Burgerrechter heft schorsing sportbond op dopinggebruik_JoesBlakborn

2
Burgerrechter heft schorsing sportbond voorlopig op vanwege ‘dopinggebruik’ Onlangs heeft de rechtbank Amsterdam in een kort geding, een door de Nederlandse Rugbybond aan één van haar leden opgelegde schorsing vanwege vermeend ‘dopinggebruik’, voorlopig opgeheven. De uitspraak van de voorzieningenrechter laat zien dat sporters zich in bepaalde gevallen met succes kunnen wenden tot de burgerrechter om een door een sportbond genomen besluit ongedaan te maken. Een jonge talentvolle rugbyspeler werd in februari 2010 na een wedstrijd in de hoogste klasse gecontroleerd op doping. Hierbij werd methylhexanamine aangetroffen, een stof die vergelijkbaar is met cafeïne, een zogenaamde opwekker. De stof wordt vaak gebruikt in voedingssupplementen en is in Nederland een legale stof. De speler vermoedde dat hij de stof via een door hem gebruikt voedingssupplement binnenkreeg. Op het etiket van dit voedingssupplement, dat door de sporter voor gebruik is vergeleken met de dopinglijst, werd de stof niet vermeld. Het is echter algemeen bekend dat de stof, ondanks het ontbreken van de vermelding op de etikettering van veel voedingssupplementen, wél vaak in voedingssupplementen aanwezig is. De stof stond bij de Dopingautoriteit pas sinds 1 januari 2010 vermeld op de dopinglijst van stoffen die, nadat deze bij een sporter werden aangetroffen, standaard tot een schorsing van twee jaar leidden. Vanaf 1 januari 2011 is de stof echter, mede vanwege de problematiek ten aanzien van de voedingssupplementen, weer van de dopinglijst geschrapt en verplaatst naar de afdeling “specifieke stoffen”, zodat er vanaf die datum weer – net als voorafgaande aan 1 januari 2010 - een lagere sanctie kan/zal worden opgelegd indien de stof wordt aangetroffen bij een sporter. Het strenge regime is voor deze stof derhalve alleen in 2010 van toepassing geweest. Op 30 juni 2010 heeft de tuchtcommissie van de Rugbybond overeenkomstig de regelgeving van de Dopingautoriteit de standaardsanctie van twee jaar schorsing opgelegd. Tegen die beslissing kan op grond van een bepaling in de reglementen van de Rugbybond in hoger beroep worden gegaan bij het CAS, het hoogste internationale sporttribunaal. De speler spande vervolgens echter een kort geding aan bij de voorzieningenrechter van de rechtbank Amsterdam om de aan hem opgelegde schorsing voorlopig opgeheven te krijgen. Hij vond dat zijn recht op een eerlijke verdediging niet werd geëerbiedigd en dat de straf, mede gezien de in zijn optiek wel degelijk aangetoonde afwezigheid van schuld, disproportioneel was. De voorzieningenrechter volgde de speler voor het grootste gedeelte in zijn standpunten en hief de schorsing voorlopig op, mede gezien het spoedeisende belang van de speler om niet verder te worden geschaad in de ontwikkeling van zijn carrière. Wat zijn de belangrijkste uitkomsten van de uitspraak van de voorzieningenrechter? I) De mogelijkheid van het instellen van beroep bij het hoogste internationale sporttribunaal CAS is voor een (amateur)sporter, althans in ieder geval voor een sporter met beperkte financiële mogelijkheden, niet in alle gevallen een reële beroepsmogelijkheid.

description

De speler vermoedde dat hij de stof via een door hem gebruikt voedingssupplement binnenkreeg. Op het etiket van dit voedingssupplement, dat door de sporter voor gebruik is vergeleken met de dopinglijst, werd de stof niet vermeld. Het is echter algemeen bekend dat de stof, ondanks het ontbreken van de vermelding op de etikettering van veel voedingssupplementen, wél vaak in voedingssupplementen aanwezig is.

Transcript of Burgerrechter heft schorsing sportbond op dopinggebruik_JoesBlakborn

Page 1: Burgerrechter heft schorsing sportbond op dopinggebruik_JoesBlakborn

Burgerrechter heft schorsing sportbond voorlopig op vanwege ‘dopinggebruik’

Onlangs heeft de rechtbank Amsterdam in een kort geding, een door de Nederlandse Rugbybond aan één van haar leden opgelegde schorsing vanwege vermeend ‘dopinggebruik’, voorlopig opgeheven. De uitspraak van de voorzieningenrechter laat zien dat sporters zich in bepaalde gevallen met succes kunnen wenden tot de burgerrechter om een door een sportbond genomen besluit ongedaan te maken. Een jonge talentvolle rugbyspeler werd in februari 2010 na een wedstrijd in de hoogste klasse gecontroleerd op doping. Hierbij werd methylhexanamine aangetroffen, een stof die vergelijkbaar is met cafeïne, een zogenaamde opwekker. De stof wordt vaak gebruikt in voedingssupplementen en is in Nederland een legale stof. De speler vermoedde dat hij de stof via een door hem gebruikt voedingssupplement binnenkreeg. Op het etiket van dit voedingssupplement, dat door de sporter voor gebruik is vergeleken met de dopinglijst, werd de stof niet vermeld. Het is echter algemeen bekend dat de stof, ondanks het ontbreken van de vermelding op de etikettering van veel voedingssupplementen, wél vaak in voedingssupplementen aanwezig is. De stof stond bij de Dopingautoriteit pas sinds 1 januari 2010 vermeld op de dopinglijst van stoffen die, nadat deze bij een sporter werden aangetroffen, standaard tot een schorsing van twee jaar leidden. Vanaf 1 januari 2011 is de stof echter, mede vanwege de problematiek ten aanzien van de voedingssupplementen, weer van de dopinglijst geschrapt en verplaatst naar de afdeling “specifieke stoffen”, zodat er vanaf die datum weer – net als voorafgaande aan 1 januari 2010 - een lagere sanctie kan/zal worden opgelegd indien de stof wordt aangetroffen bij een sporter. Het strenge regime is voor deze stof derhalve alleen in 2010 van toepassing geweest. Op 30 juni 2010 heeft de tuchtcommissie van de Rugbybond overeenkomstig de regelgeving van de Dopingautoriteit de standaardsanctie van twee jaar schorsing opgelegd. Tegen die beslissing kan op grond van een bepaling in de reglementen van de Rugbybond in hoger beroep worden gegaan bij het CAS, het hoogste internationale sporttribunaal. De speler spande vervolgens echter een kort geding aan bij de voorzieningenrechter van de rechtbank Amsterdam om de aan hem opgelegde schorsing voorlopig opgeheven te krijgen. Hij vond dat zijn recht op een eerlijke verdediging niet werd geëerbiedigd en dat de straf, mede gezien de in zijn optiek wel degelijk aangetoonde afwezigheid van schuld, disproportioneel was. De voorzieningenrechter volgde de speler voor het grootste gedeelte in zijn standpunten en hief de schorsing voorlopig op, mede gezien het spoedeisende belang van de speler om niet verder te worden geschaad in de ontwikkeling van zijn carrière. Wat zijn de belangrijkste uitkomsten van de uitspraak van de voorzieningenrechter? I) De mogelijkheid van het instellen van beroep bij het hoogste internationale sporttribunaal CAS is voor een (amateur)sporter, althans in ieder geval voor een sporter met beperkte financiële mogelijkheden, niet in alle gevallen een reële beroepsmogelijkheid.

Page 2: Burgerrechter heft schorsing sportbond op dopinggebruik_JoesBlakborn

II) Een sportbond - zijnde een vereniging en dus een rechtspersoon in de zin van het Burgerlijk Wetboek - kan niet uitsluitend op grond van de gesloten lidmaatschapsovereenkomst tussen een sporter en de sportbond haar reglementen dwingend aan de sporter opleggen en op grond van die reglementen haar besluiten rechtvaardigen. De sportbond dient daarbij dwingendrechtelijke wettelijke bepalingen te eerbiedigen. III) De sanctie van twee jaar die in dopingzaken standaard wordt opgelegd kan in specifieke gevallen disproportioneel worden geacht en op die grond in strijd zijn met de wet, omdat deze wijze van straffen niet overeenkomt met het in het strafrecht algemeen aanvaarde beginsel van straf naar de mate van schuld. Contactpersoon: Joes Blakborn [email protected]