Breingeheimen Studievaardigheden, beroeps- en ... · De pagina’s van het werkboek in deze...
Transcript of Breingeheimen Studievaardigheden, beroeps- en ... · De pagina’s van het werkboek in deze...
Proeflessen
Breingeheimen Studievaardigheden, beroeps- en
omgangscompetenties voor het MBO
om uit te proberen in uw klas
Het hoe en waarom van Breingeheimen
Recent hersenonderzoek, maar ook psychologisch en onderwijskundig onderzoek, vormt de basis van de
lesmethoden Breingeheimen studievaardigheden en sociale vaardigheden. Breingeheimen bestaat uit
een reeks lesmateriaal geschikt voor groep 7/8 van de basisschool, vmbo, mavo, havo, vwo tot en met de
laatste klassen van het MBO. De werkboeken en handleidingen Breingeheimen studievaardigheden
zijn ook digitaal beschikbaar! Meer informatie over al het materiaal, de inhoudsopgaven en voorbeeld-
pagina’s uit de werkboeken, kunt u lezen op:
www.breingeheimen.nl
Leuker, slimmer, makkelijker en sneller leren, dat is het doel van Breingeheimen studievaardigheden.
Voortdurend verschijnt er nieuw (hersen)onderzoek. Veel onderzoek geeft een verklaring voor hoe we
leren en informatie opslaan in ons geheugen. Tegelijkertijd biedt onderzoek meer inzicht in factoren die
een rem op leren zetten. Door enerzijds gebruik te maken van inzichten om informatie gemakkelijker op
te nemen en te onthouden, en anderzijds remmende factoren uit de weg te gaan of te elimineren, geeft u
leerlingen een positieve stimulans.
In vrijwel alle lessen is recent onderzoek verwerkt. In de werkboeken onder meer in de vorm van korte
stukjes tekst met de titel Breingeheimen. Studenten kunnen daar hun voordeel mee doen.
Proeflessen
Hierna treft u twee proeflessen aan uit de handleiding en het werkboek. De zwart/wit bladen komen uit
de handleiding, de gekleurde bladen uit het werkboek. Door de handleiding te lezen en met uw
studenten de lessen uit het werkboek uit te proberen, ervaart u zelf hoe u met het materiaal kunt werken.
De pagina’s van het werkboek in deze proefles kunt u voor hen printen.
In het werkboek ziet u bij de meeste lessen het icoontje dat hieronder staat. Dat betekent dat er op
internet filmpjes beschikbaar zijn die u bij die les kunt gebruiken.
In ons digitale materiaal zijn de links naar de filmpjes verwerkt en zijn start- en eindtijden ingesteld.
Werkt u met gedrukt materiaal? Dan kunt u de lijsten met filmpjes gratis opvragen via:
De link naar het filmpje bij thema 1 les 2:
blz. 10 https://www.youtube.com/watch?v=o-o9oiDqvqI
Herman Finkers in College Tour (NTR) (0:00 tot 4:56 min.)
De link naar het filmpje bij thema 9 les 4:
blz. 143 https://www.youtube.com/watch?v=Y37r2TcTdm8
Negatieve feedback te geven. Zo moet het dus niet: (2:38 min.)
Docentenexemplaar
Voor uw school kunt u via onze website of per e-mail een docentenexemplaar bestellen van het
werkboek of de werkboeken waar uw voorkeur naar uit gaat. U kunt kiezen uit de volgende
Breingeheimenboeken:
Basisschool Studievaardigheden voor groep 7 en 8
Voortgezet onderwijs Studievaardigheden I (klas 1 en 2 vmbo, bkgl)
Studievaardigheden II (klas 1 en 2 mavo, havo, vwo)
Studievaardigheden III (klas 3 en 4 mavo, havo, vwo)
101 Geheimen om te slagen voor je examen (examenklassen)
Sociale vaardigheden VMBO
Emotioneel intelligent voor het VO (sociale vaardigheden)
MBO Stageboek Entreeopleidingen
Stageboek MBO niveau 2, 3 en 4
Studievaardigheden MBO niveau 2/3
Studievaardigheden, beroeps- en omgangscompetenties voor
het MBO (niveau 3/4)
Sociale vaardigheden voor het MBO
StudiedagOm het meeste te halen uit Breingeheimen Studievaardigheden, beroeps- en omgangscompetenties voor het
MBO is het van belang goed thuis te zijn in het lesmateriaal en de achtergronden ervan. Daarom raden
wij docenten aan deel te nemen aan een studiedag. Tijdens de studiedag of studiemiddag krijgen docen-
ten informatie over recent hersenonderzoek in verband met studievaardigheden en maken ze
(nader) kennis met het lesmateriaal en de achtergronden ervan.
Studiedagen kunnen op een eigen locatie georganiseerd worden of u kunt deelnemen aan een open
studiedag. Studiedagen op locatie zijn maatwerk en worden in overleg met onze onderwijsadviseur
gemaakt afhankelijk van de groepsgrootte en wensen van uw team. Open studiedagen worden meestal
gehouden op een centraal gelegen plaats in het land. Er nemen docenten van verschillende scholen aan
deel. Een uitgebreide lunch is inbegrepen.
Meer informatie over studiedagen leest u op www.breingeheimen.nl in het menu ‘Studiedag’. U kunt
zich via de website ook inschrijven voor een open studiedag.
Meer weten?Wilt u meer van Breingeheimen weten of heeft u interesse om met Breingeheimen te gaan werken? Meer
informatie vindt u op www.breingeheimen.nl of neem contact met ons op via
[email protected] of telefonisch (0320 850839).
Les 2 Van ± 16 tot 21 jaar
Didactische overwegingen
In het eerste jaar van het MBO heeft u als docent veelal te maken met ongeveer zestien-
zeventien jarigen. In de periode van de adolescentie vinden er onder invloed van hormonen
nog allerlei veranderingen plaats in het lichaam en het brein. En dat gaat nog een tijd door.
Mogelijk tot zo rond het eenentwintigste jaar voor meisjes en voor jongens nog langer (bij
hen begint de puberteit ook later). Voor de jongeren zelf, maar ook voor docenten is het
van belang op de hoogte te zijn van de veranderingen die plaatsvinden in deze leeftijdsfase.
Voor de jongeren zelf omdat ze hierdoor hun eigen manier van functioneren en gedrag
kunnen verklaren. Voor docenten omdat ze hierdoor beter kunnen inschatten welke studie-,
gedrags-, en omgangscompetenties ze bij hun studenten kunnen verwachten en welke
(misschien) in mindere mate.
Er zijn tegenwoordig nogal wat meisjes die onderling voortdurend over problemen praten.
Uit onderzoek blijkt dat zij een groter risico lopen om last te krijgen van depressies en
angsten. Door voortdurend hun problemen te herkauwen voelen ze zich alleen maar
verdrietiger, hopelozer en worden ze depressief.
Rose A. M., Carlson W., Waller E. M. (2007). Prospective associations of co-rumination with friendship and emotional adjustment: considering the socioemotional trade-offs of co-rumination. Developmental Psychology, Vol 43, No 4, 1019-1031.)
Doel van de les
De studenten:
l begrijpen dat leren niet alleen gebeurt op school, maar een proces is dat voortdurend
plaatsvindt
l maken kennis met (brein)veranderingen tussen ± 16 en 21 jaar
l kunnen de competenties die zich verder ontwikkelen tussen ± 16 en 21 jaar koppelen aan
concrete situaties
l kunnen aangeven hoe ze de in ontwikkeling zijnde competenties in verschillende situaties
kunnen gebruiken
Aansluiting bij L & B
Loopbaan
De student:
- heeft inzicht in eigen kwaliteiten
- denkt na over de capaciteiten die van belang zijn voor de loopbaan
them
a 1
Je b
rein
: een
uni
vers
um in
je h
oofd
Handleiding Breingeheimen MBO © Princep 47
Les 2
them
a 1
Je b
rein
: een
uni
vers
um in
je h
oofd
Handleiding Breingeheimen MBO © Princep 48
Materiaal
WETEN: werkboek blz. 14 Hersenveranderingen
ERVAREN: * A4-tje voor ieder groepje van vier
DOEN 1: werkboek blz. 10 t/m 12 Van ±16 tot 21 jaar
werkboek blz. 13 Breingeheimen
werkboek blz. 14 Breingeheimen (behalve Hersenveranderingen)
DOEN 2: werkboek blz. 10 t/m 12 Van ±16 tot 21 jaar
DOEN 3: werkboek blz. 15 Vraag 1 t/m 5
Lesvoorstel
WETEN
Vertel de studenten:
Jullie zijn misschien al volwassen. Maar in je hersenen, je besturingssysteem, verandert nog
van alles. Ontdek het in deze les!
Lees samen met de studenten het Breingeheim Hersenveranderingen blz. 14 van het
werkboek.
ERVAREN
Leren: je hersenen ontwikkelenVertel de studenten:
Leren doe je niet alleen op je opleiding, maar ook op je bpv en in het alledaagse leven.
Eigenlijk leer je de hele dag door!
Verdeel de klas in groepjes van vier en zorg dat ieder groepje een A4-tje heeft.
Samen bespreken de studenten wat ze in de afgelopen week gedaan hebben en wat ze
daarvan leerden. Het gaat om dingen die ze leerden:
• op hun opleiding
• op hun bpv (als ze daar al aan begonnen zijn)
• in het dagelijks leven (van familie, vrienden, collega’s of andere mensen met wie ze in
contact kwamen, bijvoorbeeld via sociale media)
Eén persoon (de verslaggever) in ieder groepje schrijft op wat iedereen geleerd heeft.
Na ongeveer tien minuten rapporteren de verslaggevers van ieder groepje wat ze hebben
opgeschreven. De groepsleden mogen aanvullingen maken of hun punten verhelderen.
Afronding
1. Waarom ben je je meestal niet bewust dat je de hele dag door leert?
(Je hersenen zijn er om te leren, het gaat vaak vanzelf.)
2. Leren betekent niet alleen feitenkennis opslaan in je geheugen maar ook sociaal leren:
goed leren omgaan met anderen, en meer inzicht krijgen in jezelf.
Wie heeft in de afgelopen week nieuwe feiten geleerd? Welke?
Wie heeft iets geleerd over omgaan met anderen?
Wie heeft in de afgelopen week meer zelfinzicht gekregen?
Les 2
them
a 1
Je b
rein
: een
uni
vers
um in
je h
oofd
Handleiding Breingeheimen MBO © Princep 49
Handleiding Breingeheimen MBO © Princep 50
them
a 1
Je b
rein
: een
uni
vers
um in
je h
oofd
Les 2
DOEN
1. HersenveranderingenDe studenten kruisen bij de vragen 1 t/m 6 van blz. 10 t/m 12 van het werkboek aan bij
welke Breingeheimen de stukjes tekst horen. Ze kunnen de antwoorden vinden door de
Breingeheimen Kritisch kijken naar jezelf, Je aanpassen aan omstandigheden,
Je eigenheid ontwikkelen Logisch denken, redeneren en plannen, Keuzes maken en
Jezelf stoppen op blz. 13 en 14 van het werkboek te lezen.
Ze kunnen als volgt te werk gaan:
• Ze beginnen met het lezen van de eerste situatie op blz. 10.
• Vervolgens lezen ze de Breingeheimen.
• Ze kiezen het Breingeheim dat bij de eerste situatie past (Je aanpassen aan
omstandigheden).
• Ze kruisen bijbehorende hokje aan.
• Daarna zoeken ze de Breingeheimen die bij nummer 2 t/m 6 horen.
Let op! De blanco/witte schrijfregels worden nog niet ingevuld.
Bespreek de antwoorden.
De oplossing is:
1. Je aanpassen aan omstandigheden
2. Logisch denken, redeneren en plannen
3. Keuzes maken
4. Kritischer kijken naar jezelf
5. Je eigenheid ontwikkelen
6. Jezelf stoppen
Lees na het bespreken van vraag 6 met de klas het Breingeheim Emoties herkennen in
gezichtsuitdrukkingen van blz. 14. Emoties in gezichten herkennen kan ook helpen jezelf te
stoppen. Je ziet in dit geval dat de ander iets niet leuk of goed vindt.
Afronding
1. Waarom is het belangrijk dat je weet wat er in je hersenen verandert tussen ±16 - 21 jaar?
(Je weet dat je geleidelijk beter wordt in een aantal dingen waar je nu misschien nog niet zo
sterk in bent.)
2. Van welke verandering merk je zelf iets of misschien wel veel?
Handleiding Breingeheimen MBO © Princep 51
them
a 1
Je b
rein
: een
uni
vers
um in
je h
oofd
Les 2
2. Competenties gebruiken in andere situatiesNu de studenten zeker weten dat ze bij Doen 1 de juiste antwoorden hebben aangekruist,
kunnen ze de opdracht afmaken. Dat doen ze door op blz. 10 t/m 12 van het werkboek
op de witte schrijfregels bij vraag 1 t/m 6 te noteren in welke situaties ze de aangekruiste
competentie nog meer kunnen gebruiken. Ze kunnen de opdracht maken met degene
die naast hen zit. Ze overleggen samen en schrijven de voorbeelden op die hen het meest
aanspreken.
Voorbeelden:
1. Aanpassen aan omstandigheden: als je op vakantie in een ander land bent, als je een
afspraak gepland hebt maar die gaat niet door, als je samen moet werken met iemand die
een heel andere manier van werken heeft dan jij, enz.
2. Logisch denken, redeneren en plannen: voor het leren van een toets, voor het
organiseren van een feest, voor het opnieuw inrichten van je kamer.
3. Keuzes maken: voor het kiezen van een opleiding, van een partner, van activiteiten die je
wilt ondernemen in je vrije tijd.
4. Kritisch kijken naar jezelf: bij het kiezen van een studie jezelf afvragen: kan ik dat?
Rijden op een scooter: rijd ik veilig? Houd ik rekening met wat anderen willen?
5. Je eigenheid ontwikkelen: voor nadenken over wat jij goed vindt en wat niet, nadenken
over wat jij belangrijk vindt en niet, je mening durven zeggen, jezelf kunnen zijn.
6. Jezelf stoppen: als je boos bent geen vervelende dingen zeggen/ruzie maken, niet
snoepen als je aan het lijnen bent, niet uitgaan als je een toets moet leren.
Bespreek de antwoorden.
Afronding
1. Zijn er veranderingen waarover we het niet hebben gehad die je wel merkt bij jezelf?
2. Denk je dat de veranderingen helemaal vanzelf komen of heeft wat jij doet daar ook
invloed op?
(Wat je doet bepaalt hoe sterk of zwak verbindingen in je hersenen worden. Je hebt er dus ook
zelf invloed op.)
3. Ga je vooruit?De studenten beantwoorden individueel de vragen 1 t/m 5 van blz. 15 van het werkboek.
Vraag 1 en 2 kunnen worden besproken met de hele klas.
U kunt een indruk krijgen van de antwoorden op vraag 3 t/m 5 door de studenten te vragen
met hun rechterarm de mate van tevredenheid over hun vooruitgang aan te geven. Hoe
hoger de arm de lucht in wordt gestoken, hoe tevredener de persoon is over zijn of haar
vooruitgang.
Les 1
them
a 9
Jeze
lf ku
nnen
uitd
rukk
en
Handleiding Breingeheimen MBO © Princep 52
Een arm die niet hoog opgestoken wordt, impliceert dat de persoon geen groot gevoel van
vooruitgang heeft. Onthoudt of noteer de namen en maak zo mogelijk op kortetermijn een
praatje met de betreffende studenten om hun situatie in te schatten. Hebben ze hulp nodig
of misschien alleen maar een luisterend oor of een duwtje in de rug?
Afronding
1. Hoe merk je dat je vooruit gaat?
(Je leert en kunt meer.)
2. Waarom is het belangrijk dat je het gevoel hebt dat je vooruit gaat in je leven?
(Dat gevoel geeft je energie en zelfvertrouwen, je voelt je er meestal goed door.)
3. Waarom kan het nuttig zijn om met anderen te praten over hoe zij bepaalde dingen doen?
(Je leert van elkaar.)
BEGRIJPEN
U kunt de belangrijke punten van de les samenvatten door de volgende vragen te stellen aan
de klas:
1. Kunnen jullie een aantal competenties noemen die sterker worden tussen ± 16 en 21 jaar?
(Kritisch kijken naar jezelf, je aanpassen aan omstandigheden, je eigenheid ontwikkelen,
logisch denken, redeneren en plannen, keuzes maken, jezelf stoppen en emoties herkennen in
gezichtsuitdrukkingen.)
2. Welke veranderingen hebben invloed op leren?
(Vooral logisch denken, redeneren en plannen.)
Les 2
them
a 1
Je b
rein
: een
uni
vers
um in
je h
oofd
52
© Princep
Het brein van jongeren heeft minder kilometers op de teller en is nog in ontwikkeling. Wil je een idee krijgen waar je vaak beter in wordt tussen ± 16 - 21 jaar? Maak dan de volgende opdracht.
Lees de stukjes tekst hieronder. Kruis aan bij welk Breingeheim op blz. 13 en 14 ieder stukje tekst hoort.
1. Je hebt afgesproken op je bpv dat je de eerstvolgende dag dat je weer komt een bepaalde klus zult aanpakken. Je hebt er echt zin in en al helemaal uitgedacht hoe je dat gaat doen. Maar als je ’s morgens binnenstapt blijkt dat er een haastklus is die dezelfde dag nog af moet. Vervelend maar je zult die haastklus toch eerst moeten doen.
Dit heeft te maken met het Breingeheim:
Kritisch kijken naar jezelf Logisch denken, redeneren en plannen
Je aanpassen aan omstandigheden Keuzes maken
Je eigenheid ontwikkelen Jezelf stoppen
De aangekruiste vaardigheid kan ik ook gebruiken in bijvoorbeeld de volgende situatie:
2. Je komt op je bpv en ze vertellen je dat je vandaag verschillende klussen moet doen. Je ziet het even niet zitten want het is nogal veel. Maar je denkt even rustig na in welke volgorde je de klussen gaat doen. Dat lukt je en het komt allemaal prima in orde.
Dit heeft te maken met het Breingeheim:
Kritisch kijken naar jezelf Logisch denken, redeneren en plannen
Je aanpassen aan omstandigheden Keuzes maken
Je eigenheid ontwikkelen Jezelf stoppen
De aangekruiste vaardigheid kan ik ook gebruiken in bijvoorbeeld de volgende situatie:
Van ± 16 tot 21 jaar
10
les 2thema 1
© Princep
3. Je hebt de laatste maanden een leuk bedrag verdiend met werken in de supermarkt op zaterdag. Je wilt het geld besteden om deze zomer een reis te maken naar het land waar je geboren bent. Dat is je grote droom. Maar je vrienden vragen je een weekend mee naar een popconcert in het buitenland. Je hebt er zin in. Maar dat betekent wel dat je een behoorlijk deel van je spaargeld kwijt bent. Wat doe je?
Dit heeft te maken met het Breingeheim:
Kritisch kijken naar jezelf Logisch denken, redeneren en plannen
Je aanpassen aan omstandigheden Keuzes maken
Je eigenheid ontwikkelen Jezelf stoppen
De aangekruiste vaardigheid kan ik ook gebruiken in bijvoorbeeld de volgende situatie:
4. De baas van je bpv-bedrijf zegt dat je werktempo te laag ligt. Daar schrik je nogal van. Het was je nooit opgevallen dat je langzamer werkte dan de anderen. Je gaat toch eens nadenken hoe je dat kunt veranderen.
Dit heeft te maken met het Breingeheim:
Kritisch kijken naar jezelf Logisch denken, redeneren en plannen
Je aanpassen aan omstandigheden Keuzes maken
Je eigenheid ontwikkelen Jezelf stoppen
De aangekruiste vaardigheid kan ik ook gebruiken in bijvoorbeeld de volgende situatie:
1110
les 2thema 1
© Princep
5. Je trekt nog altijd op met vrienden van je vorige school, maar hebt steeds minder zin om mee te doen met de dingen die zij leuk vinden. Je vindt ze nog steeds aardig maar hebt toch het gevoel dat jullie uit elkaar zijn gegroeid en dat je je eigen weg moet gaan.
Dit heeft te maken met het Breingeheim:
Jezelf stoppen Logisch denken, redeneren en plannen
Je eigenheid ontwikkelen Keuzes maken
Kritisch kijken naar jezelf Je aanpassen aan omstandigheden
De aangekruiste vaardigheid kan ik ook gebruiken in bijvoorbeeld de volgende situatie:
6. Een vriend nodigt je uit om achterop de brommer mee te rijden naar de sportschool, maar hij heeft maar één helm en die is voor hemzelf. Je voelt er wel voor om snel en gemakkelijk op je bestemming te komen want anders moet je een stuk fietsen. Maar je weet ook dat hij al een paar keer brokken heeft gemaakt. Jammer van het gemakkelijke ritje, maar je besluit toch maar met de fiets te gaan.
Dit heeft te maken met het Breingeheim:
Jezelf stoppen Logisch denken, redeneren en plannen
Je eigenheid ontwikkelen Keuzes maken
Kritisch kijken naar jezelf Je aanpassen aan omstandigheden
De aangekruiste vaardigheid kan ik ook gebruiken in bijvoorbeeld de volgende situatie:
12
les 2thema 1
© Princep
Je eigenheid ontwikkelenJe herinnert je vast nog wel hoe belangrijk je het als puber vond om erbij te horen. Je droeg misschien hetzelfde merk kleding als klasgenoten en luisterde naar dezelfde muziek. Maar zo rond achttien jaar word je je veel bewuster van jezelf en ga je je meer onderscheiden van anderen. Bij volwassen worden hoort dat iedereen zijn eigenheid ontwikkelt en dat je waardering krijgt voor de eigenheid van anderen.
Je aanpassen aan omstandigheden Je kunt de dingen niet altijd doen zoals jij wilt. Vaak moet je je aanpassen aan de omstandigheden of rekening houden met de wensen van anderen. Met andere woorden: je moet flexibel zijn. Dit lukt je beter als je rond zestien jaar bent dan daarvoor. Maar als je wat ouder wordt lukt het vaak nog beter!
Kritisch kijken naar jezelfRond 16 - 18 jaar ga je kritischer naar jezelf kijken. Dingen die je niet goed vindt aan jezelf (of dingen die anderen niet goed vinden aan jou), probeer je misschien te veranderen.
BREINGEHEIM
BREINGEHEIM
BREINGEHEIM
1312
les 2thema 1
BREINGEHEIM
© Princep
Keuzes makenAls jonge kinderen moeten kiezen uit een aantal dingen, dan kiezen ze meestal voor iets dat op kortetermijn winst oplevert. Maar jongeren van 16 tot 18 jaar kijken vooruit en kiezen eerder voor iets dat op de langetermijn winst oplevert. Bijvoorbeeld als ze de keuze maken om door te studeren in plaats van te gaan werken.Bij 20-25-jarigen is dat nog sterker. Dat komt doordat jongeren steeds beter de gevolgen van een keuze op langetermijn kunnen overzien.
Logisch denken, redeneren en plannen Het deel van je hersenen achter je voorhoofd noemen we de prefrontale cortex. Dit hersen-gebied heeft te maken met functies als plannen, logisch denken en impulsbeheersing. Tussen 16 en 21 jaar kun je situaties en problemen steeds beter analyseren. Maar ook is de kans groot dat het plannen van bijvoorbeeld je huiswerk of je werk op je bpv steeds beter lukt.
Emoties herkennen in gezichtsuitdrukkingenTot ongeveer je achttiende word je steeds beter in het herkennen van emoties in gezichtsuitdrukkingen. Je kunt daardoor beter waarnemen of iemand bijvoorbeeld angstig of verbaasd kijkt. Of je merkt eerder dat iemand zich ergert aan wat je doet. Heel belangrijk, anders ga je misschien door met iets wat irritatie oproept of tot conflicten leidt.
Jezelf stoppenZeg of doe je wel eens dingen die achteraf toch niet zo’n goed idee waren? Jongeren overkomt het vaak. Dat heeft meestal te maken met sterke emoties. Vaak hebben jongeren daar last van. Hormonen spelen daarbij een rol. Rond je achttiende lukt het meestal beter om jezelf op tijd af te remmen als je op het punt staat iets doms te doen. Het is verstandig om nog eens heel goed na te denken waar je mee bezig bent. Of slaap er een nachtje over. Dan zie je het misschien wat helderder!
BREINGEHEIMBREINGEHEIM
BREINGEHEIM
BREINGEHEIM
HersenveranderingenDe dingen die je doet, erfelijkheid en je omgeving bepalen je ontwikkeling. Zolang je nieuwe dingen leert of steeds beter wordt in dingen die je al kunt, blijven je hersenen zich ontwikkelen.
14
les 2thema 1
© Princep
Beantwoord de onderstaande vragen.
1. Welke veranderingen die je op de vorige bladzijden gelezen hebt zijn belangrijk voor je studie?
2. Welke veranderingen die je gelezen hebt vind je belangrijk voor jezelf?
3. Heb jij het gevoel dat je goed vooruit gaat en dat veel dingen je makkelijker afgaan nu je wat ouder wordt? ja nee
4. Als je ja hebt geantwoord, schrijf dan op waaraan je merkt dat je goed vooruit gaat.
5. Heb je nee aangekruist omdat je het gevoel hebt dat je niet echt vooruitgaat? Waar merk je dat aan?
Wat kun je er aan doen?
Wie kan je helpen?
1514
les 2thema 1
Les 4 Wie is hier de baas? Omgaan met gezag
Didactische informatie
Werken onder een baas of leidinggevende is even wennen. Zeker als je daar als MBO-student
geen ervaring mee hebt. Het maakt natuurlijk uit wat voor persoon de leidinggevende is,
maar ook of het werk aantrekkelijk is of niet. Het is van belang dat bpv-ers zich er van bewust
zijn dat iedereen in een leersituatie de begeleiding en adviezen van meer ervaren personen
nodig heeft om te leren wat hij/zij nog niet weet en kan. Als ze zich hiervan bewust zijn en
beseffen dat de raad van meer ervaren personen hen vooruit helpt, wordt het omgaan met
gezag makkelijker, zeker voor de personen die daar aanvankelijk moeite mee hadden.
In deze les gaan de studenten in de schoenen van de werkgever staan. Vanuit die positie
kunnen ze zich makkelijker inleven in de rol van de werkgever. Daardoor is de kans op begrip
voor zijn of haar positie groter. Deze benadering biedt bovendien de mogelijkheid om de
studenten meer inzicht te geven in bedrijfsmatig handelen/ondernemend en commercieel
handelen (competenties die vereist zijn in L&B).
Doel van de les
De studenten:
● begrijpen dat leren incasseren een onderdeel is van kunnen omgaan met kritiek
● kunnen zich verplaatsen in de rol van werkgever
● kunnen manieren aangeven om met gezag om te gaan
● begrijpen dat ze in een leersituatie hun voordeel kunnen doen met de hulp en raad van
meer ervaren personen
Aansluiting bij L&B
De economische dimensie
De student:
- functioneert adequaat op de arbeidsmarkt
- kent de plichten van de beroepsbeoefenaar
De sociaal-maatschappelijke dimensie
- de student heeft kennis van en inzicht in ethisch en integer handelen
them
a 9
Met
bei
de b
enen
in d
e p
rakt
ijk
Handleiding Breingeheimen MBO © Princep 223
Materiaal
ERVAREN: werkboek blz. 144 Zelfbeheersing: leren incasseren
DOEN 1: werkboek blz. 143 Werken onder een baas
* A4-tje voor ieder groepje van drie of vier
DOEN 2: werkboek blz. 144 Problemen met de baas: grotere kans op depressie en
Hoe we fouten beoordelen
DOEN 3: werkboek blz. 145/146 Denken als werkgever
Les 4
them
a 9
Met
bei
de b
enen
in d
e p
rakt
ijk
Handleiding Breingeheimen MBO © Princep 224
Lesvoorstel
WETEN
Vertel de studenten:
Misschien heb je in je vrije tijd en vakanties al werkervaring opgedaan. Dan weet je hoe het is
onder een leidinggevende te werken. Mogelijk heb je ervaring met een leidinggevende die zijn
of haar werknemers de ruimte geeft, die je nauwelijks opmerkt en die alleen ingrijpt als er iets
verkeerd dreigt te gaan. Of misschien heb je ervaring opgedaan met een baas die voordurend
in de gaten hield wat iedereen deed en probeerde alles onder controle te houden. Leiding-
gevenden: je hebt ze in allerlei soorten. Aan jou om er zo goed mogelijk mee om te gaan.
ERVAREN
Leren incasseren Verdeel de klas in groepjes van drie.
De rolverdeling is als volgt:
• een bpv-er
• een leidinggevende die kritiek heeft
• een collega die kritiek heeft
De situatie: Een leidinggevende en een collega hebben kritiek op een bpv-er.
De persoon die de rol van leidinggevende (de baas, de bedrijfsleider of afdelingsleider)
speelt, bedenkt iets wat de bpv-er niet goed heeft gedaan. Daaraan voegt hij/zij toe:
‘Je lijkt niet erg gemotiveerd. We verwachten toch wel wat meer van je.’
De collega verzint ook iets wat de bpv-er niet goed heeft gedaan. En voegt daar aan toe:
‘Het is moeilijk samenwerken met jou. Ik weet niet of dat gaat lukken.’
De studenten gebruiken de vaste negatieve uitspraken om te voorkomen dat zij met
zelfbedachte uitspraken hun onderlinge relaties schaden. U kunt de uitspraken van de
leidinggevende en de collega die kritiek hebben, op het bord zetten.
De studenten wisselen na iedere ronde van rol. Steeds speelt iemand anders de rol van
bpv-er. Op die manier krijgen ze alle drie de gelegenheid om te leren incasseren.
Eventueel kunnen er meerdere rondes gespeeld worden zodat de studenten nog meer
oefening krijgen. Ze kunnen de situatie in één of meerdere groepjes spelen.
Les 4
them
a 9
Met
bei
de b
enen
in d
e p
rakt
ijk
Handleiding Breingeheimen MBO © Princep 225
Als ze alle drie de gelegenheid hebben gehad te reageren op de kritiek, beantwoorden ze de
vragen van Zelfbeheersing: leren incasseren blz. 144 van het werkboek. Hebben ze de
situaties meerdere rondes gespeeld dan kiezen ze de reactie (van henzelf of van hun
klasgenoten) waar ze het meest tevreden over waren.
Bespreek de opdracht.
Afronding
1. Hoe reageerden jullie op de kritiek?
2. Welke reacties vonden jullie het beste?
(Bijvoorbeeld: Vragen stellen naar de oorzaak of aanleiding van de klacht. Of als de bpv-er zich
bewust is dat hij/zij het niet goed heeft gedaan: excuses aanbieden en zeggen dat je het
voortaan beter zult doen. In alle gevallen zorgen dat je rustig en netjes blijft.)
3. Wat kunnen de gevolgen zijn als je niet kunt omgaan met kritiek (niet kunt incasseren)?
(Je leert er dan waarschijnlijk niets van en als je boos wordt, dan kun je ook nog relaties
beschadigen.)
DOEN
1. Omgaan met gezag De studenten maken de opdracht Werken onder een baas blz. 143 van het werkboek.
Ze kruisen de hokjes aan die in hun situatie van toepassing zijn of zijn geweest.
In de groepjes van de vorige opdracht of in nieuwe groepjes van drie of vier praten ze over
hun antwoorden.
Samen praten ze over hun ervaringen met leidinggevenden op hun bpv. Ze noemen geen
namen. Ze bespreken de manieren van leiding geven die ze prettig en minder prettig vinden.
Eén persoon in de groep noteert kort wat er gezegd is. Deze persoon doet verslag aan de rest
van de klas, eventueel met hulp van zijn of haar groepje.
Bespreek de opdracht.
Afronding
1. Welke manieren van leiding geven vinden jullie prettig op je bpv?
2. Welke manieren van leiding geven vinden jullie minder prettig of onprettig?
3. Als jij een werkgever was, hoe zou jij dan omgaan met je personeel?
Les 4
them
a 9
Met
bei
de b
enen
in d
e p
rakt
ijk
Handleiding Breingeheimen MBO © Princep 226
2. Fouten van jezelf en anderen beoordelen Lees samen met de klas de Breingeheimen Problemen met de baas: grotere kans op
depressie en Hoe we fouten beoordelen blz. 144 van het werkboek.
Naar aanleiding van het laatste Breingeheim kunt u verder praten met de studenten door de
volgende vragen te stellen:
1. Herkennen jullie bij jezelf wat we zojuist gelezen hebben?
2. Wat vind je ervan dat we onze eigen fouten proberen goed te praten en de baas zijn of
haar fouten zwaar aanrekenen?
3. Denken als werkgever De studenten maken de opdracht Denken als werkgever blz. 145 van het werkboek.
Bij de vragen: Ik zou er iets van zeggen als deze persoon... is het de bedoeling dat ze het
gedrag beschrijven dat ze niet wenselijk vinden (dus wat de persoon doet of nalaat of welke
fout hij/zij maakt).
De studenten nemen voor de duur van de opdracht het perspectief aan van de werkgever.
Daardoor zijn ze beter in staat aan te voelen en te begrijpen wat van hen verwacht wordt
tijdens de bpv.
Als ze klaar zijn met de opdracht, beantwoorden ze de vragen van blz. 146 van het werkboek.
Ook hier verplaatsen ze zich weer in de rol van werkgever.
Bespreek de antwoorden op de vragen.
Afronding
1. Welke vaardigheden vind jij voor een werkgever het belangrijkst om een bedrijf te leiden?
2. Denk je dat je de rol van werkgever in het echte leven aan zou kunnen?
BEGRIJPEN
U kunt belangrijke punten van de les samenvatten door de volgende vragen te stellen:
1. Waarom is het belangrijk dat je als bpv-er tegen kritiek kunt?
(Je bent onervaren en maakt fouten, maar dat is niet zo erg als je van je fouten leert.)
2. Wat kunnen de voordelen zijn van je verplaatsen in je werkgever of leidinggevende op je
bpv?
(Je kunt er beter door begrijpen wat er van je verwacht wordt en hoe je werkgever jou
beoordeelt.)
Les 4
them
a 9
Met
bei
de b
enen
in d
e p
rakt
ijk
Handleiding Breingeheimen MBO © Princep 227
© Princep
Onder een leidinggevende of baas werken: het is even wennen! Natuurlijk is er een groot verschil tussen leidinggevenden. De een is makkelijker en vriendelijker in de omgang dan de ander. Maar het gedrag van je baas wordt ook bepaald door hoe jij functioneert in het bedrijf.
Werken voor een baas
Hoe ervaar je het om voor een baas/leidinggevende te werken? Lees de zinnen hieronder en kruis aan waar jij het mee eens bent.
Ik vind of vond mijn leidinggevende: behulpzaam en vriendelijk niet zo behulpzaam en vriendelijk iemand die al snel kritiek heeft/had
Mijn leidinggevende: heeft me veel geleerd had weinig of geen aanmerkingen op mijn werk heeft/had veel aanmerkingen op mij waar ik het wel mee eens was heeft/had veel aanmerkingen op mij waar ik het lang niet altijd mee eens was
Als ik kritiek kreeg van mijn leidinggevende dan: luisterde ik goed en probeerde mijn gedrag of de manier waarop ik iets deed te veranderen werd ik boos, maar liet dat niet merken werd ik boos en liet dat ook merken reageerde ik niet direct maar dacht er eerst over na
Mijn beoordeling van mijzelf: ik kan slecht tegen kritiek als ik het gevoel heb dat iemand mij niet waardeert ik kan heel goed tegen kritiek als ik het gevoel heb dat degene die kritiek geeft me wil helpen ik kan niet tegen kritiek of het nu goed bedoeld is of niet
Wie is hier de baas? Omgaan met gezag
143142
les 4thema 9
© Princep
Zelfbeheersing: leren incasseren
Jullie hebben van je docent een opdracht gekregen om te leren incasseren.
Hoe reageerde jij?
Was je tevreden over die reactie?
Hoe reageerden je klasgenoten?
Wat vond je van hun reacties?
Problemen met de baas: grotere kans op depressieDe relatie met een baas schijnt bijna een even grote invloed te hebben op iemands welzijn als zijn of haar relatie met een partner. Ook al heeft de persoon een baan die hij leuk vindt en kan hij goed opschieten met zijn collega’s, dan blijft de negatieve invloed van de slechte relatie met de baas zwaar wegen.Bijna de helft van de werknemers heeft een slechte relatie met de baas, blijkt uit een Amerikaans onderzoek.Dus als je een baan zoekt, kijk dan kritisch naar je leidinggevende! Denk je dat je het goed met die persoon kunt vinden of niet?
Hoe we fouten beoordelenUit onderzoek blijkt dat we vaak denken dat andermans fouten veroorzaakt worden door tekortkomingen in die persoon zelf. Maar onze eigen fouten schrijven we vaak toe aan bepaalde omstandigheden in onze omgeving. Als een baas slecht leiding geeft denken we dat hij/zij het met opzet doet of een slechte leider is. Als we zelf fouten maken dan komt het door een vergissing, doordat we teveel onder druk staan of doordat we niet zijn opgeleid voor die taak.
BREINGEHEIM
BREINGEHEIM
144
les 4thema 9
© Princep
Denken als werkgever
Stel, jij hebt een eigen bedrijf. Bedenk zelf wat voor soort bedrijf.
Schrijf het hier op:
Je neemt een aantal mensen in dienst. Schrijf op wat hun taak is.
Persoon 1
Persoon 2
Persoon 3
1. Van Persoon 1 verwacht ik dat hij/zij de volgende dingen goed kan:
Ik zou er iets van zeggen als deze persoon
Beschrijf wat de persoon doet of misschien juist niet doet, of welke fout hij/zij maakt.
Hoe reageer je daar op?
2. Van Persoon 2 verwacht ik dat hij/zij de volgende dingen goed kan:
Ik zou er iets van zeggen als deze persoon
Beschrijf wat de persoon doet of misschien juist niet doet, of welke fout hij/zij maakt.
Hoe reageer je daar op?
3. Van Persoon 3 verwacht ik dat hij/zij de volgende dingen goed kan:
Ik zou er iets van zeggen als deze persoon
Beschrijf wat de persoon doet of misschien juist niet doet, of welke fout hij/zij maakt.
Hoe reageer je daar op?
145144
les 4thema 9
© Princep
Beantwoord de volgende vragen:
1. Was je streng in het beoordelen van je werknemers? Strenger dan ik op mijn bpv word beoordeeld. Minder streng dan ik op mijn bpv word beoordeeld.
2. Zou je goed toezicht houden op bpv-ers die je in dienst had? Waarom?
3. Wat zou jij als werkgever doen om een bpv-er zo goed mogelijk te begeleiden bij hetzelfde soort werk als jij nu doet op je bpv?
4. Vond je het zinvol om je te verplaatsen in de rol van de werkgever? Waarom wel of niet? Schrijf het hier op.
146
les 4thema 9