Continuon(der) hoogspanning Een analyse · Lavorgo-lijn) van Zwitserland naar Italië uit als...

55
Continuon(der) hoogspanning Een analyse Harm Balk Commandeursopleiding 2005-2006 / MCDM leergang 8

Transcript of Continuon(der) hoogspanning Een analyse · Lavorgo-lijn) van Zwitserland naar Italië uit als...

Page 1: Continuon(der) hoogspanning Een analyse · Lavorgo-lijn) van Zwitserland naar Italië uit als gevolg van kortsluiting met een boom. Deze uitval wordt opgevangen door één van de

Continuon(der) hoogspanning

Een analyse

Harm Balk Commandeursopleiding 2005-2006 / MCDM leergang 8

Page 2: Continuon(der) hoogspanning Een analyse · Lavorgo-lijn) van Zwitserland naar Italië uit als gevolg van kortsluiting met een boom. Deze uitval wordt opgevangen door één van de

Continuon(der) hoogspanning, Harm Balk, Commandeursopleiding 2005-2006 / MCDM 8

Voorwoord Deze scriptie is geschreven naar aanleiding van mijn stage bij N.V. Continuon (verder Continuon genoemd). Continuon is een dochteronderneming van N.V. Nuon (verder Nuon genoemd) en naar aanleiding van de Energiewet 1998 ontstaan. Voor die tijd werden de taken die Continuon uitvoert, door Nuon gedaan. In 1998 gingen zowel de medewerkers als de verantwoordelijkheid voor die taken over naar een nieuwe organisatie: Continuon. Een deel van de gebruikte informatie en onderzoeksresultaten in deze scriptie is dan ook afkomstig van Nuon. Overal waar in de tekst Nuon genoemd wordt, wordt daarmee tevens ook de dochter Continuon bedoeld. Vice versa is dit niet het geval. De focus van het onderzoek is komen te liggen op de continuïteit van de levering van elektriciteit. Aangezien Continuon hierin verweven en afhankelijk is van een aantal partijen is het onderzoek niet beperkt gebleven tot Continuon. In deze scriptie zijn de andere cruciale partijen eveneens beschreven. Voor dit onderzoek zijn gesprekken gevoerd met een groot aantal personen in de organisatie van Continuon. Verder is veel gebruik gemaakt van interne documenten van Continuon en diverse literatuur. Ook is gebruik gemaakt van het internet. Op de meeste geraadpleegde documenten van Continuon rust geheimhouding. Dit heeft het onderzoek enigszins beperkt. Ik heb die geheimhouding maximaal gerespecteerd en het onderzoek zoveel mogelijk daaromheen uitgevoerd. Ik wil de verschillende medewerkers van Continuon bedanken voor hun bereidwilligheid en gastvrijheid. In het bijzonder wil ik Koos Tegelaar bedanken voor zijn begeleiding en voor zijn geduld bij het beantwoorden van al mijn vragen. Hiernaast wil ik Hans van de Kar bedanken voor zijn geduld, zijn grondige leeswerk en zijn constructieve kritiek.

Page 3: Continuon(der) hoogspanning Een analyse · Lavorgo-lijn) van Zwitserland naar Italië uit als gevolg van kortsluiting met een boom. Deze uitval wordt opgevangen door één van de

Continuon(der) hoogspanning, Harm Balk, Commandeursopleiding 2005-2006 / MCDM 8

2

0. Inhoudsopgave Blz.

Voorwoord 1 Inhoudsopgave 2 Samenvatting 3 1. Inleiding 4 2. Ontwikkeling van de energievraag in Nederland 7 3. Vraagstelling 11 4. Energievoorziening, actoren en achtergrond 14 5. Risicoanalyse van energieuitval 24 6. Actoren bij een energiestoring 31 7 Veiligheidsketen-actor analyse 35 8 Terrorisme 49 9 Conclusies 51 Referenties 53 Bijlage 1 54

Page 4: Continuon(der) hoogspanning Een analyse · Lavorgo-lijn) van Zwitserland naar Italië uit als gevolg van kortsluiting met een boom. Deze uitval wordt opgevangen door één van de

Continuon(der) hoogspanning, Harm Balk, Commandeursopleiding 2005-2006 / MCDM 8

3

Samenvatting Wat doet u wanneer de energie uitvalt? Thuis, op het werk en in het openbare leven zullen in dat geval de meest vanzelfsprekende dingen niet meer zo vanzelfsprekend blijken. De afhankelijkheid van energie kent historisch een stijgende lijn en neemt nog steeds toe. In het afgelopen decennium hebben in de energiesector een aantal belangrijke ontwikkelingen plaats gevonden. De energiesector is geliberaliseerd en moet op grond van Europese regelgeving ook geprivatiseerd worden. In deze scriptie wordt onderzocht hoe het gesteld is met de leveringszekerheid van energie in Nederland en hoe omgegaan wordt met de restrisico’s. Hiervoor wordt de energiesector, met in het bijzonder de distributeurs beschreven en geanalyseerd. Vervolgens wordt een analyse uitgevoerd, waarbij ook de rol van overige actoren bij een energiestoring onderzocht wordt. Voor de analyse van de energiesector is voor een groot deel gebruik gemaakt van gegevens van N.V. Continuon, één van de grootste netbeheerders van Nederland. Het is interessant om te zien hoe Continuon zich verhoudt tot haar moeder Nuon. Enerzijds heeft er een wettelijke ‘loskoppeling’ plaats gevonden, maar anderzijds heeft men dezelfde raad van bestuur, heeft men dezelfde mission-statement en onderkent men dezelfde stakeholders. Privatisering van de energiesector is in de praktijk nog niet volledig tot stand gekomen. Niet voor niets is de privatisering vrijwel wekelijks onderwerp van gesprek in de Tweede Kamer. Na een korte behandeling van deze politiek/economische ontwikkeling richt de scriptie zich vooral op aspecten van veiligheid. Bekeken wordt hoe netbeheerder Continuon kijkt naar risico’s en hierop anticipeert. Van de risico’s: Fysieke risico’s, milieu risico’s, imago schade en stagnatie levering, wordt de laatste verder uitgewerkt. Op basis van een theoretisch kader wordt vanuit drie dimensies gekeken naar risicoanalyse in relatie tot energielevering. Ondanks dat op veel documenten in de energiesector geheimhouding rust kunnen toch interessante conclusies getrokken worden. Er worden vervolgens naast Continuon, drie andere cruciale actoren onderscheiden: overheid, bedrijven en burgers. Met de veiligheidsketen-actor analyse wordt vervolgens onderzocht wat deze vier partijen in de verschillende schakels van de keten doen om (de effecten van) een energiestoring te voorkomen. Ten slotte is kort gekeken hoe de resultaten van het onderzoek zich verhouden tot de huidige dreiging van terrorisme. Geconcludeerd kan worden dat de Nederlandse energienetten van oudsher erg zeker zijn en dat zowel vanuit de overheid als vanuit de branche er veel aandacht is om die zekerheid te behouden. Wel kunnen er vanuit de verschillende actoren een aantal aanvullende maatregelen genomen worden om te anticiperen op het restrisico.

Page 5: Continuon(der) hoogspanning Een analyse · Lavorgo-lijn) van Zwitserland naar Italië uit als gevolg van kortsluiting met een boom. Deze uitval wordt opgevangen door één van de

Continuon(der) hoogspanning, Harm Balk, Commandeursopleiding 2005-2006 / MCDM 8

4

1. Inleiding Op 28 september 2003, 3.01 uur, valt één van de hoogspanningsleidingen (De Mettlen-

Lavorgo-lijn) van Zwitserland naar Italië uit als gevolg van kortsluiting met een boom. Deze

uitval wordt opgevangen door één van de overige lijnen tussen Italië en Zwitserland (De Sils-

Soazza lijn). Deze overname kan echter maar circa 15 minuten stand houden, voordat ook hier

een uitval optreedt door overbelasting. Zowel in Italië als in Zwitserland wordt snel

gereageerd om de belasting op de Sils-Soazza lijn te reduceren. De import door Italië wordt

met 300 MW teruggebracht en in Zwitserland zelf worden ook een aantal maatregelen

genomen om het transport over de lijn te minimaliseren. De maatregelen mogen niet baten: om

3.25 uur valt ook de Sils–Soazza lijn uit. Met het verlies van deze twee grote lijnen wordt de

belasting op de overige lijnen tussen Italië en het buitenland ontoelaatbaar hoog. Vrijwel

gelijktijdig verliest Italië als gevolg van het automatisch ingrijpen van de veiligheidssystemen,

alle elektriciteitsverbindingen met de rest van Europa. Binnen twaalf seconden is Italië

geïsoleerd. Intern kan Italië dit niet opvangen en twee en een halve minuut later zit heel Italië

zonder elektriciteit.

Vanuit deze ‘Black-out’ worden langzaam de elektriciteitsvoorzieningen weer opgebouwd.

Eerst Noord-Italië, dan midden, zuid en ten slotte Sicilië. Ruim 18 uur na de eerste kortsluiting

is de energievoorziening weer op het peil ‘normaal’.

Een dergelijk scenario is ook in Nederland denkbaar. En wat dan? Hoe redt Nederland zich zonder elektriciteit? En hoe lang? Komen er rellen? Een geboortegolf? Of kost het juist mensenlevens? Het belang van continuïteit in de energievoorziening is voor de hand liggend. Het hoeft weinig betoog dat zonder gas en elektra het maatschappelijke leven zeer snel ontwricht wordt. Uitval van gas en elektra zal vrijwel onmiddellijk lijden tot het verlies van mensenlevens. Ook zullen verkeerschaos en problemen in de voedselvoorziening onmiddellijk optreden. Bij langdurige storingen zal een sneeuwbaleffect optreden van processen die stagneren door hun afhankelijkheid van de energievoorziening. Hierdoor zal de schade exponentieel toenemen. ‘Googelen’ op stroomstoring geeft meer dan 200.000 hits. Dit veronderstelt dat Nederland bekend is met het fenomeen stroomstoring en wekt de verwachting dat we hierop voorbereid zijn. Is dat ook zo? En is die voorbereiding voldoende? Eén van de spelers in een dergelijk scenario in Nederland is Continuon, dochteronderneming van Nuon. In deze scriptie wordt beschreven vanuit welke visie en op welke wijze Continuon invulling geeft aan het voorkomen van een dergelijk scenario. In deze scriptie wordt op basis van een theoretisch kader geanalyseerd hoe in Nederland geanticipeerd wordt op een mogelijke energiestoring. Allereerst wordt hiervoor vanuit drie dimensies naar risicoanalyse in relatie tot energielevering gekeken. Vervolgens wordt een aantal actoren onderscheiden en wordt hun anticipatie in de verschillende schakels van de veiligheidsketen geanalyseerd. De actoren die ik onderscheiden heb zijn:

- de energieleveranciers, in het bijzonder Continuon - de overheid

Page 6: Continuon(der) hoogspanning Een analyse · Lavorgo-lijn) van Zwitserland naar Italië uit als gevolg van kortsluiting met een boom. Deze uitval wordt opgevangen door één van de

Continuon(der) hoogspanning, Harm Balk, Commandeursopleiding 2005-2006 / MCDM 8

5

- bedrijven - burgers

Onder leveranciers kunnen zowel de producenten, de distributeurs als de handelaren van energie verstaan worden. In dit onderzoek ligt de focus op de distributeur, ofwel de netbeheerder. Weliswaar zijn veel aspecten die voor Continuon onderzocht zijn, vrijwel identiek aan die van Nuon (producent en handelaar), maar die twee dimensies van energielevering ook meenemen in dit onderzoek was niet haalbaar. Vervolgonderzoek is hier wenselijk. In hoofdstuk 2 zal allereerst een korte historische ontwikkeling geschetst worden waarin duidelijk zal worden wat de groeiende rol van energievoorziening in onze maatschappij is en daarmee automatisch de steeds grotere afhankelijkheid hiervan. Ook zal geprobeerd worden om in deze context een realistische blik op de toekomst te werpen. In hoofdstuk 3 zal de probleemstelling geformuleerd worden. In hoofdstuk 4 zal de energiesector en in het bijzonder Continuon beschreven worden. Bij de keuze voor Continuon speelden twee overwegingen een rol: 1. Welk onderdeel van energielevering (productie, distributie of handel) is het meest geschikt voor dit onderzoek? Van deze drie onderdelen is distributie het meest voor de hand liggend. De oorzaak voor stagnatie in levering kan weliswaar in meerdere onderdelen gevonden worden, maar bij distributie is de relatie met hulpverlening (of de noodzaak daarvan) in de verschillende schakels van de veiligheidsketen het meest duidelijk. 2. Welke distributeur geeft het meeste inzicht in de ‘wereld achter energielevering’? Hierbij was niet één duidelijke keuze maken. Voor Continuon is gekozen, omdat interessant was om te zien hoe de privatisering en liberalisering haar effect hebben gehad op een voormalige overheidsorganisatie. In hoofdstuk 4 zullen tevens relevante termen uit de energiesector uitgelegd en uitgediept worden. Ook zal ingegaan worden op de wet- en regelgeving die ten grondslag ligt aan de huidige situatie in de energiesector. Deze beschrijving lijkt aan de ruime kant, maar geeft zoveel relevante informatie over de energiesector dat de gebruikte ruimte gerechtvaardigd is. In hoofdstuk 5 wordt een theoretisch kader geschetst van waaruit ik naar het risico van energieuitval gekeken heb. In dit kader wordt vanuit drie dimensies naar dit risico gekeken. Hierbij is aandacht voor bestaande processen, procedures en maatregelen, maar wordt ook gekeken naar de kwetsbaarheden. In hoofdstuk 6 zullen de overige actoren in het energielevering besproken worden. Dit zijn de overheid, bedrijven en burgers. In hoofdstuk 7 wordt de veiligheidsketen-actor analyse uitgevoerd. Hierbij wordt voor de verschillende actoren bekeken wat zij in de verschillende schakels van de veiligheidsketen (kunnen) doen als anticipatie op een energiestoring.

Page 7: Continuon(der) hoogspanning Een analyse · Lavorgo-lijn) van Zwitserland naar Italië uit als gevolg van kortsluiting met een boom. Deze uitval wordt opgevangen door één van de

Continuon(der) hoogspanning, Harm Balk, Commandeursopleiding 2005-2006 / MCDM 8

6

In hoofdstuk 8 wordt, gezien de actualiteit, een uitstapje gemaakt naar terrorisme in relatie tot energiestoringen. In hoofdstuk 9 en 10 worden de belangrijkste conclusies en aanbevelingen uit dit onderzoek weergegeven.

Page 8: Continuon(der) hoogspanning Een analyse · Lavorgo-lijn) van Zwitserland naar Italië uit als gevolg van kortsluiting met een boom. Deze uitval wordt opgevangen door één van de

Continuon(der) hoogspanning, Harm Balk, Commandeursopleiding 2005-2006 / MCDM 8

7

2. Ontwikkeling van de energievraag in Nederland

Het energieverbruik1 in Nederland kent een gestage stijging. Dit zal niemand verbazen, het is algemeen bekend dat de consumptie van energie, in welke vorm dan ook, toeneemt. In de analyse van het energieverbruik vanaf 1960 is dit duidelijk te zien (zie grafiek 1 en 2).

Grafiek 1 Totaal energieverbruik in Nederland Grafiek 2 Energie verbruik per inwoner (Petajoule=1.000.000.000.000 Joule) (Gigajoule = 1.000.000.000 Joule)

Het energieverbruik ging van ongeveer 80 gigajoule per jaar per inwoner in 1960 naar 200 gigajoule in 2003. Een aantal zaken valt hierbij op: In de periode tussen 1973 en 1979 is een stijging waar te nemen in het energieverbruik per inwoner, met een piek in 1979 (zie grafiek 2). Door de tweede oliecrisis daalt het energieverbruik echter sterk en vertoont daarna weer een constant licht stijgende lijn. Het gebruik tussen 1979 en 2004 (een periode van 25 jaar) is daardoor nauwelijks toegenomen. Dit lijkt op het eerste gezicht onlogisch: vaatwassers, computers, wasdrogers zijn slechts enkele voorbeelden van apparaten die zijn toegevoegd aan het stroomverbruik in de Nederlandse huishoudens. De hoeveelheid elektrische apparaten is sterk toegenomen (zie tabel 1). Hiertegenover staat echter ook een aantal energiebesparende factoren. Isolatie van woningen en hoogrendementsketels zijn hier duidelijke voorbeelden van, maar ook de voorlichtingscampagnes over duurzaam omgaan met energie dragen mogelijk bij aan het reduceren van het energieverbruik. Het totaalverbruik in Nederland is echter wel gestegen (zie grafiek 1). Ook hier zien we eerst een piek in de helft van de zeventiger jaren en vervolgens een daling. Sinds 1995 zit het totaalverbruik echter weer boven de piek van 1997. De toename in gebruik, door de combinatie van bevolkingsgroei en de al eerder genoemde toename van toepassingen van (voornamelijk) elektrische apparaten, is duidelijk groter dan de invloed van de energiebesparende maatregelen.

1 Waar in dit onderzoek energie genoemd wordt, dan betreft dit elektriciteit, gas of beide

Page 9: Continuon(der) hoogspanning Een analyse · Lavorgo-lijn) van Zwitserland naar Italië uit als gevolg van kortsluiting met een boom. Deze uitval wordt opgevangen door één van de

Continuon(der) hoogspanning, Harm Balk, Commandeursopleiding 2005-2006 / MCDM 8

8

1990 1995 2000 2002 2003 2004

% van de Nederlandse huishoudens

Diepvriezer 53 61 71 74 . 80

Magnetron en/of combi-oven 16 51 74 82 81 84

Vaatwasmachine 10 20 38 46 44 51

Wasmachine 88 92 95 97 . 97

Wasdroger 25 41 53 58 60 60

Home- en/of personal computer

21 39 60 69 71 74

Bron: CBS (2005). CBS/MNC/sep05/0034

Tabel 1 Aanwezigheid van elektrische apparaten in Nederlandse huishoudens Een ander belangrijk aspect is dat het verbruik per inwoner niet berekend wordt op basis van het verbruik per huishouden. Het energieverbruik per inwoner wordt berekend door het totaalverbruik van alle afnemers (huishoudens, industrie, bedrijven, etc.) bij elkaar op te tellen en te delen door het aantal inwoners. In grafiek 1 en 2 is dit goed te zien. Slechts 15% van het berekende energie verbruik wordt in de woning verbruikt. Het verdere verbruik vindt plaats in de vorm van fossiele brandstoffen voor transport (in dit onderzoek verder buiten beschouwing gelaten), en bedrijven (industrie, diensten, verbruik door energieproducenten zelf en overigen). Toekomst Verschillende onderzoeken voorspellen een toename in het totale energieverbruik tussen 2001 en 2030 tussen de 50% en 60% . Betekent deze toename ook een grotere kwetsbaarheid met betrekking tot het uitvallen van de energievoorziening? Het antwoord is in principe eenvoudig: ja. Bij een grotere energiebehoefte is het wegvallen van die energie automatisch een groter probleem. Meer apparaten zullen niet meer functioneren en het dagelijks leven zal bij een energiestoring steeds meer ontregeld zijn. De vraag kan echter gesteld worden of alle nieuwe energie verbruikende apparaten ook direct de kwetsbaarheid verhogen. De afhankelijkheid van energie is kort geanalyseerd aan de hand van de piramide van Maslow (Maslow, 1968). Maslow onderkent vijf niveaus van behoeftes: fysiek noodzakelijke behoeftes, de behoefte aan veiligheid, sociale behoeftes, waardering en ontplooiing (zie figuur 1). Simpelweg komt het er op neer dat de behoeftes onder in de piramide een zaak zijn van overleven en naar mate de behoeftes hoger in de piramide staan het meer gaat om ontwikkeling en zelfontplooiing. Volgens Maslow zou het niet bevredigen van deze behoeften leiden tot een vermindering van de volle menselijkheid en tot blokkering van de menselijke mogelijkheden. Verder leidt het niet kunnen vervullen van de onderste behoeften tot onzekerheid en angst. Maslow was een vertegenwoordiger van de Humanistische psychologie. Ondanks dat onderzoekspsychologen vraagtekens zetten bij de wetenschappelijkheid van deze stroming, geeft het wel een interessant kader in relatie tot energiestoring.

Page 10: Continuon(der) hoogspanning Een analyse · Lavorgo-lijn) van Zwitserland naar Italië uit als gevolg van kortsluiting met een boom. Deze uitval wordt opgevangen door één van de

Continuon(der) hoogspanning, Harm Balk, Commandeursopleiding 2005-2006 / MCDM 8

9

Figuur 1 De piramide van Maslow. (Toward a Psychology of Being, 1968)

Wat is anno 2006 het grootste probleem als zowel de elektriciteit- als de gastoevoer stagneren? Dat zijn vanzelfsprekend de zaken die direct of indirect levensbedreigend zijn. Voor de burger blijken dan zaken als verwarming en koken de belangrijkste knelpunten te zijn. In vergelijking met bijvoorbeeld 1960 is hier qua kwetsbaarheid niet zoveel veranderd. Ook toen waren voedselvoorziening en verwarming de eerste knelpunten bij uitval van stroom. In de hogere lagen van de piramide van Maslow is de afhankelijkheid van energie anno 2006 aanzienlijk groter dan 40 jaar geleden. De impact van een energiestoring is daar nu veel groter. Ons leven is meer en meer ingericht op de toepassing van energieverbruikende apparaten. ‘Mens-erger-je-nieten bij kaarslicht’ zal niet meer voor iedereen een aanlokkelijk tijdverdrijf zijn. De effecten van een energiestoring zijn deels afhankelijk van het seizoen en het tijdstip waarin deze plaats vindt. ’s Winters is bijvoorbeeld meer behoefte aan licht en verwarming, terwijl bij een kortdurende storing de ochtend- en avondspits vooral een kwetsbare periode is door het uitvallen van verkeerslichten en het openbaar vervoer. Vanzelfsprekend zijn ook bedrijven en de overheid in hoge mate afhankelijk van de toevoer van elektriciteit en gas. Verder in dit onderzoek komt dat uitgebreid aan de orde. Onderaan de piramide staan wederom de zaken die direct of indirect levensbedreigend zijn. Verder is men in steeds grotere mate afhankelijk van energievoorziening. Het meest prominente voorbeeld hiervan is computergebruik. Steeds meer organisaties zijn volledig vleugellam als computers niet meer werken. Ook bedrijven waarbij de primaire processen niet afhankelijk lijken te zijn van energietoevoer, zijn vrijwel altijd ergens in de keten toch afhankelijk van computers: klantgegevens, orders, voorraadbeheer, etc. Zonder computers stagneert vroeg of laat de productie. Roltrappen, schuifdeuren, liften, elektrische heftrucks zijn enkele andere voorbeelden van moderne toepassingen van energie afhankelijke apparaten die bij uitval bedrijfsprocessen stagneren. Bij veel van deze problemen spelen interessante processen. Waar vroeger dezelfde handelingen door mensen gedaan werden is er nu simpelweg onvoldoende menskracht om dit te doen. Ook zijn door de mechanisatie bepaalde vaardigheden verleerd. Een voorbeeld hiervan is een veehouder wiens melkmachine niet meer inzetbaar is door een energiestoring. In het verleden melkte men met een aantal mensen de veestapel met de hand. Nu zal de boer het bij een energiestoring alleen moeten doen, want hij heeft geen personeel meer in dienst en het is nog maar de vraag of hij de vaardigheden nog bezit om met de hand te melken, en of hij voldoende tijd heeft om bijvoorbeeld 200 koeien twee keer per dag te melken.

Page 11: Continuon(der) hoogspanning Een analyse · Lavorgo-lijn) van Zwitserland naar Italië uit als gevolg van kortsluiting met een boom. Deze uitval wordt opgevangen door één van de

Continuon(der) hoogspanning, Harm Balk, Commandeursopleiding 2005-2006 / MCDM 8

10

Hiernaast zijn bijvoorbeeld ook airconditioning en overige klimaatbeheersing te noemen die weliswaar niet direct bedrijven stilleggen, maar waar wel de inrichting van gebouwen op afgestemd is en die dus bij uitval aan het ongemak zullen bijdragen. Als we terugkeren naar de piramide van Maslow dan zijn dit zaken die niet onderin de piramide staan, maar die cumulatief wel bijdragen aan een calamiteit van zeer grote omvang. Bij langdurige storingen zijn er wel effecten in de onderste lagen van de piramide. De meeste bedrijven en organisaties die verantwoordelijkheden hebben op dat behoefteniveau beschikken over back-up systemen voor een bepaalde periode. Na deze periode zullen hier ook gevolgen op het niveau van veiligheid en fysieke bedreiging optreden. Met het probleem inmiddels duidelijk in beeld, wordt het tijd om de onderzoeksvragen te formuleren.

Page 12: Continuon(der) hoogspanning Een analyse · Lavorgo-lijn) van Zwitserland naar Italië uit als gevolg van kortsluiting met een boom. Deze uitval wordt opgevangen door één van de

Continuon(der) hoogspanning, Harm Balk, Commandeursopleiding 2005-2006 / MCDM 8

11

3. Vraagstelling

Tot halverwege de jaren ’90 waren alle energiebedrijven in handen van de overheid. Het leveren van energie aan burgers en bedrijven werd gezien als de taak en verantwoordelijkheid van de overheid. Op de energiemarkt is het afgelopen decennium veel veranderd. Er hebben zich twee grote ontwikkelingen voorgedaan:

• de energiemarkt is geliberaliseerd • de nutsbedrijven zijn geprivatiseerd

In Veiligheid van de geliberaliseerde energiemarkt (Bruinincx, 2002) en Blackout (Santvoort van, 2002), wordt hierop uitgebreid ingegaan. Ik zal de genoemde begrippen hier kort beschrijven. In hoofdstuk 4 wordt iets uitgebreider op de ontwikkelingen ingegaan. Liberalisering Sinds 1 juli 2004 is de energiemarkt in Nederland volledig geliberaliseerd. In concreto betekent dit dat:

• energieproducenten hun product overal vrij aan kunnen bieden • de netbeheerders hun energienetten ter beschikking moeten stellen aan alle

energieaanbieders om deze energie te transporteren. • de klant de vrijheid heeft om een energieleverancier te kiezen

Er bestaat voor de klant geen vrijheid in het kiezen van de netbeheerder. De netten zijn toegewezen door de minster van Economische Zaken. Deze aanwijzing is voor 12 jaar. In de Energiewet ’98 is het beheer van de elektriciteitsnetten en gasnetten geregeld. Privatisering Naast liberalisering heeft ook privatisering recent een belangrijke rol gespeeld. Wat is nu het verschil tussen liberaliseren en privatiseren? Liberaliseren is het zorgen voor concurrentie en keuzevrijheid. De consument wordt vrij om zelf te kiezen en de leverancier wordt vrij om te bepalen wat zijn aanbod is. Privatiseren is 'het vervreemden van aandelen of activa buiten de kring van publieke aandeelhouders' (bron: www.energieprijzen.nl). Dit houdt in dat als de aandeelhouders van de energiemarkt (gemeenten en provincies) hun aandelen in de energiebedrijven verkopen aan private partijen, de markt voor elektriciteit en gas geprivatiseerd wordt. Een argument tegen privatisering is dat winstoogmerk ten koste kan gaan van service. In het geval van energievoorziening betreft dat laatste onder andere de zekerheid van levering.

Page 13: Continuon(der) hoogspanning Een analyse · Lavorgo-lijn) van Zwitserland naar Italië uit als gevolg van kortsluiting met een boom. Deze uitval wordt opgevangen door één van de

Continuon(der) hoogspanning, Harm Balk, Commandeursopleiding 2005-2006 / MCDM 8

12

3.1 Probleemstelling:

Op basis van de voorgaande hoofdstukken kom ik tot de volgende probleemstelling: Bij stagnatie van energielevering wordt de maatschappij snel ontregeld en is er binnen korte tijd kans op grote materiële, economische en fysieke schade. De afhankelijkheid van energie in relatie tot de ontwikkelingen die het afgelopen decennium plaats hebben gevonden in de energiesector, vragen om een kritische analyse van de energievoorziening in Nederland. Deze probleemstelling roept de volgende onderzoeksvraag op:

‘Hoe is Nederland voorbereid op een mogelijke energiestoring?’ Hierbij is Continuon als casus gebruikt bij de beantwoording van deze vraag. Als subvraag stel ik: Zijn de mogelijke effecten van een energiestoring op dit moment acceptabel? Zo nee, welke maatregelen zijn dan noodzakelijk om deze effecten wel acceptabel te maken? Om deze subvraag te beantwoorden moet eerst gedefinieerd worden wanneer een energiestoring nog ‘acceptabel’ is. In dit onderzoek heb ik daarvoor twee criteria genomen:

- Energiestoringen mogen niet ten koste gaan van mensenlevens, of - Energiestoringen mogen geen maatschappelijke onrust veroorzaken.

De criteria zijn gekozen op basis van een aantal overwegingen:

• Verlies van mensenlevens als gevolg van een aantoonbaar falend bedrijfsproces is in de huidige maatschappij onaanvaardbaar. Historisch gezien zijn mensen steeds kritischer geworden waar het gaat om materiële en immateriële schade die men ondervindt als gevolg van externe factoren. Een mensenleven is daarbij de ultieme schade en mijn inziens wordt het verlies hiervan in vrijwel geen enkel bedrijfsproces nog als acceptabel beschouwd.

• Maatschappelijke onrust laat zich moeilijker definiëren. In dit onderzoek stel ik die definitie als volgt: er is sprake van maatschappelijke onrust als gevolg van energie stagnatie wanneer:

(a) Een significant deel van een gemeenschap, (b) zich vaker dan incidenteel onveilig voelt, of (c) langdurig en / of regelmatig niet in staat is om deel te nemen aan het dagelijks leven.

Bij het formuleren van de criteria heb ik bewust niet voor de benadering gekozen om de focus van het onderzoek slechts op de kans van energiestagnatie te leggen. Hiermee zou vooral aandacht ontstaan voor de technische aspecten van levering van energie. De kans dat er een energiestoring optreedt is echter niet tot nul te reduceren. Dit blijkt ook wel uit tabel 2. Interessanter is het dus om te kijken naar de effecten. Dat beide aspecten nauw met elkaar verbonden zijn is duidelijk. In het onderzoek wordt het reduceren van de kans dan ook wel meegenomen.

Page 14: Continuon(der) hoogspanning Een analyse · Lavorgo-lijn) van Zwitserland naar Italië uit als gevolg van kortsluiting met een boom. Deze uitval wordt opgevangen door één van de

Continuon(der) hoogspanning, Harm Balk, Commandeursopleiding 2005-2006 / MCDM 8

13

In tabel 2 wordt een overzicht gegeven van een aantal vrij recente elektriciteitsstoringen in Nederland. Dit geen uitputtende opsomming van de opgetreden energiestoringen. Datum Plaats Omvang Duur Oorzaak 23-06-1997 Flevoland,

Gelderland, Utrecht

Drie provincies 6 uur Ongelukkige samenloop van omstandigheden: technische storingen

5-11-2002 Boxtel 8000 huishoudens en enkele bedrijven

Enkele uren

Brand in een verdeelstation

6-11-2002 Delen van Amsterdam en de rest van Noord-Holland

Enkele honderdduizenden huishoudens, openbaar vervoer, bedrijven en instellingen

< 1 uur Explosie in een verdeelstation

14-08-2003 Eindhoven 40000 huishoudens en 100 bedrijven

4 uur Knagende kat

25-11-2005 Haaksbergen 25.000 inwoners en maatschappelijke onrust

35-61 uur Kortsluiting als gevolg van gebroken bliksemdraden door sneeuwval

1-03-2006 Zuid-Holland zuid

400.000 mensen, treinverkeer uitgevallen, verkeerslichten uitgevallen, alarminstallaties buiten werking, 112-centrale buiten werking

2 uur Technisch mankement 10 KV station

3-03-2006 Almere Stad 10.000 huizen, bedrijven en instellingen

Enkele uren

Onbekend

7-03-2006 Amsterdam Buitenveldert

Uitvallen stroomvoorziening stembureaus

< 6 uur Kapotte kabel, snel verholpen met noodaggregaten

29-05-2006 Amsterdam Huishoudens, bedrijven, metro’s, trams en verkeerslichten buiten werking

1 uur Onbekend

06-08-2006 Goeree Overflakkee

20.000 huishoudens, enkele honderden bedrijven

20 uur Explosie in verdeelstation

15-09-2006 Arnhem Volledige uitval bankzaken Postbankklanten Nederland

4 uur Storing bij toeleverancier in Arnhem

25-09-2006 Utrecht Treinverkeer Utrecht CS volledig gestaakt

2 uur Storing in technische ruimte

04-11-2006 Europa Stroomuitval in grote delen van Duitsland, Frankrijk Italië en België

1 uur Uitschakelen van hoogspanningsleiding over een rivier

Tabel 2 ‘recente’ energiestoringen in Nederland

Uit deze tabel is op te maken dat er zich in de afgelopen 10 jaar aardig wat energiestoringen hebben voorgedaan en dat de effecten van die storingen in sommige gevallen vrij ingrijpend waren. In Haaksbergen leidde de energiestoring zelfs tot maatschappelijke onrust. Volgens

Page 15: Continuon(der) hoogspanning Een analyse · Lavorgo-lijn) van Zwitserland naar Italië uit als gevolg van kortsluiting met een boom. Deze uitval wordt opgevangen door één van de

Continuon(der) hoogspanning, Harm Balk, Commandeursopleiding 2005-2006 / MCDM 8

14

mijn stelling was deze energiestoring daarom niet acceptabel, met andere woorden: die storing had niet zulke ingrijpende gevolgen mogen hebben. Hopelijk was de energiestoring in Haaksbergen dan ook een incident, een effect met een zeer kleine kans van optreden. De betrokken partijen zullen zich in moeten zetten om zowel de kans van optreden, als de effecten van een energiestoring zo klein mogelijk te maken.

4. Energievoorziening, actoren en achtergrond Bij energievoorziening moet onderscheid gemaakt worden tussen de energieproducenten (centrales), de energie handelaren en de energie distributeurs (de netbeheerders). Alleen de netbeheerders worden in deze scriptie belicht. Een deel van de beschrijving is vrij technisch, maar ik ben van mening dat deze beschrijving noodzakelijk is om een duidelijk beeld te geven van alle relevante facetten die een rol spelen bij het zeker stellen van energielevering. Zoals genoemd in de vraagstelling is het afgelopen decennium veel veranderd in de energiebranche:

• de energiemarkt is geliberaliseerd • de nutsbedrijven zijn geprivatiseerd

Liberalisering De liberalisering heeft geresulteerd in de volgende situatie: Op dit moment zijn er 11 regionale netbeheerders voor elektriciteit en 16 voor gas. Hierbij moet opgemerkt worden dat zowel voor elektriciteit als voor gas sprake is van één landelijke hoofdnet-beheerder (respectievelijk TenneT en Gas Transport Services B.V.). De hoofdnet-beheerders transporteren de energie door middel van respectievelijk het hoogspanningsnet en het hoofdgasleidingnet naar de regionale netten. Het idee van liberaliseren is onderdeel van de uitgangspunten van de Europese Unie: een vrij verkeer van goederen, diensten, kapitaal en personen. In 1996 zijn de richtlijnen voor liberalisering vastgelegd in de Europese richtlijnen voor elektriciteit en in 1998 zijn daar de richtlijnen voor aardgas aan toegevoegd. Deze richtlijnen schrijven voor aan welke eisen de nationale wetgeving van een lidstaat van de EU moet voldoen, om de markten voor elektriciteit en aardgas vrij te maken. Nederland heeft deze eisen verwerkt in de Energiewet (1998) en in de Gaswet (2000). De dienst Uitvoering en toezicht Energie (DTe) houdt dagelijks toezicht op de energiemarkt. De DTe is een directie van de Nederlandse Mededingingsautoriteit (NMa), met betrekking tot energie-inhoudelijke zaken en de concurrentiepositie. Als leveranciers of transportbedrijven zich niet aan de regels houden, kan de DTe sancties opleggen. Op de website van DTe staan alle bedrijven die een vergunning hebben om energie te leveren. Privatisering De discussie over de privatisering van de energiesector is in Nederland nog niet ten einde. Vrijwel wekelijks is dit een onderwerp van gesprek in de Tweede Kamer. Het spanningsveld waar de discussie zich in bevindt, is enerzijds het voldoen aan de eisen die geformuleerd zijn door de EU, en anderzijds het controle willen houden op deze cruciale factor in de

Page 16: Continuon(der) hoogspanning Een analyse · Lavorgo-lijn) van Zwitserland naar Italië uit als gevolg van kortsluiting met een boom. Deze uitval wordt opgevangen door één van de

Continuon(der) hoogspanning, Harm Balk, Commandeursopleiding 2005-2006 / MCDM 8

15

samenleving. In onderstaand kader staat een citaat uit een onderzoeksverslag van Ernst & Young, waarin zij de privatisering van de energiemarkt onderzochten. Privatisering energiebedrijven noodzakelijk in geliberaliseerde energiemarkt

Amsterdam, 18 januari 2000 – De spelers in de energiewereld zijn ervan overtuigd dat de

privatisering van alle energiebedrijven onafwendbaar is, ondanks groeiende politieke en

maatschappelijke aarzelingen. Drie van de vier nutsbedrijven verwacht dat zij binnen vijf jaar geheel

of gedeeltelijk geprivatiseerd zullen zijn.

Dit blijkt uit ‘Trends In Energy 2000’, het rapport dat het management consultancy bureau Ernst &

Young vandaag publiceert. Alleen privatisering kan voorkomen t de overheid ongewenste

marktrisico’s op zich neemt. En dit laatste is in strijd met het Europese energiebeleid en met de

aanbevelingen van de commissie Cohen. Deze pleit immers voor het tegengaan van

ondernemersactiviteiten door de overheid. Op dit moment, concludeert Ernst en Young, is sprake van

een onwenselijke situatie waarin de energiebedrijven in overheidshanden blijven terwijl ze op een

geliberaliseerde markt moeten opereren. Deze hybride mengvorm van vrije markt en staatsbedrijf

belemmert de bedrijven in hun noodzakelijke expansie.

Bron: Ernst en Young. www.nieuwsbank.nl

Aanvullend hierop belemmert de in bovenstaand citaat genoemde dubbele rol van de overheid mogelijk ook haar controlerende functie. In paragraaf 4.2 wordt de positie van Continuon in relatie tot dit onderwerp kort beschreven. 4.1 Netbeheerders De netbeheerders spelen een cruciale rol in het zeker stellen van de energielevering. Storingen in het ‘net’ kunnen in korte tijd grote gevolgen hebben. Zoals gezegd wordt er bij de netbeheerders onderscheid gemaakt tussen landelijke transportnetten en regionale netten. De landelijke transportnetten transporteren energie van de energieproducent naar de regionale energietransporteur. Tussen het landelijke transportnet en het regionale transportnet wordt de energie gereduceerd. Regionale Netbeheerders van gas Regionale Netbeheerders van elektriciteit

AxEL-Gas .V. Delta Netwerkbedrijf B.V. B.V. Netbeheer Haarlemmermeer ENECO Netbeheer B.V. Delta Netwerkbedrijf B.V. Essent Netwerk B.V. ENECO Netbeheer B.V. Infra Mosane N.V.. Essent Netwerk B.V. Netbeheer Centraal Overijsel B.V. Infra Mosane N.V.. NRE Netwerk B.V. Intergas Netbeheer B.V. N.V. Continuon Netbeheer Netbeheer Centraal Overijsel B.V. ONS Netbeheer B.V. NRE Netwerk B.V. RENDO Netbeheer B.V. N.V. Continuon Netbeheer Westland Energie Infrastructuur B.V. Obragas Net N.V. ONS Netbeheer B.V. RENDO Netbeheer B.V. Westland Energie Infrastructuur B.V. Zebra Gasnetwerk B.V.

Page 17: Continuon(der) hoogspanning Een analyse · Lavorgo-lijn) van Zwitserland naar Italië uit als gevolg van kortsluiting met een boom. Deze uitval wordt opgevangen door één van de

Continuon(der) hoogspanning, Harm Balk, Commandeursopleiding 2005-2006 / MCDM 8

16

Tabel 3 Regionale netbeheerders van Nederland

Tussen de regionale netbeheerders bestaan grote verschillen. Voor elektriciteit is het zo dat twee netbeheerders enkele provincies van energie voorzien (Essent en Continuon), twee andere netbeheerders voorzien ongeveer één provincie (Delta en Eneco) en de overige zes zijn kleine lokale netten. De gebieden die per netbeheerder zijn toegewezen liggen niet per definitie aaneengesloten. Voor gas is de situatie vergelijkbaar met die van elektriciteit. Wel moet opgemerkt worden dat de netbeheerders die zowel gas als elektriciteit transporteren, niet automatisch geografisch gelijke gebieden toegewezen hebben gekregen voor hun netten.

Figuur 2 Dekkingsgebieden van respectievelijk de drie grootste en de drie kleinste

netbeheerders voor elektriciteit. Achtereenvolgens worden de volgende netbeheerders beschreven:

• TenneT, landelijk elektriciteitsnet • Gas Transport Services, gasnet • Continuon, regionaal gas- en elektriciteitsnet

De beschrijving van Continuon is het meest uitgebreid en dient straks als voorbeeld hoe een regionale netbeheerder omgaat met en anticipeert op mogelijke risico’s.

Page 18: Continuon(der) hoogspanning Een analyse · Lavorgo-lijn) van Zwitserland naar Italië uit als gevolg van kortsluiting met een boom. Deze uitval wordt opgevangen door één van de

Continuon(der) hoogspanning, Harm Balk, Commandeursopleiding 2005-2006 / MCDM 8

17

4.1.1 TenneT, landelijk elektriciteitsnet Oorspronkelijk hadden we in Nederland een grote hoeveelheid kleine, regionale elektriciteitsbedrijven. Vanaf 1980 zien we een schaalvergroting van bedrijven door fusies en internationalisering. In de jaren negentig worden de eerste stappen gezet in de richting van een geliberaliseerde Europese markt. In Nederland werd in 1998 de eerste stap gezet richting een geleidelijke liberalisering, in de vorm van de nieuwe Elektriciteitswet. Deze wet bepaalde onder andere dat er een landelijke, onafhankelijke beheerder moest komen, voor een goed en betrouwbaar elektriciteitsverkeer in Nederland. Om hieraan te voldoen werd in hetzelfde jaar TenneT opgericht, dat de verantwoordelijkheid kreeg voor het beheer van de 220 en 380 kV-transportnetten, die alle regionale netten en het Europese net met elkaar verbinden. 4.1.2 Gas Transport Services, gasnet Op 2 juli 2004 is Gas Transport Services B.V. (GTS) opgericht (voorheen de Gasunie). GTS is de landelijke netbeheerder voor aardgas. Als gevolg van de Tweede Europese Gasrichtlijn moeten alle lidstaten op 1 juli 2004 in hun nationale wetgeving hebben opgenomen dat er een aparte juridisch onafhankelijke beheerder van het landelijke gastransportnet wordt aangewezen. In Nederland heeft de betreffende wet de naam Implementatie- en Interventiewet gekregen. Toen deze wet in werking trad, in juli 2004, werd Gas Transport Services B.V. aangewezen als de beheerder van het landelijke hoofdtransportnet. Voor de N.V. Nederlandse Gasunie betekende deze wet dat zij de taken die wettelijk behoren bij de landelijke netbeheerder overdroeg aan GTS.

4.1.3 Continuon, regionaal gas- en elektriciteitsnet Zoals hiervoor al gemeld zal de beschrijving en analyse van Continuon wat uitgebreider zijn. Deze analyse vormt immers de basis voor het antwoord op de onderzoeksvraag. De volgende onderwerpen worden behandeld:

• Positie van Continuon • Stakeholders • Risico’s

4.2 Positie van Continuon Om duidelijk te maken wat de rolverdeling is na de liberalisering van de energiewereld, wordt de relatie NUON – Continuon hier als voorbeeld uitgewerkt. Zoals eerder al genoemd zijn de energiemaatschappijen op basis van de Energiewet'98 ‘losgekoppeld’ van de netbeheerders. Dit betekent dat Continuon een onafhankelijke positie ten opzichte van Nuon gekregen heeft. De raad van bestuur van Nuon is evenwel ook de raad van bestuur van Continuon. Continuon heeft wel haar eigen raad van Commissarissen. Voor beide organisaties zijn dezelfde stakeholders geformuleerd, geldt dezelfde mission-statement, maar Continuon is juridisch onafhankelijk als het gaat om het beschikken over de licentie voor het gebruik en beheer van het gas- en elektriciteitsnet. In de praktijk komt het er simpelweg op

Page 19: Continuon(der) hoogspanning Een analyse · Lavorgo-lijn) van Zwitserland naar Italië uit als gevolg van kortsluiting met een boom. Deze uitval wordt opgevangen door één van de

Continuon(der) hoogspanning, Harm Balk, Commandeursopleiding 2005-2006 / MCDM 8

18

neer dat Nuon producent en leverancier is van energie en Continuon de transporteur. Continuon moet echter ook voor andere energieproducenten en leveranciers transporteren. Continuon is verantwoording schuldig aan de DTe.

4.3 Stakeholders Continuon onderscheidt vier stakeholders, te weten:

1) aandeelhouders 2) klanten 3) medewerkers van Continuon 4) milieu

Voor de vier stakeholders bekijk ik wat (de grootste) risico’s zijn in relatie tot de processen van Continuon. Dit heb ik gedaan op basis van het visiedocument van Continuon (Continuon, 2005). Per stakeholder is één hoofdrisico gedefiniëerd. Vervolgens is bekeken op welke wijze deze risico’s zoveel mogelijk gereduceerd zijn. Ten slotte wordt beoordeeld in welke mate de genomen maatregelen effect hebben op het terugdringen van de risico’s. 4.3.1 Aandeelhouders De eerste stakeholder zijn de aandeelhouders. In het geval van Continuon zijn dat de provincies en de gemeenten. Het belang van aandeelhouders is over het algemeen duidelijk: financieel. Goede bedrijfsresultaten leiden tot een hoge waarde van de aandelen. In het geval van Continuon heeft de aandeelhouder echter ook een veiligheidsbelang. De provincies en gemeenten hebben een grote verantwoordelijkheid m.b.t. openbare orde en veiligheid. Dit zal verder uitgewerkt worden in paragraaf 5.1. Hier ontstaat wel een interessant spanningsveld: Een geprivatiseerd energiebedrijf zal er alles aan doen om energielevering te garanderen. Energielevering is immers het primaire product en als dat faalt, kelderen de aandelen. Dit zou bepleiten dat privatisering de leveringszekerheid ten goede komt. In de huidige situatie zijn alle aandelen in handen van de overheid en niet verhandelbaar. Hierdoor is er mogelijk minder urgentie om energielevering te garanderen. Aan de andere kant staat bij een geprivatiseerd energiebedrijf het maken van winst meer centraal en kan het winstbejag bijvoorbeeld ten koste gaan van kwaliteit in onderhouds- of veiligheidsmaatregelen. Een voorbeeld hiervan is de stroomstoring bij Enron in Californie. Door opzettelijk te weinig stroom te leveren via het reguliere net, liep de prijs hiervan op. Vervolgens verkocht Enron via andere wegen dure stroom (Alex Gibney, 2005) Voorts is het denkbaar dat een geprivatiseerde netbeheerder als gevolg van de liberalisering minder gemotiveerd is om te investeren in het net. Bijvoorbeeld met betrekking tot onderhoud of capaciteitsuitbreiding. Ook concurrerende aanbieders profiteren immers van deze investeringen. Tijdens het onderzoek heb ik een groot aantal medewerkers van Continuon geïnterviewd. Tijdens deze interviews bleek de relatie tussen de waarde van de aandelen in relatie tot het bedrijfsresultaat nauwelijks een rol te spelen in de arbeidsmotivatie. Wel was er sprake van een

Page 20: Continuon(der) hoogspanning Een analyse · Lavorgo-lijn) van Zwitserland naar Italië uit als gevolg van kortsluiting met een boom. Deze uitval wordt opgevangen door één van de

Continuon(der) hoogspanning, Harm Balk, Commandeursopleiding 2005-2006 / MCDM 8

19

sterk gevoel van trots en prestige om een hoge leveringszekerheid te bieden. Het genoemde spanningsveld leidt dus vooralsnog niet tot negatieve resultaten. 4.3.2 Klant Voor de energieleveranciers zijn zowel burgers als bedrijven klanten. Voor de klant bestaan er meerdere risico’s. Allereerst is er het risico van het uitblijven van de stroomlevering. Dit kan relatief kleine gevolgen hebben (ongemak en verstoring van het dagelijkse leven), maar er kunnen ook verdergaande consequenties optreden, zoals aanzienlijke economische schade en levensbedreiging (hierbij valt te denken aan ziekenhuizen, verzorgingstehuizen en risicovolle bedrijfsprocessen die afhankelijk zijn van stroom). Dit zal verder uitgelegd worden in paragraaf 4.4: ‘risico’s’. Een tweede risico is een afwijking in de levering van de hoeveelheid stroom. Te veel (of te weinig) stroom kan schade aan apparaten en machines geven. Dit geeft zowel een economisch als een fysiek risico. 4.3.3 Medewerkers van Continuon Voor de medewerkers van Continuon zijn er ook meerdere risico’s. Allereerst fysieke risico’s. Fouten in het bedrijfsproces vormen een directe fysieke bedreiging. Bij elektriciteit kan dit elektrocutie tot gevolg hebben. Bij gas bestaat het risico van brand- en explosiegevaar en het onwel worden door zuurstofgebrek. Hiernaast bestaat voor medewerkers altijd het economische risico van het verlies van inkomen. Dit kan het (in)directe gevolg zijn van wetgeving of tegenvallende bedrijfsresultaten. Dit aspect heeft weinig relevantie in relatie tot dit onderzoek en zal hier verder niet uitgewerkt worden. Deels is dit aspect al aan de orde gekomen bij de stakeholder ‘aandeelhouders’. 4.3.4 Milieu Met betrekking tot het milieu kunnen we risico’s voor (Conti)Nuon opdelen in twee gebieden: Productie en transport. Met betrekking tot productie spreekt Nuon over duurzaam ondernemen. Dit vertaalt zich in een verantwoorde bedrijfsvoering en actief bijdragen aan duurzame energievoorziening. In het kader van dit onderzoek wordt dit facet niet verder uitgewerkt.

Bij transport (Continuon) geldt eveneens dat uitgegaan wordt van duurzaam ondernemen. Een verantwoorde bedrijfsvoering is ook hier de basis. Periodiek wordt een milieuscan uitgevoerd om de milieusituatie te analyseren en te toetsen conform ISO 14001. In de volgende paragraaf wordt dit verder toegelicht.

4.4 Risico’s Continuon onderscheidt in haar Calamiteitenplan (Continuon, 2005) de volgende risico’s:

1) fysieke risico’s 2) milieurisico’s 3) imagoschade 4) stagnatie levering

Page 21: Continuon(der) hoogspanning Een analyse · Lavorgo-lijn) van Zwitserland naar Italië uit als gevolg van kortsluiting met een boom. Deze uitval wordt opgevangen door één van de

Continuon(der) hoogspanning, Harm Balk, Commandeursopleiding 2005-2006 / MCDM 8

20

De organisatie (Nuon) is van oudsher sterk gericht op voorkomen en verhelpen van storingen. Het Calamiteitenplan dat voor Continuon van toepassing is benoemd weliswaar alle vier bovenstaande aspecten, maar de focus in het plan ligt toch vooral bij de stagnatie van levering. 4.4.1. Fysieke risico’s Onder fysieke risico’s worden de risico’s verstaan die het product zelf met zich meebrengt. Zoals eerder vermeld is dat bij elektriciteit elektrocutie en zijn dat bij gas brand- en explosiegevaar en onwelwording door gebrek aan zuurstof. In de Bedrijfsvoering van Elektrische Installaties (BEI) en de Veiligheidsinstructie Aardgas (VIAG 2003) worden deze risico’s onderkend en staan alle bijbehorende veiligheidsprocedures omschreven. In deze scriptie zal inhoudelijk niet verder worden ingegaan op deze fysieke risico’s. Wel moet genoemd worden dat de BEI en de VIAG zich richten op werknemers die beroepshalve te maken hebben met gas en elektriciteit. De genoemde fysieke risico’s kunnen zich echter ook voordoen bij derden. Voorbeelden hiervan zijn gaslekkages waarbij burgers en hulpverleners betrokken kunnen raken, of verhoogde spanning in het elektriciteitsnet waarbij bijvoorbeeld in woningen brand in elektrische apparaten kan ontstaan. Een waar gebeurd voorbeeld komt uit Amsterdam: om te voorkomen dat bij iedere kleine ‘lekstroom’ bij een lantaarnpaal zekeringen doorbrandden en vervangen moesten worden had het toenmalige GEB zeer zware zekeringen geplaatst. Hierdoor lekte er wel stroom, maar bleef de lantaarnpaal gewoon branden. Toen een mannelijke poedel deze lantaarnpaal uitkoos als afbakening van zijn territorium, was dat het laatste plasje dat hij ooit zou doen. 4.4.2. Milieurisico’s Milieu is zoals vermeld één van de vier stakeholders van (Conti)Nuon. In de missie staat dat als volgt omschreven:

• Men wil vanuit haar eigen taak en verantwoordelijkheid bijdragen aan een schonere wereld;

• Men kiest voor oplossingen die zo duurzaam mogelijk zijn en per saldo duurzamer dan die van andere aanbieders in de sector;

• Men onderneemt alleen activiteiten waarover zij publieke verantwoording kan afleggen;

• Men heeft een milieubeleid met als doel, het continu verbeteren van de milieuprestaties en het terugdringen van de belasting van het milieu. Men is kritisch op de milieuprestaties van leveranciers, zakenpartners en (onder)aannemers.

Voor de bedrijfsprocessen van Nuon uit dit zich op twee fronten:

1. duurzame productie 2. duurzaam transport

ad 1.) Onder duurzame productie wordt verstaan: het zoveel mogelijk gebruik maken van duurzame vormen van energieopwekking. Continuon speelt hier geen rol in, aangezien zij geen producent is, maar distributeur. ad 2.) Onder duurzaam transport wordt verstaan: transport waarbij het milieu en de omgeving geen schade ondervindt. De milieurisico’s die hierbij aanwezig zijn: • Bodem en grondwaterverontreiniging

Page 22: Continuon(der) hoogspanning Een analyse · Lavorgo-lijn) van Zwitserland naar Italië uit als gevolg van kortsluiting met een boom. Deze uitval wordt opgevangen door één van de

Continuon(der) hoogspanning, Harm Balk, Commandeursopleiding 2005-2006 / MCDM 8

21

• Gebruik van SF6. (SF6 is een gas dat gebruikt wordt als isolator, maar bij vrijkomen ozon afbreekt)

• Elektromagnetische straling • Asbest • PCB

4.4.3 Imago schade Ondanks het feit dat alle aandelen van (Conti)Nuon in handen van de overheid zijn (gemeente en provincie) en niet beursgenoteerd zijn en daarmee dus niet in koers kunnen stijgen of dalen, is het voor de aandeelhouders wel van belang dat het imago niet geschaad wordt. Verder is imagoschade ook een risico voor de raad van bestuur en de medewerkers. De lijst met oorzaken waaruit imagoschade kan ontstaan is onuitputtelijk. Vaak hangt imagoschade samen met een incident in de overige gedefinieerde risicogebieden. Om inzicht te geven worden een aantal (actuele) oorzaken genoemd en beschreven aan de hand van enkele krantenartikelen:

• Elektromagnetische straling • Productie van groene stroom • Ongevallen

Elektromagnetische straling AMSTERDAM - Een speelveldje aan de Nieuwe Looiersstraat in Amsterdam, naast basisschool De Kleine Reus, wordt op last van het stadsdeel Centrum ontruimd omdat het in een sterk magnetisch veld ligt. De waarden van het veld zijn hoger dan toegestaan, zo bleek uit onderzoek gedaan door TNO. De twee wipkippen op het terrein worden verwijderd. Ook wordt er een hek geplaatst, zo maakte het stadsdeel vrijdag bekend. Naast de school en het speelveldje staat een onderstation van Continuon, beheerder van het elektriciteits- en gasnet, waar transformatoren elektriciteit naar lagere spanningen omzetten. Dit station veroorzaakt het magnetische veld. Studies hebben aangetoond dat er een verband bestaat tussen het wonen, dan wel langdurig verblijven bij een magnetisch veld en het ontstaan van leukemie bij kinderen. Het stadsdeel en de basisschool werden gealarmeerd door een verontruste ouder die eigen onderzoek had gedaan. (ANP) 08-10-2005 | De Telegraaf

Productie van groene stroom AMSTERDAM - Op het Shellterrein in Amsterdam-Noord komt een kenniscentrum waarin bedrijven als Shell en Nuon zullen samenwerken met onderzoekers van de VU en de UvA op het gebied van commercieel milieuonderzoek. In het gebouw moet het commerciële milieuonderzoek van Amsterdamse bedrijven, universiteiten en overheidsinstellingen worden ondergebracht. Shell, dat in Noord al decennia onderzoek doet naar milieuvriendelijker energie (onder meer waterstof-auto's en zonne-energie), heeft zijn medewerking al toegezegd. Ook de milieutak van ECN - bekend van de reactor in Petten - doet mee. De Amsterdamse universiteiten zullen hun commerciële milieuonderzoek in het kenniscentrum onderbrengen. De gemeente Amsterdam brengt de onderzoeksafdeling van het Afval Energiebedrijf, de voormalige afvalverwerking, in. Daarnaast hopen de bedenkers, waartoe ook ING Vastgoed - de eigenaar van het terrein - en de provincie Noord-Holland behoren, dat ook ander milieuonderzoek zich in Noord zal vestigen. Negentien bedrijven hebben inmiddels laten weten interesse te hebben - van de zevenhonderd die zijn aangeschreven. Daaronder zijn vooral onderzoeksinstellingen, maar ook een onderneming die in Noord overweegt te produceren en een conglomeraat van zeven beginnende milieubedrijven. Ook moeten beginnende bedrijven door het kenniscentrum op poten worden geholpen. Daarvoor wordt een fonds opgezet waarin financiële partijen aanvankelijk één miljoen euro moeten storten. Een stichting zal de bouw van het kenniscentrum voorbereiden. Totdat een eigen gebouw gereed is - op zijn vroegst in 2008 - wordt het kenniscentrum ondergebracht in het onlangs geopende, aanpalende bedrijfsverzamelgebouw Kaap Noord. 30-06-2005 | Het Parool

Page 23: Continuon(der) hoogspanning Een analyse · Lavorgo-lijn) van Zwitserland naar Italië uit als gevolg van kortsluiting met een boom. Deze uitval wordt opgevangen door één van de

Continuon(der) hoogspanning, Harm Balk, Commandeursopleiding 2005-2006 / MCDM 8

22

Ongevallen DEN HAAG - In de periode 1993 tot en met 2004 hebben zich in Nederland veertig ongevallen voorgedaan doordat gas ontsnapte uit distributienetwerken. Hierbij vielen één dode, 28 zwaargewonden en twaalf lichtgewonden. Dat blijkt uit cijfers die EnergieNed, de brancheorganisatie van energiebedrijven. Het gas kwam onder meer vrij door lekken in ondergrondse leidingen en bij onderhoudswerkzaamheden aan zogenoemde gasverdeelstations. De explosies en branden die hiervan veelal het gevolg waren, veroorzaakten tevens schade aan huizen. In totaal raakten 35 woningen zwaar en 192 woningen licht beschadigd. Het aantal ongevallen 'in de gasnetten' komt daarmee uit op gemiddeld 3,3 per jaar. 03-11-2005 | De Telegraaf

Dit zijn slechts enkele voorbeelden. Hiernaast brengt het feit dat de overheid alle aandelen in handen heeft enkele specifieke imagoproblemen met zich mee. Topsalarissen binnen Nuon en overdadige sponsoring van Vitesse zijn voorbeelden van als excessief beschouwde besteding van geld door organisaties die in handen zijn van de overheid. Negatieve publiciteit voor Nuon heeft niet direct invloed op de aandelen, die worden immers niet verhandeld, maar leidt wel tot discussie over maatschappelijke aanvaardbaarheid. Zodra de privatisering daadwerkelijk een feit is en de aandelen in privaat eigendom zijn zou een dergelijke schade aan het imago wel tot daling van die aandelen leiden. De vraag is echter of dan nog sprake zou zijn van imagoschade. Immers bij een bedrijf waarvan de aandelen in handen van particulieren zijn, leiden sponsoring en topsalarissen minder snel tot opspraak en imagoschade. Het risico van imagoschade zal in de toekomst waarschijnlijk een grotere rol gaan spelen. Als de aandelen vrij verhandelbaar zijn, wordt de waarde van deze aandelen direct onderhevig aan eventuele schade aan het imago. 4.4.4 Stagnatie levering Levering van elektriciteit is het primaire bedrijfsproces van Continuon. Stagnatie in de levering wordt dan ook ervaren als het grootste risico, zowel met betrekking tot de interne organisatie als met betrekking tot de maatschappelijke impact. Hierbij kan nog onderscheid gemaakt worden tussen stagnatie in gas- en elektriciteittoevoer. In een onderzoek van de DTe (‘kwetsbaarheid energievoorziening Nederland’, DTe 2004) is de stagnatie van gas beschreven als groter risico. Dat lijkt onlogisch, want gas lijkt een kleinere rol te spelen in onze maatschappij. Ook is de stagnatie van gastoevoer makkelijker te voorkomen door het inbouwen van buffers. Bij het benoemen van gas als grootste risico is dan ook niet uitgegaan van een berekening op basis van Risico = kans x effect. De gastoevoer is in bovengenoemd onderzoek beschouwd als zowel kwetsbaar voor het stagneren van de gasdistributie, als de eerste kwetsbare schakel in de totale keten van elektriciteitsvoorziening. Met het stagneren van de gastoevoer zal namelijk ook een groot deel van de elektriciteitsproductie wegvallen, want Nederland maakt in grote mate gebruik van gasgestookte energiecentrales. Gas: Bij gaslevering is sprake van een relatief stabiel systeem. Levering is weinig gevoelig voor fluctuaties in de afname. Er is simpelweg altijd meer dan voldoende gas beschikbaar. Bij een verhoging van de afname wordt meer gas toegevoerd. Dit is mogelijk omdat gas eenvoudig te ‘bufferen’ is. De maximale capaciteit van het systeem is berekend op de gasafname bij een gemiddelde dagtemperatuur van -12˚C (dit kwam voor het laatst voor in 1987). Dan is er nog één veiligheid over. Dat wil zeggen, er mag per gebied nog één leiding breken of één station

Page 24: Continuon(der) hoogspanning Een analyse · Lavorgo-lijn) van Zwitserland naar Italië uit als gevolg van kortsluiting met een boom. Deze uitval wordt opgevangen door één van de

Continuon(der) hoogspanning, Harm Balk, Commandeursopleiding 2005-2006 / MCDM 8

23

uitvallen voordat de levering gevaar loopt. Dit principe wordt in de hele energie sector gebruikt en wordt aangeduid met N-1. Zie ook hoofdstuk 7. Elektriciteit: In tegenstelling tot de situatie bij gas, kunnen bij elektra moeilijk reserves ingebouwd worden. Om niet te veel in te gaan op de techniek, wordt de situatie hieronder vereenvoudigd weergegeven: Het is niet mogelijk om veel stroom op te slaan. Dit betekent dat productie en afname in evenwicht moeten zijn. Op het moment dat de afname sterk toeneemt en de toevoer blijft achter, zullen beveiligingssystemen uiteindelijk de toevoer totaal afsluiten. In het ‘worst case scenario’ zal de stroom toevoer automatisch overgenomen worden door andere delen van het net, die als gevolg van die gigantische toename in de afname ook een leveringsprobleem krijgen. Hierdoor ontstaat een sneeuwbal-effect waarbij het volledige netwerk ‘onderuit’gaat. Dit kan zelfs landsgrens-overschrijdend zijn. Een dergelijk scenario heet black-start. In de volksmond is de term ‘black-out’ meer bekend. Black-out is de term voor de situatie waarbij het net volledig ‘plat’ ligt. Black start is het proces dat nodig is om vanuit black out, alle elektriciteitsvoorzieningen weer op normaal niveau te krijgen. Om bij een black-start weer terug te komen in de normale situatie is een uitgebreid proces nodig. Dit proces bestaat uit het zelfstandig opstarten van energie opwekkers, waarna langzaam en voorzichtig weer spanning op het net wordt gezet. Vervolgens zullen één voor één alle systemen weer ingezet worden. Dit hele proces duurt minimaal 24 uur. Een dergelijke situatie zou op basis van de gehanteerde kengetallen voor materiële schade en mensenlevens de grootste ramp in Nederland zijn sinds 1953. Deze kengetallen worden gehanteerd in het al eerder genoemde onderzoek van DTe. De resultaten uit dit onderzoek mogen helaas niet gepubliceerd worden. Van de hiervoor beschreven risico’s wordt het uitblijven van elektriciteit nader uitgewerkt. Reden hiervoor is dat dit het grootste risico is: het heeft direct effect op alle stakeholders. Voor de aandeelhouders, de klanten en het milieu bestaat er een direct risico. Voor de werknemers is er tevens een indirect risico.

Page 25: Continuon(der) hoogspanning Een analyse · Lavorgo-lijn) van Zwitserland naar Italië uit als gevolg van kortsluiting met een boom. Deze uitval wordt opgevangen door één van de

Continuon(der) hoogspanning, Harm Balk, Commandeursopleiding 2005-2006 / MCDM 8

24

5 Risico analyse van energie-uitval Om te weten te komen of Nederland voldoende is voorbereid op een energiestoring is een kritische analyse van de energievoorziening noodzakelijk. Een risicoanalyse geeft inzicht in de kansen op en effecten van een energiestoring. In de volgende hoofdstukken wordt aan de hand van een theoretisch kader inzicht verkregen in de risico’s van een energiestoring. Daarbij wordt vanuit deze theorie onder meer gekeken naar risico’s op micro, meso en macro niveau. Als theoretisch kader voor deze risicoanalyse is vooral gebruik gemaakt van ‘Zicht op risico’s,

handboek Risicoanalysemethodieken’(van Mil, Dijkzeul, van der Pennen, ten Heuvelhof, van

Eeten, Ale, Hale, Goossens, 2006). Hierin wordt een groot scala aan risicoanalysemethodieken voor telecommunicatie en energie behandeld. Naast ‘Zicht op risico’s is ook gebruik gemaakt van de benadering van respectievelijk van Duin en Oosterlee (2001) en Oomes (2006) die pleiten voor het onderscheid in micro, meso en macroniveau. Er wordt in ‘Zicht op risico’s’ (blz. 8) uitgegaan van drie invalshoeken: de ‘risicoanalist’, de beleidmedewerker en de procesbegeleider. De ‘risicoanalist’ richt zich met name op scenario’s en te voorkomen effecten. Een sterk intern gericht proces. De beleidsmedewerker heeft veel aandacht voor de rol van de overheid en richt zich op het politiek en bestuurlijk belang in relatie tot de risico’s. De procesbegeleider richt zich niet zozeer op het analyseren van concrete risico’s, maar vooral op het vinden van de juiste partijen die bij de risicoanalyse betrokken moeten worden en het stellen van randvoorwaarden aan het analyse proces. Deze randvoorwaarden worden vervolgens door de procesbegeleider bewaakt. Hiernaast onderscheidt ‘Zicht op risico’s (blz. 22) vier stappen in de risicoanalyse:

Stap 1 analyse vitale belangen en systemen Stap 2 identificatie van dreigingen Stap 3 beoordeling en prioritering effecten Stap 4 maatregelen / rol van de overheid (of sector)

In de verschillende stappen worden verschillende onderzoeksmethoden gehanteerd. Binnen één stap kun je kiezen uit verschillende onderzoeksmethoden. De totale analyse bevat uit iedere stap minimaal één methode. In ‘Zicht op risico’s’ wordt de analyse daarom aangeduid met koepelmethodiek. Ter illustratie zijn de invalshoeken en de stappen in een schema weergegeven: Risicoanalist Beleidsmedewerker . Stap 1 Belangen en systemen Belangen en systemen ← Procesbegeleider Stap 2 Identificatie van dreigingen Identificatie van dreigingen ← Procesbegeleider Stap 3 Beoordeling en prioritering Beoordeling en prioritering ← Procesbegeleider Stap 4 Maatregelen Rol van de overheid / sector ← Procesbegeleider

Tabel 4 Combinatie van de drie perspectieven en de vier fasen in de koepelmethodiek Op basis van ‘Zicht op risico’s’ kan gesteld worden dat voor een risicoanalyse die antwoord moet geven op de door mij geformuleerde probleemstelling, een risicoanalyse vanuit alle drie de perspectieven toegepast moet worden. Ook moet voor alle vier de stappen een

Page 26: Continuon(der) hoogspanning Een analyse · Lavorgo-lijn) van Zwitserland naar Italië uit als gevolg van kortsluiting met een boom. Deze uitval wordt opgevangen door één van de

Continuon(der) hoogspanning, Harm Balk, Commandeursopleiding 2005-2006 / MCDM 8

25

risicoanalysemethode gebruikt worden. Het is in het kader van deze scriptie ondoenlijk om de koepelmethodiek volledig uit te voeren voor de energielevering. Wat ik wel kan en zal onderzoeken is, of er binnen de sector voldoende aandacht is besteed aan de verschillende stappen en invalshoeken binnen de koepelmethodiek. Daarna belicht ik de risico’s vanuit micro, meso en macro niveau en probeer ik een link te leggen tussen deze niveau’s en de koepelmethodiek. Micro niveau kijkt naar het individu, meso naar de organisatie en macro naar organisatie-overstijgende aspecten. Omdat de invalshoek beleidsmedewerker sterk kijkt naar de rol van de overheid, is er vanuit dit perspectief weliswaar invloed uit te oefenen op micro en meso niveau, maar altijd vanuit interventie op macro niveau. Vanuit de ‘risicoanalist’ is het onderscheid in deze drie niveau’s zuiverder te analyseren. Wanneer gebruik wordt gemaakt van een procesbegeleider, kan het nadeel dat bij de beleidsmedewerker genoemd wordt, mogelijk worden ondervangen. 5.1. De risicoanalist De wijze van risicoanalyse door de ‘risicoanalist’ kan getypeerd worden als de klassieke of technische wijze van risicoanalyse. Vaak is deze sterk intern gericht. Dat wil zeggen dat organisaties die een interne risicoanalyse uitvoeren, dit meestal doen vanuit de invalshoek ‘risicoanalist’. Ook in de energiesector heb ik dit geconstateerd. De keuze voor een specifieke methode hangt af van tijd, beschikbare financiële middelen, beschikbare kennis en beschikbaar personeel. In Controlling the controllable, preventing business upsets (Groeneweg, 2002) worden methoden voor analyse en preventie van incidenten in de industriële sector behandeld. Het boek richt zich in sterke mate op arbeidsveiligheid, maar leent zich ook voor een analyse naar kwaliteit. Groeneweg geeft een helder inzicht in de historische ontwikkelingen die hebben plaatsgevonden binnen de klassieke risicoanalyse methoden. Historisch perspectief: Tot 1960 werden ongevallen en fouten in bedrijfsprocessen hoofdzakelijk geweten aan hardware. Incidenten die plaats vonden leidden er toe dat geïnvesteerd werd in meer, duurdere en / of betere apparatuur. In de jaren ‘60 en ‘70 verschoof de ‘schuldvraag’ naar de medewerker. Foutief handelen bleek veelal de oorzaak van incidenten. Vanaf de jaren ’80 ontstond de overtuiging dat organisatorisch falen de oorzaak was van diezelfde incidenten. Falende apparatuur of falende medewerkers impliceerde vooral dat de organisatie gefaald heeft om de risico’s te elimineren. Incidentonderzoek op basis van deze theorieën leerde dat het aantal (indirecte) oorzaken oncontroleerbaar groot werd en dat incidenten het gevolg waren van een groot aantal ‘toevalligheden’. Hierdoor bleek het vrijwel niet mogelijk om met ‘forward reasoning’ incidenten te voorspellen. Categorisering van oorzaken maakte de resultaten van incidentenanalyses overzichtelijker, maar maakte nog steeds niet mogelijk om incidenten te voorspellen. Vanuit de Chaos-theorie, die uitgaat van de filosofie dat de menselijke aard een fundamentele faalkans heeft, werd vervolgens sterk gekeken naar menselijk falen en de rol hiervan in het proces voorafgaand aan incidenten. De modellen die momenteel het meest succesvol zijn in het voorkomen van incidenten richten zich vooral op het dusdanig inrichten van de omgeving dat het aantal situaties waarin menselijk falen kan optreden geminimaliseerd wordt.

Page 27: Continuon(der) hoogspanning Een analyse · Lavorgo-lijn) van Zwitserland naar Italië uit als gevolg van kortsluiting met een boom. Deze uitval wordt opgevangen door één van de

Continuon(der) hoogspanning, Harm Balk, Commandeursopleiding 2005-2006 / MCDM 8

26

5.2 De beleidsmedewerker Tabel 4 doet vermoeden dat stappen één tot en met drie bij het perspectief vanuit de beleidsmedewerker gelijk zijn aan die bij de ‘risicoanalist’. In ‘Zicht op risico’s’ (blz. 25)wordt de indruk gewekt dat dit ook zo is. In werkelijkheid zullen bij toepassing van dezelfde risicoanalysemethode door de beleidsmedewerker, echter andere resultaten gevonden worden dan wanneer de ‘risicoanalist’ dit doet. Immers, het perspectief van waaruit de methode gedaan wordt is anders. Ik ben van mening dat het grote verschil hem zit in het feit dat de beleidsmedewerker niet zo zeer geïnteresseerd is in ‘kans’. De beleidsmedewerker houdt er rekening mee dat een dreiging altijd kan plaatsvinden en kijkt vooral op welke punten de overheid verantwoordelijkheid heeft of moet nemen. Vanuit deze invalshoek wordt gekeken naar maatschappelijk belang en marktfalen. Wanneer beiden aanwezig zijn is overheidsbemoeienis volgens de beleidsmedewerker gerechtvaardigd. Het behoeft geen betoog meer dat bij uitval van energievoorziening sprake is van maatschappelijk belang. Voor marktfalen worden in ‘Zicht op

risico’s’ (blz. 10) een aantal mogelijke oorzaken genoemd die overheidsingrijpen rechtvaardigen. Het gaat te ver om die oorzaken hier uit te werken. 5.3 De procesbegeleider De twee voorgaande perspectieven richtten zich vooral op de ‘wat’ vraag: gekozen methodieken en resultaten, moeten uiteindelijk inzicht geven in de benodigde maatregelen en de effecten hiervan. ‘Zicht op risico’s’ (blz. 16)stelt dat dit resultaat alleen echt bereikt kan worden wanneer ook vanuit het derde perspectief, de procesbegeleider gewerkt wordt. De procesbegeleider richt zich niet zozeer op de daadwerkelijke analyse (de wat-vraag), maar vooral op de hoe-vraag. Vragen als: welke partijen worden betrokken? Welke rol bekleden de verschillende partijen? En welke werkvormen worden toegepast? staan centraal bij de procesbegeleider. Zo kan de procesbegeleider voor de betrokken partijen drie rollen in de risicoanalyse vaststellen: meebeslissen, meedenken of meeweten (Zicht op risico’s, blz. 18). 5.4 Micro, meso en macro-niveau: Een ander analysekader is dat van het onderscheid in micro, meso en macro niveau. In ‘betrouwbaarheid en kwaliteit in de gezondheidszorg’(Van Duin en Oosterlee, 2001) wordt ingegaan op fouten die gemaakt kunnen worden op micro-, meso- en macroniveau. Met fouten op microniveau worden fouten bedoeld op het niveau van een individu. Fouten op mesoniveau verwijzen naar fouten op organisatie niveau. Fouten op macroniveau ten slotte, komen voort uit het ‘systeem’. Met het ‘systeem’ doelen Van Duin en Oosterlee op de omgeving waar de organisatie zich in bevindt. Een bedrijf staat niet los van de maatschappij, de wetgeving, etc. Daarmee is het onvermijdelijk dat er zaken zijn die als het ware boven het bedrijf uitstijgen. Als voorbeeld kunnen we een middelbare school nemen. Een incapabele scheikunde leraar kan ervoor zorgen dat het niveau waarop de leerlingen onderlegd zijn in scheikunde erg laag is (micro-niveau). Het zou ook zo kunnen zijn dat een school een verkeerde lesmethode hanteert, waardoor de leerlingen de scheikundige kennis niet voldoende tot zich kunnen nemen (meso-niveau). Momenteel is er landelijk gezien een enorm gebrek aan Scheikunde leraren. Hoe hard scholen ook hun best doen om docenten te werven, soms lukt het niet om personeel in dienst te

Page 28: Continuon(der) hoogspanning Een analyse · Lavorgo-lijn) van Zwitserland naar Italië uit als gevolg van kortsluiting met een boom. Deze uitval wordt opgevangen door één van de

Continuon(der) hoogspanning, Harm Balk, Commandeursopleiding 2005-2006 / MCDM 8

27

krijgen. In zo’n geval is er sprake van een fout op macro-niveau. Van Duin en Oosterlee beargumenteren dat het zaak is dat op alle drie genoemde niveaus geleerd zou moeten worden, om te voorkomen dat er fouten optreden in bedrijfsprocessen. Van Duin en Oosterlee constateren vervolgens in de gezondheidszorg een belangenverstrengeling tussen de verschillende niveau’s. Dit is volgens hen één van de oorzaken waardoor de kwaliteitsbeheersing in de gezondheidszorg achterblijft bij bijvoorbeeld de procesindustrie of de luchtvaart. Ook in de lectorale rede Brandweerkunde van drs. Ed Oomes (2006) worden micro, meso en macro niveau onderscheiden. Oomes stelt dat voor brandweerkunde drie analysekaders te onderscheiden zijn, waarvan het onderscheiden in deze aggregatieniveau’s er één is. Met betrekking tot brandweerkunde lopen de grenzen voor deze kaders in elkaar over en zijn er grijze gebieden te onderscheiden. Grofweg zijn de niveau’s te onderscheiden in landelijke instanties en wetgeving, lokale organisaties en de uitvoerende onderdelen. De grijze gebieden ontstaan bijvoorbeeld tussen micro en meso, waar uitvoerende onderdelen ook een positie op het besturende niveau bekleden. Tussen micro, meso en macro niveau zijn de grijze gebieden te zien waar afgevaardigden van korpsen of regio’s ook een functie vervullen in bijvoorbeeld de NVBR of de NBBE. Macroniveau Op macro niveau is met betrekking tot leveringszekerheid van energie de laatste jaren veel geregeld. In oktober 2001 is in opdracht van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties voor de Nederlandse samenleving een kwetsbaarheidsanalyse uitgevoerd. De resultaten van dit onderzoek zijn niet openbaar. Wel is bekend dat op basis van dit onderzoek de levering van gas als grootste kwetsbaarheid aangemerkt is. De levering van elektriciteit staat op nummer 2. Het eerder genoemde onderzoek ‘kwetsbaarheid

energievoorziening Nederland’ (DTe, 2004), komt tot dezelfde conclusie. Dit onderzoek is in samenwerking met de energiesector uitgevoerd. In hoofdstuk 4 schreef ik dat dit onlogisch leek, gezien het verschil in flexibiliteit in de systemen. Op basis van het beschreven theoretisch kader meen ik nu dat deze onderzoeken voornamelijk zijn uitgevoerd vanuit de invalshoek beleidsmedewerker. Dit doet mij vermoeden dat de energiesector weliswaar heeft geparticipeerd in dit onderzoek, maar dat de procesbegeleider waarschijnlijk aan de DTe de rol van meebeslissen en aan de energiesector de rol van meedenken heeft gegeven (zie 5.3 voor de beschrijving van de procesbegeleider). In feite is hiermee stap 1 in de koepelmethodiek uitgevoerd.

Risicoanalist Beleidsmedewerker Procesbegeleider Stap 1 Energiesector DTe BZK Stap 2 Stap 3 Stap 4 Tabel 5 Invulling koepelmethodiek In 2003 is door KEMA in opdracht van de staatssecretaris van Economische Zaken (EZ) ook een onderzoek uitgevoerd naar de betrouwbaarheid van de Nederlandse elektriciteitsnetten

Page 29: Continuon(der) hoogspanning Een analyse · Lavorgo-lijn) van Zwitserland naar Italië uit als gevolg van kortsluiting met een boom. Deze uitval wordt opgevangen door één van de

Continuon(der) hoogspanning, Harm Balk, Commandeursopleiding 2005-2006 / MCDM 8

28

(KEMA, 2003). De conclusie van dit onderzoek was dat betrouwbaarheid van de Nederlandse netten zeer hoog is en dat de gemiddelde uitvalsduur lager is dan in de omringende landen. De Nederlandse netbeheerders verzekeren dat een omvangrijke storing vrijwel uitgesloten is. ‘Netbeheerders doen het met kwaliteit’ (KEMA, 2005). Dat verzekerde men in augustus 2003 in Italië echter ook en toch ging het een maand later helemaal mis. Het onderzoek van het ministerie van EZ liet naast de al genoemde conclusie ook nog iets anders zien. Namelijk dat er ondanks de hoge betrouwbaarheid, wel sprake was van lichte daling in die betrouwbaarheid. Verder ontbrak het aan objectieve criteria om de betrouwbaarheid van energielevering te toetsen. Het aantal storingen en de duur van deze storingen zijn onvoldoende parameters om een oordeel te vellen over de betrouwbaarheid van dit cruciale onderdeel van de samenleving. Op basis hiervan heeft de DTe aan de netbeheerders de opdracht gegeven om een kwaliteitsbeheerssysteem te ontwikkelen. Verder moet de netbeheerder twee-jaarlijks in een kwaliteits- en capaciteitsdocument (K&C-document) aantonen dat dit systeem toereikend is. Dit moeten de netbeheerders doen door deze documenten te laten toetsen door een gecertificeerde instantie. Deze maatregelen zijn voortgekomen uit een ontwikkelproces waarin naast EZ, ook de netbeheerders en KEMA vertegenwoordigd waren. In dit proces is gekeken waar de verschillen en overeenkomsten tussen EZ en de netbeheerders liggen met betrekking tot opvattingen op kwaliteitsbeheer. Een ander belangrijk discussiepunt was de mate van gedetailleerdheid waarop de netbeheerders rapporteren. Zowel vanwege concurrentie positie, als vanwege verschillen in bedrijfsvoering tussen de netbeheerders onderling is het een knelpunt om eenduidig en volledig te rapporteren (KEMA, 2005). Wel is een model K&C-document ontwikkeld. Uit dit proces zijn verder nog een aantal maatregelen gekomen waarmee EZ de betrouwbaarheid van de energienetten wil waarborgen. Deze maatregelen zijn:

- Maatstafconcurrentie: financieel straffen en belonen op basis van betrouwbaarheid - Regels met betrekking tot storingsregistratie en rapportage - Aanvullende normen: de hierboven genoemde maatstafconcurrentie wordt beoordeeld

op basis van gemiddelden. De aanvullende normen moeten waarborgen dat individuele negatieve afwijkingen van de norm, ook door de netbeheerders verholpen worden.

Als we bovenstaand proces zien in het licht van de koepelmethodiek, dan wordt hiermee geprobeerd om risicoanalysemethodieken van stap 2, 3 en 4 uit te voeren. Ook zijn alle drie de invalshoeken vertegenwoordigd. De netbeheerders als ‘risicoanalist’, DTe als beleidsmedewerker en KEMA als procesbegeleider. Meso en micro niveau De hierboven genoemde onderzoeken en maatregelen op macro niveau leiden tot een groot aantal maatregelen waarmee op meso en micro niveau risicoanalyses uitgevoerd worden. Ook zullen (of zijn) op basis van deze analyses maatregelen genomen worden om gevonden risico’s te beoordelen en te reduceren. Deze risicoanalyses zijn uitgevoerd door de netbeheerders en zullen dus voornamelijk vanuit de invalshoek ‘risicoanalist’ zijn gedaan (KEMA, 2005). Met de toetsing door DTe is de invalshoek beleidsmedewerker toch geborgd in deze stappen van de koepelmethodiek. In eerste instantie was ik zelf begonnen met het uitvoeren van deze risicoanalyses. Immers, de resultaten van reeds gehouden analyses zijn geheim en het leek mij noodzakelijk om voor dit onderzoek toch over dergelijke gegevens te schikken. Om twee

Page 30: Continuon(der) hoogspanning Een analyse · Lavorgo-lijn) van Zwitserland naar Italië uit als gevolg van kortsluiting met een boom. Deze uitval wordt opgevangen door één van de

Continuon(der) hoogspanning, Harm Balk, Commandeursopleiding 2005-2006 / MCDM 8

29

redenen heb ik hier uiteindelijk vanaf gezien. Allereerst ben ik ervan overtuigd dat de analyse die ik zou uitvoeren kwalitatief minder zou zijn dan die reeds zijn uitgevoerd. Daarmee zouden conclusies getrokken worden op basis van beperkte resultaten. Ten tweede is voor mijn onderzoek de noodzaak van deze inhoudelijke gegevens niet aanwezig. Ik stel dat op basis van ‘Netbeheerders doen het met kwaliteit’ een gedegen onderzoek in stap 2 en 3 van de koepelmethodiek is uitgevoerd. Hierbij zijn de verschillende invalshoeken voldoende aan bod gekomen. Ik ben er niet van overtuigd dat stap 4 ook voldoende is uitgewerkt.

Risicoanalist Beleidsmedewerker Procesbegeleider Stap 1 Energiesector DTe BZK Stap 2 Netbeheerders DTe KEMA Stap 3 Netbeheerders DTe KEMA Stap 4 Tabel 6 Invulling koepelmethodiek Hieronder zullen een aantal resultaten op micro en meso niveau genoemd worden:

- Het hiervoor genoemde model K&C-document: De vorm en het detailniveau van de in te dienen K&C-documenten zijn niet wettelijk vastgelegd. Het ontwikkelde model-document dient als richtlijn en kan op vrijwillige basis gehanteerd worden. Op meso niveau besluiten de netbeheerders uiteindelijk of men het model K&C-document gebruikt, of dat men haar eigen K&C plan ontwikkelt. In dat laatste geval bepaalt het feit of dat plan voor overhandiging aan DTe door een gecertificeerde instantie gekeurd is, de mate waarin DTe het kwaliteitsbeheer toetst.

- Het onderscheiden van zes oorzaaklassen van ‘falen’ te weten: • Organisatorisch / management falen • Technisch falen • Onbewust menselijk handelen • Bewust menselijk handelen • Natuurgeweld • Uitval vitaal product/dienst

- Het definiëren van concrete oorzaken binnen deze oorzaakklassen 2 - Het inventariseren van huidige maatregelen in relatie tot die oorzaakklassen

Bron: Kwetsbaarheidsanalyse elektriciteitsstoring (Continuon 2004)

Bovenstaande voorbeelden van resultaten op micro en meso niveau geven de indruk dat bij de betrokkenen inmiddels een duidelijk beeld aanwezig zou moeten zijn over de risico’s en de genomen maatregelen. Onduidelijk is of het effect van die maatregelen gemeten is en of het ‘rest-risico’ gedefinieerd is. Bovengenoemde processen lijken een goed voorbeeld van risicoanalyse op basis van ‘Zicht op

risico’s’ (2006). Met KEMA als procesbegeleider zijn onder andere de meest betrokken partijen aan tafel verzocht, zijn doelen en fasen vastgesteld en zijn spelregels opgesteld. KEMA als procesbegeleider, moet er onder meer voor zorgen dat de grijze gebieden die zowel Oomes, als

2 het aantal concrete oorzaken en genomen maatregelen is te groot om hier op te nemen

Page 31: Continuon(der) hoogspanning Een analyse · Lavorgo-lijn) van Zwitserland naar Italië uit als gevolg van kortsluiting met een boom. Deze uitval wordt opgevangen door één van de

Continuon(der) hoogspanning, Harm Balk, Commandeursopleiding 2005-2006 / MCDM 8

30

Van Duin en Oosterlee benoemen niet optreden door de juiste keuzes te maken in meedenken, meepraten, meebeslissen etc. Hier ontstaat mogelijk een nieuw dilemma. De partijen die deel hebben uitgemaakt van bovenstaande processen zijn hierin niet meer onafhankelijk te noemen. Het toetsen van het eindproduct en het evalueren hiervan zou door een partij moeten gebeuren die geen deel heeft uitgemaakt van de ontwikkeling. Wie toetst de toetser? Mogelijk gaat het te ver om daadwerkelijk op deze wijze te monitoren, maar de overheid (politiek) zou hierin in iedere geval een vinger aan de pols moeten houden. De vraag is of hiervoor zeer veel inhoudelijke expertise noodzakelijk is. Zoals al eerder gesteld zijn de inhoudelijke resultaten van deze processen niet openbaar. Het zou een interessante exercitie zijn om deze onafhankelijk te toetsen aan de hand van mijn theoretisch kader.

Page 32: Continuon(der) hoogspanning Een analyse · Lavorgo-lijn) van Zwitserland naar Italië uit als gevolg van kortsluiting met een boom. Deze uitval wordt opgevangen door één van de

Continuon(der) hoogspanning, Harm Balk, Commandeursopleiding 2005-2006 / MCDM 8

31

6 Actoren bij een energiestoring Zoals gesteld in hoofdstuk 5 ben ik er niet van overtuigd dat stap 4 van de koepelmethodiek voldoende aan bod is gekomen met de risicoanalyses die tot nu toe zijn uitgevoerd binnen de energiesector. Uit tabel 2 is op te maken dat energiestoringen in de afgelopen jaren met regelmaat hebben plaatsgevonden en incidenteel ook tot onacceptabele gevolgen hebben geleid. Bekeken vanuit de koepelmethodiek, is dit een aanwijzing dat er ergens een hiaat zit in de uitgevoerde risicoanalyses. Aangezien ik van mening ben dat stap 1, 2 en 3 binnen de energiesector al grondig uitgevoerd zijn, ga ik in de volgende hoofdstukken stap 4 van de koepelmethodiek uitwerken. Voor de uitvoering van stap 4 van de koepelmethodiek heb ik gekozen voor de veiligheidsketen-actor analyse. De veiligheidsketen-actor analyse is één van de methodieken die in ‘Zicht op risico’s’ (blz. 94) genoemd wordt voor deze stap. In deze analyse wordt onderscheid gemaakt tussen de sector, de overheid en de eindgebruiker. Ik heb die laatste actor gesplitst in bedrijven en burgers. Allereerst zullen in dit hoofdstuk de actoren, anders dan Continuon (sector), beschreven worden. Voor een goede uitvoering van de veiligheidsketen-actor analyse is het namelijk noodzakelijk dat inzicht wordt verkregen in de rol en relatie van deze actoren met energielevering. In hoofdstuk 7 zal de veiligheidsketen-actor analyse vervolgens uitgevoerd worden.

6.1 Overheid De overheid heeft diverse rollen:

• aandeelhouder • klant • controleur • verantwoordelijke bij calamiteit

De verschillende rollen hebben in meer of mindere mate een relatie met de verantwoordelijkheid van de overheid met betrekking tot de zogenaamde niet-uitsluitbare goederen. Voorbeelden van niet uitsluitbare goederen zijn: bescherming tegen overstroming, bescherming tegen vijandige legers, maar ook de zekerheid van levering van energie. Hier is in het afgelopen decennium een interessant spanningsveld ontstaan tussen enerzijds de privatisering en anderzijds de verantwoordelijkheid die de overheid in beginsel heeft. Overheid als aandeelhouder Alle aandelen van (Conti) Nuon zijn (vooralsnog) in handen van de overheid. Dit levert op zich een vreemde situatie op: de energiemarkt is in theorie geprivatiseerd, maar tegelijkertijd zijn Nuon en Continuon niet daadwerkelijk van elkaar losgekoppeld en zijn alle aandelen in handen van de overheid en niet vrij verhandelbaar. De discussie in de Tweede Kamer hierover is een traag proces. Het gaat te ver om deze problematiek hier volledig uit te werken. Ik wil volstaan met de opmerking dat de discussie hierover nog in volle gang is en naar het zich laat aanzien voorlopig niet beëindigd zal worden. Onderstaand citaat is een voorbeeld uit de lange reeks van kamerstukken die over dit onderwerp verschenen zijn.

Page 33: Continuon(der) hoogspanning Een analyse · Lavorgo-lijn) van Zwitserland naar Italië uit als gevolg van kortsluiting met een boom. Deze uitval wordt opgevangen door één van de

Continuon(der) hoogspanning, Harm Balk, Commandeursopleiding 2005-2006 / MCDM 8

32

Augustus 2006 Wetsvoorstel splitsing energiebedrijven naar Tweede Kamer

Minister Brinkhorst heeft het wetsvoorstel waarin de splitsing van de energiebedrijven wordt geregeld naar de Tweede Kamer gestuurd. Dit wetsvoorstel heeft als doel de onafhankelijkheid van het beheer van elektriciteits- en gasnetten structureel te borgen. Niet langer zal zijn toegestaan dat netbeheerders aan de ene kant en producenten, leveranciers en handelaren aan de andere kant onderdeel uitmaken van één energiebedrijf. Hiermee wil de minister maximale transparantie en een beter toezicht bewerkstelligen. Bovendien zorgt het wetsvoorstel voor een borging van publieke belangen in een internationaliserende energiemarkt. De afnemer van gas en elektriciteit is uiteindelijk het meest gebaat bij de splitsing doordat er sprake is van een betrouwbare energievoorziening en energie tegen concurrerende prijzen beschikbaar is.

Ook wordt in het wetsvoorstel geregeld dat het beheer van netten met een spanningsniveau van 110 en 150 kilovolt moet worden overgedragen aan TenneT, de beheerder van het landelijke hoogspanningsnet. Daardoor wordt het beheer van alle hoogspanningsnetten die de ruggengraat van de Nederlandse elektriciteitsvoorziening vormen, in één hand gebracht. TenneT is hierdoor beter in staat zo nodig in te grijpen in het belang van de leveringszekerheid. De staat is 100% aandeelhouder van TenneT.

Nadat de wet in werking is getreden, krijgen de energiebedrijven maximaal twee jaar de tijd om daadwerkelijk te splitsen. Aandeelhouders (provincies en gemeenten) kunnen direct na splitsing hun aandelen verkopen in de commerciële bedrijven (productie, handel en levering). Vanwege het risicovolle karakter van deze activiteiten na de liberalisering, hebben veel gemeenten en provincies al aangegeven hiervan afstand te willen doen. In de toelichting op het wetsvoorstel is ook een kabinetsvisie op de privatisering van de netbeheerders gegeven. Het kabinet is van mening dat na het van kracht worden van de splitsingswet vervreemding van een minderheid van de aandelen aanvaardbaar is. (Bron: www.minez.nl)

Overheid als klant De overheid is vanzelfsprekend ook klant. Gemeenten, provincies, ministeries en overige overheidsorganen verbruiken energie en zijn hier in een groot aantal van hun processen van afhankelijk. Kantoren, scholen, gevangenissen en brandweerkazernes zijn voorbeelden hiervan. Veel van deze instellingen beschikken over noodstroomvoorzieningen waarmee zij enige tijd operationeel kunnen blijven. De voorbereiding op het millennium heeft hier een sterke impuls aan gegeven. Inmiddels zijn de effecten daarvan flink aan het afnemen. De noodaggregaten worden niet of zelden getest, dieselvoorraden worden niet op peil gehouden etc. Naast de energie die in de gebouwen van deze instellingen gebruikt wordt, geldt deze afhankelijkheid ook voor trams en metro’s (indien deze niet geprivatiseerd zijn), verkeerslichten, straatverlichting etc. Het uitvallen van al deze voorzieningen heeft grote consequenties voor het openbaar leven. Er ontstaat onmiddellijk een mobiliteitsprobleem, en dus gestrande reizigers en extreem veel en lange files. Overheid als controleur De overheid heeft eveneens een controlerende functie. De NMa is opgericht in 1998 en ziet toe op eerlijke concurrentie in Nederland. Zij controleert of bijvoorbeeld prijsafspraken gemaakt worden tussen bedrijven of partijen, waarmee een economische machtspositie gecreëerd wordt. Verder toetst de NMa op fusies en overnames. De NMa houdt toezicht op alle sectoren. Voor de verschillende (geliberaliseerde) sectoren zijn aparte toezichthouders ingesteld: voorbeelden hiervan zijn de OPTA voor toezicht op de Post en Telecommunicatie, de Autoriteit Financiële Markten voor toezicht op sparen, beleggen, verzekeren en lenen, de

Page 34: Continuon(der) hoogspanning Een analyse · Lavorgo-lijn) van Zwitserland naar Italië uit als gevolg van kortsluiting met een boom. Deze uitval wordt opgevangen door één van de

Continuon(der) hoogspanning, Harm Balk, Commandeursopleiding 2005-2006 / MCDM 8

33

Waarderingskamer voor toezicht op de Wet Onroerende Zaken en het College Bescherming Persoonsgegevens voor toezicht op de bescherming van de privacy van burgers. Zo zijn er nog tientallen toezichthouders voor verschillende sectoren. Voor de energiesector gebeurt dit door de Dienst uitvoering en toezicht Energie (DTe).

DTe is er om vanuit haar toezichthoudende rol de energiemarkten zo effectief mogelijk te laten werken. Binnen de energiesector betekent dit onder meer dat de toegang tot de netten moet worden gewaarborgd, dat er voldoende transparantie (toegang tot essentiële informatie) bestaat en dat de consument wordt beschermd tegen mogelijk misbruik van de machtspositie van aanbieders.

Naast de controle op markteconomische aspecten heeft de overheid ook een verantwoordelijkheid met betrekking tot de kwaliteit van de energienetten. Dit is geborgd in de aanwijzing van de netbeheerders. In deze aanwijzing is opgenomen dat de netbeheerder de verplichting heeft om een deugdelijk kwaliteitszorgsysteem te hebben en te hanteren. De DTe houdt toezicht op de naleving hiervan. DTe heeft als toezichthouder op de energiesector een regeling opgezet om klanten in geval van een ernstige storing door

de verantwoordelijke netbeheerder te laten compenseren. Wanneer een storing langer dan vier uur duurt, moet het verantwoordelijke bedrijf ieder gedupeerd huishouden ƒ75,= (vijfenzeventig gulden) vergoeden. De termijn van vier

uur gaat in vanaf het moment waarop de eerste klant de storing meldt. Het compensatiebedrag wordt uitgekeerd via de

energierekening. Deze compensatie staat los van eventuele aansprakelijkheidsclaims.

Daarnaast heeft DTe op het gebied van klantenservice eisen vastgesteld waaraan de bedrijven die de elektriciteitsnetten beheren moeten voldoen. Vastgelegd is hoe snel bijvoorbeeld een monteur moet komen als er een storing wordt gemeld, en zijn termijnen aangegeven voor de afhandeling van correspondentie en voor de aankondiging van werkzaamheden. Deze maatregelen heeft DTe genomen om de kwaliteit van de elektriciteitsnetten beter te kunnen waarborgen en het toezicht op het beheer van de netten te verbeteren. Eerder was al bepaald dat netbeheerders jaarlijks aan DTe rapporteren over aantallen storingen en hun investeringsplannen inzake uitbreiding en onderhoud van de netten aan DTe voorleggen.

Bron: http://www.DTe.nl/nederlands/actueel/persberichten/DTe_start_compensatieregeling_bij_stroomuitval.asp

Overheid als verantwoordelijke bij calamiteiten Als laatste rol van de overheid noemen we de verantwoordelijkheid die de overheid heeft in de calamiteitenbestrijding. Ondanks dat de overheid niet primair verantwoordelijk is voor de levering van energie, heeft zij wel een verantwoordelijkheid naar haar burgers mocht het mis gaan. Opvang van gestrande reizigers, verkeersregelaars inzetten om het uitvallen van vereerslichten te compenseren, het verzorgen van informatievoorziening en het verlenen van nazorg zijn hier slechts enkele voorbelden van. Uiteindelijk zullen burgers de overheid de schuld geven van dergelijke calamiteiten. Door middel van procedures, noodscenario’s, inventarisatie van vitale objecten, preparatie van vitale diensten, etc. probeert de overheid deze rol te vervullen. 6.2 Bedrijven Bedrijven en burgers zijn eveneens klant. Hun relatie met Continuon is minder complex en zal in dit onderzoek minder uitgebreid beschreven te worden. Als we naar bedrijven kijken, dan zal een energiestoring veelal slechts financiële schade opleveren. Kassa’s die niet meer werken, pc’s die het niet meer doen, machines die zonder

Page 35: Continuon(der) hoogspanning Een analyse · Lavorgo-lijn) van Zwitserland naar Italië uit als gevolg van kortsluiting met een boom. Deze uitval wordt opgevangen door één van de

Continuon(der) hoogspanning, Harm Balk, Commandeursopleiding 2005-2006 / MCDM 8

34

stroom komen te staan, etc. In alle bedrijfstakken zal het productieproces uiteindelijk stagneren. Vervelend, maar vaak niet meer dan dat. Bij een aantal bedrijven zal ook materiele schade ontstaan. Bijvoorbeeld doordat koel en / of verwarmingsprocessen uitvallen. In een aantal gevallen kan een stroomstoring voor een bedrijf ook levensbedreigende situaties opleveren. Te denken valt aan ziekenhuizen en verzorgingstehuizen: deze instellingen beschikken weliswaar over noodstroomvoorzieningen, opdat monitorende en regulerende apparatuur niet uitvalt, maar bij een langdurige storing zullen deze voorzieningen ook uitgeput raken. Een tweede situatie waarbij een energiestoring tot levensbedreigende situatie kan leiden is bijvoorbeeld in de chemische industrie, waarbij een energiestoring het productieproces dermate zou kunnen verstoren, dat het systeem instabiel wordt dat escalatie in het bedrijfsproces optreedt. In zo’n geval zouden er bijvoorbeeld gevaarlijke stoffen kunnen vrijkomen. 6.3 Burgers De burgers zijn net als de hiervoor genoemde doelgroep, klant. De gevolgen van een stroomstoring zijn voor burgers zeer divers. In de rol van klant varieert dit van ongemak (geen licht, televisie, of kookmogelijkheden), tot levensbedreiging (bijvoorbeeld mensen die in hun thuissituatie afhankelijk zijn van medische apparatuur, of zuigelingen die afhankelijk zijn van warm water). In 2004 waren er 16.436 onderbrekingen in de elektriciteitsvoorziening, waardoor de gemiddelde Nederlander 24 minuten zonder stroom zat. (Bron: http://nl.wikipedia.org). De gevolgen van deze stroomonderbrekingen zijn niet in kaart gebracht, hetgeen illustratief is voor de wijze waarop omgegaan wordt met de nafase. Zie hiervoor ook hoofdstuk 7. Deze onderbrekingen vonden overigens allemaal plaats ‘vóór de meter’. Stroomuitval door kortsluiting in woningen is hier niet meegeteld. Dit laatste heeft ook minder impact, omdat dan in geval van nood altijd een beroep gedaan kan worden op bijvoorbeeld buren. Ook is de beleving van een energiestoring anders als bijvoorbeeld de straatverlichting het nog wel doet, dan wanneer ook op straat en bij de buren geen verlichting meer brand. Deze twee voorbeelden van een energiestoring worden qua gevoel van kwetsbaarheid en veiligheid verschillend ervaren. Bij een stroomonderbreking van meer dan 4 uur heeft de consument recht op een schadevergoeding van €35,-. Is er daarnaast schade ontstaan, dan kan getracht worden die te verhalen op de netbeheerder of producent. Eventueel kan de Stichting Geschillencommissies voor Consumentenzaken ingeschakeld worden.

Page 36: Continuon(der) hoogspanning Een analyse · Lavorgo-lijn) van Zwitserland naar Italië uit als gevolg van kortsluiting met een boom. Deze uitval wordt opgevangen door één van de

Continuon(der) hoogspanning, Harm Balk, Commandeursopleiding 2005-2006 / MCDM 8

35

7. Veiligheidsketen-actor analyse In het vorige hoofdstuk zijn de verschillende actoren en hun rol in de energievoorziening toegelicht en zijn de risico’s bij de netbeheerders geïnventariseerd en geanalyseerd. In de volgende paragrafen zal aan de hand van de veiligheidsketen bekeken worden welke rol en activiteiten de genoemde actoren hebben in de verschillende fases van de keten, met betrekking tot de continuïteit van de energievoorziening. Ter voorbereiding op deze analyse zou een checklist begingebeurtenissen gemaakt kunnen worden (bijlage 1) en vervolgens een impact herstel matrix. Voor deze laatste methodiek is specifieke expertise met betrekking tot herstelkarakteristieken noodzakelijk. Ook deze informatie viel onder geheimhouding. Ik heb de analyse daarom zonder deze specifieke kennis uitgevoerd. In de methode zoals die beschreven wordt in ‘Zicht op risico’s’ (blz. 23, 25), wordt gezocht naar mogelijke maatregelen. Ik heb in dit hoofdstuk ook veel aandacht besteed aan reeds genomen maatregelen. Dit heb ik gedaan, omdat de lezer mogelijk niet op de hoogte is van de deze genomen maatregelen en daardoor tijdens het lezen kan denken dat een aantal voor de hand liggende oplossingen vergeten wordt. De veiligheidsketen De veiligheidsketen bestaat uit de schakels pro-actie, preventie, preparatie, repressie en nazorg. De keten beschrijft de verschillende fases (schakels) van (potentiële) incidenten.

- planvorming om eventuele incidenten te voorkomen of de effecten te minimaliseren (pro-actie)

- concrete maatregelen om eventuele incidenten te voorkomen of de effecten te minimaliseren (preventie)

- maatregelen ter voorbereiding op de bestrijding van een incident (preparatie) - het daadwerkelijk bestrijden van een incident (repressie) - maatregelen om zo snel mogelijk in de “normale” situaties en verhoudingen terug te

keren en te leren van een incident (nazorg) Met behulp van de veiligheidsketen kunnen maatregelen ter voorkoming van (de effecten) van incidenten gevonden worden. Tevens wordt duidelijk in welke schakel van de keten de oorzaak ligt. Een ander voordeel is dat dit model geaccepteerd is binnen heel Brandweer Nederland en diverse instanties daarbuiten. 7.1 Pro-actie In dit hoofdstuk wordt begonnen met de eerste schakel van de veiligheidsketen, namelijk Pro-actie. Onder Pro-actie wordt in dit geval verstaan: het in een vroegtijdig stadium rekening houden met en/of het voorkomen van energiestoringen en de effecten van een eventuele storing minimaliseren. 7.1.1 Energiedistributeurs: In de proactiefase is het plannen van de energienetten de belangrijkste actie. Hierbij wordt gekeken naar toekomstige ontwikkelingen op het gebied van infrastructuur, industrie en woongebieden. Proactief wordt binnen Nuon de volgende procedure gevolgd: • Prognose: Op basis van de verwachte ontwikkeling in het energieverbruik wordt voor een

periode van de komende zeven jaar een prognose geschreven.

Page 37: Continuon(der) hoogspanning Een analyse · Lavorgo-lijn) van Zwitserland naar Italië uit als gevolg van kortsluiting met een boom. Deze uitval wordt opgevangen door één van de

Continuon(der) hoogspanning, Harm Balk, Commandeursopleiding 2005-2006 / MCDM 8

36

• Knelpuntennota: na vaststelling van de prognose wordt hierop een analyse uitgevoerd en verschijnt de knelpuntennota. In deze nota wordt gekeken welke knelpunten waar ontstaan op basis van de prognose.

• Oplossingsvariantennota: Voor de knelpunten worden verschillende oplossingen geformuleerd in deze nota. Van elke oplossing worden de voor- en tegenargumenten uitgebreid toegelicht op basis van de stakeholders.

• Capaciteitsplan: uiteindelijk worden keuzes gemaakt uit de voorgestelde oplossingen en wordt het capaciteitsplan voor de komende jaren geschreven.

Een ‘probleem’ is dat een net een relatief lange levensduur heeft. Het plaatsen van hoogspanningsmasten in het landschap was 50 jaar geleden geen enkel probleem, sterker nog, ze vormden een symbool van welvaart en vooruitgang. Inmiddels speelt een aantal aspecten een rol dat pleit tegen hoogspanningsmasten. • Milieu: milieu neemt een steeds belangrijkere rol in onze samenleving in. Daarbij gaat het

daarbij niet alleen om het toebrengen van schade aan flora en fauna, maar ook om het gevoel van ruimte en uitzicht. Hoogspanningsmasten worden om die reden inmiddels op veel plaatsen als hinderlijk voor het milieu ervaren.

• Ruimte: Op de plaats van hoogspanningsmasten en om en onder de hoogspanningsleidingen mag niet gebouwd worden. Ruimte wordt steeds schaarser dus er ontstaat een economisch belang om hoogspanningsmasten en bovengrondse leidingen terug te dringen.

• Kwetsbaarheid: Hoogspanningsmasten en bovengrondse hoogspanningsleidingen zijn kwetsbaar. De lijst met mogelijke risico’s is onuitputtelijk. Hijskranen, luchtballonnen en kattenkwaad zijn slechts enkele voorbeelden uit de praktijk die geleid hebben tot storingen. Hiernaast zijn hoogspanningsmasten en bovengrondse hoogspanningsleidingen ook kwetsbaar met betrekking tot terreur. Het is vrijwel onmogelijk om alle masten en bovengrondse leidingen te bewaken.

Bovenstaande argumenten pleiten voor het terugdringen van bovengrondse hoogspanningsleidingen en vervangen voor ondergrondse. Dit wordt reeds op grote schaal toegepast. In de toekomst zal deze trend zich doorzetten. Ook een 380kv leiding (de hoogste transportstroom die in Nederland gebruikt wordt) is inmiddels succesvol ondergronds toegepast. Nadeel van deze ontwikkeling zijn de kosten. De kosten van het aanleggen van ondergrondse hoogspanningsleidingen zijn een factor 3 tot 8 hoger dan die van bovengrondse leidingen. Wanneer de hierboven genoemde economische baten hier tegenop wegen zal de beslissing snel genomen zijn. Zo niet dan zal het besluit afhangen van de weging van de overige argumenten. De grote discrepantie in de kosten (factor 3 tot 8) is afhankelijk van aanwezige bebouwing, reeds aanwezige ondergrondse infrastructuur, bodemgesteldheid en benodigde diepte. Bij ondergrondse hoogspanningsleidingen speelt elektromagnetische straling nog steeds een rol. Mede daarom zijn er al hoogspanningsleidingen op meer dan 30 meter diepte aangelegd. (380 Kv). De proactieve activiteiten van nu moeten er voor zorgen dat de hierboven genoemde argumenten in de toekomstige ontwikkelingen geen belemmering vormen. 7.1.2 Overheid: Ook de overheid heeft een rol op het gebied van pro-actie. De planning van nieuwe wijken en nieuwe energie-infrastructuur moeten op elkaar worden afgestemd. Hiermee wordt de

Page 38: Continuon(der) hoogspanning Een analyse · Lavorgo-lijn) van Zwitserland naar Italië uit als gevolg van kortsluiting met een boom. Deze uitval wordt opgevangen door één van de

Continuon(der) hoogspanning, Harm Balk, Commandeursopleiding 2005-2006 / MCDM 8

37

energietoevoer naar de nieuw geplande wijken gerealiseerd, maar wordt er bijvoorbeeld ook voor gezorgd dat hoogspanningsleidingen niet, of zo min mogelijk over woningen zullen gaan. Niet alleen de lokale overheid, maar zeer zeker ook de centrale overheid is een belangrijke partij. Verschillende ministeries houden zich bezig met energievoorzieningen of met de planning en gevolgen daarvan. Bijvoorbeeld het ministerie van Volkshuisvesting Ruimtelijke Ordening en Milieu speelt op alle drie de gebieden die gerepresenteerd zijn in haar naam, een rol. Binnen dit ministerie kan in de proactieve fase van energievoorziening dan ook een belangentegenstelling ontstaan. Zo kan bijvoorbeeld op het gebied van volkshuisvesting een nieuwe woonwijk wenselijk zijn, maar op het gebied van milieu juist niet. Deze belangentegenstelling zou helder gedefinieerd moeten worden en er moeten maatregelen genomen worden waarmee de belangen onafhankelijk van elkaar beoordeeld kunnen worden. 7.1.3 Bedrijven De proactieve rol van bedrijven met betrekking tot energielevering is gering. Gedacht zou kunnen worden aan de keuze om de vestigingsplaats af te laten hangen van de leveringszekerheid in een bepaald gebied, maar in Nederland is de leveringszekerheid eigenlijk overal gelijk. Leveringszekerheid is een van de aspecten in de onderhandelingen bij vestiging. Een andere proactieve overweging voor het bedrijf is de keuze om bedrijfsprocessen afhankelijk te laten zijn van gas of van elektriciteit. 7.1.4 Burgers Voor burgers geldt eigenlijk hetzelfde als voor bedrijven. Burgers kunnen proactief weinig doen om energielevering te borgen. De vraag is of burgers in Nederland überhaupt nadenken over energievoorziening als ze ergens gaan wonen. Burgers hebben in de proactieve fase weinig of geen invloed op zekerheid van energielevering.

7.2 Preventie Onder preventie wordt hier verstaan: met welke concrete maatregelen wordt voorkomen dat er storing en / of schaarste ontstaat in de energielevering? 7.2.1 Energiedistributeurs Hiervoor zijn een groot aantal systemen en procedures ontwikkeld. De belangrijkste zullen hier worden genoemd. KLIC, Kabels en leidingen informatiecentrum: KLIC is een landelijke stichting ter voorkoming van schade aan kabels en leidingen. KLIC zorgt ervoor dat grondroerders (gravers) geïnformeerd worden over de aanwezigheid van kabels en leidingen. Deze informatie is nodig om zorgvuldig te kunnen graven. Op dit moment zijn 900 bedrijven (inclusief overheidsinstanties) aangesloten bij KLIC. Dit zijn alle netbeheerders voor transport van gevaarlijke stoffen, distributie van energie, water, rioleringen, kabel- en telecombedrijven. KLIC verwerkt jaarlijks ongeveer 160.000 aanvragen van grondroerders en stuurt meer dan 1.100.000 berichten door naar de deelnemers. KLIC moet er voor zorgen dat geen storingen ontstaan in de ondergrondse infrastructuur als gevolg van graaf- of andere grondwerkzaamheden. Bedrijven die graafwerkzaamheden gaan uitvoeren zijn verplicht KLIC te raadplegen.

Page 39: Continuon(der) hoogspanning Een analyse · Lavorgo-lijn) van Zwitserland naar Italië uit als gevolg van kortsluiting met een boom. Deze uitval wordt opgevangen door één van de

Continuon(der) hoogspanning, Harm Balk, Commandeursopleiding 2005-2006 / MCDM 8

38

Procedures bij onderhoudwerkzaamheden: Bij onderhoud aan de energienetten (leidingen en stations) wordt gewerkt met zeer rigide en eenduidige procedures. Enerzijds is dit om de veiligheid van de werknemers te waarborgen, anderzijds zijn deze procedures ook ontwikkeld om te voorkomen dat de energienetten ‘plat gaan’ door communicatiestoornissen. Alarmeringssystemen: Een aantal alarmeringssystemen heef een duidelijke preventieve functie. Deze systemen geven aan wanneer bepaalde lijnen overbelast dreigen te raken, zodat hierop ingespeeld kan worden. Nuon beschikt over een control centrum waar een aantal controllers volcontinu de belasting op alle energielijnen in de gaten houdt en hierop in speelt. Ook vindt hier de organisatie en afstemming plaats van de al eerder genoemde onderhoudswerkzaamheden. Onderhoudscyclus: Continuon hanteert een strakke onderhoudscyclus. Dit is ook terug te vinden in de cultuur. Als dingen stuk gaan komt dat volgens de medewerkers door gebrekkig onderhoud. Hier is een interessant verschil met de brandweer te zien: als bij de brandweer een koffieautomaat stuk gaat dan scheldt men op het inkoopbeleid of op de fabrikant. Bij Continuon scheldt men in zo’n geval op gebrekkig onderhoud. Restrisico: Continuon erkent dat ondanks alle procedures en systemen er een aantal zwakke schakels in het systeem overblijven. Deze kwetsbare plekken zijn preventief niet afdoende te beveiligen. Hoogspanningsmasten en leidingen zijn eigenlijk niet te beschermen. Het zijn er simpelweg te veel en ze staan te veel verspreid. Ook de verdeelstations zijn matig beveiligd. Vaak bestaat de beveiliging uit een hek en mogelijk camerabewaking. Zeker in tijd van toenemende terroristische dreiging is het de vraag of deze kwetsbaarheid nog acceptabel is. Een interessante link naar proactie kan hier gemaakt worden: door in de proactiefase rekening te houden met dit probleem en bijvoorbeeld leidingen ondergronds aan te leggen, is dit probleem in de preventieve fase opgelost. In hoofdstuk 8 wordt kort op het onderwerp terrorisme ingegaan.

7.2.2 Overheid De overheid heeft als eindverantwoordelijke voor fysieke veiligheid in ons land, een duidelijke rol in het voorkomen van storingen in het energiesysteem. In preventieve zin wordt dit onder meer geborgd door de toewijzing van de energienetten en de controle daarop. Deze toewijzing vindt pas plaats als de netbeheerder heeft aangetoond dat het net in goede staat van onderhoud is en dat een goede controle en onderhoudscyclus hierop toegepast wordt. Tevens ziet de overheid toe op de uitvoering van deze cyclus. Zoals al genoemd op pagina 29 zit er mogelijk een kwetsbaarheid in deze cyclus, doordat de ‘toetser’ mede-ontwikkelaar van het systeem is. 7.2.3 Bedrijven Ook in de preventieve fase kunnen bedrijven weinig doen tegen een energiestoring. In theorie zou gedacht kunnen worden aan een extra aansluiting op het energienet. In de praktijk zal deze tweede aansluiting echter onderdeel zijn van hetzelfde energiesysteem. Dat betekent dus dat bij een energiestoring beide aansluitingen uitvallen. Aan tweede aansluiting realiseren vanaf een ander systeem zal zeer kostbaar zijn en wordt feitelijk niet toegepast. Daarvoor is de leveringszekerheid blijkbaar hoog genoeg. Een andere preventieve maatregel zou kunnen zijn om contractueel boeteclausules met de energieleverancier af te spreken. Dergelijke boete clausules zouden de leverancier mogelijk

Page 40: Continuon(der) hoogspanning Een analyse · Lavorgo-lijn) van Zwitserland naar Italië uit als gevolg van kortsluiting met een boom. Deze uitval wordt opgevangen door één van de

Continuon(der) hoogspanning, Harm Balk, Commandeursopleiding 2005-2006 / MCDM 8

39

dwingen tot een hogere leveringszekerheid. Ook dit vindt in de praktijk niet plaats. Er is wel sprake van schadevergoedingen achteraf, maar niet op basis van vooraf vastgelegde boetes. 7.2.4 Burgers Net als in de proactieve fase hebben burgers in de preventieve fase dezelfde rol als bedrijven. Men heeft weinig invloed en kan weinig doen om een eventuele energiestoring te voorkomen. Deze invloed zou bijvoorbeeld groter worden wanneer energiestoringen vaak plaats zouden vinden in hetzelfde gebied. Burgers zouden dan niet direct, maar wel indirect via de overheid druk kunnen uitoefenen om herhaling te voorkomen. In de praktijk zal het echter niet snel het geval zijn dat hetzelfde gebied regelmatig met een storing te kampen krijgt. Bij een dreigende energiestoring heeft het eerder genoemde control center de mogelijkheid om te kiezen welk gebied afgeschakeld wordt om het net te ontlasten. Eén van de parameters hierbij is het feit of een gebied al eerder afgeschakeld is geweest.

7.3. Preparatie Onder preparatie wordt hier verstaan: welke voorbereidingen zijn er getroffen om in het geval van een energiestoring of energie schaarste de effecten hiervan te minimaliseren? 7.3.1 Energiedistributeurs De energiedistributeurs richten zich van oudsher sterk op de preparatieve fase. Veel hiervan is vastgelegd in plannen. Zo heeft iedere netbeheerder een bescherm- en herstelplan waarin beschreven staat welke bevoegdheden en verantwoordelijkheden van toepassing zijn bij een storing of dreigende schaarste in het hoogspanningsnet. Ook het Calamiteitenplan van Continuon beschrijft welk type calamiteit zich kan voordoen en welke maatregelen daarbij genomen dienen te worden. Het zou interessant zijn om deze documenten inhoudelijk toe te lichten, of als bijlage toe te voegen, maar het betreft hier geen publiek toegankelijke documenten en de inhoud is vertrouwelijk. N-1 Een belangrijk aspect van preparatie binnen de energie sector is het N-1 principe dat gehanteerd wordt. Eigenlijk is dit principe een rode draad door meerdere schakels van de veiligheidsketen, maar in de preparatieve fase komt dit het meest nadrukkelijk naar voren. Simpelweg betekent het N-1 principe dat bij het ‘normaal in gebruik zijn van het systeem’, één component mag falen zonder dat dit ergens de energielevering verstoort. Dit is echter nog een ruime en gesimplificeerde weergave van de werkelijkheid. Allereerst is er de onderverdeling van het systeem in subsystemen. Het is vanzelfsprekend niet het totale verzorgingsgebied van Continuon dat slechts één faalkans kan verdragen. De N-1 geldt per subsysteem ‘station’ en per subsysteem ‘verbinding’. Voor de geïnteresseerden wordt in onderstaand kader het N-1 principe wat uitgebreider uitgelegd.

Page 41: Continuon(der) hoogspanning Een analyse · Lavorgo-lijn) van Zwitserland naar Italië uit als gevolg van kortsluiting met een boom. Deze uitval wordt opgevangen door één van de

Continuon(der) hoogspanning, Harm Balk, Commandeursopleiding 2005-2006 / MCDM 8

40

Elektriciteit

Transformator station: De stations worden gezien als een subsysteem. Een station bestaat uit transformatoren die de binnenkomende stroom verlagen en vervolgens verder sturen. Bijvoorbeeld van 380 Kv naar 150 Kv (station in beheer van TenneT) of van 150 Kv naar 50 Kv (station in beheer van regionale netbeheerder). N-1 houdt hier in dat er één transformator mag uitvallen zonder verstoring van de energielevering. Verbinding: Het tweede subsysteem is het totale verbindingssysteem tussen twee verschillende stations. Bijvoorbeeld in station A wordt getransformeerd van 380 Kv naar 150 Kv. Die 150 Kv gaat naar station B, C en D waar wederom getransformeerd wordt, naar 50 Kv. A-B is een subsysteem, A-C en A-D zijn ook subsystemen. In ieder subsysteem mag één leiding falen voordat de energielevering verstoord wordt. Kwetsbaarheid systeem: Bij de toepassing van het N-1 principe wordt geen rekening gehouden met de kans. Bijvoorbeeld: N-1 op een station met twee transformatoren. Iedere transformator kan het volledige vermogen van het station aan. Stel de faalkans van één transformator is 1:1.000, dan is de kans dat twee transformatoren uitvallen en het gehele station ‘verstoord’ raakt 2:1000 x 1:1000 = 1:500.000. (de kans dat één van de twee uitvalt x de kans dat die andere ook uitvalt). Als we dit vergelijken met N-1 op een station met 20 transformatoren, dan is de faalkans van een transformator nog steeds 1:1.000. De kans dat twee transformatoren uitvallen en dus het gehele station ‘verstoord’ wordt is 20:1000 x 19:1000 = 190 : 500.000. Dat is een factor 190 hoger! N-1 geeft dus een groot verschil in kans van uitvallen, terwijl het effect bij het uitvallen van station B veel groter is. Bij station B is de output namelijk een factor 19 hoger. (Bij A kan de totale output in Megawatts door 1 transformator gegenereerd worden, bij B zijn hier 19 transformatoren voor nodig). Het uitgangspunt: risico = kans x effect wordt hier duidelijk niet toegepast. Dit aspect speelt niet alleen bij de stations, maar ook bij de verbindingen: Stel, een verbinding van twee ondergrondse 10Kv leidingen bedraagt 1 km. De meeste storingen bij ondergrondse leidingen worden veroorzaakt door graven. Stel de kans op storing door graven is 1:1000 per kilometer. Dat geeft een kans op uitvallen van de totale verbinding van 2:1000 x 1:1000 x 1 (kilometer) = 1:500.000. Stel hiernaast een verbinding van vier ondergrondse 10Kv leidingen met een lengte van 25 km. In dat geval is er bij N-1 dus een sprake van een verstoring van de totale verbinding als twee van de vier leidingen uitvallen. Die kans is 4:1000 x 3:1000 x 25 kilometer = 150:500.000. Een factor 150 hoger! Ook hier geldt dat het effect van het uitvallen binnen het tweede voorbeeld veel groter is. De output is namelijk een factor twee hoger. Bovenstaande uitleg is de theorie met betrekking tot N-1, in de praktijk bestaan er een aantal nuances. Deze nuances hebben te maken met de impact van een storing bij de verschillende spanningen. Storing in 150Kv: N-1, ook bij onderhoud

Page 42: Continuon(der) hoogspanning Een analyse · Lavorgo-lijn) van Zwitserland naar Italië uit als gevolg van kortsluiting met een boom. Deze uitval wordt opgevangen door één van de

Continuon(der) hoogspanning, Harm Balk, Commandeursopleiding 2005-2006 / MCDM 8

41

In het 150 Kv net geldt het uitgangspunt dat ook bij onderhoud N-1 nog van toepassing is. Stel een station heeft 3 transformatoren. Als één transformator in onderhoud gaat, dan moet er nog steeds één transformator uit kunnen vallen voordat het station in storing gaat. Dit kan betekenen dat het onderhoud alleen mag plaatsvinden op het moment dat weinig afname van stroom plaatsvindt (’s nachts). Ook kan dit betekenen dat als de afname onverwacht toeneemt dat het onderhoud gestaakt wordt. Dit kan het gevolg zijn van een storing in een andere verbinding, maar ook bij een extreem koude weersverwachting. Storing in 50 Kv N-1 (behalve bij onderhoud) In het 50Kv net wordt een grotere faalkans geaccepteerd. Hier geldt namelijk dat tijdens onderhoud N-1 niet van toepassing hoeft te zijn. Als tijdens onderhoud in de nog in gebruik zijnde lijn een overbelasting of storing optreedt, leidt dit onmiddellijk tot een stagnatie in de levering. Storing in 10 Kv N-1 ‘door donker’ In het 10Kv net gaat men nog iets verder. Ook daar hoeft bij onderhoud N-1 niet van kracht te zijn. Daarbij stelt Continuon nog dat een storing die optreedt die binnen 2 uur opgelost is, niet als storing geldt. Wettelijk geldt dat dit binnen 4 uur opgelost moet zijn. Kwetsbare objecten hebben overigens voor 4 uur noodstroomvoorzieningen.

Gas:

Gasstations In gasstations wordt niet de spanning, maar de druk getransformeerd. Continuon krijgt gas met een druk van 8 bar binnen vanuit de Gasunie ontvangst stations. Zij transporteren dit gas naar de districtsstations. In het districtstation wordt het gas teruggebracht naar 100 mbar. Tenslotte wordt het gas met 10 mbar naar de afnemers getransporteerd. Voor zowel het hoofdtransport, de stations en het transport naar de afnemers geldt het N-1 principe. Gasverbinding: N-1 bij gastransport betekent dat één leiding volledig mag falen zonder dat de gasleverantie in gevaar komt. Deze zekerheid wordt bereikt door leidingen altijd in een ring aan te leggen. De parameters en uitgangspunten die gebruikt zijn bij de berekeningen hiervoor zijn: • volledige breuk, dus geen transport in die leiding mogelijk en maximale uitstroom in de

vrije lucht • berekeningen zijn gebaseerd op de afname bij –2 graden Celsius. Falen van leidingen is

vrijwel altijd het gevolg van graafwerkzaamheden. Onder –2 graden Celsius wordt er nergens meer gegraven, dus hoeft wordt transport geen rekening gehouden te worden met een faalkans bij een lagere temperatuur.

N-1 in de gasstations N-1 in de stations wordt op twee manieren bereikt: Normaal gesproken staat een 100 mbar leiding in verbinding met minimaal twee districtstations. Bij het falen van één station moet de andere voldoende capaciteit hebben om dit falen op te vangen. De tweede manier vindt plaats in afgelegen gebieden waar het onderliggend gasnet minder ‘vermaasd’ is. Omdat hier de 100 mbar leidingen niet in verbinding staan met een tweede districtstation, worden de stations uitgevoerd met een reserve gasreduceerstraat. Bij uitvallen (of onderhoud) van de eerste

Page 43: Continuon(der) hoogspanning Een analyse · Lavorgo-lijn) van Zwitserland naar Italië uit als gevolg van kortsluiting met een boom. Deze uitval wordt opgevangen door één van de

Continuon(der) hoogspanning, Harm Balk, Commandeursopleiding 2005-2006 / MCDM 8

42

‘straat’ neemt de tweede het over. Met betrekking tot de levering van gas is N-1 bij onderhoud niet van toepassing. Dit in tegenstelling tot de levering van stroom. Het onderhoud wordt wel zo gekozen dat de kans op uitval en de impact van een eventuele uitval zo laag mogelijk is. Bij voorkeur zomers omdat er dan weinig afname is en bij het uitblijven van levering het gebrek aan verwarming vrijwel geen rol speelt. Onderhoud aan leidingen gebeurt bij voorkeur ’s nachts omdat de kans op storing aan een leiding dan vrijwel nul is. ’s Nachts wordt er namelijk niet gegraven. 7.3.2 Overheid De Centrale overheid heeft in de preparatieve fase een duidelijke rol. Allereerst heeft zij aan de lokale overheid (de gemeentes) de opdracht gegeven om een inventarisatie te maken van hun kwetsbare objecten. Deze gegevens dienden aangeleverd te worden aan de netbeheerders. Indien in geval van schaarste keuzes gemaakt moeten worden in het afschakelen van gebieden zal deze lijst als één van de belangrijkste richtlijnen gelden. Diezelfde kwetsbare objecten zijn overigens veelal wel voorzien van noodstroomvoorzieningen voor een periode van minimaal 4 uur. Het aanleveren van deze gegevens is slechts ten dele gebeurd. Verder lijkt de centrale overheid zich steeds meer bewust te worden van haar verantwoordelijkheid op dit gebeid. Een recent voorbeeld is de voorlichtingscampagne ‘Denk

Vooruit’ waarmee op radio, televisie en internet (www.crisis.nl) aandacht gevraagd wordt voor mogelijke rampen. Uitval van nutsvoorzieningen krijgt in deze campagne prominente aandacht. Uit bovenstaand kader wordt duidelijk dat de wijze waarop invulling gegeven wordt aan ‘N-1’ een aantal kwetsbaarheden vertoont. Het is een taak van de overheid om deze kwetsbaarheden te signaleren, te beoordelen en indien gewenst hierop maatregelen te nemen. De lokale overheden hebben ook een duidelijke actieve rol. Het verschilt echter sterk per gemeente of regio of die rol daadwerkelijk ingevuld wordt. Het aanleveren van gegevens over kwetsbare objecten wordt door sommige gemeenten onmiddellijk gedaan, terwijl andere gemeenten (waaronder Amsterdam) aangeven hier geen prioriteit aan te geven. Ook in rampenplannen is terug te zien in welke mate gemeenten het risico van een energiestoring serieus nemen. Sommige regio’s benoemen dit als een ramptype, terwijl andere rampenplannen (waaronder weer Amsterdam) met geen woord reppen over nutsbedrijven of energiestoringen. Verder heeft de overheid ook een belangrijke rol bij de controle van bedrijven die externe risico’s opleveren. De preparatieve rol van de overheid wordt vaak bij afzonderlijke diensttaken wel ingevuld. Mogelijk omdat de primaire processen van deze diensten onmiddellijk bedreigd worden bij een energiestoring. 7.3.3 Bedrijven Bedrijven kunnen in de preparatieve fase een duidelijke rol spelen. Door bijvoorbeeld te beschikken over noodstroomvoorzieningen kan een energiestoring voor een bepaalde tijd geheel of gedeeltelijk opgevangen worden. Hierbij zal in de meeste gevallen een kostenafweging gemaakt worden: ‘wat is de kans op een energiestoring en de daarop volgende

Page 44: Continuon(der) hoogspanning Een analyse · Lavorgo-lijn) van Zwitserland naar Italië uit als gevolg van kortsluiting met een boom. Deze uitval wordt opgevangen door één van de

Continuon(der) hoogspanning, Harm Balk, Commandeursopleiding 2005-2006 / MCDM 8

43

schade?’ tegenover ‘wat zijn de kosten van het aanschaffen en onderhouden van noodstroomvoorzieningen voor die zelfde periode?’ Als de kans bijvoorbeeld één keer in de tien jaar is met een schade van €100.000,- en de afschrijving en onderhoud van noodstroomvoorzieningen bedraagt €15.000 per jaar, dan zullen deze kosten ingecalculeerd worden. Zeker als ook nog de kans op schadevergoeding aanwezig is. Voor bedrijven en instellingen waarbij schade meetbaar is in gezondheid en slachtoffers is deze situatie vanzelfsprekend geheel anders. Hierbij kunnen die gevolgen zowel direct als indirect zijn. In ziekenhuizen, verzorgingstehuizen, etc zullen bij energiestagnatie snel directe slachtoffers vallen. Deze instellingen zijn van oudsher dan ook veelal goed voorbereid. Ter illustratie: het AMC beschikt voor haar noodstroom over een installatie die voldoende energie levert om het hele eiland Texel van stroom te voorzien. Indirecte slachtoffers zijn te verwachten bij bedrijven waarbij het stagneren van de processen externe risico’s oplevert. Hierbij valt te denken aan chemische industrie en dergelijke. Koelsystemen die uitvallen, of mechanische installaties die stilvallen, kunnen ongewenste reacties teweeg brengen die slachtoffers ter plaatse of op afstand kunnen veroorzaken. Bedrijven met dergelijke risico’s zijn op basis van regelgeving gedwongen om te anticiperen op energiestoringen. Voor overige bedrijven is het ook verstandig als bedrijven in hun noodplan al anticiperen op een mogelijke energiestoring. Dan kunnen ze in de preparatieve fase bepalen, welke bedrijfsprocessen kunnen worden stilgelegd (of niet). 7.3.4 Burgers In Nederland doen burgers weinig aan voorbereiding op een energiestoring. Zaken als noodstroomvoorziening, een radio met werkende batterijen, kaarsen, zaklamp, dekens en afgesproken ontmoetingsplaatsen zijn zaken die in andere westerse landen een normale zaak zijn, maar die in Nederland nauwelijks worden toegepast. Waarschijnlijk is dit het gevolg van het zo weinig voorkomen van een energiestoring en de relatief lage impact die een voorgevallen storing tot nu toe voor de burgers heeft gehad. Het is niet eenvoudig om te beoordelen of het feit dat Nederlandse burgers zich zo weinig voorbereiden een probleem is. Er zijn geen situaties bekend waarin dit tot extra problemen of escalatie heeft geleid. Het zou interessant zijn om te onderzoeken waarom bij de burgers zo weinig gedaan wordt aan preparatie. In dit onderzoek zou bekeken kunnen worden of mensen die een energiestoring hebben meegemaakt een andere perceptie van de risico’s hebben dan mensen die nooit een dergelijke storing hebben ervaren. Ook is het zinvol om effecten van de hiervoor genoemde voorlichtingscampagne te meten. Hoeveel mensen zijn bereikt door de boodschap en wat heeft men vervolgens gedaan om zich voor te bereiden? Het hebben van noodverlichting en een noodvoorraad eten en drinken is zeker aan te bevelen.

7.4 Repressie Onder repressie wordt verstaan: welke acties worden er uitgevoerd op het moment dat er een energiestoring of schaarste is? 7.4.1 Energiedistributeurs Bij de repressie van een energiestoring worden binnen de energiedistributeurs vier opeenvolgende niveaus van beslissingsbevoegdheid onderkend. Het volgende niveau wordt pas ingezet wanneer een lager niveau het probleem niet kan verhelpen.

Page 45: Continuon(der) hoogspanning Een analyse · Lavorgo-lijn) van Zwitserland naar Italië uit als gevolg van kortsluiting met een boom. Deze uitval wordt opgevangen door één van de

Continuon(der) hoogspanning, Harm Balk, Commandeursopleiding 2005-2006 / MCDM 8

44

1. Storingsdienst 2. Gridcontrollers 3. Landelijke afstemming via TenneT 4. Ministeriele beslissing

Storingsdienst Het is situatie- en locatieafhankelijk of de storingsdienst de storing kan verhelpen zonder dat er gebieden ‘stroomloos’ worden gezet. Normaal gesproken kan men dit wel dankzij de N-1 strategie. Bij gelijktijdigheid van incidenten, of bij storing tijdens onderhoud hangt het af van de afname op dat moment en de snelheid van handelen, of naar een hoger beslissingsniveau gegaan wordt. In ieder geval werkt de storingsdienst wel in samenspraak met gridcontrollers.

Gridcontrollers: De gridcontrollers bemensen het al eerder genoemde control center (CC). In het CC is op verschillende systemen zichtbaar wat de actuele status van het totale netwerk is. Belasting van lijnen en stations, percentages van de maximale belastbaarheid, geplande werkzaamheden, prognoses (ook in relatie tot die werkzaamheden) zijn hier enkele voorbeelden van. De gridcontrollers hebben als taak om in een zo vroeg mogelijk stadium problemen te signaleren en daarop adequaat te anticiperen. Om aan deze taak te voldoen wordt er continu scherp gemonitord en wordt men regelmatig bijgeschoold en getraind onder hoge druk. De gridcontrollers hebben een zeer hoge verantwoordelijkheid, wanneer het gaat om afschalen van gebieden. Landelijke afstemming via TenneT Op het moment dat de gridcontrollers problemen niet meer binnen het eigen netwerk kunnen oplossen, of op basis van de prognoses verwachten dat voor de (nabije) toekomst niet meer te kunnen, wordt via TenneT landelijke afstemming georganiseerd. TenneT inventariseert de belasting op de overige regionale netten en beoordeelt of het gesignaleerde probleem opgelost kan worden door uit de overige netten bij te schakelen, of door extra te importeren vanuit het buitenland. Ministeriele beslissing Als ook TenneT de schaarste niet kan oplossen zal er besloten moeten worden dat er gebieden afgeschakeld gaan worden. Dit besluit moet genomen worden door de minister van Economische Zaken. Ook bij dit besluit spelen als voornaamste overwegingen: aanwezigheid van kwetsbare objecten en het eventueel al eerder afschakelen van bepaalde gebieden. Deze volgorde van besluitvorming wordt toegepast indien dit mogelijk is. Bij acute situaties zal de gridcontroller al besluiten moeten nemen over af te sluiten gebieden. Op dat moment is het cruciaal dat hij of zij beschikt over informatie over kritische objecten. Het is dus van belang dat alle gemeentes de gevraagde informatie aanleveren. Het zou grote voordelen opleveren als een systeem ontwikkeld zou worden waarin aangegeven werd, wat zich in een wijk bevindt, zodat de effecten van uitschakelen inzichtelijk gemaakt kunnen worden. Dit systeem zou in werking moeten treden / moeten alarmeren, zodra een uitschakeling volgens berekening een

Page 46: Continuon(der) hoogspanning Een analyse · Lavorgo-lijn) van Zwitserland naar Italië uit als gevolg van kortsluiting met een boom. Deze uitval wordt opgevangen door één van de

Continuon(der) hoogspanning, Harm Balk, Commandeursopleiding 2005-2006 / MCDM 8

45

mensenleven zou kosten, of een materiele schade boven een bepaald bedrag op zou leveren.3 Nog geavanceerder zou het zijn wanneer op basis van vraag en aanbod van energie schaarste automatisch voorstellen gedaan werden. (vergelijkbaar met het GMS-systeem van de hulpdiensten). Deze maatregelen zouden echter allemaal in de preparatieve fase gerealiseerd moeten worden. 7.4.2 Overheid Met het laatste niveau, de ministeriële beslissing, is een eerste repressieve rol van de overheid al genoemd. Hiernaast zal bij een energiestoring de lokale overheid in eerste instantie een grote rol spelen. Het verstrekken van informatie is een belangrijke taak. Vooral in de eerste uren zullen een aantal communicatiemiddelen nog voorhanden zijn. Dit betreft vooral telefonische communicatie. Veel cruciale organisaties beschikken weliswaar over tijdelijke noodstroomvoorzieningen, maar voor communicatiemiddelen als televisie en radio geldt dat uitzenden weinig zin heeft als de ontvanger niet over elektriciteit beschikt. Al snel zal opgeschaald worden om de ontstane problemen het hoofd te kunnen bieden. Illustratief voor dit type incident is dat de geografische omvang zeer groot is, en dat de diversiteit van de ontstane problemen enorm kan zijn. Dit vraagt een grote flexibiliteit en inventiviteit van de betrokken ambtenaren en de diverse crisisteams. Zowel horizontaal (de verschillende diensten onderling) als vertikaal (de verschillende niveau’s van besluitvorming) zullen grote spanningsvelden ontstaan. Als we alleen al de hulpverleners beschouwen, dan zal de politie bijvoorbeeld in eerste instantie druk zijn met verkeersbegeleiding en orde handhaving. De brandweer zal veel liftopsluitingen hebben en het Openbaar Meldsysteem zal veel storingen geven. De GHOR zal druk zijn met slachtoffers als gevolg van mensen die afhankelijk zijn van medische apparatuur aan huis. Daarnaast zullen de vervoerders en de diensten die verantwoordelijk zijn voor de openbare orde en veiligheid een groot mobiliteitsprobleem te verwerken krijgen. Indien de storing langer dan 8 uur duurt, zullen deze diensten zelf ook problemen gaan ondervinden in hun primaire processen. 7.4.3 Bedrijven Ook bedrijven zullen repressief actief zijn. Bedrijven met noodstroomvoorzieningen zullen hun meest cruciale (of meest winstgevende processen) doorgang laten vinden. Bedrijven die in hun noodplannen rekening hebben gehouden met het uitvallen van energie, kunnen snel en efficiënt reageren op de energiestoring, waardoor de schade mogelijk beperkt blijft. Bedrijven zonder noodstroomvoorziening hebben, afhankelijk van de branche, minder mogelijkheden. 7.4.4 Burgers Pas in deze fase zullen burgers daadwerkelijk actief worden. Immers er moet toch geleefd worden. Mensen die elektrisch koken zullen sterk moeten improviseren. ‘Chinees halen’ zal wel een wachttijd van enkele uren opleveren, als de Chinees überhaupt nog productie kan leveren. Verder zal ’s winters de verwarming ernstig gemist worden. Burgers zullen proberen om licht te ‘maken’, water te koken (indien mogelijk), etc. Zolang de storing niet langer dan een etmaal duurt, zullen al deze ongemakken nog wel te overkomen zijn. Het is een interessante vraag om te bedenken wat de schade zal zijn als een dergelijke storing langer aanhoudt. Repressief zouden burgers veel kunnen doen door binnen hun woonomgeving een

3 Niet bij iedere schaarste zou dit systeem in moeten grijpen. Dan zou namelijk iedere keer dezelfde ‘wijk’ stroomloos gezet worden en dat is maatschappelijk ook ongewenst.

Page 47: Continuon(der) hoogspanning Een analyse · Lavorgo-lijn) van Zwitserland naar Italië uit als gevolg van kortsluiting met een boom. Deze uitval wordt opgevangen door één van de

Continuon(der) hoogspanning, Harm Balk, Commandeursopleiding 2005-2006 / MCDM 8

46

aantal primaire zaken te organiseren en zorg te dragen voor kwetsbare personen. Dit wordt ook wel genoemd burgerparticipatie in de hulpverlening. In het thema Zelfredzaamheid zien zowel het Expertise Centrum Crisisbeheersing Amsterdam en Omstreken, het COT als het Nederlands Instituut voor Fysieke Veiligheid een rol weggelegd voor de burger in dit opzicht. Met betrekking tot energieuitval zou dit thema uitgewerkt moeten worden.

7.5 Nazorg In plaats van nazorg kan deze schakel beter aangeduid worden als nafase. In de nafase is er zorg voor gedupeerden, wordt er onderzoek gedaan en moeten actoren leren van incidenten. Dit leren kan effect hebben op alle voorgaande schakels.

Figuur 2 Leren in de veiligheidsketen

7.5.1 Energiedistributeurs Hierbij onderscheiden de energiedistributeurs twee aspecten:

1. Analyse en follow-up 2. Customer care

Ad. 1) Bij iedere storing wordt onmiddellijk onderzocht of de oorzaak bij de interne bedrijfsvoering ligt of het gevolg is van externe factoren. In het eerste geval wordt een onderzoek gestart waarbij gekeken wordt of de interne processen uitgevoerd zijn zoals voorgeschreven. Als dat het geval is wordt getoetst of die processen aangepast moeten worden. Indien de processen niet gevolgd zijn, wordt geanalyseerd of dat de oorzaak van de storing is. Afhankelijk van de conclusies van het onderzoek worden maatregelen genomen. Die kunnen divers zijn: aanpassing van de onderhoudscyclus, bijscholing van het personeel, of wijziging van procedures. Ook is het aan te bevelen dat energiedistributeurs voorbereid zijn op schadeclaims die kunnen volgen na een energiestoring. Ad. 2) Naar de gebruikers van de stroom (overheid, burgers en bedrijven), wordt in principe geen actie ondernomen. De klant van de netbeheerder is in dit geval feitelijk de aanbieder. De gebruiker is klant bij zowel de netbeheerder als bij de aanbieder. Hij betaalt immers aan beide rekeningen. Één voor het netbeheer en één voor de verbruikte stroom. De netbeheerder heeft echter geen concurrent en neemt ook geen verantwoordelijkheid naar de gebruiker. (Dat is overigens een interessant cultuuraspect binnen Continuon: men voelt zich weliswaar weinig verantwoordelijk naar de klant in termen van nazorg, maar voelt zich wel sterk verantwoordelijk voor het primaire product: leveringszekerheid.) De customer care van de netbeheerder is wel telefonisch bereikbaar voor klanten.

Page 48: Continuon(der) hoogspanning Een analyse · Lavorgo-lijn) van Zwitserland naar Italië uit als gevolg van kortsluiting met een boom. Deze uitval wordt opgevangen door één van de

Continuon(der) hoogspanning, Harm Balk, Commandeursopleiding 2005-2006 / MCDM 8

47

De leverancier heeft wel concurrentie en hier zou men een actieve nazorg verwachten na een energiestoring. Dit is echter niet het geval. Door middel van schadeclaims zal dit aspect van de nazorg mogelijk vorm krijgen. Bedrijven die gespecialiseerd zijn in schadeclaims na energiestoringen, bieden rechtshulp aan gedupeerden. Wel zijn momenteel vaste bedragen geformuleerd die afhankelijk van de duur van de storing uitgekeerd worden aan gedupeerden. De toekomst zal uitwijzen of iedere energiestoring zal leiden tot individuele claims en toekenning hiervan. Uitzondering op de huidige passieve houding van energie handelaren en distributeurs zijn de klanten met een ‘eigen aansluiting’ van 1 MW of meer. Aangezien daar extra inkomsten te genereren zijn doet de handelaar bij die bedrijven wel aan een actieve customer care. 7.5.2 Overheid In de nafase van een energiestoring zal de overheid voornamelijk via de DTe onderzoeken of de kwaliteit van de energiesystemen kwaliteit voldoende getoetst en geborgd zijn. Verder besteedt de Onderzoeksraad aandacht aan alle energiestoringen die in Nederland plaatsvinden. Ook zullen lokale en landelijke overheden onderzoeken starten naar oorzaken en afhandeling van de calamiteit. Een interessante vraag is of in de nafase voldoende aandacht voor de gedupeerden is, of dat er vooral klinisch en analytisch te werk wordt gegaan. In ieder geval zal de overheid geconfronteerd worden met zeer veel gedupeerden, zowel onder bedrijven als onder burgers en moet zij zich voorbereiden op materiële en sociale nazorg. 7.5.3 Bedrijven Bedrijven zullen zo snel mogelijk hun processen opstarten, schade inventariseren en claims indienen. Afhankelijk van de duur van de storing kan het vrij lang duren voordat bedrijven hun zaken op orde hebben. Eerder geplaatste bestellingen kunnen mogelijk niet geleverd worden, omdat de productie stil heeft gelegen. Ook moeten mogelijk niet meer bruikbare goederen verwijderd of vernietigd worden. Hiervoor kunnen klanten van deze bedrijven schadeclaims indienen vanwege het niet nakomen van gemaakte afspraken. Er zijn specialistische organisaties die bedrijven helpen bij het verhalen van schade na een energiestoring. Bedrijven waarbij persoonlijke fysieke schade is geleden, zullen hiernaast ook nog een zware emotionele nafase hebben. 7.5.4 Burgers Burgers zullen afhankelijk van de geleden schade waarschijnlijk reclameren bij de lokale overheid. Naast ongemak in de nafase (bijvoorbeeld het opnieuw in moeten stellen van klokken, televisies en andere elektronische apparatuur), is er bijvoorbeeld ook materiële schade te verwachten in de vorm van bedorven waar in koelkasten en vriezers. Bij een gasstoring is er nog het specifieke probleem dat voordat de gastoevoer hersteld wordt, ieder huishouden gecontroleerd moet worden op het dichtdraaien van het gasfornuis. Dit maakt tevens deel uit van de nafase van de energiedistributeurs. Persoonlijk leed en emotionele schade zijn bij een langdurige energiestoring niet ondenkbeeldig.

Page 49: Continuon(der) hoogspanning Een analyse · Lavorgo-lijn) van Zwitserland naar Italië uit als gevolg van kortsluiting met een boom. Deze uitval wordt opgevangen door één van de

Op basis van voorgaand hoofdstuk kan de volgende veiligheidsketen-actoren matrix opgesteld worden:

In de matrix staan per schakel de belangrijkste (nog te nemen) maatregelen per actor genoemd. De lege plekken impliceren niet dat

geen maatregelen te bedenken zijn, maar wel dat de mogelijke maatregelen weinig effect sorteren in verhouding tot de wel genoemde

maatregelen

Tabel 7 Veiligheidsketen-actoren matrix

Pro-actie Preventie Preparatie Repressie Nazorg Sector - Ondergrondse

netten - Systeemonderdelen beveiligen tegen ‘bewust menselijk handelen’

- N-1 kwantificeren naar kans.

- vooraf vastgestelde procedures

- evalueren - schadeafhandeling - gastoevoer begeleid herstarten

Overheid - Verschillende politieke verantwoordelijkheden afkaderen

- Aandacht voor het proces rondom het toetsen van de K&C-cyclus

- Toetsen N-1 - Aanleveren gegevens kwetsbare objecten - Uitval nutsvoorziening opnemen in crisisbeheersing - onderzoeken nut en noodzaak preparatie burgers op energiestoring

- informatie verstrekken - horizontaal en vertikaal afstemmen en prioriteren

- evalueren - materiele en emotionele nazorg - politieke consequenties - evaluatie centrale en lokale overheid

Bedrijven - In noodplannen anticiperen op energiestoring

- noodplannen opstarten - kwetsbaarheden inventariseren

- evalueren - schadeafhandeling

Burgers - zelfredzaamheid met betrekking tot energiestoring verhogen

- Burgerparticipatie in de hulpverlening

- gasafnemers sluiten - emotionele zorg - financiële afhandeling

Page 50: Continuon(der) hoogspanning Een analyse · Lavorgo-lijn) van Zwitserland naar Italië uit als gevolg van kortsluiting met een boom. Deze uitval wordt opgevangen door één van de

Continuon(der) hoogspanning, Harm Balk, Commandeursopleiding 2005-2006 / MCDM 8 49

8. Terrorisme Na de aanslagen in New York, Madrid en Londen is het besef groter dan ooit dat terrorisme ook voor Nederland een reële dreiging is en dat ook de energievoorziening het doelwit van terreur kan zijn. Inmiddels is wel duidelijk dat het langdurig stagneren van de energievoorziening, grote maatschappelijke impact heeft. Een groot probleem hierbij is dat het systeem vrijwel niet te beveiligen is. Het is onmogelijk om bij iedere hoogspanningsmast bewaking te zetten en ook de verdeelstations bevinden zich in de open lucht en zijn met eenvoudige hekken afgesloten. In dit onderzoek ligt de meeste nadruk op het falen van de elektriciteitsvoorziening. In het kader van terrorisme wordt ook uitval van gas bekeken. Immer, zoals gesteld in 4.4.4 betekent het uitvallen van gastransport naar de energiecentrales, dat ook de elektriciteitsvoorziening uit zal vallen. Vanuit terroristisch oogpunt is dit dus mogelijk een interessant doelwit. Gas Hier moet een onderscheid gemaakt worden tussen stations en verbindingen (zie ook het kader in 7.3.1).

- De verbindingen bij gas zijn relatief moeilijk te treffen binnen het ‘onconventionele terrorisme’. Deze vorm van terrorisme kenmerkt zich onder andere door snelle ‘hits’. Het opgraven van een gasleiding en deze vervolgens zo beschadigen dat de gaslevering volledig stagneert, is bij deze vorm van terrorisme niet snel te verwachten. Voor zover gesproken kan worden van enige voorspelbaarheid lijkt een aanslag op een gasleiding niet voor de hand liggend.

- De gasstations zijn wel degelijk kwetsbare objecten. Het uitschakelen van een volledig gasstation kan onmiddellijk de gaslevering voor een heel gebied stoppen. (wanneer in dit station N-1 is toegepast in de vorm van een dubbele straat, zie ook 7.3.1).

Elektriciteit De impact van een ‘elektriciteitsstoring’ als gevolg van een terroristische aanslag is aanzienlijk groter dan die van een ‘gasstoring’. De afhankelijkheid van elektriciteit is zowel voor individuele burgers als voor bedrijven meestal groter dan die van gas. Zoals al eerder omschreven zal het dagelijks leven zeer snel verstoord raken en zullen ook mensenlevens verloren gaan. Als demoralisatie en het teweeg brengen van angst een doel is van de aanslag dan zal dit met een aanslag op de elektriciteitsvoorzieningen eerder bereikt worden. Bij elektriciteit maken we eveneens het onderscheid tussen stations en verbindingen.

- In tegenstelling tot gas, zijn bij elektriciteit de verbindingen wel kwetsbaar. Door heel Nederland staan masten met hoogspanningsleidingen die de stroomvoorziening garanderen. Het is vrijwel onmogelijk om al deze masten te bewaken of te beveiligen tegen een terroristische aanslag. Het aantal is te groot, de locaties zijn te veel gespreid en de omgeving te divers en te ‘openbaar’. De ondergrondse hoogspanningsleidingen zijn aanzienlijk minder kwetsbaar voor terrorisme. Zoals bij gas al uitgelegd ligt een aanslag op een ondergrondse leiding niet in de lijn van het type terrorisme waar Nederland momenteel dreiging van ondervindt. Zeker niet naarmate de leidingen dieper liggen. In 7.1.1 is al uitgelegd dat het aanleggen van ondergrondse hoogspanningsleidingen een keuze is die gemaakt wordt op economische- en

Page 51: Continuon(der) hoogspanning Een analyse · Lavorgo-lijn) van Zwitserland naar Italië uit als gevolg van kortsluiting met een boom. Deze uitval wordt opgevangen door één van de

Continuon(der) hoogspanning, Harm Balk, Commandeursopleiding 2005-2006 / MCDM 8

50

milieutechnische argumenten. Terrorisme is een extra argument dat pleit voor de aanleg van ondergrondse leidingen. Het gewicht dat dit argument in de schaal legt is afhankelijk van de mate van dreiging die er is (en die men voelt) met betrekking tot het risico van een terroristische aanslag in Nederland.

- Ook de stations zijn kwetsbaar met betrekking tot een terroristische aanslag. Van oudsher was het ‘respect’ voor hoogspanning en een twee meter hoog hek voldoende beveiliging om iedereen weg te houden. Inmiddels blijkt dat niet meer het geval. ‘inbraken’ die momenteel regelmatig plaatsvinden in de vorm van vandalisme zijn al een indicator dat de huidige beveiliging onvoldoende is. In het kader van terrorisme zou deze beveiliging nog een stap verder moeten gaan. Dit is momenteel één van de speerpunten binnen Continuon.

Wanneer gelijktijdig meerdere aanslagen worden gepleegd op onderdelen van de energievoorziening, kan het getroffen gebied snel heel groot worden. N-1 kan, zoals eerder uitgelegd, 1 storing verdragen voordat de levering stagneert. De overheid zou in samenwerking met de energiedistributeurs kunnen onderzoeken of een hogere faalkans nodig en haalbaar is. Bij meerdere aanslagen zou dan N-2, N-3, etc. nodig zijn om levering te blijven garanderen. Het is de vraag hoever hiermee gegaan kan worden. Uit onderzoek zou moeten blijken of de kosten die dit met zich meebrengt zich verhouden tot wat dit oplevert. Daarbij zullen twee andere factoren een rol spelen:

• Hoe groot is de kans op een aanslag in de energiesystemen?

• Welke andere mogelijkheden zijn er om een aanslag te voorkomen?

Page 52: Continuon(der) hoogspanning Een analyse · Lavorgo-lijn) van Zwitserland naar Italië uit als gevolg van kortsluiting met een boom. Deze uitval wordt opgevangen door één van de

Continuon(der) hoogspanning, Harm Balk, Commandeursopleiding 2005-2006 / MCDM 8

51

9. Conclusies en aanbevelingen De afhankelijkheid van energietransport kent historisch gezien een stijgende lijn. De prognose is dat deze lijn zich ook in de toekomst voort zal zetten. De groeiende afhankelijkheid speelt voornamelijk in de bovenste lagen van de piramide van Maslow. Als gevolg van de EU-richtlijnen moet de energiesector zowel geliberaliseerd als geprivatiseerd worden. Met betrekking tot de liberalisering zijn deze richtlijnen inmiddels uitgevoerd. Met betrekking tot de privatisering heeft de Nederlandse politiek nog aarzeling. Hierdoor bestaat het risico van belangenverstrengeling wanneer de overheid haar controlerende rol moet uitvoeren. Naast aandeelhouder is de overheid namelijk ook controleur, klant én verantwoordelijk in de calamiteitenbestrijding. Voorts brengt privatisering het risico met zich mee dat het maken van winst ten koste gaat van leveringszekerheid. De Nederlandse energienetten behoren tot de zekerste van Europa. Ondanks dat kan geconcludeerd worden dat energiestoringen regelmatig optreden. Vrijwel nooit leiden deze echter tot het verlies van mensenlevens of maatschappelijke onrust, de door mij gestelde criteria van onacceptabel. Onduidelijk is of dit toeval is, of het gevolg van de juiste maatregelen. Om te kijken naar maatregelen is vanuit micro, meso en macro niveau naar de energiesector gekeken. Vervolgens is een veiligheidsketen-actor analyse uitgevoerd. Kijkend naar het micro, meso en macro niveau in de energietransportbranche kan gesteld worden dat op macroniveau veel gedaan wordt om de zekerheid van de Nederlandse energienetten te borgen. Zoals gezegd hebben de Nederlandse energienetten historisch gezien een hoge leveringszekerheid. Dit lijkt erop te duiden dat ook op micro en meso niveau de zaken goed geregeld zijn. De maatregelen op macro niveau moeten zorgen voor inzicht en controle op deze onderste twee niveau’s. Hiermee wordt geprobeerd om eventueel kwaliteitsverlies (als gevolg van liberalisering en /of privatisering) vroegtijdig te signaleren. De DTe die het hiervoor genoemde proces geïnitieerd heeft, en deelgenomen heeft aan de totstandkoming, is momenteel ook de partij die de resultaten van dit proces beoordeelt. De vraag is of dit leidt tot een voldoende objectieve beoordeling. Uit de Veiligheidsketen-actor analyse komen een aantal maatregelen naar voren die de negatieve effecten van een energiestoring zouden kunnen reduceren.

- Voor de netbeheerders geldt dat zij goed voorbereid zijn, maar er zeker nog winst te halen valt. Of de genoemde maatregelen uitgevoerd worden is, zeker in de eerste drie schakels van de veiligheidsketen, een financiële afweging.

- De overheid doet nog onvoldoende om een energiestoring adequaat het hoofd te bieden. De centrale overheid lijkt de risico’s te onderkennen, maar lokale en regionale overheden doen nog weinig om zich op een energiestoring voor te bereiden. Met name in de laatste drie schakels van de veiligheidsketen blijft de lokale overheid in gebreke. Een suggestie voor de centrale overheid is het toepassen van effectmonitor op de verschillende maatregelen die genomen worden.

Page 53: Continuon(der) hoogspanning Een analyse · Lavorgo-lijn) van Zwitserland naar Italië uit als gevolg van kortsluiting met een boom. Deze uitval wordt opgevangen door één van de

Continuon(der) hoogspanning, Harm Balk, Commandeursopleiding 2005-2006 / MCDM 8

52

- Bij bedrijven valt relatief weinig winst te halen. De belangrijkste winst met betrekking tot voorbereiding op energiestoringen is vastgelegd in regelgeving. Ieder bedrijf doet er goed aan om vooraf na te gaan weke bedrijfsprocessen kwetsbaar zijn en vast te leggen hoe er gehandeld moet worden in het geval van een energiestoring.

- Burgers zijn slecht voorbereid op een langdurige energiestoring. Het is geen vast onderdeel van rampenplannen, back-up systemen (indien aanwezig) zijn slechts enkele uren toereikend en burgers staan al helemaal niet stil bij een dergelijk incident en nemen dus geen maatregelen om voorbereid te zijn. In de pro-actieve en preventieve fase lijkt er weinig winst te halen voor burgers. In de overige schakels kunnen burgers echter een duidelijke en actieve rol nemen.

Naast bovengenoemde conclusies en aanbevelingen is het gewenst dat de in tabel 5 genoemde maatregelen bekeken worden op haalbaarheid. Met betrekking tot terrorisme is de energievoorziening een kwetsbaar en bijna niet te beveiligen doelwit. Kijkend naar de recente aanslagen in New York, Madrid en Londen is de energievoorziening niet het meest voor de hand liggend, maar wel een reëel doelwit. De lange levensduur van de netten en de hoge kosten van ondergronds aanleggen (pro-actie), in combinatie met het feit dat de netten door hun uitgestrektheid nauwelijks te beveiligen zijn (preventie) maken dat een aanslag moeilijk voorkomen kan worden door maatregelen in de energietransportsector. Met betrekking tot de onderzoeksvraag kan samenvattend geconcludeerd worden dat Nederland onvoldoende voorbereid is op een energiestoring. Bij de start van het onderzoek verwachtte ik dat een dergelijke conclusie zou betekenen dat verbeteringen bij de netbeheerders noodzakelijk zouden zijn. Mijn conclusie is echter dat op basis van het door mij uitgevoerde onderzoek, vooral de overheid een extra inspanning zou moeten doen voor het terugdringen van de oorzaken en effecten van een energiestoring.

Page 54: Continuon(der) hoogspanning Een analyse · Lavorgo-lijn) van Zwitserland naar Italië uit als gevolg van kortsluiting met een boom. Deze uitval wordt opgevangen door één van de

Continuon(der) hoogspanning, Harm Balk, Commandeursopleiding 2005-2006 / MCDM 8 53

Referenties:

- AIVD, Rapport bescherming vitale infrastructuur. Den Haag (2001)

- Bruinincx N., Veiligheid van de geliberaliseerde energiemarkt. Oosterhout (2002) - Continuon, Calamiteitenplan E/G Continuon Netbeheer. Arnhem (2005)

- Continuon, Kwetsbaarheidsanalyse elektriciteitsstoring. Arnhem (2004)

- Continuon, Kwaliteits- en capaciteitsplan Gas, Arnhem (2006)

- Continuon, Missie en Visie 2005-2009. Arnhem (2005)

- DTe, Kwetsbaarheid energievoorziening Nederland. Den Haag (2004)

- Duin van M.J. en Oosterlee A., Betrouwbaarheid en kwaliteit in de gezondheidszorg. In: Betrouwbaarheid van technische systemen, Hoofdstuk 22. Den Haag (2001)

- Gibney A., DVD, Enron: the smartest guys in the room. Los Angeles (2005)

- Groeneweg J., Controlling the controllable, preventing business upsets, Den Haag (2002).

- KEMA, Plan van aanpak voor de ontwikkeling van een gezamenlijk normenkader voor de

betrouwbare energielevering door de Nederlandse netbeheerders. Arnhem (2003)

- KEMA, Netbeheerders doen het met kwaliteit. Arnhem (2005)

- KEMA, Vertrouwen onder hoogspanning. Arnhem (2005)

- Koopmans, Wellink, de Kam en Sterks, Overheidsfinanciën. Groningen (2005)

- Maaten A., Tegen de stroming in? Rotterdam (2003)

- Maslow A.H., Toward a Psychology of Being. New York (1968)

- Mil van, Dijkzeul, Pennen van der, Heuvelhof ten, Eeten van, Ale, Hale, Goossens Zicht op risico’s.

Handboek risicoanalysemethodieken. Utrecht (2006)

- Oomes E., De vanzelfsprekendheid van alledag. Lectorale rede Arnhem (2006)

- Santvoort van R., Blackout, Culemborg (2002)

- Schoon K., Vrij – zeker? Zuidhorn (2003)

- TenneT, Bescherm- en herstelplan. 2004

- TNO, Kwetsbaarheidsanalyse energiesector. Den Haag (2001)

- UCTE, Final Report of the Investigation Committee on the 28 September 2003 Blackout in Italy. Rome (2004) (http://www.ucte.org/pdf/News/20040427_UCTE_IC_Final_report.pdf)

Page 55: Continuon(der) hoogspanning Een analyse · Lavorgo-lijn) van Zwitserland naar Italië uit als gevolg van kortsluiting met een boom. Deze uitval wordt opgevangen door één van de

Continuon(der) hoogspanning, Harm Balk, Commandeursopleiding 2005-2006 / MCDM 8

Bijlage 1, Checklist begingebeurtenissen Bron: Kwetsbaarheidsanalyse elektriciteitsstoring (Continuon 2004)

Organisatorisch / management falen

• logistieke fouten • installatie fouten • productie fouten • constructie fouten • bedieningsfouten • gebruikers fouten • gebrekkige kwaliteitscontrole • gebrekkige opleiding en begeleiding • personeelsverloop Technisch falen

• software fouten • kortsluiting • lekkages • schade aan kabels en leidingen • materiaalfouten • falen van apparatuur • hardware storingen Onbewust menselijk handelen

• Onzorgvuldigheid • Nalatigheid • Brand • Explosie • Implosie • Milieuverontreiniging • Nucleair ongeval • Ongeval/aanrijding • Ongeval op water • Luchtvaartongeval • Ongeval in tunnel • Ongeval met een explosieve stof in

open lucht • Ongeval met giftige stof in lucht • Infectie-uitbraak • Rellen • Stakingen

Bewust menselijk handelen

• Inbraak • Diefstal • Overval • Afpersing • Gijzeling

• Vervalsing • Fraude • Ontvoering • Vandalisme • Plundering • Catastrofaal terrorisme • Sabotage • NBC-aanslag • Meervoudige aanslag • Computervirus • Ongeautoriseerd computergebruik Natuurgeweld

• Blikseminslag • Overstroming • IJzel • Vorst • Droogte • Storm • Aardbeving • Verzakking Uitval vitaal product/dienst

• Gas • Olie • Vaste communicatie • Mobiele communicatie • Radiocommunicatie • Internet • Radio en televisie • Watervoorziening • Voedselvoorziening • Openbare orde • Gezondheidszorg