Competentieprofiel Opleiding Fysiotherapie Ashp Studentenversie

31
COMPETENTIEPROFIEL BACHELOR OPLEIDING FYSIOTHERAPIE Studentenversie Amsterdam School of Health Professions ASHP Opleiding Fysiotherapie

Transcript of Competentieprofiel Opleiding Fysiotherapie Ashp Studentenversie

Amsterdam School of Health Professions ASHP Opleiding Fysiotherapie

COMPETENTIEPROFIEL BACHELOR OPLEIDING FYSIOTHERAPIEStudentenversie

Competentieprofiel opleiding Fysiotherapie

ASHP

Competentieprofiel opleiding Fysiotherapie

ASHP

INHOUDSOPGAVE3 INLEIDING..........................................................................................................4 COMPETENTIEPROFIEL.........................................................................................5 BIJLAGEN..........................................................................................................20

3

studentenversie

Competentieprofiel opleiding Fysiotherapie

ASHP

InleidingMet ingang van het studiejaar 2003/2004 is het nieuwe competentiegerichte curriculum van de bachelor opleiding Fysiotherapie, ASHP, HVA ingevoerd. Voor invoering van een competentiegericht curriculum is het nodig om de competenties te beschrijven die studenten aan het einde van de opleiding moeten bezitten. Er is destijds gewerkt aan een competentieprofiel voor de Amsterdamse studenten Fysiotherapie (het Amsterdamse profiel). Doordat de opleiding Fysiotherapie van de HvA n van de eerste fysiotherapie-opleidingen in Nederland was, die overging op het competentiegerichte leren heeft de opleiding een belangrijke rol gespeeld bij de tot standkoming van het landelijke Beroepsprofiel Fysiotherapeut, dat eind 2005 door het KNGF is vastgesteld. Daar zowel de systematiek als de inhoud van het landelijke competentieprofiel vrijwel geheel overeen kwam met het Amsterdamse profiel, is voor het studiejaar 2007/2008 besloten het Amsterdamse profiel aan te passen aan het landelijke beroepsprofiel. De belangrijkste redenen om over te gaan tot aanpassing van het Amsterdamse Profiel uit 2003 vormen de wens om tot landelijke eenheid in taal (en inhoud) te komen; een aantal verbeteringen in het landelijke profiel t.o.v. het Amsterdamse profiel. Ten opzichte van het Amsterdamse profiel (2003) zijn de belangrijkste veranderingen: een beperkter aantal beroepsrollen (3 i.p.v. 4, waarbij in beroepsrol I nu zowel therapeutisch als preventief handelen is opgenomen en fysiotherapeutische screening is toegevoegd); het vervangen van de zogenaamde gerelateerde gedragskenmerken door normen voor professioneel gedrag, waar de in het Amsterdamse profiel opgenomen preambule in wordt opgenomen en het toevoegen van niveau aanduidingen en indicatoren voor competentieniveaus. Het Amsterdamse profiel (2003) bevat echter een aantal specifieke toevoegingen die voor de Amsterdamse opleiding fysiotherapie een meerwaarde geven. Daarom tref je in dit competentieprofiel als basis de tekst aan van het landelijke profiel vanwege de eenheid van taal), met een aantal specifieke toevoegingen. Het document is als volgt opgebouwd: paragraaf 1 is een inleidende paragraaf waarin een overzicht wordt gegeven van de voornaamste afwegingen en beslissingen ten aanzien van de structuur van het competentieprofiel. Paragraaf 2 t/m 4 vormen de kern van het profiel, met een specificatie van de rollen, competentiedomeinen, competenties en normen van professionaliteit. In paragraaf 5 wordt nader ingegaan op competentieniveaus. In bijlage A tref je een uitwerking van de competentieniveaus aan, waarbij niet alleen de startniveaus voor een beginnend fysiotherapeut worden beschreven, maar ook de seniorniveaus die na de opleiding ontwikkeld worden. In bijlage B tref je een begrippenlijst aan en in bijlage C een overzicht van de literatuur, waarop de competentiebeschrijvingen zijn gebaseerd. In bijlage D tref je de gedragscode van de opleiding Fysiotherapie aan, een code voor studenten en docenten die mede is gebaseerd is op het competentieprofiel en de normen voor professioneel gedrag.

4

studentenversie

Competentieprofiel opleiding Fysiotherapie

ASHP

Competentieprofiel1. Het competentieprofiel op hoofdlijnenIn dit profiel wordt het geheel aan competenties beschreven waarover een fysiotherapeut beschikt om de taken en werkzaamheden die verbonden zijn aan de uitoefening van het beroep, uit te kunnen voeren. Competentieprofielen dienen een tweeledig doel: binnen organisaties vormen ze een basis voor de beschrijving van functies met taken en verantwoordelijkheden; voor opleidingen geeft een competentieprofiel richting aan de minimaal te behalen einddoelen, zowel qua inhoud als niveau. Het begrip competentie verwijst naar het vermogen om bepaalde taken uit te voeren en de daarbij optredende vraagstukken of problemen op te lossen. Het begrip slaat als het ware een brug tussen verantwoordelijkheden, taken en werkzaamheden enerzijds, en de daarvoor benodigde deskundigheid (kennis, kunde en attituden) anderzijds.

Reikwijdte profielBij de beschrijving van het competentieprofiel fysiotherapeut is primair uitgegaan van de grootste gemeenschappelijke deler aan taken van fysiotherapeuten anno 2005, ongeacht de specifieke omstandigheden en werksetting. In de realiteit hebben die omstandigheden en werksetting grote invloed op hetgeen fysiotherapeuten feitelijk doen. Door ervaring en verdere scholing zullen zij individueel- bovendien competenties op een hoger niveau en op andere terreinen hebben verworven dan hetgeen in dit competentieprofiel staat beschreven. Het profiel is dan ook vooral te beschouwen als een gemeenschappelijke basis en is als zodanig niet dekkend voor de grote verscheidenheid aan competenties van iedere fysiotherapeut in Nederland in zijn specifieke werksetting. Per competentiedomein worden eerst de inhoudelijke aspecten van die competenties beschreven. Vervolgens het niveau van competentie aan het eind van de initile opleiding c.q. bij intrede in het werkveld; deze worden ook wel de zogenaamde startcompetenties genoemd. Tenslotte worden aanvullende indicatoren voor het gevorderd niveau beschreven. De competenties van fysiotherapeuten die werkzaam zijn op een bijzonder terrein (specifieke doelgroepen, therapeutische middelen, e.d.) worden of zijn reeds aanvullend beschreven in de functie- en competentieprofielen van de betreffende verbijzonderingen.

BeroepsrollenTer wille van het overzicht zijn de verschillende competenties in dit profiel geordend aan de hand van de diverse rollen die fysiotherapeuten in hun werk vervullen en combineren. Deze rollen zijn complementair en lopen in de dagelijkse praktijk soms zodanig in elkaar over dat hooguit gesproken kan worden van te onderscheiden rollen en competenties. Zo zal bijvoorbeeld het krijgen van inzicht in gezondheidsproblemen, benvloedende factoren, het beloop in tijd, gevolgen voor het dagelijks functioneren, etc., vooral in de beginfase op de voorgrond staan. Maar ook tijdens het uitvoeren van de behandeling blijft de fysiotherapeut alert en worden eerdere interpretaties van de situatie eventueel bijgesteld. Evenzo is de grens tussen het informeren (bijvoorbeeld over gezond gedrag), als integraal onderdeel van de behandeling, en het preventief adviseren soms minder scherp dan op basis van dit competentieprofiel mogelijk wordt verwacht. Voor fysiotherapeuten in het algemeen zijn de drie onderscheiden rollen (hulpverlener, manager, beroepsontwikkelaar) en alle daaraan gekoppelde competenties integrale 5 studentenversie

Competentieprofiel opleiding Fysiotherapie

ASHP

componenten van de beroepsuitoefening. Op individueel niveau zal de mate waarin fysiotherapeuten elk van deze rollen vervullen en op de bijbehorende competenties worden aangesproken, per werksituatie verschillen. Binnen elke rol is, tenslotte, een onderscheid gemaakt in competenties die vooral het karakter hebben van orintatie, analyse, beslissen en plannen en competenties waarbij het uitvoeren, het realiseren en evalueren meer op de voorgrond staan. De combinatie van rollen en categorien competenties levert dan de volgende competentiedomeinen op: I. de fysiotherapeut als hulpverlener: a. screenen / diagnosticeren / plannen Screenen, diagnosticeren, plannen b. therapeutisch handelen therapeutisch handelen c. preventief handelen preventief handelen II. de fysiotherapeut als manager: a. organiseren OnderOrganib. ondernemen zoeken seren onderne innoveren III. de fysiotherapeut als beroepsontwikkelaar: men a. onderzoeken b. innoveren

N.B. de rol van hulpverlener heeft betrekking op het primaire proces; de rollen manager en beroepsontwikkelaar staan ten dienste daarvan, d.w.z. maken een kwalitatief hoogwaardige hulp-/ dienstverlening mogelijk. Hoewel preventief en therapeutisch handelen van vergelijkbare orde zijn, worden ze in het profiel onderscheiden om recht te doen aan de verschillen in de aard van beide soorten taken, werkzaamheden en contexten. In geval sprake is van aandoeningen, pathologie en de gevolgen daarvan (patint), dan zijn competenties ondergebracht in het domein therapeutisch handelen. Wanneer sprake is van competenties op het terrein van (bijvoorbeeld arbeidsgerelateerde) dienstverlening, consultatie, advisering, etc, gericht op het voorkomen van klachten en aandoeningen (clint), zijn zij ondergebracht in het domein preventief handelen.

ProfessionaliteitProfessionaliteit in het handelen van de fysiotherapeut is niet alleen verankerd in wat hij doet, maar ook in de wijze waarop hij dat doet. Zo wordt een professionele uitvoering bijvoorbeeld gekenmerkt door de doelmatigheid van het handelen, het tijdsbestek waarbinnen taken worden vervuld, het terugkerend zoeken naar afstemming met de clint, betrouwbaarheid in het nakomen van afspraken of toezeggingen, etc. In dit competentieprofiel worden die aspecten die professionaliteit in het beroepsmatig handelen karakteriseren, beschreven als algemene normen van professionaliteit. Ze hebben betrekking op elke competentie maar worden omwille van de helderheid van het profiel niet bij elke afzonderlijke competentie telkens opnieuw vermeld. Alleen waar specifieke kenmerken extra aandacht behoeven, worden zij in het profiel - als norm voor competente uitvoering - vermeld.

NiveausBij de in het profiel beschreven competenties is telkens een onderscheid gemaakt tussen het niveau van de beginnend fysiotherapeut (startbekwaam als eindniveau van de initile opleiding) en een gevorderd niveau. Daarbij is niet gedifferentieerd op basis waarvan dat gevorderd niveau is bereikt. Sommigen zullen vooral op basis van hun 6 studentenversie

Competentieprofiel opleiding Fysiotherapie

ASHP

praktijkervaring (en aanvullende na- en bijscholing) een gevorderd niveau bereiken, anderen zullen dat in de eerste plaats ontlenen aan een gerichte, langduriger scholing (bijvoorbeeld in de vorm van een Masteropleiding). Ongeacht de route die fysiotherapeuten individueel daarin zullen volgen, competent handelen op gevorderd niveau veronderstelt doorgaans een combinatie van zowel ervaring als vormen van gerichte scholing. Hoewel voor initile opleidingen in de eerste plaats de competenties op het startniveau relevant zijn, hechten zij ook aan het perspectief op langere termijn (gevorderd niveau). Een adequate voorbereiding op de beroepsuitoefening is immers niet strikt begrensd tot het bereiken van dat startniveau maar strekt zich uit tot cultivering van het vermogen om binnen het beroep ook op een langere termijn te kunnen blijven functioneren en competenties verder te ontwikkelen.

2. Overzicht beroepsrollenHet geheel aan werkzaamheden die fysiotherapeuten in de uitoefening van het beroep in onderlinge samenhang vervullen, is te verdelen in drie rollen: hulpverlener, manager en beroepsontwikkelaar. Per rol zijn de competenties gespecificeerd die nodig zijn voor een adequate rolvervulling. In de praktijk zijn deze rollen en competenties geen gesoleerde entiteiten maar nauw met elkaar verweven. Samen geven de verschillende rollen en competenties een indicatie van de breedte van het beroep; de benodigde diepte komt tot uitdrukking in de niveau-indicatoren per afzonderlijke rol / competentiedomein. Competenties worden aldus afgebakend door een combinatie van inhoud n niveau.

HulpverlenerIn de rol van hulpverlener biedt de fysiotherapeut, wanneer daar een indicatie voor bestaat, professionele hulp in de vorm van behandeling en begeleiding c.q. verleent hij diensten in de vorm van advies, voorlichting, training, coaching, e.d. Voorafgaand vormt hij zich een vakkundig oordeel over de situatie, in bredere zin, en worden de (on)mogelijkheden voor fysiotherapeutische hulp met de clint (en eventueel andere direct betrokkenen) besproken en gewogen. Karakteristiek voor die hulpverlening zijn o.a.: een methodische werkwijze het handelen in overeenstemming met de principes van evidence based practice gerichtheid op het vergroten c.q. behoud van de zelfredzaamheid van de clint

ManagerDe rol van manager heeft betrekking op de organisatie van eigen werkzaamheden, samenwerking met de clint en andere professionele hulpverleners, bijdragen aan het intern functioneren van de organisatie en aan de organisatie in relatie tot de omgeving. IJkpunten daarbij zijn o.a.: de effectiviteit en doelmatigheid van de organisatie en werkprocessen continuteit van zorg en de cordinatie/afstemming en aanbod, en de

met derden (collegas, andere zorgverleners, etc) afstemming van behoeften positionering van de eigen organisatie 7

studentenversie

Competentieprofiel opleiding Fysiotherapie

ASHP

-

verantwoord ondernemen in relatie tot kwalitatief

hoogwaardige hulp- en dienstverlening

BeroepsontwikkelaarDe rol van beroepsontwikkelaar heeft betrekking op de verantwoordelijkheid ten aanzien van het behoud c.q. verbetering en borging van de kwaliteit van de eigen hulpen dienstverlening, en het leveren van bijdragen aan de verdere ontwikkeling van het beroep. Karakteristieken hierbij zijn o.a.: het relateren van de praktijk aan onderzoek en van onderzoek aan de praktijk werk en transparantie systematische monitoring/registratie van eigen

gerichtheid op kwaliteitsborging en -verbetering ontwikkeling en disseminatie van nieuwe inzichten

door middel van onderzoek, onderwijs en voorlichting

3. Algemene normen van professionaliteitInleidingDe fysiotherapeut draagt bij aan de kwaliteit van leven in de samenleving als geheel en voor doelgroepen binnen de sector gezondheidszorg in het bijzonder DE fysiotherapeut maakt daarbij veelvuldig gebruik van voorlichting: geven van inzicht, informatie, onderricht of aanwijzing met als doel het bewerkstelligen van gezond gedrag, het bereiken van empowerment bij de clint. (Empowerment: door het ontwikkelen van persoonlijke vaardigheden krijgen mensen meer controle over hun persoonlijke situatie en kunnen ze bewuste keuzes maken m.b.t. gezondheid) De fysiotherapeut maakt per clintengroep zelfstandig en gemotiveerd een keuze uit de beschikbare theoretische en methodische kennis en past de daar bijbehorende vaardigheden en technieken toe. Hij betrekt de patint zoveel mogelijk actief bij de behandeling en bevordert daarmee diens zelfstandig functioneren en welbevinden in relatie tot de klacht. In de competentiebeschrijvingen komt vooral tot uitdrukking wat de fysiotherapeut kan en doet, en slechts in beperkte mate de wijze waarop hij dat doet. Vanuit de beroepsgroep en de samenleving worden niettemin allerlei eisen (normen van professionaliteit) gesteld aan de wijze waarop fysiotherapeuten hun werk verrichten. Uitgangspunt voor hetgeen hier onder professionaliteit en professioneel handelen wordt verstaan is de definitie daarvan verwoord in het rapport Professioneel gedrag; Onderwijs, toetsing, begeleiding en regelgeving (DMW, 2002): Onder professioneel gedrag wordt verstaan observeerbaar gedrag waarin de normen en waarden van de beroepsuitoefening zichtbaar zijn. Professioneel gedrag komt tot uitdrukking in woord, gedrag en uiterlijk en is van groot belang voor het basisvertrouwen dat een clint in een fysiotherapeut moet kunnen stellen. Binnen professioneel gedrag zijn drie dimensies onderscheiden, te weten: omgaan met taken/werk, omgaan met anderen en omgaan met jezelf. Deze drie dimensies accentueren gedragingen in relatie tot een gerichtheid op kwalitatief hoogwaardige hulpverlening, op een constructieve samenwerking (met de clint en andere bij de hulpverlening betrokken professionals) en op de ontwikkeling op langere termijn (lifelong learning).

8

studentenversie

Competentieprofiel opleiding Fysiotherapie

ASHP

Omgaan met werk en taken/kwaliteitsgerichtheidPatintgericht: stelt de individuele probleemervaring van de patint en wat hij prioriteit vindt voor de behandeling, centraal - Zelfstandig: verricht de eigen taken / werkzaamheden naar behoren zonder bijsturing van anderen, vraagt - waar nodig hulp/advies van anderen; - Doelgericht: handelt oplossingsgericht, ontwijkt (lastige) beslissingen niet, past zich aan waar nodig - aan de omstandigheden en improviseert wanneer de situatie daarom vraagt; - Methodisch: werkt gestructureerd, planmatig, bewust, doelmatig en efficint, en weet eigen werkzaamheden binnen de gestelde kwaliteitsnormen en tijd af te ronden. - Betrokken: toont eigen initiatief en inzet en verricht werkzaamheden met zorg en aandacht, nauwgezet en conscintieus; - Onafhankelijk: is zich bewust van eigen functie, positie en rol, vormt zich een onpartijdig oordeel en neemt beslissingen rekening houdend met perspectieven en belangen van alle direct betrokken partijen; - Verantwoordelijk: is aanspreekbaar op beslissingen, feitelijk handelen en de consequenties daarvan, en handelt in overeenstemming met inhoudelijke, ethisch en juridische waarden; - Zorgvuldig: hanteert de wet- en regelgeving die van toepassing is op de beroepsuitoefening, verwijst indien nodig tijdig door of terug dan wel schakelt een collega in.

Omgaan met anderen/samenwerkingsgerichtheidBetrouwbaar: houdt zich aan afspraken, werkt accuraat en punctueel, behandelt verkregen informatie met gepast vertrouwelijkheid en onthoudt zich van toezeggingen die niet nagekomen kunnen worden; - Coperatief: werkt op constructieve wijze in teamverband samen met anderen, stemt eigen werkzaamheden af, is hulpvaardig en collegiaal, geeft en vraagt feedback; - Communicatief: geeft uitleg over eigen handelen, beslissingen en overwegingen, communiceert helder en concreet, in woord en geschrift, stemt communicatie af op de ander en ontwijkt moeilijke, confronterende gesprekken niet; - Open: staat open voor vragen, feedback en gezichtspunten van anderen, stelt (waarde)oordelen uit; - Respectvol: toont belangstelling en respect, houdt rekening met emoties van anderen, kan hun waarden helpen verhelderen, bevestigen of transformeren en hanteert correcte omgangsvormen.

Omgaan met het eigen functioneren/ontwikkelingsgerichtheidZelfbewust: kan eigen gedachten, gevoelens en gedrag benoemen en met elkaar in overeenstemming brengen, is zich bewust van eigen capaciteiten en beperkingen, handelt consequent en standvastig; 9 studentenversie

Competentieprofiel opleiding Fysiotherapie

ASHP

-

Kritisch reflectief: is in staat het eigen functioneren en gedrag vanuit zekere

-

afstand kritisch te bekijken, geeft zich rekenschap van de grenzen van de eigen deskundigheid en van de eigen bestaande vooroordelen, zoekt feedback en accepteert kritiek; de fysiotherapeut reflecteert kritisch op het volledige eigen beroepsmatige handelen, houding en motivatie vanuit theoretische maatschappelijke, ethische, nationale en internationale kaders, ten behoeve van het systematische verhogen van het eigen competentieniveau; Ontwikkelingsgericht: toont bereidheid de eigen deskundigheid op peil te houden

c.q. te vergroten, zoekt actief naar mogelijkheden voor verbetering, stelt zichzelf doelen en gebruikt problemen, dilemmas en tegenslag voor verder professionele ontwikkeling; maakt hierbij actief gebruik van internationale wetenschappelijke vakliteratuur (theorien en onderzoeksresultaten), dit omdat de beroepscontext toenemend internationaliseert

10

studentenversie

Competentieprofiel opleiding Fysiotherapie

ASHP

4. Overzicht competentiesIn de navolgende tabellen zijn, per rol die deel uitmaakt van de beroepuitoefening, de competenties gespecificeerd die nodig zijn voor een adequate rolvervulling. Zoals gezegd, in de praktijk zijn deze rollen en competenties geen gesoleerde entiteiten maar nauw met elkaar verweven. Vanuit oogpunt van de aard van mentale processen, wijze van redeneren en beslissen, en handelen zijn bijvoorbeeld kwaliteitszorg en onderzoek sterk verwant, terwijl in de werkprocessen van de dagelijkse praktijk die kwaliteitszorg plaatsvindt in samenhang met de hulpverlening. In het profiel zijn, omwille van de duidelijkheid, niet telkens alle dwarsverbanden tussen onderscheiden competenties aangegeven. Competenties zijn in belangrijke mate inhoud- en contextspecifiek, d.w.z. of iemand competent is in een specifieke situatie, is afhankelijk van de mate waarin deze over de deskundigheid en ervaring beschikt die relevant zijn voor het betreffende probleem en de context waarbinnen dat probleem zich voordoet c.q. moet worden opgelost. Naast een korte, compacte formulering van de competenties omvat de beschrijving dan ook een toelichting met o.a. typerende / kritische beroepssituaties en resultaten. Deze beroepssituaties zijn vooral bedoeld als illustratieve voorbeelden; het geheel aan problemen en contexten is zo gevarieerd dat een beschrijving die recht doet aan alle in de praktijk voorkomende situaties, niet haalbaar is.

11

studentenversie

Competentieprofiel opleiding Fysiotherapie

ASHP

Beroepsrol

De fysiotherapeut als hulpverlener: screenen, diagnosticeren, plannen De fysiotherapeut brengt op basis van een hulpvraag, op methodische wijze, de (dreigende) gezondheids-problemen in kaart en relateert deze aan het bewegen en bewegend

Competentie(s)

participeren. Afhankelijk van de resultaten van een eerste screening en de bevindingen in fysiotherapeutisch onderzoek neemt de fysiotherapeut in samenspraak met de clint, besluiten over de in te stellen behandeling, dan wel advisering c.q. verwijzing.Screenen, diagnosticeren en plannen omvat een orintatie op de hulpvraag, een fysiotherapeutische exploratie en beoordeling van (dreigende) gezondheidsproblemen in relatie tot het bewegen, het bepalen van de fysiotherapeutische diagnose en het vaststellen van een behandel- c.q. preventieplan, in samenspraak met de clint, en op methodische wijze (doelgericht, systematisch, procesmatig en bewust). Waar nodig vraagt c.q. gebruikt de fysiotherapeut aanvullende informatie van andere bij de hulpverlening betrokken professionals. In geval van directe toegang bepaalt de fysiotherapeut in een eerste screening of een verdere fysiotherapeutische analyse zinvol is. Afhankelijk van de uitkomsten daarvan wordt vervolgens diagnostisch fysiotherapeutisch onderzoek verricht c.q. de clint verwezen. Het behandel- c.q. preventieplan beschrijft minimaal: aanleiding, diagnose, doelen, strategie, de overeengekomen fysiotherapeutische interventies en tijdsplanning. Richtinggevend daarbij zijn: de hulpvraag, de mogelijkheden voor fysiotherapeutische hulp, verwachtingen t.a.v. de resultaten (evidence based) en bestaande richtlijnen t.a.v. de te volgen aanpak. Kritische / typerende beroepssituaties clinten die zonder verwijzing de fysiotherapeut rechtstreeks consulteren (directe toegang). Het is dan niet vooraf uitgesloten dat het om andere aandoeningen gaat. In dat geval moet de fysiotherapeut eerst screenen in hoeverre er een indicatie is voor verder fysiotherapeutisch onderzoek; clinten bij wie sprake is van complexe gezondheidsproblemen (multiple pathologien, recidiverende of persisterende klachten) en langdurige herstelperioden; in relatie tot werk of sport kan de fysiotherapeutische beoordeling van de situatie ook een diepgaander analyse van werkomstandigheden, (fysieke) omgeving en/of sportspecifieke activiteiten, omvatten en verheldering van verwachtingen en waarden van de clint in relatie tot het bewegen. Resultaten: Fysiotherapeutische diagnose, advies, verwijzing, behandelplan, registratie, informatie-uitwisseling met derden. Startniveau beheerst alle aspecten van de rol van hulpverlener integraal bij een variatie aan clinten (alle frequenter voorkomende problemen) voert taken vloeiend uit in een werktempo dat bij de beroepsuitoefening hoort kan gemaakte keuzes verantwoorden Gevorderd niveau geeft op karakteristieke wijze invulling aan de rol van hulpverlener voert bij een variatie aan clinten de taken bij complexe en weinig frequent voorkomende problematiek vloeiend uit is goed tot zeer goed ingevoerd in n beroepscontext dan wel ervaren in meerdere beroepscontexten functioneert als vraagbaak voor collegas en andere bij de hulpverlening betrokken professionals

Toelichting

Niveauindicatoren

Beroepsrol

De fysiotherapeut als hulpverlener: therapeutisch handelen

Competentieprofiel opleiding Fysiotherapie

ASHP

De fysiotherapeut voert, op methodische wijze en in samenwerking met de clint(en), het Competentie(s) behandelplan uit. Hij evalueert periodiek de effecten van interventies op het bewegen en de gezondheidstoestand van de clint(en) en stelt het plan zonodig bij om tot optimale resultaten te komen.Het therapeutisch handelen omvat: de uitvoering van fysiotherapeutische interventies, de begeleiding/ondersteuning van de clint, (tussentijds) evalueren, informeren van de clint en rapporteren (aan derden). Dit geschiedt in nauwe samenwerking met de clint en op methodische wijze (doelgericht, systematisch, procesmatig en bewust). Therapeutisch handelen is veelal individueel gericht maar kan ook plaatsvinden in groepen. De samenwerking met de clint is erop gericht hem te begeleiden, coachen c.q. activeren ten aanzien van zijn gezondheidsprobleem. De fysiotherapeut stemt daarom voortdurend af, gaat regelmatig na hoe deze het probleem en de behandeling ervaart, en stuurt op basis daarvan het eigen handelen bij. In geval van meerdere bij de behandeling betrokken professionals werkt de fysiotherapeut samen, stemt zijn behandeling op overeengekomen doelen af c.q. informeert hen over aanpak, verloop en resultaten. De behandeling wordt systematisch gevolgd en gevalueerd , met het oog op verbetering van de kwaliteit van het methodisch handelen en samenwerking met de patint. Onder gebruikmaking van de bestaande richtlijnen, wordt de behandeling schriftelijk vastgelegd en archiveert een en ander op praktische wijze. Evaluatief wordt de effectiviteit en de efficintie van het behandelplan beoordeeld: zijn de doelen en de kwaliteit optimaal gerealiseerd, afgezet tegen een aanvaardbare inzet, (materile en immaterile) kosten en tijdsperiode? Optimale resultaten kunnen variren van volledig herstel van klachten tot en met aanpassing aan en adequate omgang met blijvend verlies van functie(s), bij acceptatie en tevredenheid van de clint. De gekozen aanpak is afgestemd op de therapeutische doelen, zowel curatief als ten behoeve van secundaire en tertiaire preventie Kritische / typerende beroepssituaties 1e-lijns zorg kan een brede inzetbaarheid van de fysiotherapeut vergen om aan de variatie van voorkomende hulpvragen tegemoet te komen; klinische zorg waarbij clinten, binnen een beperkt tijdsbestek, aan de hand van behandelprotocollen intramuraal worden behandeld; situaties waarbij sprake is van langdurige en veelal multiprofessionele zorgprocessen, die onderlinge afstemming vergen of waarbij andere betrokken professionals genstrueerd moeten worden in bijvoorbeeld transfers, mobiliteit en ADL-handelingen. Resultaten Uitgevoerd behandelplan, behaalde behandeldoelen, voorlichting, advies, verslaglegging, rapportage / verantwoording aan derden Startniveau beheerst alle aspecten van de rol van hulpverlener integraal bij een variatie aan clinten voert taken vloeiend uit in een bij de beroepsuitoefening behorend werktempo kan gemaakte keuzes verantwoorden Gevorderd niveau geeft op karakteristieke wijze invulling aan de rol van hulpverlener voert bij een variatie aan clinten de taken bij complexe problematiek vloeiend uit is goed tot zeer goed ingevoerd in n beroepscontext dan wel ervaren in meerdere beroepscontexten functioneert als vraagbaak voor collegas en andere bij de hulpverlening betrokken professionals

Toelichting

Niveauindicatoren

Beroepsrol

De fysiotherapeut als hulpverlener: preventief handelen

13

studentenversie

Competentieprofiel opleiding Fysiotherapie

ASHP

De fysiotherapeut geeft voorlichting en advies over gezondheidsbevorderend gedrag en Competentie( s) maatregelen gericht op het voorkomen van gezondheidsproblemen. Hij verzorgt vormen van training en coaching, individueel en groepsgewijs, gericht op gezondheidsbevorderend gedrag in het dagelijks leven, werk en vrijetijdsbesteding.Het preventief handelen omvat een verscheidenheid aan vormen, zowel voor individuele clinten als voor groepen: het informeren, adviseren c.q. consult verlenen, het uitvoeren van trainingsprogrammas en cursussen, begeleiding of coaching van clint(en), het geven van voorlichting en presentaties. Waar gewenst werkt de fysiotherapeut hierin samen met andere professionals. Preventieve verrichtingen hebben vooral betrekking op primaire en secundaire preventie met als oogmerk: gezondheidsbescherming (verminderen van risicofactoren), gezondheidbevordering (gezond gedrag en leefstijl), vroegtijdige signalering of opsporing en behandeling (van dreigende gezondheidsproblemen), in relatie tot het bewegen en pijn. Daarbij kan het accent van fysiotherapeutische hulpverlening liggen op: clinten helpen tot inzicht te komen in de relatie tussen hun gezondheid en de factoren die tot klachten leiden; bewustwording van hun eigen mogelijkheden tot het voorkomen, oplossen of stabiliseren van klachten en het stimuleren van een actieve houding hierbij; het bieden van gelegenheid en ondersteuning bij het aanleren/trainen van gezondheidsbevorderende activiteiten en gedrag; advisering over maatregelen en aanpassingen ter vermindering van risicos, bijvoorbeeld eenzijdige vormen van belasting. In samenspraak met de clint(en) worden preventieve activiteiten en programmas (tussentijds) gevalueerd en waar nodig bijgesteld. Kritische / typerende beroepssituaties enkelvoudige consultverlening bij een clint die een expertoordeel c.q. second opinion wil over bepaalde activiteiten of risicos: het ontwikkelen en uitvoeren van beweegprogrammas voor (specifieke doel)groepen; het plannen en uitvoeren van individuele coachingstrajecten; het toegankelijk maken van betrouwbare informatie over bepaalde klachten / aandoeningen en de mogelijkheden c.q. beperkingen van fysiotherapeutische hulpverlening daarbij, bv. via een informatieve en interactieve website. Resultaten Advies, consult, preventieplan, uitgevoerde trainingen, presentaties, behaalde doelen, verslaglegging, rapportage en verantwoording aan derden. Startniveau beheerst alle aspecten van de rol van hulpverlener integraal bij een variatie aan clinten (alle frequenter voorkomende problemen) voert taken vloeiend uit in een werktempo dat bij de beroepsuitoefening hoort kan gemaakte keuzes verantwoorden Gevorderd niveau geeft op karakteristieke wijze invulling aan de rol van hulpverlener voert bij een variatie aan clinten de taken bij complexe en weinig frequent voorkomende problematiek vloeiend uit is goed tot zeer goed ingevoerd in n beroepscontext dan wel ervaren in meerdere beroepscontexten functioneert als vraagbaak voor collegas en andere bij de hulpverlening betrokken professionals

Toelichting

Niveauindicatoren

14

studentenversie

Competentieprofiel opleiding Fysiotherapie

ASHP

Beroepsrol

De fysiotherapeut als manager: organiseren De fysiotherapeut organiseert het eigen werk effectief en doelmatig, en werkt samen met

Competentie( s)

collegas en andere professionals in de hulpverlening. Hij draagt bij aan de bedrijfsvoering en optimalisatie van werkprocessen met het oog op handhaving en. verbetering van het functioneren van de organisatie.Het organiseren omvat: het plannen en organiseren van eigen werkzaamheden, afstemming van eigen werk op dat van collegas en andere direct bij de hulpverlening betrokkenen, het voeren van een systematische clinten- en financile administratie, informatievoorziening naar betrokken derden, op constructieve manier bijdragen aan de inrichting, realisatie en verbetering van werkprocessen en klimaat, zorg voor beschikbaarheid en het beheer van benodigde faciliteiten en middelen, periodiek evaluatief overleg over realisatie van de doelen van de organisatie / praktijk. Ten behoeve van de clinten- en financile administratie verzamelt, verwerkt en beheert hij alle relevante gegevens. Daarbij houdt hij rekening met de geldende beroepsethiek, de wet- en regelgeving, behoeften vanuit de clintenpopulaties en de eisen van de zorgverzekeraars. Kritische / typerende beroepssituaties binnen de eigen organisatie: maken van afspraken over de onderlinge werkverdeling en afstemming van werkzaamheden in instellingen zoals bv. ziekenhuis of revalidatiecentra: voeren van multiprofessioneel overleg over de afstemming van zorgtaken en verantwoordelijkheden initiren, organiseren van of deelnemen aan besluitvorming over de voorzieningen in de praktijk. Resultaten Systematische clinten- en financile administratie, prettig en constructief werk- en behandelklimaat, efficinte werkwijzen en een adequaat georganiseerde ketenzorg Startniveau organiseert eigen werkzaamheden en voert deze zelfstandig uit conform afspraken en planning onderhoudt zelfstandig de clinten- en praktijkadministratie komt in overleg tot taakverdelingen en -afstemming draagt bij aan goede uitvoering van beleid en activiteitenplannen

Toelichting

Niveauindicatoren

Gevorderd niveau geeft op basis van kennis en ervaring richting aan medewerkers/collegas op startniveau kan deelverantwoordelijkheid voor onderdelen van de praktijkvoering gedelegeerd krijgen ontwikkelt beleid en activiteitenplannen (op terreinen van dienstverlening, faciliteiten, HRM en financin)

15

studentenversie

Competentieprofiel opleiding Fysiotherapie

ASHP

Beroepsrol

De fysiotherapeut als manager: ondernemen De fysiotherapeut draagt, vanuit een analyse van sterkte/zwakte en kansen/bedreigingen, bij

Competentie( s)

aan ontwikkeling en uitvoering van keuzen op strategisch niveau ten aanzien van de vraag naar en het aanbod aan fysiotherapeutische hulp- en dienstverlening, met als doel de positie van de eigen organisatie in de omgeving c.q. de kwaliteit van het aanbod te verbeteren.Het ondernemen omvat: orintatie op de omgeving (in het bijzonder de behoeften aan fysiotherapeutische hulp- / dienstverlening) en ontwikkelingen daarin, het in kaart brengen van sterkte/zwakte van de eigen organisatie en kansen/bedreigingen, het beoordelen van mogelijkheden voor nieuwe initiatieven / innovatie en de vertaling daarvan naar ontwikkelingsplannen, beleid en activiteiten. Belangrijke vragen daarbij zijn o.a.: hoe is de samenwerking/afstemming met andere relevante organisaties/instellingen? hoe spelen we in op veranderingen in de omgeving / samenleving / regelgeving? Hoe is onze organisatie bij potentile clinten bekend? Hoe kunnen we de aanwezige expertise beter benutten? wanneer zijn nieuwe activiteiten rendabel? enz. De antwoorden op deze en verwante vragen worden vertaald in een visie en een analyse van de sterkten en zwakten van de eigen organisatie, en de kansen en bedreigingen vanuit de omgeving. Kritieke / typerende beroepssituaties het signaleren van veranderingen in de omgeving van de praktijkinstelling en inschatting van de betekenis daarvan voor de potentile behoefte (in aard en omvang) aan fysiotherapeutische zorg-/dienstverlening; het onderhouden van netwerken van relevante contacten, en het initiren en opvolgen van overleg met collegas en andere partijen over nieuwe diensten en faciliteiten, passend bij behoeften van de doelgroep(en); het ten behoeve van ketenzorg maken van afspraken met collegas in andere zorginstellingen over overdracht en continuteit in zorgverlening. Resultaten SWOTs, organisatiebeleid (financieel, personeel en materieel), ondernemings- of ontwikkelings-plannen, communicatie- en voorlichtingsmaterialen. Startniveau voert taken uit, voortvloeiende uit het geformuleerde organisatiebeleid of activiteitenplannen draagt bij aan de totstandkoming van SWOT-analysen, organisatiebeleid of activiteitenplannen handelt in overeenstemming met doelen en belangen van de eigen organisatie Gevorderd niveau geeft richting aan organisatieontwikkeling en het ondernemen van nieuwe activiteiten is in staat SWOT-analysen en de daaruit voortkomende planontwikkeling (onderneming, organisatie, beleid) te maken c.q. organiseren signaleert kansen en mogelijkheden, genereert oplossingen en is creatief in het overwinnen van hindernissen onderhoudt een netwerk van contacten met relevante personen en organisaties vertegenwoordigt de eigen organisatie als goed ambassadeur

Toelichting

Niveauindicatoren

16

studentenversie

Competentieprofiel opleiding Fysiotherapie

ASHP

Beroepsrol

De fysiotherapeut als beroepsontwikkelaar: onderzoeken De fysiotherapeut registreert systematisch clint- en behandelgegevens ten behoeve van

Competentie(s) kwaliteitszorg en onderzoek. Hij neemt deel aan wetenschappelijk onderzoek ten behoeve van de verdere ontwikkeling van de beroepspraktijk en de wetenschappelijke fundering daarvan.Het onderzoeken omvat een veelheid aan activiteiten waaronder: het registreren van clinten- en behandelgegevens, vertaling van praktijkervaringen en problemen naar onderzoeksvragen, literatuur- / bronnenonderzoek, opzetten van een onderzoeksplan, het verzamelen, analyseren en interpreteren van relevante onderzoeksdata, presentatie en publicatie van resultaten. Het systematisch registreren en gebruik ten behoeve van kwaliteitszorg en eventuele onderzoeksdoeleinden vindt plaats binnen de kaders van wet- en regelgeving op terrein van privacy, registratie en normen over wat methodisch en ethisch verantwoord is. Op grond van praktijkervaringen en inzichten in de fundamenten van wetenschappelijk onderzoek, kan de fysiotherapeut participeren in onderzoek en kritisch-constructief bijdragen in elke fase daarvan. Daarbij expliciteert hij helder en scherp de body of knowledge van de beroepsgroep, onafhankelijk van partijen en belangen. Hij is in staat mondeling en schriftelijk verslag te doen van vraagstelling, methode en bevindingen, en weet inhoudelijk het debat hierover aan te gaan met collegas en vertegenwoordigers van andere disciplines. Kritische / typerende beroepssituaties periodieke analyse van clinten- en praktijkgegevens t.b.v. kwaliteitsborging en -verbetering het doen van een voorstudie naar aanleiding van een terugkerend vraagstuk in de praktijk, en de vertaling van de resultaten daarvan naar een probleemstelling voor verder onderzoek; het beoordelen van de relevantie van een onderzoeksplan of resultaten voor de eigen praktijk; het, in de vorm van het genereren en aanleveren van relevante onderzoeksgegevens, meewerken aan onderzoek bij patintenreeksen of grotere RCT; het opzetten en uitvoeren van een single case study en het publiceren van de resultaten in een vaktijdschrift; Resultaten Zelfstandige of gedeelde publicaties, aanlevering van empirische gegevens, verslag van literatuurstudies, dossieranalyses Startniveau is bekend met de frequent gebruikte methoden en technieken van toegepast wetenschappelijk onderzoek op terrein van de gezondheidszorg heeft eigen ervaring met de uitvoering van een deelstudie, onder begeleiding van een senior collega/onderzoeker heeft meegewerkt aan het opzetten van een onderzoeksplan, -design c.q. de organisatie van onderzoek, onder leiding van een senior collega/onderzoeker is (mede)auteur van een vakinhoudelijke publicatie Gevorderd niveau is goed ingevoerd in de frequent gebruikte methoden en technieken van toegepast wetenschappelijk onderzoek is bekend met relevante methoden en technieken van fundamenteel wetenschappelijk onderzoek heeft eigen ervaring met aan het opzetten van een onderzoeksplan, -design en de verantwoordelijkheid voor de organisatie en uitvoering van onderzoek overziet de consequenties van nieuwe inzichten voor het fysiotherapeutisch handelen in breder perspectief

Toelichting

Niveauindicatoren

17

studentenversie

Competentieprofiel opleiding Fysiotherapie

ASHP

Beroepsrol

De fysiotherapeut als beroepsontwikkelaar: innoveren De fysiotherapeut draagt bij aan de inhoudelijke ontwikkeling, profilering en maatschappelijke

Competentie(s) legitimering van het beroep, door middel van het implementeren van kwaliteitsverbeteringen en borgen van innovatieprocessen.Beroepsinnovatie vindt plaats op drie niveaus: het eigen beroepsmatig handelen, werkwijzen en het beroepsmatig handelen binnen de eigen organisatie, en fysiotherapeutische hulpverlening binnen de beroepsgroep als geheel. De fysiotherapeut stelt, via systematische registratie, evaluatie, kritische zelfreflectie en intervisie vast in hoeverre zijn beroepsmatige handelen voldoet aan geldende standaarden van beroepsuitoefening. Hij maakt daarbij gebruik van actuele wetenschappelijke inzichten en richtlijnen voor de praktijk, en houdt rekening met nationale en internationale ontwikkelingen. Daartoe houdt hij zich op de hoogte van vernieuwingen in theorie en praktijk van de beroepsuitoefening en vertaalt die nieuwe inzichten naar en implementeert deze in zijn eigen beroepsmatige handelen als fysiotherapeut. Hij richt zich, in samenwerking met collegas, op de verbetering en borging van kwaliteit binnen de eigen instelling. Hij participeert in c.q. initieert inhoudelijk overleg over werkwijzen, de kwaliteit van de hulp- / dienstverlening en innovatieve activiteiten. Hij begeleidt / coacht stagiaires in hun professionele ontwikkeling. Daarnaast levert hij een bijdrage aan de verdere ontwikkeling en profilering van de eigen discipline, o.a. via deelname aan Intercollegiaal Overleg Fysiotherapie, (inter)nationale beroepsverenigingen en kennisnetwerken, binnen het eigen vakgebied en multidisciplinair. Kritische / typerende beroepssituaties het initiren van vormen van collegeaal overleg of intervisie, gericht op kwaliteitsverbetering, en

Toelichting

stimuleren van de professionele c.q. persoonlijke ontwikkeling van deelnemers; het leveren van een actieve bijdrage aan een conferentie of congres, in de vorm van een (poster)presentatie, workshop, e.d.; actieve participatie in (werkgroepen/commissies) van beroepsverenigingen of kennisnetwerken; het meewerken aan de ontwikkeling van richtlijnen op basis van praktijkervaringen en onderzoek. Resultaten Gegevens kwaliteitszorg, innovatieplannen, persoonlijk ontwikkelingsplannen, gexpliciteerde visie op de kwaliteit van dienstverlening, het beroep en de beroepsgroep, behartiging van belangen van de beroepsgroep, voordrachten, bijdragen aan scholingsprogrammas, referaten, publicaties. Startniveau is bekend met bestaande richtlijnen en de wijze waarop deze tot stand komen incorporeert nieuwe richtlijnen in het eigen handelen participeert op constructieve wijze in intercollegiaal overleg c.q. intervisie onderhoudt en vergroot de eigen deskundigheid/competenties d.m.v. bij- en nascholing, bijhouden van vakliteratuur, etc. Gevorderd niveau in staat bij te dragen aan de ontwikkeling van nieuwe richtlijnen dan wel actualisering van bestaande richtlijnen en standaarden van beroepsuitoefening initieert c.q. geeft richting aan activiteiten gericht op innovatie en borging van kwalitatief hoogwaardige dienstverlening begeleidt stagiaires en coacht collegas in hun professionele ontwikkeling participeert in (inter)nationale kennisnetwerken, binnen het eigen vakgebied en multidisciplinair vertegenwoordigt de fysiotherapie als goed ambassadeur

Niveauindicatoren

18

studentenversie

Competentieprofiel opleiding Fysiotherapie

ASHP

5. CompetentieniveausHet al dan niet competent zijn is geen absoluut gegeven; er kan sprake zijn van competent handelen in de ene specifieke situatie, terwijl dezelfde persoon in een andere, vergelijkbare situatie niet handelt overeenkomstig standaarden die gelden voor competent professioneel handelen. Als algemeen principe geldt: Iemand wordt verondersteld op een bepaald terrein competent te zijn in geval hij/zij de meeste voorkomende situaties aankan. Dit betekent tevens dat iemand, die in een enkelvoudige situatie blijkt geeft deze op competente wijze tegemoet te kunnen treden, daarmee nog niet verondersteld kan worden competent te zijn. Niveauontwikkeling en opbouw De behoefte aan heldere standaarden over competentieniveaus is begrijpelijk maar niet makkelijk te beantwoorden. Dergelijke niveau-indicatoren kunnen de vorm aannemen van normen die binnen de beroepsgroep of opleiding worden gesteld (gebruikelijk bij beoordelingen, toetsing of functiewaardering), taakgebonden omschrijvingen (gebruikelijk bij functiebeschrijvingen) waarbij bijv. de soort taak, resultaten of de tijdsdruk waaronder een of ander gerealiseerd moet zijn, of performancegebonden omschrijvingen (waarbij de wijze waarop iemand een taak uitvoert wordt gerelateerd aan een mate van gevorderdheid in de ontwikkeling van groeiende competentie). Bij de beschrijving van niveaus voor dit competentieprofiel is gekozen voor een indeling op basis van alle drie dimensies, d.w.z. variabelen zowel gerelateerd aan de taak, als aan de performance en de context c.q. omstandigheden waarbinnen die taak moet worden vervuld. Kort samengevat gaat de indeling uit van: toenemende complexiteit van de taak en context afnemende structuur, hulp en tijd bij het vervullen van de taak toenemende zelfsturing en verantwoordelijkheid toenemende integratie van afzonderlijke ingredinten en taakaspecten toename van wendbaar gebruik van het geleerde (transfer) Bijlage A bevat een gedetailleerder uitwerking van de competentieniveaus in relatie tot de verschillende dimensies, met de focus vooral gericht de rol van hulpverlener. Daarbij is getracht de diverse variabelen (zoals complexiteit of zelfstandigheid) zoveel mogelijk specifiek voor de fysiotherapie te concretiseren. Door te spelen met deze variabelen zal de opleiding gedurende de vier jaar een niveauopbouw aanbrengen in het curriculum en de taken/soort situaties die studenten op een bepaald moment tijdens de studie moeten aankunnen specificeren. Dit zal per FLP (Fysiotherapeutische Leerpraktijk) en EFLP (Externe Fysiotherapeutische Leerpraktijk / stage) omschreven zijn. Er is gekozen voor een niveau-indeling op een 5-puntschaal. Die schaal geeft de gehele ontwikkeling aan van beginner (niveau 1) tot expert (niveau 5). Daarbij is niveau 3 beschreven als eindniveau van de initile opleiding c.q. startniveau van een beginnend beroepsbeoefenaar. De eerste drie zijn daarmee dus niveaus die in ieder geval tijdens de initile opleiding worden ontwikkeld en beheersing van de competenties op niveau 3 is het minimum dat van een afstuderende aan de opleiding fysiotherapie mag worden verwacht. Niveau 4 en 5 geven de richting aan van verdere ontwikkeling, ongeacht die wordt gevoed door ervaring, na-/bijscholing of een vervolgopleiding (master).

19

studentenversie

Competentieprofiel opleiding Fysiotherapie

ASHP

BijlagenBijlage A Indicatoren voor competentieniveaus Bijlage B Begrippen Bijlage C Literatuur Bijlage D Gedragscode

20

studentenversie

Bijlage A. Indicatoren voor competentieniveausStartniveau (= eindniveau basisopleiding) Niveau 1 (Beginnend) Dreyfus (1986) Rigid adherence to taught rules or plans Little situational perception No discretionary judgement Niveau 2 (geoefend) guidelines for action based on attributes or aspects (= global characteristics of situations recognisable only after some prior experience situational perception limited all attributes/aspects are treated separately, given equal importance Niveau 3 (startcompetent) coping with crowdedness now sees actions at least partly in terms of longer term goals conscious deliberate planning standardized and routinized procedures Niveau 4 (gevorderd) see situations holistically rather than in terms of aspects recognises what is most important perceives deviations from normal decision-making is less laboured uses maxims for guidance, whose meaning varies according to the situation. Niveau 5 (expert) no longer relies on rules, guidelines or maxims intuitive grasp of situations based on deep tacit understanding analytic approaches used only in novel situations or when problems occur vision of what is possible Seniorniveau

Competentieprofiel opleiding Fysiotherapie

Taakdimensies Complexiteit (het aantal deelproblemen en variabelen, hun onderlinge relaties en de dynamiek van veranderingen daarin; Jonassen, 2004)

Probleem helder, afgebakend en stabiel: enkelvoudige aandoening duidelijk gelokaliseerd veel voorkomend probleem monocausaal voorspelbaar beloop

Probleem vaag, diffuus en veranderlijk: samengesteld probleem uitgebreidere lokalisatie complexere of multiple pathologie, systeemaandoeningen regelmatig voorkomend probleem meerdere benvloedende factoren bij variatie aan doelgroepen / individuele karakteristieken relevantie verkregen informatie onzeker / ter overweging sensitiviteit en specificiteit diagnostische middelen bekend richtlijnen beschikbaar vraagt multidisciplinaire afstemming bij een variatie aan

oorzakelijke en benvloedende factoren beperkt en bekend voorspelbare prognose

zonder duidelijk aantoonbare oorzaak onzekere prognose

uniek / weinig voorkomend probleem grillig beloop, onzekere prognose

Gestructureerdheid (het aantal mogelijke oplossingen, relevante theorien, concepten en modellen, beschikbaar-heid van richtlijnen en alle benodigde informatie; Jonassen, 2004),

alle benodigde informatie beschikbaar en consistent eenduidige diagnostische en therapeutische criteria gedetailleerde uitvoeringsinstructie beschikbaar monodisciplinaire aanpak volstaat

benodigde informatie moet worden verkregen

protocol voor aanpak beschikbaar

vergt bewuste afwijkingen van richtlijnen vergt gecordineerde multidisciplinaire aanpak

onduidelijke in hoeverre alle infor-matie beschikbaar en relevant is sensitiviteit en specificiteit diagnostische middelen gering geen richtlijnen beschikbaar vereist interdisciplinaire aanpak en afstemming

ASHP

21

doelgroepen Niveau 1 (Beginnend) Impact (aard en omvang van gevolgen van het probleem en de reikwijdte van effecten van oplossingen) geringe impact op functioneren (ADL) clint enkelvoudige interventies geen/ geringe risicos interventies beoogde effecten bereikbaar op korte termijn Niveau 2 (geoefend) gecombineerde interventies; enkelvoudige behandelingen geringe risicos van interventies Niveau 3 (startcompetent) matige impact op dagelijks functioneren en soc. participatie gecombineerde interventies, reeks behandelingen beperkte risicos van interventies beoogde effecten bereikbaar op middellange termijn Niveau 4 (gevorderd) grotere impact op dagelijks functioneren en soc. participatie beoogde effecten bereikbaar op lange termijn grotere risicos van interventies Niveau 5 (expert)

22

Niveau 1 (Beginnend) Uitvoeringsdimensies Zelfstandigheid (mate waarin FT in staat is, onafhankelijk van anderen, werkzaamheden uit te voeren en daaraan richting te geven) Perspectief (mate waarin probleem vanuit bredere context en procesverloop wordt bezien) werkt op indicatie en onder begeleiding van verantwoordelijk voor zorgvuldige uitvoering grotere hulpafhankelijkheid fragmentarisch, focus op micro-niveau betrokken op taakuitvoering (taakgericht) gericht op korte termijn doelen geringe situationele gevoeligheid

Niveau 2 (geoefend) werkt onder leiding van beperkte verantwoordelijkheid voor analyse en aanpak matige hulpafhankelijkheid, gerichte hulpvragen

Niveau 3 (startcompetent) stelt zelf indicatie, beslist en handelt zelfstandig verantwoordelijk voor eigen functioneren, beslissingen en resultaten geringe hulpafhankelijkheid, bewust van eigen hulpbehoeften gentegreerd, bewust van grenzen / mogelijkheden in de werksetting betrokken op clint en situationele variatie (situatiegericht) gericht op middellange termijn doelen en effecten herkent patronen in regelmatig voorkomende situaties aanpak: methodisch hanteert protocollen en richtlijnen bewust als richtinggevend

Niveau 4 (gevorderd) geeft leiding aan junior collegas en begeleidt stagiaires (mede)verantwoordelijk t.a.v. resultaten van anderen functioneert als (inhoudelijk) vraagbaak voor collegas

Niveau 5 (expert) bepaalt (inhoudelijke) koers en strategie, geeft (bege)leiding aan (eind)verantwoordelijk voor kwaliteit zorg c.q. ontwikkeling van collegas

Competentieprofiel opleiding Fysiotherapie

samenhangend, aandacht vooral voor micro-niveau betrokken op taak in relatie tot doelen (probleemgericht) herkent globale karakteristieken van meest voorkomende situaties

holistisch, aandacht voor consequenties op mesoniveau betrokken op clint in bredere context gericht op lang termijn doelen en prioriteiten herkent afwijkingen van normale patronen

helikopterview, aandacht voor consequenties op macroniveau

rekening houdend met lange termijn ontwikkelingen / processen herkent prioriteiten in complexe situaties aanpak: intutief, methodisch

Werkwijze en handelingsverloop

aanpak: algoritmisch, stapsgewijs volgt voorschriften en protocollen stipt handelingsverloop: geringe snelheid, bewust gecontroleerd

aanpak systematisch, planmatig

handelingsverloop: vloeiend, onder geringe tijdsdruk reserveert systematisch tijd voor evaluatie en reflectie

handelingsverloop: vloeiend, in gebruikelijk tempo Reflection-on-action

aanpak: heuristisch, methodisch wijkt af van standaarden wanneer situatie daar om vraagt hanteert een breder arsenaal aan methoden en technieken handelingsverloop: geroutineerd, ook onder tijdsdruk Reflecion-in-action

gebruikt specialistische kennis en bijzondere verrichtingen sterk ontwikkelde intutie, en metacognitieve monitoring

ASHP

23

Niveau 1 (Beginnend) Contextdimensies Taakdiversiteit / werksetting geringe variatie in taken en beperkte taakomvang geen / geringe tijdsdruk geringe afhankelijkheid taken van werksetting

Niveau 2 (geoefend) matige taakvariatie

Niveau 3 (startcompetent) gebruikelijke variatie aan taken gebruikelijke tijdsdruk in meerdere werksettingen bij een variatie aan doelgroepen stemt af met andere professionals vergt tevens tactisch handelen onderhoudt en verdiept eigen niveau van deskundigheid constructieve participatie in intercollegiaal overleg registreert clint- en behandel-gegevens t.b.v. kwaliteitszorg en praktijkadministratie

Niveau 4 (gevorderd) grotere variatie in taken c.q. taak-differentiatie / specialisatie grotere tijdsdruk bij grotere diversiteit in clintkarakteristieken cordineert / werkt samen in interdisciplinaire aanpak

Niveau 5 (expert) grote verscheidenheid in taken en verantwoordelijkheden

werksettingspecifiek

Secundaire processen vergt enkel operationeel handelen betrokken op eigen ontwikkeling

vergt tevens strategisch handelen participeert in (inter)nationale netwerken van expertise-ontwikkeling en onderzoek

initieert c.q. geeft leiding aan kwaliteitsborging en innovatie dienstverlening

ontwikkeling van richtlijnen / standaarden beroepsuitoefening

24

Competentieprofiel opleiding Fysiotherapie

ASHP

Toelichting op de tabel De competentieniveaus zijn zoveel mogelijk omschreven aan de hand van fysiotherapeutisch relevante variabelen. De lijst met mogelijke variabelen is niet uitputtend, maar indicatief c.q. kenmerkend voor de onderscheiden competentieniveaus (en heeft vooral betrekking op de rol van hulpverlener). De niveauomschrijvingen op de taak- en contextdimensies in het model moeten gelezen worden als in staat zijn om deze uit te voeren, bij de niveauomschrijvingen op de uitvoeringsdimensie gaat het om de wijze waarop een -op dat niveau- competent therapeut taken aanpakt. Uiteraard blijft als algemeen principe gelden dat iemand verondersteld wordt op een bepaald terrein competent te zijn in geval hij/zij de meeste voorkomende situaties aankan. Voor de tabel geldt dus eveneens dat iemand die in een enkele situatie blijkt geeft deze op competente wijze tegemoet te kunnen treden, daarmee nog niet verondersteld kan worden competent te zijn. Competenties op gevorderd of expertniveau worden in lang niet alle gevallen beheerst door iedere fysiotherapeut. Dit is ook niet vereist. Competent handelen op die niveaus moet gezien worden als perspectief in het kader van loopbaanontwikkeling. Beheersing van het gevorderd of expertniveau kan leiden tot excellent en voorbeeldig vakmanschap of tot een vorm van taakdifferentiatie of specialisatie voor therapeuten die zich op een specifiek terrein verder (willen) ontwikkelen. De onderscheiden competentieniveaus in de tabel zijn, een enkele uitzonderling daargelaten, cumulatief: dat wil zeggen dat een competentie op hoger niveau altijd competentie op lager niveau omvat. Een gevorderd fysiotherapeut of expert beperkt zijn werkzaamheden ook niet tot alleen datgene dat op gevorderden- resp. expertniveau ligt. Evenmin is uitgesloten dat degenen met een lager competentieniveau in sommige situaties zullen handelen overeenkomstig een hoger niveau. NB. In de tabel wordt soms gesproken van een probleem. Dit begrip wordt als synoniem gebruikt voor al die professionele vraagstukken, expliciet en verborgen, waarmee de fysiotherapeut in zijn werk wordt geconfronteerd. Het probleem kan dus betrekking hebben op de klachten en hulpvraag van de clint, de onderliggende aandoening, de gevolgen voor het functioneren van de clint, etc.

25

studentenversie

Competentieprofiel opleiding Fysiotherapie

ASHP

Bijlage B. BegrippenOnderstaand de voornaamste begrippen zoals in dit profiel en de niveauspecificatie bedoeld en gehanteerd: Een algoritme is een voorschrift waarmee vraagstukken of problemen kunnen worden aangepakt, volgens een vast stramien van helder omschreven stappen en met een grote zekerheid leidend tot de juiste oplossing. Vergeleken met een heuristiek bevat een algoritme een relatief groot aantal stappen zodat alle mogelijke alternatieven systematisch worden meegewogen. Het begrip attitude betreft het geheel van persoonlijke voorkeuren, normen, waarden, noties en opvattingen die bepalen hoe iemand zich gedraagt in bepaalde omstandigheden of ten opzichte van een bepaald object (Fishbein en Ajzen, ). Attitude betreft aldus een geneigdheid of voorkeur tot bepaalde gedragingen en is als zodanig te onderscheiden van feitelijk waarneembaar gedrag. De authenticiteit van een in het onderwijs gebruikte situatie, opdracht of taak betreft de aanwezigheid van die elementen in de taak en de context, die bij de uitvoering ervan eenzelfde invloed hebben op het procesverloop en de resultaten als bij het oplossen van het probleem in een rele praktijksituatie. Competenties zijn de ontwikkelbare vermogens van mensen om in voorkomende (beroeps- of maatschappelijke) situaties op probleemoplossend te handelen, d.w.z. passende procedures te kiezen en toe te passen om de juiste resultaten te bereiken. Het daarvoor benodigde gentegreerd geheel aan elementen heeft betrekking op kennis, vaardigheden, houdingen en eigenschappen. De precieze mix van de elementen, alsmede de mate van integratie ervan, kan variren (Van Merrinboer e.a., 2002) De complexiteit van een probleem betreft het aantal variabelen, onderwerpen of deelproblemen dat moet worden opgelost om uiteindelijk tot een antwoord te komen, de wijze waarop deze elkaar onderling benvloeden, de mate waarin probleemaspecten en hun onderlinge verhouding in tijd veranderen, en de hoeveelheid theorien, modellen, principes en wetmatigheden die op het probleem betrekking hebben (Jonassen, 2004). Het curriculum (ook wel onderwijsprogramma) is het samenhangend geheel van studieactiviteiten die tezamen een opleiding vormen. Die studieactiviteiten worden gereglementeerd door de eindtermen van die opleiding, uitgangspunten voor de inrichting en vormgeving van het onderwijs, de verdeling in afzonderlijke studieonderdelen en hun programmering (inclusief externe praktijkonderdelen), en het beleid ten aanzien van groepering, studiebegeleiding en toetsing. De eindtermen van een opleiding zijn beschrijvingen van de te bereiken doelen, die de student/cursist aan het eind van een opleiding verondersteld wordt te bezitten. Eindtermen werden in het verleden vaak geformuleerd in de vorm van kennis, vaardigheden en attituden; tegenwoordig worden ze steeds vaker beschreven in termen van competenties. Onder Evidence Based Practice wordt verstaan: het gewetensvol, expliciet en oordeelkundig gebruik van het huidige beste bewijsmateriaal om beslissingen te nemen voor individuele patinten. De praktijk van evidence-based medicine impliceert het integreren van individuele klinische expertise met het beste externe bewijsmateriaal

26

studentenversie

Competentieprofiel opleiding Fysiotherapie

ASHP

dat vanuit systematisch onderzoek beschikbaar is. De voorkeuren, wensen en verwachtingen van de patint spelen bij de besluitvorming een centrale rol (Offringa, et al., 2001; cursiveringen in het origineel). De gestructureerdheid van een probleem betreft de verscheidenheid aan perspectieven van waaruit het probleem kan worden bekeken, de verscheidenheid aan relevante theorien, concepten en modellen, de hoeveelheid en consistentie van de beschikbare informatie, al dan niet relevant voor het oplossen van het probleem, de beschikbaarheid van gestandaardiseerde werkwijzen, protocollen c.q. algoritmen die bij de aanpak van het probleem kunnen worden gebruikt en het aantal mogelijke oplossingen (Jonassen, 2004). Een heuristiek (van het Griekse heuriskein=vinden) is een oplossingstrategie gebaseerd op een algemene regel of principe over de weg waarlangs moet worden gezocht om binnen een beperkt aantal stappen tot een bevredigende oplossing/antwoord te komen. Heuristieken zelf geven weinig zekerheid over een gevonden oplossing en worden vaak impliciet (onbewust) gebruikt. Letterlijk betekent interdisciplinair 'tussen de disciplines'. Het gaat om een wijze van benadering of samenwerking waarbij niet vastgehouden wordt aan het eigen vakgebied, maar waar een tussenpositie wordt gecreerd door dat eigen vakgebied met de perspectieven van andere disciplines te combineren. Na een langere periode kan een interdisciplinaire benadering als combinatie van disciplines zelf ook weer een discipline worden (bijvoorbeeld cognitiewetenschappen, psychobiologie, etc.). Onder het klinisch redeneren wordt verstaan: het verzamelen, interpreteren en structureren van informatie over een specifiek klinisch vraagstuk of probleem en gericht op beslissingen wat -binnen de gegeven situatie en context - op basis van relevante vakinhoudelijke theorien en principes - aannemelijk is en kan c.q. moet worden gedaan. Dat klinisch redeneren heeft veelal betrekking op het gezondheidsprobleem, oorzakelijke en benvloedende factoren, de hulpvraag, diagnose, beloop en prognose, de indicatiestelling, therapeutische of preventieve doelen, behandelstrategie, keuze van interventies, mogelijke risicos en neveneffecten. Een kwalificatie is een formele bevestiging van het voldoen aan de in een zgn. kwalificatiestandaard gestelde eisen. Deze eisen zijn meestal geformuleerd in de vorm van een specifieke opleiding of andersoortige garanties voor bepaalde competenties, kennis, inzichten of vaardigheden. Kwalificaties reguleren de toegang tot de uitoefening van (delen van) een beroep of de doorstroom naar een vervolgstudie (Ruud Klarus, 1998). Een leer- of ontwikkelingslijn is een beschrijving (op meso- of macroniveau) van de momenten waarop en een gemotiveerde volgorde waarin leeractiviteiten plaatsvinden of onderwerpen aan de orde komen, allen behorende bij eenzelfde doel. In geval van competenties gaat het om een gemotiveerde volgorde waarin en momenten waarop studenten met (delen van) de beoogde competenties oefenen, hoe verwerving van deze competenties door de jaren is uitgezet. Onder multidisciplinair wordt een wijze van benadering of samenwerking verstaan waarin het eigen vakgebied wordt gecombineerd met dat van andere disciplines, zonder verlies van eigenheid van elk van de afzonderlijke vakgebieden.. De onderwijsfilosofie omvat een beschrijving van de principes die ten grondslag liggen aan de inrichting en vormgeving van een opleidingsprogramma. De

27

studentenversie

Competentieprofiel opleiding Fysiotherapie

ASHP

opleidingsfilosofie is doorgaans gent op vigerende opvattingen over goed onderwijs in het bijzonder voor wat betreft het onderwijs in het betreffende domein. De term probleem wordt in het profiel en de niveauspecificatie ook gebruikt als synoniem voor vraagstuk, dilemma. Het begrip performance refereert aan de feitelijk gerealiseerde wijze van uitvoering, de geleverde prestatie c.q. haar opbrengsten of resultaten. Een protocol is een gedetailleerd voorschrift waarmee problemen kunnen worden aangepakt, volgens een vast stramien van helder omschreven stappen en overwegingen ten aanzien van te nemen besluiten. Een richtlijn is een systematisch ontwikkelde, vanaf centraal niveau geformuleerde leidraad, die door deskundigen is opgesteld en gericht op de inhoud van het methodisch fysiotherapeutisch handelen bij bepaalde gezondheidsproblemen en op (organisatorische) aspecten die met de beroepsuitoefening te maken hebben. (KNGF, 1998) Scaffolding (in steigers zetten) betreft een wijze van begeleiden, aangepast aan het niveau en de behoeften van een student en gericht op het minimaal noodzakelijke en een geleidelijke afname in de loop van tijd. De term standaard verwijst naar het gewenste, haalbare en gedocumenteerd niveau van uitvoering ten opzichte waarvan de feitelijke uitvoering en behaalde resultaten (performance) kunnen worden afgezet. Met de term samenwerken wordt gedoeld op het in onderlinge overeenstemming bijdragen aan een gezamenlijk resultaat, om bepaalde doelen of resultaten de bereiken/realiseren die niet zonder samenwerking konden worden bereikt. Transfer betreft het vermogen om bestaande, reeds verworven inzichten en competenties toe te passen of te gebruiken in nieuwe, onbekende situaties. Afhankelijk van de mate waarin de nieuwe situatie overeenkomt met de situatie waarin die inzichten verworven zijn, wordt gesproken van een nabije c.q. verre transfer.

28

studentenversie

Competentieprofiel opleiding Fysiotherapie

ASHP

Bijlage C. LiteratuurDit document is gebaseerd op: - Het beroepsprofiel van de fysiotherapeut 2005, Koninklijk Nederlands Genootschap voor Fysiotherapie, Amersfoort, december 2005; - Competenties bachelor opleiding Fysiotherapie, Instituut Fysiotherapie, Hogeschool van Amsterdam, Amsterdam, 2003. Literatuur welke gebruikt is bij het vervaardigen van de competentieprofielen: Australian Physiotherapy Standards Working Party (2002) Australian Physiotherapy Competence Standards (rev. ed.), Melbourne: APA; DMW Projectteam Consilium Abeundi (2002). Professioneel gedrag; Onderwijs, toetsing, begeleiding en regelgeving, Utrecht; Disciplineoverlegorgaan Medische Wetenschappen (VSNU); Dreyfus, H.L. & Dreyfus, S.E. (1986). Mind over machine: the power of human Intuition and Expertise in the Era of the Computer, Oxford, Basil Blackwell; Eraut, M (1994). Developing Professional Knowledge and Competence, London: Routledge Falmer; FSBPT (2002). Standards of Competence (ed. January 2002). Alexandria, VA: The Federation of State Boards of Physical Therapy (web: http://www.fsbpt.org/standards/competence.asp) Janssen-Noordman, A.M.B. & Merrienboer, J.J.G. van (2002). Innovatief onderwijs ontwerpen. (Hoger Onderwijs Reeks), Groningen: Wolters-Noordhoff; Joint Quality Initiative (2002-2004). BaMa: Dublin descriptors, (web: http://www.jointquality.org) Jonassen, D.H. (2004). Learning to Solve Problems: An Instructional Design Guide. San Francisco, CA, Pfeiffer; Merrinboer, J.J.G. van, Klink, M.R. van der, Hendriks, M. (2002) Competenties: van complicaties tot compromis; over schuifjes en begrenzers. Den Haag: Onderwijsraad; NVAO (2003). Accreditatiekader bestaande opleidingen hoger onderwijs, Den Haag: NVAO (web: http://www.nvao.nl/content.php) Offringa, M, Assendelft, W.J.J. & R.J.P.M.Scholten (red.) (2003). Inleiding in evidence-based medicine, Houten/Antwerpen: Bohn, Stafleu van Lochem; The Physiotherapy Board of New Zealand (1999). Registration Requirements: competencies and learning objectives. Wellington: Physiotherapy Board; World Confederation for Physical Therapy, European region (2003). European Physiotherapy Benchmark Statement, Barcelona; June 2003; World Confederation for Physical Therapy, European region (2003). European Physiotherapy Service Standards, Barcelona; June 2003;

29

studentenversie

Competentieprofiel opleiding Fysiotherapie

ASHP

Bijlage D. Gedragscode

GEDRAGSCODEOpleiding FysiotherapieHogeschool van Amsterdam - AMPO

In de statuten van de Hogeschool van Amsterdam is het volgende gesteld ten aanzien van het gedrag van personeel en studenten: Ik maak als personeelslid/ student deel uit van de Hogeschool van Amsterdam en kan daarom worden aangesproken op de omgangsvormen die binnen de Hogeschool worden gehanteerd en die voortkomen uit de grondslag van de Hogeschool, zoals vastgesteld in de statuten. Deze grondslag luidt: Ik ben ermee bekend dat de Hogeschool Bij werving en selectie van personeel en bij de toelating van studenten geen onderscheid maakt naar sekse, seksuele geaardheid, godsdienst of levensovertuiging, culturele achtergrond of huidskleur; Wederzijds respect bevordert; Streeft naar levensbeschouwelijke pluriformiteit en ontmoeting, waarbij de indeling van studenten in groepen uitsluitend op onderwijskundige gronden plaatsvindt; Emancipatiegericht (in de brede betekenis van het woord) werkt, met in achtneming van democratische verhoudingen. Op de Opleiding Fysiotherapie van de Hogeschool van Amsterdam werken wij met een gedragscode. Deze gedragscode is onder meer gefundeerd op een fysiotherapeutische beroepshouding, die gekenmerkt wordt door respect voor patint/ clint en diens eigen zijns- en zienswijzen en het systematisch bevorderen van de eigen zelfstandigheid en verantwoordelijkheid van de patint/ clint. Tegelijk is de fysiotherapeut zich bewust van diens eigen professionele competenties en de verplichtingen, mogelijkheden en beperkingen daarvan. Elke patint/clint en collega wordt gelijkwaardig behandeld, dat wil zeggen ongeacht nationaliteit, sociale en economische status, opleiding, ras, sekse, geaardheid, levensovertuiging, aard of duur van de ziekte of handicap etc.. De fysiotherapeut ontwikkelt en expliciteert zijn visie op gezondheid en de maatschappelijke bijdrage van de gezondheidszorg daaraan, als grondslag voor het beroepsmatig optreden. Daar de opleiding een zo echt mogelijke afspiegeling is van het beroep, wordt van het personeel en de studenten ook een dergelijk gedrag verlangd. Deze algemene formulering van het gewenste gedrag is vertaald naar de op de volgende pagina vermelde gedragsregels. De opleiding gaat er vanuit dat personeel en studenten deze regels onderschrijven en hiernaar zullen handelen. Van personeel en studenten wordt verwacht dat zij de gedragscode ondertekenen en in hun portfolio opnemen.

30

studentenversie

Competentieprofiel opleiding Fysiotherapie

ASHP

Ik zal: 1. Zorgen dat mijn manier van optreden, kleden, bejegenen, e.d. respectvol is en rekening houden met de opvattingen van anderen in de Hogeschool en binnen het werkveld. 2. Op een open en eerlijke wijze communiceren en me onthouden van anonieme communicatie.

3. Mij houden aan de gemaakte afspraken en bijtijds communiceren indien hiervan moet worden afgeweken.

4. 5.

Voorbereid en op tijd in de les/ college/ behandeling van de patint komen. Mij onthouden van elke activiteit die het onderwijs verstoort.Bijv.: mobiele telefoons uitzetten mijzelf onthouden van praten wanneer dit niet gewenst is

6. Zorg dragen voor mijn persoonlijke verzorging/hygine in het algemeen en binnen de fysiotherapie in het bijzonder.Bijv.: zorg dragen voor korte en verzorgde nagels geen petten dragen zorgen dat mijn kleding gepast is zorgen dat ik een laken/ handdoek en sportkleding bij me heb

7. Op een verantwoordelijke wijze omgaan met materiaal/ omgeving van de opleiding, de praktijkeigenaar en van elkaar.Bijv.: werkruimtes verzorgd en netjes achterlaten in het gebouw een professionele attitude aannemen in het gebouw

8. Deze regels en uitgangspunten niet alleen onderschrijven en er naar handelen, maar ook anderen hierop, zo nodig, actief aanspreken.

31

studentenversie