Bèta/techniek verbeteren en vernieuwen: 250 good practices · 2014. 2. 28. · Fotografie: Jos...

172
Bèta/techniek verbeteren en vernieuwen: 250 good practices Jan Geurts en Rens Oosthoek juni 2004 Jan Geurts was afgelopen jaren programmaleider Evaluatie en Onderzoek van Axis. Hij werkt momenteel als extern adviseur herontwerp technisch beroepsonderwijs voor Axis en is tevens lector Pedagogiek van de Beroepsvorming aan de Haagse Hogeschool. Rens Oosthoek is redacteur van de kennisbank van Axis en werkt voor Het Platform Beroepsonderwijs.

Transcript of Bèta/techniek verbeteren en vernieuwen: 250 good practices · 2014. 2. 28. · Fotografie: Jos...

Page 1: Bèta/techniek verbeteren en vernieuwen: 250 good practices · 2014. 2. 28. · Fotografie: Jos Poeder, Delft Rufus de Vries, Amsterdam Bart Versteeg, Den Haag Benelux Press ATB Brabant

Bèta/techniek verbeteren en vernieuwen:250 good practices

Jan Geurts en Rens Oosthoek

juni 2004

Jan Geurts was afgelopen jaren programmaleider Evaluatie en Onderzoek van Axis. Hij werkt momenteel als extern adviseur herontwerp technisch beroepsonderwijs voor Axis

en is tevens lector Pedagogiek van de Beroepsvorming aan de Haagse Hogeschool.

Rens Oosthoek is redacteur van de kennisbank van Axis en werkt voor Het Platform Beroepsonderwijs.

Page 2: Bèta/techniek verbeteren en vernieuwen: 250 good practices · 2014. 2. 28. · Fotografie: Jos Poeder, Delft Rufus de Vries, Amsterdam Bart Versteeg, Den Haag Benelux Press ATB Brabant

ISBN 90-5861-034-9

Fotografie:Jos Poeder, DelftRufus de Vries, AmsterdamBart Versteeg, Den HaagBenelux PressATB BrabantBS Laurentius, Roermond

Tekstredactie:Brechje Hollaardt, Hypertekst en Communicatie,Arnhem

Vormgeving:Optima Forma bv, Voorburg

Drukwerk:Opmeer bv, Den Haag

Juni 2004

Bestellen van publicatie:Deze publicatie is te bestellen via [email protected]

Brassersplein 12612 CT DelftPostbus 51052600 GC DelftT 015-219 14 61F 015-219 14 84www.platform-axis.nl

Dit is een uitgave van Axis, nationaal platform voor Natuur en Techniek in onderwijs en arbeidsmarkt. Aan de totstandkoming van deze uitgave is uiterste zorg besteed. Voor eventuele verbeteringen van de opgenomen informatie houdt Axis zich graag aanbevolen.

Colofon

Page 3: Bèta/techniek verbeteren en vernieuwen: 250 good practices · 2014. 2. 28. · Fotografie: Jos Poeder, Delft Rufus de Vries, Amsterdam Bart Versteeg, Den Haag Benelux Press ATB Brabant

Bèta/techniek verbeteren en vernieuwen:250 good practices

Page 4: Bèta/techniek verbeteren en vernieuwen: 250 good practices · 2014. 2. 28. · Fotografie: Jos Poeder, Delft Rufus de Vries, Amsterdam Bart Versteeg, Den Haag Benelux Press ATB Brabant
Page 5: Bèta/techniek verbeteren en vernieuwen: 250 good practices · 2014. 2. 28. · Fotografie: Jos Poeder, Delft Rufus de Vries, Amsterdam Bart Versteeg, Den Haag Benelux Press ATB Brabant

5

Inhoud

Voorwoord . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7

Hoofdstuk 1 1.1 Rad van Axis met axilogica’s . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 101.2 Collectieve zoektocht naar good practices . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 111.3 Ordening van de good practices in de kennisbank . . . . . . . . . . . . . . . 131.4 Een beknopte introductie van de good practices . . . . . . . . . . . . . . . . 161.5 Op weg naar een lerende bèta/techniek gemeenschap . . . . . . . . . . . 34

Hoofdstuk 2Basisonderwijs . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 37

Hoofdstuk 3Basisvorming . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 47

Hoofdstuk 4Tweede fase . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 55

Hoofdstuk 5Vmbo . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 69

Hoofdstuk 6Mbo . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 91

Hoofdstuk 7Hbo . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 111

Hoofdstuk 8Wo . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 137

Hoofdstuk 9Bedrijfsleven . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 143

Hoofdstuk 10Studie- en Beroepskeuze . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 161

Alfabetische index . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 167

Page 6: Bèta/techniek verbeteren en vernieuwen: 250 good practices · 2014. 2. 28. · Fotografie: Jos Poeder, Delft Rufus de Vries, Amsterdam Bart Versteeg, Den Haag Benelux Press ATB Brabant
Page 7: Bèta/techniek verbeteren en vernieuwen: 250 good practices · 2014. 2. 28. · Fotografie: Jos Poeder, Delft Rufus de Vries, Amsterdam Bart Versteeg, Den Haag Benelux Press ATB Brabant

Innovatie wordt soms ook wel eens omschreven als: beterproberen te doen waar je al goed in bent. Of dit lukt,hangt af van ambitie en waardering van de voortgang.

Vaak wordt om de vraag naar het resultaat heen gelopen. Er isimmers enthousiast gewerkt en met veel elan een nieuwepraktijk gerealiseerd. Dat is toch voldoende verantwoording!Een ander aspect betreft de kennisoverdracht. Nogal eens blijftinnovatie tijd en plaats gebonden waardoor gebruik entoepassing te beperkt blijft. Al deze kanttekeningen geldenbeslist ook voor Axis-projecten.

Omdat een poging is ondernomen deze mindere kanten vaninnovatie aan te pakken, presenteer ik met genoegen hetvoorliggende Axisrapport. Daarin worden 250 good practices op hetgebied van verbeteren en vernieuwen van bèta/techniekgepresenteerd over de volle breedte van drie belangrijke wereldenwaarin deze problematiek zich afspeelt: het bedrijfsleven, hetschool- en beroepskeuzewerk en het meest uitgebreid de onder-wijswereld: van primair onderwijs tot en met wetenschappelijkonderwijs zijn voorbeelden van bèta/techniekinnovatie te vinden. Er is veel moeite gedaan de nieuwe praktijken in beeld te brengenen overzichtelijk te ordenen. Naast andere publicaties borgt hetrapport opgedane deskundigheid die in de tijd van Axis isopgedaan. Ik ben ervan overtuigd dat dit een belangrijke steun ensupport geeft aan een uitbreiding en verbreding van de verbeteringen vernieuwing van bèta/techniek, waarom het kabinet vraagt inhet onlangs uitgebrachte Deltaplan bèta/techniek.

Deze publicatie is een vervanging van de in het voorjaar 2002uitgebrachte rapport met 100 voorbeelden van initiatievenbèta/techniek te verbeteren. Nu, twee jaar later, kunnen we 250 good practices presenteren.

Axis heeft op de verzamelde voorbeelden het stempel goodpractices gezet om zo engagement en betrokkenheid te tonen bijgetoond initiatief en aanpak. Voor anderen worden de goodpractices hiermee niet gekwalificeerd als recepten van hoe het zoumoeten, wel als informerend en inspirerend materiaal dat houvastbiedt bij eigen ideeënvorming. Men krijgt handreikingen voor hoemen het kan en, soms, ook beter niet kan aanpakken.

De 250 good practices zie ik als bouwstenen voor een nieuweinnovatietraditie. De kennis en ervaring van vele mensen die bezigzijn met het verbeteren van bèta/techniek zijn geïnventariseerd enzichtbaar gemaakt. Dit is een eerste en noodzakelijke stap in dekennisstrategie die Axis heeft gekozen. Het gaat er de komende tijdom dat deze kennis en ervaring breder wordt toegepast en benut.Axis besteedt dan ook veel aandacht aan een tijdige overdracht enlanding van opgedane ervaringen. Opgebouwde kennis en ervaringmogen immers niet verdwijnen. Ook het nieuwe platformBèta/Techniek (dat per 1 juli 2004 ontstaat als vervolg op Axis),heeft hierin een belangrijke taak te vervullen.

Veel mensen hebben een bijdrage geleverd aan deze publicatie.Op de eerste plaats wil ik wijzen op de eigenaars van de goodpractices. Zij hebben samen met onderzoekers hun kennis enervaring verwoord en zo ter beschikking gesteld. Nogal eens warenhiervoor meer inspanningen nodig dan tevoren gedacht. Behalvenaar deze beide groepen gaat ook in het bijzonder mijn waarderinguit naar de samenstellers. Jan Geurts heeft als programmaleiderEvaluatie en Onderzoek van Axis de kennisbank met good practicesbedacht en de aanpak nader uitgewerkt. Rens Oosthoek heeft insamenwerking met Jan de eerste concepten van alle good practicesbecommentarieerd voordat ze in de kennisbank zijn gezet. Hij heeftde afgelopen jaren als redacteur de kennisbank onderhouden,uitgebouwd en samen met Manon van Eijden beheerd. Rens heeftook de monnikentaak op zich genomen om de samenvattingen vande good practices te schrijven.

Wanneer u zich nog niet gewend heeft tot deze kennisbankraad ik sterk aan om toch eens te gaan kijken. Het adres is:www.kennisbanktechniek.nl Deze publicatie biedt houvast om uwweg te vinden.

Willem van OosteromDirecteur Axis

7

Voorwoord

Page 8: Bèta/techniek verbeteren en vernieuwen: 250 good practices · 2014. 2. 28. · Fotografie: Jos Poeder, Delft Rufus de Vries, Amsterdam Bart Versteeg, Den Haag Benelux Press ATB Brabant
Page 9: Bèta/techniek verbeteren en vernieuwen: 250 good practices · 2014. 2. 28. · Fotografie: Jos Poeder, Delft Rufus de Vries, Amsterdam Bart Versteeg, Den Haag Benelux Press ATB Brabant

1Hoofdstuk 1Versterking kenniskringloop bèta/techniek

9

10 1.1 Rad van Axis met axilogica’s

11 1.2 Collectieve zoektocht naar good practices

13 1.3 Ordening van de good practices in de kennisbank

16 1.4 Een beknopte introductie van de good practices

17 Hoofdstuk 2: Basisonderwijs

18 Hoofdstuk 3: Basisvorming

19 Hoofdstuk 4: Tweede fase voortgezet onderwijs

20 Hoofdstuk 5: Vmbo

23 Hoofdstuk 6: Mbo

27 Hoofdstuk 7: Hbo

31 Hoofdstuk 8: Wo

32 Hoofdstuk 9: Bedrijfsleven

33 Hoofdstuk 10: Studie- en beroepskeuze

34 1.5 Op weg naar lerende bèta/techniek gemeenschap

Page 10: Bèta/techniek verbeteren en vernieuwen: 250 good practices · 2014. 2. 28. · Fotografie: Jos Poeder, Delft Rufus de Vries, Amsterdam Bart Versteeg, Den Haag Benelux Press ATB Brabant

1 Hoofdstuk 1Versterking kenniskringloop bèta/techniek

Axis is in 1998 opgericht omdat bedrijfsleven, onderwijs enoverheid vonden dat eerdere pogingen om de problematiek vanbèta/techniek de baas te worden, te weinig hadden opgeleverd.Vooral de effecten van allerlei promotiecampagnes stelden teleur.Deze partijen gaven Axis dan ook als opdracht mee om naarnieuwe wegen te zoeken in de strijd tegen het tekort aanbèta/technici op de arbeidsmarkt.

In het startprogramma kenschetst Axis de eigen gekozenaanpak als een kennis- en ervaringsstrategie. De stichting wilde dekenniskringloop op het gebied van bèta/techniek versterken doorallereerst uit te diepen wat de oorzaken van de knelpunten zijn. Opbasis van deze analyses zijn werkhypothesen of axilogica’sopgesteld die nieuwe oplossingsrichtingen aangeven. Vervolgenswerden belangrijke partijen via projecten uitgedaagd om in depraktijk te testen of de logica’s inderdaad leiden tot een betereafstemming tussen aanbod en vraag.

De goede voorbeelden van nieuwe praktijken zijn daarnaverzameld en geordend in een kennisbank op de Axis website.Eenieder die dat wil kan via de bank kennisnemen van deze nieuwepraktijkervaringen en deze kennis gebruiken om de eigenbèta/technische praktijk te verbeteren of te vernieuwen. De kennis-bank is niet alleen een bron voor informatie, maar ook voorinspiratie geworden. Een bron die idealiter niet alleen tot halenmaar ook tot brengen van kennis zou leiden. Door ook eigen kennisen ervaringen aan de kennisbank ter beschikking te stellen, gaathet Axis-rad immers echt draaien waardoor de kenniskringloopbèta/techniek structureel wordt versterkt.

In deze publicatie staat de kennisbank bèta/techniek centraal.Er zijn nu 250 voorbeelden van goede praktijken verzameld die indit boek zijn samengevat. In de hoofdstukken 2 tot en met 8 komthet onderwijs aan bod: vanaf basisonderwijs tot en met weten-schappelijk onderwijs. Daarna volgen in hoofdstuk 9 voorbeeldenuit het bedrijfsleven. Het geheel wordt afgesloten met hoofdstuk10 dat studie- en beroepskeuze als onderwerp heeft. Voor meerkennis over de good practices is het handig de kennisbank zelf teraadplegen, zie http://www.kennisbanktechniek.nl. Bij ieder goedvoorbeeld in deze bundel en in de kennisbank staat eencontactpersoon, bij wie u meer inlichtingen kunt inwinnen.

Voordat de 250 good practices worden gepresenteerd, gaan wein dit eerste hoofdstuk eerst nader in op de kenniskringloopbèta/techniek en de axilogica’s die zijn geformuleerd. Op diemanier wordt de achtergrond en het doel van de kennisbankverduidelijkt. In de volgende paragraaf staan we kort stil bij dezoektocht naar goede praktijken: hoe zijn ze verzameld en totstand gekomen en wat zijn good practices eigenlijk? Paragraaf 3gaat in op de manier waarop ze in de kennisbank zijn geordend. Inparagraaf 4 worden de good practices beknopt voorgesteld. U krijgtzo een indruk van wat u mag verwachten en waar de praktijkenzijn te vinden. In paragraaf 5 tenslotte staat een korte beschou-wing over Axis als lerende organisatie. De ontwikkelde kennis- enervaringsstrategie vormt een belangrijke impuls voor een nieuween meer bijdetijdse kenniskringloop bèta/techniek waar de kennis-bank een eerste aanzet voor is. Nu Axis per 1 juli 2004 ophoudt te

bestaan, wordt de kennisbank overgedragen aan het Deltapunt datop eigen wijze de aanpak van de tekorten aan bèta/techniek zalvoortzetten (zie ministerie van OCW: Deltaplan bèta/techniek, DenHaag december 2003).

1.1 Rad van Axis met axilogica’s

Zoals eerder aangegeven, hanteert Axis een kennis- enervaringsstrategie. De stichting wilde bij overheid, bedrijfsleven enonderwijs het besef doen groeien over de gebrekkige aansluitingtussen aanbod en vraag naar bèta/technisch personeel. Axisstreefde er ook naar deze partijen de handen ineen te laten slaanom de bestaande knelpunten uit de weg te ruimen en te proberennieuwe problemen te voorkomen. Door het uitzetten van een grootaantal pilotprojecten is een collectieve zoektocht georganiseerdnaar mogelijke oplossingen. Evaluatie en onderzoek moesten latenzien of er voortgang werd geboekt.

In een zichzelf versterkend model van de kenniskringloopbèta/techniek werd dit grondidee nader uitgewerkt. Bedrijven enscholen werden in dit model als cruciale actoren beschouwd.Bepalend voor de omvang en aard van de vraag naar bèta/technicizijn immers de bedrijven. Scholen vormen de partij die aanspreek-baar is op het kwantitatieve en kwalitatieve aanbod. Bij de af-stemming van vraag en aanbod spelen behalve deze institutioneleactoren, individuen hun eigen rol. Via school- en beroepskeuzemaken ze duidelijk of ze een bèta/technische opleiding willenvolgen en of ze bèta/technische beroepsarbeid wensen uit tevoeren. We hebben dus te maken met de wereld van het bedrijfs-leven, van het onderwijs en van de school- en beroepskeuze. Dezedrie samen vormen de kern van de kenniskringloop bèta/techniek.Een andere essentiële actor is de overheid. Van de overheid wordtniet alleen verwacht dat ze zorgdraagt voor de juiste condities enrandvoorwaarden, maar vooral ook dat ze oog heeft voor denoodzakelijke vitaliteit van de kenniskringloop bèta/techniek. Zijdient daarom tijdig te komen met inspirerende sturingsimpulsen terversterking van deze kennisinfrastructuur. Er wordt vanuit gegaandat door een goed samenspel van de overheid met de anderegenoemde actoren het systeem zichzelf versterkt. Wanneer er dooreen nieuw bèta/technisch elan van overheid, onderwijs enbedrijfsleven meer aantrekkelijke beroepen ontstaan en meeraantrekkelijke leerwegen voor deze beroepen, is de verwachting datindividuen beslist niet achterblijven. Jongeren zullen met genoegenkiezen voor een perspectiefvolle school- en beroepsloopbaan inbèta/techniek en ouderen zullen hun loopbaan in deze sectorwillen voortzetten.

Wat er binnen beleid en praktijk van onderwijs, bedrijfslevenen school- en beroepskeuze anders en beter moet, is uitgewerkt inwerkhypothesen of axilogica’s. Samen vormen ze het zogeheten radvan Axis (zie figuur 1). Dit referentiekader geeft houvast bij hetzoeken naar een vitaler kenniskringloop bèta/techniek. De vierlogica’s van de binnenkant van het rad worden als contextvrijbeschouwd: ze zouden altijd moeten gelden voor vernieuwings-projecten bèta/techniek.

10

Page 11: Bèta/techniek verbeteren en vernieuwen: 250 good practices · 2014. 2. 28. · Fotografie: Jos Poeder, Delft Rufus de Vries, Amsterdam Bart Versteeg, Den Haag Benelux Press ATB Brabant

11

1

Het gaat om:• beter aansluiten op de behoeften en wensenvan de doelgroep;• sterkere interactie tussen onderwijs enbedrijfsleven;• meer aandacht voor de scholing van docentenen praktijkmensen;• een sluitende aanpak of ketenbenadering.Activiteiten op een onderdeel zijn niet genoeg. Hetgaat juist om goed samenspel tussen de diverse partijenvan basisonderwijs tot en met de beroepswereld.

Per context zijn voorts ook axilogica’s opgesteld. Uitdagendwordt zo aangegeven hoe vanuit de huidige stand van kennis enervaring oplossingen van het bèta/techniek vraagstuk dichterbijkunnen worden gebracht.

Zo gaat Axis ervan uit dat de initiële attitude van jongeren tenaanzien van techniek overwegend positief is. Techniek wordt gezienals uitdagend, constructief en spreekt tot de verbeelding. Omdatjongeren tussen pakweg vijf en vijftien jaar amper meer concreteen positieve ervaringen opdoen met techniek, zeker niet in eenschoolse omgeving, maakt echter de in aanleg positieve attitudeplaats voor een meer afwijzende. Daarom wordt ervoor gepleit datin het onderwijs reeds op jonge leeftijd, meer plaats moet wordtingeruimd voor positieve ervaringen met techniek. Juist het feit dattechniek ‘overal’ is, beschouwt Axis hierbij als een sterke troef. Watbetreft het primair onderwijs, gaat het er dan ook om jong tebeginnen met techniek.

Die lijn zal moeten worden doorgezet in de basisvorming en inde tweede fase van het voortgezet onderwijs. In de basisvorminggaat het om meer samenhang tussen de natuur- en techniekvakkenvia bijvoorbeeld science en in de tweede fase van het voortgezetonderwijs zet Axis centraal een versterking van de exacte vakken,inclusief techniek.

Een derde belangrijke logica betreft herontwerp bèta/ techniekopleidingen van vmbo tot hoger onderwijs. De nieuweinrichting moet uiteindelijk leiden tot een geheel andereconfiguratie van het onderwijsaanbod dan thans gebruikelijk.Daarbij wordt het zwaartepunt verlegd van opleidingen (waarvoorjongeren al bij de aanvang een specifieke keuze maken) naar leer-trajecten met allerlei differentiaties. Deze differentiaties kunnenspecialistisch zijn, maar ook multidisciplinair of intersectoraal.Voorafgaand aan de afstudeerfase hoort er de mogelijkheid vanbredere oriëntatie te zijn; in zo’n ‘propedeutische’ fase kunnenjongeren kiezen voor verschillende werelden (bijvoorbeeld technieken handel, techniek en gezondheidszorg, enzovoort). Jongeren diewel direct bij aanvang een specifieke keuze kunnen of willenmaken, moeten die mogelijkheid blijven houden.

De bèta/technische opleidingen worden voorts aantrekkelijkerwanneer ingezet wordt op nieuwe didactiek. Het belangrijksteaspect is hier om de leercyclus om te draaien: niet eerst theorie endan praktijk, maar juist praktijkervaringen voorop. Conform deketenbenadering (zie hiervoor) gaat het om een integrale in plaatsvan een aspectmatige aanpak van het bèta/techniek vraagstuk.

Regionaal horen onderwijs en bedrijfsleven samen te werken intechniekkringen en bestaan er idealiter tussen de scholen door-

lopende leerlijnen. Omdat het voor de vergroting van de instroomin opleidingen belangrijk is dat het bedrijfsleven, naast een eigenactieve rol in de leertrajecten (bieden van bijvoorbeeld praktijk-oriëntatie voor studenten en docenten, e.d.), ook zelf ervoor zorgtdat werken in en met techniek aantrekkelijk is, is een innovatiefHRM beleid van bedrijven belangrijk.

De bedrijvenlijn van Axis, kent een drietal axilogica’s. Het gaatom: de werving en begeleiding van starters en mobiliseren vannieuwe doelgroepen; het aanbieden van aansprekende enconcurrerende loopbanen; en de werkvloer als leerplek met allerleivormen van samenwerking tussen scholen en bedrijven.

1.2Collectieve zoektocht naar good practices

Met de zichzelf versterkende kenniskringloop en de werk-hypothesen of axilogica’s die hierbij horen, is de richtinggedefinieerd die ertoe zou moeten leiden dat bèta/techniek eengroter aantal mensen gaat binden en boeien. Axis heeft doormiddel van tenderprocedures belangrijke partijen uit de driewerelden: onderwijs, bedrijfsleven en school- en beroepskeuze, uit-gedaagd om de gekozen richtingen in de praktijk uit te proberen.Pilotprojecten moeten laten zien of de hypothesen/logica’s geldigzijn dan wel bijstelling behoeven.

Er is dus niet gekozen om via een groot verhaal, meeslependeen uitgewerkte plannenmakerij, te trachten bèta/techniek meeraantrekkelijk te maken. Integendeel, partijen dienen zelf aan deslag te gaan en zelf de bèta/technische toekomst vorm te geven. Ze hebben hierbij in plaats van een gedetailleerde reisgids, deaxilogica’s als kompas meegekregen. Een betere balans tussenaanbod en vraag wordt zo gezocht in de combinatie van eenbeperkt aantal grote lijnen en veel kleine verhalen. Deze samenmoeten de oplossing dichterbij brengen.

De afgelopen tijd is gebleken dat men enthousiast is over hetexperimenteren met deze nieuwe richtingen voor de verbetering envernieuwing van hun bèta/techniek. Circa 75 projecten zijn in hetkader van Axis opgestart en uitgevoerd. Ongeveer de helft ervanbetreft zogeheten verbeterprojecten. Hierbij gaat het omverbeteringen van het bèta/techniek onderwijs in vooral het basis-en voortgezet onderwijs. De andere helft betreft projecten die

Figuur 1: Rad van Axis met axilogica’s

Page 12: Bèta/techniek verbeteren en vernieuwen: 250 good practices · 2014. 2. 28. · Fotografie: Jos Poeder, Delft Rufus de Vries, Amsterdam Bart Versteeg, Den Haag Benelux Press ATB Brabant

1

mikken op een ingrijpender vernieuwing of herontwerp. Dit deelspeelt zich af in het beroepsonderwijs. Het hbo kent een viertal enhet mbo een zevental herontwerpprojecten. Het vmbo heeft hetgrootste aantal projecten. Er is sprake van een kleine dertigprojecten die onder deze noemer vallen.

Er kan worden gezegd dat Axis via de projecten een kennis-laboratorium heeft gebouwd waarin op allerlei manieren enniveaus is getracht oplossingen voor het bèta/techniekvraagstukdichterbij te brengen. Als het ware is een collectieve zoektochtgeorganiseerd naar mogelijke oplossingen voor de problematiek.

Een integraal onderdeel van het Axis-programma vormtonderzoek naar de resultaten van de projecten. Versterking van dekenniskringloop op het gebied van bèta/techniek kan niet zondereen duidelijke vinger aan de pols: worden bèta en techniek aan-trekkelijker en gaat het dus de goede kant op? Duidelijk zal zijn dathet onderzoek het meest waardevol is wanneer het goed past bijhet geschetste beleidskader dat wordt gekenmerkt door hetbalanceren tussen sturing en zelfsturing. Er is daarom gekozen vooreen aanpak waarin onderzoek duidelijk ten dienst staat van deactie (de pilotprojecten). Dit actieonderzoek moet het eigenaanpassings- en vernieuwingsvermogen van betrokken partijenvergroten (zelfsturing). Tegelijkertijd krijgt Axis zicht op zowelmogelijke knel- en pluspunten als op condities en rand-voorwaarden. Dit levert weer informatie op voor de versterking vande sturing ten behoeve van meer zelfsturing.

In de onderzoeksaanpak is voorzien dat projecten en onder-zoekers gezamenlijk op zoek gaan naar good practices, al tijdens deloop van het project. Dit heeft tot doel om vanaf het eerste beginpartijen alert te maken op producten, praktijkervaringen, werk-processen of beloftevolle strategieën die succesvol blijken voor hetbeter laten aansluiten van vraag en aanbod van bèta/technischopgeleiden. Deze good practices moeten worden gezien alsgedocumenteerde praktijken en strategieën die vanuit de projectenzelf worden gewaardeerd en die daarom de moeite waard wordengevonden om voor anderen als voorbeeld te dienen.

Belangrijk is nog om te vermelden dat niet alleen goodpractices van Axis-projecten in de kennisbank zijn te vinden. In de onderzoeksaanpak is vanaf de start voorzien dat de aandachtbeslist ook dient uit te gaan naar kennis en ervaring die anderepartijen, nationale en internationale, hebben opgedaan met deaanpak van de problematiek van bèta/techniek. Overigens moethierbij niet worden gedacht aan het grootschalig en systematischscreenen van andere projecten op het gebied van bèta/techniek.Gezien de onderzoeksmogelijkheden is uitgegaan van expertkennisvan Axis en van partijen rondom Axis: zij hebben de onderzoekersgewezen op mogelijk beloftevolle praktijken. Op het moment is hetzo dat 40% van de good practices in de kennisbank afkomstig is uitandere dan Axis-projecten. De verhouding good practices uit Axis-projecten en niet-Axis-projecten is 60 – 40.

Voor het overbruggen van de kloof tussen aanbod en vraagnaar bèta/techniek is visie, deskundigheid, durf en ruimte nodig omte experimenteren met nieuwe aanpakken. Op vele plaatsen, inAxis-projecten maar ook in vele andere projecten, wordt met

enthousiasme gewerkt aan nieuwe praktijken op het gebied vanbèta/techniek. Good practices moeten zichtbaar maken welkevoortgang wordt geboekt. Voor het beschrijven van deze praktijkenis een format ontwikkeld (zie de bijlage bij dit hoofdstuk). Het gaaterom dat de kennis en ervaring die wordt opgedaan in de verbeter-dan wel vernieuwingsprojecten wordt geëxpliciteerd. Er wordtdaarom gevraagd te reflecteren op de eigen praktijk. Hierbijworden vier stappen onderscheiden (zie figuur 2).

In de eerste stap gaat het erom de aanleiding en achtergrondvan de op te lossen problematiek te schetsen. De tweede stap moetduidelijk maken welk doel op basis van de analyse in stap 1 isgekozen en welke aanpak is uitgewerkt om dit doel te bereiken. Debereikte resultaten staan centraal in stap drie. Tot welke effectenheeft de aanpak geleid en maakt men ook reeds gebruik vanproducten, processen of instrumenten die zijn opgeleverd? Tot slotwordt in stap vier gevraagd terug te kijken op het geheel en aan tegeven welke leermomenten (succes- en faalfactoren) beslissend zijngeweest. De opgedane kennis en ervaring kan nu worden benut entoegepast in een volgende kenniskringloop.

De term good practices kan verwarring wekken. Er wordt meebedoeld dat de maker(s) zelf de nieuwe praktijk positief waarderen.In hun eigen toekomst speelt de verworven kennis en ervaring eenbelangrijke rol. Vanzelfsprekend is dit een relatieve waardering, dieafhankelijk is van de specifieke situatie en vooral ook van eigenkennis en ervaring. Voor een andere partij kan de gerealiseerdeverbetering of vernieuwing dagelijkse praktijk zijn, iets dat men allang achter zich heeft of juist iets dat nog verre toekomstmuziek is.

12

4. Leermomenten

1. Aanleiding en analyse

2. Doel en aanpak

3. Resultaat 1. Aanleiding en analyse

Figuur 2: reflectie op eigen praktijk

Page 13: Bèta/techniek verbeteren en vernieuwen: 250 good practices · 2014. 2. 28. · Fotografie: Jos Poeder, Delft Rufus de Vries, Amsterdam Bart Versteeg, Den Haag Benelux Press ATB Brabant

Het relatieve karakter van de good practices maakt nog eensextra duidelijk dat deze niet moeten worden opgevat als directbruikbare recepten en zeker niet als standaardoplossingen vooreigen problemen op het gebied van bèta/techniek. Wel zijn hetbeknopte beschrijvingen van aanpakken waar de bedenkers enuitvoerders met een zekere trots naar verwijzen. Het is hun pogingom de problematiek van bèta/techniek in hun unieke contextdichter bij een oplossing te brengen. Zoals gezegd leidt dit totinformatie en wellicht ook inspiratie waarmee derden hun voordeelkunnen doen. Axis spoort dus niet aan tot snel kopieergedrag.Hiermee zal geen succes worden geboekt en vaak krijgen de goodpractices dan de schuld: ze werken niet. De 250 voorbeelden diezijn verzameld, moeten worden gezien als belangrijke hulpmiddelenof gereedschappen om de eigen situatie op het gebied vanbèta/techniek te verbeteren of te vernieuwen. Deze hulpmiddelenof gereedschappen horen geen doelen te worden.

1.3Ordening van de good practices in de kennisbank

Als ordeningsprincipe van de good practices in de kennisbank isgekozen voor de loopbaan van jongeren: ze volgen onderwijs, gaandaarna werken en hier doorheen loopt het proces van studie- enberoepskeuze. De drie werelden: onderwijs, bedrijfsleven en kiezenvoor studie en beroep komen dus aan de orde. Over het algemeenzijn de good practices ingedeeld bij de werelden, en daarbinnen bijde sector, waarop ze zich richten. Wanneer bijvoorbeeld samen-werking in het wo een moderne wiskundemethode voor de basis-vorming heeft opgeleverd, is de beschrijving van de methodegerangschikt onder de good practices voor de basisvorming. Somswas het lastig dit uitgangspunt vast te houden. Er is dan eenpraktische oplossing gekozen die het gekozen uitgangspunt hetmeest recht doet. Overigens zijn in deze publicatie niet alle (ruim250) good practices van de kennisbank met een eigen samen-vatting opgenomen. U vindt vanaf hoofdstuk 2 de samenvattingenvan 209 good practices, inclusief titelverwijzingen naar de overige.De hieronder volgende tekst heeft betrekking op álle goodpractices van de kennisbank.

In tabel 1 is te vinden hoe de good practices zijn verdeeld overdeze drie genoemde werelden. Het overgrote deel (meer dan 200)gaat over het onderwijs, een veertigtal over het bedrijfsleven enslechts een zevental behoort tot de wereld van studie en beroeps-keuze. Duidelijk wordt zo dat vooral de onderwijswereld goed isvertegenwoordigd. Uit deze scheve verdeling kan de conclusiegetrokken worden dat het Axis-programma een sterke focus op hetonderwijs heeft gekend. Vanaf de start is vooral in deze wereldactief gezocht naar verbetering en vernieuwing van bèta/techniek.Met de bedrijvenlijn is Axis later gestart. Overigens laat tabel 4, dieverderop wordt behandeld, zien dat wanneer de good practicesmeer inhoudelijk worden geordend – waarbij de axilogica’s eendominantere rol spelen bij de indeling - een kleine zestig goodpractices gaan over het bedrijfsleven. Dit is een vijfde deel van hettotale aantal.

Uit het geringe aantal good practices op het gebied vanschool- en beroepskeuze mag niet de conclusie worden getrokken

dat deze wereld slechts een beperkt aantal verbeteringen envernieuwingen kent, en dat er dus weinig is gebeurd op dit gebiedin het Axis-programma. Schijn bedriegt. Juist in nogal wat goodpractices wordt veel aandacht besteed aan meer ruimte voor eigenkeuzes van leerlingen/studenten (zie verderop tabel 4). Ruim 50good practices hebben school- en beroepskeuze als onderwerp endit is 20% van het totaal. Wat tabel 1 vooral duidelijk maakt is datde good practices zich meer richten op de actor onderwijs dan opde actor school- en beroepskeuze. De good practices zijn niet uitop verbetering en vernieuwing van de eigen aanpak van studie- enberoepskeuze, maar richten zich vooral op een positieve beïnvloe-ding van keuzeprocessen ten behoeve van bèta/techniek binnenonderwijssectoren.

Kijken we naar de onderwijswereld dan valt op dat hetmerendeel van de good practices is te vinden in het technischberoepsonderwijs (circa 150). De drie sectoren ontlopen elkaar nietveel: vmbo (48 38), mbo (46 35) en hbo (55 46). De tweede fase vokent 26 good practices en het basisonderwijs en basisvorming 14respectievelijk 18. Het wetenschappelijk onderwijs (wo) is hekken-sluiter met 6 good practices. Het op stapel staande Deltaplanbèta/techniek wil in deze verdeling verandering brengen. Er wordtnadrukkelijker dan voorheen bij het bestrijden van debèta/techniek-problematiek gekozen voor:• verbreding techniek in primair onderwijs;• techniek in de overgang van primair naar voortgezet onderwijs

(po-vo);• vernieuwing bèta in voortgezet onderwijs (vo);• vernieuwing bèta in hoger onderwijs (in samenhang met vo).

Tabel 2 geeft aanvullende informatie over de inhoud van degood practices in de kennisbank. Het primaire proces is dedagelijkse onderwijspraktijk waarin leerlingen en studenten hunonderwijsprogramma uitvoeren. Wanneer de feitelijke onderwijs-praktijk in de good practice wordt beschreven zodat een duidelijkbeeld ontstaat over wat jongeren precies doen, is de good practiceonder het primaire proces ingedeeld. In andere gevallen is de goodpractice bij het ondersteunende proces ondergebracht. Onder ditondersteunende proces vallen activiteiten als e-learning (ICT),promotie en werving, toetsing en assessment, personeelsbeleid enorganisatievraagstukken die een belangrijke rol spelen bij deimplementatie van nieuw onderwijs. Het totaal laat zien dat 40%van de good practices gaat over het primaire proces en dat 60% deondersteuning tot onderwerp heeft.

Wordt per onderwijssector gekeken dan valt op dat de goodpractices van het technisch beroepsonderwijs redelijk gelijkverdeeld zijn over de twee categorieën. Dit kan niet gezegd worden

13

1basisonderwijs 14basisvorming 18vmbo 48tweede fase 26mbo 46hbo 54wo 6bedrijfsleven 38studie- en beroepskeuze 7

Totaal 257

Tabel 1: aantal good practices per sector

Page 14: Bèta/techniek verbeteren en vernieuwen: 250 good practices · 2014. 2. 28. · Fotografie: Jos Poeder, Delft Rufus de Vries, Amsterdam Bart Versteeg, Den Haag Benelux Press ATB Brabant

1

over de good practices van basisonderwijs, basisvorming, tweedefase vo en vooral niet van die van het bedrijfsleven. De basis-vorming kent relatief veel good practices die gaan over hetprimaire proces en relatief weinig good practices die gaan over hetondersteunende proces. Bij basisonderwijs, tweede fase vo enbedrijfsleven is deze verdeling juist andersom: veel aandacht voorde ondersteuning en weinig voor de dagelijkse onderwijspraktijkzelf.

Er is al aangegeven dat de good practices zowel afkomstig zijnuit Axis-projecten als uit andere projecten die verbetering en ver-nieuwing van bèta/techniek tot onderwerp hebben en dat de huidi-ge kennisbank een verdeling laat zien van 60% versus 40%. Tabel 3geeft inzicht in de herkomst. Onderscheid is gemaakt tussen ener-zijds good practices uit herontwerpprojecten en verbeterprojectenvan Axis en anderzijds uit andere of volgprojecten die niet tot deAxisportefeuille behoren.

Wat het meest opvalt in tabel 3 is dat de good practices van debasisvorming en vooral van het bedrijfsleven voor het overgrotedeel afkomstig zijn uit niet-Axis-projecten. Hieraan kan wordentoegevoegd dat ook in het vmbo, mbo en hbo veel kennis over ver-betering en vernieuwing van het techniekonderwijs van buiten isgehaald. Hiertegenover staan echter ook veel good practices uit deAxis-projecten zelf. De kennisbank profiteert van kennis en kundedie is opgedaan binnen en buiten Axis.

De inhoud van de kennisbank wordt het meest uitgebreid toe-gelicht in tabel 4. In deze tabel vormen de axilogica’s van het radvan Axis de rijen (zie voor het rad figuur 1). De axilogica’s van de

buitencirkel van het rad zijn vetgedrukt. Ze verwoorden de driewerelden waarin het programma zich afspeelt. Elk van deze werel-den is onderverdeeld in drie axilogica’s die een nadere beschrijvinggeven van de richtingen die Axis op wil en aan de projecten alskoers heeft meegegeven. Deze logica’s staan aan de linkerkant vande tabel onder de vetgedrukte werelden gerangschikt. De onder-wijssectoren, bedrijfsleven en het school- en beroepskeuzewerkstaan aan de bovenkant van de tabel. Ze vormen de kolommen vande tabel. De subtotalen vatten de aantallen good practices perwereld samen.

In een oogopslag is te zien dat circa een vijfde van de goodpractices (58) gaat over de wereld van school en beroepskeuze(positieve beïnvloeding van keuzeprocessen) en dat ook een vijfdedeel (54) gaat over de wereld van het bedrijfsleven (aantrekkelijkwerken in bedrijf en beroep). 145 good practices (60% van hettotaal) richten zich op verbetering en vernieuwing van hetbèta/technisch onderwijs.

Positieve beïnvloeding keuzeprocessenPositieve beïnvloeding van keuzeprocessen heeft vooral vorm

gekregen in het basisonderwijs en het voortgezet onderwijs. Indeze sectoren speelt de studiekeuze een grote rol. Oriëntatie op hetvoortgezet onderwijs komt vooral aan de orde in de groepen 7 en 8van het basisonderwijs. Aan het eind van de basisvorming oriën-teert de jeugd zich op de leerwegen in het vmbo, of de profielen inde tweede fase. Tegen de tijd dat het vmbo en tweede fase zijnafgerond, komen mbo en hbo in beeld.

De tabel laat ook zien dat clustering van bètavakken tenbehoeve van positieve beïnvloeding van keuzeprocessen vooral inde basisvorming en de tweede fase aan de orde is geweest en inveel mindere mate in het vmbo. Het gaat hierbij vaak om het com-bineren van twee bètavakken in een nieuw vak zoals in het projectSonate wordt nagestreefd. De oriëntatie op techniek is vooral aande orde geweest in het basisonderwijs. In de tweede fase vo heefthet project T15+ gezorgd voor good practices die leerlingen meermet techniek in contact brengen.

14

primair ondersteunend proces proces

basisonderwijs 4 10basisvorming 13 5vmbo 27 21tweede fase 7 19mbo 27 19hbo 24 30wo 2 4bedrijfsleven 2 36studie- en beroepskeuze 2 5

Totaal 108 149

Tabel 2: aantal good practices primair / ondersteunend

good practices uit good practices uit good practices uit herontwerp projecten verbeterprojecten volgprojecten

basisonderwijs 0 10 4basisvorming 0 3 15vmbo 33 0 15tweede fase 0 23 3mbo 19 9 18hbo 19 20 15wo 0 4 2bedrijfsleven 0 3 35studie- en beroepskeuze 1 3 3

Totaal 72 75 110

Tabel 3: aantal good practices per soort

Page 15: Bèta/techniek verbeteren en vernieuwen: 250 good practices · 2014. 2. 28. · Fotografie: Jos Poeder, Delft Rufus de Vries, Amsterdam Bart Versteeg, Den Haag Benelux Press ATB Brabant

15

1

basi

sond

erw

ijs

basi

svor

min

g

vmbo

twee

de f

ase

vo

mbo

hbo

wo

bedr

ijfsl

even

stud

ie-

en b

eroe

pske

uze

Aant

al g

ps

Positieve beïnvloeding keuzeprocessen: Studie- en beroepskeuze: gebruiken vanbeelden en laten zien dat techniek overal is 4 2 4 6 2 2 1 0 6 27

Positieve beïnvloeding keuzeprocessen: Basisonderwijs: opdoen van concrete ervaringen in natuur en techniek 9 0 1 0 0 1 0 0 1 12

Positieve beïnvloeding keuzeprocessen: Voortgezet onderwijs: clustering en samenhang bètavakken natuur en techniek 0 12 1 6 0 0 0 0 0 19

Subtotaal: 13 14 6 12 2 3 1 0 7 58

Onderwijsvernieuwing bèta/techniek:Multitechnische en sectoroverstijgende programma’s en leertrajecten 0 1 10 3 10 13 2 0 0 39

Onderwijsvernieuwing bèta/techniek: Doorlopende leerlijn vmbo/mbo/hbo 0 0 2 2 1 2 0 0 0 7

Onderwijsvernieuwing bèta/techniek: Nieuwe didactiek; omdraaien leercyclus; mentoring; ICT 1 3 30 9§ 29 26 1 0 0 99

Subtotaal: 1 4 42 14 40 41 3 0 0 145

Aantrekkelijk werken in bedrijf en beroep:Werkvloer als leerplek; combinaties van leren en werken 0 0 0 0 3 2 0 11 0 16

Aantrekkelijk werken in bedrijf en beroep: Concurrerende startfuncties en aansprekende loopbanen 0 0 0 0 0 0 0 18 0 18

Aantrekkelijk werken in bedrijf en beroep:Promotie & werving: mobiliseren nieuwe doelgroepen 0 0 0 0 1 8 2 9 0 20

Subtotaal: 0 0 0 0 4 10 2 38 0 54

Totaal: 14 18 48 26 46 55 6 38 6 257

Tabel 4: good practices naar sector en axilogica

Page 16: Bèta/techniek verbeteren en vernieuwen: 250 good practices · 2014. 2. 28. · Fotografie: Jos Poeder, Delft Rufus de Vries, Amsterdam Bart Versteeg, Den Haag Benelux Press ATB Brabant

1

Onderwijsvernieuwing bèta/techniekGood practices die hieronder vallen, worden op de eerste plaats

gekenmerkt door het zoeken naar een nieuwe didactiek. Maar liefst99 good practices gaan hierover. Het inhoudelijk zwaartepunt vande kennisbank betreft dit onderwerp. Een goede tweede vormenmultitechnische en sectoroverstijgende programma’s met 39 goodpractices. Het gaat hier om programmaresultaten van de zogehetenherontwerpprojecten vmbo, mbo en hbo. Deze projecten wordenuitvoerig beschreven in de volgende paragraaf (1.4) die eeninhoudelijke introductie bevat van de good practices. Te zien is inde tabel dat de axilogica van doorlopende leerlijnenvmbo/mbo/hbo nog relatief weinig good practices bevat. Eenzevental is hieronder gecategoriseerd. Deze vernieuwing van hetbèta/techniekonderwijs is nog relatief weinig aan de orde.

Aantrekkelijk werken in bedrijf en beroepWanneer bij de ordening minder wordt gekeken naar de wereld

waarop een good practice zich richt en meer naar de inhoud zelf,dan kent aantrekkelijk werken in bedrijf en beroep 56 voorbeelden.Een veertiental good practices is afkomstig uit het mbo, respectie-velijk hbo. Wat betreft het mbo gaat het onder andere omvoorbeelden die afkomstig zijn uit het herontwerp projectPolytoop. De good practices beschrijven het behalen van mbokwalificaties door bedrijfspersoneel in een vorm van werkplekleren.De good practices vanuit het hbo zijn veelal afkomstig uitprojecten van het VHTO (landelijke organisatie vrouwen in hogeretechnische opleidingen en functies). Gemikt wordt op het wervenen mobiliseren van nieuwe doelgroepen voor techniek. De tabeltoont ook aan dat het bedrijfsleven bij het aantrekkelijker makenvan bèta/technisch werk vooral mikt op het verbeteren vanstartfuncties en aansprekende loopbanen. Een achttiental goodpractices heeft deze axilogica. Ook hoog op de agenda staat dewerkvloer als leerplek of combinaties van leren en werken om hetpersoneel meer aan het bedrijf te binden.

Tot slot van deze paragraaf besteden we nog aandacht aan hetverband tussen good practices en de zogeheten kernaxilogica’s. Dit

zijn de vier logica’s die staan in de binnenste ring van het rad. Axisvindt dat elk verbeterings- of vernieuwingsproject hieraan aan-dacht zou moeten besteden. Tabel 5 toont aan dat een veertigtalgood practices niet scoort op deze logica’s. Het bedrijfsleven heeftrelatief veel good practices die niet vallen onder de kernlogica’s. Deovergrote meerderheid heeft deze logica’s wel als onderwerp. Eenkleine 70 scoort op meer dan één axilogica. Vooral good practicesdie voortkomen uit herontwerpprojecten vmbo, mbo en hbo dragenhieraan bij. Een vijftigtal good practices richt zich op de aansluitingbij voorkeuren en preferenties van jongeren. Het vmbo leverthieraan de meest omvangrijke bijdrage. De versterking interactieonderwijs-bedrijfsleven scoort 49 good practices. Ze zijn vooralafkomstig van mbo, hbo en bedrijfsleven. Een relatief grotebijdrage aan kennis over nieuw rol van docenten leveren de goodpractices uit de tweede fase vo. Zoals al gezegd, kan een twintigtalgood practices worden geordend onder de ketenbenadering. Hetbedrijfsleven levert hieraan de grootste bijdrage.

1.4Een beknopte introductie van de good practices

In de hoofdstukken 2 tot en met 10 van deze publicatie staansamenvattingen van 209 van de 260 good practices die op hetmoment van schrijven in de kennisbank te vinden zijn. Datbetekent dat sommige good practices in deze publicatie onder denoemer van één good practice zijn gebracht. Zo kent ‘Ruimte voorSonate’ in de digitale kennisbank negen afzonderlijke goodpractices waarvan de titels ook bij ‘Ruimte voor Sonate vermeldstaan. Ze zijn ook te vinden in de index die achterin deze publicatieis opgenomen.

De good practices, die een beeld geven van hoe scholen enbedrijven bèta/techniek aantrekkelijker maken, worden in dezeparagraaf beknopt ingeleid. De indeling die we daarbij hanterenkomt overeen met hoofdstukken van de samenvattingen. Met dezeintroductie kunt u snel op het spoor komen van voor u interessantegood practices.

16

basi

sond

erw

ijs

basi

svor

min

g

vmbo

twee

de f

ase

vo

mbo

hbo

wo

bedr

ijfsl

even

stud

ie-

en b

eroe

pske

uze

Aant

al g

ps

Tabel 5: good practices naar sector en kern-axilogica

Ketenbenadering (regionale techniekkringen) 0 0 3 3 1 3 0 8 1 19Aansluiten bij preferenties jongeren 5 5 13 6 8 8 2 1 4 52Nieuwe rol docenten 0 1 5 8 5 6 0 0 0 25Versterken interactie onderwijs bedrijfsleven 3 1 5 5 11 13 1 10 0 49Meerdere kern-logica’s 2 8 16 2 18 17 2 3 0 68Niet van toepassing 4 3 6 2 3 8 1 16 1 44

Totaal 14 18 48 26 46 55 6 38 6 257

Page 17: Bèta/techniek verbeteren en vernieuwen: 250 good practices · 2014. 2. 28. · Fotografie: Jos Poeder, Delft Rufus de Vries, Amsterdam Bart Versteeg, Den Haag Benelux Press ATB Brabant

Hoofdstuk 2Basisonderwijs

De 14 good practices die voor het basisonderwijs in dekennisbank zijn opgenomen, bestaan voor een belangrijk deel uitleermiddelen in de vorm van leskisten die de leerlingen actief mettechniek in contact brengen. Om de leskisten te promoten en omzoveel mogelijk scholen met het gebruik van de kisten vertrouwdte maken, zijn er netwerken van basisscholen opgezet. Nieuweleerkrachten op de pabo hebben ook met het materiaal kennis-gemaakt. Voorlichting speelt een behoorlijke rol in de goodpractices voor deze sector.

Eerst behandelen we de inhoud van de leskisten. Daarna treft ueen verslag aan van de manier waarop de netwerken functioneren.Tenslotte komt voorlichting aan bod.

LeskistenDe aanpak met leskisten die in 1995 door basisschool de

Wichelroede uit Udenhout is geïntroduceerd blijkt aan te slaan,gezien de toenemende verspreiding op veel scholen. Het leukemateriaal moet ervoor zorgen dat techniek bij jonge leerlingenmeer tot de verbeelding gaat spreken. Leskisten, kant-en-klaar encompleet materiaal rond bepaalde thema’s, leveren docenten eenwerkbare aanpak om techniek op een interessantere manier op deschoolagenda te zetten. De uitvoering van de opdrachten vereistsamenwerking en zelfstandigheid, elementen die goed aansluitenbij de werkwijze in het primair onderwijs.

Eén van de belangrijkste doelen van het werken met leskistenis leerlingen te laten zien dat techniek een wezenlijk onderdeeluitmaakt van hun dagelijks leven. Techniek gaat op die maniermeer voor hen leven. De prettige associatie met leuke lessen zorgtervoor dat zij een onbevangen houding tegenover bètavakkenontwikkelen. Eenmaal in het voortgezet onderwijs zullen de leerlin-gen, zo is de verwachting, minder last hebben van het negatieveimago waar de bèta/techniekvakken mee kampen.

Interessante voorbeeldenEen concreet voorbeeld van een interessante leskist is te vinden

in de good practice ‘Van rooksignaal tot @penstaart’. Zoals de titelaangeeft, behandelt deze leskist het thema van communicatie doorde eeuwen heen. Leerlingen doen onder andere zelf een uitvindingdie ze later in een werkstuk realiseren. Het concrete materiaal vandeze leskist is aan de good practice toegevoegd om in de praktijkte gebruiken.

In ‘Aan de rol met Transport’, een ander voorbeeld van eenleskist, denken leerlingen na over optimaal transport tussen tweeeilanden waarbij ze rekening moeten houden met het milieu. Deproblematiek van vervoer en logistiek wordt in dezelfde goodpractice verduidelijkt aan de hand van een alledaags voorbeeld,zoals het boodschappen doen met de fiets.

In de good practice ‘Techniek om de hoek’ is sprake van zestienleskisten die zijn gemaakt voor de basisscholen van de wijkKoningshaven in Tilburg. Ze hebben betrekking op de techniek die

een rol speelt in de lokale kleine bedrijven. De inhoud sluit goedaan bij een eventueel bedrijfsbezoek en de bedrijven komen zo ookmeer in beeld bij de scholen. Samenwerking met een bedrijf in denabije omgeving is ook eenvoudiger door basisscholen te organise-ren. Dit bleek onder andere uit de ervaringen in de good practice‘Kritische succesfactoren in een techniekpromotieproject’.

Netwerken rond leskistenHet gebruik van leskisten heeft zich de afgelopen jaren als een

lopend vuurtje in het basisonderwijs verspreid. Aan deze ontwikke-ling heeft de samenwerking die in het basisonderwijs rond hetgebruik van kisten is ontstaan, een positieve bijdrage geleverd. Inde good practice ‘De ontwikkeling van een scholennetwerk’ staatdeze samenwerking centraal. Samen met de onderwijsbegeleidings-dienst SOM is een overdrachtsmodel geschreven om scholen tehelpen daadwerkelijk met de kisten aan de slag te gaan. Daarbij isrekening gehouden met het feit dat niet iedere school evenveelervaring heeft met het gebruik van leskisten of met lessen rondtechniek.

Het was niet altijd even makkelijk voldoende basisscholen voorde aanpak met leskisten te interesseren. Toch is er een netwerk vanzo’n dertig basisscholen ontstaan die regelmatig met het materiaalwerken.

Techniek voor nieuwe leraren Goed en leuk lesmateriaal is nooit weg, maar het moet ook

door de leerkrachten worden gebruikt. Het Platform PromotieTechniek Tilburg e.o heeft er daarom onder andere voor gezorgddat techniek onderdeel is geworden van het programma van deFontys Pabo in Tilburg. De pabo heeft ook nascholingsmateriaalvoor leerkrachten van de basisscholen in de streek gemaakt. Demanier waarop deze opleiding hiertoe te werk is gegaan, isbeschreven in de hbo good practice ‘Techniek op de Pabo: Dubbelscoren!’

Nieuwe vormen van voorlichtingDe helft van de good practices voor het basisonderwijs hebben

betrekking op het primaire proces en hebben in dat verband vooralinteressant lesmateriaal opgeleverd. De andere helft van de goodpractices voor het basisonderwijs gaat over het ondersteunendeproces. Voorlichting speelt daarin de belangrijkste rol. Het isopmerkelijk dat hierbij steeds meer samenwerking wordt gezochtmet het bedrijfsleven. Een samenwerking die geïllustreerd wordt inde good practices ‘Kritische succesfactoren in een techniekpromo-tieproject’ en ‘Structurele aanpak open bedrijvendag’. Activerendevoorlichting blijkt leerlingen aan te spreken. Ze krijgen een positiefidee van het werken in de techniek doordat ze zelf ervaren hoe heter in de wereld van moderne technische bedrijven aan toe gaat.

Vakmensen in de klasHet uitgangspunt van activerende voorlichting vinden we ook

terug bij de good practices ‘Van vakwerk tot meesterwerk’ en het‘Bedrijfstakadvies-project’. Het gaat erom leerlingen zelf ervaringenop te laten doen en leerlingen direct in contact te laten komenmet vakmensen uit de technische sector. In ‘Van vakwerk totmeesterwerk’ doen leerlingen mee aan een wedstrijd waarin ze

17

1

Page 18: Bèta/techniek verbeteren en vernieuwen: 250 good practices · 2014. 2. 28. · Fotografie: Jos Poeder, Delft Rufus de Vries, Amsterdam Bart Versteeg, Den Haag Benelux Press ATB Brabant

1

samen met een vakman een meesterwerk maken. In het‘Bedrijfstakadvies-project’ krijgen leerlingen gastlessen van werk-nemers uit bedrijven. De werkwijze stimuleert het ontstaan vanrolmodellen die ook elders in good practices voor het vo, mbo enhbo een belangrijke rol spelen.

Hoofdstuk 3Basisvorming

Ruim de helft van de 18 good practices in de basisvormingbetreft didactische werkvormen. In vergelijking met het basis-onderwijs waarin het lesmateriaal zelf centraal staat, ligt hetaccent in de basisvorming op nieuwe manieren om techniek bijleerlingen onder de aandacht te brengen. De overige goodpractices gaan over combinatievakken die er toe leiden datleerlingen makkelijker een verband leggen tussen theorie enpraktijk. Ze ontdekken zo ook wat de bètavakken met elkaar temaken hebben. Verder zien we dat leerlingen in de basisvormingtechniek leren kennen aan de hand van de verhalen die ‘Ingenieursvoor de klas’ vertellen. Tenslotte zijn er voor de basisvorming nogtwee good practices in de bank opgenomen over direct toepasbaarlesmateriaal. Deze worden aan het eind van deze paragraaf korttoegelicht. We beginnen met de nieuwe manieren om techniek aante bieden.

WedstrijdenEén van de creatieve voorbeelden om leerlingen in de basis-

vorming met techniek in aanraking te brengen is de ‘First LegoLeague Twente’ dat inmiddels ook in de regio Rijnmond een plaatsin de basisvorming heeft verworven. In ‘First Lego League’ontwerpen teams met tweedejaars leerlingen van ongeveer 15scholen robots die op een regionale wedstrijddag met elkaar destrijd aanbinden.

Ook het ‘Dominoproject’ van het Ichthus College in Drontenmaakt gebruik van het wedstrijdelement om leerlingen op eenaanstekelijke manier techniek te laten ontdekken. In deze goodpractice ontwerpen groepen leerlingen verschillende constructiesvoor een parcours van omvallende dominostenen. Naast detechnische oplossingen die de leerlingen voor allerlei problemenmoeten verzinnen, spelen bij deze aanpak juist vaardigheden ophet gebied van samenwerken, plannen en organiseren eenbelangrijke rol. Docenten merkten op dat leerlingen die eenmaalenthousiast aan de slag waren gegaan, niet op een uur meer ofminder keken. Zelfs niet als het om vrije tijd ging.

Digitale leeromgevingDe leerlingen zijn ook enthousiast over het ‘Digitaal

Technieklokaal’ van 2College Noord in Tilburg. Vooral de manierwaarop het lesmateriaal in een eigen virtuele leeromgeving wordtaangeboden, weten de leerlingen te waarderen. Het is eendoordacht concept dat een heldere structuur biedt om vmboleerlingen zelfstandig te laten werken. Ook de opdrachten zelfspreken de leerlingen aan. Ze maken allerlei handige dingen die zenog jaren blijven gebruiken. In dit opzicht sluit deze good practicegoed aan bij de techniekmethode die in de good practice

‘Techniekmethode Van Maerlandtlyceum’ aan de orde is. De thema’svan deze methode zijn in samenspraak met de leerlingen tot standgekomen.

Technisch ontwerpenIn ‘Technisch ontwerpen voor de Basisvorming: een werkbare

constructie’ is sprake van een nieuwe didactische werkvorm omleerlingen op een leuke manier met techniek te laten kennismaken.Deze good practice laat zien dat technisch ontwerpen ook in debasisvorming een aantrekkelijke aanpak kan zijn. Al in de basis-vorming ingezet, zou het zelfs een pijler kunnen worden voor eentechnische leerlijn in het voortgezet onderwijs. De voor de tweedefase geschreven modules blijken in deze good practice met wataanpassingen ook bruikbaar voor de basisvorming. De leerlingenkunnen goed met de ontwerpcyclus uit de voeten en docenten diegeen bètavakken geven, zijn ook prima in staat leerlingen met ditonderwerp te begeleiden.

CombinatievakkenNaast aansprekende didactische werkvormen heeft het Axis-

programma nog een belangrijke, structurele ontwikkeling in debasisvorming opgeleverd. Hiervan getuigen de scholen die in hetkader van het project ‘Samenhangend Onderwijs in Natuur enTechniek’ (Sonate) geprobeerd hebben meer verband aan tebrengen in het versnipperde aanbod van de exacte vakken. Meersamenhang leidt tot een beter begrip van de stof, sluit beter aanbij de manier waarop leerlingen de werkelijkheid ervaren, isefficiënter en past goed bij de uitgangspunten van de tweede fase.De negen good practices over combinatievakken geven een goedbeeld van de manier waarop de scholen te werk zijn gegaan. Eensamenvatting van deze good practices is in deze bundelopgenomen met de titel ‘Ruimte voor Sonate’.

Ingenieurs voor de klasNet als in het basisonderwijs, is er in de basisvorming een

project waarbij vakmensen voor de klas staan. Ingenieurs van deNederlandse Ingenieursvereniging proberen zo het imago vantechniek te verbeteren bij scholieren. Nadat leerlingen aan de handvan praktijkervaringen een goed beeld hebben gekregen van hetwerk in verschillende techniekprojecten, vindt er vaak een bedrijfs-bezoek plaats. De inzet van ingenieurs is uitvoerig beschreven in degelijknamige good practice.

Concreet lesmateriaalEr zijn maar weinig lespakketten voor techniek in het derde

jaar van de basisvorming geschreven, een jaar dat voor techniekeen beetje tussen wal en schip valt. Aan de hand van het pakket‘Meten aan de Mens’ oriënteren leerlingen zich op hun profiel-keuze.

De Katholieke Universiteit Nijmegen biedt via internet denieuwe wiskundemethode ‘Ratio’ aan aan vwo leerlingen in debasisvorming. Op den duur moet Ratio voor het hele vwobeschikbaar komen. De methode maakt flexibel leren mogelijk enspreekt leerlingen vooral aan door de moderne opzet met eenveelvuldig gebruik van applets. De methode is uitvoerig beschreven

18

Page 19: Bèta/techniek verbeteren en vernieuwen: 250 good practices · 2014. 2. 28. · Fotografie: Jos Poeder, Delft Rufus de Vries, Amsterdam Bart Versteeg, Den Haag Benelux Press ATB Brabant

in de good practice ‘Ratio: ICT-wiskundeonderwijs voor vwoleerlingen’

Hoofdstuk 4Tweede fase

De 26 good practices uit de Tweede Fase zijn in de volgendeparagraaf ingedeeld in een aantal categorieën. We beginnen metlesmateriaal rond technisch ontwerpen en de docentenonder-steuning op dit terrein. Er zijn meer manieren om leerlingen op eenboeiende manier met techniek in contact te brengen. Bijvoorbeelddoor ze te laten werken in een laboratorium van een hogeschool ofte laten deelnemen aan academisch veldonderzoek. Hoewel hetthema van samenwerking met het bedrijfsleven hier minder aan deorde is dan in het beroepsonderwijs, zijn er ook good practices dielaten zien hoe leerlingen in de bovenbouw van het vo kenniskunnen maken met het werk in het bedrijfsleven. Het overzicht vande tweede fase wordt afgesloten met de good practices op hetgebied van voorlichting.

Technisch ontwerpenTechnisch ontwerpen, één van de kerndoelen van de tweede

fase, verdient een belangrijke plaats in de voorbereiding optechnisch vervolgonderwijs. Het is een creatieve didactische aanpakdie voor interessanter technisch onderwijs kan zorgen. Het verenigtnamelijk bij uitstek de didactische elementen van het Axis-programma in zich: het verbindt de bètavakken in aansprekendeopdrachten, ontwerpopdrachten zijn activerend en vereisen veelverschillende vaardigheden.

Een succesvolle introductie en verspreiding van technischontwerpen kan alleen tot stand komen als er aan twee randvoor-waarden wordt voldaan. Docenten moeten met ontwerpen aan deslag willen en kunnen gaan en er moet materiaal beschikbaar zijn.De good practices ‘Pijnstillers’, ‘Ontwerp je eigen product: eenontkalker voor een koffiezetapparaat’, ‘Een adapter als uitdagingvoor technisch ontwerpen in vwo’ en de ‘Module automatischesystemen’ laten zien dat er voldoende interessante voorbeeld-opdrachten zijn gemaakt en in de praktijk zijn uitgeprobeerd. Omook de leerlingen een goed beeld te geven van wat er bij eenontwerpopdracht komt kijken, is er in de kennisbank ook een‘Handleiding voor het profielwerkstuk technisch ontwerpen’opgenomen. Hierin wordt de ontwerpcyclus uitgelegd met eenhelder stappenplan waardoor de leerlingen zich laten leiden bijontwerpopdrachten.

Het concept van technisch ontwerpen in de tweede fase is ookvoor docenten ruim uitgespit. Zij kregen in een aantal goodpractices veel achtergrondinformatie, zoals bij ‘Technischontwerpen in de tweede fase, een verkenning’. Daarnaast zijn dedocenten ook gestimuleerd om zelf met het ontwerp van start tegaan in de klas. Dit is gebeurd door middel van nascholing inworkshops. Het materiaal hiervoor is verzameld in de goodpractices ‘Docentenscholing technisch ontwerpen’,‘Docentenwerkplaats ontwerpend leren’, en ‘Handleiding nascholingdocenten’. In ‘Middelen om ontwerpopdrachten te begeleiden in de

klas’ is leerlingcoaching aan de orde. ‘Ontwikkeling lesmateriaaltechnisch ontwerpen’ biedt uitkomst bij het zelf vormgeven vanlesbrieven.

Leerlingen doen onderzoekDe good practice ‘Proef op locatie’ geeft een indruk van wat er

mogelijk is met samenwerking tussen vo en hbo als het er om gaatleerlingen voor technische vervolgopleidingen te interesseren. Doorloopbaanoriëntatie te combineren met een praktisch school-onderzoek, uitgevoerd in een laboratorium van deHanzehogeschool in Groningen, leerden vo leerlingen het hbo beterkennen. Een vergelijkbaar initiatief werd genomen door deChristelijke Hogeschool Windesheim in Zwolle waar leerlingen in detweede fase een werkplek kregen voor praktijkonderzoek. Ook hetbedrijfsleven participeerde met een bijdrage in de vorm van geld ofapparatuur, excursies en informatie.

‘Globe’ is een tweede voorbeeld van hoe men leerlingen directin aanraking kan brengen met de praktijk van technisch onderzoek.Het is een internationaal project dat leerlingen wereldwijd alsonderzoekers inzet op het gebied van milieu. De gegevens die zijverzamelen, worden onder andere gebruikt om meer inzicht tekrijgen in het mondiale klimaat. Globe draagt ertoe bij dat leer-lingen bètaonderzoek in verband brengen met de wereld om henheen. In 2003 deden in Nederland 105 scholen voor voortgezetonderwijs en 12 basisscholen mee aan het programma.

Samenwerking met bedrijfslevenHet Axis-project ‘Industrie op Microschaal’ leverde een aantal

voorbeelden op van geslaagde samenwerking tussen scholen enbedrijven. Ze zijn te vinden in de good practice ‘Voorbeelden vansamenwerking met bedrijven in een onderwijsprogramma’. De goodpractice ‘Bedrijven werven voor samenwerking met scholen’ biedtaanknopingspunten om bedrijven te interesseren voor samen-werking met scholen. Dat geldt ook voor ‘Op weg naar bedrijfs-participatie’. Wanneer er eenmaal contact is gelegd, laat de goodpractice ‘Inpassen van samenwerking in onderwijsprogramma’ zienhoe dit contact ook een goede aanvulling van het onderwijsoplevert.

Nieuwe vormen van voorlichtingAnaloog aan de ontwikkeling van allerlei help- en servicedesks

van commerciële bedrijven, kunnen leerlingen succesvol begeleidworden door middel van een online vraagbaak. Is deze vraagbaakopgezet vanuit het vervolgonderwijs, dan komen leerlingen eerderen makkelijker met de nieuwe school in contact. ‘HetBètasteunpunt, meer dan een online scholierenvraagbaak’ van deRijksuniversiteit en de Hanzehogeschool Groningen gaat in op demanier waarop een website en een helpdesk tweede fase scholierenondersteunen bij hun praktische opdrachten, experimenteel onder-zoek en hun profielwerkstuk. ‘Wisfaq’ uit de gelijknamige goodpractice is een vergelijkbaar initiatief voor het vak wiskunde.

De ‘Jan Kommandeurprijs’ en de ‘Wiskundeprijs’ zijn tweeandere initiatieven van het hbo om de drempel te verlagen naareen vervolgopleiding in het hoger onderwijs. Teams die deelnemen

19

1

Page 20: Bèta/techniek verbeteren en vernieuwen: 250 good practices · 2014. 2. 28. · Fotografie: Jos Poeder, Delft Rufus de Vries, Amsterdam Bart Versteeg, Den Haag Benelux Press ATB Brabant

1

aan de Jan Kommandeurprijs strijden om de eer van het besteonderzoekswerkstuk. De winnaars doen mee aan de InternationalConference of Young Scientists.

De inzet van voorlichtingsfilms in de vorm van populairevideoclips leidt niet automatisch tot een beter imago vantechnische opleidingen en beroepen. Dit althans was de uitkomstvan de good practice ‘Techniek: beeld van een opleiding’.

Directe confrontatie met rolmodellen heeft in een aantal goodpractices wel geleid tot een toegenomen keuze van leerlingen voortechnische vakken. Een voorbeeld van deze aanpak die in bijna alleonderwijssectoren opduikt, is voor de tweede fase te vinden in‘Wispromoteam en andere bèta-ambassadeurs’.

Excellent bètaonderwijsIn Duitsland zijn goede ervaringen opgedaan met het verlenen

van extra status aan technische gymnasia door hen een apartkeurmerk te verlenen. De ervaringen met de ‘MINT-EC’ centra latenzien dat de selectieprocedure alleen al een positief effect had op degevisiteerde scholen. Het verkrijgen van het keurmerk stimuleerdede scholen nog meer te werken aan de kwaliteit van hun opleidin-gen dan zij normaalgesproken al deden. Daarnaast droeg MINT-ECbij aan de verbetering van het imago van het technisch onderwijs.

Onderzoek naar projecteffectHet komt niet vaak voor dat er kwantitatief onderzoek wordt

gedaan naar het resultaat van vernieuwingsprojecten. Het project‘Industrie op Microschaal’ vormt wat dit punt betreft een uitzonde-ring. In dit project heeft het Amstel Instituut van de Hogeschoolvan Amsterdam uitgezocht of leerlingen positiever gaan denkenover werken in de chemische sector wanneer zij op schoolprojecten doen waarbij chemische bedrijven een duidelijke rolspelen. Uit ‘Veranderende opvattingen van leerlingen over dechemische industrie’ blijkt dat dergelijk onderzoek op praktischeproblemen stuit.

Hoofdstuk 5Vmbo

Een van de opvallendste ontwikkelingen die duidelijk wordt inde 48 good practices voor het vmbo is de kentering van theoretischonderwijs naar praktijkgericht leren. Het vmbo kiest hiermeenadrukkelijk voor het omdraaien van de leercyclus: eerst praktijkdan theorie. Deze ontwikkeling wordt het meest manifest in degood practices rond de werkplekkenstructuur die in dit overzichteerst worden besproken onder de noemer praktijkgericht leren.

Verder beschrijft een aantal good practices in de kennisbankook uitdagend lesmateriaal waarin ICT een grote rol speelt. Deovergang naar praktijkonderwijs met constructivistische kenmerkenvereist een andere vorm van begeleiding die in vier daaropvolgendegood practices centraal staat.

Interessanter technisch onderwijs biedt leerlingen meer enlanger de gelegenheid zich te oriënteren. Om dit mogelijk te makenzijn er in het vmbo nieuwe multisectorale opleidingen tot stand

gekomen waarin techniek gepresenteerd wordt als belangrijkonderdeel van sectoren die leerlingen niet altijd met techniek inverband brengen. Aansluitend hierop staat de nieuwe intersectoraleICT-route voor de bovenbouw van het vmbo centraal. Drie goodpractices geven een uitgebreid beeld van hoe de route er voor deleerlingen op verschillende scholen uit ziet.

Het vmbo overzicht wordt afgerond met een aantal goodpractices rond doorlopende leerlijnen en voorlichting.

Praktijkgericht leren in de WerkplekkenstructuurDe Werkplekkenstructuur (Wps) is misschien wel het aan-

sprekende voorbeeld van de manier waarop praktijkleren in hetvmbo tot stand komt. Theorie en praktijk zijn zoveel mogelijkgeïntegreerd in een simulatie van werkplekken, zoals ze ook in hetbedrijfsleven te vinden zijn. Leerlingen vervullen dan ook precies detaken van werknemers en doorlopen nauwkeurig dezelfdeprocessen die ook de beroepspraktijk kenmerken. De Wps heeft zichvanuit de Transport & Logistiek via de metaalopleidingen ook naarde andere afdelingen verspreid. De aanpak verheugt zich in eentoenemende populariteit die tot uiting komt in de zes good practi-ces die over dit onderwerp in de kennisbank te vinden zijn. Vooralde organisatie rond de invoering van de werkplekkenstructuur staatcentraal in deze good practices. Het gaat daarin bijvoorbeeld om deWps en zelfsturende lerarenteams, Wps in samenwerking met debranches en het bedrijfsleven. Concreet materiaal rond de Wps isverder te vinden in een good practice van het Marne College inBolsward. In ‘Een spoorboekje voor leerlingen’ is een plannerbeschreven waarmee leerlingen zelfstandig in deWerkplekkenstructuur aan de slag kunnen.

Praktijkgericht leren komt in meer good practices uitgebreidaan de orde. In ‘Van deel naar geheel - leren van kop tot staart ophet Gemini College’ blijkt dat Integraal Ontwerpen (IO), een voor-uitstrevende nieuwe productiewijze, ook in het vmbo aan eenopmars begint. Hoewel dit concept niet zomaar in het onderwijs isin te voeren, zijn docenten voorzichtig positief gestemd over deresultaten van hun nieuwe aanpak. Leerlingen doorlopen in deaanpak van het Gemini College de verschillende fasen van hetbedrijfsproces. Zo herkennen ze beter wat de relevantie is vanverschillende vakonderdelen die ze niet eerder met de praktijk inverband konden brengen. Vooral het positieve effect op de motiva-tie van leerlingen komt in deze good practice sterk naar voren.

‘Het High Track onderwijsconcept: innovatief, integraal en ICT’en ‘Het High Track Open Leercentrum’ zijn twee good practices dieaantonen hoe leerlingen hun eigen wensen en talenten meer totuiting kunnen laten komen in het lesprogramma dat ze volgen. Aanhet Röling College, locatie Mondriaan in Groningen, bepalenleerlingen namelijk zelf wanneer en in welke volgorde ze bepaaldemodules uitvoeren. Werkend in functies als planner en magazijn-functionaris wennen ze ook al aan de bedrijfsmatige setting. Op diemanier ervaren ze het belang van communicatieve vaardigheden.Een leerlingenenquête waarmee het Open Leercentrum, het nieuweprogramma en de werkwijze werd geëvalueerd, toonde aan dat deaanpak met het keuzeprogramma, het Open Leercentrum en hetzelfstandig werken uitstekend scoort.

20

Page 21: Bèta/techniek verbeteren en vernieuwen: 250 good practices · 2014. 2. 28. · Fotografie: Jos Poeder, Delft Rufus de Vries, Amsterdam Bart Versteeg, Den Haag Benelux Press ATB Brabant

Moderne lessen met ICTIn de good practices voor het vmbo is modern lesmateriaal te

vinden waarin vooral ICT een grote rol speelt. Om leerlingen voorte bereiden op het gebruik van Auto CAD en CNC machines in huntoekomstige beroep, leren ze door middel van videoconferencingdeze machines zelf op afstand te besturen. In de good practice‘Videoconferencing op het vmbo’ wordt deze interessante werk-wijze uitvoerig uit de doeken gedaan.

ICT wordt ook gebruikt in ‘Veelzijdig leren: Interactief bouwenop ’t Brewinc’. Vooral de manier waarop dit materiaal aansluit bijde simulatie van een bouwbedrijf op vmbo-school ’t Brewinc inDoetinchem biedt veel aanknopingspunten voor scholen die hunbouwopleiding willen verbeteren.

Systeembeheerders van vmbo scholen kunnen hun voordeeldoen met ‘De installatie van Victo-onderdelen en Office 2000’. Indeze good practice wordt een plan van aanpak gepresenteerdwaarmee de genoemde programma’s probleemloos op eenschoolnetwerk worden geïnstalleerd.

In ‘Online lesmateriaal Office en Front Page voor de gemengdeleerweg’ is een aantal webbased modules beschreven die leerlingenop weg helpen bij het maken van eigen websites. Het materiaal isdoor scholen vrij te gebruiken en op internet te vinden.

Het Freudental Instituut en het SLO zijn er in het project‘Winst’ in geslaagd wis-, natuur- en scheikunde in het beroeps-gerichte programma te integreren. Het project heeft tweeinteressante good practices opgeleverd waarin de geïntegreerdeopdrachten worden toegelicht. In ‘WINST: lesmateriaal voorintegratie exacte en beroepsgerichte vakken’ komt de achtergrondvan het materiaal aan bod. ‘Het Trike project’ is een concreetvoorbeeld van het moderne, praktijkgerichte lesmateriaal. In dezegood practice ontwerpen en bouwen leerlingen hun eigen trike, zebezoeken een bedrijf dat trikes produceert, beoordelen bestaandemodellen en zetten een eigen marktonderzoek op om decommerciële mogelijkheden te verkennen.

Nieuwe rollenWaar onderwijs op een andere manier wordt georganiseerd,

heeft dat consequenties voor de manier waarop docenten werken.Deze andere manier van werken komt aan de orde in de goodpractices over ‘nieuwe rollen’. Drie good practices houden zichbezig met de begeleidersrol. Een goed voorbeeld is ‘De docentenrolbij integraal ontwerpen’ die laat zien hoe constructivistisch lerende werkwijze van docenten beïnvloedt.

De ervaringen van het Merewade College in Gorinchem in‘Draagvlak voor de docent als coach’ wijzen er op dat het heledocententeam de keuze voor een ander type begeleiding moetmaken, wil een school deze didactiek serieus nemen.

Minstens zo interessant als de visie op de rol van docenten, isde kijk op de rol van leerlingen. In ‘De leerling als expert’ wordenleerlingen ingezet als vraagbaak en bij de ondersteuning vanmedeleerlingen, in plaats van dat ze de rol innemen van onderwijs-

consument. De good practice toont aan dat leerlingen vaak hetbest leren wanneer ze in de positie worden gebracht waarin ze ietsmoet uitleggen. Deze aanpak geeft ook het zelfbeeld van leerlingeneen positieve impuls.

Meer keuzevrijheidVeel uitval in het technisch beroepsonderwijs ontstaat doordat

leerlingen al op jonge leeftijd gedwongen worden tot keuzes dieniet voldoende aansluiten bij hun interesses, ontwikkeling en talen-ten. Om leerlingen aan techniek te binden is meer keuzevrijheidessentieel. Op basis van het startonderzoek heeft Axis zich daaromsterk gemaakt voor multisectorale of techniekbrede opleidingen dievoorkomen dat leerlingen te vroeg moeten kiezen en die bovendiende rol van techniek in een breder perspectief plaatsen. Op dezemanier wordt bèta/techniek aantrekkelijker gemaakt voor groteregroepen leerlingen. De kennisbank beschikt over een aantal goedevoorbeelden die in twee soorten op te delen zijn. De ene soorthoudt zich vooral bezig met de stappen die scholen hebben gezetom tot multisectorale opleidingen te komen. In deze good practicesstaat de schoolorganisatie en de aansturing van veranderprocessenin de schijnwerpers. De tweede soort stelt de inhoud van deopleidingen centraal. Wat betekenen deze opleidingen nu voor deleerlingen?

Multisectoraal – de opzet en organisatieDe structuur en de organisatie van multisectorale opleidingen

komt aan bod in ‘Brede en rijke voorbereiding op ROC en arbeids-markt’. Om leerlingen een brede voorbereiding op hun toekomstigeberoep of verdere opleiding te kunnen bieden, heeft het VechtdalCollege drie nieuwe onderwijsprogramma’s opgezet. Leerlingenmoesten in deze programma’s zelfstandiger en actiever in eenrealistische leeromgeving aan de slag kunnen gaan. Alleen op diemanier kunnen ze de juiste sectorkeuze maken zodat de voortijdigeuitval in het ROC afneemt. De drie onderwijsprogramma’s zijnTheoretisch-plus (T+), Welzijn, Informatica en Economie (WI&E) enTechniek-breed.

In Dedemsvaart boekt scholengemeenschap De Zeven Lindensucces met het programma Techniek, Handel en Dienstverlening(THD). De good practice ‘Van drama tot drijfveer’ laat zien hoe deschool van de nood een deugd maakte toen het Ministerie OCWmet de komst van het vmbo een streep haalde door het programma‘Meisjes Techniek en Informatica’. THD biedt voldoende uitdagingvoor een derde van de derdejaars leerlingen. Dit ging overigens welten koste van de aanmelding voor Elektro.

In de good practice ‘Een ander gezicht van techniek’ beschrijfthet Montessori College Oost de stappen die de school heeft gezetom de afdeling Techniek te moderniseren. De good practice ‘Inkleine stappen naar een breed programma’ laat zien hoe hetCorbulo College in maart 2001 startte met de voorbereiding vaneen programma Techniek Breed voor de kaderberoepsgerichteleerweg. Het mandaat en de facilitering die het projectteam van dedirectie had gekregen, resulteerde samen met het wekelijkseoverleg in een efficiënte aanpak.

21

1

Page 22: Bèta/techniek verbeteren en vernieuwen: 250 good practices · 2014. 2. 28. · Fotografie: Jos Poeder, Delft Rufus de Vries, Amsterdam Bart Versteeg, Den Haag Benelux Press ATB Brabant

1

De inhoud van multisectoraalIn ‘Een carrousel vol techniek’ demonstreert de Burgemeester

Harmsmaschool in Gorredijk een aparte manier die leerlingen beterhelpt zich te oriënteren. In het zogenaamde ‘carrouselmodel’rouleren leerlingen rond de modulen van de drie afdelingen. Ditmodel komt ook in de indeling van het gebouw tot uiting. De drieafdelingen zijn rond een klein techniekplein gegroepeerd. Naast detoegenomen motivatie van de leerlingen heeft de aanpak ertoegeleid dat de docenten breder inzetbaar werden. Ze hebben extrabevoegdheden behaald.

‘Het nieuwe leren in een techniekbrede opleiding’ is een goedvoorbeeld van de manier waarop leerlingen grotere oriëntatie-vrijheid in praktijk brengen. Edu-tech van het Zuiderpark College inRotterdam is thematisch opgezet. Leerlingen werken aan complexepraktijkopdrachten die in de prestaties zijn omschreven die gang-baar zijn in Probleem Gestuurd Onderwijs. De praktijk bepaalt detheorie. Hoewel Edu-tech zich in de bovenbouw afspeelt, heeft deaanpak ook het werken in de onderbouw duidelijk beïnvloed.

‘Stand en decorbouw’ van het Nova College in Amsterdamcombineert techniek met creatieve werkvormen. Hierdoor slaagt deschool er in meer meisjes voor een opleiding met een hoog tech-nisch gehalte te interesseren. Ook aan het Nova werken de leerlin-gen aan levensechte opdrachten van verschillende opdrachtgevers.

Het nieuwe vak Technologie is ander een voorbeeld vanmultisectoraal opleiden. In de good practice ‘Samen werken aanonderwijsvernieuwing in de gemengde leerweg’ wordt de aanpakbeschreven waarbij oorspronkelijk elf scholen het vak hebbenontwikkeld voor het beroepsgerichte programma van de gemengdeleerweg. Ze wilden op die manier de aansluiting tussen vmbo enmbo en de didactische aanpak van het onderwijs verbeteren.Hiervoor is er een intersectoraal programma voor het derde jaar totstand gebracht met een sectoraal vervolg voor het vierde. 25Andere scholen sloten zich in de loop van het project aan alsvolgscholen. De groep werkte met een centrale regie en maaktegebruik van de expertise van ondersteunende organisaties. Dedidactiek werd geënt op Probleem Gestuurd Onderwijs en deLeittext methode. De scholen hebben voor de examineringexperimenteerruimte gekregen tot 2006.

In ‘Meer dan een overall en vieze handen’ is de aandachtgericht op de Open Schoolgemeenschap Bijlmer die met het vakInnovatieve technieken nieuw en aantrekkelijker onderwijs voor deleerlingen tot stand heeft gebracht. Docenten techniek en natuur-kunde, en de projectleider hebben dit programma samen bedachten uitgevoerd.

ICT-routeICT speelt in het herontwerp van het technisch vmbo onderwijs

een belangrijke rol. Dit komt duidelijk naar voren in de nieuwe ICT-route, een voorbeeld van een opleidingsvariant die veel leerlingenheeft weten te trekken. Het imagoprobleem dat aan detechnieksector kleeft, speelt blijkbaar niet in de ICT.

In de ICT-route werken de leerlingen vijf uur per week inprojectgroepen aan producten zoals een website voor het eigenICT-bedrijf. Daarnaast krijgen ze ondersteunende cursussen. Hetuitgangspunt van de route is ‘onderwijs als opdracht.’ Leerlingenleren vooral door te doen. De good practice ‘Dit is geen vak, dit isgewoon leuk!’ laat zien hoe projecten worden afgesloten metpresentaties. De leerlingen bewaren het groepsverslag in een digi-taal portfolio.

De good practice ‘ICT-route in de onderbouw’ geeft een goedbeeld van de inhoud van de ICT-route. ScholengemeenschapDalton-Vatel laat leerlingen in de ICT-route aan zo realistischmogelijke opdrachten werken. Realistischer dan op OpenScholengemeenschap Bijlmer en het Montessori LyceumAmsterdam is echter nauwelijks mogelijk. Leerlingen werken hieronder andere aan echte bedrijfsopdrachten. Ook het Emma Collegeuit Hoensbroek en het Blariacum College uit Venlo maken werk vaneen realistische leeromgeving. Hier laat men de leerlingen in deICT-route een eigen bedrijf opzetten waardoor ze beteregemotiveerd worden, projectmatig leren werken en goed lerensamenwerken.

In ‘Projectonderwijs als vliegwiel voor taalonderwijs enzelfstandig leren’ laat het Nova College in Amsterdam zien welkegoede ervaringen de school heeft opgedaan met de ICT-route in debegeleiding van risicoleerlingen. De voortijdige uitval liep er terugdoordat leerlingen aantrekkelijker, praktijkgericht onderwijsvoorgeschoteld kregen. Daarnaast bleek dat het project ‘Helpdesk’,een onderdeel van het programma, ook een belangrijke impuls gafaan de taalvaardigheid van de leerlingen. De good practice ‘De ICT-route voor risicoleerlingen’ geeft een goede indruk van de opzet enuitwerking van de succesvolle aanpak.

Er zijn meer nieuwe opleidingen rond ICT ontstaan. Christelijkemavo De Saad in Damwoude is vanaf schooljaar 2001-2002 beziggeweest met het IT programma. Dit programma verbetert deaansluiting met het mbo en geeft leerlingen meer duidelijkheidover wat ze in het vervolgonderwijs kunnen verwachten. Het ITprogramma maakt leerlingen van de theoretische leerweg betervertrouwd met de digitale samenleving. De pedagogisch didactischeaanpak met Probleem Gestuurd Onderwijs is hetzelfde als in hetmbo bij ROC Friese Poort. Hierdoor komt geleidelijk een doorlopen-de leerlijn tot stand.

Doorlopende leerlijnenEen verbeterde doorstroom van vmbo naar mbo kan de hoge

uitval in de technieksector verminderen. In ‘Deltaplan Tiel’, eengood practice om meer leerlingen voor de Gelderse installatie-techniek te werven, heeft ROI Utrecht samen met scholen-gemeenschap de Waalstroom in Tiel een werkplaats voor depraktijkopleiding opgezet. In deze werkplaats werken vmbo leerlin-gen van de school samen met de mbo BBL leerlingen. Dit intensievecontact heeft al gezorgd voor meer toeloop in het derde jaarinstallatietechniek van de Waalstroom.

22

Page 23: Bèta/techniek verbeteren en vernieuwen: 250 good practices · 2014. 2. 28. · Fotografie: Jos Poeder, Delft Rufus de Vries, Amsterdam Bart Versteeg, Den Haag Benelux Press ATB Brabant

In oktober 2001 hebben de twee vmbo-scholen Plein Collegede Burgh in Eindhoven en Stichting Scholengroep Kempenhorst inOirschot een convenant gesloten met ROC Eindhoven. Ditconvenant regelde de samenwerking rond het project ICT-route. Deaansluiting op en samenwerking met het ROC moest beter van degrond komen. De good practice ‘Naar een betere samenwerkingtussen vmbo en ROC’ beantwoordt een aantal vragen met betrek-king tot het soort afspraken dat scholen maken. Ook de manierwaarop de aansluiting op het vervolgonderwijs gegarandeerdwordt, komt in de good practice aan de orde.

Een doorlopende leerlijn is ook één van de thema’s in ‘Eenstimulerend studielandschap’. Het Katholiek Drents College (KDC) inEmmen heeft de verbreding van het onderwijs gezocht in een linkmet de facilitaire dienstverlening die een prominente plaats in hetregionale bedrijfsleven inneemt. ‘Een stimulerend studielandschap’geeft een beeld van een interessant programma dat goed aansluitbij het vervolgonderwijs op het ROC. De integratie van praktijk- entheorievakken in de werkplekkenstructuur brengt de verbindingmet de beroepspraktijk tot stand. Het KDC scoort ook met inter-sectorale opleiding ‘Techniek en Welzijn’. Hiervoor wist de school inhet derde jaar vijftig leerlingen te werven van wie ongeveer dertigmeisjes. Het aantal leerlingen groeit nog steeds.

VoorlichtingTwee opvallende voorlichtingsmethodes sluiten dit overzicht

van het vmbo af. Met ‘Truck on Tour’ bracht de BOVAG met eenspeciale truck vol promotiemateriaal een bezoek aan vmbo-scholenin ons land tussen oktober 1999 en mei 2000.

Om nog meer leerlingen de ICT-route in te krijgen heeft hetPlein College in Eindhoven doe-dagen bedacht die aan de ordekomen in ‘ICT-route: niet kijken, lezen of luisteren, maar doen’.Leerlingen ervaren al tijdens de voorlichtingscampagne dat de ICT-route een opleiding is die de praktijk hoog in het vaandel heeft.Deze indruk heeft er volgens de school zeker toe bijgedragen datveel leerlingen zich voor de ICT-route hebben aangemeld.

Hoofdstuk 6 Mbo

In dit beknopte overzicht van de good practices van het mbobelichten we eerst herontwerpprojecten die in deze sector eentrekkersrol vervullen. Daarna komen voorbeelden aan bod van deingrijpende vernieuwing op niveau 1, nieuwe didactiek en samen-werking met het bedrijfsleven. De paragraaf wordt afgesloten meteen aantal good practices op het terrein van voorlichting enportfolio.

HerontwerpIn het mbo heeft Axis zeven herontwerpprojecten gestart en

gefaciliteerd die inmiddels zijn afgerond. Het volgende overzichtgeeft een impressie van de good practices die deze herontwerp-projecten hebben opgeleverd.

Aanpassing configuratie technische opleidingen ROC Utrecht Met het concept ‘Betekenisvol kleur bekennen’ uit de gelijk-

namige good practice heeft een aantal opleidingen van de unittechniek van ROC Utrecht de toon gezet voor een fundamenteelandere koers. Leerlingen stellen hun opleidingstraject grotendeelzelf samen uit een palet van verschillende onderdelen. De basis-kleur bevat 50% techniek. Zij kunnen die kleur mengen met modu-les uit andere (technische) sectoren. In de good practice ‘Leerlijnenopbouwen in projecten’ wordt het concept in een globaal oplei-dingsmodel uitgewerkt. ROC Utrecht heeft op basis van dit ideedrie opleidingen vernieuwd die de leerlingen een mix van technieken creativiteit bieden.

Eén van deze nieuwe opleidingen is het succesvolle Sound & Vision / Mediatechnologie dat duidelijk aan een grote vraag beantwoordt. De opleiding ging in 2002 van start met 64 leerlin-gen terwijl er zich 180 hadden ingeschreven. Sound & Vision wordtuitgebreid beschreven in de good practice ‘Techniek en Muziek; de opleiding Sound & Vision / Mediatechnologie’. Het is het modelvoor de ontwikkelingen die de unit techniek van ROC Utrecht dekomende jaren in petto heeft voor de overige technische opleidingen.

Industrieel Design is het tweede voorbeeld van een Utrechtsemultisectorale opleiding die techniek en creativiteit met elkaar ver-bindt. ‘Beroepsprofiel Industrieel Design’ laat zien dat de bestaandeopleiding werktuigbouwkunde is gemoderniseerd met behulp vaneen competentieprofiel dat met het bedrijfsleven is opgesteld.Industrieel Design is beschreven in ‘Ontwikkeling competentiege-richt opleidingsmodel voor Industrieel Design’. De opleiding ging in1999 van start met 25 deelnemers en is sindsdien jaarlijks gegroeid.

De laatste good practice uit het herontwerpproject van ROCUtrecht is ‘Creatieve Bouwkunde: Architectuur’. Net als bij Sound & Vision is er bij Creatief Bouwen sprake van een multisectoraleopleiding die de verbinding tussen techniek en techniek weet teleggen. Hoewel dit misschien een wat meer behoudende technischeopleiding is, slaagt Bouwkunde Architectuur er wel in jaarlijks eendertigtal nieuwe studenten te trekken onder wie ongeveer tien vanallochtone afkomst.

Mbo HT In Groningen is het succesvolle Human Technology van de

Hanze Hogeschool vertaald in een mbo variant. De opleiding is in2003 op drie ROC’s van start gegaan en probeert het succes van dehogeschool te evenaren. De eerste good practice die uit dit projectis ontstaan, ‘Mbo Human Technology’, beschrijft het concept vande opleiding en gaat in op de verschillen met het hbo. De tweede,‘Human Technology, de totstandkoming van de opleiding in drieROC’s’, laat zien hoe de opleiding in de drie ROC’s tot stand isgekomen. Zoals meer herontwerp projecten aangeven, hing de suc-cesvolle implementatie af van drie belangrijke randvoorwaarden:een duidelijke, projectmatige organisatie, de juiste mensen op dejuiste plek en voldoende facilitering van degenen die het heront-werpproject in praktijk brengen.

23

1

Page 24: Bèta/techniek verbeteren en vernieuwen: 250 good practices · 2014. 2. 28. · Fotografie: Jos Poeder, Delft Rufus de Vries, Amsterdam Bart Versteeg, Den Haag Benelux Press ATB Brabant

1

MTSplus

MTSplus is een nieuwe techniekopleiding die door zeven ROC’sin Noord en Zuid Holland en Flevoland wordt opgezet eningevoerd. De scholen hebben daarbij gekozen voor een zeergestructureerde en projectmatige aanpak van het vernieuwings-proces. Na een grondige heroriëntatie op de beroepspraktijk is deopleiding verrijkt. Leerlingen kunnen wanneer ze nog geenduidelijk beroepsperspectief hebben aan het begin van de opleidingeen uitgebreid oriëntatieprogramma volgen waarin ze nauwgezetworden begeleid. Docenten, management en praktijkbegeleiders dieaan MTSplus zijn verbonden, krijgen de mogelijkheid zich goed voorte bereiden in de MTSplus academie. Omdat MTSplus pas recent opde verschillende scholen is gestart, ontbrak het bij het schrijvenvan deze bundel nog aan voldoende ervaringen en resultaten omhet succes te kunnen beoordelen. De moderne manier van leren ende keuzemogelijkheden voor leerlingen zijn echter veelbelovend.MTSplus is met drie uitgebreide good practices in de kennisbankvertegenwoordigd. Het onderwijsconcept wordt besproken in‘MTSplus, een nieuw concept voor leren en opleiden in de techniek’.In ‘MTSplus academie’ geven de scholen een goede indruk hoe mende professionalisering van docenten ten behoeve van het nieuweconcept heeft ingericht. De betrokkenheid van het regionalebedrijfsleven is beschreven in ‘MTSplus en het bedrijfsleven’. Dezegood practice geeft inzicht in de manier waarop de scholen naarnieuwe samenwerking met het bedrijfsleven zoeken.

Techno DesignIn Gorinchem en Dordrecht brengt het ROC Da Vinci College de

opleiding Techno Design in praktijk. Techno Design is ontstaan uithet project Revival Technisch Onderwijs dat de kwaliteit van detechnische opleidingen drastisch wilde verbeteren door ze af testemmen op moderne productieprocessen als Integraal Ontwerpen.

In Techno Design volgen leerlingen een oriënterende basis-opleiding die voorbereidt op verschillende uitstroommogelijkheden.De begeleidingsstructuur wordt uitgevoerd door leer- en werk-meesters die de ontwikkeling van de leerlingen nauwgezet volgen.Van eindtoetsen is praktisch geen sprake meer. Al doende wordtgeleerd en gereflecteerd. Het resultaat van dit proces vindt zijnweerslag in een portfolio dat de basis is voor nieuwe leer- enontwikkellijnen en de daaruit voortvloeiende prestaties.

Tijdens de opleiding gaan de leerlingen van oriënterende fasesnaar verdiepingsfases aan de hand van kritische beroepssituatiesdie beoordeeld worden door externe experts. In de good practice‘Techno Design: Anders werken, Anders leren in Techniek’ wordt hetconcept achter de opleiding uitvoerig besproken. De tweede goodpractice, ‘Techno Design: de interne aanpak van het innovatie-proces’, geeft de ervaringen van het implementatieproces bondigweer.

Door middel van accountmanagers is het project ook in staatgeweest zestig bedrijven in de regio Gorinchem enthousiast temaken voor dit onderwijsconcept. De manier waarop de instellingdit tot stand heeft gebracht, wordt beschreven in de good practice‘Techno Design en het bedrijfsleven’.

Techno Design sluit aan bij de inzichten van ‘natuurlijk leren’.Daarnaast maakt de opleiding leerlingen ook vertrouwd met

Integraal Ontwerpen. De nauwe banden tussen de school en hetbedrijf IHC Caland zijn in dit opzicht dan ook niet toevalligerwijstot stand gekomen. Juist IHC is ook één van de koplopers op hetterrein van Integraal Ontwerpen (zie hiervoor ook de good practice:‘Integraal ontwerpen: IHC Holland, Kinderdijk’). Een stijgend aantalleerlingen en een afgenomen voortijdige uitval geven duidelijk aandat het Da Vinci College bouwt aan een aantrekkelijk opleidings-concept.

Technolyceum Het Technolyceum van ROC Friesland College heeft zich ook

opnieuw beraden op de inhoud van de technische opleidingen. Inde good practice ‘Een nieuw didactisch concept voor techniek-opleidingen’ laat de school zien hoe ook daar de competentie-ontwikkeling van leerlingen als uitgangspunt voor het nieuwe lerenis gekozen. Meer aandacht voor de niet-kennisgebondencompetenties, reflectie en een curriculum dat ook meer rekeninghoudt met de ontwikkelingen in het bedrijfsleven hebben eenbehoorlijke stimulans voor de unit techniek opgeleverd. ROCFriesland College heeft van meet af aan gekozen voor eenpraktische aanpak in het herontwerpproces. De instelling heeft veelervaring opgedaan met het gebruik van de werkveldmatrix. In degood practice ‘Werkveldmatrix metaal- en elektro-opleidingen’ isdit uitgebreid besproken en de toepassing wordt geïllustreerd aande hand van concrete voorbeelden. Door de werkveldmatrix alsuitgangspunt voor het herontwerp te nemen, hebben de leerlingenmeer vrijheid gekregen zich op verschillende terreinen teoriënteren.

Die vrijheid komt al duidelijk in beeld in een opleiding als Popen Media, de Friese tegenhanger van het Utrechtse Sound & Vision.De opleiding kent drie afstudeerrichtingen: muziektechnologie,muziekmanagement en muziekdesign. De driejarige opleidingbestaat voorlopig als variant van de dagopleiding theatertechnicus.Uit onderzoek kwam naar voren dat jongeren die zich juist voor depopmuziek hadden ingeschreven zich na verloop van tijdspecialiseerden in muziektechnologie. Dit voorbeeld, beschreven inde good practice ‘Een opleiding waar muziek in zit: pop en media’,laat zien hoe jongeren via brede opleidingen uiteindelijk voortechniek kunnen kiezen.

Aandacht voor een nauwere samenwerking met het bedrijfs-leven kan de meeste herontwerpprojecten niet worden ontzegd. Denieuwe opleidingen sluiten beter aan op de beroepspraktijk doordatde opdrachten waaraan leerlingen werken vaker direct zijn afgeleidvan authentieke praktijkopdrachten. De competentieprofielen vande beroepen zijn daarnaast ook als uitgangspunt gebruikt voor deopleidingen. Opvallend is de manier waarop Technolyceum hetbedrijfsleven betrokken heeft bij de opleiding theatertechniek. Inklankbordgroepen die beschreven zijn in de good practice ‘Werkenmet het werkveld: klankbordgroepen bij de opleiding theater-techniek’ hebben de bedrijven niet alleen een rol gespeeld bij detotstandkoming van de opleiding. De klankbordgroepen zijn ooknauw betrokken bij de optimale afstemming van de opleiding opde beroepspraktijk.

24

Page 25: Bèta/techniek verbeteren en vernieuwen: 250 good practices · 2014. 2. 28. · Fotografie: Jos Poeder, Delft Rufus de Vries, Amsterdam Bart Versteeg, Den Haag Benelux Press ATB Brabant

Groen techniek en recreatie De aanpak om meer leerlingen te binden met opleidingen op

het snijvlak van techniek en andere sectoren kan misschien ook totsucces leiden in de groene sector en recreatie. Een goed voorbeeldvormt het project ‘Groen, Techniek en Recreatie’ van ROC Aventusen AOC Heliconopleidingen. In dit project zijn multisectoraleopleidingen gerealiseerd met een hoog praktijkgehalte. Opleidingenvoor bijvoorbeeld zwembadmedewerkers in recreatieparken dietevens verantwoordelijk zijn voor het technisch onderhoud vaninstallaties. De good practice ‘Thematisch opleiden van zwembad-medewerkers’ geeft een goed beeld van deze nieuwe opleiding meteen hoog gehalte aan werkplekleren.

Een tweede voorbeeld is de monteur-chauffeur in de groenesector, beschreven in de good practice ‘Contextrijk leren in deopleiding monteur-chauffeur.’ Beide opleidingen zijn tot standgekomen op basis van het ‘Opleidingsprofiel Groen en Techniek’ uitde gelijknamige good practice. Hoewel er wel interesse bestaatvoor deze opleidingen, blijft de inschrijving nog wat achter bij deverwachtingen. Interne organisatieproblemen hebben hierbijduidelijk een rol gespeeld, maar het is ook de vraag of dezemultisectorale opleidingen op dezelfde manier tot de verbeeldingspreken als de multisectorale opleidingen op het grensvlak vantechniek, kunst en muziek.

PolytoopWat geldt voor Groen, Techniek en Recreatie is ook van

toepassing op het project Polytoop van ROC Baronie College inBreda. ‘Techniek te water: samenwerken in herontwerp’ geeft eengoed beeld van hoe de opleiding ‘watersportmedewerker’ er uitziet. Daarnaast heeft Polytoop een tweede multisectorale opleidingopgeleverd op een terrein dat niet eerder met techniek wasverbonden: Commerciële Techniek. De good practice ‘Technisch enCommercieel: een gouden combinatie’ laat zien hoe leerlingen naeen oriënterend jaar op het terrein van techniek met een ruimaanbod van commerciële onderdelen, langzamerhand wordenvoorbereid op een keuze voor één van de twee sectoren. Na eenstart in de techniek kunnen de leerlingen ook een uiteindelijkekeuze maken voor een commerciële studie. De opleiding is inseptember 2002 aan het Baronie College van start is gegaan.

Twee onderwijsprijzen op niveau 1Het is geen toeval dat het werken met probleemjongeren vaak

het beste in scholen naar boven brengt. Juist bij deze groepen ishet van cruciaal belang onderwijs te bieden dat zij interessant enrelevant vinden. Het risico van voortijdige uitval is bij deze groepenimmers veel groter.

De Pasvorm aan het ROC Rijn IJssel College in Arnhem is eenopleiding waarbij de mogelijkheden en de loopbaan van deleerlingen, hun programma bepaalt. Het programma wordt namelijkvolledig samengesteld aan de hand van de stage-ervaringen dieleerlingen opdoen in de eerste periode van de opleiding. De leer-lingen gaan meteen de praktijk in. Die praktijk wordt daarna voort-gezet in de praktijkcentra die de Pasvorm in huis heeft en die alszelfstandige bedrijfjes ook opdrachten uitvoeren voor derden.

De Pasvorm slaat aan als voorbeeldproject voor modern leren.Het concept is inmiddels overgenomen door drie andere ROC’s. In2001-2002 haalde 80% van de deelnemers een diploma. Meer dande helft van hen stroomde door naar een opleiding op niveau twee.Het concept van De Pasvorm is niet voor niets bekroond met deNationale Onderwijsprijs 2000.

‘Werken met de stad’ is een vergelijkbaar Fries initiatief dat ookin korte tijd klinkend resultaat heeft opgeleverd. Het onderwijs isgeënt op de ervaringen van jongeren in de wereld om hen heen.Deze ervaringen vormen de leidraad voor het onderwijs dat heneen diploma oplevert op assistentenniveau in de horeca, zorg,welzijn, administratie of handel. De opleiding ‘Werken met de stad’draait nu vier jaar met veel succes. Het aantal leerlingen dat slaagten doorstroomt stijgt jaarlijks. In studiejaar 2001-2002 kreeg ookhier 80% van de deelnemers een diploma. Van de geslaagdenstroomde 60% door naar een opleiding op niveau twee. Vergelekenmet de rendementcijfers van de traditionele assistentopleidingen isdit een buitengewoon goed resultaat. Het bezorgde ROC FrieslandCollege de Nationale Onderwijsprijs 2002.

Nieuwe didactiek

Deze paragraaf geeft een beeld van de projecten die vooral ophet terrein van praktijkgerichte didactiek hun sporen hebbenverdiend.

PGOHet is een interessant fenomeen dat meer opleidingen

Probleem Gestuurd Onderwijs kiezen om het onderwijs voor deleerlingen praktijkgerichter en activerender te maken. Dit is niet zovreemd gezien de schat aan ervaring die inmiddels met deze aan-pak is opgedaan. PGO is een begrip in het beroepsonderwijs.

Opleidingen die hun eerste schreden zetten op het pad vanvernieuwend onderwijs zullen veel herkennen in de ervaringen vande opleidingscentra Nimeto en Cibap die in de schilders- enreclamewereld twee opleidingen hebben gemoderniseerd in samen-werking met brancheorganisatie SVS. Het gaat om de opleidingenBeschermings- en Afwerkingstechnieken (BAT) en Reclame,Presentatie en Communicatie. De vernieuwde opleidingen die aande orde zijn in de good practice ‘Aantrekkelijkere bètavakken metPGO op de schildersvakscholen’ moeten er voor zorgen dat hetaantal nieuwe inschrijvingen groeit en de voortijdige uitvalvermindert. Het project bestaat uit een grootscheepse invoeringvan PGO met op langere termijn een omslag naar projectonderwijs.

De trajectbegeleiding op de scholen is vormgegeven op basisvan de leerwensen en de ontwikkeling van de leerlingen. NadatPGO was ingevoerd bleek al gauw dat de vertrouwde aanpak vande leerlingbegeleiding niet meer voldeed. Een nieuw, beterfunctionerend begeleidingsmodel is besproken in de good practice‘Trajectbegeleiding als sturend instrument bij PGO’.

De scholen hebben ook onderzoek gedaan naar de ervaringenmet PGO in de good practice ‘Evaluatie van één jaar

25

1

Page 26: Bèta/techniek verbeteren en vernieuwen: 250 good practices · 2014. 2. 28. · Fotografie: Jos Poeder, Delft Rufus de Vries, Amsterdam Bart Versteeg, Den Haag Benelux Press ATB Brabant

1

PGO-onderwijs’. Uit het onderzoek komt een beeld naar voren vanscholen in ontwikkeling. De verandering van traditioneel onderwijsnaar PGO is een complexe omschakeling die niet in een jaar isgerealiseerd. Het zelfonderzoek op de scholen heeft duidelijk totkwaliteitsverbetering geleid.

Laboratorium-, Milieu en Procestechniek’ van ROC EindhovenOok de opleiding Laboratorium-, Milieu en Procestechniek’ van

ROC Eindhoven heeft zich een duidelijke positie verworven als goedvoorbeeld van vernieuwende didactiek. Zoals de good practice‘Onderwijsconcept Laboratorium, Milieu, en procestechniek’ laatzien, is deze opleiding vernieuwd door hem beter af te stemmen opde eisen van de beroepspraktijk. Geïsoleerde vakken zijn samen-gevoegd in geïntegreerde opdrachten. In plaats van degebruikelijke tweedeling in klassikale theorie- en praktijklessen,heeft de school gekozen voor nieuwe onderwijsvormen zoalsthematisch onderwijs, projectonderwijs en het werken metcasussen. Ook het gebouw heeft een grondige facelift ondergaanmet allerlei ruimtes voor open leren. Het accent is duidelijkverschoven van “wat je leert” naar “hoe je leert” met een nadrukop activerende didactiek waarbij de eigen verantwoordelijkheid vande deelnemers centraal staat. De uitgebreide beschrijving van deopleiding geeft heldere stappenplannen die laten zien op welkemanier het onderwijs is opgebouwd. Een goed voorbeeld is het CRI-model: Constructie, voortbouwen op wat bekend en vertrouwd is;Reflectie, nadenken over wat en hoe de leerlingen leren enInteractie, het geleerde in de praktijk brengen.

De aanpak van ROC Eindhoven is in drie good practicesbeschreven. ‘Ontwikkeling competenties’ waarin de link tussenonderwijs en beroepspraktijk wordt gelegd en ‘Van laborant totMiddenkaderfunctionaris Laboratoriumtechniek’ en‘Onderwijsconcept Laboratorium-, Milieu- en Procestechniek’.

MiniondernemingDe Stichting Minionderneming is het laatste voorbeeld onder

de noemer nieuwe didactiek voor het mbo. De stichting heeft er inbelangrijke mate toe bijgedragen dat miniondernemingen steedsmeer de kapstok vormen om jongeren in een realistischebedrijfssetting ervaring op te laten doen. In de gelijknamige goodpractice blijkt uit onderzoek dat mini-ondernemingen bij uitstekconstructivistisch leren bevorderen en daardoor leerlingen enstudenten zeer weten te motiveren. Tegelijkertijd toont het onder-zoek aan hoe belangrijk het is de ondernemingen in te bedden inpersoonlijke loopbaantrajecten. Op die manier wordt voorkomendat mini-ondernemingen als doel op zich een plek in het onderwijskrijgen.

Samenwerking met het bedrijfsleven

In de kennisbank zijn voor het mbo good practices te vindenwaarin een bijzondere samenwerking met het bedrijfsleven isgerealiseerd.

‘Techniek en logistiek voor bedrijfspersoneel’ uit het eerdergenoemde project ‘Groen, Techniek en Recreatie’ is een goed

voorbeeld van hoe de samenwerking tussen school en bedrijf leidttot maatwerk bedrijfsarrangementen. De verwachting kwam uit datdeze opleidingen op de werkplek voor de kwalificatie van zittendpersoneel als logistiek medewerker, bijdragen aan het voorkomenvan ziekteverzuim. Ook het personeelsverloop verminderde. Deopleiding is in termen van aantallen deelnemers een groot succes.Medewerkers halen op basis van hun dagelijkse werkzaamhedeneen diploma. De reacties van de betrokken bedrijven geven aan dathet eind aan de groei van dit soort kwalificatietrajecten nog niet isbereikt. De aanpak wordt duidelijk gezien als een onderdeel vaneen modern HRM pakket dat ertoe bijdraagt dat werknemerszichzelf blijven scholen.

Duaal opleidenIn CiT-duaal is het duaal programma Infratechniek opgesteld

voor een mbo BOL 4 opleiding in de civiele techniek. Aan hetproject, dat zich voor een deel ook op het hbo richt, werken zesvoornamelijk Brabantse ROC’s en hbo opleidingen samen om eendoorlopende leerlijn te garanderen. De drie bij het projectbehorende good practices laten zien hoe de voor BOL 4 wettelijkvastgestelde maximale praktijkcomponent van 59% van deopleiding is ingevuld in de vorm van een arbeidscontract in plaatsvan een praktijk-leerovereenkomst. Infratechniek trekt door dehuidige economische situatie vooral zij-instromers. Bedrijven nemenop het moment van schrijven immers weinig of geen nieuwpersoneel aan. ‘Het ontwikkelen van een instrumentarium voor hetbeoordelen en meten van competenties binnen de duale HBO oplei-ding Civiele Techniek’, is een uitgebreide studie die op termijn eenvorm van competentiegerichte beoordeling mogelijk moet maken.

Herontwerp van de Bouwopleidingen Revabo blinkt in de bouwopleidingen uit als het gaat om een

individuele begeleiding van leerlingen in een zoveel mogelijkbedrijfsmatige setting. In ‘Opleidingsrendement Bouw’ is de aanpakvan samenwerkingsverband Revabo aan de orde. Door eenverbeterde, persoonlijke begeleiding en een verschuiving van deopleiding van school naar de werkplek is Revabo in staat geweestde voortijdige uitval onder de 10% te krijgen terwijl het landelijkegemiddelde 35% is. De good practice ‘Opleidingsrendement Bouw’geeft vooral een goed beeld van de gestructureerde aanpak van debegeleiding die verantwoordelijk is voor het succes van dezewerkwijze. Daarnaast heeft de verhuizing van de opleiding van deschool naar de werkplek er ook voor gezorgd dat de motivatie vande leerlingen is toegenomen. Ze werken nu in plaats van dat ze opschool zitten, en dat heeft hun zelfbeeld versterkt.

Dat de bouwsector ook vrouwen meer te bieden heeft, isduidelijk na lezing van de good practice ‘De spiegel van de bouw’.In deze good practice heeft het Consortium Bouw Noord-Hollandonderzoek gedaan naar de niet-technische competenties die eenrol spelen in de beroepsprofielen waar leerlingen uit de BOL 4opleidingen vaak in terecht komen. Op die manier ontstond eenveelzijdiger beeld van de competenties die een rol spelen in debouwberoepen. Door deze vervolgens onder te brengen in nieuweopdrachten, zijn de bouwopleidingen juist voor meisjesaantrekkelijker gemaakt.

26

Page 27: Bèta/techniek verbeteren en vernieuwen: 250 good practices · 2014. 2. 28. · Fotografie: Jos Poeder, Delft Rufus de Vries, Amsterdam Bart Versteeg, Den Haag Benelux Press ATB Brabant

Voorlichting

Nieuwe vormen van activerende voorlichting kunnen ook eenbijdrage leveren om meer jongeren voor techniek te interesseren.Voor het mbo zijn er op dit terrein daarom ook een paarvoorbeelden in de kennisbank opgenomen.

In ‘Methode Promoteam’ bedenken meisjes uit de technischeopleidingen op niveau 3 in het kader van hun opleiding voorlich-tingsactiviteiten die ze zelf uitvoeren in het vmbo in de regio. Hetmes snijdt op deze manier van meer kanten. Vmbo’ers spiegelenzich aan enthousiaste mbo leerlingen en zien hen als rolmodellen.De methode lijkt er in te slagen juist ook meer meisjes te interesse-ren voor de opleidingen van het ICT-Lyceum. Het promoteam isdoor middel van PGO opdrachten in het onderwijs geïntegreerd.Deze aanpak is dan ook eenvoudig over te dragen aan scholen diemet een vergelijkbare opzet willen experimenteren.

De ‘Individuele aanpak bij werving leerlingen’ laat zien hoeleerlingen die aan de hand worden genomen bij hun studiekeuze,uiteindelijk kiezen voor de Mechatronica opleiding van ROC Ter AA.De zeer intensieve begeleiding bestond uit het vergezellen vanleerlingen bij hun bezoek aan bedrijven, het betrekken van oudersbij het keuzeproces en continuering van deze persoonlijke aanpakwanneer leerlingen eenmaal aan de opleiding zijn begonnen. Hetresultaat van de aanpak strekte verder dan alleen de werving. Eenhalfjaar nadat de nieuwe opleiding Mechatronica van start wasgegaan, was er nog geen leerling van opleiding veranderd.

Interne voorlichting rond een vernieuwingsproject kan een rolspelen om een groter draagvlak te krijgen voor een vernieuwings-proces. Eén van de manieren om interne voorlichting anders op tezetten is afkomstig van het eerder genoemde PGO project vanNimeto en Cibap. De ‘Vakintegratie demonstratiedag’ die in degood practice met dezelfde naam in de kennisbank is opgenomen,laat zien hoe docenten die aanvankelijk aarzelend tegenover PGOstonden, enthousiast zijn gemaakt.

Ontwikkeling portfolioPortfolio groeit nog steeds in de belangstelling als middel om

de studieloopbaan van leerlingen in beeld te brengen. Weinigen diewerkzaam zijn in het beroepsonderwijs zullen de term nog nieteerder tegengekomen zijn. Toch bestaat er lang niet altijd eenduidelijk beeld van wat een portfolio is. De good practice‘Ontwikkeling Portfolio’ verschaft in dit opzicht meer duidelijkheid.Het portfolio dat in de kennisbank is te vinden, is het resultaat vanhet project Krachtige Leeromgeving waarin ROC Utrecht, InstituutGildevaart en Christelijk College Scutos (ROC ASA) geholpen doorVHTO een portfolio hebben gemaakt voor mbo leerlingen in hetderde en vierde jaar. De heldere beschrijving biedt zeker aan-knopingspunten die van pas komen bij de oriëntatie op het gebruikvan een portfolio bij de deelnemersbegeleiding.

Hoofdstuk 7 Hbo

In het overzicht van de 55 good practices die voor het hbo inde kennisbank techniek zijn opgenomen, beginnen we met de goodpractices uit de herontwerpprojecten. Vervolgens komen deketenprojecten aan bod waarin de samenwerking met het mbo envo centraal staat. We gaan verder met een aantal interessantevoorbeelden van multisectorale opleidingen en van samenwerkingmet het bedrijfsleven. Ook promotie en voorlichting krijgenaandacht. Het project Science Fix It geeft tenslotte een kijkje in dekeuken van het herontwerp aan de Pabo Almere.

Hbo herontwerpHet Axis-programma voor het hoger beroepsonderwijs kent

vier herontwerpprojecten die hierna in willekeurige volgorde voorhet voetlicht komen. Het gaat om projecten van SaxionHogescholen, de Hogeschool van Amsterdam, de HanzehogeschoolGroningen en Fontys Hogescholen Eindhoven. Deze herontwerp-projecten zijn inmiddels afgerond en ze hebben een twintigtalgood practices opgeleverd.

Techniek in de lift: Saxion HogescholenIn dit omvangrijke project van de acht technische instituten

van de Saxion Hogescholen in Enschede en Deventer zijn tweenieuwe multisectorale opleidingen tot stand gekomen. ‘IndustrieelProduct Ontwerpen’ en ‘Kunst en techniek’ zijn beide als goodpractices in de kennisbank te vinden. ‘Industrieel Productontwerpen’ (IPO) is een multisectorale opleiding die de kennis uitde constructie en productietechniek, vormgeving, ergonomie, mar-keting en bedrijfsorganisatie combineert in projectonderwijs. ‘Kunsten techniek’ leidt studenten op tot multimediaspecialisten dieonder ander werk vinden bij productiebedrijven op het terrein vande nieuwe media. In tegenstelling tot andere nieuwe opleidingendie veelal op de tekentafel zijn ontworpen, is deze opleiding wer-kenderwijs tot stand gekomen.

Assessment‘Techniek in de lift’ heeft ook een aanzet gegeven om de

technische opleidingen voor zij-instromers aantrekkelijker temaken. ‘Intake assessment procedures voor extern verworvencompetenties’ is een onderzoek naar de bruikbaarheid vanverschillende assessment instrumenten om de opleidingen verkortaan zij-instromers aan te kunnen bieden. Met behulp van ditonderzoek en de matrix die uitgebreid in de good practice zijnbeschreven, is een helder overzicht gemaakt waarin de belangrijk-ste instrumenten op dit terrein op een rijtje zijn gezet.

BedrijfslevenHet project heeft ook op verschillende manieren een betere

relatie met het bedrijfsleven tot stand gebracht. Met de‘Werkplaats ruimtelijke ordening en milieu’ is het bedrijf binnen deopleidingen Milieu en Ruimtelijke Ordening en Planologie gehaald.Jaarlijks worden er ongeveer tien projecten voor externeopdrachtgevers door studenten uitgevoerd. De werkplaats is ookeen geschikte plek voor studenten om hun afstudeeropdrachten uitte voeren.

27

1

Page 28: Bèta/techniek verbeteren en vernieuwen: 250 good practices · 2014. 2. 28. · Fotografie: Jos Poeder, Delft Rufus de Vries, Amsterdam Bart Versteeg, Den Haag Benelux Press ATB Brabant

1

Ook op andere manieren is de relatie met het bedrijfslevenversterkt. Met het bedrijf Thales is bijvoorbeeld een heel bijzondererelatie opgebouwd die een belangrijke rol heeft gespeeld bij devernieuwing van de IT opleidingen. Thales levert niet alleen eengrote inhoudelijke bijdrage aan het curriculum van de opleidingen,het speelde ook een belangrijke grote rol in alle fases van destudentenactiviteiten, van intake tot en met het contact met dealumni. Docenten worden ook in het bedrijf nageschoold. De goodpractice Saxion en Thales is een voorbeeld van een nieuwe samen-werking tussen onderwijs en bedrijfsleven die veel verder gaat dande traditionele.

De Amsterdamse Ingenieur: Hogeschool van Amsterdam Ook in dit project zijn twee nieuwe multisectorale opleidingen

gerealiseerd. Engineering, Design & Innovation is een succesvollebrede Amsterdamse ingenieursopleiding die in de plaats is gekomenvoor de specifieke opleidingen Werktuigbouwkunde, AlgemeneOperationele Techniek en Petroleum- en Gastechnologie. De hoge-school timmert verder op een moderne manier aan de weg met denieuwe snijvlakopleiding Technische Informatica. Het bedrijfslevenis enthousiast over het programma op het raakvlak van elektro-techniek en hogere informatica, net als de studenten die de wegnaar de opleiding goed weten te vinden. Beide opleidingen zijnonder hun eigen naam in de kennisbank te vinden.

Nieuwe vormen van begeleidingDat het onderwijs aan de Hogeschool van Amsterdam

inhoudelijk anders is opgezet, wordt ook aangetoond door tweegood practices. Met het ‘Digitaal portfolio’ wordt de studie-loopbaan van de studenten beter zichtbaar en makkelijker tebeheren. ‘Meesterwerk - duaal traject in de afstudeerfase’ is eenvoorbeeld van de manier waarop de hogeschool de relatie tussenwerken en leren probeert te versterken. Het meesterwerk trajectbestaat uit een duale invulling van de laatste twee jaar van deingenieursopleiding Elektrotechniek.

Rolmodellen‘Studentmentorenproject & To-taalbeleid’ is een geslaagde

aanpak van de hogeschool om meer allochtone leerlingen uit hetvoortgezet onderwijs te werven. De allochtone havisten in hetexamenjaar krijgen in het project extra begeleiding bij de bèta-vakken. De begeleiding door succesvolle allochtone student-mentoren heeft ervoor gezorgd dat vijftig van de 150 begeleideleerlingen zich daadwerkelijk hebben ingeschreven voor eentechnische vervolgstudie. To-taalbeleid, beschreven in dezelfdegood practice, bestaat uit extra ondersteuning voor Nederlands enEngels voor anderstalige studenten aan de hogeschool. Er isdaarnaast een programma voor het tweede studiejaar geschreven,waarin allochtone studenten zich aan de hand van bedrijfs-bezoeken oriënteren op het Nederlandse bedrijfsleven.

Human TechnologyDe nieuwe opleiding ‘Human Technology’ (HT) was een pilot

voor het herontwerp van de hele technische faculteit van deHanzehogeschool in Groningen. Het concept van deze opleidingkomt uitgebreid aan bod in de good practice ‘OnderwijsconceptHuman Technology’. Ingenieurs HT weten techniek voor gebruikers

zo te vertalen dat ze er optimaal gebruik van kunnen maken.Gebruiksonderzoek en trendanalyse bepalen welke eisen er aantechnische producten moeten worden gesteld. Deze eisen vormende basis voor de technische productontwikkeling.

Het beroep staat vanaf de eerste opleidingsdag centraal. Inthemablokken van meestal een kwartaal werken studenten aanberoepsopdrachten en de benodigde competenties. Daarnaast doenstudenten in aparte modules de kennis en vaardigheden op dienodig zijn voor de beroepsopdrachten. De opdrachten bestaanmeestal uit projecten waarin kennis, vaardigheden en houding zoveel mogelijk zijn geïntegreerd.

Faculteitsbreed herontwerpDe ervaringen van de opleiding hebben model gestaan voor het

herontwerp van de technische faculteit die in de good practice‘Faculteitsbrede aanpak bèta/techniek’ aan de orde is. In dezemegaoperatie is geprobeerd alle opleidingen competentiegericht temaken. In ‘Faculteitsbrede aanpak bèta/techniek’ is vooral deprojectaanpak van het facultaire herontwerp-project goedbeschreven. Het gaat daarbij niet zozeer om de inhoud van hetproject, maar om de aanpak op de faculteit.

Coaching voor vernieuwingDe grootschalige opzet van het herontwerp aan de

Hanzehogeschool maakte het ook noodzakelijk dat alle docentengoed voorbereid aan het nieuwe onderwijs zouden moeten kunnenbeginnen. De voorbereiding werd hen aangeboden in eenuitgebreid coachingstraject dat bestaat uit twee opeenvolgendeprogramma’s. De betrokken docenten waren zeer te spreken over demanier waarop zij zich gezamenlijk op andere manieren vanbegeleiding oriënteerden. Vandaar ook dat er een vervolg kwam opde succesvolle aanpak.

Student als kwaliteitspartnerDat de student centraal staat aan de Hanzehogeschool blijkt

uit de belangrijke invloed die studenten hebben op het kwaliteits-beleid van de instelling. De good practice ‘Student als kwaliteits-partner’ laat zien dat de school serieus werk maakt van dedienstverlening aan haar klanten, de studenten. Hun mening wordtop verschillende manieren gepeild voor de verbetering van hetonderwijs. Hieruit vloeit wel de plicht voort om studenten te latenzien welke actie is ondernomen om tot verbetering te komen.Daarover zijn dan ook goede afspraken gemaakt.

Digitale ondersteuningOok digitale ondersteuning heeft een belangrijke rol gespeeld

in het herontwerp van de faculteit techniek aan deHanzehogeschool. De good practice ‘De Hanze ElektronischeLeeromgeving (HELO)’ beschrijft de manier waarop de elektronischeleeromgeving Blackboard heeft bijgedragen aan de succesvolleinterne communicatie over het herontwerp. De elektronischeleeromgeving zorgde voor een eenduidige aanpak en inzicht in hetherontwerpproces. Ook gaat de good practice uitgebreid in op demanier waarop het gebruik van Blackboard op de opleidingen ingang is gezet.

28

Page 29: Bèta/techniek verbeteren en vernieuwen: 250 good practices · 2014. 2. 28. · Fotografie: Jos Poeder, Delft Rufus de Vries, Amsterdam Bart Versteeg, Den Haag Benelux Press ATB Brabant

Mens en techniekAan de opleidingen werktuigbouw en elektrotechniek van

Fontys Hogescholen in Eindhoven zijn drie nieuwe afstudeerrichtin-gen tot stand gekomen. De opleiding Human Electrical Engineering,beschreven in de good practice ‘Engineering Consultants, eenopleiding in de praktijk’ is vooral bedoeld voor nieuwe studentenmet het profiel ‘natuur en gezondheid’. Bij Fontys ronden destudenten deze opleiding duaal af door middel van een leerwerk-plek in een instelling in de gezondheidszorg. Ze zijn op dezezorginstelling volwaardig lid van teams waarvan ook personeel deeluit maakt dat wordt nageschoold. Hiermee heeft de Fontys eenbelangrijke positie verworven binnen de zorginstellingen. Deopleiding werkt mee, leert mee en leidt op. Een interessante stap inhet proces om de opleiding en bedrijf dichter bijeen te brengen.

Integrated Product DevelopmentEen volgend voorbeeld waarin school en bedrijf meer elkaars

richting opschuiven, is beschreven in de good practice ‘IntegratedProduct Development’ (IPD) dat in het derde en vierde jaar draait.IPD is een multidisciplinair project waarbij studenten van verschil-lende Fontys Instituten werken aan de commerciële en technischeuitwerking van een bedrijfsopdracht van externe opdrachtgevers ineen bedrijfsmatige setting. Vijftien multidisciplinaire teams voerenjaarlijks even zoveel opdrachten uit op de grens van elektrotech-niek, informatica en commercie. De studenten werken met ‘collega’s’ die over heel andere competenties beschikken. Ze lerendaardoor meer dan alleen goed samen te werken.

Competentiegericht opleiden en beoordelenDe Fontys opleidingen die in de good practices aan de orde

komen, zijn gebaseerd op competentieprofielen uit de beroeps-praktijk. Hoe ontstaat een dergelijk competentieprofiel en hoe zietzo’n profiel er uit? De good practice ‘Competenties van de HMEingenieur’ geeft aan de hand van een praktijkvoorbeeld voorHuman Mechanical Engineering een uitgebreide handleiding omcompetentieprofielen op te stellen.

Om de studievoortgang in kaart te brengen en studenten beterte begeleiden, heeft Fontys bovendien een eigen studenten-volgsysteem opgezet dat als bijlage aan de good practice‘Begeleiding en beoordeling van competentiegericht leren’ istoegevoegd. Het systeem en de ideeën die er achter zitten, zijnuitvoerig beschreven zodat andere opleidingen zich aan de handvan deze pionier kunnen oriënteren op een eigen aanpak. Dedenkwijze en de begeleidingspraktijk van Human MechanicalEngineering wordt goed duidelijk aan de hand van het bijgevoegdeExcel bestand. Het begeleidingssysteem in dit bestand is eenpraktijkinstrument dat competentieontwikkeling digitaal in kaartbrengt. Scholen die ermee willen experimenteren, kunnen hetovernemen.

Ondernemerschap en techniek Studenten die interesse hebben in een carrière als zelfstandig

ondernemer kunnen hun hart ophalen met de modules‘Ondernemerschap en techniek’. Deze modules zijn te volgen vanafhet 7e semester en sluiten aan bij het Fabrikantenprogramma

waarin studenten in een duaal laatste jaar hun kwaliteiten ontwik-kelen als ondernemers in de praktijk. Er is in deze modules geensprake van vrijblijvend opleiden in de vorm van een oriëntatie.Studenten kiezen nadrukkelijk voor eigen ondernemerschap engeven dat vorm samen met een coach uit het BrabantseFabrikantenprogramma. Tot 2002 hebben 22 studenten deopleiding als nieuwe ondernemers afgerond.

Ketenprojecten

De verspreiding van case-onderwijsIn het project Groen in Rood geeft het Instituut Techniek van

de Hogeschool Drenthe het door deze instelling ontwikkelde case-onderwijs door aan het mbo en het vo. De projectmatige opzet diede good practices duidelijk maken, heeft zeker bijgedragen aan hetgoede resultaat van dit project. Een tweede succesfactor bestonduit het feit dat er geen sprak was van overdracht in de zin vaninstructie, maar in overdracht vanuit betrokkenheid en ontwikke-len. De docenten bepaalden uiteindelijk zelf hoe dit onderwijs hetbest in hun eigen situatie in praktijk gebracht kon worden. Deleerlingen zijn erg te spreken het praktijkgerichte onderwijs. Goodpractices als ‘Het inschakelen van bedrijven in case-onderwijs’ en‘Het ontwerpen van cases’ geven ook andere scholen een praktischhandvat om case-onderwijs toe te passen. Een handleiding als ‘Hetbegeleidingsontwerp’ is een praktische checklist die in alleopleidingssituaties van pas komt om de leerlingbegeleiding goed opte zetten.

Een kwestie van goede afspraken: TechnoTalentEen ander voorbeeld van een ketenproject is het omvangrijke

Haagse project TechnoTalent dat vier good practices heeftopgeleverd. TechnoTalent probeert scholen een krachtige leer-omgeving te geven om daarmee meer leerlingen en studenten voor bèta/techniek te interesseren. Deze krachtige leeromgeving isgestoeld op drie elementen: Edulabs voor boeiend onderwijs,studentmentoren als rolmodellen voor moderne technici en eendoorlopende leerlijn in samenwerking met het bedrijfsleven.

De succesvolle aanpak met studentmentoren is het onderwerpvan de good practice ‘Studentmentoren in vmbo en havo/vwo’.Tweedejaars studenten van de Haagse Hogeschool en de TU-Delftbegeleiden leerlingen met praktijkopdrachten waarin ze eenprobleem moeten oplossen. De inzet van de studentmentoren isvanaf de start van het project gegroeid. In schooljaar 2002-2003zijn de studentmentoren ruim drieduizend uren ingezet.

TechnoTalent wil een doorlopende leerlijn techniek tot standbrengen tussen het voortgezet onderwijs en het hbo. Er waren bijdit project twintig partners betrokken. Daarom werd het nood-zakelijk de verschillende taken en verantwoordelijkheden goed vastte leggen. In TechnoTalent is dat gebeurd met de samenwerkings-overeenkomsten die het thema vormen van de good practice‘Samenwerkingsovereenkomsten in het onderwijs’. De scholenwaren positief over de invloed die de overeenkomsten hebbengehad op de samenwerking. Dit resultaat verscheen in ‘Effectenvan de samenwerkingsovereenkomsten op de kwaliteit van

29

1

Page 30: Bèta/techniek verbeteren en vernieuwen: 250 good practices · 2014. 2. 28. · Fotografie: Jos Poeder, Delft Rufus de Vries, Amsterdam Bart Versteeg, Den Haag Benelux Press ATB Brabant

1

samenwerking’. De good practice geeft een handreiking voor hetmaken van goede afspraken die de radertjes tussen de verschillendepartijen in een ketenproject soepeler laten draaien.

Multisectoraal opleiden

Ook buiten de herontwerpprojecten uit het Axis-programmazijn er interessante multisectorale opleidingen ontstaan die demoeite waard zijn om nader te bekijken. ‘Industrieel ProductOntwerpen’ van de Hogeschool van Amsterdam bijvoorbeeld is eenopleiding op het raakvlak van industrieel technisch ontwerpen,vormgeving, bedrijfskunde en ergonomie. De aantrekkelijkedidactische opzet draagt onder andere bij aan een relatief hoogaantal vrouwelijke studenten. Het aantal vrouwelijke studenten isook toegenomen bij ‘Information Engineering’, een opleiding vande Hogeschool van Amsterdam, en bij de snijvlakopleiding ‘Mens enInformatica’ van de Fontys Hogescholen. Beide opleidingenintegreren informatica en communicatie. In Amsterdam is daaraanook nog een onderdeel bedrijfskunde toegevoegd.

Multimedia, Design & TechnologyDe opleiding Multimedia, Design & Technology is door de

Noordelijke Hogeschool Leeuwarden in het leven geroepen alsantwoord op de vraag naar multimedia ontwerpers die gebruikers-wensen kunnen vertalen in interactieve producten. De opleiding isin augustus 2001 van start gegaan en trok meteen 174 eerstejaarsstudenten. Het aantal inschrijvingen overtrof de verwachtingen vande hogeschool, die op basis van marktonderzoek gerekend had opzo’n zestig studenten. Voor de opleiding is geen extra reclamegemaakt; ze is via reguliere wervingsactiviteiten onder de aandachtgebracht van potentiële kandidaten. De gelijknamige good practicelaat duidelijk zien hoe de opleiding tot stand is gekomen.

Als laatste voorbeeld van multisectorale opleidingen noemenwe de opleiding ‘Product Design & Engineering’ van de Hogeschoolvan Utrecht. Dit is een voorbeeld van een opleiding die hetintegrale ontwerpproces als uitgangspunt neemt van hetonderwijsprogramma dat techniek, marketing en designcombineert.

Samenwerking met het bedrijfsleven

Werken aan bedrijfsopdrachten in de bouwHoewel het project ‘Hand in hand voor techniek:Ribacs’ door

organisatorische problemen een moeizame start kende, is er optwee manieren aantrekkelijk onderwijs gerealiseerd in samen-werking met het bedrijfsleven. Het gaat hierbij om de PI projecten(Praktijkgericht en Interdisciplinair), waarin het RotterdamsInstituut voor Bouwkunde, Architectuur, Stedenbouw en CivieleTechniek (RIBACS) vierdejaars studenten in teams aan opdrachtenvan het bedrijfsleven zet. Net als bij andere instituten die met hetbedrijfsleven als opdrachtgever werken, was het voor RIBACS nietaltijd even makkelijk voldoende goede opdrachten te werven.

De PI projecten zijn ondergebracht bij het ‘Transfercentrumvoor bouwprojecten’. Dit centrum is misschien de sleutel voor het

opdrachtenprobleem omdat het bedrijfsleven hiermee makkelijkertoegang krijgt tot de diensten van het hbo. Het interessante aanhet Transfercentrum is verder dat ook de overige onderwijssectorener een plek hebben gekregen.

Duaal opleiden civiele techniekCiT duaal voor het hbo -het mbo deel van CiT duaal is eerder

aan de orde geweest- heeft een nieuwe duale opleiding in deciviele techniek opgeleverd waarvoor de competenties en hetberoepsprofiel in kaart zijn gebracht. Het proces van deze zoek-tocht is in kaart gebracht in de good practice ‘Een beroepsprofielen competenties voor de duale HBO opleiding Civiele Techniek’.

Om competentiegericht leren op een verantwoorde maniergestalte te geven, horen opleidingen zich ook te oriënteren op debij dit concept passende beoordeling. Dit onderwerp staat centraalin de good practice ‘Competentiemeting voor de duale opleidingCiviele Techniek’. In deze good practice zijn de 21 competenties diein het project zijn geformuleerd, voorzien van indicatoren die nietalleen het gewenste gedrag beschrijven, maar ook het resultaat vandat gedrag.

Promotie en voorlichting

Doelgroepen bereiken met rolmodellenAllochtonen en vrouwen zijn om verschillende redenen nu nog

fors ondervertegenwoordigd als nieuwe doelgroepen voor detechnische hbo studies. Verschillende aanpakken om het aantalvrouwen in de technische sector te laten groeien, zijn vooralbeschreven in de good practices van het VHTO, de landelijkeorganisatie van Vrouwen in Hogere Technische Opleidingen. Eengoed voorbeeld hiervan is het Viking project, waarin eindnegentiger jaren een pool van vrouwelijke gastdocenten voor hethoger technisch onderwijs is opgezet die allen afkomstig waren uithet bedrijfsleven. Ook de aanpak beschreven in de good practice‘Mellow en de Mellow Multiplier’ is een goed voorbeeld dat laatzien hoe ervaren krachten beginnende ingenieurs begeleiden.

De inzet van promotieteams is het tweede voorbeeld van deaanpak om toekomstige studenten persoonlijk te benaderen en opeen directe manier met ingenieurs en opleidingen in contact tebrengen. Het ‘Allochtonen Promotieteam’ van de Hogeschool vanUtrecht bestaat uit ongeveer twintig allochtone studenten die opverschillende manifestaties de voorlichting voor de faculteit tech-niek voor hun rekening nemen. Het team doet ook onderzoek naarknelpunten die allochtone studenten op de hogeschool tegenkomen.

‘ICA: veelzijdige benadering van meisjes en techniek’ en het I + I-project (Ingenieur en Informatica) illustreren de aanpak vande Hogeschool van Arnhem en Nijmegen in hun strijd om denieuwe doelgroepen. In het eerste geval gaat het om multisectoraleopleidingen waarin informatica gekoppeld is aan andere sectoren.Het I+I-project is erop gericht de omstandigheden voor her-intredende vrouwen die voor een technische opleiding kiezen zo tebeïnvloeden dat zij in staat zijn een opleiding tot systeem-

30

Page 31: Bèta/techniek verbeteren en vernieuwen: 250 good practices · 2014. 2. 28. · Fotografie: Jos Poeder, Delft Rufus de Vries, Amsterdam Bart Versteeg, Den Haag Benelux Press ATB Brabant

ontwikkelaar te volgen. Met de ‘Info en testkit vrouwelijk onder-nemerschap’ biedt de HAN studentes een praktische en duidelijkeoriëntatie op een carrière als ondernemer.

Onderwijsvernieuwing op de pabo

Science Fix IT De Pabo Almere is in 2001-2002 begonnen met ongeveer zestig

studenten. Het ‘overdrachtsdocument curriculumontwikkeling’ vande school gaf blijk van een warme belangstelling voor techniek, ICTen de mogelijkheden die zij leerlingen in het basisonderwijs tebieden hebben. De manier waarop de pabo de toekomstigeleerkrachten meer ontvankelijk voor techniek wil maken, is tevinden in de good practice ‘Ontwikkeling en implementatie van eennieuw curriculum’.

De aandacht voor de leerlijn techniek voor leerlingen in hetbasisonderwijs blijkt duidelijk uit de good practice ‘Techniek in eenverhaallijn op de pabo’. Hierin laat de pabo zien hoe technieklessenvoor leerkrachten die van nature weinig met techniek op hebben,laagdrempelig is aan te bieden door in te spelen op hun gevoelvoor creativiteit. Studenten zijn vertrouwd gemaakt met de aanpakdoor hem zelf in praktijk te brengen. In een bijlage van de goodpractice is de verhaallijn te vinden voor een opdracht om zelf eennieuwe samenleving te bouwen.

Studenten van Pabo Almere krijgen ICT met de paplepelingegoten. In twee good practices die Science Fix IT heeftopgeleverd, ‘Ervaringen met Blackboard’ en ‘Implementatie vanBlackboard op de Pabo Almere’ speelt de elektronische leer-omgeving een belangrijke rol om studenten meer met ICT te latenwerken.

Hoofdstuk 8Wo

Het Axis-programma voor het wetenschappelijk onderwijsheeft zich geconcentreerd op de werkwijze van de faculteit derNatuurwetenschappen, Wiskunde & Informatica van de KatholiekeUniversiteit van Nijmegen en de Bètawaaier van de Universiteit vanUtrecht. Over de Nijmeegse aanpak die niet in de kennisbank isopgenomen is een aparte Axis publicatie verschenen. De UtrechtseBètawaaier suggereert de uitvoerige oriëntatieruimte die studentenkrijgen om hun studie zelf vorm te geven. Er zijn vier goodpractices uit dit project voortgekomen.

Enrollment managementstrategieHet project 'De Utrechtse Bètawaaier' is een meerjaren-

programma voor de verbetering van de in-, door- én uitstroom vanbètastudenten. In ongeveer dertig projecten worden de bèta/tech-nische opleidingen uitgebreid en vernieuwd. De Amerikaanse'Enrollment Management strategie’ is de basis voor dit omvangrijkeherontwerpproject. De good practice die onder dezelfde naam in dekennisbank is opgenomen illustreert het kernbegrip van dezestrategie: ‘verantwoorde werving‘. Het betreft een wervinggebaseerd op een integraal wervingsbeleid, studentenzorg en eenbetere aansluiting van de opleidingen op de arbeidsmarkt.

AfstudeerprofielenNaast de Enrollment managementstrategie heeft de Utrechtse

Bètawaaier ook een aantal nieuwe afstudeerprofielen opgeleverd.De good practice ‘Afstudeerprofiel communicatie en educatie’ laatzien hoe de Bètawaaier in de praktijk van de studenten werkt.Gedurende hun studie waaieren ze uit doordat ze een vakkenpak-ket kunnen samenstellen met cursussen uit verschillende opleidin-gen. Studenten kunnen bijvoorbeeld een combinatie uit scheikundeen biologie kiezen. De keuzevrijheid gaat verder dan alleen debètastudies. Ook een keuze uit management, communicatie, onder-wijs of beleid en bestuur is mogelijk. De aanpak van de Bètawaaiersluit aan bij de 25% profileringsruimte die het bachelor-masterstel-sel biedt. De minors uit het stelsel komen overeen met de waaier-paden uit de Bètawaaier. Ook de masterprogramma’s bestaan vooreen deel uit interdisciplinaire studies. Tot nu toe zijn de bereikteresultaten positief. De instroom van het totaal aan bètaopleidingenvan de universiteit is de laatste tien jaar stabiel gebleven. De stu-denten zijn positief over hun opleiding en het studierendement isover het geheel toegenomen.

Eigen onderzoekEen belangrijk kenmerk van de Utrechtse Bètawaaier is de ster-

ke nadruk op eigen onderzoek over de voortgang van het ver-nieuwingsproces. De aanpak van dit onderzoek is geïllustreerd intwee good practices. In de ‘Studentenmonitor’ staat het kwaliteits-onderzoek onder de eigen studenten centraal. ‘De arbeidsmarktmo-nitor’ bestrijkt het gedegen onderzoek onder de alumni van de bèt-afaculteit.

Multisectoraal in Eindhoven en TwenteNaast het afstudeerprofiel van de Utrechtse bètawaaier zijn er

twee andere multisectorale opleidingen voor het wetenschappelijkonderwijs opgenomen in de kennisbank. ‘Biomedische technologie’van de technische universiteit Eindhoven bestaat al sinds 1997 enheeft sindsdien opvallend veel vrouwelijke studenten aangetrokken.Het is een universitaire studie die technologie en biomedischewetenschappen in zich verenigt. Met de kennis die studentenopdoen zijn zij in staat om technologische oplossingen te vindenvoor problemen die te maken hebben met het menselijk lichaam.

In de bachelorfase krijgen studenten vakken als biochemie,biologische systemen, informatica en materiaalkunde en zes OGO(ontwerp gericht onderwijs)-casussen. Voor deze casussen bestude-ren de studenten zelf in groepsverband een bepaald biomedischprobleem onder wekelijkse begeleiding van een tutor. In een groepvan acht studenten heeft iedere student telkens een andere rol.Bovendien krijgt iedereen training in het gebruik van bepaaldecomputerprogramma’s en vergadertechnieken. Op deze manierervaren de studenten de relevantie van de technische wetenschap-pen voor probleemstellingen uit de geneeskunde en de gezond-heidswetenschappen. In de masterfase specialiseren ze zich in eenvan de vier richtingen van Biomedische technologie. De opleidingheeft in 2001 een oostelijke tegenhanger gekregen bij de TUTwente.

31

1

Page 32: Bèta/techniek verbeteren en vernieuwen: 250 good practices · 2014. 2. 28. · Fotografie: Jos Poeder, Delft Rufus de Vries, Amsterdam Bart Versteeg, Den Haag Benelux Press ATB Brabant

1

De Bèta - gamma propedeuse aan de UvADe Bèta - gamma propedeuse is een algemene en multi-

disciplinaire bètaopleiding van de Universiteit van Amsterdam dieverschillende afstudeervarianten kent. De opleiding is in 1996 alseen driejarig experiment van start is gegaan. Van de jaarlijksezestig studenten in de bèta-gamma richtingen kiest 60% voor dezevariant.

Met de Bèta-gamma propedeuse wilde de Uva meer bèta-studenten werven. De studie was echter ook een reactie op detoenemende specialisatie van universitaire studies. In combinatiemet de toegenomen druk op studenten om hun opleiding in kortetijd af te ronden, leidde dit ertoe dat veel opleidingen zich alleenmet hun ‘core business’ gingen bezighouden. De Bèta-gammapropedeuse geeft juist inzicht in de samenhang van verschillendebètawetenschappen en biedt een duidelijk alternatief voor detraditionele smalle studies. Een andere reden voor het ontstaan vande studie was het feit dat aankomende studenten het studiekeuze-proces lang niet altijd hebben afgerond als ze zich voor een studieinschrijven. In de reguliere propedeuse betreurt zo’n 33% van destudenten de keuze die ze aanvankelijk hebben gemaakt.Getalenteerde kandidaten met een brede belangstelling wordenafgeschrikt door de druk om voor een specifieke opleiding tekiezen. Dit zijn juist de kandidaten die de UvA graag aan zich wilbinden en waarvoor de Bèta-gamma propedeuse met name isbedoeld.

Hoofdstuk 9Bedrijfsleven

De 38 good practices van het bedrijfsleven wijzen op eenaantal opvallende ontwikkelingen. En aantal van hen laat zienwelke initiatieven het technisch bedrijfsleven en met name debouwsector neemt om meer vrouwen een aantrekkelijke functieaan te bieden. Daarnaast gaan verschillende good practices over deveranderingen die de kenniseconomie met zich mee brengt op hetterrein van productietechnieken. Nieuwe productietechnieken alsIntegraal Ontwerp kunnen voor aantrekkelijkere loopbanen enveelzijdiger werk zorgen. Weer andere good practices illustrerenhoe verschillende sectoren hun opleidingsactiviteiten onderbrengen bij branche-instituten die leerlingen meer kunnen biedendan individuele werkgevers. Daarnaast beschikt de kennisbank overeen aantal toonaangevende Duitse voorbeelden van productie-geïntegreerd leren.

Vrouwen in de bouwEen aantal good practices die de bedrijvenlijn van het Axis-

programma heeft opgeleverd, getuigt van enthousiasme om nieuwedoelgroepen te bereiken. Onder (herintredende) vrouwen enallochtonen bestaat veel potentieel dat de weg naar het technischbedrijfsleven door allerlei oorzaken niet weet te vinden. De goodpractices die zich op deze doelgroepen hebben gericht en die in dekennisbank zijn verschenen, zijn vooral afkomstig uit de bouw-sector. ‘Bouwradius Vrouwen in de Bouw’, ‘Vrouwen in UTA-func-ties in de bouw’, en ‘Era Bouw: vrouwen en allochtonen’, geven eenbeeld van het zoekproces om in de bouw functies en arbeids-

omstandigheden te creëren die het vrouwen makkelijker moetenmaken in deze sector aan de slag te gaan. Twee good practicesbehandelen de combinatie van werk en zorgtaken. In ‘COMBI-n-ING’ en ‘Loopbaan: hink, stap en sprong’ oriënteren studenten zichop loopbaankeuzes die het mogelijk maken werk en privé-levenbeter op elkaar af te stemmen.

Aantrekkelijke loopbanen, brede inzetbaarheidVeranderende productie- en marketingtechnieken stimuleren

de vraag naar breder inzetbaar personeel. Deze ontwikkeling kaneen positieve invloed hebben op het werkplezier en het loopbaan-perspectief van werknemers. De kennisbank heeft een aantal goodpractices waarin dit moderne werken centraal staat. Vijf goodpractices schetsen de manier waarop Integraal Ontwerpenmomenteel wordt toegepast in een aantal grote bedrijven zoalsBosch Rexroth Hydraudyne, Damen Shipyards, Stork MPS, IHCHolland en WP-Haton. De good practices zijn vooral beschrevenvanuit het perspectief van de consequenties die IntegraalOntwerpen heeft voor de medewerkers en hun opleiding.

Aantrekkelijke loopbanen komen ook aan de orde in het projectATB Brabant. Onderzoek naar het hoge uitvalpercentage vanstartende werknemers bij kleinere technische bedrijven bracht aanhet licht dat er veel winst behaald kon worden met een beterebegeleiding. Samen met tachtig bedrijven is daaraan gewerkt.Daarbij zijn ook de huidige startfuncties tegen het licht gehoudenvoor wat betreft de zelfstandigheid, vrijheid en verantwoordelijk-heid. Waar mogelijk zijn de functies interessanter gemaakt. Ook hetloopbaanvooruitzicht van de nieuwe werknemers is onder de loepgelegd. De aanpak is uitgebreid beschreven in ‘Een aantrekkelijkestart van een loopbaan in de techniek’.

De manier waarop werken is georganiseerd speelt ook eenbelangrijke rol bij het binden van personeel. Het werken metzelfsturende teams die meer verantwoordelijkheid dragen en dieook bij meer facetten van het werkproces betrokken zijn, is hetonderwerp van de good practices ‘Martens BV: Zelfsturende teams’en ‘Norma BV: Vergroten betrokkenheid medewerkers’. Anderebedrijven zoals GTI, internationaal actief in de installatietechniek,hebben ervoor gekozen het personeel langer voor zich te winnendoor middel van een uitgebreid pakket interne opleidingen. Dezeaanpak treft u aan in ‘GTI: investeren in ondernemend personeel’.

Wolter & Dros dat in dezelfde branche op landelijk niveauopereert, heeft zich nadrukkelijk beziggehouden met de opleidingvan leerlingen in het mbo en hbo. In de good practice ‘Wolter &Dros: duaal leren op drie niveaus’ worden de MKB-route gericht ophbo- en mbo-niveau en de duale leerweg op vmbo-niveaubesproken.

Samenwerking in opleidingscentraWerving en modern opleiden vergt vaak teveel van kleinere

bedrijven om er veel aandacht aan te kunnen besteden, naast deproductiewerkzaamheden. Branchespecifieke opleidingscentra zoalsdie in zes good practices aan bod komen, kunnen aan dit probleemhet hoofd bieden. Bij alle centra is sprake van praktijkgericht

32

Page 33: Bèta/techniek verbeteren en vernieuwen: 250 good practices · 2014. 2. 28. · Fotografie: Jos Poeder, Delft Rufus de Vries, Amsterdam Bart Versteeg, Den Haag Benelux Press ATB Brabant

onderwijs waarin de talenten en de leerwensen van de leerlingenhet onderwijs sturen. In de good practice ‘Modern opleiden voorelektrotechniek en telematica’ laat RBOC Nieuwegein bijvoorbeeldzien hoe een flexibele aanpak leidt tot het behoud van leerlingendie moeite hebben met theorie. Dat extra zorg voor de leerlingentot betere opleidingsresultaten leidt, blijkt uit de good practice‘Tempodifferentiatie bij praktijkopleiding’. Intensieve begeleiding ende geïntegreerde vorm van onderwijs hebben ervoor gezorgd datde uitval tijdens de schildersopleiding bij het SPOS Noord HollandZuid is teruggebracht van 50% naar 30%. Ook de baangarantie dieleerlingen via deze opleidingscentra vaak krijgen, is voor hen eenaantrekkelijk vooruitzicht. De overige good practices met eenvergelijkbare aanpak zijn ‘Winterwerkplaats praktijkopleiding’, ‘ROI-oost maakt installatietechniek aantrekkelijk’, ‘Regionale aanpakvoor meer leerlingen in de bouw’ en ‘Bedrijfsleven werft leerlingeninstallatietechniek’.

Behalve de genoemde opleidingscentra spelen ook anderesamenwerkingsverbanden in het bedrijfsleven een belangrijke rolbij het zorgen voor een continue instroom van nieuwe technischewerknemers. ‘Vrienden van Elektro’ bijvoorbeeld is een regionalesamenwerking in de elektrobranche die inmiddels in veel regio’s hetimago van de sector verbetert, samenwerking tussen onderwijs enbedrijfsleven stimuleert en ook, zoals de good practice‘Modderkolk: vriend van Elektro’ aantoont, een aanzet geeft tot devorming van doorlopende leerlijnen.

Productiegeïntegreerd leren in DuitslandDe kennisbank beschikt over een aantal voorbeelden van

belangrijke innovatieve ontwikkelingen in het technisch beroeps-onderwijs in Duitsland. De good practice ‘VW: productiegeïnte-greerde leerplekken’ gaat in op de veranderingen in de tachtigerjaren in de arbeids- en organisatiestructuren van de productie-afdelingen. Het oude model van strikte verdeling van werkzaam-heden en verantwoordelijkheden maakte plaats voor nieuweorganisatievormen waarbij teams van werknemers meerverantwoordelijkheid kregen en zelf hun werk gingen organiseren.

Deze veranderingen maakte het voor de jongeren steedsmoeilijker om de kennis die ze hadden opgedaan in de bedrijfs-school toe te passen in de productie. Het werd Volkswagenduidelijk dat een deel van de opleiding moest plaatsvinden in dedirecte productie, waarbij de leerling volledig verantwoordelijk zouzijn voor het productieproces. Hiervoor startte het bedrijf hetproject ‘Arbeidsplaatsverbonden leren’: werkplekleren waarbij l-eerlingen leeropdrachten uitvoeren in de werkplaatsen waar ookvakarbeiders werken. De leerlingen gebruiken de machines en deprogrammatuur van de werkplaatsen bij het uitvoeren van hunleeropdrachten.

‘VW: beroepsopleiding in bedrijfs- en arbeidsproces’Deze good practice behandelt het GAB project van Volkswagen

waarin de leerplannen voor enkele kernberoepen worden vast-gesteld die bij VW veelvuldig voorkomen. Op basis van die leer-plannen ontwikkelt de firma opleidingsmateriaal waarmeeleerlingen een aantal belangrijke kerncompetenties verwerven. Het

opleidingsconcept dat zo gestalte krijgt, wordt in alle VWvestigingen toegepast.

Bedrijfsopleidingen bij Deutsche TelekomDe good practice ‘Deutsche Telekom: bedrijfsopleidingen in

lerende ondernemingen’ laat zien hoe dit bedrijf ondanks degeldende Ausbildungsordnungen (kwalificatiestructuur), toekomst-kwalificaties heeft aangegrepen om het personeel mee latengroeien met de veranderende bedrijfsprocessen. De aanpak die hetbedrijf in dit project volgt, begint met het vaststellen van decentrale ondernemingsdoelen die vervolgens het uitgangspuntvormen voor de noodzakelijke competenties van huidige en nieuwemedewerkers. De toekomstkwalificaties zijn in dit proces vancruciaal belang. Op basis hiervan stelt Deutsche Telekom deopleidingsdoelen vast en ontwikkelt het bedrijf leermateriaal datsnel kan worden geactualiseerd.

Hoofdstuk 10Studie- en beroepskeuze

In totaal zijn er zeven good practices over studie- en beroeps-keuze in de kennisbank te vinden. In paragraaf 1.3 werd al duidelijkgemaakt dat er meer dan vijftig good practices betrekking hebbenop het studie- en beroepskeuzeproces. Deze good practices zijnechter bij hun eigen onderwijssector ondergebracht.

De good practice ‘Beroepen virtueel ontdekt’ laat zien hoescholieren een idee krijgen van de beroepen waarin de studententerecht komen van de opleiding Ruimtelijke Ordening en Milieu vande Saxion Hogeschool IJsselland. De oriëntatieopdrachten die in deLOB2 module van hetzelfde programma zijn gemaakt, laten leerlin-gen in het vo het werkveld van de opleiding zelf ervaren.

Het project ‘Kanjers en Klappers’ dat met een gelijknamigegood practice in de kennisbank is opgenomen, geeft handvattenvoor de ontwikkeling van een arbeidsidentiteit bij jongeren vantwaalf tot achttien. Door hen in alternatieve werkvormen te latenwerken aan hun zelfbeeld en toekomstdromen, zijn ze in staat eenbetere studiekeuze te maken. Dit kan tot minder voortijdigschoolverlaten leiden.

Ook het ‘Reitdiepproject’ investeert in intensieve begeleidingvan het studiekeuzeproces. Vooral het samenwerken met mensenuit de technische faculteit van de Hanzehogeschool biedt derde-jaars havisten veel mogelijkheden zich te identificeren met eentoekomstige technische beroepspraktijk.

Aan de Hanzehogeschool in Groningen is met de voorlichtings-methode ‘De Achterkant’ een verfrissende aanpak bedacht omleerlingen meer zicht te geven op de mogelijkheden van bèta/techniek. In deze nieuwe methode voor de studiebegeleiding in hetvoortgezet onderwijs richt de Hanzehogeschool in Groningen zichniet op de vervolgopleidingen die een toekomstig beroep mogelijkmaken, maar op organisaties waar leerlingen graag zouden willenwerken. Het kiezen voor een organisatie in plaats van een duidelijkberoep, geeft volgens deze zienswijze meer aanknopingspunten om

33

1

Page 34: Bèta/techniek verbeteren en vernieuwen: 250 good practices · 2014. 2. 28. · Fotografie: Jos Poeder, Delft Rufus de Vries, Amsterdam Bart Versteeg, Den Haag Benelux Press ATB Brabant

1

techniek in verband te brengen met bijvoorbeeld werken in eenziekenhuis.

De good practice ‘Wispromoteam en andere bèta-ambassa-deurs’ van de Rijksuniversiteit Groningen past bij de eerderbesproken initiatieven om leerlingen rolmodellen te geven in devorm van jonge, enthousiaste en actieve onderzoekers die samenmet de leerlingen boeiende opdrachten uitvoeren. Het wispromo-team lijkt het aantal inschrijvingen bij wis- en natuurwetenschap-pen duidelijk positief te beïnvloeden, hoewel het moeilijk is eenoorzakelijk verband te leggen.

De laatste twee good practices rond studie- en beroepskeuzebetreffen ‘C3: Stichting Communicatiecentrum Chemie’ dat metboeiend lesmateriaal voor scheikunde een doorlopende leerlijn totstand probeert te brengen voor dit vak van het basisonderwijs tothet voortgezet onderwijs. Het ‘Masterplan Techniek: Service- enexpertisecentra techniek’ beschrijft de poging van de Limburgsestichting ‘Maak het in de Techniek’ om door middel van Service- enExpertise Centra de nieuwe leerkrachten op de Limburgse pabo’s incontact te brengen met de mogelijkheden van techniek.

1.5.Op weg naar een lerende bèta/techniek gemeenschap

Axis heeft ingezet op een versterking van de kenniskringloopbèta/techniek voor het bestrijden van onevenwichtigheden tussenaanbod en vraag. Er is daarom een uitgebreide zoektocht opgezetnaar mogelijke oplossingen. De 250 good practices die nu in dekennisbank op de Axissite (www.kennisbanktechniek.nl) zijn tevinden, moeten worden gezien als uitkomst van dit zoeken. Hetbetreft een rijk palet van kennis en ervaring die door vele partijenis ingebracht. Kijken we resultaatgericht dan valt op dat de goodpractices in grote meerderheid laten zien dat niet alleen deeigenaars tevreden zijn, maar ook de doelgroepen waarop men zichricht zoals leerlingen/studenten, ouders, scholen of bedrijven. Menis er in grote lijn in geslaagd een aanpak te vinden die tot aantrek-kelijker bèta/techniek leidt. Soms kan men al in relatief korte tijdharde kwantitatieve cijfers laten zien. Bovendien lijkt het erop datde uitvoerders, meestal docenten, met meer plezier en bezielinghun werk doen. In de ‘open stijl’ van veel good practices moetvolgens ons de hoofdoorzaak van deze positieve effecten wordengezocht. Door het interactieve karakter hebben belangrijke partijenzelf invloed op prioritering, planvorming en uitvoering. Men maaktals het ware het eigen succes. Deze visie wordt ook ondersteunddoordat de good practices die minder succesvol blijken, vaak eenaanbodachtig karakter hebben.

Deze publicatie heeft tot doel een toegankelijk overzicht teverschaffen van de verzamelde kennis en kunde. Hij of zij die aande slag wil met het verbeteren en vernieuwen van bèta/techniekdient gemakkelijk de weg te vinden in de kennisbank van Axis. Hetgaat er om dat de verzamelde know how over de aanpak van debèta/techniek problematiek wordt gebruikt en benut. De kennis-bank met 250 good practices versterkt en vitaliseert dan de kennis-

kringloop en vormt een steun in de rug voor scholen en bedrijvendie zich (verder) als bèta/techniek+ organisatie willen profileren. Bijhet beter op elkaar afstemmen van aanbod en vraag naarbèta/techniek doen deze partijen er hun voordeel mee. Voor eenlerende gemeenschap is het nodig dat de kennisbank niet alleengaat functioneren als een bron van leerervaringen waaruit wordtgeput. Ook moet worden ingezien dat deze bron dient te wordenonderhouden en gevoed. We maken tot slot drie opmerkingen diemoeten bijdragen aan een lerende, en vooral ook levende,bèta/techniek gemeenschap.

Ten eerste is het van belang dat de opslag en verspreiding vanverzamelde kennis en kunde niet beperkt blijft tot koude data. Vooreen lerende en levendige gemeenschap is het nodig dat personendie betrokken zijn bij good practices, kunnen vertellen over hunaanpak en belangrijke ervaringen. Deze verhalen maken vooranderen de opgedane kennis meer grijpbaar en begrijpbaar. Ook isnodig dat deze communicatie wederzijds wordt. Niet alleen halen,maar ook brengen van kennis dient bij de transfer centraal testaan. Het nieuwe platform bèta/techniek zal deze warme kant vande kennisuitwisseling de komende tijd veel ruimte en aandachtdienen te geven. Hierbij kan geprofiteerd worden van allerleiplatforms die de afgelopen tijd zijn ontstaan. Zo kent het primaironderwijs het programma Verbreding Techniek in hetBasisonderwijs (www.techniekbasisonderwijs.nl). In het voortgezetonderwijs zijn ook allerlei netwerken actief op het gebied van debèta/techniek. Voorbeelden zijn Techniek 15+ en JetNet. Beide zijnlandelijke projecten. Techniek 15+ streeft ernaar meer havo/vwoleerlingen voor technische vakken en vervolgstudies te motiverendoor hen vertrouwd te maken met technisch ontwerpen. JetNet(www.jet-net.nl) staat voor Jongeren en Technologie NetwerkNederland. Grote bedrijven, onderwijsorganisaties en de overheidhebben in JetNet de krachten gebundeld om de belangstelling bijleerlingen in het voortgezet onderwijs voor de profielen Natuur enTechniek en Natuur en Gezondheid te doen groeien. Voor hetberoepsonderwijs dient er in dit verband gewezen te worden opbèta/techniek netwerken in het vmbo, het vernieuwingsplatformherontwerp technisch beroepsonderwijs waarin op dit momentvooral techniekopleidingen van ROC’s actief zijn en ook op HetPlatform Beroepsonderwijs, waarin de landelijke organisaties voorvmbo, mbo en hbo samenwerken om het beroepsonderwijs teinnoveren. Nu de Axis-projecten en andere bèta/techniek projectenin de fase zijn gekomen dat eerste resultaten kunnen wordengetoond, is belangrijk dat er platforms zijn die de pilotprojectenondersteunen bij het verspreiden van de verworven deskundig-heden. Verbeteren en vernieuwen kan niet zonder elkaar en aanderden verhalen te vertellen. Een zichzelf versterkend bèta/technieknetwerk of gemeenschap, zal zo groeien.

Het tweede punt betreft de toegankelijkheid en kwaliteit vanbeschikbare informatie. De kennisbank moet gezien worden als eenpoging om de vele initiatieven tot verbetering en vernieuwing vanbèta/techniek overzichtelijk te maken. Het zou zonde zijn als ditoverzicht niet wordt bijgehouden, onderhouden en verbeterd. Axiszal de kennisbank dan ook overdragen aan het platform bèta/tech-niek dat vanaf 1 juli 2004 functioneert. Bij de overdracht zal dit

34

Page 35: Bèta/techniek verbeteren en vernieuwen: 250 good practices · 2014. 2. 28. · Fotografie: Jos Poeder, Delft Rufus de Vries, Amsterdam Bart Versteeg, Den Haag Benelux Press ATB Brabant

platform erop worden gewezen dat veel aandacht nodig is voorverdere ordening en kwaliteitsborging van de good practices, naasthet verzamelen van nieuwe deskundigheid. Een lerende bèta/tech-niek gemeenschap is er immers bij gebaat als men steedsgemakkelijker kan vinden wat men zoekt in de kennisbank en danhoogwaardig denkgereedschap aantreft. De kennisbank dient degebruiker zo vlot en doeltreffend mogelijk te brengen bij deverlangde good practices. Na verloop van tijd kan vervolgens degebruikers worden gevraagd naar hun mening over de kwaliteit vande good practices of gereedschappen. De kwaliteit van de kennis enkunde wordt zo goed opgepakt. Feedback van de gebruiker of klantgaat immers boven alle feedback, van wie dan ook.

Terugkijkend naar het opsporen en verzamelen van goodpractices valt op dat het op deze wijze in beeld brengen vanverbeteringen en vernieuwingen op het gebied van bèta/techniek,een manier van onderzoek is die dichter bij de eigenaren vankennis komt dan de meer traditionele manieren van onderzoek. Hetgaat hierbij niet zozeer om het verzamelen van al expliciete kennis,maar vooral om het zichtbaar maken van impliciete, minder tast-bare kennis die vaak wordt beschouwd als een deel van zichzelf ofvan de organisatie. De onderwijspraktijk is veel rijker aan kennis enkunde dan al staat opgeschreven. Men moet uitgedaagd worden ditte vertellen. Er bestaat niet altijd de bereidheid om deze ‘intieme’kennis te delen. Al moet hieraan onmiddellijk worden toegevoegd‘geheel’ te delen. Vaak wil men een heel eind gaan, vooral als ereen vertrouwensrelatie is gegroeid tussen eigenaar en onderzoekeren men zo iets terug krijgt voor het delen van kennis. Gedacht

moet worden aan bijvoorbeeld meedenken van de onderzoeker enaan respect en waardering tonen voor de opgebouwde deskundig-heid. De gehanteerde aanpak van good practices vraagt om eenreflectie op doelen, werkwijze en resultaten van handelen,waarvoor men vaak geen tijd (genomen) heeft. Dit alles maakt datveel van de verzamelde kennis en ervaring een echte co-creatievormt tussen de eigenaar van de good practice en de onderzoeker.Nogal eens heeft het opstellen meer tijd gekost dan gedacht enook meer touwtrekken om voldoende kennis boven tafel te krijgen.Meestal is men achteraf tevreden over het proces van kennispro-ductie en kan de innovator nu niet alleen de buitenwereld, maarook binnen de eigen organisatie beter vertellen en laten zien watmen aan verbeteringen en vernieuwingen in huis heeft. De derdeopmerking is dan ook dat deze praktijknabije wijze van evaluatieen onderzoek of monitoring past bij het avontuur dat innovatie isen beleid, praktijk en onderzoek dichterbij elkaar brengt. En dit isook een belangrijke conditie voor een lerende en levende gemeen-schap bèta/techniek.

In de volgende hoofdstukken vindt u de titels van de ruim 250 good practices bèta/techniek op www.kennisbanktechniek.nl.De samenvattingen zijn ingedeeld in de onderwijssectoren die ookgebruikt zijn voor de inleiding. Soms vertonen good practices duidelijke verwantschap. In die gevallen is er om herhaling te voor-komen bij één samenvatting een verwijzing opgenomen naar detitel(s) van verwante good practices.

35

1

Page 36: Bèta/techniek verbeteren en vernieuwen: 250 good practices · 2014. 2. 28. · Fotografie: Jos Poeder, Delft Rufus de Vries, Amsterdam Bart Versteeg, Den Haag Benelux Press ATB Brabant
Page 37: Bèta/techniek verbeteren en vernieuwen: 250 good practices · 2014. 2. 28. · Fotografie: Jos Poeder, Delft Rufus de Vries, Amsterdam Bart Versteeg, Den Haag Benelux Press ATB Brabant

2

Hoofdstuk 2Basisonderwijs

37

38 Aan de rol met transport

38 Bedrijfstak advies-project

39 Communicatie: van rooksignaal tot @penstaart

39 De ontwikkeling van een scholennetwerk

40 De wondere wereld van de techniek

40 Do’s en don’ts bij techniekpromotie in het basisonderwijs

41 Hoe zet je goed materiaal goed in de markt?

41 Kritische succesfactoren in een techniekpromotieproject

42 Platform Promotie Techniek Tilburg e.o.

42 Structurele aanpak open-bedrijvendag

43 Techniek biedt zoveel méér

43 Techniek om de hoek

44 Van Vakwerk tot Meesterwerk

44 Voorlichting leraren

Page 38: Bèta/techniek verbeteren en vernieuwen: 250 good practices · 2014. 2. 28. · Fotografie: Jos Poeder, Delft Rufus de Vries, Amsterdam Bart Versteeg, Den Haag Benelux Press ATB Brabant

38

T-actie is een regionaal techniekproject van de StuurgroepHand in Hand voor de Techniek voor het basisonderwijs in regioRijnmond en de Drechtsteden. Het project probeert leerlingen voortechniek te interesseren door te werken met creatieve lesbrievenrond boeiende thema’s. Momenteel staan er gratis te downloadenlesbrieven op de website van T-actie (www.t-actie.kmr.nl). De les-brieven voor transport, productie, communicatie en constructie zijnonderverdeeld in onder-midden en bovenbouw zodat alle leerlin-gen in het basisonderwijs op een leuke manier met techniek inaanraking kunnen komen. Al het materiaal is door scholen gemaaktdie soms zijn geholpen door studenten van de pabo’s.

Het lesmateriaal ‘Aan de rol met transport’ is gemaakt doorbasisschool de Klinker in Schiedam. Twee leerkrachten van groep 3hebben transporttechniek geïntegreerd in het schoolproject ‘Heteiland van de toekomst’. Het materiaal daagt leerlingen uit om nate denken over het vervoer tussen twee eilanden. Om het gecom-pliceerder te maken, mogen zij het milieu geen schade toebrengen.

In dit project spelen ook diverse bedrijfsbezoeken een rol. Viahet Educatief InformatieCentrum Mainport Rotterdam hebben dedocenten ‘opa Jan’ weten te strikken die voor de groepen 6 en 7een les rond goederenvervoer verpakt in ‘boodschappen doen’ metde fiets. Bij het Maritiem Museum te Rotterdam kunnen de kinde-ren kennismaken met verschillende onderdelen van de haven.

Contactpersoon:dhr. A. Tijhof06 244 52 [email protected]

Onze maatschappij wordt steeds afhankelijker van techniekterwijl het slechte imago van de technieksector er onder anderevoor zorgt dat steeds minder kinderen kiezen voor een technischeopleiding. Dit gegeven was voor de sociale partners in deMetalektro Industrie aanleiding om in 1986 het Bedrijfstak Advies-project (BTA) op te zetten om al kinderen op de basisschoolnieuwsgierig te maken naar de mogelijkheden van de techniek.

In het BTA geven gastdocenten les aan kinderen in de groepen7 en 8 van het basisonderwijs. Deze gastdocenten, de zogenaamdebedrijfstakadviseurs, zijn mensen die hebben gewerkt in de metaalen elektrotechnische industrie. Zij kunnen daarom boeiendvertellen over techniek, daarbij puttend uit hun eigen ervaringen.Hun verhaal wordt audiovisueel ondersteund met een film. Dekinderen mogen ook met 'doe-materialen' spelen om zo meer vanen over techniek te weten te komen. De gastlessen zijn opgezetvolgens het stramien: praatje, plaatje, daadje.

In 1998 besloot de bedrijfstak ook aandacht te besteden aande leerkrachten. Dit BTA-PABO project werkt op dezelfde manier.Toekomstige leerkrachten basisonderwijs, de pabo-studenten,worden via gastlessen enthousiast gemaakt voor techniek. Metbehulp van de aangeboden informatie kunnen de beginnendedocenten kinderen beter begeleiden.

Het BTA-project is uitgegroeid tot een professionele organisatiedie gastlessen verzorgt op naar schatting drieduizend basisscholen.Ongeveer vijftig BTA’ers bestrijken heel Nederland en bereiken metde gastlessen zo’n tachtig- tot negentigduizend kinderen per jaar.

Contactpersoon:dhr. W. van Weijen078-6913338

Volgproject Techniek en leren

Bedrijfstak Advies-project

Axisproject: Hand in Hand voor de Techniek: T-actie

Aan de rol met transport

2

Page 39: Bèta/techniek verbeteren en vernieuwen: 250 good practices · 2014. 2. 28. · Fotografie: Jos Poeder, Delft Rufus de Vries, Amsterdam Bart Versteeg, Den Haag Benelux Press ATB Brabant

39

Van rooksignaal tot @penstaart is een tweede voorbeeldpro-ject van Hand in hand voor Techniek. In deze good practice laatbasisschool de Phoenix in Rosenburg zien hoe techniek in een pro-ject rond communicatie geïntegreerd kan worden. Het materiaal isbedoeld voor de groepen 6, 7 en 8 en is gratis te downloaden vande website www.t-actie.kmr.nl.

Het project begon met een excursie voor leerlingen naar hetmuseum van communicatie in Den Haag. De excursie werd in eenaantal lessen op school voorbereid en was eigenlijk het middelpuntvan het project. Leerlingen deden daar een nieuwe uitvinding op decomputer die ze op school verder uitwerkten. De eindpresentatiebestond uit een tentoonstelling van alle gemaakte uitvindingen,voorzien van een beschrijving die de leerlingen zelf op de computerhadden gemaakt. Gedurende het project werd vakoverstijgend veelaandacht aan communicatie besteed.

De leerlingen van groep 8 maakten nog een extra product inde vorm van een gezamenlijk tijdschrift. Aan de hand van eenintroductieles over tijdschriften bekeken leerlingen wat er allemaalkomt kijken bij de productie van een tijdschrift. Ze mochten naareigen idee invulling geven aan één of meer groepstaken. Sommigenwierven adverteerders, anderen werden getraind als fotografen.Weer andere leerlingen bedachten het omslagontwerp. De schoolprobeerde voldoende adverteerders bij elkaar te krijgen om hettijdschrift ook echt te laten drukken.

Contactpersoon:dhr. A. Tijhof06 244 52 [email protected]

‘Bouwen op een goed fundament’ is het meerjarenprogramma2000-2002 van het Platform Promotie Techniek Tilburg en omstre-ken. Het Platform, een samenwerkingsverband van onderwijs,bedrijfsleven en overheid, werkt aan de imagoverbetering vantechniek om zo meer en beter gekwalificeerd technisch personeelin de sector te krijgen.

Het platform verspreidt onder andere de aanpak die basis-school de Wichelroede uit Udenhout heeft bedacht om het vaktechniek voor de leerlingen leuk en interessant te maken, eenmanier die bij veel scholen tot de verbeelding spreekt. In de goodpractice ‘Techniek biedt zoveel méér’ laat de school zien hoe les-kisten ingezet kunnen worden om techniek in de andere vakken teintegreren. Het Platform Promotie Techniek wilde een overdrachts-model ontwikkelen om deze aanpak onder meer scholen in de regiote verspreiden. Daarnaast moesten meer scholen ook beter toege-rust worden om techniek goed te kunnen geven.

In samenwerking met onderwijsbegeleidingsdienst SOM heefthet Platform geprobeerd deze doelen op twee manieren te berei-ken. Door middel van volgscholen en een scholennetwerk werd de

methode van de Wichelroede zo veel mogelijk verspreid. Daarbijwerd gebruik gemaakt van het overdrachtsmodel van SOM waar-mee voor vijf typen basisscholen verschillende manieren wordenbeschreven om techniek aan de leerlingen aan te bieden.

De inspanningen hebben er toe geleid dat een kleine dertigBrabantse basisscholen in meer of mindere mate de aanpak van deWichelroede hebben overgenomen. De ervaringen van scholenwijzen er op dat techniek zich bij uitstek leent voor adaptiefonderwijs dat rekening houdt met de verschillen tussen leerlingen.

Contactpersoon:Fred de Bruijn070 - 306 68 [email protected]

Axisproject Bouwen op een goed Fundament

De ontwikkeling van een scholennetwerk

Axisproject: Hand in Hand voor de Techniek: T-actie

Communicatie:

van rooksignaal tot @penstaart

2

Page 40: Bèta/techniek verbeteren en vernieuwen: 250 good practices · 2014. 2. 28. · Fotografie: Jos Poeder, Delft Rufus de Vries, Amsterdam Bart Versteeg, Den Haag Benelux Press ATB Brabant

Volgproject: De wondere wereld van techniek

De wondere wereld van de techniek

40

Axisproject: Hand in Hand voor de Techniek: T-actie

Do’s en don’ts bij techniekpromotie in het

basisonderwijs

2De KPC Groep heeft een aantal projecten en lesmethoden

ontwikkeld om techniek op basisscholen in te voeren en in tebedden in het programma. Deze zijn op verschillende basisscholengebruikt. Ze zijn ook gebundeld in het boekje ‘De wondere wereldvan techniek’.

In 1998 zijn de kerndoelen voor het basisonderwijs vastgesteld.Sindsdien bevat het leergebied 'oriëntatie op mens en wereld' hetkennisgebied techniek. Het boekje vertelt hoe scholen het vaktechniek hebben ingevoerd, wat hun ervaringen zijn en hoe depraktijk van het vak is georganiseerd. Beschrijvingen van tiensucceslessen die op de kennisbank te vinden zijn, laten zien hoescholen vorm kunnen geven aan techniek. Hierin komen visie, tips,wensen en ervaringen van leerlingen en leraren aan de orde.

Docenten die bij de verschillende projecten betrokken zijngeweest, zijn positief over de resultaten. Ze hebben gezien dat jemet goedkope middelen allerlei techniekopdrachten kunt uit-voeren; dat kinderen er het beste zelfstandig mee aan het werkkunnen en dat het handig kan zijn om gebruik te maken vanleenkisten van de onderwijsbegeleidingsdienst. In het bijzonderscholen die nog willen starten met de invoering van techniek,vinden allerlei suggesties en ideeën door de praktijkvoorbeeldenvan collega’s.

Contactpersoon:KPC Groep073 - 624 72 [email protected]

Het project ‘Techniek in actie’ probeert techniek onder deaandacht te brengen van leerkrachten en leerlingen in het basis-onderwijs in de regio Rijnmond Rotterdam en Drechtsteden. Dezegood practice laat zien hoe het project heeft geprobeerd scholenvoor primair onderwijs aan dit promotieprogramma deel te latennemen. Ook de lessen die daaruit zijn geleerd komen aan bod.

T-actie is er in de afgelopen twee jaar nog niet in geslaagdveel basisscholen bij het project te betrekken. Dit kwam onderandere door het tekort aan personeel op de scholen. Er wasdaardoor weinig tijd voor extra activiteiten. Ook bleken basis-scholen te worden overspoeld door allerlei andere acties. Sommigescholen gaven aan dat ze geen belangstelling hebben voortechniekprogramma’s. Het was ook moeilijk de juiste personen opde scholen te bereiken. Scholen stimuleren om zélf technieklessente ontwikkelen, sloeg ook onvoldoende aan doordat de schoolorga-nisatie voor gaat. De meeste animo leverden concrete lessuggestiesop om met het thema techniek aan de slag te gaan.

Voor het derde projectjaar is een aantal verbeteringen voor-gesteld. Scholen zouden een leskist moeten maken in plaats vaneen lessencyclus. Ook een uitbreiding van het aantal ondersteunen-de pabo's kan resultaat opleveren. De belangrijkste conclusie is datgoede communicatie een noodzakelijke voorwaarde is voor hetopbouwen van een relatie met de basisscholen. Techniekpromotiein het basisonderwijs is een zaak van lange adem.

Contactpersoon:dhr. A. Tijhof010 - 246 58 [email protected]

Page 41: Bèta/techniek verbeteren en vernieuwen: 250 good practices · 2014. 2. 28. · Fotografie: Jos Poeder, Delft Rufus de Vries, Amsterdam Bart Versteeg, Den Haag Benelux Press ATB Brabant

41

Axisproject: C3 en Axis

Hoe zet je goed materiaal goed in de markt?

Axisproject: Hand in Hand voor de Techniek: T-actie

Kritische succesfactoren in een

techniekpromotieproject

2Het Communicatie Centrum Chemie (Stichting C3) informeert

het onderwijs en de media over chemie in al zijn facetten. Sinds1993 ontwikkelt C3 lesmateriaal waarmee docenten en leerlingenin het basisonderwijs kennis maken met chemie in het dagelijkseleven.

Uit evaluaties bleek echter dat het innovatieve materiaalonvoldoende werd gebruikt. De begeleidingsdiensten leenden hetweinig uit aan scholen wat onder andere kwam doordat ze demogelijkheden van het materiaal niet goed kenden. Hetzelfde goldvoor de leerkrachten, die overigens ook weinig affiniteit metchemie bleken te hebben.

C3 wilde ervoor zorgen dat de scholen het materiaal vaker inde praktijk gingen toepassen. Men bekeek eerst hoe de leskisten‘Spelen met chemie’ op de basisschool werden gebruikt. Met ditinzicht werd het nieuwe project ‘Terug naar de basisschool’opgezet. Hierin verzorgden leerlingen uit de tweede fase van het

voortgezet onderwijs een chemieles op de basisschool waarop zevroeger zelf hadden gezeten. C3 organiseerde verder samen met debegeleidingsdiensten, de centra voor milieueducatie en pabo's eenserie workshops om het materiaal beter te introduceren bij debasisschooldocenten en de medewerkers van de diensten.

Inmiddels zijn er in het land 25 workshops gehouden waaraanruim zeshonderd docenten hebben deelgenomen. De reacties zijnpositief en de meerderheid van de deelnemers wil de uitleenkistengaan gebruiken. De begeleidingsdiensten en educatiecentra voornatuur en milieu constateren een toegenomen vraag naar de kistenen navulpakketten.

Contactpersoon:drs. Arne Mast (directeur)070 - 337 87 [email protected]

Het matige imago van techniek onder leerkrachten enleerlingen in het basisonderwijs leidt ertoe dat de gemiddeldebasisschool weinig aandacht aan techniek besteedt. ‘T-actie’probeert hieraan op verschillende manieren een positieve wendingte geven. Naast de ontwikkeling van leuke technieklessen enprojecten (zie hiervoor de good practices: Communicatie: vanrooksignaal naar @penstaart en Aan de rol met transport)organiseert het project excursies naar bedrijven.

T-actie stimuleert basisscholen om tijdens de deelname aan hetproject een bedrijf te bezoeken. Leerlingen en docenten komen opdie manier direct met moderne techniek in contact. Bedrijvenrichten zich echter meestal niet op de basisscholen, maar op hogeronderwijs. Leerkrachten in het basisonderwijs vinden het dan ookniet gemakkelijk een bedrijfsbezoek te organiseren.

Bedrijven vinden het soms lastig om leerlingen uit hetbasisonderwijs te ontvangen. Voldoende begeleidend personeelontbreekt immers vaak. Samenwerking met bedrijven bij de schoolom de hoek levert nog het meeste succes op. Hiervoor is een goederelatie tussen de school en het bedrijf vereist. Deze relatie ontstaatalleen wanneer de samenwerking beide partijen voldoendeoplevert.

Een techniekpromotieproject als T-actie vraagt veel vandocenten. Over het algemeen doen daarom alleen de scholen meedie een actief meewerkende directie hebben en scholen met eendocententeam dat voldoende wordt ondersteund.

Contactpersoon:dhr. A. Tijhof010 - 246 58 [email protected]

Page 42: Bèta/techniek verbeteren en vernieuwen: 250 good practices · 2014. 2. 28. · Fotografie: Jos Poeder, Delft Rufus de Vries, Amsterdam Bart Versteeg, Den Haag Benelux Press ATB Brabant

Axisproject: Bouwen op een goed fundament

Platform Promotie Techniek Tilburg e.o.

42

Axisproject: Bouwen op een goed fundament

Structurele aanpak open-bedrijvendag

2Al enige jaren werden in de regio Tilburg verschillende, vooral

op promotie gerichte activiteiten opgezet om techniek onder deaandacht te brengen van jongeren. Het initiatief ging daarbij voor-al uit van mbo en hbo. Om deze activiteiten een extra impuls tegeven is in 1998 het Platform Promotie Tilburg e.o. opgericht.

Het platform formuleerde vier doelstellingen: body geven aande samenwerking, ontwikkelen van brede initiatieven in basis- envoortgezet onderwijs, verder opbouwen van concrete, functionelenetwerken en aansluiten bij het beleid van overheden en vooral hetindustriebeleid van Tilburg. De lopende acties werden in kaartgebracht en verspreid of versterkt. Hierbij staat een ketenbenade-ring voorop zodat projecten niet geïsoleerd worden uitgevoerd.

Het platform heeft projecten voor het basisonderwijs uitgezetom techniek een duidelijke plaats te geven in de onderwijsvisie vanscholen en de lerarenopleiding. Voor de tweede fase van vmbo envo zijn voorlichtingsactiviteiten uitgevoerd voor leerlingen die metberoepskeuze bezig zijn. Ook zijn er initiatieven ontplooid om de

kwaliteit van het beroepsonderwijs te verbeteren. Tenslotte is erdoor het platform een meerjarig onderzoek verricht onderdrieduizend jongeren in de regio om een beeld te krijgen van hunmotieven bij de studiekeuze.

Inmiddels is het Platform van start gegaan met hetMeerjarenprogramma 2003 – 2005. De activiteiten vormen eenuitbreiding van het vorige programma. Naast schoolloopbaan-oriëntatie en ontwikkeling richt het Platform zich vooral oplongitudinale monitoring.

Contactpersoon:Fred de Bruijn070 - 306 68 [email protected]

Onder andere door het matige imago van techniek is er in deregio Midden-Brabant al een aantal jaren sprake van een dalendebelangstelling voor technisch onderwijs en technische beroepen.Uit onderzoek is gebleken dat kinderen zich al op jonge leeftijdbezig houden met hun toekomst. Ouders hebben daarbij een flinkeinvloed op het toekomstbeeld. Maar weinig scholen in de streekhouden zich echter bezig met beroepsvoorlichting omdat tijd enmiddelen hiervoor ontbreken.

Op initiatief van het Platform Promotie Techniek Tilburg e.o ishet Regionaal Overleg Bedrijfsleven Onderwijs (ROBO) daarom in1999 gestart met de organisatie van open bedrijfsdagen. Eenbedrijfsbezoek zou jongeren een positiever beeld van techniek entechnische beroepen moeten geven. Deze open dagen werdengeorganiseerd voor leerlingen van groep 7 en 8 uit het basisonder-wijs, leerlingen in de basisvorming en hun ouders.

Het organiseren van open-bedrijvendagen kan op termijnbijdragen aan de groei van het aantal leerlingen in de sector. Bijhet bedrijfsleven was er van meet af aan veel animo voor deelnameaan de dag. Het aantal deelnemende bedrijven groeide in twee jaartijd van 11 tot 23. Het aantal bezoekers nam in deze periode toevan 600 tot ruim 1500.

Van de 23 bedrijven die in 2002 hebben deelgenomen, heefteen groot aantal zich bereid verklaard ook in 2003 mee te doen.Aan het programma nemen ook organisaties deel die minder vlugmet techniek in verband worden gebracht zoals een ziekenhuis, eenstadion en een concertzaal. De open-bedrijvendag heeft inmiddelsveel publiciteit opgeleverd.

Contactpersoon:George Verhoof013 - 583 05 [email protected]

Page 43: Bèta/techniek verbeteren en vernieuwen: 250 good practices · 2014. 2. 28. · Fotografie: Jos Poeder, Delft Rufus de Vries, Amsterdam Bart Versteeg, Den Haag Benelux Press ATB Brabant

43

Axisproject: Bouwen op een goed fundament

Techniek biedt zoveel méér

Axisproject: Bouwen op een goed fundament

Techniek om de hoek

2Basisschool De Wichelroede is in 1995 met het project

'Techniek biedt zoveel méér' van start gegaan om techniek in hetonderwijsprogramma een duidelijker gezicht te geven. De schoolprobeert kinderen in de groepen 5 tot en met 8 door middel vanleskisten met techniek vertrouwd te maken. De leerlingen ervarenmet het materiaal dat je techniek vaak tegen komt in het leven vanalledag. Hierdoor krijgen ze meer affiniteit met het onderwerp. Hetproject zorgt er ook voor dat leerlingen leren samen te werken enverantwoordelijkheid te dragen. Ze merken de voordelen van eensystematische aanpak van problemen en reflectie.

Het gebruik van leskisten staat centraal in de aanpak van deWichelroede. De kisten bevatten kant-en-klaar materiaal om ver-schillende activiteiten uit te voeren. Een opdracht kan verschillendevormen aannemen: werken met technisch Lego of Fisher Price,solderen, demonteren en beschrijven van oude apparaten, schaal-modellen maken, etc. Binnen en buiten het lokaal zijn er vastewerkplekken gerealiseerd met noodzakelijke voorzieningen, zoals

water en elektriciteit. Wekelijks werken de kinderen één lesuur intweetallen met het materiaal.

De eerste leskisten werden bedacht voor groep 7. Wanneer eenleskist te moeilijk was, ging hij naar groep 8. Was een leskist temakkelijk, dan werd hij in een lagere groep uitgeprobeerd. Op dezemanier zijn er inmiddels meer dan 150 leskisten gemaakt.

Het regionale bedrijfsleven ondersteunt het project opverschillende manieren. Het Platform Promotie Techniek Tilburg e.o.probeert nu ook andere basisscholen voor deze aanpak enthousiastte maken.

Contactpersoon:dhr. P. Lagarde / dhr. J. van Gorp 013 - 511 16 [email protected]

Drie Tilburgse scholen uit de wijk Koningshaven vergroten metnaschoolse activiteiten hun zorgaanbod. Een belangrijk onderdeelvan deze activiteiten bestaat uit een oriëntatie op techniek. Naenige tijd besloten de scholen techniek ook onderdeel te makenvan het reguliere onderwijsprogramma. Men maakte daarbijgebruik van het feit dat er in Koningshaven veel kleine enmiddelgrote bedrijven zijn gevestigd.

De scholen gingen op eigen wijze met leskisten aan de slag. Iniedere leskist werd in het klein alles aangeboden wat in de daarop-volgende periode in een bedrijf in de wijk te zien zou zijn. Zo slootde samenstelling van de kisten goed aan bij de techniek van debedrijven in de wijk.

Voor groep 7 en 8 zijn er inmiddels kisten ontwikkeld over detechniek van zes verschillende bedrijven. Wanneer ook groep 6bedrijfsbezoeken af gaat leggen, zullen er in totaal negenverschillende techniekdomeinen en bijbehorende kisten enbedrijven beschikbaar moeten zijn. Daarnaast is er een onderdeel‘techniekinterview’ waarbij leerlingen in duo's met camera enrecorder op pad gaan om een technisch beroep vast te leggen.

De leerlingen zijn erg enthousiast, vooral ook omdat hetbedrijfsbezoek de verbinding legt tussen de stof uit de kisten en detoepassing in de bedrijven. Er is onderzoek gedaan naar het effectvan deze benadering. Hieruit kwam naar voren dat vooral meisjesop deze manier meer in techniek geïnteresseerd raken.

Contactpersoon:Fred de Bruijn070 - 306 68 [email protected]

Page 44: Bèta/techniek verbeteren en vernieuwen: 250 good practices · 2014. 2. 28. · Fotografie: Jos Poeder, Delft Rufus de Vries, Amsterdam Bart Versteeg, Den Haag Benelux Press ATB Brabant

Volgproject: De praxis van Axis

Van Vakwerk tot Meesterwerk

44

Volgproject: De praxis van Axis

Voorlichting leraren

2Het AOB Zuid-Nederland in Tilburg (Adviseurs voor Opleiding

en Beroep) voert in samenwerking met het DienstencentrumOnderwijs Arbeid Zuidoost-Brabant al een aantal jaren met succeshet project uit Van Vakwerk tot Meesterwerk. Onder leiding vaneen vakman maken leerlingen van groep 7 en 8 van verschillendebasisscholen een ‘meesterwerk’. Ze werken samen een plan uit datze daarna in een groepje met hulp van de vakman uitvoeren. Hetresultaat wordt getoond op een regionale tentoonstelling enbeoordeeld op originaliteit (creativiteit), afwerking (details), en derelatie met het beroep. Uit alle inzendingen wordt het 'BrabantsMeesterwerk' verkozen.

Het project maakt onderdeel uit van ‘Vakbekwaam Brabant’waarmee de Regionale Besturen voor de Arbeidsvoorziening hettekort aan goed opgeleide vakmensen in de streek willen verminde-ren. Door kinderen al vroeg op een leuke manier kennis te latenmaken met technische beroepen krijgt de sector een beter imago.

Dat is belangrijk voor de uiteindelijke studiekeuze. Uit onderzoekbleek namelijk dat het afbakenen van de keuze voor een beroeps-opleiding al begint bij kinderen vanaf groep 6.

Vooral het wedstrijdelement heeft ertoe bijgedragen dat leer-lingen met veel plezier aan het project deelnemen. Het krijgtdaardoor ook de nodige publiciteit. De benadering van bedrijvenvia ouders is een andere reden voor het succes van deze aanpak.Het is niet voor niets dat het project wordt uitgebreid naar hetvmbo en het mbo. Kinderen en leerkrachten zijn enthousiast overeen aanpak die volgens het AOB 5.000 leerlingen, hun ouders, 200leraren en 1.500 vaklieden en bedrijven bereikt.

Contactpersoon:dhr. J. van Eck013 – 532 14 [email protected]

Dat er maar weinig kinderen na de basisschool kiezen voor eentechnische opleiding hangt samen met het negatieve beeld datleerkrachten over het algemeen hebben van de mogelijkheden inde techniek. Juist de leerkrachten in het basisonderwijs zijn voorkinderen en hun ouders een belangrijke informatiebron bij dekeuze voor een vervolgopleiding. AOB Zuid-Nederland (Adviseursvoor Opleiding en Beroep) heeft in 1998 het initiatief genomen omleerkrachten basisonderwijs in te lichten over de mogelijkheden dietechnische opleidingen de kinderen te bieden hebben. Op ROC’szijn sindsdien jaarlijks bijeenkomsten georganiseerd waarin leer-krachten uitleg krijgen over de veranderingen in het vmbo-onder-wijs en de mogelijkheden in het mbo. Het AOB heeft ook andereprojecten opgezet die zich richten op kinderen en ouders.

Het aantal leerkrachten dat met deze bijeenkomsten eind jarennegentig is bereikt, viel uiteindelijk een beetje tegen. De groep dieniet van te voren al in techniek was geïnteresseerd, liet zichmoeilijk strikken. Onder de leerkrachten die wel deelnamen is eenenquête gehouden om te kijken of de bijeenkomsten aan deverwachting beantwoordden. Men was zeer tevreden over deinhoud, opzet en locatie van de bijeenkomsten. Blijkbaar voorzienze in een duidelijke behoefte aan informatie.

Er is helaas geen structurele financiering voor het projectgevonden waardoor er in 2003 bijvoorbeeld geen voorlichting isgegeven. Toch blijft AOB Zuid-Nederland overtuigd van het nut vandeze aanpak. Gesprekken met onder andere de gemeenteEindhoven verlopen zo voorspoedig dat er in 2004 waarschijnlijkweer een nieuwe ronde voorlichtingsbijeenkomsten wordt georga-niseerd.

Contactpersoon:dhr. J. van Eck013 – 532 14 [email protected]

Page 45: Bèta/techniek verbeteren en vernieuwen: 250 good practices · 2014. 2. 28. · Fotografie: Jos Poeder, Delft Rufus de Vries, Amsterdam Bart Versteeg, Den Haag Benelux Press ATB Brabant

45

2

Page 46: Bèta/techniek verbeteren en vernieuwen: 250 good practices · 2014. 2. 28. · Fotografie: Jos Poeder, Delft Rufus de Vries, Amsterdam Bart Versteeg, Den Haag Benelux Press ATB Brabant
Page 47: Bèta/techniek verbeteren en vernieuwen: 250 good practices · 2014. 2. 28. · Fotografie: Jos Poeder, Delft Rufus de Vries, Amsterdam Bart Versteeg, Den Haag Benelux Press ATB Brabant

3

Hoofdstuk 3Basisvorming

47

48 De resultaten van de verrijkte leeromgeving Technotalent op de techniekattitude van leerlingen

48 Digitaal technieklokaal: aantrekkelijke techniek in de basisvorming

49 Dominoproject

49 First Lego League Twente

50 Ingenieurs voor de klas

50 Meten aan de mens

51 Ratio: ICT-wiskundeonderwijs voor VWO-leerlingen

51 Ruimte voor SoNaTe

52 Techniekmethode Van Maerlantlyceum

52 Technisch ontwerpen in de basisvorming: een werkbare constructie

Page 48: Bèta/techniek verbeteren en vernieuwen: 250 good practices · 2014. 2. 28. · Fotografie: Jos Poeder, Delft Rufus de Vries, Amsterdam Bart Versteeg, Den Haag Benelux Press ATB Brabant

48

Volgproject: Digitaal technieklokaal

Digitaal technieklokaal: aantrekkelijke

techniek in de basisvorming

3

TechnoTalent is een ketenproject in de regio Haaglanden metdeelnemers uit het basisonderwijs tot en met hoger onderwijs. Inhet project passen verschillende scholen de verrijkte, aantrekkelijkeleeromgeving TechnoTalent toe in hun onderwijs – een leer-omgeving waarin studentmentoren, edulabs, legodacta en bedrijfs-projecten een grote rol spelen.

TechnoTalent maakt gebruik van de positieve grondhouding diejongeren ten opzichte van techniek innemen. Onderwijs dat juist opde creatieve en maatschappelijke toepassingsmogelijkheden vantechniek is gericht, versterkt die houding. Kennismaking en samen-werking met mensen die voor techniek gekozen hebben, versterktdit effect. Vandaar de inzet van rolmodellen in de vorm vanstudentmentoren.

Om na te gaan of de edulabs en mentoren inderdaad resultaatopleveren, heeft het ICLON van de Universiteit van Leiden 670leerlingen onderzocht die aan TechnoTalent hebben meegedaan. Uithet onderzoek kwam naar voren dat de leerlingen matig tot

redelijk geïnteresseerd zijn in techniek. In tegenstelling tot deverwachting en de doelstelling van TechnoTalent bleek dat dehouding van de leerlingen niet veel positiever was geworden.

Er lijkt nog steeds sprake van een kloof tussen de potentie vanhet project en de uitwerking ervan in de praktijk.Aanloopproblemen kunnen de resultaten ook beïnvloed hebben.Het is verder niet gemakkelijk om de gevestigde meningen vanleerlingen bij te stellen. Zelfs een project als TechnoTalent kost hetmoeite de geringe aandacht voor de loopbaan van leerlingen tecompenseren.

Contactpersoon:dhr. H. Telle070 - 445 87 [email protected]

Met het Digitaal Technieklokaal is 2College Noord in Tilburgerin geslaagd het techniekonderwijs aantrekkelijker te maken voorleerlingen in de basisvorming. Het virtuele lokaal is een resultaatvan het Koersplan 1999-2003 waarin de school aangaf de leerlin-gen zelfstandiger te laten werken. De digitale leeromgeving valt opdoor de doordachte structuur waarin alle mogelijkheden van eeninternetomgeving benut worden. Deze good practice geeft eenbeeld van docenten die hun eigen onderwijs maken, een arbeidsin-tensief proces dat tot een mooi resultaat heeft geleid.

Het digitaal technieklokaal bestaat uit een via internetbeschikbaar lesprogramma voor de eerste twee jaren van de basis-vorming. Bij de opdrachten is de noodzakelijke theorie tot eenminimum beperkt gebleven. De opdrachten worden geleidelijk zoopen dat leerlingen veel ruimte krijgen om zelf oplossingen voorallerlei technische problemen te bedenken. De leeromgeving zelf isook heel helder en gestructureerd opgezet. Ook de opdrachten zijnerg motiverend. De leerlingen maken mooie dingen waaraan ze inhet dagelijks leven echt iets hebben.

Het Digitaal Technieklokaal voldoet bijna volledig aan deverwachtingen van de docenten. Het faciliteert hen als begeleidersvan het leerproces in de basisvorming. Het frequente bezoek van dewebsite toont aan dat andere scholen het lokaal steeds beter wetente vinden. Ook vanuit het buitenland is interesse getoond. In detoekomst zal er ook meer materiaal op de site verschijnenwaardoor leerlingen uit veel verschillende opdrachten kunnenkiezen.

Contactpersoon:H. [email protected]

Axisproject: Technotalent

Resultaten van verrijkte leeromgeving Techno-

talent op techniekattitude van leerlingen

Page 49: Bèta/techniek verbeteren en vernieuwen: 250 good practices · 2014. 2. 28. · Fotografie: Jos Poeder, Delft Rufus de Vries, Amsterdam Bart Versteeg, Den Haag Benelux Press ATB Brabant

Volgproject: Dominoproject

Dominoproject

Volgproject: First Lego League Twente

First Lego League Twente

3

Het project Domino van het Ichthus College in Dronten, is eenmulti-technisch en vakoverstijgend techniekproject voor leerlingenvan de basisvorming vmbo, havo en vwo. Geestelijk vader van hetproject is techniekdocent en ‘Docent van het Jaar 2001’, Theo Last.Met het project probeert hij de stereotiepe beeldvorming rondtechniek en technische beroepen te doorbreken door leerlingen telaten ervaren dat techniek overal in de samenleving een belangrijkerol speelt.

In het dominoproject ontwerpen leerlingen uit verschillendeklassen een parcours van dominostenen. In kleine groepjesbedenken ze constructies, die de beweging van een rij vallendestenen doorgeven aan de stenen van een volgende groep. Hetproject wordt afgesloten met een groot dominospektakel waarin deleerlingen hun eigen dominoparcours presenteren.

Het gaat er bij het Dominoproject vooral om hoe je techniekkunt gebruiken bij het oplossen van problemen. Het is een simula-tie van de ‘grote mensen maatschappij’. Leerlingen doen concreteervaringen op die aansluiten bij hun beleving en omgeving. Zewerken samen in teams, ontwikkelen (deel)projecten en voeren hunideeën uit. Daarbij wordt naast een beroep op hun creativiteit, ookeen beroep gedaan op hun communicatieve vaardigheden.

Het Dominoproject wordt al jaren met succes op het IchthusCollege uitgevoerd. Leerlingen merken dat ze meer kunnen dan zevan tevoren dachten. Docenten ervaren dat leerlingen zelfstandigwerken, ook op momenten dat er minder toezicht is. Sommigeleerlingen werken zelfs in hun vrije tijd aan een opdracht door.

Contactpersoon:Theo Last en Esther Looge0321 - 312 932

In navolging van FIRST (For Inspiration and Recognition ofScience and Technology) in de VS, heeft FIRST Nederland het initia-tief genomen voor de robot wedstrijd Lego league. FIRST Nederlandis een initiatief van Arthur Andersen, LEGO DACTA, hetAmstelinstituut, SLO, BRACE en ATB (Stichting AantrekkelijkTechnisch Beroepsonderwijs). In maart 2001 is er een pilot met eenlesmodule op drie Twentse scholen van start gegaan om zo hetimago van het techniekonderwijs te verbeteren en passie voorexacte vakken en techniek aan te wakkeren bij leerlingen in debasisvorming.

De lesmodules zijn zo opgezet dat leerlingen bij uitstek ervarendat techniek leuk en uitdagend is, en minder moeilijk dan ze overhet algemeen denken. Naast theoretische technische kennis, komenook vaardigheden als samenwerking, communicatie, creativiteit enpresenteren aan bod. FIRST probeert zo te bereiken dat in de toekomst meer leerlingen een technische vervolgopleiding zullenkiezen.

De lesmodule bestaat uit twaalf lesuren waarin leerlingen uithet tweede jaar van de basisvorming in teams een robot ontwer-pen, bouwen en programmeren. Docenten zijn voorafgaand aan depilot via een workshop geschoold. De robots gingen aan het eindevan de lesperiode met elkaar in competitie op de regionale robot-wedstrijddag op de campus van de TU Twente. In 2002 en 2003 ishet project vooral uitgevoerd in de regio Rijnmond. Ook in 2004zullen er in deze streek en ook in de regio Haaglanden ongeveervijftien scholen deelnemen.

Contactpersoon:ir. C.J.M. [email protected]

49

Page 50: Bèta/techniek verbeteren en vernieuwen: 250 good practices · 2014. 2. 28. · Fotografie: Jos Poeder, Delft Rufus de Vries, Amsterdam Bart Versteeg, Den Haag Benelux Press ATB Brabant

Volgproject: VHTO I

Meten aan de mens

3

Volgproject: Ingenieur voor de klas

Ingenieurs voor de klas

De Nederlandse Ingenieursvereniging (NIRIA), het KoninklijkInstituut Van Ingenieurs (KIVI) en de Vereniging voor TechniekDocenten, namen in 1993 het initiatief voor het project 'Ingenieursvoor de klas'. Dit project brengt leerlingen tussen twaalf en acht-tien jaar in contact met mensen die zelf voor de techniek gekozenhebben. De ingenieurs die als gastdocent fungeren, geven les enbezoeken samen met de leerlingen de bedrijven waar zij werken.

Scholen kunnen 'Ingenieurs voor de klas' structureel in hunonderwijs inpassen. Het programma is bedoeld om leerlingen voortechniek te werven. Het heeft vooral een informatief karakter enmoet ook het imago van de technieksector verbeteren. Jongerenassociëren techniek vaak met vuil en zwaar werk. Doordatingenieurs in het project een eerlijk beeld geven over werken in detechniek, kan dit negatieve beeld worden bijgesteld.

De organisaties benaderen de scholen jaarlijks voor deelnameaan het programma. Hiervoor is er ook een informatiemapsamengesteld die scholen kunnen opvragen. De gastdocenten

komen in de regel uit de regio van de geïnteresseerde scholen. Invoorlichtingsbijeenkomsten zijn zij goed voorbereid om samen metde techniekdocent les te geven.

Tussen 1994 en 1995 zijn er op vier scholen pilots uitgevoerdmet acht ingenieurs. Het aantal deelnemende scholen nam toe van54 in 1997 - 1998 tot 154 in 2000 - 2001. Tot schooljaar 2003-2004 kunnen scholen zich via www.ingenieurs.net aanmelden voordeelname.

Een vergelijkbare good practice in het hbo is: Viking,Vrouwelijke Ingenieurs als (gast) docenten in hto

Contactpersoon:mw. Ir. B.M. Remerij070 - 391 99 [email protected]

'Meten aan de mens' is een lespakket medische technologie datmet het oog op de profielkeuze wordt aangeboden in het derdeleerjaar van het voortgezet onderwijs. Het lespakket probeert ondermeisjes en jongens meer belangstelling te wekken voor techniek, deN-profielen en technische studierichtingen en beroepen. Het pak-ket bestaat uit vier modules, die ieder vanuit een andere invalshoekhet meten van het menselijke lichaam centraal stellen. In 1998won de Initiatiefgroep Meisjes en Techniek onder andere met ditpakket de landelijke Hoger Onderwijs Emancipatieprijs.

‘Meten aan de mens’ is bedoeld voor het derde leerjaar omdatleerlingen dan met hun profielkeuze bezig zijn. Veel scholen gevenjuist in dit derde jaar geen techniek. Het lespakket voorziet dan ookenigszins in deze leemte. Het pakket sluit inhoudelijk aan bij dedoelen en uitgangspunten van de basisvorming en de kerndoelenvan het vak techniek. Daarnaast geeft het een aanzet voor deoriëntatie op studie en beroep en vervolgopleidingen.

Het lespakket medische technologie kan vakoverstijgendgebruikt worden, maar docenten biologie, scheikunde en natuur-kunde kunnen de verschillende modules ook voor hun eigen vakinzetten. Elke module bestaat uit opdrachten en practica-beschrijvingen met korte teksten en illustraties.

Uit evaluatieresultaten blijkt dat meisjes erg enthousiast zijnover het zelfstandig werken in kleine groepjes, een didactischelement dat juist hen lijkt aan te spreken. Het materiaal van ‘Metenaan de mens’ wordt in het Engels vertaald voor de internationaleconferentie 'Physics on Stage' in november 2003.

Contactpersoon:Harm Scholte 053 – 489 41 [email protected]

50

Page 51: Bèta/techniek verbeteren en vernieuwen: 250 good practices · 2014. 2. 28. · Fotografie: Jos Poeder, Delft Rufus de Vries, Amsterdam Bart Versteeg, Den Haag Benelux Press ATB Brabant

Axisproject: Wiskids

Ratio: ICT-wiskundeonderwijs voor

VWO-leerlingen

Volgproject: SoNaTe

Ruimte voor SoNaTe

3

Omdat het bestaande wiskundeonderwijs vooral gebaseerd isop toepassing, heeft het Ratio project van de KatholiekeUniversiteit Nijmegen in samenwerking met Wiskids een modernewiskundemethode geschreven die vooral aandacht besteedt aanwiskundig redeneren. Hiermee hopen de schrijvers meer enthousi-asme voor bèta- en techniekstudies bij leerlingen in de onderbouwvan het vwo te kweken. De methode staat op www.ratio.kun.nl.

Ratio is ontstaan doordat het docenten veel moeite kostte debetere leerlingen te motiveren. De meeste aandacht gaat uit naarleerlingen die moeite hebben met de verplichte stof. De opkomstvan de computer en de tweede fase waren een goede aanleidingom activerende opdrachten via internet aan te bieden aanzelfstandig werkende leerlingen.

Met Ratio controleren leerlingen hun eigen antwoorden en metbehulp van applets (interactieve programmaatjes) kunnen ze metde stof experimenteren. Hierdoor krijgen ze meer inzicht en gaat

de wiskunde meer leven. De methode bevat ook veel verrijkingsstofdie voor de leerlingen vanzelfsprekend wordt.

Eind 2003 waren er vier hoofdstukken van de methode af.Twee van de hoofdstukken zijn getest. Docenten vonden het eengoede methode maar merkten wel dat de leerlingen aan hetwerken met de computer moesten wennen. De geënquêteerdeleerlingen hadden plezier met Ratio. Ze waren zeer te spreken overde controle van hun eigen antwoorden en de afwisseling die decomputerles met zich mee meebracht. Het klassengesprek bleef welde manier voor docenten om samen met de leerlingen de stof doorte nemen en de link tussen verschillende onderwerpen duidelijk temaken.

Contactpersoon:Frans [email protected]

Ondanks het feit dat samenhangend onderwijs al vanaf deintroductie in 1993 één van de speerpunten van de basisvorming is,hebben leerlingen moeite met het versnipperde vakkenaanbod.Samenwerking tussen docenten van verschillende vakken komtmaar weinig voor, laat staan vakkencombinaties. In het projectSoNaTe, Samenhangend Onderwijs in Natuur en Techniek, proberennegen scholen in het voortgezet onderwijs de bètavakken, technieken verzorging meer in samenhang aan te bieden.

De scholen namen om verschillende redenen deel aan hetproject. Het tegengaan van versnippering speelde een rol, maar ookhet terugdringen van het aantal docenten was voor hen eenbelangrijk punt. Sommige scholen zagen in deelname bovendieneen extra mogelijkheid leerlingen zelfstandiger te laten werken.

De resultaten van deze scholen maken duidelijk dat ze op hetterrein van samenhangend onderwijs een leerproces doormaken. Descholen slagen er steeds beter in de vakinhoud op elkaar af testemmen of combinatievakken aan te bieden. In deze combinatie-vakken is het wel moeilijk alle vakken voldoende aan bod te latenkomen. De belangrijkste voorwaarden om tot goede samenhang te

komen is dat docenten echt willen samenwerken en daarvoor goedgefaciliteerd worden. Verder werd ook duidelijk dat een dergelijkproces weinig kans van slagen heeft als het van bovenaf wordtopgelegd.

De negen scholen hebben evenzoveel good practices opgeleverd:

1) Biologie en verzorging op de Koogmolen, 2) Biologie/verzor-ging en periodisering op College Hageveld, 3) Kennis der natuurvoor heterogene klassen, 4) Natuur en techniek versterken elkaar:Bonifatius MAVO, 5) Natuur en techniek versterken elkaar:Jonkerbosch, 6) Natuurverkenning op Scholengemeenschap Twickel,7) Natuurwetenschap voor het leerwegondersteunend onderwijs, 8) Vakoverstijgende projecten voor het tweetalig vwo en9) Waterproject van het Pieter Nieuwland College Amsterdam

Contactpersoon:prof. dr. H.M.C. Eijkelhof030 – 253 11 [email protected]

51

Page 52: Bèta/techniek verbeteren en vernieuwen: 250 good practices · 2014. 2. 28. · Fotografie: Jos Poeder, Delft Rufus de Vries, Amsterdam Bart Versteeg, Den Haag Benelux Press ATB Brabant

Axisproject: Techniek 15+ Zuid

Technisch ontwerpen in de basisvorming:

een werkbare constructie

3

Volgproject: Techniekmethode Van Maerlantlyceum

Techniekmethode Van Maerlantlyceum

Uit onvrede met de bestaande lesmethoden voor het vaktechniek heeft het Van Maerlantlyceum in Eindhoven een eigenmethode geschreven. De methodes die op de markt zijn, bevattenteveel lees- en leerstof en bieden te weinig ruimte voor praktischewerkstukken. Bovendien staat bij deze methodes de belevings-wereld van leerlingen niet centraal.

Voor de ontwikkeling van de lesmethode legde de school eenaantal brugklasleerlingen de vraag voor hoe zij zélf het vak techniek interessanter zouden maken. De ideeën van de leerlingenhebben veel bruikbare aanknopingspunten voor een alternatieveaanpak opgeleverd. Leerlingen wilden vooral graag aan praktischewerkstukken bezig zijn zoals een elektrische gitaar, een muis-vriendelijke muizenval of een metaaldetector. Alle ideeën zijngeïnventariseerd en in thema's ondergebracht. De thema's zijn ver-volgens in een ruwe versie van een nieuwe lesmethode uitgewerkt.De nadruk in deze methode lag op het 'zelf uitvinden'. Deze versiesloot goed aan bij de kerndoelen van het vak techniek.

Leerlingen, docenten en ouders zijn enthousiast over deuiteindelijke versie van de methode die opwww.vanmaerlant.sghetplein.nl is beschreven. Ze geeft leerlingeninzicht in het hele proces waarin technische producten tot standkomen. De werkstukken die de leerlingen maken doen een grootberoep op hun eigen inbreng en ze worden geleidelijk moeilijker.Bij de beoordeling gaat het niet zozeer om het eindresultaat, maarom het leerproces dat leerlingen hebben doorgemaakt. Ze beoorde-len ook elkaars werkstukken.

Contactpersoon:dhr. J. Duitsman, docent techniek040 - 251 37 [email protected]

Het Sint Maartenscollege uit Maastricht heeft een begingemaakt met een doorlopende leerlijn technisch ontwerpen diestart in klas 2 van de basisvorming. Hiervoor zijn de door T15+

(Techniek 15+) ontwikkelde modules technisch ontwerpen gebruiktdie oorspronkelijk gemaakt zijn voor de tweede fase. De good prac-tice beschrijft een werkbare methode voor de inzet van dezemodules in de basisvorming voor de vakken biologie en techniek.

Met de doorlopende leerlijn slaagde de school er in om in debasisvorming de verschillen tussen de onderwijsprogramma’s vooratheneum en gymnasium te benadrukken door middel van eenvoor het gymnasium verrijkt programma. Het verschijnen van decd-rom Techniek 15+ leidde ertoe dat in gymnasium-2 tijd werdvrijgemaakt om de modules van T15+ te kunnen geven.

Door leerlingen al in de basisvorming ervaringen op te latendoen met de technische ontwerpcyclus worden zij al vroeg voor-bereid op de competentie ‘technisch ontwerpen’ uit het hande-lingsdeel van het tweede faseprogramma havo/vwo. Daarnaaststimuleert deze vroege start de invoering van technischeontwerpopdrachten in de tweede fase.

De voor de tweede fase ontwikkelde modules technischontwerpen blijken met enkele aanpassingen prima inzetbaar in debasisvorming. De leerlijn werkt, de leerlingen zijn enthousiast endoorlopen de ontwerpcyclus helemaal. Ze bedenken ook creatieveoplossingen voor de problemen die ze daarbij tegenkomen.Docenten zonder technische achtergrond kunnen de modules ookprobleemloos geven.

Contactpersoon:dhr. C. Suos040 - 247 34 [email protected]

52

Page 53: Bèta/techniek verbeteren en vernieuwen: 250 good practices · 2014. 2. 28. · Fotografie: Jos Poeder, Delft Rufus de Vries, Amsterdam Bart Versteeg, Den Haag Benelux Press ATB Brabant

3

53

Page 54: Bèta/techniek verbeteren en vernieuwen: 250 good practices · 2014. 2. 28. · Fotografie: Jos Poeder, Delft Rufus de Vries, Amsterdam Bart Versteeg, Den Haag Benelux Press ATB Brabant
Page 55: Bèta/techniek verbeteren en vernieuwen: 250 good practices · 2014. 2. 28. · Fotografie: Jos Poeder, Delft Rufus de Vries, Amsterdam Bart Versteeg, Den Haag Benelux Press ATB Brabant

4

Hoofdstuk 4Tweede fase

55

56 Bedrijven werven voor samenwerking met scholen

56 De Jan Kommandeurprijs

57 Docentenscholing technisch ontwerpen

57 Docentenwerkplaats Ontwerpend Leren

58 GLOBE (Global Learning and Observations to Benefit the Environment)

58 Handleiding nascholing docenten

59 Handleiding voor profielwerkstuk technisch ontwerp

59 Het Bètasteunpunt; meer dan een online scholierenvraagbaak

60 Hoe effectief zijn voorlichtingsfilms

60 Inpassen van samenwerking in onderwijsprogramma

61 Leerlingenlab

61 Middelen om ontwerpopdrachten te begeleiden in de klas

62 MINT-EC

62 Ontwikkeling lesmateriaal technisch ontwerpen

63 Op weg naar bedrijfsparticipatie

63 Proef op locatie

64 Studiestijgers

64 Technisch ontwerpen in de tweede fase: een verkenning

65 Veranderende opvattingen van leerlingen over de chemische industrie

65 Voorbeelden van samenwerking met bedrijven in een onderwijsprogramma

66 Wisfaq

Page 56: Bèta/techniek verbeteren en vernieuwen: 250 good practices · 2014. 2. 28. · Fotografie: Jos Poeder, Delft Rufus de Vries, Amsterdam Bart Versteeg, Den Haag Benelux Press ATB Brabant

56

Axisproject: Industrie op Microschaal

Bedrijven werven voor samenwerking met

scholen

Axisproject: Axis Noord: Bètasteunpunt

De Jan Kommandeurprijs

‘Industrie op Microschaal’ is een vervolg op het project‘Microschaalexperimenten’ dat microglaswerk voor practica opscholen introduceerde. Dit project van branchevereniging VNCI en62 bedrijven was zo succesvol dat meer dan de helft van descholen voor havo en vwo eraan deelnam. ‘Industrie opMicroschaal’ wilde scholen meer toegang geven tot chemischebedrijven om zo de in het programma voorgeschreven ‘Industriëlechemie’ interessanter en levensechter te maken. Bovendien zou dechemische sector zo beter de gelegenheid krijgen zich als eenaantrekkelijke werkgever te presenteren.

Industrie op Microschaal verwachtte dat het eenvoudig zouzijn bedrijven te vinden die met scholen wilden samenwerken. Menging ervan uit dat het door de taakverzwaring met de invoeringvan de tweede fase eerder tegen zou vallen voldoende docenten tewerven. Het omgekeerde bleek het geval. Het project probeerde in2001 vijf bedrijven te vinden voor een samenwerkingsverband en

tien extra bedrijven in het tweede jaar. Dat viel tegen. Het bleekdaarentegen niet moeilijk om voor de vernieuwing gemotiveerdedocenten te werven.

De benadering van bedrijven via de branchevereniging ofbekende werknemers was nogal omslachtig. Toch werden 35bedrijven voor een toelichting op het project benaderd. Het projectvroeg vervolgens de scheikundesecties van twintig scholen of zijsamenwerking met één van de bedrijven op prijs zouden stellen.Uiteindelijk bleven er drie bedrijven over. Publicaties in deverenigingsbladen hebben weinig effect gehad.

Contactpersoon:Erik Joling020 – 525 65 [email protected]

De faculteit Wis- en natuurwetenschappen van deRijksuniversiteit Groningen heeft een aantal initiatieven genomenom de teruglopende belangstelling voor de bètastudies tegen tegaan. Zo is er een Bètasteunpunt opgericht, een helpdesk voorleerlingen op het gebied van wis- en natuurkunde in het voort-gezet onderwijs. Een ander voorbeeld is de Jan Kommandeurprijsdie leerlingen overtuigt van het belang van een goede presentatievan onderzoeksresultaten en methodes. Leerlingen leggen hunpraktische opdracht aan een professionele jury voor die er tienselecteert waaronder de uiteindelijke prijswinnaars.

De Jan Kommandeurprijs verlaagt de drempel naar eenvervolgopleiding in het hoger onderwijs. Docenten van de RuG ende Hanze Hogeschool komen door de prijs ook makkelijker incontact met het voortgezet onderwijs. De wedstrijd levert verdereen verzameling goede werkstukken op waarvan iedereen gebruikkan maken.

De Jan Kommandeurprijs is in april 2003 voor de vierde keergeorganiseerd. De eerste drie keer werden er ongeveer twintigonderzoeken ingezonden. Dit jaar deden er 43 leerlingen en docen-ten mee doordat de leerlingen die het Bètasteunpunt gebruikten,opmerkzaam werden gemaakt op de wedstrijd. De laatste keer zijner 17 leerlingen genomineerd en uitgenodigd om hun werkstuk tepresenteren. Elk jaar is er een boekje over de werkstukken uitgege-ven. De winnaars van de Jan Kommandeurprijs doen ook mee aande International Conference of Young Scientists.

De Wiskundeprijs is een verwante good practice die leerlingenin het vo enthousiast maakt voor moderne problemen in dewiskunde.

Contactpersoon:drs. B. van de [email protected]

4

Page 57: Bèta/techniek verbeteren en vernieuwen: 250 good practices · 2014. 2. 28. · Fotografie: Jos Poeder, Delft Rufus de Vries, Amsterdam Bart Versteeg, Den Haag Benelux Press ATB Brabant

57

Axisproject: Techniek 15+ Oost

Docentenscholing technisch ontwerpen

Axisproject: Hand in Hand voor de Techniek: T 15+ West

Docentenwerkplaats Ontwerpend Leren

Het project Techniek 15+ probeert havo/vwo-leerlingen voortechnische vervolgopleidingen te motiveren door hen aantrekkelijkelessen in technisch ontwerpen voor te schotelen. Tijdens dit projectbleek dat de docenten uit het vo - zelfs docenten met eenuniversitaire opleiding chemie of natuurkunde - weinig ervaringhadden met het geven van dergelijke lessen. In regio Oost beslootmen daarom een nascholingsarrangement aan te bieden omdocenten beter voor te bereiden op ontwerponderwijs. ELAN, hetInstituut voor Expertise Ontwikkeling in het vo van de UniversiteitTwente, stelde in opdracht van Techniek 15+ een cursus samen dieinmiddels landelijk is verspreid.

De nascholingscursus is opgezet en vervolgens in twee fasesaangepast en uitgebreid. Dit alles is gebeurd in nauwe samenspraakmet de betrokken docenten. Een enquête leidde tot de uitgangs-punten voor de cursus die vervolgens werd getest door docentendie in de rol van leerlingen de opdrachten uitvoerden.

De praktijkervaringen leidden ertoe dat de cursus in de tweedefase werd voorzien van kleinere opdrachten. Zo konden leerlingenmeer tijd aan het logboek besteden. Ook de beoordeling werdevenwichtiger. Kleine opdrachten waren makkelijker door deleraren in de praktijk te brengen. In de laatste fase is de cursus ver-der ontwikkeld als workshop. Hij is aangevuld met ondersteuning inde klas, een docentennetwerk en inmiddels met succes aan deandere T15+ regio's overgedragen. In regio Oost is er veel animovoor dit nascholingstraject.

Contactpersoon:dhr. P. van Haren053 - 489 35 [email protected]

Leerlingen worden enthousiast voor een technische studiewanneer zij de ruimte krijgen om zoveel mogelijk concreteervaringen op te doen. De modules technisch ontwepen van hetproject T15+ lijken hiervoor uitermate geschikt. Toch zien veeldocenten niet zo makkelijk hoe technisch ontwerp in de les kanworden toegepast. Om docenten op goede ideeën te brengen heeftT15+ de ‘docentenwerkplaats’ bedacht.

Een docentenwerkplaats is een regelmatig georganiseerdebijeenkomst waarin leraren de ontwerpmodules goed leren kennen.In de werkplaats bezoeken de docenten na een inleiding door eenervaren collega eerst een bedrijf waar zij het onderwerp van éénvan de modules in de praktijk kunnen zien. Daarna legt een jongewerknemer van het bedrijf de link tussen zijn werk en de opleidingdie hij daarvoor heeft gevolgd. Afsluitend vindt er een discussieplaats over de module en de manier waarop die is in te passen inhet onderwijs.

De enthousiaste presentatie van de modules in de werkplaatsmaakt duidelijk hoe ze effectief kunnen worden ingezet. Hetbedrijfsbezoek brengt de modules echt tot leven. Bij de evaluatievan de docentenwerkplaats werd opgemerkt dat het zelf uittestenvan onderdelen uit de module een welkome aanvulling zou zijn ophet enthousiaste verhaal omdat men aan de hand van eigenervaring een beter zicht krijgt op de werking in de lessen.

Contactpersoon:drs. J.H. [email protected]

4

Page 58: Bèta/techniek verbeteren en vernieuwen: 250 good practices · 2014. 2. 28. · Fotografie: Jos Poeder, Delft Rufus de Vries, Amsterdam Bart Versteeg, Den Haag Benelux Press ATB Brabant

58

Volgproject: GLOBE

Globe (Global Learning and Observations

to Benefit the Environment)

Axisproject: Techniek 15+ Oost

Handleiding nascholing docenten

GLOBE is een internationaal educatief wetenschaps- en milieu-programma voor het basis-, voortgezet- en beroepsonderwijs. Hetproject is geïnitieerd door de voormalige vice-president van de VS,Al Gore, en ging in 1995 van start. GLOBE zorgt ervoor dat leerlin-gen wereldwijd meer kennis opdoen over het mondiale milieu ende wetenschap. Daarnaast zorgt het project ook voor betere studie-resultaten van studenten in bèta/techniek vakken.

In het GLOBE programma verwerven scholieren en wetenschap-pers samen meer kennis over het milieu. Tienduizenden scholierenuit meer dan 95 landen verzamelen in hun schoolomgeving allerleidata over het milieu voor wetenschappelijk onderzoek op het ter-rein van weer, water, bodem, vegetatie, grondgebruik en fenologie.

GLOBE Nederland werkt samen met de ministeries van VROMen OCW, de landbouwuniversiteit Wageningen en een aantal ande-re kennisinstituten en gemeenten. Wetenschappers gebruiken de

data om meer inzicht te krijgen in de toestand van de aarde.Nederlandse leerlingen meten bijvoorbeeld in opdracht van hetKNMI met een zonfotometer de stofdeeltjes in de lucht. Dezegegevens worden gebruikt om te kijken naar de invloed van lucht-vervuiling op het klimaat.

Begin 2003 deden er in Nederland 105 scholen voor voortgezetonderwijs en 12 basisscholen mee aan GLOBE. Uit onderzoek blijktdat de deelnemende leerlingen zich ontwikkelen in het observerenen meten. Ook interesseren ze zich meer voor technologie.

Contactpersoon:dhr. H. Smit, coördinator Nederland030 - 635 89 [email protected]

T15+ Oost heeft precies vastgesteld waar het docenten aanontbreekt om leerlingen goed met ontwerpopdrachten te kunnenbegeleiden. In de eerste helft van 2000 is een aantal bestaandenascholingsmodulen uitgeprobeerd. Hieruit kwam niet alleen naarvoren dat docenten te weinig ervaring hebben met technischontwerpen. Het schortte ook aan het opzetten, organiseren, enbegeleiden van activerende opdrachten, de procesbegeleiding bijleerlingen, het gebruiken van een website in de les en verantwoordbeoordelen.

Op basis van deze informatie is de docentencursus voor ont-werpopdrachten opgezet. In deze cursus staat de praktijk centraal.De deelnemende docenten doen ervaring op doordat ze eenTechniek 15+ module versneld doorlopen. Bij het bespreken van deervaringen komen de ontwerpmethode en de vakdidactiek aan deorde. Afsluitend kijken ze terug op de ervaringen, waarna de cur-susgevers afspraken met de docenten maken over de begeleidingwanneer zij de modules zelf op school in de praktijk brengen.

Eén van de opvallende uitkomsten van het nascholingsaanbodis dat docenten natuurwetenschappen weinig affiniteit hebben mettechniek. Daarom wordt nu ook algemene ondersteuning vanuit devervolgopleidingen aangeboden. In samenwerking met KIVI enNIRIA is bovendien een promotiecampagne Techniek voor docentennatuurwetenschappen tot stand gekomen. Ook de contacten tussenvoortgezet en hoger onderwijs en netwerken van vo-scholenvormen belangrijke aanknopingspunten om de motivatie vandocenten voor techniek te vergroten.

Contactpersoon:dhr. P. van Haren053 - 489 35 [email protected]

4

Page 59: Bèta/techniek verbeteren en vernieuwen: 250 good practices · 2014. 2. 28. · Fotografie: Jos Poeder, Delft Rufus de Vries, Amsterdam Bart Versteeg, Den Haag Benelux Press ATB Brabant

59

Axisproject: Hand in Hand voor de Techniek: T15+ West

Handleiding voor profielwerkstuk

technisch ontwerpen

Axisproject: Axis Noord: Bètasteunpunt

Het Bètasteunpunt, meer dan een

online scholierenvraagbaak

In de bovenbouw havo-vwo moeten leerlingen een profiel-werkstuk maken voor één of twee profielvakken. De regelingenvoor de begeleiding en de beoordeling worden op school vast-gelegd in het Programma Toetsing en Afsluiting (PTA). Voor debètavakken mag een profielwerkstuk een onderzoek of eenontwerp zijn, maar in de praktijk kiezen leerlingen bijna altijd vooronderzoek. Dat komt doordat veel scholen nog geen regeling voorontwerp in het PTA hebben. De schooldirecties die hieropgeattendeerd worden, vragen docenten dan om ‘even’ een voorstelte maken. De TU Delft heeft voor deze docenten een voorbeeld vaneen handleiding profielwerkstuk geschreven.

Oorspronkelijk gebruikten zeven scholen van het netwerkTechnisch Ontwerpen de handleiding waarmee ongeveer twee-honderd leerlingen werden bereikt. Tijdens conferenties zijn ookleraren van andere scholen op de handleiding geattendeerdwaardoor hij inmiddels op veel meer scholen in gebruik is.

De ervaringen met de handleiding in 5 havo zijn positief.Begeleiders en leerlingen hadden veel steun aan het stappenplanen de toelichting bij de beoordeling. Een schijnbaar onschuldigvoorschrift als de verplichting een programma van toetsing enafsluiting (PTA) uit te werken, bezorgt docenten veel werk en kanervoor zorgen dat een examenonderdeel als technisch ontwerpenonvoldoende aandacht krijgt.

Contactpersoon:mw. Vrijman- van Putten / dhr. W. Sonneveld015 - 278 37 [email protected]

Het Bètasteunpunt is een online vraagbaak voor scholieren diewerken aan een profielwerkstuk ‘Natuur en Techniek’ of ‘Natuur enGezondheid’. De vraagbaak brengt scholieren direct in contact metwetenschap en technologie, met onderzoekers en ontwerpers enhun aanstekelijke fascinatie en gedrevenheid.

Om de hardnekkige trend van teruglopende belangstelling voorbèta en techniek in het hoger onderwijs te keren, is het nodig dehouding van leerlingen in de eerste jaren van het voortgezetonderwijs al te beïnvloeden. Ze moeten dan al ervaren dat er in hethoger onderwijs in bèta/techniek iets te beleven is. HetBètasteunpunt van de RUG en de Hanzehogeschool Groningengeeft daarom met een website en een helpdesk ondersteuning aanscholieren bij hun praktische opdrachten, experimenteel onderzoeken hun profielwerkstuk. Het Bètasteunpunt rijkt bovendien iederjaar de Jan Kommandeurprijs uit voor het beste profielwerkstuk.

Naast de website organiseert het steunpunt schoolbezoekenwaarbij men vooral benadrukt dat het in wetenschap entechnologie om mensenwerk gaat. Mensen in de techniek wordengedreven door nieuwsgierigheid, opwinding en uitdagingen. Het iser geen ‘saaiheid troef’. Op die manier wordt de drempel naar eentechnische vervolgopleiding in het hoger onderwijs voor scholierenzo laag mogelijk gemaakt.

Het Bètasteunpunt loopt goed. Jaarlijks ontvangt het zo’n vier-tot vijfhonderd vragen van scholieren, variërend van eenvoudigeverzoeken om informatie tot initiatieven om de universiteit tebezoeken en ingewikkelde proefopstellingen te bouwen. Ook dewebsite met voorbeelden en ideeën voor experimenten enwerkstukken wordt goed bezocht. Het wiskundedeel van de sitebijvoorbeeld haalde regelmatig ruim tweehonderd hits per week.

Contactpersoon:drs. B. van de [email protected]

4

Page 60: Bèta/techniek verbeteren en vernieuwen: 250 good practices · 2014. 2. 28. · Fotografie: Jos Poeder, Delft Rufus de Vries, Amsterdam Bart Versteeg, Den Haag Benelux Press ATB Brabant

60

Axisproject: Techniek: beeld van een opleiding

Hoe effectief zijn voorlichtingsfilms

Axisproject: Industrie op Microschaal

Inpassen van samenwerking in onderwijs-

programma

Het project ‘Techniek: beeld van een opleiding’ probeert doormiddel van betere voorlichting meer scholieren in techniek te inte-resseren. Voorlichtingsfilms over drie technische beroepen werdenals experiment ingezet om de keuze voor bèta/technische profielenpositief te beïnvloeden. Een filmproducent maakte een ‘snelle’,videoclip waarin beroepsbeoefenaren en schakelklasstudenten vanmbo-elektrotechniek werden geïnterviewd.

De films zijn getoond aan derdejaars scholieren havo/vwo optwee scholen in Zeeland. Van tevoren was door het ICLON uitLeiden onder 147 leerlingen een nulmeting uitgevoerd en na afloopwerd het effect gemeten. De antwoorden op de vragen moesteninzicht geven in de interesse, het plezier, het nut en de angst dieleerlingen met ‘techniek’ in verband brachten. Ook werd vast-gesteld welk idee ze hadden over rolpatronen in de techniek.

Uit beide metingen bleek dat de scholieren het nut vantechniek wel inzagen, maar dat het onderwerp hen niet erginteresseerde. Ze beleefden er ook weinig plezier aan. Meisjesgaven te kennen dat ze geen techniek zouden kiezen hoeweltechniek wel iets voor hen was.

De effectmeting toonde niet aan dat de films het imago vantechniek positief hadden beïnvloed. Er was zelfs sprake van eenlichte teruggang. De groep scholieren was wel minder stereotiepgaan denken over de vraag of techniek ook iets is voor meisjes.

Contactpersoon:mw. A. van der [email protected]

Docenten vinden het scheikundeprogramma vaak overvol.Practica en begeleiding staan hierdoor onder druk. Dit vergroot dedrempel om mee te werken aan vernieuwende projecten zoalsIndustrie op Microschaal.

Vandaar dat in dit project geprobeerd is de kennismaking metde chemische industrie in het reguliere programma in te passen.Het domein chemische techniek leent zich hiervoor, maar ookandere domeinen bieden mogelijkheden. Zo kan een bezoek aaneen fabriek van voedseladditieven gekoppeld worden aan debehandeling van esters. Ook samenwerking met andere school-vakken kan kansen bieden om de chemie veelzijdiger onder tebrengen.

Industrie op Microschaal heeft drie verschillende manierenopgeleverd om contact tussen school en bedrijf in te passen in hetonderwijsprogramma. In Zeeland hebben Atofina Vlissingen en drieopenbare scholen gewerkt met een lesbrief over Grignard-reacties.Dit materiaal vervangt een groot deel van het hoofdstuk‘Industriële chemie’ uit het laatste jaar.

Op scholengemeenschap Huizermaat in Huizen hebben leerlin-gen samen met het bedrijf Quest International esters gemaakt dieals voedseladditieven worden gebruikt. De leerlingen hebben deesters daarna vergeleken met de producten van Quest. In Duitslandis tenslotte via het ‘Kontaktnetz Industrie-Schule’ ervaring opge-daan met de samenwerking met andere vakken. Deze aanpak wordtin Nederland nu uitgeprobeerd door het Bernardinuscollege inHeerlen en DSM in Geleen.

Contactpersoon:Erik Joling020 – 525 65 [email protected]

4

Page 61: Bèta/techniek verbeteren en vernieuwen: 250 good practices · 2014. 2. 28. · Fotografie: Jos Poeder, Delft Rufus de Vries, Amsterdam Bart Versteeg, Den Haag Benelux Press ATB Brabant

61

Volgproject: Leerlingenlab

Leerlingenlab

Axisproject: Techniek 15+ Oost

Middelen om ontwerpopdrachten te

begeleiden in de klas

De Christelijke Hogeschool Windesheim in Zwolle is in school-jaar 2000 – 2001 met een leerlingenlab begonnen voor leerlingenin de tweede fase en de basisvorming. Het leerlingenlab biedt henop de hogeschool een werkplek voor praktijkonderzoek. Zo kunnenleerlingen in de praktijk kennismaken met techniek als onderdeelvan hun opleiding en misschien hun verdere studieloopbaan. Hetlab bestaat uit een centrale ruimte op de hogeschool met verschil-lende technische installaties waarmee leerlingen kunnen werken.

Het initiatief kwam in 1997 van de lerarenopleiding exactevakken op Windesheim. Docenten van zo’n dertig scholen uit deregio vertelden dat zij behoefte hadden aan een goed lab waarleerlingen praktijkonderzoek konden doen. Op de scholen ontbrakhet aan voldoende faciliteiten. Vervolgens heeft Windesheim eenprojectplan opgesteld en contact gelegd met brancheorganisatiesen de Vereniging Nederlandse Chemische Industrie. Per 1 septem-ber 2000 is het project van start gegaan.

Het project is gebaseerd op samenwerking met partners uitbedrijfsleven en onderwijs. Het bedrijfsleven levert een bijdrage inde vorm van geld of apparatuur, excursies en informatie. Op diemanier kunnen zij in contact komen met toekomstige werknemersen het onderwijs. De deelnemende scholen investeren tijd in debegeleiding van allerlei activiteiten in het lab. Jaarlijks makenongeveer honderd enthousiaste scholieren en hun docenten ergebruik van.

Contactpersoon:dhr. K. Schoenmaker038 - 469 91 [email protected]

Ontwerpen is sinds de invoering van de tweede fase eenonderdeel geworden van het examenprogramma van de exactevakken in het voortgezet onderwijs. Door zelf te ontwerpen slagenleerlingen er beter in de link te leggen tussen theorie en praktijk.Bovendien zijn ontwerplessen leuk om te volgen.

De introductie van het studiehuis, de leeromgeving van detweede fase, leidde tot een heroriëntatie op interessant onderwijs.Met activerende werkvormen verschoof de didactische aanpak vaninstructie naar begeleiding. Welke werkvormen zorgen ervoor datleerlingen gaan ontwerpen? Hoe begeleid je hen daarbij? Dezegood practice biedt een aantal aanknopingspunten om die vragente kunnen beantwoorden.

Scheikunde docenten van twee scholen uit regio Oost hebbeneen opdrachtenmodel gemaakt voor goede ontwerplessen. Ditmodel is getest aan de hand van de les 'Ontwerp een water-zuiveringsinstallatie voor een autowasstraat'. Bovendien hebbendocenten een logboek gebruikt om leerlingen beter te begeleidenen hen te leren reflecteren.

Het opdrachtmodel van de ontwerpcyclus is een heldergestructureerd stappenplan dat veel steun biedt om tot goedeontwerpen te komen. Het gebruik van een logboek geeft inzicht inde voortgang van een ontwerpopdracht. Het helpt leerlingen ookbij het samenwerken, omdat ze er afspraken in vastleggen. Hoewelhet gebruik van het logboek veel tijd kost, is het ook een goedhulpmiddel bij de beoordeling van de resultaten.

Contactpersoon:dhr. P. van Haren053 - 489 35 [email protected]

4

Page 62: Bèta/techniek verbeteren en vernieuwen: 250 good practices · 2014. 2. 28. · Fotografie: Jos Poeder, Delft Rufus de Vries, Amsterdam Bart Versteeg, Den Haag Benelux Press ATB Brabant

62

Volgproject: MINT-EC

MINT-EC

Axisproject: Alle T15+ projecten

Ontwikkeling lesmateriaal technisch

ontwerpen

BDA, de Duitse koepelorganisatie van werkgeversorganisaties,richtte in 2000 de vereniging MINT-EC op. MINT-EC staat voorMathematik, Informatik, Naturwissenschaft und Technik-Excellence Centers. De vereniging verbetert het wis- en natuur-kunde onderwijs op de gymnasia in Duitsland door scholen teontwikkelen tot kweekvijvers voor talentvolle jongeren in dezevakgebieden. MINT-EC selecteert gymnasia die in aanmerkingkomen om het keurmerk van de vereniging te dragen en helptscholen kwaliteitsverbeteringen door te voeren.

De BDA beschikte slechts over beperkte middelen voor dezehervorming. Men heeft daarom gekozen voor een slimme strategieom zoveel mogelijk scholen en bedrijven te bereiken. Een aantalvooraanstaande scholen dat de exacte vakken goed verzorgt, isgeselecteerd, ondergebracht in een netwerk en voorzien van eenkwaliteitsstempel. Deze geselecteerde scholen worden met steunvan bedrijfsleven en wetenschappelijk onderwijs verder geholpen

om een kwaliteitsslag te maken. Men hoopt dat deze werkwijzeandere scholen stimuleert zich ook voor het keurmerk tekwalificeren.

In het eerste jaar van haar bestaan heeft MINT-EC een selectie-procedure voor excellente scholen gerealiseerd en een beperktaantal scholen geselecteerd. Ook is er in samenwerking metbelangrijke Duitse bedrijven een aanbod van diensten voor dezescholen tot stand gekomen. Verder begint het scholennetwerkcontouren te krijgen. MINT-EC heeft de geselecteerde scholendaadwerkelijk gestimuleerd hun resultaten te verbeteren.

Contactpersoon:dhr. B. Burde, Stiftung der Deutschen Wirtschaft0049 - 30 203 31 [email protected]

Het landelijke Axisproject Techniek 15+ (T15+) ontwikkeltlesmateriaal voor het technisch ontwerpen in de tweede fase vanhet voortgezet onderwijs. Het project is in een aantal regio’sverdeeld, die gecoördineerd worden door het Amstelinstituut vande Universiteit van Amsterdam en het SLO. De vier regio’s van T15+

ontwikkelen lesmateriaal volgens een afgesproken didactiek, formaten eindredactie.

Voorafgaand aan het project is met deskundigen uit hetvoortgezet en hoger onderwijs een visie geformuleerd over hetontwerponderwijs, die aan de regionale ontwikkelteams is over-gedragen. Elk ontwikkelteam bestaat uit auteurs die zelf lesgevenin voortgezet of hoger onderwijs en een medewerker van de SLO.De teams werken met een stappenplan dat begint bij het ontwerpen eindigt met het uitproberen en de oplevering van het materiaal.Ook is er een ‘Schrijfwijzer T15+ modulen’ waarin de ontwerpvisie,de didactiek en aanwijzingen over de vorm en inhoud van hetlesmateriaal zijn te vinden.

T15+ heeft een flink aantal interessante ontwerpmodules opgeleverd die allemaal van de projectsitehttp://www.utwente.nl/projecten/tto/ gehaald kunnen worden. Een aantal van die modules is op de kennisbank in good practicesbeschreven:

- Een adapter als uitdaging voor technisch ontwerpen in VWO Pijnstillers

- Ontwerp je eigen product: een ontkalker voor eenkoffiezetapparaat

- Module Automatische systemen

Contactpersoon:dhr. C. de Beurs, projectleider T15+

020 - 525 59 [email protected]

4

Page 63: Bèta/techniek verbeteren en vernieuwen: 250 good practices · 2014. 2. 28. · Fotografie: Jos Poeder, Delft Rufus de Vries, Amsterdam Bart Versteeg, Den Haag Benelux Press ATB Brabant

63

Axisproject: Techniek 15+ interregionaal

Op weg naar bedrijfsparticipatie

Axisproject: Axis Noord: Loopbaanoriëntatie

Proef op locatie

Het project ‘Techniek 15+' (T15+) stimuleert het technischontwerponderwijs in de tweede fase van het havo en vwo. Deregionale afdelingen van het project ondersteunen scholen bij deontwikkeling en implementatie van deze aantrekkelijke vorm vanonderwijs. Met behulp van tussenpersonen van de ingenieurs-verenigingen KIVI / NIRIA en van de technocentra probeert hetproject ook regionale bedrijven te betrekken bij het project.Hierdoor komen er meer praktijkcases aan het licht die leiden totnieuwe, interessante ontwerpopdrachten.

Bedrijven bieden bovendien meer mogelijkheden voor studie-en beroepenoriëntatie. Ze kunnen het ontwerponderwijs faciliterendoor leerlingen bijvoorbeeld de gelegenheid te geven opdrachtenin het bedrijf uit te voeren. Werknemers kunnen leerlingenbegeleiden bij de uitvoering van de ontwerpopdrachten. Deverschillende manieren waarop bedrijven betrokken kunnen wordenbij het project, is voor T15+ een leerproces geweest.

Aan het begin van het project in 2000 probeerden de regio-coördinatoren van T15+ de bedrijven zelf te benaderen. Dit leverdeonvoldoende resultaat op. Vervolgens heeft een aantal regio’sgekozen voor een andere aanpak. In de regio’s Oost en West is metbehulp van de technocentra het aantal deelnemende bedrijvenuitgebreid. In Zuid is in samenwerking met KIVI/NIRIA een aantalregiocontactpersonen aangewezen die ook voor nieuwe afsprakenmet bedrijven hebben gezorgd. Het blijkt dat bedrijven vooral opkorte termijn resultaat willen zien van samenwerking met hetonderwijs, terwijl het effect van samenwerking pas op langeretermijn zichtbaar wordt.

Contactpersoon:dhr. C. de Beurs, projectleider T15+

020 - 525 59 [email protected]

Docenten in het scheikundenetwerk van de Faculteit Techniekvan de Hanze Hogeschool Groningen wilden de loopbaanoriëntatie-activiteiten voor 3 havo verbeteren. Door deze activiteiten uit tevoeren aan de hogeschool zou het resultaat van de oriëntatie beterbeklijven en minder vrijblijvend zijn dan met open dagen ofmeeloopdagen. Bovendien hadden de docenten behoefte aanbetere faciliteiten voor practica; de voor een schoolonderzoekvereiste moderne apparatuur ontbrak nogal eens.

Loopbaanoriëntatie in de vorm van een praktisch school-onderzoek en uitgevoerd in samenwerking met de hogeschool, kanervoor zorgen dat leerlingen het hbo beter leren kennen.Verschillen in leerstof en werkwijze ervaren ze dan zelf.Tegelijkertijd brengt deze aanpak de Hanze Hogeschool ook beterin beeld bij de leerlingen.

Het schoolonderzoek voor de loopbaanoriëntatie is opgezetdoor vier scholen uit de regio en een groep docenten van deafdeling LifeScience & Technology. De voorbereiding en de afnamevan het schoolonderzoek (10 tot 20 uur) gebeurde op de eigenschool, terwijl het eigenlijke practicum - een volledige dag - werduitgevoerd op de Hanze Hogeschool. De begeleiding was in handenvan een vo-docent en een hbo-docent, bijgestaan door studenten-assistenten.

Tijdens het project bleek dat leerlingen uit 3 havo nog te veelkennis en vaardigheden misten om veilig met de apparatuur tekunnen werken. Ook de gescheiden vakken in het vo vormden eendrempel voor de oorspronkelijk bedoelde integratie van scheikundeen biologie. Hoewel de leerlingen zeer gemotiveerd waren, maaktde beperkte personeelscapaciteit in het hbo een grootschaligeaanpak van deze werkwijze onmogelijk. Desondanks zijn tweescholen vaste klant geworden van de Hanze Hogeschool.

Contactpersoon:Margreet Eertink / Rina Tienstra050 - 595 40 44 / 050 - 595 40 [email protected]

4

Page 64: Bèta/techniek verbeteren en vernieuwen: 250 good practices · 2014. 2. 28. · Fotografie: Jos Poeder, Delft Rufus de Vries, Amsterdam Bart Versteeg, Den Haag Benelux Press ATB Brabant

64

Axisproject: Axis Noord: Studiestijgers

Studiestijgers

Axisproject: Techniek 15+ Zuid

Technisch ontwerpen in de tweede fase:

een verkenning

De Faculteit der Wiskunde en Natuurwetenschappen (FWN) vande Rijksuniversiteit Groningen onderhoudt al zeven jaar een net-werk van scholen voor voortgezet onderwijs dat Studiestijgers heet.Het netwerk werkt nauw samen met het landelijk project T15+ enis ontstaan doordat de faculteit de aanmelding van nieuwestudenten zag teruglopen. Hernieuwd contact met scholen voorvoortgezet onderwijs moest ervoor zorgen dat de interesse voorbètastudies weer begon te groeien. Ook onderwijsvernieuwingenzoals de tweede fase vereisten een betere afstemming tussen hetvoortgezet en hoger onderwijs.

Het netwerk zorgt ervoor dat leraren in het vo een beter ideekrijgen van wat er in het hbo en wo op hun vakgebied speelt. Ook krijgen zij een beter beeld van de stof die zij hun leerlingenmoeten aanbieden om hen beter voor te bereiden op eentechnische vervolgstudie.

Studiestijgers bestaat uit een aantal verschillende werkgroepenvan ongeveer vijftien docenten die zich onder andere bezighoudenmet lesmateriaal voor de nieuwe profielen in de tweede fase. Ook de didactiek komt nadrukkelijk aan bod in werkgroepen overbijvoorbeeld samenwerkend leren.

De werkgroepen communiceren buiten de netwerkbijeen-komsten via de kringen van Kennisnet. Met behulp van deelektronische leeromgeving Blackboard wordt informatieuitgewisseld die in de klas bruikbaar is. De Studiestijgers wisselenook informatie uit om een betere voedingsbodem te realiseren voorde flexibilisering van de leerwegen.

Contactpersoon:drs. A. van den Berg / drs. B. van de [email protected]

Voorlichtingscampagnes voor de jeugd blijken vaak weinigeffectief om het imago van bèta/techniek te verbeteren. Nuaspecten van techniek in de kerndoelen van de tweede faseopgenomen zijn, maken leerlingen door technisch ontwerpen beterkennis met de denkwijze en vaardigheden van technici. Voor hetprofielwerkstuk in de tweede fase kunnen ze dan ook voor eentechnisch ontwerp kiezen, maar docenten zijn niet altijd goedbekend met dit onderdeel. Hierdoor heeft technisch ontwerpen opeen aantal scholen nog niet de plaats gekregen die het verdient.

Lesmateriaal en ervaringen alleen zijn niet voldoende omleerlingen met technisch ontwerpen aan de slag te laten gaan. Ookde visie achter technisch ontwerp moet docenten duidelijk zijn.Wat wil je met ontwerpopdrachten bereiken en welk resultaat magje verwachten? Hoe kun je leerlingen stimuleren echt te ontwer-pen? Hoe ervaren leerlingen dit werk en welke faciliteiten zijnervoor nodig? Deze good practice geeft een aantal antwoorden.

De ervaringen uit Techniek 15+ Zuid geven aan dat iederevakdocent technisch ontwerpen in het curriculum kan opnemen.Vooral goede samenwerking met de technieksectie en eengemotiveerde TOA dragen bij aan een succesvolle introductie vande werkwijze. Het viel de bij het project betrokken docenten op hoegemotiveerd leerlingen vaak met de opdrachten aan de slaggingen.

Contactpersoon:dhr. C. Suos040 - 247 34 [email protected]

4

Page 65: Bèta/techniek verbeteren en vernieuwen: 250 good practices · 2014. 2. 28. · Fotografie: Jos Poeder, Delft Rufus de Vries, Amsterdam Bart Versteeg, Den Haag Benelux Press ATB Brabant

65

Axisproject: Industrie op Microschaal

Veranderende opvattingen van leerlingen

over de chemische industrie

Axisproject: Industrie op Microschaal

Voorbeelden van samenwerking met

bedrijven in een onderwijsprogramma

De chemische industrie verwacht de komende jaren een tekortaan universitair geschoolde chemici. Daarom probeerde het projectIndustrie op Microschaal meer leerlingen ertoe over te halenscheikunde te kiezen. Dit gebeurde door de havo en vwo leerlingenin de tweede fase een beter beeld te geven van het werk in desector. Industrie op Microschaal heeft dertien samenwerkingsver-banden tussen chemische bedrijven en scholen gevormd. Leraren,TOA’s en medewerkers van de bedrijven gingen aan de slag om les-materiaal te ontwerpen over scheikunde in chemische bedrijven.

Het project heeft aan het eind van de looptijd ook onderzochtof de opvattingen van de leerlingen die hebben meegedaan,daadwerkelijk zijn veranderd. De verschillende werkvormen,bedrijfsbezoeken en uitgebreide stageperiodes brachten de leerlin-gen echt met bedrijven in contact. Een groep leerlingen is gevraagdnaar hun ideeën over scheikunde op school, in hun toekomstigecarrière en over het bedrijf dat ze hadden leren kennen.

Uit het onderzoek kwam naar voren dat de leerlingen geenhekel aan scheikunde hadden. Een derde van hen verwachtte hetvak ook voor de vervolgopleiding nodig te hebben. De samen-werking met een chemisch bedrijf gaf hen inderdaad een beter enpositiever beeld van het werk in de sector. Het imago van dechemische industrie als werkgever werd nauwelijks beter. Demeeste leerlingen vonden de chemische beroepen die ze haddenleren kennen oninteressant. Om de sector echt als aantrekkelijketoekomstige werkgever te presenteren, heeft het projectwaarschijnlijk ook te kort geduurd.

Contactperoon:Erik Joling020 - 525 65 [email protected]

In Industrie op Microschaal werken chemische bedrijven samenmet een havo/vwo school in de directe omgeving van het bedrijf.De processen in het bedrijf worden vertaald in modern lesmateri-aal. Gastlessen en practica introduceren vervolgens modellen vande chemische processen in de klas. Samen met activiteiten zoalsbedrijfsbezoeken en stages geeft dat leerlingen een concreet beeldvan de beroepsmogelijkheden in de chemie.

Industrie op Microschaal had twee jaar na de start vijftiensamenwerkingsverbanden opgeleverd. Zes daarvan hebbenonderwijsmateriaal ontworpen dat in de praktijk is toegepast.Negen andere deden hun eerste ervaringen op. Er zijn verschillendemanieren bedacht om gastlessen, lessenseries, excursies of stagesop te zetten. Op school worden bovendien uitgebreide practicauitgevoerd.

Het bijzondere aan de samenwerking tussen onderwijs enbedrijfsleven is de link van het onderwijs naar het productieprocesvan het chemisch bedrijf. Dit heeft er bijvoorbeeld toe geleid datleerlingen zelf lesbrieven over de productie van magnesiumstearaathebben gemaakt.

Een samenwerkingsverband tussen chemische bedrijven enscholen kan heel interessant materiaal opleveren. Daarnaast zijnook de bedrijfsbezoeken voor alle betrokkenen aantrekkelijk. Dekleine en overzichtelijke projecten waartoe de bedrijfscontactenhebben geleid, bleken goed in het onderwijs in te passen.

Contactpersoon:Erik Joling020 - 525 65 [email protected]

4

Page 66: Bèta/techniek verbeteren en vernieuwen: 250 good practices · 2014. 2. 28. · Fotografie: Jos Poeder, Delft Rufus de Vries, Amsterdam Bart Versteeg, Den Haag Benelux Press ATB Brabant

66

Axisproject: Wiskids

Wisfaq

Diverse organisaties voor wiskundeonderwijs kregen de afgelopenjaren steeds meer vragen van leerlingen te verwerken. Leerlingenstelden soms vragen aan verschillende instanties tegelijk en er werdnergens een archief bijgehouden. Iedere vraag werd steeds opnieuwbeantwoord. Deze situatie was de aanleiding om WisFaq op te zetten,een gezamenlijke wiskundevraagbaak met een database. Op dewebsite kunnen leerlingen hun vragen stellen aan een panel vandeskundigen, waarna de vragen en antwoorden op de site van Wisfaqworden gepubliceerd. De website is vanaf medio 2002 in de lucht.

Dat leerlingen door het stellen van vragen in contact komen metwiskundigen, werkt motiverend. Ze moeten dan wel snel antwoord ophun vragen krijgen. Naast een expertpanel dat bestaat uit ervareninternet-docenten, heeft de site hiervoor een moderator die de coör-dinatie en de communicatie voor zijn rekening neemt. De moderatorbekijkt dagelijks de vragen en antwoorden en zorgt ervoor dat deinformatie toegankelijk blijft. Om de site levend te houden, zijn o.a.een ‘vraag van de week’ en een prikbord opgenomen. Daarnaast is ereen aparte pagina met meest gestelde vragen.

De bezoekers van WisFaq kunnen vragen en antwoorden bekijken,zoeken op trefwoorden en zelf vragen stellen. De site trekt nuongeveer 3000 pageviews per maand en bereikt vooral leerlingen uitde bovenbouw havo-vwo. De doelgroep wordt verder uitgebreid methet vmbo. Een kwart van de gebruikers komt uit België. Dit komtwaarschijnlijk doordat Wisfaq prima aansluit bij het Belgischeonderwijs en doordat er op enkele Belgische websites veel aandachtaan is gegeven.

Wisfaq staat op veel schoolwebsites prominent op de wiskunde-pagina. Het concept is ook interessant voor andere vakgebieden. Zo iser in het najaar van 2002 overleg geweest met vertegenwoordigersvan het natuurkunde onderwijs.

Contactpersoon:Willem van [email protected]

4

Page 67: Bèta/techniek verbeteren en vernieuwen: 250 good practices · 2014. 2. 28. · Fotografie: Jos Poeder, Delft Rufus de Vries, Amsterdam Bart Versteeg, Den Haag Benelux Press ATB Brabant

67

4

Page 68: Bèta/techniek verbeteren en vernieuwen: 250 good practices · 2014. 2. 28. · Fotografie: Jos Poeder, Delft Rufus de Vries, Amsterdam Bart Versteeg, Den Haag Benelux Press ATB Brabant
Page 69: Bèta/techniek verbeteren en vernieuwen: 250 good practices · 2014. 2. 28. · Fotografie: Jos Poeder, Delft Rufus de Vries, Amsterdam Bart Versteeg, Den Haag Benelux Press ATB Brabant

5

Hoofdstuk 5Vmbo

69

70 Ander gezicht van techniek

70 Brede en rijke voorbereiding op ROC en arbeidsmarkt

71 Convenanten vmbo – bedrijfsleven

71 De docentenrol bij integraal ontwerpen

72 De ICT-route: niet kijken, lezen of luisteren, maar doen

72 De ICT-route voor risicoleerlingen

73 De installatie van Victo-onderdelen en Office 2000

73 De leerling als expert

74 Deltaplan Tiel

74 Dit is geen vak, dit is gewoon leuk!

75 Draagvlak voor de docent als coach

75 Een carrousel vol techniek; Burgemeester Harmsma oriënteert zich breed

76 Een eigen bedrijf voor de ICT-route

76 Een spoorboekje voor leerlingen

77 Een stimulerend studielandschap

77 Het High Track onderwijsconcept: innovatief, integraal en ICT

78 Het nieuwe leren in een techniekbrede opleiding

78 ICT-route in de onderbouw

79 In kleine stappen naar een breed programma: de aanpak van het Corbulo College

79 IT een nieuw keuzevak voor het vmbo

80 Loop even binnen! – Rijnland verbetert de relatie tussen praktijkbedrijven

80 Meer dan een overall en vieze handen

81 Naar een betere samenwerking tussen vmbo en ROC

81 Online lesmateriaal Office en Frontpage voor de gemengde leerweg

82 Ontwikkeling Technisch College

82 Ook de onderbouw in het Open Leercentrum

83 Projectonderwijs als vliegwiel voor taalonderwijs en zelfstandig leren

83 Samen bouwen aan nieuw onderwijs

84 Samen werken aan onderwijsvernieuwing in de gemengde leerweg

84 Stand en decorbouw

85 Toekomst voor talent

85 Truck on Tour

86 Van deel naar geheel – leren van kop tot staart op het Gemini College

86 Van drama naar drijfveer

87 Veelzijdig leren

87 Videoconferencing op het vmbo

88 Werkplekkenstructuur

88 WINST: lesmateriaal voor integratie exacte en beroepsgerichte vakken

Page 70: Bèta/techniek verbeteren en vernieuwen: 250 good practices · 2014. 2. 28. · Fotografie: Jos Poeder, Delft Rufus de Vries, Amsterdam Bart Versteeg, Den Haag Benelux Press ATB Brabant

Axisproject: Herontwerp VMBO: programmalijn Techniek Breed

Ander gezicht van techniek

Axiproject: Herontwerp VMBO: programmalijn Intersectoraal

Brede en rijke voorbereiding op ROC en

arbeidsmarkt

Het Axisproject Innovatieve Technologie ontwikkelt een nieuwesectorbrede opleiding om het clichébeeld van de ‘overall en viezehanden’ te veranderen. In het nieuwe onderwijs is het vmbo-examenprogramma losgelaten ten gunste van aantrekkelijkerethema’s die steeds de link tussen techniek en samenleving duidelijkmaken. Deze good practice beschrijft niet de inhoud van deopleiding maar de stappen die het Montessori College Oost (MCO)heeft gezet om de afdeling Techniek te moderniseren.

Naast de verbetering van het imago van techniek waren ermeer redenen om te vernieuwen. De eenzijdige samenstelling vande leerlingpopulatie speelde bijvoorbeeld een rol. Het College wildemeer kaderberoepsgerichte leerlingen voor techniek interesseren. Er waren personele problemen en autonome afdelingen. Bovendienbestond er een dringende behoefte aan een nieuw onderwijs-concept.

In het schooljaar 2002-3003 zijn twee pilots van start gegaan.Eén rond Innovatieve Technieken voor de kaderberoepsgerichte

leerweg en een pilot voor de gemengde leerweg. De ervaringen zijntot nu toe erg goed. Het enthousiasme bij leerlingen, ouders,docenten en externen is duidelijk groeiend. Het project heeft meerleerlingen in de kaderberoepsgerichte leerweg opgeleverd en ookhun beeld van techniek is verbeterd. Door ontschotting vanafdelingen kwam er meer eenheid in de afdeling. Het nieuwedenken over techniekonderwijs kreeg zijn beslag in een modernonderwijsconcept en positieve ervaringen leidden tot meergemotiveerde docenten.

Een belangrijke succesfactor was dat alle docenten samen eenwens tot vernieuwing hebben uitgesproken. Ook de coherentemanagementvisie over de ontwikkelroute en het tijdig formulerenvan het onderwijsconcept droegen bij aan het succes.

Contactpersoon:Henk Woudenberg020 - 597 98 40

Het Vechtdal College in Ommen is een brede, regionalescholengemeenschap met vier locaties die sterk in omvang enonderwijsaanbod verschillen. Ze hebben ieder hun eigen positie inde omgeving. Deze verschillen spelen een duidelijke rol in de keuzesdie elke locatie maakt bij de vernieuwing van het onderwijsaanbod.

Om de leerlingen een brede voorbereiding op hun toekomstigeberoep of verdere opleiding te kunnen bieden, heeft het VechtdalCollege drie nieuwe onderwijsprogramma’s opgezet. De leerlingenmoesten in deze programma’s zelfstandiger en actiever in eenrealistische leeromgeving aan de slag kunnen gaan. Alleen op diemanier kunnen ze de juiste sectorkeuze maken zodat de voortijdigeuitval in het ROC afneemt.

De drie onderwijsprogramma’s zijn Theoretisch-plus (T+),Welzijn, Informatica en Economie (WI&E) en Techniek-breed. Vandie drie hebben T+ en WI&E een jaar proefgedraaid in het derdeleerjaar. Het Techniek-breed-programma wordt in het schooljaar2003-2004 in Ommen aangeboden naast Bouwtechniek. Tijdens deeerste drie maanden is een doorstroom van ‘Breed’ naar ‘Bouw’mogelijk. Tegelijkertijd ontwikkelt de school in het vierde jaar eenspecialisatiejaar.

Het Vechtdal College heeft ervoor gekozen deze vernieuwingniet als geïsoleerd project op te vatten, maar een prominenteplaats te geven in de hele school. Het ‘wat, waarom en wanneer’ iszo voor iedereen duidelijk geworden. Ook hebben de ontwikkelaarsveel ruimte gekregen om keuzes te maken. Op één locatie werd hetprogramma bedacht waarbij een docent uit een ‘volglocatie’ mee-deed. Deze aanpak heeft de verspreiding van de ervaringen van de‘pilotlocatie’ bespoedigd.

Contactpersoon:dhr. W.H. Boersma0523 – 281 [email protected]

70

5

Page 71: Bèta/techniek verbeteren en vernieuwen: 250 good practices · 2014. 2. 28. · Fotografie: Jos Poeder, Delft Rufus de Vries, Amsterdam Bart Versteeg, Den Haag Benelux Press ATB Brabant

Volgproject: De Praxis van Axis

Convenanten vmbo - bedrijfsleven

Axisproject: Herontwerp VMBO: programmalijn Anders leren

De docentenrol bij integraal ontwerpen

Op initiatief van het Platform Onderwijs en ArbeidsmarktLimburg en de Limburgse Werkgeversvereniging (LWV) zijn in 1998zeven regionale werkgroepen ‘Instroom Bevordering Techniek’gevormd onder de paraplu van de Stichting ‘Maak het in de tech-niek’. Deze stichting werkt aan de totstandkoming van convenantentussen het regionale vmbo en bedrijven om het technisch vmboaantrekkelijker te maken en te verbeteren. Hierbij valt onder anderete denken aan een ondernemersklankbord, de adoptie van werk-plekken, het toezicht op het niveau van praktijkexamens, leerlingenen docentenstages en de beschikbaarheid van moderne technologieen know how.

Eén van de speerpunten van het platform is het beïnvloedenvan het loopbaan-oriëntatieproces om meer leerlingen teenthousiasmeren voor techniek. Men wil ook de beeldvorming vande sector verbeteren door draagvlak voor samenwerking te creëren.Bij ieder convenant zijn per school ongeveer twintig bedrijvenbetrokken. Elk samenwerkingsverband is ook voorzien van eeneigen fonds voor gezamenlijke activiteiten.

Het project dat liep van 1999 tot en met 2002 was in hetbegin gericht op zeven vmbo-scholen met techniekafdelingen. Inhet eerste kwartaal van 2002 waren er al elf convenanten gesloten.Daarnaast werd er in 2002 een ‘aansluitingsproject vmbo-mbo’ inNoord-Limburg opgezet met convenanten tussen alle zestienvmbo-scholen en het ROC om de aansluiting tussen het vmbo enhet mbo te verbeteren.

Contactpersoon:dhr. L. Zeegers0475 - 352 708

Om het technisch beroepsonderwijs te moderniseren hebbenbedrijven en scholen uit de regio Rijnmond-Drechtstreek de handenineen geslagen onder de noemer ‘Revival Technisch Onderwijs’(RTO). Gezamenlijk hebben zij de inhoud en de didactiek van hetonderwijs grondig herzien. RTO heeft voor Integraal Ontwerpen (IO)gekozen als didactische aanpak, een keuze die veel consequentiesheeft voor de docenten. Daarom staat in deze good practice hunrol centraal.

Integraal Ontwerpen - een concept dat in de good practice‘Van deel naar geheel: leren van kop tot staart op het GeminiCollege’ uitvoerig is beschreven - betekent in de lespraktijk datleerlingen in teams concrete producten maken. Hiervoor doorlopende teams vijf fasen die het bedrijfsproces simuleren. De avo-vakkenzijn zo in de opdrachten geïntegreerd dat leerlingen deze kennisnodig hebben om de opdrachten uit te kunnen voeren.

De docenten moeten op de juiste momenten sturing enbegeleiding kunnen geven. Daarnaast geven ze instructie opaanvraag en naar behoefte van de teams. Elk team krijgt een tutortoegewezen. Team en tutor komen aan het begin van de projectdagbijeen voor werkoverleg. De tutor zorgt er ook voor dat één keerper week de samenwerking wordt besproken.

Het vergt veel van de docenten om de vakken verantwoord teintegreren. Het IO project speelt zich ook nog eens af naast dereguliere lessen. Toch zijn de leraren enthousiast over deze aanpak.De leerlingen zouden het liefst alleen op deze manier werken. Ditproject heeft geleid tot het RTO Consortium waarin scholen enbedrijven elkaar ondersteunen bij het realiseren van deze vorm vancompetentiegericht leren.

Contactpersoon:Dick Corpeleijn 0180 – 486 [email protected]

71

5

Page 72: Bèta/techniek verbeteren en vernieuwen: 250 good practices · 2014. 2. 28. · Fotografie: Jos Poeder, Delft Rufus de Vries, Amsterdam Bart Versteeg, Den Haag Benelux Press ATB Brabant

Axisproject: Herontwerp VMBO: programmalijn ICT-route

De ICT-route: niet kijken, lezen of luisteren,

maar doen

Axisproject: Herontwerp VMBO: programmalijn ICT-route

De ICT-route voor risicoleerlingen

In het schooljaar 2001-2002 zijn zeven scholen begonnen metde ICT-route in het vmbo. De ICT-route moest een leuke,aantrekkelijke opleiding worden voor leerlingen, die bovendien veeldoorstroommogelijkheden zou geven naar het ROC. Bij het PleinCollege in Eindhoven is de ICT-route alleen voor kaderberoeps-gerichte leerlingen toegankelijk. Jaarlijks stromen circa zestig totzeventig leerlingen in, maar lang niet allen volgen de kader-beroepsgerichte leerweg of hebben interesse in de ICT-route.

Traditionele wervingscampagnes hebben weinig effect, vandaardat het Plein College gekozen heeft voor een wervingsaanpak metdoe-dagen voor ouders, leerlingen en docenten uit het basis-onderwijs. De bedoeling is niet alleen het vergroten van deinstroom, maar uitdrukkelijk ook het aantrekken van meer meisjes.

In 2003 zijn drie doe-dagen georganiseerd waarin eerst uitlegover de ‘ICT-route’ werd gegeven aan docenten, ouders en aan debasisschoolleerlingen. De leerlingen gingen aan het werk in eenminiproject: Wat is een computer? Voor de tweedejaars leerlingendie met hun studiekeuze bezig zijn, hun ouders en docenten warener 'doe-middagen'. Zij konden ook een week lang in de ICT-routemeelopen om een goed beeld van de opleiding te krijgen.

De voornaamste les uit deze actie is dat werving niet droogmaar enthousiasmerend moet zijn. Het is belangrijk leerlingen uitte dagen zodat ze ervaren dat het leuk is om een technischeberoepsopleiding te volgen. Een wervingscampagne met doe-dagenkan daar toe bijdragen.

Contactpersoon:dhr. A.A.J.M. van de [email protected]

Een kleine groep vaak allochtone jongeren van het NovaCollege in de Amsterdamse wijk Geuzenveld-Slotermeer wasmoeilijk te motiveren met traditioneel onderwijs. Dit zorgde onderandere vaak voor gedragsproblemen in de klas. Toch wilde deschool alles doen om deze leerlingen binnen boord te houden. Hetviel begeleiders op dat lastige leerlingen achter de computer vaaktot rust kwamen. De ICT-route was niet direct gericht op hetvinden van een baan maar diende er vooral toe om leerlingen doormiddel van een aantrekkelijk programma op school te houden.Gaandeweg raakten de leerlingen gemotiveerd om een opleiding tevolgen die later kon leiden tot een plaats op de arbeidsmarkt.

In 1999 begon de ICT-route voor het eerst met een groep vanelf leerlingen uit verschillende afdelingen van het Nova. De twee-jarige opleiding voor deze risicogroep werd al werkend ontwikkeld.Het eerste jaar brachten de leerlingen op school door waar zij 25uur per week achter de computer werkten aan algemene vakken encomputervaardigheden. In het tweede jaar deden ze praktijk-ervaring op in samenwerking met Maatwerk, een gemeentelijkeorganisatie die de jongeren begeleidt bij het zoeken naar werk.

Met de ICT route is het Nova College er in geslaagd negenleerlingen te motiveren een aangepaste opleiding te volgen en telaten doorstromen naar werk of vervolgonderwijs. Twee van de elfzijn afgehaakt. Het gedrag van de leerlingen is sterk verbeterd. HetSchoolloopbaancentrum is ervan overtuigd dat de resultaten meteen traditionele aanpak niet zo goed waren geweest. De ICT-routeheeft inmiddels een vaste plaats in de schoolorganisatie gekregen.

Contactpersoon:Joop Holla020 - 585 48 [email protected]

72

5

Page 73: Bèta/techniek verbeteren en vernieuwen: 250 good practices · 2014. 2. 28. · Fotografie: Jos Poeder, Delft Rufus de Vries, Amsterdam Bart Versteeg, Den Haag Benelux Press ATB Brabant

Axisproject: Herontwerp VMBO: programmalijn Techniek Breed

De installatie van Victo-onderdelen en

Office 2000

Axisproject: Herontwerp VMBO: programmalijn Techniek breed

De leerling als expert

Het project ‘Gemengde Leerweg’ is gericht op het sectoraalafsluiten en examineren van het beroepsgerichte vak. Het program-ma wordt opgebouwd uit onderdelen van bestaande examen-programma’s en het ict-programma vmbo (Victo).

Bij het realiseren van het beroepsgerichte programma voor degemengde leerweg zien scholen zich geplaatst voor verschillendeorganisatorische en inhoudelijke problemen. De problematiek pleitvolgens de projectscholen voor een ander onderwijsaanbod voor ditberoepsgerichte programma waarin ict een belangrijke rol speelt.Victo-werkplekken voor alle sectoren maken het fysiek mogelijk ditprogramma aan leerlingen aan te bieden. Scholengroep Kwadrantin Dongen is hier als eerste mee begonnen. De installatie van deOffice 2000 en Victo-onderdelen verliep niet probleemloos. Dezegood practice beschrijft de installatie van Office 2000 en Victo-onderdelen zodat de moeilijkheden in de toekomst wordenvoorkomen.

De succesvolle aanpak werkt op basis van een installatieprofielvoor Office 2000. Uitgangspunt hierbij is het aanmaken van eeninstallatiepunt op een server. Het beschreven profiel zorgt ervoordat alle pc’s op precies dezelfde manier kunnen worden geïnstal-leerd. Deze werkwijze voorkomt allerlei softwareconflicten.Bovendien kunnen beschadigingen die door verkeerd gebruik endoor later aangebrachte wijzigingen ontstaan, snel en eenvoudigworden hersteld. In de uitgebreide beschrijving van deze goodpractice is een heldere werkwijze te vinden.

Contactpersoon:J. van Engelen, [email protected]

De voormalige middenschool Leon van Gelder geeft leerlingenzo lang mogelijk de tijd om een keuze voor hun toekomstigeberoep te maken. Omdat uitvoerige beroepsoriëntatie het best totzijn recht komt in een intersectoraal programma, heeft de schoolgekozen om in samenwerking met ROC’s een programma te makendat leerlingen beter voorbereidt op een overstap naar een tech-niekbrede mbo-opleiding. De afdelingsstructuur is op de Leon vanGelder volledig losgelaten ten gunste van een thematische oriën-tatiefase. In deze aanpak is de leefwereld van jongeren en de roldie de techniek daarin speelt uitgangspunt voor het onderwijs.

De leerlingen worden ook actiever bij het oriëntatieprocesbetrokken doordat de school werkt met het ‘Expertmodel’. In ditmodel worden jongeren die tijdens de oriëntatieperiode bepaaldevaardigheden goed blijken te beheersen, ingezet bij het onderwijsen de ondersteuning van hun medeleerlingen.

Het gaat hierbij vaak om leerlingen die praktisch vaardig zijnen voor de hulp die zij bieden extra gewaardeerd worden. Hetresultaat van deze werkwijze is een ‘expert-status’ waaraan deleerlingen een hogere sociale positie ontlenen. Hun zelfbeeld wordtzodoende positief beïnvloed.

De onderwijsvernieuwing heeft docenten gestimuleerd hunleerlingen meer los te laten en te zoeken naar nieuwe werkvormen.Hun rol en gedrag is duidelijk veranderd. Zij denken na over demanier waarop zij leerlingen in het leerproces kunnen inzetten.Docenten worden meer en meer begeleiders en ze ervaren ook datde motivatie van de leerlingen duidelijk stijgt.

Contactpersoon:dhr. Hans van der Molen 050 - 571 91 [email protected]

73

5

Page 74: Bèta/techniek verbeteren en vernieuwen: 250 good practices · 2014. 2. 28. · Fotografie: Jos Poeder, Delft Rufus de Vries, Amsterdam Bart Versteeg, Den Haag Benelux Press ATB Brabant

Volgproject: Deltaplan Tiel

Deltaplan Tiel

Axisproject: Herontwerp VMBO: programmalijn ICT-route

Dit is geen vak, dit is gewoon leuk!

Het Regionaal Opleidingscentrum Installatietechniek Utrecht(ROI) heeft in samenwerking met scholengemeenschap DeWaalstroom in Tiel het initiatief genomen tot het Deltaplan Tiel. Deaanleiding voor het project was de daling van het aantal leerlingenin het vmbo in de afgelopen jaren. Installatietechniek dreigde teverdwijnen en omdat 80% van de leerlingen in de beroepsopleidingafkomstig is van het vmbo, zou dit al snel leiden tot een regionaaltekort aan gekwalificeerd personeel. Er zijn immers geen alternatie-ve opleidingsmogelijkheden.

Het Deltaplan Tiel probeert met een werkplaats voor praktijk-opleiding bij de Waalstroom, leerlingen enthousiast te maken vooreen opleiding in de installatietechniek. Het is verder de bedoelingom een doorlopende leerlijn installatietechniek te realiseren.

Een mooi, modern lokaal heeft duidelijk een aanzuigendewerking op jongeren. In dit lokaal kunnen leerlingen van DeWaalstroom het werkproces van nabij meemaken. Er zijn ook BBL-leerlingen in de werkplaats aan het werk. Het contact en de

samenwerking tussen vmbo-ers en werkenden stimuleert deinteresse voor het vak.

De her- en bijscholingsactiviteiten, praktijkexamens enpraktijkopleidingen voor de ROI-leerlingen begonnen vanaf hetschooljaar 2000-2001. Er waren in dat jaar echter te weiniginschrijvingen om al te beginnen. Sindsdien is er echter veelveranderd. Bij de start van schooljaar 2003/2004 zaten er vierleerlingen in het 4e leerjaar van het VMBO. Bovendien zijn er in het3e leerjaar tien leerlingen ingestroomd. In 2003 hadden al dertigleerlingen in het MBO een leerarbeidsplaats bij het ROI.

Contactpersoon:dhr. B. Smit030 – 264 20 [email protected]

Het Northgo College in Noordwijk wilde meer praktijk aan detheoretische leerweg toevoegen. Veel leerlingen op het vmbo zijnimmers praktisch ingesteld. Bovendien wilde de school de elektro-nische leeromgeving die in de tweede fase van het havo en vwogebruikt wordt, ook inzetten op het vmbo voor het digitaal port-folio. De ICT-route met het sectoronafhankelijk programma enallerlei vaardigheden was daarom een buitenkans. In korte tijd zijner stappen genomen om de route in de theoretische leerweg toe tepassen.

Het onderwijs in de ICT-route ziet er zo uit dat de leerlingenvijf uur per week in projectgroepen aan producten werken zoalseen website voor het eigen ICT-bedrijf. Projecten worden afgeslo-ten met presentaties. Het verslag bewaren leerlingen in het digitaalportfolio.

De docenten zijn zeer te spreken over het werk en hetenthousiasme van de leerlingen. De leerlingen kunnen zichzelf enanderen ook uitstekend beoordelen. In een overeenkomst met ROC-Leiden is vastgelegd dat leerlingen die kiezen voor de ICT-opleidingop het ROC met voorrang worden geplaatst.

Ondanks het iets gedaalde totale aantal leerlingen op hetvmbo hebben ongeveer vijftien leerlingen de afgelopen twee jaarvoor de ICT-route gekozen. In 2002-2003 gingen er elf leerlingendoor in het vierde jaar, terwijl er vier voor kozen het reguliere TLdiploma te halen. In 2003-2004 heeft het Northgo verder gebouwdaan de ICT-route door onderdelen van de avo vakken in de routeonder te brengen. Het concept van de ICT-route is beschreven in degood practice ‘Samen bouwen aan nieuw onderwijs’.

Contactpersoon:Anita Hollenkamp: projectleider ICT-route071 - 368 18 [email protected]

74

5

Page 75: Bèta/techniek verbeteren en vernieuwen: 250 good practices · 2014. 2. 28. · Fotografie: Jos Poeder, Delft Rufus de Vries, Amsterdam Bart Versteeg, Den Haag Benelux Press ATB Brabant

Axisproject: Herontwerp VMBO: programmalijn Techniek Breed

Draagvlak voor de docent als coach

Axisproject: Herontwerp VMBO: programmalijn Techniek Breed

Een carrousel vol techniek;

Burgemeester Harmsma oriënteert zich breed

In het MEVO project van het Merewade College in Gorinchemworden de programma’s Metaal, Elektro en Voertuigen samen-gevoegd in de nieuwe didactiek van de werkplekkenstructuur(WPS). Leerlingen krijgen een volledige beroepstaak als opdracht enleren al doende de verschillende deeltaken goed uit te voeren. Zekomen zo op een natuurlijke manier in contact met de kennis diezij voor het uitvoeren van de taken nodig hebben. De aanpakbepalen ze zelf en ze worden hierbij door de docenten gecoacht.De leraren geven geen plenaire instructie meer. Wil deze aanpakaanslaan, dan moet er bij docenten voldoende draagvlak voor zijn.Deze good practice laat zien hoe het Merewade erin is geslaagd omdit draagvlak te krijgen.

De aanleiding voor het MEVO project was voor iedereenduidelijk. Docenten vonden dat ze te weinig tijd hadden voor deleerlingen. Daarnaast waren er de teruglopende instroomcijfers.Ook het imago van techniek kon een postieve impuls gebruiken.Tenslotte vroeg ook het bedrijfsleven om breder opgeleide leer-lingen.

Al bij de planvorming is er met alle docenten gesproken overde komende veranderingen waarbij ieders suggesties werden mee-genomen. Het resultaat was dat de docenten aan het eind van hetschooljaar 2002 in de WPS werkten. Zij gaven geen klassikale lessenmeer. Alle docenten dragen nu samen de verantwoordelijkheid voorde hele groep en zij werken volgens dezelfde methodiek. Daarnaastis ook het MEVO programma opgesteld. De docenten zaten volop inhet leerproces om ook andere technische vakken te kunnen gevendan hun oorspronkelijk vakgebied.

Contactpersoon:Wim Langens0183 - 666 [email protected]

De Burgemeester Harmsma School uit Gorredijk had alsvoormalige middenschool van oudsher al de visie dat leerlingen zolang mogelijk de tijd moeten krijgen voor de oriëntatie op hundefinitieve beroepskeuze. Daarom wilde de school hen zo veelmogelijk intrasectoraal in de verschillende programma’s latenwerken. Voor de sector Techniek bleek dit in de bestaande vmbo-programma’s niet mogelijk. Dus ging de school in deze sector opeen andere manier aan de slag.

Voor techniek ontwikkelde de school een breed programmamet zo veel mogelijk doorstroommogelijkheden. De drie bestaandeafdelingsprogramma’s zijn aangevuld met modulen uit Elektro enInstallatie. Ook de werkvormen en de begeleiding kregen de nodigeaandacht. Leerlingen werken op een ‘techniekplein’ in een'carrouselmodel’ waardoor ze zich op de complete wereld van detechniek kunnen oriënteren. Zij maken op het plein niet alleenkennis met de eigen, schoolgebonden techniekafdelingen maar ookmet die van buiten de deur.

Het carrouselmodel draait momenteel in alle derde klassen inde basis, kader en gemengde leerweg. Doordat de lessen gevarieer-der zijn en de leerlingen zelfstandiger werken, is hun motivatietoegenomen. Het techniekbrede programma rondom metaal,motorvoertuigen en bouw is ook af. Voor Elektro en Installatie zijn

nieuwe modulen in ontwikkeling en de afdelingsoverstijgendeprojecten in het derde en vierde jaar zijn inmiddels uitgewerkt. Dedocenten hebben extra techniekbevoegdheden gehaald, eenbijkomend resultaat van de keuze voor een nieuw onderwijsmodel.Gezien de vele werkbezoeken wekt de vernieuwingsimpuls ook deinteresse van collega-scholen. Er is sinds de start minder uitval vanleerlingen geconstateerd en de dalende instroom voor techniek lijktgestopt.

Contactpersoon:Esther Brouwer0513 - 463 [email protected]

75

5

Page 76: Bèta/techniek verbeteren en vernieuwen: 250 good practices · 2014. 2. 28. · Fotografie: Jos Poeder, Delft Rufus de Vries, Amsterdam Bart Versteeg, Den Haag Benelux Press ATB Brabant

Axisproject: Herontwerp VMBO: programmalijn ICT-route

Een eigen bedrijf voor de ICT-route

Axisproject: Herontwerp VMBO: programmalijn Anders Leren

Een spoorboekje voor leerlingen

Het Emma College uit Hoensbroek en het Blariacum College uitVenlo zijn als volgscholen bij de ontwikkeling van de ICT-routebetrokken. Omdat de scholen vonden dat de afzonderlijkeprojecten, cursussen en trainingen voor hun leerlingen te weinigmet elkaar samenhingen, laten zij hun leerlingen aan het begin vanhet derde leerjaar een eigen bedrijf opzetten.

Dit eigen bedrijf is de verbindende schakel tussen alle andereprojecten en programmaonderdelen van de ICT-route. In het eigenbedrijf voeren de leerlingen gesimuleerde of echte projecten uitvoor opdrachtgevers. Het projectonderwijs in de ICT-route wordthierdoor realistischer en de leerlingen leren beter bedrijfsmatig tewerken. Het docententeam en de schoolleiding verwachten datdeze aanpak waarin de leerlingen meer zelfverantwoordelijk enzelfsturend bezig zijn, voor een andere houding zal zorgen die ookin andere vakken doorwerkt.

De werkwijze met de eigen bedrijven slaat prima aan. De leer-lingen zijn zo gemotiveerd dat ze uit zichzelf langer doorwerken.Ook vragen ze of ze het werk thuis mogen afmaken. De socialecontrole lijkt groter: regelmatig spreken leerlingen elkaar aan opgedrag, te laat komen en het niet uitvoeren van opdrachten.

De toegenomen zelfstandigheid van de leerlingen zorgde er nadrie maanden al voor dat het werk gewoon doorging bij afwezig-heid van een docent. Daardoor blijft de lesuitval voor dezeleerlingen beperkt in vergelijking met klassen die anders werken. In een aan deze good practice toegevoegd bestand laten leerlingenzelf zien hoe enthousiast ze voor deze werkwijze zijn.

Contactpersoon:dhr. G. Mennen077 - 387 46 [email protected]

Het technisch beroepsonderwijs wordt steeds minder populairbij de leerlingen. Om het onderwijs aantrekkelijker te maken enbeter in te spelen op de behoeftes van de arbeidsmarkt heeft hetMarne College in Bolsward de Werkplekkenstructuur ingevoerd.Deze vernieuwing betekende dat het traditionele lesmateriaalmoest worden aangepast. Het planningsmateriaal in ‘het spoor-boekje’ zorgt ervoor dat leerlingen er ook goed mee uit de voetenkunnen.

Het spoorboekje van het Marne College in Bolsward is eenvoorbeeld van een goede planner voor de Werkplekkenstructuur.Het boekje helpt de leerlingen om zelfstandig te werken ongeachthun leerstijl. Zij kunnen aan de hand van het boekje onderdelenvan opdrachten en een bij hen passende werkvorm kiezen. Hetmateriaal integreert de theorie en de praktijk, maar het is nog nietgelukt ook de avo-vakken een goede plek in de opdrachten tegeven. Het spoorboekje sluit aan bij bestaand lesmateriaal envoldoet aan de landelijke normen. Het wordt jaarlijks door deleerlingen geëvalueerd en vervolgens aangepast.

In de praktijk blijkt het sturingsmateriaal goed te voldoen. Deleerlingen gaan zelfstandig met verschillende werkvormen aan deslag. Docenten zijn begeleiders geworden van het leerproces omdatveel van de organisatie hen nu uit handen is genomen.

De leerlingen werken volgens een horizontaal rooster: ’s ochtends de avo-vakken en ’s middags het beroepsgerichteprogramma in de Werkplekkenstructuur aan de hand van hetspoorboekje. Na aanvankelijke twijfel over de vernieuwing heefthet Marne College toch voldoende steun van de docenten gekregendoor vooral het succes van de WPS te benadrukken.

Contactpersoon:dhr. L. Ypma0515 - 572 [email protected]

76

5

Page 77: Bèta/techniek verbeteren en vernieuwen: 250 good practices · 2014. 2. 28. · Fotografie: Jos Poeder, Delft Rufus de Vries, Amsterdam Bart Versteeg, Den Haag Benelux Press ATB Brabant

Axisproject: Herontwerp VMBO: programmalijn Intersectoraal

Een stimulerend studielandschap

Axisproject: Herontwerp VMBO: programmalijn Techniek breed

Het High Track onderwijsconcept:

innovatief, integraal en ICT

Het Katholiek Drents College (KDC) uit Emmen wilde iets doenaan de eenzijdig samengestelde beroepsgerichte leerwegen metalleen techniekprogramma’s. Leerlingen moesten een evenwichtigerprogramma kunnen kiezen dat hen juist goed zou voorbereiden opalle sectoren van het mbo. Vooral in de facilitaire dienstverlening inde regio Emmen, met al zijn zorginstellingen en recreatieonder-nemingen, bestond er grote behoefte aan specifiek voor dezebranche opgeleid personeel. Een doorlopende leerlijn FacilitaireDienstverlening (FD) van vmbo naar mbo leek daarom eeninteressante nieuwe opleidingsroute.

Het programma FD moest voor jongens en meisjes aantrekkelijkzijn, aansluiten bij de behoefte van het regionale bedrijfsleven enook bij de vervolgopleidingen van het mbo. Ten slotte zouden deleerlingen zich vooral goed moeten kunnen oriënteren. De schoolstartte ook met een ambitieuze didactische aanpak: meteen alcompetentiegericht leren, integratie van praktijk- met theorie-vakken, de Werkplekkenstructuur, thema’s, een modulaire opbouwen ruime aandacht voor ICT.

Het nieuwe programma ‘Techniek en Welzijn’ legde de schoolgeen windeieren. In het derde jaar kozen vijftig leerlingen voordeze richting van wie 60% meisjes. De leerwegen zijn opgedeeld inéén groep ‘kader’-leerlingen en twee groepen ‘basis’-leerlingen. Inhet vierde jaar hebben meer dan zestig leerlingen voor Techniek &Welzijn gekozen. Het percentage meisjes is daar even hoog.

De manier van denken op school is ook drastisch veranderd.Niet de eindtermen, maar de context is bepalend voor hetonderwijsaanbod. Het programma is levensecht, leerlingen werkenin een voor hen duidelijk herkenbare beroepsomgeving en ook hetcompetentieleren komt al werkend en ontwikkelend van de grond.

Contactpersoon:dhr. D. Prins, sectordirecteur0591 - 622 [email protected]

Het High Track onderwijs vormt de aanpak van het RölingCollege – Mondriaan in Groningen om de dalende trend in leerling-aantallen voor techniek te keren. Het onderwijsconcept heeft eenvoor jongeren aantrekkelijk programma en open-leercentrumopgeleverd dat een sfeer ademt van creativiteit en ‘leren doordoen’.

Het High Track bestaat uit een leerlijn Techniek/ICT, waarinleerlingen eigen keuzes kunnen maken. In het High Track-OLCwerken ze zelfstandiger. Leerlingen kiezen wanneer en in welkevolgorde ze vakken en modules uitvoeren. Theorie en praktijk gaanin dit concept samen. Met functies als planner en magazijnfunctio-naris simuleert de school een bedrijfssituatie. Deze aanpak helpt deleerlingen bij de ontwikkeling van sociaal-communicatieve vaardig-heden.

Ook de wiskunde- en nask-onderdelen die een ondersteunenderol hebben bij het werken op de werkplek, zijn aan de praktijk-modules gekoppeld. Hierdoor bepalen praktijkopdrachten derelevante wiskunde- en nask-taken. De modules die geen directerelatie hebben met de praktijk doorlopen leerlingen zelfstandig.

De beoordeling bestaat onder andere uit een puntensysteemwaarin avo en praktijk met elkaar zijn gecombineerd. Elke taaklevert een aantal punten op dat afhangt van de complexiteit, hetkennis- en vaardigheidsniveau. In diverse kleuren op eenoverzichtsblad worden de resultaten van de leerlingen duidelijk. Ditoverzicht is ook op de pc zichtbaar te maken. Daarnaast kan ieder-een de resultaten invoeren op een eigen webpagina. Op dezemanier is een goed werkend leerlingvolgsysteem opgebouwd.

Een leerlingenenquête waarmee het OLC, het nieuweprogramma en de werkwijze werd geëvalueerd, toonde aan dat hetkeuzeprogramma, het OLC en het zelfstandig werken uitstekendscoren. Het enquêteresultaat is te vinden in de good practice overHet High Track Open Leercentrum.

Contactpersoon:Eddy Wildeman050 - 547 41 [email protected]

77

5

Page 78: Bèta/techniek verbeteren en vernieuwen: 250 good practices · 2014. 2. 28. · Fotografie: Jos Poeder, Delft Rufus de Vries, Amsterdam Bart Versteeg, Den Haag Benelux Press ATB Brabant

Volgproject: Initiatiefrijke Scholen (IRS)

Het nieuwe leren in een techniekbrede

opleiding

Axisproject: Herontwerp VMBO: programmalijn ICT-route

ICT-route in de onderbouw

Met Edu-tech beschikt het Zuiderpark College in Rotterdamover een techniekbrede opleiding voor de bovenbouw van hetvmbo. Naast Metaal, Bouw en Elektro biedt de opleiding ooksectoroverstijgende onderdelen. Traditioneel worden leerlingen alvroeg in hun opleiding gedwongen een sectorkeuze te makenzonder dat ze een goed beeld hebben van de verschillende moge-lijkheden. Vandaar dat het Zuiderpark College gekozen heeft vooreen techniekbrede opleiding waarin leerlingen een beter ideekrijgen welke richting bij hen past. Ook het theoretische, vak-gerichte aanbod ontmoedigt om een technische opleiding tekiezen. In Edu-tech bepaalt de praktijk de theorie. Niet alleenkennis en beroepsgerichte vaardigheden hebben er een plaatsgekregen, de opleiding is ook gericht op de ontwikkeling vanpersoonlijke kwaliteiten.

Edu-tech werkt zoveel mogelijk in thema’s en binnen diethema’s met ‘prestaties’. Dit zijn gevarieerde, complexe, openpraktijkopdrachten die leerlingen zelfstandig plannen en uitvoeren.Ze bedenken zelf oplossingen voor de problemen waarmee zij

worden geconfronteerd. De opdrachten komen van derden binnenof buiten de school. In totaal zijn er nu ongeveer 150 prestatiesbeschikbaar.

Door de leerlingen al in de onderbouw aan de Edu-techwerkwijze te laten wennen, zijn de problemen voor leerlingen aanhet begin van het derde leerjaar duidelijk verminderd. Een anderknelpunt bestond uit geïntegreerde avo en beroepsgerichte vakkenin combinatie met de beperkingen van de centraal schriftelijkeexamens. Het zou logisch zijn om de avo vakken door middel vaneen portfolio af te sluiten en niet tijdens het centraal schriftelijkexamen. Zover is het echter nog lang niet.

Contactpersoon:dhr. H. [email protected]

Scholengemeenschap Dalton-Vatel, één van de pioniers van deICT-route, is in 2001 gestart met een experimentele opleiding voorICT-functionarissen voor het MKB. Evenals de andere vmbo-opleidingen uit de ICT-route heeft ook deze school van hetMinisterie OCW vrijstelling gekregen van de verplichte examens.Deze good practice beschrijft de manier waarop sociaal-constructivistische leeropvattingen zijn ingebed in de ICT-route inde onderbouw van de school. Wat het experiment daarnaast zobijzonder maakt, is dat de opleiding al in het eerste jaar van hetvmbo begint.

De opleiding levert IT’ers af die zelf oplossingen bedenken voorde problemen waarmee zij in de praktijk worden geconfronteerd.Dat moeten zij in hun toekomstige beroep immers ook. Het sociaal-constructivistische uitgangspunt van de opleiding stimuleert eenactieve leerhouding. De leerlingen bedenken zelf regels,oplossingen, begrippen en strategieën. Ook metacognitievevaardigheden zijn een must.

Het aantal meisjes aan de ICT-opleiding is toegenomen. Deleerlingen werken met praktijkopdrachten in een digitale leer-omgeving. Hoewel het de bedoeling is dat ze hun eigen leerprocesgoed in kaart brengen, blijkt dit voor leerlingen uit de basis enkaderberoepsgerichte leerwegen niet gemakkelijk.

Bij sommige vakken krijgen de leerlingen nog traditioneel les,wat natuurlijk lastig is bij het experimentele karakter van deze ICT-route. Scholing van docenten rond de digitale leeromgeving ende uitgangspunten van het sociaal-constructivisme was dan ookdringend gewenst. De rol van leerlingen en docenten verandertimmers enorm. Hieraan is in het tweede projectjaar aandachtbesteed.

Contactpersoon:dhr. D.J. van Hennik070 - 3 00 77 [email protected]

78

5

Page 79: Bèta/techniek verbeteren en vernieuwen: 250 good practices · 2014. 2. 28. · Fotografie: Jos Poeder, Delft Rufus de Vries, Amsterdam Bart Versteeg, Den Haag Benelux Press ATB Brabant

Axisproject: Herontwerp VMBO: programmalijn Techniek Breed

In kleine stappen naar een breed programma:

de aanpak van het Corbulo College

Volgproject: Initiatiefrijke Scholen (IRS)

IT een nieuw keuzevak voor het vmbo

In maart 2001 startte het Corbulo College met de voorberei-ding van een programma Techniek Breed voor de kaderberoeps-gerichte leerweg. De invoering van het vmbo in augustus van datjaar vormde een welkome aanleiding. Binnen zes maanden was eral een pilotklas. Deze vliegende start waarin het Corbulo alontwikkelend implementeerde, heeft ertoe geleid dat er al in hetschooljaar 2002-2003 een techniekbreed lessenaanbod was waarinleerlingen zich meer konden oriënteren. Deze good practice geefteen beeld van de totstandkoming van dit programma.

Het Corbulo had ervoor gekozen op basis van voortschrijdendinzicht te werk te gaan. Deze keuze maakte de vlotte start moge-lijk. Stapsgewijs kwam de school tot een curriculum dat uitstekendpaste bij de wensen van de docenten en de leerlingen. Korte lijnentussen management, uitvoerende en ontwikkelende docentenzorgden ervoor dat de ideeën snel in de praktijk uitgeprobeerdkonden worden. Ook de besluitvorming over de inhoud van hetprogramma werd op die manier bespoedigd.

De docenten ervaren in de nieuwe opzet dat de meesteleerlingen meer gemotiveerd zijn. Ze weten ook beter wat ze straksop het mbo moeten kiezen. Er is amper nog sprake van voortijdigeuitval. Ook het aantal aanmeldingen groeide in 2002-2003 van 16naar 28.

Het mandaat en de facilitering die het projectteam haddengekregen van de directie resulteerde samen met het wekelijkseoverleg in een efficiënte aanpak. Het was echter ook een blijk vanvertrouwen. Docenten kregen afgebakende ontwikkeltaken met eenduidelijke verantwoordelijkheid in het ontwikkeltraject.

Contactpersoon:Fred Strijk070 - 387 36 [email protected]

Veel leerlingen stellen hun beroepskeuze uit door na detheoretische leerweg voor het havo te kiezen. Om de aansluitingmet het mbo te verbeteren en voor leerlingen duidelijker te makenwat dit vervolgonderwijs inhoudt, is Christelijke mavo De Saad inDamwoude vanaf het schooljaar 2001-2002 bezig geweest met hetopzetten van een nieuw keuzevak: het IT programma. Het ITprogramma maakt de leerlingen van de theoretische leerweg betervertrouwd met de digitale samenleving. Bovendien moeten deleerlingen een goed beeld krijgen van het mbo, zodat het havo nietblindelings als vervolgopleiding wordt gekozen.

De pedagogisch didactische aanpak met probleemgestuurdonderwijs is hezelfde als bij ROC Friese Poort. Ook komen deleerlingen met veel sectoren in aanraking. Om het onderwijs zolevensecht mogelijk te maken, wordt er nauw samengewerkt metbedrijven en organisaties uit de regio.

Het IT-programma is modulair van opzet. Met ondersteuningvan het bedrijfsleven wordt een volledig bedrijf gesimuleerd:leerlingen doorlopen in groepjes een bedrijfsproces, van opdracht

en ontwerp tot oplevering. Een in het project participerend bedrijfzorgt voor certificering aan de hand van een examenopdracht. Methet ROC zijn afspraken gemaakt over vrijstellingen, het versnelddoorlopen van het mbo-programma en mede-beoordeling enbegeleiding van de leerlingen.

Door de nauwe samenwerking met bedrijven en de levensechteopdrachten leren de leerlingen ook te overleggen en communicerenmet de klant. Ze krijgen als vanzelf aandacht voor de financiëleconsequenties van hun ontwerp, samenwerken en plannen.Tenslotte blijkt het succes van het project een aanjager vooronderwijskundige vernieuwing op de school.

Contactpersoon:H.R.Visser0511 - 421 [email protected]

79

5

Page 80: Bèta/techniek verbeteren en vernieuwen: 250 good practices · 2014. 2. 28. · Fotografie: Jos Poeder, Delft Rufus de Vries, Amsterdam Bart Versteeg, Den Haag Benelux Press ATB Brabant

Axisproject: Herontwerp VMBO: programmalijn Anders Leren

Loop even binnen! - Rijnland verbetert de

relatie tussen praktijkbedrijven

Axisproject: Herontwerp VMBO: programmalijn Techniek Breed

Meer dan een overall en vieze handen

Het technisch beroepsonderwijs is voor veel leerlingen nietboeiend genoeg om hun studieloopbaan af te maken. Ook schorthet regelmatig aan een goede afstemming tussen school enbedrijfsleven. Praktisch ingestelde leerlingen haken nogal eens afomdat er niet voldoende praktijkgericht wordt gewerkt.

Het project Leerwegen in Rijnland (LIR) probeert deze voor-tijdige uitstroom uit het technisch beroepsonderwijs te keren doorde relatie tussen school en bedrijf te verbeteren. Een extern bureaumatcht scholen en bedrijven. Vervolgens neemt een docent contactop met het bedrijf op het moment dat hij stageplekken zoekt. Deleerlingen werken één vaste dag per week bij een bedrijf onderbegeleiding van een praktijkopleider die samen met de docent destagewerkzaamheden afspreekt.

Op deze manier komen leerlingen en docenten meer in aan-raking met de verschillende beroepen. De betere samenwerkingtussen school en bedrijf zorgt er ook voor dat leerlingen mindervlug tussen wal en schip vallen. De goede samenwerking heeft

bovendien geleid tot meer kennisuitwisseling. Docenten raken beterop de hoogte van de gebeurtenissen in het bedrijfsleven. Zeworden steeds meer begeleider van het leerproces want de leerlin-gen leren nu de kneepjes van het vak in de beroepspraktijk.

Het verbeteren van de relatie tussen docenten en ondernemersbleek veel moeilijker dan aan het begin van het project werdgedacht. Daarnaast leidde een vaste praktijkdag tot meer theorieop de vier lesdagen op school. Toch is de ‘donderdag praktijkdag’een belangrijk succes omdat hij de lesweek van de leerlingen doorbreekt.

Contactpersoon:dhr. E. Koster071 - 524 75 [email protected]

Open Schoolgemeenschap Bijlmer (OSB) startte in 2002-2003met een nieuwe opleiding ‘Innovatieve technieken’. Docenten t-echniek, natuurkunde en de projectleider hebben dit programmasamen bedacht en ontwikkeld. Deze opleiding moest leerlingen eenbredere kijk op techniek geven en meer plezier in het leren. Hetnieuw tot stand gekomen leerlingprofiel en de inhoudelijke thema’smet de daarbij horende eindtermen zijn vastgelegd in een school-werkplan en werden vertaald naar de praktijk. Tegelijkertijd ging deopleiding draaien.

Deze good practice bespreekt het ontwikkelproces van‘Innovatieve technieken’ waamee OSB nieuw en aantrekkelijkeronderwijs voor de leerlingen tot stand heeft gebracht. Hiervoormoest materiaal gemaakt worden dat aansluit bij het onderwijs-concept en dat er tegelijkertijd voor zorgt dat het gewenste uit-stroomprofiel wordt bereikt. De docenten speelden in het projecteen centrale rol. Het was de bedoeling dat ze meer van elkaargingen leren en elkaars verschillende capaciteiten leerdengebruiken. Zo ontstond er vanzelf meer draagvlak voor de nieuweopleiding.

Het succes van de werkwijze aan OSB is voor een groot deeltoe te schrijven aan het feit dat alles samen is ontwikkeld. Zelfs debeslissing om een nieuwe opleiding te starten is in overleg met dedocenten genomen. De docenten zijn nadrukkelijk als ontwikkelaarbetrokken bij het ontwerp van ‘Innovatieve technieken’. Ze hebbenveel invloed op de inhoud en kunnen hun expertise en ideeën kwijtin wat ze dan ook als hun eigen opleiding beschouwen. Bovendienhebben de leraren veel invloed op de komende verbouwing en deinrichting van de techniekafdeling.

Contactpersoon:Lex van Baar020 - 690 90 [email protected]

80

5

Page 81: Bèta/techniek verbeteren en vernieuwen: 250 good practices · 2014. 2. 28. · Fotografie: Jos Poeder, Delft Rufus de Vries, Amsterdam Bart Versteeg, Den Haag Benelux Press ATB Brabant

Volgproject: Herontwerp VMBO: programmalijn ICT-route

Naar een betere samenwerking tussen vmbo

en ROC

Axisproject: Herontwerp VMBO: programmalijn Techniek Breed

Online lesmateriaal Office en Front Page

voor de gemengde leerweg

In oktober 2001 hebben de twee vmbo-scholen Plein Collegede Burgh in Eindhoven en Stichting Scholengroep Kempenhorst inOirschot een convenant gesloten met ROC Eindhoven. Dit con-venant regelde de samenwerking rond de nieuwe ICT-route. Deaansluiting op en samenwerking met het ROC moesten beter vande grond komen. Deze good practice beantwoordt vragen als ‘welkeafspraken maak je?’ en ‘hoe garandeer je de aansluiting op hetvervolgonderwijs?’

De drie partijen hebben in het project intensief samengewerkt.ROC Eindhoven heeft een inhoudelijke bijdrage geleverd aan deontwikkeling van een curriculum ICT-vmbo en aan de deskundig-heidsbevordering van de docenten vmbo. Apparatuur wordtgezamenlijk gebruikt.

De scholen hebben afgesproken dat vmbo-leerlingen diegeschoold zijn in computergebruik vrijstelling krijgen op het ROC.In de toekomst zal er een gecommitteerde vanuit ROC Eindhovenaanwezig zijn bij het centraal examen. De CISCO-training voorvmbo-docenten over het aanleggen van netwerken is een ander

resultaat. Dergelijke lessen worden op het ROC ook voor leerlingengegeven door mbo- en vmbo-docenten. Het materiaal en depedagogisch-didactische uitgangspunten komen steeds dichter bijelkaar, wat de doorlopende leerlijnen en aansluiting ten goedekomt.

Niet alleen het formele convenant is belangrijk, maar vooralook het feit dat docenten van vmbo en mbo elkaar leren kennendoor gezamenlijk cursussen te volgen, materiaal te ontwikkelen enafspraken te maken over inhoud, werkwijze en afstemming. Devmbo-docenten raken zo goed op de hoogte van de mogelijkhedenop het ROC zodat ze de studiekeuze van hun leerlingen optimaalkunnen begeleiden.

Contactpersoon:dhr. A.A.J.M. van de Laar [email protected]

Wanneer scholen het beroepsgerichte programma voor degemengde leerweg samenstellen, lopen ze tegen een paarproblemen op. Het is bijvoorbeeld moeilijk de groepsgrootte goedte bepalen. Bovendien moet de inhoud van het programma aannieuwe, andere eisen voldoen. Vooral ict moet zo aan bod komendat het leerlingen op verschillende niveaus van zelfstandig lerenvoldoende te bieden heeft. Ze worden immers voorbereid op werkin een ict-rijke beroepsomgeving.

Deze good practice beschrijft webbased lesmateriaal voor deprogramma's Office en Frontpage waarmee vmbo-leerlingen betermet deze programma’s leren werken. Met de vaardigheden die deleerlingen hiermee opdoen, kunnen ze zich zelfstandig voor-bereiden op een vakoverstijgend ict onderdeel van ‘de gemengdeleerweg’. Het lesprogramma hiervoor is samengesteld uit bestaandeexamenprogramma’s en het ict-programma vmbo (Victo).

Het materiaal is te vinden op www.aandeslag.nu, een websitemet een leerlingen- en een docentendeel. Het leerlingendeelbestaat uit een instaptoets met opdrachten voor het Office pakket.De leerlingen krijgen instructie op het gebied van randapparatuurzoals de digitale camera, webcam en scanner. Ook het gebruik vaninternet komt aan de orde met onder andere woordenlijsten, linksen ‘nettiquette’. Dat de werkstukken van de leerlingen op internetworden gepubliceerd, motiveert hen extra om serieus aan deopdrachten te werken. Het docentendeel bevat onder meer eenhandleiding, een overzicht van de onderwerpen en het lesmateriaalzelf. De systeembeheerder van de school wordt ook niet vergeten.

Contactpersoon:J. van Engelen, [email protected]

81

5

Page 82: Bèta/techniek verbeteren en vernieuwen: 250 good practices · 2014. 2. 28. · Fotografie: Jos Poeder, Delft Rufus de Vries, Amsterdam Bart Versteeg, Den Haag Benelux Press ATB Brabant

Volgproject: Technieken Leren

Ontwikkeling Technisch College

Axisproject: Herontwerp VMBO: programmalijn ICT-route

Ook de onderbouw in het Open Leercentrum

Eind 1995 constateerden de sociale partners in de Metaal- enElektrotechnische Industrie een verontrustende daling van hetaantal nieuwe leerlingen in de beroepsopleidingen voor de sector.Als gevolg hiervan zou ook de toevloed van nieuw personeelverminderen terwijl de behoefte aan geschikt personeel juist toe-nam. Vandaar dat zij eind negentiger jaren het initiatief namen tothet project ‘Technisch College’. Dit project moest meer leerlingenopleveren die uiteindelijk ook beter opgeleid aan de poorten van debedrijven zouden aankloppen. Daarnaast kreeg ook de aansluitingop het vervolgonderwijs en een betere relatie tussen de school enhet bedrijfsleven de nodige aandacht.

Het project Technisch College, uitgevoerd onder de verant-woordelijkheid van de Stichting O+A en FME-CWM heeft metverschillende werkgroepen een bijdrage geleverd aan de oplossingvan de problemen in de sector. Het belangrijkste resultaat van hetproject is de ontwikkeling en implementatie van deWerkplekkenstructuur in het beroepsonderwijs geweest. Ziehiervoor bijvoorbeeld ook de good practice ‘Werkplekkenstructuur’.

Het Technisch College verspreidde de resultaten van de projectenen ideeën via een netwerk van bijeenkomsten, studiedagen voordocenten of werkgroepen rond schooloverstijgende thema’s.

Het project is in 2001 gestopt nadat de Werkplekkenstructuurbij ongeveer zeventig vmbo scholen was ingevoerd. De ervaringenen de resultaten zijn overgedragen aan het platform Metal-Elektroen de scholen in het consortium WPS-cool die ervoor zorgen datde Werkplekkenstructuur verder verbreid en doorontwikkeld wordt.

Contactpersoon:dhr. A.A. de Gans070 - 317 19 [email protected]

Geconfronteerd met teruglopende leerlingaantallen, zocht hetGriendencollege naar een oplossing voor het dreigend wegvallenvan voortgezet onderwijs in Sliedrecht. Naar Amerikaans voorbeeldstartte de school een experiment waarin zij alle leerlingen - ook diein de onderbouw - volledig zelfstandig in een nieuw te bouwenOLC probeerde te laten werken.

Het Griendencollege wilde ook de leerlingen in de onderbouwzelfstandig met computers in een OLC leren werken. Dit in eigentempo, met een eigen volgorde, maar binnen een afgesprokentijdslimiet. Met zo min mogelijk sturing moesten zij zich de stofeigen maken. De docenten kregen met deze aanpak nadrukkelijkeen andere taak.

Het werken in het OLC had veel consequenties. De leerlingengingen immers aan de slag met weektaken en portfolio. Al hetlesmateriaal is aangepast. Het resultaat is dat de leerlingen eenaantal metacognitieve vaardigheden aanleren, die ze vroegerontbeerden. Voorbeelden zijn zelfstandig werken, vragen om uitleg,samen werken, plannen en uitleggen aan andere leerlingen.

De docenten zijn apart getraind in het begeleiden van ‘OLC-leer-lingen’. Het contact tussen leerlingen en docenten is veel beter danin de traditionele onderwijssetting en de leerlingen zijn heeltevreden over de nieuwe werkwijze. Dat geldt ook voor de oudersen de basisscholen: het aantal aanmeldingen is in één jaar metbijna 40% gestegen.

De cijfers van de leerlingen zijn hetzelfde gebleven, maar hetGriendencollege is ervan overtuigd dat de competenties bij leer-lingen verbreed zijn. Andere competenties naast de vakkennis zijnwel degelijk verbeterd, maar het college is nog op zoek naar eenmethode om dit te meten.

Contactpersoon:dhr. J. van der Voort (directeur)Tel.: 0184 - 413 [email protected]

82

5

Page 83: Bèta/techniek verbeteren en vernieuwen: 250 good practices · 2014. 2. 28. · Fotografie: Jos Poeder, Delft Rufus de Vries, Amsterdam Bart Versteeg, Den Haag Benelux Press ATB Brabant

Axisproject: Herontwerp VMBO: programmalijn ICT-route

Projectonderwijs als vliegwiel voor

taalonderwijs en zelfstandig leren

Axisproject: Herontwerp VMBO: programmalijn ICT-route

Samen bouwen aan nieuw onderwijs

Het NOVA College uit Amsterdam is één van de zeven pilot-scholen voor de ICT-route in het vmbo. Voor de ICT-route hebbenze een nieuw onderwijsmodel gekozen: competentiegerichtprojectonderwijs. Zij hebben de competenties die de leerlingen inde ICT-route van het vmbo moeten leren in kaart gebracht en elfprojectopdrachten beschreven voor leerjaar 3 en 4 van de ICT-route. In maart 2002 lag het eerste ruwe materiaal voor het projectHelpdesk klaar.

Derdejaars leerlingen BBL en KBL van het NOVA Collegehebben het project Helpdesk als experiment uitgevoerd. Het warenrisicoleerlingen die niet goed wisten welke sector ze moestenkiezen. Hoewel het materiaal nog niet af was, wilde het docenten-team er toch mee aan de slag. Zij namen dit risico omdat deleerlingen dreigden af te haken. Een uitdagender programma konerger voorkomen.

Leerlingen moesten in groepjes laten zien dat ze een helpdeskkonden opzetten met een klachtenboekje en een FAQ op eenwebsite, waar gebruikers terecht konden met hun vragen enklachten. De groepjes zorgden zelf voor een taakverdeling enwerkten eigenlijk als zelfstandige bedrijfjes.

Het Nederlands en de ICT-vaardigheden van de leerlingen zijnduidelijk vooruitgegaan. De taalvaardigheid lijkt met deze aanpakeen grotere sprong voorwaarts te hebben gemaakt dan mettraditioneel onderwijs. De leerlingen werkten zo hard dat demoeilijkheidsgraad van het project omhoog moest om hen nogenthousiast te houden.

Contactpersoon:Joop Holla020 - 585 48 [email protected]

In één van de Axis programmalijnen voor het vmbo ontwikke-len zeven pilotscholen een ICT-route voor een aantrekkelijkere enmodernere opleiding. Deze pilotscholen hebben de ICT-route samenontworpen op basis van competentiegericht projectonderwijs. DeICT-route moest leerlingen helpen een beter gemotiveerde beroeps-keuze te maken aan de hand van een uitgebreide oriëntatie opverschillende sectoren. Ten tweede moest de ICT-route de leer-lingen meer motiveren en hen zelfstandiger laten werken. Beidedoelen zouden ook de doorstroom naar vervolgonderwijs doentoenemen.

In een tweede tender werden achttien volgscholen aan hetproject toegevoegd die de samengestelde ICT-route alleen in depraktijk brachten. De scholen hebben laten zien dat je met elkaaren voor elkaar een nieuwe leerroute kunt ontwikkelen, die overalvoldoende steun krijgt. Tevens demonstreerden zij hoe je door dekrachten te bundelen het onderwijs in het vmbo kunt vernieuwenen docenten kunt stimuleren tot meedenken en meeontwerpen.

De scholen zijn erin geslaagd een ICT-route op te zetten meteen voor het vmbo nieuw didactisch perspectief. De leerlingenoriënteren zich op alle beroepssectoren. Daarnaast verwerven zij inhet derde en vierde leerjaar verschillende competenties door meete werken in elf projecten.

Contactpersoon:Albert-Jan Vonk071 - 576 92 [email protected]

83

5

Page 84: Bèta/techniek verbeteren en vernieuwen: 250 good practices · 2014. 2. 28. · Fotografie: Jos Poeder, Delft Rufus de Vries, Amsterdam Bart Versteeg, Den Haag Benelux Press ATB Brabant

Axisproject: Herontwerp VMBO: programmalijn Techniek Breed

Samen werken aan onderwijsvernieuwing in

de gemengde leerweg

Volgproject: Initiatiefrijke scholen (IRS)

Stand en decorbouw

In het Axisproject Gemengde Leerweg werken oorspronkelijk elfscholen samen aan de ontwikkeling en de invoering van het vaktechnologie in de gemengde leerweg. In het derde jaar krijgen deleerlingen een intersectoraal programma dat thematisch is opgezet.In het vierde jaar werken ze sectoraal aan techniek, economie enzorg & welzijn. Technologie is opgebouwd rond projecten. Bij deontwikkeling kwamen ook het examen, de didactiek en nascholingvoor docenten aan bod.

De scholen streven naar landelijke erkenning van een door hetvak technologie herkenbare gemengde leerweg. Technologie moesthiervoor een duidelijk te examineren inhoud krijgen die voor dehelft intersectoraal is ingevuld maar die sectoraal wordt afgesloten.De scholen wilden met een digitale leeromgeving gaan werken ende leerlingen een goed pedagogisch-didactisch klimaat bieden. Zekozen probleemgestuurd onderwijs als didactische werkvorm.

Eén van de projectscholen van het eerste uur,Scholengemeenschap De Overlaat in Waalwijk, is enthousiast en

staat daarin niet alleen. Ongeveer 25 andere scholen zullen vanaf2003 het vak technologie aanbieden. Niet alleen de leerlingen zijnblij met het vak, ook de docenten op De Overlaat zijn positief. Zijhebben veel gehad aan de samenwerking met de andere scholen.Een volledig andere werkwijze brengt veel onzekerheid met zichmee. De uitwisseling van ervaringen met andere docenten sterktehen in de overtuiging dat ze op het goede spoor zaten.

De samenwerking van de scholen lijkt structureel te wordenmet de oprichting van een platform Gemengde Leerweg dat opera-tioneel moet zijn in 2006. In de Gemengde Leerweg speelde ook hetmanagement een belangrijke rol die besproken is in de verwantegood practice Schoolmanagement als vliegwiel voor technologie.

Contactpersoon:Frans van der Klink0416 - 336 [email protected]

Het Nova College, een grote vmbo-school in Amsterdam heeft,net als veel andere vmbo-scholen, last van een sterk teruglopendaantal leerlingen in de sector Techniek. Met het project vmbo+ ende opleiding Stand en decorbouw wil de school de sector nieuwleven inblazen. Niet alleen de afnemende belangstelling voortechniek maar ook de geringe motivatie van de leerlingen speeldeeen rol.

De leerroute ‘Stand en decorbouw’ is een brede technischeopleiding met naast technische modules metaal en elektro ookaandacht voor creativiteit. De nieuwe opleiding doet meer rechtaan competenties van leerlingen. Het onderwijs is er spannender enleerlingen krijgen er meer keuzemogelijkheden. Bovendien probeertde school met de opleiding ook nieuwe doelgroepen te werven.

In Stand en decorbouw werken de leerlingen vier dagdelen perweek aan levensechte opdrachten van een opdrachtgever vanbinnen of buiten de school. De overige zes dagdelen besteden ze

aan ICT en ondersteunende vakken. De opdrachten vereisen eenprojectmatige aanpak. De leerlingen zijn verantwoordelijk voor hunplanning en taakverdeling. Voorkomende problemen lossen zesamen op. In de projecten zijn de avo-vakken en ICT geïntegreerd.De projecten bepalen daarin de inhoud van de ondersteunendevakken zodat de theorie de praktijk volgt. Het traditionele les-rooster bestaat niet meer.

Het feit dat de opleiding door de creatieve kant ook meisjestrekt is een belangrijk succes. In 2003-2004 bestond de derdejaarsgroep uit zes (allochtone) meisjes en vier jongens.

Contactpersoon:Joop Holla020 – 585 48 [email protected]

84

5

Page 85: Bèta/techniek verbeteren en vernieuwen: 250 good practices · 2014. 2. 28. · Fotografie: Jos Poeder, Delft Rufus de Vries, Amsterdam Bart Versteeg, Den Haag Benelux Press ATB Brabant

Volgproject: Initiatiefrijke scholen (IRS)

Toekomst voor talent

Volgproject: Technieken Leren

Truck on Tour

Op Open Scholengemeenschap Bijlmer (OSB) en het MontessoriLyceum Amsterdam (MLA) maakt het project Toekomst voor Talentdeel uit van de vmbo-ICT-route. Het project wil leerlingen beter,leuker en betekenisvoller onderwijs bieden met levensechteopdrachten. Levensecht wil zeggen dat de opdrachten afkomstigmoeten zijn van echte bedrijven, zodat leerlingen daadwerkelijkmet het bedrijfsleven in contact komen. De opdrachten moetenaltijd een duidelijk raakvlak met ICT hebben.

Door het werken aan authentieke opdrachten zijn leerlingenmeer gemotiveerd en meer betrokken bij het onderwijs. Bovendienkrijgen ze de ruimte om creatief en met veel eigen inbreng eenopdracht uit te voeren. Ze krijgen inzicht in wat er in de toekomstvan hen wordt verwacht en welke competenties voor het bedrijfs-leven belangrijk zijn. Ook het leren samenwerken, communicerenen dergelijke zijn vaardigheden die in Toekomst voor Talent hoog inhet vaandel staan.

Toekomst voor Talent is een onderdeel van het bestaandeprogramma; in het derde en vierde leerjaar besteden de leerlingen

een dagdeel per week aan de opdrachten die in het project zijnontwikkeld. De leerlingen kunnen in twee jaar ongeveer zesopdrachten uitvoeren waarvan het resultaat meetelt voor hetexamen. In sommige gevallen treedt het bedrijf op als mede-beoordelaar.

Het werven van voldoende goede opdrachten stelt de scholenvoor een probleem. De recent aangestelde acquisiteurs en de pro-motie van Toekomst voor Talent als merk moeten hier verbeteringin brengen. De acquisitie richt zich vooral op kleinere (non-profit)bedrijven en basisscholen. Een flink aantal opdrachten komt voortuit persoonlijke relaties. Ook via de site www.toekomstvoortalent.nlkunnen bedrijven zich aanmelden en projectopdrachten aanleveren.

Contactpersoon:dhr. H. de Zwarttel.: 020 - 690 90 [email protected]

In het kader van de BOVAG-campagne ‘Een vracht aan moge-lijkheden bij de Truckdealer’ is in het najaar van 1999 het project‘Truck on tour’ gestart. Met het project wilde de BOVAG meervmbo-leerlingen interesseren voor de opleidingMotorvoertuigentechniek. Het resultaat van een in november 1998verricht onderzoek naar de arbeidsmarktproblematiek van de bij deBOVAG aangesloten bedrijven was de directe aanleiding voor decampagne. Uit het onderzoek bleek dat het vinden van potentiëlewerknemers en het behouden van het huidige personeel debranche de nodige hoofdbrekens opleverde. Op basis van dezeconclusies is nader onderzoek uitgevoerd naar de oorzaken vandeze problemen en mogelijke oplossingen.

Het vervolgonderzoek is gehouden onder leerlingen vmbo-techniek, mbo en hbo. Uit de studie werd duidelijk dat deonbekendheid van de doelgroep met de sector en het matigeimago van het werk debet waren aan de problematiek. De BOVAGbesloot tot het voorlichtingsproject ‘Truck on tour’ om de

opleidings- en toekomstmogelijkheden van de bedrijfstak beteronder de aandacht van leerlingen te brengen. Tussen oktober 1999en mei 2000 bracht een speciale truck met promotiemateriaal eenbezoek aan de vmbo-scholen in ons land.

Er zijn met dit project uiteindelijk 140 vmbo-instellingen metnaar schatting 5000 leerlingen bereikt. Het project is met veelenthousiasme door docenten en leerlingen ontvangen. Dezecampagne heeft de aandacht voor de truckbranche de laatste jarenfors aangewakkerd en tot meer interesse van leerlingen geleid voorhet vak trucktechnicus. In 2003-2004 is deze actie voortgezetonder de slogan "Ben jij een sleutelfiguur?”.

Contactpersoon:dhr. J. Kleiboer030 - 659 53 [email protected]

85

5

Page 86: Bèta/techniek verbeteren en vernieuwen: 250 good practices · 2014. 2. 28. · Fotografie: Jos Poeder, Delft Rufus de Vries, Amsterdam Bart Versteeg, Den Haag Benelux Press ATB Brabant

Axisproject: Herontwerp VMBO: programmalijn Anders Leren

Van deel naar geheel – leren van kop tot

staart op het Gemini College

Axisproject: Herontwerp VMBO: programmalijn Intersectoraal

Van drama naar drijfveer

Integraal Ontwerpen (IO) kan het technisch onderwijs voorleerlingen en docenten aantrekkelijker maken doordat het nauwaansluit bij de werkwijze van moderne bedrijven. Het is eenpraktijkgericht uitgangspunt voor de didactiek van het voorberei-dend en middelbaar technisch beroepsonderwijs waarin zelfstandig,natuurlijk en ontdekkend leren een belangrijke rol spelen.Leerlingen doorlopen in IO de vijf fasen van het bedrijfsproces. Inde opdrachten die ze uitvoeren, komen de vakken in samenhangaan bod. Ze beginnen aan complete, authentieke opdrachten omvan daar uit terecht te komen bij vakspecifieke onderdelen inplaats van andersom.

In de zeven weken van een project, ontwerpen en maken deleerlingen een product. Tijdens de ‘werkdagen’ geven docenteninstructie wanneer de leerlingen erom vragen. ICT en ook de avo-vakken spelen in het project een belangrijke rol.

Hoewel de leerlingen met veel plezier aan opdrachten werken,hebben de docenten wisselende ervaringen met het IntegraalOntwerpen. Het integreren van een aantal avo-vakken is vaaklastig. Zo heeft het vak natuurkunde in de opdrachten nog geenduidelijke plek gekregen. Daarnaast maken de docenten zich zorgenof de leerlingen op deze manier wel alle eindtermen halen. Tochvinden de leraren het een prettige manier van werken, ondanks deenergie die de aanpak vergt. Omdat leerlingen veel begeleidingnodig hebben is het lastig IO in de bestaande onderwijsorganisatiein te passen. De reguliere lessen van andere leerjaren en sectorengaan op de Gemini College gewoon door.

Contactpersoon: Dick Corpeleijn 0180 – 486 999 www.IO-online.nl

'De Zeven Linden', een brede regionale scholengemeenschap inDedemsvaart, heeft een nieuw onderwijsprogramma Techniek,Handel en Dienstverlening (THD) opgezet ter vervanging van hetuit de jaren tachtig stammende Meisjes, Techniek en Informatica(MTI). Dit programma was erop gericht om vooral meisjes eenaantrekkelijk programma voor de bovenbouw van het v(m)bo aante bieden. De komst van het vmbo betekende het einde van MTIomdat het volgens het Ministerie OCW niet in de nieuwe leer-wegen- en programmastructuur van het vmbo paste. Dit kleinedrama dwong de school creatief te zoeken naar een modernalternatief.

Het nieuwe programma moest breed opgezet zijn zodat leer-lingen zich goed op verschillende sectoren konden oriënteren.Vooral meisjes hoorden in het programma voldoende aantrekkelijkeonderwerpen te vinden. De aansluiting op het mbo programma zougoede doorstroommogelijkheden naar het regionale ROC moetengaranderen en ook de samenwerking met het bedrijfsleven was eenbelangrijk aandachtspunt.

Deze good practice laat zien hoe het ontwikkelteam en dedocenten erin zijn geslaagd een interessant THD-programma samente stellen waar ruim eenderde van de derdeklassers voor heeftgekozen. Naar verhouding nemen er ongeveer evenveel jongens alsmeisjes aan deel. 25% Van de leerlingen volgt het kaderberoeps-gerichte en 75% het basisberoepsgerichte programma. Daar tegen-over staat wel dat de belangstelling voor THD heeft gezorgd vooreen daling van het aantal leerlingen Elektro.

Contactpersoon: dhr. R.F. Baaten0523 - 615 [email protected]

86

5

Page 87: Bèta/techniek verbeteren en vernieuwen: 250 good practices · 2014. 2. 28. · Fotografie: Jos Poeder, Delft Rufus de Vries, Amsterdam Bart Versteeg, Den Haag Benelux Press ATB Brabant

Axisproject: Herontwerp VMBO: programmalijn Anders Leren

Veelzijdig leren

Axispoject: Herontwerp VMBO: programmalijn Anders Leren

Videoconferencing op het vmbo

Het multimediaal lesmateriaal op de cd-roms ‘InteractiefBouwen’ geven taalzwakke leerlingen een steuntje in de rug. Hettheoretische deel van de opleiding vormt nogal eens een grootstruikelblok voor vmbo-leerlingen en blijkt de belangrijkste oorzaakte zijn van voortijdig uitval en ongediplomeerde uitstroom. Vooraltaalzwakke leerlingen hebben problemen met de theorie.

Het multimediale lesmateriaal voor het uitstroomprofielTimmeren helpt deze leerlingen een beter verband te leggen tussentheorie en praktijk. Het materiaal speelt in op verschillende leer-stijlen. De veertien modules van het programma bestaan vrijwelgeheel uit afbeeldingen, filmpjes, geluidsfragmenten en teksten.Leerlingen die het programma doorlopen krijgen zo een introductieop het thema van de betreffende periode. Vervolgens gaan de leerlingen praktisch aan de slag.

‘Interactief Bouwen’ probeert op drie manieren de theoriedichter bij de praktijk te brengen. De informatie wordt zo afwisse-lend mogelijk aangeboden. Ook is er veel aandacht voor de relatie

tussen praktijkopdrachten en de theorie. De leerlingen krijgen eengoed idee van de context waarin de theorie een rol speelt. Tenderde wordt de theorie just in time aangeboden. De theorie isbeschikbaar wanneer leerlingen er door de praktijkopdrachtenbehoefte aan hebben. Deze werkwijze sluit goed aan bij de manierwaarop de bouwopleiding op ’t Brewinc is opgezet. Leerlingen endocenten werken er vanaf het derde jaar in bouwteams en eenbedrijfsbureau. Om beurten zijn de leerlingen voor een langereperiode voorman. In de teams werken ze aan opdrachten waarin detheorie de praktijk volgt.

Contactpersoon:dhr. J.G.M. Brugman0314 – 323 [email protected]

Leerlingen op het vmbo komen weinig in aanraking met nieu-we technologie en moderne productie. De machines en apparatuurwaarmee de scholen werken, zijn vaak verouderd in vergelijkingmet wat er in de bedrijven in gebruik is. Voor dit probleem heeftKies techniek een geavanceerde oplossing gevonden. In een aantalpilots hebben ‘satellietscholen’ door middel van videoconferencingcontact gelegd met een ROC dat over een moderne cnc-freesma-chine beschikt.

Op die manier halen de leerlingen een aantal eindtermen voorde opleidingen vmbo-metaal. Tegelijkertijd leren ze het modernecnc-verspanen goed kennen met de apparatuur die ook in hunvervolgopleiding wordt gebruikt. Voor de leraren vormt deelnameaan dit project een praktische manier van nascholen. Doordat iniedere pilot minstens één ROC betrokken is, wordt ook de relatietussen vmbo en vervolgonderwijs versterkt.

Het satellietproject heeft een begeleidingsprogramma opgele-verd voor docenten en leerlingen. De leraren zijn nageschoold op

het gebied van videoconferencing, AutoCAD en het gebruikteCAM-systeem. Ook de didactiek van deze vorm van teleleren kwamaan bod. Voor de leerlingen zijn handleidingen gemaakt, waarinstap voor stap wordt uitgelegd wat het systeem aan mogelijkhedenbiedt. De handleidingen zijn zo geschreven dat de leerlingen erzelfstandig mee uit de voeten kunnen.

Voordat leerlingen kunnen beginnen met cnc-verspanen,moeten ze eerst CAD-tekeningen maken met een moderne versievan AutoCAD. Goed en aantrekkelijk lesmateriaal om zelfstandigmet dit programma aan de slag te gaan was er nog niet en is nudoor het Fontys centrum Metaal gemaakt. Het is beschreven in degood practice: Leermiddelen voor AutoCAD en cnc-machines invmbo metaal

Contactpersoon:dhr. R. Cuperus 070 – 317 19 80

87

5

Page 88: Bèta/techniek verbeteren en vernieuwen: 250 good practices · 2014. 2. 28. · Fotografie: Jos Poeder, Delft Rufus de Vries, Amsterdam Bart Versteeg, Den Haag Benelux Press ATB Brabant

Volgproject: Naar aantrekkelijker beroepsonderwijs met WPS

Werkplekkenstructuur

Axisproject: Herontwerp VMBO: programmalijn Science

WINST: lesmateriaal voor integratie exacte

en beroepsgerichte vakken

In 1998 startte het project Technisch College met deWerkplekken Structuur (WPS) om de toestroom van nieuwe leer-lingen een positieve impuls te geven. De roep om modern onder-wijs dat beter aansloot bij de wensen van de arbeidsmarkt nam toe.Ook de verandering van het examenprogramma en de invoeringvan modulair lesgeven droegen in belangrijke mate bij tot de startvan dit project.

De WPS is een levensechte, bedrijfsmatige omgeving voor delessen metaaltechniek in het vmbo, waarin leerlingen de functiesuit het bedrijfsleven vervullen. Er is een directe koppeling tussen depraktijkopdrachten en de benodigde theorie. De leerlingen krijgenveel verantwoordelijkheid en werken op eigen tempo en niveau. Detoegenomen zelfstandigheid, verantwoordelijkheid en hun inzet alsfunctionarissen zorgen ervoor dat de groepen goed functionerenmet leerlingen van verschillende niveaus.

De WPS is inmiddels landelijk een begrip. Het concept is sindsde start vertaald naar andere sectoren, zowel binnen als buiten de

techniek. Toch is de invoering op een school geen sinecure. Vooreen succesvolle lokale toepassing is minimaal één jaar voorberei-dingstijd nodig met scholing voor docenten en directies en begelei-ding door een ervaren ontwikkelschool. Ook is het van belang descholen ruimte te geven de WPS op eigen wijze in te vullen.

Op www.kennisbanktechniek.nl staan nog enkele goodpractices over verschillende aspecten van de werkplekkenstructuur:Bedrijven en VMBO samen voor beter onderwijsBetere Werkpleksimulatie met ICTEen goed projectplan werkplekkenstructuur is het halve werkLeraren bouwen aantrekkelijk technisch vmboWerkplekkenstructuur vormgeven samen met de branches

Contactpersoon:dhr. E.T. Anschütz070 - 317 19 [email protected]

WINST staat voor een samenwerkingsproject van hetFreudenthal Instituut, de SLO en vier vmbo scholen voor wis-,natuur- en scheikunde in de sector techniek. Het project wil hetonderwijs in de techniek aantrekkelijker maken met lesmateriaaldat de samenhang tussen de bèta- en de beroepsgerichte vakkenverduidelijkt. Het materiaal voor klas 3 en 4 van de verschillendeleerwegen is gemaakt op basis van concrete, authentiekepraktijkopdrachten. De beschrijving van deze good practice gaatuitgebreid in op de inhoud van het materiaal.

Op de WINST website (http://www.fi.uu.nl/winst/) staatinformatie over het project, een algemene beschrijving van hetlesmateriaal en een verzameling applets. Er is materiaal beschikbaarvoor de afdelingen Metaal, Elektro, Metalelektro en Bouw. Hetuitgebreide lesmateriaal is verschenen op een cd-rom.

Een goed voorbeeld van het leuke lesmateriaal is het Trikeproject. In dit project bouwen leerlingen in groepjes van vier eenpaar uur per week een trike of een aanhangwagen voor de trike.Het project strekt zich uit over een aantal maanden waarin ze een

bedrijf bezoeken dat trikes maakt en aangeboden trikes beoor-delen. De leerlingen bestuderen ook theorie en ontwerpen daarmeezelf de verlichting voor hun trike. Ze bouwen uiteindelijk zelf eentrike op basis van een zelfgemaakte kostenberekening en eenmarktonderzoek. Het project wordt afgerond met een promotie-poster die de verkoop moet stimuleren.

Tijdens het project liepen naast de docenten beroepsgerichtevakken ook docenten wis- en natuurkunde mee. Door hen ook in tezetten bij de begeleiding, zagen de leerlingen direct het verbandtussen de exacte vakken en Metalektro.

Zie voor de uitgebreide beschrijving van het Trike project degelijknamige good practice in de kennisbank.

Contactpersoon: Pieter van der Zwaart [email protected]

88

5

Page 89: Bèta/techniek verbeteren en vernieuwen: 250 good practices · 2014. 2. 28. · Fotografie: Jos Poeder, Delft Rufus de Vries, Amsterdam Bart Versteeg, Den Haag Benelux Press ATB Brabant

89

5

Page 90: Bèta/techniek verbeteren en vernieuwen: 250 good practices · 2014. 2. 28. · Fotografie: Jos Poeder, Delft Rufus de Vries, Amsterdam Bart Versteeg, Den Haag Benelux Press ATB Brabant
Page 91: Bèta/techniek verbeteren en vernieuwen: 250 good practices · 2014. 2. 28. · Fotografie: Jos Poeder, Delft Rufus de Vries, Amsterdam Bart Versteeg, Den Haag Benelux Press ATB Brabant

6

92 Aantrekkelijkere bètavakken met PGO op schildersvakscholen

92 Beroepsprofiel Industrieel Design

93 Betekenisvol kleur bekennen op weg naar een beroep

93 Blauwdruk project Krachtige Leeromgeving

94 Contextrijk leren in de opleiding Monteur- Chauffeur

94 Creatieve Bouwkunde: Architectuur

95 De Pasvorm: opvang van risicoleerlingen

95 De spiegel van de bouw

96 Een nieuw didactisch concept voor techniekopleidingen

96 Een techniekbaan waar muziek in zit: de opleiding Pop en Media

97 Evaluatie van één jaar PGO onderwijs

97 Het ontwikkelen van een duale mbo/bol 4 opleiding Infratechniek

98 Individuele aanpak bij werving leerlingen

98 Intake bij ROC Aventus

99 Leerlijnen opbouwen in projecten

99 MBO Human Technology

100 Methode Promoteam

100 Mini-onderneming

101 MTSplus Een nieuw concept voor leren en opleiden in de techniek

101 Onderwijsconcept Laboratorium-, Milieu en Procestechniek

102 Ontwikkeling Portfolio

102 Opleidingsprofiel Groen en Techniek

103 Opleidingsrendement Bouw

103 Projectmatige leersituatie voor opleiding tot kaderfunctionaris

104 Technisch en Commercieel: een gouden combinatie

104 Techniek en logistiek voor bedrijfspersoneel

105 Techniek en muziek: de opleiding Sound en Vision/Mediatechnologie

105 Techniek te water: samenwerken in herontwerp

106 Techno Design: anders werken, anders leren in techniek

106 Thematisch opleiden van zwembadmedewerkers

107 Trajectbegeleiding als sturend instrument bij PGO

107 Vakintegratie – demonstratiedag

108 Werken met de Stad’ voor meer rendement in de assistentopleidingen

108 Werken met het werkveld: klankbordgroepen bij de opleiding theatertechniek

109 Werkveldmatrix metaal- en elektro-opleidingen

91

Hoofdstuk 6Mbo

Page 92: Bèta/techniek verbeteren en vernieuwen: 250 good practices · 2014. 2. 28. · Fotografie: Jos Poeder, Delft Rufus de Vries, Amsterdam Bart Versteeg, Den Haag Benelux Press ATB Brabant

92

Axisproject: Onderwijsvernieuwing NIMETO: Herontwerp opleidingen BAT en RPC

Aantrekkelijkere bètavakken met PGO op

schildersvakscholen

Axisproject: Herontwerp MBO: Aanpassing configuratie technische opleidingen (ROC Utrecht)

Beroepsprofiel Industrieel Design

In het project ‘Herontwerp opleidingen BAT en RPC’ ontwikke-len de schildersvakscholen CIBAP en NIMETO het eerste deel vanhun opleidingen in probleemgestuurd onderwijs (PGO). Door middelvan PGO proberen de scholen de opleiding aantrekkelijker te makenen de voortijdige uitval te bestrijden. De aanleiding voor dezeheroriëntatie was het feit dat de leerlingen de relatie tussen hetschoolwerk en het latere beroep onvoldoende begrepen. Dat goldvooral voor de bètavakken die samen met creatieve vaardighedeneen belangrijke rol spelen in de beroepspraktijk. Juist deze exactevakken vormden voor veel leerlingen een struikelblok.

Doordat PGO gebaseerd is op authentieke beroepsopdrachten,levert de aanpak zeer praktijkgericht onderwijs op. Doordat deverschillende vakken in de opdrachten zijn geïntegreerd, herkennende leerlingen de relevantie van die vakken ook voor de praktijk.Leerlingen krijgen door middel van de opdrachten een beter ideevan hun toekomst als vakman/vakvrouw en het belang van wis-,

natuur- en scheikunde voor dat vak. Om de opdrachten uit deblokboeken uit te kunnen voeren, moeten ze ook meer initiatiefnemen, wat tot actief onderwijs leidt.

Ondanks het feit dat PGO op de twee schildersvakscholen nogin de kinderschoenen staat, zien de eerste resultaten er al veel-belovend uit. In de eerste periode zijn de cijfers voor de bètavakkenover de hele linie gestegen. De leerlingen gaven in een enquête tekennen dat het onderwijs ook leuker was geworden.

Voor de leraren betekende PGO een behoorlijke verandering. Debegeleiding van opdrachten is geen sinecure wanneer je je vakaltijd op een traditionele manier hebt gegeven.

Contactpersoon:dhr A. [email protected]

Het teruglopende leerlingenaantal was niet het enige signaalvoor de Unit Techniek & Innovatie van ROC Utrecht om de nieuweopleiding Industrial Design op moderne leest te schoeien. Ook hetbedrijfsleven vroeg om andere competenties dan er aan bodkwamen in de traditionele technische opleidingen. In bedrijven enook al in het hbo herkende men een toenemende behoefte aancompetenties op het gezamenlijke terrein van techniek encreativiteit. Daarnaast bleek uit onderzoek dat er nog weinig mbo’-ers in ontwerpfuncties werkten, maar dat daar wel vraag naar was.Niemand wist goed wat zo’n mbo’er zou moeten kunnen. In dezegood practice beschrijft ROC Utrecht hoe men daarom opverschillende manieren heeft geprobeerd een helder beroepsprofielte krijgen.

Samen met bedrijven is er op basis van het bestaande profielvan de hbo opleiding Werktuigbouwkunde Industrieel ProductieOntwerp een eerste opzet gemaakt voor het nieuwe profiel.Hiermee werden de mbo opleidingen Werktuigbouwkunde aan-

gepast. Toch was het ook voor bedrijven lastig een toekomstigberoepsprofiel op te stellen. Uiteindelijk is er een werkterreinvastgesteld dat onderdelen in zich verenigt van de ontwerp- entekenafdeling, de werkvoorbereiding en de productie. Industrieelontwerpers die zich voor dit nieuwe terrein zouden voorbereiden,hoorden dan ook te beschikken over een combinatie van techni-sche, creatief–ontwerpende en communicatieve vaardigheden.

Voor de mbo opleiding Industrieel Design is een competentie-matrix ontwikkeld en een globale competentieanalyse uitgevoerd.De opleiding startte in 1999 met 25 deelnemers. In de jaren daarnais de deelname jaarlijks gegroeid. Opvallend is het relatief groteaantal meisjes dat ingeschreven is.

Contactpersoon:Carlo [email protected]

6

Page 93: Bèta/techniek verbeteren en vernieuwen: 250 good practices · 2014. 2. 28. · Fotografie: Jos Poeder, Delft Rufus de Vries, Amsterdam Bart Versteeg, Den Haag Benelux Press ATB Brabant

93

Axisproject: Herontwerp MBO: Aanpassing configuratie technische opleidingen (ROC Utrecht)

Betekenisvol kleur bekennen op weg naar

een beroep

Axisproject: Krachtige leeromgeving

Blauwdruk project Krachtige Leeromgeving

Het Axisproject ‘Aanpassing configuratie technische opleidin-gen’ van ROC Utrecht is gericht op het herontwerp van deopleidingen Industrieel Design, Sound & Vision en Architectuur. De afdeling Techniek & Innovatie probeert hiermee leerlingen huneigen studieloopbaan samen te laten stellen. Hiervoor zijn deopleidingen niet alleen inhoudelijk aangevuld met creatieve,probleemoplossende en communicatieve onderwerpen, ook deonderwijskundige aanpak is veranderd van traditioneel,reproductief in competentiegericht PGO en projectonderwijs. Hoede afdeling leerlingen aan hun eigen loopbaan laat werken, staatcentraal in deze good practice.

Betekenisvol kleur bekennen betekent een opleiding volgenmet een hoofdkleur van minstens 50% techniek. Vervolgenskunnen leerlingen die basiskleur mengen met modules uit andere(technische) sectoren. Tijdens de opleiding veranderen leerlingen opdeze manier langzamerhand van figuranten in hoofdrolspelers inhun eigen loopbaan.

Met dit concept zet ROC Utrecht een duidelijke stap in derichting van onderwijs op maat. Het concept vereist flexibelopgezette opleidingen waarin de deelnemers met verschillendecombinaties van modules eigen accenten kunnen leggen. Waaromze bepaalde studieonderdelen volgen, is een eigen keuze en leidtdaardoor tot meer motivatie. De cursisten kunnen zich door deintensieve begeleiding en het andere onderwijs ook beter op ver-schillende sectoren, taken en functies oriënteren. Een belangrijkerol is dan ook weggelegd voor het persoonlijk ontwikkelingsplan(POP): de rode draad door ieders keuzeproces en loopbaan-ontwikkeling.

Contactpersoon:Carlo [email protected]

Drie doelen staan centraal in het project Krachtige leer-omgeving van ROC Utrecht, Instituut Gildevaart en ChristelijkCollege Scutos (ROC ASA). Het gaat om de ontwikkeling van eenarbeidsidentiteit bij leerlingen in technische beroepsopleidingen,het terugdringen van de voortijdige uitstroom en het laten groeienvan de instroom. Speciale aandacht gaat daarbij uit naar nieuwedoelgroepen zoals meisjes en allochtonen.

De in deze good practice gepresenteerde blauwdruk is eeninstrument om de huidige onderwijspraktijk van de betrokkenopleidingen te meten en te verbeteren vanuit het perspectief vande krachtige leeromgeving. De blauwdruk geeft aan hoe eenkrachtige leeromgeving er in het technische onderwijs uit zoumoeten zien. Daarnaast kan met behulp van het diagnose-instrument worden gemeten in hoeverre die krachtige leer-omgeving al is gerealiseerd en op welke punten hij kan wordenverbeterd.

Momenteel zijn alle opleidingen doorgelicht. De uitkomstenhebben geleid tot een stappenplan voor iedere unit, maar het isnog niet mogelijk precies vast te stellen hoe de voortijdige uitvalteruggedrongen wordt. De opleidingen geven wel aan dat devernieuwde opleidingen een ander type leerling aantrekken,namelijk een type dat bewuster omgaat met loopbaanvragen enkritischer kijkt naar het lesaanbod.

Contactpersoon:Service Centrum Studie en Beroep (ROC Utrecht)030 - 287 77 00

6

Page 94: Bèta/techniek verbeteren en vernieuwen: 250 good practices · 2014. 2. 28. · Fotografie: Jos Poeder, Delft Rufus de Vries, Amsterdam Bart Versteeg, Den Haag Benelux Press ATB Brabant

94

Axisproject: Herontwerp MBO: Groen, Techniek & Recreatie (ROC Aventus)

Contextrijk leren in de opleiding

Monteur-Chauffeur

Axisproject: Herontwerp MBO: Aanpassing configuratie technische opleidingen (ROC Utrecht)

Creatieve Bouwkunde: Architectuur

Om een eind te maken aan de terugloop van het aantal deel-nemers in de techniek heeft ROC Aventus een aantal maatregelengenomen die de technische opleidingen voor jongeren interessantermoeten te maken. In samenwerking met Helicon Opleidingen is deonderbouw van de opleiding landbouwtechniek bijvoorbeeld naarBoxtel verplaatst zodat leerlingen niet langer vier jaar naarApeldoorn hoeven te reizen.

Ook het beroepsperspectief van de jongeren kon aantrekkelij-ker. Waarom zou je immers een opleiding kiezen die voorbereidt opeen functie in traditionele productiebedrijven? De samenwerkingtussen ROC Aventus en AOC Helicon heeft geleid tot een nieuwecompetentiegerichte opleiding op het snijvlak van techniek engroen. Vooral in de recreatiesector en bij zorginstellingen zijn erdiverse mogelijkheden voor jongeren om met deze opleidingaantrekkelijk werk te vinden.

Deze nieuwe opleiding Monteur-Chauffeur werd zeer praktijk-gericht opgezet. Deelnemers van het onderwijs voor de groene

ruimte zijn praktisch ingesteld. Zij volgen nu een duale BOL(3)-opleiding en werken daarbij drie dagen per week in een BPV-bedrijfen twee dagen op school. Deze twee schooldagen zijn zo ingerichtdat praktijk en theorie volledig zijn geïntegreerd.

Hoewel de opleiding er veelbelovend uit zag, viel de aan-melding in het eerste jaar van deze opleiding tegen. Slechts achtdeelnemers schreven zich in 2001-2002 in. Ze zijn na hun eerstejaar gestopt. De leerlingen misten een heldere lijn en hadden eenandere verwachting. In het jaar daarop zijn deze punten verbeterd.Sindsdien wordt er jaarlijks een tiental cursisten voor Monteur-Chaffeur opgeleid. De betrokken bedrijven zijn erg te spreken overde kwaliteit van de leerlingen.

Contactpersoon:Leonie Maass055 - 521 22 [email protected]

Deze good practice geeft een beeld van het herontwerp van decreatieve opleiding Bouwkunde Architectuur aan ROC Utrecht. Indit herontwerp project zijn de traditionele bouwkundige opleidin-gen van het ROC verrijkt met creativiteit. Op deze manier wil menze aantrekkelijker maken voor nieuwe deelnemers. Daarnaast speeltde school ook in op de stijgende eisen die aan werk in de brancheworden gesteld.

Architectuur is opgebouwd vanuit een nieuwe visie opopleiden. In de praktijk betekent dat constructivistisch onderwijswaarin het accent is verschoven van onderwijzen naar leren, en denadruk ligt op het werken aan beroepsopdrachten. Architectuur iseen competentiegerichte opleiding op basis van een in samen-spraak met bedrijven gemaakte competentiematrix voor de creatie-ve bouwkundige middenkaderfunctionaris. Het creatieve elementwas goed te integreren in de eindtermen en blijkt vooral uit de veleontwerpactiviteiten. Voor deze activiteiten werkt de opleidingsamen met Industrieel Design. De BPV van Architectuur vindt deels

plaats in een ‘gewoon’ stagebedrijf en deels bij een architecten-bureau. Door in deze BOL-opleiding het werkplekleren maximaalgestalte te geven, heeft Architectuur een sterk duaal karakter. Ookhet samenwerkend leren krijgt de nodige aandacht.

De opleiding Architectuur is in 2000 van start gegaan terwijlhij nog niet volledig was ontwikkeld. Stap voor stap kwam hetuiteindelijke doel dichterbij. In 2003 is de gehele opleiding heront-worpen. Op basis van de ervaringen zijn ook de eerdere leerjarensteeds bijgesteld. De opleiding trekt vanaf het begin jaarlijksongeveer dertig nieuwe deelnemers waarbij het opvallend is dathet aandeel allochtone leerlingen groeit.

Contactpersoon:Carlo [email protected]

6

Page 95: Bèta/techniek verbeteren en vernieuwen: 250 good practices · 2014. 2. 28. · Fotografie: Jos Poeder, Delft Rufus de Vries, Amsterdam Bart Versteeg, Den Haag Benelux Press ATB Brabant

95

Volgproject: De Pasvorm

De Pasvorm: opvang van risicoleerlingen

Volgproject: VHTO III

De spiegel van de bouw9

De Pasvorm, een onderdeel van het ROC Rijn-IJssel College inArnhem, helpt risicoleerlingen aan een arbeidscontract met indienmogelijk een (deel)kwalificatie voor een beroepsrichting. Onderzoekin het beroepsonderwijs toonde aan dat circa 15.000 jongeren nau-welijks meer naar school gaan, terwijl nog eens 120.000 jongerenhet kwalificatieniveau beginnend beroepsbeoefenaar niet haalden.Sinds 2003 is de Pasvorm actief met de ontwikkeling van de‘School zonder boek’.

Op de Pasvorm is de stagedocent de regisseur van de opleidingdie de leerlingen doorlopen. Een leerling gaat meteen twee dagenper de week op een stagebedrijf aan de slag. Deze stage levertleervragen op die in de praktijkcentra op de Pasvorm centraal staanin de opleiding. De praktijkcentra van de Pasvorm functioneren alsechte bedrijven waarin zo weinig mogelijk wordt gesimuleerd. Eéndag in de week staat scholing en vorming centraal.

De Pasvorm biedt in tien richtingen een erkende assistent-opleiding aan waarvoor leerlingen grotendeels in de praktijk

worden getoetst. In 2000 hebben driehonderd leerlingen hunopleiding bij De Pasvorm met goed gevolg afgesloten. Bovendienwaren 225 deelnemers bij verschillende beroepsopleidingeningeschreven. 60% Van hen sloot het programma succesvol af,terwijl ruim 80% van de 400 leerlingen in het jaar daarop eendiploma haalde. In 2002-2003 is er een verschuiving richtingvervolgopleiding opgetreden. 40% Van de leerlingen heeft eenarbeidscontract en 40% is doorgestroomd naar een niveau 2opleiding.

De succesformule van de Pasvorm is inmiddels overgenomendoor drie andere ROC’s en er is ook een landelijk Platform Pasvormwaarin deze ROC’s participeren.

Contactpersoon:dhr. H. Herder026 - 363 33 [email protected]

Eén van de conclusies van een onderzoek naar de participatievan vrouwen in de bouw was dat de bouwsector zich veel beteraan meisjes zou kunnen presenteren. De sector heeft ook kantendie juist voor hen aantrekkelijk zijn. Er worden in de bouw ookbeduidend meer eisen gesteld aan niet-technische vaardighedendan de meeste jongeren denken. Het feit dat er in veel technischefuncties naast de vaktechnische bekwaamheden ook een beroepwordt gedaan op sociale, communicatieve en commerciëlecompetenties, biedt namelijk kansen om meer vrouwen te wervendie traditioneel niet snel voor de bouw kiezen.

Het Consortium Bouw Noord-Holland nam daarom in 2000 hetinitiatief tot het project ‘De Spiegel van de Bouw’. ‘De Spiegel vande Bouw’ geeft een goed beeld van de niet-technische competen-ties die bouwbedrijven eisen van de medewerkers op BOL 4-niveau.De projectpartners hebben met de spiegel de beroepscompetentie-profielen van zes bouwberoepen in kaart gebracht. Deze competen-

tieprofielen zijn daarna vertaald in lesmateriaal en ze worden optermijn ook opgenomen in de nieuwe eindtermendocumenten.Tegelijkertijd zijn deze competenties opgenomen in bestaand ennieuw voorlichtingsmateriaal.

Hoewel het nog te vroeg is om hogere instroompercentages tezien, zorgt de continue aandacht voor nieuwe groepen instromersvoor een gestage toename van het percentage vrouwen in debouw. In 1997 bedroeg het percentage nog 7,6% en in 2000 washet gestegen tot 9,5%.

Contactpersoon:Saskia Hovinga023 - 547 40 [email protected]

6

Page 96: Bèta/techniek verbeteren en vernieuwen: 250 good practices · 2014. 2. 28. · Fotografie: Jos Poeder, Delft Rufus de Vries, Amsterdam Bart Versteeg, Den Haag Benelux Press ATB Brabant

96

Axisproject: Herontwerp MBO: Technolyceum (Friesland College)

Een nieuw didactisch concept voor

techniekopleidingen

Axisproject: Herontwerp MBO: Technolyceum (Friesland College)

Een techniekbaan waar muziek in zit:

de opleiding Pop en Media

De competenties die het midden- en kleinbedrijf van hunpersoneel eisen, zijn behoorlijk veranderd. Ze komen nog zeldenovereen met de huidige kwalificatiestructuur. Het traditioneleonderwijs van veel instellingen leidt er bovendien toe dat leerlin-gen er niet in slagen de in de praktijk noodzakelijke competentieste verwerven. Het Friesland College zag in dat het technischonderwijs voor cursisten en bedrijven aantrekkelijker en effectieverkan worden met een didactische aanpak waarin de beroepspraktijkbepaalt wat er geleerd wordt. Leerlingen werken immers liever aanpraktische opdrachten en geven er de voorkeur aan wanneertheorie in duidelijke samenhang met de praktijk wordt aangeboden.

Voortbouwend op eerdere ervaringen met de opleiding elektro-techniek, koos men voor het herontwerp vier uitgangspunten: lerenin betekenisvolle situaties, leren op basis van praktijkrelevantecompetenties, een persoonlijke, professionele ontwikkelingslijn ensamenwerkend leren. Daarnaast werden de kwalificaties in eenwerkveldmatrix opnieuw ingedeeld in werksoorten en arbeids-gebieden. Deze werkveldmatrix (zie good practice ‘Werkveldmatrix

metaal- en elektro-opleidingen’) maakt het mogelijk dat cursistenzelf kunnen kiezen uit een aantal thema’s, projecten, prestaties enBPV.

De genoemde uitgangspunten voor deze vernieuwde opleidin-gen zijn vertaald in een aantrekkelijk curriculum. Vooral depersoonlijke ontwikkelingslijn waarin kwaliteiten als doorzettings-vermogen, zelfstandigheid en initiatief tonen gestimuleerd worden,blijft tijdens de opleiding een belangrijk onderwerp van reflectie enbegeleidingsgesprekken. Op het ROC is eerder op beperkte schaalervaring opgedaan met deze aanpak die nu wordt verspreid onderalle technische opleidingen.

Contactpersoon:Jan Douma/Peet [email protected]

In het Axisproject Technolyceum ontwikkelt het FrieslandCollege een aantal nieuwe opleidingen, waarin techniek in eenandere context wordt geplaatst. Industrieel Design, Theatertechnieken Pop en Media richten zich op een voor deelnemers interessantcultureel werkterrein met geavanceerde technische toepassingen.

Pop en Media is de eerste mbo-opleiding in Nederland op hetgebied van de popmuziek. De studie die in september 2002 met 58deelnemers van start ging, bevindt zich op het snijvlak van muziek-technologie (elektronica) en muzikale creativiteit. Pop en Media isondergebracht in het crebo van Theatertechniek. ROC Utrecht isinmiddels met de vergelijkbare opleiding Sound & Vision begonnen.

Pop en Media onderscheidt drie beroepsprofielen en afstudeer-richtingen: muziektechnologie, muziekmanagement en muziek-design. Het is een driejarige opleiding die voorlopig bestaat alsvariant van de niveau 3 dagopleiding theatertechnicus. Naastmuziek, muziektechnologie en management is er ook aandachtvoor belichtings- en podiumtechnologie. Vanzelfsprekend besteedtde opleiding veel aandacht aan geluid, opname, versterking e.d.

Toen de opleiding werd voorbereid, bleek dat de specifiekepopsfeer en de daarbij behorende kennis uit het veld moest wordengeïmporteerd. Het aantal meisjes dat zich aanmeldde was watkleiner dan verwacht, misschien omdat de popwereld back stagenogal een mannenwereld is. Toch spreekt de opleiding een nieuwedoelgroep aan. Veel cursisten die kiezen voor het meest technischeprofiel muziektechnologie, verklaren dat ze niet voor een anderetechnische opleiding zouden hebben gekozen. Pop en Media heefthet Technolyceum ook een nieuwe, swingender uitstraling gegeven.

Contactpersoon:Jan Douma/ Peet [email protected]

6

Page 97: Bèta/techniek verbeteren en vernieuwen: 250 good practices · 2014. 2. 28. · Fotografie: Jos Poeder, Delft Rufus de Vries, Amsterdam Bart Versteeg, Den Haag Benelux Press ATB Brabant

97

Axisproject: Herontwerp opleidingen IDEB en IVM

Evaluatie van één jaar PGO onderwijs

Axisproject: CiT duaal

Het ontwikkelen van een duale

mbo/bol 4 opleiding Infratechniek

In het schooljaar 2002 - 2003 zijn de vakscholen NIMETO inUtrecht en CIBAP in Zwolle van start gegaan met probleem-gestuurd onderwijs (PGO). De scholen wilden de leerlingen meerverantwoordelijkheid voor het leerproces geven en ook de vakkenbeter afstemmen op elkaar en op de beroepspraktijk. PGO is voorde scholen een tussenstation op weg naar projectonderwijs op alleopleidingen. Deze good practice laat zien hoe NIMETO en CIBAPgestructureerd werken aan de verbetering van de kwaliteit van hetonderwijs.

Om het PGO-onderwijsconcept te kunnen beoordelen, is in hetbegin van de derde periode op beide scholen een evaluatie-onderzoek uitgevoerd. De opleidingen hebben ervoor gekozen ookde komende jaren vergelijkbaar onderzoek uit te voeren om eencontinu verbeterproces op gang te houden. Het onderzoek is uit-gevoerd met behulp van vragenlijsten en interviews. De vragen-lijsten zijn ingevuld door 240 leerlingen en 33 docenten.

Ter verdieping en verduidelijking van de uitkomsten van de enquêtezijn er daarnaast interviews gehouden met docenten en leerlingen.Ruim 70% van de docenten en leerlingen heeft aan de enquêtemeegedaan.

Deze enquête heeft tot een aantal duidelijke verbeteringengeleid. In de blokboeken zijn minder taken opgenomen die welweer beter aansluiten op de ondersteunende lessen. Ook deplanning van het onderwijs is verbeterd. Aan het begin van eenblok worden de beoordelingscriteria beter duidelijk gemaakt, zodatleerlingen goed weten wat er van hen gevraagd wordt.

Contactpersoon:dhr A. [email protected]

Het project CiT-duaal startte in 2000 met zes scholen aan deontwikkeling van duale opleidingen Civiele Techniek in het mbo enhet hbo. De bedoeling van duale CiT opleidingen is niet alleen deband tussen onderwijs en praktijk strakker aan te halen, maar ookmeer studenten voor de sector te werven die als student-werknemer al vlug voor de praktijk beschikbaar zijn. Bovendienbevordert het werkplekleren de kwaliteit van het werk.

Het project CiT-duaal wil met flexibeler onderwijs beterinspelen op de behoeften van de beroepspraktijk. Het profiel van detraditionele ontwerperopleiding wordt daarom verbreed en decompetenties van de cursisten zijn uitgebreid. De gewenste door-lopende leerlijnen van mbo naar hbo en eventueel van hbo naarwo speelden een belangrijke rol. Tenslotte probeerde men metduaal onderwijs de uitval van 25-30% in de mbo opleidingen terugte brengen. Eenmaal in een werksituatie met eigen verantwoorde-lijkheden en een inkomen zullen minder studenten ongediplomeerdafhaken.

Het ontwikkelen van een nieuwe duale mbo opleiding voor deGrond-, Weg- en Waterbouw lag in dit project niet voor de hand.De duale mbo opleiding werd vormgegeven op basis van bestaandmateriaal en inzichten en de nieuwe hbo opleiding Infratechniek.Ondanks de huidige recessie verwachten de opleidingen veel effectvan de duale variant op de zij-instroom. Als de economie weeraantrekt, zal de belangstelling verder toenemen voor opscholingvan vmbo naar mbo binnen een bepaald vakgebied als omscholingvanuit aanverwante gebieden. Daarnaast vergt onze kennisecono-mie een steeds hoger opleidingsniveau.

Contactpersoon:Hans Stoltenborg070 - 306 68 [email protected]

6

Page 98: Bèta/techniek verbeteren en vernieuwen: 250 good practices · 2014. 2. 28. · Fotografie: Jos Poeder, Delft Rufus de Vries, Amsterdam Bart Versteeg, Den Haag Benelux Press ATB Brabant

98

Axisproject: ATB Brabant – 1e fase

Individuele aanpak bij werving leerlingen

Volgproject: Aantrekkelijke technisch beroepsonderwijs: docenten maken het

Intake bij ROC Aventus

Al twee keer was de start van de nieuwe opleidingMechatronica (Mechanica + Elektronica) aan ROC Ter AA inHelmond uitgesteld omdat er zich te weinig leerlingen haddenaangemeld. Dit terwijl de opleiding in samenwerking met hetregionale bedrijfsleven tot stand was gekomen. Twaalf bedrijvenzoals Philips, ASML en OCE hadden grote behoefte aan vakmensenop een terrein dat eerder bij Elektrotechniek, Werktuigbouw enTechnische informatica was ondergebracht.

ROC Ter AA besloot de leerlingenwerving over een andere boegte gooien. Begin 2001 startte de school met intensieve, persoonlijkewerving van leerlingen in 4-vmbo. Het ROC richtte zich vooral opleerlingen die nog geen keuze voor een vervolgopleiding haddengemaakt. Ze werden voorgelicht over Mechatronica, maaktenkennis met bedrijven en werden vanaf het eerste contact heelintensief begeleid.

Nadat de schooldecanen toestemming hadden gegeven omvoorlichting te geven op de vmbo-scholen, probeerde men leer-lingen over te halen tot een kennismakingsbezoek aan een bedrijf.Met de leerlingen werden hierover vervolgens persoonlijk afsprakengemaakt. Ze bezochten bedrijven in groepjes van vier samen meteen begeleidster van het ROC. Na de bedrijfsbezoeken volgde zij dejongeren verder bij hun keuzeproces.

De individuele aanpak had succes. In september 2001 starttemechatronica met veertien jongeren die in januari 2002 allemaalnog op de opleiding zaten. Kleinschalige werving gekenmerkt dooreen persoonlijke en intensieve aanpak, werkt. Ook werd duidelijkhoe belangrijk het is de ouders al vroeg bij het keuzeproces tebetrekken.

Contactpersoon:F. Broere / H. Janmaat073 -612 89 [email protected] / [email protected]

In het kader van het project Aantrekkelijk TechnischBeroepsonderwijs (ATB) zijn er voor verschillende opleidingenvragenlijsten gemaakt voor de intake van nieuwe leerlingen. Eendergelijke vragenlijst was er nog niet voor de opleiding Transporten Logistiek van ROC Aventus. Deze opleiding heeft hierin echtervoorzien met een digitale vragenlijst. Dit om erachter te komenwat nieuwe leerlingen willen en al kunnen. De antwoorden vormende basis voor een gesprek tussen iedere nieuwe leerling en tweedocenten.

Transport en Logistiek wilde graag een beeld krijgen van demotivatie waarmee de leerlingen aan de opleiding begonnen.Daarnaast had men behoefte aan een instrument om al snel tebekijken of een leerling met zelfsturend en zelfstandig leren uit devoeten zou kunnen. Tenslotte wilde het team de leerlingen in eenpersoonlijk gesprek nog eens duidelijk maken wat de opleiding tebieden heeft en wat de leerlingen ervan mogen verwachten. Deintake was niet bedoeld als een verkapte selectieprocedure. Hetging er juist om beter in te kunnen spelen op verschillen tussenleerlingen.

Projectleiders van ROC Aventus hebben samen met het Cinopintakevragenlijsten van verschillende opleidingen bekeken enomgewerkt tot een versie voor hun eigen BOL 4 opleiding. Daarnawerden docenten geschoold in het afnemen van de vragenlijst.Nadat de nieuwe intakeprocedure één keer was uitgeprobeerd wasde school al enthousiast over het resultaat. De docenten hebben opeen leuke en persoonlijke manier beter zicht gekregen op denieuwe leerlingen.

Ook ROC Twenteplus beschikt over een intakeprocedure voorde techniekopleidingen. Zie hiervoor de good practice: Intake bijROC Twenteplus. Voor de overige good practices uit Aantrekkelijktechnisch beroepsonderwijs zie: De docent als architect van zijnleertuin en Interactief Leergroepen Systeem.

Contactpersoon:F. Broere / H. Janmaat073 -612 89 [email protected] / [email protected]

6

Page 99: Bèta/techniek verbeteren en vernieuwen: 250 good practices · 2014. 2. 28. · Fotografie: Jos Poeder, Delft Rufus de Vries, Amsterdam Bart Versteeg, Den Haag Benelux Press ATB Brabant

99

Axisproject: Herontwerp MBO: Aanpassing configuratie technische opleidingen (ROC Utrecht)

Leerlijnen opbouwen in projecten

Volgproject: MBO Human Technology

MBO Human Technology

Een moderne beroepsopleiding in het mbo vereist een active-rende en praktijkgerichte didactische aanpak. De nadruk ligt daarbijop probleemgestuurd onderwijs en projectmatig werken. Een serieblokboeken vormen de rode draad in de eerste twee jaar van deopleidingen, terwijl de latere leerjaren vooral bestaan uit projectenmet een grote BPV component. De leerlingen hebben veel vrijheidbij het uitvoeren van de steeds complexere opdrachten.

In het Axisproject van de afdeling Techniek & Innovatie vanROC Utrecht zijn drie opleidingen op deze basis opgezet:Industrieel Design, Sound & Vision en Architectuur. Op inhoudelijkvlak zijn de technische opleidingen verrijkt met creatieve,probleemoplossende en communicatieve expertise. De didactischeaanpak is veranderd van traditioneel instruerend en reproductief inopdrachtgestuurd en competentiegericht PGO en projectonderwijs.Deze good practice gaat uitgebreid in op het didactisch conceptvan de vernieuwde opleidingen.

Het curriculum van deze opleidingen is opgebouwd rond pro-jecten die de kerntaken van het toekomstige beroep centraal stellen.De uitwerking hiervan is per opleiding verschillend. In Industrieel

Design staat het volledige ontwerpproces van idee naar realisatiecentraal. Sound & Vision / Mediatechnologie gaat uit van echteopdrachtgevers voor wie studenten projecten op locatie uitvoeren.

De tutoren van de opleidingen begeleiden de inhoudelijke enpraktische kant van het leerproces, terwijl de trajectbegeleiders zichtoeleggen op de ontwikkeling van de studieloopbaan van dedeelnemers. Bij de beoordeling speelt niet alleen het eindproductmaar ook het proces een belangrijke rol. De leerlingen wordenindividueel beoordeeld, terwijl ook hun bijdrage aan het groeps-resultaat ter discussie staat.

Zie voor het concept van Industrieel Design de good practice:Ontwikkeling competentiegericht onderwijsmodel voorIndustrieel Design

Contactpersoon:Carlo [email protected]

Op de arbeidsmarkt is er in toenemende mate behoefte aanvertalers van gebruikerseisen in technische producten.Consumenten willen immers steeds vaker producten op maat. Hethuidige mto voorziet nog niet in een daarop afgestemd opleidings-aanbod. Daarom zijn het ROC Alfa College en Noorderpoort Collegein Groningen en het Drenthe College in Emmen de opleidingHuman Technology begonnen in navolging van deHanzehogeschool. MBO-HT is een vierjarige bol- opleiding op hetsnijvlak van mens, maatschappij en techniek. Een afgestudeerdeMBO-HT’er vertaalt gebruikerseisen in technische producten entoepassingen, en kan bijvoorbeeld gaan werken als medewerkerproductontwikkeling bij een elektronicaconcern.

Op basis van gegevens van het marktonderzoek en interviewsmet praktijkexperts en het toekomstige beroep, is het beroepscom-petentieprofiel van de MBO-HT’er tot stand gekomen. Dit profielstond aan de wieg van het uitstroomprofiel, de inhoud en de vormvan de opleiding. Sleutelwoorden zijn verder competentiegericht-,zelfsturend leren en thematisch onderwijs.

In september 2003 is de opleiding van start gegaan met 73leerlingen onder wie 6 meisjes. MBO-HT weet leerlingen aan zich tebinden die anders niet voor een technische opleiding gekozenhadden. Bij verwante opleidingen hebben zich namelijk geennoemenswaardige dalingen voorgedaan in het aantal aanmeldin-gen. De meeste instromers komen uit het voorgezet onderwijswaarbij leerlingen uit de theoretische leerweg van het vmbo over-vertegenwoordigd zijn.

Omdat de opleiding bij het schrijven van deze good practicenog maar enkele maanden draaide, zijn er niet meer concreteresultaten bekend. Het verzamelen van evaluatiegegevens bijleerlingen, docenten en management over de startperiode is involle gang.

Het ontwikkel- en implementatieproces is apart beschreven inde goodpractice: MBO Human Technology, de totstandkomingvan de opleiding in drie ROC’s.

Contactpersoon:dhr. Mark Terpstra/ mw. Sandra Bolt050 - 595 45 [email protected] / [email protected]

6

Page 100: Bèta/techniek verbeteren en vernieuwen: 250 good practices · 2014. 2. 28. · Fotografie: Jos Poeder, Delft Rufus de Vries, Amsterdam Bart Versteeg, Den Haag Benelux Press ATB Brabant

100

Volgproject: Verschillende projecten

Methode Promoteam

Volgproject: Mini-onderneming: Simulaties in het beroepsonderwijs

Mini-onderneming

9

Hoewel de interesse voor de ict-opleidingen in het mbo sterkgroeit, blijft het percentage vrouwelijke cursisten steken op onge-veer 2%. Ook aan het Friesland College trekken de ict-opleidingenweinig meisjes. Het percentage schommelt rond de 4% (instroom2001: 3,7%, instroom 2002: 4,5%) en de school wil dit percentagetot 15% verhogen. Hiervoor is het ‘Promoteam’ aan het ICT Lyceumin het leven geroepen. Het Promoteam, samengesteld uit eenaantal meiden van de MBI-opleiding niveau 3, is meer dan alleeneen manier om meer vrouwelijke cursisten te werven.

Doordat de cursisten als een soort vrouwelijke rolmodellenvoorlichtingsactiviteiten organiseren voor leerlingen uit het vmbo,verwerven zij ook sociale vaardigheden en leren ze projectmatig tewerken. De aanpak draagt ook duidelijk bij aan hun enthousiasmeen de motivatie voor de opleiding. Het team denkt allerlei leukeactiviteiten uit rond het thema meiden en ict en speelt ze door aandocenten van het Friesland College die de projecten schrijven.

De methode Promoteam is ontwikkeld, getest en vastgelegd.Ook is er een Draaiboek Promoteam gemaakt voor andere ict-lyceadie met deze methode willen werken. Doordat de methode in hetblokboek van de opleiding is opgenomen, werd het een vastonderdeel van het curriculum. Bij de aanmelding van schooljaar2003-2004 waren tien van de honderd aangemelde leerlingenmeisjes. Door het succes worden de voorlichtingsactiviteiten vanafdit schooljaar ook uitgebreid naar de regionale basisscholen.

Twee andere voorbeelden van promoteams in de kennisbankzijn: Allochtonen Promotieteam en Mediva’s

Contactpersoon:Ingrid Meulekamp058 - 284 41 [email protected]

Onder auspiciën van de Stichting Mini-OndernemingenNederland is de afgelopen tien jaar ervaring opgedaan met mini-ondernemingen in het mbo en het hbo. In het vmbo is er nogweinig ervaring mee. Miniondernemingen zijn eigen bedrijfjes diejongeren zoveel mogelijk zelfstandig in één schooljaar opzetten enrunnen. De leerlingen vervullen zelf alle functies op het gebied vanmanagement, administratie, productie, marketing en verkoop. Zeworden begeleid door een docent, een mentor in de persoon vaneen (oud-)ondernemer en een AA-accountant.

In de minionderneming ligt het accent op onderzoekend enervarend leren. De leerlingen bepalen zelf wat ze gaan leveren,kiezen een naam voor hun bedrijf, zorgen voor kapitaal door deverkoop van aandelen, openen een bankrekening, verrichten eenmarktonderzoek, stellen een ondernemingsplan op, en beginnenmet de productie. Aan het eind van het studiejaar wordt de balansopgemaakt en verantwoording afgelegd aan de aandeelhouders.

Mini-ondernemingen brengen constructief leren in de praktijkdoordat leerlingen allerlei vaardigheden opdoen in een realistischecontext. Ze leren samen te werken en problemen op te lossen.Verder geeft een eigen onderneming inzicht in de verschillendetaken en functies. Onderzoek heeft aangetoond dat de kennis enervaring die leerlingen zo opdoen veel beter beklijft.

Contactpersoon:dhr. ir. H. Croon (opleidingsmanager)030 - 230 82 [email protected]

6

Page 101: Bèta/techniek verbeteren en vernieuwen: 250 good practices · 2014. 2. 28. · Fotografie: Jos Poeder, Delft Rufus de Vries, Amsterdam Bart Versteeg, Den Haag Benelux Press ATB Brabant

101

Volgproject: MTSplus

MTSplus Een nieuw concept voor leren en

opleiden in de techniek

Volgproject: Competentie-ontwikkeling in het Laboratoriumonderwijs

Onderwijsconcept Laboratorium-, Milieu en

Procestechniek

In december 2001 namen zeven ROC’s in de regio’s Noord- en Zuid-Holland en Flevoland het initiatief tot een herontwerpvoor de bol 3 en 4 opleidingen van het middelbaar technischberoepsonderwijs. De achterblijvende instroom, grote uitval en deverouderde uitstroomprofielen dwongen de scholen hun technischonderwijs drastisch te herzien. Voor deze vernieuwde MTSplus

opleidingen is de bestaande inhoud van het onderwijs opnieuw aande praktijk getoetst en aangevuld met een leerlinggerichte benade-ring, meer oriëntatiemogelijkheden, intensieve begeleiding en hetdenken in loopbanen. De ‘plus’ in de naam verwijst naar de nieuweopleidingsmogelijkheden zoals mechatronica.

Deze good practice gaat uitgebreid in op het ‘wat’ en het ‘hoe’van de opleiding. Omdat MTSplus een volstrekt nieuwe benaderingvan het onderwijs met zich meebracht, heeft het veel consequen-ties voor de docenten die de opleiding in de praktijk brengen. In degood practice over de MTSplus academie wordt het deskundig-heidsbevorderingprogramma uitgelegd dat voor de docenten, hetmanagement en de praktijkopleiders in de bedrijven is opgezet.

De betrokkenheid van het regionale bedrijfsleven is beschreven inMTSplus en het bedrijfsleven.

In MTSplus kunnen leerlingen, als ze dat willen, een oriëntatie-programma volgen voordat ze een uitstroomprofiel kiezen. Na eenassessment wordt een persoonlijk ontwikkelingsplan vastgesteld datleidt tot een erkend kwalificatieprofiel op niveau 3 en 4. Leerlingenleggen hun resultaten vast in een portfolio. In de periode 2001 -2003 is de basis gelegd voor de eerste fase van de opleidingen. Inde komende jaren wordt de eindfase van de opleiding ontwikkeld.

Contactpersoon:Y. Cligge 020 – 535 68 40 (ma, di en do) [email protected]

De laboratoriumopleiding van ROC Eindhoven is vernieuwd enbeter afgestemd op de veranderende eisen uit de beroepspraktijk.In de nieuwe opleiding leren de deelnemers op basis van eigenervaringen. Het gaat daarbij minder om ‘wat’ ze leren en juist meerom ‘hoe’ ze dat doen. De eigen verantwoordelijkheid van de deel-nemers staat in het leerproces centraal. In de opleiding doorlopende deelnemers steeds de drie fasen van het CRI-model: Constructie,voortbouwen op wat bekend en vertrouwd is; Reflectie, nadenkenover wat en hoe ze leren en Interactie, het geleerde in de praktijkbrengen.

Het curriculum van de laboratoriumopleiding is volledigopgebouwd rond beroepscompetenties en leervaardigheden. Dithad grote gevolgen. Geïsoleerde vakken werden samengevoegd engeïntegreerd. Er kwamen nieuwe onderwijsvormen zoals thematischonderwijs, projectonderwijs en het werken met casussen. Ook defysieke leeromgeving werd met open leerruimtes aangepast.

Een samenhangend beleid zorgde voor meer draagvlak onderdocenten voor de vernieuwingen. De intensieve scholing speeldedaarbij een belangrijke rol. Hun vakgebied werd groter door de

invoering van thema’s en combinaties van vakken. En daardoorwerkten de docenten ook meer samen. Met ingang van hetschooljaar 2000/2001 zijn opleidingsteams samengesteld dieverantwoordelijk zijn voor de inrichting en de uitvoering van hetonderwijs.

Studenten zijn enthousiast over de vernieuwingen. Ze zijn veelpraktisch bezig en zien waarom ze iets moeten leren. Studentensteken veel tijd in opdrachten en komen vaak tot opmerkelijkeresultaten.

Zie voor hiermee samenhangende good practices van ROCEindhoven: Ontwikkeling competenties en Van laborant totMiddenkaderfunctionaris Laboratoriumtechniek.

Contactpersoon:dhr. A. van Hest0877 - 87 18 [email protected]

6

Page 102: Bèta/techniek verbeteren en vernieuwen: 250 good practices · 2014. 2. 28. · Fotografie: Jos Poeder, Delft Rufus de Vries, Amsterdam Bart Versteeg, Den Haag Benelux Press ATB Brabant

102

Axisproject: Krachtige leeromgeving

Ontwikkeling Portfolio

Axisproject: Herontwerp MBO: Groen, Techniek & Recreatie (ROC Aventus)

Opleidingsprofiel Groen en Techniek

ROC Utrecht heeft in het project Krachtige Leeromgeving (zie:Blauwdruk project Krachtige Leeromgeving) samen met de VHTOeen portfolio ontwikkeld voor mbo leerlingen. Met een portfoliomaakt de opleiding de groei van leerlingen naar hun toekomstigeberoepsrol zichtbaar zonder dat daarbij traditionele normeringwordt toegepast.

In het portfolio, dat wordt gebruikt voor de laatste twee jaarvan de opleiding, staan acht persoonlijke vaardigheden centraal.Leerlingen inventariseren eerst zelf hun leer- en werkervaringen uithet verleden en bepalen vervolgens of ze die acht vaardighedenbeheersen. Daarna kijken ze naar de belangrijkste projecten enstages uit hun huidige opleiding om te zien hoe zij zich hebbenontwikkeld.

Het portfolio wordt afgesloten met een persoonlijkontwikkelingsplan. Hierin geven de leerlingen samen met hunbegeleiders aan wat zij verder nog willen leren. Aan het eind vande opleiding zijn ze immers nog niet uitgeleerd. Het is de bedoelingdat leerlingen het ontwikkelingsplan in het achterhoofd houdentijdens een vervolgopleiding of tijdens de volgende werkervaring.Als een leerling zijn portfolio meeneemt naar het bedrijfsleven, kandaar bekeken worden welke eventueel ontbrekende of minderontwikkelde vaardigheden extra scholing verdienen.

Contactpersoon:Service Centrum Studie en Beroep (ROC Utrecht)030 - 287 77 00

Nieuwe techniekopleidingen voor jongeren kunnen aantrekke-lijker gemaakt worden door ze een breder beroepsperspectief tegeven. Dwarsverbindingen tussen techniek en landbouw lijkenhiervoor zeer geschikt. In de agrarische kwalificatiestructuurbestaan sinds kort de kwalificaties ‘Groen en Techniek’ en‘Chauffeur-Monteur loonwerk’. In het herontwerpproject Groen,Techniek en Recreatie wordt de technische component van dezekwalificaties uitgebreid.

In dit project wordt het monodisciplinaire karakter van de vanoorsprong technische studies doorbroken met nieuw ontworpencompetentieprofielen waarbij niet-technische disciplines een aan-vullende rol spelen. Dit project levert dus geen nieuwe opleidingenop, maar geeft jonge opleidingen een nieuwe praktijkgerichteinvulling. De technische kant van deze opleidingen wordt groeneren de groene kant technischer.

Voor de nieuwe opleidingen zijn er beroepsprofielen ontwikkeldvoor ‘Medewerker recreatie en instellingen’ (niveau 2 en 3) en‘Chauffeur-Monteur Loondienst’ (niveau 3). Daarnaast is er een

opleidingsprofiel voor de opleiding Chauffeur-Monteur gemaakt.Dit opleidingsprofiel is grotendeels gebaseerd op de al bestaandeeindtermen van de Aequor-kwalificaties, waarin aan de SOM-kwalificatie Landbouwtechniek ontleende onderdelen werdenopgenomen. Het belang van de niet-technische competentieskwam prominent naar voren in gesprekken met bedrijven.

De opleiding Chauffeur-Monteur is met een groep vannegentien deelnemers in cursusjaar 2001/2002 van start gegaan.Leerlingen die deze opleidingen volgen, zullen in de toekomst werkvinden in bedrijven waar meer disciplines elkaar raken. EenChauffeur-Monteur werkt bijvoorbeeld aan onderhoud en reparatievan machines in een ‘groene’ setting. Voor de opleidingen zijnwerkprocessen en dilemma’s geïnventariseerd voor een concen-trisch opgebouwd curriculum dat stapsgewijs complexer wordt.

Contactpersoon:Leonie [email protected]

6

Page 103: Bèta/techniek verbeteren en vernieuwen: 250 good practices · 2014. 2. 28. · Fotografie: Jos Poeder, Delft Rufus de Vries, Amsterdam Bart Versteeg, Den Haag Benelux Press ATB Brabant

103

Axisproject: ATB Brabant – 1e fase

Opleidingsrendement Bouw

Volgproject: Aantrekkelijke technisch beroepsonderwijs: docenten maken het

Projectmatige leersituatie voor opleiding

tot kaderfunctionaris

Samenwerkingsverband Revabo verzorgt de vakopleiding voorschoolverlaters in de beroepsbegeleidende leerweg. Leerlingentreden bij Revabo in dienst voor een tweejarige opleiding timmer-man, metselaar, tegelzetter en werkplaatstimmerman. De opleidingwordt deels ingevuld door ROC de Leijgraaf en is gericht opontwikkeling van vakkennis en theorie. Het grootste deel van deopleiding gebeurt echter in de beroepspraktijk bij een leerbedrijf.De leerlingen krijgen een praktijkfunctie in een bedrijf dat rekeninghoudt met de aanleg en capaciteiten van de praktikant. Onderbegeleiding van een leermeester werken de leerlingen vier dagenper week bij een van de zogenoemde lidbedrijven. Ze gaan één dagper week naar school.

Om de uitval, die tot 1996 aan de scholen nog ongeveer 35%bedroeg, aanzienlijk te verlagen werd een aantal veranderingendoorgevoerd. Het theoriegedeelte van de opleiding werd bij Revaboin huis verzorgd en docenten van het ROC werden samen metleerlingen naar Revabo gehaald. Een leerlingvolgsysteem zorgdevoor een betere registratie van de studievoortgang. Richtlijnen voor

het aantal te houden besprekingen structureerde het contact metde leerlingen. De hele leerlingbegeleiding werd aanzienlijkgeïntensiveerd.

De voortijdige uitval bedroeg de laatste jaren tussen de 7 en9%, terwijl het landelijke gemiddelde rond de 35% per jaar isblijven steken. Ook het rendement van de opleiding is verbeterd.Leerlingen deden in de oude situatie ruim twee jaar over deopleiding. De gemiddelde opleidingsduur is nu 85 weken.

Hoe Revabo bedrijven ook veel mogelijkheden om met nieuwegoed opgeleide werknemers in contact te komen, is beschreven inde good practice. Cornelissen BV: gezamenlijk werven enopleiden.

Contactpersoon:dhr. R. Beekman, adjunct-directeur0412 - 641 974

In de regio Den Haag hebben het mbo, hbo en het bedrijfs-leven een kennisnetwerk opgezet rond projectonderwijs. Eén van deresultaten van het netwerk is een project van het MondriaanCollege voor Techniek om leerlingen in een projectmatige leer-situatie op te leiden tot kaderfunctionaris. Het ging er in deopleiding vooral om om werkvormen uit te proberen die leerlingenmeer motiveren en beter opleiden voor hun toekomstige beroep.

Projectonderwijs betekent in dit verband dat groepen leer-lingen van mbo-werktuigbouw een technisch probleem kiezen enhet zelfstandig oplossen met hulp van een op afstand begeleidendesupervisor. Het eindproduct is een zelfgebouwd apparaat. Aan dewerkwijze, de kwaliteit van de tussenproducten en het eindproduct,stelt de school eisen die vooraf met de leerlingen wordenbesproken.

Hoe koppel je nu deze vorm van onderwijs aan de eindtermen?Immers elk projectgroepje doet andere kennis en vaardigheden op.

Hiervoor hebben de Haagse docenten een creatieve oplossinggevonden. Bij de start van het project krijgen de leerlingen‘schrapkaarten’ uitgereikt met in trefwoorden de kennis envaardigheden die bij de deelkwalificatie van het betreffendeleerjaar horen. De eindtermen kunnen ze zo afvinken. De vakjes dieopen blijven worden tijdens het leerjaar alsnog ingevuld viaaanvullende taken en opdrachten die los van het project staan.

Het Mondriaan heeft ontdekt dat projectonderwijs meermotiveert omdat leerlingen zien hoe diverse vakonderdelen logischmet elkaar in verband staan. De aanpak is inmiddels volledigopgenomen in de werkwijze van de opleiding werktuigbouwkundevan de Mondriaan Onderwijsgroep.

Contactpersoon:Th. Hanegraaf070 – 329 90 90

6

Page 104: Bèta/techniek verbeteren en vernieuwen: 250 good practices · 2014. 2. 28. · Fotografie: Jos Poeder, Delft Rufus de Vries, Amsterdam Bart Versteeg, Den Haag Benelux Press ATB Brabant

104

Axisproject: Herontwerp MBO: Polytoop (Baronie College)

Technisch en Commercieel:

een gouden combinatie

Axisproject: Herontwerp MBO: Groen, Techniek & Recreatie (ROC Aventus)

Techniek en logistiek voor bedrijfspersoneel

In september 2002 is de opleiding 'Commerciële Techniek' vanROC het Baronie College in Breda van start gegaan. Met dezenieuwe opleiding, onderdeel van het Axisproject Polytoop, wil hetROC twee doelen bereiken: meer jonge mensen interesseren vooreen opleiding en een baan in de techniek én hen goed opleidenvoor een commercieel technische functie op de arbeidsmarkt. Decombinatie van techniek en commercie benadrukt de veelzijdigheidvan techniek en kan ervoor zorgen dat de sector voor een groteredoelgroep aantrekkelijk wordt.

Het eerste, algemene jaar van de opleiding geeft de leerlingeneen goed idee van de mogelijkheden in de techniek. De leerlingenmaken dan kennis met verschillende technische branches en decommercie. Het tweede jaar werken ze in een bedrijf en daarnaastrunnen ze ook een mini-onderneming. Na dit jaar specialiseren zezich in één of meer technische richtingen waarbij de commerciëlekant ruime aandacht krijgt. Uiteindelijk kunnen de leerlingen ookde voorkeur geven aan een commercieel vervolg.

In 2002 zijn tien leerlingen aan de opleiding begonnen en hetjaar daarop veertien. Schooljaar 2003-2004 was ook het eerste jaarvan de nieuwe opleiding Techno Explorer, de technische tegen-hanger van Commerciële Techniek. Ook voor deze opleiding kozenveertien leerlingen. Omdat deze twee opleidingen allebeicompetentiegericht zijn opgezet met een algemeen oriëntatiejaar,heeft het Baronie ervoor gekozen het eerste jaar gemeenschappe-lijk te organiseren. Dit betekent dat er in totaal een groep van 28studenten is aangetrokken, een netto toename van het aantalstudenten in de techniek aangezien de instroom in de anderetechnische opleidingen stabiel is gebleven.

Contactpersoon:Marleen van de [email protected]

Bedrijven hebben er belang bij hun werknemers te scholen eneen erkende kwalificatie te laten halen. Op die manier wordt dekwaliteit van het personeel vergroot en tegelijkertijd de bindingaan het bedrijf versterkt. De opleidingen dragen ertoe bij dat hetpersoneelsverloop en het ziekteverzuim aantoonbaar afnemen.Werknemers krijgen zo meer plezier in het werk. Deze goodpractice laat zien hoe AOC Heliconopleidingen om gaat met denascholing van zittend en nieuw personeel op basis van debestaande Aequor kwalificatie logistiek-technisch medewerker.

De bedrijfsopleidingen van Helicon worden toegesneden opverschillende bedrijfssituaties. In nauw overleg met de bedrijvenkleurt Helicon de opleidingen zo in dat de eisen en de omstandig-heden van het bedrijf duidelijk in de opleiding te herkennen zijn.De bedrijfsopleidingen worden ook op verschillende kwalificatie-niveaus uitgevoerd. Daarna ontwikkelt men de leerstof envervolgens wordt de didactische ondersteuning uitgewerkt. Detraining van werknemers gebeurt op locatie in samenwerking metinstructeurs van de betrokken bedrijven. De deelnemers werken deopdrachten in de eigen praktijk uit.

De bedrijfsarrangementen zijn een groot succes. Bij de startverwachtte men 150 deelnemers. Halverwege 2003 waren er al 576opgeleid of nog in opleiding. Fruitmasters bijvoorbeeld, verwachteen structurele deelname van ongeveer 25 werknemers per jaar opverschillende niveaus. Frans Maas had op twintig medewerkersgerekend terwijl er nu zeventig bezig zijn in drie verschillendevestigingen. Dit bedrijf denkt dat er jaarlijks veertig werknemerseen opleiding zullen volgen. Frans Maas wil op elke vestiging inNederland dergelijke opleidingen op de werkvloer.

Contactpersoon:Willem de Ouden0492 - 523 [email protected]

6

Page 105: Bèta/techniek verbeteren en vernieuwen: 250 good practices · 2014. 2. 28. · Fotografie: Jos Poeder, Delft Rufus de Vries, Amsterdam Bart Versteeg, Den Haag Benelux Press ATB Brabant

Axisproject: Herontwerp MBO: Polytoop (Baronie College)

Techniek te water:

samenwerken in herontwerp

6

Sound & Vision/Mediatechnologie, een opleiding op het gebiedvan beeld- en geluidstechniek ging op 1 september 2002 van startaan de afdeling Elektrotechniek van ROC Utrecht. De opleiding iseen goed voorbeeld van het loopbaanconcept Betekenisvol KleurBekennen dat in de gelijknamige good practice van ROC Utrechtuitgebreid wordt besproken.

Sound & Vision/Mediatechnologie is competentiegerichtopgezet waarbij naast de specifieke beroepscompetenties ook deontwikkeling van algemene competenties in het curriculum isvastgelegd. Het duale karakter van de opleiding is benadrukt doorin de BOL-opleiding het werkplekleren zoveel mogelijk uit tebuiten. ICT speelt een belangrijke rol voor het scheppen van eenkrachtige leeromgeving en voor het aansturen en controleren vanhet onderwijsproces dat binnen en buiten de schoolmuren veelal ingroepsverband plaats vindt. Voor de integratie van de verschillendeopleidingen is gebruik gemaakt van het matrixmodel datbeschreven is in de good practice Werkveldmatrix metaal- enelektro-opleidingen.

Leerlingen halen met praktijkopdrachten zogenaamde werk-veldpunten. In producties vervullen ze verschillende beroepsrollenwaarbij ze ook samenwerken met studenten uit de afdelingWelzijn. Het nieuwe docententeam bestaat uit mensen metduidelijke affiniteit met de sector. Verder wordt er veel gewerktmet ingehuurde expertise uit de bedrijven. Het goede contact methet bedrijfsleven krijgt langzamerhand structureel vorm in eenresonansgroep. Al van meet af aan was er veel belangstelling voorde opleiding. Van de 180 aanmeldingen, onder wie veel meisjes,konden er in het eerste jaar 64 geplaatst worden. Daarnaast nemenvanuit de afdeling Welzijn ongeveer negentig studenten deel.

Contactpersoon:Carlo [email protected]

Het Baronie College ontwikkelt in het project Polytoop eenaantal nieuwe multisectorale opleidingen om het tekort aantechnisch personeel te verminderen. Een goed voorbeeld is de indeze good practice beschreven opleiding Medewerker Watersportop de grens van techniek en recreatie. De opleiding moet eenantwoord bieden op de vraag hoe herontwerp voor jongerenaantrekkelijke technische scholing kan opleveren. De opleidingMedewerker Watersport is ook het resultaat van de ontwikkelingvan aanbodgericht naar vraaggericht onderwijs.

Voor deze nieuwe opleiding baseerde de school zich op een opbasis van competenties ontwikkeld beroeps- en opleidingsprofiel.Het aantrekkelijke onderwijs is probleemgestuurd met gevarieerdewerkvormen, veel ICT en complete opdrachten die leerlingen zichtgeven op het ‘maken, sturen en vertalen’. De docenten en tutorswerken in zelfverantwoordelijke teams. De leerlingen kunnenflexibel in-, door- en uitstromen. Voor de begeleiding enbeoordeling werken ze aan een eigen portfolio.

De opleiding Medewerker Watersportindustrie is het resultaatvan nauwe samenwerking tussen vier ROC’s, de brancheorganisatieHISWA en het kenniscentrum HTV. In augustus 2002 werden deeerste zeven leerlingen op niveau 2 BBL ingeschreven. Het warenallemaal jongens.

Ondanks uitgebreid landelijk en regionaal onderzoek waarineen behoorlijke vraag is vastgesteld, blijkt die zich niet meteen ineen groot aantal leerlingen te vertalen. Dat is niet verwonderlijkgezien het geringe animo van bedrijven in de watersportsectorvoor (na)scholing. Het gaat immers om een BBL-opleiding waarbijnieuwe of al aanwezige werknemers worden opgeleid.

Contactpersoon:Marleen van de [email protected]

Axisproject: Herontwerp MBO: Aanpassing configuratie technische opleidingen (ROC Utrecht)

Techniek en muziek: de opleiding Sound en

Vision/Mediatechnologi

105

Page 106: Bèta/techniek verbeteren en vernieuwen: 250 good practices · 2014. 2. 28. · Fotografie: Jos Poeder, Delft Rufus de Vries, Amsterdam Bart Versteeg, Den Haag Benelux Press ATB Brabant

106

Volgproject: Techno Design

Techno Design:

anders werken, anders leren in techniek

Axisproject: Herontwerp MBO: Groen, Techniek & Recreatie (ROC Aventus)

Thematisch opleiden van

zwembadmedewerkers

In 2001 is de sector Techniek en Educatie van het Da VinciCollege begonnen met het nieuwe onderwijsconcept Techno Designop de locaties Dordrecht en Gorinchem. Deze good practicebeschrijft het onderwijsconcept, de resultaten en de leerervaringennadat de opleiding twee jaar heeft gedraaid. Omdat het bedrijfs-leven een centrale rol speelt in het concept en de uitvoering van deopleiding is hierover een aparte good practice geschreven: TechnoDesign en het bedrijfsleven. Ook de organisatie leverde stof vooreen extra good practice op: Techno Design en de interne aanpakvan het innovatieproces.

Om leerlingen aantrekkelijker en beter onderwijs te kunnenbieden, is Techno Design gebaseerd op de principes van NatuurlijkLeren en Integraal Ontwerpen. Leerlingen volgen een brede basis-opleiding en kunnen kiezen uit verschillende uitstroommogelijk-heden. De nieuwe opleiding wordt ook gekenmerkt door een vraag-gestuurde en leerlinggerichte benadering, intensieve begeleiding en

het denken in leerloopbanen. Trefwoorden bij de aanpak zijn:competentiegericht en samenwerkend leren, ervaringsleren aan dehand van realistische opdrachten en zelfsturing.

De eerste resultaten van de opleiding die nog volop inontwikkeling is, wijzen op een veelbelovende aanpak. De uitval vaneerlingen in het eerste leerjaar is teruggedrongen tot 20%.Vergeleken met uitvalpercentages van voorheen gemiddeldongeveer 50% bij vergelijkbare opleidingen, is dat een spectaculairedaling. De opleiding spreekt daarnaast ook een nieuwe categorieleerlingen aan. In vergelijking met de oude opleidingen is deinstroom 20 à 30% gestegen, waarbij geldt dat het percentagemeisjes is verdubbeld.

Contactpersoon:Maatje Baldé - van Eck06 53 77 91 43

De 'traditionele' groene opleidingen in de recreatie worden intoenemende mate geconfronteerd met een behoefte aantechnische competenties bij de bedrijven in de sector. Dit komtonder andere doordat technische installaties ingewikkelder worden.Ook de aandacht voor kwaliteitszorg speelt een rol. Steeds meerfuncties vereisen ook kennis van technisch beheer en (klein)technisch onderhoud. Vanuit deze optiek heeft AOC Helicon samenmet ROC Aventus de bestaande opleiding ‘Recreatiemedewerker’ zovormgegeven dat techniek een prominentere plaats heeft gekregen.

Deze good practice geeft een beeld van de opleiding‘Recreatiemedewerker’ aan de hand van het uitstroomprofiel‘Zwembadmedewerker’. Zwembadmedewerkers verrichten onder-houd, signaleren storingen en houden zich ook bezig met licht- engeluid en het groen. Hierbij komt veel technische kennis kijken ophet gebied van onder andere recirculatiesystemen, filters, pompenen verwarmingsunits.

De opleiding voor zwembadmedewerker is opgebouwd rondeen aantal technische en niet-technische thema’s.

Zwembadmedewerkers moeten immers ook goed met gastenkunnen omgaan. De thema’s zijn uitgewerkt in een bundel voor decursist en een bijbehorende bundel voor de trainers op school enbij het bedrijf. De bundel bestaat uit opdrachten die tijdens hetreguliere werk worden uitgevoerd en die de eisen uit dekwalificatie Recreatiemedewerker dekken.

Een eerste groep van veertig deelnemers met diverse uit-stroomprofielen is gestart in maart 2000 en heeft in juni 2002 eenkwalificatie behaald voor Recreatiemedewerker niveau 2. Onderhen waren 25 zwembadmedewerkers. Een volgende groep vandertig cursisten is in november 2001 gestart en haalde dekwalificatie een jaar later. De deelnemers werken voor bedrijven alsCenter Parks en GranDorado.

Contactpersoon:W. den Ouden0492 - 523 [email protected]

6

Page 107: Bèta/techniek verbeteren en vernieuwen: 250 good practices · 2014. 2. 28. · Fotografie: Jos Poeder, Delft Rufus de Vries, Amsterdam Bart Versteeg, Den Haag Benelux Press ATB Brabant

107

Axisproject: Herontwerp opleidingen IDEB en IVM

Trajectbegeleiding als sturend instrument

bij PGO

Axisproject: Herontwerp opleidingen IDEB en IVM

Vakintegratie - demonstratiedag

De invoering van Probleemgestuurd Onderwijs (PGO) zette devertrouwde begeleidingsstructuur voor de leerlingen van de vak-scholen NIMETO in Utrecht en CIBAP in Zwolle volledig op zijn kop.Het onderwijs werd heel anders georganiseerd waardoor de voorleerlingen ‘veilige’ lesgroepen verdwenen. Gaandeweg merkten descholen dat de leerlingbegeleiding bij PGO niet goed tot zijn rechtkwam. De jaarcoördinator bleef werken als de bekende mentorterwijl hij te weinig tijd had voor persoonlijke studiebegeleiding.

Bij de oriëntatie op een nieuwe vorm van begeleiding speeldenreflectie, leren leren en maatwerk een belangrijke rol. Het werd ookduidelijk dat de begeleiding aan de blokboeken opgehangen zoumoeten worden. Hoewel PGO onderwijs geen klassen veronderstelt,bleek het werken met basisgroepen in de onderbouw toch de besteaanpak. Deze keuze is gemaakt omdat een basisgroep goed tebegeleiden is en ook voor leerlingen overzichtelijk blijft. Op detwee scholen werkt men nu met groepen die uit ten hoogste 32leerlingen bestaan.

De taken van de mentor zijn overgenomen door een traject-begeleider die vooral de beroepspraktijk kent en daardoor kaninschatten welke problemen leerlingen in het werkveld zullentegenkomen. Trajectbegeleiders hebben in het eerste leerjaar tweekeer per periode een voortgangsgesprek met hun leerlingen. Zijbieden ook sociaal-emotionele ondersteuning. Iedere leerling kanrekenen op een begeleiding van ongeveer vijf klokuren per jaar. Depraktijk moet uitwijzen of dat voldoende is.

Contactpersoon:dhr A. [email protected]

Enkele jaren geleden stonden management en docenten vanhet NIMETO en CIBAP nog sceptisch tegenover het herontwerpenvan de opleidingen. Om de omslag van traditioneel naar moderneronderwijs te vergemakkelijken, is er naast een uitgebreide docen-tenscholing aanvankelijk ook een lesdag opgezet om de docentenkennis te laten maken met geïntegreerd onderwijs.

Deze Vakintegratie-demonstratiedag werd opgezet door eenaantal enthousiaste docenten die groepen leerlingen een casusvoorlegden. De ontwikkeldocenten begeleidden hen bij deuitvoering terwijl de andere leraren observeerden wat er preciesgebeurde, welke reacties dat opriep bij leerlingen en hoe debegeleiding in elkaar stak.

De dag maakte de voordelen van geïntegreerd onderwijsduidelijk. Docenten konden zich concreet voorstellen wat dezevorm van lesgeven precies inhoudt en wat er bij komt kijken omhet in praktijk te brengen. Naar aanleiding van de Vakintegratie-demonstratiedag is het NIMETO op zoek gegaan naar eenonderwijsconcept dat groepswerk en vakintegratie benadrukte. Alvlug kwam het probleemgestuurd onderwijs in beeld. Na een jaarvan voorbereiding zijn in samenwerking met collega-vakschoolCIBAP in Zwolle schrijfgroepen samengesteld die ervoor hebbengezorgd dat men in augustus 2001 met het nieuwe onderwijs vanstart kon gaan.

Contactpersoon:dhr A. [email protected]

6

Page 108: Bèta/techniek verbeteren en vernieuwen: 250 good practices · 2014. 2. 28. · Fotografie: Jos Poeder, Delft Rufus de Vries, Amsterdam Bart Versteeg, Den Haag Benelux Press ATB Brabant

108

Volgproject: Werken met de stad

‘Werken met de Stad’ voor meer rendement

in de assistentopleidingen

Axisproject: Herontwerp MBO: Technolyceum (Friesland College)

Werken met het werkveld: klankbordgroepen

bij de opleiding theatertechniek

Net als de andere ROC’s, is het Friesland College in Leeuwardenverplicht iedere deelnemer naar een startkwalificatie te leiden. Deleerlingen op het laagste niveau redden dat vaak niet. Deze risico-leerlingen komen meestal terecht in oriëntatie- en schakeltrajectenof assistent-opleidingen en halen vaak geen diploma. Zij stromenook nauwelijks door naar vervolgopleidingen. Volgens het FrieslandCollege komt dit vooral door de gebrekkige aansluiting tussen hetprogramma, de begeleiding en de leer- en ontwikkelmogelijkhedenvan de cursisten.

Juist voor deze leerlingen beschikt het Friesland College sindsseptember 1999 over een beroepsopleiding op niveau 1: Werkenmet de Stad (WMS) die in 2003 bekroond is met de NationaleOnderwijsprijs. In WMS werken de cursisten niet met vakken. Destof wordt hen aangeboden in leersituaties die aansluiten bij dewerkelijkheid van alledag. Voor die werkelijkheid van bijvoorbeeldwonen, samenleven, recreëren, staat de stad model. In WMS is echtsprake van maatwerk: een cursus die bij de persoonlijke ontwikke-ling van iedere leerling past.

Met WMS kunnen de deelnemers een erkend diploma halen opassistentenniveau in de horeca, zorg, welzijn, administratie of han-del. De opleiding is een schot in de roos. Het aantal leerlingen datslaagt en doorstroomt is jaarlijks gestegen. In 2001-2002 haalde80% van de deelnemers een diploma. 60% Daarvan stroomde doornaar een opleiding op niveau 2. Docenten en cursisten vinden dathet onderwijs een stuk leuker en uitdagender is geworden en deBPV-instellingen geven aan dat cursisten duidelijk beter wordenvoorbereid op de beroepspraktijk.

Contactpersoon:dhr. A. Overzet058 - 284 21 [email protected]

Theatertechniek is een nieuwe mbo-opleiding die creativiteiten techniek combineert. De opleiding wordt gegeven aan hetTechno- en ICT Lyceum van het Friesland College in Leeuwarden.Achter de schermen van het theater worden acteurs en actricesondersteund door de theatertechnici. Hoewel ze zelf niet in debelangstelling staan, zijn juist zij verantwoordelijk voor het reilenen zeilen van iedere voorstelling. In deze good practice legt hetFriesland College uit hoe de werkveldmatrix is gebruikt om deopleiding toe te snijden op de persoonlijke interesses van leerlingenen vooral ook de wensen van het bedrijfsleven.

Zeker bij het ontwerp van nieuwe en vernieuwing vanbestaande opleidingen is samenwerking met het beroepenveld eenvoorwaarde voor een goede aansluiting tussen de competentiesvan de medewerkers en de verwachtingen van de bedrijven. HetTechno Lyceum heeft hiervoor met de oprichting van klankbord-groepen een systematische aanpak bedacht.

In het schooljaar 2001-2002 zijn er klankbordgroepenopgericht voor de arbeidsgebieden Metalektro, Industrieel design,Theatertechniek en Pop en media. De klankbordgroepen hebbengezorgd voor regelmatige uitwisseling tussen de bedrijven eninstellingen om elkaar op de hoogte te houden van relevanteontwikkelingen. Op deze manier is de relatie tussen onderwijs enhet regionale bedrijfsleven verbeterd. De opleidingsplannen eninhoud die door het onderwijs zijn bedacht, werden in de klank-bordgroepen aan de beroepspraktijk getoetst. Daarnaast is de rolvan de bedrijven in de uitvoering van de opleiding versterkt.

Contactpersoon:Jan Douma en Marten [email protected]

6

Page 109: Bèta/techniek verbeteren en vernieuwen: 250 good practices · 2014. 2. 28. · Fotografie: Jos Poeder, Delft Rufus de Vries, Amsterdam Bart Versteeg, Den Haag Benelux Press ATB Brabant

109

Axisproject: Herontwerp MBO: Technolyceum (Friesland College)

Werkveldmatrix metaal- en

elektro-opleidingen

De huidige structuur, indeling en inhoud van technischeopleidingen is gebaseerd op een verouderd beeld over onderwijs enarbeid. Ook de indeling van technische opleidingen in de kwalifica-tiestructuur is niet aansprekend voor cursisten. De kwalificatiessluiten ook niet voldoende aan bij de gevraagde competenties uitde beroepspraktijk. De cursisten krijgen geen goed idee van deberoepen waarvoor zij opgeleid worden. Begrippen als'Werktuigbouwkunde' zeggen hen steeds minder.

Deze good practice beschrijft de aanpak die het FrieslandCollege volgde bij het indelen van de opleidingen elektrotechnieken werktuigbouwkunde volgens de werkveldensystematiek. Hiermeeworden de opleidingen flexibeler en ze leveren zo ook de brederopgeleide werknemers af waarom het regionale bedrijfslevenvraagt. De opleidingsstructuur van technische mbo opleidingenpast zo beter bij de relevante werkvelden en cursisten krijgen eenbeter beeld van hun beroepsperspectief.

De opleidingen elektrotechniek en werktuigbouwkunde zijnherontworpen op basis van een matrix van ‘werkvelden’. Elke cel inde matrix vormt een werkveld dat aansluit bij de regionaleopleidingsvraag. De werkvelden hangen samen met beroepen enfuncties, maar zijn flexibel te gebruiken. Hierdoor kan de opleidingbeter inspelen op de persoonlijke wensen en mogelijkheden van decursisten. De cellen van de matrix worden in samenwerking methet bedrijfsleven ingevuld.

Dit project laat zien dat er speelruimte is binnen de huidigekwalificatiestructuur om opleidingsprofielen vorm te geven aan dehand van de werkveldmatrix. Het model voor de werkveldmatrixleende zich echter niet zonder meer voor onderwijs- en leertraject-ontwerp. Bij de curriculumontwikkeling van de opleiding fungeerdehet werkproces als leidraad.

Contactpersoon:Jan Douma/Peet [email protected]

6

Page 110: Bèta/techniek verbeteren en vernieuwen: 250 good practices · 2014. 2. 28. · Fotografie: Jos Poeder, Delft Rufus de Vries, Amsterdam Bart Versteeg, Den Haag Benelux Press ATB Brabant
Page 111: Bèta/techniek verbeteren en vernieuwen: 250 good practices · 2014. 2. 28. · Fotografie: Jos Poeder, Delft Rufus de Vries, Amsterdam Bart Versteeg, Den Haag Benelux Press ATB Brabant

7

112 Activerende Onderwijsvormen (ACTION)

112 Begeleiding en beoordeling van competentiegericht leren

113 Carrousel Ruimte en Groen: samenwerkingsverband onderwijs – werkveld

113 Competentiemeting voor de duale opleiding Civiele Techniek

114 Competenties van de HME ingenieur

114 De docent als coach

115 De Hanze Elektronische Leeromgeving (HELO)

115 De PI-projecten: wat de studenten er van vinden

116 Digitaal portfolio voor studieloopbaanbegeleiding

116 Een beroepsprofiel en competenties voor de duale hbo opleiding Civiele Techniek

117 Engineering Consultants: een opleiding in de praktijk

117 Engineering, Design & Innovation

118 Ervaringen met Blackboard

118 Faculteitsbrede aanpak bèta/techniek

119 Het ontwerpen van cases

119 I+I-project

120 ICA: veelzijdige benadering van meisjes en techniek

120 Industrieel Product Ontwerpen aan de Haagse Hogeschool

121 Industrieel Productontwerpen bij Saxion

121 Info- en testkit vrouwelijk ondernemerschap in de techniek

122 Information Engineering

122 Intake assessment procedures voor EVC

123 Integrated Product Development (IPD)

123 Kunst en techniek

124 Meesterwerk – duaal traject in de afstudeerfase

124 Mellow en Mellow multiplier

125 Mens en Informatica

125 Multimedia Design & Technology

126 Ondernemerschap en techniek

126 Onderwijsconcept Human Technology

127 Onderwijsmodel Groen en Rood

127 Ontwikkeling en implementatie van een nieuw curriculum

128 Product Design & Engineering

128 Samenwerkingsovereenkomsten in het onderwijs

129 Saxion en Thales: het bedrijfsleven als partner bij onderwijsvernieuwing

129 Student als kwaliteitspartner

130 Studentmentoren in vmbo en havo/vwo

130 Studentmentorenproject & To-taalbeleid

131 Techniek in een verhaallijn op de Pabo

131 Techniek op de Pabo: dubbel scoren!

132 Technische Informatica

132 Technóva

133 Top down innoveren werkt niet, maar soms lukt het toch

133 Transfercentrum voor bouwprojecten

134 Voorlichtingsdoe-dag ‘Security day’

134 Werkplaats ruimtelijke ordening en milieu

111

Hoofdstuk 7Hbo

Page 112: Bèta/techniek verbeteren en vernieuwen: 250 good practices · 2014. 2. 28. · Fotografie: Jos Poeder, Delft Rufus de Vries, Amsterdam Bart Versteeg, Den Haag Benelux Press ATB Brabant

112

Volgproject: VHTO I

Activerende Onderwijsvormen (ACTION)

Axisproject: Herontwerp HBO: Mens en Techniek (Fontys Hogescholen)

Begeleiding en beoordeling van

competentiegericht leren

Met ACTION kunnen opleidingen in het hoger technischonderwijs onderwijsmodules ontwikkelen, uitvoeren, evalueren ende kwaliteit ervan meten. ACTION is ontwikkeld omdat steeds meertechnische hogescholen voor activerende werkvormen kiezen metde invoering van project- en probleemgestuurd onderwijs.Ervaringen in Engeland gaven al eerder te zien dat projectonderwijsbij vrouwelijke en mannelijke studenten kan leiden tot beterestudieprestaties en tot een toename van het aantal vrouwelijkestudenten.

Het gelijknamige project dat van 1996 tot 1998 onderverantwoordelijkheid van de landelijke organisatie Vrouwen inHogere Technische Opleidingen en functies (VHTO) werd uitgevoerdheeft ook het Platform Activerende Onderwijsvormen opgeleverd,met vertegenwoordigers van elf technische hogescholen. In ditplatform werkten tien hto-instellingen samen die al bekend warenmet projectonderwijs of PGO of deze onderwijsvormen in wildenvoeren. Technische universiteiten en buitenlandse instellingenbrachten via WITEC / AWIS / SEFI en VHTO hun ervaringen in.

Diagnose- en evaluatie-instrumenten werden ontwikkeld en getestin pilots en monitoractiviteiten. Op vaste momenten zorgdenstudiebijeenkomsten met deskundigen, personeel en studenten vanparticiperende instellingen ervoor dat de ervaringen werden uit-gewisseld. Er was een rondreizend Studium Generale op pilot-instellingen.

Het project heeft het instrument voor kwaliteitsonderzoek enontwikkeling opgeleverd en ertoe geleid dat er meer kennisuitwis-seling heeft plaatsgevonden tussen de technische hogescholen.Uiteindelijk is dit de didactische kwaliteit van het technischonderwijs ten goede gekomen.

Contactpersoon:mw. Paquita Pérez Salgado020 - 652 12 [email protected]

De opleidingen Human Electrical Engineering en HumanMechanical Engineering van Fontys Hogeschool Eindhovencombineren techniek, mens en maatschappij. Met aantrekkelijkcompetentiegericht onderwijs proberen ze studenten te werven dienormaal niet voor techniek zouden kiezen. Deze vorm van onder-wijs heeft veel consequenties voor de begeleiding en beoordelingvan studenten.

Het traditionele technische onderwijs van Werktuigbouwkundeen Elektrotechniek sloot niet goed aan bij de beroepspraktijk.Studenten kregen onvoldoende zicht op de relatie tussen deopleiding en hun eigen loopbaanontwikkeling. Dit waren debelangrijkste redenen om de competentieontwikkeling vanstudenten als uitgangspunt te nemen voor het nieuwe curriculumdat de studenten grotendeels zelf samenstellen.

Voor de begeleiding van de studenten maakt Fontys gebruikvan het portfolio waarmee studenten de opleidingsinhoud zelfsamenstellen. Daarnaast houden ze er hun vorderingen in bij.

De docenten beschikken over een studentenvolgsysteem voor deinschatting van de ontwikkeling van iedere student. Het systeemdat bestaat uit een spreadsheet, is zo praktisch opgezet dat hetsnel een goed overzicht biedt.

Ongeveer de helft van de studenten is enthousiast over dewerkwijze. De opleiding vindt dat nog onvoldoende. De oorzaakhiervoor zoekt men onder andere in de voortdurende ontwikkelingvan de opleiding. Er is nog steeds sprake van constante verbeteringen aanpassing. Ook niet iedere docent is even enthousiast voor degekozen aanpak. Maar naarmate de opleiding beter wordt, neemthet draagvlak onder de docenten toe.

Contactpersoon:Hay Geraedts en Herbert Veenstra0877 877 [email protected]

7

Page 113: Bèta/techniek verbeteren en vernieuwen: 250 good practices · 2014. 2. 28. · Fotografie: Jos Poeder, Delft Rufus de Vries, Amsterdam Bart Versteeg, Den Haag Benelux Press ATB Brabant

113

Volgproject: Carrousel Ruimte en Groen

Carrousel Ruimte en Groen:

samenwerkingsverband onderwijs – werkveld

Axisproject: CT-duaal

Competentiemeting voor de duale opleiding

Civiele Techniek

9

Op initiatief van het opleidingscluster ‘Ruimte en Groen’ vande Internationale Agrarische Hogeschool Larenstein, is in 2000 deCarrousel Ruimte en Groen opgericht. De Carrousel Ruimte enGroen is een samenwerkingsverband tussen Larenstein en tienbedrijven en organisaties uit de branche. De organisatie houdt zichbezig met de bevordering van de instroom en de verbetering vande aansluiting met de arbeidsmarkt.

De Carrousel organiseert bijvoorbeeld wervings- enpubliciteitscampagnes in het voortgezet onderwijs en mbo. Men wilde aansluiting tussen opleidingsvraag en -aanbod verbeteren doornaast de reguliere voltijdopleidingen ook post-hbo, deeltijdonder-wijs en maatwerktrajecten aan te bieden. Hiervoor levert deCarrousel ook meer leerwerkplaatsen in de hoop zo meerafgestudeerden aan te trekken die leren en werken willencombineren. Met de leerwerkplaatsen kunnen reguliere studentenen zittend personeel geschoold worden. Bedrijven stellen er actuelepraktijkkennis voor beschikbaar waarmee de hogeschool zijnonderwijs kan bijstellen.

Bedrijven in de sector betalen jaarlijks een bedrag voor de tweefondsen waarmee de Carrousel werkt: een lectorenfonds en eenwervings- en publiciteitsfonds. Een commissie beheert dit geld enbehartigt de dagelijkse gang van zaken. Tijdens de jaarvergaderingworden de resultaten en de evaluatie gepresenteerd.

Contactpersoon:dhr. D. Assendorp026 - 369 58 [email protected]

Het project CiT-duaal is in 2000 gestart voor de ontwikkelingvan duale opleidingen op het vakgebied van de Civiele Techniek.Aan het project nemen zes pilotscholen deel uit de regio’s Brabanten Utrecht.

In duale leerwegen spelen competenties en de beoordeling vancompetenties een belangrijke rol. Hiervoor zijn in het(beroeps)onderwijs uiteenlopende vormen van beoordeling entoetsing in gebruik. Traditionele beoordeling maakt meer en meerplaats voor methoden die beter passen bij projectonderwijs en bijhet werken met competenties. Daarom heeft CiT-duaal vanaf destart door middel van een speciale projectgroep veel aandachtbesteed aan dit onderwerp.

Door middel van literatuuronderzoek en gesprekken met hetonderwijs en de bedrijven heeft de groep antwoorden gezocht opvragen rond beoordelen en meten. Het onderzoek heeft ookvoorbeelden bij elkaar gebracht van competentiegericht beoordelenen van te gebruiken methoden en instrumenten.

De aanpak heeft een overzicht opgeleverd van de indicatorenvoor alle 21 competenties die in het project zijn geformuleerd. Deindicatoren beschrijven het gewenste gedrag plus het resultaat vandat gedrag. Bovendien wordt aangegeven welke transfer naarandere situaties met vergelijkbare problemen verwacht wordt. Voorelke competentie zijn meerdere indicatoren vastgelegd. De project-groep heeft ook bekeken hoe en met welke instrumenten de beoor-deling van de competenties of het in de indicatoren beschrevengedrag moet gebeuren.

Contactpersoon:drs. Hans G.J. Stoltenborg070 - 306 68 [email protected]

7

Page 114: Bèta/techniek verbeteren en vernieuwen: 250 good practices · 2014. 2. 28. · Fotografie: Jos Poeder, Delft Rufus de Vries, Amsterdam Bart Versteeg, Den Haag Benelux Press ATB Brabant

114

Axisproject: Herontwerp HBO: Mens en Techniek (Fontys Hogescholen)

Competenties van de HME ingenieur

Axisproject: Herontwerp HBO: Human Technology Plus (Hanze Hogeschool)

De docent als coach

Hoe komt het herontwerp van de opleiding van Werktuigbouwtot stand? Met welke problemen krijgt een ontwikkelteam temaken? Waarop stranden goede bedoelingen? De good practiceCompetenties van de HME ingenieur biedt een kijkje in de keukenvan de ingenieursopleiding Human Mechanical Engineering (HME)aan de Fontys Hogeschool Werktuigbouwkunde in Eindhoven.

In het Axisproject Herontwerp HBO: Mens en techniek, heeftWerktuigbouwkunde een competentiemodel gerealiseerd voor hetcurriculum van de HME ingenieur en de uitwerking van dezecompetenties in leerlijnen. Het model bestaat uit een overzichtvoor competentieniveaus aan de hand van het Ba-Ma model eneen gedetailleerde set van veertien competenties. Deze competen-ties zijn uitgewerkt in collegeactiviteiten, onderwijseenheden enbeoordelings- en begeleidingsmodellen.

Hoewel het resultaat van de opleiding tot tevredenheid stemt,was het gedurende dit project niet altijd makkelijk het papierwerkte vertalen naar werkelijke onderwijsuitvoering. Er bestaat een flinkverschil tussen zeggen en doen. Dat maakte het noodzakelijktijdens het hele proces uitvoerig met alle betrokkenen te discussië-ren om een goed beeld te krijgen van het karakter van de nieuweHME opleiding.

Contactpersoon:dr.ing.ir. Cees Blokhuizen0877 – [email protected]

De nieuwe opleidingen van de Faculteit Techniek aan deHanzehogeschool in Groningen zijn opgezet aan de hand vanthemablokken, van meestal één kwartaal. In deze themablokkenverwerven studenten beroepscompetenties aan de hand van eenpraktijkopdracht, meestal in de vorm van een project. De studentenvoeren deze projecten in groepjes uit waarbij een docent henbegeleidt.

Bij de begeleiding van de projectgroepen vervullen docentende rol van inhoudsdeskundige, opdrachtgever, beoordelaar encoach. Met die coaching hebben veel docenten nog weinigervaring. Sommigen hebben al eens cursussen op dit vlak gevolgden willen er meer van weten. Daarom is er in het herontwerp-project ook een nascholingscursus ‘Docent als coach’ aangeboden.Docenten die de cursus hebben gevolgd, kunnen studenten goedbegeleiden bij het zelfstandig leren. De docenten krijgen een ideehoe zij zelf als coach functioneren zodat zij de studenteneffectiever kunnen begeleiden.

Ongeveer zeventig docenten van alle afdelingen van deFaculteit hebben de cursus gevolgd. Ze hebben er veel van geleerden passen het geleerde ook toe in de praktijk. Docenten zien nuhoe hun eigen gedrag dat van groepen beïnvloedt. Ze weten welkerol in welke situatie het meeste resultaat oplevert en ze hebbenmeer zelfvertrouwen gekregen waardoor het begeleiden van dewerkgroepen beter verloopt. Het succes van ‘Docent als coach I’heeft ook geleid tot een vervolgcursus.

Contactpersoon:Eddy [email protected]

7

Page 115: Bèta/techniek verbeteren en vernieuwen: 250 good practices · 2014. 2. 28. · Fotografie: Jos Poeder, Delft Rufus de Vries, Amsterdam Bart Versteeg, Den Haag Benelux Press ATB Brabant

115

Axisproject: Herontwerp HBO: Human Technology Plus (Hanze Hogeschool)

De Hanze Elektronische Leeromgeving (HELO)

Axisproject: Hand in Hand voor de Techniek: Ribacs

De PI-projecten, wat de studenten er van

vinden

De Hanzehogeschool Groningen voerde in 1999 als één van deeerste hogescholen in Nederland de elektronische leeromgevingBlackboard in. Deze leeromgeving maakte het mogelijk competen-tiegericht onderwijs flexibeler aan te bieden. De implementatie vanBlackboard is in een meerjarig programma opgezet en heeft eenbelangrijke invloed gehad op de kwaliteit van het herontwerp-proces van de faculteit Techniek. De ontworpen themablokkenwerden namelijk voor de opname in Blackboard getoetst aan hetonderwijsconcept Human Technology. Medewerkers zijn vervolgensin het gebruik van Blackboard geschoold en inmiddels wordt allefacultaire en afdelingsinformatie via dit medium aangeboden.

De basistraining Blackboard voor docenten is opgezet als eencombinatietraining waarin de functies van het ELO wordtgeïntegreerd met een cursus voor het ontwerp van modern,competentiegericht onderwijs. In vervolgtrainingen komen dedidactiek rond de ELO en multimedia-gebruik aan de orde.Daarnaast zijn er ieder jaar themaochtenden over onder anderesamenwerkend leren, stagebegeleiding, afstandsonderwijs enportfolio.

De evaluatie van het implementatieproces gebeurt door middelvan een jaarlijkse enquête. In 2001 bleek 92% van de medewerkersen 85% van de studenten positief over het ELO-ondersteundonderwijs. Studenten vonden dat docenten meer gebruik van deomgeving moesten maken en zij wilden meer werk digitaal inkunnen leveren. Iedereen vond dat de structuur van de cursussennog verbetering behoefde. In totaal zijn zeshonderd docenten openigerlei wijze bij de implementatie betrokken. 20% Van de stu-denten aan de faculteit Techniek werkt inmiddels met Blackboard.

Contactpersoon:Annemieke ter Borg (Hoofd Onderwijs Support)050 - 595 55 [email protected]

Om het onderwijs en het curriculum voor de studentenberoepsgerichter, actueler en aantrekkelijker te maken volgt hetRotterdams Instituut voor Bouwkunde, Architectuur, Stedenbouwen Civiele Techniek (Ribacs) van de Hogeschool Rotterdam tweeprogrammalijnen. Outside-in: de beroepspraktijk wordt het onder-wijs binnengehaald, en inside-out: de ontwikkelde kennis stelt menten dienste van de beroepspraktijk.

De Praktijkgerichte, Interdisciplinaire of kortom PI-projectenzijn een voorbeeld van de inside-out benadering. Studenten voerenopdrachten uit van het bedrijfsleven en de overheid. Zij lerenverschillende beroepsrollen kennen door samen te werken ingroepen met medestudenten die een andere achtergrond hebben.Hiermee vormen deze projecten een opmaat naar de praktijk eneen goede voorbereiding op de afstudeerfase.

In totaal waren er begin 2003 ongeveer dertig projectengerealiseerd in nauwe samenwerking met het bedrijfsleven. Het PI-project is inmiddels een volwaardig en vast onderdeel gewordenvan het vierdejaars curriculum.

Uit de uitgebreide evaluatie van het programma in 2001 kwamnaar voren dat de studenten het werken aan de echte, commerciëleopdrachten erg waarderen. Het was voor de opleiding overigenswel moeilijk aan voldoende werk te komen. Misschien wordt hetonderwijs nog onvoldoende als echte samenwerkingspartnererkend. De PI-projecten hebben ook een belangrijke rol gespeeld inde afstemming van de onderwijsvisies van de verschillendeopleidingsafdelingen.

Contactpersoon:Bert [email protected]

7

Page 116: Bèta/techniek verbeteren en vernieuwen: 250 good practices · 2014. 2. 28. · Fotografie: Jos Poeder, Delft Rufus de Vries, Amsterdam Bart Versteeg, Den Haag Benelux Press ATB Brabant

116

Axisproject: Herontwerp HBO: De Amsterdamse Ingenieur (Hogeschool Amsterdam)

Digitaal portfolio voor studieloopbaan-

begeleiding

Axisproject: CiT duaal

Een beroepsprofiel en competenties voor de

duale hbo opleiding Civiele Techniek

In 2000 is het instituut Informatica en Elektrotechniek van deHogeschool van Amsterdam gestart met het project DigitaalPortfolio om de groei van het leerproces voor student en docentzichtbaar te maken. Het digitale portfolio ondersteunt destudenten en hun studieloopbaanadviseurs bij het persoonlijkontwikkelplan. Hoewel in eerste instantie bedoeld voor deafstudeerfase, speelt het portfolio nu een belangrijke rol in de helestudieloopbaanbegeleiding.

Toen de eisen die men aan het portfolio stelde duidelijk waren,is de techniek van het (Holo-e) portfolio in de praktijk getest. Dezetest werd uitgevoerd met 63 studenten in de afstudeerfase van deopleiding Informatica. De introductie van het studieloopbaantrajectheeft een belangrijke impuls gegeven aan de opleiding. Destudenten groeien in de projecten in hun rollen van opdrachtgever,deskundige en coach. Langzamerhand nemen zij veel van dedocententaken over. Er is ook een verschuiving zichtbaar van hetwerkveld naar de opleiding.

Het portfolio speelt in dit proces een belangrijke rol. Het ismeegegroeid van een presentatiemap tot een ontwikkelingsdocu-ment dat in digitale vorm beter bij te houden is en meer overzichtbiedt. Het portfolio zorgt ook voor een format dat de betrokkenenstuurt en er zodoende toe bijdraagt dat de kwaliteit van debegeleiding en de reflectie verbetert.

Contactpersoon:dhr. C.J. Rijsenbrij020 – 595 16 [email protected]

Studenten in duale opleidingen halen een aanzienlijk deel vanhun studiepunten in de bedrijven waarin ze werken. Voor eengoede samenwerking tussen opleiding en bedrijf moet er welduidelijkheid zijn over de te bereiken doelen. Om de dualeopleiding goed te kunnen vormgeven heeft de projectgroepBeroepsprofiel en Competenties van CiT-duaal veel aandachtbesteed aan het opstellen van het beroepsprofiel en decompetenties van de civiel technicus op HBO niveau.

De groep leverde een praktische beschrijving van het profiel ende competenties van de Civiel Technisch Ingenieur. Deskresearch,vergaderingen, discussiebijeenkomsten met docenten en expert-meetings met het bedrijfsleven zorgden voor bruikbare competen-ties. In het tweede projectjaar wordt ervaring opgedaan met decompetenties zodat men ze in het derde en laatste projectjaardefinitief kan vaststellen.

Competentieontwikkeling vereist twee essentiële deskundig-heden: de onderwijskundige en de vakinhoudelijke. Omdat bij duaalonderwijs de dagelijkse gang van zaken in het bedrijf een grote rolspeelt, moet de beroepspraktijk bijvoorbeeld met expertbijeen-komsten nauw betrokken worden bij de ontwikkeling.

De taal en cultuur van het onderwijs verschilt sterk met hetbedrijfsleven. Gezamenlijke ontwikkeling van competenties zoudaarom een ideale aanpak zijn, maar dit is door de beperkte tijd inhet bedrijfsleven niet haalbaar. Vandaar dat regelmatige bijeen-komsten en voldoende steun van het management van de betrok-ken bedrijven absolute voorwaarden zijn voor een succesvolle ont-wikkeling.

Contactpersoon:drs. Hans G.J. Stoltenborg070 - 306 68 [email protected]

7

Page 117: Bèta/techniek verbeteren en vernieuwen: 250 good practices · 2014. 2. 28. · Fotografie: Jos Poeder, Delft Rufus de Vries, Amsterdam Bart Versteeg, Den Haag Benelux Press ATB Brabant

117

Axisproject: Herontwerp HBO: Mens en Techniek (Fontys Hogescholen)

Engineering Consultants, een opleiding

in de praktijk

Axisproject: Herontwerp HBO: De Amsterdamse Ingenieur (Hogeschool Amsterdam)

Engineering, Design & Innovation

De opleiding Human Electrical Engineering (HEE) is in 2000door Fontys hogescholen in Eindhoven gestart als nieuwe studie-richting voor ingenieurs die zich minder alleen met productie bezigwillen houden. Het bedrijfsleven vraagt steeds meer mensen die inte zetten zijn bij ontwerp, marketing en management. Het werk-terrein van de ingenieur HEE staat tussen de techniek, het bedrijf,de markt en de gebruikers in. De ingenieur houdt zich bezig metnieuwe technologie, technische trends, de markt, klantonderzoeken advies.

HEE is vooral bedoeld voor studenten met het profiel Natuuren Gezondheid onder wie veel vrouwen. Het nieuwe curriculumHEE biedt de student een keuze uit de programma’s Elektrotechnieken Commercie en Elektrotechniek en Consultancy. De opleiding issamengesteld aan de hand van de I-drie leerweg. Studenten moe-ten Innovatief, Interdisciplinair en Internationaal kunnen werken.

Bij Elektrotechniek en Consultancy werken studenten vanverschillende studierichtingen vanaf het zesde semester in multi-disciplinaire werkteams bij verschillende bedrijven en instellingen.Deze teams bestaan naast studenten ook uit docenten en mede-werkers uit de bedrijven die nageschoold worden. De studenten zijnéén dag per week bezig met ‘kennisverwerving’. De overige dagenbrengen zij die kennis in de werkteams in de praktijk.

Zoals blijkt uit de enquêteresultaten van de opleiding, zijn destudenten en het personeel van de bedrijven en de instellingen zeerte spreken over deze afstudeervariant.

Contactpersoon:ir. Reinder [email protected]

De landelijke industrieel technische opleidingen slagen eronvoldoende in nieuwe studenten te werven. Zij lijken nog geengoed antwoord te hebben op concurrerende opleidingen dieavontuur, creativiteit en carrière in de aanbieding hebben. Techniekwordt veelal met traditioneel, vuil en moeilijk werk geassocieerddat ook nog eens weinig toekomstperspectieven biedt. De nieuweopleiding Engineering, Design & Innovation (ED&I) van deHogeschool van Amsterdam (HvA) gaat deze situatie veranderen.Vanaf september 2003 vervangt het moderne ED&I de opleidingenWerktuigbouwkunde, Algemene Operationele Techniek enPetroleum- en Gastechnologie.

In tegenstelling tot de oude opleidingen, is ED&I zeer praktijk-gericht. Afgestudeerde ingenieurs hebben zich op verschillendeprofielen georiënteerd en kunnen innoveren en samenwerken. Zijzijn inzetbaar in het hele productieproces, een wens die hetmoderne bedrijfsleven nadrukkelijk stelt aan nieuwe medewerkers.

Tijdens de studie werken studenten zelfstandig aan praktijk-cases. Na de oriëntatie in het eerste jaar, ligt het accent in hettweede jaar op één van de profielen. In het ingenieursbureau vande opleiding onderzoeken zij of dit profiel bij hen past. Na eenstageperiode kiezen zij voor een duale voortzetting van deopleiding of een interne afronding in projectonderwijs bij hetingenieursbureau.

In september 2002 was het aantal aanmeldingen voor ED&I20% hoger dan voorheen en dat terwijl het aantal aanmeldingenlandelijk met een even hoog percentage daalde.

Contactpersoon:dhr. C.J. Rijsenbrij020 – 595 16 [email protected]

7

Page 118: Bèta/techniek verbeteren en vernieuwen: 250 good practices · 2014. 2. 28. · Fotografie: Jos Poeder, Delft Rufus de Vries, Amsterdam Bart Versteeg, Den Haag Benelux Press ATB Brabant

118

Axisproject: Science Fix-it

Ervaringen met Blackboard

Axisproject: Herontwerp HBO: Human Technology Plus (Hanze Hogeschool)

Faculteitsbrede aanpak bèta/techniek

Blackboard is een hulpmiddel voor communicatie tussenmensen in leersituaties, voor opslag van documenten en beperktetoetsing. Met Blackboard wil Pabo Almere de ict-ervaring vanstudenten vergroten en ervoor zorgen dat de computer eennatuurlijk onderdeel van hun instrumentarium wordt, iets wat bijde huidige generatie basisschooldocenten bij lange na nietgerealiseerd is. Als studenten van de pabo een positievere houdingontwikkelen ten opzichte van ict en daarmee van techniek, kan datdoorwerken in de manier waarop zij later techniek in hun eigenlessen een plek geven.

De computers worden in werkgroepen gebruikt om hetsamenwerken te bevorderen. Afspraken met ABN/Amro, IBM en eenschoolsubsidie van € 20,- per maand maken het mogelijk datstudenten met een eigen pc zoveel mogelijk thuis hun opdrachtenuitvoeren. Bovendien krijgen de studenten en medewerkers bij deintroductie van het systeem een aantal demonstraties van degebruiksmogelijkheden.

Na tweeënhalve maand is de balans opgemaakt. Studentenbleken soms moeizaam documenten te kunnen plaatsen. Hetsysteem is soms wat traag of niet toegankelijk. Toch maakt bijnaiedereen er intensief gebruik van. De communicatie van opleidingnaar studenten verloopt daardoor uitstekend, studenten werkenregelmatig vanuit huis en veel van hen hebben een onderzoekendehouding als het gaat om de mogelijkheden die het leerplatformbiedt.

De implementatie van Blackboard komt uitgebreid aan de ordein de verwante good practice Implementatie van Blackboard opde Pabo Almere.

Contactpersoon:Gerard Verhoef036 - 548 83 [email protected]

De faculteit Techniek van de Hanzehogeschool in Groningen isin 2000 begonnen aan een project om alle opleidingen te moder-niseren. Hiervoor waren verschillende redenen. Er was een nijpendtekort aan technisch hoger opgeleiden op de arbeidsmarkt.Vrouwen en allochtonen waren zwaar ondervertegenwoordigd inde technische sector en het rendement van het onderwijs was telaag door de hoge voortijdige uitstroom.

Afgestudeerde studenten voldeden ook inhoudelijk onvoldoen-de aan de vraag van het bedrijfsleven. Technici moesten op meerdan één terrein worden opgeleid en hoorden over voldoendesociaal-communicatieve vaardigheden te beschikken om onderandere goed te kunnen samenwerken. Ingenieurs werkten ooksteeds meer in andere sectoren als de gezondheidszorg, recreatie,cultuur, handel en landbouw. Tenslotte bleek dat afgestudeerdestudenten steeds meer technische en organisatorische processenaanstuurden en gebruiksvriendelijke technische oplossingenbedachten.

Ook in het onderwijs veranderde er veel: competentiegerichtleren, dat langzamerhand de norm werd voor modern onderwijs,deed een ander beroep op onderwijsinstellingen. De school is daar-bij vooral dienstverlenend aan de studenten. Deze ontwikkelingengolden voor alle afdelingen. Vandaar dat het goede voorbeeld vande succesvolle opleiding Human Technology werd gebruikt als piloten leidraad voor het herontwerp van de hele faculteit.

Het herontwerpproject loopt drieënhalf jaar en is gefaseerdopgezet. Op die manier kan de aanpak telkens worden bijgesteld. Indeze good practice komt vooral deze aanpak van het project aande orde.

Contactpersoon:Frans Hoetink [email protected]

7

Page 119: Bèta/techniek verbeteren en vernieuwen: 250 good practices · 2014. 2. 28. · Fotografie: Jos Poeder, Delft Rufus de Vries, Amsterdam Bart Versteeg, Den Haag Benelux Press ATB Brabant

119

Axisproject: Groen en Rood

Het ontwerpen van cases

Volgproject: VHTO I

I+I-project9

In het studiejaar ’96-’97 is het Instituut Techniek van deHogeschool Drenthe overgestapt op het onderwijsmodel Groen enRood. Dit model gaat uit van case-onderwijs in geënsceneerdepraktijksituaties. Met Groen en Rood wilde men de motivatie vande studenten vergroten door de didactiek en de inhoud van deopleiding af te stemmen op de praktijk in het bedrijfsleven.Hierdoor zou ook een betere aansluiting van het technischonderwijs op de beroepssector ontstaan.

Het Axisproject Groen en Rood richt zich op het toepassen vandit caseonderwijs in het vo en mbo om een doorlopende leerlijn tecreëren en tegelijkertijd een kwaliteitsimpuls te geven aan deopleidingen in deze sectoren. Met behulp van vijf door het projectsamengestelde leidraden zijn scholen in het vo en mbo met dezeinnovatieve vorm van beroepsonderwijs aan de slag gegaan.

De Leidraad Case-ontwerp bleek een succesvol instrument voorde ontwikkeling van cases. In de vorm van een te downloaden

checklist brengt de leidraad belangrijke organisatorische en inhou-delijke facetten onder de aandacht van de docenten-ontwikkelaarsen het management. Ook de didactische aanpak, toetsing en allerleipraktijk kwesties komen er in aan bod zodat scholen zich eengoede indruk kunnen vormen van wat de invoering van caseonder-wijs met zich meebrengt.

In de good practices: Het begeleidingsontwerp, Het inschake-len van bedrijven in case-onderwijs, Het schrijven van een caseboek, zijn de overige leidraden besproken. Een cd-rom en eenpublicatie van het project bevatten al het ontwikkelde materiaal ende ervaringen van de gebruikers.

Contactpersoon:mw. E.J.G. Berens0591 - 853 [email protected]

Het I+I-project (Ingenieur en Informatica), een samenwerkings-verband van de VHTO, de hogescholen van Arnhem en Nijmegen,Den Haag en Amsterdam en een drietal vrouwenvakscholen, heefteen opleiding systeemontwikkelaar opgeleverd voor herintredendevrouwen met een hogere opleiding. De vrouwen gaan een jaar naarschool en volgen een bedrijfsstage van drie maanden. Ze sluiten deopleiding af met een certificaat. Op deze manier levert het projecteen concrete bijdrage aan de grote vraag naar specialisten in de IT.Het project zorgt er daarnaast voor dat meer vrouwen deelnemenaan technische opleidingen in het hoger beroepsonderwijs.

Het I+I-project liet eind jaren negentig zien dat technischehbo-opleidingen voor vrouwen aantrekkelijker en studeerbaardergemaakt konden worden met project- en probleemgestuurdonderwijs. Ook de formule 'vrouwenvakscholing’ (kinderopvang,groepsgewijs scholen en op volwassenen toegesneden leerstof)speelde daarbij een grote rol.

In 1998 startten twee pilots met de opleiding in de regio'sArnhem/Nijmegen en Den Haag. In 1999 ging een derde pilot vanstart in de regio Amsterdam. In de drie pilots zijn 43 (van de 49)vrouwen opgeleid tot systeemontwikkelaar. 74% Van de opgeleidevrouwen heeft een betaalde baan gevonden in de ict.

Het I+I-project maakte deel uit van een aantal Europese IT-Women projecten die vooral een bewustwordingsproces op gangwilden brengen. I+I heeft ertoe geleid dat hogescholen in drieregio’s samenwerken met vrouwenvakscholen om meer vrouwelijkewerknemers in de informatica te krijgen. De uitgeteste opleidingsysteemontwikkelaar voor (her)intredende vrouwen ligt gebruiks-klaar voor hogescholen die de opleiding willen geven.

Contactpersoon:Margo Henderson020 - 652 12 [email protected]

7

Page 120: Bèta/techniek verbeteren en vernieuwen: 250 good practices · 2014. 2. 28. · Fotografie: Jos Poeder, Delft Rufus de Vries, Amsterdam Bart Versteeg, Den Haag Benelux Press ATB Brabant

120

Volgproject: VHTO III

ICA: veelzijdige benadering van meisjes

en techniek

Volgproject: VHTO II

Industrieel Product Ontwerpen aan

de Haagse Hogeschool

De Hogeschool van Arnhem en Nijmegen besloot in 2000 deinformaticaopleidingen rondom het thema ‘communicatie’ teclusteren. De nieuwe ICA-opleiding voor communicatiesystemen isgericht op informatica en de gebruikers van communicatie-syste-men. Omdat er meer dan alleen een nieuwe studie nodig is om deICA-opleidingen bij meisjes onder de aandacht te brengen, heeftICA voor een meersporenbeleid gekozen. Dit beleid moet ervoorzorgen dat de studenten van ICA in 2006 voor 8% uit vrouwelijkestudenten bestaat.

Het ICA geeft voorlichting aan meisjes van het basis- totvoortgezet onderwijs. Ook het imago van opleidingen en hetkeuzeproces van potentiële instromers wordt onderzocht. Omleerlingen uit de profielen Economie & Maatschappij en Cultuur &Maatschappij te interesseren voor informatica, zijn er tweemultisectorale opleidingen opgezet en een derde is in aantocht.Verder zijn er plannen voor een topklas voor vrouwelijke studenten.

In het studiejaar 2002-2003 lag het percentage vrouwelijkestudenten van de informaticaopleidingen op 4% terwijl het

landelijk 6% was. Het aantal aangemelde meisjes in 2003-2004 isgestegen naar 5%. Verder is er een breed scala aan nieuwe instru-menten ontwikkeld, er zijn analyse- en monitoractiviteiten in ganggezet. De basisscholen, het voortgezet onderwijs en jonge meisjesin de regio reageren met interesse en enthousiasme op de voorlich-ting. Ook het bedrijfsleven heeft speciale aandacht getoond voormeisjes en ict.

Uit de aanpak van het ICA blijkt dat informaticaopleidingenmet een hoog communicatiegehalte niet zonder meer aantrekkelijkzijn voor vrouwelijke studenten. Meisjes kiezen deze opleidingmisschien wel eerder, maar letten bij hun definitieve studiekeuzeook op factoren als sfeer en studie-omgeving.

Contactpersoon:Ella Hueting (directeur)026 - 365 82 [email protected]

Industrieel Product Ontwerpen (IPO) is een technische hbo-opleiding op het snijvlak van industrieel technisch ontwerpen,vormgeving, bedrijfskunde en ergonomie. Arbeidsmarktonderzoekuit 1988 toonde een duidelijke behoefte aan aan multidisciplinairopgeleide industriële productontwerpers op hbo-niveau. Ook dejaarlijkse daling van het aantal studenten van de technische oplei-dingen van de hogeschool heeft een rol gespeeld bij de start vandeze opleiding. Vanaf 1989 was IPO een kopstudie bij de opleidingWerktuigbouwkunde maar sinds 1994 is de opleiding zelfstandig.

Zowel het multidisciplinaire karakter als het onderwijskundigeconcept is verantwoordelijk voor de opmerkelijke bijdrage die IPOlevert aan de vernieuwing van het hoger technisch onderwijs. Vanmeet af aan trekt Industrieel Product Ontwerpen bovendien eenhoger percentage vrouwelijke studenten.

Bij IPO past men naar gelang van de te behandelen onderwer-pen verschillende onderwijsvormen toe, maar probleemgestuurdonderwijs en projectonderwijs voeren de boventoon. De keuze voordeze innovatieve onderwijsvormen vereist dat studenten inteamverband kunnen werken. Het is dan ook niet vreemd dat com-municatieve vaardigheden een grote rol spelen in het curriculum.

Het aantal studenten bij Industrieel Product Ontwerpen neemtjaarlijks toe. Ook het percentage vrouwelijke studenten groeit. In1996 maakten meisjes 27% uit van de instroom. In 2000 was ditaantal gestegen tot 35%. De afgestudeerde IPO’ers vinden metgemak een baan en de samenwerking tussen de opleiding en hetbedrijfsleven is hecht. IPO van de Haagse Hogeschool speelt in hettechnisch hbo en mbo een voorbeeldrol als het gaat om het opzet-ten van een marktgerichte, multidisciplinaire technische opleiding.

Contactpersoon:dhr. ir. G.A.J.A. Houweling070 - 445 87 60 / [email protected]

7

Page 121: Bèta/techniek verbeteren en vernieuwen: 250 good practices · 2014. 2. 28. · Fotografie: Jos Poeder, Delft Rufus de Vries, Amsterdam Bart Versteeg, Den Haag Benelux Press ATB Brabant

121

Axisproject: Herontwerp HBO: Techniek in de Lift (Saxion Hogeschool)

Industrieel Productontwerpen bij Saxion

Volgproject: VHTO III

Info- en testkit vrouwelijk ondernemerschap

in de techniek

9

De opleiding Industrieel Product Ontwerpen (IPO) van hetInstituut Industriële Technieken en Design van de SaxionHogescholen Enschede is een moderne opleiding op het gebied vanproductontwikkeling. De opleiding is interdisciplinair en integreertkennis uit de constructie- en productietechniek, vormgeving,ergonomie, marketing en bedrijfsorganisatie.

De 'harde' werktuigbouw heeft nog steeds een imagoprobleem.Vooral studenten die zich niet zo aangetrokken voelen tot de hardetechniek, vrouwen onder andere, kunnen wel geïnteresseerd zijn ineen opleiding als IPO. Die is immers technisch, maar met eenmenselijke kant. Het instituut hoopt met dit soort studies tegroeien en een diverse studentenpopulatie op te bouwen.

Ook inhoudelijk past Industriële Productontwikkeling prima bijde bestaande opleidingen. IPO versterkt de ontwikkelingen die inde Werktuigbouwkunde en Technische Natuurkunde gaande zijn.Het projectonderwijs bijvoorbeeld, dat bij de meeste IPO modulenwordt toegepast, heeft een centrale plek gekregen in de onderwijs-visie van het instituut.

Sinds de start in 2001 is de opleiding inhoudelijk sterkergeworden. Toch loopt men nog regelmatig tegen de weerbarstigepraktijk aan. Het blijft bijvoorbeeld lastig vakken in projecten teintegreren en toch voldoende diepgang te bereiken. Ook voor stu-denten is de relatie met de beroepspraktijk niet altijd even duide-lijk. Docenten plannen en controleren vaak nog zelf.

IPO is in september 2001 met 35 studenten gestart. Het jaardaarop zijn er 65 studenten ingeschreven. Het aantal vrouwen istoegenomen van twaalf in 2001 tot negentien in 2002.

Contactpersoon:Franske van Duuren053 - 487 15 [email protected]

Er zijn nog maar weinig vrouwelijke ondernemers in detechniek. Dat geldt zelfs voor een jonge, moderne branche als de IT.De Ondernemerschapsmonitor van het Ministerie van EZ laat ziendat vrouwelijke ondernemers vaker lid zijn van netwerken danmannelijke ondernemers. Jonge vrouwelijke ondernemers hebbenblijkbaar behoefte aan voorbeelden en aan het uitwisselen vanervaringen.

Om meer vrouwelijke studenten voor het ondernemerschap teinteresseren, ondersteunt de Hogeschool van Arnhem en Nijmegenstudenten van de technische opleidingen al vroeg in hun studie bijde keuze voor zelfstandig ondernemerschap. Samen met deStichting VHTO heeft de hogeschool een ‘Info- en testkit vrouwelijkondernemerschap in de techniek’ gemaakt. De kit biedt vrouwelijkestudenten naast praktische informatie, een oriëntatie op onder-nemerschap en diverse tests om hun ondernemersvaardighedenduidelijk te maken. Vrouwelijke derde- en vierdejaars studenten dieserieus overwegen om na hun studie een eigen onderneming testarten, kunnen daarnaast ook begeleiding krijgen door een ervarenvrouwelijke ondernemer.

De Info- en testkit wordt door VHTO onder andere opleidingenen geïnteresseerden verspreid. Het materiaal is bijvoorbeeld ookinteressant voor mbo-leerlingen en vrouwelijke studenten van detechnische universiteiten. Het prototype van de kit is overgenomendoor het project ‘Gelijke kansen voor Plattelandsvrouwen’.Technische universiteiten in zes EU-landen die deelnemen aan hetEU-project Preface hebben het materiaal in 2003 in hun eigen taalvertaald om het in hun opleidingen te gebruiken.

Contactpersoon:Jan de Vries026 - 365 81 [email protected]

7

Page 122: Bèta/techniek verbeteren en vernieuwen: 250 good practices · 2014. 2. 28. · Fotografie: Jos Poeder, Delft Rufus de Vries, Amsterdam Bart Versteeg, Den Haag Benelux Press ATB Brabant

122

Volgproject: VHTO II

Information Engineering

Axisproject: Herontwerp HBO: Techniek in de Lift (Saxion Hogeschool)

Intake assessment procedures voor EVC

Information Engineering (IE), een nieuwe vierjarige voltijd hbo-opleiding Hogere Informatica van de Hogeschool vanAmsterdam, is in 1998 opgezet in samenwerking met het MinisterieOCW, Hogeschool Holland, ROC Flevoland, de gemeente Almere enpartners uit het bedrijfsleven. De opleiding was bedoeld om hetberoepsonderwijs in Flevoland uit te breiden. Onder bedrijven enpotentiële studenten in Almere bleek een duidelijke behoefte aaneen hbo-opleiding op het terrein van de informatie- encommunicatietechnologie.

Met Information Engineering leren jongeren programmatuur teontwikkelen voor dataverzameling en verwerking. Het is een‘zachte’ technische opleiding die geen specifieke eisen aan devooropleiding stelt. Het Instituut voor Information Engineeringvoorziet met deze studie in de behoefte aan ‘informationengineers’ die initiatief nemen, leiderschap tonen en bewustkunnen omgaan met de waarden en normen van de beroeps-praktijk. Studenten leren de klantenwens in een product tevertalen. In probleemgestuurd onderwijs werken de studenten aan

casussen en projecten die door het bedrijfsleven zijn ingebracht.Ondersteunende kennis en vaardigheden worden aangeboden, voorzover relevant. De studenten hebben ook geen vaste vakkenpakket-ten. Het praktijkdeel van de studie voeren zij uit bij de bedrijven.

IE is in 1998 gestart met 104 studenten. In 2001 werden er al213 studenten ingeschreven. Het totale aantal studenten kwamdaarmee op 583. Het percentage van 11% vrouwelijke instromers isvergeleken met het landelijke gemiddelde in hbo-I (6%) vrij hoog.Studenten en bedrijven waarderen de onconventionele manier vanopleiden. In de tweede helft van 2002 zijn de eerste studenten IEafgestudeerd.

Contactpersoon:dhr. drs. C. de Ruiter (Instituutshoofd)036 - 548 07 [email protected]

De instituten voor techniekonderwijs en het KnooppuntCompetent Leren van Saxion Hogescholen hebben onderzochtwelke toetsinstrumenten geschikt zijn om extern verworvencompetenties van nieuwe studenten te meten. 25 Assessment-instrumenten zijn op hun bruikbaarheid beoordeeld. Twee institu-ten hebben de gekozen instrumenten in een assessment proceduregetest.

Het project heeft een overzichtelijke matrix opgeleverd waarinalle instrumenten zijn beoordeeld. In deze matrix wordt vooralduidelijk welk instrument voor welk doel het meest geschikt is enof het betrouwbare informatie oplevert. Met deze matrix kondende instituten verkorte leerroutes voor zij-instromers samenstellen.Deze korte opleidingen zorgen ervoor dat nieuwe doelgroepenzoals werknemers uit het bedrijfsleven, makkelijker over de drempelvan het technisch onderwijs stappen. Wanneer de opleidingen erklaar voor zijn, leiden dergelijke intakeprocedures in de toekomstook tot opleidingen op maat voor de reguliere studenten.

Met de intakeprocedure van het instituut Ruimtelijke Ordeningen Milieu kan de studie voor zij-instromers één, twee of drie jaarbekort worden. De opleiding duurt normaal gesproken vierenhalfjaar. De tweede pilot werd afgenomen door de deeltijdopleidingTechnische Bedrijfskunde. Op basis van hun technische voor-opleiding krijgen de studenten al een studietijdverkorting van 42studiepunten. Elders verworven competenties kunnen nog eens 21studiepunten opleveren.

Contactpersoon:Theo [email protected]

7

Page 123: Bèta/techniek verbeteren en vernieuwen: 250 good practices · 2014. 2. 28. · Fotografie: Jos Poeder, Delft Rufus de Vries, Amsterdam Bart Versteeg, Den Haag Benelux Press ATB Brabant

123

Axisproject: Herontwerp HBO: Mens en Techniek (Fontys Hogescholen)

Integrated Product Development (IPD)

Axisproject: Herontwerp HBO: Techniek in de Lift (Saxion Hogeschool)

Kunst en techniek

Integrated Product Development is een multidisciplinair projectwaarin studenten van verschillende Fontys Instituten werken aande commerciële en technische uitwerking van een bedrijfsopdracht.In ieder projectteam vormen studenten Human Engineering de ver-bindende schakel tussen uitvoerende studenten van verschillendeopleidingen en opdrachtgevers. De projecten bestaan standaard uitmarktonderzoek, doelgroep-bepaling, ontwerp, bouw van eenprototype en een financiële onderbouwing van het go/no go adviesaan de opdrachtgever.

Deze projecten benaderen de praktijk van het werken inmultidisciplinaire teams zoveel mogelijk. In de eerste twee jaar vande opleiding Human Engineering werken studenten vaktechnischeopdrachten uit ter voorbereiding op de geïntegreerde multidiscipli-naire opdracht in het derde jaar. In het vierde jaar komen daar deechte bedrijfsopdrachten bij. Nieuwe opdrachten IPD starten elkhalf jaar. Studenten werken in groepjes aan technisch encommercieel onderzoek in een projectmatige, professionele settingmet voortgangsbesprekingen waarbij de begeleidende docenten ende opdrachtgever aanwezig zijn.

Bij Human Engineering werken jaarlijks vijftien groepenstudenten aan IPD opdrachten. De opdrachten zijn soms meerwerktuigbouwkundig van karakter, maar meestal bevinden ze zichop het snijvlak van elektrotechniek, informatica en commercie. Dereacties uit het bedrijfsleven zijn zeer positief. Er is in de IPDprojecten echt sprake van kennisuitwisseling tussen onderwijs enbedrijfsleven. Het afsluitende symposium van de projectencyclus isvoor de studenten een officiële gebeurtenis waarbij zij kritischevragen van de bedrijven in het Engels beantwoorden. De interna-tionale variant waarin studenten in internationaal samengesteldeprojectgroepen werken, vormt hierop een logisch vervolg.

Contactpersoon:drs. H.E.V. [email protected]

De nieuwe voltijdse opleiding Kunst en Techniek aan hetInstituut Elektrotechniek van Saxion Hogeschool Enschedecombineert creativiteit met de nieuwste technologieën. Eenmaalafgestudeerd, werken studenten als multimediaspecialist bijinternetbedrijven, reclamebureaus of audio- en videobedrijven. Opdit moment is de vraag naar afgestudeerden op de markt groot enin de toekomst zal de vraag alleen maar toenemen.

De nieuwe opleiding trekt ongeveer 130 voltijd studenten. Eenkwart van deze studenten bestaat uit vrouwen. Uit onderzoek blijktdat hiermee een nieuwe doelgroep is aangeboord want bij deandere technische opleidingen is het aantal studenten nietteruggelopen.

De ontwikkeling van Kunst en Techniek wijkt behoorlijk af vande gebruikelijke ‘koninklijke weg’. Deze weg gaat uit van eenberoepsprofiel dat vervolgens leidt tot opleidingskwalificaties.Doordat men snel van start moest gaan, geen goed beroepsprofiel

had, geen eigen docententeam en ook niet over eigen ruimtesbeschikte, heeft de opleiding de eerste jaren steeds achter de feitenaan gelopen. De hoge instroom van studenten en het lageuitvalpercentage vormden in die situatie juist de stimulans om eengoede opleiding neer te zetten.

Doordat docenten met een heel verschillende achtergrond dethema’s samen invulden, ontstond vanzelf samenhang die de klooftussen techniek-, kunst- en menswetenschappen overbrugde. Hetwerken aan een eigen opleidingsvisie en het beroepsprofiel leverdeeen extra bijdrage aan dit proces.

Contactpersoon:dhr. J. Bollen / mw. F. van Duuren053 - 487 12 [email protected]

7

Page 124: Bèta/techniek verbeteren en vernieuwen: 250 good practices · 2014. 2. 28. · Fotografie: Jos Poeder, Delft Rufus de Vries, Amsterdam Bart Versteeg, Den Haag Benelux Press ATB Brabant

124

Axisproject: Herontwerp HBO: De Amsterdamse Ingenieur (Hogeschool Amsterdam)

Meesterwerk – duaal traject in

de afstudeerfase

Volgproject: VHTO I

Mellow en Mellow multiplier9

Het ‘Meesterwerktraject’ is een duaal programma in deafstudeerfase van de ingenieursopleiding Elektrotechniek aan deHogeschool van Amsterdam. De vernieuwde opleiding bestaat uittwee fasen. De eerste twee jaar oefenen studenten op de hoge-school in projecten hun toekomstige beroepsrol. Gedurende delaatste twee jaar werken ze aan echte projecten voor het bedrijfs-leven waarin ze zich op basis van hun eigen ambities ontwikkelentot zelfstandige professionals.

Studenten die kiezen voor het Meesterwerktraject maken directna de stage aan het begin van het derde jaar samen met hunstudieloopbaan-adviseur, een persoonlijk ontwikkelplan. Vervolgenssolliciteren zij naar een werkplek bij een van de Meesterwerk-bedrijven waar zij 38 weken parttime in dienst zijn. In de overigedagen volgen ze funderende vakken op de opleiding. De opleidingwordt afgesloten met de afstudeerstage van 21 weken op hetMeesterwerk-bedrijf.

Bij de voortgangsrapportage en evaluatie gaat het niet alleenom opleidingscijfers. De producten die de studenten maken en hetoordeel van de opdrachtgevers, gebruikers en collega’s, spelen ookeen belangrijke rol. Dergelijke feedback over het competentie-niveau beschouwt de opleiding als een assessment, het centraleonderdeel van het portfolio van iedere student.

Een vergelijkbaar succesvol traject loopt al langer bijInformatica van het instituut Informatica en Engineering. Op ditmoment studeren daar vijftig studenten in het Meesterwerktraject.

Contactpersoon:Wim [email protected]

Mellow is een mentorproject voor vrouwelijke ingenieurs enstudenten in het hoger technisch onderwijs en meisjes in het havoen vwo. Het project voorziet in informatie over de opleidingen enloopbanen van ingenieurs, en ondersteunt de meisjes en vrouwendie hiervoor kiezen met ervaren vrouwelijke mentoringenieurs. Metde Mellow Multiplier wordt het mentorproject op meerdere plaat-sen uitgevoerd en tevens aangepast en uitgebreid naar anderedoelgroepen, onder wie allochtonen.

De Mellow aanpak bestaat uit drie onderdelen A, B en C. InMellow A gingen 120 meisjes in het voortgezet onderwijs een dagmee op stap met een vrouwelijke ingenieur om een realistischbeeld te krijgen van haar werk. In Mellow B werden hto-studentengecoacht door een ervaren ingenieur bij de overstap van studienaar werk. In Mellow C werden beginnende ingenieurs doorervaren ingenieurs begeleid bij de ontwikkeling van hun loopbanen.

Mentor en mentee maken afspraken over het doel, de inhouden de duur van hun samenwerking rond het functioneren van dementee in haar studie of werk. Een mentor draagt gedragscodesvan de beroepsgroep aan de mentee over en introduceert haar inhet formele en informele netwerk van de werkkring. Hoewel er veelbelangstelling was voor het Mellow-project van organisaties inbinnen- en buitenland, is het project begin 2001 gestopt. InMellow B en C samen zijn 42 studenten en ingenieurs gematcht.

Contactpersoon:mw. M. Henderson020 - 652 12 [email protected]

7

Page 125: Bèta/techniek verbeteren en vernieuwen: 250 good practices · 2014. 2. 28. · Fotografie: Jos Poeder, Delft Rufus de Vries, Amsterdam Bart Versteeg, Den Haag Benelux Press ATB Brabant

125

Volgproject: VHTO II

Mens en Informatica

Volgproject: Multimedia Design & Technology

Multimedia Design & Technology

Fontys Hogescholen Eindhoven besteedt veel aandacht aanonderwijsvernieuwende programma’s en het opzetten van nieuwestudierichtingen. Op die manier worden technisch georiënteerdeopleidingen interessanter en aantrekkelijker voor een bredere groepstudenten, vooral ook voor meisjes.

Mens en Informatica, een studierichting van de opleidingHogere Informatica, is een voltijds hbo-opleiding op het raakvlakvan informatica en communicatie. Bij Mens en Informatica ligt denadruk meer op de ontwikkeling en de ondersteuning van informa-tiesystemen voor gebruikers, dan op het technisch functioneren enaansturen van hard- en software. Met deze opleiding komt Fontystegemoet aan de vraag van werkgevers naar medewerkers die naasthard- en softwarekennis ook beschikken over communicatieve ensociale vaardigheden.

Sinds de start in 1997 is het aantal studenten constantgegroeid. In 2002 waren er 127. De studie trekt vooral studenten

met een bredere interesse en opleidingsachtergrond dan degemiddelde HIO-student. Ook is het percentage vrouwelijkeinstromers hoger dan bij de opleiding Hogere Informatica. Welmoet gezegd worden dat het bij Mens en Informatica nog altijd omkleine aantallen vrouwelijke studenten gaat.

Ook de ervaringen met het PROMA-onderwijs (PROjectmatigen theMAtisch) zijn positief. In deze vorm van onderwijs passenstudenten kennis toe, die ze al eerder hebben opgedaan, inprobleemgestuurde onderzoeksopdrachten. Bedrijven en instellin-gen in binnen- en buitenland zijn tevreden over de zelfstandigenieuwe werknemers.

Contactpersoon:dhr. F. Haverkort (opleidingsmanager)0877 - 877 299 / 870 [email protected]

Het Friese bedrijfsleven gaf al een aantal jaren blijk van eenbehoefte aan veelzijdig opgeleide ontwerpers en adviseurs vanmultimediale toepassingen. Als antwoord hierop startte deNoordelijke Hogeschool Leeuwarden (NHL) in 2001 de opleidingMultimedia Design & Technology (MDT).

Multimedia Design & Technology moest zorgen voor een breeden inhoudelijk vernieuwd onderwijsaanbod van de hogeschool. MDTwerd daarom een multidisciplinaire studie die ook streefde naareen officiële erkenning. Het onderwijsconcept van de NHL zorgdevoor een aantrekkelijke, moderne opleiding waarmee de school ookmeer studenten wilde werven. In dit concept spelen project- enthematisch onderwijs een grote rol. Het curriculum is concentrischopgebouwd. De basis die het eerste leerjaar is gelegd, wordt in dehogere studiejaren verder uitgediept. Het leerproces gebeurt aan dehand van concrete opdrachten die zijn afgeleid van realistischeberoepssituaties.

Multimedia Design & Technology is al in het oprichtingsjaarofficieel erkend. Nadat er in 2001 en 2002 jaarlijks ongeveer 180studenten aan de opleiding begonnen, liep de instroom in 2003terug naar 120. De oorzaak werd gezocht in concurrentie vanandere opleidingen en de recessie die een streep zetten door hetloopbaanperspectief van de studenten. Het aantal nieuwe eerste-jaars van buiten de provincie is in 2003 van 33% naar 40%gegroeid. 13% Van de studenten stopte na één jaar met de studie.In 2002 was de voortijdige uitstroom wat hoger. Bij de eerstelichting is de opleiding naar eigen zeggen niet selectief genoeggeweest. De groei van MDT is niet ten koste gegaan van de anderebestaande opleidingen. Hier bleef het aantal studenten ophetzelfde peil.

Contactpersoon:dhr. A. Sikkema, dhr. A. van der Kooij058 - 296 12 [email protected]

7

Page 126: Bèta/techniek verbeteren en vernieuwen: 250 good practices · 2014. 2. 28. · Fotografie: Jos Poeder, Delft Rufus de Vries, Amsterdam Bart Versteeg, Den Haag Benelux Press ATB Brabant

126

Axisproject: Herontwerp HBO: Mens en Techniek (Fontys Hogescholen)

Ondernemerschap en techniek

Axisproject: Herontwerp HBO: Human Technology Plus (Hanze Hogeschool)

Onderwijsconcept Human Technology

Studenten aan Fontys Hogescholen Techniek in Eindhovenkunnen in het zevende semester kiezen voor de modulesOndernemerschap en techniek. In deze modules worden techno-starters persoonlijk begeleid in de richting van toekomstigondernemerschap. Na toelating aan de hand van onder anderetwee assessments, ontwikkelen de studenten de competentie‘ondernemen’ in verschillende fases. Wanneer de oriëntatie isafgerond, stellen zij een plan van eisen op dat in een businessplanuitmondt.

Aan het eind van deze oriëntatie is er een ‘point of no return’.Studenten krijgen nadat hun plannen zijn goedgekeurd eenuitnodiging van de stichting Fabrikantenprogramma voor eenpersoonlijk duaal coachingstraject. Hierin volgen de studenten geentraditioneel programma. De kandidaat-ondernemers ontwikkelen ineen bedrijf in de regio hun eigen ondernemerskwaliteiten.

Tijdens dit programma komen in de voortgangsgesprekken meteen professionele adviseur zaken aan de orde als een POP, tests op

ondernemerskwaliteiten en een persoonlijk stappenplan. Doormiddel van bedrijfsbezoeken en lezingen door gastsprekers wordtde oriëntatie op het ondernemerschap verder uitgebreid. De bege-leiding leidt uiteindelijk tot een aantal onomkeerbare keuzes zoals:het inschrijven bij de Kamer van Koophandel, het kiezen van eenrechtsvorm voor de onderneming, het aangaan van financiering ende aanvraag van diverse vergunningen.

De doelstelling het Fabrikantenprogramma voor de regioZuidoost Brabant is in de periode 1995-2002 ruimschoots gehaald.22 Starters zijn een eigen bedrijf begonnen. Uitbreiding van hetprogramma in samenwerking met de technische opleidingen vanFontys levert een nieuwe impuls op voor het technisch onderwijs inde regio.

Contactpersoon:drs. H.E.V. [email protected]

Human Technologie (HT) is het antwoord van deHanzehogeschool in Groningen op een aantal verschillendeontwikkelingen in de markt en het onderwijs. De markt vraagt omnieuwe ingenieurs die zichzelf blijven ontwikkelen. Deze ingenieursmoeten gebruikerseisen kunnen vertalen in productspecificaties enleiding geven aan productontwikkeling op het gebied vangebruiksvriendelijke technologie.

HT bewijst dat techniek niet per definitie moeilijk, vies ofeenzijdig is. De traditionele instroom is veranderd met de komstvan toepassingsgerichte studenten en meer meisjes. Ook dedoorstroom is verbeterd. De nieuwe opleiding is thematisch encompetentiegericht opgezet. Vanaf dag één staat het toekomstigeberoep van de studenten centraal. Het onderwijs is activerend enmotiverend. Studenten zijn zelf verantwoordelijk voor hunprofessionele ontwikkeling en zij worden daarbij begeleid doorenthousiaste docenten in een effectieve leeromgeving.

De oriënterende propedeuse van HT geeft een indruk van hethele beroep en werkt daarom selecterend. Het onderwijs is verderopgezet in themablokken waarin steeds bepaalde beroepscompe-tenties centraal staan. Ieder blok bestaat uit een praktijkmodule. Dedrie overige modulen leveren de kennis en vaardigheden die nodigzijn om de praktijkopdracht uit te kunnen voeren. Ook deze kennis-verwerking gebeurt aan de hand van opdrachten.

In september 2000 zijn 91 studenten, van wie 23% meisjes,met de opleiding begonnen. Een jaar later zijn er 113 eerstejaarsgestart. Hiervan was ongeveer 20% vrouw. De inschrijving voor2002 was hiermee vergelijkbaar.

Contactpersoon:Trijnie Faber of Frans [email protected]

7

Page 127: Bèta/techniek verbeteren en vernieuwen: 250 good practices · 2014. 2. 28. · Fotografie: Jos Poeder, Delft Rufus de Vries, Amsterdam Bart Versteeg, Den Haag Benelux Press ATB Brabant

127

Axisproject: Groen en Rood

Onderwijsmodel Groen en Rood

Axisproject: Science Fix-it

Ontwikkeling en implementatie van

een nieuw curriculum

Met caseonderwijs heeft het Instituut Techniek van deHogeschool Drenthe gekozen voor een volledig andere didactischeaanpak om de opleidingen interessanter te maken voor studenten.Caseonderwijs bereidt de studenten ook beter voor op de beroeps-praktijk die immers om moderne, flexibele ingenieurs vraagt die inteamverband kunnen werken. Deze ingenieurs moeten een gedegentechnische opleiding hebben gevolgd, communicatief vaardig zijnen worden in staat geacht zelfstandig kennis te verwerven.

De cases waaraan de studenten in groepen werken, zijnontleend aan praktijksituaties bij bedrijven. In elke case staat eenbepaald aspect van het toekomstige beroep centraal. De studentenworden zo vanaf het begin van de opleiding geconfronteerd metde verschillende kanten van het toekomstige beroep. De rode draadvan iedere case wordt gevormd door technisch-inhoudelijke zaken.Bij de groene draad gaat het vooral om communicatieve vaardig-heden, het functioneren in teamverband en zelfstandig kennisverwerven.

De leerstof is concentrisch opgebouwd. De eerste cases hebbenbetrekking op de algemene kanten van het vakgebied. Naarmate deopleiding vordert, gaan de cases steeds dieper op de leerstof in.Zodra de case het vereist, wordt bepaalde vakkennis aangeboden.Wiskunde komt bijvoorbeeld aan de orde op het moment dat degroep studenten daar voor de case behoefte aan heeft. Ze kunnenniet verder zonder zich deze leerstof eigen te hebben gemaakt.

Studenten zijn erg tevreden over de opleiding. Het aantalstudiestakers is duidelijk afgenomen. Ook bedrijven zijn positief enwerken mee bij de ontwikkeling van cases. Visitatiecommissiesoordelen zeer positief over de opleiding en vinden de studie-activiteiten didactisch goed verantwoord.

Contactpersoon:mw. E.J.G. Berens0591 - 853 [email protected]

De Pabo Almere is in september 2001 gestart met eenvierjarige voltijdopleiding. Als onderwijskundig en technologischinnovatief opleidingsinstituut wil de school een initiërende enstimulerende rol vervullen als het gaat om de ontwikkeling van hetprimaire onderwijs in Flevoland.

In het Axisproject ‘Science Fix-IT’ werkt de pabo aan eenmodern curriculum om onder andere het imago van techniek bijnieuwe leerkrachten te verbeteren. Op die manier worden studen-ten voorbereid om hun toekomstige leerlingen op een interessante,boeiende manier in aanraking te brengen met techniek.

Dit sociaal-constructivistische curriculum biedt de meesteopdrachten aan in een praktijksetting, waardoor studenten eenbeter beroepsperspectief krijgen. Veel opdrachten die met techniekte maken hebben, worden in combinatie met ICT en met anderevakken zoals muziek gegeven. Op die manier krijgen de studentenmeer oog voor de interessante mogelijkheden die techniek hetbasisonderwijs te bieden heeft.

De studenten zijn enthousiast over deze aanpak. Ze vinden deleertaken zinvol en volgen de opleiding dan ook met plezier. Overhet algemeen stijgt het niveau van het werk dat de studentenleveren. De school zoekt nog wel naar een goede oplossing voorhet probleem om met de constructivistische aanpak te garanderendat studenten de noodzakelijke competenties verwerven.

Contactpersoon:Gerard Verhoef036 - 548 83 [email protected]

7

Page 128: Bèta/techniek verbeteren en vernieuwen: 250 good practices · 2014. 2. 28. · Fotografie: Jos Poeder, Delft Rufus de Vries, Amsterdam Bart Versteeg, Den Haag Benelux Press ATB Brabant

128

Volgproject: VHTO II

Product Design & Engineering

Axisproject: Technotalent

Samenwerkingsovereenkomsten

in het onderwijs

Product Design & Engineering (PD&E) is sinds 2000 eenafstudeerrichting van de opleiding Werktuigbouwkunde van deHogeschool van Utrecht (HvU). Deze opleiding op het snijvlak vantechniek, marketing en design, stelt het integrale ontwerpprocescentraal. De ingenieur Product Design kan marktgericht denken ensamenwerken in multidisciplinaire projectgroepen. Met dezeafstudeerrichting probeert de HvU niet alleen meer studenten,maar ook studenten uit andere doelgroepen aan te trekken, zoalsmeisjes en allochtonen. Ook al is de afstudeerrichting nog jong,PD&E lijkt een positieve invloed op de instroom te hebben. Hetaantal meisjes dat kiest voor Werktuigbouwkunde aan de HvU,vertoont een stijgende lijn. Deze good practice beschrijft het doel,de opzet en de resultaten van deze afstudeerrichting.

De technische opleidingen van de Faculteit Natuur en Techniekvan de Hogeschool van Utrecht werden geconfronteerd metdalende instroomcijfers. Dit was onder andere te wijten aan hetnegatieve imago van Werktuigbouwkunde. Product Design &Engineering moet het tij keren met de invoering van een modern

onderwijskundig concept. Daarnaast richt PD&E zich vooral opstudenten die niet alleen in techniek zijn geïnteresseerd, maar ookin het vertalen van gebruikerswensen naar technische ontwerpen.

Product Design & Engineering lijkt de instroom van studentenin de opleiding Werktuigbouwkunde te verhogen. Ook trektWerktuigbouwkunde door deze afstudeerrichting meer vrouwelijkestudenten dan andere ingenieursopleidingen. Voor het vakgebiedPD&E is inmiddels een lector benoemd die zich met drie takenbezighoudt: kennisontwikkeling, onderwijsontwikkeling en hetbevorderen van nationale en internationale samenwerking.

Contactpersoon:dhr. ir. H. Croon (opleidingsmanager)030 - 230 82 [email protected]

Technotalent is een ketenproject in de regio Haaglanden metdeelnemers uit het basis- en voortgezet onderwijs tot en met hethoger onderwijs. Het project werkt aan de implementatie van degelijknamige verrijkte leeromgeving die, om aantrekkelijkertechniekonderwijs te realiseren, onder meer gebruik maakt vanstudentmentoren, edulabs, legodacta en bedrijfsprojecten

Omdat Technotalent een ketenproject is - een project waarinzeer verschillende partners van elkaar afhankelijk zijn als het gaatom het eindresultaat - is het belangrijk dat elke partij zijn taaknaar behoren uitvoert. Dit vormde de aanzet voor de samen-werkingsovereenkomsten met elke partner die in deze goodpractice concreet beschreven worden.

De overeenkomsten hebben ertoe bijgedragen dat deprojectplannen in concrete resultaten worden omgezet. Daarnaastvoorkomen ze dat de penvoerder aansprakelijk gesteld wordtwanneer een partner toezeggingen niet nakomt. De overeenkom-sten vormen ook het tastbare bewijs van samenwerking waarnaarvaak wordt gevraagd bij subsidieaanvragen.

De effecten van samenwerkingsovereenkomsten op de kwaliteit van de samenwerking is een verwante good practice uithetzelfde project. Hierin komt aan het licht dat de samenwerkings-overeenkomsten veel invloed hebben gehad op de voortgang vanhet project. Afgevaardigden van een aantal betrokken onderwijs-organisaties zetten de voordelen van de overeenkomsten helder opeen rij.

Contactpersoon:dhr. H. Telle070 - 445 87 [email protected]

7

Page 129: Bèta/techniek verbeteren en vernieuwen: 250 good practices · 2014. 2. 28. · Fotografie: Jos Poeder, Delft Rufus de Vries, Amsterdam Bart Versteeg, Den Haag Benelux Press ATB Brabant

129

Volgproject: Saxion en Thales

Saxion en Thales: het bedrijfsleven als

partner bij onderwijsvernieuwing

Axisproject: Herontwerp HBO: Human Technology Plus (Hanze Hogeschool)

Student als kwaliteitspartner

Thales Nederland B.V. te Hengelo (voorheen Hollands Signaal)wilde een intensieve rol gaan spelen bij de opleiding van studentenen de bijscholing van docenten van de ICT-opleidingen aan deSaxion Hogeschool Enschede. In deze samenwerking houdt Thaleszich bezig met de complete cyclus van student-activiteiten; decyclus die begint met studie- en beroepsoriëntatie, en uiteindelijkeindigt als de studenten in de post doctorale- en alumnifaseterechtkomen. Thales is nauw betrokken bij de vernieuwing van hetonderwijs. Het bedrijf levert een bijdrage aan het leerproces vanstudenten en de professionalisering van docenten, terwijl dehogeschool als kennisorganisatie een rol in het bedrijf speelde.

Met het vernieuwingsproces wilde Saxion een beter, modernercurriculum samenstellen dat optimaal aansluit bij de behoefte vanhet bedrijfsleven. De afgestudeerde studenten moesten goedinzetbaar zijn op de arbeidsmarkt en de docenten konden zo vanmeer en betere nascholing profiteren op het gebied van Real TimeEmbedded Systems (RTES). Ook de toegang tot moderne apparaten

en onderzoeksopstellingen werd gegarandeerd. Tenslotte hoopteSaxion ook op betere pr voor de ICT opleidingen.

Voor Thales is het van belang dat de hogeschool modernonderwijs verzorgt op een voor dit bedrijf belangrijk terrein. Desamenwerking heeft een nieuwe studierichting op het gebied vanRTES opgeleverd en nascholing voor de docenten. Ook de voorlich-ting en onderzoek zijn duidelijk verbeterd. Thales heeft op dit laat-ste punt een belangrijke bijdrage geleverd met de lector die voorde hogeschool en het bedrijf werkt. De studenten zijn zeer positiefover de opleiding. Sinds de start hebben 25 studenten per jaar voorde afstudeervariant RTES gekozen.

Contactpersoon:drs. H. van Leeuwen053 - 487 14 [email protected]

Het is belangrijk studenten te betrekken bij de kwaliteits-controle op nieuwe opleidingen. Op die manier worden zij alspartners medeverantwoordelijk voor het verbeteren van hun eigenonderwijs. Door de mening van studenten serieus te nemen,worden kinderziekten sneller aangepakt. Kritiek met alle negatievegevolgen van dien voor de werksfeer en voor de pr, krijgt danminder kans om lang door te sudderen.

Bij Human Technology (HT) aan de Hanzehogeschool inGroningen, evalueren studenten tussentijds ieder themablok inklassengesprekken met de docenten. Aan het eind oordelen zeschriftelijk. Het hoofd van de opleiding en de onderwijskundigebepalen daarna met de docenten welke verbeteringen op welkmoment doorgevoerd kunnen worden. Hierover krijgen destudenten dan weer schriftelijk informatie. In deze brief staat ookwanneer de verbeteringen gerealiseerd zullen zijn en welke wensenniet konden worden ingewilligd.

Naast het klassengesprek maakt HT ook gebruik van eenelektronische enquête. Het docententeam is uiteindelijkverantwoordelijk voor het verwerken van de verbeteringen. Deonderwijskundige controleert of de afspraken ook zijn nagekomen.

Hoewel opleidingen misschien huiverig zijn voor kwaliteitscon-trole door studenten, zijn de ervaringen van de Hanzehogeschoolpositief. Het is wel belangrijk klassengesprekken positief te houdenen studenten altijd suggesties voor verbetering te laten doen. Omde betrokkenheid van de studenten te garanderen, is het zaak henvlug op de hoogte te stellen van de gemaakte afspraken. Ook deverbeteringen moeten weer op tijd worden geëvalueerd.

Contactpersoon:mw. T. Faber / mw. P. [email protected]

7

Page 130: Bèta/techniek verbeteren en vernieuwen: 250 good practices · 2014. 2. 28. · Fotografie: Jos Poeder, Delft Rufus de Vries, Amsterdam Bart Versteeg, Den Haag Benelux Press ATB Brabant

130

Axisproject: Technotalent

Studentmentoren in vmbo en havo/vwo

Axisproject: Herontwerp HBO: De Amsterdamse Ingenieur (Hogeschool Amsterdam)

Studentmentorenproject & Totaalbeleid

Het project ‘Technotalent’ probeert sluimerende technotalentenwakker te schudden en enthousiast te krijgen voor de techniek. Ditproces kan al beginnen op de basisschool, het kan verder groeien inhet voortgezet onderwijs en zou uiteindelijk moeten leiden tot eenkeuze voor een technische beroepsopleiding of vervolgstudie.Technotalent gebruikt onder anderen studentmentoren uit hethoger onderwijs voor voorlichting op de middelbare school waar zezelf vandaan komen. Zij fungeren als een rolmodel voor de leerlin-gen. Ze stimuleren de leerlingen met de opdrachten in de Edulabsen helpen hen bij de oriëntatie op een toekomstig beroep.

Docenten en leerlingen zijn zeer te spreken over de begeleidingdoor de studentmentoren in de open practica natuurkunde.Docenten worden ondersteund in hun werk en de leerlingenvertellen dat ze beter worden voorbereid op projectonderwijs en probleemgestuurd onderwijs. In het vmbo verliep de inzet vanstudentmentoren wat moeizaam. Dit kwam vooral door de vrij

traditionele manier van lesgeven aan het vmbo, waarin de student-mentoren nauwelijks een eigen rol kunnen spelen.

Het is echter nog de vraag of de inzet van studentmentoren dekeuze van leerlingen voor technische vervolgopleidingen positiefbeïnvloedt. Het aanpassen van practicumproeven aan de praktijkuit het bedrijfsleven zou wel eens meer effect kunnen hebben. De vraagstukken zouden dan wat moeilijker en vager omschrevenworden, waardoor de studentmentoren beter tot hun recht komenin het onderwijs.

Contactpersoon:dhr. H. Telle070 - 445 87 [email protected]

Op zoek naar nieuwe doelgroepen voor het technisch onderwijsprobeert de Hogeschool van Amsterdam meer allochtone leerlingente werven. Het percentage allochtone leerlingen aan het InstituutInformatica en Electrotechniek (I&E) schommelt al jaren rond de30%. In de praktijk bleek echter dat deze groep de stap naar hethbo moeilijk zet. Onderzoek toonde aan dat persoonlijke coacheseen oplossing voor dit instroomprobleem konden bieden. In hetStudentmentorenproject (Smp) krijgen allochtone leerlingendaarom extra begeleiding. Tegelijkertijd probeert de hogeschoolmet het project To-taalbeleid ook het studierendement vanallochtone studenten te verbeteren.

Het Smp werft mentoren onder allochtone hbo studenten diena een grondige voorbereiding worden ingezet in het examenjaarvan de havo. To-taalbeleid verbetert het studieresultaat vanallochtone studenten Informatica en Elektrotechniek door huntaalbeheersing te vergroten.

Het Smp ging in september 1999 van start met 25 mentoren.In 2000 waren het er 76 van wie er 33 een technische opleidingvolgden. Van de 153 begeleide leerlingen zijn er toen uiteindelijk58 op de Hogeschool terecht gekomen. Naast de extra ondersteu-ning voor Nederlands, Engels en technische vakken, kreeg ook hetprojectmatig werken de nodige aandacht. Daarnaast oriënterenallochtone studenten zich in het tweede jaar van hun studie metbedrijfsbezoeken op het Nederlandse bedrijfsleven.

Contactpersoon:SMP project: Leo [email protected]: Jan van [email protected]

7

Page 131: Bèta/techniek verbeteren en vernieuwen: 250 good practices · 2014. 2. 28. · Fotografie: Jos Poeder, Delft Rufus de Vries, Amsterdam Bart Versteeg, Den Haag Benelux Press ATB Brabant

131

Axisproject: Science Fix-it

Techniek in een verhaallijn op de Pabo

Axisproject: Bouwen op een goed fundament

Techniek op de Pabo: dubbel scoren!

Techniekonderwijs leidt op basisscholen vaak een verborgenbestaan. Door het overladen onderwijsprogramma steekt men op descholen veel energie in taal en rekenen waardoor er weinig ruimteover blijft voor een vak als techniek. Daar komt nog bij dattechniek een extra tijdsinvestering van de leerkrachten vergt. Zijzijn niet altijd bekend met de stof en hebben vaak ook niet zo veelmet het vak. In deze good practice wordt een alternatieve manierbesproken die de Pabo Almere gebruikt om techniek voor leerlingenen leerkrachten op een leuke manier aan te bieden.

Veel Pabo studenten hebben een voorkeur voor creatievewerkvormen. Eén van deze werkvormen werd als uitgangspuntgekozen voor een lesprogramma over techniek. Deze werkvorm, de‘verhaallijn’, knoopt een aantal episodes aan elkaar door middelvan concrete technische activiteiten. Samen vormen de episodeseen verhaal waarin leerlingen bijvoorbeeld als ontdekkingsreizigersstranden op een onbewoond eiland. De leerkrachten zorgen vooreen uitnodigende leeromgeving waarin leerlingen leuke dingenmaken.

De pabo studenten hebben in groepen aan een aantalverhaallijnen gewerkt die van interessante technische opdrachtenwerden voorzien. In een afsluitend festival werden de verhalen enopdrachten gepresenteerd. De studenten leerden zo een nieuwewerkvorm kennen om leerlingen op een speelse manier kennis telaten maken met een boeiend vak.

Contactpersoon:Judit Revet en Yvonne Quint036 - 548 79 [email protected]

Eén van de prioriteiten van het Platform Promotie TechniekTilburg e.o. is het versterken van het vak techniek in het basis-onderwijs. De rol van de leerkracht is in dat proces allesbepalend.De manier waarop hij of zij in staat is leerlingen met techniek telaten werken, hangt sterk af van pedagogisch-didactische kwalitei-ten. Wanneer een pabo in contact komt met vernieuwende ontwik-kelingen rond techniek op de basisscholen en vice-versa, dan geeftdat een belangrijke impuls aan het onderwijs en de nascholing.

Techniek op de Pabo probeert het vak techniek in alle studie-fasen van de Fontys Pabo in Tilburg te verankeren. Beginnendedocenten moeten daarom aan duidelijke bekwaamheidseisenvoldoen. Kennis en inzicht in het vak zijn belangrijk, net als dedidactische vaardigheden om kinderen bij opdrachten tebegeleiden. Ook moeten zij techniek kunnen integreren in vak-overstijgende thema's. Voor elke studiefase zijn daarvoor duidelijkeleerlijnen opgezet.

Het project heeft een aantal concrete producten gerealiseerdzoals de blokboeken voor de scholing van pabo-studenten. Ook iser nascholingsmateriaal gemaakt voor docenten in het basisonder-wijs. Tenslotte werden aparte blokken voor techniek gemaakt voorde deeltijdopleiding. Toch is het nog niet gezegd dat alle studentenals zij voor de klas staan ook met techniek bezig blijven. Slechtséén op de vier of vijf studenten blijkt later iets met deze techniek-ervaring te doen. Dit komt onder andere doordat pas afgestudeerdeleerkrachten niet in de positie zijn nieuwe ideeën op hun eersteschool door te zetten. Het effect van Techniek op de Pabo zal danook pas later op de basisscholen duidelijk worden.

Contactpersoon:Edith van Montfort0877 87 70 [email protected]

7

Page 132: Bèta/techniek verbeteren en vernieuwen: 250 good practices · 2014. 2. 28. · Fotografie: Jos Poeder, Delft Rufus de Vries, Amsterdam Bart Versteeg, Den Haag Benelux Press ATB Brabant

132

Axisproject: Herontwerp HBO: De Amsterdamse Ingenieur (Hogeschool Amsterdam)

Technische Informatica

Volgproject: VHTO I

Technóva9

Technische Informatica (TI) is een nieuwe competentiegerichteopleiding aan het Instituut Informatica en Elektrotechniek van deHogeschool van Amsterdam. De opleiding beantwoordt aan eenduidelijke vraag van het bedrijfsleven naar werknemers met eenpraktische opleiding op het snijvlak van elektrotechniek en hogereinformatica. Bij de ontwikkeling van de opleiding waren hetmoderne onderwijsconcept van het instituut en het beroepsprofielTechnische Informatica bepalend. Het profiel vormde het uitgangs-punt voor het projectonderwijs waarin studenten de beroepstakenkunnen oefenen.

TI is ingebed in een bestaande organisatie. Een klein teamenthousiaste mensen, het ontwerpteam, heeft een raamwerkgemaakt voor de opleiding en de competenties vastgesteld. Daarnawerd het propedeusejaar door een ontwikkelteam van hoofddocen-ten verder uitgewerkt. Deze werkwijze, waarin de docenten vanmeet af aan bij de opzet werden betrokken, zorgde voor voldoendedraagvlak om de opleiding succesvol van start te laten gaan. Eénvan de belangrijkste aspecten van deze opleiding is dat de

studenten een eigen weg door de studie kunnen volgen. Tochkunnen zij die dat willen ook een vast programma doorlopen.

In september 2002 zijn zestig enthousiaste, nieuwe studentenaan de opleiding begonnen. Hoewel de studieresultaten beter zijndan die van de andere opleidingen van het instituut, is het nog tevroeg voor harde conclusies. De studenten doen ieder kwartaalverbetervoorstellen. Ook het bedrijfsleven is nauw bij dezeopleiding betrokken. Relevante bedrijven hebben commentaar opde opleiding kunnen leveren en maken deel uit van de opleidings-adviescommissie.

Contactpersoon:C.J. [email protected] – 595 16 10

Van 1998 tot 2000 heeft de VHTO, in opdracht van desectorraad HTNO van de HBO-raad, het project Technóvauitgevoerd waarmee hogescholen werden ondersteund bij hetvormgeven van een goed instroom- en onderwijsbeleid. Veeltechnische opleidingen hebben behoefte aan een op maatgesneden advies voor de in hun situatie meest effectieve selectieen implementatie van beleidsplannen en innovatieactiviteiten.

Tijdens de eerste fase van Technóva is de instroom en dewerving van studenten aan de technische hogescholen onderzocht.De VHTO ontwikkelde een quick-scan om nulmetingen te verrichtenvan de percentages vrouwelijke studenten en docenten. Vervolgenswerd het emancipatiebeleid en het instroom- en onderwijsbeleidper school bestudeerd. Ook is er bekeken welke invloed onderwijs-vernieuwing op instroom heeft. Vervolgens kregen hogescholenmet minder dan 35% vrouwelijke studenten advies bij hunonderwijsbeleid.

De hogescholen werden door de VHTO geholpen bij hetvaststellen van streefcijfers en het uitvoeren van innovatiebeleidwaarin emancipatie verweven is. Daarnaast zijn de scholen onder-steund bij het overdragen van de ervaringen via conferenties, eenwebpagina en een digitale e-novatiekrant. Ook is er een blauwdrukvoor een emancipatie actieplan voor de hogescholen gemaakt.

Technóva heeft er vooral toe bijgedragen dat emancipatie endiversiteit van de studentenpopulatie op de agenda van het hto iskomen te staan. Tevens heeft het project een impuls gegeven aanideeën, activiteiten en producten die tot meer vrouwen in detechnisch opleidingen kunnen leiden.

Andere good practices over het laten toenemen van het aantalvrouwen in het hto zijn:I+I project, Info en testkit vrouwelijk ondernemerschap, ICA en Combining

Contactpersoon:Arda van der Burg/Cocky Booy020 - 652 12 [email protected]

7

Page 133: Bèta/techniek verbeteren en vernieuwen: 250 good practices · 2014. 2. 28. · Fotografie: Jos Poeder, Delft Rufus de Vries, Amsterdam Bart Versteeg, Den Haag Benelux Press ATB Brabant

133

Axisproject: Hand in Hand voor de Techniek: Ribacs

Top down innoveren werkt niet,

maar soms lukt het toch

Axisproject: Hand in Hand voor de Techniek: Ribacs

Transfercentrum voor bouwprojecten

Techniekopleidingen moeten de kloof overbruggen tussen hunimago en de beroepspraktijk. Daarbij is de interdisciplinariteit vande moderne praktijk een belangrijk punt, maar in een flink deel vanhet bedrijfsleven en het onderwijs is deze geïntegreerde benaderingnog geen gemeengoed. Vraagstukken worden vaak nog vakspecifiekaangepakt. Deze good practice beschrijft de problemen van deimplementatiestrategie die het management van het RotterdamsInstituut voor Bouwkunde, Architectuur, Stedenbouw en Civieletechniek (Ribacs) bij de praktijkgerichte en interdisciplinaire PI-projecten heeft gevolgd.

Toen de PI-projecten werden opgezet, is het onderwijsprocesnooit goed in kaart gebracht. De aan Ribacs verbonden onderwijs-kundigen hebben – zonder overleg met de docenten - een modelbedacht om met praktijkopdrachten te gaan werken. Een en anderzorgde voor flinke startproblemen (zie ook de good practice

‘Transfercentrum voor Bouwprojecten’). De samenwerking met deberoepspraktijk en met de docenten en studenten liet te wensenover. Achteraf gezien is het innovatieproces omgekeerd gevolgd.

De opleiding heeft van deze fouten geleerd en tegenwoordigwordt het model in het eerste semester van Ribacs gebruikt.Achteraf kan men zeggen dat de PI-projecten deze plek in hetcurriculum hebben gekregen omdat het onderwijs de docenten enstudenten zodanig aanspreekt dat zij bereid waren de opgedrongenaanpak voor lief te nemen.

Contactpersoon:Bert [email protected]

Met het Transfercentrum Bouwen heeft het RIBACS(Rotterdams Instituut voor Bouwkunde, Architectuur, Civiele tech-niek en Stedenbouw) van de Hogeschool Rotterdam een knooppuntopgezet dat de kloof tussen onderwijs en praktijk overbrugt. Hetbedrijfsleven, de bouwtechnische hbo opleidingen en scholieren uithet vo en mbo zijn er op één plek bij elkaar gebracht om op diemanier de afnemende belangstelling voor de technische bouw-opleidingen een halt toe te roepen.

De imagoverbetering van de bouw en het interdisciplinairwerken worden in het Transfercentrum op drie manieren bevorderd.Het centrum benadert het bedrijfsleven en de overheid vooropdrachten die een nadere analyse vergen vanuit verschillendeinvalshoeken, zoals architectuur en stedenbouw. Ten tweedewerken docenten en studenten van de opleidingen in projecten,interdisciplinair samen aan de oplossingen voor die problemen.Leerlingen uit het voortgezet onderwijs en mbo kunnen in dezeopdrachten interessant materiaal vinden voor profielwerkstukkenen ontwerpopdrachten.

In 2001 deden studenten voor Rijkswaterstaat bijvoorbeeld eenonderzoek naar de ontwikkelingen van de ruit (ringweg) vanRotterdam. In dat jaar zijn 67 studenten Bouwkunde en Civieletechniek en tien tutoren en externe begeleiders bij de projectenbetrokken geweest. De projectenreeks van dat jaar is afgeslotenmet een tentoonstelling en een beoordeling door een deskundigejury.

Contactpersoon:Bert [email protected]

7

Page 134: Bèta/techniek verbeteren en vernieuwen: 250 good practices · 2014. 2. 28. · Fotografie: Jos Poeder, Delft Rufus de Vries, Amsterdam Bart Versteeg, Den Haag Benelux Press ATB Brabant

134

Axisproject: Axis Noord: Loopbaanoriëntatie

Voorlichtingsdoedag 'Security day'

Axisproject: Herontwerp HBO: Techniek in de Lift (Saxion Hogeschool)

Werkplaats ruimtelijke ordening en milieu

Ouders en kinderen hebben een vrij stereotiep beeld vantechniek. Ook blijft techniek op veel basisscholen beperkt tothandenarbeid en knutselen. Om de leuke en verborgen kanten vantechniek zichtbaar te maken, organiseerde de faculteit Techniekvan de Hanzehogeschool in Groningen, de Securityday, een doedagrond veiligheid voor basisschoolleerlingen en hun ouders om hetimago van techniek- en bètaopleidingen te verbeteren. Daarnaastwil men ook aan een jongere doelgroep en hun ouders laten zienwat er op een hogeschool voor technisch onderwijs gebeurt. Uitonderzoek blijkt dat juist kinderen in deze leeftijdsgroep gevoeligzijn voor beeldvorming. Keuzebeïnvloeding op een vroeg tijdstip isdan ook een manier om die beeldvorming te veranderen. De rol vande ouders is hierbij cruciaal.

De doedag werd in 2002 georganiseerd voor tweehonderd zes-tot twaalfjarigen en hun ouders aan de faculteit Techniek. Dedocenten en studenten van de techniekopleidingen en deopleidingen Voeding en Diëtetiek en Sport, Gezondheid enManagement bedachten een tiental workshops op het gebied van

veiligheid en techniek. De didactische begeleiding van de kinderenwerd verzorgd in samenwerking met de pabo.

Hoewel de organisatie van de dag nog op een aantal puntenverbeterd kon worden, was de doedag een groot succes. Depubliciteit rondom de manifestatie en de informatievoorzieningaan de ouders kwam onvoldoende uit de verf. Ook werden despeelse workshops niet goed verbonden met de technische oplei-dingen en omdat de manifestatie plaatsvond in de herfstvakantie,verliep de werving van docenten en studenten af en toe moeizaam.De kinderen en hun ouders reageerden echter enthousiast.

ContactpersoonMargreet Eertinke-mail: [email protected]: 050 - 595 40 44

In de Werkplaats, een bureau van het Instituut RuimtelijkeOrdening en Milieu (ROM) van de Saxion Hogeschool IJselland,voeren studenten in teamverband opdrachten uit van externeopdrachtgevers. Het is ook een loket dat bedrijven en andereorganisaties de gelegenheid biedt om met studenten en docentenin contact te komen.

De milieuopleidingen en de opleiding Ruimtelijke Ordening enPlanologie delen de opvatting dat het werk van de milieudeskundi-ge en de planoloog het uitgangspunt moet zijn voor de opleidingenaan het instituut ROM. Daarom moeten studenten de benodigdekennis en vaardigheden vooral leren door het ‘zelf doen en ziendoen’. Een leerplaats in de vorm van een echt ingenieursbureau,brengt deze visie in de praktijk.

In de Werkplaats passen studenten hun basiskennis toe in veelverschillende praktijksituaties. Ze werken er niet alleen in team-verband maar ook zelfstandig. Gaandeweg verwerven studentenook inzicht in de beroepscultuur. Per jaar voeren vijftig á zestigstudenten verdeeld over acht á tien projecten externe opdrachtenuit in de Werkplaats. Zo werkten eerstejaars studenten aan hetvinden van goede parkeerlocatie voor het Gelredome. Anderegroepen onderzochten in de kantorenmarkt van de stedendriehoek,de haalbaarheid van een parkeergarage in Raalte of ze deden eeninrichtingsvoorstel voor het centrale park in Leidsche Rijn.Studenten mogen hun stage ook in de Werkplaats uitvoeren.

Contactpersoon:Franske van Duuren053 - 487 15 [email protected]

7

Page 135: Bèta/techniek verbeteren en vernieuwen: 250 good practices · 2014. 2. 28. · Fotografie: Jos Poeder, Delft Rufus de Vries, Amsterdam Bart Versteeg, Den Haag Benelux Press ATB Brabant

135

7

Page 136: Bèta/techniek verbeteren en vernieuwen: 250 good practices · 2014. 2. 28. · Fotografie: Jos Poeder, Delft Rufus de Vries, Amsterdam Bart Versteeg, Den Haag Benelux Press ATB Brabant
Page 137: Bèta/techniek verbeteren en vernieuwen: 250 good practices · 2014. 2. 28. · Fotografie: Jos Poeder, Delft Rufus de Vries, Amsterdam Bart Versteeg, Den Haag Benelux Press ATB Brabant

8

138 Afstudeerprofiel Communicatie & Educatie

138 Arbeidsmarktmonitor

139 Bèta-gamma propedeuse

139 Biomedische technologie

140 Enrollment managementstrategie

140 Studentenmonitor

137

Hoofdstuk 8Wo

Page 138: Bèta/techniek verbeteren en vernieuwen: 250 good practices · 2014. 2. 28. · Fotografie: Jos Poeder, Delft Rufus de Vries, Amsterdam Bart Versteeg, Den Haag Benelux Press ATB Brabant

138

Axisproject: De Utrechtse Bètawaaier

Afstudeerprofiel Communicatie & Educatie

Axisproject: De Utrechtse Bètawaaier

Arbeidsmarktmonitor

De Utrechtse Bètawaaier is een vernieuwingsprogramma datmeer bètastudenten sneller en beter toegerust wil laten door-stromen naar de arbeidsmarkt. Hiervoor is een meerjaren bèta-programma ontwikkeld van 35 samenhangende projecten.

Lang niet alle bètastudenten ambiëren na hun studie eenonderzoekscarrière, maar traditioneel leiden bètastudies daar weltoe op. Dit is één van de redenen waarom studenten met hunstudie stoppen. Uit de Arbeidsmarktmonitor van de UtrechtseBètawaaier werd bovendien duidelijk dat veel studenten in anderedan onderzoeksfuncties terechtkomen. Reden te meer om nieuweinterdisciplinaire afstudeerprofielen zoals Communicatie enEducatie op te zetten. De nieuwe afstudeerprofielen biedenstudenten dan ook een breder arbeidsmarktperspectief.

Het afstudeerprofiel ‘Communicatie & Educatie’ dat in hetstudiejaar 2002-2003 van start is gegaan als de masteropleidingScience Education and Communication (SEC) duurt twee jaar encombineert verschillende kanten van bèta- en gammaweten-schappen. De opleiding is bedoeld voor studenten met een gedegen

kennis op het gebied van exacte wetenschappen, die zich willenvoorbereiden op communicatieve en educatieve functies opacademisch niveau. De helft van het programma bestaat uitverbreding, verdieping en onderzoek op het gebied van een bèta-discipline; de andere helft wordt gevuld met vakken op het terreinvan communicatie en educatie.

In 2002 kozen dertien studenten voor de masteropleiding. Inhet derde bachelorjaar is ook plaats ingeruimd voor een oriëntatie-cursus ‘Communicatie en Educatie’. De cursus geeft een indruk vande beroepsperspectieven na de masteropleiding. 20% Van debètastudenten volgde in het studiejaar 2002-2003 een oriëntatie-cursus ter voorbereiding op één van de M- of C&E-afstudeer-profielen. In totaal is 4% van de studenten daadwerkelijk gestartmet een M- of C&E-afstudeerprofiel.

Contactpersoon:prof. dr. K.Th. [email protected]

De Arbeidsmarktmonitor is één van de projecten van DeUtrechtse Bètawaaier waarmee de Universiteit Utrecht meerbètastudenten sneller en beter toegerust op de arbeidsmarkt voor-bereidt. De monitor onderzoekt de arbeidsmarktpositie van recentafgestudeerden en hun beoordeling van de opleiding die zijgevolgd hebben. Samen met de Studentenmonitor is deArbeidsmarktmonitor een krachtig onderzoeksinstrument terverbetering van de instroom, doorstoom en uitstroom vanbètastudenten.

Voor de Arbeidsmarktmonitor 2001 werden alle 2897 studen-ten benaderd die in het studiejaar 1999-2000 een doctoraal,leraren- of beroepsexamen aflegden. De respons bedroeg 52% voorwat betreft de voltijd en 47% voor de deeltijd afgestudeerden. Uitde gegevens blijkt dat werkloosheid onder de afgestudeerdennauwelijks voorkomt. Het percentage dat werkzaam is op acade-misch niveau in het bèta-cluster is met 92% erg hoog. 79% Van deafgestudeerden werkt in een baan waarvoor de gevolgde opleidingvereist was. 85% Vindt dat de opleiding voldoende tot goed aan-sluit bij de huidige functie. Het merendeel geeft aan dat zeopnieuw voor dezelfde opleiding aan de universiteit zou kiezen.

De praktijk leert dat het gebruik van de Arbeidsmarktmonitor nogmoet groeien om ook een rol te spelen bij het opzetten enevalueren van de facultaire opleidingen.

De Arbeidsmarktmonitor geeft ook aan dat studenten zich bijhun studiekeuze vooral laten leiden door het imago van opleidin-gen die goed in de markt liggen. Afgestudeerden met een bèta-opleiding komen in uiteenlopende functies terecht. Het maaktdaarbij niet altijd uit welke opleiding gevolgd was, als het maar weleen bèta-opleiding was. De monitor zelf is als bijlage aan dezegood practice op de kennisbank toegevoegd.

Contactpersoon:mw. ir. M.L. [email protected]

8

Page 139: Bèta/techniek verbeteren en vernieuwen: 250 good practices · 2014. 2. 28. · Fotografie: Jos Poeder, Delft Rufus de Vries, Amsterdam Bart Versteeg, Den Haag Benelux Press ATB Brabant

139

Volgproject: Bèta-gamma propedeuse Amsterdam

Bèta-gamma propedeuse

Volgproject: VHTO II

Biomedische technologie

Omdat het aantal bètastudenten terugliep, is de Universiteitvan Amsterdam in 1996 van start gegaan met een bèta-gammapropedeuse. De oriënterende aanpak van dit eerste jaar voorkomtdat eerstejaars studenten door te ‘smalle’ opleidingen niet voorbètastudies kiezen. De bredere oriëntatie moet ook meer studentenopleveren. Het propedeuseprogramma wordt georganiseerd doorhet Instituut voor Interdisciplinaire Opleidingen dat met dezemultidisciplinaire aanpak ook ageerde tegen de toenemendespecialisatie van bètastudies.

In het propedeusejaar bestaat het eerste trimester uit eenalgemene module waarin oriëntatie centraal staat. De studentenkrijgen er levenswetenschappen, natuurkunde, programmeren enredeneren, gammawetenschappen en methoden en techniekenaangeboden. Na dit trimester kiezen zij voor één bèta- en ééngammavak. Eén van die twee wordt het uiteindelijke doctoraalvak.

Van de zestig studenten die jaarlijks voor bèta-gamma kiezen,is het aantal dat naar bètastudies doorstroomt van 40% naar 60%opgelopen. De propedeuse scoort met afstand het hoogst tenopzichte van andere UvA-opleidingen. Ook sluit de brede aanpakgoed aan bij de bachelorsopleiding. Uit de studententevredenheid-smonitor van de UvA blijkt dat 85% van de studenten positief isover deze propedeuse. De resultaten hebben ertoe geleid dat deUvA voor alle opleidingen een breed, multidisciplinair trimesteroverweegt.

Contactpersoon:prof. dr. K. van Dam020 - 525 55 [email protected]

In 1997 is aan de Technische Universiteit Eindhoven de vijf-jarige ingenieursopleiding Biomedische Technologie (BMT) gestart,een nieuwe opleiding op het raakvlak van technologie en genees-kunde. De studie trekt al enkele jaren achtereen een opvallendhoog percentage vrouwelijke studenten. Deze good practicebeschrijft het doel, de opzet en de resultaten van dezewetenschappelijke opleiding.

Intern onderzoek en arbeidsmarktonderzoek toonden eentoenemende vraag aan naar ingenieurs op dit nieuwe wetenschap-pelijke vakgebied. Ook het dalende aantal studenten voor technischgeoriënteerde opleidingen droeg bij aan het ontstaan van deopleiding.

BMT moest een breed samengestelde studie worden. Hierin ismen geslaagd door verschillende faculteiten van de TU Eindhovenen de faculteiten Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen vande Universiteit van Maastricht te betrekken bij het samenstellen enactueel houden van het curriculum. De keuze voor een modern

onderwijsconcept als Ontwerp Gericht Onderwijs (OGO) maakte deopleiding voor studenten inhoudelijk aantrekkelijk. Aan de handvan casussen bestuderen studenten in groepsverband biomedischeproblemen onder wekelijkse begeleiding van een tutor. De studen-ten geven de voorkeur aan OGO-casussen omdat ze daar hunkennis meteen praktisch kunnen toepassen.

De instroom van vrouwelijke studenten bij BMT ligt gemiddeldop 43%. Tot 2001 groeide de studenteninstroom jaarlijks. In 2001 isook aan de Universiteit Twente een opleiding BiomedischeTechnologie gestart. Dit verklaart waarschijnlijk de geringe dalingvan instromers in datzelfde jaar in Eindhoven. Ook de opleiding aande Universiteit Twente trekt relatief veel vrouwen.

Contactpersoon:dhr. dr. ir. A.A.H.J. Sauren040 - 247 27 [email protected]

8

Page 140: Bèta/techniek verbeteren en vernieuwen: 250 good practices · 2014. 2. 28. · Fotografie: Jos Poeder, Delft Rufus de Vries, Amsterdam Bart Versteeg, Den Haag Benelux Press ATB Brabant

140

Axisproject: De Utrechtse Bètawaaier

Enrollment managementstrategie

Axisproject: De Utrechtse Bètawaaier

Studentenmonitor

Het project De Utrechtse Bètawaaier van de Universiteit vanUtrecht probeert de in-, door- en uitstroom van bètastudenten teverbeteren door middel van een herprofilering van de opleidingen.De bèta-opleidingen moeten de studenten tegelijkertijd beter voor-bereiden op toekomstige functies op de arbeidsmarkt. Door gebruikte maken van de enrollment managementstrategie probeert menniet alleen meer studenten te werven, maar vooral ook studentenaan te trekken die bij de opleiding passen en die daardoor eenoptimale kans hebben om de studie goed te doorlopen.

Al in 1994 begon de universiteit met de toepassing van deideeën uit de enrollment-managementstrategie voor een beterewerving van studenten. Een verantwoorde werving gaat verder danvoorlichting. Het betekent dat de universiteit medeverantwoorde-lijkheid neemt voor de hele verdere studie- en beroepsloopbaanvan de binnenkomende studenten. Het gaat dus om rekrutering inde ruime opvatting van het woord. Hierbij spelen het belang vande juiste keuze, het vermijden van vroegtijdige uitval en een

passende loopbaan een grote rol. In De Utrechtse Bètawaaier gaathet dus in feite om een integrale beleidsaanpak van deontwikkeling van instroom-, doorstroom en uitstroom vanstudenten.

In de praktijk probeert de universiteit de instroom teverbeteren met een scholennetwerk met het voortgezet onderwijsen (alumni)netwerken van bedrijven/instellingen en opleidingen.Afgestudeerden op de arbeidsmarkt worden gemonitord en dedoorstroom is verbeterd met interdisciplinaire studierichtingen. De‘enrollment managementstrategie’ heeft de instroom en uitstroomop de universiteit al op korte termijn verbeterd.

Contactpersoon:mw. ir. M.L. [email protected]

De Universiteit van Utrecht heeft met het project De UtrechtseBètawaaier een vierjarig stimulerings- en vernieuwingsprogrammaopgezet om meer bètastudenten af te laten studeren en hen betervoor te bereiden op de arbeidsmarkt. In dit project heeft de univer-siteit ook een ‘studentenmonitor’ gemaakt die evaluatiegegevensoplevert voor de marketing, het strategisch plan en het kwaliteits-beleid.

De studentenmonitor is tussen 1999 en 2002 samengestelddoor een werkgroep met zes leden van diverse afdelingen van deuniversiteit en een klankbordgroep. Hij bestaat uit een aantal deel-onderzoeken die regelmatig onder de studenten worden uitge-voerd. De respondenten bestaan uit scholieren, eerste- en derde-jaarsstudenten en afgestudeerden. Voor elke groep zijn vragen-lijsten opgesteld met vragen over hun studiekeuze, de kwaliteit vande voorzieningen, hun oordeel over de opleiding, het imago van deuniversiteit en de stad en de achtergrond van de studenten.

De scholieren uit het voortgezet onderwijs worden benaderdmet een Studie Keuze Monitor, een scholierenpanel en via een eva-luatie van de voorlichtingsdagen. Voor de eerstejaars en derdejaarsstudenten is er een enquête ontwikkeld. De afgestudeerden doenmee aan de arbeidsmarktmonitor. De dataverzameling, analyse enrapportering van de eerste- en derdejaars enquêtes worden uitbe-steed. Gezamenlijk leveren ze de universiteit gegevens op voorbeleidsrapportages, conclusies en aanbevelingen.

De monitor geeft een goed idee van de concurrentiepositie vande universiteit en vormt een basis voor de marketingstrategie. Er isdaarom gekozen om de volledige onderzoeksrapporten en debeleidsrapportages vertrouwelijk te houden en alleen intern tegebruiken.

Contactpersoon:drs. H.M. [email protected]

8

Page 141: Bèta/techniek verbeteren en vernieuwen: 250 good practices · 2014. 2. 28. · Fotografie: Jos Poeder, Delft Rufus de Vries, Amsterdam Bart Versteeg, Den Haag Benelux Press ATB Brabant

141

8

Page 142: Bèta/techniek verbeteren en vernieuwen: 250 good practices · 2014. 2. 28. · Fotografie: Jos Poeder, Delft Rufus de Vries, Amsterdam Bart Versteeg, Den Haag Benelux Press ATB Brabant
Page 143: Bèta/techniek verbeteren en vernieuwen: 250 good practices · 2014. 2. 28. · Fotografie: Jos Poeder, Delft Rufus de Vries, Amsterdam Bart Versteeg, Den Haag Benelux Press ATB Brabant

9

144 Automobiel Industrie Amsterdam: persoonlijk contact

144 AWL-Techniek: regionale samenwerking

145 Bedrijfsleven werft leerlingen installatietechniek

145 Bouwradius Vrouwen in de Bouw

146 COMBI-n-ING

146 Deutsche Telekom: bedrijfsopleidingen in lerende ondernemingen

147 Digitale hightechkaart van Nederland

147 Een aantrekkelijke start van een loopbaan in de techniek

148 Era Bouw: vrouwen en allochtonen

148 GTI: investeren in ondernemend personeel

149 Hoppenbrouwers Elektrotechniek BV: innovatie en open bedrijfscultuur

149 Intern opleiden bij Kwik-fit Nederland BV

150 Kennis delen werkt beter: Integraal Ontwerpen bij vijf bedrijven in de maakindustrie

150 KMWE Precisie Eindhoven BV: gezamenlijk opleidingencentrum

151 Kone BV: werven, leren en perspectief bieden

151 Loopbaan: hink, stap of sprong

152 Martens Beton BV: zelfsturende teams

152 Modderkolk: vriend van Elektro

153 Modern opleiden voor elektrotechniek en telematica

153 Regionale aanpak voor meer leerlingen in de bouw

154 ROI-Oost maakt installatietechniek aantrekkelijk

154 Stagewijzer: dé toegang tot de arbeidsmarkt

155 Technologiecommissaris

155 Tempodifferentiatie bij praktijkopleiding

156 Vakantiewerk in de installatietechniek

156 Vrouwen in UTA-functies in de bouw

157 VW: beroepsopleiding in bedrijfs- en arbeidsproces

157 VW: productiegeïntegreerde werkplekken

158 Waar een klein bedrijf groot in kan zijn

158 Winterwerkplaats praktijkopleiding

159 Wolter & Dros: duaal leren op drie niveaus

159 Zelforganisatie van leerprocessen in bedrijven

143

Hoofdstuk 9Bedrijfsleven

Page 144: Bèta/techniek verbeteren en vernieuwen: 250 good practices · 2014. 2. 28. · Fotografie: Jos Poeder, Delft Rufus de Vries, Amsterdam Bart Versteeg, Den Haag Benelux Press ATB Brabant

144

Volgproject: Wat werkt: good practices voor werving en behoud van technisch personeel

Automobiel Industrie Amsterdam:

persoonlijk contact

Volgproject: Wat werkt: good practices voor werving en behoud van technisch personeel

AWL-Techniek: regionale samenwerking9

Automobiel Industrie Amsterdam (AIA), onderdeel van SternGroep, verkoopt en onderhoudt personen- en bedrijfsauto's. Bij AIAwerken 90 mensen van wie 37 in technische functies. AIA ervaartgeen knelpunten bij het aantrekken en behouden van technischpersoneel. Hiervoor legt het bedrijf een zwaar accent op een per-soonlijke benadering.

Het werven van nieuw personeel gebeurt op informele wijzevia de netwerken van het huidige personeel. De directie voert altijdeen gesprek met mensen die bij AIA solliciteren, ook als het eenopen sollicitatie betreft. Komt er een plek vrij dan kan dezepersoon benaderd worden. Wanneer het een erg goede kandidaatbetreft dan kan het bedrijf ook een functie creëren. Een onortho-dox element in de wervingsfilosofie van AIA is dat men uitsluitendop zoek is naar aardige mensen. In de voorlichting profileert AIAzich ook als een aardig bedrijf met aardige medewerkers en aardigeklanten.

Het bedrijf besteedt veel aandacht aan het persoonlijke contactmet de medewerkers. De directeur maakt iedere ochtend een rondjedoor de zaak om zoveel mogelijk mensen te spreken. Hij feliciteertmedewerkers persoonlijk met hun verjaardag en bezoekt ziekemedewerkers thuis. Deze persoonlijke benadering stimuleert debetrokkenheid en motivatie. Het leidt ook tot het behoud vanpersoneel en zorgt voor een imago als goed werkgever wat dewerving van nieuw personeel ook vergemakkelijkt. Het personeels-verloop bij AIA is laag: er zijn in 2001 vijf mensen aangenomen entwee medewerkers zijn in verband met pensionering en arbeids-ongeschiktheid vertrokken.

Contactpersoon:dhr J.S. Zwarts020 - 696 48 [email protected]

AWL-Techniek ontwikkelt en produceert machines en appara-ten. Het bedrijf heeft 130 mensen in dienst onder wie ongeveer 110technici uit het mbo en hbo met een opleiding elektrotechniek,werktuigbouwkunde of mechatronica. AWL is één van de initiatief-nemers van het Regionaal Platform Techniek in de regioNoordwest-Veluwe, een structureel samenwerkingsverband tussenbedrijfsleven en onderwijs. Door een rol te spelen in de opleidingvan jongeren en betrokken te zijn bij het technisch onderwijs in hetalgemeen, werft het bedrijf indirect meer en beter opgeleidpersoneel. Tegelijkertijd draagt AWL ook bij aan een beter imagovan de technieksector.

In het Regionaal Platform Techniek werken negentienbedrijven, drie vmbo-scholen, een mbo en het Technocentrum IJsselVecht Veluwe regionaal samen om de dalende interesse voortechniek tegen te gaan. De regionale insteek is hierbij erg belang-rijk. De korte afstand tussen bedrijven en opleidingen heeft devoorlichting aan aspirant-leerlingen uit de regio op gang gebracht.Honderd scholen kregen een uitnodiging van het platform mee tedenken over mogelijke oplossingen voor het arbeidsmarktvraagstuk.Ook een enquête heeft een scala aan mogelijke actiepuntenopgeleverd.

Het platform zet leerlingen- en docentstages op. Het is betrok-ken bij excursies, doe-activiteiten en presentaties op scholen.Verder worden via het platform werkplekken geadopteerd om eenstimulerende praktijk/leeromgeving op het vmbo te realiseren. De activiteiten zijn ook te bekijken op de website www.platform-techniek.nl. Het platform probeert met de websitede beeldvorming van techniek bij jongeren en leerkrachten teverbeteren.

Contactpersoon:dhr. P. Mosterd0341 - 41 18 [email protected]

Page 145: Bèta/techniek verbeteren en vernieuwen: 250 good practices · 2014. 2. 28. · Fotografie: Jos Poeder, Delft Rufus de Vries, Amsterdam Bart Versteeg, Den Haag Benelux Press ATB Brabant

145

Volgproject: Bedrijvenlijn II

Bedrijfsleven werft leerlingen

installatietechniek

Volgproject: VHTO III

Bouwradius Vrouwen in de Bouw

9

9

Het Samenwerkingsverband InstallatietechniekBeroepsonderwijs (SIB) in Veenendaal is opgericht in 1998. In hetSIB werken ongeveer 25 installatiebedrijven samen aan leerling-werving voor de opleiding installatietechniek van het regionalevmbo. Het grootste bedrijf in de regio - BAM Techniek - vervulteen trekkersfunctie in de samenwerking. Het SIB wordt financieelondersteund door het Opleidings- en Ontwikkelingsfonds voor hetLoodgieters-, fitters- en Centrale verwarmingsbedrijf.

De reden voor de oprichting van het SIB-Veenendaal was dedreigende opheffing van de afdeling installatietechniek van hetplaatselijke vmbo omdat het aantal leerlingen sterk was terug-gelopen. Door de vmbo opleiding installatietechniek in stand tehouden, probeert het SIB de toestroom van nieuwe medewerkers inde sector in de toekomst veilig te stellen.

Om meer leerlingen te werven, voert het bureau diversevoorlichtingsactiviteiten uit. Leerlingen en docenten in hetbasisonderwijs en in de onderbouw van het vmbo nemen deel aan

excursies en bedrijfsbezoeken om de installatietechniek als aantrek-kelijke opleidingsrichting te leren kennen. Ook de praktijklokalenvan het vmbo worden door het SIB verfraaid. Voor de leerlingen inhet Voortgezet Speciaal Onderwijs (VSO) organiseert het SIB stagesin een installatiebedrijf. De leerlingen die al hebben gekozen voorde installatietechniek, kunnen in lintstages langere tijd parttimewerken bij verschillende bedrijven.

Het SIB is erin geslaagd om de vmbo opleiding installatie-techniek in stand te houden. Het aantal leerlingen steeg in heteerste jaar van 7 naar 28. Nu stromen jaarlijks ongeveer achttienleerlingen in.

Contactpersoon:dhr. C.J. Hendriksen 0318 - 546 [email protected]

Al sinds 1989 staat de positie van vrouwen op de agenda vande bouwsector. In 1990 werd het landelijke project Vrouwen in deBouw (VIB) gestart om de instroom van meisjes en vrouwen inbouwopleidingen en -beroepen te bevorderen. Als vervolg hieropwerd in 1996 het landelijke Servicepunt Vrouwen in de Bouwopgericht om allerlei initiatieven van werkgevers, vakbonden enopleidingsinstellingen te ondersteunen en om de opgebouwdedeskundigheid in te bedden. In 2001 is besloten het Servicepuntmet Bouwradius te integreren.

Bouwradius VIB heeft voor de periode 2001-2004 driehoofddoelstellingen: instroom en behoud van vrouwen in de bouw,integratie van het gedachtegoed (visie, methodiek en producten)van VIB in Bouwradius, en ontwikkeling en innovatie. Zolangmeisjes en vrouwen nog een kleine minderheid in de sector zijn, isvoorlichting aan potentiële instromers noodzakelijk. Daarnaastgeeft Bouwradius VIB bouwbedrijven en opleidingen advies overwerving en behoud van vrouwen.

In tegenstelling tot andere technische sectoren slaagt de bouwerin de instroom van meisjes en vrouwen jaarlijks te vergroten ofstabiel te houden. Het percentage vrouwen in de sector is lang-zaam maar zeker gestegen van 7,6% in 1997 tot 10% in 2001. Hetonderzoek en advies van VIB heeft betere voorlichting opgeleverd.De website www.vrouwenindebouw.nl is hier een goed voorbeeldvan. Het feit dat Vrouwen in de Bouw nu ook deel uitmaakt vanBouwradius onderstreept het grote belang dat de sector aan ditthema hecht.

Contactpersoon:Ineke van Westrienen079 - 368 58 [email protected] 9

Page 146: Bèta/techniek verbeteren en vernieuwen: 250 good practices · 2014. 2. 28. · Fotografie: Jos Poeder, Delft Rufus de Vries, Amsterdam Bart Versteeg, Den Haag Benelux Press ATB Brabant

146

Volgproject: VHTO I

COMBI-n-ING

Volgproject: Bedrijfsopleidingen in lerende ondernemingen

Deutsche Telekom:

bedrijfsopleidingen in lerende ondernemingen

Met het project COMBI-n-ING promoot de Nederlandse inge-nieursvereniging NIRIA in het kader van de SubsidieregelingDagindeling meer combinaties van arbeid en zorg. Ook wil NIRIAvoor haar 20.000 leden een bijdrage leveren aan goede voorzie-ningen op dit terrein. Vooral jonge ingenieurs geven aan dat zeanders willen werken. Maar zij merken ook dat voorzieningen voorhet combineren van werk- en zorgtaken in hun sector ontbreken.Ook de houding van collega’s en leidinggevenden maken het vaakmoeilijk om dergelijke voorzieningen te realiseren.

NIRIA en de VHTO, die in dit project nauw samenwerken, willende discussie over de combinatie van werk- en zorgtaken in deberoepsgroep aanzwengelen. Daarnaast proberen zij het uitgangs-punt werk- en zorgcombinatie in hun eigen beleid te verankeren.Om deze doelen te bereiken, geven de organisaties voorlichtingover de combinatie van werk en zorg. Tevens proberen zij decultuur in het technisch bedrijfsleven rond dit onderwerp teveranderen. De knelpunten en behoeften onder ingenieurs worden

onderzocht met een sitemonitor, een knelpuntenscan en draag-vlakdisputen. De uitkomst van dit onderzoek leidt tot aan-bevelingen voor de overheid.

Combi-n-ing is van juli 2000 tot juni 2002 uitgevoerd en heefteen aantal resultaten geboekt. Zo is er onder andere een servicesiteopgezet (www.combining.nl) waarop drie diensten worden aan-geboden. Het gaat hierbij om actuele informatie over bijvoorbeeldCAO-afspraken arbeid en zorg, good practices in de vorm vancasebeschrijvingen en links naar sites van onder andere zorg- endienstenaanbieders.

Contactpersoon:Margo Henderson020 - 652 12 [email protected]

De snelle ontwikkeling van technologische processen enbedrijfsprocessen bij Deutsche Telekom veroorzaakte een groeiendeonvrede over de interne beroepsopleidingen. Van oudsher werdenbij de Duitse PTT veel jongeren opgeleid tot Elektrotechnicus enAdministratief medewerker. De inhoud van deze opleidingenstrookte echter niet meer met de behoeften van het bedrijf.Moderne ontwikkelingen in de technologie en de veranderendekwalificatie-eisen verdroegen zich niet met starre kwalificatie-structuren, de Ausbildungsordnungen.

Een tijd lang heeft Deutsche Telekom overwogen om helemaalte stoppen met duaal opleiden en jongeren te betrekken van dag-scholen op mbo en hbo niveau. Uiteindelijk heeft men er toch voorgekozen een nieuwe vorm van duaal leren te ontwikkelen: eenopleiding die voorbereidt op een snel veranderende werkomgeving.De kwalificaties die daarvoor nodig zijn noemt men toekomst-kwalificaties.

De informatie die een behoeftepeiling naar toekomst-kwalificaties in het bedrijf opleverde, werd overgedragen aan deopleidingscentra in de verschillende steden en regio’s. Deze

opleidingscentra bekeken hoe de vestigingen in hun omgeving dezenieuwe ontwikkelingen in de praktijk brachten. Op basis van dezepeilingen worden de toekomstkwalificaties vastgesteld. Tenslottevolgde er een vertaling naar onderwijskundige concepten enleeropdrachten.

In de praktijk is men bij de elektro- en administratieveberoepsopleidingen nog steeds gedwongen verouderde leerstof aante bieden omdat ze voorgeschreven werden in de kwalificatie-structuur. Een belangrijk deel van de opleiding wordt nu ingevuldmet een curriculum dat past bij de nieuwe eisen die het bedrijfstelt. Daarvoor is een aantal aanvullende kwalificaties ontwikkeldwaaraan Deutsche Telekom behoefte heeft.

Contactpersoon:dr. D.Schemmetel: [email protected]

9

Page 147: Bèta/techniek verbeteren en vernieuwen: 250 good practices · 2014. 2. 28. · Fotografie: Jos Poeder, Delft Rufus de Vries, Amsterdam Bart Versteeg, Den Haag Benelux Press ATB Brabant

147

Axisproject: Digitale Hightechkaart

Digitale hightechkaart van Nederland

Axisproject: ATB Brabant - 1e fase

Een aantrekkelijke start van een loopbaan

in de techniek

9

De digitale Hightechkaart van Nederland, een initiatief van deNederlandse Maatschappij voor Nijverheid en Handel (NMNH) enStichting Maatschappij en Onderneming (SMO) brengt het high-tech profiel van een aantal van onze regio’s in kaart. De kaartbestaat uit de website www.hightechviewer.nl waar de in hightechgeïnteresseerde studenten en professionals informatie vinden overregionale bedrijven, functies en producten op dit terrein.

De digitale kaart speelt in op de behoefte van regio’s om zichte profileren op het terrein van hoogwaardige technologie. Devraag naar hightechkennis is groot. Het aanbod van kennis isstructureel te laag. Regio’s hebben steeds meer behoefte aan eeneigen hightech ‘gezicht’. De digitale kaart voorziet dan ook in debehoefte van studenten of zij-instromers aan informatie over hetleven en werken in de wereld van de hightech en de carrière-mogelijkheden in de regio van hun keuze.

De digitale kaart is sinds maart 2002 in de lucht. Met eenenquête is nagegaan in hoeverre de website bijdraagt aan hetmaken van een juiste keuze in studie, werk en leefomgeving.Daarnaast is er voor de opdrachtgevers een marktstudie voorbereiddie inzicht geeft in de manier waarop de website beheerd,gecommuniceerd en aan een beheerder overgedragen kan worden.Sinds het eind van dit project in maart 2002 is er in de sector heteen en ander veranderd. De economische malaise heeft ervoorgezorgd dat veel bedrijven die zich hadden aangemeld zijnafgehaakt of failliet zijn gegaan. Het was moeilijk om bedrijven aanhet project te binden. Het nijpende tekort aan werknemers, werdduidelijk minder.

Contactpersoon:drs N. van [email protected]

In dit project rond aantrekkelijke startfuncties werkt destichting ATB samen met bedrijven, branches en onderwijs uit deprovincie Brabant aan de verbetering van het imago van de metaalen installatietechniek en mechatronica. Uit recent onderzoek vande opleidingsfondsen in de metaal en in de installatietechniek blijktnamelijk dat 25 tot 40% van de jonge instromers in deze branchesna drie jaar alweer vertrokken is.

ATB heeft op basis van onderzoek vastgesteld wat startfunctiesvoor werknemers aantrekkelijk maakt om zo meer mensen in desector aan het werk te krijgen. Startfuncties moeten veelzijdig zijnsamengesteld, dat wil zeggen de functies moeten een beroep doenop verschillende competenties. Ook is er bekeken hoe bestaandefuncties voor werknemers interessanter kunnen worden gemaaktom het vertrek van goed gekwalificeerd personeel tegen te gaan. Alvanaf het begin moeten bedrijven bijvoorbeeld rekening houdenmet de loopbaan van hun jonge werknemers. Over welkecompetenties beschikken ze al en welke moeten ze nog ontwikke-len? Ook een goede startersbegeleiding levert veel resultaat op.

Zo’n tachtig bedrijven hebben met een verbeterde inwerk-periode, goede begeleiding en betere communicatie de start voorveel beginnende werknemers aantrekkelijker gemaakt. Waarmogelijk zijn de functies aangepast aan de (loopbaan)behoeften enmogelijkheden van jonge starters. Elektronische vergadersessies metvertegenwoordigers van brancheorganisaties en van bedrijvenhebben extra aanknopingspunten opgeleverd om startfuncties aan-trekkelijker te maken. Het interessante resultaat van dit onderzoekin de metaal en de bouw wordt de komende periode uitgebreidmet informatie uit de overige branches.

Contactpersoon:F. Broere / H. Janmaat073 -612 89 [email protected] / [email protected]

9

Page 148: Bèta/techniek verbeteren en vernieuwen: 250 good practices · 2014. 2. 28. · Fotografie: Jos Poeder, Delft Rufus de Vries, Amsterdam Bart Versteeg, Den Haag Benelux Press ATB Brabant

148

Volgproject: Wat werkt: good practices voor werving en behoud van technisch personeel

Era Bouw: vrouwen en allochtonen

Volgproject: Wat werkt: good practices voor werving en behoud van technisch personeel

GTI: investeren in ondernemend personeel

9

Era Bouw in Zoetermeer voert een personeelsbeleid dat specialeaandacht schenkt aan maatregelen om de instroom van vrouwenen etnische minderheden te bevorderen. Het bedrijf kampte in2000 met een personeelsprobleem en de reguliere wervings-methoden leverden onvoldoende respons op. Dat was voor hetbedrijf de aanleiding om zich te richten op nieuwe groepen op dearbeidsmarkt: vrouwen en allochtonen. Het vrouwvriendelijkebeleid zorgde ervoor dat het bedrijf in 2000 de EmancipatieprijsHaaglanden won.

Al jaren besteedt Era Bouw extra aandacht aan het werven vanvrouwelijke stagiairs uit het mbo en hbo. De stageaanpak van hetbedrijf is daarbij bijzonder succesvol. Twee maal per jaar wordengemiddeld tien stagiairs aangetrokken. Iedereen wordt individueelbegeleidt door een mentor van Era Bouw. Deze begeleiding heeftervoor gezorgd dat het aantal vrouwen en allochtonen in hetbedrijf sterk is toegenomen.

Ook de loopbaanvooruitzichten van het personeel vormen eenbelangrijk punt. Jaarlijks investeert ERA Bouw in aanvullendeopleidingen voor de medewerkers die de top van hun niveauhebben bereikt. Iedere afdeling heeft een opleidingsplan endeeltijdwerk is mogelijk zonder dat dit de carrièremogelijkhedenschaadt. Een kinderopvangregeling en de mogelijkheid van ouder-schapsverlof completeren het geheel.

In 2001 werden vijf nieuwe allochtone technische medewerkersaan het personeelsbestand toegevoegd. Ook het aantal vrouwen isde afgelopen jaren sterk toegenomen. Door de gecombineerdeaanpak is Era Bouw erin geslaagd meer personeel uit nieuwe doel-groepen te werven.

Contactpersoon:mw. K. de Gruijter-de Wit079 - 317 01 [email protected]

GTI NV is een bedrijf met negentig vestigingen in Nederland enBelgië op het gebied van installatietechniek in de utiliteitssector,de industrie, de infrastructuur en de maritieme sector. Er werkenongeveer 9.500 mensen. Het bedrijf kampte in 2000 met eenstructureel tekort aan op mbo-niveau geschoolde (service)mon-teurs. Om dit probleem op te lossen heeft GTI een behoorlijkeimpuls gegeven aan het HRM-beleid. Het beleid is niet alleengericht op een toename van het aantal jonge technici, maar ook ophet behoud van het zittende personeel.

Met een verbeterde arbeidsmarktcommunicatie wil het concernzich nadrukkelijk profileren als de aantrekkelijkste werkgever in debranche. Hierbij hoort ook een modern pakket aan arbeids-voorwaarden, goede loopbaanperspectieven, speciale opleidings-programma’s en een open werkomgeving.

Het vernieuwde loopbaanbeleid biedt volop mogelijkhedenvoor persoonlijke ontwikkeling en uitdagende loopbaan-perspectieven.

Voorbeelden van de nieuwe aanpak zijn: GTI on Wheels eenpromotietour langs de opleidingen; GTI Technische Opleidingen; GTITalent; een twee jaar durend traineeship; GTI Match; competentie-management door middel van de ontwikkeling van persoonlijkefunctioneringsplannen voor de medewerkers.

De acties lijken vruchten af te werpen. Door tegelijkertijd in tezetten op werving en behoud van personeel slaagt het bedrijf er inhet natuurlijke verloop op tijd aan te vullen met nieuwe mede-werkers. Ook het bieden van doorgroeimogelijkheden is succesvol.Bovendien is de naamsbekendheid van het bedrijf duidelijktoegenomen.

Contactpersoon:mevr. drs A.A. Braak030 - 656 94 [email protected]

9

Page 149: Bèta/techniek verbeteren en vernieuwen: 250 good practices · 2014. 2. 28. · Fotografie: Jos Poeder, Delft Rufus de Vries, Amsterdam Bart Versteeg, Den Haag Benelux Press ATB Brabant

149

Volgproject: Wat werkt: good practices voor werving en behoud van technisch personeel

Hoppenbrouwers Elektrotechniek BV:

innovatie en open bedrijfscultuur

Volgproject: Wat werkt: good practices voor werving en behoud van technisch personeel

Intern opleiden bij Kwik-fit Nederland BV

Hoppenbrouwers Elektrotechniek BV is een in Udenhoutgevestigd bedrijf met alle elektrotechnische disciplines onder ééndak. Het bedrijf verbetert het imago van elektrotechniek door eenaccent te leggen op innovatie en openheid. De laatste tien jaar ishet bedrijf behoorlijk gegroeid.

Om deze groei in goede banen te leiden, moest de organisatieaangepast worden. Toen het bedrijf aanhaakte bij een kwaliteits-zorgprogramma van de brancheorganisatie UNETO werd duidelijkdat naast de structurering van de organisatie en de bedrijfsproces-sen ook een cultuuromslag nodig was. Het knelpunt was namelijkdat er in de organisatie onvoldoende belang werd gehecht aan decreativiteit van de werknemers. Dit had een duidelijk effect op devaktechnische en persoonlijke ontwikkeling van het personeel.

Het was duidelijk dat er meer aandacht besteed moest wordenaan de mening, invloed en het verantwoordelijkheidsgevoel van hetpersoneel. Het bedrijf begon met het aanbieden van een stan-daardtraining om de communicatieve vaardigheden te verbeteren.

Hiermee leerden werknemers beter in teamverband te functionerenen beter met klanten om te gaan. Er is daarnaast voortdurendaandacht voor technologische vernieuwingen. De eigen medewer-kers waren onder andere nadrukkelijk bij de nieuwbouw betrokken.Het nieuwe gebouw werd gebruikt als 'speelplaats' voor demonteurs. Hoppenbrouwers koos daarbij bewust voor innovatievematerialen en toepassingen zodat medewerkers ervan konden leren.

Ondanks de krapte op de arbeidsmarkt was Hoppenbrouwers instaat om in 2000 te groeien. Tegenover de instroom van twintigtechnici stond een beperkte uitstroom. Er zijn geen vacatures, enhet verloop en ziekteverzuim zijn teruggedrongen.

Contactpersoon:dhr. Th. Hoppenbrouwers013 - 511 72 [email protected]

Kwik-fit Nederland BV, de autoserviceorganisatie met 1.400medewerkers, voert een actief personeelsbeleid om aan voldoendegeschikt personeel te komen en om de uitstroom zoveel mogelijk tebeperken. Training en opleiding spelen hierbij een belangrijke rol.Deze moeten ervoor zorgen dat mensen op de juiste plaats in deorganisatie terechtkomen zodat er voor de medewerkers voldoendedoorstroommogelijkheden ontstaan. Hiervoor hanteert Kwik-fit hetmotto ‘sleutel jezelf naar de toekomst’.

Eén van de gebruikte hulpmiddelen van het personeelsbeleid isde carrièreladder die medewerkers inzicht geeft in de mogelijk-heden om bij Kwik-fit verticaal door te stromen. Ook horizontalecarrières zijn mogelijk. Medewerkers kunnen op verzoek bij andereunits geplaatst worden. Functioneringsgesprekken geven het bedrijfeen beeld van de wensen van het personeel. Op die manier blijvende medewerkers uitdagingen zien waardoor ze het bedrijf mindersnel zullen verlaten.

Kwik-fit beschikt over een eigen opleidingscentrum waarmensen continu worden bijgeschoold om up-to-date te blijven metde nieuwste ontwikkelingen in de autotechniek. Goede voorbeeldenzijn de vooropleiding tot APK-Keurmeester die opgezet is insamenwerking met Innotech en de opleiding voor filiaalmanagersdie tot stand kwam bij ROC Oost Nederland. In 2003 halen naarverwachting zestig medewerkers een kwalificatie.

Nadat de arbeidsmarkt in 2002 behoorlijk stabiliseerde, is detoestroom van nieuw personeel wat verminderd. Tot 2003 heeftKwik-fit jaarlijks toch nog tussen de 130 en 150 nieuwe personeel-sleden verwelkomd. De uitstroom is duidelijk afgenomen. Dit kwamdeels op het conto van de situatie op de arbeidsmarkt maar hadvolgens het bedrijf ook te maken met het actieve personeelsbeleid.

Contactpersoon:dhr. M. Verweij0341 - 474 [email protected]

9

Page 150: Bèta/techniek verbeteren en vernieuwen: 250 good practices · 2014. 2. 28. · Fotografie: Jos Poeder, Delft Rufus de Vries, Amsterdam Bart Versteeg, Den Haag Benelux Press ATB Brabant

150

Volgproject: Bedrijvenlijn III: Integraal ontwerpen

Kennis delen werkt beter: Integraal Ont-

werpen bij vijf bedrijven in de maakindustrie

Volgproject: Wat werkt: good practices voor werving en behoud van technisch personeel

KMWE Precisie Eindhoven BV:

gezamenlijk opleidingencentrum

9

Integraal Ontwerpen (IO) is ontstaan als reactie op een sterkveranderende markt en een behoefte om de inzetbaarheid vantechnisch personeel te verbeteren. Traditioneel vinden de verschil-lende productiefasen, zoals ontwerp, werkvoorbereiding, fabricageen afwerking, na elkaar plaats. In Integraal Ontwerpen worden diefasen niet meer na elkaar uitgevoerd, maar parallel. Dit leverttijdwinst op en een beter product.

Deze werkwijze brengt hoge ontwikkelkosten met zich mee enwerd dan ook het eerst in die tak van industrie ingevoerd die zichgrote investeringen kon veroorloven: de automobiel- en vliegtuig-industrie. Nieuwe generaties krachtigere en goedkopere softwaremaken het mogelijk dat ook middelgrote ondernemingen IntegraalOntwerpen kunnen toepassen.

De essentie van Integraal Ontwerpen bestaat uit het beschik-baar maken en delen van kennis. Daarom is het concept bij uitstekgeschikt voor kennisintensieve bedrijven. Een tweede kenmerk vanIO is de ketenbenadering: de integratie van functies gedurende deproductlevenscyclus. Niet alleen de verkoop en een deel van het

ontwerpen spelen een rol bij het ontwerpproces; alle fasen van delevenscyclus van een product, installatie of systeem worden bij hetontwerp betrokken.

In opdracht van Axis werd integraal ontwerpen bij vijfbedrijven onder de loep genomen. Dit onderzoek leverde evenveelgood practices op waarin per bedrijf de redenen, toepassing en deresultaten van het concept toegelicht zijn. Ook de consequentiesvoor het personeel komen uitgebreid aan de orde.

1) Integraal ontwerpen: Bosch Rexroth Hydraudyne, Boxtel; 2) Integraal ontwerpen: Damen Shipyards, Gorinchem; 3) Integraalontwerpen: Stork MPS, Lichtenvoorde; 4) Integraal ontwerpen: IHCHolland, Kinderdijk en 5) Integraal ontwerpen: WP-Haton inPanningen

Contactpersoon:Lambert [email protected]

KMWE Precisie Eindhoven BV, een metaalbedrijf met ongeveerdriehonderd werknemers, heeft samen met andere bedrijven in deregio het initiatief genomen tot een Corporate SchoolMetaalindustrie (CSM). Met het opleidingencentrum wil het bedrijfmeer technisch personeel aantrekken en het huidige personeelmogelijkheden bieden om zichzelf verder te ontwikkelen. DeCorporate School Metaalindustrie is ook een forse stap in derichting van het keurmerk van 'Investors in People', het vanoorsprong Engelse HRM-programma dat opleidingsactiviteitenkoppelt aan organisatiedoelstellingen.

Het opleidingencentrum is een vast onderdeel van het HRM-instrumentarium van de betrokken bedrijven om permanentescholing voor medewerkers mogelijk te maken en de ‘employability’van het personeel te vergroten. In de CSM volgen deelnemers eensoort BBL opleiding tot volwaardige vaklieden. De prestaties van dedeelnemers worden op systematische wijze gevolgd door de tienpraktijkbegeleiders die KMWE fulltime heeft aangesteld. In speciale

lesprogramma’s oefenen de cursisten op de werkvloer in een echteproductieopstelling zodat de cursisten leren omgaan met lever-tijden, en hoge eisen stellen aan de kwaliteit van hun werk.

Het CSM-project bevindt zich gedeeltelijk nog in deimplementatiefase waardoor er nog geen resultaat bekend is. Hetbedrijf rekent op een totaal aantal nieuwe cursisten van twintigper jaar van wie het er vier zelf in dienst wil nemen. Daarnaast wilKMWE jaarlijks 30 tot 35 eigen medewerkers voor nascholing inaanmerking laten komen. Het bedrijf is dankzij de uitstraling vanhet werktijdensysteem en de prettige bedrijfscultuur de afgelopenjaren sterk gegroeid. Het verloop onder het personeel is laag.

Contactpersoon:dhr. J. Kerkhoffs040 - 256 11 65 [email protected]

9

Page 151: Bèta/techniek verbeteren en vernieuwen: 250 good practices · 2014. 2. 28. · Fotografie: Jos Poeder, Delft Rufus de Vries, Amsterdam Bart Versteeg, Den Haag Benelux Press ATB Brabant

151

Volgproject: Wat werkt: good practices voor werving en behoud van technisch personeel

Kone BV: werven, leren en perspectief bieden

Volgproject: VHTO I

Loopbaan: hink, stap of sprong

9

Kone BV is een productie- en installatiebedrijf van liften enroltrappen. De meeste van de 750 medewerkers zijn technischgeschoolde krachten als installatiemonteurs, service- en onder-houdsmonteurs, en monteurs die bestaande liften en roltrappenombouwen of geheel vernieuwen. Begin 2001 had het bedrijf 45openstaande vacatures. Kone heeft acties ondernomen om hetpersoneel meer aan zich te binden en zich te kunnen profileren alsaantrekkelijke werkgever. Er is daarnaast een wervingsbeleidopgezet om personeel te zoeken in nieuwe doelgroepen zoals drop-outs, ex-gedetineerden en werklozen.

Kone probeert zijn medewerkers aantrekkelijker werk te biedendoor de technici te laten werken in zelfsturende teams. In dezeteams voelen medewerkers zich meer verantwoordelijk voor huneigen werk. Ook biedt het bedrijf betere intern loopbaanperspec-tief. Daarvoor is een gestructureerd loopbaan- en opleidingsbeleidopgezet. Om de interne doorstroming te verbeteren, werft hetbedrijf onder eigen medewerkers die in aanmerking komen vooreen stap in hun carrière. In zogenaamde stroomschema's staat

welke diploma’s, vaardigheden en werkervaring vereist zijn voorelke stap in de loopbaan.

Kone heeft voor interne opleiding een eigen technischtrainingscentrum waar zittend en nieuw personeel wordtgeschoold. Bij deze scholing is er veel aandacht voor niet-techni-sche elementen van het werk. Daarnaast krijgen nieuwe medewer-kers onder begeleiding van een mentor training on-the-job.

De invoering van zelfsturende teams en de grotere aandachtvoor scholing heeft geleid tot meer betrokkenheid bij het bedrijf eneen grotere tevredenheid onder werknemers. Het personeelsverloopis dan ook duidelijk verminderd. De instroom van personeel ismomenteel op een aanvaardbaar peil.

Contactpersoon:dhr Q. [email protected] - 317 10 00

In het kader van Equilibrium, een samenwerkingsproject uit1996 van de Nederlandse ingenieursvereniging NIRIA en VHTO, iseen cursusmodule voor loopbaanoriëntatie ontwikkeld.Equiliberium heeft tot doel een gelijke-kansenbeleid bij NIRIA in tevoeren en de keuzemogelijkheden te vergroten voor vrouwelijke enmannelijke ingenieurs ten aanzien van de combinatie van werk enprivé.

Het deelproject ‘Loopbaan: hink, stap of sprong’ is bedoeld omstudenten in het hoger technisch onderwijs voor te bereiden opeen toekomst waarin beroep en privé beter worden gecombineerd.De cultuur van het bedrijfsleven werkt immers nog steeds in dehand dat medewerkers beroepstaken en gezinstaken moeilijkkunnen combineren. Zorgtaken komen meestal op vrouwen neerwaardoor het voor hen extra lastig is om carrière te maken. Maarook mannelijke ingenieurs worden in hun ontplooiing belemmerddoor een eenzijdige gerichtheid op werk. Veel oudere mannen die

het traditionele rollenpatroon hebben gevolgd, vinden hetbijvoorbeeld jammer dat ze het opgroeien van hun de kinderengemist hebben.

De cursus ‘Loopbaan: hink, stap of sprong’ bereidt derde- envierdejaarsstudenten voor op een leven waarin werk en zorgworden gecombineerd. De module is te gebruiken in het kader vanloopbaanoriëntatie en bestaat uit vier thema's: het (beroeps)levenvormgeven, gesprekken met ingenieurs over keuzes op het gebiedvan loopbaan, oorzaken en gevolgen van keuzes en communicatie.

Contactpersoon:Marga Henderson020 - 652 12 [email protected]

9

Page 152: Bèta/techniek verbeteren en vernieuwen: 250 good practices · 2014. 2. 28. · Fotografie: Jos Poeder, Delft Rufus de Vries, Amsterdam Bart Versteeg, Den Haag Benelux Press ATB Brabant

152

Volgproject: Wat werkt: good practices voor werving en behoud van technisch personeel

Martens Beton BV: zelfsturende teams

Volgproject: Wat werkt: good practices voor werving en behoud van technisch personeel

Modderkolk: vriend van Elektro

Martens Beton BV in Oosterhout, één van de zeven werkmaat-schappijen van de Koninklijke H.H. Martens & Zoon BV, produceerten verkoopt standaard betonproducten. Het gaat hierbij vooral omrioleringssystemen en bestratingmaterialen. In 1986 introduceerdede directie het werken met zelfsturende teams omdat het bedrijftot dan toe gekenmerkt werd door een hiërarchische organisatie-structuur. De taken van het gros van de medewerkers wareninhoudelijk niet zo interessant. Veel werk werd dagelijks herhaald.De medewerkers voelden zich daardoor niet erg met het bedrijfverbonden. Ondanks de ruime arbeidsmarkt had Martens Beton tekampen met een relatief hoog verloop en veel ziekteverzuim.

In eerste instantie begon het bedrijf met zelfsturende teamsom een hogere omzet en een verlaging van de kosten te realiseren.Daarnaast zouden de teams het werk voor het personeel ookaantrekkelijker maken. In zelfsturende teams hebben medewerkersmeer afwisseling en verantwoordelijkheden. Zelfsturende produc-tieteams beschikken over veel autonomie. Ze bewaken zelf hetproductieproces, de aankoop van benodigdheden voor de machinesen de zorg voor personeel. Functie- en taakroulatie zorgen ervoor

dat medewerkers vertrouwd raken met alle facetten van hetproductieproces.

Doordat medewerkers meer invloed op het werk kregen, is debetrokkenheid veel groter dan voorheen. Het verloop onderproductiemedewerkers is dan ook gering. De invoering van teamsheeft tot een productiestijging van 30% geleid. De productiviteitvan de medewerkers is met 100% gestegen terwijl het ziekte-verzuim met ruim 16% is afgenomen. Ook ondervindt MartensBeton weinig knelpunten meer bij het aantrekken van nieuwemedewerkers.

Het werken met zelfsturende teams is ook aan de orde in degood practice Norma BV vergroot de betrokkenheid vanmedewerkers.

Contactpersoon:dhr J.C.O. Martens0162 - 422 900

Modderkolk Projects & Maintenance BV is gespecialiseerd inmeet- en regeltechniek, besturingtechniek en panelenbouw. Hetbedrijf voert verschillende activiteiten uit om technisch personeelte werven en te houden. Het is één van de vijftien bedrijven inZuid-Gelderland die deel uitmaken van de ‘Vrienden van Elektro’.Dit samenwerkingsverband onder de paraplu van TechnocentrumZuidelijk Gelderland, promoot de elektrotechniek in de regioNijmegen. Inmiddels zijn er vijf onderwijsinstellingen bij ditinitiatief betrokken en dit aantal groeit nog steeds. De structurelesamenwerking in de Vrienden van Elektro is zo succesvol dat hetcontract dat oorspronkelijk liep tot 2004, verlengd wordt.

De Vrienden van Elektro hebben in 2002 onderzoek gedaannaar de studiekeuze onder de leerlingen in het vmbo. Hieruit kwamnaar voren dat het matige imago van de elektrobranche ervoorzorgt dat te weinig leerlingen uiteindelijk in de elektro gaanwerken. Vandaar dat de samenwerking vooral probeert dit imagoop allerlei manieren te verbeteren. Net als de overige ‘vrienden’ is

Modderkolk betrokken bij gastlessen elektrotechniek, sponsoringvan materiaal en lokalen op de onderwijsinstellingen en stageplaat-sen voor de leerlingen uit het mbo. De bedrijven proberen met dewerkgroep ‘kennisdeling’ ook doorlopende leerlijnen te realiseren.

De Vrienden van Elektro zijn ervan overtuigd dat de structurelesamenwerking op langere termijn het meeste succes zal opleveren.Nu al merken de bedrijven dat de coördinatie van de stageplaatsenervoor zorgt dat de scholen hen als een hechte organisatiebeschouwen. De komende jaren wordt onder andere onderzochtwelk effect snuffelstages hebben op het keuzegedrag in het vmbo.

Contactpersoon:dhr. van Rangelrooy024 – 648 64 00

9

Page 153: Bèta/techniek verbeteren en vernieuwen: 250 good practices · 2014. 2. 28. · Fotografie: Jos Poeder, Delft Rufus de Vries, Amsterdam Bart Versteeg, Den Haag Benelux Press ATB Brabant

153

Volgproject: Bedrijvenlijn II

Modern opleiden voor elektrotechniek en

telematica

Volgproject: Bedrijvenlijn II

Regionale aanpak voor meer leerlingen

in de bouw

9

Bij de bedrijven in de data- en telecommunicatietechnologie inde regio Utrecht ontstond een vraag naar een opleiding voor denieuwe functie Monteur Communicatie-installaties. Deze vraagvormde samen met de kloof tussen de bedrijven en de onderwijs-instellingen de aanleiding voor de oprichting van het RegionaalBedrijfstak Opleidingscentrum RBOC-Nieuwegein. Dit RBOC ver-zorgt en coördineert de praktijkopleidingen voor BBL- en BOL-leerlingen elektrotechniek in de regio.

De drijvende kracht achter dit samenwerkingsverband is hetbedrijf Getronics dat de onderwijsfaciliteiten en capaciteit terbeschikking stelt en optreedt als contractpartner van het onder-wijs- en opleidingsfonds van de elektrotechniek. Dit fonds facili-teert en financiert het samenwerkingsverband grotendeels. Eenbelangrijk deel van de leerlingen van het RBOC wordt geworvendoor de landelijke Stichting Elektrowerk en is hier ook bij in dienst.

Met de anticyclische aanpak is de opleidingscapaciteit nietafhankelijk van de actuele vraag van bedrijven naar leerlingen,

maar kunnen er extra leerlingen worden opgeleid voor mogelijketekorten in de toekomst. De aanpak met onder andere webbasedtrainingen die het onderwijs flexibeler maken, zorgt er tevens voordat het aantal leerlingen dat tijdens de opleiding uitvalt, terug-loopt. Leerlingen die moeite hebben met het theorieonderwijs,kunnen in volledig praktijkonderwijs een kwalificatie halen zonderde gebruikelijke theorievakken.

De opleidingsactiviteiten van het RBOC-Nieuwegein zijn suc-cesvol. Er is sprake van een gestage groei van het aantal oplei-dingsdagen per jaar. De uitval tijdens de opleiding is beperkt tot5% en daarmee veel lager dan het landelijke gemiddelde van 50%.Vrijwel alle leerlingen die de opleiding afmaken, stromen succesvoldoor naar een baan in de elektrotechniek/telematica.

Contactpersoon:A. van Kralingen 030 - 604 46 32

De slechte economische situatie van begin jaren tachtig was deaanleiding voor een groep bouwbedrijven in regio Utrecht om in1984 het Samenwerkingsverband Praktijkopleiding BouwbedrijvenUtrecht (SPBU) op te richten. Het samenwerkingsverband werftniet alleen leerlingen, maar het coördineert en verzorgt ook eendeel van hun opleiding voor de ongeveer tweehonderd aangeslotenbedrijven. Het SPBU kent elf beroepsopleidingen voor onder anderetimmerman, metselaar en tegelzetter. Jongeren krijgen er eenopleiding met een baangarantie.

Het SPBU werkt op verschillende manieren aan leerlingwerving.Voor de basisscholen en het vmbo organiseert het bedrijf voorlich-tingsbijeenkomsten en maakt het lesmateriaal. Op mbo niveau(BBL) neemt het SPBU - en niet de bedrijven - leerlingen in dienst.Het SPBU biedt praktijkonderwijs dat afgestemd is op de behoeftevan de leerlingen. Door middel van gedeeltelijke certificering enfunctiedifferentiatie krijgen zwakke leerlingen de kans toch eenkwalificatie te behalen waardoor ze voor de sector behoudenblijven. Zittend personeel krijgt door bij- en nascholing meerperspectief en blijft zo langer in de bouw werken.

Het uitvalpercentage is dankzij de combinatie van de baan-garantie, de training en de begeleiding duidelijk afgenomen. Tochloopt de instroom van het aantal leerlingen de laatste jaren watterug. Dit zou te wijten zijn aan het afnemende aantal leerlingendat op het vmbo voor de bouw kiest. Het SPBU wil in de toekomstzelf de bouwopleiding op de vmbo-scholen verzorgen. Na hetbehalen van het diploma stromen vrijwel alle leerlingen automa-tisch door naar een baan bij de werkgever waar zij hun opleidinghebben gevolgd.

Contactpersoon:dhr. J. Visser030 - 608 15 [email protected] 9

Page 154: Bèta/techniek verbeteren en vernieuwen: 250 good practices · 2014. 2. 28. · Fotografie: Jos Poeder, Delft Rufus de Vries, Amsterdam Bart Versteeg, Den Haag Benelux Press ATB Brabant

154

Volgproject: Bedrijvenlijn II

ROI-oost maakt installatietechniek

aantrekkelijk

Volgproject: Stagewijzer

Stagewijzer, dé toegang tot de arbeidsmarkt

9

Het ROI-oost is een samenwerkingsverband van tweehonderdinstallatiebedrijven in Oost-Gelderland, Overijssel en Flevoland. Hetsamenwerkingsverband is opgericht omdat de installatiebedrijvenzich realiseerden dat hun individuele opleidingsinspanningen tewensen overlieten. Om zoveel mogelijk leerlingen te werven en opte leiden voor een baan in de installatietechniek, onderneemt hetsamenwerkingsverband verschillende activiteiten.

In de eerste plaats brengt het ROI de installatietechniek alsinteressante opleidingsrichting onder de aandacht van jongeren inde regio. Dat geldt vooral voor nieuwe doelgroepen zoals jongerenmet leerproblemen, langdurig werklozen, arbeidsgehandicapten enzelfs Duitse werklozen. Het samenwerkingsverband neemt dezeleerlingen zelf in dienst. Zij gaan aan de slag in de bedrijven waarzij hun opleiding volgen. Dit praktijkonderwijs is afgestemd op dewensen van de leerlingen zodat uitval tijdens de opleiding zoveelmogelijk wordt voorkomen. ROI-oost stimuleert ook de nascholingvoor zittend personeel in de installatietechniek. In het project

Emplooi stellen werknemers bijvoorbeeld een PersoonlijkOntwikkelings Plan (POP) op als basis voor hun nascholingskeuze.

De activiteiten van het samenwerkingsverband verbeteren hetimago van de branche waardoor de instroom in de installatie-technische opleidingen toeneemt. Toch blijft de regionale vraaggroter dan het aantal leerlingen dat jaarlijks kiest voor deinstallatietechniek. Door de inzet van het ROI is de uitval tijdens deopleiding teruggebracht en nu 25% lager dan het landelijkegemiddelde van 35%. Bovendien stromen bijna alle leerlingen nadiplomering door naar een baan in de branche in de regio.

Contactpersoon:mw. N. van den Bos055 - 529 52 [email protected]

Stages worden door bedrijven in de metalelektrosector vaaknog gezien als een noodzakelijk kwaad. Lang niet iedere onderne-mer realiseert zich dat de stage een uitstekend instrument is omhet imago van de technologisch industriële sector te verbeteren.Veel bedrijven denken dat het in huis halen van stagiaires eengecompliceerde zaak is. Toch moeten bedrijven de drempel over omzich te profileren als moderne werkgevers en om een relatie op tebouwen met de toeleverende opleidingen.

De vereniging FME-CWM heeft voor de ondernemingen in demetalelektro een praktische stagewijzer laten maken om ervoor tezorgen dat ondernemers de stage als een volwaardig arbeidsmarkt-instrument gaan zien. De stagewijzer geeft bedrijven inzicht in hetvolledige stageproces in het beroepsonderwijs. Met meer zicht opdit proces kunnen bedrijven hun eigen stagebeleid vormen ofevalueren, wat op termijn een betere relatie met het onderwijs ende arbeidsmarkt op zal opleveren. Een positief imago van demetalelektro sector zal meer nieuwe werknemers aantrekken. Opdie manier kunnen stages een grotere toestroom van nieuwewerknemers op gang brengen.

De stagewijzer gaat in op de betekenis van stages voor dearbeidsmarktpositie van een onderneming, de geschiedenis vanstages, het huidige onderwijs en de relatie tussen bedrijfsleven enonderwijs. Enkele concrete praktijkervaringen van bedrijven makenduidelijk dat stages het imago van de technieksector verbeteren ende relatie met belangrijke partnerorganisaties versterken. Destagewijzer geeft ook een helder overzicht van de regelgeving.

Contactpersoon:ing. Willie J.M. Berentsen079 - 353 13 [email protected]

Page 155: Bèta/techniek verbeteren en vernieuwen: 250 good practices · 2014. 2. 28. · Fotografie: Jos Poeder, Delft Rufus de Vries, Amsterdam Bart Versteeg, Den Haag Benelux Press ATB Brabant

155

Volgproject: Technieken leren

Technologiecommissaris

Volgproject: Bedrijvenlijn II

Tempodifferentiatie bij pratijkopleiding9

Doordat technische innovaties elkaar in hoog tempo opvolgen,is de elektrotechnische installatiesector de afgelopen jaren sterkveranderd. Niet alle bedrijven kunnen dit tempo bijbenen. Vandaardat Uneto, de Unie van Elektrotechnische Ondernemers, met hetproject ‘De Technologiecommissaris’ probeert juist de bedrijven teondersteunen die onvoldoende kennis in huis hebben om denieuwste ontwikkelingen door te voeren.Technologiecommissarissen hielden zich aanvankelijk vooral bezigmet technologische vernieuwing. Ze brachten bijvoorbeeld meerstructuur aan in de innovatie. In de praktijk bleek er echter vooralop het bedrijfsorganisatorische vlak behoefte aan begeleiding.

Nadat Uneto de ondersteuningsbehoefte in de branche in kaarthad gebracht, is het concept van de technologiecommissaris insamenwerking met een organisatiebureau verder vormgegeven.Echter, in de praktijk bleek dat de installateurs vooral behoeftehadden aan ondersteuners die de ins en outs van de branchekennen en dezelfde taal spreken. Om beter aan te sluiten bij debehoefte uit de bedrijfstak, zijn er ervaren mensen uit de branche,

meestal vutters en mensen met een technisch onderwijsachter-grond, geworven om als technologiecommissarissen aan de slag tegaan.

Dit project is in 1997 kleinschalig van start gegaan. Sindsdienis het aantal commissarissen gegroeid. Een belangrijke oorzaak vandeze groei is de mond-tot-mond reclame. Het aanbod van commis-sarissen is groter dan de vraag. In november 2000 beschikte Unetoover een bestand van 45 technologiecommissarissen die ingezetzijn bij ongeveer vijftig bedrijven. In 2001 werden dertig commissa-rissen ingezet bij 38 bedrijven en op het moment bestaat er eenpool van dertig à veertig commissarissen die vooral organisatie-advies geven. Sommige bedrijven hebben vaker van dit initiatiefgebruik gemaakt.

Contactpersoon:dhr. van de Koevering0348 – 498 587

Het SPOS Noord-Holland Zuid in Amsterdam is het samen-werkingsverband van ongeveer 150 schildersbedrijven in de regioHaarlem-Amsterdam-Purmerend en Almere. Het SPOS, beterbekend als het Schildersvakcentrum, verzorgt een belangrijk deelvan de praktijkopleiding van de BBL-schildersopleiding in de regio.Het centrum is in 1993 opgericht om de opleidingstaak van dekleine schildersbedrijven over te nemen. In het samenwerkings-verband konden de gezamenlijke bedrijven de leerlingen voor heteerst al tijdens de tweejarige opleiding een baangarantie geven.

De Schildersvakschool heeft onder andere door de aanmeldingvia de bedrijven jaarlijks meer dan voldoende leerlingen. Deinstroom van leerlingen wordt bovendien gestimuleerd met hetvoorschakeltraject dat jongeren met onvoldoende basisvaardig-heden of een andere opleidingsachtergrond, klaarstoomt voor deschildersopleiding.

De leerlingen komen in dienst bij het SPOS en worden vervol-gens door de bedrijven ingehuurd. Op die manier kan de baan-garantie worden gegeven. Wanneer een bedrijf tijdelijk geen werkheeft, neemt het SPOS de opleidingstaak over en gaat op zoek naarwerk bij een ander bedrijf. Door tempodifferentiatie kunnen snelleleerlingen hun opleiding eerder afronden en vervroegd op dearbeidsmarkt terecht komen.

De samenwerking in het SPOS heeft geleid tot minderconcurrentie tussen bedrijven bij het aantrekken van nieuweleerlingen. Door intensieve begeleiding en de geïntegreerde vormvan onderwijs is de uitval tijdens de opleiding bij het SPOS terug-gebracht van 50% naar 30%. Vrijwel alle gediplomeerde leerlingengaan na de opleiding aan de slag in een schildersbedrijf in de regio.

Contactpersoon:dhr. W.J.B. Dahlhaus020 - 637 09 21

9

Page 156: Bèta/techniek verbeteren en vernieuwen: 250 good practices · 2014. 2. 28. · Fotografie: Jos Poeder, Delft Rufus de Vries, Amsterdam Bart Versteeg, Den Haag Benelux Press ATB Brabant

156

Volgproject: Bedrijvenlijn II

Vakantiewerk in de installatietechniek

Volgproject: Praxis van Axis

Vrouwen in UTA-functies in de bouw9

Het Regionaal Opleidings Instituut Limburg heeft in 2002 eenproef gedaan om door middel van vakantiewerk jongeren kennis telaten maken met de installatietechniek. De aanleiding voor deproef was de constatering dat het aantal nieuwe leerlingen endaarmee ook nieuwe medewerkers in de branche achterbleef bij debehoefte van de regionale bedrijven.

Met het vakantiewerkproject probeerde het ROI de instroomvan leerlingen in de beroepsopleidingen installatietechniek tebevorderen. Door een grote groep jongeren in de praktijk kennis telaten maken met de sector, kan de interesse voor een opleiding eneen baan immers toenemen. Het vakantiewerk was zo opgezet datjongeren door relevante werkervaring meer inzicht kregen in watwerken in de installatietechniek betekent. De functie die ze tijdenshet project vervulden, werd aangepast aan hun eigen opleidings-niveau. Daarnaast kregen de vakantiewerkers een goede begelei-ding en een aantrekkelijke beloning.

Hoewel het moeilijk is om op basis van de ervaring van éénjaar met een tiental jongeren te bepalen welk resultaat dezeaanpak heeft opgeleverd, waren de eerste signalen positief. HetROI, de bedrijven en de onderwijsinstellingen beschouwen dezewerkwijze als een veelbelovende manier om de instroom tebevorderen. Wil een dergelijk project resultaat opleveren, dan moethet wel worden opgepakt door een (regionale) organisatie metgoede contacten met bedrijven en een infrastructuur om jongerente bereiken en te werven. Het vakantiewerkproject is inmiddelsonderdeel van het reguliere takenpakket van het ROI in Limburg enBrabant geworden. Mogelijk wordt het initiatief ook door andereROI’s en sectoren overgenomen.

Contactpersoon:M. Zegers0348 - 437 375

Oorspronkelijk was het Servicepunt ‘Vrouwen in de bouw’gericht op de werving van vrouwen op de bouwplaats zelf. Uitonderzoek uitgevoerd onder de bouwbedrijven bleek echter dat ervooral een tekort was in de zogenaamde UTA-functies. Dit zijnkaderfuncties op Uitvoerend, Technisch en Administratief terreinzoals werkvoorbereider, calculator of uitvoerder. Met het project‘Vrouwen in UTA-functies in de bouw’ probeert het Servicepunt hetaantal vrouwen in deze functies te bevorderen. Het project isbedoeld voor gediplomeerde schoolverlaatsters vmbo, werk-zoekende vrouwen en vakvrouwen die al in de sector werken.

Het Servicepunt heeft bij tien bedrijven en drie onderwijs-instellingen in de regio Rijnmond een behoefteonderzoekgehouden voor samenwerking rond de instroombevordering vanvrouwen. Dit onderzoek heeft geleid tot een aantal initiatieven ophet gebied van voorlichting gastlessen, bedrijfsbezoeken en stages.Daarnaast zijn er activiteiten om de instroom van vrouwelijkebouwkundigen te vergemakkelijken. Ook de scholen zijn over deinitiatieven geïnformeerd.

Het project heeft vooral goede voorlichting opgeleverd in devorm van gastlessen in het voortgezet onderwijs, mbo en hbo,wervingsmateriaal en publiciteit. Hoewel er meer vrouwen intechnische bedrijven zijn gaan werken, is dit succes niet direct toete schrijven aan de activiteiten van het Servicepunt. Bij hetonderwijs is er, doordat effecten pas op de langere termijn zicht-baar worden, nog geen duidelijke toename van het aantal vrouwe-lijke leerlingen geconstateerd. Het Servicepunt ‘Vrouwen in debouw’ heeft zich onder andere door dit project wel ontwikkeld toteen kenniscentrum op dit gebied.

Contactpersoon:mw. I. van Westrienen079 - 368 58 [email protected]

9

Page 157: Bèta/techniek verbeteren en vernieuwen: 250 good practices · 2014. 2. 28. · Fotografie: Jos Poeder, Delft Rufus de Vries, Amsterdam Bart Versteeg, Den Haag Benelux Press ATB Brabant

157

Volgproject: Bedrijfsopleidingen in lerende ondernemingen

VW: beroepsopleiding in bedrijfs- en

arbeidsproces

Volgproject: Bedrijfsopleidingen in lerende ondernemingen

VW: productiegeïntegreerde werkplekken

Het Duitse project GAB is opgezet omdat de bestaandekwalificatiestructuur geen uitgangspunt meer kon zijn voor deopleidingen bij Volkswagen. Deze structuur kende veel specialisti-sche beroepen die gebaseerd waren op verouderde beroepsbeelden.VW had juist een grote behoefte aan algemene, multidisciplinaireberoepsbeoefenaren. Van alle medewerkers wordt verwacht dat zezicht hebben op belangrijke technologische en organisatorischeveranderingen waarmee ze in hun werkomgeving om weten tegaan.

Het project GAB ontwikkelde een beperkt aantal opleidings-leerplannen die uitgaan van actuele bedrijfs- en beroepsprocessen.Deze opleidingsplannen moesten geschikt zijn voor alle vestigingenvan VW in Duitsland. In het bedrijf vroeg men een groot aantalvakkrachten naar hun rol en taken bij de belangrijkste arbeids-processen. Op basis daarvan werden er vijf brede beroepsbeeldenvastgesteld, de ‘jobfamilies’. In workshops van deskundigen werdvervolgens een beperkt aantal typische beroepstaken omschreven.Voor alle jobfamilies kwam men op 15 tot 20 specifieke beroeps-taken.

Op basis van deze beroepstaken ontwikkelde men leer- enwerkopdrachten voor de opleiding. Daarbij werd een indeling invier stadia van beroepsvorming gebruikt. Elke leer- en werkop-dracht bestaat uit niet meer dan twee pagina’s tekst waarmee deleerlingen vier tot acht weken moeten werken. De overigeinformatie en inlichtingen moeten de jongeren in de databestan-den van VW opzoeken.

De eerste resultaten met de leer- en werkopdrachten in eenbeperkt aantal VW-vestigingen zijn bemoedigend. Deze manier vanopleiden maakt het mogelijk om een groter deel van de opleidingin de productie te laten plaatsvinden. Er is ook opleidingsmateriaalin ontwikkeling waarmee de bedrijfsschool in het aanvullend theo-retisch onderwijs kan aansluiten op de leer- en werkopdrachten.

Contactpersoon:dr. Dorothea SchemmeBIBBe-mail: [email protected]

In Duitsland is het bedrijfsleven de drijvende kracht achtervernieuwingen in het beroepsonderwijs. Grote innovatieve projec-ten dienen daar als voorbeeld voor leerbedrijven. Bij automobiel-fabrikant VW in Kassel is er een dergelijk innovatieproject opgezetwaarin leerlingen leerervaringen opdoen in de productie. Deopleiding is daar zoveel mogelijk teruggebracht naar de werkelijkeproductie via productiegeïntegreerde leeromgevingen.

Productiegeïntegreerd leren biedt verschillende voordelen. Hetleerproces wordt bepaald door de actuele technische, organisator-ische en sociale eisen, de beroepscompetenties worden vergroot, deleerlingen identificeren zich met het werk, de inwerktijd wordtkorter en als de leerlingen later eenmaal aan het werk zijn, makenze minder fouten.

Voor het project is een analyse gemaakt van de werksituatiesen afdelingen die in aanmerking komen als ‘productiegeïntegreerdeleerplek’. Deze afdelingen moeten draaiende kunnen wordengehouden door jongeren in opleiding. Daarom is gezocht naarafdelingen waar men het productietempo kon vertragen. De

leerlingen moesten er zonder tijds- en werkdruk kunnen werkenzodat er gereflecteerd kon worden, opdrachten konden wordenherhaald en kennisuitwisseling tot stand kon komen. Bovendien iser gezocht naar werksituaties die de leerlingen datgene aanbodenwaar zij op dat moment aan toe waren. De leerlingen werden erbegeleid door in begeleiding geschoolde vakarbeiders die dewerkomgeving goed kennen.

De productiegeïntegreerde leerplekken maken sinds het eindvan het project in 1999 standaard deel uit van de opleidingen inKassel. Leerlingen die in productiegeïntegreerde leerplekken wer-ken, blijken duidelijk meer te leren dan leerlingen in traditioneleleersituaties bij VW.

Contactpersoon:dhr. H. SchaupeterVolkswagen Coachingtel: 00495614903238

9

Page 158: Bèta/techniek verbeteren en vernieuwen: 250 good practices · 2014. 2. 28. · Fotografie: Jos Poeder, Delft Rufus de Vries, Amsterdam Bart Versteeg, Den Haag Benelux Press ATB Brabant

158

Axisproject: ATB Brabant – 1e fase

Waar een klein bedrijf groot in kan zijn

Volgproject: Bedrijvenlijn II

Winterwerkplaats praktijkopleiding

In veel kleine technische bedrijven worden stagiairs en nieuwemedewerkers onvoldoende begeleid. Dit is een belangrijke oorzaakvoor het feit dat veel starters het bedrijf waar ze nog maar netwerken al vlug verlaten. Een eenzijdige kijk op de ontwikkeling vanmedewerkers, tijdsdruk, kostenreductie en onvoldoende know howzijn hier vaak debet aan. Het project Aantrekkelijk TechnischBeroepsonderwijs (ATB) Brabant heeft dit probleem onderkend engewerkt aan een betere begeleiding van nieuwe medewerkers. Detachtig bedrijven die aan het project deelnemen, zijn zich nu meerbewust van het probleem en hebben ook geleerd de begeleidingbeter op te zetten.

Voor de methodiek van begeleiding bestaat geen vastdraaiboek dat altijd werkt. Meestal start een goede begeleiding meteen intake waarin iemands competenties worden vastgesteld eneen introductie in het bedrijf. Grotere bedrijven stellen meestalsamen met de nieuwe medewerker de loopbaanwensen enontwikkelingsmogelijkheden vast. Op basis daarvan wordt dan eenpersoonlijk ontwikkelingsplan (pop) opgesteld. De begeleider maakt

afspraken met de nieuwe medewerker over zijn taken en zijnleerpunten en bespreekt op gezette tijden de voortgang. Naastdeze activiteiten kent de begeleiding een rode draad die bestaat uitmotiveren door aandacht en waardering te geven.

Tijdsdruk en productie zijn geen redenen meer voor een bedrijfom zich niet met begeleiding bezig te houden. ATB-Brabant heefthiervoor een oplossing gezocht door bedrijven te laten samen-werken. Ook het uitwisselen van ervaringen en het oefenen vanvaardigheden bleek een effectieve aanpak om de uitval van nieuwpersoneel tegen te gaan.

Contactpersoon:mw. Barbara Kwaks073 - 612 89 [email protected]

Het SPG-Limburg is het samenwerkingsverband van dertienbedrijven uit de Limburgse Grond- Water- en Wegenbouwsector.De organisatie werd in 1985 opgericht omdat de individuelebedrijven de leerlingen geen volledige praktijkopleiding en baan-garantie meer konden geven. Dit kwam vooral doordat het werkvoor de bedrijven in de GWW-sector in de winter vaak stil ligt.Deze winterstop had ook veel voortijdige leerlingenuitval totgevolg.

Het SPG-Limburg richt zich op het werven en opleiden vanleerlingen voor de deelnemende bedrijven. Het biedt drieberoepsopleidingen voor allround wegenwerker/rioleringswerker,stratenmaker of machinist. In 2002 telde het verband zestigleerlingen. Het SPG bevordert de instroom door middel vanvoorlichting en een netwerk met het onderwijs, het CWI en samen-werkingsverbanden uit andere technische sectoren. De leerlingenworden door het SPG in dienst genomen waarna ze hun praktijk-opleiding in de bedrijven volgen. In de winter, wanneer het werk inde bedrijven stil komt te liggen, neemt het SPG de opleidings-verantwoordelijkheid over met de ‘winterwerkplaats’.

Het SPG-Limburg slaagt erin om in de vraag van de bedrijvennaar leerlingen te voorzien. Door de garantie voor een ononder-broken opleiding en de intensieve, persoonlijke begeleiding van deleerlingen is het uitvalpercentage tijdens de opleiding gedaald van50% naar 25%. Vrijwel alle gediplomeerde leerlingen stromen doornaar een baan bij het bedrijf waar ze de opleiding hebben gevolgdof naar een baan bij een ander bedrijf in de sector.

Contactpersoon:dhr. R. Piso 046 - 452 96 [email protected]

Page 159: Bèta/techniek verbeteren en vernieuwen: 250 good practices · 2014. 2. 28. · Fotografie: Jos Poeder, Delft Rufus de Vries, Amsterdam Bart Versteeg, Den Haag Benelux Press ATB Brabant

159

Volgproject: Wat werkt: good practices voor werving en behoud van technisch personeel

Wolter & Dros: duaal leren op drie niveaus

Volgproject: Bedrijfsopleidingen in lerende ondernemingen

Zelforganisatie van leerprocessen

in bedrijven

Wolter & Dros een installatiebedrijf in de utiliteitsbouw, dewoningbouw en de industrie, heeft vijftien vestigingen inNederland en 1.250 medewerkers. Het bedrijf werkt op eeninnovatieve manier samen met het onderwijs om knelpunten in depersoneelsvoorziening op te lossen. In deze good practice staan deverschillende mogelijkheden voor duaal leren in het bedrijfcentraal. Er is een MKB-route gericht op hbo- en mbo-niveau eneen duale leerweg op vmbo-niveau.

Studenten die de MKB-route hbo volgen, werken drie dagenper week en gaan tijdens de laatste twee jaar van hun studie tweedagen naar school. Deze opleiding betekent voor hen een vliegendestart in het bedrijfsleven, een goedbetaalde studie met kans op eeninteressante baan. Het bedrijf komt op die manier al vroeg metstudenten in contact en kan zo hoog opgeleid personeel binnenhalen. De hogescholen realiseren met deze opleidingsvariant eenbetere aansluiting met het bedrijfsleven.

Daarnaast heeft Wolter & Dros deels de financiering op zichgenomen van de ontwikkeling voor een duale leerweg mbo van het

Rotterdamse ROC Zadkine en de Hogeschool Rotterdam. Deze leer-weg biedt goede doorstroommogelijkheden van de mbo MKB-routenaar het hbo. Het praktijkgedeelte van de duale leerweg op vmbo-niveau vindt plaats bij tien ROI’s, de Regionale Opleidingsinstitutendie door de gezamenlijke installateurs zijn opgericht.

Inmiddels heeft het bedrijf in de hbo route ook het portfoliogeïntroduceerd ter ondersteuning van flexibel onderwijs.Werknemers en studenten stellen een persoonlijk opleidingsplan opaan de hand van de leerkansen die het bedrijf biedt. De school vultde praktijk aan met theorieonderwijs. De instroom van nieuw, jongpersoneel heeft in verschillende vestigingen een duidelijkekwaliteitsimpuls teweeggebracht.

Contactpersoon:mevr. C. de Groote033 - 467 15 [email protected]

In Duitsland zijn door middel van grote pilots in bedrijven, dezogenaamde Modellversuche, belangrijke nieuwe onderwijs-concepten ontwikkeld. Opleidingscentrum Turmgasse in VillingenDuitsland heeft bijvoorbeeld het initiatief genomen tot hetModellversuch ‘Zelforganisatie van leerprocessen door medewerkersMKB bedrijven’. In dit project dat in twaalf MKB-bedrijven isuitgevoerd, leren medewerkers zelf te bepalen welke kennis envaardigheden zij wanneer en hoe moeten opdoen.Opleidingsplannen worden dus niet meer door de afdelingpersoneelszaken opgesteld. Het gaat er juist om de medewerkerszelf de noodzaak van nieuwe kennis te laten signaleren zodat zedie kennis vervolgens op een eigen manier kunnen verwerven.

In de pilot zijn werkgroepen gevormd voor verschillendeafdelingen van de betrokken MKB-bedrijven. De werkgroepenleerden hun eigen werksituatie te analyseren en verbetervoorstellente formuleren. Externe begeleiders reikten hen daarvoor eenmethodiek aan. De werkgroepen bepaalden op basis van de analyse

hun leer- en scholingswensen. Welke nieuwe vaardighedenverworven moesten worden, werd mede bepaald door de vaardig-heden die collega’s op de afdeling al hadden. De werkgroepenstelden ook scholingsplannen samen die ze soms zelf uitvoerden.

In alle twaalf MKB-bedrijven is voor het project dezelfdefasering toegepast. Dit model voor het verwerven van kennis eninzichten die bijdragen aan de verbetering van bedrijfsprocessen,moet ertoe leiden dat het onderdeel wordt van het dagelijkse werkvan de medewerkers van de werkgroepen.

Contactpersoon:Jürgen Wilke SchnauferFraunhofer Institut Arbeitswirtschaft und Organisation Stuttgarttel 00497119702179Jü[email protected]

9

Page 160: Bèta/techniek verbeteren en vernieuwen: 250 good practices · 2014. 2. 28. · Fotografie: Jos Poeder, Delft Rufus de Vries, Amsterdam Bart Versteeg, Den Haag Benelux Press ATB Brabant
Page 161: Bèta/techniek verbeteren en vernieuwen: 250 good practices · 2014. 2. 28. · Fotografie: Jos Poeder, Delft Rufus de Vries, Amsterdam Bart Versteeg, Den Haag Benelux Press ATB Brabant

10

162 Beroepen virtueel ontdekt

162 C3: Stichting Communicatiecentrum Chemie

163 Kanjers en Klappers

163 Masterplan Techniek: service- en expertisecentra techniek

164 Het Reitdiepproject

164 Voorlichtingsfilosofie De Achterkant

165 WisPromoteam en andere bèta-ambassadeurs

161

Hoofdstuk 10Studie- en Beroepskeuze

Page 162: Bèta/techniek verbeteren en vernieuwen: 250 good practices · 2014. 2. 28. · Fotografie: Jos Poeder, Delft Rufus de Vries, Amsterdam Bart Versteeg, Den Haag Benelux Press ATB Brabant

162

Axisproject: Herontwerp HBO: Techniek in de Lift (Saxion Hogeschool)

Beroepen virtueel ontdekt

Volgproject: Stichting C3

C3: Stichting Communicatiecentrum Chemie

Het Instituut Ruimtelijke Ordening en Milieu (ROM) van deSaxion Hogeschool IJselland, heeft voor leerlingen uit het voortge-zet onderwijs virtuele ‘LOB’ (Loopbaan Oriëntatie en Begeleiding)modules ontwikkeld. Aan de hand van de modules krijgen de leer-lingen een goed idee van de beroepen waarvoor het instituutopleidt. Het gaat hierbij om LOB1 modules voor derdejaarshavo/vwo leerlingen die met hun profielkeuze bezig zijn en LOB2modules voor leerlingen in de tweede fase die een vervolgstudiekiezen.

In de LOB modules staan beroepsproblemen centraal omdat dievooral laten zie waar het in de beroepen echt om draait. Later in deopleiding vormen deze problemen ook de basis voor realistischeprojectopdrachten die de beroepspraktijk zo veel mogelijkbenaderen.

De LOB1 module is een website geworden waar leerlingen eengoed idee krijgen van het soort werk waar afgestudeerden van demilieu- en planologie opleidingen in terecht komen. Daarnaast zijner twee LOB2 modules ontwikkeld in de elektronische leeromgevingvan Saxion. Deze modules worden nu nog weinig gebruikt. Ditkomt onder andere doordat ze nog gebruiksvriendelijker moetenworden. Ook de voorlichting rond de modules kan beter. Leerlingenweten nu vaak amper dat ze bestaan. Om de voorlichting teverbeteren is contact opgenomen met Linx, het regionale samen-werkingsverband rond de aansluitingsproblematiek van hetberoepsonderwijs. Het is ook jammer dat het voortgezet onderwijsde LOB1 en 2 activiteiten niet altijd voldoende stimuleren. Dat zoumisschien meer studenten kunnen opleveren.

Contactpersoon:Franske van Duuren053 - 487 15 [email protected]

De Stichting Communicatie Centrum Chemie (C3) is in 1995opgericht om ons bewust te maken van de rol die de chemie in desamenleving speelt. C3 verstrekt daarom onafhankelijke,wetenschappelijk verantwoorde en educatieve informatie voor eenoptimaal imago van de chemische sector. Met het oog op eenteruglopende belangstelling onder jongeren voor een chemischeopleiding en beroep, is het onderwijs de belangrijkste doelgroep. Destichting besteedt daarom ook aandacht aan de studie- enberoepsmogelijkheden en probeert vooral al bij jonge kinderen eenbasis te leggen voor interesse in chemie.

Het primair onderwijs beschikte nog nauwelijks over materiaalover chemie. Daarom heeft C3 hiervoor van alles ontwikkeld. Eengoed voorbeeld is het lespakket ‘Spelen met chemie: Bij de drogist’.Om ervoor te zorgen dat het voortgezet onderwijs voortbouwt opde eerste kennismaking met chemie in het basisonderwijs, is hetlespakket ‘Verf’ gemaakt dat is bedoeld voor de basisvorming.‘Scheikunde in je profiel?’ is erop gericht leerlingen het vakscheikunde bij hun profielkeuze te laten betrekken. Het pakket laatzien voor welke hbo- en wo-opleidingen scheikunde noodzakelijkof gewenst is.

C3 ondersteunt scheikundedocenten ook met extra leermidde-len. Samen met de Universiteit van Amsterdam is bijvoorbeeld hetsuccesvolle project ‘Microschaalexperimenten’ opgezet. (Zie degood practice ‘Bedrijven werven voor samenwerking met scholen’).Met het lespakket ‘Actief met Chemie, scheikunde in de beroeps-praktijk’ doorzien leerlingen de relatie tussen de leerstof en deberoepspraktijk. Docenten worden via de website, de nieuwsbriefen conferenties van deze activiteiten op de hoogte gehouden.

Contactpersoon:Arne Mast, directeur070 - 337 87 [email protected]

10

Page 163: Bèta/techniek verbeteren en vernieuwen: 250 good practices · 2014. 2. 28. · Fotografie: Jos Poeder, Delft Rufus de Vries, Amsterdam Bart Versteeg, Den Haag Benelux Press ATB Brabant

163

Volgproject: Kanjers en Klappers

Kanjers en Klappers

Volgproject: Praxis van Axis

Masterplan Techniek:

service- en expertisecentra techniek

‘Kanjers en Klappers’ is een project voor de ontwikkeling vaneen arbeidsidentiteit bij jongeren in de onderbouw van het vmboen de laagste niveaus van het mbo. Het project probeert de voor-tijdige studie-uitval terug te dringen door een arbeidsidentiteit bijde jongeren te ontwikkelen zodat de leerlingen meer gemotiveerdaan hun (vervolg)opleiding beginnen. ‘Kanjers en Klappers’ probeertjongeren in het welzijnswerk ook te motiveren weer naar school tegaan. Het project kent drie fasen met een doorlopende leerlijn, dieechter ook in losse modules zijn in te zetten.

Onderzoek in opdracht van Provincie Noord-Holland toondehet belang aan om jongeren al vroeg te leren hun eigen loopbaante sturen. Met de theatervoorstelling ‘Geef dromen een kans’werken ze aan een zelfbeeld en toekomstdromen. De voorstellingwordt gevolgd door een week met workshops waarin hun eigenwaarden centraal staan en waarin zij hun dromen creatief vorm-geven. Uiteindelijk maken zij met de lessencyclus ‘Kracht voor detoekomst’ een weloverwogen keuze voor een beroepssector.

’Kanjers en Klappers’ is in nauwe samenwerking met scholen enwelzijnsinstellingen tot stand gekomen. De BOL leerlingen van deopleidingen Techniek van het ROC Utrecht en de BBL leerlingen vanInstituut Gildevaart die aan het project hebben deelgenomen,gaven te kennen dat ze door het programma een betere studie- ofloopbaankeuze konden maken. Door de workshops hadden zegeleerd naar zichzelf te kijken en waren ze erachter gekomen watze eigenlijk wilden.

Contactpersoon:mw. H. Witteveen / mw. E. Vat075 - 615 61 [email protected]

De stichting ‘Maak het in de techniek’ in 1998 opgericht doorhet Platform Onderwijs Arbeidsmarkt Limburg stimuleert leer-krachten uit het basisonderwijs en het vmbo om meer te doen mettechniek. Met de Service- en Expertise Centra (SEC) wil de stichtingnieuwe leerkrachten op de Limburgse pabo’s de mogelijkheden vantechniek leren kennen en ervaren leerkrachten nascholen.

Uit het haalbaarheidsonderzoek voor de SEC onder de pabo’svan Maastricht, Sittard, Heerlen, Roermond en Venlo bleek dat depabo’s zelf nadrukkelijk bij de opzet van het centrum betrokkenwilden zijn. ‘Maak het in de Techniek’ kon geen structurelefinanciering en facilitering bieden – vandaar dat het projectvoortijdig is beëindigd.

Uit het onderzoek kwamen wel mogelijke alternatieven voordergelijke centra naar voren. Misschien kunnen de techniekmusea,zoals Industrion in Kerkrade, Sterrenwacht Schrievensheide inHeerlen en de Hall of Science in Venlo uitgroeien tot eenexpertisecentrum techniek. Toch bleek er ook twijfel te bestaan

over de kansen voor een expertisecentrum. Het was niet voldoendeduidelijk wie een dergelijk expertisecentrum op welke manier zougebruiken en aan welke vraag een dergelijk centrum zou beant-woorden. Leerlingen in het primair onderwijs, hun docenten en destudenten van de pabo hebben immers elk hun eigen wensen.

Pabo Roermond heeft mede naar aanleiding van dit haalbaar-heidsonderzoek op eigen initiatief besloten techniekonderwijs beterte faciliteren. Een sponsoractie heeft hiervoor de nodige middelenbijeengebracht. ‘Maak het in de techniek’ heeft later een nascho-lingstraject voor leerkrachten in het basisonderwijs uitgevoerd.

Contactpersoon:dhr. H. Beterams0475 - 352 708

10

Page 164: Bèta/techniek verbeteren en vernieuwen: 250 good practices · 2014. 2. 28. · Fotografie: Jos Poeder, Delft Rufus de Vries, Amsterdam Bart Versteeg, Den Haag Benelux Press ATB Brabant

164

Axisproject: Axis Noord: loopbaanoriëntatie

Het Reitdiepproject

Axisproject: Axis Noord: Loopbaanoriëntatie

Voorlichtingsfilosofie De Achterkant

In het Reitdiepproject geeft de Faculteit Techniek van deHanzehogeschool in Groningen intensieve profielkeuzebegeleidingaan havo 3 leerlingen van twee regionale scholen. De faculteitorganiseert workshops waarmee de leerlingen de brede toepasbaar-heid en maatschappelijke functie van techniek beter leren kennen.De profielkeuze en de keuze voor een vervolgopleiding valt voorleerlingen van havo 3 niet mee. Om een verantwoorde keuze temaken moeten ze meer zicht krijgen op hun eigen capaciteiten enwensen.

De mentoren van de klassen die bij het project betrokken zijn,hebben veel meer uren dan normaal beschikbaar voor de keuze-begeleiding. Iedere woensdagmiddag wordt er aandacht aanbesteed in lessen op school, maar ook in een bezoek aanverschillende hbo sectoren als de faculteiten Economie, Gamma enTechniek van de Hanzehogeschool en het Van Hall Instituut. Hiervolgen zij workshops om een goed beeld te krijgen van de beroeps-praktijk van de mensen die aan deze instituten opgeleid zijn.

Heeft deelname aan de workshops bij de Faculteit Techniek nutot een andere kijk op techniek geleid? Hebben er meer leerlingeneen keuze voor de natuurprofielen gemaakt? Deze good practicegeeft een bevestigend antwoord. Maar de conclusie is welgebaseerd op onderzoek onder een kleine groep leerlingen. Verderis het de vraag of een dergelijke arbeidsintensieve begeleiding welte betalen is. In het laatste jaar van het project, 2005-2006, wordtduidelijk of de leerlingen die dan in het hbo studeren ook echt eenbetere studiekeuze hebben gemaakt en dus minder vaak stoppen ofvan studie veranderen.

Contactpersoon:Margreet Eertink 050 - 595 40 44 [email protected]

De good practice ‘De Achterkant van ..’ beschrijft een anderekijk op studievoorlichting voor het voortgezet en het hogeronderwijs. De vraag naar welke opleiding nodig is om in eenbepaalde organisatie te kunnen werken, staat hierbij centraal. Hetvertrouwde uitgangspunt voor voorlichting, het toekomstigeberoep en de daarbij horende opleiding, is dus niet meer aan deorde. De aanwezige voorkennis van scholieren over arbeids-organisaties wordt aangesproken en die kennis leidt tot een brederperspectief van toekomstige beroepen. Leerlingen en studentenbrengen op deze manier bèta/techniek makkelijker in verband metbijvoorbeeld werk bij zorginstellingen.

Om het imago van techniek te verbeteren, is het zaak dat destudievoorlichting beter aansluit bij de kiezende leerlingen. Devoorlichting moet hen een beter beeld geven van werkterreinen,sectoren en werkgevers. Op die manier krijgen scholieren enstudenten een beeld van technische opleidingen als voorbereidingop het werken met mensen.

Werkend vanuit ‘de achterkant’ beginnen de leerlingen aaneenvoudige opdrachten om na te denken over welke technischeberoepen er worden uitgeoefend in arbeidsorganisaties die zealleen van de buitenkant kennen. Daarbij worden werkterreinen alsvoorbeeld genomen, die associaties oproepen met verzorgende- ofmedische beroepen en functies in openbaar bestuur of metrecreatie en sport.

In nagesprekken met leerlingen blijkt dat hun kijk optechnische beroepen positief wordt beïnvloed. Ook zijn ze blij dateen keuze voor een technische opleiding toegang geeft tot eengroot aantal beroepsmogelijkheden. Het beeld dat leerlingen in hetvoortgezet onderwijs van techniek krijgen, blijft nu veelal beperkttot de traditionele vakken als schilderen en timmeren.

Contactpersoon:Margreet Eertink050 - 595 40 [email protected]

Page 165: Bèta/techniek verbeteren en vernieuwen: 250 good practices · 2014. 2. 28. · Fotografie: Jos Poeder, Delft Rufus de Vries, Amsterdam Bart Versteeg, Den Haag Benelux Press ATB Brabant

165

Axisproject: Axis Noord: Bètasteunpunt

WisPromoteam en andere

bèta-ambassadeurs

Het ‘WisPromoteam’ van de Rijksuniversiteit en deHanzehogeschool Groningen probeert scholieren enthousiast temaken voor wiskunde of een andere opleiding in natuur entechniek. Het team is door het Bètasteunpunt en het opleidings-instituut Wiskunde van de faculteit der Wiskunde enNatuurwetenschappen in eerste instantie opgericht om het aantalnieuwe wiskunde studenten te vergroten.

Teams van steeds twee personen: een assistent in opleiding eneen tweede- of derdejaarsstudent laten scholieren kennismakenmet een interessant vak en enthousiaste, jonge wetenschappers enstudenten. Om de drempel voor de potentiële studenten nog verderte verlagen, krijgen de teams speciaal lesmateriaal mee over leuke,actuele wiskundeonderwerpen.

Sinds de oprichting van het WisPromoteam is het aantaleerstejaars gestegen van acht naar meer dan vijfentwintig. Hoewelhet niet hard is te maken dat deze stijging uitsluitend het gevolg isvan de activiteiten van het team, lijken die zeker van invloed tezijn geweest. Dat blijkt ook uit de informele gesprekken meteerstejaarsstudenten op wiens school het WisPromoteam op bezoekis geweest.

Het idee van WisPromoteam heeft inmiddels steeds onder eenandere naam navolging gekregen van meer opleidingen van defaculteit. Zo is het ‘Ambassadeursteam’ actief voor scheikunde. Demanier van werken is steeds hetzelfde: een presentatietraining voorde ‘promoteam’-leden, de ontwikkeling van lesmateriaal, hetdaadwerkelijke schoolbezoek en tenslotte de verslaggeving.

Contactpersoon:drs. A. van den [email protected]

10

Page 166: Bèta/techniek verbeteren en vernieuwen: 250 good practices · 2014. 2. 28. · Fotografie: Jos Poeder, Delft Rufus de Vries, Amsterdam Bart Versteeg, Den Haag Benelux Press ATB Brabant
Page 167: Bèta/techniek verbeteren en vernieuwen: 250 good practices · 2014. 2. 28. · Fotografie: Jos Poeder, Delft Rufus de Vries, Amsterdam Bart Versteeg, Den Haag Benelux Press ATB Brabant

Alfabetische index

167

Page 168: Bèta/techniek verbeteren en vernieuwen: 250 good practices · 2014. 2. 28. · Fotografie: Jos Poeder, Delft Rufus de Vries, Amsterdam Bart Versteeg, Den Haag Benelux Press ATB Brabant

168

Page 169: Bèta/techniek verbeteren en vernieuwen: 250 good practices · 2014. 2. 28. · Fotografie: Jos Poeder, Delft Rufus de Vries, Amsterdam Bart Versteeg, Den Haag Benelux Press ATB Brabant

169

Alfabetische index1

1. Aan de rol met transport . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 382. Aantrekkelijkere bètavakken met PGO

op schildersvakscholen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 923. Activerende Onderwijsvormen (ACTION) . . . . . . . . . . . . . . . . . 1124. Afstudeerprofiel Communicatie & Educatie . . . . . . . . . . . . . . 1385. Allochtonen Promotieteam . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1006. Ander gezicht van techniek . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 707. Arbeidsmarktmonito . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1388. Automobiel Industrie Amsterdam: persoonlijk contact . . . . . . 1449. AWL-Techniek: regionale samenwerking . . . . . . . . . . . . . . . . . 14410. Bedrijfsleven werft leerlingen installatietechniek . . . . . . . . . 14511. Bedrijfstak advies-project . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3812. Bedrijven en VMBO samen voor beter onderwijs . . . . . . . . . 8813. Bedrijven werven voor samenwerking met scholen . . . . . . . 5614. Begeleiding en beoordeling van competentiegericht leren . 11215. Beroepen virtueel ontdekt . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 16216. Beroepsprofiel Industrieel Design . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9217. Bèta-gamma propedeuse . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 13918. Betekenisvol kleur bekennen op weg naar een beroep . . . . . 9319. Betere Werkpleksimulatie met ICT

Het High Track-open-leercentrum . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8820. Biologie en verzorging op de Koogmolen . . . . . . . . . . . . . . . 5121. Biologie/verzorging en periodisering op College Hageveld . . 5122. Biomedische technologie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 13923. Blauwdruk project Krachtige Leeromgeving . . . . . . . . . . . . . 9324. Bouwradius Vrouwen in de Bouw . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 14525. Brede en rijke voorbereiding op ROC en arbeidsmarkt . . . . . 7026. C3: Stichting Communicatiecentrum Chemie . . . . . . . . . . . . 16227. Carrousel Ruimte en Groen:

samenwerkingsverband onderwijs – werkveld . . . . . . . . . . . 11328. COMBI-n-ING . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 14629. Communicatie: van rooksignaal tot @penstaart . . . . . . . . . 3930. Competentiemeting voor de duale opleiding

Civiele Techniek . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11331. Competenties van de HME ingenieur . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11432. Contextrijk leren in de opleiding Monteur-Chauffeur . . . . . 9433. Convenanten vmbo – bedrijfsleven . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7134. Cornelissen BV: gezamenlijk werven en opleiden . . . . . . . . . 10335. Creatieve Bouwkunde: Architectuur . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9436. De docent als architect van zijn leertuin . . . . . . . . . . . . . . . . 9837. De docent als coach . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11438. De docentenrol bij integraal ontwerpen . . . . . . . . . . . . . . . . 7139. De Hanze Elektronische Leeromgeving (HELO) . . . . . . . . . . . 11540. De ICT-route voor risicoleerlingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7241. De ICT-route: niet kijken, lezen of luisteren, maar doen . . . 7242. De installatie van Victo-onderdelen en Office 2000 . . . . . . . 7343. De Jan Kommandeurprijs . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5644. De leerling als expert . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7345. De ontwikkeling van een scholennetwerk . . . . . . . . . . . . . . . 3946. De Pasvorm: opvang van risicoleerlingen . . . . . . . . . . . . . . . 9547. De PI-projecten, wat de studenten er van vinden . . . . . . . . 11548. De resultaten van de verrijkte leeromgeving Technotalent

op de techniekattitude van leerlingen . . . . . . . . . . . . . . . . . 4849. De spiegel van de bouw . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 95

50. De wondere wereld van de techniek . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4051. Deltaplan Tiel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7452. Deutsche Telekom:

bedrijfsopleidingen in lerende ondernemingen . . . . . . . . . . . 14653. Digitaal portfolio voor studieloopbaanbegeleidings-traject . 11654. Digitaal technieklokaal: aantrekkelijke techniek

in de basisvorming . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4855. Digitale Hightechkaart van Nederland . . . . . . . . . . . . . . . . . 14756. Dit is geen vak, dit is gewoon leuk! . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7457. Do’s en don’ts bij techniekpromotie in het basisonderwijs . . 4058. Docentenscholing technisch ontwerpen . . . . . . . . . . . . . . . . 5759. Docentenwerkplaats Ontwerpend Leren . . . . . . . . . . . . . . . . 5760. Dominoproject . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4961. Draagvlak voor de docent als coach . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7562. Een aantrekkelijke start van een loopbaan in de techniek . . 14763. Een adapter als uitdaging voor technisch

ontwerpen in VWO . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6264. Een beroepsprofiel en competenties voor

de duale hbo opleiding Civiele Techniek . . . . . . . . . . . . . . . . 11665. Een carrousel vol techniek;

Burgemeester Harmsma oriënteert zich breed . . . . . . . . . . . 7566. Een eigen bedrijf voor de ICT-route . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7667. Een goed projectplan werkplekkenstructuur is

het halve werk . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8868. Een nieuw didactisch concept voor techniekopleidingen . . . 9669. Een spoorboekje voor leerlingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7670. Een stimulerend studielandschap . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7771. Een techniekbaan waar muziek in zit:

de opleiding Pop en Media . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9672. Effecten van samenwerkingsovereenkomsten

op de kwaliteit van de samenwerking . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12873. Engineering Consultants, een opleiding in de praktijk . . . . . 11774. Engineering, Design & Innovation . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11775. Enrollment managementstrategie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 14076. Era Bouw: vrouwen en allochtonen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 14877. Ervaringen met Blackboard . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11878. Evaluatie van één jaar PGO onderwijs . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9779. Faculteitsbrede aanpak bèta/techniek . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11880. First Lego League Twente . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4981. GLOBE (Global Learning and Observations

to Benefit the Environment) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5882. GTI: Investeren in ondernemend personeel . . . . . . . . . . . . . . 14883. Handleiding nascholing docenten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5884. Handleiding voor profielwerkstuk technisch ontwerpen . . . 5985. Het begeleidingsontwerp . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11986. Het Bètasteunpunt; meer dan een online vraagbaak . . . . . . 5987. Het High Track onderwijsconcept:

innovatief, integraal en ICT . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7788. Het inschakelen van bedrijven in case-onderwijs . . . . . . . . . 11989. Het nieuwe leren in een techniekbrede opleiding . . . . . . . . . 7890. Het ontwerpen van cases . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11991. Het ontwikkelen van een duale mbo/bol 4 opleiding

Infratechniek . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9792. Het Reitdiepproject . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 164

Titel pagina Titel pagina

Page 170: Bèta/techniek verbeteren en vernieuwen: 250 good practices · 2014. 2. 28. · Fotografie: Jos Poeder, Delft Rufus de Vries, Amsterdam Bart Versteeg, Den Haag Benelux Press ATB Brabant

170

93. Het schrijven van een caseboek . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11994. Het Trike-project: integratie van wis-, natuur-

en scheikunde in beroepsgerichte vakken . . . . . . . . . . . . . . . 8895. High-Track Open leercentrum . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7796. Hoe effectief zijn voorlichtingsfilms . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6097. Hoe zet je goed materiaal goed in de markt? . . . . . . . . . . . . 4198. Hoppenbrouwers Elektrotechniek BV: innovatie

en open bedrijfscultuur . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 14999. I+I-project . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 119100. ICA: veelzijdige benadering van meisjes en techniek . . . . . 120101. ICT-route in de onderbouw . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 78102. Implementatie van Blackboard op de Pabo Almere . . . . . . . 118103. In kleine stappen naar een breed programma,

aanpak van het Corbulo College . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 79104. Individuele aanpak bij werving leerlingen . . . . . . . . . . . . . . 98105. Industrieel Product Ontwerpen aan de Haagse Hogeschool 120106. Industrieel Productontwerpen bij Saxion . . . . . . . . . . . . . . 121107. Info- en testkit vrouwelijk ondernemerschap

in de techniek . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 121108. Information Engineering . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 122109. Ingenieurs voor de klas . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 50110. Inpassen van samenwerking in onderwijsprogramma . . . . . 60111. Intake assessment procedures voor EVC . . . . . . . . . . . . . . . . 122112. Intake bij ROC Aventus . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 98113. Intake bij ROC Twenteplus . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 98114. Integraal ontwerpen: Bosch Rexroth Hydraudyne, Boxtel . . 150115. Integraal ontwerpen: Damen Shipyards, Gorinchem . . . . . . 150116. Integraal ontwerpen: IHC Holland, Kinderdijk . . . . . . . . . . . 150117. Integraal ontwerpen: Stork MPS, Lichtenvoorde . . . . . . . . . 150118. Integraal ontwerpen: WP-Haton in Panningen . . . . . . . . . . 150119. Integrated Product Development (IPD) . . . . . . . . . . . . . . . . 123120. Interactief Leergroepen Systeem . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 98121. Intern opleiden bij Kwik-fit Nederland BV . . . . . . . . . . . . . 149122. IT een nieuw keuzevak voor VMBO . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 79123. Kanjers en Klappers . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 163124. Kennis delen werkt beter: Integraal Ontwerpen

bij vijf bedrijven in de maakindustrie . . . . . . . . . . . . . . . . . 150125. Kennis der natuur voor heterogene klassen . . . . . . . . . . . . 51126. KMWE Precisie Eindhoven BV:

gezamenlijk opleidingencentrum . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 150127. Kone BV: werven, leren en perspectief bieden . . . . . . . . . . 151128. Kritische succesfactoren in een techniekpromotieproject . 41129. Kunst en techniek . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 123130. Leerlijnen opbouwen in projecten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 99131. Leerlingenlab . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 61132. Leermiddelen voor AutoCAD

en cnc-machines in vmbo metaal . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 87133. Leraren bouwen aantrekkelijk technisch vmbo . . . . . . . . . . 88134. Loop even binnen! – Rijnland verbetert de relatie

tussen praktijkbedrijven . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 80135. Loopbaan: hink, stap of sprong . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 151136. Martens Beton BV: Zelfsturende teams . . . . . . . . . . . . . . . . 152137. Masterplan Techniek: service- en expertisecentra techniek 163138. MBO Human Technology . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 99

139. MBO Human Technology, de totstandkoming van de opleiding in drie ROC’s . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 99

140. Mediva’s studentpromotieteam . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 100141. Meer dan overall en vieze handen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 80142. Meesterwerk – duaal traject in de afstudeerfase . . . . . . . . 124143. Mellow en Mellowmultiplier . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 124144. Mens en Informatica . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 125145. Meten aan de mens . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 50146. Methode Promoteam . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 100147. Middelen om ontwerpopdrachten

te begeleiden in de klas . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 61148. Mini-onderneming . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 100149. MINT-EC . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 62150. Modderkolk: vriend van Elektro . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 152151. Modern opleiden voor elektrotechniek en telematica . . . . 153152. Module Automatische systemen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 62153. MTSplus Een nieuw concept voor

leren en opleiden in de techniek . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 101154. MTSplus en het bedrijfsleven . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 101155. MTSplus academie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 101156. Multimedia Design & Technology . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 125157. Naar een betere samenwerking tussen VMBO en ROC . . . . 81158. Natuur en techniek versterken elkaar: Bonifatius MAVO . . 51159. Natuur en techniek versterken elkaar: Bonifatius MAVO . . 51160. Natuur en techniek versterken elkaar: Jonkerbosch . . . . . . 51161. Natuur en techniek versterken elkaar:

Technische School Jonkerbosch . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 51162. Natuurverkenning op Scholengemeenschap Twickel . . . . . 51163. Natuurwetenschap voor het leerwegondersteunend

onderwijs . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 51164. Norma BV vergroot de betrokkenheid van medewerkers . . 152165. Ondernemerschap en techniek . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 126166. Onderwijsconcept Human Technology . . . . . . . . . . . . . . . . 126167. Onderwijsconcept Laboratorium-,

Milieu en Procestechniek . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 101168. Onderwijsmodel Groen en Rood . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 127169. Online lesmateriaal Office en Frontpage

voor de gemengde leerweg . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 81170. Ontwerp je eigen product:

een ontkalker voor een koffiezetapparaat . . . . . . . . . . . . . 62171. Ontwikkeling competentiegericht onderwijsmodel voor

Industrieel Design . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 99172. Ontwikkeling competenties . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 101173. Ontwikkeling en implementatie

van een nieuw curriculum . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 127174. Ontwikkeling lesmateriaal technisch ontwerpen . . . . . . . . 62175. Ontwikkeling Portfolio . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 102176. Ontwikkeling Technisch College . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 82177. Ook de onderbouw in het Open Leercentrum . . . . . . . . . . . 82178. Op weg naar bedrijfsparticipatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 63179. Opleidingsprofiel Groen en Techniek . . . . . . . . . . . . . . . . . . 102180. Opleidingsrendement Bouw . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 103181. Pijnstillers . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 62182. Platform Promotie Techniek Tilburg e.o. . . . . . . . . . . . . . . . 42

Titel pagina Titel pagina

Page 171: Bèta/techniek verbeteren en vernieuwen: 250 good practices · 2014. 2. 28. · Fotografie: Jos Poeder, Delft Rufus de Vries, Amsterdam Bart Versteeg, Den Haag Benelux Press ATB Brabant

171

183. Product Design & Engineering . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 128184. Proef op locatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 63185. Projectmatige leersituatie voor opleiding

tot kaderfunctionaris . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 103186. Projectonderwijs als vliegwiel voor

taalonderwijs en zelfstandig leren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 83187. Ratio . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 51188. Regionale aanpak voor meer leerlingen in de bouw . . . . . . 153189. ROI-Oost maakt installatietechniek aantrekkelijk . . . . . . . . 154190. Ruimte voor Sonate . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 51191. Samen bouwen aan nieuw onderwijs . . . . . . . . . . . . . . . . . 83192. Samen werken aan onderwijsvernieuwing

binnen de gemengde leerweg . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 84193. Samenwerkingsovereenkomsten in het onderwijs . . . . . . . 128194. Saxion en Thales: het bedrijfsleven van partner

bij onderwijsvernieuwing . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 129195. Schoolmanagement als vliegwiel van technologie . . . . . . . 48196. Stagewijzer, dé toegang tot de arbeidsmarkt . . . . . . . . . . . 154197. Stand en decorbouw . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 84198. Structurele aanpak open-bedrijvendag . . . . . . . . . . . . . . . . 42199. Student als kwaliteitspartner . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 129200. Studentenmonitor . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 140201. Studentmentoren in vmbo en havo/vwo . . . . . . . . . . . . . . . 130202. Studentmentorenproject & To-taalbeleid . . . . . . . . . . . . . . 130203. Studiestijgers . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 64204. Techniek biedt zoveel méér . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 43205. Techniek en Commercieel: een gouden combinatie . . . . . . 104206. Techniek en logistiek voor bedrijfspersoneel . . . . . . . . . . . . 104207. Techniek en muziek: de opleiding Sound en

Vision/Mediatechnologie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 105208. Techniek in een verhaallijn op de Pabo . . . . . . . . . . . . . . . . 131209. Techniek om de hoek . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 43210. Techniek op de Pabo: Dubbel scoren! . . . . . . . . . . . . . . . . . 131211. Techniek te water: samenwerken in herontwerp . . . . . . . . . 105212. Techniekmethode Van Maerlantlyceum . . . . . . . . . . . . . . . . 52213. Technisch ontwerpen in de basisvorming:

een werkbare constructie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 52214. Technisch ontwerpen in de Tweede Fase: een verkenning . 64215. Technische Informatica . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 132216. Techno Design en de interne aanpak van het

innovatieproces . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 106217. Techno Design en het bedrijfsleven . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 106218. Techno Design: anders werken, anders leren in Techniek . . 106219. Technologiecommissaris . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 155220. Technóva . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 132221. Tempodifferentiatie bij praktijkopleiding . . . . . . . . . . . . . . 155222. Thematisch opleiden van zwembadmedewerkers . . . . . . . . 106

223. Toekomst voor talent . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 85224. Top down innoveren werkt niet, maar soms lukt het toch . 133225. Trajectbegeleiding als sturend instrument . . . . . . . . . . . . . 107226. Transfercentrum voor bouwprojecten . . . . . . . . . . . . . . . . . 133227. Truck on Tour . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 85228. Vakantiewerk in de installatietechniek . . . . . . . . . . . . . . . . 156229. Vakintegratie – demonstratiedag . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 107230. Vakoverstijgende projecten voor het tweetalig vwo . . . . . . 51231. Van deel naar geheel – leren van kop tot staart

op het Gemini College . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 86232. Van drama naar drijfveer . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 86233. Van laborant tot Middenkaderfunctionaris

Laboratoriumtechniek . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 101234. Van Vakwerk tot Meesterwerk . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 44235. Veelzijdig leren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 87236. Veranderende opvattingen van leerlingen

over de chemische industrie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 65237. Videoconferencing op het vmbo . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 87238. Viking, Vrouwelijke Ingenieurs als (gast) docenten in hto . 50239. Voorbeelden van samenwerking met

bedrijven in een onderwijsprogramma . . . . . . . . . . . . . . . . 65240. Voorlichting leraren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 44241. Voorlichtingsdoe-dag ‘Security day’ . . . . . . . . . . . . . . . . . . 134242. Voorlichtingsfilosofie De Achterkant . . . . . . . . . . . . . . . . . . 164243. Vrouwen in UTA-functies in de bouw . . . . . . . . . . . . . . . . . 156244. VW: beroepsopleiding in bedrijfs- en arbeidsproces . . . . . . 157245. VW: productiegeïntegreerde werkplekken . . . . . . . . . . . . . . 157246. Waar een klein bedrijf groot in kan zijn . . . . . . . . . . . . . . . 158247. Waterproject van het Pieter Nieuwland

College Amsterdam . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 51248. ‘Werken met de Stad’ voor meer rendement

in de assistentopleidingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 108249. Werken met het werkveld: klankbordgroepen

bij de opleiding theatertechniek . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 108250. Werkplaats ruimtelijke ordening en milieu . . . . . . . . . . . . . 134251. Werkplekkenstructuur . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 88252. Werkplekkenstructuur vormgeven samen met de branches 88253. Werkveldmatrix metaal- en elektro-opleidingen . . . . . . . . 109254. WINST: lesmateriaal voor integratie exacte en

beroepsgerichte vakken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 88255. Winterwerkplaats praktijkopleiding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 158256. Wisfaq . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 66257. Wiskundeprijs . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 56258. WisPromoteam en andere bèta-ambassadeurs . . . . . . . . . . 165259. Wolter & Dros: duaal leren op drie niveaus . . . . . . . . . . . . 159260. Zelforganisatie van leerprocessen in bedrijven . . . . . . . . . . 159

Titel pagina Titel pagina

1 Het aantal van 257 good practices dat in de tabellen in de inleiding is genoemd wijkt af van het aantal in dit register. Dit komt doordat er drie titels aan het totaal zijn toegevoegd waarin een aantal good practices zijn verzameld. Het gaat hierbij om ‘Kennis delenwerkt beter’, ‘Werkplekkenstructuur’ en ‘Sonate’.

Page 172: Bèta/techniek verbeteren en vernieuwen: 250 good practices · 2014. 2. 28. · Fotografie: Jos Poeder, Delft Rufus de Vries, Amsterdam Bart Versteeg, Den Haag Benelux Press ATB Brabant