Btw besluit

2
Januari 2015 Rechtbank geeft ruime uitleg aan toepassing Sportbesluit bij sportvelden Geachte heer/mevrouw, Op 12 januari jl. heeft de rechtbank Zeeland-West-Brabant een belangrijke uitspraak gedaan over de aftrek van btw bij gemeentelijke sportaccommodaties. Deze uitspraak is met name van belang bij de exploitatie van sportaccommodaties waarbij de gebruiker (sportvereniging) zelf werkzaamheden aan de sportaccommodatie verricht. Casus De gemeente Sluis exploiteert diverse sportaccommodaties. De gemeente stelt de sportaccommodaties tegen een vergoeding ter beschikking aan sportverenigingen, maar heeft geen schriftelijke gebruikers- of huurovereenkomsten gesloten. De gemeente verricht tevens diverse aanvullende diensten. De sportverenigingen voeren een aantal werkzaamheden zelf uit, zoals het ophangen en weghalen van de doelnetten, het kalken van de lijnen, het incidenteel inzaaien van de grasvelden en het ter beschikking stellen van pionnen en hoekvlaggen. Tevens beschikken de sportverenigingen over een sleutel van de sportaccommodatie. De gemeente is van mening dat de terbeschikkingstelling van haar sportaccommodaties moet worden aangemerkt als het geven van gelegenheid tot sportbeoefening. Bij het geven van gelegenheid tot sportbeoefening is slechts 6% btw verschuldigd over de gebruikersvergoedingen, maar bestaat wel recht op aftrek van voorbelasting, en dat levert een voordeel op. De inspecteur stelt zich echter op het standpunt dat sprake is van vrijgestelde verhuur en dat de gemeente geen recht op aftrek heeft, met name omdat de sportverenigingen zelf een aantal werkzaamheden uitvoeren. Uitspraak De rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat geen sprake is van vrijgestelde verhuur, maar van het geven van gelegenheid tot sportbeoefening. De rechtbank neemt daarbij onder meer in aanmerking dat het gebruik van de sportaccommodaties beperkt is tot de duur van de sportbeoefening en dat de gemeente bij slechte weersomstandigheden beslist of er gespeeld kan worden. Tevens acht de rechtbank van belang dat het wekelijks onderhoud, zoals het maaien van gras en het controleren op legionella, wordt verricht door de gemeente en dat de gemeente gas, water en elektriciteit voor eigen rekening levert. Dat de sportverenigingen bepaalde werkzaamheden verrichten die gebruikelijk zijn voor de sportbeoefening, maakt voor de rechtbank geen verschil. Wat betekent deze uitspraak voor uw gemeente In sommige delen van het land (met name Zuiden, Zuidwesten, Westen) ontstaan geregeld discussies tussen de inspecteur en gemeente over de vraag of de terbeschikkingstelling van (buiten)sportaccommodaties kwalificeert als vrijgestelde verhuur of als het geven van gelegenheid tot sportbeoefening, met name als ook werkzaamheden door de sportverenigingen worden verricht. Met deze uitspraak maakt de rechtbank duidelijk dat sportverenigingen werkzaamheden kunnen verrichten, zonder dat dit afbreuk doet aan de toepassing van het 6%-tarief en het recht op aftrek.

description

 

Transcript of Btw besluit

Page 1: Btw besluit

Januari 2015

Rechtbank geeft ruime uitleg aan toepassing Sportbesluit bij sportvelden

Geachte heer/mevrouw,

Op 12 januari jl. heeft de rechtbank Zeeland-West-Brabant een belangrijke uitspraak gedaan over de

aftrek van btw bij gemeentelijke sportaccommodaties. Deze uitspraak is met name van belang bij de

exploitatie van sportaccommodaties waarbij de gebruiker (sportvereniging) zelf werkzaamheden aan

de sportaccommodatie verricht.

Casus

De gemeente Sluis exploiteert diverse sportaccommodaties. De gemeente stelt de

sportaccommodaties tegen een vergoeding ter beschikking aan sportverenigingen, maar heeft geen

schriftelijke gebruikers- of huurovereenkomsten gesloten. De gemeente verricht tevens diverse

aanvullende diensten. De sportverenigingen voeren een aantal werkzaamheden zelf uit, zoals het

ophangen en weghalen van de doelnetten, het kalken van de lijnen, het incidenteel inzaaien van de

grasvelden en het ter beschikking stellen van pionnen en hoekvlaggen. Tevens beschikken de

sportverenigingen over een sleutel van de sportaccommodatie.

De gemeente is van mening dat de terbeschikkingstelling van haar sportaccommodaties moet

worden aangemerkt als het geven van gelegenheid tot sportbeoefening. Bij het geven van

gelegenheid tot sportbeoefening is slechts 6% btw verschuldigd over de gebruikersvergoedingen,

maar bestaat wel recht op aftrek van voorbelasting, en dat levert een voordeel op. De inspecteur

stelt zich echter op het standpunt dat sprake is van vrijgestelde verhuur en dat de gemeente geen

recht op aftrek heeft, met name omdat de sportverenigingen zelf een aantal werkzaamheden

uitvoeren.

Uitspraak

De rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat geen sprake is van vrijgestelde verhuur, maar van

het geven van gelegenheid tot sportbeoefening. De rechtbank neemt daarbij onder meer in

aanmerking dat het gebruik van de sportaccommodaties beperkt is tot de duur van de

sportbeoefening en dat de gemeente bij slechte weersomstandigheden beslist of er gespeeld kan

worden. Tevens acht de rechtbank van belang dat het wekelijks onderhoud, zoals het maaien van

gras en het controleren op legionella, wordt verricht door de gemeente en dat de gemeente gas,

water en elektriciteit voor eigen rekening levert. Dat de sportverenigingen bepaalde werkzaamheden

verrichten die gebruikelijk zijn voor de sportbeoefening, maakt voor de rechtbank geen verschil.

Wat betekent deze uitspraak voor uw gemeente

In sommige delen van het land (met name Zuiden, Zuidwesten, Westen) ontstaan geregeld discussies

tussen de inspecteur en gemeente over de vraag of de terbeschikkingstelling van

(buiten)sportaccommodaties kwalificeert als vrijgestelde verhuur of als het geven van gelegenheid

tot sportbeoefening, met name als ook werkzaamheden door de sportverenigingen worden verricht.

Met deze uitspraak maakt de rechtbank duidelijk dat sportverenigingen werkzaamheden kunnen

verrichten, zonder dat dit afbreuk doet aan de toepassing van het 6%-tarief en het recht op aftrek.

Page 2: Btw besluit

Ook in het nieuwste Sportbesluit (besluit van 4 september 2014, nr. BLKB 2014/123M) is opgenomen

dat, als gebruikers hand- en spandiensten of voor de sportbeoefening gebruikelijke werkzaamheden

verrichten, het 6%-tarief toch kan worden toegepast. De rechtbank geeft in wezen een (ruime) uitleg

aan deze toevoeging in het nieuwste Sportbesluit. Uit de uitspraak van de rechtbank kan tevens

worden afgeleid dat deze uitleg ook geldt voor tijdvakken die zijn gelegen vóór het nieuwste

Sportbesluit.

Deze uitspraak kan van belang zijn voor gemeenten die het Sportbesluit nog niet toepassen op

(buiten)sportaccommodaties, maar ook voor gemeenten die overwegen om werkzaamheden uit te

besteden aan sportverenigingen. Hierbij blijft het van belang dat de exploitant (gemeente of

beheerstichting) voldoende aanvullend dienstbetoon verricht. Er zal dan ook nauwkeurig moeten

worden beoordeeld welke diensten door de gebruiker kunnen worden verricht, zonder dat dit

afbreuk doet aan de toepassing van het 6%-tarief.

Mocht u vragen hebben over de exploitatie of verzelfstandiging van sportaccommodaties binnen uw

gemeente, dan kunt u contact met ons opnemen via telefoonnummer 0413-2496601 of per mail

[email protected]

Bron: Caraad.com