Bouwwerken door Marina de Vries

11
‘Wat is er nou lekkerder om te scheppen, om een beetje god te zijn?’ i : een overzicht van Bouwwerken door Marina de Vries Het bouwstofbeest. “Ik zit hier nu in een piepkleine Griekse diner. (...) zonet een cheeseburger gegeten (...) met een warme chocolademelk en een zakje chips. Voor de trek en opdat ik hier wat langer kan blijven zitten. Het ontroert me wel. Zo'n heel klein eenmanszaakje. Een lang uitgetrokken driehoekje op de hoek van een straat, tegen een gebouw aangekleefd. Alles op en tegen elkaar aan gestapeld.” New York, 21 februari 1988, dagboekaantekeningen. ii Nauwelijks vijf maanden is club-theater-culturele salon RoXY in 1987 open of zijn schepper Peter Giele wijkt uit naar New York. Moe, wat heet: uitgeput. En teleurgesteld. Want de RoXY koerst nadat de eerste opwinding is gaan liggen eerder richting faillissement dan richting de financiële vrijheid die de maker toch ook voor ogen heeft gestaan. Giele heeft zojuist een titanenklus afgeleverd. Eén jaar en twee maanden is hij onafgebroken met een kleine groep getrouwen in de weer geweest. Soms veertien uur per dag. Vaker achttien of tweeëntwintig. Twee tot drie uur slaap en hup, weer aan de slag. Begiftigd met een krankzinnige energie en bevlogenheid. Als het echt niet anders kan, een hazenslaapje. Liggend op de betonnen vloer van het bierhok, halfnaakt. Leunend tegen de drilboor om een uurtje later, wakkergeschrokken, weer verder te drillen.

description

published in: Peter L.M. Giele verzamelde werken, Amsterdam : Aksant, 2003http://www.aksant.nl/boeken/boek_316.asp

Transcript of Bouwwerken door Marina de Vries

Page 1: Bouwwerken door Marina de Vries

‘Wat is er nou lekkerder om te scheppen, om een beetje god te zijn?’ i : een overzicht van Bouwwerken

door Marina de Vries

Het bouwstofbeest.“Ik zit hier nu in een piepkleine Griekse diner. (...) zonet een cheeseburger gegeten (...) met een warme chocolademelk en een zakje chips. Voor de trek en opdat ik hier wat langer kan blijven zitten. Het ontroert me wel. Zo'n heel klein eenmanszaakje. Een lang uitgetrokken driehoekje op de hoek van een straat, tegen een gebouw aangekleefd. Alles op en tegen elkaar aan gestapeld.” New York, 21 februari 1988, dagboekaantekeningen.ii

Nauwelijks vijf maanden is club-theater-culturele salon RoXY in 1987 open of zijn schepper Peter Giele wijkt uit naar New York. Moe, wat heet: uitgeput. En teleurgesteld. Want de RoXY koerst nadat de eerste opwinding is gaan liggen eerder richting faillissement dan richting de financiële vrijheid die de maker toch ook voor ogen heeft gestaan. Giele heeft zojuist een titanenklus afgeleverd. Eén jaar en twee maanden is hij onafgebroken met een kleine groep getrouwen in de weer geweest. Soms veertien uur per dag. Vaker achttien of tweeëntwintig. Twee tot drie uur slaap en hup, weer aan de slag. Begiftigd met een krankzinnige energie en bevlogenheid. Als het echt niet anders kan, een hazenslaapje. Liggend op de betonnen vloer van het bierhok, halfnaakt. Leunend tegen de drilboor om een uurtje later, wakkergeschrokken, weer verder te drillen.

Page 2: Bouwwerken door Marina de Vries

De man die nooit slaapt. Een wildeman. Een bouwstofbeest.iii

Wie ooit via de zware, vet geverfde, paarsblauwe deuren met hun koperen leeuwenkloppers en hun stalen duikbootpatrijspoorten annex kijkgaten aan de Singel de RoXY-wereld is binnengegaan, zou denken dat het pand er altijd zo heeft uitgezien. Met zijn riante ondermaanse, zijn fraaie houten dansvloer met kamerbrede bar op de begane grond en zijn voyeuristische balkon, cocktailbar en toiletten op de eerste etage. Niets is minder waar. In die veertien maanden onafgebroken werken heeft Giele de verlaten negentiende-eeuwse bioscoop tussen Singel en Kalverstraat een compleet nieuwe gedaante gegeven en opnieuw tot leven gewekt zonder de oorspronkelijke sfeer een haarbreed in de weg te leggen.Een even imposant als prachtig interieur trof mede-oprichter en zakelijk directeur Arjen Schrama aan, toen hij op aanraden van een wildenthousiaste Giele in de tot kledingzaak omgebouwde voormalige bioscoopentree in de Kalverstraat ging kijken. “Achter een gordijn lag die theaterzaal met zijn schuin oplopende stoelen en schuin oplopend balkon er nog helemaal bij zoals de laatste film was geëindigd.”iv Met zijn gewelfde plafond, grillige ornamenten en sfeer tussen art déco en fin de siècle leek de ruimte geknipt voor de theatrale feesten die Schrama en dj Eddy de Clercq op dat moment wilden organiseren. Stoelen eruit, vloer gladtrekken en niks meer aan doen, dachten de jonge ondernemers in hun naïviteit. Maar de bioscoop was totaal ongeschikt als disco en verkeerde bouwtechnisch in slechte staat. Giele maakt van de nood een deugd. Vloer eruit, nieuwe fundering nodig? Dan ook maar meteen een bulldozer erin om een souterrain uit te graven met een nieuwe hoofdingang aan het Singel. Hij laat de gevels, het plafond en de theatrale decoraties in tact, holt het gebouw voor de rest uit tot op het bot om het vervolgens met zijn eigen handen opnieuw op te bouwen. Leidingen, vloeren, trappen, benedenbar en cocktailbar, banken, podia, toiletten, kleedkamers, balkons: niets zit waar het gezeten heeft. Elke RoXY-centimeter is door Gieles handen gegaan.

Het meesterwerk.Het gonst al maanden in Amsterdam, maar de openingsdatum van de nieuwe, vooral voor dertigers en hun ouders gemaakte, chique uitgaansgelegenheid wordt tot vier keer toe uitgesteld.v En dan is het zover. Op 1 augustus 1987 opent een disco, wat heet, een feestpaleis dat de culturele jetset in grote staat van opwinding brengt. Met gordijnen van donkerblauw fluweel en leren Chesterfieldbanken, met donkerrode en paarsblauwe muren, een barblad van glanzend rood graniet, gouden bogen en balustraden, bronzen penissen, koperen kandelaars, verhogingen om op te dansen, podia en balkonnen om te kijken en gezien te worden, en veel, heel veel mysterieus glinsterend koper en messing.De RoXY is een danstempel, een gigantisch boudoir, de ultieme droom voor veredelde voyeurs en is even extravagant en sensueel als de ontwerper zelf. Zijn hele ziel en zaligheid, zijn persoonlijke fascinaties heeft hij met de RoXY voor de voeten van het publiek gegooid.Giele is een fetisjist. Hij houdt van koper en messing, en het glimmende zwart van rubber en leer oefent een magische aantrekkingskracht op hem uit. In rubber en leer, op vrouwenhakken voelt hij zich koning.vi

Page 3: Bouwwerken door Marina de Vries

Nooit heeft hij een geheim gemaakt van zijn erotische voorkeur. Met liefde troont hij de nog bleue RoXY-cercle in de begindagen mee naar de Wallen, een beladen stukje stad waarin Giele zich volkomen op zijn gemak voelt. Hij leidt ze rond langs hoeren en travestieten, ontvangt ze in zijn jongenshol, een voormalige uitgebrande ruïne achter een sekshuis aan de Oudezijds Achterburgwal. Dat is een voorloper van de RoXY en oogt als een intiem verbond van kraakpand, vrijmetselaarstempel en sm-kelder met verstelbare tandartsstoelen als geile martelwerktuigen, rubberen vloerbedekking, zware staven getooid met leeuwenkoppen, jezusbeelden zonder kruis, leren zwepen en hondenriemen en een reusachtige spiegel boven het tot pronkstuk verheven bed. Net als het danspaleis veroorzaakt het huis spanning in de zakelijke, seksloze jaren tachtig, waarin Madonna met haar door Gaultier ontworpen punt-bh nog een rage moet ontketenen. Vol fantasieën over het vermeende seksleven van Giele keert de RoXY-crew terug.Giele houdt van kijken en bekeken worden, van mysterie en lust en bouwt na zijn eigen huis steeds openlijker podia voor zijn obsessies, of het nou een danspaleis is, een poppenhuisvii of een restaurant. Maar afgezien van de neiging tot spannend en heftig is hij ook ongekend ouwerwets en aardig, met een hang naar intimiteit, warmte en negentiende-eeuwse romantiek. Zijn voor velen vreemde vormentaal is niet grensverleggend, eerder een katholiek bad van purper en goud, van lambrisering en ornamentiek, van schilderijen die aan fanfare doen denken (de vaandels die Giele door collega-kunstenaar Jan Verburg voor de woensdagse BamBam-avonden laat maken).Juist de combinatie van ongekend en toch vertrouwd maakt het voor het grote publiek mogelijk de teugels te vieren. En die worden gevierd. In de RoXY was altijd wat te zien: spectaculair, anders, geil, oorspronkelijk, creatief, bizar en extravagant.viii

Bouwlust.Is de RoXY Gieles meesterstuk, Aorta, het kunstenaarsinitiatief dat van juni 1982 tot juni 1988 aan de Spuistraat in Amsterdam was gevestigd, is zijn proeve van bekwaamheid. Al eerder had hij zich op het pad van het bouwen begeven: zijn eerste huis, een pijpenla aan de Amsterdamse Keucheniusstraat, is nog tijdens zijn ultrakorte leerperiode aan de Gerrit Rietveld Academie veranderd in een kakelbonte hippieversie van de Ark van Noach. In het voormalig Handelsbladgebouw bouwt hij zich een huis van sloophout met openbare kunstwerkplaatsix, waarna hij zijn terrein verlegt naar Schaftlokaal Royaal, een koffiehuis annex broodjesbar/café/kunst- en actieruimte dat van januari tot juni 1981 op de hoek Paleisstraat/Nieuwezijds Voorburgwal is gevestigd. Tot dan toe vloeit het bouwen vanzelfsprekend voort uit de zelfdoe-mentaliteit van krakers en punks. Pas bij Aorta komt de lust. Voorjaar 1982 zijn Giele, kunstenaar Aldert Mantje en diens leraar aan de Rietveld Academie William Lindhout op zoek naar een ruimte waarin Lindhout zijn droom kan realiseren. Een papieren stad wil hij bouwen. Op 12 maart bezoeken ze de voormalige rotatiepershal van het Algemeen Handelsbladgebouw. Al vaker haalden de Handelsbladbewoners kattenkwaad uit in de reusachtige kuil, maar dit keer zien de drie dwars

Page 4: Bouwwerken door Marina de Vries

door de ‘deur-raam-trap-en vloerloze kille smerige inktzwarte bunker’ een kunstenaarsparadijs gloren. De ruimte met zijn kolossale afmetingen is uitstekend geschikt voor hun doel: werkplaats en expositieplek ineen, geknipt voor buitenmaatse kunstwerken en dito tentoonstellingen, voor beelden, bands, video's en performances alsook voor een bonte opeenhoping van mensen.Met een achttal anderen stort Giele zich op de verbouwing. Tekening noch aannemer komen eraan te pas, BKR-geld wordt aangesproken, alles doen ze zelf. Giele daarover: ‘Na drie maanden van continu keihard werken dor een groep van gemiddeld acht kunstenaars en een constructiesmid. Na het verwijderen van 80 kub puin en afval, vrachtladingen zware metalen en pijpleidingen/het aanleggen van een electra + waterleidingnet/het inzetten van deuren, ramen en trappen/na het storten van een betonvloer/het afbreken, doorbreken en bouwen van muren/het construeren en lassen van balustrades, deurkozijnen en een hangend plateau/En na het haast eindeloos schoonmaken en verven, en het regelen van voorfinanciering en organisatie, opent op 12 juni 1982, ‘s avonds negen uur: een grote inspirerende multifunctionele prachtruimte Aorta.’x

Vanaf de eerste tentoonstelling stroomt het publiek - een allegaartje van kunstenaars, studenten, muzikanten, performers, dichters en krakers - toe. Openingen met zes- tot zevenhonderd man zijn geenszins uitzonderlijk. Men komt voor elkaar, voor de bands, voor het bier, voor de kunst en niet in de laatste plaats voor het gebouw. Aorta is stervenskoud maar niet het donkere kraakhol waaraan de meesten zijn gewend. Aorta is overdonderend, een industriële kathedraal: wit, machtig en imposant met af en toe een randje paars, met indrukwekkende sporen van drukpersen en machines. In het midden gloort de ‘berenkuil’, een atrium van drie verdiepingen met een labyrinth aan expositie- en kijkruimtes rondom.

Anders dan RoXY is Aorta niet opgetuigd met koper, messing en leeuwenkoppen. Toch is Gieles persoonlijke hand onmiskenbaar: de stalen trappen van de sloop, de loodzware deuren en balustrades, de betonnen tentoonstellingswanden waaraan een auto kan hangen, het verstelbare aan staalkabels bungelende podium dat een koe kan torsen, het veertig mm-multiplex later omgedoopt tot Gieleplex waarmee wanden worden opgetrokken, zelfs de beton- en slijtvaste wegenverf waarmee Aorta onder handen is genomen getuigen van eeuwigheid.xi

Aorta is allerminst een neutraal podium. Aorta is een rivaal waartoe de kunst en de kunstenaars zich moeten verhouden, een belevenis en een kunstwerk, althans voor Giele. Mede-oprichter Mantje denkt daar anders over. In muziektijdschrift Vinyl van september 1983 zegt hij: ‘Het heeft voor Peter Giele altijd als een paal boven water gestaan dat het gebouw een kunstwerk was. Ik zag dat niet zo. Ik had liever gehad dat alle tijd en geld in de kunst was gestoken.’Maar Giele, tot die tijd een middelmatige kunstenaar, heeft zijn roeping gevonden. ‘Wat is er nou lekkerder om te scheppen, om een beetje god te zijn?’ roept de bleke 28-jarige jongeling een dag voor opening provocerend in Het Parool.xii

Het kunstenaarsinstinct

Page 5: Bouwwerken door Marina de Vries

Giele is kunstenaar/bouwer, geen architect en daarin staat hij begin jaren tachtig, wanneer de Rotterdamse kunstenaar Joep van Lieshout nog niet met zijn tussen kunst, architectuur en design balancerende werk door de musea is omarmd, moederziel alleen. Om tijdens de bouw van de RoXY zijn twijfels te bezweren, gaat hij te rade bij voormalig fluxus-kunstenaar Willem de Ridder. Die weet hem te overtuigen dat bouwen inderdaad kunst kan zijn. “Eén keer spraken we over het bouwproces. Dat lijkt superrationeel: je moet alles berekenen, tekenen, je werkt met vaklieden, waar blijft het kunstenaarsinstinct? We hebben het erover gehad dat je wel degelijk met je instinct kunt bouwen. Neem Amsterdamse School-architect C.J. Blaauw. Die liet mensen hun gang gaan. Dan lag er bijvoorbeeld ergens een berg kapotte tegels en dan zei hij: daar maken we mozaïeken mee. Dat was voor Peter een openbaring en gaf hem een handvat om te doen wat hij wilde: werken vanuit zijn intuïtie.”xiii

Een andere keer spreken ze over gebouwen die alleen al door hun verhoudingen net als schilderijen sfeer en gevoel kunnen uitstralen: “Als kunstenaar kan je die uitstraling ook opwekken en ervoor zorgen dat mensen alleen al door binnen te komen in een bepaalde sfeer raken,” doceert de goeroe.Giele laaft zich aan de woorden van De Ridder, aan het decoratieve, uitbundige, beeldende en ambachtelijke voorbeeld van de Amsterdamse School en verheft in verscheidene bouwwerken het binnenkomen tot kunst. De deuren van de RoXY, handgeschilderd en opgetuigd met leeuwenkloppers uit een ver verleden, zijn ontroerend en persoonlijk als de piepkleine Griekse diner in New York en een spannende voorbode van de extatische wereld die de bezoeker binnen te wachten staat. De royale ontvangsthal met open garderobe en hoogstpersoonlijke opsmuk, waaronder Gieles visie op de RoXY (volgens hem een afkorting van the Radical outlet for the Xenomaniac in You), weekt de bezoeker los van het dagelijks leven, waarna deze bevrijd van overbodige ballast de trap opschrijdt om bovenaan tamelijk onverwachts op te gaan in het dans-walhalla.Bij het C.G.D.D.K., het kunstenaarsgenootschap dat Giele met kompaan Harry Heyink van mei 1990 t/m augustus 1991 in een kleine kamer aan de Amsterdamse Wijdesteeg heeft gebouwd en bestierd, is de binnenkomst zelfs nog vorstelijker. Omdat de bestaande deur ook toegang geeft tot de bovenliggende woon- en werkruimtes en derhalve vermeden moet worden, bombarderen de heren het raam tot deur. Rond de deur timmert Giele een podium, waarna elke donderdagavond even voor tienen de rode trap naar buiten wordt gehesen. Bovenaan de trap, omgeven door een felgekleurde deurlijst, is de bezoeker even de hoofdrolspeler in zijn eigen toneelstuk die het publiek aan zijn voeten gadeslaat alvorens in de meute onder te duiken. Het moment of fame wordt versterkt doordat de gastheren Heyink of Giele naam en lidmaatschapsnummer luid en duidelijk door de ruimte scanderen. Ook hier is de deur versierd met een koperen leeuwenklopper, een met nagels en messing bekleed kijkgat annex brievenbus, de ramen aan weerszijden zijn geflankeerd door tralies.

De beeldhouwerGiele ontpopt zich tot de beeldhouwer die een bestaand gebouw als

Page 6: Bouwwerken door Marina de Vries

materie nodig heeft en daaruit het beeld bevrijdt dat hem voor ogen staat. Vandaar dat hij, de borst ontbloot, het gebouw met blote handen en voorhamer te lijf gaat, op muren klopt, sloopt, uitholt en als een hond zijn eerste sporen uitzet: een voetenwasbak in schoenenwinkel Imelda, een inmiddels verdwenen werk in opdracht dat met zijn gevel van rood en geel messing karakter moest brengen in de anonieme Leidsestraat; een gapend gat in de zolder van restaurant Inez aan de Amstel, troon voor dichter of dj en venster op de buitenwereld. Bij de wederopbouw houdt Giele zich verre van mode en trends en geeft hij zich met volle teugen over aan intuïtie en toeval. Daarbij staat de functie voorop. Bar, restaurant, disco, kunstenaarswerkplaats, in het kale pand droomt hij de toekomst. Als scènes van een film ziet hij de activiteiten en de mensen -zowel personeel, publiek als performers- aan zich voorbijtrekken, waarna de scène muurvast in het gebouw wordt gebeiteld. Alles en iedereen is even belangrijk, of het nou het barpersoneel is of de dj, de vrijwilligsters van buurtbar Cascade (een werk in opdracht), de koks in restaurant Inez of het dansende, etende en plassende publiek.xiv

Hij bouwt ze een plek, ontwerpt hun meubels en laadt de ruimte op met glimmende, sensuele materialen, met al dan niet erotisch werk van bevriende kunstenaars en met een keur aan kostbare en mysterieuze voorwerpen waarin het spoor van vakmanschap en van het verleden zichtbaar is. Koper, messing, fluweel, blauwgeaderd graniet, kristallen kroonluchters, koperen kandelaars, koperen leeuwenkoppen, engelen, spiegels, exotische vazen en tegels met messing nagels ertussen.Kleur is minstens zo belangrijk. Om in de juiste, extatische sfeer te raken bombardeert Giele de bezoeker met een fel, hallucinerend kleurspektakel. Zo is de RoXY bij opening in de greep van het roomskatholieke trio paars, rood en goud, zijn de later gebouwde RoXY-kantoren onder invloed van zijn reis naar India kanariegeel, babyblauw en feloranje en biedt zijn huis op de Wallen sinds de verbouwing onderdak aan een multiculturele kleurenexplosie. Het zitgedeelte op de tweede etage heeft gifgroene muren met oranje lambrisering, roodfluwelen gordijnen en een hemels blauw plafond. Het bedboudoir in dezelfde ruimte is een muurvast, symfonisch pronkstuk in roze en rood (fel rood, diep rood, bruin rood en ossenbloed rood), de boekenkast is kanariegeel, de kleedkamer diepblauw van buiten met geel, oranje en paars van binnen, het bad oranje-rood met turkooizen tegels in klassiek-turks design.Met een aura van kleur geeft Giele elk onderdeel van het leven zijn eigen troon.xv

EigenzinnigheidHet kunstenaarschap heeft ook zijn schaduwkanten. Nooit is een gebouw op tijd klaar, openingsdata worden keer op keer opgeschoven, bouwbudgetten met voeten getreden.xvi Heel eenvoudig en low budget moest de RoXY-verbouwing worden. Met een tot tweeëneenhalve ton gulden dachten de initiatiefnemers klaar te zijn. De teller stopt bij anderhalf miljoen. Dat komt niet alleen omdat het gebouw opnieuw gefundeerd moet worden, maar ook omdat Giele een voorkeur heeft voor ‘duur en echt’ en het gebouw weer een kunstwerk moet worden. Zijn spreekwoordelijke bevlogenheid gaat gepaard met volstrekte

Page 7: Bouwwerken door Marina de Vries

eigenzinnigheid. “Of je Peter de vrije hand gaf of niet, maakte niks uit,” herinnert zich Arjen Schrama.xvii “Hij deed toch waar hij zin in had. Wij wilden bijvoorbeeld de kleedkamers boven het podium behouden. Giele wilde ze slopen om er een klein artiestenbalkon te maken. Als hij dat had bedacht, want die ideeën groeiden ter plekke, zocht hij je op waar je ook was en hoe laat het ook was. En terwijl ik tegenstribbelend zei dat mij dat niet zo'n goed idee leek, was hij al weg om met zijn kango, zo'n drilapparaat, de boel te slopen.”Ook in Aorta tergt Giele de democratie. Hij bouwt niet alleen met goedkope materialen afkomstig van de sloop, maar wil ook nieuwe, loodzware anti-tank deuren van massief staal en f 800,-- per stuk om de kunstwerken te beschermen. “Een smak geld in die tijd,” herinnert zich mede-bestuurslid Sonja Oudendijk.xviii “Iedereen was tegen, wilde dat geld liever aan kunstenaars, tentoonstellingen of catalogi besteden. We besloten democratisch om het niet te doen, en dan deed Peter het nog dezelfde nacht wel. Het bestuur van Aorta was altijd boos op hem.” Geen wonder dat zijn werk in opdracht - restaurant Vasso in de Rozenboomsteeg, schoenenzaak Imelda in de Leidsestraat, diverse bar-interieurs - zelden echte Gieles worden. Daarvoor is het budget domweg te klein, de wensen van de opdrachtgever te groot. Twee uitzonderingen daargelaten: buurtcentrum Cascade, waarbij hij het vertrouwen van de opdrachtgever en de coördinator weet te winnen, en het poppenhuis voor zijn nichtje, waarin hij de vrije hand heeft.

Sprookjes uit duizend-en-één-nacht.Via de 1%-regeling krijgt Giele in 1995 opdracht voor de bar van buurtcentrum Cascade. Hij heeft grote moeite met het pand aan de Schinkelkade, een multifunctioneel maar monotoon gebouw met peuterspeelplaats, buurthuis, cursuslokalen en woningen, en grijpt in waar mogelijk. Hij verplaatst de doorgang naar het activiteitencentrum, bakent zijn terrein af met ronde zuilen en een theatrale lijst, trekt vervolgens alle registers open en schept binnen de onpersoonlijke nieuwbouw een frivool, arabisch sprookje. Met een explosie van rood en geel messing en spiegels waarin zowel de bar als de buitenwereld eindeloos weerkaatsen, met een tropische plantenkas met miniatuur waterval, grote spiegeldeuren met helderglazen patrijspoorten, messingkastjes met diepblauwe interieurs, Chinese tijgerkoppen, handjes van Fatima en Indiase belletjes. Tot het uiterste heeft de coördinator van het buurtcentrum zich ingespannen om de uitdijende financiën, naar verluidt zo'n f 60.000, rond te krijgen. Met succes: nooit eerder hadden de vrijwilligsters van de buurtbar zo'n mooi onderkomen. Zelfs als er geen leuke mensen zijn, is het een plezier om te werken, vinden ze. Ook het poppenhuis uit de zomer van 1998 is een sprookje, een ravissante droomvilla van drie verdiepingen met tralies voor de stallen, koperomlijste spiegels, miniatuur leeuwenkloppers, een kristallen plafonnière annex jacuzzi, indirecte verlichting, Chinese cloisonné-vazen, een hangend toilet, kersenhout buffet, Aziatische leefkuil annex opiumkit, bed met lichtkoepel, oosterse tapijten en een explosie aan kleur en doorzichten. De miniatuurobjecten waren in een vorig leven puntenslijper (de piano), zilveren sigarettendoos (de klerenkast) en kaarsvetvanger (de klok boven

Page 8: Bouwwerken door Marina de Vries

de open haard) en zijn door Giele onherkenbaar van functie veranderd.xix

Restaurant Inez I.P.S.C..‘Het liefst zou ik een eigen wereld willen scheppen. Sterker dan de schilderijen die ik tot nu toe maakte. Sterker dan een sfeer als het koffiehuis, Aorta, of de RoXY waar ik mee bezig ben geweest, blijvender dan de intenties van mijn performances (...). Het enige wat me die eigen wereld zal kunnen scheppen is de kunst, mijn eigen kunst.’xx

Restaurant Inez I.P.S.C.xxi aan de Amstel is de laatste ‘eigen wereld’ die Giele heeft geschapen. Net als bij de RoXY borduurt hij voort op het gebouw, terwijl hij tegelijk zijn eigen fascinaties uitleeft. Dat gebouw is dit keer geen als kathedraal vermomde bioscoop, maar een bakstenen sprookjeskasteel met op de eerste etage een uitgewoond, verlaten Pakistaans restaurant volgestouwd met vette, bordkartonnen decors. Hij valt voor het kruip-door-sluip-door karakter van het interieur en voor het uitzicht. Dat is hallucinerend. Verheven boven de mensenmassa krijgen personeel en publiek gratis en voor niks waanzinnige vergezichten voorgeschoteld: op de oude bakstenen huizen van de stad, de seksshops, bioscooppaleis Tuschinski, de middeleeuwse Munttoren, de hectische kruising van trams, auto's en voetgangers en het rustgevende web van grachten. Weer stort Giele zich met een handvol medewerkers op de verbouwing die negen maanden duurt en doet hij alles zelf: opdrachtgever, aannemer en uitvoerder tegelijk. Hij laat zijn fantasie ongebreideld stromen, ziet het personeel als mobiel verlengstuk van zijn restaurantwereld op Vespa's door de stad scheuren, overschrijdt geld- en tijdlimiet, verzuipt en komt boven met een aaneenrijging van gloedvolle theaters.xxii

De koks krijgen de ereplaats op twee hoog met hetzelfde uitzicht als de gasten en een reusachtige op-art koelkast als pronkstuk. De barman zetelt de verdieping daaronder op een hoog, blauwbetegeld podium in een zuurstokroze en gifgroene uitstalkast, het uitserverende personeel heeft een werkhoek van messing en goudbedrukte stof. De eetzaal is daarbij vergeleken ingetogen, met een kroonluchter aan het babyblauwe plafond en wit noppenzeil aan de muur. De gasten moeten het doen met spiegels en spiegelende messing vlakken, met de hoeken en gaten die de blik verruimen en natuurlijk met het uitzicht dat door Giele is ingelijst als buitenmaatse schilderijen. Het restaurant is een daglichtversie van de kerkers van Piranesi, licht en sensueel, met een eindeloos kijkspel waarin binnen en buiten in elkaar vervloeien. Maar het is niet de broeierige plek die Aorta, RoXY en C.G.D.D.K. in hun hoogtijdagen zijn geweest. Gieles bouwwerken zijn namelijk nooit af. Ze bieden slechts de voorwaarden waarop anderen opgezweept door de bemoeienis van de meester hun feestjes en ‘gebeurens’ kunnen brouwen. Zonder motor geen opwinding.

De pionierGiele creëert vrijplaatsen waarin het leven wordt gevierd en waarin geen plaats is voor alledaagsheid, een gebrek aan fantasie en de kille, anonieme buitenwereld. Maar hij bouwt ze niet alleen voor zichzelf. Hij bouwt ze voor zichzelf, voor anderen en voor de kunst. Giele wil ‘iets

Page 9: Bouwwerken door Marina de Vries

tussen mensen laten gebeuren’.xxiii Daartoe verzamelt hij steevast een bonte mensenscène om zich heen: kunstenaars, krakers, kunstliefhebbers, fetisjisten, tatoekoningen, discogangers, theatermakers, koks en andere vrije geesten. Mensen die tot voor kort nauwelijks met elkaar bivakkeerden.Eén doel staat voorop: Giele wil energie opwekken, inspiratie laten oplaaien en de kunst terugbrengen naar het leven waarin het thuishoort en waaruit het noodzakelijkerwijs opborrelt. Daarom bouwt hij een kunstenaarsinitiatief in de tijd dat jonge kunstenaars geen voet aan de grond krijgen in de hooggeëerde musea die bovendien zijn uitgegroeid tot mausolea terwijl de punk- en kraakscene vlamt, discotheek/club/thater/culturele salon RoXY in een tijd dat het nachtleven meer pit heeft dan de richting musea opstomende kunstenaarsinitiatieven, een kunstenaarsgenootschap en restaurant in de tijd dat house de disco's in heel Europa omturnt in geoliede horecamachines. In zijn vormentaal, zijn behoefte aan klatergoud, vakmanschap, materie, sporen van het verleden en individualiteit is Giele ronduit conservatief. In het verbreken van hokjes en het voortdurend opsporen en tot leven wekken van onorthodoxe plekken waar de kunst kan bloeien voert hij de troepen aan.Marina de Vries

Page 10: Bouwwerken door Marina de Vries

i Uit: ‘Giele gaat ‘historie maken’!’ door Cathérine van Houts in Het Parool, 11 juni 1982, naar aanleiding van de opening van kunstenaarsinitiatief Aorta.ii Agenda-aantekeningen 20/21 februari 1988, uit persoonlijk archief Sonja Oudendijk. Peter Giele vertrekt in december 1987 voor drie maanden naar New York om vriendin en kunstenares Sonja Oudendijk te vergezellen, die een werkbeurs heeft voor PS1.iii Herinneringen van mede-oprichter en zakelijk directeur Arjen Schrama, opgetekend op 30 juni 2000. Behalve Schrama en Giele is ook dj en party-organisator Eddy de Clercq betrokken bij de oprichting van de RoXY. De term ‘bouwstofbeest’ is van Giele zelf en komt uit een interview van Sander Pleij voor De Groene Amsterdammer, 26 mei 1999. Over het bouwen in de RoXY: ‘Ik zie niemand meer, doe niks anders. Ik heb geen sex, geen leven. Ik ben een bouwstofbeest.’iv Zie 3.v In de Avenue van juni 1987 stellen de drie ‘mannen achter de nieuwe Amsterdamse nachten zich voor’. Ze willen het uitgaan weer bijzonder maken, voor zichzelf, bijna- en begin-dertigers, en voor een groot publiek. ‘In RoXY komen bij wijze van spreken moeders met hun dochters dansen,’ zegt De Clercq.vi Op het trefwoord Leer in ‘Op de Klapstoel’ van Peter van Brummelen in Het Parool van 28 maart 1992 antwoordt Giele onomwonden: ‘Mijn tweede huid. (...) Het gaat me niet eens zozeer om het materiaal zelf, het gaat me om de kleur, om dat glimmende zwart. Het kan dus ook met rubber of lakleer. Fetisjisme is het. En dat is heel belangrijk voor me: het heeft een bijna religieuze betekenis. Ik roep er mystieke krachten mee op.’vii In mei 1998 ontwerpt en bouwt Giele op verzoek een poppenhuis voor zijn nichtje. Hij heeft een duivels plezier in heimelijke verwijzingen naar lust. Zo schemeren dwars door het vlekkerige schilderij boven het bed onverholen geisha-taferelen door. In koperen letters hangt Giele het poppenhuisnummer, 69, pontificaal naast de voordeur, niet alleen een geprezen seksueel standje maar ook in werkelijkheid het nummer van de poppenhuiseigenares. viii Uiteraard leunt het succes van de RoXY op de inzet en het enthousiasme van een grote groep medewerkers. Giele is de kunstenaar en de bouwer, maar zijn bemoeienis stopt geenszins bij het bouwen, zegt Arjen Schrama: “Hij was ook de grote initiator van de RoXY-thema’s en van het decorgebeuren. Peter had een hang naar heftige performances, naar sm, gogo-dansers en kooien. Dat ging uitstekend samen met de extravagante ideeën van de programmeurs, Eddy de Clercq en Joost van Bellen.” ix Maarten Kloos, tegenwoordig directeur van de Amsterdamse architectuurgalerie Arcam, doet in 1980 in het tijdschrift Wonen TA/BK verslag van de truttigheid waarmee krakers hun huizen bouwen en inrichten. Het werk van Giele is een positieve uitzondering: ‘Op de begane grond naast het Handelsblad is op een buitengewoon knappe manier een huis-in-een-huis gebouwd (de grote ruimte bleek ‘s-winters niet te verwarmen). Tegen één van de wanden staat een schuin dak. In de dakkapel wordt geslapen, daarnaast bevindt zich een klein werkhoekje. Alleen een viertal zware balken is gekocht, de rest komt uit containers.’ (15-80) Het privé-huis van Giele en zijn vrouw Marijke ter Rele liep lange tijd deur- en drempelloos over in werkplaats Amok, een initiatief van Giele, Erik Hobijn en David Veldhoen.x Geschreven door Giele in een van de vele artikelen die verschijnen tijdens Aorta. Het artikel heet ‘12 Beeldhouwers in Aorta Amsterdam’ en is gedateerd 22 november 1982.xi De degelijkheid, de fysiek ervaarbare, zware materialen. de gooi naar de eeuwigheid waarmee Giele bouwt is legendarisch. Hieraan is het te danken dat de voordeur van de RoXY tal van aanslagen en inrampogingen heeft overleefd. “Al reed je er met een tank tegenaan, de voordeur was Giele-proof. Die bleef gewoon in het slot zitten,” aldus Schrama op 30 juni 2000. Na de brand van 21 juni 1999, die de RoXY ruïneert, staan alleen Gieles ingebouwde podia en constructies nog recht overeind. xii Zie 1.xiii Telefonisch gesprek met Willem de Ridder, oktober 2000.xiv Giele heeft een speciale band met toiletten en ontdoet ze steevast van hun banaliteit om ze om te toveren in spannende, erotische plekken. De toiletten van de RoXY verdeelden de initiatiefnemers; ze moesten volgens Arjen Schrama ‘natuurlijk net als de rest van het gebouw toch weer duur’. Giele is nooit tevreden geweest met het resultaat, bleef de toiletten beschouwen als sluitpost. Desondanks werden ze legendarisch: dankzij hun halfopen, anti-cocaïne deuren in metalen frame en hun takelsluiting maar vooral dankzij de bloederige, extravagante foto's van Inez van Lamsweerde en Erwin Olaf. In 1992 veroorzaken de toiletten van de Seymour Likely Lounge aan de Nieuwzijds Voorburgwal een rel. Daarin is op verzoek van de eigenaren Ronald Hooft, Aldert Mantje en Ido Vunderink de ambassade van het inmiddels opgeheven Cultureel Genootschap De Donkere Kamer gevestigd. Giele vervangt bij de heren de toiletdeur in zijn geheel door koperen tralies en maakt tussen de dames en de heren een luik, waardoor de dames wel kunnen gluren en de heren niet. De horecapolitie is not amused en verordonneert de gaten dicht te maken. In restaurant Inez bieden kleine ramen op het eerste oog zicht op de straat. Wie beter kijkt, ziet de ander plassen. “Peter houdt van verrassingen,” zegt zijn vrouw Inez de Jong. “Van speels, boudoir-achtig en sensueel. Hij jongleert met voyeurisme. Altijd kan je via een spiegelende wand verder kijken. Kijken is spannend. Ook op het toilet.” (gesprek 28 april 2000).xv De keuze van kleur weegt nauw en komt niet gemakkelijk tot stand. Kleur bezorgt Giele slapeloze nachten. Urenlang bivakkeert hij in een ruimte, net zo lang tot hij de kleuren heeft ‘ervaren’. Die moeten fel contrasteren, maar mogen niet ontaarden in een hippie-regenboog. Als ze eenmaal aangebracht niet aan de verwachtingen voldoen, wordt de boel overgeschilderd totdat de gewenste, felle levendigheid is bereikt. Onder invloed van reizen naar Marokko, Turkije en India verandert zijn palet. Dat wordt helderder, minder katholiek, meer van de moskee en van de Indiase Ganesh.xvi Aorta duurt drie maanden en kost in totaal f 55.000. De RoXY duurt veertien maanden en kost anderhalf miljoen

Page 11: Bouwwerken door Marina de Vries

gulden (geraamd op f 250.000). Het C.G.D.D.K. duurt drie weken en kost drieduizend gulden meer dan de begrote f 12.000 als Heyink de geldkraan dichtdraait. Het poppenhuis duurt zeven weken en kost f 1.000 aan materiaal, terwijl een budget van f 300 is afgesproken, restaurant Inez duurt negen maanden en kost een kleine vijfhonderdduizend gulden. Ook architecten overtreden geregeld hun budget. Beroemdste voorbeeld is eind jaren tachtig de Stopera in Amsterdam, een miljoenendebacle. Een belangrijk verschil tussen Giele en architecten: architecten zorgen goed voor hun eigen honorarium, Giele wordt er doorgaans geen cent wijzer van. Hij wendt zijn verdiensten aan om het project nog mooier te maken.xvii Zie 3.xviii Gesprek met Sonja Oudendijk, 28 april 2000.xix ‘Ik kwam er al snel achter dat het gewoon een Giele zou worden. (...) Ik bouw gewoon iets wat helemaal past in wat ik mooi en uitdagend vind en waar ik met de dag meer binding mee krijg. Of het nou de RoXY is, Vasso, mijn eigen huis of dit poppenhuis, het is allemaal even belangrijk,’ zegt Giele in Het Parool van 19 augustus 1998. xx Zie 2.xxiAan het restaurant gaan een aantal moeizame jaren vooraf. Giele blijft twijfelen over zijn roeping, blijft speuren naar panden en dromen over o.a. een kunstenaarshotel, maar heeft geen soe en geen mecenas. In de nacht van zijn vierenveertigste verjaardag loopt hij tegen het pand op de Munt aan. De letters van het restaurant staan voor International Private Society Club, maar ook voor het vriendschapstrio Inez Peter Sonja. Giele heeft geen moment de bedoeling een ‘gewoon restaurant’ te bouwen. Het moet een heel persoonlijke zaak zijn, zegt hij tegen Sander Pleij van de Groene Amsterdammer, waarin de orde voortdurend wordt verstoord. Om dat te demonstreren, noemt hij wat voorbeelden: ‘Ik heb nu al een paar avonden het centrale stofzuigersysteem gedemonstreerd midden op de avond. Dan ga ik alle asbakken leegzuigen. Ik schreeuw keihard door de zaak heen of ik eet een toetje van iemands bord af.’xxii De zolder, waarin Giele zijn opiumkit-verlangens wil verwezenlijken, bewaart hij voor het laatst en heeft hij niet kunnen voltooien. Ook de ingang en het ritueel van het binnenkomen is bij gebrek aan geld niet afgekomen. De zolder is na zijn overlijden afgebouwd door kok en kunstenaar Adam Marsshall en biedt sinds 6 juni 2002 onderdak aan feesten en partijen, een filmavond, het wekelijkse spreekuur van de Nachtwacht - de Nachtburgemeesters van Amsterdam - en een club-vj-avond voor en door de grafische afdeling van de Gerrit Rietveld Academie. Met dit soort activiteiten ontwikkelt het restaurant zijn eigen dynamiek. xxiii ) ‘Ik wil niet zomaar een pion zijn die leeft en doodgaat, maar ik wil iets tussen mensen laten gebeuren,’ zegt Giele in het eerdergenoemde artikel van Cathérine van Houts in het Parool.