Complexe commandanten. Een dubbelportret van Albert Gemmeker en Karl Berg in kamp Westerbork en kamp...

38
Complexe commandanten. Een dubbelportret van Albert Gemmeker en Karl Berg in kamp Westerbork en kamp Amersfoort, 1942-1945.

Transcript of Complexe commandanten. Een dubbelportret van Albert Gemmeker en Karl Berg in kamp Westerbork en kamp...

Page 1: Complexe commandanten. Een dubbelportret van Albert Gemmeker en Karl Berg in kamp Westerbork en kamp Amersfoort, 1942-1945.

Complexe commandanten. Een dubbelportret van Albert Gemmeker en Karl Berg in kamp Westerbork en kamp Amersfoort, 1942-1945.

Naam: Bram BenthemStudentnummer: 4146255Docent: mw. G. von Frijtag Drabbe KünzelVak: Slagveld Europa Datum: donderdag 11 juni 2015Aantal woorden: 6558 Bijlage: literatuurlijst

Page 2: Complexe commandanten. Een dubbelportret van Albert Gemmeker en Karl Berg in kamp Westerbork en kamp Amersfoort, 1942-1945.

Inleiding‘Op een gegeven moment moesten ze het jasje van Berg repareren en toen kwam een van de

mensen op het idee om de luizen te gaan verzamelen, ze in de voering te stoppen, de hele boel

dicht te naaien en terug te sturen naar Berg…’.1

‘Met dat grijze haar [van Gemmeker], dat zo romantisch afsteekt tegen een nog

betrekkelijk jong gezicht, dwepen vele onnozele bakvissen hier, al durven ze daar niet zo

openlijk voor uit te komen.’2

Het zijn twee opvallende anekdotes over Karl Peter Berg en Albert Konrad Gemmeker.

Beiden dienden als commandant van een concentratiekamp in het bezette Nederland tijdens

de Tweede Wereldoorlog. Berg, die eerder had gewerkt in Kamp Schoorl, was van maart 1943

tot en met april 1945 de leidinggevende van kamp Amersfoort. Zijn collega Gemmeker

voerde van juli 1942 tot en met eveneens april 1945 het bevel over kamp Westerbork.

Dit paper poogt een dubbelportret te schetsen van deze twee mannen in hun functie als

kampcommandant. Aan de hand van primair bronnenmateriaal, gehouden tegen de context

van secundaire literatuur, probeert het inzicht te krijgen in de manier waarop Berg en

Gemmeker hun kampen leidden en de overeenkomsten en verschillen in hun carrière als

kampcommandant voortkomen te duiden. Om te beginnen zal ik over beide commandanten

een biografische introductie aanreiken: wat was hun persoonlijke achtergrond? Welke

opleiding genoten zij? Wat was hun carrière voorafgaand aan hun positie als

kampcommandant? Dit is belangrijke informatie om in het achterhoofd te houden bij de

analyse van de primaire bronnen. In dat eerste hoofdstuk – waar ik de meeste aandacht aan zal

besteden, omdat Berg en Gemmeker zelf centraal zullen staan – zal ik ook hun bestuur in de

kampen bespreken en hoe zij met hun gevangenen om gingen (in hoeverre waren de mannen

bijvoorbeeld antisemitisch?). Het tweede hoofdstuk besteedt aandacht aan de gevangenen en

medewerkers (waarbij interessant genoeg een grijs gebied bestond): wat vonden zij van hun

kampcommandanten? Tot slot bevat het derde hoofdstuk nog kort enkele historiografische

bespiegelingen, waarna de conclusie een resumé aanreikt van de bevindingen en ik concreet

de verschillen tussen Karl Peter Berg en Albert Konrad Gemmeker zal proberen te duiden.

1

? Armando, H. Verhagen en M. Keus (ed.), Geschiedenis van een plek. Concentratiekamp Amersfoort (Amersfoort 2000) 71.

2

? Brief van Etty Hillesum, 23 augustus 1943, geciteerd in N. van der Zee, Westerbork: het doorgangskamp en zijn commandant (Soesterberg 2006) 74.

Page 3: Complexe commandanten. Een dubbelportret van Albert Gemmeker en Karl Berg in kamp Westerbork en kamp Amersfoort, 1942-1945.

Over Gemmeker is in de historiografie al menig woord geschreven. Zijn bekendheid

dankt hij mijns inziens aan de complexiteit van zijn persoon. Gemmeker kan beschreven

worden als een ‘mecenas’ van cabaret en muziek, maar in dezelfde adem is te stellen dat hij

zijn mecenas-rol puur uit kille overwegingen speelde, om zijn gevangenen rustig te houden.3

Juist vanwege die complexiteit blijft het interessant om Gemmeker als onderzoeksonderwerp

te nemen; er is niet één simpele duiding van zijn persoon mogelijk, een constatering die wat

mij betreft voor alle mensen opgaat, dus ook voor Berg.4 Deze Berg heeft het in tegenstelling

tot zijn collega in Westerbork met minder academische aandacht moeten doen. Terwijl over

Gemmeker complete boeken zijn verschenen, lijkt voor Berg steeds slechts een plek

weggelegd in de bredere geschiedenis van zijn kamp en de Holocaust in Nederland.5 Vanwege

deze redenen, Gemmekers complexiteit en Bergs relatieve anonimiteit, heb ik gekozen om de

twee samen te onderzoeken en dubbelportret van hen beiden te maken. Door Gemmeker met

Berg te vergelijken, hoop ik nieuwe puzzelstukjes te vinden en te leggen over de

kampcommandant van Westerbork; door Berg met Gemmeker te vergelijken, wil ik een

bijdrage leveren aan de kennis over de kampcommandant van Amersfoort, die mijns inziens

nog zeker uitgebreid dient te worden.

Dit dubbelportret zal primaire bronnen analyseren en pogen te verweven met

secundaire literatuur, om zo ook bestaande interpretaties van Berg en Gemmeker onder de

loep te kunnen nemen. Ik zal dan ook gedurende het portret dergelijke interpretaties (zowel

van historici als ooggetuigen) de revue laten passeren, om dan vervolgens – met behulp van

primaire bronnen dus – mijn eigen licht op de twee commandanten te kunnen laten schijnen.

De primaire bronnen zijn deels al gebruikt in de secundaire literatuur, maar ik zal zelf ook het

overgeleverde materiaal als bron op zich bestuderen. De meeste bronnen heb ik kunnen inzien

in het Nederlands Instituut voor Oorlogs-, Holocaust- en Genocidestudies (NIOD). Bij elk

hoofdstuk zal ik steeds beknopt aanstippen welke bronnen daar voornamelijk een rol zullen

spelen. Deze keuze voor deze soorten bronnen is deels praktisch: deze soorten zijn nu

3

? E. de Jonge, 'De zaal zit vol', in: D. Mulder en B. Prinsen (ed.), Lachen in het donker. Amusement in kamp Westerbork (Hooghalen/Assen 1996) 84-91, 85-6.

4

? Dit inzicht ontleen ik aan J. Green, Paper Towns (New York 2008).

5

? Zie naast Van der Zee, Westerbork ook: L. Bergen, Albert Konrad Gemmeker: commandant van Westerbork (Soesterberg 2013). Voor een goede geschiedenis van kamp Amersfoort met aandacht voor de rol van Berg, zie G. von Frijtag Drabbe Künzel, Kamp Amersfoort (Amsterdam 2003).

Page 4: Complexe commandanten. Een dubbelportret van Albert Gemmeker en Karl Berg in kamp Westerbork en kamp Amersfoort, 1942-1945.

eenmaal in groten getale overgeleverd en goed toegankelijk. Ik kan echter met deze

verschillende soorten (brieven, dagboeken, kamporders, rechtsprocessen) bronnen Berg en

Gemmeker op meerdere manieren analyseren. Deze keuze betekent onder andere dat ik niet

het beeld van andere SS'ers of nazi's van deze kampcommandanten van Berg en Gemmeker

zal bespreken. Ook percepties onder het Nederlandse volk en de regering laat ik buiten

beschouwing. Omdat ik beide leiders wil kenschetsen in hun specifieke rol als

kampcommandant, heb ik bewust gekozen voor de mening van die mensen die hen in die

hoedanigheid van dichtbij mee hebben gemaakt.

Page 5: Complexe commandanten. Een dubbelportret van Albert Gemmeker en Karl Berg in kamp Westerbork en kamp Amersfoort, 1942-1945.

Hoofdstuk 1: Ambitie, plichtsbesef en de buitenwereld. Het bestuur

van Westerbork en Amersfoort door Gemmeker en BergIn dit hoofdstuk zal ik een vergelijking tussen Albert Gemmeker en Karl Berg maken waarbij

de twee mannen zelf centraal staan. Daarbij komt als eerste een korte biografie van beiden aan

bod, waarin ik ook beknopt hun carrière voorafgaand aan hun positie als kampcommandant

zal behandelen. Daarna zal ik overgaan op de manier waarop Berg en Gemmeker de scepter

zwaaiden in hun respectievelijke kampen. Hierbij zal ik ook aandacht besteden aan de wijze

waarop Gemmeker en Berg met hun gevangenen omgingen. Dit eerste hoofdstuk zal tot stand

komen middels een verweving van verschillende secundaire literatuur, gecombineerd met een

set primaire bronnen, waaronder kamporders en -reglementen, verzoekschriften en

rechtsverslagen.

Albert Konrad Gemmeker werd geboren op 27 september 1907 in Düsseldorf in een

familie in de lage middenklasse, zonder rijkdom of goede connecties. Op zijn achttiende ging

Gemmeker werken bij een verzekeringsmaatschappij, drie jaar later vertrok hij naar de

gemeentelijke politie. Hij ambieerde echter een politioneel-administratieve loopbaan. Op 1

november 1935 kwam hij in dienst bij de Gestapo, waar hij snel carrière maakte. Zijn werk

was eigenlijk steeds van administratief-bestuurlijke aard. Van der Zee noemt Gemmeker, ook

in zijn latere functie als kampcommandant, ‘organiek administratief’. Vanaf 25 augustus 1940

kwam hij terecht in een ‘geestdodend kantoorbaantje’ in Den Haag. Hij werd daar ‘ontdekt’

door Wilhelm Zöpf, plaatsvervangend hoofd van de Sicherheitspolizei, waar Wilhelm Harster

(eindverantwoordelijke voor het transport van de joden uit Nederland) de baas was.

Gemmeker werkte op Harsters personeelsafdeling. Volgens Van der Zee zag Zöpf Gemmeker

als ‘plichtsgetrouwe, gezagsgetrouwe en correcte administrateur’. Boas sluit zich daarbij aan:

‘he [Gemmeker] was able to please his superiors.’6 Ook zelf stelde hij – bijvoorbeeld tijdens

zijn vervolging na de oorlog – altijd gewerkt te hebben op basis van Befehl ist Befehl; orders

weigerde hij niet.7

6

? Van der Zee, Westerbork, 49-50; J. Boas, Boulevard des Misères: The Story of Transit Camp Westerbork (Hamden 1985) 13-6.

7

? Nederlands Instituut voor Oorlogs-, Holocaust- en Genocidestudies Amsterdam (NIOD), archief 250i, 1007, Proces Verbaal van het Bureau Opsporing Oorlogsmisdrijven. Het eerste nummer is steeds dat van het desbetreffende archief, gevolgd door het inventarisnummer.

Page 6: Complexe commandanten. Een dubbelportret van Albert Gemmeker en Karl Berg in kamp Westerbork en kamp Amersfoort, 1942-1945.

Gemmekers ambitie om hoger op te komen, werd verder vervuld toen hij in juni 1942

commandant werd van gijzelaarskamp ‘Beekvliet’ in St. Michielsgestel. Blijkbaar waren zijn

superieuren tevreden over hem, aangezien hij vier maanden later al werd overgeplaatst naar

kamp Westerbork. Ambitie was een belangrijke reden voor Gemmeker om zich, in 1937, aan

te sluiten bij de NSDAP van Adolf Hitler. Het was de Düsseldorfer duidelijk geworden dat

NSDAP-leden snel carrière konden maken. Op eigen initiatief meldde hij zich aan bij de SS,

waar hij in 1940 werd toegelaten. Het was bij Hitlers partij waarGemmeker kennis maakte

met het antisemitisme, dat hij zelf niet principieel koesterde, en overtuigd raakte van het feit

dat de joden schuld droegen voor de Duitse nederlaag in de Eerste Wereldoorlog. Zijn

probleem met de joden was dan ook van militaire en politieke aard, hij koesterde geen diepe

raciale haat. Gemmeker was vooral enthousiast over de successen die Hitler boekte, omdat er

met Hitler aan de macht een uitbreiding van het politiewerk zat aan te komen.8

Karel Peter Berg zag het levenslicht op 18 april 1907 in Honnef.9 Na slechts lager

onderwijs gevolgd hebben en een korte timmermansperiode, stapte hij over naar de politie. Op

eigen verzoek werd hij begin 1938 overgeplaatst naar de recherche. Twee jaar later was Berg

onderdeel van de Einsatzkommandos die Nederland binnenvielen. Dat commando werd

ontbonden en begin september 1940 kwam Berg in hetzelfde gebouw terecht als Gemmeker,

waar Berg op de afdeling politieke recherche werd geplaatst. Nog geen halfjaar later werd hij

plaatsvervangend commandant van kamp Schoorl, waar het contact tussen de Duitse

kampleiding en de gevangenen goed was. De precieze reden voor de aanstelling van Berg

blijft in nevelen gehuld.10 Wel wordt nu al duidelijk dat de carrières van beide mannen sterke

parallellen vertonen: ondanks een gebrek aan scholing wisten zij zich op te werken binnen de

politie en de NSDAP/SS. Daarbij is duidelijk een eigen initiatief, een streven naar hogere

functies zichtbaar. Het is bij Berg, in tegenstelling tot bij Gemmeker, niet duidelijk hoe

eventueel antisemitisme of andere redenen mee hebben gespeeld om zich aan te sluiten bij de

nazi’s.

Gemmeker werd zoals gezegd in oktober 1942 kampcommandant van Polizeiliches

8

? Van der Zee, Westerbork, 50-4; Boas, Boulevard des Misères, 15-7.

9

? NIOD, 250f, 239, Verdedigingsrede, ‘Lebenslauf’, maart 1946.

10

? Von Frijtag, Kamp Amersfoort, 26-9.

Page 7: Complexe commandanten. Een dubbelportret van Albert Gemmeker en Karl Berg in kamp Westerbork en kamp Amersfoort, 1942-1945.

Durchgangslager Westerbork. Hij zou uiteindelijk zo’n 80.000 joden doorvoeren naar het

oosten, voornamelijk naar Auschwitz. Ter vergelijking: zijn drie voorgangers deporteerden er

samen ongeveer 23.000. Opvallend genoeg deed dat hij dat ook nog eens ‘noiselessly,

impalpably, as if the air had dissolved them.’11 Hoe is dat te verklaren? Hoe ging Albert

Gemmeker te werk in ‘zijn’ Westerbork?

Gemmeker hield van orde en rust en zette zich in om een dergelijke sfeer in zijn kamp

te bewerkstelligen.12 Daartoe gebruikte hij drie belangrijke middelen, waarbij er een duidelijk

centraal stond: het altijd dreigende transport naar het oosten. Dit was dan ook direct een

enorm dreigement, dat Gemmeker liever achter de hand hield dan dat hij persoonlijk in moest

grijpen met een zweep. Voor persoonlijk ingrijpen op zich deinsde hij niet terug, zeker als het

ging om ontvluchting – daar had hij een bloedhekel aan. In een belangrijk Lagerbefehl

(kamporder), nummer 5 van 11 februari 1943, schrijft hij dan ook dat 'wanneer een vlucht

gelukt, worden 10 Lageringezetenen uit dezelfde barak op straftransport gesteld.'13

Dit brengt bij mij het tweede middel dat Gemmeker inschakelde om de orde te

handhaven: de vele Lagerbefehle die hij uitvaardigde. Hoewel het soepel, rustig verlopen van

het transport duidelijk voorop stond tijdens Gemmekers periode in Westerbork, hield hij zich

ook bezig met talloze andere zaken – die bij moesten dragen aan een ordentelijk kamp,

waardoor het transport dus soepel kon geschieden. Naast ontvluchtingen staan in deze

kamporders onder andere bepalingen over wc’s, technisch onderhoud, postontvangst,

registratie in het kampziekenhuis, de groetplicht van mannelijke gevangenen, gevonden

voorwerpen, het bezit van muziekinstrumenten en bezit van geld. In deze Lagerbefehle vallen

twee zaken op. Ten eerste is dat de drang om zoveel mogelijk te registreren, van zoveel

mogelijk gevangenen op zoveel mogelijk terreinen. De tweede conclusie die ik trek is dat

Gemmeker snel kon inspelen op problemen die er in zijn kamp speelden (met zinsneden als

‘daar het steeds meer voorkomt’). Zo meldt hij, ‘met betrekking tot de in de laatste tijd

herhaaldelijk voorgekomen vluchtgevallen’, in kamporder 9 (18 februari 1943), dat de

avondklok vervroegd wordt van 22.00 naar 19.00.14 Los van het feit of zijn maatregelen

11

? Boas, Boulevard des Misères, 19.

12

? D. Mulder, ‘Een schouwburg achter prikkeldraad’, in: D. Mulder en B. Prinsen (ed.), Lachen in het donker. Amusement in kamp Westerbork (Hooghalen/Assen 1996) 41-52, 44-5.

13

? Van der Zee, Westerbork, 57. NIOD, 250i, 105-119, Lagerbefehle No. 5, 11 februari 1943.

14

Page 8: Complexe commandanten. Een dubbelportret van Albert Gemmeker en Karl Berg in kamp Westerbork en kamp Amersfoort, 1942-1945.

terecht of ‘fair’ zijn, lijken zijn beslissingen lang niet altijd arbitrair geweest te zijn.

Gemmeker probeerde echter ook via persoonlijkere wegen de gevangenen rustig te

houden. Zo schrijft Boas dat Gemmeker relatief toegeeflijk was voor verzoeken van zijn

gevangenen, al verwachtte hij dan wel ‘grateful compliance’ als het moment van deportatie

was aangebroken (was dat niet het geval, dan kon Gemmeker uit zijn rol van rustige

commandant vallen en in woede uitbarsten).15 Dit strookt met de documenten die men kan

vinden in het NIOD. Er is een groot aantal verzoekschriften overgeleverd, bijvoorbeeld

brieven, voorzien van doktersverklaringen, waarin gevangenen vragen om een bezoek aan

zieke familieleden te mogen brengen. Ook werd regelmatig gevraagd om verlichting of

vrijstelling van arbeid, op grond van het feit dat 'er in Mischehe lebt mit einer arischen Frau',

hetgeen aangevuld kon worden met 'es hat nicht der juedischen Religionsgemeinschaft

angehoert'.16 Er werd dus een beroep gedaan op het nationaalsocialistische gedachtegoed, het

joods-zijn moest naar de achtergrond verdreven worden. Gemmeker, die zoals gezegd geen

principiële antisemiet was, was vaak bereid om verzoeken zoals hierboven genoemd toe te

staan.17 Bijzonder was Gemmekers verleende vrijstelling van transport aan twee protestants

gedoopte joden, 'auf Grund der Vereinbarungen des Hernn Reichskommissars [Arthur Seyss-

Inquart] mit den Vertretern der evangelischen Kirche'.18 Gemmeker doet hier dus simpelweg

wat hem van hogerhand opgelegd wordt. Daarbij denk ik dat niet de nationaalsocialistische

argumenten in de verzoekschriften Gemmeker tot instemming brachten, maar zijn wens voor

orde in het kamp en zijn ontzag voor hogere autoriteiten.

In de inleiding en hiervoor stipte ik al het bezit van muziekinstrumenten aan. Dat

brengt mij Gemmekers derde ordemiddel: amusement, zoals muziekoptredens en cabaret,

? NIOD, 250i, 105-119, o.a. Lagerbefehle No. 9, 18 februari 1943 en Lagerbefehle No 10, 25 februari 1943. In totaal vaardige hij Gemmeker 89 Lagerbefehle uit in de periode tussen 1 februari 1943 en 30 maart 1945: gemiddeld eentje elke negen dagen.

15

? Boas, Boulevard des Misères, 28.

16

? NIOD, 250i, 37-46, verzoekschriften aan Lagerkommandant A.K. Gemmeker.

17

? NIOD, 250i, 866-867, reacties van A.K. Gemmeker op verzoekschriften; NIOD, 250i, 868, verklaringen van Lagerkommandant A.K. Gemmeker voor toestemming aan kampingezetenen zich buiten het kamp te begeven, 18 december 1942 – 21 april 1943.

18

? NIOD, 250i, 948, verklaringen van Lagerkommandant A.K. Gemmeker over het vrijstellen voor transport van protestants gedoopte joden, 4 oktober 1943 en 13 juni 1944.

Page 9: Complexe commandanten. Een dubbelportret van Albert Gemmeker en Karl Berg in kamp Westerbork en kamp Amersfoort, 1942-1945.

voor de gevangenen. Gemmeker was een liefhebber van lichte kunstvormen als schlager en

komedie. Hij en zijn medewerkers waren niet de enige die de verschillende optredens op

dinsdagavond bijwoonden: de zalen waren tot aan de nok toe gevuld met gevangenen.

Gemmekers keuze voor de dinsdagavond was een strategische. Immers, de transporten

vertrokken meestal op dinsdagmorgen. De optredens waren dus, volgens De Jonge, vooral

bedoeld om de mensen enige afleiding te bieden en, volgens Boas, om de orde te bewaken.

Dat was dan wel een orde die stand kon houden dankzij een enorme angst.19 Dit alles diende

een hoger doel (het transport naar het oosten) en dat poogde Gemmeker weer te

bewerkstelligen omdat hem dat van bovenaf was opgelegd. Zijn plichtsbesef, en zeker niet

zijn antisemitisme, was zijn belangrijkste motivatie.

Berg was vanaf maart 1942 al aanwezig in kamp Amersfoort, om daar plaatsvervangend

commandant en oud-collega uit Schoorl Johann Friedrich Stöver bij te staan tijdens de ziekte

van de kampcommandant Walter Heinrich. Zowel Stöver als Berg had zich ‘keurig’ gedragen

in Schoorl, waar zij goede contacten onderhielden met de gevangenen, maar ze zouden in

Amersfoort bijzonder wreed tekeer gaan.20 Op 8 maart 1943 werd Berg officieel de nieuwe

Lagerführer, met Joseph Kotälla als tweede man. Het is dus vanaf deze datum dat de analyse

verder gaat. Over Kotälla en Berg als duo in het hoofdstuk 2 meer, hier gaat om de wijze

waarop Berg de scepter zwaaide in Amersfoort. Hoe ging het er onder hem aan toe in

Polizeiliches Durchgangslager Amersfoort? Hoe verhoudt zich dat tot Gemmekers beleid in

Westerbork?

Onder Berg was het kamp een stuk opener en minder gewelddadig dan onder Heinrich,

maar nog altijd was er sprake van honger(oedeem), ziekte en mishandelingen. Het waren

vooral Bergs lager geplaatsen die zich met die mishandelingen bezig hielden. De

kampcommandant besteedde zijn tijd vooral aan de selectie van gevangenen voor de

arbeidsinzet. Dat was immers de taak van Kamp Amersfoort. De meeste gevangenen, zo’n

twintigduizend, werden naar Duitsland doorgevoerd om daar arbeid te verrichten voor de

Duitsers. Het was ook daarom dat Berg de onder Heinrich vaak gebruikte straf van

voedselonthouding voor alle gevangenen niet meer kon gebruiken. Immers, de kampleiding

19

? De Jonge, ‘De zaal zit vol’, 84-5; Boas, Boulevard des Misères, 21, 29.

20

? J. Huurdeman, Bij de beuk linksaf. Een jongen van zeven haalt samen met zijn vader schillen op in Kamp Amersfoort. Niemand weet wat zij nog meer doen… (Leusden 2014) 27; Von Frijtag, Kamp Amersfoort, 28-9.

Page 10: Complexe commandanten. Een dubbelportret van Albert Gemmeker en Karl Berg in kamp Westerbork en kamp Amersfoort, 1942-1945.

had commentaar gekregen op de fysieke gesteldheid van de gevangenen na een visitatie uit

Duitsland. Uit dat land kwam het bericht dat men geen interesse meer had in de gevangenen

uit het ‘hongerkamp’.21

Dat bevel van hogerhand moet ook hebben meegespeeld in de uiteindelijke

toestemming van Berg aan Loes van Overeem van het Nederlandse Rode Kruis om het kamp

te betreden. De ‘witte engel’ of ‘Amersfoorts “Florence Nightingale”’, die in juli 1943 voor

het eerst echt van zich liet horen, werd eerst flink tegengewerkt door Berg, die stelde dat het

zijn gevangenen aan niets ontbrak.22 Van Overeem en haar man, een arts, konden naar binnen

komen door de kwestie aanhangig te maken bij Harster, inderdaad degene onder wie Berg in

Den Haag bij de Sicherheitspolizei gewerkt had. Voor zijn druk zwichtte Berg dus blijkbaar

wel. Zo werd het voor Van Overeem mogelijk om bijvoorbeeld, naast voedselpakketten van

haar eigen Rode Kruis, schenkingen van Shell het kamp binnen te krijgen.23 Vanaf eind

september 1944 woonde ze vast in kamp Amersfoort. Opvallend genoeg eindigt Berg zijn

verdedigingsrede tijdens zijn proces in maart 1946 met een stukje over mevrouw Van

Overeem, met wie hij blijkbaar een dusdanige band had opgebouwd dat zij ‘weiss wie ich

innerlich über alles dachte’.24 Ook al klopt dat, en waren de twee niet grote tegenstanders, dan

sluit dit nog wel aan bij de notie dat er sprake was van externe invloed in Amersfoort en op

Berg zelf.

Toch was dit niet de enige invloed van buitenaf op het Amersfoortse kamp, al zal Berg

daar niet altijd weet van hebben gehad. Huurdemans boek gaat grotendeels over vader Evert

en zoon Jan Reemst, ‘illegale postbodes’ die officieel alleen maar kwamen om schillen en

andere etensresten op te halen, ten behoeve van Reemsts boerderij. Zij wisten niet alleen

illegale brieven het kamp in en uit te smokkelen; Reemst senior voerde zelfs enkele

21

? Huurdeman, Bij de beuk linksaf, 34-40; Von Frijtag, Kamp Amersfoort, 113-4, 186. Huurdeman spreekt naast de twintigduizend tewerkgestelden over tienduizend gevangenen die uiteindelijk zijn vrijgelaten, honderden sterfgevallen in Amersfoort zelf en 4500 die doorgevoerd zijn naar andere kampen. Dat komt redelijk overeen met Bergs eigen getal van in totaal 40.000 gevangenen, NIOD, 250f, 239, Verdedigingsrede, maart 1946.

22

? NIOD, 250f, 208, Stukken over de hulpverlening door mevrouw L.H.M.A. van Overeem-Ziegenhardt, mei 1945 - november 1947, ‘Amersfoorts “Florence Nightingale”’, Je Maintiendrai, 9 juni 1945.

23

? Von Frijtag, Kamp Amersfoort, 144-6.

24

? NIOD, 250f, 239, Verdedigingsrede, maart 1946.

Page 11: Complexe commandanten. Een dubbelportret van Albert Gemmeker en Karl Berg in kamp Westerbork en kamp Amersfoort, 1942-1945.

succesvolle onderhandelingen met Berg. Zo spraken ze over de vrijlating van mannen die bij

razzia’s waren opgemaakt en mannen die de Arbeitseinsatz hadden ontlopen. Meerdere keren

was Reemst succesvol. Toen Oberle, een bewaker van Amersfoort, bij controle van de mannen

die vanuit het kamp op Reemsts boerderij werkten, een joodse gevangene gewelddadig aan

pakte omdat die niet hard genoeg aan het werk zou zijn, eiste Reems dat de commandant een

einde zou maken aan alle mishandelingen op zijn boerderij. En zowaar: de gevangenen

werden vanaf dat moment met rust gelaten. ‘Met Berg was het mogelijk een band op te

bouwen, zodat het één en ander “geregeld” kon worden, uiteraard in het voordeel van de

gevangenen’, aldus Huurdeman.25

Deze externen (Van Overeem/Rode Kruis, Shell, Reemst) konden dan enige invloed

uitoefenen op het kamp, voor de internen waren de regels een stuk strenger. Een goed

voorbeeld, zeker om te contrasteren met Gemmeker, waren de regelingen omtrent brieven,

pakketten en verzoekschriften. Op de joodse (onduidelijk blijft of Bergs aanpak van de joden

gemotiveerd werd door een diep antisemitisme) en Russische gevangenen na, mochten de

gevangenen eens per maand een brief sturen en ontvangen; pakketten ontvangen zat er

helemaal niet in. De brieven waren onderhevig aan zware censuur. Verzoeken aan de

kampcommandant, van bijvoorbeeld de familie, over wat dan ook, leken niets uit te halen.26

Het staat zelfs letterlijk op een verzoek tot het schrijven en ontvangen van een brief:

‘Anfragen an die Kommandantur des Lagers sind zwecklos und werden nicht beantwortet.’27

Het zegt voorts ook veel dat een groep gevangenen op 11 maart 1945 een vervalst

‘Marschbefehl’ nodig achtte om een gevangene het kamp uit te krijgen.28 Dat is een belangrijk

verschil met Gemmeker: hij was veel meer geneigd om praktijken als tijdelijke verlating van

het kamp toe te laten dan zijn Amersfoortse collega.

Het is al opvallend dat Von Frijtag het in haar boek over het ‘tijdperk Kotälla’ en niet

over het tijdperk van Berg heeft. Berg liet, in elk geval aangaande de mishandelingen, Kotälla 25

? Huurdeman, Bij de beuk linksaf, 87-91.

26

? Ibidem, 57.

27

? NIOD, 250f, 80, Formulier met voorschriften over de correspondentie met gevangenen ten name van F.W. Driessen, 22 maart 1942. Berg was toen weliswaar nog niet officieel kampcommandant, maar was samen met Stöver – bij ziekte van de jure commandant Heinrich – de feitelijke bestuurder van het kamp; NIOD, 250f, 209, Formulier met aanwijzingen over pakketzendingen.

28

? NIOD, 250f, 97, Formulier ‘Marschbefehl’ ten name van G. v.d. Zwart, 11 maart 1945.

Page 12: Complexe commandanten. Een dubbelportret van Albert Gemmeker en Karl Berg in kamp Westerbork en kamp Amersfoort, 1942-1945.

zijn gang gaan. Later kwam ook de dagelijkse leiding steeds in meer handen van Bergs

tweede man. Dat vormt een duidelijk verschil met Gemmeker, zoals gezien bij de besproken

Lagerbefehle. Verder liet Berg interne aangelegenheden zoals de ordehandhaving steeds meer

aan gevangenen over, ‘een grotere mate van zelfbestuur’, aldus Von Frijtag. Gemmeker liet

inderdaad ook veel verantwoordelijkheid aan een gevangene, de Duitse jood Kurt

Schlesinger.29 Maar juist de ordehandhaving was Gemmekers kroonjuweel, die zou hij nooit

uit handen hebben gegeven.

Berg was vatbaar voor invloeden van buitenaf, niet per se alleen door druk van

hogerhand (Van Overeem en Harster), want ook zonder invloed (Reemst) liet hij

buitenstaanders toe. Bij Gemmeker was Westerbork als geheel echt wel afgesloten van de

wereld, er was geen communicatie tussen kamp en samenleving, maar (familieleden van)

gevangenen konden wel verzoeken indienen om het kamp tijdelijk te verlaten en die werden

regelmatig gehonoreerd. Dat was dan bij Berg weer niet het geval. Mijns inziens ligt dat aan

het feit dat Gemmeker bijna maniakaal orde nastreefde; hij sloot het kamp als geheel af van

de buitenwereld om die orde te behouden, maar kwam tegelijkertijd individuele gevangenen

regelmatig tegemoet om individuele orde – en daarmee hopelijk algehele – te bewerkstelligen.

Berg verzette zich weliswaar tegen pogingen van buitenaf om zijn gevangenen te helpen,

maar slaagde veel minder in die opzet dan Gemmeker. Dat lijkt interessant – bijna paradoxaal

– genoeg het gevolg te zijn van Gemmekers beslissing om juist individuele gevangenen meer

contact met de buitenwereld te laten hebben met de buitenwereld en Bergs verzet daar tegen.

Bovendien verschilden Gemmeker en Berg in hun gedrag, tot slot, doordat hun kampen een

ander doel dienden. Gemmeker moest zoveel mogelijk mensen richting de

vernietigingskampen deporteren, Berg moest zijn gevangenen doorvoeren om in Duitsland te

laten werken. Gemmekers focus op orde en Bergs latere focus op gezondheid van zijn

gevangenen zijn vanuit die verschillende doelen te verklaren.

29

? Van der Zee, Westerbork, 56.

Page 13: Complexe commandanten. Een dubbelportret van Albert Gemmeker en Karl Berg in kamp Westerbork en kamp Amersfoort, 1942-1945.

Hoofdstuk 2: Angst, waardering en samenwerking. Gevangenen en

medewerkers van de kampen over hun commandantenHet tweede hoofdstuk komt te spreken over de gevangenen en medewerkers in de beide

kampen. Wat was hun mening over de commandanten? Hoe beoordeelden zij het contact met

Gemmeker en Berg? De analyse zal ik grotendeels maken aan de hand van twee

constateringen. De eerste is dat er sprake was van diversiteit onder de gevangenen en dat de

lijn tussen gevangene en medewerker minder duidelijk was dan deze op het eerste gezicht

wellicht zou lijken. Dit is ook de reden waarom ik gekozen heb om beide groepen

tegelijkertijd te behandelen. De tweede is dat zowel Gemmeker als Berg een persoon, een

medewerker van het kamp, naast zich had die wellicht meer gevreesd werd door de bewoners

van het kamp dan de commandant zelf: Frau Hassel bij Gemmeker en Joseph Kotälla bij

Berg. De inzichten die ik poog te verwerven, baseren zich voornamelijk op primaire bronnen

als ooggetuigenverslagen na de oorlog, getuigenissen in rechtsprocessen en egodocumenten.

In Geschiedenis van een plek is een groot aantal gesprekken met oud-bewoners (onder

wie gevangenen, medewerkers en personen zoals mevrouw Van Overeem) getranscribeerd.

Deze bieden waardevolle informatie over de perceptie van Berg bij de kampbewoners. Een

belangrijke eerste opmerking die op basis van deze bronnen te maken is, is dat Berg duidelijk

verschillende soorten gevangenen anders behandelde. Zo stelt de heer Zoetmulder dat hij en

andere civiel-geïnterneerden nooit last hebben gehad ‘van die kerels’, zoals Berg en Kotälla.30

Ook een groep Amerikanen (eveneens civiele gevangenen), zo beschreef Amerikaans

staatsburger R.A. Buitink, werd anders behandeld. Hoewel zij bijvoorbeeld dezelfde

dagelijkse voedselvoorziening ontvingen als de andere gevangenen, hoefden zij niet werken,

dankzij de gemaakte afspraken op de Conferentie van Genève, die de Amersfoortse

kampleiding blijkbaar handhaafde. Toch had ook Buitink het gevoel dat ‘you never knew if

you would live to see the next day’.31

30

? Armando e.a., Geschiedenis van een plek, 101-2.

31

? NIOD, 250f, 297, Buitink R.A., over zijn gevangenschap als Amerikaans staatsburger, 2001.

Page 14: Complexe commandanten. Een dubbelportret van Albert Gemmeker en Karl Berg in kamp Westerbork en kamp Amersfoort, 1942-1945.

Het lijkt er echter wel degelijk op dat de Amerikaanse gevangenen er minder slecht

van afkwamen dan andere groepen gevangenen. A.A. Andreoli, die samen met zo’n 200

andere Amerikaanse burgers in september 1942 geïnterneerd is geweest, schrijft in een reactie

op het strafproces van Berg, dat hij het zijn plicht acht ‘onder Uw aandacht te brengen, dat ik,

(…) wat betreft de van de zijde van genoemde beklaagde [Berg] ondervonden behandeling,

gedurende deze interneringsperiode, geen reden tot klagen heb gehad.’32 De datering die

Andreoli noemt, is opvallend. Zoals in hoofdstuk 1 beschreven, zou de periode onder Berg

(vanaf maart 1943) enigszins minder zwaar geweest zijn dan toen Heinrich nog de nominale

commandant was.33 Andreoli had juist in de periode waarin het voor de meeste gevangenen

erger was ‘geen reden tot klagen’. Ook hij dankte dat waarschijnlijk aan de akkoorden van

Genève.

Andere gevangenen bevestigen juist het heersende beeld over Berg: ‘hij ontzag zich

niet om met zijn bespijkerde laarzen op de lichamen van de gevangenen te trappen’ (D.A.

Zijlstra) en ‘was een bruut die gevangenen schopte en sloeg’ (J.J. Hesseling). Hesseling meldt

voorts dat de algemene mishandelingen in kamp Amersfoort allemaal ‘onder toezicht en met

medeweten van Berg’ geschiedden. Een andere, onbekende getuige meldt in het verlengde

hiervan dat – hoewel hij Berg zelf nooit heeft zien slaan – Berg inderdaad dergelijke

praktijken van zijn ondergeschikten tolereerde, zoals Kotälla.34 Berg nam dus actief deel aan

fysiek geweld. Over Gemmeker ontbreken zulke verklaringen, simpelweg omdat hij zelf nooit

op die manier ingreep.35

Om de complexe perceptie van Berg alleen nog maar complexer te maken, werp ik nu

een blik op het grijze gebied tussen gevangene en medewerker. Zo was gevangene Schols

eerst blokoudste en later Lagerälteste. Hij moest af en toe Berg helpen bij de transporten.

Schols vertelt over de keer dat zo’n transport ‘finaal in de gort’ lag. Berg wilde daarom het

hele kamp straffen door geen Rode Kruis-pakketten uit te delen. Schols (‘die [pakketjes] kun

32

? NIOD, 250f, 245, Brieven met reacties van oud-gevangenen op het proces, november-december 1948.

33

? Dit wordt ook bevestigd door bijvoorbeeld gevangene en kok Van den Berg: Armando e.a., Geschiedenis van een plek, 96-7.

34

? NIOD, 250f, 60, Stukken over bewakers die mishandelingen hebben gepleegd, 12 april 1946 – 25 mei 1948.

35

? Van der Zee, Westerbork, 57.

Page 15: Complexe commandanten. Een dubbelportret van Albert Gemmeker en Karl Berg in kamp Westerbork en kamp Amersfoort, 1942-1945.

je morgen weggooien’) liet dat niet op zich zitten en wist Berg voor rede vatbaar te maken.36

Evert Reemst had als buitenstaander vergelijkbare ervaringen met Berg gehad. Schols geeft

toe dat je een beetje moest slijmen bij Berg. Hoewel het Nieuw Israëlitisch Weekblad meldde

dat mensen als Schols dat alleen maar deden om hun eigen hachje te redden, stelt Schols dat

hij ‘zoete broodjes’ bakte bij Berg om zo ook iets voor de gevangenen te kunnen doen.37

Schols, die door Berg toch enkele zaken werd toevertrouwd, biedt tot slot een verklaring

waarom de Russische gevangenen het zo moesten ontgelden (bijvoorbeeld te zien in het

verbod op correspondentie): Berg ‘was er vast van overtuigd dat zo gauw als de Duitsers weg

waren dat het communisme het zaakje zou overnemen.’38

Ook Gemmeker schakelde gevangenen in om hem te helpen bij het besturen van zijn

kamp. De meest prominente gevangen medewerker was wellicht Kurt Schlesinger, die net als

bijvoorbeeld dokter Fritz Spanier in nauw contact stond met Gemmeker. Hij was een soort

verbindingsman tussen commandant en gevangenen. Gemmeker en Schlesinger koesterden

wederzijdse sympathie en laatstgenoemde verklaarde in het strafproces dan ook dat zijn baas

een goede commandant was geweest, ‘die hechtte aan orde, rust en menselijkheid’. Overigens

waren de meeste gevangenen dat volgens Schlesinger zelf met hem eens.39 Boas bevestigt dat,

maar verklaart dat deze ‘strange infatuation’ alleen maar begrepen kan worden vanuit de enige

realiteit die er was: angst. Ook Van der Zee maakt consequent het voorbehoud dat die angst

een grote vertekening opleverde in het beeld dat de gevangenen van hun commandant hadden,

dat daardoor overwegend positief lijkt. Van der Zee gebruikt daarom liever contemporaine

verslagen, zoals de brieven van Etty Hillesum. Zij kon bijvoorbeeld maar niet begrijpen dat

vele meisjes en vrouwen in het kamp zo verblind waren door Gemmekers ‘grijze haar, dat zo

romantisch afsteekt tegen een nog betrekkelijk jong gezicht’.40

36

? Armando e.a., Geschiedenis van een plek, 118.

37

? NIOD, 250f, 43, Krantenknipsel over geprivilegieerde gevangenen, Nieuw Israëlitisch Weekblad, 25 augustus 1945. Nota bene: Schols wordt in dit weekblad niet expliciet genoemd; Armando e.a., Geschiedenis van een Plek, 120.

38

? Armando e.a., Geschiedenis van een plek, 152.

39

? Van der Zee, Westerbork, 61-3. Over andere bevoorrechte joden, zie 55-6.

40

? Boas, Boulevard des Misères, 19-21; Van der Zee, Westerbork, 67-8. Over Hillesum, zie Van der Zee, Westerbork, 71-5. Over de bijzondere aantrekkingskracht van Gemmeker, zie ook Boas, Boulevard des Misères, 23.

Page 16: Complexe commandanten. Een dubbelportret van Albert Gemmeker en Karl Berg in kamp Westerbork en kamp Amersfoort, 1942-1945.

Naast de gevangenen die bij Berg en Gemmeker ‘in dienst’ traden, waren er ook die

zorgden voor entertainment in de kampen. De bereidheid van beide groepen daartoe is te

verklaren vanuit dezelfde overweging: het ontkomen of uitstellen van transport, het ontkomen

aan dan wel verlichten van hun dramatische lotsbestemming. Vooral Westerbork onder

Gemmeker stond erom bekend veel aandacht te besteden aan ontspanning zoals cabaret en

muziek. Dat diende weliswaar vooral het doel om de gevangenen rustig te houden, om

afleiding te bieden. Gemmeker zag in zijn gevangenen echter ook een bron voor eigen

vermaak. Met musici en bijvoorbeeld ook met bokswedstrijden probeerde hij indruk te maken

als er hoge SS’ers op bezoek kwamen.41

Berg gebruikte hen vooral ook voor zijn eigen voordeel en plezier. Daarin is zeker een

parallel met Gemmeker te ontdekken, met de kanttekening dat Berg ze overwegend voor

eigen plezier inzette, terwijl Gemmekers veel sterker beoogde met de entertainers in

Westerbork de orde te bewaken. Berg bijvoorbeeld liet kok en bijna-naamgenoot Van den

Berg ‘culinaire kunsten’ voor hem bereiden, die prefereerde hij boven het eten van de koks in

de SS-kantine. Van den Berg merkt op dat zijn talent hem een uitzonderingspositie opleverde.

Hij werd niet mishandeld, maar was zich er terdege van bewust dat dat alleen maar was

‘omdat die moffen mij nodig hadden voor hun eten.’42 Ook in Westerbork bestond het besef

bij de gevangenen dat door het inschakelen van iemands talenten voor de commandant, diens

verblijf enigszins verlicht kon worden. Zo wist Löwenhardt dat zijn tekentalent hem de status

van gesperrt (voorlopige vrijstelling van transport) had opgeleverd en ook Van Weren, lid van

het kamporkest, begreep dat ‘hoe beter het orkest en cabaret waren, des te meer kans zou er

zijn op uitstel van deportatie’.43

Tot slot behandel ik het beeld van beide kampcommandanten nog aan de hand van het

beeld dat er bestond over twee consorten van Berg en Gemmeker: respectievelijk Joseph

Kotälla en Frau Hassel. Engbrocks, een Auschlandsdeutsche in kamp Amersfoort, koppelt de

opkomst van Berg aan die van Kotälla, ‘een weke jongen, die zich door Berg liet leiden. (…)

41

? NIOD, 250i, 105-119, Lagerbefehle no. 86 (augustus 1944); Van der Zee, Westerbork, 63-4; Boas, Boulevard des Misères, 27.

42

? Armando e.a., Geschiedenis van een plek, 152-3.

43

? A. Bitterberg en B. Prinsen, ‘Humor und melodie’, in: D. Mulder en B. Prinsen (ed.), Lachen in het donker. Amusement in kamp Westerbork (Hooghalen/Assen 1996) 16-27, 16; D. Mulder, ‘Een schouwburg achter prikkeldraad’, 46.

Page 17: Complexe commandanten. Een dubbelportret van Albert Gemmeker en Karl Berg in kamp Westerbork en kamp Amersfoort, 1942-1945.

Kotälla was de hamer van Berg’.44 Kotälla had inderdaad geen stabiele mentale toestand

gehad, zo had hij in het voorjaar van 1943 kamp Amersfoort moeten vertalen vanwege zijn

zeer kritieke toestand. Enkele maanden later kon hij toch terugkeren en werd hij de tweede

man, achter Berg.45In die hoedanigheid werd Kotälla volgens gevangene Slots ‘het prototype

van een kampbewaarder’, iemand die zonder een oorlogssituatie nooit belangrijk zou zijn

geweest. Medebewoner Van Dam meldt, over een simpel verzoek om zich te laten scheren,

dat Kotälla hem dat met verbaal geweld verbood, maar dat Berg, eenmaal kennis genomen

van de situatie, dit Van Dam alsnog toestond.46

Waar Kotälla ‘de hamer van Berg’ genoemd kon worden, zagen de gevangenen in

Westerbork Frau Hassel als ‘de kwade geest van Gemmeker’. Elisabeth Helena Mullender-

Hassel was Gemmekers secretaresse en minnares. Hassel, die bij afwezigheid van Gemmker

de bevoegdheid droeg over bijvoorbeeld het transport, werd gevreesd in het kamp. Vooral de

meer aantrekkelijke vrouwen uit het door Hassel gehate cabaret moesten het vaak ontgelden.47

Kenmerkend voor het verschil in perceptie van de gevangenen tussen Gemmeker en Hassel

was dat men bijvoorbeeld het strenger toepassen van de voorschriften vaak toeschreef aan de

slechte invloed die Hassel op Gemmeker zou hebben. Hassel werd door ‘Dienstleiter’

Ottenstein gezien als een ‘felle nazi’, die minder doelmatig te werk ging dan Gemmeker. De

gevangenen wilden het liefst van beide af, maar Gemmeker zou dan nog ‘met een fluwelen

koord’ worden opgehangen; voor Hassel had men nog ergere dingen in petto.48 Als mogelijke

verklaring komt Eva Moraal met de interessante bijdrage dat vrouwen in dergelijke posities

nog sneller als verachtelijk worden beschouwd; Hassels ‘vrouw-zijn’ werd Gemmeker meer

aangerekend dan zijn ‘man-zijn’.49 44

? Armando e.a., Geschiedenis van een plek, 96. Auschlandsdeutsche waren al in Nederland wonende Duitsers voor het begin van de oorlog, die bijvoorbeeld in Amersfoort werden ingedeeld in de bewakingseenheid van het kamp.

45

? Von Frijtag, Kamp Amersfoort, 53, 186.

46

? Armando e.a., Geschiedenis van een plek, 76 (Slots), 116 (Van Dam).

47

? Boas, Boulevard des Misères, 25-6.

48

? Van der Zee, Westerbork, 59-60; NIOD, 250i, 510, Ottenstein, H.O. (Dienstleiter zur besonderen Verwendung).

49

? E. M. Moraal, ‘Als ik morgen niet op transport ga, ga ik ‘s avonds naar de revue’: kamp Westerbork in

Page 18: Complexe commandanten. Een dubbelportret van Albert Gemmeker en Karl Berg in kamp Westerbork en kamp Amersfoort, 1942-1945.

Met deze vergelijking heb ik willen aantonen dat het beeld van een ander prominent

persoon in het kamp het beeld van Berg dan wel Gemmeker kon beïnvloeden. Bij Berg zorgde

Kotälla’s gedrag op z’n best voor een iets minder negatief beeld van Berg onder de

gevangenen, terwijl zich over Gemmeker dankzij de hekel die de gevangenen aan Hassel

hadden zich juist een positievere perceptie vormde. Ook al was de waardering voor

Gemmeker irreëel en ingegeven door angst, het moge duidelijk zijn dat de bewoners van

Westerbork Gemmeker meer mochten dan de bewoners van Amersfoort Berg. Dat is vooral

het gevolg van de manier waarop de commandanten te werk gingen: Gemmeker beheerst en

van een afstand (met ‘de trein’ altijd achter de hand), Berg hardhandig en gewelddadig (hij

deed wel degelijk zelf aan mishandelingen mee). Ook de gevangenen die ingeschakeld

werden in het kampbestuur of andere klusjes moesten opknappen (Schlesinger en Spanier bij

Gemmeker, Schols en Van den Berg bij Berg), waren meer te spreken over Gemmeker dan

over Berg. Die algemene positievere (of minder negatieve) waardering werd deels ook

bepaald door de invloed die twee medewerkers van beide commandanten hadden. Toch wil ik

ervoor waken om deze conclusie singulier te maken: in de inleiding wees ik er al op er in de

kampen veel verschillende soorten gevangenen waren. Zij, en de verschillende werknemers,

hadden allemaal, zowel in Westerbork van Gemmeker als in Amersfoort van Berg, een eigen

beeld van hun commandant.

brieven, dagboeken en memoires (1942-2010) (Amsterdam 2013, proefschrift Universiteit van Amsterdam) 292.

Page 19: Complexe commandanten. Een dubbelportret van Albert Gemmeker en Karl Berg in kamp Westerbork en kamp Amersfoort, 1942-1945.

Hoofdstuk 3: ‘Imagining’, hofmeiers en treinen. Berg en Gemmeker in

de historiografieIn de voorgaande twee hoofdstukken heb ik aan de hand van eigen verslagen en kamporders

van Berg en Gemmeker en verklaringen van gevangenen en medewerkers een beeld gepoogd

te schetsen van Berg en Gemmeker. Hier wil ik kort ingaan op de implicaties en relevantie die

het door mij geschetste beeld heeft voor de bredere historiografie over concentratiekampen en

daders in de Holocaust.

Ten eerste wil ik benadrukken dat ik mij niet voornamelijk gericht heb op de rol van

Gemmeker en Berg als daders in de Holocaust, maar eerder op hun rol als bestuurder van een

concentratiekamp, als een soort burgemeesters. Het is mijns inziens te beperkt om alleen maar

te kijken naar de geschiedenis van de kampen en beide mannen daarin te zien als dader. Ik

vind het belangrijk om de complexiteit van zowel Gemmeker als Berg goed in het oog te

houden. Zeker het heersende beeld over Berg (niet per se zijn persoon, als wel zijn gedrag) is

wat mij betreft te eenzijdig. Zijn behandeling van de Amerikanen verschilde significant van

die van de Russen of joden. Het zou voor de aandacht daarvoor niet uit moeten maken wat

Bergs achterliggende reden is geweest. Als Berg verschillende groepen gevangenen anders

behandeld heeft, dan moet voor elk van die groepen aandacht zijn en voor alle behandelingen

naar een verklaring worden gezocht, hetgeen nu niet gebeurt. Het streven moet zijn om een zo

compleet, waarheidsgetrouw mogelijk beeld te schetsen, van welk persoon dan ook.

Historiografisch gezien past de perceptie van Berg echter nog altijd beter in het

doorsneebeeld van de geweldadige en gemene kamp-SS’er. Gemmeker, hoe vertekend de

percepties van de bewoners van Westerbork ook mogen zijn, komt er met karakteristeringen

als beheerste gentleman veel beter van af. Mark Roseman – denkend aan Daniel Goldhagens

‘shocking’ claims – vraagt zich af waarom het zo lang duurde, ‘for perpetrators to be taken

seriously as active, conscious participants, embracing their cause.’, in casu het

nationaalsocialistische gedachtegoed.50 Niet ontkennend dat Berg en Gemmeker ook daders

50

? M. Roseman, ‘Beyond Conviction? Perpetrators, Ideas, and Action in the Holocaust in Historiographical Perspective’, in: F. Biess, M. Roseman en Hanna Schissler (ed.), Conflict, Catastrophe and Continuity: Essays on Modern German History (New York 2007) 83-103, 83; Het bedoelde werk is Daniel Goldhagen, Hitler’s Willing Executioners: Ordinary Germans and the Holocaust (New York, 1996).

Page 20: Complexe commandanten. Een dubbelportret van Albert Gemmeker en Karl Berg in kamp Westerbork en kamp Amersfoort, 1942-1945.

waren, wil ik bij dezen beide deelnemers, en zeker bij Gemmeker, op basis van het hiervoor

verrichte onderzoek, stellen dat zij vooral loyaliteit of plichtsbesef en ambitie als drijfveer

hadden en niet ideologisch gemotiveerd waren. Bij Berg blijft onduidelijk in hoeverre hij

antisemitische denkbeelden had en in welke mate die meegespeeld hebben in zijn gedrag en

besluiten als kampcommandant. Eerder en duidelijker was zijn radicale afkeer van het

communisme van invloed (namelijk op zijn behandeling van de Russische gevangenen in

Amersfoort), in plaats van onbetwist nationaalsocialistische ideeën.

Het beeld van Berg behoeft mij betreft niet alleen meer onderzoek (bijvoorbeeld naar

eventueel antisemitisch gedachtegoed), maar sowieso een verbreding en verdieping. Ook Berg

kon bijvoorbeeld bang zijn voor zijn superieuren, of beïnvloed worden door buitenstaanders.

Ook die zaken kunnen helpen bij het verklaren van bepaalde beslissingen of gedragen, maar

dat wordt maar mondjesmaat gedaan. ‘Imagining without listening’, zou auteur John Green

het noemen, luisteren naar de meervouden waaruit elk persoon bestaat.51 Luisteren is precies

wat historici moeten doen: naar de bronnen. Dat heeft niets te maken met het nuanceren of

zelfs bagatelliseren van wat er gebeurd is in de kampen, het heeft te maken met het verkrijgen

van een beter, dieper inzicht in die gebeurtenissen.

Tot slot wil ik nog twee inhoudelijke opmerkingen maken, allebei aangaande het boek

van der Zee, Westerbork: het doorganskamp en zijn commandant. Om te beginnen komt zij

met de fraaie analogie dat Gemmeker als Merovingische koning het regeren overgelaten zou

hebben aan zijn hofmeier Schlesinger.52 Inderdaad was Gemmeker geneigd

verantwoordelijkheden over te laten aan Schlesinger, maar gezien zijn vele kamporders en

vele gebieden waaraan hij in die orders aandacht besteedde, lijkt een volledige karakterisering

als Merovingische koning mij overdreven. De ordehandhaving zou Gemmeker, zoals ik eerder

betoogde, nooit volledig uit handen geven. Wellicht is de vergelijking meer op haar plaats als

de Merovingische koningen van voor hofmeiers als Pepijn de Korte worden gebruikt; ook

toen waren er al hofmeiers, maar niet zo machtig dat ze de facto koning waren.53 Eventueel

past de vergelijking misschien ook bij Berg, die veel uit handen gaf aan zijn ‘hofmeiers’ Schol

51

? Green, Paper Towns, 241.

52

? Van der Zee, Westerbork, 56.

53

? Voor een adequate bespreking van de Merovingen, zie C. Wickham, The Inheritannce of Rome. A History of Europe from 400 to 1000 (Londen 2009) 111-129.

Page 21: Complexe commandanten. Een dubbelportret van Albert Gemmeker en Karl Berg in kamp Westerbork en kamp Amersfoort, 1942-1945.

en Kotälla.

Minder ben ik het eens met Van der Zees opmerking ‘de trein was het enige wat hem

[Gemmeker] aan zijn gevangenen bond.’54 Dit is mij veel te eenzijdig en krachtig gesteld.

Hoewel Gemmeker duidelijk de treintransporten zo soepel mogelijk wilde laten verlopen en

dat op vele manieren (een toegeeflijke houding ten opzichte van verzoekschriften, het

uitgeven van vele kamporders, van entertainment), was hij toch ook oprecht geïnteresseerd in

wat zijn gevangenen konden: muziek maken, sporten, fotograferen. Daarbij probeerde hij met

de gevangenen die dergelijke talenten hadden, zijn status te verhogen bij visiterende SS’ers.

De gevangenen op transport reden bij Gemmeker inderdaad voorop, maar aan die trein zaten

nog meerdere wagons.

54

? Van der Zee, Westerbork, 57.

Page 22: Complexe commandanten. Een dubbelportret van Albert Gemmeker en Karl Berg in kamp Westerbork en kamp Amersfoort, 1942-1945.

ConclusieIn dit paper heb ik middels een analyse van hun rol als bestuurder en de reputatie die zij

hadden bij hun gevangenen en medewerkers een dubbelportret geschetst van

kampcommandanten Karl Peter Berg en Albert Konrad Gemmeker. Daarin kwam, ten eerste,

naar voren dat beide mannen voorafgaand aan hun carrière als kampcommandant een

vergelijkbare levensloop vertoonden (weinig of geen opleiding, veel ambitie, tonen van eigen

initiatief). In het bestuur van hun kamp bleken Gemmeker en Berg meer te verschillen. Waar

Gemmeker koste wat kost de rust in zijn kamp wilde bewaren, gaf Berg zijn goedkeuring aan

mishandelingen van de gevangenen, waaraan hij zelf ook meedeed. Gemmeker stelde in feite

alles in dienst van het bereiken van de door hem zo gewenste orde, om de transporten zo

soepel mogelijk te laten verlopen. Zo vaardigde hij vele kamporders uit, was hij vrij

toegeeflijk in verzoekschriften (zeker in vergelijking met Berg) en bood hij zijn gevangenen

muziek en cabaret. Berg, wiens gevangen in de eerste plaats voor arbeid en niet voor moord

geïnterneerd waren, hechtte daar minder waarde aan, maar was op zijn beurt weer vatbaarder

voor invloed van buitenaf, van personen als Evert Reemst of Loes van Overeem, die merkten

dat met Berg best wat te regelen viel. Dat verschil in bestemming van de kampgevangen is

een belangrijk gegeven; waar Gemmeker dus vooral de orde probeerde te bewaren, probeerde

Berg (althans, zo stelde hij zelf) zijn gevangenen gezond te houden voor hun toekomstige

arbeid in Duitsland. Toen bleek dat de gevangenen zeer verzwakt waren, ging Berg, gebukt

onder druk van zijn meerderen, overstag en liet hij de benoemde externe invloed (nog meer)

toe. Daarmee is nog een belangrijke overeenkomst genoemd: zowel Berg als Gemmeker had

een groot plichtsbesef. Daarbij moet aangetekend worden dat Berg op zijn vingers getikt

moest worden om orders op te volgen, terwijl Gemmeker dat vooral uit zichzelf deed. Dat

verschil lijkt me vooral gelegen in de persoon van beide commandanten, Gemmeker was nu

eenmaal erg gezagsgetrouw. Gemmeker was, tot slot, niet gemotiveerd door een sterk

antisemitisme, bij Berg stond dat minder buiten kijf.

Bij analyse van de perceptie van de gevangenen en medewerkers kwam naar allereerst

naar voren dat, zeker bij Berg, het belangrijk is om aandacht te hebben voor verschillende

soorten gevangenen, aangezien verschil in gevangene meestal een verschil in behandeling

door Berg met zich meebracht, en daardoor ook in perceptie van die gevangene. Waar

Amerikaanse gevangenen duidelijk het minst negatief waren, kregen Russen (Berg was een

felle anticommunist) het zwaarder te verduren. Een opvallend verschil bij Berg en Gemmeker

was dat bij eerstgenoemde de gevreesde Joseph Kotälla zijn reputatie zeker niet beter maakte,

Page 23: Complexe commandanten. Een dubbelportret van Albert Gemmeker en Karl Berg in kamp Westerbork en kamp Amersfoort, 1942-1945.

daar algemeen bekend was dat Berg diens gewelddadige praktijken tolereerde, terwijl

Gemmeker juist tegenover de gehate Frau Hassel nog meer gewaardeerd werd. Een negatief

gewaardeerde medewerker van beide commandanten werkte dus voor hun perceptie twee

verschillende kanten op. Beide commandanten schakelden gevangenen in voor hun bestuur en

eigen gewin. Echter, waar bij Bergs helpers vooral het negatieve gevoel heerste dat hij ze

inderdaad alleen maar minder slecht behandelde omdat hij ze nodig had, waren Gemmekers

onderdanen overwegend positiever. Muzikanten in Westerbork wisten ook wel dat Gemmeker

hielpen bij het behalen van een doel (orde in het kamp), maar dachten tegelijkertijd vooral aan

zichzelf en het uitstellen van hun transport.

Dit alles in overweging nemend kom ik tot de conclusie dat Gemmeker zijn kamp

beter in de hand had dan Berg, wat niet alleen blijkt uit het feit dat Berg berispingen kreeg uit

Duitsland, maar ook dat de Westerborkers meer op hadden met Gemmeker dan de gevangenen

in Amersfoort met Berg. Daarbij wil ik nog melden dat het heersende beeld van Berg in de

historiografie (en daarbuiten) mijns inziens te eenzijdig is. Hij behandelde verschillende

gevangenen op verschillende manieren en bleek voor externen en medewerkers geen

onmogelijke onderhandelingspartner. Over Albert Konrad Gemmeker constateerde ik al dat

zijn persoon complex was; hetzelfde geldt voor Karl Peter Berg.

LiteratuurPrimair bronmateriaal:Armando, H. Verhagen en M. Keus (ed.), Geschiedenis van een plek. Concentratiekamp Amersfoort (Amersfoort 2000).

Nederlands Instituut voor Oorlogs-, Holocaust en Genocidestudies, Amsterdam

Page 24: Complexe commandanten. Een dubbelportret van Albert Gemmeker en Karl Berg in kamp Westerbork en kamp Amersfoort, 1942-1945.

Archief 250i Westerbork, Judendurchgangslager:37-46, verzoekschriften aan Lagerkommandant A.K. Gemmeker;105-119, Lagerbefehle van Albert Konrad Gemmeker;510, Ottenstein, H.O. (Dienstleiter zur besonderen Verwendung);948, verklaringen van Lagerkommandant A.K. Gemmeker over het vrijstellen voor transport van protestants gedoopte joden, 4 oktober 1943 en 13 juni 1944;1007, Proces Verbaal van het Bureau Opsporing Oorlogsmisdrijven.

Archief 250f Amersfoort, Polizeiliches Durchgangslager:43, Krantenknipsel over geprivilegieerde gevangenen, Nieuw Israëlitisch Weekblad, 25 augustus 1945;80, Formulier met voorschriften over de correspondentie met gevangenen ten name van F.W. Driessen, 22 maart 1942;60, Stukken over bewakers die mishandelingen hebben gepleegd, 12 april 1946 – 25 mei 1948;97, Formulier ‘Marschbefehl’ ten name van G. v.d. Zwart, 11 maart 1945;208, Stukken over de hulpverlening door mevrouw L.H.M.A. van Overeem-Ziegenhardt, mei 1945 - november 1947, ‘Amersfoorts “Florence Nightingale”’, Je Maintiendrai, 9 juni 1945;209, Formulier met aanwijzingen over pakketzendingen;239, Verdedigingsrede, maart 1946;245, Brieven met reacties van oud-gevangenen op het proces, november-december 1948;297, Buitink R.A., over zijn gevangenschap als Amerikaans staatsburger, 2001.

Secundaire literatuur:Bitterberg, A. en B. Prinsen, ‘Humor und melodie’, in: D. Mulder en B. Prinsen (ed.), Lachen

in het donker. Amusement in kamp Westerbork (Hooghalen/Assen 1996) 16-27.

Boas, J., Boulevard des Misères: The Story of Transit Camp Westerbork (Hamden 1985).

Frijtag Drabbe Künzel, G. von, Kamp Amersfoort (Amsterdam 2003).

Green, J., Paper Towns (New York 2008).

Huurdeman, J., Bij de beuk linksaf. Een jongen van zeven haalt samen met zijn vader schillenop in Kamp Amersfoort. Niemand weet wat zij nog meer doen… (Leusden 2014).

Jonge, E. de, 'De zaal zit vol', in: D. Mulder en B. Prinsen (ed.), Lachen in het donker. Amusement in kamp Westerbork (Hooghalen/Assen 1996) 84-91.

Moraal, E.M., ‘Als ik morgen niet op transport ga, ga ik ‘s avonds naar de revue’: kampWesterbork in brieven, dagboeken en memoires (1942-2010) (Amsterdam 2013,proefschrift Universiteit van Amsterdam).

Mulder, D., ‘Een schouwburg achter prikkeldraad’, in: D. Mulder en B. Prinsen (ed.), Lachenin het donker. Amusement in kamp Westerbork (Hooghalen/Assen 1996) 41-52.

Zee, N. van der, Westerbork: het doorgangskamp en zijn commandant (Soesterberg 2006).

Page 25: Complexe commandanten. Een dubbelportret van Albert Gemmeker en Karl Berg in kamp Westerbork en kamp Amersfoort, 1942-1945.