Burger vervreemdt

1
Steven Brakman en Arjen van Witteloostuijn Steven Brakman is hoogleraar economie aan de Rijksuniversiteit Groningen. Arjen van Witteloos- tuijn is als hoogleraar economie verbonden aan de Universiteit Antwerpen en Universiteit Utrecht. N ederland is weer helemaal in de ban van de politiek. Politieke leiders volgen elkaar in rap tempo op, waarbij de on- tevreden burger de nieuwe gezichten met arg- waan bekijkt nog voordat zij met concreet be- leid hebben kunnen komen. Wantrouwen en misnoegen domineren de publieke opinie, ze- ker in de virtuele wereld van het internet. Over- heid en politiek staan permanent in het be- klaagdenbankje. Wat goed gaat, wordt voor lief genomen; wat slecht afloopt, wordt direct uit- vergroot. De kritiek op de elite in Den Haag kan daarom op veel applaus rekenen. Onvredepar- tijen profiteren daarvan. Nog onlangs werd in de zaterdagbijlage van deze krant gesignaleerd dat de onvrede bij PVV- stemmers niet is geconcentreerd bij specifieke bevolkingsgroepen, maar eerder een algemene trend lijkt te weerspiegelen, waarbij een algehe- le kloof tussen de burger aan de ene kant en het bestuur aan de andere kant lijkt te bestaan. De- ze onvrede wordt weliswaar algemeen gevoeld, maar komt tot uiting in discussies over betrek- kelijk willekeurige deelonderwerpen. Dat be- gon met De puinhopen van acht jaar Paars van Pim Fortuyn, waarin misstanden in de gezondheids- zorg en het onderwijs breed werden uitgeme- ten, en loopt door tot de huidige discussie over de (on)wenselijkheid van een verbod op hoofd- doekjes in het publieke domein. Onderwerpen als deze zijn slechts de wisselende dragers van onvrede. Zij bieden de ontevreden burger de ge- legenheid om hard boete roepen tegen deze of gene overheid of politicus. Morgen kan zich weer een nieuwe drager aandienen. De felheid in deze discussies over deze en andere deelon- derwerpen leidt af van een mogelijk fundamen- telere oorzaak van veel van de amorf aanwezige onvrede: de decennialange invoering en uitvoe- ring van deregulering teneinde marktwerking te stimuleren. Vanaf ruwweg het begin van de jaren tachtig van de vorige eeuw en gestimuleerd door ont- wikkelingen in het thatcheriaanse Verenigd Ko- ninkrijk en de reaganeske Verenigde Staten werd Nederland economisch wakker geschud. Het algemene gevoel was dat de invloed van de overheid op de economie veel te groot was ge- worden. Dat zou leiden tot verstarring van het economische proces, met alle negatieve gevol- gen van dien voor groei en innovatie. Aanvanke- lijk aarzelend, maar vanaf de jaren negentig met groot en fanatiek enthousiasme, werd het neoliberale beleidsprogramma ter hand geno- men. Het doel van dat neoliberale programma van deregulering, marktwerking en privatise- ring was om de efficiëntie en dynamiek van de economie te revitaliseren. Hierbij zijn belang- rijke successen geboekt. Buiten de Biblebeltwordt volop geprofiteerd van de verruiming van de winkelopeningstijden. Met horten en stoten is de dure staatsmonopolist PTT omge- bouwd tot de efficiëntere KPN en TNT. Deze operatie is echter gepaard gegaan met enkele neveneffecten. Drie daarvan zijn hier het vermelden waard. · In de eerste plaats is de bevordering van de tucht van de markt gekoppeld aan een indruk- wekkend optuigen van toezichthouding. Toe- zichthoudend Nederland is uitgegroeid tot een indrukwekkend oerwoud dat veel werk heeft gemaakt van de introductie van schaduwregu- lering, die is ontstaan naast de officiële regule- ring en marktordening. Een beetje toezicht- houder is blijkbaar geen knip voor de neus waard als hij niet zelf met allerlei aanvullend beleid komt. · In de tweede plaats heeft het op afstand plaat- sen van allerlei overheidsdiensten geleid tot het ontstaan van een tweede oerwoud: dat van hy- bride organisaties die niet rechtstreeks onder de overheid vallen, maar die ook niet op markten opereren. Deze organisaties onttrekken zich aan democratische controle én aan de tucht van de markt. Denk hierbij aan woningcorporaties. · In de derde plaats zijn de aansturing en orga- nisatie van veel werkzaamheden gemoderni- seerd. In de (semi-)overheid zijn allerlei moder- ne praktijken geïntroduceerd in de buik van het paard van Troje dat New Public Management (NPM) heet. NPM is een andere erfenis van de thatcheriaanse omwenteling. Kort gezegd komt NPM erop neer dat in organisaties in de (semi-) publieke sector volop bedrijfje wordt gespeeld. De top wordt bevolkt door bestuurders en ma- nagers die CEO-achtig gedrag vertonen. Groei- en via acquisities en fusies is daarbij het hoogste doel, met uiteraard de bijbehorende topbelo- ningen. Dieper in de organisatie worden vaak schrale en armoedige prestatiecriteria inge- voerd om het personeel tot harder en productie- ver werken op te zwepen. In het verhullende taalgebruik van de afdelingen human resource management worden in functionerings- en ont- wikkelingsgesprekken veelomvattende taken teruggebracht tot een reeks kale kengetallen op basis waarvan ingrijpende loopbaanbeslissin- gen worden genomen. Intussen lanceert de af- deling Strategy de volgende reorganisatie. Het gevolg is dat intrinsieke motivatie wordt weg- gedrukt door extrinsieke stimulansen. De kloof tussen management en werkvloer wordt min- stens even diep als die tussen politiek en burger. Het management ziet zich vervolgens geplaatst tegenover steeds moeizamer in beweging te krijgen werknemers, die met volhardend cynis- me de zoveelste verandering actief en passief frustreren. De schaalvergroting in de wereld van de rocs in combinatie met de opgedrongen invoering van competentiegericht onderwijs richten een ravage aan onder docenten en leerlingen. In re- actie daarop worden nog zwaardere NPM-in- strumenten ingezet die vooral beogen de con- trole te verscherpen en de standaardisering te vergroten. Het gedetailleerd beschrijven van werkzaamheden, het meten van productie en het verantwoorden van activiteiten zijn vaak een belangrijk onderdeel van het werk gewor- den. Thuiszorgmedewerkers moeten alle activi- teiten volgens standaardnormen uitvoeren en registreren. De menselijke maat verdwijnt steeds verder uit zicht. Kortom: wat vooral kwaad bloed heeft gezet in brede lagen van de samenleving is dat genie- pig neveneffect van deze deregulering de bu- reaucratisering en vermanagingvan grote de- len van het organisatieleven. De collateral da- mageis enorm. Prestatiebeloning deed zijn in- trede op de werkvloer. Publieke diensten ver- werden buiten het directe bereik van de over- heid tot kafkaëske bureaucratieën. Het mana- gement van semipublieke instellingen richt zich op schaalvergroting met behulp van acqui- sities en fusies. De beloning van het topmanage- ment ging alleen maar verder omhoog. Enzo- voort en zo verder. Intussen blijkt van funda- mentele deregulering geen sprake te zijn, maar veeleer van het omgekeerde, omdat verwoede en vergeefse pogingen worden ondernomen om de uit de fles ontsnapte managementgeesten met straffe regelgeving en toezichthouding in het gareel te houden. In deze tango van toenemende controle en re- gulering houden alle partijen elkaar in een wurggreep. Het wederzijds onbegrip neemt toe. Het resultaat is dat op de werkvloer overzichte- lijk wordt gedacht en gesproken in termen van wij versus zij . Een partij als de PVV kan ge- makkelijk profiteren van deze amorfe toestand van permanente onvrede. De Tweede Kamer sluit bijvoorbeeld de gelederen door eendrach- tig verbijsterd te zijn over het nogal onnozele PVV-voorstel voor het belasten van een hoofd- doek. Dat stelt de PVV in staat om over de hoof- den van de Kamerleden heen de tv-kijker aan te spreken met een neerbuigende verwijzing naar zij die de regenteske elite vertegenwoordigen. Een debat met de PVV loopt daarom altijd uit op een wonderlijke vertoning. Kamerleden doen pogingen om de PVV met slimme argumenten in het nauw te brengen, maar de PVV knipoogtrustig in de camera ter bevestiging van de eeu- wige strijd van wij tegen zij . De kijker, die moe op de bank zit na weer een dag te zijn bloot- gesteld aan moderne vormen van management, kan zich daarin herkennen. Geert Wilders profi- teert zodoende volop van de erfenis van Marga- ret Thatcher. Burger vervreemdt van een overheid die voor bedrijfje gaat spelen... Groeien via acquisities en fusies is daarbij het hoogste doel, met de bijbehorende topbeloningen Het is wij tegen zij geworden tussen werkvloer en managers. En ook in de Kamer. Illustratie Iris Kiewiet NH 08-05-10 katern 2 pagina 04

description

een soort wij tegen zij

Transcript of Burger vervreemdt

Steven Brakman en Arjen vanWi t t e l o o s t u ij n

Steven Brakman is hoogleraar economie aan deRijksuniversiteit Groningen. Arjen van Witteloos-tuijn is als hoogleraar economie verbonden aan deUniversiteit Antwerpen en Universiteit Utrecht.

Nederland is weer helemaal in de banvan de politiek. Politieke leiders volgenelkaar in rap tempo op, waarbij de on-

tevreden burger de nieuwe gezichten met arg-waan bekijkt nog voordat zij met concreet be-leid hebben kunnen komen. Wantrouwen enmisnoegen domineren de publieke opinie, ze-ker in de virtuele wereld van het internet. Over-heid en politiek staan permanent in het be-klaagdenbankje. Wat goed gaat, wordt voor liefgenomen; wat slecht afloopt, wordt direct uit-vergroot. De kritiek op de elite in Den Haag kandaarom op veel applaus rekenen. Onvredepar-tijen profiteren daarvan.

Nog onlangs werd in de zaterdagbijlage vandeze krant gesignaleerd dat de onvrede bij PVV-stemmers niet is geconcentreerd bij specifiekebevolkingsgroepen, maar eerder een algemenetrend lijkt te weerspiegelen, waarbij een algehe-

le kloof tussen de burger aan de ene kant en hetbestuur aan de andere kant lijkt te bestaan. De-ze onvrede wordt weliswaar algemeen gevoeld,maar komt tot uiting in discussies over betrek-kelijk willekeurige deelonderwerpen. Dat be-gon met De puinhopen van acht jaar Paars van PimFortuyn, waarin misstanden in de gezondheids-zorg en het onderwijs breed werden uitgeme-ten, en loopt door tot de huidige discussie overde (on)wenselijkheid van een verbod op hoofd-doekjes in het publieke domein. Onderwerpenals deze zijn slechts de wisselende dragers vanonvrede. Zij bieden de ontevreden burger de ge-legenheid om hard ‘boe’ te roepen tegen deze ofgene overheid of politicus. Morgen kan zichweer een nieuwe drager aandienen. De felheidin deze discussies over deze en andere deelon-derwerpen leidt af van een mogelijk fundamen-telere oorzaak van veel van de amorf aanwezigeonvrede: de decennialange invoering en uitvoe-ring van deregulering teneinde marktwerkingte stimuleren.

Vanaf ruwweg het begin van de jaren tachtigvan de vorige eeuw – en gestimuleerd door ont-wikkelingen in het thatcheriaanse Verenigd Ko-ninkrijk en de reaganeske Verenigde Staten –werd Nederland economisch wakker geschud.Het algemene gevoel was dat de invloed van deoverheid op de economie veel te groot was ge-worden. Dat zou leiden tot verstarring van heteconomische proces, met alle negatieve gevol-gen van dien voor groei en innovatie. Aanvanke-lijk aarzelend, maar vanaf de jaren negentigmet groot en fanatiek enthousiasme, werd hetneoliberale beleidsprogramma ter hand geno-men. Het doel van dat neoliberale programmavan deregulering, marktwerking en privatise-ring was om de efficiëntie en dynamiek van deeconomie te revitaliseren. Hierbij zijn belang-

rijke successen geboekt. Buiten de ‘Biblebelt’wordt volop geprofiteerd van de verruimingvan de winkelopeningstijden. Met horten enstoten is de dure staatsmonopolist PTT omge-bouwd tot de efficiëntere KPN en TNT.

Deze operatie is echter gepaard gegaan metenkele neveneffecten. Drie daarvan zijn hier hetvermelden waard.· In de eerste plaats is de bevordering van detucht van de markt gekoppeld aan een indruk-wekkend optuigen van toezichthouding. Toe-zichthoudend Nederland is uitgegroeid tot eenindrukwekkend oerwoud dat veel werk heeftgemaakt van de introductie van schaduwregu-lering, die is ontstaan naast de officiële regule-ring en marktordening. Een beetje toezicht-houder is blijkbaar geen knip voor de neuswaard als hij niet zelf met allerlei aanvullendbeleid komt.· In de tweede plaats heeft het op afstand plaat-sen van allerlei overheidsdiensten geleid tot hetontstaan van een tweede oerwoud: dat van hy-bride organisaties die niet rechtstreeks onder deoverheid vallen, maar die ook niet op marktenopereren. Deze organisaties onttrekken zichaan democratische controle én aan de tucht vande markt. Denk hierbij aan woningcorporaties.· In de derde plaats zijn de aansturing en orga-nisatie van veel werkzaamheden gemoderni-seerd. In de (semi-)overheid zijn allerlei moder-ne praktijken geïntroduceerd in de buik van hetpaard van Troje dat New Public Management(NPM) heet. NPM is een andere erfenis van dethatcheriaanse omwenteling. Kort gezegd komtNPM erop neer dat in organisaties in de (semi-)publieke sector volop bedrijfje wordt gespeeld.De top wordt bevolkt door bestuurders en ma-nagers die CEO-achtig gedrag vertonen. Groei-en via acquisities en fusies is daarbij het hoogstedoel, met uiteraard de bijbehorende topbelo-ningen. Dieper in de organisatie worden vaakschrale en armoedige prestatiecriteria inge-voerd om het personeel tot harder en productie-ver werken op te zwepen. In het verhullendetaalgebruik van de afdelingen human resourcemanagement worden in functionerings- en ont-wikkelingsgesprekken veelomvattende takenteruggebracht tot een reeks kale kengetallen opbasis waarvan ingrijpende loopbaanbeslissin-gen worden genomen. Intussen lanceert de af-deling Strategy de volgende reorganisatie. Hetgevolg is dat intrinsieke motivatie wordt weg-gedrukt door extrinsieke stimulansen. De klooftussen management en werkvloer wordt min-stens even diep als die tussen politiek en burger.Het management ziet zich vervolgens geplaatsttegenover steeds moeizamer in beweging tekrijgen werknemers, die met volhardend cynis-me de zoveelste verandering actief en passieffrustreren.

De schaalvergroting in de wereld van de roc’sin combinatie met de opgedrongen invoeringvan competentiegericht onderwijs richten eenravage aan onder docenten en leerlingen. In re-actie daarop worden nog zwaardere NPM-in-strumenten ingezet die vooral beogen de con-trole te verscherpen en de standaardisering tevergroten. Het gedetailleerd beschrijven vanwerkzaamheden, het meten van productie enhet verantwoorden van activiteiten zijn vaakeen belangrijk onderdeel van het werk gewor-den. Thuiszorgmedewerkers moeten alle activi-teiten volgens standaardnormen uitvoeren enregistreren. De menselijke maat verdwijntsteeds verder uit zicht.

Kortom: wat vooral kwaad bloed heeft gezetin brede lagen van de samenleving is dat genie-pig neveneffect van deze deregulering – de bu-

reaucratisering en ‘vermanaging’ van grote de-len van het organisatieleven. De ‘collateral da-mage’ is enorm. Prestatiebeloning deed zijn in-trede op de werkvloer. Publieke diensten ver-werden buiten het directe bereik van de over-heid tot kafkaëske bureaucratieën. Het mana-gement van semipublieke instellingen richtzich op schaalvergroting met behulp van acqui-sities en fusies. De beloning van het topmanage-ment ging alleen maar verder omhoog. Enzo-voort en zo verder. Intussen blijkt van funda-mentele deregulering geen sprake te zijn, maarveeleer van het omgekeerde, omdat verwoedeen vergeefse pogingen worden ondernomen omde uit de fles ontsnapte managementgeestenmet straffe regelgeving en toezichthouding inhet gareel te houden.

In deze tango van toenemende controle en re-gulering houden alle partijen elkaar in eenwurggreep. Het wederzijds onbegrip neemt toe.Het resultaat is dat op de werkvloer overzichte-lijk wordt gedacht en gesproken in termen van‘w ij ’ versus ‘z ij ’. Een partij als de PVV kan ge-makkelijk profiteren van deze amorfe toestandvan permanente onvrede. De Tweede Kamersluit bijvoorbeeld de gelederen door eendrach-tig verbijsterd te zijn over het nogal onnozelePVV-voorstel voor het belasten van een hoofd-doek. Dat stelt de PVV in staat om over de hoof-den van de Kamerleden heen de tv-kijker aan tespreken met een neerbuigende verwijzing naar‘z ij ’ die de regenteske elite vertegenwoordigen.Een debat met de PVV loopt daarom altijd uit opeen wonderlijke vertoning. Kamerleden doenpogingen om de PVV met slimme argumentenin het nauw te brengen, maar de PVV ‘knipoogt’rustig in de camera ter bevestiging van de eeu-wige strijd van ‘w ij ’ tegen ‘z ij ’. De kijker, diemoe op de bank zit na weer een dag te zijn bloot-gesteld aan moderne vormen van management,kan zich daarin herkennen. Geert Wilders profi-teert zodoende volop van de erfenis van Marga-ret Thatcher.

Burger vervreemdtvan een overheid dievoor bedrijfje gaatspelen...

Groeien via acquisities en fusiesis daarbij het hoogste doel, met debijbehorende topbeloningen

Het is ‘w ij ’ tegen ‘z ij ’ geworden tussenwerkvloer en managers. En ook in de Kamer.

Illustratie Iris Kiewiet

NH

08-05-10 katern 2 pagina 04