijde Corona-uitbraak. Er is nog veel onzekerheid over de langetermijngevolgen van de Coronacrisis. Het Centraal Planbureau houdt in zijn nieuwe scenario’s voor Nederland rekening met een recessie dit jaar en in het ernstigste geval ook in 2021. Verwachtingen die basis waren voor beleid Het beleggingsbeleid voor de komende jaren is gebaseerd op een aantal veronderstellingen. Een daarvan is de verwachting dat de rentes nog lang laag zullen blijven, een scenario waarmee op de financiële markten al rekening wordt gehouden. Het zogenoemde ‘low for longer’-scenario van Pensioenfonds PGB gaat voor de komende paar jaar uit van een 20-jaars euroswaprente van tussen 0,5 procent negatief en 2 procent. De 20-jaars euroswaprente daalde van 1,33 procent ultimo 2018 via nul procent in augustus 2019 naar 0,58 procent ultimo december 2019.

Page 39: Controleverklaring van de onafhankelijk accountant...Technische voorzieningen risico deelnemers 185 140 133 107 86 Eigen vermogen 1.536 917 2.047 118 -47 Aanwezig pensioenvermogen

BESTUURSVERSLAG

Jaarverslag 2019 - Pensioenfonds PGB 37

De verwachting voor de komende jaren was dat de gemiddelde aandelenrendementen in de belangrijkste regio’s in de wereld rond de vijf procent per jaar zouden liggen. Het is nog onduidelijk welk langetermijneffect de Coronacrisis zal hebben op de waardering van aandelen en de wereldeconomie. In zijn algemeenheid kunnen aandelen onder andere profiteren van lagere financieringskosten en de toegenomen aantrekkelijkheid van een nog altijd relatief hoog dividendrendement in vergelijking met de lage rente. Aan de andere kant geven de structureel lage rentes aan dat centrale banken en beleggers de macro-economische omgeving al voor de Coronacrisis als fragiel beoordeelden, met als risico’s lagere economische groei en lagere inflatie. De macro-economische fragiliteit kan leiden tot lagere winsten en daarmee lagere aandelenrendementen. Beleggingsresultaten 2019: licht achtergebleven bij de benchmark Tabel 9: Rendement beleggingen

Pensioenfonds PGB Benchmark

% %

Totaal rendement 16,0 16,4

Matchingportefeuille 11,7 11,2

Euro-s taatsobl igaties , renteswaps en - futures 23,0 -

Euro-bedri jfsobl igaties 3,2 -

Hypotheken 7,3 -

Returnportefeuille 19,0 21,6

Aandelen 22,1 25,0

Al ternatieve zakel i jke waarden* 11,4 7,6

Al ternatieve vastrentende waarden** 8,1 7,3

*Alternatieve zakelijke waarden 11,4 7,6

Onroerend goed 10,2 9,3

Infrastructuur 12,8 2,8

**Alternatieve vastrentende waarden 8,1 7,3

Bedri jfsobl igaties opkomende markten 10,2 10,0

Bank loans 0,5 0,8

Rendement

Het netto rendement van de totale beleggingen van Pensioenfonds PGB kwam in 2019 uit op 16 procent, de benchmark op 16,4 procent. De beleggingen zijn onderverdeeld in een matching- en returnportefeuille. Het netto rendement van de matchingportefeuille was in 2019 11,7 procent en van de returnportefeuille 19 procent. De matchingportefeuille bevat vastrentende beleggingen met een laag risico, die bedoeld zijn om de ontwikkeling van de waarde van de pensioenverplichtingen bij te houden, te matchen. Het beheer van de matchingportefeuille is integraal. Integraal betekent in deze dat de pensioenverplichtingen centraal staan in het beheer van de matchingportefeuille en niet de onderliggende beleggingscategorieën. Hierdoor is het mogelijk het rendement en risico van de diverse beschikbare instrumenten efficiënt in te zetten, zonder rekening te houden met tussenliggende benchmarks per beleggingscategorie. De matchingportefeuille kende over 2019 door de sterk gedaalde rente een hoog rendement van 11,7 procent. Het rendement van de benchmark was 11,2 procent. De outperformance van 0,5 procentpunt is het gevolg van de positieve bijdrage van het kredietrisico in bedrijfsobligaties en hypotheken. Het rendement van euro-bedrijfsobligaties en hypotheken is in absolute zin wel lager dan het rendement van euro-staatsobligaties. Dit komt doordat deze beleggingscategorieën een kortere looptijd hebben dan euro-staatsobligaties. Gecorrigeerd voor dit looptijdeffect is het rendement van euro-bedrijfsobligaties en hypotheken hoger dan dat van euro-staatsobligaties.

Page 40: Controleverklaring van de onafhankelijk accountant...Technische voorzieningen risico deelnemers 185 140 133 107 86 Eigen vermogen 1.536 917 2.047 118 -47 Aanwezig pensioenvermogen

BESTUURSVERSLAG

Jaarverslag 2019 - Pensioenfonds PGB 38

De returnportefeuille bevat beleggingen in zakelijke waarden en vastrentende waarden met een hoger risico. De return-portefeuille realiseerde over 2019 een rendement van 19 procent. De benchmark van de returnportefeuille presteerde beter met een rendement van 21,6 procent. Dit verschil van 2,6 procentpunt wordt veroorzaakt door de beleggings-categorie aandelen. De aandelenportefeuille rendeerde minder goed dan de benchmark. De aandelenportefeuille bevat onder meer aandelenindexputopties. Die leverden in 2018 door de forse beursdip aan het eind van het jaar een sterke bijdrage aan het rendement. In 2019 werden de opties weer minder waard door de forse koersstijging op de aandelenmarkten, maar begin 2020 bleek dit instrument weer relevant. Binnen de beleggingscategorie aandelen rendeerden de factormandaten in 2019 minder dan de benchmark. Omdat Pensioenfonds PGB een relatief grote allocatie naar aandelen kent, resteert er per saldo een mooie bijdrage aan de dekkingsgraad vanuit de aandelenpositie als geheel. De alternatieve zakelijke en vastrentende waarden presteerden beter dan de benchmark. Positieve uitschieter was infrastructuur. Dit werd vooral gedreven door de performance van recenter aangestelde managers. De onderliggende beleggingen van deze managers werden flink opgewaardeerd vanwege het operationeel worden van deze beleggingen. Dynamisch beleid: positieve resultaten in 2019 Het balansrisico ten aanzien van rente en aandelen wordt op de korte termijn bijgestuurd op basis van waardering op basis van risicopremie en sentiment op basis van momentum. Deze indicatoren gaven in 2019 dusdanige signalen af dat er per saldo meer renterisico werd afgedekt (in vergelijking met de strategische rentestaffel) en meer aandelen werden aangekocht (in vergelijking met de normportefeuille). Dit was gunstig, omdat in 2019 de rente daalde en aandelenkoersen stegen. Per saldo had dit beleid een positieve bijdrage van 268 miljoen euro. Z-score: negatief over 2019, positief over vijf jaar Pensioenfonds PGB dient een Z-score te berekenen conform de eisen voor verplicht gestelde bedrijfstakpensioenfondsen. Over 2019 is een Z-score behaald van 0,14 negatief (2018: 0,29 negatief). De performancetoets over de periode 2015 tot en met december 2019 bedraagt 0,58 (2018: 0,60). Daarmee blijft de performancetoets boven het vereiste minimum. Het Vrijstellingsbesluit Wet Bpf 2000 heeft als belangrijkste doel ondernemingen vrijstelling te verlenen van de verplichtstelling van deelname aan een bedrijfstakpensioenfonds als uit de performancetoets, uitgevoerd over een periode van vijf kalenderjaren, blijkt dat het feitelijk behaalde beleggingsrendement van het pensioenfonds in negatieve zin aanzienlijk afwijkt van het rendement van de door het fonds vastgestelde normportefeuille. Er is sprake van een aanzienlijke afwijking in negatieve zin als de uitkomst van de berekening van de performancetoets, nadat bij die uitkomst 1,28 is opgeteld, negatief is. Beleggingsbeleid 2019 Inleiding In 2019 heeft het bestuur zich over diverse strategische onderwerpen op het gebied van balans- en vermogensbeheer uitgesproken. Zo is de risicobereidheid van de deelnemers opnieuw gemeten, is het MVB-beleid doorontwikkeld en is een versnelde ALM-studie uitgevoerd. Dit heeft geleid tot een vernieuwde invulling van het beleggingsbeleid, waarbij het dynamische karakter verder is doorontwikkeld en aangescherpt. Beleggingsovertuigingen Er is door het bestuur in 2019 vastgesteld dat er geen aanleiding was om de in 2018 opnieuw vastgestelde beleggingsovertuigingen van het fonds aan te passen. Beleggingsovertuigingen zijn de overtuigingen of uitgangspunten die een fonds toepast bij zijn beleggingsbeleid. Deze overtuigingen zijn leidend in het besluitvormingsproces, zoals bij het opstellen van het strategisch beleggingsplan, het inbrengen van beleggingsvoorstellen of het verantwoorden van beleid. De beleggingsovertuigingen van Pensioenfonds PGB luiden als volgt: A. Pensioenfonds PGB gelooft in marktinefficiënties: systematisch afwijken van de markt voegt waarde toe

Pensioenfonds PGB gelooft dat de marktportfolio niet de efficiënte portefeuille voor het pensioenfonds is. Afwijken van de markt zal over de langere termijn voordelig zijn. Pensioenfonds PGB accepteert dat er ook

perioden zullen zijn waarbij de performance achterblijft bij de markt. Portefeuillesamenstelling en risicoposities vloeien voort uit systematische balanssturingsstrategieën.

Page 41: Controleverklaring van de onafhankelijk accountant...Technische voorzieningen risico deelnemers 185 140 133 107 86 Eigen vermogen 1.536 917 2.047 118 -47 Aanwezig pensioenvermogen

BESTUURSVERSLAG

Jaarverslag 2019 - Pensioenfonds PGB 39

Het bestuur kiest voor strategieën die uitlegbaar zijn en consistent uitgevoerd worden. Marktvisie voor de korte termijn is in principe geen reden om van de strategie af te wijken, tenzij uit

scenarioanalyse blijkt dat vasthouden aan de strategie te risicovol wordt. B. Pensioenfonds PGB gelooft dat markten dynamisch zijn: neem enkel risico wanneer het wordt beloond

De (verwachte) vergoedingen voor risicopremies en de risico’s zijn niet constant in de tijd. Pensioenfonds PGB speelt hierop in door exposures naar risicofactoren/portefeuilles/strategieën door de tijd

heen te variëren en af te wijken van de lange termijn beleggingsportefeuille. Uitleg dynamische uitvoering is consistent, maar vraagt lange termijn horizon.

C. Pensioenfonds PGB gelooft in adaptief en innovatief vermogen: inspelen op nieuwe ontwikkelingen biedt kansen

Bestaande innovaties worden vroeg geadopteerd in de beleggingsportefeuille. Innovaties zijn uitlegbaar. De nadruk bij PGB ligt op innovaties op balansniveau.

D. Pensioenfonds PGB gelooft in diversificatie over risicofactoren: beleggingscategorieën zijn de instrumenten

Pensioenfonds PGB richt zijn beleggingsproces in door beleggingscategorieën te vertalen naar exposures naar risicofactoren. Allocaties zijn een gevolg van de gewenste exposure naar risicofactoren, niet andersom.

Door bewust over de achterliggende risicofactoren te spreiden wordt een betere diversificatie bereikt. Instrumentkeuzes en uitvoering zijn altijd uitlegbaar.

E. Pensioenfonds PGB gelooft in ESG & klimaat als onderscheidende risicofactor: Pensioenfonds PGB is betrokken bij de

maatschappij en ondernemend Nederland Pensioenfonds PGB verbindt zich aan Sustainable Development Goals. Pensioenfonds PGB neemt ESG- & klimaatfactoren integraal mee in het beleggingsproces. Pensioenfonds PGB

past zijn beleggingsportefeuille aan om deze risico's daar waar mogelijk te mitigeren, dan wel te profiteren van de kansen die het biedt.

Pensioenfonds PGB communiceert duidelijk en transparant hoe MVB wordt meegenomen in beleggings-beslissingen. Beleggingen dienen maatschappelijk verantwoord en uitlegbaar te zijn (reputatierisico).

Een Nederlands pensioenfonds is onderdeel van de Nederlandse economie en leefomgeving. Pensioenfonds PGB zoekt daarom naar passende Nederlandse beleggingen.

Bij het toepassen van de beleggingsovertuigingen maakt Pensioenfonds PGB een continue afweging tussen rendement, risico, kosten en MVB. Naast de beleggingsovertuigingen heeft Pensioenfonds PGB ook implementatie- en organisatieovertuigingen die ingaan op hoe het pensioenfonds de beleggingsovertuigingen toepast in zijn portefeuille en organisatie. F. Rendement en risico: voor Pensioenfonds PGB is lange termijn nettorendement en risico leidend in de

beleggingskeuzes De lange termijn beleggingshorizon stelt Pensioenfonds PGB in staat om te beleggen in risicofactoren die zich op

de langere termijn manifesteren. Pensioenfonds PGB belegt in illiquide beleggingscategorieën mits daar een adequate liquiditeitspremie voor

wordt ontvangen. G. Kosten: Pensioenfonds PGB stelt een grens aan de kosten

Pensioenfonds PGB investeert niet als kosten/beloningen boven marktconform uitkomen (zowel in deelportefeuilles als de gehele balans).

Excessieve kosten- en beloningsstructuren zijn niet toegestaan.

Risicohouding Voorafgaand aan de ALM-studie 2019 heeft het bestuur op basis van deelnemersonderzoek 2019 geconcludeerd dat de risicobereidheid van de deelnemers nauwelijks veranderd is ten opzichte van de meting uit 2016. In dit onderzoek is voor het eerst de risicobereidheid van DB- en DC-deelnemers apart uitgevraagd. Dit is van belang aangezien de risicohouding van

Page 42: Controleverklaring van de onafhankelijk accountant...Technische voorzieningen risico deelnemers 185 140 133 107 86 Eigen vermogen 1.536 917 2.047 118 -47 Aanwezig pensioenvermogen

BESTUURSVERSLAG

Jaarverslag 2019 - Pensioenfonds PGB 40

Pensioenfonds PGB uit twee delen bestaat. De risicohouding van de DB-regeling, zoals vastgelegd in de haalbaarheidstoets, en de risicohouding van de DC-regeling, zoals vastgelegd via de Uniforme Rekenmethodiek (URM). In de haalbaarheidstoets wordt getoetst of de verwachte realisatie van het pensioenresultaat overeenkomt met de gewekte verwachtingen (ambitie). Met de URM wordt voor de deelnemers in de DC-regelingen een grens vastgesteld hoe groot de afwijking van het te verwachten pensioen in een verwacht en een slechtweerscenario mag zijn. Door de risicobereidheid van beide groepen deelnemers apart in kaart te brengen, is de onderbouwing van de vastgelegde risicohouding verbeterd. Uit zowel het onderzoek in 2016 als dat in 2019 bleek dat voor DB-deelnemers jonger dan 50 jaar de minimale verwachte uitkering bij voorkeur niet onder de 70 procent van het gemiddelde salaris mag dalen, en de minimale uitkering in een slechtweer scenario niet onder de 40 procent. Voor DB-deelnemers ouder dan 50 zijn deze percentages respectievelijk 85 en 55 procent. Uit het onderzoek in 2019 waarin de risicobereidheid van DC-deelnemers voor het eerst apart is onderzocht, bleek dat de risicobereidheid van DC-deelnemers in dezelfde orde van grootte ligt als die van DB-deelnemers, en zelfs licht hoger lijkt te zijn. Aangezien de resultaten van het onderzoek aansloten bij de bestaande risicohouding DB en DC is besloten is om noch de risicohouding van het fonds voor DB, noch voor DC aan te passen. ALM-studie 2019: twee aanpassingen in beleggingsbeleid - rentestaffel en dynamisch valutabeleid In 2019 heeft Pensioenfonds PGB een verkorte ALM-studie uitgevoerd. Bij een verkorte ALM-studie ligt de focus primair op de beleidsmatrix. In de beleidsmatrix wordt per niveau van de nominale dekkingsgraad op marktwaarde het risicobudget vastgelegd. De ALM-studie 2019 is eerder uitgevoerd dan de geplande uitvoering in 2020, omdat de economische uitgangspunten die sinds de ALM-studie 2017 gehanteerd werden niet langer pasten bij de huidige economische omgeving. Zo is in de nieuwe ALM-studie de verwachting voor de lange termijn rente substantieel verlaagd, van 4,25 procent in de ALM-studie 2017 naar 2,75 procent. De ALM-studie 2019 heeft tot twee beleidswijzigingen geleid. Een aangepaste rentestaffel en dynamisch valutabeleid. De beleidsmatrix is ongewijzigd gebleven en wordt nog steeds als passend bij de risicohouding gezien. Beleggingsbeleid: dynamisch, ook in 2020 Het beleggingsbeleid van Pensioenfonds PGB is dynamisch. Het dynamisch beleggingsbeleid van Pensioenfonds PGB is gebaseerd op de risicobereidheid van de deelnemers bij het realiseren van het toegezegde pensioen in de pensioen-regeling. En op de ambitie om zoveel mogelijk koopkracht te behouden via indexatie van het pensioen. In de afweging van deelnemers tussen de kans op indexatie en het risico op korten zit dynamiek. Bij hoge dekkingsgraden kan er volledig geïndexeerd worden en is de wens om minder risico te nemen. Bij lage dekkingsgraden is de wens om kans op (grote) kortingen te beperken door minder risico te nemen. Ertussenin kan het meeste risico genomen worden om de kans op indexatie te vergroten. Bij lage dekkingsgraden kunnen de kans op indexatie en het risico op korten op gespannen voet met elkaar komen te staan. In dat geval prefereert de kans van behoud van indexatie op lange termijn boven de kans op korten op korte termijn. Risicobudget De mate van risico nemen, het risicobudget, beweegt mee met de nominale dekkingsgraad op marktwaarde en is vastgelegd in de beleidsmatrix (zie tabel 10). Het is een optelsom van vooral aandelen-, rente-, valuta- en kredietrisico en wordt weergegeven in de vorm van een VEV-percentage. Dit percentage is gebaseerd op de methodiek van het vereist vermogen (VEV) van DNB.

Page 43: Controleverklaring van de onafhankelijk accountant...Technische voorzieningen risico deelnemers 185 140 133 107 86 Eigen vermogen 1.536 917 2.047 118 -47 Aanwezig pensioenvermogen

BESTUURSVERSLAG

Jaarverslag 2019 - Pensioenfonds PGB 41

Tabel 10: Beleidsmatrix

Dekkingsgraad-regime

Swapdekkings-graad

Risicobudget strategisch

Risicobudget -2,5% VEV

Risicobudget +2,5% VEV

150% 17,1% 14,6% 19,6%

145% 18,1% 15,6% 20,6%

140% 19,2% 16,7% 21,7%

135% 20,2% 17,7% 22,7%

130% 21,3% 18,8% 23,8%

125% 22,3% 19,8% 24,8%

120% 22,3% 19,8% 24,8%

115% 22,3% 19,8% 24,8%

110% 22,3% 19,8% 24,8%

105% 22,3% 19,8% 24,8%

100% 21,4% 18,9% 23,9%

95% 20,5% 18,0% 23,0%

90% 19,1% 16,6% 21,6%

85% 18,3% 15,8% 20,8%

80% 17,6% 15,1% 20,1%

Hoog

Midden

Laag

Pensioenfonds PGB kan het risicobudget iets laten afwijken, dat wil zeggen iets meer of iets minder risico nemen dan de matrix voorschrijft. Hiervoor is maximaal 2,5 procent-VEV-punt beschikbaar. Daarbij wordt gekeken naar marktomstandigheden (momentum) en rendementsverwachtingen (risicopremie). Zijn deze indicatoren positief dan kan maximaal 2,5 procentpunt meer risico worden genomen. Zijn de indicatoren negatief dan kan maximaal 2,5 procentpunt minder risico genomen worden. Ultimo 2019 was het VEV-risicogebruik 21,4 procent en het risicobudget 23,1 procent (zie grafiek 7). Het grootste gedeelte van het risicobudget werd gealloceerd naar (S2) zakelijke waarden (vooral aandelen). Grafiek 7: Risicogebruik

2,4%

17,7%

4,9%2,8%

2,6%3,1% 12,1%

21,4%23,1%

0%

5%

10%

15%

20%

25%

30%

35%

40%

(S1)Rente

(S2)Zakelijkewaarden

(S3)Valuta

(S5)Krediet

(S6)Verzekerings-

technisch

(S10)Actief

beheer

Diversi-ficatie

Totaal Risicobudget

Page 44: Controleverklaring van de onafhankelijk accountant...Technische voorzieningen risico deelnemers 185 140 133 107 86 Eigen vermogen 1.536 917 2.047 118 -47 Aanwezig pensioenvermogen

BESTUURSVERSLAG

Jaarverslag 2019 - Pensioenfonds PGB 42

Tabel 11: Beleggingsportefeuille

Werkelijke portefeuille 31 december 2019

Strategische portefeuille 31 december 2019

% %

Matching portefeuille 39,4 44,6

Euro-s taatsobl igaties , renteswaps en futures 16,7 19,1

Euro-bedri jfsobl igaties 16,5 19,4

Hypotheken 6,2 6,1

Return portefeuille 60,6 55,4

Aandelen 48,6 44,1

Al ternatieve zakel i jke waarden* 4,6 4,4

Al ternatieve vastrentende waarden** 7,1 6,9

Liquidi tei ten 0,2 -

Va luta-afdekking 0,1 -

*Alternatieve zakelijke waarden 4,6 4,4

Onroerend goed 2,4 2,2

Infrastructuur 2,2 2,2

**Alternatieve vastrentende waarden 7,1 6,9

Bedri jfsobl igaties opkomende markten 4,2 4,0

Bank Loans 2,9 2,9

Renteafdekkingspercentage 30,2 25,0

Valuta-afdekkingspercentage 54,0 52,7

Portefeuilleconstructie: matching- en returnportefeuille Bij een ALM-studie ligt de focus primair op de beleidsmatrix en de renteafdekking. Dit is assetallocatie op hoofdlijnen. In de portefeuilleconstructie wordt het risicobudget daadwerkelijk vertaald naar de gewenste verhouding tussen de matching- en de returnportefeuille en daarbinnen naar de verschillende beleggingscategorieën. In tabel 11 is de werkelijke en strategische verdeling van de matching- en returnportefeuille en de onderliggende beleggingscategorieën per eind 2019 opgenomen. Matchingportefeuille De beleggingscategorieën die tezamen de matchingportefeuille vormen zijn: euro-staatsobligaties (van Nederland en Duitsland), euro-liquiditeiten, euro-bedrijfsobligaties en Nederlandse woninghypotheken. Daarnaast worden de derivaten, eurorenteswaps en rentefutures ingezet voor het dynamisch renteafdekkingsbeleid. Returnportefeuille De beleggingscategorieën die samen de returnportefeuille vormen, zijn: aandelen, vastgoed, infrastructuur en de alternatieve vastrentende waarden. Aandelen is veruit de grootste beleggingscategorie. Binnen aandelen is er een onderverdeling naar ontwikkelde- en opkomende markten. Binnen deze ontwikkelde en opkomende markten wordt enerzijds passief belegd en anderzijds op basis van factoren. Renteafdekking Het renteafdekkingsbeleid is ontwikkeld om het renterisico dat Pensioenfonds PGB loopt, zo goed mogelijk aan te laten sluiten bij de ambitie en het risicoprofiel van het fonds. De renteafdekking is dynamisch. De renteafdekking is namelijk gekoppeld aan de hoogte van de 20-jaars euroswaprente. De in 2016 vastgestelde rentestaffel is in de ALM-studie 2019

Page 45: Controleverklaring van de onafhankelijk accountant...Technische voorzieningen risico deelnemers 185 140 133 107 86 Eigen vermogen 1.536 917 2.047 118 -47 Aanwezig pensioenvermogen

BESTUURSVERSLAG

Jaarverslag 2019 - Pensioenfonds PGB 43

aangepast (zie grafiek 8). De belangrijkste aanpassing is dat het rente-afdekkingspercentage minimaal 30 procent is in plaats van minimaal 20 procent. Het renteafdekkingsbeleid wordt via de matchingportefeuille geïmplementeerd. Grafiek 8: Rente-afdekking, afhankelijk van niveau 20-jaars euroswaprenten

0%

20%

40%

60%

80%

100%

-2,00% -1,50% -1,00% -0,50% 0,00% 0,50% 1,00% 1,50% 2,00% 2,50% 3,00% 3,50% 4,00% 4,50% 5,00%

Afde

kkin

gspe

rcen

tage

20-jaars euroswaprente Aandelenrisicobeheersing Om het pensioenvermogen deels te kunnen beschermen tegen een extreme daling van de aandelenkoersen is in 2018 de dynamische aandelenrisicobeheersing (DAR) ontwikkeld. Bij bepaalde trends in de markt worden aandelenindexputopties gekocht, mits de aankoopkosten acceptabel zijn en opwegen tegen het risico. Deze tijdelijke beheersingsmaatregel biedt bescherming in bepaalde aandelencrises. Belangrijke kenmerken van DAR zijn: DAR gaat over beheersing van het aandelenrisico door middel van het op bepaalde momenten aan- en verkopen van

aandelenindexputopties. De strategie biedt geen beheersing tegen daling van de dekkingsgraad door andere risico’s. DAR kent een dynamisch beleid: er wordt alleen geïnvesteerd in bescherming tegen aandelenkoersdalingen door

middel van het aankopen van aandelenindexputopties als de kans hierop toeneemt, er recent geen extreme aandelenkoersdalingen zijn geweest en de kosten acceptabel zijn. Pensioenfonds PGB koopt, om kosten te besparen, dus niet altijd bescherming tegen aandelenkoersdalingen. Het kan dus gebeuren dat aandelenkoersen sterk dalen en de strategie geen bijdrage levert. Dit is het geval bij plotselinge aandelenkoersdalingen als gevolg van specifieke gebeurtenissen.

DAR geeft een gedeeltelijke beheersing van aandelenrisico, de dekkingsgraad zal bij een aandelencrash nog steeds sterk dalen, alleen naar verwachting minder.

De beheersmaatregel heeft geen continu karakter. Dit zou te kostbaar zijn. Het is dus mogelijk dat er geen aandelenindexputopties aanwezig zijn in de beleggingsportefeuille van Pensioenfonds PGB op het moment van een significante aandelenkoersdaling. Ultimo 2019 waren er aandelenindexputopties aanwezig. Valuta-afdekking Een deel van het vermogen van Pensioenfonds PGB is belegd in andere valuta dan de euro, met als voornaamste vreemde valuta’s de Amerikaanse dollar, het Britse pond en de Japanse yen. Het risico hiervan is dat de vreemde valuta in waarde daalt tegenover de euro, waardoor de belegging in euro’s gemeten in waarde daalt. Dit risico wordt door Pensioenfonds PGB deels afgedekt via het valutabeleid. Het valutabeleid wordt in 2020 dynamisch voor de Amerikaanse dollar, het Britse pond en de Japanse yen. Hierbij wordt gekeken naar renteverschillen, koopkrachtverschillen en markttrends. Aan de hand van deze indicatoren kan de valuta-afdekking per genoemde valuta zich begeven tussen de vijftig procent en honderd procent.

Page 46: Controleverklaring van de onafhankelijk accountant...Technische voorzieningen risico deelnemers 185 140 133 107 86 Eigen vermogen 1.536 917 2.047 118 -47 Aanwezig pensioenvermogen

BESTUURSVERSLAG

Jaarverslag 2019 - Pensioenfonds PGB 44

Alle overige valuta’s van ontwikkelde landen worden (statisch) voor 75 procent afgedekt en de valuta’s van opkomende landen worden niet afgedekt. European Market Infrastructure Regulation Sinds 2012 is de European Market Infrastructure Regulation (EMIR) van kracht, een Europese verordening die onder meer eist dat derivatentransacties via een Central Counterparty (CCP) centraal afgewikkeld worden (‘centrale clearing’). Pensioenfondsen vallen ook onder de reikwijdte van deze verordening, maar waren van deze verplichtingeis vrijgesteld tot augustus 2018. Per 17 juni 2019 is ‘EMIR Refit’ in werking getreden. Hierin staat een tweejarige verlenging van de vrijstelling voor pensioenfondsen van de centrale clearingverplichting. Deze verlenging kan twee keer met een jaar worden verlengd. OTC-derivatentransacties gesloten in de periode tussen augustus 2018 en 17 juni 2019, vallen met terugwerkende kracht onder de vrijstelling. De lidstaten zijn in februari 2019 akkoord gegaan om pensioenfondsen, met terugwerkende kracht vanaf augustus 2018, nog eens drie jaar uit te zonderen van centrale clearing. In de praktijk betekent dit dat vanwege de (verlengde) vrijstelling, pensioenfondsen vooralsnog niet aan de eis van centrale clearing zouden hoeven te voldoen maar ook nog directe (‘bilaterale’) derivatencontracten met tegenpartijen af mogen blijven sluiten. In hoeverre deze verdere uitzondering veel impact zal hebben is de vraag. De voorbereidingen voor centrale clearing van derivatentransacties zijn inmiddels afgerond door Pensioenfonds PGB. Het is goed mogelijk dat Pensioenfonds PGB de komende jaren reeds een groot deel van de derivatentransacties vrijwillig centraal afgewikkeld zal worden, bijvoorbeeld omdat de markt voor centrale clearing goedkoper en meer liquide wordt dan de markt voor bilaterale derivatentransacties.

Brexit Het Verenigd Koninkrijk (VK) heeft de Europese Unie op 31 januari 2020 verlaten met een overgangsperiode tot 31 december 2020. Delen van de Europese financiële regelgeving kunnen hierdoor niet langer geldig zijn in het VK. Bovendien is het mogelijk dat in het VK gevestigde partijen in de toekomst niet langer gebruik kunnen maken van hun ‘Europese paspoort’ voor het verlenen van beleggingsdiensten in Europa. Partijen als pensioenfondsen hebben op verschillende manieren hiermee te maken, bijvoorbeeld bij het afnemen van beleggingsdiensten als vermogensbeheer en orderuitvoering. De Brexit heeft daardoor mogelijk juridische en operationele gevolgen. Omdat de wijze waarop het VK de EU zal verlaten nog onduidelijk is, is Pensioenfonds PGB uitgegaan van het meest ingrijpende scenario: een harde Brexit, waarbij het VK zonder overeenkomst de EU verlaat. Het fonds heeft daarom maatregelen getroffen om de impact van de Brexit in kaart te brengen en te beperken. Zo zijn overeenkomsten gesloten met EU-groepsvennootschappen van in het VK gevestigde partijen om met hen derivatencontracten te kunnen afsluiten. Ook is het fonds aangesloten bij een EU centrale tegenpartij om in de toekomst derivatencontracten te kunnen afwikkelen (clearen). Pensioenfonds PGB blijft alle ontwikkelingen rond de Brexit volgen. Informatievoorziening vermogens- en risicobeheer Om de keten van balansbeheer optimaal te laten functioneren selecteert Pensioenfonds PGB de best passende manier om de functies die samen het bedrijfsfunctiemodel van het vermogens- en risicobeheer vormen van informatie te voorzien. Dit betreft de gehele keten, van ‘custodian’ (effectenbewaarder) tot de effectenadministratie, de rapportages en de data die nodig zijn om foutloos orders uit te voeren en de transacties en adviezen uit te kunnen rekenen. De huidige informatie-voorziening voldoet niet meer aan de eisen van deze tijd. Doel is de informatievoorziening in 2020 op een dermate wijze in te richten dat de onderscheidende functies op het gebied van vermogens- en risicobeheer optimaal worden ondersteund. De oplossing wordt gedurende 2020 samen met twee partners geïmplementeerd. Maatschappelijk Verantwoord Beleggen Het bestuur streeft er naar het pensioenvermogen van deelnemers en pensioengerechtigden maatschappelijk verantwoord te beleggen (MVB). Maatschappelijk verantwoord beleggen houdt in dat er bij de beleggingsbeslissingen rekening wordt gehouden met uitgangspunten voor het milieu en klimaat, mensenrechten en sociale verhoudingen. Het vergroot de kans op een goed resultaat op de lange termijn en verkleint de risico’s van beleggingen. Uitgangspunten MVB-beleid De belangrijkste taak van Pensioenfonds PGB is te streven naar een goed pensioen voor de deelnemers. Voor de deelnemers is het van belang dat daarbij ook overwegingen worden meegenomen die zij belangrijk vinden. Zo kan worden

Page 47: Controleverklaring van de onafhankelijk accountant...Technische voorzieningen risico deelnemers 185 140 133 107 86 Eigen vermogen 1.536 917 2.047 118 -47 Aanwezig pensioenvermogen

BESTUURSVERSLAG

Jaarverslag 2019 - Pensioenfonds PGB 45

bewerkstelligd dat deelnemers niet alleen hun verwachte pensioen krijgen, maar beleggingen ook een bijdrage leveren aan de kwaliteit van het leven. Om die reden wordt op regelmatige basis naar de mening van de deelnemers gevraagd via deelnemersonderzoeken en panels. Dat is in 2019 opnieuw gedaan aan de hand van de duurzame ontwikkelingsdoel-stellingen van de Verenigde Naties. Deze doelstellingen vormen een mondiale agenda voor een betere wereld in 2030. De belangrijkste doelen die door de deelnemers gekozen zijn, luiden als volgt: goede gezondheid en welzijn; betaalbare en duurzame energie; eerlijk werk en economische groei; industrie, innovatie en infrastructuur; actie tegen klimaatverandering. Bij de keuze voor specifieke speerpunten in het beleid wordt rekening gehouden met de opinie van de deelnemers. Voor een betere wereld in 2030 zijn alle doelstellingen nog steeds belangrijk en ook dat wordt in het MVB-beleid meegenomen. MVB-kader Het MVB-beleid van Pensioenfonds PGB wordt gevormd door vier verschillende invalshoeken die met elkaar het MVB-kader vormen. Die zijn grafisch weergegeven in grafiek 9. De basis voor het MVB-kader wordt gevormd door wet- en regelgeving. Nieuwe input vanuit de deelnemerswensen en het financiële kader zoals vastgelegd in de beleggings-overtuigingen geven verder vorm aan het beleid. Financiële overwegingen vormen een integraal onderdeel van de MVB-beslissingen die het fonds neemt. Externe beleidsrichtlijnen zoals het klimaatakkoord van Parijs en beleid van de OESO en de Verenigde Naties zijn richtinggevend. Grafiek 9: MVB-Kader voor Pensioenfonds PGB

Inhoud van het beleid Een belangrijk onderdeel van het MVB-beleid zijn de uitsluitingen. Uit onderzoek onder de deelnemers bleek in 2016 onder meer dat zij liever niet willen dat hun pensioengeld wordt belegd in controversiële wapens en tabak. Die beleggingen worden daarom uitgesloten met uitzondering van kernwapens uit landen die onder het non-proliferatieverdrag vallen. Ook zijn alle beleggingen verkocht in bedrijven die handvuurwapens verkopen aan particulieren. Bij de risicoanalyses ten behoeve van het klimaatbeleid werd duidelijk dat het wenselijk was om de CO2-voetafdruk terug te brengen. Pensioenfonds PGB heeft daarin de eerste stap gezet, door niet langer te beleggen in ondernemingen die meer dan vijftig procent van hun omzet uit winning van kolen of energieopwekking uit kolen halen. In het komende jaar zal worden gekeken hoe de CO2-voetafdruk verder kan worden teruggebracht. Het uitsluitingsbeleid van Pensioenfonds PGB is verder gebaseerd op de tien

Page 48: Controleverklaring van de onafhankelijk accountant...Technische voorzieningen risico deelnemers 185 140 133 107 86 Eigen vermogen 1.536 917 2.047 118 -47 Aanwezig pensioenvermogen

BESTUURSVERSLAG

Jaarverslag 2019 - Pensioenfonds PGB 46

‘Global Compact’ principes voor verantwoord ondernemen van de Verenigde Naties (VN), aangevuld met het wettelijke verbod op beleggingen in bepaalde controversiële wapens en ingestelde sancties door de VN of de Europese Unie. Actief in gesprek en stemmen Pensioenfonds PGB voert een actief engagement- en stembeleid. Dit houdt in dat een gespecialiseerd bedrijf, BMO Global Asset Management, namens Pensioenfonds PGB en andere fondsen de dialoog voert met ondernemingen waarin wordt belegd. Ook wordt voor het fonds gestemd op basis van maatschappelijke criteria, zoals extreme beloningen, mensenrechten, klimaat, gezondheid en milieu. Klimaatbeleid Het klimaatakkoord heeft gevolgen voor de beleggingen. Door veranderende regels van overheden kan de waarde dalen van beleggingen die sterk afhankelijk zijn van fossiele brandstoffen. Daarnaast houdt het fonds rekening met gevolgen van de klimaatverandering zelf, zoals schade die kan ontstaan door extreem weer in bepaalde gebieden waarin wordt geïnvesteerd. Pensioenfonds PGB heeft daarom de risico’s in kaart gebracht. In 2019 is een klimaatbeleid vastgesteld met als doel zowel de fysieke als de transitierisico’s te beheersen. IMVB-convenant Het Internationaal Maatschappelijk Verantwoord Beleggen (IMVB) Convenant Pensioenfondsen (voorheen IMVO Convenant), is het resultaat van onderhandelingen tussen non-gouvernementele organisaties, vakbonden, overheid en pensioenfondsen. Pensioenfonds PGB heeft het convenant ondertekend en in 2019 een nulmeting gedaan. De resultaten van deze nulmeting zijn richtinggevend voor de verdere invulling van het beleid. Pensioenfondsen die het convenant ondertekenden kiezen daarmee voor een aanpak waarbij de OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen en de VN-richtlijnen hoe bedrijven met mensenrechten moeten omgaan dienen als basis om risico’s voor samenleving en milieu te identificeren, prioriteren en adresseren. Daarmee wordt ook een bijdrage geleverd aan de Sustainable Development Goals, de duurzame ontwikkelingsdoelen van de Verenigde Naties. Deze doelen zijn in 2015 vastgesteld door de VN om tot een betere wereld te komen in 2030. Erkenning Pensioenfonds PGB heeft erkenning gekregen voor de stappen die in het afgelopen jaar zijn gezet om de beleggingen duurzamer te maken. Op de jaarlijkse ranglijst van de Vereniging van Beleggers voor Duurzame Ontwikkeling (VBDO) is het fonds op de 14de plaats gekomen, een stijging van tien plaatsen ten opzichte van het jaar daarvoor. De ranglijst meet de prestaties van de 50 grootste pensioenfondsen van Nederland op duurzaamheidsgebied. Het nieuw vastgestelde klimaatbeleid is beloond met een vijfde plaats in de VBDO-ranking. Het bestuur ziet dit als steun in de rug voor de ontwikkeling van het beleid voor MVB.

Page 49: Controleverklaring van de onafhankelijk accountant...Technische voorzieningen risico deelnemers 185 140 133 107 86 Eigen vermogen 1.536 917 2.047 118 -47 Aanwezig pensioenvermogen

BESTUURSVERSLAG

Jaarverslag 2019 - Pensioenfonds PGB 47

Risicomanagement De missie, visie, kernwaarden en strategische doelstellingen van Pensioenfonds PGB zijn het uitgangspunt voor de invulling van het risicomanagement. Het doel van het risicomanagement is een beheerste en integere bedrijfsvoering die bijdraagt aan het realiseren van de doelstellingen van Pensioenfonds PGB. Het bestuur volgt een integrale risicomanagementaanpak die begint bij de regie vanuit het bestuur: zorg dragen voor inrichting, werking en evaluatie van de risicosystemen waarin Pensioenfonds PGB steeds zoekt naar de onderlinge samenhang tussen elementen om de risicobeheersing daarop af te stemmen. Tevens is de aanpak gericht op het stimuleren van het risicobewustzijn in de bestuurlijke, primaire, secundaire en uitbestedingsprocessen van het pensioenfonds en zijn omgeving. Risicomanagement draagt zo bij aan de geloofwaardigheid en continuïteit van het pensioenfonds. Proces en organisatie Het risicomanagementproces van het fonds bestaat uit vier stappen die continu doorlopen worden en die het zelfcorrigerende vermogen van het bestuur en de uitvoeringsorganisatie stimuleren. Dit proces sluit aan bij het raamwerk risicomanagement van DNB (Firm/Focus!) en wereldwijde risicomanagementstandaarden (COSO ERM, ISO31000). Risico-identificatie Het fonds beschikt over een risico/control-matrix die de verschillende bestuursleden gebruiken om de risico’s op hun aandachtsgebied te identificeren, te analyseren en de beheersing te beoordelen. Risicoanalyse Het bestuur bespreekt en beoordeelt regelmatig de risico’s die het fonds loopt. Risicobeheersing Op ieder risicoterrein heeft het bestuur beleid en beheersmaatregelen vastgesteld. De werking van deze beheersmaatregelen wordt periodiek getoetst. Risicomonitoring en -herziening Het bestuur houdt toezicht op de naleving van het beleid en de realisatie van de fondsdoelstellingen door onafhankelijke rapportages over de strategische, operationele en financiële risico’s. Waar nodig stuurt het bestuur bij door aanvullende beheersmaatregelen en/of aanscherping van het beleid. Het bestuur steunt voor deze risicomanagementactiviteiten op een aantal commissies waarin risicobeheer systematisch aandacht krijgt. De belangrijkste commissies op dit gebied zijn de commissie finance, riskmanagement en actuariaat (FRAC), de commissie balansmanagement (BAC) en de commissie pensioenzaken. Risicoclassificatie De onderstaande tabel geeft een algemeen overzicht van de risicostructuur die het bestuur en de uitvoeringsorganisatie hanteren bij risicoanalyses. Strategische risico’s Financiële risico’s Operationele risico’s (S9) Strategisch risico Bedrijfsmodel/infrastructuur Governance Gedrag- en cultuur risico Omgevingsrisico MVB-risico

Renterisico (S1) Zakelijke waarden risico (S2) Valutarisico (S3) Grondstoffen (S4) Kredietrisico (S5) Verzekeringstechnisch risico (S6) Liquiditeitsrisico (S7) Concentratierisico (S8) Actief beheer risico (S10)

Procesinrichting Organisatie en mensen Uitbestedingsrisico’s IT-risico’s Juridische risico’s Risico datakwaliteit

Page 50: Controleverklaring van de onafhankelijk accountant...Technische voorzieningen risico deelnemers 185 140 133 107 86 Eigen vermogen 1.536 917 2.047 118 -47 Aanwezig pensioenvermogen

BESTUURSVERSLAG

Jaarverslag 2019 - Pensioenfonds PGB 48

Sleutelfuncties Pensioenfonds PGB heeft de sleutelfunctie risicobeheer, de actuariële sleutelfunctie en de interne auditfunctie als volgt ingericht:

Risicobeheerfunctie Het houderschap van de sleutelfunctie risicobeheer is belegd bij het bestuurslid met risicomanagement als

aandachtsgebied. Vervulling van de risicobeheerfunctie vindt binnen Pensioenfonds PGB plaats door het geheel van:

o de manager risk & control van het bestuursbureau; o de afdeling Risicomanagement binnen de uitvoeringsorganisatie; o externe adviseurs zoals de externe compliance officer en andere externe adviseurs en juristen;

Minimaal twee keer per jaar wordt de sleutelfunctie risicomanagement geagendeerd en behandeld op een reguliere bestuursvergadering.

Risicomanagement is een integraal onderdeel van besturing van Pensioenfonds PGB. Meerdere keren per jaar komt dit naar voren bij de bestuursvergaderingen.

Actuariële functie Het houderschap van de actuariële sleutelfunctie is uitbesteed aan Willis Towers Watson (waarmerkend actuaris). Ook de vervulling van de sleutelfunctie is uitbesteed aan Willis Towers Watson. Minimaal twee keer per jaar wordt de actuariële sleutelfunctie geagendeerd en behandeld op een reguliere

bestuursvergadering. Interne auditfunctie Het houderschap van de sleutelfunctie interne audit wordt belegd bij het bestuursbureau van Pensioenfonds PGB.

Hiertoe is een medewerker in deeltijd aangetrokken. Hierbij zal echter wel zorggedragen worden dat er een meerjarige verbintenis is.

De vervulling van de sleutelfunctie is uitbesteed aan PWC. Minimaal twee keer per jaar vindt er een bijzondere bestuursvergadering plaats waarin de interne audit wordt

geagendeerd en behandeld. Sleutelfunctiehouders rapporteren aan het gehele bestuur en indien nodig kunnen zij escaleren naar de raad van toezicht en externe toezichthouders. De sleutelfunctiehouder risicobeheer rapporteert periodiek aan zowel het bestuur als de raad van toezicht.

Page 51: Controleverklaring van de onafhankelijk accountant...Technische voorzieningen risico deelnemers 185 140 133 107 86 Eigen vermogen 1.536 917 2.047 118 -47 Aanwezig pensioenvermogen

BESTUURSVERSLAG

Jaarverslag 2019 - Pensioenfonds PGB 49

Organisatorische inrichting risicomanagement Het pensioenfonds werkt volgens het zogenaamde “three lines of defense”-model, waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen primaire processen (eerste lijn) en monitorende, beoordelende en toetsende processen (tweede lijn). Eventuele taken in de derde lijn worden in overleg met het pensioenfonds uitbesteed aan onafhankelijke derde partijen. Risicobewust handelen is een verantwoordelijkheid van het bestuur. Dat is de eerste verdedigingslinie die moet waarborgen dat besluiten conform de vastgestelde normenkaders en het risicoprofiel worden genomen. Bestuursleden dienen daarom een kritisch tegengewicht uit te oefenen ten opzichte van elkaar en richting de uitbestedingsrelaties. Monitoring in de tweede lijn is van belang om de opzet, bestaan en werking van risicomanagement te toetsen en om het normenkader van het pensioenfonds te bewaken. De risk- en controlfunctie geeft ondersteuning en countervailing power richting de eerste lijn. Assurance in de derde lijn is een belangrijke aanvulling op de monitoring in de tweede lijn. Objectieve en onafhankelijke derden kunnen eventuele hiaten in de (samenhang van) eerste en tweede lijn inzichtelijk maken. Omdat deze rol een objectieve blik richting zowel de eerste als de tweede lijn vereist, dient deze door de derde lijn te worden uitgevoerd De risicobeheerfunctie typeert als een controlefunctie en kan ook adviserende taken uitvoeren. Een gedegen invulling van deze functie beperkt zich niet tot een marginale toetsing of alle processtappen worden doorlopen, maar vraagt ook om inhoudelijke beoordelingen daarvan. De functie bevordert de risico-alertheid binnen het pensioenfonds. Ook de actuariële functie zoals is gedefinieerd in het kader van IORP II is een controlerende en adviserende functie. Zij controleert de betrouwbaarheid en adequaatheid van de berekening van de technische voorzieningen en beoordeelt onder andere de kwaliteit van de daarbij gebruikte data en de actuariële aannames en modellen. Zij adviseert naar aanleiding van vereisten en bevindingen en draagt ertoe bij dat het risicobeheersysteem doeltreffend wordt ingericht en toegepast. Assurance in de derde lijn is een belangrijke aanvulling op de monitoring in de tweede lijn. Objectieve en onafhankelijke derden kunnen eventuele hiaten in de (samenhang van) eerste en tweede lijn inzichtelijk maken. Omdat deze rol een objectieve blik richting zowel de eerste als de tweede lijn vereist, dient deze door de derde lijn te worden uitgevoerd. De interne audit functie zoals is gedefinieerd in het kader van IORP II is een derdelijnsfunctie: het periodiek evalueren van de adequaatheid en doeltreffendheid van de interne controlemechanismen en andere procedures en maatregelen ter waarborging van de beheerste en integere bedrijfsvoering van een pensioenfonds, inclusief uitbestede werkzaamheden. De interne auditfunctie vormt het sluitstuk van alle waarborgen binnen een pensioenfonds wat betreft de beheerste en integere bedrijfsvoering. Analyseren en bewaken van risico’s Het bestuur houdt toezicht op de naleving van het beleid en de realisatie van de fondsdoelstellingen door onafhankelijke rapportages over zowel de identificatie als de beheersing van de strategische, operationele en financiële risico’s. Uit de analyse van de strategische risico’s van het pensioenfonds komt naar voren dat het toeslagrisico hoog blijft: een eventuele eerste toeslagverlening in de komende jaren zal een beperkte omvang hebben. De beleidsdekkingsgraad is in 2019 gedaald en heeft nog een onvoldoende hoog niveau om een toeslag te kunnen verlenen. Het bestuur accepteert voorts financiële risico’s die inherent zijn aan beleggen, dit mede als gevolg van bewust beleid om in (buitenlandse) zakelijke waarden te beleggen. Enkele strategische risico’s zijn tevens als materieel beoordeeld, vanwege de voortdurende onzekerheid over de uitkomst van de nationale pensioendialoog en de strategische veranderingen op uitvoering van de pensioenregelingen (IT-systemen) die slagvaardigheid en wendbaarheid van pensioenfondsbesturen vragen. De Coronapandemie van 2020 heeft economische gevolgen voor het pensioenfondsen en de kans op verlaging van pensioenen doen toenemen. De effecten van de crisis rondom het Coronavirus zijn niet te isoleren en zullen pas in de loop van 2020 duidelijk worden. In het jaar 2019 werd een aantal gerichte risicoanalyses uitgevoerd op het gebied van integriteitsrisico, informatie-beveiliging, cloudtoepassingen en belangrijke (sub)uitbestedingsrelaties. Daarnaast werden inhoudelijke analyses en enkele

Page 52: Controleverklaring van de onafhankelijk accountant...Technische voorzieningen risico deelnemers 185 140 133 107 86 Eigen vermogen 1.536 917 2.047 118 -47 Aanwezig pensioenvermogen

BESTUURSVERSLAG

Jaarverslag 2019 - Pensioenfonds PGB 50

modelvalidaties uitgevoerd op het terrein van dynamisch balansbeheer en het actuariaat. Het pensioenfonds heeft verder aandacht besteed aan de beheersing van het Brexitrisico en een aantal belangrijke verandertrajecten bij de uitvoerings-organisatie. Tot slot is een crisisoefening en de noodprocedure geoefend om in spoedeisende situaties te kunnen handelen. Met het ‘IRM dashboard’ wordt gevolgd hoe de risico’s van het pensioenfonds zich verhouden tot de door het bestuur geformuleerde risicotolerantiegrenzen. In 2019 was er extra aandacht voor het verbeteren van de bestuurlijke regie en de verbetering van informatieverstrekking aan deelnemers. Op beide terreinen zijn maatregelen genomen waarmee de interne beheersing in de bedrijfsvoering is verbeterd. De uitvoeringsorganisatie, die verantwoordelijk is voor de pensioenadministratie en het vermogensbeheer, rapporteert over de werking van haar beheersmaatregelen via periodieke service level rapportages, incidentenrapportages en een COS3000-rapport met een assurancerapport van een onafhankelijke accountant. Door automatiseringsinspanningen bleek het niet mogelijk de reguliere beheersingsmaatregelen voor de beschikbare premieregeling en de rapportage van het uniforme pensioen overzicht met voldoende lengte en diepgang uit te voeren. Daarnaast kwam de tijdigheid van de start- en stopbrieven en de verwerking van de individuele inkomende en uitgaande waardeoverdrachten in het gedrang. Daarvoor zijn aanvullende controle- en herstel-maatregelen uitgevoerd. Het bestuur ontvangt zowel tussentijdse als afsluitende rapportages over de implementatie van collectieve waardeoverdrachten. De actuariële en financiële nacalculaties zijn hierin opgenomen. Het bestuur houdt toezicht op de beheersing van de balansrisico’s door middel van onafhankelijke balansrapportages, waarbij de aandacht gaat naar allocaties, rendementen, risico’s en kosten. De financiële risico’s worden gestuurd en bewaakt op in de beleggingsrichtlijnen vastgelegde bandbreedtes. Om de selectie, monitoring en ontslag van uitbestedingspartners in goede banen te leiden beschikt het fonds over een formeel uitbestedingsbeleid dat nauwgezet wordt gevolgd. Het bestuur ontvangt een periodieke evaluatie van de uitvoeringsorganisatie over de uitbesteding aan externe vermogensbeheerders en de custodian die de effecten-bewaring en beleggingsadministratie voert. Voor twee partijen is een aanvullende risico-analyse uitgevoerd en zijn risico’s verminderd door de betreffende taken elders uit te besteden. Risicobereidheid en risicoprofiel Het risicoprofiel van het pensioenfonds is gebaseerd op: het eigen normenkader van het pensioenfonds dat bestaat uit de missie, visie en strategie van het fonds; de risicohouding van de deelnemers en van het bestuur; de risicobereidheid van de deelnemers en van het bestuur; de beheersmaatregelen van alle risico’s die het fonds als ‘belangrijk’ heeft bestempeld. Bij het uitvoeren van de strategie maakt het bestuur gebruik van de risicohouding en de risicobereidheid van de stakeholders en de risicotolerantiegrenzen die daarbij gehanteerd worden. Het pensioenfonds had reeds een risicobereidheid op financieel terrein die past bij de risicohouding van de deelnemers en de solvabiliteitspositie van het pensioenfonds (zie de paragraaf ‘Risicohouding’ in het hoofdstuk ‘Balans- en vermogensbeheer’). Deelnemers hebben eerder in een onderzoek naar risicobereidheid aangegeven wel enig risico met hun pensioendoelstelling te willen lopen zodat op termijn een inflatiecompensatie weer haalbaar wordt. Mede als gevolg daarvan is het pensioenfonds bereid een zeker risico te lopen op de financiële markten (aandelenkoersen, rentestanden en valutakoersen). In het algemeen heeft het bestuur een gebalanceerde risicohouding, behalve ten aanzien van de uitvoering waarvoor het bestuur een kritische risicohouding heeft. Enerzijds is Pensioenfonds PGB risicozoekend, om waarde te creëren voor onze deelnemers en werkgevers en anderzijds wil Pensioenfonds PGB risicobewust en zorgvuldig handelen om te voorkomen dat Pensioenfonds PGB risico’s neemt die een te grote impact hebben op onze deelnemers en werkgevers. Pensioenfonds PGB handelt ondernemend om kansen te benutten, maar wil ook het vertrouwen van deelnemers en werkgevers waarmaken. Dit vraagt om zorgvuldigheid en om een proactieve werkhouding ten opzichte van compliance met zowel externe wet- en regelgeving, als met het interne beleid voor bijvoorbeeld balansmanagement, informatiebeveiliging, bescherming persoonsgegevens en leveranciersmanagement, inclusief (de selectie van) professionele uitbestedingsrelaties.

Page 53: Controleverklaring van de onafhankelijk accountant...Technische voorzieningen risico deelnemers 185 140 133 107 86 Eigen vermogen 1.536 917 2.047 118 -47 Aanwezig pensioenvermogen

BESTUURSVERSLAG

Jaarverslag 2019 - Pensioenfonds PGB 51

Het bestuur heeft zijn risicobereidheid en risicotoleranties gespecificeerd voor de verschillende risico’s die het pensioenfonds loopt. In het algemeen heeft het bestuur een gebalanceerde risicohouding, behalve ten aanzien van de uitvoering waarvoor het bestuur een kritische risicohouding heeft. Voor de kernprocessen wil Pensioenfonds PGB de mate van blootstelling aan risico’s relatief laag houden door gebruik te maken van ‘proven concepts’ en robuuste uitbestedingspartners. Pensioenfonds PGB streeft naar minimalisatie van fouten in de uitvoering.

Page 54: Controleverklaring van de onafhankelijk accountant...Technische voorzieningen risico deelnemers 185 140 133 107 86 Eigen vermogen 1.536 917 2.047 118 -47 Aanwezig pensioenvermogen

BESTUURSVERSLAG

Jaarverslag 2019 - Pensioenfonds PGB 52

Kosten pensioenfonds De uitvoeringskosten van het pensioenfonds PGB bestaan uit de uitvoeringskosten van PGB Pensioendiensten, algemene kosten van het pensioenfonds en kosten van externe vermogensbeheerders. Het bestuur bewaakt dat de totale uitvoeringskosten passend zijn voor de karakteristieken van de beleggingsportefeuille en de kwaliteit van de dienstverlening. Daarvoor wordt gebruik gemaakt van benchmarkonderzoeken, zoals van CEM Benchmarking, en eigen analyses van publieke informatie, zoals DNB statistieken. Het bestuur bewaakt primair de betaalbaarheid van de totale uitvoeringskosten van het fonds. Hierbij hanteert het bestuur als maatstaf de totale uitvoeringskosten in basispunten van het gemiddeld belegd vermogen. Uit openbare informatie over 2018 blijkt dat de kosten die het fonds maakt voor zowel pensioenbeheer als vermogensbeheer lager zijn dan het gemiddelde van de Nederlandse bedrijfstakpensioenfondsen. Pensioenfonds PGB staat met een totale kostentoerekening van 0,53 procent bij de goedkoopste 25 procent van alle bedrijfstakpensioenfondsen. In 2019 is de totale kostentoerekening gestegen tot 0,54 procent, doordat de kosten voor vermogensbeheer stijgen ten opzichte van het voorgaande jaar. De stijging wordt vooral veroorzaakt door de hogere prestatievergoedingen op infrastructuurbeleggingen als gevolg van de behaalde rendementen. Tabel 12: Kosten pensioenbeheer, vermogensbeheer en transactiekosten (als percentage van het gemiddeld belegd vermogen)

2019 2018

Regul iere vermogensbeheerkosten 0,35 0,32

Transactiekosten vermogensbeheer 0,08 0,10

Totale vermogensbeheerkosten 0,43 0,42

Pens ioenbeheerkosten 0,11 0,11 Totale uitvoeringskosten 0,54 0,53

Pens ioenbeheerkosten (in euro per deelnemer) 188 176

Kosten pensioenbeheer De pensioenbeheerkosten bestaan uit een aandeel in de kosten van de pensioenfondsorganisatie en alle kosten van de uitvoeringsorganisatie die direct of indirect zijn toe te wijzen aan pensioenbeheer. De kosten van de pensioenfonds-organisatie hebben betrekking op het bestuur en de adviesorganen, het bestuursbureau, de effectenadministratie en -bewaring en kosten voor het toezicht. Deze kosten zijn verdeeld op basis van de direct aan pensioenbeheer en vermogensbeheer toerekenbare kosten. De toerekenbare kosten van de uitvoeringsorganisatie houden verband met de deelnemers- en werkgeversadministratie, het doen van uitkeringen, de voorlichting aan deelnemers en werkgevers en de uitvoering van projecten. Tabel 13: Kosten pensioenbeheer

Bedragen in miljoenen euro's

2019 2018

€ €

Kosten pens ioenfondsorganisatie 2,2 2,1

Kosten ui tvoeringsorganisatie 29,0 25,4

Totale kosten pensioenbeheer 31,2 27,5

De kosten van de uitvoeringsorganisatie stegen in het verslagjaar met 3,6 miljoen euro tot 29,0 miljoen euro. Vooral de projectkosten stegen: belangrijke verbeteringen zijn doorgevoerd in het verwerken van de gegevens van de actieve deelnemers door een overstap op de Uniforme Pensioen Aangifte (UPA) en er is veel aandacht besteed aan het doorvoeren

Page 55: Controleverklaring van de onafhankelijk accountant...Technische voorzieningen risico deelnemers 185 140 133 107 86 Eigen vermogen 1.536 917 2.047 118 -47 Aanwezig pensioenvermogen

BESTUURSVERSLAG

Jaarverslag 2019 - Pensioenfonds PGB 53

van structurele verbeteringen voor de jaarlijkse UPO-verzending. In de reguliere uitvoering is geïnvesteerd in het robuust maken van de bedrijfsprocessen en zijn extra kosten gemaakt vanwege de volumegroei. Per actieve en pensioengerechtigde deelnemer zijn de kosten met 12 euro gestegen naar 188 euro. De grote project-inspanningen leidden tot een stijging met 14 euro per deelnemer. Doordat in het verslagjaar de groei van het aantal deelnemers groter was dan de stijging van de administratieve kosten, is op de operationele uitvoering een efficiency-voordeel behaald van 2 euro per deelnemer. Bij het aangaan van verplichtingen kijkt Pensioenfonds PGB kritisch naar de kosten. Ook wordt er geen winstopslag betaald aan de uitvoeringsorganisatie. Het bestuur streeft naar een verlaging van de kosten per deelnemer. De komende jaren zal daarom worden geïnvesteerd in nieuwe systemen die het mogelijk moeten maken om het werk efficiënter uit te voeren. Aansluitende partijen betalen een vergoeding voor de inregeling. Deze kosten bedragen 1,1 miljoen euro (2018: 0,8 miljoen euro) en worden niet meegenomen in de kosten per deelnemer. Kosten vermogensbeheer De kosten voor het beheer van het vermogen bestaan uit kosten voor het portefeuillebeheer, selectie en monitoring door de uitvoeringsorganisatie van externe beheerders, bewaarloon, accountants en juridische adviseurs en eventuele prestatieafhankelijke vergoedingen. Gezien de beperkte omvang van de kosten voor administratievoering en bewaarloon heeft Pensioenfonds PGB er voor gekozen deze niet separaat te verantwoorden, maar op te nemen onder de kosten pensioenfondsorganisatie. Voor de vermogensbeheerkosten streeft het bestuur een voortdurende optimalisatie na van het rendement-/risicoprofiel. Hogere uitvoeringskosten zijn acceptabel zolang zij perspectief bieden op een hoger rendement voor de deelnemers of een lager risico. Daar waar de toegevoegde waarde van een actieve beleggingsstijl niet opweegt tegen de meerkosten wordt gekozen voor het volgen van een index. Tabel 14: Kosten vermogensbeheer

Bedragen in miljoenen euro's

2019 2018

€ €

Beheerkosten di recte en indirecte beleggingen 53,6 51,3

Kosten ui tvoeringsorganisatie 17,8 15,9

Kosten pens ioenfondsorganisatie 6,5 6,4

Subtotaal 77,9 73,6

Prestatievergoeding di recte en indirecte beleggingen 22,1 10,9

Totaal 100,0 84,5

Toelichting: In de jaarrekening worden de (zichtbare) kosten verantwoord die in rekening worden gebracht bij het fonds. Dit is conform de Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving 610. Uit toelichting 14 bij de beleggingsresultaten blijkt dat deze kosten 48 miljoen euro bedragen (2018: 49 miljoen euro). De overige beheerkosten zijn ten laste van het rendement gebracht. De beheerkosten voor directe en indirecte beleggingen zijn met 2,3 miljoen euro gestegen. Deze kostenstijging bedraagt vijf procent en blijft daarmee achter bij de groei van het gemiddeld belegd vermogen van negen procent. In 2018 zijn enkele actieve mandaten omgezet naar (semi-)index beleggingen, wat leidt tot een kostendaling voor deze beleggingen. De kosten van de uitvoeringsorganisatie zijn met 1,9 miljoen euro gestegen door een toename van 0,6 miljoen euro van de operatio-nele kosten en door een toename van 1,3 miljoen euro in projectinvesteringen in de informatievoorziening en het risicobeheer. De prestatievergoeding van externe vermogensbeheerders bedraagt 22,1 miljoen euro (2018: 10,9 miljoen euro). De stijging is het gevolg van het behaalde rendement op fondsbeleggingen in infrastructuur. Goede beleggingsresultaten zijn gunstig voor onze deelnemers, Hiertegenover staan ook hogere kosten. Pensioenfonds PGB betaalt deze prestatievergoedingen uit het rendement dat vermogensbeheerders extra hebben behaald voor het pensioenfonds. Een

Page 56: Controleverklaring van de onafhankelijk accountant...Technische voorzieningen risico deelnemers 185 140 133 107 86 Eigen vermogen 1.536 917 2.047 118 -47 Aanwezig pensioenvermogen

BESTUURSVERSLAG

Jaarverslag 2019 - Pensioenfonds PGB 54

dergelijke vergoeding wordt alleen berekend als het fonds een rendement realiseert dat beter is dan een afgesproken (benchmark)rendement en het is gebruik om de prestatievergoedingen over een langere periode te bepalen. Als de rendementen in de komende periode achterblijven, kan het gebeuren dat de prestatievergoeding naar beneden wordt bijgesteld. Voor fondsbeleggingen geldt het beleidsmatige uitgangspunt dat het beloningsbeleid dient bij te dragen aan een gezond en doeltreffend risicobeheer. Het moet niet aanmoedigen tot het nemen van onacceptabele risico’s buiten het risicoprofiel. De verhouding vaste en variabele beloning moet daarom evenwichtig zijn en voor de variabele beloning geldt een maximaal bonusplafond van 20 procent nadat het drempelrendement behaald is. Transactiekosten De transactiekosten worden gemaakt om een beleggingstransactie tot stand te brengen en uit te voeren. Deze kosten zijn in de meeste gevallen onderdeel van de aan- en verkoopprijs en in eerste instantie verwerkt in het behaalde rendement. Voor het grootste deel van de transacties zijn de werkelijke kosten alsnog vastgesteld. Waar dat niet mogelijk bleek, is gebruik gemaakt van schattingen. Van de totale transactiekosten is 16 procent geschat. Dit heeft betrekking op de categorieën vastrentende waarden en afdekkingsportefeuilles. Voor vastrentende waarden is 2,2 miljoen euro van de kosten geschat, voor de afdekkingsportefeuilles gaat het om 1,2 miljoen euro. Tabel 15: Transactiekosten

Bedragen in miljoenen euro's

2019 2018

€ €

Vastrentende waarden 6,7 7,9

Aandelen 8,2 10,2

Al ternatieve beleggingen 2,5 4,6

Afdekkingsportefeui l les 3,6 2,5

Totaal 21,0 25,2

In 2019 zijn de transactiekosten 4,2 miljoen euro lager dan in het voorgaande jaar, toen er extra kosten zijn gemaakt voor de transitie van actieve mandaten naar indexbeleggingen. De transactiekosten op de afdekkingsportefeuilles zijn in het verslagjaar toegenomen met 1,1 miljoen euro, doordat zowel de spreads als de transactievolumes hoger zijn dan in 2018. Beleggingsstijl en kosten Bij de inrichting van de beleggingsportefeuille kijkt het bestuur naar de samenhang tussen kosten, rendement en risico van de verschillende beleggingscategorieën. Het pensioenfonds belegt alleen in beleggingscategorieën met hogere kosten, als hier naar verwachting een hoger netto rendement tegenover staat. Jaarlijks worden de behaalde resultaten geëvalueerd, onder andere door deelname aan de CEM Benchmark Vermogensbeheer. Door deze deelname is het mogelijk om de beleggingsmix, het beleggingsresultaat en de uitvoeringskosten te vergelijken met vergelijkbare fondsen. De vergelijking over 2019 is bij het opstellen van dit jaarverslag over 2019 nog niet beschikbaar. De uitkomsten over 2018 tonen aan dat het fonds gedurende de laatste vijf jaar een bovengemiddeld rendement heeft behaald. Het gemiddelde fondsrendement, onder aftrek van gemaakte kosten, bedraagt 6,7 procent, terwijl dat voor vergelijkbare fondsen 5,3 procent bedraagt. De gekozen beleggingsmix, de specifieke resultaten van de deelportefeuilles en de lagere kosten droegen alle drie bij aan dit resultaat.

Page 57: Controleverklaring van de onafhankelijk accountant...Technische voorzieningen risico deelnemers 185 140 133 107 86 Eigen vermogen 1.536 917 2.047 118 -47 Aanwezig pensioenvermogen

BESTUURSVERSLAG

Jaarverslag 2019 - Pensioenfonds PGB 55

Tabel 16: Vermogensbeheerkosten per beleggingscategorie (inclusief transactiekosten) Bedragen in miljoenen euro's

Gemiddeld belegd

vermogen Kosten

2019 kosten in

basis-punten

Gemiddeld belegd

vermogen Kosten

2018 kosten

in bas is -punten

€ € € €

Vastrentende waarden* 12.367 25,1 20 11.611 27,4 24

Aandelen 13.546 43,5 32 11.946 42,7 36

Vastgoed en infrastructuur 1.230 39,6 322 1.288 29,1 226

Liquidi tei ten en derivaten 1.265 9,8 77 1.229 8,0 65

Private equity 42 3,0 714 45 2,5 555

Totaal vermogensbeheerkosten 28.450 121,0 43 26.119 109,7 42

*Vastrentende waarden

Staatsobl igaties 3.888 4,9 13 4.665 7,1 15

Bedri jfsobl igaties 5.422 8,7 16 4.538 7,7 17

Hypotheken 1.721 6,1 35 1.548 5,6 36

Hoog renderende vastrentende waarden 323 3,4 105 - - -

Obl igaties opkomende markten 1.013 2,0 20 860 7,0 82

Totaal vastrentende waarden 12.367 25,1 20 11.611 27,4 24

Het is vooral de beleggingsmix die het niveau van de totale vermogensbeheerkosten bepaalt. De kosten van illiquide beleggingen zijn een stuk hoger dan de kosten van beursgenoteerde beleggingen. Dat komt doordat het beheer van vastgoed, infrastructuur en private equity veel bewerkelijker en complexer is. Naar verwachting staat hier een hoger rendement tegenover. De totale kosten voor vermogensbeheer stegen in het verslagjaar met 11,3 miljoen euro tot 121,0 miljoen euro. De kostenstijging komt vooral door de toename van de prestatievergoedingen op infrastructuurbeleggingen. De lagere kosten voor de portefeuille ‘Vastrentende waarden’ zijn vooral een gevolg van de lagere kosten voor het obligatiemandaat in opkomende markten. In 2019 is gestart met beleggingen in bankleningen. Dit zijn kredieten aan bedrijven die een andere structuur, kosten en rendement-risicoprofiel hebben dan andere vastrentende waarden in de portefeuille. Om deze reden zijn ze in een aparte categorie “Hoog renderende vastrentende waarden” opgenomen. De hogere kosten van de aandelenportefeuille zijn een gevolg van de groei van de aandelenportefeuille. De hogere kosten voor liquiditeiten en derivaten zijn een gevolg van de toegenomen transactievolumes en vergoedingen. De kostenstijging op private equity houdt verband met de kosten voor een nieuw mandaat dat in het verslagjaar overigens nog niet tot beleggingen heeft geleid. De kostenstijging is hoger dan de groei van het gemiddeld belegd vermogen. Daardoor stijgen de relatieve kosten tot een niveau van 43 basispunten (0,43 procent). Dit is een stijging van één basispunt ten opzichte van 2018. De stijging komt volledig voor rekening van de illiquide beleggingen, vooral door de hogere prestatievergoedingen op infrastructuur. In 2018 heeft een herschikking plaatsgevonden binnen de beursgenoteerde beleggingen (vastrentende waarden en aandelen), wat in 2019 heeft geleid tot de beoogde kostendaling in basispunten.

Page 58: Controleverklaring van de onafhankelijk accountant...Technische voorzieningen risico deelnemers 185 140 133 107 86 Eigen vermogen 1.536 917 2.047 118 -47 Aanwezig pensioenvermogen

BESTUURSVERSLAG

Jaarverslag 2019 - Pensioenfonds PGB 56

Toekomstverkenning Door de snelle verspreiding van het Coronavirus over de wereld, en de ingrijpende gevolgen van de pandemie voor mens, samenleving en bedrijfsleven zijn de toekomstverwachtingen van nationale en internationale instituten dit voorjaar in de prullenbak beland. We leven in een wereld die er nu anders uitziet dan aan het begin van het jaar, en we hebben geen helder beeld van de structurele gevolgen van de crisis waarin we ons nu bevinden. Hoe veerkrachtig is de wereldeconomie? Wat doet dit met onze behoefte aan zekerheid? Zorgt het vele thuiswerken voor een versnelling van het werken via digitale kanalen en middelen? Gaan we terug naar oude vertrouwde patronen of ontstaat er een nieuw normaal? Het zijn vragen die op ons af zullen komen in de komende tijd. Als pensioenfonds zullen we onze scenario’s voor de toekomst opnieuw tegen het licht moeten houden. Hoe staan we er straks – financieel en als organisatie – voor als de pandemie is bedaard? Hoe gaat het met onze stakeholders? En hoe gaat het nu verder met ons Nederlandse pensioenstelsel, waarvan de verbouwing net is begonnen? Als we terugkijken op de afgelopen jaren dan zien we dat er een negatieve sfeer is ontstaan rondom ons stelsel. Die wordt veroorzaakt door het uitblijven van toeslagen (‘indexatie’), de door de overheid verhoogde AOW-leeftijd en de almaar oplaaiende discussie over een mogelijke verlaging van de pensioenen. De sterke kanten van het stelsel, die ons op internationale ranglijsten hoog laten, lijken niet meer op te wegen tegen uitdagingen als de extreem lage rente. De overheid en de toezichthouder hebben in de afgelopen jaren de regels strakker aangetrokken om te zorgen dat al het toegezegde pensioen ook écht uitgekeerd kan worden in de toekomst. Om zeker te stellen dat de pot in de toekomst niet leeg raakt, moet inmiddels bijna elke euro die wordt toegezegd ook al in kas zijn, met nog een buffer erbovenop. De grote vermogens in de kassen van pensioenfondsen maakten het uitblijven van verhogingen van de pensioenen de afgelopen jaren steeds lastiger uit te leggen. Veel gepensioneerden denken dat er sprake is van valse zuinigheid. Veel jongeren denken ondanks de strenge regels nog steeds dat er straks niets meer is voor hen, en dat zij betalen voor het pensioen van de oudere generaties. Mede hierdoor zagen we het vertrouwen in het huidige stelsel afnemen. Het vertrouwen dat we het samen, werkgevers en werknemers, goed geregeld hebben in Nederland. Dat de manier waarop het nu geregeld is de belangen van alle mensen die pensioen opbouwen en de mensen die pensioen krijgen evenwichtig behartigt. Als pensioensector hebben we niet kunnen voldoen aan de verwachtingen. Deelnemers dachten dat hun pensioenen (deels) zouden meebewegen met de inflatie. En hoe graag we dat ook hadden gewild en hoe begrijpelijk de grotere nadruk op zekerheid ook was na de grote financiële crisis in 2008, door de combinatie met nieuwe crises en extreem lage marktrentes kan de ambitie om de pensioenen via overrendementen te laten meegroeien met de inflatie niet of nauwelijks waargemaakt worden. Dat is de realiteit waarmee veel pensioenfondsen te maken hebben, ook Pensioenfonds PGB. Wat ons betreft zorgt dat voor een grotere urgentie en focus bij het hervormen van het pensioenstelsel: de verandering moet leiden tot herstel van vertrouwen. Dit betekent dat de stuurgroep van sociale partners en politiek die de afspraken over het nieuwe stelsel concreet moet uitwerken een zware taak heeft. En het betekent ook dat wij als pensioenfonds helder moeten aangeven wat nodig is om er een succes van te maken: een simpel uit te leggen pensioen, met vormen van solidariteit en risicodeling die herkenbaar zijn en worden geaccepteerd. De pensioenpot wordt door de grote pensioenverbouwing niet ineens groter. Maar onze hoop is wel dat modernisering van het stelsel leidt tot een pensioen dat weer wordt ervaren als eerlijk en rechtvaardig. Dat de pensioenen van

Page 59: Controleverklaring van de onafhankelijk accountant...Technische voorzieningen risico deelnemers 185 140 133 107 86 Eigen vermogen 1.536 917 2.047 118 -47 Aanwezig pensioenvermogen

BESTUURSVERSLAG

Jaarverslag 2019 - Pensioenfonds PGB 57

gepensioneerden en andere deelnemers meeprofiteren van een groeiende economie en er begrip is dat pensioenen ook verlaagd kunnen worden om de belangen te beschermen van alle deelnemers als de economische omstandigheden negatief zijn. Zo’n modernisering lukt alleen maar als het verhaal over het nieuwe pensioen heel helder wordt verteld. Pensioen is straks minder zeker. Dat vraagt om betrokkenheid en een actievere houding. Want het geschatte pensioen, het pensioenkapitaal en de pensioenuitkering kunnen straks van jaar tot jaar veranderen. Dat maakt een omslag in het denken over pensioen nodig. Voor werkenden en voor mensen die al met pensioen zijn. Voor werkgevers(organisaties), vakbonden en ondernemingsraden die afspraken maken over pensioen. En voor ons als pensioenfonds. Enkele jaren geleden is Pensioenfonds PGB begonnen met een traject om zich voor te bereiden op toekomstige veranderingen. Het bestuur heeft daarbij veel aandacht gegeven aan de strategie en besturing van het pensioenfonds om klaar te zijn voor verschillende toekomstscenario’s. Er zijn een aantal speerpunten benoemd om zo flexibel mogelijk te kunnen opereren: beheerste groei in het belang van deelnemers, innovatie in pensioenproducten en vermogensbeheer, aandacht voor klantenbinding en waar mogelijk samenwerken met belanghebbenden, de eigen uitvoeringsorganisatie en leveranciers. Dat is de koers die is ingezet en die nu wordt gevolgd. In alle toekomstscenario’s is het noodzakelijk om te investeren in IT, zowel op het gebied van de administratie en klantbediening als van vermogensbeheer. Gezien de veranderlijke omstandigheden is het ook van belang een wendbaar bestuur te hebben. Dat leidt dit jaar bij Pensioenfonds PGB naar verwachting tot een aanpassing van het bestuursmodel. De kern daarbij blijft wel dat we een paritair bestuur blijven waarbij vertegenwoordiging van onze deelnemers, werkgevers en gepensioneerden centraal staat. Ook de aansturing van de uitvoeringsorganisatie wordt veranderd. De verbondenheid tussen het pensioenfonds en de uitvoerder krijgt dit jaar verder vorm door een gezamenlijke verhuizing naar een kantoorpand in Amstelveen. Nu er een akkoord ligt over een nieuw stelsel, zien we het als bestuur van Pensioenfonds PGB als onze taak om deelnemers en werkgevers mee te nemen en hen te helpen bij de transitie. En om tegelijkertijd ons beleid en onze organisatie gereed te maken voor het nieuwe pensioen. Ook al zijn er nog veel onzekerheden. Zo sluit de systematiek van onze huidige beschikbare premieregeling met omzetting naar pensioen vanaf 10 jaar voor de pensioendatum aardig aan op de blauwdruk van het pensioenakkoord, maar we weten niet hoe het nieuwe stelsel precies uitgewerkt wordt en of dat straks ook nog zo is. Dat betekent dat we als bestuur een grote slagvaardigheid aan de dag moeten leggen. Zodat we kunnen bijsturen als het anders gaat dan verwacht. Want de realiteit is vaker anders dan de verwachting, zo hebben we ook de afgelopen maanden en weken ervaren. Een gezondheidscrisis in China bleek al snel een zeer negatief effect te hebben op de financiële situatie van pensioenfondsen in Nederland. En toen het coronavirus zich ontwikkelde tot een pandemie viel de hele wereldeconomie stil. Ook sectoren die wij bedienen werden hard geraakt. De eerste prioriteit in de hele pensioensector en ook bij ons was om onze werkgevers bij te staan, bijvoorbeeld met een betalingsregeling. Waarbij het natuurlijk wel belangrijk is oog te houden voor de financiële positie van het pensioenfonds. Dat samen optrekken blijft het devies, ook op de langere termijn. Wat er ook gebeurt de komende jaren, voor het bestuur is het helder dat we de belangen van onze achterban het beste dienen als we samen optrekken met onze partners in pensioen. Als we de samenwerking zoeken op basis van gemeenschappelijke belangen en we via verbinding toegevoegde waarde bieden. Dat is onze visie op de toekomst. Amsterdam, 16 april 2020 Stichting Pensioenfonds PGB Het bestuur

Page 60: Controleverklaring van de onafhankelijk accountant...Technische voorzieningen risico deelnemers 185 140 133 107 86 Eigen vermogen 1.536 917 2.047 118 -47 Aanwezig pensioenvermogen

Jaarverslag 2019 - Pensioenfonds PGB 58

Page 61: Controleverklaring van de onafhankelijk accountant...Technische voorzieningen risico deelnemers 185 140 133 107 86 Eigen vermogen 1.536 917 2.047 118 -47 Aanwezig pensioenvermogen

Jaarverslag 2019 - Pensioenfonds PGB 59

Bijlagen bij het bestuursverslag

Page 62: Controleverklaring van de onafhankelijk accountant...Technische voorzieningen risico deelnemers 185 140 133 107 86 Eigen vermogen 1.536 917 2.047 118 -47 Aanwezig pensioenvermogen

BIJLAGEN BIJ HET BESTUURSVERSLAG

Jaarverslag 2019 - Pensioenfonds PGB 60

Bijlage 1: Samenstelling fondsorganen Bestuur Samenstelling bestuur ultimo 2019

Bestuurder Fun-ctie

Aandachts-gebied

Geboor-tejaar

Ge-slacht

Voordragende organisatie

In bestuur

sinds

Aftredend volgens rooster

Na huidige termijn herbe-

noembaar drs. L.

Coenradie RA lid Financiële en

actuariële zaken

1948 man werkgevers juli 2014*

december 2020

Nee. 3e termijn

drs. R. Degenhardt

voor-zitter

Bestuurlijke zaken/voorzit-

terschap

1948 man werkgevers juli 2014*

december 2020

Nee. 3e termijn

J.H. Dijckmeester

MSc

vice voor-zitter

Public affairs/ Vice-

voorzitter-schap

1982 man werknemers januari 2016

januari 2020

Ja. 1e termijn

F. de Haan lid Relatiebeheer 1954 man werknemers juli 2014*

juni 2020

Nee. 3e termijn

drs. R.W.J. Heerkens

lid Vermogens-beheer en

balans-management

1959 man werknemers juli 2014*

maart 2023

Nee. 3e termijn

mr. M.M. Jansen

lid Juridische zaken en

compliance

1959 man werkgevers juli 2014*

maart 2023

Nee. 3e termijn

drs. H.

Kapteijn RA lid Risicoma-

nagement 1960 vrouw werkgevers juli

2014* mei

2020 Ja.

2e termijn

ir. T.J.F. Vollebergh

lid Informatie-voorziening

en uitbesteding

1957 man gepensioneer-den

juli 2014*

juni 2022

Ja. 2e termijn

drs. P.M.B. Wilson RFMI

lid Pensioen-inhoudelijke en juridische

zaken

1969 vrouw werknemers augustus 2015

augustus 2023

Ja. 2e termijn

Vacature lid Communica-tie

- - gepensioneer-den

- -

-

*Ingangsdatum Wet versterking bestuur pensioenfondsen Ontwikkeling bestuur 2019 Vacature binnen het bestuur Door het overlijden van de heer E.J.F. Busweiler in september (18 september) 2019 is een vacature binnen het bestuur

ontstaan. De heer Busweiler was verantwoordelijk voor het aandachtsgebied ‘Communicatie’. Herbenoemd 2019 De heer drs. R.W.J. Heerkens is herbenoemd tot april 2023. De heer Heerkens is verantwoordelijk voor het

aandachtsgebied ‘Vermogensbeheer en balansmanagement’. Mevrouw drs. P.M.B Wilson RFMI is herbenoemd tot augustus 2023 als bestuurder en is verantwoordelijk voor het

aandachtsgebied ‘Pensioeninhoudelijke en juridische zaken’.

Page 63: Controleverklaring van de onafhankelijk accountant...Technische voorzieningen risico deelnemers 185 140 133 107 86 Eigen vermogen 1.536 917 2.047 118 -47 Aanwezig pensioenvermogen

BIJLAGEN BIJ HET BESTUURSVERSLAG

Jaarverslag 2019 - Pensioenfonds PGB 61

Ontwikkeling bestuur 2020 (na balansdatum) Herbenoemd De heer J.H. Dijckmeester MSc is herbenoemd tot januari 2024. Vanaf 1 februari 2020 zal de heer Dijckmeester de rol

van voorzitter op zich nemen. Vanaf die datum zal de heer drs. R. Degenhardt optreden als plaatsvervangend voorzitter.

Nevenfuncties bestuurders ultimo 2019 drs. L. Coenradie RA geen relevante nevenfuncties drs. R. Degenhardt geen relevante nevenfuncties J.H. Dijckmeester MSc belanghartiger NVJ bestuurder Stichting Bedrijfstakbureau voor het Uitgeverijbedrijf bestuurder Stichting AOV Uitgeverijbedrijf aspirant bestuurder BPF Schilders F. de Haan bestuurder vakbond FNV drs. R.W.J. Heerkens lid vermogensbeheer- en risicocommissie Telegraafpensioenfonds adviseur Stichting Pensioenfonds SABIC adviseur FNV - Horeca mr. M.M. Jansen beleidsadviseur brancheorganisatie KVGO bestuurslid grafimediafondsen ASF lid commissie pensioenzaken Pensioenfederatie drs. H. Kapteijn RA voorzitter raad van toezicht Shell pensioenfonds lid raad van Commissarissen Achmea Investment Management adviseur beleggings- en balanscommissie Hoogovens pensioenfonds adviseur algemeen bestuur ING pensioenfonds adviseur audit en risk committee Stichting Pensioenfonds TNO ir. T.J.F. Vollebergh geen relevante nevenfuncties drs. P.M.B. Wilson RFMI bestuurder CNV Vakmensen bestuurslid Stichting SBZ Pensioen (niet uitvoerend bestuurslid) uitvoerend bestuurder bij Spoorwegpensioenfonds

Page 64: Controleverklaring van de onafhankelijk accountant...Technische voorzieningen risico deelnemers 185 140 133 107 86 Eigen vermogen 1.536 917 2.047 118 -47 Aanwezig pensioenvermogen

BIJLAGEN BIJ HET BESTUURSVERSLAG

Jaarverslag 2019 - Pensioenfonds PGB 62

Bestuurscommissies Pensioenfonds PGB Het fonds maakt gebruik van commissies en tijdelijke werkgroepen voor de uitwerking van bestuurlijke en strategische projecten. Commissie financiën, risicomanagement en actuariële zaken De commissie adviseert het bestuur over de financiële opzet van het fonds en beoordeelt de resultaten van het fonds in relatie tot de gehanteerde tarieven, parameters en budgetten. Het coördineert de werkzaamheden met betrekking tot de (externe) financiële en actuariële verslaggeving, inclusief de daarbij behorende externe audit- en assurancewerkzaam-heden. De opdrachtverstrekking aan en rapportage door de externe auditor en de externe actuaris in het kader van de jaarrekeningcontrole wordt goedgekeurd door het bestuur. De commissie brengt advies uit aan het bestuur over de risicostrategie, het risicobeleid en de risicobereidheid van het fonds, de inrichting van de AO/IC en de analyse van diverse assurancerapportages. Daarnaast kan de commissie ook ongevraagd advies uitbrengen. Balansbeheercommissie De balansbeheercommissie adviseert het bestuur over het balans- en het beleggingsbeleid. Ze bereidt de besluitvorming voor over onder meer beleggings- en balansrisicostrategieën, actief en passief beheerde mandaten en het jaarlijkse beleggingsplan. Het bestuur heeft aan de commissie, voor zover het bestaande beleggingsproducten en beleggingsmandaten respectievelijk fondsen betreft, de bevoegdheid gedelegeerd om binnen de bandbreedtes van het geldende strategisch beleggingsplan besluiten te nemen. Het bestuur wordt op het gebied van balansbeheer ondersteund door twee vaste externe adviseurs te weten drs. L. Meijaard en drs. J.L.M.J. Klijnen. Commissie juridische zaken en compliance De commissie juridische zaken en compliance adviseert het bestuur bij de voorbereiding van juridische zaken en toetst of het beleid in overeenstemming is met wet- en regelgeving. Tot de taken van de commissie behoren onder meer het beoordelen en actueel houden van juridische documentatie zoals statuten, pensioen- en uitvoeringsreglement en de overeenkomsten en contracten voor uitbesteding van werkzaamheden en vermogensbeheer. Ook bewaakt de commissie dat het bestuur werkt volgens de gedragscode en het integriteitsbeleid. Commissie communicatie De commissie communicatie adviseert het bestuur over de communicatie van het pensioenfonds en relevante ontwikkelingen op het gebied van communicatie. De commissie zorgt voor een jaarlijks communicatieplan en ziet erop toe dat de pensioencommunicatie voldoet aan de wettelijke normen. Commissie pensioenzaken De commissie adviseert het bestuur over pensioen- en/of pensioenproductontwikkeling en bereidt besluitvorming voor. Daarnaast monitort de commissie de uitbesteding en uitvoering van de pensioenadministratie alsook de uitvoering van het beleid met betrekking tot pensioenen. Commissie audit (i.o) De commissie audit houdt zich voornamelijk bezig met de uitkomsten van de werking van de risico-control matrix bij bestuur, de uitvoerder en uitbestedingspartijen conform een jaarlijks auditplan en rapporteert aan bestuur (en raad van toezicht). De samenstelling betreft de sleutelfunctiehouder internal audit als voorzitter en de uitvoerder van de functie (uitbesteed). De internal audit vormt daarmee het sluitstuk van de interne beheersing van het pensioenfonds.

Page 65: Controleverklaring van de onafhankelijk accountant...Technische voorzieningen risico deelnemers 185 140 133 107 86 Eigen vermogen 1.536 917 2.047 118 -47 Aanwezig pensioenvermogen

BIJLAGEN BIJ HET BESTUURSVERSLAG

Jaarverslag 2019 - Pensioenfonds PGB 63

Intern toezicht Pensioenfonds PGB Raad van toezicht De leden worden voor een periode van vier jaar benoemd door het bestuur, na bindende voordracht van het verantwoordingsorgaan. Een lid van de raad van toezicht kan maximaal één keer worden herbenoemd. Samenstelling raad van toezicht ultimo 2019

Naam Functie Geboor-tejaar

Geslacht Aandachtsgebieden Datum ingang

Aftredend volgens rooster

Herbe-noembaar

drs. O. Bisschop

EMIM EMFC RC

lid 1968 vrouw Administratieve organisatie, interne controle, compliance en integriteit

juli 2014

juli 2022

Nee. 2e termijn

drs. H.C.P. Noten

voorzitter 1958 man Governance, pensioenen, wet- en regelgeving en communicatie

april 2019

april 2023

Ja. 1e termijn

prof. dr. A.M.H.

Slager RBA

lid 1967 man Balansmanagement, actuariaat, vermogensbeheer en risicomanagement

december 2015

december 2023

Nee. 2e termijn

Benoemd De heer drs. H.C.P. Noten is per 11 april 2019 benoemd als voorzitter van de raad van toezicht. Hij is middels bindende

voordracht voorgedragen door het verantwoordingsorgaan van Pensioenfonds PGB. Herbenoemd De heer prof. dr. A.M.H. Slager RBA is per december 2019 door het bestuur herbenoemd als lid van de raad van

toezicht voor een periode van vier jaar. Nevenfuncties leden van raad van toezicht ultimo 2019 drs. O. Bisschop EMIM EMFC RC directeur bij Blue Sky Group Holding B.V. adviseur risk management bij Stichting Pensioenfonds PNO lid raad van toezicht van Het nederlandse pensioenfonds lid audit committee Pensioenfonds Banden en Wielen drs. H.C.P. Noten voorzitter ambulancezorg Nederland voorzitter koninklijke bouwkeramische industrie voorzitter koninklijke NVRD voorzitter Drents museum voorzitter raad van toezicht Espria lid bestuur Liedhuis prof. dr. A.M.H. Slager RBA hoogleraar TIAS School for Business and Society bestuurder balans- en vermogensbeheer Beroepspensioenfonds voor Huisartsen (SPH) vice-president bij de CFA Society VBA Netherlands adviserend lid commissie balans- en vermogensbeheer Pensioenfonds van de Metalektro (PME) lid beleggingscommissie pensioenfonds SNS Reaal lid raad van toezicht pensioenfonds Mars lid monitoringcommissie IMVB Convenant

Page 66: Controleverklaring van de onafhankelijk accountant...Technische voorzieningen risico deelnemers 185 140 133 107 86 Eigen vermogen 1.536 917 2.047 118 -47 Aanwezig pensioenvermogen

BIJLAGEN BIJ HET BESTUURSVERSLAG

Jaarverslag 2019 - Pensioenfonds PGB 64

Verantwoordingsorgaan Samenstelling verantwoordingsorgaan ultimo 2019

Naam

Functie Groep Geboorte-jaar

Geslacht Aanwijzende organisatie

Datum ingang

Aftredend volgens rooster

drs. J.H.M. Brader

lid gepensioneer-den

1936 man CNV juli 2014*

juli 2022

R. de Bree lid werkgevers 1947 man Werkgever- raad

juli 2014*

maart 2023

drs. L. Dijkema

lid werkgevers 1953 man Werkgever- raad

juli 2014*

december 2023**

A. Emmink lid werkgevers 1942 man Werkgever- raad

juli 2014*

december 2023**

drs. B. Hoekstra

lid werkgevers 1957 man Werkgever- raad

juli 2014*

maart 2023

T. Klein Hemmink

lid gepensioneer-den

1949 man VVG juli 2014*

mei 2022

K.J.M. Langen lid gepensioneer-den

1944 man FNV juli 2014*

oktober 2020

W.J. Monsieurs

lid werknemers 1957 man NVJ juli 2014*

mei 2023

N. Maarschalk Meijer

lid gepensioneer-den

1951 vrouw VVG mei 2018

mei 2022

G. van der Peijl

lid werkgevers 1963 man Werkgever- raad

oktober 2018

oktober 2022

A.A.A. Rensen lid werknemers 1965 man FNV augustus 2017

augustus 2021

J.G.C. van Rijsingen

voorzitter gepensioneer-den

1953 man VVG mei 2016

mei 2020

P. Verhorst lid werknemers 1951 man CNV juli 2014*

juli 2022

R. Warnar lid werkgevers 1965 man Werkgever- raad

juli 2014*

december 2022

Vacature lid werknemers - - FNV - -

Vacature lid werknemers - - FNV - -

Vacature lid werknemers - - FNV - -

Vacature lid gepensioneer-den

- - FNV - -

* Ingangsdatum Wet versterking bestuur pensioenfondsen ** Herbenoemd tot vervanger is gevonden Vertrekkende leden 2019 De heer C.A.M. Hoendervangers heeft in mei 2019 zijn functie als lid van het verantwoordingsorgaan neergelegd. Dit

was tevens de datum waarop zijn zittingstermijn afliep. Hij zat in het orgaan namens werknemers. Door zijn vertrek is een vacature ontstaan.

De heer Jansen heeft in mei 2019 zijn functie als lid van het verantwoordingsorgaan neergelegd. Dit was tevens de datum waarop zijn zittingstermijn afliep. Hij heeft te kennen gegeven niet meer te willen worden herbenoemd. Hij zat in het orgaan namens gepensioneerden. Door zijn vertrek is een vacature ontstaan.

De heer I.J. Akkerman heeft in mei 2019 zijn functie als lid van het verantwoordingsorgaan neergelegd. Hij zat in het orgaan namens werknemers. Door zijn vertrek is een vacature ontstaan.

De termijn van de heer Duivis liep af per januari 2019. Hij heeft aangegeven zijn niet meer te willen worden herbenoemd voor een volgende termijn. Hij zat in het orgaan namens werknemers. Door zijn vertrek is een vacature ontstaan.

Page 67: Controleverklaring van de onafhankelijk accountant...Technische voorzieningen risico deelnemers 185 140 133 107 86 Eigen vermogen 1.536 917 2.047 118 -47 Aanwezig pensioenvermogen

BIJLAGEN BIJ HET BESTUURSVERSLAG

Jaarverslag 2019 - Pensioenfonds PGB 65

Herbenoemingen 2019 De zittingstermijn van de heer drs. L. Dijkema liep december 2019 af. Bij zijn herbenoeming heeft hij aangegeven zijn

functie tijdelijk te blijven uitoefenen totdat er een geschikte vervanger zou zijn gevonden. Met het oog hierop is hij tijdelijk herbenoemd door de werkgeversraad.

De zittingstermijn van de heer R. de Bree liep maart 2019 af. Hij is per die datum herbenoemd door de werkgeversraad voor een periode voor vier jaar.

De zittingstermijn van de heer drs. B. Hoekstra liep maart 2019 af. Hij is per die datum herbenoemd door de werkgeversraad voor een periode voor vier jaar.

De heer W.J. Monsieurs is door de NVJ herbenoemd voor een periode van vier jaar. Zijn zittingstermijn liep mei 2019 af. Hij is ook herbenoemd vanaf die datum. Hij heeft zitting in het verantwoordingsorgaan namens werknemers.

De zittingstermijn van de heer A. Emmink liep af op 31 december 2019. Hij is per die datum herbenoemd door de werkgeversraad voor een periode voor vier jaar.

Benoemingen 2020 Mevrouw J. Visser is per maart 2020 benoemd als lid van het verantwoordingsorgaan. Zij volgt de heer L. Dijkema op.

Zij is benoemd voor een periode van vier jaar door de werkgeversraad. Vertrekkende leden 2020 De heer Dijkema heeft in maart 2020 zijn functie als lid van het verantwoordingsorgaan neergelegd. Hij heeft bij zijn

herbenoeming in december 2019 aangegeven de functie tijdelijk nog te willen uitvoeren totdat een opvolger benoemd zou zijn.

Het verantwoordingsorgaan kent de volgende commissies Commissie governance

Aandachtsgebieden: overleg met bestuur, raad van toezicht en bedrijfsbureau, agendastelling en generiek risicomanagement. Samenstelling: J.H.M Brader, L. Dijkema, T. Klein Hemmink en J.G.C. van Rijsingen

Commissie jaarverslag en begroting Aandachtsgebieden: het voorbereiden van het advies op het jaarverslag en het door het bestuur gevoerde beleid, alsmede de eerste beoordeling van de begroting. Samenstelling: A.A.A. Rensen, A. Emmink en K.J.M. Langen

Commissie aansluitingen Aandachtsgebieden: het beoordelen van het aansluitingenbeleid en van adviesaanvragen voor specifieke aansluitingen. Samenstelling: R. de Bree, R. Warnar en T. Klein Hemmink

Commissie beleggingen en risk Aandachtsgebieden: het beleid van het bestuur ten aanzien van beleggingen en de risico’s gepaard gaande met het beleggingsbeleid en de beleggingskeuzes. Samenstelling: R. de Bree, G. van der Peijl en R. Warnar

Commissie communicatie Aandachtsgebieden: het signaleren van relevante ontwikkelingen op het beleidsterrein pensioencommunicatie. Samenstelling: K.J.M. Langen, R. de Bree, N. Maarschalk Meijer, A. Emmink en J.G.C. van Rijsingen

Page 68: Controleverklaring van de onafhankelijk accountant...Technische voorzieningen risico deelnemers 185 140 133 107 86 Eigen vermogen 1.536 917 2.047 118 -47 Aanwezig pensioenvermogen

BIJLAGEN BIJ HET BESTUURSVERSLAG

Jaarverslag 2019 - Pensioenfonds PGB 66

Bijlage 2: Overige betrokkenen Klachtencommissie Pensioenfonds PGB heeft een klachtencommissie die oordeelt over schriftelijke bezwaren van belanghebbenden over de klantenbehandeling. De bevoegdheden van deze commissie zijn vastgelegd in een reglement. De samenstelling van de klachtencommissie ultimo 2019 mr. M.M. Jansen drs. P.M.B. Wilson RFMI Commissie van bezwaar Belanghebbenden kunnen zich tot de commissie wenden als zij het niet eens zijn met een beslissing van het bestuur over de toepassing van de pensioenregeling. De bevoegdheden van deze commissie zijn vastgelegd in een reglement. De onafhankelijke leden worden voorgedragen door het verantwoordingsorgaan en benoemd door het bestuur. Een lid wordt voor de duur van vier jaar benoemd door het bestuur, op voordracht van het verantwoordingsorgaan. Een lid kan ten hoogste twee keer voor een periode van maximaal vier jaar herbenoemd worden door het bestuur. De samenstelling van de commissie van bezwaar ultimo 2019

Naam

Functie

Datum ingang Aftredend volgens rooster

Herbenoembaar

T. van Veen voorzitter februari 2011 februari 2023 Nee, 3e termijn A. Burgers lid maart 2017 maart 2021 Ja, 1e termijn M.J. Blom lid januari 2019 januari 2023 Ja, 1e termijn M. Van der Wal lid januari 2019 januari 2023 Ja, 1e termijn mr. F.A. van Hout secretaris n.v.t. n.v.t. n.v.t.

Sectorcommissies Pensioenfonds PGB biedt sectoren waarvoor het de pensioenregeling verzorgt, de mogelijkheid tot het instellen van een sectorcommissie. Deze sectorcommissies bestaan uit vertegenwoordigers van de sociale partners betrokken bij het arbeidsvoorwaardenoverleg in de specifieke bedrijfstakken. De diverse sectorcommissies komen op gezette tijden bij elkaar en bepalen zelf de agenda-onderwerpen. De sectorcommissies kennen een reglement. Deze commissies worden secretarieel ondersteund door het bestuursbureau. Ze zijn er nu voor de volgende sectoren: de grafimedia het kartonnage- en flexibele verpakkingenbedrijf de verf- en drukinktindustrie het uitgeverijbedrijf de groothandel in bloemen en planten de zeevisserij papier en glas kunststof-, rubber- en lijmindustrie chemie Het voornaamste doel van de sectorcommissies is de uitwisseling van informatie tussen het pensioenfonds en de sociale partners in de aangesloten sectoren over zaken die van belang zijn voor de inhoud en uitvoering van de pensioen-regelingen. Vereniging van gepensioneerden van Pensioenfonds PGB (VVG) Gepensioneerden van Pensioenfonds PGB kunnen lid worden van de Vereniging van Gepensioneerden. De VVG draagt kandidaten voor bij vacatures voor bestuurders namens gepensioneerden en benoemt drie leden van het verantwoordings-orgaan namens gepensioneerden.

Page 69: Controleverklaring van de onafhankelijk accountant...Technische voorzieningen risico deelnemers 185 140 133 107 86 Eigen vermogen 1.536 917 2.047 118 -47 Aanwezig pensioenvermogen

BIJLAGEN BIJ HET BESTUURSVERSLAG

Jaarverslag 2019 - Pensioenfonds PGB 67

Werkgeversraad Werkgevers kunnen participeren in de werkgeversraad. Die draagt kandidaten voor bij vacatures voor bestuurders namens de werkgevers en benoemt leden van het verantwoordingsorgaan namens werkgevers. Vakorganisaties FNV, NVJ en CNV Vakorganisaties behartigen de belangen van actieve, gewezen en gepensioneerde deelnemers bij pensioenfondsen. Bij Pensioenfonds PGB zijn dat FNV, NVJ en CNV. Zij dragen bestuurders voor namens werknemers en gepensioneerden. Ook benoemen zij leden van het verantwoordingsorgaan: zes namens werknemers en drie namens gepensioneerden. Bestuursbureau Het bestuur en de commissies worden ondersteund door een bestuursbureau. Dit verzorgt het bestuurssecretariaat, de be-stuursagenda, de beleidsvoorbereiding, de monitoring van de uitvoeringsorganisatie, de aansluitingen van nieuwe branches of bedrijven en de public affairs. Op het bestuursbureau werken negentien mensen. De directeur is de heer E.D.O. de Jong. Kantoor bestuursbureau Bestuursbureau Pensioenfonds PGB: A.J. Ernststraat 595-H (kantoorgebouw ‘De Gelder’), 1082 LD Amsterdam. Telefoon 020 753 29 50 www.pensioenfondspgb.nl Uitvoeringsorganisatie Het pensioen- en balansbeheer is uitbesteed aan PGB Pensioendiensten B.V. waarvan Pensioenfonds PGB de enige aandeelhouder is. De uitvoeringsorganisatie ondersteunt het bestuur bij de uitvoering van de strategie en het beleid. De dienstverlening van de uitvoeringsorganisatie bestaat uit pensioenadministratie en -communicatie, vermogensbeheer, balansmanagement, businessinformatiemanagement, finance, risk en actuariaat. Naast het werk voor Pensioenfonds PGB verzorgt PGB Pensioendiensten B.V. van oudsher de administratie en het vermogensbeheer van Stichting Algemeen Sociaal Fonds voor de Grafimediabranche. Bij de uitvoeringsorganisatie werken per 31 december 2019 252 mensen. Kantoor uitvoeringsorganisatie PGB Pensioendiensten B.V. Zwaansvliet 3, 1081 AP Amsterdam Postbus 7811, 1008 AA Amsterdam Telefoon 020 702 40 00 www.pgbpensioendiensten.nl Certificerend Actuaris Dhr. R. Kruijff AAG van Willis Towers Watson Netherlands B.V. Accountant Dhr. W. Teeuwissen RA van KPMG Accountants N.V. Compliance officer Mw. B. van Tilburg van HVG Law LLP Sleutelfunctiehouders Risicobeheerfunctie Mw. drs. H. Kapteijn RA Actuariële functie Dhr. R. Kruijff AAG van Willis Towers Watson Netherlands B.V. Interne auditfunctie Mw. drs. M. van Maarseveen RA

Page 70: Controleverklaring van de onafhankelijk accountant...Technische voorzieningen risico deelnemers 185 140 133 107 86 Eigen vermogen 1.536 917 2.047 118 -47 Aanwezig pensioenvermogen

BIJLAGEN BIJ HET BESTUURSVERSLAG

Jaarverslag 2019 - Pensioenfonds PGB 68

Bijlage 3: Sectorinformatie en nieuwe aansluitingen Aantal deelnemers (uitgesplitst per sector)

31 december 2019 31 december 2018

Grafimedia en reprografie 20.509 21.455

Ui tgeveri jbedri jf 9.029 8.670

Proces industrie 8.718 6.729

Chemische en farmaceutische industrie 8.476 6.922

Groothandel in bloemen en planten 7.228 6.847

Dienstverlening 5.956 2.219

Kartonnage- en flexibele verpakkingenbedri jf 5.635 5.185

Kunsts tof-, rubber- en l i jmindustrie 5.239 5.073

Mari tieme aannemeri j 3.079 2.002

(Technische) Groothandel 2.915 2.746

Papierindustrie 2.720 3.077

Verf- en drukinktindustrie 1.878 1.896

Zeevisseri j 793 884

Overig 391 -

Deelnemers met meerdere dienstverbanden* -456 -

Stand per 31 december 82.110 73.705

Aantal werkgevers (uitgesplitst per sector)

31 december 2019 31 december 2018

Grafimedia en reprografie 1.397 1.465

Groothandel in bloemen en planten 526 509

Kartonnage- en flexibele verpakkingenbedri jf 135 119

Ui tgeveri jbedri jf 103 89

Kunsts tof-, rubber- en l i jmindustrie 87 79

Verf- en drukinktindustrie 71 70

Chemische en farmaceutische industrie 68 55

Proces industrie 55 39

Dienstverlening 53 28

(Technische) Groothandel 44 41

Zeevisseri j 26 31

Papierindustrie 20 19

Mari tieme aannemeri j 10 11

Werkgevers in meerdere sectoren* -18 -

Stand per 31 december 2.577 2.555

*In verband met verbeterend inzicht worden met ingang van 2019 deelnemers en werkgevers die in meerdere sectoren zijn opgenomen gecorrigeerd in de stand per 31 december.

Page 71: Controleverklaring van de onafhankelijk accountant...Technische voorzieningen risico deelnemers 185 140 133 107 86 Eigen vermogen 1.536 917 2.047 118 -47 Aanwezig pensioenvermogen

BIJLAGEN BIJ HET BESTUURSVERSLAG

Jaarverslag 2019 - Pensioenfonds PGB 69

Nieuwe aansluitingen 2019 (uitgesplitst per sector) Bedragen in miljoenen euro's

Bedrijven (Gewezen) deelnemers en

pensioengerechtigd

Overgedragen verplichtingen

Aanta l len Aanta l len €

Groothandel in bloemen en planten 65 537 -

Grafimedia en reprografie 38 170 -

Proces industie 19 1.704 -

Chemische en farmaceutische industrie 12 2.860 511

Dienstverlening 11 2.285 -

(Technische) Groothandel 9 206 -

Ui tgeveri jbedri jf 8 334 -

Kartonnage- en flexibele verpakkingsbedri jf 7 300 -

Kunsts tof-, rubber- en l i jmindustrie 4 266 -

Verf- en drukindustrie 1 4 -

Papierindustrie 1 224 -

Mari tieme aannemeri j 1 592 -

176 9.482 511

Page 72: Controleverklaring van de onafhankelijk accountant...Technische voorzieningen risico deelnemers 185 140 133 107 86 Eigen vermogen 1.536 917 2.047 118 -47 Aanwezig pensioenvermogen

BIJLAGEN BIJ HET BESTUURSVERSLAG

Jaarverslag 2019 - Pensioenfonds PGB 70

Bijlage 4: Statuten- en reglementswijzigingen Het PGB-reglement kent drie delen: het basisreglement (deel I), het reglement waarin werkgevers- of sectorspecifieke bepalingen zijn weergegeven (deel II) en de bijlage met actuariële factoren en de wettelijke referentiegegevens (deel III). De basisreglementen en sectorspecifieke reglementen zijn te vinden op de website van Pensioenfonds PGB. Pensioenreglement uitkeringsovereenkomst Per 1 januari 2019 (bestuursbesluit 14 januari 2019) Deel II Sectorspecifieke bepalingen De volgende artikelen zijn aangepast: grafimedia, artikel 3 lid 3: tekstuele aanscherping; kartonnage- en flexibele verpakkingenbedrijf, artikel 4 lid 1: harmonisering loonbegrip VPL-regeling en

pensioenregeling; kartonnage- en flexibele verpakkingenbedrijf, artikel 9: verlaging premie VPL-regeling. De gebruikelijke jaarlijkse wijzigingen van diverse parameters per 1 januari 2019: grafimedia: de franchise bedraagt 15.053 euro en het maximum pensioengevend loon bedraagt 55.927 euro; kartonnage- en flexibele verpakkingenbedrijf: de franchise bedraagt 17.158 euro en het maximum pensioengevend

loon bedraagt 107.593 euro; bereide Verf- en/of drukinktindustrie: de franchise bedraagt 15.919 euro en het maximum pensioengevend loon

bedraagt 69.909 euro. Deel III Bijlagen Wijziging betreft de jaarlijkse aanpassing van de actuariële factoren en de wettelijke referentiegegevens. Per 1 januari 2020 (bestuursbesluit 19 november 2019) Deel I Basisregeling De volgende artikelen zijn aangepast: artikel 6: vervallen; artikel 7 lid 2: regelt de harmonisering van de pensioenrichtleeftijd naar 68 jaar; artikel 10 lid 5: kosten bij scheiding worden niet in rekening gebracht. De kosten van proefberekeningen wel; artikel 10 lid 6 (nieuw): verevend ouderdomspensioen wordt bij vervroeging verlaagd en bij uitstel verhoogd, andere

flexibiliseringsmogelijkheden hebben geen invloed op de hoogte van verevend ouderdomspensioen; artikel 14 lid 3: legaliseren handtekening partner is niet langer nodig bij partnerpensioen onder 100 euro per jaar; artikel 20 lid 7: extra pensioenkeuze in verband met onvoorziene wijziging van de AOW-leeftijd; artikel 26: wijziging van de verwijzing naar het verzamelbesluit pensioenen; artikel 28a lid 2: aanvangsmoment individueel aanvullend partnerpensioen kan per de eerste van iedere maand; artikel 28a lid 4: opzegtermijn individueel aanvullend partnerpensioen verkort naar één maand; artikel 29 lid 8: bij overlijden deelnemer en het ontbreken van een partner wordt het PGB Pensioen Plus kapitaal

aangewend voor de inkoop van wezenpensioen; artikel 29 lid 16: uit faseren PGB Pensioen Plus voor nieuwe werkgevers; artikel 30: tekstuele aanscherping; artikel 36 leden 1 en 2: wijzigingen van dit bestuursbesluit treden in werking per 1 januari 2020.

Pensioenreglement premieovereenkomst Per 1 januari 2019 (bestuursbesluit 14 januari 2019) Deel II Sectorspecifieke bepalingen De volgende artikelen zijn aangepast: zeevisserij, artikel 2 lid 4: aanpassing verwijzing.

Page 73: Controleverklaring van de onafhankelijk accountant...Technische voorzieningen risico deelnemers 185 140 133 107 86 Eigen vermogen 1.536 917 2.047 118 -47 Aanwezig pensioenvermogen

BIJLAGEN BIJ HET BESTUURSVERSLAG

Jaarverslag 2019 - Pensioenfonds PGB 71

De gebruikelijke jaarlijkse wijzigingen van diverse parameters per 1 januari 2019 en het verwerken van de benuttingspercentages: zeevisserij, groep vissers en wal hoog: benuttingspercentage bedraagt 99 procent; zeevisserij, groep wal laag: benuttingspercentage bedraagt 52 procent; zeevisserij: het maximum pensioengevend loon bedraagt 55.927 euro; groothandel in bloemen en planten: het benuttingspercentage bedraagt 83 procent en de franchise bedraagt 14.344

euro. Per 1 januari 2020 (bestuursbesluit 19 november 2019) Deel I Basisregeling artikel 1 onder as: nieuw begrip ‘stabiel pensioen’; artikel 1 onder at: nieuw begrip ‘variabel pensioen’; artikel 6 lid 3: beleggingsmix is mede afhankelijk van de keuze in het kader van shoprecht; hoofdstuk III – Pensioenoverzicht (art 9a –f): vervallen; artikel 10 leden 1 en 2: toepassing carrousel is afhankelijk van keuze in het kader van shoprecht; artikel 10 lid 3: verwijzing naar nieuw staffelbesluit; artikel 13 lid 10: kosten bij scheiding worden niet in rekening gebracht. De kosten van proefberekeningen wel; artikel 13 lid 11 (nieuw): verduidelijking van de tekst; artikel 14a (nieuw): inrichting keuzemogelijkheid shoprecht; artikel 15 lid 1: toepassing carrousel is afhankelijk van keuze in het kader van shoprecht; artikel 15 lid 1: carrousel inkoopmoment is 1 januari van enig jaar; artikel 16a lid 3: legaliseren handtekening partner is niet langer nodig bij partnerpensioen onder 100 euro per jaar; artikel 21 lid 7: extra pensioenkeuze in verband met onvoorziene wijziging van de AOW-leeftijd; artikel 26: uitgaande waardeoverdracht bij keuze voor andere pensioenuitvoerder in het kader van shoprecht; artikel 28: verwijzing naar het nieuwe verzamelbesluit pensioenen; artikel 34 leden 1 en 2: wijzigingen van dit bestuursbesluit treden in werking per 1 januari 2020. Uitvoeringsreglement uitkeringsovereenkomst Per 1 januari 2020 (bestuursbesluit 19 november 2019) De volgende artikelen zijn aangepast: artikel 5 lid 3: de fatale betalingstermijn is verlengd naar 30 dagen; artikelen 3, 5, 8 en 9: de wijze van facturering wordt aangepast. De jaarlijkse facturatie met 12 voorschotten wordt

omgezet in het factureren per loontijdvak (van één maand of vier weken). Verder zijn de artikelen aangepast aan de bijbehorende wettelijke termijnen voor het factureren per loontijdvak.

Uitvoeringsreglement premieovereenkomst Per 1 januari 2020 (bestuursbesluit 19 november 2019) De volgende artikelen zijn aangepast: artikel 3 lid 3: de fatale betalingstermijn is vastgesteld op 10 dagen; artikelen 3, 5 en 5a: de wijze van facturering wordt aangepast. De jaarlijkse facturatie met 12 voorschotten wordt

omgezet in het factureren per loontijdvak (van één maand of vier weken). Verder zijn de artikelen aangepast aan de bijbehorende wettelijke termijnen voor het factureren per loontijdvak.

Reglement PGB Netto Partnerpensioen Plus Per 1 januari 2020 (bestuursbesluit 19 november 2019) De volgende artikelen zijn aangepast: artikel 5 lid 1: het tarief van 52 procent wordt aangepast aan het maximum tarief genoemd in de Wet

Inkomstenbelasting 2001; artikel 6 lid 4 (nieuw): het maximale wezenpensioen wordt niet meer alleen als percentage van het partnerpensioen

maar tevens als bedrag genoemd.

Page 74: Controleverklaring van de onafhankelijk accountant...Technische voorzieningen risico deelnemers 185 140 133 107 86 Eigen vermogen 1.536 917 2.047 118 -47 Aanwezig pensioenvermogen

BIJLAGEN BIJ HET BESTUURSVERSLAG

Jaarverslag 2019 - Pensioenfonds PGB 72

Bijlage 5: Toelichting op het buffervermogen Pensioenfonds PGB heeft in 2019 een nieuw herstelplan ingediend, dat is opgesteld volgens het Financieel Toetsingskader. Solvabiliteitsbuffers ultimo 2019 versus 2018 (strategisch beleggingsbeleid):

2019 2018

%Vereis t Vermogen %Vereis t Vermogen

S1 Renteris ico 1,8% 3,3%

S2 Ris ico zakel i jke waarden 17,2% 17,8%

S3 Valutaris ico 4,7% 4,5%

S5 Kredietri s ico 2,8% 2,1%

S6 Verzekeringstechnische ri s ico 2,5% 2,5%

S10 Actief-beheerris ico 3,3% 3,3%

Divers i fi catie-effect -11,8% -12,2%Totaal Vereist Eigen Vermogen 20,5% 21,3%

Pensioenfonds PGB houdt geen solvabiliteitsbuffers aan voor het liquiditeitsrisico (S7), concentratierisico (S8) en operationeel risico (S9). Het pensioenfonds heeft veel liquide beleggingen die relatief snel te gelde kunnen worden gemaakt zonder direct tot waardeverlies te leiden. Een specifiek buffervermogen voor eventueel liquiditeitsrisico (S7) is niet noodzakelijk. Het belangrijkste instrument tegen het concentratierisico (S8) is spreiding van beleggingen over verschillende beleggingscategorieën, regio’s, landen, sectoren en debiteuren. Het pensioenfonds accepteert bewust concentratierisico op hoogwaardige Europese staatsobligaties. Voor het risico van actief beheer (S10) maakt het pensioenfonds een correctie op de standaardtoets voor indirecte vastgoedbeleggingen en voor aandelenbeleggingen in opkomende markten. Voor het operationeel risico (S9) wordt eveneens geen buffervermogen aangehouden. Het pensioenfonds mitigeert operationele risico’s door hoge kwaliteitseisen te stellen aan de uitvoeringsorganisatie, door ‘operational due diligence onderzoek’ en door het opvragen en analyseren van controlverklaringen van de meeste uitbestedingsrelaties. De uitvoeringsorganisatie rapporteert rechtstreeks aan de commissie financiën, risicomanagement en actuariële zaken over de doeltreffendheid van de beheersingsmaatregelen. Er is een incidentenmanagementbeleid voor integriteitsincidenten en voor operationele incidenten.

Page 75: Controleverklaring van de onafhankelijk accountant...Technische voorzieningen risico deelnemers 185 140 133 107 86 Eigen vermogen 1.536 917 2.047 118 -47 Aanwezig pensioenvermogen

Jaarverslag 2019 - Pensioenfonds PGB 73

Jaarrekening

Page 76: Controleverklaring van de onafhankelijk accountant...Technische voorzieningen risico deelnemers 185 140 133 107 86 Eigen vermogen 1.536 917 2.047 118 -47 Aanwezig pensioenvermogen

JAARREKENING

Jaarverslag 2019 - Pensioenfonds PGB 74

Balans per 31 december 2019 (na bestemming van saldo van baten en lasten)

Bedragen in miljoenen euro's

31 december 2019 31 december 2018

Toelichting* € €

ACTIVA

Vastgoed en infrastructuur 1.775 1.558

Aandelen 14.490 11.402

Vastrentende waarden 13.411 12.145

Derivaten 397 510

Beleggingen voor ri s ico pens ioenfonds (1) 30.073 25.615

Vastgoed en infrastructuur 13 9

Aandelen 101 72

Vastrentende waarden 71 57

Derivaten 2 3

Beleggingen voor ri s ico deelnemers (2) 187 141

Herverzekeringsdeel technische voorzieningen (3) 3 2

Deelneming (4) 1 1

Materiële vaste activa (5) 15 14

Vorderingen en overlopende activa (6) 95 78

Overige activa (7) 24 11

Totaal activa 30.398 25.862

PASSIVA

Stichtingskapitaa l en reserves (8) 1.536 917

Technische voorzieningen ri s ico pens ioenfonds (9) 28.229 24.313

Technische voorzieningen ri s ico deelnemers (10) 185 140

Overige schulden en overlopende pass iva (11) 448 492

Totaal passiva 30.398 25.862

Actuele UFR dekkingsgraad 105,4 103,8

Beleidsdekkingsgraad 103,3 108,7

*De bij de posten vermelde nummers verwijzen naar de toelichting op de balans.

Page 77: Controleverklaring van de onafhankelijk accountant...Technische voorzieningen risico deelnemers 185 140 133 107 86 Eigen vermogen 1.536 917 2.047 118 -47 Aanwezig pensioenvermogen

JAARREKENING

Jaarverslag 2019 - Pensioenfonds PGB 75

Staat van baten en lasten over 2019

Bedragen in miljoenen euro's

2019 2018

Toelichting* € €

BATEN

Premiebi jdragen voor ri s ico pens ioenfonds (12) 669 578

Premiebi jdragen voor ri s ico deelnemers (13) 29 21

Beleggingsresul taten voor ri s ico pens ioenfonds (14) 4.081 -584

Beleggingsresul taten voor ri s ico deelnemers (15) 24 -5

Totaal baten 4.803 10

LASTEN

Pens ioenuitkeringen (16) 694 675

Pens ioenuitvoeringskosten (17) 31 28

Mutatie technische voorzieningen voor risico pensioenfonds (9)

Pens ioenopbouw 623 506

Rentetoevoeging -58 -62

Onttrekking voor ui tkeringen en ui tvoeringskosten -709 -688

Wi jziging marktrente 3.641 946

Wi jziging actuariële ui tgangspunten - -256

Wi jziging ui t hoofde van overdracht van rechten 462 485

Overige mutaties technische voorzieningen -43 26

3.916 957

Mutatie technische voorzieningen voor ri s ico deelnemers (10) 45 7

Sa ldo herverzekering (18) -3 -1

Sa ldo overdracht van rechten (19) -499 -526

Totaal lasten 4.184 1.140

Saldo van baten en lasten 619 -1.130

Bestemming van het saldo van baten en lasten

Mutatie vereis te reserve ri s ico pens ioenfonds 619 -1.130

*De bij de posten vermelde nummers verwijzen naar de toelichting op de staat van baten en lasten.

Page 78: Controleverklaring van de onafhankelijk accountant...Technische voorzieningen risico deelnemers 185 140 133 107 86 Eigen vermogen 1.536 917 2.047 118 -47 Aanwezig pensioenvermogen

JAARREKENING

Jaarverslag 2019 - Pensioenfonds PGB 76

Kasstroomoverzicht over 2019 Het kasstroomoverzicht is opgesteld volgens de directe methode.

Bedragen in miljoenen euro's

2019 2018

Toelichting* € €

Kasstroom uit pensioenactiviteiten

Ontvangen premies van werkgevers en werknemer 649 583

Ontvangen premies voor ri s ico deelnemers 29 21

Betaa lde pens ioenuitkeringen -694 -675

Betaa lde pens ioenuitvoeringskosten -29 -30

Ontvangen waardeoverdrachten 514 587

Betaa lde waardeoverdrachten -28 -52

Ontvangen overige mutaties -24 -21

Totaal kasstroom uit pensioenactiviteiten 417 413

Kasstroom uit beleggingsactiviteiten

Verkopen beleggingen voor ri s ico pens ioenfonds 31.089 21.956 Verkopen beleggingen voor ri s ico deelnemers 123 73 Ontvangen di recte beleggingsopbrengsten 705 648 Aankopen beleggingen voor ri s ico pens ioenfonds -32.310 -22.911

Aankopen beleggingen voor ri s ico deelnemers -140 -100

Betaa lde kosten vermogensbeheer -41 -43

Gestelde zekerheden in l iquide middelen -19 78

Ontvangen overige mutaties beleggingen 189 -126

Totaal kasstroom uit beleggingsactiviteiten -404 -425

Mutatie liquide middelen 13 -12

Samenstelling geldmiddelen

Liquide middelen einde boekjaar (7) 24 11

Liquide middelen begin boekjaar 11 23

Mutatie liquide middelen 13 -12

*De bij de posten vermelde nummers verwijzen naar de toelichting op de balans.

31 december 2019 31 december 2018

Page 79: Controleverklaring van de onafhankelijk accountant...Technische voorzieningen risico deelnemers 185 140 133 107 86 Eigen vermogen 1.536 917 2.047 118 -47 Aanwezig pensioenvermogen

JAARREKENING

Jaarverslag 2019 - Pensioenfonds PGB 77

Toelichting behorende tot de jaarrekening Inleiding Het doel van de Stichting Pensioenfonds PGB, statutair gevestigd te Amsterdam (hierna ‘Pensioenfonds PGB’), opgericht in 1953, ingeschreven in het handelsregister onder nummer 41198535, is het nu en in de toekomst verstrekken van uitkeringen aan gepensioneerden en nabestaanden ter zake van ouderdom en overlijden. Tevens verstrekt Pensioenfonds PGB uitkeringen aan arbeidsongeschikte deelnemers. Pensioenfonds PGB geeft invulling aan de uitvoering van de pensioenregeling voor ondernemingen en onderdelen van ondernemingen die bedrijfsactiviteiten uitoefenen die vallen onder de werkingssfeer van Pensioenfonds PGB. Overeenstemmingsverklaring De jaarrekening is opgesteld in overeenstemming met de wettelijke bepalingen zoals deze zijn opgenomen in Titel 9 Boek 2 BW en met inachtneming van de Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving, in het bijzonder Richtlijn 610 Pensioenfondsen. Het bestuur heeft op 16 april 2020 de jaarrekening vastgesteld. Algemene grondslagen Continuïteit Deze jaarrekening is opgesteld uitgaande van de continuïteitsveronderstelling. Presentatie- en functionele valuta De jaarrekening wordt gepresenteerd in miljoenen euro’s (tenzij anders vermeld), wat tevens de functionele valuta is. Verslaggevingsperiode Deze jaarrekening heeft betrekking op het boekjaar 2019, dat is geëindigd op balansdatum 31 december 2019. Vergelijking met voorgaand jaar De gehanteerde grondslagen van waardering en van resultaatbepaling zijn ongewijzigd ten opzichte van het voorgaand jaar. Presentatiewijzigingen Er zijn geen presentatiewijzigingen. Schattingswijzigingen Er zijn geen schattingswijzigingen. Consolidatiekring Pensioenfonds PGB houdt alle aandelen in de uitvoeringsorganisatie PGB Pensioendiensten B.V. te Amsterdam. PGB Pensioendiensten B.V. is een groepsmaatschappij, maar wordt niet geconsolideerd in de jaarrekening van het pensioenfonds in verband met de te verwaarlozen betekenis, hetgeen wordt afgemeten aan de invloed van de dochtermaatschappij op solvabiliteit en liquiditeit. Het pensioenfonds maakt gebruik van de vrijstelling zoals bepaald in art. 2:407 lid 1 BW. Verwerking van een actief of een verplichting Een actief wordt in de balans opgenomen wanneer het waarschijnlijk is dat de toekomstige economische voordelen naar Pensioenfonds PGB zullen toevloeien en de waarde daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld. Een verplichting wordt in de balans opgenomen wanneer het waarschijnlijk is dat de afwikkeling daarvan gepaard zal gaan met een uitstroom van middelen en de omvang van het bedrag daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld. Indien een transactie ertoe leidt dat alle of nagenoeg alle toekomstige economische voordelen en alle of nagenoeg alle risico’s met betrekking tot een actief of een verplichting aan een derde zijn overgedragen, wordt het actief of de

Page 80: Controleverklaring van de onafhankelijk accountant...Technische voorzieningen risico deelnemers 185 140 133 107 86 Eigen vermogen 1.536 917 2.047 118 -47 Aanwezig pensioenvermogen

JAARREKENING

Jaarverslag 2019 - Pensioenfonds PGB 78

verplichting niet langer in de balans opgenomen. Als gevolg hiervan kan sprake zijn van een post ‘nog af te wikkelen transacties’. Deze post kan zowel een actief als een passief zijn. Verder worden activa en verplichtingen niet meer in de balans opgenomen vanaf het tijdstip waarop niet meer wordt voldaan aan de voorwaarden van waarschijnlijkheid van de toekomstige economische voordelen en betrouwbaarheid van de bepaling van de waarde. Verantwoording van baten en lasten Baten en lasten worden toegerekend aan de periode waarop zij betrekking hebben. Baten worden in de staat van baten en lasten opgenomen wanneer een vermeerdering van het economisch potentieel, samenhangend met een vermeerdering van een actief of een vermindering van een verplichting, heeft plaatsgevonden, waarvan de omvang betrouwbaar kan worden vastgesteld. Lasten worden verwerkt wanneer een vermindering van het economisch potentieel, samenhangend met een vermindering van een actief of een vermeerdering van een verplichting, heeft plaatsgevonden, waarvan de omvang betrouwbaar kan worden vastgesteld. Saldering van een actief en een verplichting Een financieel actief en een financiële verplichting worden gesaldeerd als nettobedrag in de balans opgenomen indien sprake is van een wettelijke of contractuele bevoegdheid om het actief en de verplichting gesaldeerd en gelijktijdig af te wikkelen en bovendien de intentie bestaat om de posten op deze wijze af te wikkelen. De met de gesaldeerd opgenomen financiële activa en financiële verplichtingen samenhangende rentebaten en rentelasten worden eveneens gesaldeerd opgenomen. Schattingen en veronderstellingen De opstelling van de jaarrekening in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 BW vereist dat het bestuur een oordeel vormt en schattingen en veronderstellingen maakt die van invloed zijn op de toepassing van grondslagen en de gerapporteerde waarde van activa en verplichtingen en van baten en lasten. De schattingen en hiermee verbonden veronderstellingen zijn gebaseerd op ervaringen uit het verleden en verschillende andere factoren die gegeven de omstandigheden als redelijk worden beschouwd. De uitkomsten hiervan vormen de basis voor het oordeel over de boekwaarde van activa en verplichtingen die niet op eenvoudige wijze uit andere bronnen blijkt. De daadwerkelijke uitkomsten kunnen afwijken van deze schattingen. De schattingen en onderliggende veronderstellingen worden periodiek beoordeeld. Herzieningen van schattingen worden opgenomen in de periode waarin de schatting wordt herzien en in toekomstige perioden waarvoor de herziening gevolgen heeft. Wijzigingen in schattingen in de voorziening voor pensioenverplichtingen worden toegelicht onder de betreffende waarderingsgrondslag. Het financieel effect wordt gekwantificeerd vermeld in de toelichting op de jaarrekening. Vreemde valuta Activa en verplichtingen in vreemde valuta worden omgerekend naar euro’s, zijnde de functionele valuta, tegen de koers per balansdatum. Voor de omrekening worden koersen gebruikt van een externe data leverancier met een cut off tijd van 16:00 London time. Deze waardering is onderdeel van de waardering tegen reële waarde. Baten en lasten voortvloeiende uit transacties in vreemde valuta’s worden omgerekend tegen de koers per transactiedatum. Alle valutakoersverschillen zijn verwerkt in de staat van baten en lasten. Valutaresultaten voortvloeiend uit beleggingen zijn opgenomen in het resultaat beleggingen.

31 december 2019 Gemiddelde 2019 31 december 2018 Gemiddelde 2018

€ € € €

GBP 0,85 0,88 0,90 0,88

JPY 121,77 122,06 125,83 130,39

USD 1,12 1,12 1,15 1,18

CHF 1,09 1,11 1,13 1,16

HKD 8,73 8,77 8,98 9,26

AUD 1,60 1,61 1,63 1,58

CAD 1,46 1,49 1,56 1,53

SEK 10,50 10,58 10,15 10,26

Page 81: Controleverklaring van de onafhankelijk accountant...Technische voorzieningen risico deelnemers 185 140 133 107 86 Eigen vermogen 1.536 917 2.047 118 -47 Aanwezig pensioenvermogen

JAARREKENING

Jaarverslag 2019 - Pensioenfonds PGB 79

Specifieke grondslagen Beleggingen voor risico pensioenfonds Algemeen In overeenstemming met de Pensioenwet en de Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving worden beleggingen gewaardeerd op actuele waarde. Participaties in beleggingsinstellingen die gespecialiseerd zijn in een bepaald soort beleggingen, worden gerubriceerd en gewaardeerd volgens de grondslagen voor die soort beleggingen. Beleggingen voor risico pensioenfonds en voor risico deelnemers worden op dezelfde wijze gewaardeerd. De overige vorderingen en schulden inzake vastgoedbeleggingen, aandelen en vastrentende waarden betreffen de te vorderen respectievelijk te betalen posities of tijdelijke banksaldi in verband met beleggingstransacties zijn opgenomen in de waardering van de betreffende beleggingscategorie. In de specificaties worden deze als overig gerapporteerd. Niet-beursgenoteerde (indirecte) beleggingen die verkocht worden en waarvoor op balansdatum een bindend bod ligt, worden gewaardeerd tegen de waarde van het bod, waarop met de verkoop samenhangende kosten in mindering worden gebracht. In liquide markten komt de waardering tot stand door middel van actieve handel op beurzen en handelsplatformen. Voor de waardering wordt gebruik gemaakt van uit de markt herleidbare objectieve prijzen, verstrekt door onafhankelijke prijs vendoren zoals Bloomberg en Reuters. In illiquide en bilaterale markten wordt veelal modelmatig (Mark-to-model) gewaardeerd. Deze modellen worden toegepast bij bilateraal verhandelde derivaten waarbij markconforme waarderingsmodellen worden gevoed met uit actieve markten afleidbare variabelen en bij illiquide kapitaalbelangen zoals onderhandse leningen en hypotheken. Kapitaalbelangen in fondsen worden gewaardeerd op nettovermogenswaarde. Dit is de waardering conform de grondslagen die de onderneming hanteert voor haar eigen activa en passiva. Bij deze grondslagen worden beleggingen gewaardeerd middels door de manager toegepaste modellen en externe taxaties. Hierbij wordt vaak aangesloten bij internationaal erkende waarderingsrichtlijnen van brancheorganisaties zoals IPEV (infrastructuur en private equity) en RICS (vastgoed). Dit geldt bij Pensioenfonds PGB voor onder andere kapitaalbelangen in, infrastructuurfondsen en private equity fondsen. Investeringen in hypothekenfondsen worden gewaardeerd op nettovermogenswaarde, waarbij de hypotheken zijn gewaardeerd op basis van mark-to-model, waarbij toekomstige kasstromen worden verdisconteerd met behulp van uit de markt herleidbare rentetarieven. Vastgoed en infrastructuur Beursgenoteerde (indirecte) beleggingen in vastgoed en infrastructuur worden gewaardeerd tegen de per balansdatum geldende beurskoers. Niet-beursgenoteerde (indirecte) beleggingen in vastgoed en infrastructuur worden gewaardeerd tegen de actuele waarde, die is bepaald op de nettovermogenswaarde volgens opgave van de fondsbeheerder. Waar nodig worden correcties gemaakt op basis van meer betrouwbare informatie aangaande deze opgaven. Aandelen Beursgenoteerde aandelen en participaties in beursgenoteerde beleggingsinstellingen zijn gewaardeerd tegen de per balansdatum geldende beurskoers. Niet-beursgenoteerde aandelen of participaties in beleggingsfondsen worden gewaardeerd tegen de actuele waarde, die is bepaald op de nettovermogenswaarde volgens opgave van de fondsbeheerder danwel de gecontroleerde jaarrekening van het beleggingsfonds. De netto vermogenswaarde opgave is bij aandelenfondsen gebaseerd op een balans waarbij assets zijn gewaardeerd op basis van beurskoersen. Niet-beursgenoteerde kapitaalbelangen in private equity worden gewaardeerd tegen reële waarde, zijnde de netto vermogenswaarde die door de externe manager, of het management van de betreffende belegging is bepaald. De waardering ultimo boekjaar geschiedt op basis van de formele waardering ultimo derde kwartaal van de externe manager, gecorrigeerd voor kasstromen in het vierde kwartaal en een schatting van resultaten in het vierde kwartaal.

Page 82: Controleverklaring van de onafhankelijk accountant...Technische voorzieningen risico deelnemers 185 140 133 107 86 Eigen vermogen 1.536 917 2.047 118 -47 Aanwezig pensioenvermogen

JAARREKENING

Jaarverslag 2019 - Pensioenfonds PGB 80

Waar nodig worden correcties gemaakt op basis van meer betrouwbare informatie aangaande deze opgaven. Vastrentende waarden Vastrentende waarden die verhandeld worden op liquide markten, zijn gewaardeerd tegen een combinatie van uit actieve markt herleidbare prijzen, quotes van markthandelaren (broker quotes) op balansdatum en modelmatige uitkomsten. Indien vastrentende waarden niet via liquide markten verhandeld worden en er geen objectief uit de markt herleidbare waardering beschikbaar is, vindt waardebepaling plaats op basis van de geschatte toekomstige netto kasstromen (rente en aflossingen) die uit de beleggingen zullen voortvloeien, contant gemaakt tegen de geldende rekenrente en rekening houdend met het risicoprofiel (kredietrisico en/of oninbaarheid) en de looptijd. Geldmarktbeleggingen worden gewaardeerd tegen reële waarde. Gelet op het zeer kortlopende liquide karakter van deze beleggingen wordt verondersteld dat de reële waarde gelijk is aan de nominale waarde. Derivaten Derivaten worden gewaardeerd tegen reële waarde, te weten de relevante marktnotering of, indien die niet beschikbaar is, de waarde die wordt bepaald met behulp van marktconforme en toetsbare waarderingsmodellen, waarbij variabelen uit actieve markten worden afgeleid. Derivaten met een positieve marktwaarde worden opgenomen onder de beleggingen. Derivatenposities met een negatieve marktwaarde worden opgenomen onder de overige schulden en overlopende passiva. Beleggingen voor risico deelnemers De grondslagen voor de waardering van de beleggingen voor risico deelnemers zijn gelijk aan die voor de ‘beleggingen voor risico pensioenfonds’. Herverzekeringsdeel technische voorzieningen Bij de waardering worden de herverzekerde uitkeringen contant gemaakt tegen de door DNB gepubliceerde rentetermijnstructuur voor pensioenfondsen per 31 december 2019, onder toepassing van de actuariële grondslagen van het fonds. Uitgaande herverzekeringspremies worden verantwoord in de periode waarop de herverzekering betrekking heeft. Vorderingen uit herverzekeringsovereenkomsten worden verantwoord op het moment dat de verzekerde gebeurtenis zich voordoet. Vorderingen uit hoofde van winstdelingsregelingen in herverzekeringsovereenkomsten worden verantwoord op het moment van toekenning door de herverzekeraar. Deelneming Deelnemingen worden gewaardeerd tegen nettovermogenswaarde, op basis van de grondslagen van het pensioenfonds. Onder gebruikmaking van de vrijstelling in art. 2: 407 lid 1 BW wordt er geen geconsolideerde jaarrekening opgesteld. De deelneming PGB Pensioendiensten B.V. brengt zelfstandig een jaarverslag uit. Materiële vaste activa Materiële vaste activa worden in de balans verwerkt indien het waarschijnlijk is dat de toekomstige prestatie-eenheden met betrekking tot dat actief zullen toekomen aan het Pensioenfonds PGB en de kosten van het actief betrouwbaar kunnen worden vastgesteld. De bedrijfsgebouwen en -terreinen, machines en installaties, andere vaste bedrijfsmiddelen en materiële vaste bedrijfsactiva in uitvoering en vooruitbetalingen op materiële vaste activa worden gewaardeerd tegen hun kostprijs, verminderd met de cumulatieve afschrijvingen en bijzondere waardeverminderingen. De kostprijs van de genoemde activa bestaat uit de verkrijgings- of vervaardigingsprijs en overige kosten om de activa op hun plaats en in de staat te krijgen noodzakelijk voor het beoogde gebruik. De afschrijvingen worden berekend als een percentage over de aanschafprijs volgens de lineaire methode op basis van de economische levensduur, rekening houdend met de eventuele restwaarde van de individuele activa. Op bedrijfsterreinen, materiële vaste bedrijfsactiva in uitvoering en vooruitbetalingen op materiële vaste activa wordt niet afgeschreven.

Page 83: Controleverklaring van de onafhankelijk accountant...Technische voorzieningen risico deelnemers 185 140 133 107 86 Eigen vermogen 1.536 917 2.047 118 -47 Aanwezig pensioenvermogen

JAARREKENING

Jaarverslag 2019 - Pensioenfonds PGB 81

Afschrijving start op het moment dat een actief beschikbaar is voor het beoogde gebruik en wordt beëindigd bij buitengebruikstelling of bij afstoting. Materiële vaste activa met een beperkte gebruiksduur worden afzonderlijk afgeschreven op basis van de economische levensduur. De onderneming past de componentenbenadering toe voor materiële vaste activa indien belangrijke afzonderlijke bestanddelen van een materieel vast actief van elkaar te onderscheiden zijn. Rekening houdend met verschillen in gebruiksduur of verwacht gebruikspatroon, worden deze bestanddelen afzonderlijk afgeschreven. De volgende afschrijvingstermijnen worden hierbij gehanteerd: Bedrijfsgebouwen : 40 jaar Verbouwingen : 25 jaar Machines en installaties : 15 jaar Andere vaste bedrijfsmiddelen : 4-5 jaar Onderhoudsuitgaven worden slechts geactiveerd als zij de gebruiksduur van het object verlengen en/of leiden tot toekomstige prestatie-eenheden met betrekking tot het object. Vorderingen en overlopende activa Vorderingen en overlopende activa worden bij eerste verwerking gewaardeerd op reële waarde. Na eerste verwerking, worden vorderingen gewaardeerd op geamortiseerde kostprijs (gelijk aan de nominale waarde indien geen sprake is van transactiekosten), voor zover van toepassing onder aftrek van noodzakelijk geachte voorzieningen voor het risico van oninbaarheid. Vorderingen en overlopende activa worden onderscheiden van vorderingen in verband met beleggingstransacties. Vorderingen uit hoofde van beleggingstransacties worden gepresenteerd onder de beleggingen. Overige activa Liquide middelen Liquide middelen worden tegen nominale waarde opgenomen. Onder de liquide middelen zijn opgenomen de banktegoeden die onmiddellijk opeisbaar zijn. Zij worden onderscheiden naar tegoeden in verband met beleggingstransacties. Liquide middelen uit hoofde van beleggingstransacties worden gepresenteerd onder de beleggingen. Stichtingskapitaal en reserves Het eigen vermogen van Pensioenfonds PGB bestaat uit het stichtingskapitaal en verschillende reserves. Het stichtingskapitaal en de reserves worden bepaald door het bedrag dat resteert nadat alle activa en verplichtingen, inclusief technische voorzieningen, volgens de van toepassing zijnde waarderingsgrondslagen zijn verwerkt in de balans. Op basis van de Pensioenwet moet minimaal een eigen vermogen van circa 5 procent van de technische voorzieningen aangehouden worden. De grondslagen voor de verschillende componenten van het eigen vermogen worden hieronder nader toegelicht: Stichtingskapitaal Het stichtingskapitaal is het in de statuten vermelde kapitaal. Vereiste reserve Onder de vereiste reserve wordt opgenomen het bedrag aan solvabiliteitsbuffers dat moet worden aangehouden in de zogenaamde evenwichtssituatie van het vereiste vermogen van Pensioenfonds PGB. Vrije reserve Het saldo van baten en lasten wordt, voor zover niet toegevoegd aan de vereiste reserve, toegevoegd aan de vrije reserve. Solvabiliteitsreserve Hieronder wordt het bedrag aan solvabiliteitsreserves opgenomen dat moet worden aangehouden in relatie tot de technische voorzieningen voor risico deelnemers.

Page 84: Controleverklaring van de onafhankelijk accountant...Technische voorzieningen risico deelnemers 185 140 133 107 86 Eigen vermogen 1.536 917 2.047 118 -47 Aanwezig pensioenvermogen

JAARREKENING

Jaarverslag 2019 - Pensioenfonds PGB 82

Technische voorzieningen risico pensioenfonds De technische voorzieningen risico pensioenfonds worden gewaardeerd op actuele waarde (marktwaarde). De actuele waarde wordt bepaald op basis van de contante waarde van de beste inschatting van toekomstige kasstromen die samenhangen met de op balansdatum onvoorwaardelijke pensioenverplichtingen. Onvoorwaardelijke pensioenverplichtingen zijn de opgebouwde nominale aanspraken en de onvoorwaardelijke (toeslag-)toezeggingen. De contante waarde wordt bepaald met gebruikmaking van de door DNB voorgeschreven rentetermijnstructuur. Bij de berekening van de technische voorzieningen is uitgegaan van het op de balansdatum geldende pensioenreglement en van de over de verstreken deelnemersjaren verworven aanspraken. Jaarlijks wordt door het bestuur besloten of op de opgebouwde pensioenaanspraken een toeslag kan worden verleend. Alle per balansdatum bestaande toeslagbesluiten zijn in de berekening begrepen. Er wordt geen rekening gehouden met toekomstige salarisontwikkelingen. Bij de berekening van de technische voorzieningen wordt rekening gehouden met de contante waarde van de pensioenopbouw waarvoor premievrijstelling is verleend wegens arbeidsongeschiktheid. De actuariële uitgangspunten zijn bepaald op prudente grondslagen, waarbij rekening is gehouden met de te verwachten trend in overlevingskansen. De technische voorzieningen zijn de actuarieel bepaalde gekapitaliseerde waarden van de tot de berekeningsdatum verworven pensioenaanspraken en pensioenrechten inclusief, indien van toepassing, de toeslag op de verworven pensioenaanspraken en pensioenrechten per 1 januari van het volgende jaar. Bij de technische voorzieningen worden de volgende verzekeringstechnische grondslagen in acht genomen: Overlevingstafel: Prognosetafel AG2018; Factoren met fondsspecifieke ervaringssterfte ter correctie van de overlevingstafel, toegepast op de

overlevingskansen van de hoofd- en medeverzekerde variërend naar geslacht en leeftijd; Bij collectieve waardeovernames wordt eveneens een populatie specifieke ervaringssterfte afgeleid. Aan de hand van

deze populatie specifieke ervaringssterfte wordt de koopsom gecorrigeerd met een langlevenopslag. De ontvangen langlevenopslag worden aangehouden in de langlevenvoorziening. Op het moment dat de fondsspecifieke ervaringssterfte wordt herijkt kan deze langlevenvoorziening (ten dele) vrijvallen tegen de (eventuele) verzwaring van de technische voorzieningen;

Alle mannen zijn drie jaar ouder verondersteld dan hun echtgenote, respectievelijk partner; Toepassing van partnerfrequenties. Voor niet-gepensioneerde deelnemers wordt er een factor toegepast die

enerzijds de kans weergeeft dat de hoofdverzekerde een partner heeft en er daarom na overlijden een partnerpensioen op de medeverzekerde ingaat. Anderzijds is de factor vanaf de 66-jarige leeftijd 100 procent om te bereiken dat er voldoende voorziening voor partnerpensioen is aangelegd indien de hoofdverzekerde besluit tot uitruil of andere vormen van flexibilisering conform het Pensioenreglement. Voor gepensioneerde deelnemers wordt uitgegaan van de feitelijke burgerlijke staat;

Voor alle actieve verzekerden is een latent nabestaandenpensioen verzekerd; Rente: rekenrentes geldend voor pensioenfondsen volgens de door DNB gepubliceerde rentetermijnstructuur; Financiering van de op te bouwen aanspraken tot de pensioendatum van verzekerden die arbeidsongeschikt zijn: bij

de bepaling van de technische voorzieningen voor arbeidsongeschikte deelnemers is geen rekening gehouden met een revalidatiekans;

Excassokosten: ter dekking van toekomstige uitvoeringskosten van ingegane pensioenen is in de technische voorzieningen een opslag van 2 procent opgenomen. De 2 procent is voldoende om de kosten van de uitvoering te betalen indien er geen premieontvangsten meer zijn;

IBNR: dit is een voorziening voor deelnemers die in enig jaar ziek zijn en als gevolg daarvan binnen twee jaar arbeidsongeschikt worden en dan in aanmerking komen voor premievrijstelling voor toekomstige pensioenopbouw. De voorziening IBNR wordt vastgesteld als de opslag die door het pensioenfonds voor premievrijstelling in de premie is opgenomen in de afgelopen twee jaren. Daarnaast worden IBNR-opslagen vanuit collectieve waardeovernames aan de IBNR toegevoegd;

Afwijkingen van de pensioenregeling zijn vastgelegd in excedentcontracten en worden meegenomen bij de bepaling van de technische voorzieningen.

Page 85: Controleverklaring van de onafhankelijk accountant...Technische voorzieningen risico deelnemers 185 140 133 107 86 Eigen vermogen 1.536 917 2.047 118 -47 Aanwezig pensioenvermogen

JAARREKENING

Jaarverslag 2019 - Pensioenfonds PGB 83

Technische voorzieningen risico deelnemers De waarde van de technische voorzieningen risico deelnemers is gelijk aan de waarde van de tegenover deze voorziening aangehouden beleggingen vermeerderd met een solvabiliteitsopslag van 1 procent. Overige schulden en overlopende passiva Overige schulden en overlopende passiva worden bij eerste verwerking gewaardeerd op reële waarde. Na eerste verwerking, worden overige schulden en overlopende passiva gewaardeerd op geamortiseerde kostprijs (gelijk aan de nominale waarde indien geen sprake is van transactiekosten). VPL Onder overige schulden wordt de reeds beschikbare financiering voor de uitvoering van de voorwaardelijke backservice verantwoord. De toekenning van onvoorwaardelijke pensioenrechten vindt plaats op basis van besluiten van sociale partners. In het kader van de wet VPL (VUT, Prepensioen, Levensloop) kunnen voorwaardelijke backservicerechten tot 2021 worden gefinancierd. De VPL-gelden zijn belegd in deposito's waarop de EONIA-rente wordt vergoed. Als de EONIA-rente negatief is, dan wordt het negatieve rendement niet onttrokken uit de VPL-gelden. Collectieve waardeovernames Aansluitingen worden verwerkt op het overdrachtsmoment van de verplichtingen. Het resultaat dat ontstaat vanaf het moment dat het contract is afgesloten tot het overdrachtsmoment wordt, indien van toepassing, verantwoord onder het resultaat beleggingen. Dekkingsgraden Voor de berekening van de dekkingsgraad wordt de actuele waarde van de beleggingen gedeeld door technische voorzieningen per balansdatum. Voor de berekening van de technische voorzieningen wordt gebruik gemaakt van de door DNB gepubliceerde rentetermijnstructuur per balansdatum. De beleidsdekkingsgraad van een pensioenfonds is de gemiddelde dekkingsgraad van de 12 maanden voorafgaand aan het moment van vaststelling. Bij het berekenen van de reële dekkingsgraad van het fonds worden ten behoeve van deze berekening de technische voorzieningen herrekend, rekening houdend met de verwachte loon- en prijsinflatie. Premiebijdragen voor risico pensioenfonds Premiebijdragen zijn aan de periode toegerekend waarop zij betrekking hebben en waarin de arbeidsprestatie geleverd is. De premie wordt berekend op basis van het pensioenreglement. Op basis van extrapolatie vindt een schatting plaats voor zover de van werkgevers te ontvangen informatie niet is verkregen. De premiebijdragen bestaan uit: de feitelijke premie op basis van het reglement; onttrekking voor inkoop toegekende VPL -aanspraken; overlopende post inzake nog te ontvangen premie over het boekjaar. Premiebijdragen voor risico deelnemers Premiebijdragen zijn aan de periode toegerekend waarop zij betrekking hebben en waarin de arbeidsprestatie geleverd is. De premie wordt berekend op basis van het pensioenreglement. Beleggingsresultaten voor risico pensioenfonds

Beleggingsresultaten zijn aan de periode toegerekend waarop ze betrekking hebben. Directe en indirecte resultaten en aan de verslagperiode toe te rekenen (gefactureerde of nog te factureren) kosten van beleggingen, worden afzonderlijk gepresenteerd. Onder de directe resultaten worden opbrengsten uit rente, dividend en dergelijke gepresenteerd. Dividend wordt op het moment van betaalbaarstelling verantwoord. Rente wordt verantwoord in de periode waarop zij betrekking heeft. Bij de directe beleggingsopbrengsten wordt ook bronbelasting en daarmee samenhangende terugvorderingen verantwoord. Waardeveranderingen zijn indirecte beleggingsresultaten en worden aan de periode toegerekend waarin zij optreden.

Page 86: Controleverklaring van de onafhankelijk accountant...Technische voorzieningen risico deelnemers 185 140 133 107 86 Eigen vermogen 1.536 917 2.047 118 -47 Aanwezig pensioenvermogen

JAARREKENING

Jaarverslag 2019 - Pensioenfonds PGB 84

Beleggingsresultaten voor risico deelnemers Voor de grondslag verwijzen wij naar de beleggingsresultaten voor risico pensioenfonds. Pensioenuitkeringen De pensioenuitkeringen worden in de staat van baten en lasten opgenomen in de periode waarop zij betrekking hebben. Pensioenuitvoeringskosten De pensioenuitvoeringskosten worden in de staat van baten en lasten opgenomen in de periode waarop zij betrekking hebben. Mutatie technische voorzieningen voor rekening pensioenfonds Pensioenopbouw Onder pensioenopbouw is opgenomen de actuarieel berekende waarde van de diensttijdopbouw. Dit is het effect op de technische voorzieningen van de in het verslagjaar opgebouwde nominale rechten ouderdomspensioen en partnerpensioen. Indexering en overige toeslagen In boekjaar 2019 heeft er geen toeslagverlening (of korting) plaatsgevonden. Rentetoevoeging De pensioenverplichtingen worden contant gemaakt tegen de nominale marktrente op basis van de door DNB gepubliceerde rentetermijnstructuur. Aan de technische voorzieningen wordt een rente toegevoegd op basis van de eenjaarsrente van de door DNB gepubliceerde rentetermijnstructuur primo verslaggevingsperiode. Onttrekking voor pensioenuitkeringen en pensioenuitvoeringskosten De vrijval wordt ten gunste van de staat van baten en lasten gebracht in de periode waarin de lasten bij de berekening van de voorziening waren voorzien. Wijziging marktrente De wijziging marktrente op balansdatum als gevolg van wijzigingen in de door DNB gepubliceerde rente-termijnstructuur, wordt in de staat van baten en lasten opgenomen. Wijziging actuariële uitgangspunten In boekjaar 2019 zijn de actuariële uitgangspunten voor de vaststelling van de technische voorzieningen niet gewijzigd. Wijziging uit hoofde van overdracht van rechten In 2019 heeft er een collectieve waardeoverdracht plaatsgevonden. Stichting Pensioenfonds Urenco Nederland heeft hun pensioenverplichtingen ondergebracht bij Pensioenfonds PGB. Overige mutatie voorziening pensioenverplichtingen De overige mutaties worden toegekend aan de periode waarop ze betrekking hebben. Mutatie technische voorzieningen voor risico deelnemers De mutatie in de technische voorzieningen voor risico deelnemers heeft voornamelijk betrekking op ontvangen premiebijdragen, toevoeging van rendement, in- en uitgaande waardeoverdrachten en omzetting naar technische voorzieningen voor rekening pensioenfonds (carrousel). Saldo herverzekering De mutatie herverzekeringsdeel technische voorzieningen heeft betrekking op de toe- en afname van het aantal arbeidsongeschikte deelnemers in de beschikbare premieregeling, wijziging marktrente, onttrekking voor pensioenopbouw en overige mutaties.

Page 87: Controleverklaring van de onafhankelijk accountant...Technische voorzieningen risico deelnemers 185 140 133 107 86 Eigen vermogen 1.536 917 2.047 118 -47 Aanwezig pensioenvermogen

JAARREKENING

Jaarverslag 2019 - Pensioenfonds PGB 85

Saldo overdracht van rechten Waardeoverdrachten worden in de staat van baten en lasten opgenomen op het moment van overdracht van de pensioenverplichtingen. Kasstroomoverzicht Het kasstroomoverzicht is conform de directe methode opgesteld. Dit houdt in dat alle ontvangsten en uitgaven ook als zodanig worden gepresenteerd. Onderscheid wordt gemaakt tussen kasstromen uit pensioenactiviteiten en beleggingsactiviteiten. Onder de post ontvangen waardeoverdrachten zijn de liquide middelen verantwoord die bij de waardeovernames zijn ontvangen.

Page 88: Controleverklaring van de onafhankelijk accountant...Technische voorzieningen risico deelnemers 185 140 133 107 86 Eigen vermogen 1.536 917 2.047 118 -47 Aanwezig pensioenvermogen

JAARREKENING

Jaarverslag 2019 - Pensioenfonds PGB 86

Toelichting op de balans per 31 december 2019 Activa 1. Beleggingen voor risico pensioenfonds De ontwikkelingen in de beleggingsportefeuille zijn als volgt samen te vatten:

Bedragen in miljoenen euro'sVastgoed en

infrastructuur AandelenVastrentende

waarden Derivaten Totaal

€ € € € €

Stand per 1 januari 2019 1.558 11.402 12.145 510 25.615

Aankopen/verstrekkingen 269 3.489 28.986 136 32.880

Verkopen /afloss ingen -215 -2.976 -27.924 -207 -31.322

Herwaardering 159 2.720 431 116 3.426

Overige mutaties 4 -145 -227 -158 -526

Stand per 31 december 2019 1.775 14.490 13.411 397 30.073

Schuldpos i tie derivaten -84

29.989

Bedragen in miljoenen euro'sVastgoed en

infrastructuur AandelenVastrentende

waarden Derivaten Totaal

€ € € € €

Stand per 1 januari 2018 1.940 11.047 12.401 288 25.676

Aankopen/verstrekkingen 13 4.838 18.233 - 23.084

Verkopen /afloss ingen -390 -3.218 -18.443 242 -21.809

Herwaardering -15 -1.103 -30 -90 -1.238

Overige mutaties 10 -162 -16 70 -98

Stand per 31 december 2018 1.558 11.402 12.145 510 25.615

Schuldpos i tie derivaten -73

25.542

De totale waarde van de portefeuille is inclusief cash collateral van 284 miljoen euro (2018: 304 miljoen euro). Deze middelen worden in het kader van liquiditeitenbeheer uitgezet op deposito’s en geldmarktfondsen. Van de beleggingen wordt 27 miljoen euro (2018: 51 miljoen euro) aangehouden voor de VPL. De beschikbare middelen worden belegd in deposito’s. De beleggingen zijn gepresenteerd volgens het doorkijkprincipe. Bij fondsbeleggingen wordt doorgekeken naar de beleggingen in het fonds. In 2019 zijn de beleggingen in vastgoed- en infrastructuurfondsen, conform strategieplan, verder uitgebreid. De waarde van de beleggingen in aandelen is gestegen door een hogere allocatie en door rendement. De renteafdekking is dynamisch. Dat houdt in dat de renteafdekking wordt aangepast aan het renteniveau. Bij fluctuerende rente wordt er gehandeld in vastrentende waarden en rentederivaten, waardoor de aan- en verkopen stijgen.

Page 89: Controleverklaring van de onafhankelijk accountant...Technische voorzieningen risico deelnemers 185 140 133 107 86 Eigen vermogen 1.536 917 2.047 118 -47 Aanwezig pensioenvermogen

JAARREKENING

Jaarverslag 2019 - Pensioenfonds PGB 87

Toelichting level indelingen Level 1: Genoteerde marktprijzen Beleggingen met genoteerde marktprijzen worden verhandeld aan een effectenbeurs of via digitale handelsplatformen, of betreffen liquide middelen. Hieronder vallen onder meer deposito’s, geldmarktfondsen, aandelen en obligaties. Level 2: Onafhankelijke taxaties Een deel van de beleggingen in vastgoed wordt gewaardeerd tegen de reële waarde per balansdatum, gebaseerd op door onafhankelijke deskundigen verrichte taxaties. Dit kunnen ook zijn, beleggingsfondsen gewaardeerd op netto-vermogenswaarde, waarbij de waardering van het vastgoed op de balans plaats vindt op basis van onafhankelijke taxaties. Level 3: modelmatige waardering Bij deze methode wordt de waardering bepaald door gebruikmaking van marktconforme waarderingsmodellen die gevoed worden door objectief in de markt waarneembare parameters. Zo vindt bij hypotheken de verdiscontering van te ontvangen kasstromen plaats met een curve die is geconstrueerd op basis van op dat moment in de markt geldende tarieven. Level 4: Andere methode Marktwaardebepaling niet gebaseerd op marktdata, maar gebaseerd op aannames en schattingen die de prijs significant beïnvloeden. Onder deze methode horen ook de beleggingen waarvan de waardering op basis van de intrinsieke waarde plaatsvindt. Bij de intrinsieke waarde wordt de marktwaarde ontleent aan de meest recente rapportages van de fundmanagers. De periode van deze opgaven loopt niet synchroon met het boekjaar. Daarom wordt voor fondsbeleggingen in private equity en infrastructuur de waardering bepaald op basis van de laatst ontvangen geschatte waarderingen van de fondsmanagers per jaareinde. Om deze onzekerheid in de waardering te mitigeren wordt jaarlijks achteraf een aansluiting gemaakt met de door een onafhankelijke accountant gecontroleerde jaarrekening van het fonds.

Page 90: Controleverklaring van de onafhankelijk accountant...Technische voorzieningen risico deelnemers 185 140 133 107 86 Eigen vermogen 1.536 917 2.047 118 -47 Aanwezig pensioenvermogen

JAARREKENING

Jaarverslag 2019 - Pensioenfonds PGB 88

Op basis van de hiervoor beschreven indeling is de beleggingsportefeuille als volgt in te delen: Bedragen in miljoenen euro's

Per 31 december 2019 level 1 level 2 level 3 level 4 Totaal

€ € € € €

Vastgoed en infrastructuur

Indi rect vastgoed 420 687 - 71 1.178

Infrastructuur - - - 593 593

Liquide middelen 5 - - - 5

Overig -1 - - - -1

424 687 - 664 1.775

Aandelen

Aandelen volwassen markten 11.868 - - - 11.868

Aandelen opkomende markten 2.557 - - 3 2.560

Private equity - - - 41 41

Liquide middelen 26 - - - 26

Overig -5 - - - -5

14.446 - - 44 14.490

Vastrentende waarden

Bedri jfsobl igaties 6.349 - 77 68 6.494

Staatsobl igaties 3.963 - - - 3.963

Hypotheken 3 - 1.731 4 1.738

Bank loans 693 - - - 693

Depos i to's 583 - - - 583

Leningen met schuldbekentenis 149 - - - 149

Liquide middelen -205 - - - -205

Overig -4 - - - -4

11.531 - 1.808 72 13.411

Derivaten

Rentederivaten - - 416 - 416

Valutaderivaten - - 12 - 12

Aandelenderivaten - - 8 - 8

Liquide middelen -123 - - - -123

-123 - 436 - 313

Totaal beleggingen 31 december 2019 26.278 687 2.244 780 29.989

Procentuele verdeling 88% 2% 7% 3% 100%

Totaa l beleggingen 31 december 2018 22.181 626 1.983 752 25.542

Procentuele verdeling 87% 2% 8% 3% 100%

De waarde van de derivaten is inclusief derivaten met een negatieve marktwaarde. Hierdoor wijkt de waarde met 84 miljoen euro (2018: 73 miljoen euro) af van de balanswaarde beleggingen. Op de balans zijn deze derivaten opgenomen onder de passiva.

Page 91: Controleverklaring van de onafhankelijk accountant...Technische voorzieningen risico deelnemers 185 140 133 107 86 Eigen vermogen 1.536 917 2.047 118 -47 Aanwezig pensioenvermogen

JAARREKENING

Jaarverslag 2019 - Pensioenfonds PGB 89

Vastgoed en infrastructuur Onder de beleggingen in ‘Vastgoed en infrastructuur’ vallen investeringen in beursgenoteerde aandelen, vastgoed- en infrastructuurfondsen. De investeringen in beursgenoteerde aandelen worden gepresenteerd in level 1. De vastgoed-investeringen in level 2 betreffen vastgoedfondsen. De level 4 waarderingen zijn voornamelijk infrastructuurfondsen. Conform strategie is het afgelopen jaar het aantal vastgoedinvesteringen verminderd en uitgebreid in een aantal vastgoedfondsen die investeren in core-vastgoed in de regio’s Europa en Noord Amerika uitgebreid. Tevens is het belang in infrastructuur afgelopen jaar uitgebreid, waarmee een betere spreiding is bereikt. Aandelen Pensioenfonds PGB belegt in aandelen door middel van extern beheerde aandelenmandaten en aandelenfondsen. Dit zijn voornamelijk level 1 investeringen doordat de aandelen beursgenoteerd zijn en er actieve handel in plaatsvindt. Het onderscheid tussen volwassen markten en opkomende markten wordt gemaakt door middel van de indeling van de OECD (Organisation for Economic Co-operation and Development). De investeringen in ‘Private Equity’ worden gedaan via fund of fund investeringen. Het betreft een oude private equity portefeuille die de komende jaren uit de portefeuille zal verdwijnen. Vastrentende waarden De staatsobligaties en een deel van de bedrijfsobligaties worden aangehouden om het renterisico op de verplichtingen af te dekken. Dit zijn liquide beleggingen met een hoogwaardig kredietrisicoprofiel die middels interne mandaten worden beheerd. Vanwege de hoge liquiditeit worden ze geclassificeerd als level 1-investeringen. Een deel van de bedrijfsobligaties wordt beheerd in een mandaat dat investeert in opkomende markten. Een deel van deze leningen is minder liquide en valt daardoor onder level 4. De allocatie naar hypotheken wordt grotendeels gerealiseerd door middel van investeringen in een Nederlands Hypothekenfonds. Door de modelmatige waardering is dit een level 3 belegging. De cash in dit fonds wordt als een level 3 bedrijfsobligatie gepresenteerd. Bank loans zijn een nieuwe beleggingscategorie voor Pensioenfonds PGB. Er wordt geïnvesteerd in onderhandse leningen op de Amerikaanse markt door middel van externe beheerde mandaten. De 284 miljoen euro uit hoofde van cash collateral is opgenomen onder de deposito’s. De categorieën deposito’s, geldmarktfondsen en liquide middelen worden aangehouden in het kader van liquiditeiten-beheer. Derivaten Pensioenfonds PGB houdt derivaten aan om risico’s te managen. Onder rentederivaten vallen renteswaps en rentefutures, Aandelenexposure wordt ingenomen en afgedekt door middel van aandelenfutures, respectievelijk aandelenopties. Valutatermijn contracten worden afgesloten om de valutarisico’s in de portefeuille te beheren. Liquide middelen en Overig De binnen de categorieën opgenomen regel ‘Liquide middelen’ bestaat uit geld dat administratief in de beleggingsstructuur aan die categorie worden toegerekend. Deze moeten dus in samenhang met elkaar worden gezien. De regel ‘Overig’ bestaat uit openstaande vorderingen en schulden die samenhangen met transacties die nog niet financieel zijn afgewikkeld. Aangekochte en verkochte posities zijn zichtbaar in de verschillende regels, maar de bijhorende overlopende activa en passiva worden opgenomen onder de regel ‘Overig’.

Page 92: Controleverklaring van de onafhankelijk accountant...Technische voorzieningen risico deelnemers 185 140 133 107 86 Eigen vermogen 1.536 917 2.047 118 -47 Aanwezig pensioenvermogen

JAARREKENING

Jaarverslag 2019 - Pensioenfonds PGB 90

2. Beleggingen voor risico deelnemers Beleggingen voor risico deelnemers bestaat uit de DC-regeling voor een bedrag van 140 miljoen euro (2018: 101 miljoen euro) en PGB Pensioen Plus voor een bedrag van 47 miljoen euro (2018: 40 miljoen euro). De ontwikkelingen in de beleggingsportefeuille zijn als volgt samen te vatten:

Bedragen in miljoenen euro'sVastgoed en

infrastructuur AandelenVastrentende

waarden Derivaten Totaal

€ € € € €

Stand per 1 januari 2019 9 72 57 3 141

Aankopen/verstrekkingen 2 27 111 - 140

Verkopen /afloss ingen -1 -19 -103 - -123

Herwaardering 1 17 2 -1 19

Overige mutaties 2 4 4 - 10

Stand per 31 december 2019 13 101 71 2 187

Schuldpos i tie derivaten -

187

Bedragen in miljoenen euro'sVastgoed en

infrastructuur AandelenVastrentende

waarden Derivaten Totaal

€ € € € €

Stand per 1 januari 2018 11 66 55 2 134

Aankopen/verstrekkingen 1 31 68 - 100

Verkopen /afloss ingen -2 -13 -61 2 -74

Herwaardering - -7 - -1 -8

Overige mutaties -1 -5 -5 - -11

Stand per 31 december 2018 9 72 57 3 141

Schuldpos i tie derivaten -

141

Page 93: Controleverklaring van de onafhankelijk accountant...Technische voorzieningen risico deelnemers 185 140 133 107 86 Eigen vermogen 1.536 917 2.047 118 -47 Aanwezig pensioenvermogen

JAARREKENING

Jaarverslag 2019 - Pensioenfonds PGB 91

Beleggingen per waarderingsniveau voor risico deelnemers:

Bedragen in miljoenen euro's

Per 31 december 2019 level 1 level 2 level 3 level 4 Totaal

€ € € € €

Vastgoed en infrastructuur

Indi rect vastgoed 4 5 - - 9

Infrastructuur - - - 4 4

4 5 - 4 13

Aandelen

Aandelen volwassen markten 83 - - - 83

Aandelen opkomende markten 18 - - - 18

101 - - - 101

Vastrentende waarden

Bedri jfsobl igaties 34 - - - 34

Staatsobl igaties 20 - - - 20

Hypotheken - - 9 - 9

Bank loans 5 - - - 5

Depos i to's 1 - - - 1

Leningen op schuldbekentenis 1 - - - 1

Liquide middelen 1 - - - 1

62 - 9 - 71

Derivaten

Rentederivaten - - 3 - 3

Liquide middelen -1 - - - -1

-1 - 3 - 2

Totaal beleggingen 166 5 12 4 187

Procentuele verdeling 89% 3% 6% 2% 100%

Totaa l beleggingen 31 december 2018 123 4 10 4 141

Procentuele verdeling 87% 3% 7% 3% 100%

3. Herverzekeringsdeel technische voorzieningen Bedragen in miljoenen euro's

2019 2018

€ €

Stand per 1 januari 2 2

Mutatie herverzekeringsdeel technische voorziening 1 -

Stand per 31 december 3 2

Deze voorziening heeft betrekking op nog niet uitgekeerde herverzekerde bedragen uit hoofde van premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid binnen de pensioenregeling voor risico deelnemers. 4. Deelneming Onder de deelneming wordt de 100 procent deelneming in PGB Pensioendiensten B.V. verantwoord.

Page 94: Controleverklaring van de onafhankelijk accountant...Technische voorzieningen risico deelnemers 185 140 133 107 86 Eigen vermogen 1.536 917 2.047 118 -47 Aanwezig pensioenvermogen

JAARREKENING

Jaarverslag 2019 - Pensioenfonds PGB 92

5. Materiële vaste activa Bedragen in miljoenen euro's2019 2018

€ €

Begin verslagjaar

Aanschafwaarde 14 -

Cumulatieve afschri jving - -

Boekwaarde 1 januari 14 -

Mutatie verslagjaar

Investeringen 1 14

Afschri jvingen - -

Mutatie vers lagjaar 1 14

Ultimo verslagjaar

Aanschafwaarde 15 14

Cumulatieve afschri jving - -

Stand per 31 december 15 14

Op 24 september 2018 is het kantoorgebouw Atria aangekocht voor een bedrag van 14 miljoen euro ten behoeve van de toekomstige huisvesting van de uitvoeringsorganisatie wat gepland staat voor het vierde kwartaal van 2020. 6. Vorderingen en overlopende activa

Bedragen in miljoenen euro's

31 december 2019 31 december 2018

€ €

Premie 94 75

Overig 1 3

95 78

Alle vorderingen en overlopende activa hebben een resterende looptijd van korter dan één jaar. Onder de post premie is een voorziening voor oninbaarheid opgenomen voor een bedrag van 0,4 miljoen euro (2018: 0,2 miljoen euro). 7. Overige activa

Bedragen in miljoenen euro's

31 december 2019 31 december 2018

€ €

Liquide middelen 24 11

Onder de overige activa worden de liquide middelen verantwoord. Onder de liquide middelen worden de kasmiddelen en tegoeden op bankrekeningen opgenomen die onmiddellijk dan wel op korte termijn opeisbaar zijn.

Page 95: Controleverklaring van de onafhankelijk accountant...Technische voorzieningen risico deelnemers 185 140 133 107 86 Eigen vermogen 1.536 917 2.047 118 -47 Aanwezig pensioenvermogen

JAARREKENING

Jaarverslag 2019 - Pensioenfonds PGB 93

Passiva 8. Stichtingskapitaal en reserves

Bedragen in miljoenen euro'sStichtingskapitaal

en reserve risico pensioenfonds

Solvabiliteits-reserve risico

deelnemers Totaal

€ € €

Stand per 1 januari 2018 2.046 1 2.047

Uit bestemming sa ldo van baten en las ten 2018 -1.130 - -1.130

Stand per 31 december 2018 916 1 917

Uit bestemming sa ldo van baten en las ten 2019 618 1 619

Stand per 31 december 2019 1.534 2 1.536

Dekkingsgraad en vermogenspositie De dekkingsgraden zijn als volgt:

31 december 2019 31 december 2018

% %

Actuele UFR-dekkingsgraad 105,4 103,8

Beleidsdekkingsgraad 103,3 108,7

Reële dekkingsgraad 83,7 89,2 De ontwikkeling in de bovenstaande dekkingsgraden kan als volgt worden verklaard: De actuele UFR-dekkingsgraad is in 2019 gestegen. De stijging wordt veroorzaakt door de wereldwijde stijging van de

aandelenkoersen in boekjaar 2019. Tegenover deze stijging staat een daling van de door DNB gepubliceerde rente. Deze daling heeft bijgedragen aan de stijging van de technische voorzieningen. Tegelijk stegen hierdoor ook de beleggingen in de matchingportefeuille in waarde. Aangezien het renterisico niet volledig is afgedekt heeft de daling van de rente een negatieve impact op de ontwikkeling van de dekkingsgraad.

De beleidsdekkingsgraad is in 2019 gedaald. De daling van de beleidsdekkingsgraad in 2019 wordt voornamelijk veroorzaakt doordat de rente in 2019 is gedaald. Deze daling trad voornamelijk op in het tweede en het derde kwartaal van 2019. Als gevolg van deze rentedaling is de UFR-dekkingsgraad gedurende 2019 gedaald tot 95,6 procent in augustus 2019. De daling van de UFR-dekkingsgraad in het tweede en het derde kwartaal leidt ertoe dat de UFR-dekkingsgraden in boekjaar 2019 lager zijn dan in 2018 met als gevolg dat beleidsdekkingsgraad in 2019 is afgenomen van 108,7 naar 103,3 procent.

De reële dekkingsgraad is in boekjaar 2019 gedaald. De daling van de reële dekkingsgraad wordt enerzijds veroorzaakt door de daling van de beleidsdekkingsgraad in het boekjaar en anderzijds door wijziging van de gehanteerde parameters voor rendement en inflatie op basis van het in 2019 uitgebrachte advies van de Commissie Parameters.

Voor het bepalen van het vereist eigen vermogen (de solvabiliteitstoets) maakt het fonds gebruik van het standaardmodel. Het bestuur acht het gebruik van het standaardmodel passend voor de risico’s van het fonds. De uitkomsten van de solvabiliteitstoets zijn opgenomen onder toelichting in het hoofdstuk ‘Risicomanagement’. Op basis hiervan bedraagt het (minimaal) vereist eigen vermogen op 31 december:

Bedragen in miljoenen euro's

31 december 2019 31 december 2018

€ €

Aanwezig eigen vermogen 1.536 917

Minimaal vereis t eigen vermogen 1.182 1.015

Vereis t eigen vermogen 5.822 5.212

Page 96: Controleverklaring van de onafhankelijk accountant...Technische voorzieningen risico deelnemers 185 140 133 107 86 Eigen vermogen 1.536 917 2.047 118 -47 Aanwezig pensioenvermogen

JAARREKENING

Jaarverslag 2019 - Pensioenfonds PGB 94

Per eind 2019 is het aanwezig eigen vermogen hoger dan het minimaal vereist eigen vermogen. Actualisatie herstelplan Doordat het aanwezig eigen vermogen per eind 2018 lager was dan het vereist eigen vermogen is er een herstelplan ingediend bij DNB. Met de brief van 23 mei 2019 heeft DNB ingestemd met dit herstelplan. Aangezien het aanwezig eigen vermogen per eind 2019 eveneens lager is dan het vereist eigen vermogen, zal er begin 2020 wederom een herstelplan worden ingediend bij DNB. Een nadere toelichting op het herstelplan is opgenomen in het bestuursverslag in het hoofdstuk ‘Financiële situatie’. 9. Technische voorzieningen risico pensioenfonds De technische voorzieningen van Pensioenfonds PGB zijn gewaardeerd tegen de actuele waarde per balansdatum. Deze actuele waarde wordt vastgesteld met behulp van de door het Actuarieel Genootschap gepubliceerde prognosetafel AG2018, met toepassing van de Pensioenfonds PGB leeftijdsafhankelijke ervaringssterfte en een kostenopslag van twee procent. Inherent aan schattingen, zoals voor de ervaringssterfte, is dat deze op een later moment op basis van meer recente informatie bijgesteld kunnen worden. De technische voorzieningen kunnen hierdoor hoger of lager uitvallen. Het mutatieoverzicht voor de technische voorzieningen is als volgt:

Bedragen in miljoenen euro's

2019 2018

€ €

Stand per 1 januari 24.313 23.356

Pens ioenopbouw 623 506

Rentetoevoeging -58 -62

Onttrekking voor ui tkeringen en ui tvoeringskosten -709 -688

Wi jziging gemiddelde rekenrente 3.641 946

Wi jziging actuariële ui tgangspunten - -256

Wi jziging ui t hoofde van overdracht van rechten 462 485

Overige mutaties technische voorzieningen -43 26

Stand per 31 december 28.229 24.313

De technische voorzieningen voor risico pensioenfonds zijn naar categorieën als volgt samengesteld: Bedragen in miljoenen euro's

31 december 2019 31 december 2018

€ €

Actieve deelnemers 8.674 7.072

Pens ioengerechtigden 10.943 10.001

Gewezen deelnemer 8.612 7.240 Technische voorzieningen risico pensioenfonds 28.229 24.313

De technische voorzieningen bestaan uit de contante waarde van de verwachte toekomstige kasstromen, vermeerderd met een opslag van 2 procent (2018: 2 procent) voor toekomstige uitvoeringskosten. De pensioenverplichtingen zijn zodanig bepaald dat er geen sprake is van een financieringsachterstand. Naar hun aard hebben de technische voorzieningen in het algemeen een langlopend karakter.

Korte beschrijving pensioenregeling De PGB-basispensioenregeling is een voorwaardelijk geïndexeerde middelloonregeling met een pensioenrichtleeftijd van 68 jaar. Jaarlijks wordt een aanspraak op ouderdomspensioen opgebouwd van 1,75 procent van de in dat jaar geldende pensioengrondslag en een nabestaandenpensioen, deels op risico en deels op spaarbasis. Daarnaast bestaat de mogelijkheid om bij Pensioenfonds PGB regelingen onder te brengen met specifieke afwijkingen op de hoofdregeling. De

Page 97: Controleverklaring van de onafhankelijk accountant...Technische voorzieningen risico deelnemers 185 140 133 107 86 Eigen vermogen 1.536 917 2.047 118 -47 Aanwezig pensioenvermogen

JAARREKENING

Jaarverslag 2019 - Pensioenfonds PGB 95

pensioengrondslag is gelijk aan het loon verminderd met de franchise. De franchise wordt jaarlijks vastgesteld. Overeenkomstig artikel 10 van de Pensioenwet kwalificeert de pensioenregeling zich als een uitkeringsovereenkomst. Pensioenopbouw Onder pensioenopbouw is opgenomen de actuarieel berekende waarde van de diensttijdopbouw. Dit is het effect op de technische voorzieningen van de in het verslagjaar opgebouwde nominale rechten ouderdomspensioen en nabestaandenpensioen. Indexering en overige toeslagen Jaarlijks wordt besloten of en in hoeverre pensioenrechten en pensioenaanspraken worden aangepast. Er is sprake van een voorwaardelijke toeslagverlening waarvoor geen bestemmingsreserve is gevormd en geen premie wordt betaald. De toeslagverlening wordt uit beleggingsrendement dan wel vermogen gefinancierd. Het toeslagbeleid, als bedoeld in artikel 13 van het Pensioenfonds PGB pensioenreglement, is in onderstaande tabel weergegeven:

Financiële positie (peildatum 30 september): Mogelijke toeslagverlening op pensioenen: Beleidsdekkingsgraad ≤ MVV Geen toeslag, korting mogelijk MVV < beleidsdekkingsgraad ≤ 110% Geen toeslag 110% < beleidsdekkingsgraad ≤toeslagdekkingsgraad Pro rata toeslag (percentage van 2% ambitie) > Toeslagdekkingsgraad Volledige toeslag (2%) plus:

ongedaan maken korting; extra toeslag tot maximaal 1%.

Het Minimaal Vereist Vermogen (MVV) bedraagt 104,2 procent per 31 december 2019. De mate van toeslagverlening per 1 januari van het volgend jaar is afhankelijk van de beleidsdekkingsgraad per 30 september van het jaar waarin het besluit tot toeslagverlening wordt genomen. Als de beleidsdekkingsgraad lager is dan 110 procent wordt geen toeslag verleend conform het wettelijke kader. Bij een beleidsdekkingsgraad hoger dan de toeslagdekkingsgraad kan, op grond van artikel 13 uit het pensioenreglement, besloten worden om een extra toeslag te verlenen en al dan niet een eerder toegepaste korting ongedaan te maken. Het fondsbeleid kent geen inhaaltoeslagen. Het bestuur heeft besloten om op de pensioenaanspraken per 1 januari 2020 geen toeslag te verlenen. Rentetoevoeging De technische voorzieningen zijn afgenomen door de negatieve 1-jaars forward rente van 0,235 procent (2018: 0,260 procent negatief), zijnde de rente uit het eerste jaar van de door DNB voorschreven rentetermijnstructuur ultimo 2018 (respectievelijk 2017). Onttrekking voor pensioenuitkeringen en pensioenuitvoeringskosten Verwachte toekomstige pensioenuitkeringen worden actuarieel berekend en opgenomen in de technische voorzieningen. De onder dit hoofd opgenomen afname van de voorziening betreft het bedrag dat vrijkomt ten behoeve van de financiering van de uitkeerbare pensioenen van de verslagperiode. Toekomstige pensioenuitvoeringskosten (in het bijzonder excassokosten) worden actuarieel berekend en opgenomen in de technische voorzieningen. De onder dit hoofd opgenomen afname van de voorziening betreft het bedrag dat vrijkomt ten behoeve van de financiering van de kosten van de verslagperiode. Wijziging marktrente Jaarlijks wordt per 31 december de marktwaarde van de technische voorzieningen herrekend door toepassing van de door DNB voorgeschreven rentetermijnstructuur. Het effect van de verandering van de rentetermijnstructuur wordt verantwoord onder het hoofd wijziging rekenrente.

Page 98: Controleverklaring van de onafhankelijk accountant...Technische voorzieningen risico deelnemers 185 140 133 107 86 Eigen vermogen 1.536 917 2.047 118 -47 Aanwezig pensioenvermogen

JAARREKENING

Jaarverslag 2019 - Pensioenfonds PGB 96

Wijziging actuariële uitgangspunten Jaarlijks worden de actuariële uitganspunten en methoden beoordeeld en mogelijk herzien ten behoeve van de berekening van de actuele waarde van de technische voorzieningen. Hierbij wordt gebruik gemaakt van interne en externe actuariële deskundigheid. Dit betreft onder meer de vergelijking van veronderstellingen ten aanzien van sterfte, langleven en arbeidsongeschiktheid met werkelijke waarnemingen voor zowel de gehele bevolking als voor de populatie van Pensioenfonds PGB. Voor de waardering van de verplichtingen per eind 2019 is gebruik gemaakt van de overlevingskansen volgens de Prognosetafel AG2018. In 2019 zijn de actuariële uitgangspunten ongewijzigd gebleven ten opzichte van 2018. Wijziging uit hoofde van overdracht van rechten In 2019 heeft er een collectieve overdracht van rechten plaatsgevonden. Het betreft de overdracht van Stichting Pensioenfonds Urenco Nederland. Collectieve overdrachten van rechten vinden dekkingsgraadneutraal plaats. Overige mutatie voorziening pensioenverplichtingen

Bedragen in miljoenen euro's

2019 2018

€ €

Resultaten op kanssystemen

Sterfte -36 -32

Arbeidsongeschikheid -1 4

Mutaties 1 1

Overige mutaties -7 53

-43 26

De toename als gevolg van overige wijzigingen bestaat voornamelijk uit overige mutaties. Dit wordt veroorzaakt door de impact van de rentestijging tussen 30 september en 31 december op de harmonisatie van de pensioenaanspraken per eind 2019, de temporisering van de AOW-leeftijd, inkoop van extra pensioen en voorwaardelijke aanspraken en omzetting van pensioenkapitaal in pensioenaanspraken. 10. Technische voorzieningen risico deelnemers Technische voorzieningen voor risico deelnemers bestaan uit de DC-regeling voor een bedrag van 142 miljoen euro (2018: 100 miljoen euro) en PGB Pensioen Plus voor een bedrag van 43 miljoen euro (2018: 40 miljoen euro). De pensioenregeling voor risico deelnemers is een beschikbare premieregeling (premieovereenkomst). Ook is de regeling bedoeld voor deelnemers met een salaris boven de maximale pensioengrondslag in de middelloonregeling die over dit meerdere ook pensioen wensen op te bouwen (excedentregeling). Het fonds ontvangt jaarlijks de premie van de werkgever en belegt deze na aftrek van kosten en risicopremies. De beleggingswaarde van de inleg vormt het pensioenkapitaal. Jaarlijks wordt het pensioenkapitaal verhoogd met het fondsrendement. Met dit pensioenkapitaal wordt een pensioenuitkering ingekocht. De deelnemer kan vanaf leeftijd 58 jaar (tien jaar voor pensioenrichtleeftijd) kiezen voor een stabiel pensioen of een variabel pensioen vanaf pensioeningangs-datum. Bij de keuze voor een stabiel pensioen wordt vanaf leeftijd 58 jaar (tien jaar voor de pensioenrichtleeftijd) automatisch jaarlijks een tijdsevenredig deel (1/10, 1/9 etc.) van het pensioenkapitaal omgezet naar een aanspraak op een uitkering (ouderdomspensioen en partnerpensioen). Op de pensioeningangsdatum wordt het dan nog aanwezige pensioen-kapitaal omgezet naar een aanspraak op een uitkering. Bij de keuze voor een variabel pensioen, blijft sprake van een pensioenkapitaal dat voor risico deelnemer wordt belegd tot aan de pensioeningangsdatum. Op die datum heeft de deelnemer de mogelijkheid (c.q. plicht) om op basis van het tot dan toe opgebouwde pensioenkapitaal (aanvullend) pensioen in te kopen bij het fonds of bij een zelf geselecteerde pensioenuitvoerder. Tussentijds opnemen van het pensioenkapitaal anders dan door middel van een waardeoverdracht is niet mogelijk. De deelnemers aan de PGB Pensioen Plus regeling hebben onder specifieke voorwaarden een inleggarantie zoals vastgelegd in het pensioenreglement Pensioenfonds PGB. De waardering van de inleggarantie bedraagt ultimo 2019 1 miljoen euro

Page 99: Controleverklaring van de onafhankelijk accountant...Technische voorzieningen risico deelnemers 185 140 133 107 86 Eigen vermogen 1.536 917 2.047 118 -47 Aanwezig pensioenvermogen

JAARREKENING

Jaarverslag 2019 - Pensioenfonds PGB 97

(2018: 1 miljoen euro) en is onderdeel van de technische voorzieningen voor risico fonds. Het verloop van de technische voorzieningen risico deelnemers is als volgt:

Bedragen in miljoenen euro's

2019 2018

€ €

Stand per 1 januari 140 133

Inleg en s tortingen 29 19

Onttrekkingen -8 -10

Beleggingsresul taten ri s ico deelnemers 24 -5

Wi jziging ui t hoofde van overdracht van rechten 2 1

Overige mutaties technische voorzieningen -2 2

Stand per 31 december 185 140

11. Overige schulden en overlopende passiva

Bedragen in miljoenen euro's

31 december 2019 31 december 2018

€ €

Schulden ui t hoofde van onderpand in l iquide middelen 284 304

Derivaten 84 73

Derdengelden 31 30

VPL 27 51

Belastingen en premies socia le verzekeringen 15 14

Nog te verwerken ui t col lectieve waardeovernames 1 13

Overig 6 7

448 492

Alle overige schulden en overlopende passiva hebben een resterende looptijd van korter dan één jaar. Schulden uit hoofde van onderpand in liquide middelen Pensioenfonds PGB ontvangt liquide middelen als zekerheid voor de reële waarde van derivatencontracten. Deze middelen worden in het kader van risicospreiding uitgezet op kortlopende deposito’s. Einde boekjaar bedraagt de omvang van de liquide middelen inzake verkregen onderpand 284 miljoen euro (2018: 304 miljoen euro). Derivaten In onderstaande tabel wordt de derivaten in categorie weergegeven:

Bedragen in miljoenen euro's

31 december 2019 31 december 2018

€ €

Valutaderivaten 46 68

Rentederivaten 38 5

84 73

VPL De VPL (VUT-prepensioen en introductie levensloopregeling) heeft betrekking op de reeds beschikbare financiering voor de uitvoering van de voorwaardelijke backservice. De toekenning van onvoorwaardelijke pensioenrechten vindt plaats op basis van besluitvorming door sociale partners. In het kader van de wet VPL kunnen voorwaardelijke backservicerechten tot eind 2020 worden gefinancierd. De VPL-gelden zijn belegd in deposito’s. Op grond van reglementaire bepalingen is binnen de sector ‘Kartonnage- en Flexibele Verpakkingenbedrijf’ een premie geheven van 1,0 procent van de loonsom. In de sector ‘Verf- en drukinktindustrie’ is voor de VPL-regeling een premie

Page 100: Controleverklaring van de onafhankelijk accountant...Technische voorzieningen risico deelnemers 185 140 133 107 86 Eigen vermogen 1.536 917 2.047 118 -47 Aanwezig pensioenvermogen

JAARREKENING

Jaarverslag 2019 - Pensioenfonds PGB 98

geheven van 4,0 procent van het loon. De premie over 2019 is toegevoegd aan de VPL-gelden. Toekenningen vinden plaats voor 1 januari 2021 of indien van toepassing bij eerdere ingang van het pensioen. Per eind 2019 heeft de sector ‘Verf- en drukinktindustrie’ besloten om de gehele voorwaardelijke backserviceverplichting ineens onvoorwaardelijk te maken. Voor deelnemers aan de regeling van de sector ‘Kartonnage en Flexibele Verpakkingenbedrijf’ worden de voorwaardelijke backservicerechten onvoorwaardelijk gemaakt bij pensionering dan wel vóór 1 januari 2021. De VPL-regeling van Grafimedia is door de sociale partners begin 2016 beëindigd. In onderstaande tabel wordt het verloop van de VPL-gelden weergegeven:

Bedragen in miljoenen euro's

2019 2018

€ €

Stand per 1 januari 51 45

Stortingen 16 16

Onttrekkingen voor inkoop toegekende VPL-aanspraken -40 -10

Stand per 31 december 27 51

Nog te verwerken uit collectieve waardeovernames Per balansdatum zijn er uit collectieve waardeovernames nog te verwerken bedragen uit separate overeenkomsten van overdracht. Deze saldi zullen worden aangewend voor een correctie op de overgedragen aanspraken.

Page 101: Controleverklaring van de onafhankelijk accountant...Technische voorzieningen risico deelnemers 185 140 133 107 86 Eigen vermogen 1.536 917 2.047 118 -47 Aanwezig pensioenvermogen

JAARREKENING

Jaarverslag 2019 - Pensioenfonds PGB 99

Risicobeheer Beleid en risicobeheer Het bestuur beschikt over meerdere beleidsinstrumenten om risico’s te beheersen. De belangrijkste financiële risico’s worden beheerst met de normstelling, risicomaatstaven en afspraken uit het beleggingsbeleid, premiebeleid, toeslagenbeleid, kortingbeleid en de pensioenregeling. De inzet van deze instrumenten is toegelicht in het bestuursverslag. Voorts beschikt het bestuur over een specifiek risicobeleid en risicoregister met een beschrijving van de gekozen risicomaatstaven en risiconormen. Het bestuur voert periodiek een risicoanalyse uit en gebruikt de uitkomsten om zijn beleid bij te sturen. Solvabiliteitsrisico's Pensioenfonds PGB wordt bij het beheer van de technische voorzieningen en de financiering daarvan geconfronteerd met risico’s. De belangrijkste doelstelling van Pensioenfonds PGB is het nakomen van de pensioentoezeggingen. Voor het realiseren van deze doelstelling wordt gestreefd naar een toereikende solvabiliteit op basis van de marktwaarde van de technische voorzieningen. Het belangrijkste risico voor Pensioenfonds PGB betreft het solvabiliteitsrisico, ofwel het risico dat Pensioenfonds PGB niet beschikt over voldoende vermogen ter dekking van de technische voorzieningen. De solvabiliteit wordt gemeten op basis van algemeen geldende normen welke door de toezichthouder worden opgelegd. In het uiterste geval kan het noodzakelijk zijn dat Pensioenfonds PGB verworven pensioenaanspraken en pensioenuitkeringen moet verminderen. Dekkingsgraad De actuele UFR-dekkingsgraad heeft zich als volgt ontwikkeld:

2019 2018

% %

Dekkingsgraad 1 januari 103,8 108,7

M1 Premie -0,3 -0,3

M2 Ui tkering 0,1 0,3

M3 Indexering - -

M4 Rentetermi jnstructuur -13,5 -4,2

M5 Overrendement 16,9 -2,2

M6 Overig -1,6 1,5

Dekkingsgraad 31 december 105,4 103,8

De premie 2019 draagt niet bij aan herstel, waardoor M1 negatief is. De uitkeringen (M2) hebben een positief effect op de dekkingsgraad. Er is geen toeslag verleend waardoor M3 0,0 procent bedraagt. De wijziging van de rentetermijnstructuur heeft een negatief effect van 13,5 procent op de dekkingsgraad (M4). De wijziging van de rentetermijnstructuur betreft de aanpassingen in de rentetermijnstructuur als gevolg van marktontwikkelingen. Daarnaast hebben de beleggingsrendementen na aftrek van de benodigde rente een positief effect op de dekkingsgraad van 16,9 procent (M5). In M6 zijn begrepen de overige effecten en kruiseffecten die invloed op de dekkingsgraad hebben. Voor 2019 is de impact 1,6 procent negatief. De overige effecten bestaan voornamelijk uit het resultaat op kanssystemen, de inkomende collectieve waardeoverdracht, het rente-effect op de harmonisatie en de wijziging van de AOW-leeftijd in 2019.

Page 102: Controleverklaring van de onafhankelijk accountant...Technische voorzieningen risico deelnemers 185 140 133 107 86 Eigen vermogen 1.536 917 2.047 118 -47 Aanwezig pensioenvermogen

JAARREKENING

Jaarverslag 2019 - Pensioenfonds PGB 100

Opstelling Vereist Eigen Vermogen Om het solvabiliteitsrisico te beheersen worden bij Pensioenfonds PGB buffers in het vermogen aangehouden. Bij de berekening van deze buffers past Pensioenfonds PGB het standaardmodel toe. Pensioenfonds PGB belegt in langlopende vastrentende waarden waarmee al een deel van de risico’s wordt afgedekt. Ter afdekking van renterisico’s heeft Pensioenfonds PGB rentederivaten (nominale renteswaps) afgesloten. Bij het bepalen van de vereiste buffer voor het renterisico is rekening gehouden met de netto positie, dus inclusief de derivaten met een negatieve marktwaarde. De berekening van het vereist eigen vermogen en het hieruit voortvloeiende tekort aan het einde van het boekjaar is als volgt:

Bedragen in miljoenen euro's

31 december 2019 31 december 2018

€ €

Technische voorzieningen risico pensioenfonds 28.229 24.313

Buffers :

S1 Renteris ico 518 807

S2 Ris ico zakel i jke waarden 4.866 4.336

S3 Va lutaris ico 1.315 1.090

S5 Kredietri s ico 796 498

S6 Verzekeringstechnische ri s ico 707 597

S10 Actief-beheerris ico 919 793

Divers i fi catie-effect -3.301 -2.910

Toetswaarde solvabiliteit(In de evenwichtssituatie) 5.820 5.211

Vereis t vermogen(artikel 132 pens ioenwet) 34.049 29.524

Aanwezig vermogen -29.763 -25.229 Saldo aanwezig versus vereist vermogen 4.286 4.295

Het ‘Aanwezig vermogen’ bestaat uit het ‘Stichtingskapitaal en reserves’ exclusief solvabiliteitsreserve en de ‘Technische voorzieningen’. Bij de vaststelling van het vereist eigen vermogen wordt van de strategische beleggingsmix uitgegaan. Daarbij wordt gerekend met de evenwichtssituatie. De evenwichtssituatie is de fictieve situatie waarbij de algemene reserve exact toereikend is om het totale effect van voorgeschreven negatieve scenario’s op te vangen. De eerste stap (iteratie) bij de vaststelling van het vereist eigen vermogen is ter bepaling van de buffer voor het aanwezig vermogen en de aanwezige verplichtingen. Einde boekjaar bedraagt deze zogeheten toetswaarde solvabiliteit 5,1 miljard euro (2018: 4,5 miljard euro). Het vereist eigen vermogen in de evenwichtssituatie bij de strategische beleggingsmix bedraagt 5,8 miljard euro (2018: 5,2 miljard euro). De waarde in de evenwichtssituatie is hoger dan de berekening volgens de eerste iteratie, omdat er voor het verschil tussen het vereist eigen vermogen en het aanwezige vermogen ook weer een buffer moet worden aangehouden. Marktrisico’s (S1-S4) Het marktrisico omvat het renterisico, het risico zakelijke waarden, het valutarisico en het grondstoffenrisico. De strategie van Pensioenfonds PGB met betrekking tot het marktrisico wordt bepaald door de beleggingsdoelstellingen. Het marktrisico wordt op dagelijkse basis beheerst in overeenstemming met de aanwezige beleidskaders en richtlijnen. De overall marktposities worden periodiek gerapporteerd aan het bestuur.

Page 103: Controleverklaring van de onafhankelijk accountant...Technische voorzieningen risico deelnemers 185 140 133 107 86 Eigen vermogen 1.536 917 2.047 118 -47 Aanwezig pensioenvermogen

JAARREKENING

Jaarverslag 2019 - Pensioenfonds PGB 101

Renterisico (S1) Het renterisico is het risico dat het saldo van de waarden van de beleggingsportefeuille in vastrentende waarden en van de technische voorzieningen verandert als gevolg van veranderingen in de rekenrente. Het beheersen van het renterisico en curverisico dat Pensioenfonds PGB loopt, neemt een belangrijke plaats in het beleggingsbeleid van het fonds in. In geval Pensioenfonds PGB namelijk geen maatregelen zou nemen om het renterisico van het fonds te beheersen, dan zou elke daling van de actuele rente van 1 procent leiden tot een mutatie van de nominale dekkingsgraad op marktwaarde van circa 20 procent. Het doel van het renterisicobeleid is dan ook om het genoemde renterisico dusdanig te beheersen dat het resterende renterisico na renteafdekking zo goed als mogelijk aansluit bij de ambitie en het risicoprofiel van het fonds. De solvabiliteit van Pensioenfonds PGB is gevoelig voor wijzigingen in het renteniveau en deze gevoeligheid wordt dagelijks beoordeeld. Een daling van de rentestand met 1 procent heeft een negatief effect op de solvabiliteit van circa 4,6 miljard euro en een stijging van de rentestand met 1 procent heeft een positief effect van circa 2,6 miljard euro. Onderstaande tabellen geven een indruk daarvan.

Bedragen in miljoenen euro'sStand bij 1% rentedaling

stand 31 december 2019

Stand bij 1% rentestijging

€ € €Technische voorzieningen ri s ico pens ioenfonds (A) 34.405 28.229 23.549 Vastrentende waarden exclus ief derivaten (B) 14.006 13.411 12.290 Rentederivaten inclus ief schuldpos i tie (C) 1.364 416 -530

Totaal (B+C-A) -19.035 -14.402 -11.789

Meer specifiek, het renterisicobeleid van Pensioenfonds PGB is gericht op het matchen van de kasstromen van de nominale technische voorzieningen, de toekomstige nominale pensioenuitkeringen, waarbij ook het zogenoemde 'basisrisico' zoveel als mogelijk gemitigeerd wordt. Om dit te realiseren dient de matchingportefeuille dusdanig samengesteld te zijn dat de coupons en aflossingen van de matchingportefeuille en de nominale kasstromen van de technische voorzieningen, per gedefinieerde key rate, tijdvak (bucket) de omvang en de kredietwaardigheid (gewogen gemiddeld) heeft van het gekozen renteafdekkingspercentage per gedefinieerd tijdvak vermenigvuldigd met de nominale technische voorzieningen key rate. Hierdoor is het fonds in elk tijdvak (bucket) gematched en is de curvepositionering neutraal. De beleggingscategorieën die opgenomen zijn in de matchingportefeuille, zijnde eurostaatsobligaties, eurobedrijfsobligaties, euro-inflatieobligaties, Nederlandse woninghypotheken (in euro's), rentederivaten, renteswaps en euroliquiditeiten, dienen voor die benodigde kasstromen te zorgen. Aan het begin van het verslagjaar bedroeg de strategische renteafdekking 44 procent. In het boekjaar is de strategische renteafdekking niet gewijzigd. De duratie en het effect van de renteafdekking kan als volgt worden samengevat:

Bedragen in miljoenen euro's

Duratie Duratie

€ €

Vastrentende waarden (voor rentederivaten) 13.411 7,0 12.145 5,5

Tota le beleggingsportefeui l le (excl . negatieve derivaten) 30.073 6,3 25.615 7,8

Technische voorzieningen ri s ico pens ioenfonds 28.229 19,0 24.313 17,4

31 december 2019 31 december 2018

Op de balansdatum is de duratie van de totale beleggingsportefeuille korter dan de duratie van de nominale technische voorzieningen. Er is derhalve sprake van een zekere vorm van ‘duratieongelijkheid’. Dit betekent dat bij een rentestijging de waarde van de totale beleggingen minder snel daalt dan de waarde van de technische voorzieningen (bij toepassing van de actuele marktrentestructuur), waardoor de dekkingsgraad zal stijgen. Bij een rentedaling zal de waarde van de totale beleggingen minder snel stijgen dan de waarde van de technische voorzieningen, waardoor de dekkingsgraad zal dalen.

Page 104: Controleverklaring van de onafhankelijk accountant...Technische voorzieningen risico deelnemers 185 140 133 107 86 Eigen vermogen 1.536 917 2.047 118 -47 Aanwezig pensioenvermogen

JAARREKENING

Jaarverslag 2019 - Pensioenfonds PGB 102

De looptijdverdeling van de vastrentende waarden naar marktwaarde is als volgt: Bedragen in miljoenen euro's

€ % € %

Resterende loopti jd < 1 jaar 2.272 17 3.164 26

Resterende loopti jd 1-5 jaar 3.951 29 3.320 28

Resterende loopti jd 5-10 jaar 3.028 23 2.481 20

Resterende loopti jd >10 jaar 4.160 31 3.180 26

13.411 100 12.145 100

31 december 2019 31 december 2018

Risico zakelijke waarden (S2) Het vereist eigen vermogen voor aandelenrisico inclusief vastgoedbeleggingen en infrastructuur is gebaseerd op een grote koersdaling van deze beleggingen. Daarbij geldt een onderscheid tussen beursgenoteerde aandelen in ontwikkelde en opkomende markten, niet beursgenoteerde aandelen en niet beursgenoteerde vastgoedbeleggingen. Per categorie wordt een andere schok voorgeschreven. Een nadere detaillering van de beleggingen in vastgoed en infrastructuur naar de aard van de belegging is als volgt:

Bedragen in miljoenen euro's

€ % € %

Fondsbeleggingen in vastgoed en infrastructuur 1.775 100 1.558 100

31 december 2019 31 december 2018

De segmentatie van vastgoed en infrastructuur naar regio is als volgt:

Bedragen in miljoenen euro's

€ % € %

Europa (EU) 781 45 763 49

Noord-Amerika 536 30 396 25

Europa (Niet-EU) 218 12 247 16

Paci fic 128 7 83 5

Centraa l en Zuid-Amerika 66 4 48 3

Azië 26 1 10 1

Overig 20 1 11 1

1.775 100 1.558 100

31 december 2019 31 december 2018

Bij deze tabel is gebruik gemaakt van het inzicht in de feitelijke posities van de indirecte beleggingen. In de loop van het jaar zijn fondsbeleggingen in beursgenoteerd vastgoed en infrastructuur in de regio’s Noord-Amerika en Europa (EU-zone) verhoogd. De segmentatie van de aandelenportefeuille naar sector is als volgt:

Bedragen in miljoenen euro's

€ % € %

Handel en industriële bedri jven 7.352 51 5.346 47

Financiële instel l ingen 5.201 36 4.580 40

Serviceorganisaties 1.795 12 1.407 12

Andere instel l ingen 142 1 69 1

14.490 100 11.402 100

31 december 2019 31 december 2018

Page 105: Controleverklaring van de onafhankelijk accountant...Technische voorzieningen risico deelnemers 185 140 133 107 86 Eigen vermogen 1.536 917 2.047 118 -47 Aanwezig pensioenvermogen

JAARREKENING

Jaarverslag 2019 - Pensioenfonds PGB 103

De segmentatie van de aandelenportefeuille naar regio is als volgt: Bedragen in miljoenen euro's

€ % € %

Noord-Amerika 5.198 37 3.955 35

Europa (EU) 4.402 30 3.650 32

Azië 1.924 13 1.748 15

Paci fic 1.524 11 978 9

Europa (Niet-EU) 940 6 613 5

Centraa l en Zuid-Amerika 305 2 267 2

Overig 197 1 191 2

14.490 100 11.402 100

31 december 201831 december 2019

Bij bovenstaande tabel is gebruik gemaakt van het inzicht in de feitelijke posities van de indirecte beleggingen. Valutarisico (S3) Het strategische beleid is om maximaal 22 procent aan exposure in vreemde valuta toe te staan. Valutarisico is het risico dat de waarde van een belegging wijzigt als gevolg van veranderingen in valutakoersen. Met het beleggen in vreemde valuta wordt een valutarisico genomen, aangezien de nominale pensioenverplichtingen in euro’s luiden. Het uitgangspunt van Pensioenfonds PGB is dat het lopen van valutarisico niet beloond wordt. Het levert op lange termijn geen risicopremie op. Dit pleit er in principe voor om valutarisico volledig af te dekken. Wetenschappelijk onderzoek geeft een genuanceerder beeld. Een algemeen inzicht is dat valutarisico van obligaties afgedekt moet worden en dat valutarisico van aandelen niet volledig afgedekt moet worden. Wat ‘niet volledig’ precies betekent, daar is geen gedeeld beeld over. De meeste studies wijzen op ‘ergens tussen de 50 en 100 procent’. Pensioenfonds PGB kiest ervoor vastrentende waarden, noterend in Amerikaanse dollars, volledig af te dekken in opkomende landen. Dit betreft ‘veilige haven’ valuta voor 50 procent en overige valuta voor 75 procent af te dekken. Het aandeel dat buiten de euro wordt belegd, bedraagt ultimo jaar circa 50 procent (2018: circa 43 procent) van de beleggingsportefeuille. De belangrijkste vreemde valuta daarin zijn in procenten: USD 26 procent, GBP 5 procent en JPY 3 procent (2018: USD 21 procent, GBP 5 procent en JPY 3 procent). De beleggingen (exclusief valutaderivaten) die in vreemde valuta luiden, kunnen per categorie als volgt worden gespecificeerd:

Bedragen in miljoenen euro's

€ % € %

Vastgoed en infrastructuur 1.058 7 838 8

Aandelen 11.817 80 9.190 82

Vastrentende waarden 1.892 13 947 9

Derivaten en overige beleggingen 24 - 137 1

14.791 100 11.112 100

31 december 2019 31 december 2018

Page 106: Controleverklaring van de onafhankelijk accountant...Technische voorzieningen risico deelnemers 185 140 133 107 86 Eigen vermogen 1.536 917 2.047 118 -47 Aanwezig pensioenvermogen

JAARREKENING

Jaarverslag 2019 - Pensioenfonds PGB 104

De valutapositie per 31 december 2019 voor en na afdekking door valutaderivaten is als volgt weer te geven: Bedragen in miljoenen euro's

Vastgoed en infrastructuur

Aandelen Vastrentende waarden

Derivaten Totaal Valuta-derivaten

Nettopositie

Afdekking Na afdekking

€ € € € € € €

EUR 717 2.673 11.519 277 15.186 8.181 23.367

USD 515 5.436 1.890 11 7.852 -5.131 2.721

HKD 33 715 - 4 752 -77 675

CHF 14 637 - 2 653 -321 332

GBP 189 1.241 - 8 1.438 -1.115 323

JPY 51 966 - -9 1.008 -778 230

CAD 7 269 - 1 277 -202 75

SEK 14 244 - 2 260 -196 64

AUD 36 260 - 1 297 -239 58

Overige 199 2.049 2 4 2.254 -110 2.144

1.775 14.490 13.411 301 29.977 12 29.989

Voor afdekking

31 december 2019

De valutapositie per 31 december 2018 voor en na afdekking door valutaderivaten is als volgt weer te geven:

Bedragen in miljoenen euro's

Vastgoed en infrastructuur

Aandelen Vastrentende waarden

Derivaten Totaal Valuta-derivaten

Nettopositie

Afdekking Na afdekking

€ € € € € € €

EUR 720 2.212 11.198 342 14.472 5.502 19.974

USD 423 4.058 944 31 5.456 -3.073 2.383

HKD 25 616 - 3 644 -75 569

GBP 247 1.039 - 33 1.319 -979 340

CHF 15 428 - 15 458 -239 219

JPY 29 739 - 28 796 -586 210

AUD 23 207 - 4 234 -174 60

CAD 7 226 - 1 234 -185 49

SEK 13 187 - - 200 -156 44

Overige 56 1.690 3 22 1.771 -77 1.694

1.558 11.402 12.145 479 25.584 -42 25.542

Voor afdekking

31 december 2018

Bij deze tabel is gebruik gemaakt van het inzicht in de feitelijke posities van de indirecte beleggingen. In de tabel is aangesloten met de balanswaarde van de beleggingen. Grondstoffenrisico (S4) Pensioenfonds PGB heeft geen posities in grondstoffen en is daarom niet direct gevoelig voor een daling van de grondstoffenprijzen.

Page 107: Controleverklaring van de onafhankelijk accountant...Technische voorzieningen risico deelnemers 185 140 133 107 86 Eigen vermogen 1.536 917 2.047 118 -47 Aanwezig pensioenvermogen

JAARREKENING

Jaarverslag 2019 - Pensioenfonds PGB 105

Kredietrisico (S5) Kredietrisico is het risico van financiële verliezen voor Pensioenfonds PGB als gevolg van faillissement of betalingsonmacht van tegenpartijen waarop Pensioenfonds PGB (potentiële) vorderingen heeft. Hierbij kan onder meer worden gedacht aan partijen die obligatieleningen uitgeven, banken waar deposito’s worden geplaatst en marktpartijen waarmee bilateraal verhandelde (OTC-) derivatencontracten worden aangegaan. Beheersing van het kredietrisico vindt plaats door diversificatie, het stellen van positielimieten voor tegenpartijen, zowel op product- als op totaalniveau, het stellen van limieten voor de kredietbeoordeling van de portefeuilles, tegenpartijen, het vragen van onderpand en het hanteren van prudente verstrekkingsnormen. Ter afdekking van het settlementrisico wordt door Pensioenfonds PGB enkel direct belegd in markten waar een voldoende betrouwbaar clearing- en settlementsysteem functioneert. Met betrekking tot niet-beursgenoteerde beleggingen, en dan met name OTC-derivaten, wordt door Pensioenfonds PGB enkel gewerkt met tegenpartijen waarmee ISDA/CSA overeenkomsten zijn afgesloten, zodat posities van Pensioenfonds PGB adequaat worden afgedekt door onderpand. Deze zekerheden bestaan uit liquide middelen en hoogwaardige staatsobligaties. Liquide middelen worden op deposito uitgezet bij tegenpartijen met een kredietwaardigheid van minimaal A. Voorts worden positielimieten aangehouden voor deposito’s en voor een totaalbedrag aan vorderingen (bijvoorbeeld als gevolg van netto-derivaten posities). Per instrumenttype is het kredietrisico berekend op basis van de verwachte kasstromen (kasstroommethodiek). De samenstelling van de vastrentende waarden naar regio's is als volgt:

Bedragen in miljoenen euro's

31 december 2019 Overheid Financiële instelling Reële economie Totaal

€ € € €

Europa (EU) 3.948 2.330 2.782 9.060

Noord-Amerika - 576 1.810 2.386

Paci fic - 261 336 597

Centraa l en Zuid-Amerika - 177 295 472

Europa (Niet-EU) - 127 124 251

Azië - 88 64 152

Overig 15 364 114 493

3.963 3.923 5.525 13.411

Bedragen in miljoenen euro's

31 december 2018 Overheid Financiële instelling Reële economie Totaal

€ € € €

Europa (EU) 3.496 2.017 2.544 8.057

Noord-Amerika 45 427 1.466 1.938

Paci fic 14 232 366 612

Centraa l en Zuid-Amerika - 164 291 455

Europa (Niet-EU) - 201 203 404

Azië - 77 112 189

Overig - 377 113 490

3.555 3.495 5.095 12.145

Bij deze tabellen is gebruik gemaakt van het inzicht in de feitelijke posities van de indirecte beleggingen.

Page 108: Controleverklaring van de onafhankelijk accountant...Technische voorzieningen risico deelnemers 185 140 133 107 86 Eigen vermogen 1.536 917 2.047 118 -47 Aanwezig pensioenvermogen

JAARREKENING

Jaarverslag 2019 - Pensioenfonds PGB 106

Ten aanzien van de kredietwaardigheid van de debiteuren van de vastrentende portefeuille wordt het volgende overzicht weergegeven:

Bedragen in miljoenen euro's

€ % € %

AAA 5.599 42 4.947 41

AA 962 7 570 5

A 4.034 30 4.220 35

BBB 818 6 889 7

BB 160 1 - -

B 471 4 - -

Lager dan B 439 3 391 3

Geen rating 928 7 1.128 9

13.411 100 12.145 100

31 december 2019 31 december 2018

De post ‘Geen rating’ bestaat voor het grootste deel uit geldmarktfondsen en deposito’s (samen 670 miljoen euro). Vanwege het besluit slechts in hoogwaardige Europese staatsobligaties te beleggen, heeft Pensioenfonds PGB bewust een concentratierisico geaccepteerd op voornamelijk Nederland en Duitsland. Pensioenfonds PGB heeft in de matchingportefeuille bijna geen bedrijfsobligaties met een kredietwaardigheid lager dan BBB en stuurt de portefeuille op een gewogen gemiddelde kredietkwaliteit van A. Vanwege de risicoconcentratie in de financiële sector in het universum van de benchmark heeft het bestuur besloten een maximum van 25 procent in te stellen voor de financiële instellingen. Voorts beperken beleggingen in banken zich tot banken met een hoge kredietwaardigheid. Pensioenfonds PGB heeft geen staatsleningen in Cyprus, Griekenland, Hongarije, Portugal en Italië. Verzekeringstechnische risico's (S6) De belangrijkste verzekeringstechnische risico's zijn de risico's van langleven, kortleven en arbeidsongeschiktheid. Gelet op de materialiteit van het arbeidsongeschiktheidsrisico worden bij vaststelling van het vereist eigen vermogen alleen risico's meegenomen die verband houden met sterfte (conform handreiking DNB). Langlevenrisico Het langlevenrisico is het belangrijkste verzekeringstechnische risico. Langlevenrisico is het risico dat deelnemers langer blijven leven dan gemiddeld verondersteld wordt bij de bepaling van de technische voorzieningen. Als gevolg hiervan volstaat de opbouw van het pensioenvermogen niet voor de uitkering van de pensioenverplichtingen. Kortlevenrisico Het kortlevenrisico betekent dat Pensioenfonds PGB in geval van overlijden voor de pensioenleeftijd (dit is de eerste dag van de maand waarin de AOW wordt ontvangen) mogelijk een nabestaandenpensioen moet toekennen. Voor vaststelling van de voorziening worden overlevingskansen gehanteerd die zijn gebaseerd op de Prognosetafel AG2018 gecorrigeerd met fondsspecifieke ervaringssterfte. Arbeidsongeschiktheidsrisico Het arbeidsongeschiktheidsrisico betreft het risico dat Pensioenfonds PGB voorzieningen moet treffen voor premievrijstelling bij invaliditeit. De risico's van overlijden voor de pensioenleeftijd en van arbeidsongeschiktheid zijn verdisconteerd in de doorsneepremie. Het verschil met de werkelijke kosten wordt verwerkt via het resultaat. Collectieve waardeoverdrachten Voor de collectief overgedragen pensioenverplichtingen waarvoor een opslag is gevraagd op de koopsom wegens naar verwachting betere overlevingskansen is deze opslag in de voorziening opgenomen. Bij een hernieuwde vaststelling van de ervaringssterfte (voor het laatst ultimo 2018) vervalt deze extra voorziening voor de waardeovernames waarmee bij deze vaststelling rekening is gehouden.

Page 109: Controleverklaring van de onafhankelijk accountant...Technische voorzieningen risico deelnemers 185 140 133 107 86 Eigen vermogen 1.536 917 2.047 118 -47 Aanwezig pensioenvermogen

JAARREKENING

Jaarverslag 2019 - Pensioenfonds PGB 107

Liquiditeitsrisico (S7) Liquiditeitsrisico is het risico dat beleggingen niet tijdig en/of niet tegen een aanvaardbare prijs kunnen worden omgezet in liquide middelen, waardoor Pensioenfonds PGB op korte termijn niet aan verplichtingen kan voldoen. Waar de overige risicocomponenten vooral de langere termijn betreffen (solvabiliteit), gaat het hierbij om de kortere termijn. Het liquiditeitsrisico kan worden beheerst door in het strategische beleggingsbeleid voldoende ruimte aan te houden voor de liquiditeitsposities. Pensioenfonds PGB heeft ook relatief grote posities in (passief beheerde) staatsobligaties en (passief beheerde) aandelen in Noord-Amerika en in Europa. Deze beleggingen kunnen relatief snel, zonder direct waardeverlies te leiden, te gelde worden gemaakt om een eventuele onvoorziene uitstroom van geldmiddelen te financieren. Mogelijke bronnen van liquiditeitsbehoefte zijn vooral het doen van pensioenuitkeringen, het doorrollen van valutatermijn-contracten, het betalen van (korte) rente op de eurorenteswaps, het opgevraagd worden van commitments voor onroerend goed, infrastructuur en private equity en herbalanceringsbeleid. Het liquiditeitsrisicobeleid van Pensioenfonds PGB is gesplitst in een korte- en een langetermijnliquiditeitsbeleid. Het kortetermijnliquiditeitsbeleid stelt normen aan cash, deposito’s en andere korte geldmarktinstrumenten om te kunnen voldoen aan de liquiditeitsbehoefte in een normaal en in een ‘stress’-scenario voor de komende vijf weken (kasmanagement). Het langetermijnliquiditeitsbeleid stelt maxima aan illiquide beleggingen in de matchingportefeuille en returnportefeuille voor het kunnen opvangen van liquiditeitsbehoefte in een lange termijn ‘stress’-scenario en het waarborgen van herbalanceringsvereisten. Het liquiditeitsrisicobeleid van Pensioenfonds PGB wordt halfjaarlijks geëvalueerd en, indien nodig, aangepast op basis van onder meer ‘stress -scenario’s, balanssturing en derivatenbeleid. Concentratierisico (S8) Het concentratierisicobeleid is erop gericht om te voorkomen dat als gevolg van ontoereikende spreiding binnen de portefeuille een specifieke ontwikkeling of gebeurtenis een bovengemiddeld effect heeft op de waarde van de beleggingsportefeuille van Pensioenfonds PGB. Het belangrijkste instrument dat Pensioenfonds PGB hiertoe inzet betreft spreiding over meerdere beleggingscategorieën, regio’s, landen, sectoren en debiteuren. Om het concentratierisico te bepalen, worden alle instrumenten met dezelfde tegenpartij gesaldeerd. Als grote post wordt aangemerkt elke gesommeerde positie die 2 procent of meer van het balanstotaal uitmaakt. Per 31 december 2019 is hier alleen sprake van staatsobligaties van de volgende landen:

Bedragen in miljoenen euro's

€ % € %

Nederlandse s taatsobl igaties 3.094 10 2.333 9

Dui tse s taatsobl igaties 712 2 1.220 5

3.806 12 3.553 14

31 december 2019 31 december 2018

Door het besluit uitsluitend in hoogwaardige Europese staatsobligaties te beleggen, heeft Pensioenfonds PGB bewust een concentratierisico geaccepteerd op voornamelijk Nederland en Duitsland. De belangrijkste vorm van concentratierisico in de verplichtingen van Pensioenfonds PGB is de opbouw van het deelnemersbestand. Gegeven de aard is dit risico niet te beïnvloeden. Voor Pensioenfonds PGB is ultimo 2019, gewogen naar de verplichtingen, een man/vrouwverhouding van 80/20 (2018: 80/20) van toepassing. De gemiddelde leeftijd van alle deelnemers, gewogen naar de verplichtingen, is 61,9 jaar (2018: 62,8 jaar). De daling van de gemiddelde leeftijd wordt voornamelijk veroorzaakt door de daling van de door DNB gepubliceerde rente. Hierdoor nemen de verplichtingen van jongere deelnemers meer toe dan van oudere deelnemers. Het bestuur volgt de potentiële concentraties in de activa of verplichtingen nauwlettend en beoordeelt de grote posities op maandbasis. Er worden geen financiële buffers voor concentratierisico’s aangehouden.

Page 110: Controleverklaring van de onafhankelijk accountant...Technische voorzieningen risico deelnemers 185 140 133 107 86 Eigen vermogen 1.536 917 2.047 118 -47 Aanwezig pensioenvermogen

JAARREKENING

Jaarverslag 2019 - Pensioenfonds PGB 108

Operationeel risico (S9) Operationeel risico is het risico van een onjuiste afhandeling van transacties, fouten in de verwerking van gegevens, het verloren gaan van informatie, fraude en dergelijke. Dergelijke risico’s worden door Pensioenfonds PGB beheerst door het stellen van hoge kwaliteitseisen aan de uitvoeringsorganisatie. Het niveau van de dienstverlening is vastgelegd in een Service Level Agreement. Op basis van periodieke rapportages wordt de kwaliteit van de dienstverlening door het bestuur getoetst. Aanvullend beheerst de uitvoeringsorganisatie via een stelsel van beheersmaatregelen (controls) de operationele risico’s van de uitvoering van de pensioenregeling en van het vermogensbeheer. Elk kwartaal toetst riskmanagement de uitvoering van deze beheersmaatregelen en rapporteert haar bevindingen (in een control assessment) aan de FRAC. De beheersmaatregelen en bevindingen worden vastgelegd in het COS3000 rapport dat door de externe accountant wordt beoordeeld. De uitvoeringsorganisatie van Pensioenfonds PGB beoordeelt ieder jaar de ISAE3402- en SOC 1 rapportages van de grote uitbestedingsrelaties van Pensioenfonds PGB. Op basis van het uitbestedingsbeleid van Pensioenfonds PGB wordt een analyse gemaakt en worden de aandachtspunten gerapporteerd aan de FRAC. Indien nodig worden aanvullende controlemaatregelen uitgevoerd, zoals een ad-hoc operationele audit. De uitvoeringsorganisatie rapporteert de uitkomsten van de risicoanalyse en de belangrijkste incidenten aan de FRAC. Voor het operationeel risico wordt geen buffer aangehouden. Actief beheer risico (S10) Onder actief beheer worden afwijkende posities in portefeuilles verstaan die worden ingenomen ten opzichte van de strategische portefeuilles. De mate van actief beheer kan worden bepaald aan de hand van de tracking error. De tracking error meet de mate van afwijking tussen het rendement van een beleggingsportefeuille en het rendement op een benchmarkportefeuille. Een lage tracking error impliceert dat de beleggingsportefeuille dusdanig wordt begrensd dat het feitelijke rendement dicht bij de gekozen benchmark ligt, terwijl een hoge tracking error aangeeft dat het rendement duidelijk van de benchmark af kan wijken. Een hogere tracking error impliceert daarmee een hogere mate van actief risico. In het beleggingsbeleid is een maximale tracking error voor de totale aandelenportefeuille opgenomen van 3 procent. Specifieke financiële instrumenten (derivaten) Voor de uitvoering van het beleggingsbeleid wordt gebruik gemaakt van financiële derivaten. Als hoofdregel geldt dat derivaten uitsluitend worden gebruikt voor zover dit passend is binnen het algemene beleggingsbeleid. Pensioenfonds PGB gebruikt derivaten hoofdzakelijk om grote financiële risico’s af te dekken binnen de door het bestuur gestelde limieten of tijdelijke posities uit hoofde van het dynamisch beleid. Een van de belangrijkste risico’s bij derivaten is het kredietrisico. Dit is het risico dat tegenpartijen niet aan hun betalingsverplichtingen kunnen voldoen. Dit risico wordt beperkt door alleen transacties aan te gaan met te goeder naam en faam bekend staande partijen. Valutatermijncontracten Dit zijn met individuele banken afgesloten contracten waarbij de verplichting wordt aangegaan tot het verkopen van een valuta en de aankoop van een andere valuta, tegen een vooraf vastgestelde prijs en op een vooraf vastgestelde datum. Door middel van valutatermijncontracten worden valutarisico’s afgedekt. Renteswaps Dit betreft met individuele banken afgesloten contracten waarbij de verplichting wordt aangegaan tot het uitwisselen van rentebetalingen over een nominale hoofdsom. Door middel van renteswaps kan Pensioenfonds PGB de rentegevoeligheid van de portefeuille sturen. Futures en opties Sinds 2018 handelt Pensioenfonds PGB in rentefutures en aandelenopties. De rentefutures zijn een aanvulling op het productenpakket binnen de matchingportefeuille en zijn beurs verhandelde derivaten waarmee het renterisico wordt afgedekt. Bij rentefutures wordt dagelijks de waardeontwikkeling van de future met de tegenpartij afgerekend. De aandelenopties worden aangeschaft om neerwaarts aandelenrisico af te dekken. Met aandelenopties wordt het neerwaarts aandelenrisico afgedekt zodra sprake is van sterk gestegen aandelenbeurzen.

Page 111: Controleverklaring van de onafhankelijk accountant...Technische voorzieningen risico deelnemers 185 140 133 107 86 Eigen vermogen 1.536 917 2.047 118 -47 Aanwezig pensioenvermogen

JAARREKENING

Jaarverslag 2019 - Pensioenfonds PGB 109

Pensioenfonds PGB heeft verschillende maatregelen genomen om de posities in verstrekte en ontvangen zekerheden te beheersen en te monitoren. Zo stelt Pensioenfonds PGB limieten aan tegenpartijen op totaalniveau. Daarbij volgt Pensioenfonds PGB op dagbasis de hoogte van de ontvangen en gestelde zekerheden. De omvang van de zekerheden moet in samenhang worden gezien met de gesaldeerde waarde van de derivatenposities per tegenpartij. Indien hiertoe aanleiding is, worden van tegenpartijen aanvullende zekerheden gevraagd of gesteld. De afwikkeling hiervan vindt niet per dezelfde datum plaats, waardoor kortstondig een over- of onderdekking ontstaat. Niet in de balans opgenomen verplichtingen Investeringsverplichtingen Vooruitlopend op verwachte inkomende kasstromen bestaan er per balansdatum de volgende investerings- en stortingsverplichtingen:

Bedragen in miljoenen euro's

31 december 2019 31 december 2018

€ €

Private equity 510 3

Infrastructuur 369 232

Vastgoed 71 -

Hypotheken 64 -

Vastrentende waarden 33 61

1.047 296

De investerings- en stortingsverplichtingen zijn gestegen doordat Pensioenfonds PGB in 2018, beheerd door een strategisch adviseur, een Private Equityfonds heeft opgericht dat de komende 5 jaar een allocatie naar Europees Private Equity gaat opbouwen. Het totale commitment naar dit fonds is 500 miljoen euro. Daarnaast is ook het commitment naar ‘Vastgoed’ en ‘Hypotheken’ het afgelopen jaar verhoogd. De verplichtingen in het kader van de aanpassingen van het toekomstige kantoorpand bedragen 4,2 miljoen euro. Overnameverplichtingen In 2019 is met een aantal bedrijven overeenstemming bereikt over hun aansluiting in 2020. Aan deze aansluitingen zijn per 31 december 2019 geen overnameverplichtingen verbonden. Langlopende contractuele verplichtingen Pensioenfonds PGB en PGB Pensioendiensten B.V. hebben de volgende overeenkomsten gesloten: een (overkoepelende) uitbestedingsovereenkomst met (daaronder):

een fiduciair beheerovereenkomst en een overeenkomst van pensioenadministratie en overige diensten.

Het betreffen overeenkomsten voor onbepaalde tijd met een opzegtermijn van respectievelijk twee, één en twee jaar. De jaarlijks te betalen vergoeding bedraagt 47 miljoen euro (2018: 41 miljoen euro). Overige verplichtingen Ten behoeve van het bestuursbureau is een kantoorruimte gehuurd. De verplichting voor het lopende huurcontract met een resterende looptijd van 2,2 jaar bedraagt 0,5 miljoen euro. Verplichtingen uit hoofde van onderhoudscontracten en overige contracten bedragen 0,1 miljoen euro per jaar. De verplichting inzake de beleggingsadministratie betreft 0,9 miljoen euro per jaar.

Page 112: Controleverklaring van de onafhankelijk accountant...Technische voorzieningen risico deelnemers 185 140 133 107 86 Eigen vermogen 1.536 917 2.047 118 -47 Aanwezig pensioenvermogen

JAARREKENING

Jaarverslag 2019 - Pensioenfonds PGB 110

Belastingen Pensioenfonds PGB is opgenomen in de fiscale eenheid voor de omzetbelasting tezamen met PGB Pensioendiensten B.V. Op grond van de Invorderingswet is Pensioenfonds PGB hoofdelijk aansprakelijk voor verplichtingen en schulden die hieruit voortvloeien. Verbonden partijen Identiteit van verbonden partijen Er is sprake van een relatie tussen Pensioenfonds PGB, zijn uitvoeringsorganisatie waarvan pensioenfonds PGB de enige aandeelhouder is en hun bestuurders. Transacties met (voormalige) bestuurders Voor informatie over de beloning van bestuurders wordt verwezen naar de toelichting onder ‘Vergoeding bestuurders’ in het hoofdstuk ‘Pensioenuitvoeringskosten’. Er zijn geen leningen verstrekt aan, noch is er sprake van vorderingen op (voormalige) bestuurders. Voor zover bestuurders deelnemen aan de pensioenregeling, gebeurt dit onder reguliere condities. Overige transacties met verbonden partijen Inzake de uitvoeringsovereenkomst tussen Pensioenfonds PGB en werkgevers met betrekking tot de financiering van de aanspraken en de uitvoering van de pensioenregeling, dienen beiden zorg te dragen voor de verplichtingen die voortvloeien uit de CAO en het pensioenreglement. Medewerkers van de uitvoeringsorganisatie en het bestuursbureau hebben een pensioenregeling die wordt uitgevoerd door Pensioenfonds PGB. Hierbij wordt gebruik gemaakt van reguliere- en excedentregelingen tegen standaardvergoedingen.

Page 113: Controleverklaring van de onafhankelijk accountant...Technische voorzieningen risico deelnemers 185 140 133 107 86 Eigen vermogen 1.536 917 2.047 118 -47 Aanwezig pensioenvermogen

JAARREKENING

Jaarverslag 2019 - Pensioenfonds PGB 111

Toelichting op de staten van baten en lasten over 2019 12. Premiebijdragen voor risico pensioenfonds

Bedragen in miljoenen euro's

2019 2018

€ €

Werkgeversgedeelte 353 311

Werknemersgedeelte 235 208

Eenmal ige premiebi jdragen 81 59

669 578

De totale bijdrage van werkgevers en werknemers aan de basis Pensioenfonds PGB-regeling bedraagt 24 procent (2018: 24 procent) van de pensioengrondslag. De eenmalige premiebijdragen bestaan uit koopsommen en aanwending vanuit premiederdengelden en VPL-regelingen. De kostendekkende, feitelijke en gedempte premie volgens artikel 130 van de Pensioenwet zijn als volgt:

Bedragen in miljoenen euro's

2019 2018

€ €

Kostendekkende premie 754 632

Fei tel i jke premie 567 519

Gedempte toetspremie 420 459 De kostendekkende en gedempte premie worden bepaald op basis van de maandelijkse salarisgrondslagen. In boekjaar 2019 is de kostendekkende premie gestegen. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door de toename van het aantal actieve deelnemers per 1 januari 2019. Daarnaast is de gewogen gemiddelde rekenrente in de kostendekkende premie gedaald ten opzichte van boekjaar 2018. Aan het begin van 2019 bedroeg deze rekenrente 1,59 procent en begin 2018 was deze rekenrente 1,70 procent. De gepresenteerde kostendekkende premie is inclusief een solvabiliteitsopslag van 21,4 procent (2018: 22,2 procent). Dit betreft de solvabiliteitsopslag eind 2018 voor de pensioenregeling voor risico pensioenfonds. De aan het boekjaar toe te rekenen premie is als bate in de staat van baten en lasten verantwoord. De vaststellingsmethodiek van de gedempte kostendekkende premie is gewijzigd met ingang van boekjaar 2019. Pensioenfonds PGB hanteerde een gedempte kostendekkende premie op basis van een voortschrijdend gemiddelde rente over 120 maanden inclusief een opslag voor het VEV. Vanaf boekjaar 2019 hanteert Pensioenfonds PGB een systematiek van premiedemping op basis van verwacht rendement, gecorrigeerd voor de toeslagambitie van het fonds.

Page 114: Controleverklaring van de onafhankelijk accountant...Technische voorzieningen risico deelnemers 185 140 133 107 86 Eigen vermogen 1.536 917 2.047 118 -47 Aanwezig pensioenvermogen

JAARREKENING

Jaarverslag 2019 - Pensioenfonds PGB 112

De samenstelling van de zuivere kostendekkende, feitelijke premie en gedempte toetspremie5 is als volgt:

Bedragen in miljoenen euro's

2019 2018

€ €

Zuivere kostendekkende premie

Inkoop aanspraken ouderdoms- en partnerpens ioen 559 467

Ris ico nabestaandenpens ioen en AO 54 44

Kosten 10 8

Ops lag solvabi l i tei t 131 113

Totaal kostendekkende premie 754 632

Feitelijke premie

Werkgeversgedeelte 340 311

Werknemersgedeelte 227 208

Totaal feitelijke premie 567 519

Gedempte toetspremie

Inkoop aanspraken ouderdoms- en partnerpens ioen 216 336

Ris ico nabestaandenpens ioen en AO 28 33

Kosten 10 8

Ops lag solvabi l i tei t/toes lag 166 82

Totaal gedempte toetspremie 420 459

13. Premiebijdragen voor risico deelnemers

Bedragen in miljoenen euro's

2019 2018

€ €

Werkgevers - en werknemersgedeelte 29 21

De premiebijdragen voor risico deelnemers betreft voor 27 miljoen euro premies DC-regeling (2018: 19 miljoen euro) en 2 miljoen euro voor PGB Pensioen Plus (2018: 2 miljoen euro) . 14. Beleggingsresultaten voor risico pensioenfonds

Bedragen in miljoenen euro's

2019

Directe beleggings-

opbrengsten

Indirecte beleggings-

opbrengsten

Kosten van vermogens-

beheer Totaal

€ € € €

Vastgoed en infrastructuur 83 159 -6 236

Aandelen 305 2.720 -21 3.004

Vastrentende waarden 247 431 -16 662

Derivaten 68 116 -5 179

703 3.426 -48 4.081

De beleggingsopbrengsten zijn verlaagd met de directe beleggingskosten van 48 miljoen euro (2018: 49 miljoen euro) zoals door derden in rekening zijn gebracht. De kosten zijn naar rato van het behaalde resultaat aan de beleggingen toegerekend.

5 De systematiek van de gedempte toetspremie is in boekjaar 2019 gewijzigd. Hierdoor is de gedempte toetspremie over boekjaar 2019 niet vergelijkbaar met de gedempte toetspremie over boekjaar 2018.

Page 115: Controleverklaring van de onafhankelijk accountant...Technische voorzieningen risico deelnemers 185 140 133 107 86 Eigen vermogen 1.536 917 2.047 118 -47 Aanwezig pensioenvermogen

JAARREKENING

Jaarverslag 2019 - Pensioenfonds PGB 113

Bedragen in miljoenen euro's

2018

Directe beleggings-

opbrengsten

Indirecte beleggings-

opbrengsten

Kosten van vermogens-

beheer Totaal

€ € € €

Vastgoed en infrastructuur 108 -15 -8 85

Aandelen 228 -1.103 -15 -890

Vastrentende waarden 256 -30 -18 208

Derivaten 111 -90 -8 13

703 -1.238 -49 -584

In onderstaande tabel een specificatie van de vermogensbeheerkosten.

Bedragen in miljoenen euro's

2019 2018

€ €

Beheervergoeding externe vermogensbeheerders 14 19

Beheervergoeding ui tvoeringsorganisatie 25 23

Kosten vermogensbeheer 9 7

48 49

15. Beleggingsresultaten voor risico deelnemers

Bedragen in miljoenen euro's

2019

Directe beleggings-

opbrengsten

Indirecte beleggings-

opbrengsten

Kosten van vermogens-

beheer Totaal

€ € € €

Vastgoed en infrastructuur 1 1 - 2

Aandelen 3 17 - 20

Vastrentende waarden 1 2 - 3

Derivaten - -1 - -1

5 19 - 24

Bedragen in miljoenen euro's

2018

Directe beleggings-

opbrengsten

Indirecte beleggings-

opbrengsten

Kosten van vermogens-

beheer Totaal

€ € € €

Vastgoed en infrastructuur 1 - - 1

Aandelen 1 -7 - -6

Vastrentende waarden 1 - - 1

Derivaten - -1 - -1

3 -8 - -5

De kosten van vermogensbeheer voor risico deelnemers betreft voor 2019 0,2 miljoen euro (2018: 0,1 miljoen euro).

Page 116: Controleverklaring van de onafhankelijk accountant...Technische voorzieningen risico deelnemers 185 140 133 107 86 Eigen vermogen 1.536 917 2.047 118 -47 Aanwezig pensioenvermogen

JAARREKENING

Jaarverslag 2019 - Pensioenfonds PGB 114

16. Pensioenuitkeringen Bedragen in miljoenen euro's

2019 2018

€ €

Ouderdomspens ioenen 541 526

Nabestaandenpens ioen (Partnerpens ioen) 139 135

Wezenpens ioen 2 2

Premieresti tutie/afkoopsommen 4 4

Vervroegd pens ioen 4 4

ANW hiaat 4 4

694 675

Het bestuur heeft moeten besluiten om per 1 januari 2019 en per 1 januari 2020 geen toeslag op de pensioenuitkeringen toe te kennen. De toename van de pensioenuitkeringen wordt verklaard door reguliere instroom en nieuwe pensioenuitkeringen uit hoofde van de collectieve waardeovernames. 17. Pensioenuitvoeringskosten

Bedragen in miljoenen euro's

2019 2018

€ €

Beheervergoeding ui tvoeringsorganisatie 29 26

Kosten bestuur en bestuursbureau 2 2

31 28

De pensioenuitvoeringskosten hebben betrekking op de kosten van de uitvoeringsorganisatie, de kosten van het bestuursbureau (personeel en huisvesting), de bezoldigingen van bestuurders en commissies en adviseurs en de inkoop van overige diensten. De werkzaamheden worden voor het merendeel verricht door werknemers die in dienst zijn bij de uitvoeringsorganisatie. Pensioenfonds PGB heeft een bestuursbureau ter ondersteuning van de eigen bestuurstaken. Aan het eind van 2019 waren bij dit bureau 19 werknemers (17 fte) in loondienst. Van de totale kosten 2019 van het bestuursbureau is 2,2 miljoen euro toegerekend aan de pensioenuitvoeringskosten (2018: 2,1 miljoen euro). Aan het bestuur en medewerkers van het pensioenbureau zijn geen leningen, voorschotten of garanties verstrekt. Ook zijn aan Pensioenfonds PGB in het afgelopen jaar geen dwangsommen en boetes opgelegd. De pensioenuitvoeringskosten stegen in het verslagjaar van 28 miljoen euro naar 31 miljoen euro. Deze stijging heeft de volgende oorzaken: De kosten van de pensioenfondsorganisatie zijn in 2019 met 0,1 miljoen euro gestegen tot 2,2 miljoen euro vanwege

personele uitbreiding op het bestuursbureau. De kosten van de uitvoeringsorganisatie stegen in het verslagjaar met 3,6 miljoen euro tot 29 miljoen euro. Deze

stijging wordt veroorzaakt door hogere projectkosten en de groei van het aantal deelnemers. Vergoeding bestuurders, raad van toezicht en verantwoordingsorgaan De vergoedingen hebben betrekking op werkzaamheden voor het pensioenfonds, zoals het voorbereiden en bijwonen van diverse vergaderingen en bijeenkomsten. De vergoedingen bestaan uit vacatiegeld, vergoeding van reis- en verblijfkosten en overige bestuurskosten. Bestuursleden In 2019 bedroegen de totale dagvergoedingen voor de 10 bestuursleden 1,3 miljoen euro. Daarnaast is een bedrag van 0,2 miljoen euro in rekening gebracht voor BTW, cursus- en reiskosten.

Page 117: Controleverklaring van de onafhankelijk accountant...Technische voorzieningen risico deelnemers 185 140 133 107 86 Eigen vermogen 1.536 917 2.047 118 -47 Aanwezig pensioenvermogen

JAARREKENING

Jaarverslag 2019 - Pensioenfonds PGB 115

De dagvergoeding is voor alle bestuursleden gelijk en bedraagt 950 euro. Dit bedrag is sinds 2011 ongewijzigd. De gemiddelde tijdsbesteding van de bestuursleden varieert tussen 1,5 en 3,5 dag per week, afhankelijk van hun aandachtsgebied. In de totale dagvergoedingen van 1,3 miljoen euro is voor de twee voorzitters in 2019 aan dagvergoedingen een bedrag van in totaal 321.000 euro uitgekeerd. Een aantal bestuursleden, onder wie de voorzitter, is werkzaam voor een werkgevers- of werknemersorganisatie. Dit betekent dat de bestuursleden een salaris krijgen van de betreffende organisatie, en dat de organisatie de dagvergoedingen ontvangen. Raad van toezicht en verantwoordingsorgaan De vergoedingen voor de drie leden van de raad van toezicht bedroegen in 2019 in totaal 0,1 miljoen euro. De vergoedingen voor de 17 leden van het verantwoordingsorgaan bedroegen in totaal ook 0,1 miljoen euro. Accountantshonoraria Onder de pensioenuitvoeringskosten zijn de honoraria opgenomen van de externe accountant.

Bedragen in duizenden euro's

2019 2018

€ €

Onderzoek van de jaarrekening en vers lagstaten

Huidig boekjaar 206 158

Oudere jaren - 8

Andere controleopdrachten 167 132

Andere niet-controlediensten 217 104

590 402

De opstelling van accountantshonoraria bevat de kosten die ten laste zijn gekomen van Pensioenfonds PGB en is inclusief de honoraria die ten laste zijn gekomen van de niet meegeconsolideerde dochtermaatschappij PGB Pensioendiensten B.V. De kosten inzake onderzoek van de jaarrekening en verslagstaten hebben betrekking op de controle van de basisgegevens, ‘Z-score en performancetoets’, COS3000, normportefeuille, jaarverslag en verslagstaten. 18. Saldo herverzekering

Bedragen in miljoenen euro's

2019 2018

€ €

Premies aan herverzekeraar 3 2

Premies van werkgevers -3 -3

Cla ims bi j de herverzekeraar -1 -

Mutatie herverzekeringsdeel technische voorzieningen -2 -

-3 -1

19. Saldo overdracht van rechten In 2019 heeft er een collectieve overdracht van rechten plaatsgevonden. Het betreft de overdracht van Stichting Pensioenfonds Urenco Nederland. Overdrachten van rechten vinden dekkingsgraadneutraal plaats, waarbij de belangen worden bewaakt van zowel de aansluitende partijen als Pensioenfonds PGB.

Page 118: Controleverklaring van de onafhankelijk accountant...Technische voorzieningen risico deelnemers 185 140 133 107 86 Eigen vermogen 1.536 917 2.047 118 -47 Aanwezig pensioenvermogen

JAARREKENING

Jaarverslag 2019 - Pensioenfonds PGB 116

Bedragen in miljoenen euro's

2019 2018

€ €

Inkomende waardeoverdrachten (individueel ) 16 21

Inkomende waardeoverdrachten (col lectief) 511 557

Ui tgaande waardeoverdrachten (individueel ) -28 -52

Koopsom (A) 499 526

Toevoeging aan de technische voorzieningen 494 536

Onttrekking aan de technische voorzieningen -30 -50

Mutatie technische voorzieningen (B) 464 486

Resultaat overdracht van rechten (A-B) 35 40

Op het moment dat het contract wordt afgesloten, is een collectieve waardeoverdracht in principe dekkingsgraadneutraal. De waarde van de verplichtingen en de daarbij behorende koopsom worden in het saldo van overdracht van rechten verantwoord. Daarnaast worden separaat kosten in rekening gebracht voor het inregelen van de aanspraken in de pensioenadministratie. Een specificatie van de aansluitingen naar sector, onder vermelding van de aantallen betrokken deelnemers en de bijbehorende overgedragen verplichtingen, is opgenomen in ‘Bijlage 3’ bij het bestuursverslag. Belastingen De activiteiten van het fonds zijn vrijgesteld van belastingheffing in het kader van de vennootschapsbelasting. Gebeurtenissen na balansdatum In 2020 is wereldwijd het Coronavirus uitgebroken. Deze uitbraak heeft grote impact op de samenleving en daarmee natuurlijk ook op de activiteiten van Pensioenfonds PGB. Pensioenfonds PGB en haar uitvoerder PGB Pensioendiensten hebben de nodige maatregelen getroffen om de continuïteit van de kernprocessen te waarborgen en zullen extra maatregelen treffen als de ontwikkelingen rondom het Coronavirus dat nodig maken. De continuïteit van Pensioenfonds PGB en PGB Pensioendiensten is daarmee ook gewaarborgd. Statutaire regeling omtrent de bestemming van het saldo van baten en lasten Ten aanzien van de bestemming van het saldo van baten en lasten is geen bepaling opgenomen in de statuten van het fonds. Het saldo is toegevoegd (onttrokken) aan de balanspost ‘Stichtingskapitaal en reserves’. Vastgesteld in de op 16 april 2020 gehouden vergadering van het bestuur: J.H. Dijckmeester MSc drs. R. Degenhardt Voorzitter Vicevoorzitter drs. L. Coenradie RA F. de Haan Bestuurslid Bestuurslid drs. R.W.J. Heerkens mr. M.M. Jansen Bestuurslid Bestuurslid drs. H. Kapteijn RA drs. P.M.B. Wilson RFMI Bestuurslid Bestuurslid ir. T.J.F. Vollebergh Bestuurslid

Page 119: Controleverklaring van de onafhankelijk accountant...Technische voorzieningen risico deelnemers 185 140 133 107 86 Eigen vermogen 1.536 917 2.047 118 -47 Aanwezig pensioenvermogen

Jaarverslag 2019 - Pensioenfonds PGB 117

Overige gegevens

Page 120: Controleverklaring van de onafhankelijk accountant...Technische voorzieningen risico deelnemers 185 140 133 107 86 Eigen vermogen 1.536 917 2.047 118 -47 Aanwezig pensioenvermogen

OVERIGE GEGEVENS

KPMG Accountants N.V., ingeschreven bij het handelsregister in Nederland onder nummer 33263683, is lid van het KPMG-netwerk van zelfstandige ondernemingen die verbonden zijn aan KPMG International Cooperative (‘KPMG International’), een Zwitserse entiteit.

Jaarverslag 2019 – Pensioenfonds PGB 118

Controleverklaring van de onafhankelijke accountant

Aan: het bestuur en de raad van toezicht van Stichting Pensioenfonds PGB Verklaring over de in het jaarverslag opgenomen jaarrekening 2019 Ons oordeel Naar ons oordeel geeft de in dit jaarverslag opgenomen jaarrekening een getrouw beeld van de grootte en samenstelling van het vermogen van Stichting Pensioenfonds PGB per 31 december 2019 en van het saldo van baten en lasten over 2019, in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 BW. Wat we gecontroleerd hebben Wij hebben de jaarrekening 2019 van Stichting Pensioenfonds PGB (‘de Stichting’) te Amsterdam gecontroleerd. De jaarrekening bestaat uit: 1. de balans per 31 december 2019; 2. de staat van baten en lasten over 2019; 3. het kasstroomoverzicht over 2019; en 4. de toelichting met een overzicht van de gehanteerde grondslagen voor financiële verslaggeving en overige

toelichtingen. De basis voor ons oordeel Wij hebben onze controle uitgevoerd volgens het Nederlands recht, waaronder ook de Nederlandse controlestandaarden vallen. Onze verantwoordelijkheden op grond hiervan zijn beschreven in de sectie ‘Onze verantwoordelijkheden voor de controle van de jaarrekening’. Wij zijn onafhankelijk van de Stichting zoals vereist in de Verordening inzake de onafhankelijkheid van accountants bij assurance-opdrachten (ViO) en andere voor de opdracht relevante onafhankelijkheidsregels in Nederland. Verder hebben wij voldaan aan de Verordening gedrags- en beroepsregels accountants (VGBA). Wij vinden dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt is als basis voor ons oordeel.

Page 121: Controleverklaring van de onafhankelijk accountant...Technische voorzieningen risico deelnemers 185 140 133 107 86 Eigen vermogen 1.536 917 2.047 118 -47 Aanwezig pensioenvermogen

OVERIGE GEGEVENS

KPMG Accountants N.V., ingeschreven bij het handelsregister in Nederland onder nummer 33263683, is lid van het KPMG-netwerk van zelfstandige ondernemingen die verbonden zijn aan KPMG International Cooperative (‘KPMG International’), een Zwitserse entiteit.

Jaarverslag 2019 – Pensioenfonds PGB 119

Controleaanpak Samenvatting

Materialiteit Materialiteit van EUR 140 miljoen 0,5% van het pensioenvermogen

Kernpunten Waardering van beleggingen Waardering van technische voorzieningen

Oordeel Goedkeurend

Materialiteit Op basis van onze professionele oordeelsvorming hebben wij de materialiteit voor de jaarrekening als geheel bepaald op EUR 140 miljoen (2018: EUR 127 miljoen). Voor de bepaling van de materialiteit wordt uitgegaan van het pensioenvermogen per 31 december 2019 (0,5%) zijnde het stichtingskapitaal en de reserves vermeerderd met de technische voorzieningen risico pensioenfonds. Wij beschouwen het pensioenvermogen als de meest geschikte benchmark, omdat deze van belang is voor de berekening van de (beleids)dekkingsgraad die de financiële positie van de Stichting weergeeft. Wij houden ook rekening met afwijkingen en/of mogelijke afwijkingen die naar onze mening voor de gebruikers van de jaarrekening om kwalitatieve redenen materieel zijn. Wij hebben met het bestuur afgesproken dat wij tijdens onze controle geconstateerde afwijkingen boven EUR 7 miljoen (2018: EUR 6 miljoen) rapporteren aan hen alsmede kleinere afwijkingen die naar onze mening om kwalitatieve redenen relevant zijn. Reikwijdte van de controle Uitbesteding van bedrijfsprocessen aan dienstverleners De Stichting heeft het pensioen- en balansbeheer uitbesteed aan PGB Pensioendiensten B.V., de 100% dochtermaatschappij van Stichting Pensioenfonds PGB, met onder uitbesteding aan CACEIS Investor Services (voorheen Kas Bank N.V.) met betrekking tot de bewaring en administratie van de beleggingen. De jaarrekening wordt derhalve mede opgesteld op basis van informatie over de beleggingen, beleggingsopbrengsten, technische voorzieningen, premiebijdragen, pensioenuitkeringen en overige financiële posten die worden verwerkt door PGB Pensioendiensten B.V. Gegeven onze eindverantwoordelijkheid voor het oordeel zijn wij verantwoordelijk voor het verwerven van inzicht in de aard en de significantie van de door de dienstverleners verleende diensten en in het effect ervan op de voor de controle relevante interne beheersing van de Stichting. Op basis hiervan identificeren wij de risico’s op een afwijking van materieel belang en zetten wij controlewerkzaamheden op en voeren wij deze uit om op deze risico’s in te spelen. Bij de uitvoering van onze controle maken wij gebruik van de werkzaamheden en bevindingen inzake de voor de Stichting relevante interne beheersingsdoelstelling die worden getoetst bij PGB Pensioendiensten B.V. Onze controlewerkzaamheden bestaan uit het evalueren van de door de Stichting gedefinieerde beheersingsdoelstellingen, het bespreken van de beheersomgeving bij PGB Pensioendiensten B.V. alsmede de evaluatie door het bestuur van de uitkomsten van de uitgevoerde beheersmaatregelen.

Page 122: Controleverklaring van de onafhankelijk accountant...Technische voorzieningen risico deelnemers 185 140 133 107 86 Eigen vermogen 1.536 917 2.047 118 -47 Aanwezig pensioenvermogen

OVERIGE GEGEVENS

KPMG Accountants N.V., ingeschreven bij het handelsregister in Nederland onder nummer 33263683, is lid van het KPMG-netwerk van zelfstandige ondernemingen die verbonden zijn aan KPMG International Cooperative (‘KPMG International’), een Zwitserse entiteit.

Jaarverslag 2019 – Pensioenfonds PGB 120

Wij hebben eigen gegevensgerichte analyses uitgevoerd waarbij wij de uitkomsten van vermogensbeheerkosten, premiebijdragen en uitkeringen hebben getoetst op basis van verwachtingen. Wij hebben tevens, door middel van deelwaarnemingen, details van vermogensbeheerkosten, mutaties in de pensioenadministratie, premiebijdragen en uitkeringen, aan de hand van brondocumentatie, bij de dienstverlener onderzocht. Bij de uitvoering van onze controle maken wij tevens gebruik van de werkzaamheden en bevindingen van een andere onafhankelijke accountant inzake beleggingsinformatie die door de Stichting in haar jaarrekening wordt verwerkt. CACEIS Investor Services heeft op grond van de overeenkomst met de Stichting aan een onafhankelijk accountant opdracht gegeven de beleggingsinformatie ten behoeve van de jaarrekening van de Stichting te controleren. Gegeven onze eindverantwoordelijkheid voor het oordeel bij de jaarrekening zijn wij verantwoordelijk voor de controlewerkzaamheden van deze accountant. In dit kader hebben wij, in overleg met CACEIS Investor Services, de accountant informatie verstrekt omtrent de aard en omvang van de uit te voeren werkzaamheden. De accountant heeft de controle uitgevoerd met een materialiteit van EUR 140 miljoen en daarbij ook bijzondere aandacht besteed aan het hierna genoemde kernpunt van onze controle voor de waardering van beleggingen met schattingen. De accountant heeft zijn bevindingen met ons gedeeld Wij hebben de rapportage geëvalueerd, de bevindingen met de accountant besproken, het controledossier van de accountant beoordeeld en eigen controlewerkzaamheden uitgevoerd waaronder de aansluiting van de vermogensbeheerrapportage met de financiële administratie en de jaarrekening. Door bovengenoemde werkzaamheden op de uitbestede processen en aanvullende eigen werkzaamheden hebben wij voldoende en geschikte controle-informatie met betrekking tot de beleggingen, beleggingsstromen en -opbrengsten, (mutaties in) deelnemergegevens en aanspraken die resulteren in (wijzigingen in) de technische voorzieningen, premiebijdragen en uitkeringen verkregen. Reikwijdte van onze controle inzake fraude In overeenstemming met de Nederlandse controlestandaarden zijn wij verantwoordelijk voor het verkrijgen van een redelijke mate van zekerheid (maar geen absolute) dat de jaarrekening als geheel geen afwijkingen van materieel belang bevat die het gevolg zijn van fraude of fouten. Als onderdeel van onze risico-inschattingswerkzaamheden hebben wij gebeurtenissen en omstandigheden geëvalueerd die wijzen op een prikkel of druk om fraude te plegen of een mogelijkheid bieden om fraude te plegen ('frauderisicofactoren') om op basis daarvan frauderisico’s te identificeren, indien relevant. Het geïdentificeerde frauderisico is besproken binnen het controleteam en wij zijn alert op aanwijzingen van fraude gedurende de controle. Wij hebben het frauderisico met betrekking tot doorbreking van interne beheersingsmaatregelen door het bestuur (veronderstelde risico) geëvalueerd. Wij hebben geconcludeerd dat het veronderstelde frauderisico met betrekking tot de opbrengstverantwoording niet van toepassing is, vooral omdat de mogelijkheden tot het materieel beïnvloeden van de opbrengstverantwoording beperkt zijn. Onze controlewerkzaamheden omvatten een evaluatie van de opzet en het bestaan alsmede de effectieve werking van interne beheersingsmaatregelen die relevant zijn voor het mitigeren van dit risico, een evaluatie van management bias en het identificeren van (administratieve) journaalposten met een hoger frauderisico. Indien wij journaalposten met een verhoogd risico hebben geïdentificeerd, controleren wij deze door middel van validatie van brondocumentatie. Bij het bepalen van onze controlewerkzaamheden maken wij gebruik van de inschatting en evaluatie van de Stichting met betrekking tot het interne beleid omtrent frauderisico-beheersing (preventie, detectie en respons), inclusief de opzet van ethische standaarden om een open en eerlijke cultuur na te streven.

Page 123: Controleverklaring van de onafhankelijk accountant...Technische voorzieningen risico deelnemers 185 140 133 107 86 Eigen vermogen 1.536 917 2.047 118 -47 Aanwezig pensioenvermogen

OVERIGE GEGEVENS

KPMG Accountants N.V., ingeschreven bij het handelsregister in Nederland onder nummer 33263683, is lid van het KPMG-netwerk van zelfstandige ondernemingen die verbonden zijn aan KPMG International Cooperative (‘KPMG International’), een Zwitserse entiteit.

Jaarverslag 2019 – Pensioenfonds PGB 121

Wij hebben onze risico-inschatting en controlewerkzaamheden gecommuniceerd aan het bestuur. Onze controlewerkzaamheden verschillen van een specifiek forensisch fraudeonderzoek, welk onderzoek vaak een meer diepgaand karakter heeft. Onze controlewerkzaamheden om frauderisico’s te adresseren hebben niet geleid tot de identificatie van een kernpunt van de controle. Wij merken op dat onze controle is gebaseerd op de procedures die zijn beschreven in overeenstemming met de toepasselijke controlestandaarden en niet primair zijn ontworpen om fraude te detecteren. Reikwijdte van onze controle inzake het niet voldoen aan wet- en regelgeving Wij hebben feiten en omstandigheden geëvalueerd om wet- en regelgeving te identificeren die relevant is voor de Stichting. Wij hebben wet- en regelgeving geïdentificeerd die redelijkerwijs een materieel effect op de jaarrekening kan hebben op basis van onze risico-inschatting en sectorkennis, door middel van het bevragen van het bestuur en een evaluatie van het beleid en geïmplementeerde procedures ten aanzien van het voldoen aan wet- en regelgeving. Geïdentificeerde wet- en regelgeving is besproken binnen het controleteam en wij zijn alert op aanwijzingen van het niet voldoen aan wet- en of regelgeving gedurende de controle. De potentiele impact van wet- en regelgeving varieert sterk: De Stichting is onderhevig aan wet- en regelgeving die direct van invloed is op de jaarrekening, zoals de Pensioenwet

en verslaggevingstandaarden (inclusief voor de Stichting specifieke wet- en regelgeving). Wij hebben het voldoen aan deze wet- en regelgeving vastgesteld als onderdeel van onze controlewerkzaamheden voor de relevante elementen in de jaarrekening.

Daarnaast is de Stichting onderhevig aan diverse wet- en regelgeving waarbij niet voldoen aan deze wet- en regelgeving indirect van invloed kan zijn op de jaarrekening ten aanzien van elementen verantwoord of toegelicht in de jaarrekening, of beide, bijvoorbeeld als gevolg van het ontvangen van boetes of claims. Wij hebben de Wet verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds (Wet Bpf 2000) en het Besluit Financieel toetsingskader pensioenfondsen (Bftp) geïdentificeerd als wetgeving die indirect, redelijkerwijs een materiële impact op de jaarrekening zou kunnen hebben.

De Nederlandse controlestandaarden beperken onze controlewerkzaamheden met betrekking tot het identificeren van het niet voldoen aan wet- en regelgeving met een indirecte invloed tot het bevragen van het bestuur en inspectie van correspondentie met toezichthoudende instanties alsmede andere juridische correspondentie. Onze werkzaamheden hebben niet geleid tot het identificeren van gevallen of vermoedens van niet voldoen aan wet- en regelgeving anders dan wat reeds door de Stichting is geïdentificeerd. De impact van bekende gevallen of vermoedens van niet voldoen aan wet- en regelgeving hebben wij geadresseerd in de controlewerkzaamheden met betrekking tot de relevante elementen zoals verantwoord in de jaarrekening. De uitgevoerde werkzaamheden inzake het adresseren van het risico op het niet voldoen aan wet- en regelgeving hebben niet geleid tot het identificeren van een kernpunt in onze controleverklaring. Onze controlewerkzaamheden verschillen van een specifiek forensisch onderzoek naar het voldoen aan wet- en regelgeving. Het bestuur is verantwoordelijk voor het opmaken van de jaarrekening en voor de opzet van een zodanige interne beheersing als het bestuur noodzakelijk acht om het opmaken van de jaarrekening mogelijk te maken zonder afwijkingen van materieel belang als gevolg van fouten of fraude, waaronder het voldoen aan wet- en regelgeving. Indien de gevolgen voor de jaarrekening, van het niet voldoen aan indirecte wet- en regelgeving (onregelmatigheden), minder van invloed zijn op gebeurtenissen en transacties die in de jaarrekening tot uitdrukking komen, dan is het minder waarschijnlijk dat de inherent beperkte controlewerkzaamheden, zoals vereist door de controlestandaarden, dit zouden identificeren. Bovendien bestaat er, zoals bij elke controle, een hoger risico op het niet detecteren van onregelmatigheden indien deze het gevolg zijn van samenspanning, valsheid in geschrifte, opzettelijke onjuistheden, verkeerde representaties of de doorbreking van interne beheersmaatregelen.

Page 124: Controleverklaring van de onafhankelijk accountant...Technische voorzieningen risico deelnemers 185 140 133 107 86 Eigen vermogen 1.536 917 2.047 118 -47 Aanwezig pensioenvermogen

OVERIGE GEGEVENS

KPMG Accountants N.V., ingeschreven bij het handelsregister in Nederland onder nummer 33263683, is lid van het KPMG-netwerk van zelfstandige ondernemingen die verbonden zijn aan KPMG International Cooperative (‘KPMG International’), een Zwitserse entiteit.

Jaarverslag 2019 – Pensioenfonds PGB 122

De kernpunten van onze controle In de kernpunten van onze controle beschrijven wij zaken die naar ons professionele oordeel het belangrijkst waren tijdens onze controle van de jaarrekening. De kernpunten van onze controle hebben wij met het bestuur gecommuniceerd, maar vormen geen volledige weergave van alles wat is besproken. Wij hebben onze controlewerkzaamheden met betrekking tot deze kernpunten bepaald in het kader van de jaarrekeningcontrole als geheel. Onze bevindingen ten aanzien van de individuele kernpunten moeten in dat kader worden bezien en niet als afzonderlijke oordelen over deze kernpunten.

Waardering van beleggingen Omschrijving

De beleggingen vormen een significante post op de balans van de Stichting. Alle beleggingen dienen conform de Pensioenwet te worden gewaardeerd op marktwaarde. Uit noot 1 bij de toelichting op de jaarrekening blijkt dat voor EUR 26.278 miljoen (88%) van de beleggingen van de Stichting de waardering gebaseerd is op marktnoteringen en dat voor EUR 3.711 miljoen (12%) van de beleggingen van de Stichting de waardering gebaseerd is op onafhankelijke taxaties, modelmatige waardering en andere geschikte waarderingsmethoden. Het bepalen van de marktwaarde voor deze laatste beleggingscategorie is complex(er) en bevat subjectieve schattingselementen.

Het maken van de schattingen vergt een hoge mate van oordeelsvorming van het bestuur, waarbij gebruik wordt gemaakt van modellen. Gezien de invloed hiervan op de waardering van de beleggingen, het saldo van baten en lasten, het eigen vermogen en de beleidsdekkingsgraad, vormde de waardering van deze beleggingscategorie een kernpunt in onze controle.

In de Specifieke grondslagen geeft de Stichting de gehanteerde waarderingsgrondslagen weer. In noot 1 van de toelichting zijn de gehanteerde waarderingsmethoden en belangrijke veronderstellingen voor waardering van deze beleggingscategorie uiteengezet.

Onze aanpak

Wij maken gebruik van de beheersmaatregelen die zijn ingericht bij de PGB Pensioendiensten B.V. De relevante beheersmaatregelen zijn gericht op de aanstelling van betrouwbare fondsmanagers enerzijds en de betrouwbare aanlevering van, en toereikende evaluatie op, periodieke performancecijfers anderzijds.

Wij hebben voor de controle van de beleggingen gebruik gemaakt van de werkzaamheden van een onafhankelijk accountant. Deze onafhankelijke accountant heeft de beleggingen gecontroleerd die in beheer zijn bij CACEIS Investor Services. De opdracht tot controle van deze beleggingen is onderdeel van de overeenkomst tussen CACEIS Investor Services en de Stichting.

De accountant van CACEIS Investor Services heeft zijn bevindingen met betrekking tot zijn controle op de vermogensrapportage met ons gedeeld. Wij hebben de rapportage geëvalueerd, de bevindingen met de accountant besproken en een dossierreview op het controledossier van de accountant verricht. Wij hebben vastgesteld dat de gecontroleerde vermogensbeheerrapportage aansluit met de financiële administratie en de jaarrekening.

De waardering van beleggingen gebaseerd op afgeleide marktnoteringen heeft de accountant van CACEIS Investor Services getoetst aan de hand van recente, door een andere onafhankelijke accountant gecontroleerde jaarrekeningen. Wanneer niet tijdig een jaarrekening die is voorzien van een goedkeurende controleverklaring beschikbaar is, hebben wij zelf de betrouwbaarheid van de marktwaardering zoals door de fondsmanager is afgegeven, vastgesteld door de inschatting van deze fondsmanagers uit voorgaande jaren te toetsen aan de hand van de later in het jaar beschikbaar gekomen gecontroleerde jaarrekeningen. In aanvulling hierop hebben we diverse gesprekken gevoerd met betrokken frontoffice-medewerkers van PGB Pensioendiensten B.V., waarbij wij significante gebeurtenissen na balansdatum, mogelijke risico’s en andere relevante aspecten die van invloed zijn op de waardering van deze fondsen hebben besproken en getoetst aan

Page 125: Controleverklaring van de onafhankelijk accountant...Technische voorzieningen risico deelnemers 185 140 133 107 86 Eigen vermogen 1.536 917 2.047 118 -47 Aanwezig pensioenvermogen

OVERIGE GEGEVENS

KPMG Accountants N.V., ingeschreven bij het handelsregister in Nederland onder nummer 33263683, is lid van het KPMG-netwerk van zelfstandige ondernemingen die verbonden zijn aan KPMG International Cooperative (‘KPMG International’), een Zwitserse entiteit.

Jaarverslag 2019 – Pensioenfonds PGB 123

brondocumentatie. Het evalueren van de waarderingsgrondslagen en het vaststellen van de juistheid en toereikendheid van de toelichtingen vormden onderdeel van onze werkzaamheden. Onze observatie

Wij hebben geconstateerd dat de gehanteerde waarderingsgrondslagen en gehanteerde waarderingsmethodieken voor de beleggingen in overeenstemming zijn met de geldende verslaggevingsregels en geschikt zijn om te kunnen komen tot een marktwaarde van deze beleggingen. Wij hebben eveneens geconstateerd dat de toelichtingen op de beleggingen adequaat zijn. Wij vinden de waardering van de beleggingen evenwichtig bepaald.

Waardering van technische voorzieningen Omschrijving

De technische voorzieningen vormen een significante post op de balans van de Stichting en worden gewaardeerd op actuele waarde (marktwaarde). De waardering van de technische voorzieningen komt tot stand door middel van een berekening waarin aanspraakgegevens van deelnemers met behulp van belangrijke schattingen over levensverwachtingen, kostenniveaus en arbeidsongeschiktheid worden vertaald naar verwachte toekomstige kasstromen (uitkeringen). De kasstromen worden contant gemaakt tegen de marktrente (rentetermijnstructuur zoals gepubliceerd door De Nederlandsche Bank).

Het maken van de schattingen vergt een hoge mate van oordeelsvorming van het bestuur, waarbij gebruik wordt gemaakt van actuariële modellen en het bestuur zich laat adviseren door actuarieel deskundigen. Gezien de complexiteit en de invloed hiervan op de hoogte van de technische voorzieningen, het saldo van baten en lasten, het eigen vermogen en de beleidsdekkingsgraad vormde de waardering van de technische voorzieningen een kernpunt van onze controle.

Het bestuur heeft in de Specifieke grondslagen en in noot 9 (Technische voorziening risico pensioenfonds) de waarderingsgrondslagen en veronderstellingen voor de technische voorzieningen opgenomen. In de paragraaf Risicobeheer is de gevoeligheid van de berekening van de technische voorzieningen voor schattingen uiteengezet.

Onze aanpak

Bij onze controle maken wij gebruik van de werkzaamheden van de certificerend actuaris die door de Stichting is aangesteld. Wij hebben bij aanvang van de controle en bij afronding ervan afstemming gehad met de certificerend actuaris over de te volgen aanpak, de attentiepunten en de uitkomsten.

Wij hebben de door het bestuur gehanteerde schattingsmethoden en veronderstellingen geëvalueerd. Hierbij hebben wij de consistentie en actualiteit van de schattingsmethode en veronderstellingen betrokken. Wij hebben de onderbouwing van de veronderstellingen door het bestuur geëvalueerd aan de hand van een toetsing van de historische betrouwbaarheid daarvan en algemeen geactualiseerde uitgangspunten zoals overlevingskansen. De gehanteerde schattingsmethoden en veronderstellingen hebben wij besproken met de certificerend actuaris. Wij hebben de actuariële verklaring zoals opgenomen in de overige gegevens en de werkzaamheden in het dossier van de certificerend actuaris geëvalueerd.

Onze werkzaamheden omvatten verder het evalueren van de uitkomst van de actuariële analyse, zoals opgesteld door de Stichting, in relatie tot eerder gemaakte schattingen en kasstroomprojecties, het bespreken van de actuariële resultaten met de certificerend actuaris en het uitvoeren van een dossierreview op het dossier van de certificerend actuaris. Bij de uitvoering van deze werkzaamheden hebben wij gebruikgemaakt van een eigen actuaris. Tevens hebben wij de waarderingsgrondslagen en de juistheid en toereikendheid van de toelichtingen in de jaarrekening geëvalueerd.

Onze observatie Wij vinden de waardering van de technische voorzieningen evenwichtig bepaald en de toelichting toereikend.

Page 126: Controleverklaring van de onafhankelijk accountant...Technische voorzieningen risico deelnemers 185 140 133 107 86 Eigen vermogen 1.536 917 2.047 118 -47 Aanwezig pensioenvermogen

OVERIGE GEGEVENS

KPMG Accountants N.V., ingeschreven bij het handelsregister in Nederland onder nummer 33263683, is lid van het KPMG-netwerk van zelfstandige ondernemingen die verbonden zijn aan KPMG International Cooperative (‘KPMG International’), een Zwitserse entiteit.

Jaarverslag 2019 – Pensioenfonds PGB 124

Verklaring over de in het jaarverslag opgenomen andere informatie Naast de jaarrekening en onze controleverklaring daarbij, omvat het jaarverslag andere informatie. Op grond van onderstaande werkzaamheden zijn wij van mening dat de andere informatie: met de jaarrekening verenigbaar is en geen materiële afwijkingen bevat; alle informatie bevat die op grond van Titel 9 Boek 2 BW is vereist. Wij hebben de andere informatie gelezen en hebben op basis van onze kennis en ons begrip, verkregen vanuit de jaarrekeningcontrole of anderszins, overwogen of de andere informatie materiële afwijkingen bevat. Met onze werkzaamheden hebben wij voldaan aan de vereisten in Titel 9 Boek 2 BW en de Nederlandse Standaard 720. Deze werkzaamheden hebben een mindere diepgang dan onze controlewerkzaamheden bij de jaarrekening. Het bestuur is verantwoordelijk voor het opstellen van de andere informatie, waaronder de informatie die op grond van Titel 9 Boek 2 BW is vereist. Beschrijving van verantwoordelijkheden met betrekking tot de jaarrekening Verantwoordelijkheden van het bestuur en de raad van toezicht voor de jaarrekening Het bestuur is verantwoordelijk voor het opmaken en het getrouw weergeven van de jaarrekening in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 BW. In dit kader is het bestuur verantwoordelijk voor een zodanige interne beheersing als het bestuur noodzakelijk acht om het opmaken van de jaarrekening mogelijk te maken zonder afwijkingen van materieel belang als gevolg van fouten of fraude. Bij het opmaken van de jaarrekening moet het bestuur afwegen of de Stichting in staat is om haar werkzaamheden in continuïteit voort te zetten. Op grond van de genoemde verslaggevingsstelsels moet het bestuur de jaarrekening opmaken op basis van de continuïteitsveronderstelling, tenzij het bestuur het voornemen heeft om de Stichting te liquideren of de bedrijfsactiviteiten te beëindigen of als beëindiging het enige realistische alternatief is. Het bestuur moet gebeurtenissen en omstandigheden waardoor gerede twijfel zou kunnen bestaan of de Stichting haar bedrijfsactiviteiten in continuïteit kan voortzetten, toelichten in de jaarrekening. De raad van toezicht is verantwoordelijk voor het uitoefenen van toezicht op het proces van financiële verslaggeving van de Stichting. Onze verantwoordelijkheden voor de controle van de jaarrekening Onze doelstelling is het zodanig plannen en uitvoeren van een controleopdracht dat wij daarmee voldoende en geschikte controle-informatie verkrijgen voor het door ons af te geven oordeel. Onze controle is uitgevoerd met een hoge mate maar geen absolute mate van zekerheid waardoor het mogelijk is dat wij tijdens onze controle niet alle materiële fouten en fraude ontdekken. Afwijkingen kunnen ontstaan als gevolg van fraude of fouten en zijn materieel indien redelijkerwijs kan worden verwacht dat deze, afzonderlijk of gezamenlijk, van invloed kunnen zijn op de economische beslissingen die gebruikers op basis van deze jaarrekening nemen. De materialiteit beïnvloedt de aard, timing en omvang van onze controlewerkzaamheden en de evaluatie van het effect van onderkende afwijkingen op ons oordeel. Wij hebben deze accountantscontrole professioneel kritisch uitgevoerd en hebben waar relevant professionele oordeelsvorming toegepast in overeenstemming met de Nederlandse controlestandaarden, ethische voorschriften en de onafhankelijkheidseisen. Onze controle bestond onder andere uit: het identificeren en inschatten van de risico’s dat de jaarrekening afwijkingen van materieel belang bevat als gevolg

van fouten of fraude, het in reactie op deze risico’s bepalen en uitvoeren van controlewerkzaamheden en het

Page 127: Controleverklaring van de onafhankelijk accountant...Technische voorzieningen risico deelnemers 185 140 133 107 86 Eigen vermogen 1.536 917 2.047 118 -47 Aanwezig pensioenvermogen

OVERIGE GEGEVENS

KPMG Accountants N.V., ingeschreven bij het handelsregister in Nederland onder nummer 33263683, is lid van het KPMG-netwerk van zelfstandige ondernemingen die verbonden zijn aan KPMG International Cooperative (‘KPMG International’), een Zwitserse entiteit.

Jaarverslag 2019 – Pensioenfonds PGB 125

verkrijgen van controle-informatie die voldoende en geschikt is als basis voor ons oordeel. Bij fraude is het risico dat een afwijking van materieel belang niet ontdekt wordt groter dan bij fouten. Bij fraude kan sprake zijn van samenspanning, valsheid in geschrifte, het opzettelijk nalaten transacties vast te leggen, het opzettelijk verkeerd voorstellen van zaken of het doorbreken van de interne beheersing;

het verkrijgen van inzicht in de interne beheersing die relevant is voor de controle met als doel controlewerkzaamheden te selecteren die passend zijn in de omstandigheden. Deze werkzaamheden hebben niet als doel om een oordeel uit te spreken over de effectiviteit van de interne beheersing van de entiteit;

het evalueren van de geschiktheid van de gebruikte grondslagen voor financiële verslaggeving en het evalueren van de redelijkheid van schattingen door het bestuur en de toelichtingen die daarover in de jaarrekening staan;

het vaststellen dat de door het bestuur gehanteerde continuïteitsveronderstelling aanvaardbaar is. Tevens het op basis van de verkregen controle-informatie vaststellen of er gebeurtenissen en omstandigheden zijn waardoor gerede twijfel zou kunnen bestaan of de Stichting haar bedrijfsactiviteiten in continuïteit kan voortzetten. Als wij concluderen dat er een onzekerheid van materieel belang bestaat, zijn wij verplicht om aandacht in onze controleverklaring te vestigen op de relevante gerelateerde toelichtingen in de jaarrekening. Als de toelichtingen inadequaat zijn, moeten wij onze verklaring aanpassen. Onze conclusies zijn gebaseerd op de controle-informatie die verkregen is tot de datum van onze controleverklaring. Toekomstige gebeurtenissen of omstandigheden kunnen er echter toe leiden dat een entiteit haar continuïteit niet langer kan handhaven;

het evalueren van de presentatie, structuur en inhoud van de jaarrekening en de daarin opgenomen toelichtingen; en het evalueren of de jaarrekening een getrouw beeld geeft van de onderliggende transacties en gebeurtenissen. Wij communiceren met het bestuur en de raad van toezicht onder andere over de geplande reikwijdte en timing van de controle en over de significante bevindingen die uit onze controle naar voren zijn gekomen, waaronder eventuele significante tekortkomingen in de interne beheersing. Wij bepalen de kernpunten van onze controle van de jaarrekening op basis van alle zaken die wij met het bestuur en de raad van toezicht hebben besproken. Wij beschrijven deze kernpunten in onze controleverklaring, tenzij dit is verboden door wet- of regelgeving of in buitengewoon zeldzame omstandigheden wanneer het niet vermelden in het belang van het maatschappelijk verkeer is. Utrecht, 16 april 2020 W. Teeuwissen RA KPMG Accountants N.V.

Page 128: Controleverklaring van de onafhankelijk accountant...Technische voorzieningen risico deelnemers 185 140 133 107 86 Eigen vermogen 1.536 917 2.047 118 -47 Aanwezig pensioenvermogen

OVERIGE GEGEVENS

Jaarverslag 2019 – Pensioenfonds PGB 126

Verklaring van de actuaris Opdracht Door Pensioenfonds PGB te Amsterdam is aan Towers Watson Netherlands B.V. de opdracht verleend tot het afgeven van een actuariële verklaring als bedoeld in de Pensioenwet over het boekjaar 2019. Onafhankelijkheid Als waarmerkend actuaris ben ik onafhankelijk van Pensioenfonds PGB, zoals vereist conform artikel 148 van de Pensioenwet. Ik verricht geen andere werkzaamheden voor het pensioenfonds, anders dan de werkzaamheden uit hoofde van de actuariële functie. Gegevens De gegevens waarop mijn onderzoek is gebaseerd, zijn verstrekt door en tot stand gekomen onder de verantwoordelijkheid van het bestuur van het pensioenfonds. Voor de toetsing van de technische voorzieningen en voor de beoordeling van de vermogenspositie heb ik mij gebaseerd op de financiële gegevens die ten grondslag liggen aan de jaarrekening. Afstemming accountant Op basis van de door mij en de accountant gehanteerde Handreiking heeft afstemming plaatsgevonden over de werkzaamheden en de verwachtingen bij de controle van het boekjaar. Voor de toetsing van de technische voorzieningen en voor de beoordeling van de vermogenspositie als geheel heb ik de materialiteit bepaald op € 140.000.000. Met de accountant ben ik overeengekomen om geconstateerde afwijkingen boven € 7.000.000 te rapporteren. Deze afspraken zijn vastgelegd en de uitkomsten van mijn bevindingen zijn met de accountant besproken. Ik heb voorts gebruik gemaakt van de door de accountant in het kader van de jaarrekeningcontrole onderzochte basisgegevens. De accountant van het pensioenfonds heeft mij geïnformeerd over zijn bevindingen ten aanzien van de betrouwbaarheid (materiële juistheid en volledigheid) van de basisgegevens en de overige uitgangspunten die voor mijn beoordeling van belang zijn. Werkzaamheden Ter uitvoering van de opdracht heb ik, conform mijn wettelijke verantwoordelijkheid zoals beschreven in artikel 147 van de Pensioenwet, onderzocht of is voldaan aan de artikelen 126 tot en met 140 van de Pensioenwet. De door het pensioenfonds verstrekte basisgegevens zijn zodanig dat ik die gegevens als uitgangspunt van de door mij beoordeelde berekeningen heb aanvaard. Als onderdeel van de werkzaamheden voor de opdracht heb ik onder meer onderzocht of: de technische voorzieningen, het minimaal vereist eigen vermogen en het vereist eigen vermogen toereikend zijn

vastgesteld; de kostendekkende premie voldoet aan de gestelde wettelijke vereisten; het beleggingsbeleid in overeenstemming is met de prudent-person regel. Voorts heb ik mij een oordeel gevormd over de vermogenspositie van het pensioenfonds. Daarbij heb ik mij gebaseerd op de tot en met balansdatum aangegane verplichtingen en de op dat moment aanwezige middelen en is mede het financieel beleid van het pensioenfonds in aanmerking genomen. Mijn onderzoek heb ik zodanig uitgevoerd, dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de resultaten geen onjuistheden van materieel belang bevatten.

Page 129: Controleverklaring van de onafhankelijk accountant...Technische voorzieningen risico deelnemers 185 140 133 107 86 Eigen vermogen 1.536 917 2.047 118 -47 Aanwezig pensioenvermogen

OVERIGE GEGEVENS

Jaarverslag 2019 – Pensioenfonds PGB 127

De beschreven werkzaamheden en de uitvoering daarvan zijn in overeenstemming met de binnen het Koninklijk Actuarieel Genootschap geldende normen en gebruiken en vormen naar mijn mening een deugdelijke grondslag voor mijn oordeel. Oordeel De technische voorzieningen zijn, overeenkomstig de beschreven berekeningsregels en uitgangspunten, als geheel bezien, toereikend vastgesteld. Het eigen vermogen van het pensioenfonds is op de balansdatum lager dan het wettelijk vereist eigen vermogen, maar hoger dan het wettelijk minimaal vereist eigen vermogen. Met inachtneming van het voorafgaande heb ik mij ervan overtuigd dat is voldaan aan de artikelen 126 tot en met 140 van de Pensioenwet, met uitzondering van artikel 132 (vereist eigen vermogen). De beleidsdekkingsgraad van het pensioenfonds op balansdatum is lager dan de dekkingsgraad bij het minimaal vereist eigen vermogen. Mijn oordeel over de vermogenspositie van Pensioenfonds PGB is gebaseerd op de tot en met balansdatum aangegane verplichtingen en de op dat moment aanwezige middelen. De vermogenspositie is naar mijn mening niet voldoende, omdat het aanwezig eigen vermogen lager is dan het vereist eigen vermogen. In het kader van dit oordeel wijs ik op de ontwikkelingen na balansdatum als gevolg van de Coronacrisis, zoals die door het pensioenfonds in het jaarverslag zijn toegelicht. Apeldoorn, 16 april 2020 R. Kruijff AAG Verbonden aan Towers Watson Netherlands B.V.

Page 130: Controleverklaring van de onafhankelijk accountant...Technische voorzieningen risico deelnemers 185 140 133 107 86 Eigen vermogen 1.536 917 2.047 118 -47 Aanwezig pensioenvermogen

OVERIGE GEGEVENS

Jaarverslag 2019 – Pensioenfonds PGB 128

Verslag van het verantwoordingsorgaan Het verantwoordingsorgaan komt op voor de belangen van deelnemers, gepensioneerden en werkgevers. Het bestaat uit 18 leden: 6 namens werknemers, 6 namens gepensioneerden en 6 namens werkgevers. In het verslagjaar is het verantwoordingsorgaan diep geraakt door het plotselinge overlijden van bestuurslid Freek Busweiler. Hij maakte in 2016 zijn start bij Pensioenfonds PGB als lid (namens de gepensioneerden) van het verantwoordingsorgaan. Het verantwoordingsorgaan werkt met 5 vaste commissies: commissie governance, commissie aansluitingen, commissie beleggingen en risk, commissie communicatie, de commissie jaarverslag en begroting en incidenteel met ad-hoc commissies. Deze commissies bespreken onderwerpen veelal met het verantwoordelijk bestuurslid en informeren en adviseren het verantwoordingsorgaan. Aan de hand van het jaarverslag legt het bestuur jaarlijks verantwoording af aan het verantwoordingsorgaan. Daarnaast heeft het verantwoordingsorgaan een adviserende rol, zowel uit eigen beweging alsook op onderwerpen die zijn vastgelegd in het reglement verantwoordingsorgaan. Ook de raad van toezicht legt verantwoording af aan het verantwoordingsorgaan. In 2019 heeft het verantwoordingsorgaan 7 keer met het bestuur vergaderd en 2 keer met de raad van toezicht. Er is in 2019 voor het eerst een vergadering gehouden van bestuur, raad van toezicht en verantwoordingsorgaan gezamenlijk. Er zijn 7 vergaderingen gehouden in eigen kring. Ook is er een kennissessie gehouden over het pensioenakkoord en waren er per commissie verschillende informerende bijeenkomsten met bestuursleden en medewerkers uit de organisatie. Toekomstvisie In 2019 heeft het verantwoordingsorgaan een tweedaagse workshop gehouden om onderling van gedachten te wisselen over de ambities en toegevoegde waarde van het verantwoordingsorgaan. Op basis daarvan is een visie op de toekomst vastgelegd. Het verantwoordingsorgaan wil: zijn rol volwaardig en professioneel invullen en zich vooral richten op de hoofdlijnen en de toegevoegde waarde; organisatorisch (qua jaarplanning en commissiestructuur) waar mogelijk en zinvol aansluiten op het stramien van het

bestuur; permanent aandacht besteden aan behoud van goede collegiale verhoudingen en solide onderling vertrouwen in het

verantwoordingsorgaan en met de andere fondsorganen. Om dit te realiseren is afgestapt van het roulerend voorzitterschap. Eind 2019 is de heer J.G.C. van Rijsingen gekozen tot voorzitter voor een periode van vier jaar. In 2020 wordt de vergaderstructuur van het verantwoordingsorgaan aangepast en zal er meer in eigen kring worden vergaderd. Daarbij kunnen wel individuele portefeuillehouders van het bestuur worden uitgenodigd. Gedetailleerde bespreking van onderwerpen kan plaats hebben in de commissies. Verder is besloten om het contact met benoemende partijen aan te halen, de communicatie over het werk van het verantwoordingsorgaan te intensiveren en de benoemingsprocedures aan te passen. Het doel daarvan is de belangstelling voor het verantwoordingsorgaan te vergroten. Op dit moment hebben sommige sociale partners moeite kandidaten te benoemen in de vacatures. Verder wil het verantwoordingsorgaan meer aandacht besteden aan diversiteit binnen de eigen gelederen. Adviezen Het verantwoordingsorgaan heeft in de vergadering van 14 maart 2019 een positief advies uitgebracht over het communicatieplan 2019. In de vergadering van 17 oktober 2019 is een positief advies gegeven over het premiebesluit 2020 (en over het principebesluit voor 2021). Daarnaast zijn adviezen uitgebracht over de voorgenomen aansluitingen en collectieve waardeoverdrachten. Ook heeft het verantwoordingsorgaan in 2019 een bindende voordracht gedaan voor benoeming van de voorzitter van de raad van toezicht. In de volgende paragrafen geeft het verantwoordingsorgaan een oordeel over het door het bestuur gevoerde beleid. Ook worden kanttekeningen en wensen benoemd die het verantwoordingsorgaan aan het bestuur wil meegeven.

Page 131: Controleverklaring van de onafhankelijk accountant...Technische voorzieningen risico deelnemers 185 140 133 107 86 Eigen vermogen 1.536 917 2.047 118 -47 Aanwezig pensioenvermogen

OVERIGE GEGEVENS

Jaarverslag 2019 – Pensioenfonds PGB 129

Governance Het verantwoordingsorgaan stelt vast dat de kwaliteit van de governance van Pensioenfonds PGB in 2019 verder is verbeterd en versterkt. Er is bij de verschillende fondsorganen sprake van een positieve ambitie en een open sfeer van dialoog en communicatie. Dat is voor het verantwoordingsorgaan van wezenlijk belang. Het verantwoordingsorgaan heeft kennis genomen van de keuze die het bestuur heeft gemaakt voor het paritair plus bestuursmodel en kan zich vinden in de afwegingen die zijn gemaakt. Er waren constructieve gesprekken over de benoeming van de heer J.H. Dijckmeester MSc tot vicevoorzitter en vervolgens tot voorzitter van het pensioenfonds, waarna het verantwoordingsorgaan zijn instemming betuigde met de beoogde benoemingen. In het eerste kwartaal van 2019 werd onder regie van een ad-hoc commissie van het verantwoordingsorgaan een nieuwe voorzitter voor de raad van toezicht gezocht. Dit leidde ertoe dat het verantwoordingsorgaan begin april de heer Han Noten bij bindende voordracht voor benoeming kon voordragen. Het bestuur nam de voordracht over. Half juni is de heer drs. H.C.P. Noten in functie getreden. Aansluitingen Het jaar 2019 stond opnieuw in het teken van een aantal nieuwe aansluitingen. Ook is in 2019 een collectieve waardeoverdracht afgerond. Bij een grote voorgenomen waardeoverdracht bleek er in de eindfase sprake van een te groot verschil in dekkingsgraad, waardoor de overstap van de nieuw aan te sluiten partij niet verantwoord kon worden doorgezet. Alles bij elkaar is het verantwoordingsorgaan positief over de aansluitingen in 2019. Terugkijkend was de gemiddelde omvang van de aangesloten ondernemingen kleiner dan voorgaande jaren, maar in totaal is er sprake van een nog steeds interessante groei van het aantal nieuwe aansluitingen. Dat blijkt ook uit een marktinventarisatie van de interne organisatie. De komende tijd zal het verantwoordingsorgaan zich vooral richten op de marktsituatie en de marktkansen. Naar het oordeel van het verantwoordingsorgaan is het van belang dat het fonds markconform kan opereren op het gebied van aansluitingen. Dit betekent dat er voldoende aandacht moet zijn voor het totale productaanbod. Met name op het gebied van beschikbare premieregelingen (DC-regelingen) is het noodzakelijk om een producten- en dienstenpakket te bieden dat gelijkwaardig is aan andere aanbieders. Daarom zal het verantwoordingsorgaan de vernieuwingen op dit terrein zoals de keuze voor beleggingsprofielen en de keuze tussen een stabiele en variabele pensioenuitkering goed volgen. De commissie die het verantwoordingsorgaan adviseert is tevreden over de rapportage over de aansluitingen en de toelichting hierop. Die hebben ervoor gezorgd dat het verantwoordingsorgaan zijn adviesfunctie richting het bestuur goed heeft kunnen vervullen. Beleggingen en risicomanagement Het verantwoordingsorgaan is door het bestuur geïnformeerd over de inhoud en totstandkoming van het strategisch beleggingsplan 2020-2022 en de versnelde ALM-studie. Verder is het verantwoordingsorgaan geïnformeerd over de uitvoering van het beleid en over actuele onderwerpen: Gevolgen van de Brexit; Beleggen in private equity; Beleggen in bedrijfskredieten via banken (‘Bank loans’); Mogelijke impact van het pensioenakkoord op het beleggingsbeleid; Gevolgen van de invoering van ESTER als referentierente; Mogelijkheden van ‘swaptions’: opties op een renteruilcontract. Op basis van de verstrekte informatie, zowel schriftelijk als mondeling, concludeert het verantwoordingsorgaan dat het beleggingsbeleid en de uitvoering ervan voldoende zijn vormgegeven en vastgelegd. Het verantwoordingsorgaan zou echter wel graag meer inzicht willen in de beleidsafwegingen van het bestuur. Zo vraagt het verantwoordingsorgaan zich af of er

Page 132: Controleverklaring van de onafhankelijk accountant...Technische voorzieningen risico deelnemers 185 140 133 107 86 Eigen vermogen 1.536 917 2.047 118 -47 Aanwezig pensioenvermogen

OVERIGE GEGEVENS

Jaarverslag 2019 – Pensioenfonds PGB 130

voor het strategisch beleggingsplan 2020-2022 een nadere analyse is gemaakt van risicospreiding en rendement versus kosten en governance. De aanleiding hiervoor is de constatering van het verantwoordingsorgaan dat er in steeds meer beleggingscategorieën wordt belegd, waardoor de totale portefeuille gefragmenteerd overkomt. Ook signaleert het verantwoordingsorgaan dat in 2019 een tussentijdse aanpassing van het renteafdekkingsbeleid nodig was door gewijzigde marktomstandigheden en de ALM-studie. Het verantwoordingsorgaan wil graag met het bestuur in gesprek over de informatie-uitwisseling met de commissie. Communicatie In 2018 is een ambitieus plan ontwikkeld om flinke stappen te zetten op het gebied van communicatie, dienstverlening en merkbeleving. Hoewel door een administratief probleem het innovatie-klantenlab eind 2018 tijdelijk werd stilgelegd, zijn door extra inzet in 2019 toch een aantal belangrijke activiteiten tot stand gebracht. Om enkele voorbeelden te noemen: Er zijn campagnes ontwikkeld om misverstanden over pensioen door te prikken en mensen te activeren naar

mijnpgbpensioen.nl te gaan, hun digitale voorkeuren aan te geven en zich op te geven voor een klantenpool; Er is een advieshulp gemaakt voor de keuze van een beleggingsprofiel in een beschikbare premieregeling; De geschiedenis, waarden en ambities van Pensioenfonds PGB zijn in een digitale Canon tot leven gebracht; Met betrokkenheid van álle medewerkers is een werkboekje gemaakt waarin de waarden van het pensioenfonds

(samen, betrokken, helder en authentiek) zijn beschreven; De workshops voor HR-medewerkers zijn uitgebreid en er is een proef gedaan met informatiesets voor twee sectoren; De voorlichting aan bijna-gepensioneerden (‘Pensioen in Zicht’) heeft een nieuwe opzet gekregen om deelname te

vergemakkelijken en vergroten. Het verantwoordingsorgaan heeft een positief oordeel over het in 2019 gevoerde communicatiebeleid. Er is ontzettend veel werk verzet. Toch is dat geen reden het rustiger aan te doen. Integendeel. De toekomststrategie van het pensioenfonds is gebaseerd op samen optrekken (paritair en solidair) en vernieuwing. Het pensioenfonds wil voorop lopen in de uitvoering en met het ontwikkelen van nieuwe en op het individu gerichte producten. Deelnemers, werkgevers, gepensioneerden en de maatschappij worden bovendien veeleisender en kritischer. De eisen die gesteld worden aan communicatie en dienstverlening worden daarmee ook hoger. Verdere stappen op gebied van productontwikkeling en klantbediening (voor werkgevers en deelnemers) moeten in 2020 worden gezet. Om de dienstverlening op hoog niveau te krijgen en te houden - maar ook voor de beeldvorming naar buiten - is hierbij een perfecte communicatie van cruciaal belang. IT-systemen Binnen het fonds zal de komende jaren veel energie, tijd en geld worden gestoken in vernieuwing van IT-systemen. Het verantwoordingsorgaan zal daarbij specifiek aandacht besteden aan de vernieuwing van de pensioenadministratie. In de periode tot 2023 moet een compleet nieuw systeem worden gerealiseerd dat de hele pensioenketen vervangt en deelnemers en werkgevers 24/7 kan bedienen. Het verantwoordingsorgaan is in 2019 geïnformeerd over de planning en fasering van de verschillende onderdelen en heeft vastgesteld dat er sprake is van een gestructureerde en gedegen aanpak. Jaarverslag en begroting Het verantwoordingsorgaan stelt vast dat het pensioenfonds er niet in is geslaagd om de kosten per deelnemer te stabiliseren op de voorgenomen 176 euro per deelnemer. De kosten zijn in 2019 uitgekomen op 188 euro, een verhoging van 12 euro. Voor 2020 gaat het pensioenfonds uit van een bedrag van 185 euro. Het verantwoordingsorgaan heeft hierover zijn zorgen uitgesproken naar het bestuur. Alhoewel er begrip is voor reguliere kostenstijgingen zoals loonsverhogingen en inflatie, constateert het verantwoordingsorgaan dat de vele aansluitingen niet hebben geleid tot de gewenste stabilisatie van de kosten per deelnemer. Het verantwoordingsorgaan kan zich vinden in de begroting voor 2020, maar dringt er wel bij het bestuur op aan om tijdig melding te maken met substantiële afwijkingen. Dat kan door minimaal eens per kwartaal inzage te krijgen in de kostenontwikkeling. Het verantwoordingsorgaan is blij met het behaalde rendement op de beleggingen, maar teleurgesteld dat er door de nog altijd extreem lage rente geen indexatie mogelijk is.

Page 133: Controleverklaring van de onafhankelijk accountant...Technische voorzieningen risico deelnemers 185 140 133 107 86 Eigen vermogen 1.536 917 2.047 118 -47 Aanwezig pensioenvermogen

OVERIGE GEGEVENS

Jaarverslag 2019 – Pensioenfonds PGB 131

De commissie jaarverslag en begroting heeft namens het verantwoordingsorgaan gesprekken gevoerd met de verantwoordelijke bestuursleden over de conceptjaarstukken. Medio april zijn deze stukken doorgenomen met het bestuur, de actuaris en de accountant en vervolgens vastgesteld. Het verantwoordingsorgaan vindt dat het bestuur transparant is in zijn afwegingen en dat er sprake is van een evenwichtige belangenafweging. Ook neemt het bestuur het verantwoordings-orgaan tijdig mee in de te nemen beslissingen. Op basis van voornoemde gegevens geeft het verantwoordingsorgaan een positief oordeel over het gevoerde beleid in 2019. Amsterdam, 16 april 2020 Het verantwoordingsorgaan van Pensioenfonds PGB Reactie van het bestuur Het bestuur waardeert de positieve houding van het verantwoordingsorgaan en de open dialoog tussen verantwoordingsorgaan, raad van toezicht en bestuur. De gesprekken met het verantwoordingorgaan waren constructief en effectief. We hebben als bestuur wederom ervaren dat het proactieve overleg via de verschillende commissies zorgde voor wederzijds inzicht en tijdige uitwisseling van denkbeelden. We begrijpen de behoefte bij het verantwoordingsorgaan aan verdere verdieping op onderwerpen die complex van aard zijn en zullen ons hiervoor inzetten. De uitgangspunten van het bestuur daarbij zijn transparantie over de besluitvorming en het delen van kennis. Na een jaar waarin veel met elkaar werd gesproken over de manier waarop de verschillende bestuursorganen zich tegenover elkaar verhouden, is de aandacht in 2019 vooral uitgegaan naar de invulling van het governancemodel. Bij het verantwoordingsorgaan leidde dat tot een gestructureerde reflectie op de eigen rol en bijdrage. De heer J.G.C. van Rijsingen is voor een langere periode benoemd tot voorzitter van het verantwoordingsorgaan om de continuïteit te borgen. Bij de brainstorm over het eigen functioneren hebben de leden van het verantwoordingsorgaan ervoor gekozen om organisatorisch aan te sluiten bij de toekomstige commissiestructuur en jaarplanning van het bestuur. Deze nieuwe manier van werken zal in 2020 verder zijn beslag moeten krijgen, en het is goed om onze ervaringen op dit punt met elkaar te delen. Dat past in het samen optrekken, vanuit ieders eigen verantwoordelijkheid. In de keuze van het verantwoordingsorgaan om de heer drs. H.C.P. Noten bindend voor te dragen als voorzitter van de raad van toezicht kon het bestuur zich zeer goed vinden. Het verantwoordingsorgaan wijst er in zijn verslag op dat er in 2019 minder voortgang is gemaakt met de verbetering van de klantbediening dan gewenst. De oorzaak hiervan is dat er meer tijd en aandacht nodig was in de organisatie om het versterkte controlekader bij de verzending van pensioenoverzichten zorgvuldig uit te voeren. Dat er desondanks door extra inzet resultaten geboekt konden worden, is verheugend, maar er is nog een lange weg te gaan voor we onze strategische ambities op het gebied van klantbediening hebben bereikt. We delen de teleurstelling van het verantwoordingsorgaan dat we de kosten per deelnemer niet op hetzelfde niveau hebben kunnen houden of hebben kunnen verlagen. Het is belangrijk de kosten per deelnemer te bewaken en zo mogelijk te verlagen. Tegelijkertijd hebben we te maken met noodzakelijke investeringen in een nieuw administratiesysteem en nemen we waar dat de verwachtingen van deelnemers en de eisen van de overheid op het punt van communicatie en dienstverlening toenemen. Daarin een evenwicht vinden vraagt permanent aandacht De betrokkenheid en werkwijze van het verantwoordingsorgaan in 2019 geven het bestuur alle vertrouwen in een goede samenwerking ook tijdens het nieuwe jaar. Amsterdam, 16 april 2020 Het bestuur van Pensioenfonds PGB

Page 134: Controleverklaring van de onafhankelijk accountant...Technische voorzieningen risico deelnemers 185 140 133 107 86 Eigen vermogen 1.536 917 2.047 118 -47 Aanwezig pensioenvermogen

OVERIGE GEGEVENS

Jaarverslag 2019 – Pensioenfonds PGB 132

Verantwoording van de raad van toezicht Inleiding In 2019 is vanuit het perspectief van het intern toezicht intensief aandacht geweest voor de strategie van het fonds. Ook heeft de raad van toezicht (de raad) met belangstelling de implementatie van de inrichting van de governance van het fonds gevolgd. In 2019 waren de belangrijkste thema’s voor de raad dan ook: de beoogde aanpassingen van het bestuursmodel van het fonds en de aansturing van de uitvoering. De raad spreekt zijn waardering uit voor de manier waarop het bestuur in het verslagjaar met deze thema’s is omgegaan. Met de komst van de heer drs. H.C.P. Noten als nieuwe voorzitter van de raad per 11 april is voorzien in de vacature die met het vertrek van de heer mr. N.C.J. Meeuwisse was ontstaan. De heer drs. H.C.P. Noten was tot en met eind 2018 burgemeester van het Overijsselse Dalfsen. Daarvoor werkte hij als voorzitter van de branchevereniging ActiZ (thuis- en verpleegzorg) en was hij directielid bij de NS. Hij zat tien jaar namens de PvdA in de Eerste Kamer, en was in de jaren tachtig en negentig verbonden aan de FNV als beleidsmedewerker, onderhandelaar en bestuurder. Visie op toezicht De raad werkt vanuit de visie dat goed pensioenfondsbestuur het centrale thema is van het intern toezicht. De nadruk ligt daarbij op een goed werkende governance, een samenhangende visie op beleid en uitvoering, een adequaat organisatie van het integraal risicomanagement en de waarborging van evenwichtige belangenafweging. Het intern toezicht voegt waarde toe aan de missie van het fonds door zijn toezichttaak zodanig in te vullen dat het bijdraagt aan het effectief en slagvaardig functioneren van het fonds en aan een beheerste en integere bedrijfsvoering. Goed toezicht vereist goed inzicht. De raad verkrijgt dit inzicht vanuit het gemeenschappelijke beeld van de strategie en cultuur en door de dialoog met het bestuur. Het bestuur en de raad vinden het belangrijk dat deze dialoog plaats heeft met alle leden van het bestuur en goed wordt voorbereid. De onderwerpen en focus in de doorlopende dialoog bepalen raad en bestuur in onderling overleg, waarbij de raad vanuit zijn taakstelling ook eigen onderwerpen op de agenda kan zetten. Deze dialoog biedt de basis voor een moderne en vooruitkijkende toezichtrelatie waarin de raad in een vroeg stadium betrokken is bij strategische - en anderszins ingrijpende ontwikkelingen bij het fonds. Het bestuur staat op zijn beurt open voor de invalshoeken en accenten die de raad naar voren brengt. De raad legt verantwoording af aan het verantwoordingsorgaan en verkrijgt graag eventuele invalshoeken en accenten mee vanuit het verantwoordingsorgaan. De raad houdt zich bij de wijze waarop het intern toezicht wordt vormgegeven aan de geformuleerde governance principes en de normen in de Code Pensioenfondsen die betrekking hebben op het intern toezicht. De raad richt zich bij de uitoefening van zijn werkzaamheden te allen tijde op het belang van het fonds en alle belanghebbenden bij het fonds. De raad vervult zijn taak op een manier die bijdraagt aan het effectief en slagvaardig functioneren van het fonds en aan een beheerste en integere bedrijfsvoering door het fonds. Goedkeuringsactiviteiten Goedkeuring jaarverslag Op 18 april 2019 heeft de raad in een vergadering met het bestuur het jaarverslag 2018 besproken en goedgekeurd. Collectieve waardeoverdrachten In 2019 heeft de raad drie collectieve waardeoverdrachten goedgekeurd met een gezamenlijke overdrachtswaarde van circa 1.896 miljoen euro. Aan het einde van het jaar is gebleken dat de door de raad goedgekeurde waardeoverdracht van Bpf AVH naar het fonds (overdrachtswaarde circa 1.816 miljoen euro), wegens het teveel uiteenlopen van de dekkingsgraden, alsnog niet is doorgegaan.

Page 135: Controleverklaring van de onafhankelijk accountant...Technische voorzieningen risico deelnemers 185 140 133 107 86 Eigen vermogen 1.536 917 2.047 118 -47 Aanwezig pensioenvermogen

OVERIGE GEGEVENS

Jaarverslag 2019 – Pensioenfonds PGB 133

Daarnaast heeft de raad begin 2019 het bestuursbesluit goedgekeurd om mee te werken aan de automatische (bulk)overdracht van uitgaande kleine pensioenen waarvan de opgebouwde aanspraak op het moment van beëindiging van de deelneming onder de afkoopgrens ligt. Adviezen De raad heeft eind 2019 geadviseerd over het, in het kader van de introductie van het functiehuis, aangepaste algemeen gedeelte van de functieprofielen voor alle bestuursleden. Daarnaast heeft de raad specifiek voor het profiel van de sleutelhouder risicobeheer de specifieke competenties getoetst. De raad heeft daarbij benadrukt om profiel en competenties van leden van het bestuur in samenhang te beschouwen en externe ondersteuning te zoeken om dit proces te begeleiden. Bevindingen Gedurende het jaar is de raad zes keer bij elkaar gekomen en heeft vier keer met het voltallige bestuur vergaderd. De agenda voor de vergaderingen met het bestuur is steeds voorbereid in een overleg tussen de voorzitter van de raad en de voorzitters van het bestuur. Daarnaast is twee keer met zowel het bestuur als het voltallige verantwoordingsorgaan vergaderd. Een van de leden van de raad heeft ook twee keer deelgenomen aan vergaderingen van de commissie balansbeheer van het fonds. De agenda’s en tijdslijnen van raad, bestuur en verantwoordingsorgaan zijn in het verslagjaar meer op elkaar afgestemd en er is meer en langer vergaderd, teneinde goed te kunnen reflecteren op de (strategische) ontwikkelingen van het fonds. In de vergaderingen met het bestuur is gesproken over uiteenlopende onderwerpen als de opvolging van het good governanceproces, de strategie - en operationele kalender van het fonds en de implementatie binnen PGB van de IORP II-sleutelfuncties. Overkoepelend heeft de raad een positief beeld overgehouden aan de gesprekken met het bestuur over de huidige ontwikkelingen binnen het fonds. Het bestuur is vanaf eind 2018 actief met het good governancetraject aan de slag gegaan en heeft de raad bij herhaling naar zijn verwachtingen gevraagd. De raad heeft vooral benadrukt dat het bestuur deze verwachtingen zélf moet benoemen en dat de raad in dit proces eerder als ‘sparring partner’ gezien moet worden. Op een aantal terreinen (HR-cyclus bestuur, kwaliteit van de bestuursstukken, en communicatie tussen de bestuursorganen) lijkt zich in 2019 de beoogde positieve dynamiek te hebben ontwikkeld. Als deze ontwikkeling zich ook in 2020 doorzet, komt het oorspronkelijk doel in zicht: een fonds waar het bestuur in staat is om te benoemen welk pad zij kiest als multi-sectoraal fonds. De daarmee samenhangende strategische keuzes die op tafel liggen oppakken, besluiten nemen die in het belang van de deelnemer zijn en doorpakken op de implementatie. Gezien deze bevindingen stelt de raad vast dat: de voorzitter en vicevoorzitter intrinsiek gemotiveerd zijn om leiding te geven aan de strategische vergaderagenda.

Regelmatige terugkoppeling en pro-actieve informatieverstrekking naar de raad maar ook het zorgen delen ziet de raad hierin als goede stappen;

er commitment is van het bestuur om moeilijke strategische onderwerpen zo open mogelijk ter tafel te brengen. Het bestuur heeft echter soms moeite de strategie te expliciteren. Het lijkt wel in hoofden en acties van het bestuur vorm te krijgen, maar daarbij lijkt het de slag naar ‘papier’ niet altijd goed te kunnen maken. Belangrijke vragen blijven daardoor nog ‘hangen’;

er binnen het bestuur sinds begin van het verslagjaar sprake is van een HR-cyclus, bestaande uit herijkte en met de raad afgestemde functieprofielen en individuele gesprekken met bestuurders. Hierdoor kan de raad ook het door haar gewenste gesprek met het bestuur voeren: wat verwacht de raad van bestuur en bestuurder en wat doet de individuele bestuurder om hieraan bij te dragen;

er door het bestuur in 2019 begonnen is met het hanteren van een integrale planning. Hierbij heeft het bestuur ervoor gekozen om de onderwerpen en besluitvorming middels toepassing van het zogenaamde ‘BOB’-model (beeldvorming - oordeelsvorming – besluitvorming) goed op elkaar af te stemmen.

Page 136: Controleverklaring van de onafhankelijk accountant...Technische voorzieningen risico deelnemers 185 140 133 107 86 Eigen vermogen 1.536 917 2.047 118 -47 Aanwezig pensioenvermogen

OVERIGE GEGEVENS

Jaarverslag 2019 – Pensioenfonds PGB 134

Adequate risicobeheersing De raad heeft gedurende het jaar met bestuursleden en werknemers van het bestuursbureau gesproken. De raad heeft toelichtingen gekregen over de laatste ontwikkelingen met betrekking tot risicomanagement en over de wijze waarop het bestuur dit verder in de organisatie heeft ingebed. Belangrijke onderwerpen met betrekking tot het risicomanagement waren onder andere de afhandeling van de UPO-incidenten en de verdere ontwikkeling van de pensioenadministratie. De ingezette herstelacties rond de niet tijdig verstuurde en inhoudelijk onjuiste UPO’s is eind 2019 afgerond. De raad constateert dat het bestuur adequate maatregelen heeft getroffen om dergelijke incidenten in de toekomst te voorkomen. Vermogens- en balansbeheer De raad heeft zich door het jaar heen laten informeren over de ontwikkelingen met betrekking tot de balanssturing. Het fonds heeft, met het oog op zijn integrale balanssturing, beleid ontwikkeld om de extreme aandelenschokken op een structurele manier te mitigeren. Daarnaast is de raad geïnformeerd over de (door)ontwikkeling van het beleggingsbeleid en de voortgang rond het project ‘Informatievoorziening Vermogensbeheer en Risicomanagement (IVR)’. Vooruitblik 2020 Het bestuur van het fonds heeft in het jaarplan voor 2020 uiteengezet hoe het de in 2019 gemaakte strategische keuzes gaat implementeren. De raad zal in dialoog met het bestuur en het verantwoordingsorgaan periodiek de voortgang en de implementatie steeds toetsen aan de door het bestuur geformuleerde beleidsuitgangspunten. Voor de raad weegt hierbij zwaar of door het bestuur de belangen van de deelnemers steeds als uitgangspunt worden genomen (evenwichtige belangenafweging). Dit mede gezien de voorgenomen vervanging in 2020 van het administratieve systeem in de pensioenketen (MAIA) en het ICT-systeem in de balansbeheerketen (IVR). Daarnaast zal in 2020 de focus van de raad gericht zijn op de afronding van het good governanceproces en een beheerste bedrijfsvoering rond eventuele grote collectieve waardeoverdrachten. Gezien de komst van vier nieuwe bestuurders in 2020, benadrukt de raad het belang van het vroegtijdig betrokken worden bij de toetsing van de voorgedragen kandidaten aan de functieprofielen. Ten slotte heeft de raad als speerpunten in zijn jaarplan voor 2020 benoemd de wijze waarop het fonds opzet, bestaan en werking van de rol van de sleutelhouders in het kader van IORP II wetgeving borgt. Amsterdam, 16 april 2020 De raad van toezicht van Pensioenfonds PGB

Page 137: Controleverklaring van de onafhankelijk accountant...Technische voorzieningen risico deelnemers 185 140 133 107 86 Eigen vermogen 1.536 917 2.047 118 -47 Aanwezig pensioenvermogen

Jaarverslag 2019 – Pensioenfonds PGB 135

Bijlagen bij het jaarverslag

Page 138: Controleverklaring van de onafhankelijk accountant...Technische voorzieningen risico deelnemers 185 140 133 107 86 Eigen vermogen 1.536 917 2.047 118 -47 Aanwezig pensioenvermogen

BIJLAGEN BIJ HET JAARVERSLAG

Jaarverslag 2019 – Pensioenfonds PGB 136

Begrippenlijst ABTN Actuariële en bedrijfstechnische nota. In deze, door de wet verplichtgestelde, nota

worden naast de actuariële aspecten ook de hoofdlijnen van het interne beheersingssysteem en de opzet van de administratieve organisatie en interne controle beschreven.

ALM Asset liability management. Een methode om modelmatig de samenstelling van de

strategische beleggingsportefeuille te bepalen, rekening houdend met de pensioenverplichtingen.

Balanssturing Uitwerking van alle beleidskeuzes waarmee de doelen van het fonds worden

vertaald in de inrichting van de balans en de portefeuille. Benchmark Vooraf vastgestelde, objectieve maatstaf voor het meten van prestatie van een

beleggingsportefeuille of beleggingsfonds. Beleidsdekkingsgraad De beleidsdekkingsgraad is het voortschrijdende gemiddelde van de actuele UFR-

dekkingsgraden over de afgelopen 12 maanden. De beleidsdekkingsgraad is bepalend voor: Het moment dat het pensioenfonds in een tekortsituatie komt, dan wel uit een

tekortsituatie komt; De evaluatie van het herstelplan; Het doorvoeren van eventuele kortingen; Het toeslagbeleid; Individuele waardeoverdrachten.

Beleggingsovertuigingen (policy beliefs) Principes en overtuigingen van het bestuur die leidend zijn bij de

invulling van het beleggingsbeleid. Beschikbare premieregeling Zie: defined contribution. Collateral Onderpand. Manier om het kredietrisico op tegenpartijen uit hoofde van Over-The-

Counter derivatentransacties te beperken. Het risico is dat de tegenpartij op afloopdatum niet meer aan haar verplichtingen kan voldoen. Het collateral reduceert dit risico doordat er gedurende de looptijd van de transactie onderpand in de vorm van kasgeld of andere waarden wordt voldaan ter dekking van de marktwaarde van de transacties.

Contante waarde De waarde van een bedrag op dit moment dat in de toekomst beschikbaar komt. Deelnemer Werknemer die pensioenaanspraken opbouwt bij het fonds conform de

voorwaarden in het van toepassing zijnde pensioenreglement. Custodian (Effectenbewaarder) De custodian is een externe financiële partij die

verantwoordelijk is voor het bewaren van de financiële effecten. Defined benefit (DB) Een pensioenregeling waarbij de pensioenuitkering van tevoren vastligt. Voor de

berekening van de pensioenen wordt uitgegaan van het loon, een opbouwpercentage per jaar en de AOW-uitkering. Eindloonregelingen en middelloonregelingen zijn typische vormen van defined benefit-regelingen.

Page 139: Controleverklaring van de onafhankelijk accountant...Technische voorzieningen risico deelnemers 185 140 133 107 86 Eigen vermogen 1.536 917 2.047 118 -47 Aanwezig pensioenvermogen

BIJLAGEN BIJ HET JAARVERSLAG

Jaarverslag 2019 – Pensioenfonds PGB 137

Defined contribution (DC) (beschikbare premieregeling) Een pensioenregeling waarbij de premie vastligt. Deze premie is een vast bedrag of een vast percentage van het jaarsalaris of de pensioengrondslag. Het is ook mogelijk een premie op te nemen, die zich volgens een staffel ontwikkelt. De beschikbare premie wordt tot de pensioendatum belegd of gespaard. Het kapitaal moet op de pensioendatum worden gebruikt om pensioen aan te kopen. De pensioenuitkering ligt niet van tevoren vast.

Dekkingsgraad De dekkingsgraad is een (globale) indicator voor de vermogenspositie van het

pensioenfonds: hierbij wordt de actuele waarde van de beleggingen gedeeld door de contante waarde van de pensioenverplichtingen. (zie ook: beleidsdekkingsgraad, kritische dekkingsgraad, reële dekkingsgraad, Swap dekkingsgraad, toeslagdekkingsgraad en UFR-dekkingsgraad.)

Dekkingsgraadneutrale premie De betaalde premie wordt zodanig vastgesteld dat de inkoop van pensioenen

plaatsvindt met een opslag die gelijk is aan de dekkingsgraad van het fonds. Derivaten Afgeleide beleggingsproducten. Dit kan bijvoorbeeld een renteswap zijn of een recht

om iets voor een bepaalde koers te kopen of te verkopen. De waarde van een derivaat hangt af van de onderliggende waarde zoals de waarde van een aandeel, grondstof of vreemde valuta of de rentestand.

Duratie De duratie is een maatstaf voor het effect dat een renteverandering heeft op de

koers van een obligatie of portefeuille van obligaties. Eigen vermogen Tegenover de pensioenverplichtingen staan op de balans van een pensioenfonds de

bezittingen. Het verschil tussen de bezittingen op de balans en de verplichtingen op de balans is het (positieve of negatieve eigen vermogen).

Franchise De franchise is het gedeelte van het salaris waarover geen premie betaald wordt en

waarover ook geen pensioenrechten opgebouwd worden. De franchise verschilt per regeling.

(n)FTK Nieuw financieel toetsingskader. Methodiek voor toetsing van de financiële opzet en

toestand van pensioenfondsen en verzekeraars door De Nederlandsche Bank. Gedempte premie Als alternatief voor de actuele rentetermijnstructuur mag bij de berekening van de

kostendekkende premie worden uitgegaan van het verwachte portefeuillerendement of een voortschrijdend gemiddelde van de rentetermijnstructuur met een maximum periode van 10 jaar. Dit wordt 'gedempte premie' genoemd.

Gemiddelde rekenrente Het gemiddelde van de door DNB voor pensioenfondsen gepubliceerde rente-

termijnstructuur. Gepensioneerde Een gepensioneerde is een oud-deelnemer wiens ouderdomspensioen is ingegaan. Gewezen deelnemer Ook wel slaper genoemd. Een werknemer voor wie de pensioenopbouw is beëindigd

maar van wie het pensioen niet is overgedragen aan een andere pensioenuitvoerder. Haalbaarheidstoets De haalbaarheidstoets geeft inzicht in de samenhang tussen de financiële opzet, het

verwachte pensioenresultaat en de risico’s die daarbij gelden.

Page 140: Controleverklaring van de onafhankelijk accountant...Technische voorzieningen risico deelnemers 185 140 133 107 86 Eigen vermogen 1.536 917 2.047 118 -47 Aanwezig pensioenvermogen

BIJLAGEN BIJ HET JAARVERSLAG

Jaarverslag 2019 – Pensioenfonds PGB 138

Herstelplan Indien een pensioenfonds op grond van de beleidsdekkingsgraad niet langer voldoet aan het vereist vermogen (VV) dient het binnen drie maanden een herstelplan in bij DNB. In het herstelplan werkt het pensioenfonds uit hoe het in maximaal 10 jaar weer voldoet aan het vereist eigen vermogen op basis van beleidsdekkingsgraad.

Inflatieobligaties (inflation linked bonds) Obligaties waarvan de hoofdsom en de rentebetalingen

worden geïndexeerd met de inflatie van een bepaald land. Kostendekkende premie De feitelijke premie die het fonds in rekening brengt moet tenminste gelijk zijn aan

de kostendekkende premie. De kostendekkende premie bestaat uit vier onderdelen: de actuarieel benodigde premie voor de inkoop van nieuwe pensioenverplichtingen, een opslag voor uitvoeringskosten van het pensioenfonds, een opslag voor het in stand houden van het vereist eigen vermogen en een opslag voor de financiering van voorwaardelijke toeslagverlening (indien van toepassing).

Kritische dekkingsgraad De kritische dekkingsgraad is de minimale actuele UFR-dekkingsgraad die het fonds

nodig heeft om binnen de (resterende) herstelperiode het niveau van het vereist vermogen (VV) te bereiken zonder dat gekort hoeft te worden.

Marktrente De rente die op een bepaald moment op de kapitaalmarkt en de geldmarkt geldt. Matchingportefeuille De portefeuille waarmee het renterisico van het pensioenfonds wordt verminderd.

Hierbij worden de verplichtingen van het pensioenfonds ‘gematched’ met de vastrentende-waarden-portefeuille.

Middelloonregeling Een uitkeringsregeling waarbij de pensioentoezegging afhankelijk is van het

gemiddelde verdiende loon, de diensttijd, een opbouwpercentage per jaar en de franchise.

Minimaal vereist vermogen (MVV) Het Minimaal Vereist Vermogen is de ondergrens van het Vereist Vermogen. Op

grond van de Richtlijn Pensioenen mag een pensioenfonds niet te lang niet beschikken over het MVV. Dat is de reden dat in de Pensioenwet bepaald is dat een pensioenfonds dat gedurende vijf jaren niet over MVV heeft beschikt, binnen zes maanden maatregelen neemt waardoor het in een keer aan het MVV voldoet. Voor zover het daarbij gaat om korting van pensioenaanspraken en –rechten, mag die korting over het aantal jaren uitgesmeerd worden dat door het fonds gekozen is ten aanzien van de hersteltermijn.

Normportefeuille De vooraf gedefinieerde samenstelling van de beleggingsportefeuille met

bijbehorende benchmarks, waaraan de behaalde beleggingsresultaten achteraf worden getoetst.

Organisatie van openbaar belang Organisaties die door hun omvang of functie in het maatschappelijk verkeer (OOB) de belangen van grotere groepen raken, zoals beursgenoteerde bedrijven,

verzekeraars en kredietinstellingen. Grote pensioenfondsen vallen hier waarschijnlijk in de toekomst ook onder.

Outperformance Er wordt een beter resultaat behaald dan de benchmark. Over-the-counter (OTC) Over-the-counter contracten zijn contracten die buiten de beurs verhandeld worden.

Page 141: Controleverklaring van de onafhankelijk accountant...Technische voorzieningen risico deelnemers 185 140 133 107 86 Eigen vermogen 1.536 917 2.047 118 -47 Aanwezig pensioenvermogen

BIJLAGEN BIJ HET JAARVERSLAG

Jaarverslag 2019 – Pensioenfonds PGB 139

Pensioengerechtigde Een pensioengerechtigde is een oud-deelnemer of zijn/haar nabestaande(n) die een pensioen ontvangen. Het kan dan gaan om ouderdomspensioen, partnerpensioen of wezenpensioen.

Pensioengrondslag Het bedrag (loon) dat als grondslag dient voor de berekening van de hoogte van de

pensioenuitkering. Pensioenresultaat De verhouding tussen de som van de verwachte uitkering uitgaande van het

fondsbeleid op basis van het wettelijk voorgeschreven economische scenario en de som van de verwachte uitkeringen zonder toepassing van vermindering van de pensioenaanspraken en met volledige prijscompensatie.

Performancetoets De performancetoets meet het gemiddelde van vijf jaargangen Z-scores. De toets is

vastgesteld door het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Indien de performance toets, die is gebaseerd op vijf opeenvolgende z-scores, onder de norm uitkomt, staat het bedrijven vrij een alternatief te zoeken voor het verplichtgestelde bedrijfstakpensioenfonds in hun branche.

Prognosetafel AG2018 De meest recente tabel van Het Koninklijk Actuarieel Genootschap (AG) waarmee de

toekomstige overlevingskansen worden ingeschat ten behoeve van waardering van verplichtingen.

Premievrije deelnemer Gewezen deelnemers met aanspraken, de zogenaamde slapers. Private equity Beleggingen in niet aan de beurs genoteerde ondernemingen. Reële dekkingsgraad Dekkingsgraad (actuele waarde van de beleggingen gedeeld door de actuele waarde

van de verplichtingen) waarbij in de berekening van de verplichtingen de (voorwaardelijke) toekomstige indexatie worden meegenomen.

Renteafdekking De financiële positie van pensioenfondsen is gevoelig voor veranderingen in de

(lange) rente. Door het verschil in looptijd tussen de beleggingen (korter) en de verplichtingen (langer) is de rentegevoeligheid van de beleggingen doorgaans lager dan die van de verplichtingen. Hierdoor verslechtert de financiële positie van een pensioenfonds bij een rentedaling. Dit risico kan worden beperkt middels rente-afdekking. Renteafdekking is de mate waarin het renterisico dat over de verplichtingen gelopen wordt, gecompenseerd wordt door het aanhouden van beleggingen met eenzelfde renterisico.

Renteswap Een renteswap of Interest Rate Swap (IRS) is een afspraak tussen twee partijen om

gedurende een bepaalde periode (variërend van 1 tot 30 jaar) rentebetalingen over een bepaalde hoofdsom uit te wisselen.

Rentetermijnstructuur De rentetermijnstructuur is een curve die het verband weergeeft tussen de looptijd

van een vastrentende belegging enerzijds en de daarop te ontvangen / te betalen marktrente anderzijds.

Reservetekort Tekort dat aangeeft dat er niet genoeg geld is om naast de voorziening voor de

pensioenen en voor de algemene risico’s, ook nog de vereiste reserves te hebben voor onder meer de beleggingsrisico’s.

Returnportefeuille De portefeuille die is bedoeld om extra rendement te halen.

Page 142: Controleverklaring van de onafhankelijk accountant...Technische voorzieningen risico deelnemers 185 140 133 107 86 Eigen vermogen 1.536 917 2.047 118 -47 Aanwezig pensioenvermogen

BIJLAGEN BIJ HET JAARVERSLAG

Jaarverslag 2019 – Pensioenfonds PGB 140

Solvabiliteit De mate waarin het pensioenfonds aan zijn verplichtingen (zijnde de toekomstige pensioenuitkeringen) kan voldoen.

Swapdekkingsgraad De actuele waarde van de beleggingen gedeeld door de actuele waarde van de

verplichtingen waarbij in de berekening van de verplichtingen is gebaseerd op de swapcurve. Deze dekkingsgraad is bepalend voor de dekkingsgraadneutrale koopsom bij collectieve waardeoverdrachten. Tevens wordt in de balanssturing op deze dekkingsgraad gestuurd.

Technische voorzieningen De technische voorzieningen zijn vastgesteld als de contante waarde van de

pensioenverplichtingen uit hoofde van pensioenaanspraken. Toeslagdekkingsgraad De toeslagdekkingsgraad is de dekkingsgraad waarbij wordt voldaan aan de eis dat

naar verwachting de volledige toeslag van 2 procent in de toekomst gerealiseerd kan worden. Dit wordt onder het financiële toetsingskader dat vanaf 2015 geldt toekomstbestendig indexeren genoemd. Als in een jaar de beleidsdekkingsgraad hoger is dan de toeslagdekkingsgraad, mag het pensioenfonds dat jaar de volledige toeslag van 2 procent verlenen.

Tracking error Risicomaatstaf die aangeeft in welke mate het rendement in percentages kan

afwijken van het benchmarkrendement, gegeven een betrouwbaarheidsinterval. Ultimate Forward Rate (UFR) Ultimate Forward Rate is de verwachte langetermijnrente. Met de introductie van de

UFR werd de waardering op basis van de marktrente voor lange looptijden in feite vervangen door een lange termijn verwachte rente. De belangrijkste reden om dit te doen was een gebrek aan liquiditeit in de markt voor langlopende staatsobligaties en renteswaps.

Uniforme pensioen aangifte (UPA) Een standaard voor het volautomatisch uitwisselen van salarisgegevens tussen

werkgevers /administratiekantoren en pensioenfondsen. Uniform pensioen overzicht (UPO) Een overzicht dat wordt verstrekt aan deelnemers waarin informatie wordt getoond

over hun pensioenregeling. UFR-dekkingsgraad De actuele waarde van de beleggingen gedeeld door de actuele waarde van de

verplichtingen waarbij in de berekening van de verplichtingen is gebaseerd op de door DNB voor pensioenfondsen gepubliceerde RTS op enig moment (inclusief een UFR). Deze dekkingsgraad is bepalend voor de dekkingsgraadneutrale inkoop van nieuwe pensioenaanspraken (door middel van de reguliere premiebetaling of de inkooptarieven). Tevens is deze dekkingsgraad bepalend voor de actualisatie van een herstelplan en een eventueel besluit tot korten.

Valuta-afdekking De mate waarin het wisselkoersrisico dat het pensioenfonds loopt met betrekking

tot beleggingen in vreemde valuta wordt afgedekt via beleggingen met een tegengesteld valutarisico. Indien er geen beleggingen met een tegengesteld valutarisico worden aangehouden is de valuta-afdekking 0 procent. Indien het tegengestelde valutarisico even groot is als het valutarisico op de belegging in vreemde valuta, is de valuta-afdekking 100 procent.

Vastrentende waarden Vastrentende waarden zijn effecten waarbij gedurende de looptijd een vast bedrag

aan rente uitgekeerd wordt en waarbij aan het eind van de looptijd de hoofdsom terugbetaald wordt.

Page 143: Controleverklaring van de onafhankelijk accountant...Technische voorzieningen risico deelnemers 185 140 133 107 86 Eigen vermogen 1.536 917 2.047 118 -47 Aanwezig pensioenvermogen

BIJLAGEN BIJ HET JAARVERSLAG

Jaarverslag 2019 – Pensioenfonds PGB 141

Vereist vermogen (VV) Het vereist vermogen is de omvang van het vermogen waarover een pensioenfonds ten minste zou moeten beschikken. De hoogte van het vereist vermogen is gericht op de wettelijke zekerheidsmaat van 97,5 procent, dat wil zeggen de kans dat het pensioenfonds binnen een periode van één jaar over minder vermogen beschikt dan de technische voorzieningen, kleiner is dan 2,5 procent. De hoogte van het vereist vermogen is afhankelijk van het risicoprofiel van het fonds volgend uit het strategisch beleggingsbeleid van het fonds.

Voorziening pensioenverplichtingen Zie technische voorzieningen. (VPV) Waardeoverdracht Overdracht van de waarde van de pensioenaanspraken van de deelnemer als hij of zij

van werkgever én pensioenuitvoerder verandert. Z-score Getal dat de afwijking aangeeft van het door het pensioenfonds behaalde rendement

op de vooraf opgegeven normportefeuille.

Page 144: Controleverklaring van de onafhankelijk accountant...Technische voorzieningen risico deelnemers 185 140 133 107 86 Eigen vermogen 1.536 917 2.047 118 -47 Aanwezig pensioenvermogen

Jaarverslag 2019Pensioenfonds PGBA.J. Ernststraat 595-H1082 LD Amsterdam020 753 29 50www.pensioenfondspgb.nl