Bouwen op een gemeenschappelijk verleden aan een ... · Figuur A.1 Het ‘buygrid’ raamwerk van...

85
University of Groningen Bouwen op een gemeenschappelijk verleden aan een succesvolle toekomst Welling, Derk Theodoor IMPORTANT NOTE: You are advised to consult the publisher's version (publisher's PDF) if you wish to cite from it. Please check the document version below. Document Version Publisher's PDF, also known as Version of record Publication date: 2006 Link to publication in University of Groningen/UMCG research database Citation for published version (APA): Welling, D. T. (2006). Bouwen op een gemeenschappelijk verleden aan een succesvolle toekomst: een onderzoek naar samenwerkingsproblemen in interorganisationele relaties vanuit bouwnijverheid. s.n. Copyright Other than for strictly personal use, it is not permitted to download or to forward/distribute the text or part of it without the consent of the author(s) and/or copyright holder(s), unless the work is under an open content license (like Creative Commons). Take-down policy If you believe that this document breaches copyright please contact us providing details, and we will remove access to the work immediately and investigate your claim. Downloaded from the University of Groningen/UMCG research database (Pure): http://www.rug.nl/research/portal. For technical reasons the number of authors shown on this cover page is limited to 10 maximum. Download date: 03-05-2020

Transcript of Bouwen op een gemeenschappelijk verleden aan een ... · Figuur A.1 Het ‘buygrid’ raamwerk van...

Page 1: Bouwen op een gemeenschappelijk verleden aan een ... · Figuur A.1 Het ‘buygrid’ raamwerk van Robinson en Faris (1967: p. 14) 286 286 Volgens huidige inzichten zijn er alternatieven

University of Groningen

Bouwen op een gemeenschappelijk verleden aan een succesvolle toekomstWelling, Derk Theodoor

IMPORTANT NOTE: You are advised to consult the publisher's version (publisher's PDF) if you wish to cite fromit. Please check the document version below.

Document VersionPublisher's PDF, also known as Version of record

Publication date:2006

Link to publication in University of Groningen/UMCG research database

Citation for published version (APA):Welling, D. T. (2006). Bouwen op een gemeenschappelijk verleden aan een succesvolle toekomst: eenonderzoek naar samenwerkingsproblemen in interorganisationele relaties vanuit bouwnijverheid. s.n.

CopyrightOther than for strictly personal use, it is not permitted to download or to forward/distribute the text or part of it without the consent of theauthor(s) and/or copyright holder(s), unless the work is under an open content license (like Creative Commons).

Take-down policyIf you believe that this document breaches copyright please contact us providing details, and we will remove access to the work immediatelyand investigate your claim.

Downloaded from the University of Groningen/UMCG research database (Pure): http://www.rug.nl/research/portal. For technical reasons thenumber of authors shown on this cover page is limited to 10 maximum.

Download date: 03-05-2020

Page 2: Bouwen op een gemeenschappelijk verleden aan een ... · Figuur A.1 Het ‘buygrid’ raamwerk van Robinson en Faris (1967: p. 14) 286 286 Volgens huidige inzichten zijn er alternatieven

BIJLAGEN

Page 3: Bouwen op een gemeenschappelijk verleden aan een ... · Figuur A.1 Het ‘buygrid’ raamwerk van Robinson en Faris (1967: p. 14) 286 286 Volgens huidige inzichten zijn er alternatieven
Page 4: Bouwen op een gemeenschappelijk verleden aan een ... · Figuur A.1 Het ‘buygrid’ raamwerk van Robinson en Faris (1967: p. 14) 286 286 Volgens huidige inzichten zijn er alternatieven

331

A Overzicht inkoopmodellen vanaf 1967 tot heden

A.1 Het ‘buygrid’ model van Robinson en Faris – 1967 A.1.1 Introductie in het ‘buygrid’ model

Het ‘buygrid’ model (zie Figuur A.1) is ontwikkeld als een beschrijvingsmodel dat gebruikt kan worden om het inkoopproces van (industriële) goederen onder verschillende (inkoop)situaties te analyseren, waarna de determinanten van het inkoopproces dat onderwerp is van onderzoek bepaald kunnen worden. Het model is voortgekomen uit een uitgebreid onderzoek dat destijds nog bekend stond als het MSI – Marketing Science Institute – onderzoek, uitgevoerd door Robinson en Faris. Het MSI onderzoek is gebaseerd op een drietal zeer diverse industriële ondernemingen, waarbinnen in een periode van 2 jaar honderden leveranciers en duizenden inkooptransacties zijn bestudeerd en honderden functionarissen zijn geïnterviewd. Kortom, het model heeft een stevige empirische basis. Naast het MSI onderzoek zijn de resultaten van een uitgebreid onderzoek van Yoram Wind gebruikt als een onafhankelijke toets van het 'buygrid' model. De resultaten van het MSI onderzoek in combinatie met die van Yoram Wind zijn uiteindelijk in Robinson en Faris (1967) gepubliceerd, waarin bovendien de onderzoeksmethode zorgvuldig is beschreven.

BUYCLASSES

New Task

Modified Rebuy

Straight Rebuy

1. Anticipation or Recognition of a

problem (Need) and a General

Solution

2. Determination of Characteristics and

Quantity of Needed Item

3. Description of Characteristics and

Quantity of Needed Item

4. Search for and Qualification of

Potential Sources

5. Acquisition and Analysis of

Proposals

6. Evaluation of Proposals and

Selection of Supplier(s)

7. Selection of an Order Routine

8. Performance Feedback and

Evaluation

B U Y P H A S E S

Figuur A.1 Het ‘buygrid’ raamwerk van Robinson en Faris (1967: p. 14) 286

286 Volgens huidige inzichten zijn er alternatieven voor het ‘buygrid’ model te bedenken, waarbij gebruik wordt gemaakt van een andere fasering van het inkoopproces en/of ‘buyclasses’. Een onderzoeker kan aldus een fasering van het inkoopproces of ‘buyclasses’ gebruiken die deze naar eigen inzicht geschikt acht. Anders dan in het oorspronkelijke figuur zijn de lijnen tussen de verschillende ‘buyclasses’ gestippeld weergegeven, om aan te duiden dat de scheidslijn tussen de verschillende ‘buyclasses’ niet zo strikt is als een getrokken lijn zou doen veronderstellen.

A

Page 5: Bouwen op een gemeenschappelijk verleden aan een ... · Figuur A.1 Het ‘buygrid’ raamwerk van Robinson en Faris (1967: p. 14) 286 286 Volgens huidige inzichten zijn er alternatieven

332 Bouwen op een gemeenschappelijk verleden, aan een succesvolle toekomst

Het ‘buygrid’ model bestaat uit twee assen, namelijk (1) de fasering van het inkoopproces – ‘buyphases’ – en (2) een drietal inkoopsituaties – ‘buyclasses’ – die gezamenlijk een gestructureerd raamwerk vormen waarmee tal van inkoopprocessen in organisaties kunnen worden beschreven. In deze paragraaf zal een beschrijving van de assen van het ‘buygrid’ model worden gegeven. A.1.2 Fasering van het inkoopproces

Het inkoopgedrag van organisaties kan volgens Robinson en Faris het beste worden omschreven als een dynamisch beslissingsproces. Het is in hun ogen niet zo zeer één enkele inkoopbeslissing die wordt genomen binnen een organisatie, maar veeleer een (interactie)proces dat gedurende de procesgang het aantal mogelijke alternatieven reduceert, totdat uiteindelijk een keuze wordt gemaakt. Het inkoopproces bestaat uit een aaneenschakeling van activiteiten en fasen. In dit licht is er sprake van een gefaseerd beslissingsproces. Er wordt door de onderzoekers ook wel gesproken van de ‘fasering van het inkoopproces’.

Sinds Robinson en Faris is door tal van onderzoekers een fasering van het inkoopproces voorgesteld. Enkele voorbeelden van mogelijke faseringen kunnen worden gevonden in Webster en Wind (1972), Wind en Thomas (1980) en Parkinson en Baker (1986). In de Nederlandse literatuur zijn onder andere het zes stappenmodel van Van Weele (1997: p. 29) en het negen stappenmodel van Kamann (2000: pp. 12-13) voorbeelden van een mogelijke fasering van het inkoopproces.287 De pogingen die in de loop van de jaren door tal van onderzoekers zijn ondernomen om te komen tot een generieke beschrijving van het inkoopproces is opvallend in het licht van Webster en Wind (1972: p. 31) die nadrukkelijk beweren dat:

Despite the intuitive appeal and scatterd evidence in favor of these somewhat similar descriptive models, there is no way to identify the one “true” decision-making process that exists in all organizational buying decision processes. Furthermore, it is most likely that such a universal decision-making process does not exist – primarily because of differences in organizational characteristics, the people who are involved in the various stages, the given buying situation, and the importance of the given task. These and other differences suggest that every organization might have an idiosyncratic set of buying decision processes, which again might vary from one purchase situation to another. If this is the case, it seems that attempts to identify a general decision-making process are bound to be fruitless.

Om deze reden wordt in dit proefschrift niet gezocht naar een allesomvattende fasering van het inkoopproces, maar wordt deze slechts summier samengevat overeenkomstig de acht fasen van Robinson en Faris (1967). Voor een uitvoeriger beschrijving en de mogelijke alternatieven wordt verwezen naar de literatuur, waarin voldoende aanknopingspunten kunnen worden gevonden. Immers, het is in de context van het ‘buygrid’ model niet zo zeer van belang welke fasering beter aansluit bij de praktijk, als wel dat de onderzoeker zich bewust is dat er sprake is van een gefaseerd beslissingsproces. Daarbij komt de constatering van Johnston en Lewin (1996) dat veel alternatieve faseringen zich nauwelijks onderscheiden van de oorspronkelijke fasering van Robinson en Faris (1967), bestaande uit acht fasen, zoals weergegeven in Figuur A.1.

287 Er heerst bij de onderzoekers blijkbaar een enorme behoefte om een generiek, alles omvattend stappenplan van het inkoopproces te ontwikkelen. De alternatieve faseringen van het inkoopproces bieden de onderzoeker de mogelijkheid om het ‘buygrid’ model naar eigen inzicht te gebruiken met een fasering die de onderzoeker geschikt acht. Hierdoor ontstaan in feite tal van mogelijk alternatieve ‘buygrid’ modellen.

Page 6: Bouwen op een gemeenschappelijk verleden aan een ... · Figuur A.1 Het ‘buygrid’ raamwerk van Robinson en Faris (1967: p. 14) 286 286 Volgens huidige inzichten zijn er alternatieven

Bijalge A: Overzicht inkoopmodellen vanaf 1967 tot heden 333

De eerste fase in het inkoopproces bestaat uit het herkennen van een probleem en het bewustwordingsproces van een beoogde oplossing voor het gesignaleerde probleem. De oorzaak van het probleem dat door betrokkenen is gesignaleerd kan zeer divers zijn. Een voorraadtekort, bijzondere wensen van een klant, waardoor een gedeeltelijk of zelfs een totaal herontwerp gemaakt dient te worden van een product. Ook kan er sprake zijn van materieel dat onvoldoende naar tevredenheid van betrokkenen functioneert of simpelweg een vertegenwoordiger van een leverancier die twijfel zaait over een bestaand product. Kortom, er is een grote variëteit van mogelijke oorzaken en het is allerminst alleen de inkoopfunctionaris binnen een bedrijf die een probleem signaleert. Een probleem alleen is nog niet voldoende om het inkoopproces te beginnen, daar is ook iemand voor nodig binnen het bedrijf met voldoende autoriteit die het waardevol vindt om een oplossing te vinden voor het probleem. Een tweede onderdeel van deze eerste fase in het inkoopproces heeft te maken met de bewustwording binnen de organisatie ten aanzien van de mogelijke oplossingsrichting(en) voor het gesignaleerde probleem. Kortom, de eerste fase van het inkoopproces kan worden gezien als een explicitering van een probleem, inclusief mogelijke oplossingsrichtingen.

In de tweede fase van het inkoopproces worden de gekozen oplossingsrichtingen nader in detail uitgewerkt. De ‘gebruikersgroep’ binnen de organisatie dient daarvoor wel eerst het probleemgebied en de beoogde oplossingen te beperken. Naast de gebruikersgroep zullen ook andere afdelingen binnen de organisatie hierbij worden geraadpleegd voor bijvoorbeeld het leveren van benodigde informatie. Uiteindelijk resulteert de tweede fase van het inkoopproces in een overzicht van prestatiecriteria. In sommige gevallen zal deze fase parallel verlopen aan latere fasen in het inkoopproces.

De derde fase van het inkoopproces kan worden gezien als een uitbreiding op de tweede fase. Het vormt een vertaling van het inkoopprobleem in een daarbij passende oplossing(en). Er is sprake van een nadere explicitering van de inkoopbehoefte en een gedetailleerde beschrijving van de gewenste oplossing. Dit kan in termen van prestaties, maar bijvoorbeeld ook in termen van geld. Deze beschrijving vormt de basis voor actie van personen binnen en buiten de organisatie. Het dient als leidraad bij de volgende fasen in het inkoopproces, zoals bij het selecteren van de juiste leverancier, het doen van inspecties, etc. Zo zou het aanvragen van een offerte, inclusief een gedetailleerd bestek van de inkoopbehoefte (in termen van prestatie of gedetailleerd naar merknaam van een product) een mogelijke uitkomst van deze derde fase van het inkoopproces kunnen zijn. Bij het maken van deze beschrijvingen is het niet perse noodzakelijk dat men ook al leveranciers op het oog heeft. Het selecteren van mogelijke leveranciers is daarom een aparte – vierde – fase in het inkoopproces.

Het selecteren van mogelijke leveranciers – de vierde fase – is afhankelijk van tal van invloeden en kan in sommige situaties zeer uitvoerig plaatsvinden. De mate waarin een organisatie aan deze fase aandacht besteed is nauw gerelateerd aan de mogelijk verwachte gevolgen van wat genoemd wordt ‘het niet presteren’. Ongeacht de wijze waarop een leverancier wordt geselecteerd, resulteert deze vierde fase in een overzichtslijst met potentiële leveranciers die door de organisatie zullen worden benaderd.

Als vijfde fase worden de potentiële leveranciers door de inkopende organisatie benaderd en uitgenodigd voor het doen van een aanbieding. Ook deze fase kan zeer uitgebreid plaatsvinden in complexe situaties, maar in geval van een routine aankoop niet meer omvatten dan bijvoorbeeld een simpel telefoontje. Volgens Robinson en Faris worden in veel situaties de vierde en vijfde fase tegelijkertijd uitgevoerd. Ze merken hierbij op dit afhankelijk is van de mate waarin er binnen een inkopende organisatie informatie aanwezig is in vergelijking tot wat men denkt nodig te hebben. Als de informatie behoefte hoog is verwacht men een duidelijke scheiding tussen de beide fasen.

Page 7: Bouwen op een gemeenschappelijk verleden aan een ... · Figuur A.1 Het ‘buygrid’ raamwerk van Robinson en Faris (1967: p. 14) 286 286 Volgens huidige inzichten zijn er alternatieven

334 Bouwen op een gemeenschappelijk verleden, aan een succesvolle toekomst

Nadat van de door de inkopende organisatie benaderde leveranciers de offertes zijn ontvangen wordt in de zesde fase een afweging gemaakt tussen de mogelijke alternatieven. In deze fase vinden eventuele onderhandelingen plaats en wordt uiteindelijk een (of meerdere) leverancier(s) gekozen. Nadat een keuze is gemaakt voor een leverancier, kunnen nog aanvullende onderhandelingen plaatsvinden over de prijs, de condities waaronder de leverancier zal leveren of andere aspecten die genoemd worden in de aanbieding van de leverancier.

Als uiteindelijk een leverancier is gekozen wordt er in de zevende fase van het inkoopproces begonnen met de voorbereidingen voor het afroepen, het bestellen, inspecties, goedkeuring van de levering, etc. Deze fase omvat tal van zowel interne als externe aspecten. Robinson en Faris stellen dat deze fase, zeker in de ogen van de gebruikersgroep nog niet is afgerond voordat uiteindelijk alle benodigde goederen en diensten zijn geleverd en in gebruik zijn genomen. Deze fase voegt aan iedere inkoper nieuwe ervaringen met een leverancier of een bepaald product toe. Ervaringen die mogelijk van invloed kunnen zijn op toekomstige inkopen.

Het evalueren van het inkoopproces vindt uiteindelijk plaats in de laatste – achtste – fase van het inkoopproces. Dit kan zowel formeel, maar zeker ook informeel gebeuren. Het evalueren maakt een integraal onderdeel uit van het inkoopproces.

De hiervoor beschreven fasering van het inkoopproces volgens Robinson en Faris doet wellicht vermoeden dat het gaat om een sequentieel proces, echter zoals soms is gebleken zal een aantal fasen parallel kunnen lopen. Daarbij komt dat het in de praktijk doorgaans onmogelijk is om een strikte scheiding aan te brengen tussen de genoemde fasen. De fasen zullen elkaar daarom in de dagelijkse praktijk meestal overlappen. Daarnaast is het ook zo dat niet voor iedere inkoop alle fasen even uitvoerig aan bod zullen komen. Er is sprake van verschillende accenten, zowel binnen een inkoopproces, maar ook als verschillende inkoopprocessen met elkaar worden vergeleken. Ook kan het volgens Robinson en Faris zo zijn dat een bepaalde fase volledig is geautomatiseerd en daarmee slechts virtueel wordt uitgevoerd.288 In navolging van Davisson noemen Robinson en Faris (1967: p. 20) het fenomeen waarbij er sprake is van accentverschuiving binnen en tussen de verschillende inkoopfasen ook wel: ‘the center of gravity’. In complexe en voor betrokkenen nieuwe inkoopsituaties zal het accent met name op de eerste fasen van het inkoopproces liggen, terwijl het accent bij routinematige inkopen verderop in het proces zal liggen.289 Naast de verschuiving van de accenten op de verschillende fasen, zal er gedurende het inkoopproces ook een verschuiving plaatsvinden van de betrokkenheid van verschillende functionarissen/afdelingen, een verandering in de rollen die deze functionarissen spelen en de invloed die ze kunnen uitoefenen op het inkoopproces (1967: p. 21):

As any buying process unfolds, then, the significance of any individuals or functions involved in the process changes.

288 Hoewel Robinson en Faris het automatiseren van het inkoopproces al aan het einde van de jaren zestig voorspelden, is de aandacht hiervoor in het hedendaagse internettijdperk alleen maar toegenomen. De virtuele handelingen waar Robinson en Faris op wijzen staan tegenwoordig bekend als: ‘e-commerce’, ‘e-procurement’ of ‘e-auctioning’. 289 In termen van de hedendaagse inkoopliteratuur betekent dit een verschuiving van de initiële inkoopfunctie naar de operationele inkoopfunctie.

Page 8: Bouwen op een gemeenschappelijk verleden aan een ... · Figuur A.1 Het ‘buygrid’ raamwerk van Robinson en Faris (1967: p. 14) 286 286 Volgens huidige inzichten zijn er alternatieven

Bijalge A: Overzicht inkoopmodellen vanaf 1967 tot heden 335

Als een inkoopproces eenmaal in gang is gezet wil dit nog niet zeggen dat deze per definitie ook volledig zal worden uitgevoerd. Omstandigheden kunnen tot gevolg hebben dat het inkoopproces binnen een organisatie wordt afgebroken, of dat het inkoopproces opnieuw wordt gestart.

Het inkoopproces zoals deze door Robinson en Faris wordt beschreven laat een dynamisch proces zien van interactie tussen mensen gericht op het bevredigen van een bepaalde standaard of nieuwe inkoopbehoefte. Het inkoopproces is in de ogen van de onderzoekers niet zo zeer een enkele beslissing – ‘a mechanistic moment of truth’ – dat geanalyseerd kan worden los van het probleemgebied en de context waarin het probleem zich voordoet, maar veeleer een proces van wat ze noemen: ‘creeping commitment’. Hiermee bedoelen de onderzoekers dat het inkoopproces een aaneenschakeling van beslissingen is en waarbij het aantal alternatieven gedurende het proces drastisch wordt gereduceerd. Hoe het inkoopproces uiteindelijk verloopt is in de ogen van Robinson en Faris (1967) afhankelijk van de inkoopsituatie. Het is hierom dat de onderzoekers in het ‘buygrid’ model een onderscheid maken naar drie typen inkoopsituaties. A.1.3 Typering van inkoopsituaties: ‘New task’, ‘Modified rebuy’ en ‘Straight rebuy’

Naast de fasering van het inkoopproces wordt er in het ‘buygrid’ model door Robinson en Faris (1967: p. 22) een onderscheid gemaakt naar typen inkoopsituaties, omdat in hun ogen:

For any given buyer purchasing the same product, individual purchasing patterns and the buying process itself have been found to differ distinctly with subsequent purchases over time and in dealing with different suppliers. This implicitly suggested that a buyer might behave differently on an initial as opposed to subsequent purchases of an item and on initial as opposed to subsequent dealings with a supplier.

Het inkoopgedrag van organisaties lijkt dus onder andere af te hangen van de deskundigheid en informatie waarover de bij het inkoopproces betrokken personen beschikken en hun persoonlijke ervaringen met bepaalde leveranciers. Ook is de verwachting gerechtvaardigd dat de wijze waarop het inkoopproces wordt doorlopen, afhangt van het type product dat wordt ingekocht. Dit heeft inmiddels geleid tot tal van verschillende productindelingen, zoals die van Marrian (1965), bestaande uit zeventien (sub)categorieën. Of zelfs meer recent in de Nederlandse literatuur de indeling van Ribbers en Visser (1997: p. 49). Opgemerkt dient te worden dat deze productindelingen, net als bij de fasering van het inkoopproces, de onderzoeker de mogelijkheid bieden een ‘buygrid’ model naar eigen inzicht te construeren. Echter, ondanks de vele mogelijke productindelingen, zijn Robinson en Faris (1967: p. 23) na een verkennend onderzoek tot de conclusie gekomen dat het niet zo zeer van belang is welk type product een inkoper inkoopt, maar veeleer:

[…] the particular circumstances of the purchase in affecting patterns of procurement. The situation of the buyer with regard to information and experience was far more significant and consistent in explaining his buying behavior and the procedures he followed in the procurement process.

Met andere woorden het maakt in de ogen van de Robinson en Faris niet zo zeer uit of een inkoper een kantoorgebouw koopt of een auto, maar het is vooral de persoonlijke kennis en ervaring van de betrokkenen bij het inkoopproces die een belangrijke invloed heeft op het verloop van de procesgang. De onderzoekers maken in hun ‘buygrid’ model dan ook niet direct een onderscheid naar het type product dat wordt ingekocht, maar onderscheiden uiteindelijk

Page 9: Bouwen op een gemeenschappelijk verleden aan een ... · Figuur A.1 Het ‘buygrid’ raamwerk van Robinson en Faris (1967: p. 14) 286 286 Volgens huidige inzichten zijn er alternatieven

336 Bouwen op een gemeenschappelijk verleden, aan een succesvolle toekomst

slechts de volgende drie typen inkoopsituaties – ‘Buy Classes’: 1. de nieuwe aankoop – ‘new task’ 2. de gewijzigde herhalingsaankoop – ‘modified rebuy’ 3. de herhalingsaankoop – ‘straight rebuy’.

De drie typen inkoopsituaties worden vanuit het perspectief van beïnvloeders van het inkoopproces en beslissers gedifferentieerd naar (a) de mate waarin het (inkoop)probleem als nieuw wordt ervaren, (b) de informatiebehoefte en (c) de mate waarin mogelijke alternatieve oplossingen in ogenschouw wordt genomen. Dit is geïllustreerd in Figuur A.2.

Consideration

of New

Alternatives

Newness of

the Problem

Information

Requirements

New Task

Modified Rebuy

Straight Rebuy

High

Medium

Low

Maximum

Moderate

Minimal

Important

Limited

None

TYPE OF BUYING

SITUATION (Buyclass)

Figuur A.2 Drie typen inkoopsituaties gedifferentieerd naar drie classificerende variabelen (Robinson en

Faris, 1967: p. 25) De mate waarin het (inkoop)probleem als nieuw wordt ervaren, door de bij het inkoopproces betrokken personen, is, gegeven Figuur A.2, al onderscheidend genoeg. Optima forma reflecteert een nieuw inkoopprobleem een situatie waarin de inkopende organisatie net zoals de betrokken medewerkers nog geen eerdere ervaringen hebben opgedaan met het inkopen van bepaalde goederen en/of diensten. Door Robinson en Faris (1967: p. 25) wordt in deze context gesteld dat:

Today’s decision is largely a reflection of how current suppliers and products have performed in the past. Since the buying influences in straight rebuy situations tend to place more weight on past experience than on the current statements of potential suppliers, it is often difficult for a new supplier to sell into straight rebuy situations.

Een tweede classificerende variabele refereert aan de hoeveelheid en type informatie die de bij het inkoopproces betrokken personen denken nodig te hebben alvorens men gevoelsmatig een betrouwbare inkoopbeslissing kan nemen. De variabele vertegenwoordigt dus de hoeveelheid en type informatie die betrokkenen zoeken en niet de informatie waarover men reeds beschikt. Het is volgens Robinson en Faris zo dat het bewustzijn van betrokkenen dat er belangrijke informatie ontbreekt, voor personen met een zelfde inkoopervaring een andere procesgang tot gevolg zal hebben. Daarnaast zal de informatiebehoefte en het zoekgedrag van betrokkenen gedurende de procesgang aan verandering onderhevig zijn. Aldus zijn de drie typen inkoopsituaties te differentiëren, zoals in Figuur A.2 is weergegeven.

De derde classificerende variabele heeft betrekking op het aantal alternatieve oplossingen dat door de betrokkenen in beschouwing worden genomen voor het inkoopprobleem. Het in

Page 10: Bouwen op een gemeenschappelijk verleden aan een ... · Figuur A.1 Het ‘buygrid’ raamwerk van Robinson en Faris (1967: p. 14) 286 286 Volgens huidige inzichten zijn er alternatieven

Bijalge A: Overzicht inkoopmodellen vanaf 1967 tot heden 337

beschouwing nemen van mogelijke alternatieven hangt samen met de mate waarin het inkoopprobleem als nieuw wordt ervaren en de informatiebehoefte van de betrokkenen.

Zoals Figuur A.2 laat zien kunnen de drie typen inkoopsituaties gedifferentieerd worden met behulp van drie classificerende variabelen, zoals hiervoor omschreven. Gezamenlijk met Figuur A.1 is hiermee de basis van het ‘buygrid’ model beschreven.

Met behulp van het ‘buygrid’ model worden in Robinson en Faris (1967) 8 gevalsstudies beschreven en geanalyseerd. Deze gevalsstudies laten goed zien hoe het ‘buygrid’ model in de onderzoekspraktijk gebruikt kan worden. Zoals reeds opgemerkt kan met behulp van de faseringen van het inkoopproces die in de loop van de jaren zijn ontwikkeld, in combinatie met tal van mogelijke productindelingen een alternatief ‘buygrid’ model worden geconstrueerd naar eigen inzicht van de onderzoeker. A.1.4 Enkele kritische beschouwingen en mogelijke betekenis voor het onderzoek

Als vanzelfsprekend is het ‘buygrid’ model over de afgelopen decennia onderwerp van discussie en kritiek geweest. Een punt van kritiek is dat de zogenaamde ‘buyclasses’ een onvoldoende voorspeller zijn van mogelijke variaties in het inkoopproces. In tegenstelling tot wat Robinson en Faris beweren zou volgens de critici een indeling naar producttype meer onderscheidend vermogen bieden. Deze kritiek wordt vooral door Bellizzi en McVey (1983) en Pingry (1974) geuit. Hierbij wordt overigens opgemerkt dat de indeling naar ‘buyclasses’ niet een voorspellende waarde hoeft te hebben, zoals Bellizi en McVey veronderstellen. Het ‘buygrid’ model is in de ogen van Robinson en Faris slechts een hulpmiddel om verschillende inkoopprocessen op een gestructureerde manier te kunnen beschrijven en is niet bedoeld om deze te voorspellen. In het verlengde van de kritiek van Bellizi en McVey (1983) en Pingry (1974) wordt doorgaans gesteld dat het model van Robinson en Faris ‘slechts’ kwalitatief is en niet kwantitatief is onderbouwd. Een aandachtig lezer van Robinson en Faris kan inderdaad niet anders dan concluderen dat er geen kwantitatieve onderbouwing voor het model gegeven wordt. Dit is ook niet verwonderlijk aangezien Robinson en Faris zelf aangeven dat het model slechts verkennend en beschrijvend is en dient als hulpmiddel om op een gestructureerde wijze verschillende inkoopprocessen te kunnen beschrijven én vergelijken (Robinson en Faris, 1967: p. 5):

The BUYGRID concept, which is introduced as an analytic tool in Chapter II, provides a frame of reference for further examination of procurement activity and together with the findings of MSI’s and Dr. Wind’s studies contributes toward developing a behavioural model of industrial buying process.

De onderzoekers pretenderen dus ook helemaal niet een model te hebben dat al volmaakt is, maar zien het op termijn ‘slechts’ als een opstap naar een geïntegreerd inkoopgedragsmodel. Niet meer en niet minder. Ze stellen op basis van een aantal gevalsstudies vast dat er tal van factoren zijn die het inkoopgedrag van organisaties mogelijk beïnvloeden. Al met al is de kritiek op het ‘buygrid’ niet geheel terecht. Immers, het model wordt bekritiseerd op basis van gronden waarop het in beginsel nooit is ontwikkeld. Door gebruik te maken van het ‘buygrid’ model heeft men factoren blootgelegd die naar verwachting mogelijk invloed zouden kunnen hebben op het inkoopgedrag van organisaties. De mate waarin deze factoren invloed hebben op en de richting waarin, is geen onderdeel van het ‘buygrid’ model, maar zal op termijn een geïntegreerd inkoopgedragsmodel kunnen zijn,

Page 11: Bouwen op een gemeenschappelijk verleden aan een ... · Figuur A.1 Het ‘buygrid’ raamwerk van Robinson en Faris (1967: p. 14) 286 286 Volgens huidige inzichten zijn er alternatieven

338 Bouwen op een gemeenschappelijk verleden, aan een succesvolle toekomst

waarnaar de onderzoekers streven. Kortom, het ‘buygrid’ model is ‘slechts’ een instrument. Door Webster en Wind (1972: p. 25) wordt opgemerkt dat:

The BUYGRID framework does not permit inferences about behavioral cause-and-effect relationships of the kind needed for designing efficient marketing strategies.

Behalve dat er met het ‘buygrid’ model verschillende inkoopprocessen kunnen worden onderscheiden en dat het verloop van het inkoopproces hierbij afhangt van de vraag wat er wordt ingekocht, heeft het model allerminst een voorspellend karakter. Het model laat evenmin zien welke factoren van invloed zijn op het inkoopgedrag van organisaties. Echter, door met behulp van het ‘buygrid’ model verschillende inkoopprocessen te beschrijven ontstaat wel een inzicht in deze factoren. Het is dan ook niet verwonderlijk dat enkele jaren na het verschijnen van het ‘buygrid’ model nieuwe modelleringen zijn ontwikkeld, zoals het model van Webster en Wind (1972). In het licht van het onderzoeksvraagstuk kunnen de verschillende 'buyclasses' in ieder geval worden beschouwd als mogelijke omstandigheden waaronder samenwerkingsproblemen kunnen ontstaan. Omstandigheden die in het bijzonder worden bepaald door de ervaring van de inkopende organisatie, de bij het inkoopproces betrokken personen en hun informatiebehoefte. A.2 Het inkoopmodel van Webster en Wind – 1972 In navolging van het ‘buygrid’ model van Robinson en Faris is er door Webster en Wind (1972, 1972a) enkele jaren later een eerste generiek model ontwikkeld dat meer in detail de determinanten van het inkoopgedrag van organisaties beschrijft. Het model (Webster en Wind: 1972a: p. 12):

[…] suffers the weaknesses of general models. It does not describe a specific buying situation in the richness of detail required to make a model operational, and it cannot be quantified.

Gegeven de kritiek die er door onderzoekers is geuit op het ‘buygrid’ model, als zou deze niet kwantitatief zijn, mag verwacht worden dat de kritiek van deze onderzoekers op het model van Webster en Wind van dezelfde strekking zal zijn geweest. De mogelijke kritiek neemt niet weg dat het model van Webster en Wind, meer dan het ‘buygrid’ model, als eerste een overzichtelijk beeld geeft van de afzonderlijke factoren die van invloed (kunnen) zijn op het inkoopgedrag van organisaties. Hierdoor kan er volgens Webster en Wind beter inzicht worden gekregen in de processen die ten grondslag liggen aan het inkoopgedrag van organisaties. Het model dient volgens de onderzoekers dan ook te worden gezien als een leidraad voor onderzoekers, wat kan helpen om (Webster en Wind, 1972a: p. 13):

[…] identify those variables that should be studied. It can be useful in generating hypotheses and provides a framework for careful interpretation of research results that makes the researcher more sensitive to the complexities of the processes he is studying.

Deze functie zal het model ook hebben binnen dit onderzoek in het algemeen en dit hoofdstuk in het bijzonder. Het model dat Webster en Wind voorstellen, zoals is weergegeven in Figuur A.3 is een reactie op eerdere (traditionele) modellen van het inkoopgedrag van organisaties. Deze klassieke modellen leggen in de ogen van de onderzoekers te eenzijdig nadruk op een specifiek aspect, of enkele variabele van het inkoopgedrag van organisaties. Het belang en de invloed van

Page 12: Bouwen op een gemeenschappelijk verleden aan een ... · Figuur A.1 Het ‘buygrid’ raamwerk van Robinson en Faris (1967: p. 14) 286 286 Volgens huidige inzichten zijn er alternatieven

Bijalge A: Overzicht inkoopmodellen vanaf 1967 tot heden 339

Other Social Institutions

Other Business Firms

Professional Groups

Trade Associations

Labor Unions Government Customers Suppliers

Information about Suppliers Availability of General Business Values and Norms

(Marketing Communications) Goods and Services Conditions

I. THE ENVIRONMENT (Environmental determinants of buyin g behavior)

Physical Env. Economic Env. Legal Env.

Techonological Env. Political Env. Cultural Env.

ORGANIZATIONAL

ACTORS

MEMBER OF THE

BUYING CENTER

ORGANIZATIONAL

GOALS & TASKS

BUYING TASKS

ORGANIZATIONAL

STRUCTURE

ORGANIZATION OF THE BUYING CENTER AND THE PURCHASING FUNCTION

ORGANIZATIONAL

TECHNOLOGY

TECHNOLOGY RELEVANT FOR PURCHASING

II. THE ORGANIZATION (Organizational determinants of buying behavior)

THE ORGANIZATIONAL CLIMATE: PHYSICAL, TECHNOLOGICAL, ECONOMIC, CULTURAL

NON TASK ACTIVITIES INTERACTIONS SENTIMENTS TASK ACTIVITIES INTERACTIONS SENTIMENTS

III. THE

BUYING

CENTER

(Interpersonal

determinants of

buying behavior)

1. Individual 2. Group

BUYING DECISION PROCESS Decision Decision

Making Unit Making Unit

BUYING DECISIONS

Technological

Constraints &

Technology

Available to

the Group

Group

Structure

Group

Tasks

Member

Characteristics

& Goals,

Leadership

GROUP PROCESSES

IV. THE INDIVIDUAL PARTICIPANTS

Motivation, Cognitive structure, Personality, Learn ing process, Perceived roles

Figuur A.3 Het model van Webster en Wind (1972a: p. 15)

een enkele variabele zouden hierdoor worden overschat, waardoor een vertekend beeld van de werkelijkheid ontstaat. De traditionele modellen zijn volgens het oordeel van Webster en Wind dan ook niet volledig. Daarentegen zou het beter zijn om het inkoopgedrag van organisaties te zien als (Webster en Wind, 1972a: p. 13):

[…] a decision-making process carried out by individuals, in interaction with other people, in the context of a formal organization. The organization, in turn, is influenced by a variety of forces in the environment. […] Organizational buying behavior is a complex process (rather than a single, instantaneous act) and involves many persons, multiple goals, and potentially conflicting decision criteria. It often takes place over an extended period of time, requires information from many sources, and ecompasses many interorganizational relationships.

Page 13: Bouwen op een gemeenschappelijk verleden aan een ... · Figuur A.1 Het ‘buygrid’ raamwerk van Robinson en Faris (1967: p. 14) 286 286 Volgens huidige inzichten zijn er alternatieven

340 Bouwen op een gemeenschappelijk verleden, aan een succesvolle toekomst

In het verlengde hiervan onderscheiden Webster en Wind in hun model in totaal vier klassen variabelen:

(a) Individuele persoonskenmerken – ‘Individual’ (b) Interpersoonlijke (sociale) interactie – ‘Social’ (c) Organisatorische invloeden – ‘Organizational’ (d) Omgevingsinvloeden – ‘Environment’

In Figuur A.3 zijn deze variabelen overeenkomstig het model van Webster en Wind weergegeven. In deze figuur is duidelijk te zien dat er binnen deze vier klassen nog vele subvariabelen worden onderscheiden. Daarnaast wordt er binnen de variabelen een onderscheid gemaakt naar zogenaamde ‘task’ en ‘non-task’ variabelen. Dit onderscheid heeft betrekking op de motieven van de bij het inkoopproces betrokken personen, deze hebben (Webster en Wind, 1972a: p. 19):

[…] both task and nontask dimensions. Task-related motives relate to the specific buying problem to be solved and involve the general criteria of buying “the right quality in the right quantity at the right price for delivery at the right time from the right source.” Of course, what is “right” is a difficult question, especially to the extent that important buying influencers have conflicting needs and criteria for evaluating the buyer’s performance. Nonask-related motives […] can be placed into two categories: achievements motives and risk-reduction motives. Achievement motives are those related to personal advancement and recognition. Risk-reduction motives are related, but somewhat less ovious, and provide a critical link between the individual and the organizational decision-making process.

Een scheidslijn tussen ‘task’ en ‘nontask’ is in werkelijkheid dus niet duidelijk te trekken, aangezien deze meestal verenigd zijn in personen, die meerdere doelstellingen (kunnen, of zullen) nastreven. Hier komt de gelijkenis met de algemene theorieën van organisatiegedrag sterk naar voren. Immers, binnen deze theorie wordt een organisatie gezien als een coalitie van (een groep van) individuen, waarbij eenieder zijn/haar eigen doelstellingen nastreeft. Een inkoopbeslissing is dan de uitkomst van het krachtenveld van individuele doelstellingen van actoren binnen en buiten de ‘focal organisation’, op verschillende niveaus van aggregatie. Wat verder opvalt is dat Webster en Wind (1972: p. 31) net als Robinson en Faris (1967) het inkoopgedrag van organisaties beschouwen als een proces. Een probleemoplossend proces met een mogelijke fasering. Hoewel Webster en Wind ook een fasering van het inkoopproces voorstellen is het volgens dezelfde onderzoekers, zoals reeds opgemerkt onmogelijk om een enkele ware fasering – ‘one true decision-making process’ – te beschrijven die in alle mogelijke inkoopsituaties kan beschrijven. Immers, de binnen een inkoopproces te verrichten activiteiten kunnen zelfs per organisatie en daarbinnen per inkoopsituatie sterk verschillen. Iedere poging om tot een beschrijving van de fasering van het inkoopproces te komen, geeft dan ook niet meer dan een (eerste) algemene indruk van de activiteiten die binnen organisaties ten behoeve van de inkoopfunctie worden verricht. A.3 Het Sheth model – 1973 In navolging van Webster en Wind heeft ook Sheth omstreeks dezelfde periode een model ontwikkeld dat het inkoopgedrag van organisaties beschrijft. Het Sheth model dat in 1973 wordt gepubliceerd is een aangepaste versie van het eerder gepubliceerde Howard-Sheth model van 1969 (Howard en Sheth, 1969; Sheth, 1969: p. 52). Het Howard-Sheth model is echter meer van toepassing op het gedrag van consumenten, terwijl het Sheth model specifiek is ontwikkeld om

Page 14: Bouwen op een gemeenschappelijk verleden aan een ... · Figuur A.1 Het ‘buygrid’ raamwerk van Robinson en Faris (1967: p. 14) 286 286 Volgens huidige inzichten zijn er alternatieven

Bijalge A: Overzicht inkoopmodellen vanaf 1967 tot heden 341

(1) Expectations of

1. Purchasing Agents

2. Engineers

3. Users

4. Others

(2) Industrial Buying Process

(3)

Conflict Resolution

1. Problem Solving

2. Persuasion

3. Bargaining

4. Politicking

Specialized Education

Role Orientation Life Style

(1c)

Active Search

(1a)

Background of the Individuals

(1e)

Satisfaction with Purchase

(1d)

Perceptual Distortion

Time Pressure Perceived Risk Type of Purchase

Organization Orientation

Organization Size

Degree of Centralization

(2b) Company-Specific

Factors

(2a) Product-Specific

Factors

Autonomous Decisions

Joint Decisions

Supplier or Brand Choice

(4) Situational Factors

Salesmen

Word-of-mouth

Exhibitions and

Trade Shows

Direct Mail

Professional and Technical Conferences

Press Releases

Journal

Advertising

Trade News

Others

(1b)

Information

Sources

Figuur A.4 Het Sheth model van het inkoopgedrag van organisaties (1973: p. 51)

het inkoopgedrag van organisaties te kunnen beschrijven. Bijgevolg is het oorspronkelijke Howard-Sheth model aangepast om ook groepsbeslissingen – ‘joint decision-making process’ – te kunnen beschrijven. Het Sheth model is zoals hij het zelf ook omschrijft descriptief en integreert bestaande kennis, in die tijd. In Figuur A.4 wordt het Sheth model van het inkoopgedrag van organisaties geïllustreerd. Het inkoopgedrag van organisaties bestaat volgens Sheth uit een drietal aspecten, namelijk (a) de psychologische belevingswereld van de individuen die betrokken zijn bij het inkoopproces, (b) het groepsproces waarin een gezamenlijke beslissing wordt genomen met de onvermijdelijke conflicten tussen betrokkenen die zich bedienen van allerhande tactieken en (c) de condities waaronder de gezamenlijke beslissingen worden genomen. Sheth neemt bij zijn model als uitgangspunt dat een inkoopbeslissing niet alleen door een inkoper wordt genomen, maar dat hierbij verschillende afdelingen – personen, functionarissen – binnen bedrijven zijn betrokken gedurende verschillende fasen van het inkoopproces. Sheth baseert zich met deze stelling onder andere op Strauss (1964). Hiermee onderscheidt Sheth zich overigens niet van de modellen van Robinson en Faris (1967) en dat van Webster en Wind (1972).

Page 15: Bouwen op een gemeenschappelijk verleden aan een ... · Figuur A.1 Het ‘buygrid’ raamwerk van Robinson en Faris (1967: p. 14) 286 286 Volgens huidige inzichten zijn er alternatieven

342 Bouwen op een gemeenschappelijk verleden, aan een succesvolle toekomst

A.4 Het interactie- en netwerkmodel van de IMP groep – 1976 tot heden A.4.1 Het interactiemodel: inkoop als een dyadisch interactieproces

In 1976 is een internationale projectgroep van wetenschappelijke onderzoekers opgericht, die tegenwoordig nog steeds bekend staat als de International Marketing and Purchasing (IMP) groep (Turnbull, Ford en Cunningham, 1996). Het ontstaan van de groep komt voort uit onvrede van de onderzoekers over de in hun ogen traditionele wijze van onderzoek doen naar het inkoopgedrag van organisaties. De onvrede heeft betrekking op een aantal factoren.

Op de eerste plaats is het de tweedeling tussen enerzijds marketing en anderzijds inkoop, zoals in de introductie van dit hoofdstuk al is aangehaald. In tegenstelling tot de traditionele literatuur waarin de nadruk ligt op een enkele inkoopbeslissing pleiten de onderzoekers voor een geïntegreerde benadering van het interactieproces tussen organisaties, waarbij de relatie tussen de organisaties centraal staat (Håkansson, 1982: p. 1):

Instead we emphasize the importance of the relationship which exists between buyers and sellers in industrial markets. This relationship is often close. It may also be long term and involve a complex pattern of interaction between the two companies.

Het belang van goede leveranciersrelaties wordt overigens al vele decennia onderkend, zowel door de wetenschap als de praktijk, en is niet zo onderbelicht geweest als de kritiek van de IMP groep doet suggereren. Dit blijkt bijvoorbeeld uit Robinson en Faris (1967: pp. 137-139) die acht jaar voor de oprichting van de IMP al stellen dat:

The establishement, cultivation, and maintenance of good supplier relationships are considered to be intrinsically more important than the outcome of individual transactions. […] “COMPANIES DON’T MAKE PURCHASES; they establish relationships.” […] both buyers and sellers appear to be primarily interested in establishing long-term mutually beneficial relationships. The central importance of the user-supplier relationships in the industrial procurement situation is stressed throughout this book.

Een tweede kritische kanttekening plaatsen de onderzoekers van de IMP groep bij een strikt economische benadering van industriële markten, als zou deze bestaan uit atomistische actoren. Deze benaderingswijze veronderstelt een groot aantal actoren die (Håkansson, 1982: p. 1):

[…] with ease and speed of change between different suppliers for each buyer and ease of market enty or exit for those suppliers. Instead, we stress the stability of industrial market structures, where those present as buyers or sellers know each other well and are aware of any movements in either the buying or selling market.

Wat betreft het fenomeen stabiliteit is de IMP groep weinig onderscheidend ten opzichte van de ‘traditionele’ literatuur. Immers, door Wind (1970) is in de jaren zestig juist veel onderzoek verricht naar ‘source loyalty’ als empirisch verschijnsel, maar ook Robinson en Faris (1967) zijn zich goed bewust van de duurzame leveranciersrelaties – in termen van tijd – en dat deze in de loop van de tijd aan weinig verandering onderhevig zijn. Voortbouwend op hun kritiek – of deze nu terecht is of niet – heeft de IMP groep een interactiemodel ontwikkeld dat juist het interactieproces tussen twee organisaties beschrijft. Het object van onderzoek en het analyseniveau is niet zo zeer een enkele inkopende organisatie en het inkoopproces dat zich daarbinnen afspeelt, maar veeleer de relatie tussen twee of meerdere organisaties en het interactieproces dat zich daarbinnen plaatsvindt. In Figuur A.5 wordt het

Page 16: Bouwen op een gemeenschappelijk verleden aan een ... · Figuur A.1 Het ‘buygrid’ raamwerk van Robinson en Faris (1967: p. 14) 286 286 Volgens huidige inzichten zijn er alternatieven

Bijalge A: Overzicht inkoopmodellen vanaf 1967 tot heden 343

Organization Technology Structure Strategy

Individual Aims Experience

Organization

Individual

Interaction process

Product / service Information Financial Social

Institutionalization Adaptations

Long term

Short term

Exchange episodes

Relationships

Atmosphere Power / dependence Cooperation Closeness Expectations

Environment Market structure Dynamism Internationalization Position in the manufactureing channel Social system

Figuur A.5 Het interactiemodel van de IMP Groep volgens Håkansson (1982: p. 24)

interactiemodel van de IMP groep geïllustreerd. Het model is gebaseerd op vier verschillende variabelen die het interactieproces tussen organisaties beschrijven en beïnvloeden. De variabelen omvatten een beschrijving van (Håkansson, 1982: p. 15):

1. De partijen die betrokken zijn bij het interactieproces. Hierbij wordt zowel de organisatie, als de daarbij betrokken personen in ogenschouw genomen;

2. De elementen en het proces van interactie; 3. de omgeving waarin het interactieproces plaatsvindt; 4. de atmosfeer die beïnvloed wordt door het interactieproces en omgekeerd, die het

interactieproces beïnvloedt. 290 Het interactiemodel maakt allereerst een onderscheid tussen korte en lange termijn aspecten van het interactieproces tussen organisaties. De korte termijn aspecten van het interactieproces hebben met name betrekking op de aard van de goederen en de onzekerheid die de inkoop van deze goederen met zich meebrengt, de benodigde informatie-uitwisseling, de hoeveelheid geld die gemoeid is met de transactie en de sociale interactie die hiermee gepaard gaat. De lange termijn aspecten hebben daarnaast betrekking op de relatie tussen de organisaties. Het interactieproces tussen organisaties kan leiden tot ingesleten routines in een context waarin wederzijdse verwachtingspatronen zijn (of worden) geïnstitutionaliseerd. Dit

290 Het begrip atmosfeer – ‘atmosphere’ – is door de IMP groep ontleend aan de TCE van Williamson (1975). Deze benadering en daarmee het begrip ‘atmosfeer’ komen verder aan bod in Hoofdstuk 3 van dit proefschrift. Opgemerkt dient te worden dat het begrip binnen de transactiekostenbenadering zeer summier is omschreven en wordt gebruikt als mogelijke verklaring ex post.

Page 17: Bouwen op een gemeenschappelijk verleden aan een ... · Figuur A.1 Het ‘buygrid’ raamwerk van Robinson en Faris (1967: p. 14) 286 286 Volgens huidige inzichten zijn er alternatieven

344 Bouwen op een gemeenschappelijk verleden, aan een succesvolle toekomst

institutionaliseringproces maakt het mogelijk dat beslissingen en gedragingen (Håkansson, 1982: p. 17):

[…] may not be questioned by either party and may have more in common with the traditions of an industry or a market than rational decision-making by either of the parties.

Een reeks van transacties leidt tot herhaaldelijke contacten tussen personen van de betrokken organisaties waaruit een interorganisationele relatie voortvloeit. Anderzijds is het deze interorganisationele relatie die op haar beurt van invloed is op het verloop van de afzonderlijke transacties. Partijen raken aan elkaar gewend en adapteren bewust of onbewust elkanders manier van werken. Kortom, een sociaal interactieproces tussen twee organisaties, welke voor een enkele transactie plaatsvindt, kan op den duur leiden tot een langdurige relatie waarin persoonlijke gedragingen en een gemeenschappelijke manier van werken wordt geadapteerd en geïnstitutionaliseerd. In deze context dient een inkooprelatie, waarbinnen economische transacties plaatsvinden, te worden beschouwd als een product van een sociaal interactiesysteem. De onderzoekers van de IMP groep veronderstellen dat dit sociale interactiesysteem op termijn leidt tot een reductie van de (transactie)kosten. Hierbij wordt door de IMP groep ook wel verwezen naar de TCE van Williamson (1975; 1985). Het interactiemodel veronderstelt verder de korte en lange termijn aspecten van het interactieproces worden beïnvloed door de karakteristieke kenmerken van de bij het inkoopproces betrokken partijen. Deze karakteristieke kenmerken hebben niet alleen betrekking op de organisatie als actor, maar ook op de bij het inkoopproces betrokken personen. Het betreft factoren die ook bij het ‘buygrid’ model van Robinson en Faris (1967), het model van Webster en Wind (1972, 1972a) en het Sheth model in ogenschouw worden genomen. Hierbij kan onder andere gedacht worden aan de aard van de productietechniek, de grootte, structuur en strategie van de betrokken organisaties, de ervaring die een organisatie heeft met de inkoop van bepaalde goederen, maar ook persoonlijke kenmerken van de bij het inkoopproces betrokken personen. Het interactieproces tussen de organisaties vindt in de ogen van de onderzoekers niet geïsoleerd plaats, maar is uiteindelijk altijd ingebed in een omgeving. Net als in de drie klassieke modellen maken omgevingsfactoren deel uit van het interactiemodel van de IMP groep. De omgevingskenmerken hebben met name betrekking op de structuur van de markten waarop de bedrijven opereren, de dynamiek van deze omgeving en de positionering van de organisaties in de voortbrengingsketen. Opnieuw wordt in deze context ook het belang en de invloed van het sociale systeem benadrukt. Een vierde invloedsfactor wordt in het interactiemodel de atmosfeer – ‘atmosphere’ – genoemd. Deze variabele is volgens de onderzoekers niet direct meetbaar, maar veeleer ‘een gevolg van’, en heeft betrekking op (Håkansson, 1982: p. 21):

[…] power-dependence relationship which exists between the companies, the state of conflict or co-operation and overall closeness or distance of the relationship as well as by the companies’ mutual expectations. […] the atmosphere is considered as a group of intervening variables, defined by various combinations of environmental, company specific, and interaction process characteristics.

Het begrip ‘atmosfeer’ is feitelijk ontleend aan de TCE, hoewel deze daarbinnen zeer summier is omschreven door Williamson (1975). Hieruit blijkt overigens de verwantschap met deze economische benaderingswijze. De IMP groep lijkt er echter een eigen inhoud aan te geven en ziet het begrip als een afgeleide variabele van (a) de korte en lange termijn aspecten van het

Page 18: Bouwen op een gemeenschappelijk verleden aan een ... · Figuur A.1 Het ‘buygrid’ raamwerk van Robinson en Faris (1967: p. 14) 286 286 Volgens huidige inzichten zijn er alternatieven

Bijalge A: Overzicht inkoopmodellen vanaf 1967 tot heden 345

interactieproces, (b) de karakteristieke kenmerken van de partijen en (c) de omgevingskenmerken. Hoewel de onderzoekers verschillende invloedsvariabelen onderscheiden, draait het volgens de onderzoekers van de IMP groep uiteindelijk allemaal om het management van (Håkansson, 1982: p. 22):

[…] the closeness of the relationship, with its associated power and dependence which is perhaps a crucial aspect of many industrial marketing and purchasing strategies. […] relationships are established and used in order to gain economic benefits, lower costs, higher profits, and/or improving the organization’s control of some part of its environment. A critical aspect of the management of these relationships is the extent to which the firm can balance its inter-dependence with others. The firm must seek to balance the advantages of a close relationship, perhaps in terms of cost reduction and ease and speed of interaction, against the opportunity costs of that single relationships and the dependence which it involves.

Deze beschouwing van de onderzoekers van de IMP groep vertoont een sterke gelijkenis met wat in de jaren zeventig wordt genoemd de ‘resource-dependence’ of ‘power-dependence’ benadering. Een gevolg van de wederzijdse afhankelijkheidsrelaties tussen organisaties is dat er een complex patroon van interactieprocessen ontstaat tussen tal van organisaties, die volgens de onderzoekers van de IMP groep beter bestudeerd kunnen worden vanuit een netwerkperspectief. A.4.2 De industriële netwerkbenadering 291

In de industriële netwerkbenadering van de IMP wordt het interactieproces tussen organisaties, zoals hiervoor beschreven, beschouwd als een ‘exchange relation’. Het begrip ‘exchange relation’ is ontleend aan de ’social exchange’ literatuur, een ‘tegenhanger’ of ‘evenknie’ van de ‘economic exchange’ literatuur. Hierbinnen wordt het begrip in navolging van Cook (1977: p. 64) gedefinieerd als:

An exchange relation (e.g., Ax ; By) consists of voluntary transactions involving the transfer of resources (x, y, …) between two or more actors (A,B,…) for mutual benefit.

In plaats van ‘transfer’ wordt er ook wel gesproken van een ‘flow’ van ‘resources’. Een ruilrelatie tussen actoren A en B ontstaat dus door het uitwisselen van hier nog nader te specificeren middelen – ‘resources’ – xi en yj. Gebruikmakend van Emerson (1976: pp. 347-348) kunnen ‘resources’ gedefinieerd worden als:292

[…] an ability, possession, or other attribute of an actor giving him the capacity to reward (or punish) another specified actor. Any ability possessed by actor A is a resource only in relations with specific other

291 In de managementliteratuur wordt de netwerkbenadering doorgaans geassocieerd met het netwerkmodel van de IMP groep. Echter, deze groep onderzoekers is allerminst de grondlegger van de netwerkbenadering. De oorsprong van het onderzoek naar netwerken dient allereerst gezocht te worden in de antropologie en sociologie, waarbinnen netwerken volgens Boissevain (1968) werden ‘ontdekt’ door Barnes (1954). Door Kamann (1999) wordt ook wel Perroux (1955) gezien als ontdekker, die zijn bevindingen omstreeks dezelfde tijd publiceerde als die van Barnes. Godfroij (1981) heeft vastgesteld dat er vóór 1960 in de sociologische literatuur nog nauwelijks aandacht werd besteed aan netwerken van organisaties en dat deze na 1970 opvallend is toegenomen. Al met al is er sprake van verschillende netwerkbenaderingen en is er niet zo zeer sprake van de netwerkbenadering. Emerson (1976: p. 357) stelt dat: ‘Some of the earliest social exchange theory dealt with such networks – Malinowski (1922) and others since on the ‘Kula ring’.’. 292 Er bestaan tegenwoordig verschillende theoretische benaderingen die het begrip ‘resources’ gebruiken. Hierbij kan onder andere gedacht worden aan de Resource Based View (Wernerfelt, 1984). Echter, aangezien Håkansson (1982) zichzelf baseert op de Social Exchange literatuur is hier bewust gekozen voor die van Emerson (1976).

Page 19: Bouwen op een gemeenschappelijk verleden aan een ... · Figuur A.1 Het ‘buygrid’ raamwerk van Robinson en Faris (1967: p. 14) 286 286 Volgens huidige inzichten zijn er alternatieven

346 Bouwen op een gemeenschappelijk verleden, aan een succesvolle toekomst

actors who value it. Therefore, strictly speaking, resources are not possessions or attributes of individual actors, but rather are attributes of the relationship between actors.

Kortom, de middelen die uitgewisseld (kunnen) worden tussen actoren zijn zowel materieel als niet-materieel en hebben specifiek betrekking op een relatie tussen bepaalde actoren die waarde toekennen aan deze middelen. Het is van belang om te onderkennen dat wat voor de ene actor van waarde is niet vanzelfsprekend ook van waarde hoeft te zijn voor een andere actor. Tegen deze achtergrond definieert de IMP groep, gebruikmakend van Cook en Emerson (1978: p. 725) een industrieel netwerk als een:

[…] sets of two or more connected exchange relations.

De beschikking hebben over en toegang hebben tot bepaalde middelen maakt dat er tussen actoren in een netwerk machtsverhoudingen ontstaan, zogenaamde ‘power-dependence relations’. Het afhankelijk zijn van, wordt hierbij gezien als een inverse van het hebben van macht over. Oftewel, als actor A macht heeft over actor B, dan is B in dienovereenkomstig afhankelijk van A. Dit geldt voor een bepaald middel – ‘resource’. Indien een relatie tussen twee actoren wordt uitgebreid en meerdere actoren en middelen in ogenschouw worden genomen ontstaat een netwerk van relaties tussen actoren. Deze andere ‘nieuwe’ relaties kunnen hierbij invloed uitoefenen op de machtsverhouding tussen twee actoren. Dit maakt dat relaties binnen het netwerk (Håkansson, 1987: p. 14):

[…] can be positive (if exchange in one is contingent upon exchange in the other) or negative (if exchange in one is contingent upon nonexchange in the other), they can be in the form of relationships or as more general dependencies.

Om netwerken te kunnen beschrijven en analyseren is er, door Håkansson en Johanson (1992), een netwerkmodel ontwikkeld. Dit model bestaat uit drie generieke variabelen. Dit zijn de zojuist beschreven (1) middelen – ‘resources’, (2) actoren – ‘actors’ en daaraan toegevoegd (3) activiteiten – ‘activities’, Deze drie variabelen zijn aan elkaar gerelateerd, zoals in Figuur A.6 wordt weergegeven en hierna in het kort beschreven. Er is sprake van actoren als deze bepaalde activiteiten verrichten, of de beschikking of controle hebben over bepaalde middelen. Zoals gebruikelijk kan onder een actor een individu, een groep van personen, afdelingen, divisies, hele bedrijven of groepen van bedrijven worden verstaan. Dit maakt dat er sprake kan zijn van verschillende hiërarchische niveaus. Een actor wordt in het netwerkmodel van Håkansson en Johanson beschreven in termen van:

1. activiteiten die deze verricht, of controle over heeft; 2. middelen waarover de actor beschikt of controle over heeft; 3. kennis die de actor heeft over de activiteiten, middelen en andere actoren in het

netwerk. In het netwerkmodel van de IMP groep wordt verondersteld dat het gedrag van een actor erop gericht is om zijn controle over activiteiten, middelen en andere actoren te vergroten. Om dit doel te verwezenlijken gebruikt het zijn kennis en ervaring en relaties met ander actoren in het netwerk. Het hoopt hiermee een betere positie te verkrijgen binnen het netwerk.

Page 20: Bouwen op een gemeenschappelijk verleden aan een ... · Figuur A.1 Het ‘buygrid’ raamwerk van Robinson en Faris (1967: p. 14) 286 286 Volgens huidige inzichten zijn er alternatieven

Bijalge A: Overzicht inkoopmodellen vanaf 1967 tot heden 347

ACTORS

• At different levels – from

individuals to groups of

companies

• Aim to increase the control

of the network Actors perform activities. Actors

have a certain knowledge of

activities

Actors control resources; some

alone and others jointly. Actors

have a certain knowledge of

resources

NETWORK RESOURCES • heterogeneous • human and physical • dependent on each other

ACTIVITIES

• Transformation act. • Transaction act. • Activity cycles • Transaction chains

Activities link resources to each

other. Activities change or

exchange resources through use

of other resources.

Figuur A.6 Het netwerkmodel van de IMP groep (Håkansson, 1987: p. 17)

De activiteiten in het netwerkmodel worden uiteindelijk uitgevoerd door actoren. Het uitvoeren van activiteiten houdt (in)direct in dat er middelen worden gecombineerd, uitgewisseld, ontwikkeld of gemaakt door gebruik te maken van andere middelen in het netwerk. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen een tweetal typen activiteiten, namelijk (1) transactiegerichte activiteiten – ‘transaction activities’ en (2) transformatiegerichte activiteiten – ‘transformation activities’. Transformatiegerichte activiteiten worden daarbij altijd uitgevoerd binnen het controlebereik van een actor. Kenmerken voor een transformatiegerichte activiteit is dat er een bepaald middel – ‘resource’ – wordt verbeterd door gebruik te maken van andere middelen. Het verbeteren van een middel houdt feitelijk in dat er actoren zijn in het netwerk die meer waarde aan toekennen aan het middel dat voortvloeit uit de transformatie. Het zijn de transactiegerichte activiteiten die de transformatiegerichte activiteiten met elkaar verbinden.

Het begrip middelen – ‘resources’ – is ruim gedefinieerd. Ook voor de middelen wordt er, net als bij de activiteiten, een onderscheid gemaakt tussen (1) transactiegerichte middelen en (2) transformatiegerichte middelen. Voor wat betreft de waarde die toegekend kan worden aan bepaalde middelen, dient opgemerkt te worden dat deze verschillende dimensies heeft. Een middel kan voor verschillende activiteiten worden gebruikt. Dienovereenkomstig kan de waarde die hieraan wordt toegekend door andere actoren verschillen. De waarde van de middelen is dus afhankelijk van de actor die deze waardeert. Hiervoor zijn in het kort de variabelen van het netwerkmodel van de IMP groep beschreven, waardoor ook inzicht is verkregen in de onderlinge samenhang van de factoren. Het model kan worden gebruikt om een netwerk te analyseren en te beschrijven, waardoor ook inzicht kan worden verkregen in de onderlinge ‘power-dependence relations’ in het netwerk. 293

293 Het onderscheid tussen ‘activities’, ‘resources’ en ‘actors’, zoals deze in het IMP model wordt gemaakt heeft veel overeenkomsten met het werk van Pfeffer en Salancik (1978).

Page 21: Bouwen op een gemeenschappelijk verleden aan een ... · Figuur A.1 Het ‘buygrid’ raamwerk van Robinson en Faris (1967: p. 14) 286 286 Volgens huidige inzichten zijn er alternatieven
Page 22: Bouwen op een gemeenschappelijk verleden aan een ... · Figuur A.1 Het ‘buygrid’ raamwerk van Robinson en Faris (1967: p. 14) 286 286 Volgens huidige inzichten zijn er alternatieven

349

B Geïnterviewde personen in het veld

Voor de beschrijving van het empirisch onderzoeksveld is een reeks van interviews gehouden met medewerkers van Ballast Nedam N.V. In deze interviews stond het inkoopproces van één inkooptransactie centraal. Ieder interview duurde ruim één uur. De interviews hebben plaatsgevonden met de onderstaande personen, in januari en februari 2003.

Naam geïnterviewde Functie Werkmaatschappij van Bal last Nedam N.V.

1 J.J.A. Aartsen Bedrijfsleider Ballast Nedam Bouw Zuid

2 H. Addink Projectleider Ballast Nedam Bouw Midden

3 A. de Backker Projectleider Ballast Nedam Bouw Speciale Projecten

4 J. Brouwer Bedrijfsleider Ballast Nedam Infra Noordoost

5 J. Dekker Hoofd productie Ballast Nedam Bouw Midden

6 J. van Es Projectleider Ballast Nedam Bouw Zuid

7 C. Geleijnse Projectmanager Ballast Nedam Infra Zuidwest

8 T. Gerritsen Inkoper Ballast Nedam Bouw Oost

9 H.H.A. Gooren Hoofd projectleider Ballast Nedam Bouw Zuidwest

10 A.R. Groot Bedrijfsleider Ballast Nedam Infra Noordwest

11 J.T.M. Hoofd Projectleider Ballast Nedam Bouw Noordwest

12 M. Huijbers Projectleider Ballast Nedam Infra Zuidoost

13 H. Janssen Hoofd productie Ballast Nedam Bouwborg

14 F. Louter Bedrijfsleider Ballast Nedam Infra Noordwest

15 H. van der Mark Projectleider Ballast Nedam Bouw Zuidwest

16 C. Moll Bedrijfsleider Ballast Nedam Infra Midden

17 G. Nederend Projectmanager Ballast Nedam Infra Projecten

18 G.J.C. Oomen Projectdirecteur Ballast Nedam Bouw Speciale Projecten

19 J. Pastoor Senior Werkvoorbereider Ballast Nedam Infra Zuidoost

20 B. Pronk Projectleider Bouwborg Noord-West

21 W. Roijackers Bedrijfsleider Ballast Nedam Infra Zuidoost

22 B. Schuttevaer Inkoper Ballast Nedam Infra Afdeling Projecten

23 M.J.M. Slot Bedrijfsleider Ballast Nedam Infra Midden

24 H. Veenstra Bedrijfsleider Ballast Nedam Infra Noordoost

25 B. Veldhuis Projectleider Ballast Nedam Bouw Oost

26 K. Visser Senior Projectleider Ballast Nedam Infra Projecten

27 F. de Vries Projectleider Ballast Nedam Bouwborg

28 G. Winkelman Bedrijfsleider Ballast Nedam Infra Zuidwest

B

Page 23: Bouwen op een gemeenschappelijk verleden aan een ... · Figuur A.1 Het ‘buygrid’ raamwerk van Robinson en Faris (1967: p. 14) 286 286 Volgens huidige inzichten zijn er alternatieven
Page 24: Bouwen op een gemeenschappelijk verleden aan een ... · Figuur A.1 Het ‘buygrid’ raamwerk van Robinson en Faris (1967: p. 14) 286 286 Volgens huidige inzichten zijn er alternatieven

351

C Inventarisatie samenwerkingsproblemen in de bouw

Ter inventarisatie van de samenwerkingsproblemen die kunnen optreden bij inkooptransacties tussen het hoofdaannemingsbedrijf en leveranciers/onderaannemers zijn er, naast een literatuurstudie, telefonische interviews gehouden. Deze interviews hebben geresulteerd in onderstaande opsomming van problemen, zoals verwoord door de geïnterviewden:

• Onduidelijkheid in bestek waar je zelf ook over heen gekeken hebt; • Onderaannemers die niet alles op een tekening hebben zien staan; • Tijdstippen om alles op tijd klaar te krijgen; • Of ze veel kunnen realiseren in korte tijd; • Meerwerk en interpretatie van bestek in het contract; • Inzet van voldoende mensen op bouwplaats; • Inzet van buitenlandse medewerkers op de bouwplaats, zoals illegalen; • Discussie over betalingstermijnen; • Kwaliteits- en veiligheidscertificaten; • Afspraken nakomen, wat betreft planning; • Onduidelijke offerte door onduidelijke aanvraag; • Afspraken te laat/onduidelijk vastgelegd op papier; • Sturen maar een halve ploeg in plaats van hele ploeg; • Onvolledige offerte heeft niet alle benodigde tekeningen van collega aannemer ontvangen; • Discussie over start en oplevering; • Vakmanschap (van bijvoorbeeld schilderwerk); • Afwerkniveau; • Tijdens verstrekken opdracht discussie over Algemene Voorwaarden; • Verstrekken bankgarantie; • Niet tijdig gereed hebben van benodigde tekeningen; • Interpretatie van het bestek; • Wisseling van de wacht (ander aanspreekpunt); • Vergelijken van offertes, die niet overeenkomstig bestek zijn aangeboden. Ze bieden alternatiefjes; • Werkomschrijving wijkt vaak af, omdat ze de goedkoopste willen zijn. Dit weer neerleggen bij

opdrachtgever; • Planning, moeten er mensen bij? • Financieel, wat is meer of minderwerk; • Controle op hoeveelheden (vierkante meters); • Kwaliteit hoe het opgeleverd wordt, voldoet het aan datgene wat gevraagd is; • Voldoet het aan de norm (NEN); • Nazorg van leverancier/onderaannemer; • VCA-gebeuren; • Faillissementen (op dit moment een hot issue). Ondanks screening vooraf gaat dat wel eens mis; • Onderaannemers van collega bedrijven die zich aandienen en die het werk niet aankunnen; • Summiere gegevens van architect en constructeur, op basis van deze gegevens wordt ook weer

uitbesteed; • Levertijden; • Afspraken nakomen; • Tijdig gegevens verstrekken (productietekeningen, installatietekeningen); • Summiere gegevens verstrekken; • Kwaliteit en veiligheid; • Goede aanvraag leidt tot goed contract; • Wisseling van personeel op de bouwplaats; • Afstemming over wanneer, wie, wat doet;

C

Page 25: Bouwen op een gemeenschappelijk verleden aan een ... · Figuur A.1 Het ‘buygrid’ raamwerk van Robinson en Faris (1967: p. 14) 286 286 Volgens huidige inzichten zijn er alternatieven

352 Bouwen op een gemeenschappelijk verleden, aan een succesvolle toekomst

• Afspraken nakomen; • Uitsluitingen in offertes van onderaannemers, niet conform bestek (gevraagd); • Opruimen bouwplaats, eigen troep opruimen; • Gebruik van gereedschappen/materieel; • Wat is meer/minderwerk; • Planning, te weinig medewerkers op de bouwplaats en geeft voorkeur aan andere projecten; • Achteraf ontstaat discussie over offerte, zaken die niet in offerte stonden, waardoor discussie over

meer/minderwerk ontstaat; • Problemen over inzet ZZP’ers of inzet van onderaannemers door onderaannemers, inzake WKA • Bankgaranties; • Veiligheidsaspecten (VCA); • Gelijkwaardigheid met bestek, doen weinig moeite om gelijkwaardigheid aan te tonen; • Garanties achteraf; • Misbruiken van de slechte bestekken; • Aannemer had contract niet goed gelezen, of uitvoerder had geen contract; • Ook met goed bestek kunnen meningsverschillen ontstaan; • Wanneer beginnen; • Onderaannemers die hun onderaannemers niet melden aan hoofdaannemer. Deze onder-

onderaannemers kunnen mensen in dienst hebben die illegaal in Nederland zijn; • Bekende onderaannemers accepteren sneller de Algemene Voorwaarden. Dit kost minder tijd, terwijl

nieuwe partijen er gelijk een advocaat bijhalen; • Onderaannemer werkt met verkeerde tekeningen; • Projectleider kan voorkeur hebben ; • Welke Algemene Voorwaarden worden van toepassing verklaard; • Men wil eerder betaald worden, of zelfs vooraf (wel/of niet met bankgarantie); • Discussie over het ISO/VCA verhaal; • Nazorg, project is afgerond en er komen naderhand nog problemen aan het licht en alles is uitgefactureerd

dan is het moeilijk iemand weer aan het werk te krijgen; • Vergelijken van offertes en in hoeverre deze overeenkomen met de aanvraag; • Hoe nauwkeuriger het bestek is des te gemakkelijker het is om in te kopen; • Niet nakomen van gemaakte afspraken wat betreft planning en uitvoering; • Jongens op de bouwplaats werken met de verkeerde gegevens; • Nazorg, zo gauw de facturen zijn betaald zie je ze soms nooit weer; • Niet volgens afspraak leveren; • Levering van een alternatief, ander merk dan in bestek staat; • Te laat op de bouwplaats geleverd; • Faillissement; • Naamswijzigingen; • Inzet materieel; • Minder problemen mee; • Bankgaranties; • Nakomen van afspraken; • Met de leveranciers heb je niet de dagelijkse problemen van de bouw, wat betreft mensen op de bouw; • Leverancier probeert late levering in de schoenen van de aannemer te schuiven, door te stellen dat

aannemer de tekeningen te laat heeft gestuurd; • Soms worden tekeningen bewust onduidelijk gemaakt om problemen te verbloemen; • Wie doet het leveren en wie doet het lossen? • Misbruik slecht bestek.

Page 26: Bouwen op een gemeenschappelijk verleden aan een ... · Figuur A.1 Het ‘buygrid’ raamwerk van Robinson en Faris (1967: p. 14) 286 286 Volgens huidige inzichten zijn er alternatieven

353

D De vragenlijst van het survey-onderzoek

Voor het onderzoek is een elektronische vragenlijst ontwikkeld. Dit betekent dat de vragen die hierna op papier worden opgesomd niet overeenkomen met de vormgeving waarin deze in het onderzoek zijn uitgezet. Echter, dit gegeven doet geen afbreuk aan de inhoud van de vragen en de verschillende antwoordcategorieën, zoals deze in het onderzoek zijn gebruikt. De vragenlijst is opgedeeld in 7 delen. Hierna volgt een overzicht van de vragen in de vragenlijst, inclusief de bijbehorende antwoordcategorieën. Voor de codering van de vragen en de constructie van de variabelen wordt verwezen naar Bijlage G. DEEL 1 – DE INKOOPOPDRACHT

Vraag 1.1 De inkoopopdracht die ik voor het invullen van deze hele vragenlijst in mijn gedachten heb betreft een?

Antwoord: 1 = levering van bouwmaterialen; 2 = onderaannemersdienst

Vraag 1.2 Geef met enkele woorden een omschrijving van de inkoopopdracht die u in gedachten hebt?

Antwoord: omschrijving in woorden

Vraag 1.3 De inkoopopdracht zonder meer/minderwerk vertegenwoordigde een geldwaarde (exclusief B.T.W.) van?

Antwoord: bedrag in Euro’s

Vraag 1.4 Kunt u aangeven hoe vaak u persoonlijk en hoe vaak uw bedrijf deze bouwmaterialen of onderaannemersdienst

inkopen:

a. U persoonlijk?

b. Uw bedrijf?

Antwoord: 1 = Nooit eerder ingekocht; 2 = Soms; 3 = Regelmatig; 4 = Vaak; 5 = Ieder project

Vraag 1.5 De geldwaarde van de inkoopopdracht zonder meer/minderwerk (exclusief B.T.W.) lag in verhouding tot de

gebruikelijke marktprijs?

Antwoord: 1 = Sterk boven de gebruikelijke marktprijs (++); 2 = Boven gebruikelijke marktprijs (+); 3 = Gelijk,

kwam ongeveer overeen met de gebruikelijke marktprijs (0); 4 = Onder gebruikelijke marktprijs (-); 5 = Sterk onder

gebruikelijke marktprijs (--)

Vraag 1.6 Het inkoopresultaat, dat wil zeggen het verschil tussen de geldwaarde van de inkoopopdracht en het beschikbare

budget was?

Antwoord: 1 = Zeer negatief; 2 = Negatief; 3 = Neutraal; 4 = Positief; 5 = Zeer positief

Vraag 1.7 Het inkoopresultaat op deze inkoopopdracht was in verhouding tot het totale projectresultaat?

Antwoord: 1 = Zeer gering; 2 = Gering; 3 = Neutraal; 4 = Groot; 5 = Zeer groot

Vraag 1.8 Hoe belangrijk was het voor de voortgang van uw project dat de levertermijn van de materialen of de oplevering

van de werkzaamheden werd gehaald?

Antwoord: 1 = Onbelangrijk; 2 = Nauwelijks belangrijk; 3 = Van redelijk belang; 4 = Van groot belang; 5 = Van

zeer groot belang

Vraag 1.9 Hoe belangrijk was het voor de voortgang van uw project dat eventueel tekenwerk ten behoeve van de ingekochte

goederen/diensten op tijd gereed was?

Antwoord: 1 = Onbelangrijk; 2 = Nauwelijks belangrijk; 3 = Van redelijk belang; 4 = Van groot belang; 5 = Van

zeer groot belang

Vraag 1.10 Als u denkt aan de omstandigheden tijdens de periode waarin u de inkoopopdracht hebt verstrekt, hoe groot was

toen het aantal alternatieve leveranciers of onderaannemers dat deze bouwmaterialen of diensten ook had

kunnen leveren?

Antwoord: 1 = "0"; 2 = "1 tot en met 3"; 3 = “4 tot en met 6"; 4 = "7 tot en met 9"; 5 = "10 of meer"

Vraag 1.11 Had uw bedrijf de ingekochte goederen of diensten eventueel ook zelf kunnen vervaardigen of uitvoeren?

Antwoord: 1 = Zeer eenvoudig; 2 = Eenvoudig; 3 = Moeilijk; 4 = Zeer moeilijk; 5 = Onmogelijk

D

Page 27: Bouwen op een gemeenschappelijk verleden aan een ... · Figuur A.1 Het ‘buygrid’ raamwerk van Robinson en Faris (1967: p. 14) 286 286 Volgens huidige inzichten zijn er alternatieven

354 Bouwen op een gemeenschappelijk verleden aan een succesvolle toekomst

Vraag 1.12 Hoeveel tijd hebben u en uw collega's tezamen ongeveer besteed aan deze inkoopopdracht? Het gaat hier om de

tijd die is gaan zitten in het vergelijken en selecteren van het product, de leverancier/onderaannemer, het

onderhandelen en contracteren?

Antwoord: [aantal] mensdagen

DEEL 2 – DE KEUZE VAN DE LEVERANCIER/ONDERAANNEMER

Vraag 2.1 Zijn er voor de inkoopopdracht offertes aangevraagd?

Antwoord: 1 = Nee; 2 = Ja, er is bij [aantal] leveranciers/onderaannemers een offerte aangevraagd

Jump 2.1.1 Hoe moeilijk was het destijds bij de inkoop voor uw bedrijf om:

a. de ontvangen offertes met elkaar te vergelijken

b. om deze aanschaf met soortgelijke inkoopopdrachten te vergelijken

c. de prijs/kwaliteit verhouding van de potentiële leveranciers te vergelijken

Antwoord: 1 = Zeer gemakkelijk; 2 = Gemakkelijk; 3 = Neutraal; 4 = Moeilijk; 5 = Zeer moeilijk

Vraag 2.2 In hoeverre is er informatie over de leverancier/onderaannemer ingewonnen via andere klanten van de

leverancier/onderaannemer?

Antwoord: 1 = Niet; 2 = Summier; 3 = Enigszins; 4 = Behoorlijk wat; 5 = Veel

Vraag 2.3 In hoeverre hebt u informatie over de leverancier/onderaannemer ingewonnen via collega's binnen uw bedrijf?

Antwoord: 1 = Niet; 2 = Summier; 3 = Enigszins; 4 = Behoorlijk wat; 5 = Veel

Jump 2.2.1 In welke mate was de informatie die u over de leverancier/onderaannemer had ingewonnen positief of negatief?

Antwoord: 1 = Alleen maar negatief; 2 = Overwegend negatief; 3 = Vrij neutraal; 4 = Overwegend positief; 5 =

Alleen maar positief

Vraag 2.4 Op het moment dat u de inkoopopdracht wilde verstrekken, had u toen de keuze uit meerdere

leveranciers/onderaannemers?

Antwoord: 1 = Nee; 2 = Ja, namelijk uit [aantal] leveranciers/ onderaannemers (inclusief de gekozen partij)

Jump 2.4.1 Als u de gekozen leverancier/onderaannemer vergelijkt met de op één na beste, in hoeverre zijn de volgende

uitspraken dan van toepassing? In vergelijking met de op één na beste:

a. was de gekozen leverancier/onderaannemer goedkoper

b. leverde de gekozen leverancier/onderaannemer betere kwaliteit

c. hadden we meer ervaring met de gekozen leverancier/ onderaannemer

d. had de gekozen leverancier/onderaannemer een betere reputatie

e. beschikten wij over meer positieve informatie over deze leverancier/ onderaannemer

Antwoord: 1 = Ja; 2 = Gelijkwaardig; 3 = Nee; 4 = Weet ik niet

Vraag 2.5 Had de gekozen leverancier/onderaannemer in de calculatiefase van het bouwproject ook een prijs opgegeven?

Antwoord: 1 = Ja; 2 = Nee

Vraag 2.6 Had de gekozen leverancier/onderaannemer ook aan andere aannemers een offerte uitgebracht voor hetzelfde

bouwproject?

Antwoord: 1 = Ja; 2 = Nee; 3 = Weet ik niet; 4 = Niet van toepassing

Vraag 2.7 Afhankelijk van het bouwproject heeft het bouwbedrijf meer of minder vrijheid om te beslissen welke producten,

fabrikaten, merken of systemen in het werk toegepast kunnen worden of welke onderaannemers ingeschakeld

moeten worden. Kunt u voor de inkoop aangeven of uw bedrijf uiteindelijk "volledige vrijheid" of helemaal "geen

vrijheid" heeft gehad als het gaat om de beslissing over de keuze van de leverancier/onderaannemer?

Antwoord: 1 = Geen vrijheid; 2 = Weinig vrijheid; 3 = Tamelijk veel vrijheid; 4 = Veel vrijheid; 5 = Volledige

vrijheid

DEEL 3 – DE RELATIE MET DE LEVERANCIER/ONDERAANNEM ER

Vraag 3.1 Hoeveel medewerkers heeft uw bedrijf en naar inschatting de leverancier/onderaannemer in dienst?

a. Uw bedrijf?

b. De leverancier/onderaannemer?

Antwoord: 1 = "1-20"; 2 = "21-100"; 3 = "101 en meer"

Page 28: Bouwen op een gemeenschappelijk verleden aan een ... · Figuur A.1 Het ‘buygrid’ raamwerk van Robinson en Faris (1967: p. 14) 286 286 Volgens huidige inzichten zijn er alternatieven

Bijlage D: Vragenlijst van het survey-onderzoek 355

Vraag 3.2 Hadden u persoonlijk en uw bedrijf vóór dit project al eens gewerkt met deze leverancier/onderaannemer?

a. U persoonlijk?

b. Uw bedrijf?

Antwoord: 1 = Ja; 2 = Nee; 3 = Weet ik niet

Jump 3.2.a.1 U hebt aangegeven dat uw bedrijf al vaker zaken heeft gedaan met deze leverancier/onderaannemer. Hoelang

doet naar verwachting uw bedrijf al zaken met deze leverancier/onderaannemer?

Antwoord: 1 = Ongeveer [aantal] jaren; 2 = Weet ik niet

Jump 3.2.a.2 Hoe tevreden was naar verwachting uw bedrijf (uw collega's) over de zaken die voor de inkoopopdracht met de

leverancier / onderaannemer werden gedaan?

Antwoord: 1 = Zeer ontevreden; 2 = Ontevreden; 3 = Redelijk tevreden; 4 = Tevreden; 5 = Zeer tevreden

Jump 3.2.a.3 Hoe vaak deed uw bedrijf voor deze inkoopopdracht zaken met de leverancier/onderaannemer?

Antwoord: 1 = Één keer eerder; 2 = Incidenteel; 3 = Met enige regelmaat; 4 = Met grote regelmaat; 5 = Zo goed

als altijd

Jump 3.2.a.4 Hoe omvangrijk waren de zaken die uw bedrijf vóór deze inkoopopdracht met de leverancier / onderaannemer

deed?

Antwoord: 1 = Miniem; 2 = Gering; 3 = Redelijk omvangrijk; 4 = Omvangrijk; 5 = Zeer omvangrijk

Jump 3.2.b.1 U hebt aangegeven dat u persoonlijk al vaker zaken hebt gedaan met deze leverancier/ onderaannemer. Hoelang

doet u persoonlijk al zaken met deze leverancier/onderaannemer?

Antwoord: [aantal] jaren

Jump 3.2.b.2 Hoe tevreden was u persoonlijk over de zaken die voor de inkoopopdracht met de leverancier / onderaannemer

werden gedaan?

Antwoord: 1 = Zeer ontevreden; 2 = Ontevreden; 3 = Redelijk tevreden; 4 = Tevreden; 5 = Zeer tevreden

Jump 3.2.b.3 Hoe vaak deed u persoonlijk voor deze inkoopopdracht zaken met de leverancier/onderaannemer?

Antwoord: 1 = Één keer eerder; 2 = Incidenteel; 3 = Met enige regelmaat; 4 = Met grote regelmaat; 5 = Zo goed

als altijd

Jump 3.2.b.4 Hoe omvangrijk waren de zaken die u persoonlijk voor deze inkoopopdracht met de leverancier/onderaannemer

deed?

Antwoord: 1 = Miniem; 2 = Gering; 3 = Redelijk omvangrijk; 4 = Omvangrijk; 5 = Zeer omvangrijk

Vraag 3.3 Had u persoonlijk één (of meerdere) van de betrokken medewerkers van de leverancier/onderaannemer al eens

eerder ontmoet (zakelijk en/of privé), al voordat deze inkoopopdracht werd overwogen?

Antwoord: 1 = Ja; 2 = Nee; 3 = Weet ik niet

Jump 3.3.1 U hebt aangegeven dat u één (of meerdere) medewerkers van de leverancier/ onderaannemer al eens eerder had

ontmoet (privé en/of zakelijk). Kunt u aangeven hoelang u deze medewerker(s) al kent?

Antwoord: [aantal] jaren

Jump 3.3.2 Kunt u aangeven hoe vaak u deze medewerker(s) in het verleden hebt ontmoet?

Antwoord: 1 = Één keer eerder; 2 = Incidenteel; 3 = Met enige regelmaat; 4 = Met grote regelmaat; 5 = Met zeer

grote regelmaat

Jump 3.3.3 Hebt u de betrokken medewerker(s) in het verleden zakelijk en/of privé ontmoet?

Antwoord: 1 = Zakelijk; 2 = Privé; 3 = Zakelijk en privé

Jump 3.3.4 Indien u al eens met één (of meerdere) van de betrokken medewerkers van de leverancier/onderaannemer hebt

gewerkt, hoe tevreden was u over de samenwerking met deze medewerker(s)?

Antwoord: 1 = Zeer ontevreden; 2 = Ontevreden; 3 = Redelijk tevreden; 4 = Tevreden; 5 = Zeer tevreden

Vraag 3.4 Wat vond u voor deze inkoopopdracht belangrijker? Het bedrijf waarmee u zaken deed of de persoon (personen)

waarmee u moest werken?

Antwoord: 1 = de persoon (personen) waarmee ik moest werken waren belangrijker dan het bedrijf; 2 = er is voor

mij geen verschil; 3 = het bedrijf waarmee ik moest werken was voor mij belangrijker dan de personen waarmee ik

moest werken

Page 29: Bouwen op een gemeenschappelijk verleden aan een ... · Figuur A.1 Het ‘buygrid’ raamwerk van Robinson en Faris (1967: p. 14) 286 286 Volgens huidige inzichten zijn er alternatieven

356 Bouwen op een gemeenschappelijk verleden aan een succesvolle toekomst

Vraag 3.5 Hoe groot acht u de kans dat u persoonlijk en uw bedrijf in de toekomst nog eens zaken zullen doen met de

leverancier/onderaannemer?

a. U persoonlijk

b. Uw bedrijf

Antwoord: 1 = Zeker nooit meer; 2 = Zeer klein; 3 = Klein; 4 = Matig; 5 = Groot; 6 = Zeer groot

Vraag 3.6 Hoe groot acht u de kans dat u persoonlijk één van de betrokken medewerkers van de

leverancier/onderaannemer, na deze inkoopopdracht nog eens zult ontmoeten (zakelijk en/of privé)?

Antwoord: 1 = Zeker nooit meer; 2 = Zeer klein; 3 = Klein; 4 = Matig; 5 = Groot; 6 = Zeer groot

Vraag 3.7 Hadden u persoonlijk en één van de betrokken medewerkers van de leverancier/onderaannemer, al voordat deze

inkoopopdracht werd overwogen, één of meer gemeenschappelijke bekenden? (meerdere antwoorden mogelijke)

Antwoord: 1 = ja, we hebben gemeenschappelijke bekenden bij mijn bedrijf; 2 = ja, we hebben

gemeenschappelijke bekenden bij de leverancier; 3 = ja, we hebben gemeenschappelijke bekenden buiten mijn

bedrijf en dat van de leverancier om; 4 = nee, niet dat ik weet

DEEL 4 – HET CONTRACT MET DE LEVERANCIER/ONDERAANN EMER

Vraag 4.1 Was er voor de inkoopopdracht een schriftelijk contract opgesteld?

Antwoord: 1 = ja; 2 = nee, we hadden een mondelinge overeenkomst

Vraag 4.2 Heeft uw bedrijf een projectonafhankelijke overeenkomst (bijvoorbeeld een raamovereenkomst of jaarcontract)

met de leverancier/onderaannemer?

Antwoord: 1 = ja; 2 = nee

Jump 4.1.1 Was het afgesloten contract met de leverancier/onderaannemer voornamelijk een standaardcontract of was het

voornamelijk 'maatwerk'?

Antwoord: 1 = voornamelijk standaardcontract; 2 = voornamelijk een maatwerkcontract

Jump 4.1.2 Was het afgesloten contract min of meer een aangepaste versie van een contract dat uw bedrijf al eens eerder

had afgesloten?

Antwoord: 1 = nee; 2 = ja, van een eerder contract met deze leverancier/onderaannemer; 3 = ja, van een eerder

contract met een andere leverancier/onderaannemer voor een gelijksoortige opdracht

Jump 4.1.3 Wie heeft het contract grotendeels opgesteld?

Antwoord: het contract was geheel of grotendeels opgesteld door? 1 = de leverancier/ onderaannemer; 2 = uw

bedrijf; 3 = een derde partij, namelijk [antwoord]

Jump 4.1.4 In welke mate werd de leverancier/onderaannemer door de in het contract opgenomen specificaties 'gedwongen'

om de gemaakte afspraken na te komen? Maak een keuze op een schaal van 1 = "leverancier/onderaannemer

was niet of nauwelijks gebonden", tot 5 = "leverancier/onderaannemer was aan handen en voeten gebonden"?

a. wat betreft aan de prijs gerelateerde zaken (prijshoogte, wijzigingen, betalingstermijnen)

b. wat betreft planning, tijdstip (op)levering

c. wat betreft Kwaliteit, ARBO, Veiligheid en Milieu

d. wat betreft garanties en aansprakelijkheid

e. wat betreft service, onderhoud en nazorg

f. wat betreft de te leveren prestatie/het te leveren product

Antwoord: 1 = "leverancier/onderaannemer was niet of nauwelijks gebonden" … 5 = "leverancier/onderaannemer

was aan handen en voeten gebonden"

Vraag 4.3 In welke mate waren de in het contract opgenomen specificaties of mondelinge afspraken achteraf door u te

controleren?

Antwoord: 1 = Niet; 2 = Nauwelijks; 3 = In zekere mate; 4 = In grote mate; 5 = In zeer grote mate

Vraag 4.4 In welke mate was de leverancier / onderaannemer door de opdrachtgever, door het bestek of anderszins

voorgeschreven?

Antwoord: 1 = Niet; 2 = Nauwelijks; 3 = In zekere mate; 4 = In grote mate; 5 = In zeer grote mate

DEEL 5 – DE PRESTATIES VAN DE LEVERANCIER/ONDERAANN EMER

Vraag 5.1 In welke mate is de leverancier/onderaannemer volgens uw oordeel alle gemaakte afspraken nagekomen?

Antwoord: 1 = Miniem; 2 = Nauwelijks; 3 = In zekere mate; 4 = In grote mate; 5 = In zeer grote mate

Page 30: Bouwen op een gemeenschappelijk verleden aan een ... · Figuur A.1 Het ‘buygrid’ raamwerk van Robinson en Faris (1967: p. 14) 286 286 Volgens huidige inzichten zijn er alternatieven

Bijlage D: Vragenlijst van het survey-onderzoek 357

Vraag 5.2 Hieronder volgen een aantal mogelijke problemen die zich bij een inkoopopdracht kunnen voordoen. In welke

mate hebben onderstaande problemen zich achteraf voorgedaan?

a. Discussie over volledigheid offerte?

b. Offerte was niet conform bestek of aanvraag?

c. Tussentijdse wijzigingen door opdrachtgever/ bouwdirectie?

d. Summiere gegevens van architect/constructeur/ opdrachtgever?

e. Verschillende interpretatie van het bestek?

f. Discussie over wisseling personeel op de bouwplaats?

g. Discussie over inzet buitenlandse werknemers?

h. Gebrekkige afstemming/coördinatie?

i. Discussie over prijs / meer en minderwerk?

j. Discussie over geleverde / verwerkte hoeveelheden?

k. Discussie over Kwaliteit, ARBO, Veiligheid en Milieu?

l. Niet tijdig of onjuist aanleveren van benodigde werktekeningen en/of constructieberekeningen?

m. Niet tijdig of onjuist aanleveren van benodigde WKA gegevens, mandagstaten, G-rekeningovereenkomst en

garantiecertificaten?

n. Onderaannemer/leverancier werkte volgens verkeerde tekeningen?

o. Onderaannemer/leverancier ging failliet?

p. Netheid van werken?

q. Afhandeling klachten nadat laatste betaling heeft plaatsgevonden?

r. Discussie over betalingen en betalingstermijnen?

s. Discussie over verstrekken bankgarantie?

t. Discussie over opruimen bouwplaats?

u. Discussie over inzet materieel of gebruik gereedschappen?

v. Discussie over garantie en onderhoudsperiode?

w. Discussie over inzet voldoende mensen op de bouwplaats?

Antwoord: 0 = Niet van toepassing; 1 = Niet voorgedaan; 2 = Nauwelijks; 3 = In zekere mate; 4 = In grote mate; 5

= In zeer grote mate

Jump 5.2.1 Welke oorzaken hebben volgens u een rol gespeeld bij de bovenstaande problemen?

a. Wanprestatie van de leverancier/ onderaannemer van onze leverancier/ onderaannemer?

b. Overmacht?

c. Tussentijdse wijzigingen door opdrachtgever/ bouwdirectie?

d. Summiere gegevens van architect/constructeur/ opdrachtgever?

e. Verschillende interpretatie van het bestek?

f. Onduidelijkheid in het bestek?

g. Gebrekkige communicatie/misverstanden?

h. Gebrekkige afstemming/coördinatie?

i. Bewuste misleiding door leverancier/ onderaannemer?

j. Misbruik maken van een slecht bestek of fouten in bestek?

k. Gemakzucht van de leverancier/ onderaannemer?

l. Ontbreken chemie tussen betrokken personen?

Antwoord: 1 = Zeker niet; 2 = Waarschijnlijk niet; 3 = Wellicht; 4 = Waarschijnlijk wel; 5 = Zeker wel

Jump 5.2.2 Welke van de volgende maatregelen heeft uw bedrijf getroffen naar aanleiding van de problemen bij de inkoop?

a. Met leverancier/onderaannemer overlegd?

b. Met de leverancier onderhandeld over mogelijke oplossingen?

c. Hoger niveau van de leverancier/onderaannemer ingelicht?

d. Termijnen gesteld?

e. Betaling uitgesteld?

f. Schadevergoeding gevorderd / korting op opdrachtsom geëist?

g. Geschillencommissie/arbitrage ingeschakeld?

h. Andere juridische stappen ondernomen?

i. Relatie met leverancier/onderaannemer verbroken?

j. Samenstelling projectteam veranderd/andere personen van de leverancier/ onderaannemer op het project

geëist?

k. Extra mensen van mijn bedrijf op het project gezet?

l. Andere klanten van de leverancier/onderaannemer ingelicht?

Antwoord: 1 = Toegepast; 2 = Niet toegepast

Page 31: Bouwen op een gemeenschappelijk verleden aan een ... · Figuur A.1 Het ‘buygrid’ raamwerk van Robinson en Faris (1967: p. 14) 286 286 Volgens huidige inzichten zijn er alternatieven

358 Bouwen op een gemeenschappelijk verleden aan een succesvolle toekomst

Jump 5.2.3 Hebben de gerezen problemen met de onderaannemer/leverancier ook geleid tot problemen met de

opdrachtgever?

Antwoord: 1 = Ja; 2 = Nee

Jump 5.2.4 Kunt u een inschatting geven van de gemaakte kosten die verband houden met de ontstane problemen?

Antwoord: [kosten van problemen] Euro

Jump 5.2.5 Als u de gerezen problemen vooraf zou hebben kunnen weten, hoeveel geld had u er dan voor over gehad om

deze problemen in zijn geheel te voorkomen?

Antwoord: [meer willen betalen] Euro

Jump 5.2.6 Zijn de gerezen problemen naar tevredenheid van uw bedrijf opgelost?

Antwoord: 1 = Niet opgelost; 2 = Nauwelijks opgelost; 3 = Kan er mee door; 4 = Behoorlijk opgelost; 5 =Helemaal

opgelost

Vraag 5.3 Zou u de leverancier/onderaannemer, naar aanleiding van uw persoonlijke ervaringen, aan uw collega's binnen

uw bedrijf, of aan andere bedrijven aanbevelen of juist afraden?

Antwoord: 1 = Beslist afraden; 2 = Afraden; 3 = Neutraal; 4 = Aanbevelen; 5 = Beslist aanbevelen

Vraag 5.4 Uitgedrukt in een rapportcijfer van 0 = "zeer slecht" tot 10 = "zeer goed": Hoe tevreden bent u over de prestaties

van de leverancier/onderaannemer?

Antwoord: [rapportcijfer]

DEEL 6 – HET BOUWPROJECT EN DE RELATIE MET DE OPDR ACHTGEVER

Vraag 6.1 Het bouwproject past in de volgende sector van de Nederlandse bouwnijverheid?

Antwoord: 1 = Grond-, Weg- en Waterbouw; 2 = Burgerlijke- en Utiliteitsbouw

Vraag 6.2 Welke bouworganisatievorm is op het bouwproject van toepassing?

Antwoord: 1 = Traditioneel; 2 = Bouwteam; 3 = Design & Construct; 4 = Anders, namelijk [antwoord]

Vraag 6.3 Op welke wijze is het bouwproject door de opdrachtgever aanbesteed?

Antwoord: 1 = Tarief of regiewerk; 2 = Enkelvoudige uitnodiging / "een op een" / "uit de hand"; 3 = Onderhandse

aanbesteding; 4 = Onderhandse aanbesteding na selectie; 5 = Openbare aanbesteding / Publieke aanbesteding;

6 = Openbare aanbesteding met voorafgaande selectie; 7 = Eigen ontwikkeling / eigen risico; 8 = Anders, namelijk

[antwoord]

Vraag 6.4 Het bouwproject is aan uw bedrijf gegund op basis van?

Antwoord: 1 = Laagste prijs; 2 = Prijskwaliteit / Economisch meest voordelige aanbieding; 3 = Anders, namelijk

[antwoord]

Vraag 6.5 Het prijsniveau waarvoor uw bedrijf het bouwproject heeft aangenomen is?

Antwoord: 1 = Zeer slecht; 2 = Slecht; 3 = Voldoende; 4 = Goed; 5 = Zeer goed

Vraag 6.6 Hoe vaak heeft de opdrachtgever van het bouwproject naar uw inschatting bouwwerken op de markt gebracht?

Antwoord: 1 = Nog nooit eerder; 2 = Zelden; 3 = Soms; 4 = Regelmatig; 5 = Zeer vaak

Vraag 6.7 Had uw bedrijf voor dit bouwproject al eens gewerkt met deze opdrachtgever?

Antwoord: 1 = Nog nooit eerder; 2 = Zelden; 3 = Soms; 4 = Regelmatig; 5 = Zeer veel

Vraag 6.8 Had u persoonlijk voor dit bouwproject al eens gewerkt met deze opdrachtgever of één van de betrokken

medewerkers van deze opdrachtgever?

Antwoord: 1 = Nog nooit eerder; 2 = Zelden; 3 = Soms; 4 = Regelmatig; 5 = Zeer veel

Vraag 6.9 Hoe groot acht u de kans dat uw bedrijf in de toekomst nog eens voor deze opdrachtgever zal werken?

Antwoord: 1 = Zeer klein; 2 = Klein; 3 = Matig; 4 = Groot; 5 = Zeer groot

Vraag 6.10 Hoe groot schat u de kans in dat u persoonlijk in de toekomst nog eens te maken zult krijgen met deze

opdrachtgever of één van de betrokken medewerkers van de opdrachtgever?

Antwoord: 1 = Zeer klein; 2 = Klein; 3 = Matig; 4 = Groot; 5 = Zeer groot

Vraag 6.11 In welke mate hebben zich gedurende het bouwproject problemen voorgedaan met de opdrachtgever?

Antwoord: 1 = Niet; 2 = Nauwelijks; 3 = In zekere mate; 4 = In grote mate; 5 = In zeer grote mate

Page 32: Bouwen op een gemeenschappelijk verleden aan een ... · Figuur A.1 Het ‘buygrid’ raamwerk van Robinson en Faris (1967: p. 14) 286 286 Volgens huidige inzichten zijn er alternatieven

Bijlage D: Vragenlijst van het survey-onderzoek 359

Vraag 6.12 Uitgedrukt in een rapportcijfer van 0 = "zeer slecht" tot 10 = "zeer goed": Hoe tevreden bent u over het verloop van

het bouwproject?

Antwoord: [rapportcijfer]

Vraag 6.13 De aannemingssom / bouwsom (exclusief B.T.W.) van het bouwproject bedraagt ongeveer?

Antwoord: [bouwsom] in Euro

Vraag 6.14 Wordt het bouwproject door uw bedrijf uitgevoerd in een bouwcombinatie?

Antwoord: 1 = Ja; 2 = Nee

Vraag 6.15 Wordt het bouwproject uitgevoerd volgens een bestek (of technische omschrijving)?

Antwoord: 1 = Ja, op basis van een traditioneel bestek; 2 = Ja, een verwoording van het programma van eisen in

een technische omschrijving; 3 = Ja, op basis van een prestatiebestek; 4 = Anders, namelijk op basis van

[antwoord]; 5 = Nee

Vraag 6.16 Uitgedrukt in een rapportcijfer van 0 = "zeer slecht" tot 10 = "zeer goed": Hoe tevreden bent u over de kwaliteit van

het bestek en tekening van het bouwproject?

Antwoord: [rapportcijfer]

DEEL 7 – OVER UW BEDRIJF EN UZELF

Vraag 7.1 Hoeveel jaren bent u werkzaam?

a. In de bouwnijverheid?

b. Bij uw bedrijf / concern / bedrijvengroep?

c. In uw huidige functie?

Antwoord: [aantal] jaren

Vraag 7.2 Hoeveel jaren verwacht u nog werkzaam te zijn?

a. In de bouwnijverheid?

b. Bij uw bedrijf / concern / bedrijvengroep?

c. In uw huidige functie?

Antwoord: [aantal] jaren

Vraag 7.3 Wat is uw leeftijd?

Antwoord: [aantal] jaar

Vraag 7.4 Wat is uw huidige functiebenaming?

Antwoord: 1 = Projectleider; 2 = Inkoper; 3 = Werkvoorbereider; 4 = Anders, namelijk [antwoord]

Vraag 7.5 Is uw bedrijf aangesloten bij onderstaande organisaties?

a. BouwNed

b. VIANED

Antwoord: 1 = Ja; 2 = Nee; 3 = Weet ik niet

Page 33: Bouwen op een gemeenschappelijk verleden aan een ... · Figuur A.1 Het ‘buygrid’ raamwerk van Robinson en Faris (1967: p. 14) 286 286 Volgens huidige inzichten zijn er alternatieven
Page 34: Bouwen op een gemeenschappelijk verleden aan een ... · Figuur A.1 Het ‘buygrid’ raamwerk van Robinson en Faris (1967: p. 14) 286 286 Volgens huidige inzichten zijn er alternatieven

361

E Het belscript

Bij het telefonisch benaderen van de respondenten is door het telefoonteam een belscript gebruikt, om het gesprek te structureren. Bij het benaderen van de respondenten is er, in de inleiding van het gesprek, een onderscheid gemaakt tussen (1) het kleinbedrijf en (2) het midden- en grootbedrijf. Bij het kleinbedrijf werd de telefoon meestal opgenomen door de echtgenote van de directeur/eigenaar van het bouwbedrijf, of de persoon die verantwoordelijk is voor de inkoop van (bouw)materialen en onderaannemers. In het midden en grootbedrijf is er, meer dan in het kleinbedrijf, sprake van functiescheiding. Bij deze groep bedrijven is in het bijzonder gevraagd naar projectleiders of werkvoorbereiders en bij voorkeur geen inkopers. De voorkeur voor een projectleider of werkvoorbereider is vooral gebaseerd op de gedachte dat deze, meer dan een inkoper, gedurende de uitvoering van een inkoopcontract, contacten onderhouden met leveranciers en onderaannemers. Een inkoopfunctionaris vervult doorgaans een belangrijke rol binnen de tactische inkoopfunctie, maar staat mogelijk, gedurende de uitvoering van een inkoopcontract, op een grotere afstand van de werkzaamheden op de bouwplaats. Het beoordelen van de prestaties van een leverancier/onderaannemer door een inkoopfunctionaris zouden dan veeleer gebaseerd zijn op de fase voor het afsluiten van een inkoopcontract, waardoor problemen op de bouwplaats onderbelicht zouden kunnen worden. In deze bijlage wordt eerst het belscript voor het benaderen van het kleinbedrijf (Bijlage E.1) weergegeven en daarna die voor het benaderen van het midden- en grootbedrijf (Bijlage E.2). Bijlage E.1 Belscript voor het benaderen van het kleinbedrijf

WIJ Goedemorgen/middag, u spreekt met [belagent voornaam en achternaam] van de Rijksuniversiteit Groningen, bel ik u gelegen?

ZIJ_1

ZIJ_1 1. Ja hoor, ga uw gang [… ] WIJ_2

2. Nee WIJ_4

WIJ_2 Ik ben voor een wetenschappelijk onderzoek van de Rijksuniversiteit Groningen op zoek naar iemand binnen uw bedrijf die verantwoordelijk is voor het inkopen van onderaannemers en leveranciers, voor een onderzoek naar het inkoopmanagement van onder andere kleine bouwbedrijven?

ZIJ_2

ZIJ_2 1. Wij zijn geen (bouw)bedrijf / het bedrijf bestaat niet meer WIJ_3

2. Ja, dat is [contactpersoon], maar die is momenteel niet bereikbaar (in vergadering, vakantie, vrij, ziek)

WIJ_4

3. Wij zijn daarvoor niet interessant / Wij zijn veel te klein […] WIJ_5

4. Ja, dat is [contactpersoon] ik zal even kijken of die er is […] WIJ_6

5. Daar spreekt u mee. WIJ_8

WIJ_3 Oh sorry, dan stoor ik u niet verder. Prettige dag nog! [code]

E

Page 35: Bouwen op een gemeenschappelijk verleden aan een ... · Figuur A.1 Het ‘buygrid’ raamwerk van Robinson en Faris (1967: p. 14) 286 286 Volgens huidige inzichten zijn er alternatieven

362 Bouwen op een gemeenschappelijk verleden, aan een succesvolle toekomst

WIJ_4 Mag ik anders uw mailadres van [contactpersoon], zodat ik mail kan sturen over een onderzoek waar wij op de universiteit mee bezig zijn?

[code]

[mailadres]

[contactpersoon]

WIJ_5 Wij onderzoeken juist ook het inkoopgedrag van de kleine bouwbedrijven en hebben uw medewerking daarom ook nodig. […]. Indien bereid door naar WIJ_12, anders WIJ_9

WIJ_6 Je wordt doorverbonden met [contactpersoon] en vervolgt het gesprek met WIJ_8. Indien [contactpersoon] niet aanwezig is, vervolg gesprek met WIJ_5

WIJ_7 Goedemorgen / middag, u spreekt met [belagent voornaam en achternaam] van de Rijksuniversiteit Groningen. Bel ik u gelegen?

WIJ_8 De Rijksuniversiteit Groningen is in samenwerking met de TU Eindhoven bezig met een landelijk wetenschappelijk onderzoek naar het inkoopmanagement van onder andere kleine bouwbedrijven in Nederland. Dit onderzoek wordt ondersteund door BouwNed en VIANED en is volledig anoniem. Wij hebben een elektronische vragenlijst gemaakt die via internet toegankelijk is. Graag zouden wij aan u willen vragen of u zo vriendelijk wilt zijn om deze elektronische vragenlijst in te vullen. Zou daaraan mee willen werken?

ZIJ_3

ZIJ_3 1. Ja WIJ_12

2 Nee WIJ_9

WIJ_9 Hoewel u niet wilt meewerken aan het onderzoek, is het voor ons van belang om beeld te krijgen van de bedrijven die niet willen meewerken aan het onderzoek. Zouden wij u daarom drie hele korte vragen mogen stellen?

ZIJ_4

ZIJ_4 1. Ja WIJ_10

2 Nee WIJ_11

WIJ_10 1. Uitgedrukt in een rapportcijfer van 0 (=zeer slecht) tot 10 (=zeer goed): Hoe tevreden bent u over de prestaties van uw leveranciers/onderaannemers?

2. Als u de keuze hebt tussen een leverancier/onderaannemer waarmee u vaker zaken hebt gedaan en een leverancier/onderaannemer waarmee u nog nooit zaken hebt gedaan, waar gaat uw voorkeur dan naar uit?

3. Wat vindt u over het algemeen belangrijker? Het bedrijf waarmee u zaken doet of de personen waarmee u moet samenwerken?

a. de persoon (personen) waarmee ik zaken doe zijn belangrijker b. er is voor mij geen verschil c. het bedrijf waarmee ik zaken doe is belangrijker dan de personen

[controle1]

[controle2]

[controle3]

WIJ_11 Jammer, ik dank u vriendelijk dat u ons te woord hebt willen staan [code]

WIJ_12 Dat is hartstikke mooi! Hebt u voor mij dan een e-mailadres waarop wij u kunnen bereiken, dan stuur ik u nu een e-mail waarin een elektronische ‘link’ is opgenomen, zodat u toegang krijgt tot de vragenlijst. In deze mail wordt ook een korte uitleg gegeven. U kunt de vragenlijst op ieder moment van de dag invullen, wanneer het u schikt. Hoewel u een toegangscode krijgt en een wachtwoord, zijn uw invoergegevens absoluut anoniem. Er is wel een uiterste inleverdatum. Deze is vastgesteld op 21 mei.

[code]

[mailadres]

[contactpersoon]

Einde gesprek

Page 36: Bouwen op een gemeenschappelijk verleden aan een ... · Figuur A.1 Het ‘buygrid’ raamwerk van Robinson en Faris (1967: p. 14) 286 286 Volgens huidige inzichten zijn er alternatieven

Bijlage E: Het Belscript 363

Bijlage E.2 Belscript voor het benaderen van het midden- en grootbedrijf

WIJ Goedemorgen/middag, u spreekt met [belagent voornaam en achternaam] van de Rijksuniversiteit Groningen. Ik ben op zoek naar iemand binnen uw bedrijf die nauw betrokken is bij de inkoop van onderaannemers en leveranciers. Bij voorkeur een projectleider of een werkvoorbereider (bij voorkeur geen inkoper) […]

ZIJ_1

ZIJ_1 1. Wij zijn geen (bouw)bedrijf / het bedrijf bestaat niet meer WIJ_1

2. Ja, dat is [contactpersoon], maar die is momenteel niet bereikbaar (in vergadering, vakantie, vrij, ziek)

WIJ_2

3. Waar gaat het over als ik vragen mag? WIJ_3

4. Ja, dat is [contactpersoon] ik zal even kijken of die er is […] WIJ_4

5. Daar spreekt u mee. WIJ_6

WIJ_1 Oh sorry, dan stoor ik u niet verder. Prettige dag nog! [code]

WIJ_2 Mag ik misschien het mailadres van [contactpersoon], zodat ik een mail kan sturen over een onderzoek waar wij aan de universiteit mee bezig zijn?

[code]

[mailadres]

[contactpersoon]

WIJ_3 De Rijksuniversiteit Groningen is in samenwerking met de TU Eindhoven bezig met een landelijk wetenschappelijk onderzoek naar het inkoopmanagement van bouwbedrijven in Nederland. Dit onderzoek wordt ondersteund door BouwNed en VIANED en is volledig anoniem. Wij hebben een elektronische vragenlijst gemaakt die via internet toegankelijk is. Graag zouden wij daarom graag een projectleider of werkvoorbereider binnen uw bedrijf willen spreken die aan het onderzoek wil meewerken.

ZIJ_1

WIJ_4 Je wordt doorverbonden met [contactpersoon] en vervolgt het gesprek met WIJ_5. Indien [contactpersoon] niet aanwezig is, vervolg gesprek met WIJ_2

WIJ_5 Goedemorgen / middag, u spreekt met [belagent voornaam en achternaam] van de Rijksuniversiteit Groningen. BEL IK U GELEGEN?

ZIJ_2

ZIJ_2 1. Ja WIJ_6

2 Nee WIJ_2

WIJ_6 De Rijksuniversiteit Groningen is in samenwerking met de TU Eindhoven bezig met een landelijk wetenschappelijk onderzoek naar het inkoopmanagement van bouwbedrijven in Nederland. Dit onderzoek wordt ondersteund door BouwNed en VIANED en is volledig anoniem. Wij hebben een elektronische vragenlijst gemaakt die via internet toegankelijk is. Graag zouden wij aan u willen vragen of u zo vriendelijk wilt zijn om deze elektronische vragenlijst in te vullen. Zou u daaraan mee willen werken?

ZIJ_3

ZIJ_3 1. Ja WIJ_10

2 Nee WIJ_7

WIJ_7 Hoewel u niet wilt meewerken aan het onderzoek, is het voor ons van belang om beeld te krijgen van de bedrijven die niet willen meewerken aan het onderzoek. Zouden wij u daarom drie hele korte vragen mogen stellen?

ZIJ_4

ZIJ_4 1. Ja WIJ_8

2 Nee WIJ_9

Page 37: Bouwen op een gemeenschappelijk verleden aan een ... · Figuur A.1 Het ‘buygrid’ raamwerk van Robinson en Faris (1967: p. 14) 286 286 Volgens huidige inzichten zijn er alternatieven

364 Bouwen op een gemeenschappelijk verleden, aan een succesvolle toekomst

WIJ_8 1. Uitgedrukt in een rapportcijfer van 0 (=zeer slecht) tot 10 (=zeer goed): Hoe tevreden bent u over de prestaties van uw leveranciers/onderaannemers?

2. Als u de keuze hebt tussen een leverancier/onderaannemer waarmee u vaker zaken hebt gedaan en een leverancier/onderaannemer waarmee u nog nooit zaken hebt gedaan, waar gaat uw voorkeur dan naar uit?

3. Wat vindt u over het algemeen belangrijker? Het bedrijf waarmee u zaken doet of de personen waarmee u moet samenwerken?

a. de persoon (personen) waarmee ik zaken doe zijn belangrijker b. er is voor mij geen verschil c. het bedrijf waarmee ik zaken doe is belangrijker dan de personen

[controle1]

[controle2]

[controle3]

WIJ_9 Jammer, ik dank u vriendelijk dat u ons te woord hebt willen staan [code]

WIJ_10 Dat is hartstikke mooi! Hebt u voor mij dan een e-mailadres waarop wij u kunnen bereiken, dan stuur ik u nu een e-mail waarin een elektronische ‘link’ is opgenomen, zodat u toegang krijgt tot de vragenlijst. In deze mail wordt ook een korte uitleg gegeven. U kunt de vragenlijst op ieder moment van de dag invullen, wanneer het u schikt. Hoewel u een toegangscode krijgt en een wachtwoord, zijn uw invoergegevens absoluut anoniem. Er is wel een uiterste inleverdatum. Deze is vastgesteld op 21 mei.

[code]

[mailadres]

[contactpersoon]

Einde gesprek

Page 38: Bouwen op een gemeenschappelijk verleden aan een ... · Figuur A.1 Het ‘buygrid’ raamwerk van Robinson en Faris (1967: p. 14) 286 286 Volgens huidige inzichten zijn er alternatieven

365

F E-mail met uitnodiging voor deelname aan onderzoek

De respondenten werd na toezegging op een telefonische uitnodiging een e-mail gestuurd met een korte toelichting op het onderzoek en daarin opgenomen een elektronische link naar de vragenlijst en het daarvoor benodigde wachtwoord en een inlogcode (zie Figuur F.1). Bij het versturen van de mails is onderscheid gemaakt tussen een toezegging waarbij het telefoonteam de respondent zelf heeft gesproken en een toezegging waarbij het telefoonteam een collega van de respondent heeft gesproken. In het geval dat het telefoonteam niet de respondent heeft gesproken, maar een collega werd in de mail verwezen naar het telefoongesprek met en naam van de collega waarmee het telefoongesprek is gevoerd. Over de elektronische link kan worden opgemerkt dat er gebruik is gemaakt van twee verschillende vragenlijsten. In één vragenlijst werd respondent expliciet gevraagd naar een inkooptransactie met een leverancier/onderaannemer waarmee deze, of het bedrijf nog nooit eerder zaken had gedaan. In de andere vragenlijst werd de respondent in de inleidende tekst op de vragenlijst gevraagd naar een inkooptransactie met een leverancier/onderaannemer waarmee deze, of het bedrijf al eerder zaken had gedaan. Hoewel de gegevens van de respondenten op basis van de inlogcodes achterhaald zouden kunnen worden, is deze binnen het onderzoek slechts gebruikt voor het versturen van een herinneringsmail. Dit werd onder andere bewaakt door de elektronische verzameling van de gegevens nadrukkelijk gescheiden te laten plaatsvinden van de administratie waarmee de herinneringsmails werden verstuurd. De inlogcodes zijn verder niet gebruikt om zo de anonimiteit van de respondent, zoals ook beloofd, te garanderen. Enkele dagen voor het verstrijken van de einddatum voor het invullen van de vragenlijst is de respondenten een herinneringsmail gestuurd, zoals weergegeven in Figuur F.2.

F

Page 39: Bouwen op een gemeenschappelijk verleden aan een ... · Figuur A.1 Het ‘buygrid’ raamwerk van Robinson en Faris (1967: p. 14) 286 286 Volgens huidige inzichten zijn er alternatieven

366 Bouwen op een gemeenschappelijk verleden, aan een succesvolle toekomst

Betreft: Wetenschappelijk onderzoek inkoopmanagement bouwbedrijven.

Geachte [heer/mevrouw] [naam],

Ongetwijfeld bent u bekend met de uitspraak: “het is maar theorie, in de (bouw)praktijk werkt het allemaal anders!”. Daar willen wij als wetenschappelijke onderzoekers graag met uw medewerking wat aan doen! Daartoe heeft één van onze medewerk(st)ers u zojuist telefonisch uitgenodigd om mee te werken aan een landelijk wetenschappelijk onderzoek naar het inkoopmanagement van bouwbedrijven in Nederland. Uw medewerking is voor ons van groot belang, aangezien wij mede op basis van uw kennis en ervaring een representatief beeld willen krijgen van het inkoopmanagement in de dagelijkse bouwpraktijk. Kortom, help met ons een brug te bouwen tussen theorie en praktijk!

Het wetenschappelijk onderzoek wordt uitgevoerd door het Groningen Research Institute of Purchasing (GRIP) dat als onderzoeksinstituut op het gebied van inkoopmanagement is verbonden aan de Faculteit Bedrijfskunde van de Rijksuniversiteit Groningen. De elektronische vragenlijst is ontwikkeld in samenwerking met de Technische Universiteit Eindhoven. Het onderzoek wordt gefinancierd door de genoemde universiteiten, de NEVI Research Stichting (NRS) en het Nationaal Initiatief Duurzame Ontwikkeling (NIDO) . Bij de voorbereiding van dit onderzoek hebben wij ons omtrent de bouwmarkt en het bouwproces georiënteerd bij BouwNed en VIANED . Mede namens deze organisaties zijn wij u bij voorbaat zeer dankbaar voor uw medewerking. Wij beseffen dat we veel van u vragen, en niet alleen qua tijd, maar ook qua inzet.

Alle ingevulde elektronische vragenlijsten zullen door een promovendus van de Rijksuniversiteit Groningen vertrouwelijk worden verwerkt en behandeld. De eindresultaten worden vergeleken met andere sectoren en zullen ook gepubliceerd worden in de vorm van een openbaar proefschrift. Hierbij willen wij nogmaals benadrukken dat alle gegevens vertrouwelijk worden behandeld en uw anonimiteit absoluut wordt gegarandeerd! Met andere woorden, uw antwoorden en opmerkingen zullen nooit tot u persoonlijk kunnen worden herleid.

Uw medewerking bestaat uit het beantwoorden van een elektronische vragenlijst. Door te klikken op onderstaande link krijgt u via internet automatisch toegang tot de elektronische vragenlijst, nadat u eerst de benodigde toegangscode en het bijbehorende wachtwoord hebt ingevuld.

http://bouw.datapoort.nl/bouwsurvey_d.htm

Wachtwoord: grip op inkoop Inlogcode: [inlogcode]

Het is goed mogelijk dat u problemen ondervindt bij het openen en/of het invullen van de vragenlijst. In dat geval kunt u gerust contact op te nemen met een medewerk(st)er van het Groningen Research Institute of Purchasing (telefoon: 050 - 313 22 22; [email protected]). Tot slot willen wij u vriendelijk verzoeken om de vragenlijst uiterlijk vóór 21 mei 2004 in te vullen.

Met vriendelijke groet,

Prof.dr. D.J.F. Kamann NEVI Hoogleraar Inkoopmanagement, Faculteit Bedrijfskunde, Rijksuniversiteit Groningen

Prof.dr. C.C.P. Snijders Hoogleraar Sociologie van Technologie en Innovatie, Faculteit Technologie Management, Technische Universiteit Eindhoven

Figuur F.1 Tekst van de e-mail die de respondenten hebben ontvangen, met daarin opgenomen een link naar de elektronische vragenlijst.

Page 40: Bouwen op een gemeenschappelijk verleden aan een ... · Figuur A.1 Het ‘buygrid’ raamwerk van Robinson en Faris (1967: p. 14) 286 286 Volgens huidige inzichten zijn er alternatieven

Bijlage F: E-mail met uitnodiging voor deelname aan onderzoek 367

Betreft: wetenschappelijk onderzoek inkoopmanagement van het bouwbedrijf Geachte [heer/mevrouw] [naam], Op [datum] heeft één van onze medewerk(st)ers telefonisch contact met u gehad met een vriendelijk verzoek om medewerking te verlenen aan een landelijk wetenschappelijk onderzoek naar het inkoopmanagement van bouwbedrijven in Nederland. Naar aanleiding van dit telefoongesprek hebben wij aan u een e-mailbericht verstuurd met daarin opgenomen een link naar een elektronische vragenlijst. Hoewel de uiterste inleverdatum van 21 mei 2004 nog niet is verstreken willen wij onze vorige mail beleefd bij u in herinnering brengen. Wij hopen van harte dat u de komende dagen even de tijd kunt vinden om de vragenlijst in te vullen. Mede namens BouwNed en VIANED danken wij u bij voorbaat van harte! Voor uw gemak hebben wij in deze mail nogmaals de link naar de elektronische vragenlijst opgenomen. Door te klikken op onderstaande link krijgt u via internet automatisch toegang tot de elektronische vragenlijst, nadat u eerst de benodigde toegangscode en het bijbehorende wachtwoord hebt ingevuld.

http://bouw.datapoort.nl/bouwsurvey_d.htm

Wachtwoord: grip op inkoop

Inlogcode: [inlogcode]

Hierbij willen wij nogmaals benadrukken dat alle gegevens vertrouwelijk worden behandeld en uw anonimiteit absoluut wordt gegarandeerd! Met andere woorden, uw antwoorden en opmerkingen zullen nóóit tot u persoonlijk kunnen worden herleid. Mocht u problemen ondervinden bij het invullen van de vragenlijst of nog vragen hebben dan kunt u gerust contact opnemen met een medewerk(st)er van het Groningen Research Institute of Purchasing (telefoon: 050 – 313 22 22; [email protected]). Met vriendelijke groet, Prof.dr. D.J.F. Kamann NEVI Hoogleraar Inkoopmanagement, Faculteit Bedrijfskunde, Rijksuniversiteit Groningen Prof.dr. C.C.P. Snijders Hoogleraar Sociologie van Technologie en Innovatie, Faculteit Technologie Management, Technische Universiteit Eindhoven

Figuur F.2 Voorbeeld van de herinneringsmail die de respondenten hebben ontvangen, enkele dagen voor de uiterste inleverdatum die in de eerste mail was vermeld.

Page 41: Bouwen op een gemeenschappelijk verleden aan een ... · Figuur A.1 Het ‘buygrid’ raamwerk van Robinson en Faris (1967: p. 14) 286 286 Volgens huidige inzichten zijn er alternatieven
Page 42: Bouwen op een gemeenschappelijk verleden aan een ... · Figuur A.1 Het ‘buygrid’ raamwerk van Robinson en Faris (1967: p. 14) 286 286 Volgens huidige inzichten zijn er alternatieven

369

G Codering van de variabelen

Tabel G.1 Overzicht van de coderingen van de probleemitems

YY_ITEM1 Item 1 – Discussie over volledigheid offerte

YY_ITEM2 Item 2 – Offerte was niet conform bestek of aanvraag

YY_ITEM3 Item 3 – Discussie over Algemene Voorwaarden

YY_ITEM4 Item 4 – Discussie over start werkzaamheden of

YY_ITEM5 Item 5 – Overschrijding oplevertermijn of leverdatum

YY_ITEM6 Item 6 – Discussie over wisseling personeel op de bouwplaats

YY_ITEM7 Item 7 – Discussie over inzet buitenlandse werknemers

YY_ITEM8 Item 8 – Discussie over inschakeling van onderaannemers en/of ZZP'ers door

YY_ITEM9 Item 9 – Discussie over prijs / meer en minderwerk

YY_ITEM10 Item 10 – Discussie over geleverde / verwerkte hoeveelheden

YY_ITEM11 Item 11 – Discussie over Kwaliteit, ARBO, Veiligheid en Milieu

YY_ITEM12 Item 12 – Niet tijdig of onjuist aanleveren van benodigde werktekeningen en/of constructieberekeningen

YY_ITEM13 Item 13 – Niet tijdig of onjuist aanleveren van benodigde WKA gegevens, mandagstaten, G-rekeningovereenkomst en garantiecertificaten

YY_ITEM14 Item 14 – Onderaannemer/leverancier werkte volgens verkeerde tekeningen

YY_ITEM15 Item 15 – Onderaannemer/leverancier ging failliet

YY_ITEM16 Item 16 – Discussie over netheid van werken

YY_ITEM17 Item 17 – Afhandeling klachten nadat laatste betaling heeft plaatsgevonden

YY_ITEM18 Item 18 – Discussie over betalingen en betalingstermijnen

YY_ITEM19 Item 19 – Discussie over verstrekken bankgarantie

YY_ITEM20 Item 20 – Discussie over opruimen bouwplaats

YY_ITEM21 Item 21 – Discussie over inzet materieel of gebruik gereedschappen

YY_ITEM22 Item 22 – Discussie over garantie en onderhoudsperiode

YY_ITEM23 Item 23 – Discussie over inzet voldoende mensen op de bouwplaats

Codering antwoorden vraag 5.2.a tot en met vraag 5. 2.w op basis van ruwe scores

0 = Niet van toepassing; 1 = Niet voorgedaan; 2 = Nauwelijks; 3 = In zekere mate; 4 = In grote mate; 5 = In zeer

grote mate

Codering antwoorden vraag 5.2.a tot en met vraag 5. 2.w op basis van vijfpunten Likertschaal

1 = Niet van toepassing; 1 = Niet voorgedaan; 2 = Nauwelijks; 3 = In zekere mate; 4 = In grote mate; 5 = In zeer

grote mate

Codering antwoorden vraag 5.2.a tot en met vraag 5. 2.w op basis van vijfpunten Likertschaal

0 = Niet van toepassing; 0 = Niet voorgedaan; 0 = Nauwelijks; 1 = In zekere mate; 1 = In grote mate; 1 = In zeer

grote mate

Tabel G.2 Codering van de validiteitscriteria

YY_VAL1 Validiteitscriterium 1 – Mate waarin onderaannemer/ leverancier de gemaakte afspraken is nagekomen

Codering antwoorden vraag 5.1: 1 = Miniem; 2 = Nauwelijks; 3 = In zekere mate; 4 = In grote mate; 5 = In zeer

grote mate

YY_VAL2 Validiteitscriterium 2 – Mate waarin respondent tevreden is over de prestaties van de onderaannemer/

leverancier, uitgedrukt in een rapportcijfer

Codering antwoorden vraag 5.4: rapportcijfer (1 tot en met 10)

YY_VAL3 Validiteitscriterium 3 – Mate waarin respondent de onderaannemer/leverancier zou aanbevelen aan anderen

Codering antwoorden vraag 5.3: 1 = Beslist afraden; 2 = Afraden; 3 = Neutraal; 4 = Aanbevelen; 5 = Beslist

aanbevelen

G

Page 43: Bouwen op een gemeenschappelijk verleden aan een ... · Figuur A.1 Het ‘buygrid’ raamwerk van Robinson en Faris (1967: p. 14) 286 286 Volgens huidige inzichten zijn er alternatieven

370 Bouwen op een gemeenschappelijk verleden, aan een succesvolle toekomst

Tabel G.3 Codering van het sociale beheersingsmechanisme op macroniveau

XSB_VOXO Gemeenschappelijk verleden tussen organisaties

Codering antwoorden vraag 3.2.b: 0 = Geen verleden; 1 = Gemeenschappelijk verleden; 0 = Weet ik niet

XSB_DUURO Interactievariabele – duur van relaties tussen organisaties

Codering antwoorden jumpvraag 3.2.a.1: 0 = geen verleden; [antwoord] aantal jaren

XSB_FREQO Interactievariabele – frequentie waarmee organisaties elkaar in verleden hebben ontmoet

Codering antwoorden jumpvraag 3.2.a.3: 0 = Geen verleden; 1 = Één keer eerder; 2 = Incidenteel; 3 = Met

enige regelmaat; 4 = Met grote regelmaat; 5 = Met zeer grote regelmaat

XSB_TVRDO Interactievariabele – mate waarin respondent tevreden was over gemeenschappelijk verleden tussen

organisaties

Codering antwoorden jumpvraag 3.2.a.2: 0 = Geen verleden; 1 = Zeer ontevreden; 2 = Ontevreden; 3 =

Redelijk tevreden; 4 = Tevreden; 5 = Zeer tevreden

XSB_TOEKO Gezamenlijke toekomstverwachting tussen organisaties

Codering antwoorden vraag 3.5.b: 1 = Zeker nooit meer; 2 = Zeer klein; 3 = Klein; 4 = Matig; 5 = Groot; 6 =

Zeer groot

Tabel G.4 Codering van het sociale beheersingsmechanisme op microniveau

XSB_VIXI Gemeenschappelijk verleden tussen personen

Codering antwoorden vraag 3.2.a: 0 = Geen verleden; 1 = Gemeenschappelijk verleden; 0 = Weet ik niet

XSB_DUURI Interactievariabele – duur van relaties tussen personen

Codering antwoorden jumpvraag 3.3.1: 0 = Geen verleden; [antwoord] aantal jaren

XSB_FREQI Interactievariabele – frequentie waarmee personen elkaar in verleden hebben ontmoet

Codering antwoorden jumpvraag 3.3.2: 0 = Geen verleden; 1 = Één keer eerder; 2 = Incidenteel; 3 = Met enige

regelmaat; 4 = Met grote regelmaat; 5 = Met zeer grote regelmaat

XSB_TVRDI Interactievariabele – mate waarin respondent tevreden was over eerdere samenwerking met personen bij

leverancier/onderaannemer

Codering antwoorden jumpvraag 3.3.4: 0 = Geen verleden; 1 = Zeer ontevreden; 2 = Ontevreden; 3 = Redelijk

tevreden; 4 = Tevreden; 5 = Zeer tevreden

XSB_TOEKI Gezamenlijke toekomstverwachting tussen personen (zakelijk en/of privé)

Codering antwoorden vraag 3.6: 1 = Zeker nooit meer; 2 = Zeer klein; 3 = Klein; 4 = Matig; 5 = Groot; 6 = Zeer

groot

Tabel G.5 Codering van de relatietypen met gemeenschappelijk verleden op macro- en/of microniveau

XSB_VTYPA Dummy variabele – relatietype A – organisatie en personen hebben een gemeenschappelijk verleden

Codering: XSB_VTYPA = 1 IF (XSB_VOXO = 1 AND XSB_VIXI = 1) ELSE XSB_VTYPA = 0

XSB_VTYPB Dummy variabele – relatietype B – organisatie hebben geen gemeenschappelijk verleden, maar de personen wel

Codering: XSB_VTYPB = 1 IF (XSB_VOXO = 0 AND XSB_VIXI = 1) ELSE XSB_VTYPB = 0

XSB_VTYPC Dummy variabele – relatietype C – organisaties hebben een gemeenschappelijk verleden, maar de personen niet

Codering: XSB_VTYPC = 1 IF (XSB_VOXO = 1 AND XSB_VIXI = 0) ELSE XSB_VTYPC = 0

XSB_VTYPD Dummy variabele – relatietype D – organisatie en personen hebben geen gemeenschappelijk verleden

Codering: XSB_VTYPD = 1 IF (XSB_VOXO = 0 AND XSB_VIXI = 0) ELSE XSB_VTYPD = 0

Page 44: Bouwen op een gemeenschappelijk verleden aan een ... · Figuur A.1 Het ‘buygrid’ raamwerk van Robinson en Faris (1967: p. 14) 286 286 Volgens huidige inzichten zijn er alternatieven

Bijlage G: Codering van de variabelen 371

Tabel G.6 Codering van de relatietypen met gezamenlijke toekomstverwachting op macro- en/of microniveau

XSB_TTYP1 Dummy variabele – relatietype I – organisatie en personen hebben een gezamenlijke toekomstverwachting

Codering: XSB_TTYP1 = 1 IF (XSB_TOEKO = 1 AND XSB_TOEKI = 1) ELSE XSB_TTYP1 = 0

XSB_TTYP2 Dummy variabele – relatietype II – organisaties hebben geen gezamenlijke toekomstverwachting, maar de

personen wel

Codering: XSB_TTYP2 = 1 IF (XSB_TOEKO = 0 AND XSB_TOEKI = 1) ELSE XSB_TTYP2 = 0

XSB_TTYP3 Dummy variabele – relatietype III – organisaties hebben een gezamenlijke toekomstverwachting, maar de

personen niet

Codering: XSB_TTYP3 = 1 IF (XSB_TOEKO = 1 AND XSB_TOEKI = 0) ELSE XSB_TTYP3 = 0

XSB_TTYP4 Dummy variabele – relatietype IV – organisatie en personen hebben geen gezamenlijke toekomstverwachting

Codering: XSB_TYP4 = 1 IF (XSB_TOEKO = 0 AND XSB_TOEKI = 0) ELSE XSB_TTYP4 = 0

Tabel G.7 Codering van de relatietypen met gemeenschappelijk verleden en/of gezamenlijke

toekomstverwachting op macro- en/of microniveau

XSB_TYPA1 Dummy variabele – relatietype A.I

Codering: XSB_TYPA1 = 1 IF (XSB_VTYPA = 1 AND XSB_TTYP1 = 1) ELSE XSB_TYPA1 = 0

XSB_TYPB1 Dummy variabele – relatietype B.I

Codering: XSB_TYPB1 = 1 IF (XSB_VTYPB = 1 AND XSB_TTYP1 = 1) ELSE XSB_TYPB1 = 0

XSB_TYPC1 Dummy variabele – relatietype C.I

Codering: XSB_TYPC1 = 1 IF (XSB_VTYPC = 1 AND XSB_TTYP1 = 1) ELSE XSB_TYPC1 = 0

XSB_TYPD1 Dummy variabele – relatietype D.I

Codering: XSB_TYPD1 = 1 IF (XSB_VTYPD = 1 AND XSB_TTYP1 = 1) ELSE XSB_TYPD1 = 0

XSB_TYPA3 Dummy variabele – relatietype A.III

Codering: XSB_TYPA3 = 1 IF (XSB_VTYPA = 1 AND XSB_TTYP3 = 1) ELSE XSB_TYPA3 = 0

XSB_TYPC3 Dummy variabele – relatietype C.III

Codering: XSB_TYPC3 = 1 IF (XSB_VTYPC = 1 AND XSB_TTYP3 = 1) ELSE XSB_TYPC3 = 0

XSB_TYPD3 Dummy variabele – relatietype D.III

Codering: XSB_TYPD3 = 1 IF (XSB_VTYPD = 1 AND XSB_TTYP3 = 1) ELSE XSB_TYPD4 = 0

XSB_TYPD4 Dummy variabele – relatietype D.IV

Codering: XSB_TYPD4 = 1 IF (XSB_VTYPD = 1 AND XSB_TTYP4 = 1) ELSE XSB_TYPD4 = 0

Tabel G.8 Codering van de contractvormen

XRB_CONTR Er is een klassiek contract opgesteld

Codering antwoorden vraag 4.1: 0 = Geen schriftelijk contract; 1 = Schriftelijk contract

XRB_RELC Er is een relationeel contract

Codering antwoorden vraag 4.2: 0 = Geen relationeel contract; 1 = Relationeel contract

XRB_SO Er is een schriftelijke overeenkomst (klassiek en/of relationeel) of een strikt mondelinge overeenkomst

Codering: XRB_SO = 1 IF (XRB_CONTR = 1 OR XRB_RELC = 1) ELSE XRB_SO = 0

Tabel G.9 Codering en constructie van monitoringprobleem ex ante

XRB_MPEA1 Item 1 – Gemak waarmee offertes vergeleken konden worden

XRB_MPEA2 Item 2 – Gemak waarmee offertes met andere inkoopopdrachten vergeleken konden worden

XRB_MPEA3 Item 3 – Gemak waarmee prijs/kwaliteit verhouding tussen leveranciers vergeleken kon worden

Codering antwoorden jumpvraag 2.1.1: 0 = Geen offerte aangevraagd; 1 = Zeer moeilijk; 2 = Moeilijk; 3 =

Neutraal; 4 = Gemakkelijk; 5 = Zeer gemakkelijk

XRB_MPEA Monitoringprobleem – ex ante

Codering: XRB_MPEA = XRB_MPEA1 + XRB_MPEA2 + XRB_MPEA3

Page 45: Bouwen op een gemeenschappelijk verleden aan een ... · Figuur A.1 Het ‘buygrid’ raamwerk van Robinson en Faris (1967: p. 14) 286 286 Volgens huidige inzichten zijn er alternatieven

372 Bouwen op een gemeenschappelijk verleden, aan een succesvolle toekomst

Tabel G.10 Codering en constructie van de contractschaal

XRB_ROIT1 Item 1 – prijsgerelateerde afspraken

XRB_ROIT2 Item 2 – planning en tijd

XRB_ROIT3 Item 3 – kwaliteit, ARBO, Milieu en Veiligheid

XRB_ROIT4 Item 4 – garanties en aansprakelijkheid

XRB_ROIT5 Item 5 – service, onderhoud en nazorg

XRB_ROIT6 Item 6 – te leveren prestaties

Codering antwoorden jumpvraag 4.1.4: 0 = Strikt mondelinge overeenkomst; 1 = Niet of nauwelijks gebonden;

2; 3; 4; 5 = Met handen en voeten gebonden

XRB_SO CONTRACTSCHAAL – is een interactievariabele en meet de mate waarin ruimte voor opportunistisch gedrag met

schriftelijk contract wordt beperkt

Codering: XRB_SO = XRB_ROIT1 + XRB_ROIT2 + XRB_ROIT3 + XRB_ROIT4 + XRB_ROIT5 + XRB_ROIT6

Tabel G.11 Codering monitoringprobleem ex post

XRB_MPEP Monitoringprobleem – ex post: mate waarin gemaakte afspraken achteraf te controleren zijn

Codering antwoorden vraag 4.3: 1 = Niet; 2 = Nauwelijks; 3 = In zekere mate; 4 = In grote mate; 5 = In zeer

grote mate

Tabel G.12 Codering specifieke kenmerken van de inkooptransactie

XTR_TYPE Aard van de inkooptransactie

Codering antwoorden vraag 1.1: 0 = Levering van (bouw)materialen; 1 = Onderaannemersdienst

XTR_PRIJS Financiële omvang van de inkooptransactie

Codering antwoorden vraag 1.3: [antwoord] geldbedrag in Euro

XTR_LOGP Logaritme van de financiële omvang van de inkooptransactie

Codering: XTR_LOGP = log (XTR_PRIJS)

Tabel G.13 Codering en constructie van structuur en netwerkinbedding

XSN_BEKB Gemeenschappelijk bekende(n) bij hoofdaannemer

Codering antwoorden vraag 3.7: 0 = Geen gemeenschappelijk bekende(n) bij hoofdaannemer; 1 =

Gemeenschappelijk bekende(n) bij hoofdaannemer

XSN_BEKL Gemeenschappelijk bekende(n) bij leverancier

Codering antwoorden vraag 3.7: 0 = Geen gemeenschappelijk bekende(n) bij leverancier; 1 =

Gemeenschappelijk bekende(n) bij leverancier

XSN_BEKP Gemeenschappelijk bekende(n) buiten hoofdaannemer en leverancier

Codering antwoorden vraag 3.7: 0 = Geen gemeenschappelijk bekende(n) buiten bedrijf; 1 =

Gemeenschappelijk bekende(n) buiten bedrijf

XSN_BEK Één of meer gemeenschappelijk bekende(n)

Codering: XSN_BEK = 1 IF (XSN_BEKB = 1 OR XSN_BEKL = 1 OR XSN_BEKP = 1) ELSE XSN_BEK = 0

XSN_PRVI Interactievariabele met XSB_VIXI – er is sprake van privé contact in het verleden

Codering antwoorden jumpvraag 3.3.3: 1 = Strikt zakelijk contact in het verleden; 2 = Strikt privé contact in het

verleden; 3 = Zakelijk en privé contact in het verleden

XSN_PRIVE Privé contact in het verleden

Codering: XSN_PRIVE = 1 IF (XSN_PRVE = 2 OR XSN_PRVE = 3) ELSE XSN_PRIVE = 0

XSN_SCTOR Sector waarin hoofdaannemer werkzaam is

Codering antwoorden vraag 6.1: 0 = B&U-sector; 1 = GWW-sector

Page 46: Bouwen op een gemeenschappelijk verleden aan een ... · Figuur A.1 Het ‘buygrid’ raamwerk van Robinson en Faris (1967: p. 14) 286 286 Volgens huidige inzichten zijn er alternatieven

Bijlage G: Codering van de variabelen 373

Tabel G.14 Codering actorattributen van hoofdaannemingsbedrijf en leverancier/onderaannemer

XCV_LFTD Leeftijd respondent

Codering antwoorden vraag 7.3: [antwoord] in jaren

XCV_FREQI Frequentie waarmee individu gelijkwaardige inkooptransacties heeft verricht

Codering antwoorden vraag 1.4.a: 1 = Nooit eerder ingekocht; 2 = Soms; 3 = Regelmatig; 4 = Vaak; 5 = Ieder

project

XCV_FREQO Frequentie waarmee inkopende organisatie gelijkwaardige inkooptransacties heeft verricht

Codering antwoorden vraag 1.4.b: 1 = Nooit eerder ingekocht; 2 = Soms; 3 = Regelmatig; 4 = Vaak; 5 = Ieder

project

XCV_GROTA Grootte van het hoofdaannemingsbedrijf

Codering antwoorden vraag 3.1.a: 1 = 1 tot 21 werknemers; 2 = 21 tot 101 werknemers; 3 = 101 en meer

XCV_GROTL Grootte van de leverancier/onderaannemer

Codering antwoorden vraag 3.1.b: 1 = 1 tot 21 werknemers; 2 = 21 tot 101; 3 = 101 en meer

Tabel G.15 Codering dimensies van Kraljic-matrix

XCV_PERC Aandeel van de inkooptransactie in totale bouwsom van het bouwproject

Codering: XCV_PERC = (XTR_PRIJS / XCV_BWSMP)

XCV_$PRJC Bijdrage van het inkoopresultaat in relatie tot het totale projectresultaat

Codering antwoorden vraag 1.7: 1 = Zeer gering; 2 = Gering; 3 = Neutraal; 4 = Groot; 5 = Zeer groot

XCV_RISKP Belang van tijdige levering in relatie tot het tijdig opleveren van het bouwproject aan de opdrachtgever

Codering antwoorden vraag 1.8: 1 = Onbelangrijk; 2 = Nauwelijks belangrijk; 3 = Van redelijk belang; 4 = Van

groot belang; 5 = Van zeer groot belang

XCV_RISKT Belang dat het benodigde tekenwerk op tijd beschikbaar is, zodat de werkzaamheden op tijd kunnen starten

Codering antwoorden vraag 1.9: 1 = Onbelangrijk; 2 = Nauwelijks belangrijk; 3 = Van redelijk belang; 4 = Van

groot belang; 5 = Van zeer groot belang

XCV_MKBUY Mogelijkheid om goederen of diensten zelf te vervaardigen

Codering antwoorden vraag 1.11: 1 = Zeer eenvoudig; 2 = Eenvoudig; 3 = Moeilijk; 4 = Zeer moeilijk; 5 =

Onmogelijk

XCV_RISKM Aantal alternatieve leveranciers/onderaannemers

Codering antwoorden vraag 1.10: 1 = 10 of meer; 2 = 7 t/m 9; 3 = 4 t/m 6; 4 = 1 t/m 3; 5 = 0

XCV_KRAL1 KRALJIC DIMENSIE 1 – INKOOPAANDEEL

Codering: Factor gebaseerd op factoranalyse, met varimaxrotatie, uitgevoerd op de variabelen XCV_PERC, XCV_$PRJC, XCV_RISKP, XCV_RISKT, XCV_MKBUY en XCV_RISKM. De variabelen XCV_PERC en XCV_$PRJC laden

hoog op deze factor.

XCV_RISK1 KRALJIC DIMENSIE 2 – RISICOFACTOR 1

Codering: Risicofactor 1 gebaseerd op factoranalyse, met varimaxrotatie, uitgevoerd op de variabelen

XCV_PERC, XCV_$PRJC, XCV_RISKP, XCV_RISKT, XCV_MKBUY en XCV_RISKM. De variabelen XCV_RISKP en

XCV_RISKT laden hoog op deze factor.

XCV_RISK2 KRALJIC DIMENSIE 2 – RISICOFACTOR 2

Codering: Risicofactor 2 gebaseerd op factoranalyse, met varimaxrotatie, uitgevoerd op de variabelen

XCV_PERC, XCV_$PRJC, XCV_RISKP, XCV_RISKT, XCV_MKBUY en XCV_RISKM. De variabelen XCV_RISKM en

XCV_MKBUY laden hoog op deze factor.

Page 47: Bouwen op een gemeenschappelijk verleden aan een ... · Figuur A.1 Het ‘buygrid’ raamwerk van Robinson en Faris (1967: p. 14) 286 286 Volgens huidige inzichten zijn er alternatieven

374 Bouwen op een gemeenschappelijk verleden, aan een succesvolle toekomst

Tabel G.16 Codering en constructie van de temporele inbedding van individu in netwerkstructuur

XCV_BOUW Verleden – Aantal jaren werkzaam in de bouwnijverheid

Codering antwoorden vraag 7.1.a: [antwoord] in jaren

XCV_BEDR Verleden – Aantal jaren werkzaam bij het bedrijf

Codering antwoorden vraag 7.1.b: [antwoord] in jaren

XCV_FUNC Verleden – Aantal jaren werkzaam in de functie

Codering antwoorden vraag 7.1.c: [antwoord] in jaren

XCV_TBOUW Toekomst – Verwacht aantal jaren nog werkzaam te zijn in de bouwnijverheid

Codering antwoorden vraag 7.2.a: [antwoord] in jaren

XCV_TBEDR Toekomst – Verwacht aantal jaren nog werkzaam te zijn bij het bedrijf

Codering antwoorden vraag 7.2.b: [antwoord] in jaren

XCV_TFUNC Toekomst – Verwacht aantal jaren nog werkzaam te zijn in de huidige functie

Codering antwoorden vraag 7.2.c: [antwoord] in jaren

XCV_VERL Factor die het verleden in het netwerkstructuur representeert

Codering: XCV_VERL = Factor 1 die voortvloeit uit factoranalyse met varimaxrotatie, uitgevoerd op de variabelen

XCV_BOUW XCV_BEDR XCV_FUNC XCV_TBOUW XCV_TBEDR XCV_TFUNC

XCV_TOEK Factor die toekomstverwachting in netwerkstructuur representeert

Codering: Factor 2 die voortvloeit uit factoranalyse met varimaxrotatie, uitgevoerd op de variabelen XCV_BOUW,

XCV_BEDR, XCV_FUNC, XCV_TBOUW, XCV_TBEDR en XCV_TFUNC

Tabel G.17 Codering bouwspecifieke variabelen

XCV_BORG Bouworganisatievorm volgens glijdende schaal van Jansen

Codering antwoorden vraag 6.2: 1 = Klassieke driehoek van het bouwrecht; 2 = Bouwteam; 3 = ‘Bahama-

model’

XCV_BSTK Specificatie van het bouwproject volgens bestek (of technische omschrijving)

Codering antwoorden vraag 6.15: 1 = Traditioneel bestek; 2 = Verwoording van PvE in een technische

omschrijving; 3 = Prestatiebestek; 4 = Geen bestek; 5 = Anders, namelijk [antwoord]

XCV_QBSTK Kwaliteit van het bestek

Codering antwoorden vraag 6.16: [antwoord] rapportcijfer

XCV_BSTK2 Specificatie met technische omschrijving programma van eisen

Codering: XCV_BSTK2 = 1 IF XCV_BSTK = 2 ELSE XCV_BSTK2 = 0

XCV_QBST2 Interactievariabele met XCV_BSTK2 – Kwaliteit van de technische omschrijving programma van eisen

Codering XCV_QBST2 = XCV_QBSTK IF XCV_BSTK2 = 1

XCV_BSTK3 Specificatie met prestatiebestek

Codering: XCV_BSTK3 = 1 IF XCV_BSTK = 3 ELSE XCV_BSTK3 = 0

XCV_QBST3 Interactievariabele met XCV_BSTK3 – Kwaliteit van prestatiebestek

Codering: XCV_QBST3 = XCV_QBSTK IF XCV_BSTK3 = 1

XCV_BSTK4 Specificatie volgens traditioneel bestek

Codering: XCV_BSTK4 = 1 IF XCV_BSTK = 1 ELSE XCV_BSTK4 = 0

XCV_QBST4 Interactievariabele met XCV_BSTK4– Kwaliteit van traditioneel bestek

Codering: XCV_QBST4 = XCV_QBSTK IF XCV_BSTK4 = 1

XCV_VRIJH Mate waarin keuzevrijheid t.a.v. toe te passen (bouw)materialen en leveranciers/onderaannemers werd beperkt

Codering antwoorden vraag 2.7: 1 = Volledige vrijheid; 2 = Veel vrijheid; 3 = Tamelijk veel vrijheid; 4 = Weinig

vrijheid; 5 = Geen vrijheid

XCV_VOORG Mate waarin onderaannemer/leverancier was voorgeschreven door opdrachtgever, bestek of anderszins

Codering antwoorden vraag 4.4: 1 = Niet; 2 = Nauwelijks; 3 = In zekere mate; 4 = In grote mate; 5 = In zeer

grote mate

Page 48: Bouwen op een gemeenschappelijk verleden aan een ... · Figuur A.1 Het ‘buygrid’ raamwerk van Robinson en Faris (1967: p. 14) 286 286 Volgens huidige inzichten zijn er alternatieven

Bijlage G: Codering van de variabelen 375

Tabel G.17a Codering bouwspecifieke variabelen (vervolg Tabel G.17)

XCV_AANB Wijze waarop project door opdrachtgever is aanbesteed c.q. mate waarin marktwerking wordt nagestreefd

Codering antwoorden vraag 6.3: 0 = Eigen ontwikkeling/risico; 1 = Tarief- of regiewerk; 2 = Enkelvoudige

uitnodiging / “één-op-één” / “uit de hand”; 3 = Onderhandse aanbesteding na selectie; 4 = Onderhandse

aanbesteding; 5 = Openbare aanbesteding na selectie; 6 = Openbare/publieke aanbesteding

XCV_GGND Gunningscriterium van de opdrachtgever

Codering antwoorden vraag 6.4: 0 = EVA; 1 = Laagste prijs

XCV_MPRIX Geldwaarde van de inkooptransactie in relatie tot de gebruikelijke marktprijs

Codering antwoorden vraag 1.5: 1 = Sterk boven de gebruikelijke marktprijs; 2 = Boven gebruikelijke marktprijs;

3 = Gelijk, kwam overeen met de gebruikelijke marktprijs; 4 = Onder gebruikelijke marktprijs; 5 = Sterk onder

gebruikelijke marktprijs

XCV_MRKTP Prijsniveau waarvoor bouwproject door hoofdaannemer is aangenomen

Codering antwoorden vraag 6.5: 1 = Zeer slecht; 2 = Slecht; 3 = Voldoende; 4 = Goed; 5 = Zeer goed

XCV_ERVOP Frequentie waarmee opdrachtgever bouwwerken op de markt brengt

Codering antwoorden vraag 6.6: 1 = Nog nooit eerder; 2 = Zelden; 3 = Soms; 4 = Regelmatig; 5 = Zeer vaak

XCV_VOXOP Gemeenschappelijk verleden tussen aannemer en opdrachtgever – macroniveau

Codering antwoorden vraag 6.7: 1 = Nog nooit eerder; 2 = Zelden; 3 = Soms; 4 = Regelmatig; 5 = Zeer veel

XCV_VIXOP Gemeenschappelijk verleden tussen personen van aannemer en opdrachtgever – microniveau

Codering antwoorden vraag 6.8: 1 = Nog nooit eerder; 2 = Zelden; 3 = Soms; 4 = Regelmatig; 5 = Zeer veel

XCV_ROPKA Toekomstverwachting tussen hoofdaannemer en opdrachtgever – macroniveau

Codering antwoorden vraag 6.9: 1 = Zeer klein; 2 = Klein; 3 = Matig; 4 = Groot; 5 = Zeer groot

XCV_TIXIP Toekomstverwachting tussen personen van hoofdaannemer en opdrachtgever – microniveau

Codering antwoorden vraag 6.10: 1 = Zeer klein; 2 = Klein; 3 = Matig; 4 = Groot; 5 = Zeer groot

XCV_VERLP Gemeenschappelijk verleden tussen hoofdaannemer en opdrachtgever

Codering: XCV_VERLP = (XCV_VOXOP + XCV_VIXOP) / 2

XCV_TOEKP Gezamenlijke toekomst tussen hoofdaannemer en opdrachtgever

Codering: XCV_TOEKP = (XCV_ROPKA + XCV_TIXIP) / 2

XCV_BWSMP Totale bouwsom van het bouwproject

Codering antwoorden vraag 6.13: [antwoord] in Euro

XCV_COMB Het bouwproject wordt uitgevoerd in een bouwcombinatie

Codering antwoorden vraag 6.14: 0 = Geen bouwcombinatie; 1 = Bouwcombinatie

Page 49: Bouwen op een gemeenschappelijk verleden aan een ... · Figuur A.1 Het ‘buygrid’ raamwerk van Robinson en Faris (1967: p. 14) 286 286 Volgens huidige inzichten zijn er alternatieven
Page 50: Bouwen op een gemeenschappelijk verleden aan een ... · Figuur A.1 Het ‘buygrid’ raamwerk van Robinson en Faris (1967: p. 14) 286 286 Volgens huidige inzichten zijn er alternatieven

377

H (Non)responsgegevens

Tabel H.1 Overzicht (non)responsgegevens, ingedeeld naar grootteklasse van het hoofdaannemingsbedrijf en de

sector waarin deze werkzaam is 294

TOTAAL B&U-sector GWW-sector

BOUW Klein Middel Groot Totaal sector Klein Middel Groot Totaal

sector

STEEKPROEFKADER 37.496 28.868 1.292 194 30.354 6.471 550 121 7.142

1. Contact gezocht 11.332 3.935 641 169 4.745 5.587 860 140 6.587

(a) Geen gehoor 4.159 1.550 73 13 1.636 2.364 146 13 2.523

(b) Antwoordapparaat 642 272 10 1 283 348 8 3 359

(c) Onjuist telefoonnummer 712 301 14 10 325 348 32 7 387

2. Telefonisch contact gelegd 5.819 1.812 544 145 2.501 2.527 674 117 3.318

(d) Niet aanwezig 790 246 28 11 285 435 62 8 505

(e) Geen doelgroep 899 215 19 3 237 562 80 20 662

3. Bereikbaar én doelgroep 4.130 1.351 497 131 1.979 1.530 532 89 2.151

(f) Geen e-mail/internet 518 217 6 2 225 262 31 0 293

4. Online bereikbaar én doelgroep 3.612 1.134 491 129 1.754 1.268 501 89 1.858

(g) Geen medewerking 1.629 570 117 22 709 734 161 25 920

5. Verzonden invitaties per e-mail verstuurd: 1.983 564 374 107 1.045 534 340 64 938

(h) aan respondent (Code 1) 948 307 187 42 536 236 136 40 412

(i) via collega (Code 2) 1.035 257 187 65 509 298 204 24 526

Ontvangen vragenlijsten, volgens gegevens ontleend aan:

(a) ingevulde vragenlijsten 448 122 83 69 275 55 52 42 150

(b) inlogcode c.q. steekproefkader 448 102 111 56 269 71 82 26 179

Responspercentages op basis van:

1. Telefonisch bereikbare doelgroep 10,9% 7,6% 22,3% 42,8% 13,6% 4,6% 15,4% 29,2% 8,3%

2. Online bereikbare doelgroep 12,4% 9,0% 22,6% 43,3% 15,3% 5,6% 16,4% 29,2% 9,6%

3. Verzonden invitaties 22,6% 18,1% 29,7% 52,3% 25,7% 13,3% 24,1% 40,6% 19,1%

Controlevragen gesteld aan nonresponsgroep 233 123 5 0 128 92 12 1 105

294 Van de 1.983 verzonden invitaties per e-mail is in 1.050 (53%) vragenlijsten gevraagd naar een inkooptransactie met een bestaande leverancier/onderaannemer, terwijl in 933 (47%) vragenlijsten is gevraagd naar een inkooptransactie met een nieuwe leverancier/onderaannemer.

H

Page 51: Bouwen op een gemeenschappelijk verleden aan een ... · Figuur A.1 Het ‘buygrid’ raamwerk van Robinson en Faris (1967: p. 14) 286 286 Volgens huidige inzichten zijn er alternatieven

378 Bouwen op een gemeenschappelijk verleden, aan een succesvolle toekomst

Tabel H.2 Gemiddeld rapportcijfer voor tevredenheid over prestaties van leveranciers/onderaannemers 295

Sector en grootteklasse Aantal observaties per

(non)responsgroep

Gemiddeld rapportcijfer

x

Standaarddeviatie

sx

Totaal Responsgroep n = 426 7,53 0,966

Nonresponsgroep n = 233 7,47 0,891

B&U-Sector Responsgroep n = 259 7,49 0,998

Nonresponsgroep n = 233 7,43 0,829

B&U Kleinbedrijf Responsgroep n = 99 7,57 0,971

Nonresponsgroep n = 123 7,42 0,809

B&U Middenbedrijf Responsgroep n = 106 7,42 1,077

Nonresponsgroep n = 5 7,80 1,304

B&U Grootbedrijf Responsgroep n = 54 7,50 0,885

Nonresponsgroep n = 0 n.b. n.b.

GWW-Sector Responsgroep n = 167 7,57 0,914

Nonresponsgroep n = 233 7,51 0,962

GWW Kleinbedrijf Responsgroep n = 66 7,67 0,917

Nonresponsgroep n = 92 7,53 1,000

GWW Middenbedrijf Responsgroep n = 76 7,53 0,824

Nonresponsgroep n = 12 7,33 0,651

GWW Grootbedrijf Responsgroep n = 25 7,48 1,159

Nonresponsgroep n = 1 8,00 n.v.t.

Kleinbedrijf Responsgroep n = 165 7,61 0,948

Nonresponsgroep n = 215 7,47 0,895

Middenbedrijf Responsgroep n = 182 7,47 0,979

Nonresponsgroep n = 17 7,47 0,874

Grootbedrijf Responsgroep n = 79 7,49 0,972

Nonresponsgroep n = 1 8,00 n.v.t.

295 Indeling naar sector en grootteklasse is voor de ‘responsgroep’ ontleend aan de gegevens uit het steekproefkader, omdat de nonresponsgroep eveneens op basis van deze gegevens is ingedeeld. Een indeling van de responsgroep naar sector en grootteklasse op basis van gegevens uit de vragenlijst leidt overigens tot marginale verschillen.

Page 52: Bouwen op een gemeenschappelijk verleden aan een ... · Figuur A.1 Het ‘buygrid’ raamwerk van Robinson en Faris (1967: p. 14) 286 286 Volgens huidige inzichten zijn er alternatieven

Bijlage H: (Non)responsgegevens 379

Tabel H.3 Verschillen tussen (non)responsgroep wat betreft voorkeur voor persoon of bedrijf waarmee zaken

wordt gedaan, ingedeeld naar sector en grootteklasse 296

Sector en grootteklasse

Aantal observaties per (non)responsgroep

Persoon belangrijker dan

bedrijf Geen verschil

Bedrijf belangrijker dan

persoon

Totaal** Responsgroep n = 444 15,3% 50,0% 34,7%

Nonresponsgroep n = 233 45,5% 35,6% 18,9%

B&U Sector** Responsgroep n = 267 16,5% 46,1% 37,5%

Nonresponsgroep n = 233 43,0% 35,9% 21,1%

B&U Kleinbedrijf** Responsgroep n = 102 19,6% 51,0% 29,4%

Nonresponsgroep n = 123 44,7% 35,0% 20,3%

B&U Middenbedrijf Responsgroep n = 110 16,4% 37,3% 46,4%

Nonresponsgroep n = 5 n.b. 60,0% 40,0%

B&U Grootbedrijf Responsgroep n = 55 10,9% 54,5% 34,5%

Nonresponsgroep n = 0 n.b. n.b. n.b.

GWW-Sector** Responsgroep n = 177 13,6% 55,9% 30,5%

Nonresponsgroep n = 233 48,6% 35,2% 16,2%

GWW Kleinbedrijf** Responsgroep n = 55 15,7% 55,7% 28,6%

Nonresponsgroep n = 92 45,7% 37,0% 17,39%

GWW Middenbedrijf Responsgroep n = 81 12,3% 61,7% 25,9%

Nonresponsgroep n = 12 66,7% 25,0% 8,3%

GWW Grootbedrijf Responsgroep n = 26 11,5% 38,5% 50,0%

Nonresponsgroep n = 1 n = 1 n.b. n.b.

Kleinbedrijf** Responsgroep n = 172 18,0% 52,9% 29,1%

Nonresponsgroep n = 215 45,1% 35,8% 19,1%

Middenbedrijf Responsgroep n = 191 14,7% 47,6% 37,7%

Nonresponsgroep n = 17 47,1% 35,3% 17,6%

Grootbedrijf Responsgroep n = 81 11,1% 49,4% 39,5%

Nonresponsgroep n = 1 n = 1 n.b. n.b.

** : p < .010

Ter beoordeling van de verschillen tussen de nonresponsgroep en de responsgroep is er, rekening houdende met een benodigd minimum van 30 observaties per cel, een variantieanalyse verricht op: (1) het totale bestand; (2) B&U-sector; (3) B&U Kleinbedrijf; (4) GWW-sector; (5) GWW Kleinbedrijf en (6) Kleinbedrijf. In alle gevallen worden significante verschillen (p-waarde < .010) gevonden tussen de nonresponsgroep en de responsgroep. In Tabel H.3 wordt hiervan een overzicht gegeven. Hoewel uit deze tabel de indruk zou kunnen ontstaan dat binnen de nonresponsgroep de voorkeur voor het bedrijf sterker wordt naarmate het hoofdaannemingsbedrijf groter wordt, zijn de verschillen niet significant.

296 Indeling naar sector en grootteklasse is voor de ‘responsgroep’ ontleend aan de gegevens uit het steekproefkader, omdat de nonresponsgroep eveneens op basis van deze gegevens is ingedeeld. Een indeling van de responsgroep naar sector en grootteklasse op basis van gegevens uit de vragenlijst leidt overigens tot marginale verschillen.

Page 53: Bouwen op een gemeenschappelijk verleden aan een ... · Figuur A.1 Het ‘buygrid’ raamwerk van Robinson en Faris (1967: p. 14) 286 286 Volgens huidige inzichten zijn er alternatieven
Page 54: Bouwen op een gemeenschappelijk verleden aan een ... · Figuur A.1 Het ‘buygrid’ raamwerk van Robinson en Faris (1967: p. 14) 286 286 Volgens huidige inzichten zijn er alternatieven

381

I Constructie van de probleemschalen I

Page 55: Bouwen op een gemeenschappelijk verleden aan een ... · Figuur A.1 Het ‘buygrid’ raamwerk van Robinson en Faris (1967: p. 14) 286 286 Volgens huidige inzichten zijn er alternatieven

382 Bouwen op een gemeenschappelijk verleden, aan een succesvolle toekomst

In deze bijlage wordt een overzicht gegeven van de constructie van de verschillende probleemschalen. Deze probleemschalen zijn gebaseerd op een reeks van 23 probleemitems. In Tabel I.1 wordt een overzicht gegeven van de beschrijvende statistische gegevens van de afzonderlijke probleemitems Het betreft de ruwe scores op de items. Met deze ruwe scores als uitgangspunt zijn vervolgens probleemschalen geconstrueerd. De probleemschalen zijn onder te verdeling in drie categorieën:

1. ruwe scores – Bijlage I.1 2. vijfpuntenschaal – Bijlage I.2 3. dichotome scores – Bijlage I.3.

Tabel I.1 Beschrijvende statistische gegevens van de probleemitems, gebaseerd op de ruwe scores (N = 448)

Item Itemlabel

x

sx

Min.

Max.

Skew. Kurt.

YY_ITEM1 Discussie over volledigheid offerte 1,35 1,08 0 - 5 0,64 0,15

YY_ITEM2 Offerte was niet conform bestek of aanvraag 1,12 1,24 0 - 5 1,18 0,72

YY_ITEM3 Discussie over Algemene Voorwaarden 0,96 0,98 0 - 5 1,58 3,27

YY_ITEM4 Discussie over start werkzaamheden of leveringsschema 1,58 1,15 0 - 5 0,72 0,06

YY_ITEM5 Overschrijding oplevertermijn opleverdatum 1,46 1,15 0 - 5 1,06 0,83

YY_ITEM6 Discussie over wisseling personeel op de bouwplaats 0,85 1,03 0 - 5 1,41 1,88

YY_ITEM7 Discussie over inzet buitenlandse werknemers 0,42 0,73 0 - 5 2,85 12,19

YY_ITEM8 Discussie over onder-onderaanneming of inzet ZZPers 0,55 0,82 0 - 5 1,88 4,43

YY_ITEM9 Discussie over prijs meer/minderwerk 1,59 1,19 0 - 5 0,49 -0,10

YY_ITEM10 Discussie over geleverde/verwerkte hoeveelheden 1,19 1,00 0 - 5 1,23 2,27

YY_ITEM11 Discussie over Kwaliteit, ARBO, Veiligheid en Milieu 1,17 0,96 0 - 5 0,91 0,74

YY_ITEM12 Niet tijdig of onjuist aanleveren van benodigde werktekeningen en/of

constructieberekeningen 0,94 1,06 0 - 5 1,12 1,06

YY_ITEM13 Niet tijdig of onjuist aanleveren WKA gegevens, Mandagstaten, G-

rekeningovereenkomst en garantiecertificaten 0,80 0,87 0 - 5 1,59 3,85

YY_ITEM14 Onderaannemer/leverancier werkte volgens verkeerde tekeningen 0,66 0,66 0 - 4 1,16 3,23

YY_ITEM15 Onderaannemer/leverancier ging failliet 0,54 0,67 0 - 5 2,36 12,33

YY_ITEM16 Discussie over netheid van werken 1,57 1,30 0 - 5 0,59 -0,62

YY_ITEM17 Discussie over afhandeling klachten nadat laatste betaling heeft

plaatsgevonden 1,10 0,97 0 - 5 0,96 0,93

YY_ITEM18 Discussie over betalingen of betalingstermijnen 1,14 0,92 0 - 5 1,26 2,40

YY_ITEM19 Discussie over verstrekken bankgarantie 0,42 0,70 0 - 4 1,96 4,60

YY_ITEM20 Discussie over opruimen bouwplaats 0,99 1,05 0 - 5 0,94 0,43

YY_ITEM21 Discussie over inzet materieel of gebruik gereedschappen 0,87 0,89 0 - 5 1,01 1,07

YY_ITEM22 Discussie over garantie en/of onderhoudsperiode 0,94 0,82 0 - 5 1,06 1,93

YY_ITEM23 Discussie over inzet voldoende mensen op de bouwplaats 1,03 1,12 0 - 5 1,02 0,45

Page 56: Bouwen op een gemeenschappelijk verleden aan een ... · Figuur A.1 Het ‘buygrid’ raamwerk van Robinson en Faris (1967: p. 14) 286 286 Volgens huidige inzichten zijn er alternatieven

Bijlage I: Constructie van de probleemschalen 383

Bijlage I.1 Constructie van probleemschalen in de categorie ruwe scores Ter voorbereiding op de constructie van de probleemschalen in de categorie ruwe scores is eerst Cronbach’s alpha bepaald. Deze resulteerde in een waarde van alpha .90 en een gemiddelde inter-itemcorrelatie van .29. De laagste gecorrigeerde item-totaalcorrelatie is .30 voor item 15 – onderaannemer ging failliet. Deze waarde ligt onder de minimumwaarde van .35 zodat item 15 bij de constructie van de probleemschalen binnen de categorie ruwe scores is verwijderd, wat geen effect had op de betrouwbaarheid. Immers, deze blijft .90 met gemiddelde inter-itemcorrelatie die eveneens gelijk is gebleven (rx = .30). De laagste gecorrigeerde item-totaalcorrelatie is nu .38 voor item 7 – discussie over inzet buitenlandse werknemers. Kortom, de items vormen, met weglating van item 15, een zeer betrouwbare schaal. In het verlengde van deze bevindingen is probleemschaal YSP0_SOM geconstrueerd op basis van een somscore over de resterende 22 probleemitems. Een tweede schaal YSP0_GEM is gebaseerd op het gemiddelde van de scores op de 22 items, oftewel YSP0_SOM gedeeld 22. De beschrijvende gegevens van deze probleemschalen zijn weergegeven in Tabel I.2. Tabel I.2 Overzichtsgegevens van de probleemschalen binnen de categorie ruwe scores – YSP0

YSP0_SOM YSP0_GEM YSP0_MEAN YSP0_MATE

Codering van de items

0 = Niet van toepassing → 0 0 0 0

1 = Niet voorgedaan → 1 1 1 1

2 = Nauwelijks → 2 2 2 2

3 = In zekere mate → 3 3 3 3

4 = In grote mate → 4 4 4 4

5 = In zeer grote mate → 5 5 5 5

Beschrijvende gegevens

Aantal observaties N = 448 448 430 448

Gemiddelde x = 22,71 1,03 1,62 0,312

Minimum Min = 0 (f0 = 18) 0 (f0 = 18) 1 (f1 = 55) 0 (f0 = 18)

Maximum Max = 62 (f62 = 2) 2,818 (f = 2) 4 (f4 = 1) 0,867 (f = 1)

Variantie Vx = 156,87 0,324 0,335 0,017

Betrouwbaarheid

CRONBACH’S ALPHA α = .90 .90 n.b. n.b.

Validiteit

1. NAKOMEN AFSPRAKEN rx = -.22** -.22** -.41** -.34**

2. TEVREDENHEID rx = -.38** -.38** -.45** -.45**

3. AANBEVELEN rx = -.22** -.22** -.39** -.35**

** : p < .010 (éénzijdig getoetst, aangezien richting op voorhand al was bepaald)

Page 57: Bouwen op een gemeenschappelijk verleden aan een ... · Figuur A.1 Het ‘buygrid’ raamwerk van Robinson en Faris (1967: p. 14) 286 286 Volgens huidige inzichten zijn er alternatieven

384 Bouwen op een gemeenschappelijk verleden, aan een succesvolle toekomst

Om voor de gemiddelde score ook het effect van de categorie 0 = niet van toepassing te verdisconteren, zijn er in het verlengde van YSP0_GEM nog twee varianten geconstrueerd.

De eerste variant – YSP0_MEAN – is net als YSP0_GEM gebaseerd op de gemeten somscore per inkooptransactie, echter deze wordt vervolgens gedeeld door het aantal items dat een score had groter dan 0. Oftewel, er wordt gedeeld door het aantal items dat daadwerkelijk kon optreden.297

De tweede variant – YSP0_MATE – is ook gebaseerd op de gemeten somscore, maar wordt nu gedeeld door de maximale somscore. Deze maximale somscore kan per inkooptransactie worden berekend door het aantal items ongelijk 0 te vermenigvuldigen met 5, de maximale score op ieder item. Kortom, de probleemschaal YSP0_MATE geeft per inkooptransactie inzicht in de mate waarin de problemen zich daadwerkelijk hebben gemanifesteerd. De beschrijvende gegevens van deze twee varianten zijn eveneens weergegeven in Tabel I.2.

De overige vier probleemschalen binnen de categorie ruwe scores, zijn geconstrueerd met behulp van een principale componentenanalyse, met varimaxrotatie.298 Met behulp van deze principale componentenanalyse zijn de onderliggende dimensies van de probleemitems verkend die in de context van dit onderzoek beschouwd kunnen worden als afzonderlijke probleemgebieden. Dit levert voor de 22 probleemitems vier factoren op met een Eigenwaarde groter dan 1 en een verklaarde variantie van ruim 53%. Dit lage percentage duidt erop dat er veel ‘ruis’ zit in de gemeten probleemitems. Een overzicht van de factorladingen op deze vier factoren is opgenomen in Tabel I.3. In deze tabel zijn alleen de absolute waarden groter dan .400 opgenomen. Uit een interpretatie van de probleemitems die hoog laden op de vier factoren blijkt dat er ook enige inhoudelijke betekenis is te geven aan de vier factoren. Zo kunnen er vier probleemgebieden worden onderscheiden die achtereenvolgens betrekking hebben op:

(a) problemen tijdens de uitvoering van werkzaamheden door onderaannemers op de bouwplaats – YSP0_F_I

(b) afwikkeling/nazorg van een inkooptransactie – YSP0_F_II (c) de initiële inkoopfunctie – YSP0_F_III (d) tijd en planning – YSP0_F_IV

De vier probleemgebieden zijn ook uitgewerkt in een bijbehorende probleemschaal. Daartoe is van de items die hoog laden (> .40) op een zelfde factor c.q. probleemgebied eerst nagegaan of ze tezamen een voldoende betrouwbare somschaal vormen. Vervolgens zijn de ruwe scores van de items die hoog laden op factor gesommeerd. De items die op meerdere factoren hoog laden zijn ingedeeld bij de factor waarop ze het hoogste laden. In dit verband zijn de items 20 en 21 ingedeeld bij factor 1, terwijl ze ook hoog laden op factor 2. Verder is item 12 buiten beschouwing gelaten, aangezien deze factorlading kleiner is dan .40. Een beschrijvend overzicht van de probleemschalen die met behulp van de principale componentenanalyse zijn

297 Dit komt overeen met de functie MEAN in SPSS, indien de categorie 0 = niet van toepassing, gecodeerd zou zijn als een missing. 298 De waarde van het Kaiser-Meyer-Olkin (KMO) criterium is .90. Bij hoge waarden van het KMO-criterium (> .70) kan principale componentenanalyse zonder bezwaar toegepast worden, bij waarden tussen .50 en .70 zal principale componentenanalyse als beschrijvende en/of verklarende analysetechniek van beperkte betekenis zijn. Ook de Bartlett’s Test of Sphericity (Chi-Square = 3739,8; Sig. .000) laat zien dat een principale componentenanalyse in dit geval nuttig kan zijn.

Page 58: Bouwen op een gemeenschappelijk verleden aan een ... · Figuur A.1 Het ‘buygrid’ raamwerk van Robinson en Faris (1967: p. 14) 286 286 Volgens huidige inzichten zijn er alternatieven

Bijlage I: Constructie van de probleemschalen 385

geconstrueerd zijn weergegeven in Tabel I.4. Hieruit blijkt ook dat de betrouwbaarheid van probleemschalen varieert tussen .70 voor probleemschaal YSP0_F_II die betrekking heeft op problemen met de afwikkeling/nazorg van de transactie, tot .87 voor probleemschaal YSP0_F_I die betrekking heeft op problemen tijdens de uitvoering van werkzaamheden op de bouwplaats. Tabel I.3 Overzicht factorladingen behorende bij principaal-componentenanalyse, met varimaxrotatie, zoals

deze is uitgevoerd op de ruwe scores van de probleemitems

Item Itemlabel FI FII FIII FIV

YSP0_F_I YSP0_F_II YSP0_F_III YSP0_F_IV

YY_ITEM7 Discussie over inzet buitenlandse werknemers .731

YY_ITEM8 Discussie over onder-onderaanneming of inzet ZZPers .722

YY_ITEM23 Discussie over inzet voldoende mensen op de bouwplaats .721

YY_ITEM6 Discussie over wisseling personeel op de bouwplaats .711

YY_ITEM20 Discussie over opruimen bouwplaats .684 .438

YY_ITEM21 Discussie over inzet materieel of gebruik gereedschappen .615 .497

YY_ITEM13 Niet tijdig of onjuist aanleveren WKA gegevens, Mandagstaten,

G-rekeningovereenkomst en garantiecertificaten .556

YY_ITEM11 Discussie over Kwaliteit, ARBO, Veiligheid en Milieu .433

YY_ITEM14 Onderaannemer/leverancier werkte volgens verkeerde

tekeningen .413

YY_ITEM22 Discussie over garantie en/of onderhoudsperiode .721

YY_ITEM18 Discussie over betalingen of betalingstermijnen .628

YY_ITEM17 Discussie over afhandeling klachten nadat laatste betaling heeft

plaatsgevonden .592

YY_ITEM19 Discussie over verstrekken bankgarantie .579

YY_ITEM16 Discussie over netheid van werken .461

YY_ITEM1 Discussie over volledigheid offerte .759

YY_ITEM2 Offerte was niet conform bestek of aanvraag .729

YY_ITEM3 Discussie over Algemene Voorwaarden .591

YY_ITEM10 Discussie over geleverde/verwerkte hoeveelheden .495

YY_ITEM9 Discussie over prijs meer/minderwerk .458

YY_ITEM5 Overschrijding oplevertermijn opleverdatum .820

YY_ITEM4 Discussie over start werkzaamheden of leveringsschema .768

YY_ITEM12 Niet tijdig of onjuist aanleveren van benodigde werktekeningen

en/of constructieberekeningen

Eigenwaarden 4,021 3,078 2,545 2,062

Page 59: Bouwen op een gemeenschappelijk verleden aan een ... · Figuur A.1 Het ‘buygrid’ raamwerk van Robinson en Faris (1967: p. 14) 286 286 Volgens huidige inzichten zijn er alternatieven

386 Bouwen op een gemeenschappelijk verleden, aan een succesvolle toekomst

Tabel I.4 Overzichtsgegevens van de probleemschalen die zijn gebaseerd op een principale

componentenanalyse (met varimaxrotatie) van de ruwe itemscores – YSP0_F

YSP0_F_I YSP0_F_II YSP0_F_III YSP0_F_IV

Codering van de items

0 = Niet van toepassing → 0 0 0 0

1 = Niet voorgedaan → 1 1 1 1

2 = Nauwelijks → 2 2 2 2

3 = In zekere mate → 3 3 3 3

4 = In grote mate → 4 4 4 4

5 = In zeer grote mate → 5 5 5 5

Beschrijvende gegevens

Aantal observaties n = 448 448 448 448

Gemiddelde x = 7,34 5,17 6,21 3,05

Minimum Min = 0 (f0 = 61) 0 (f0 = 46) 0 (f0 = 34) 0 (f0 = 41)

Maximum Max = 31 (f31 = 1) 17 (f17 = 2) 21 (f21 = 1) 10 (f10 = 3)

Variantie Vx = 33,662 10,553 14,580 4,201

Betrouwbaarheid

CRONBACH’S ALPHA α = .87 .70 .73 .75

Validiteit

1. NAKOMEN AFSPRAKEN rx = -.14** -.18** -.17** -.29**

2. TEVREDENHEID rx = -.27** -.32** -.30** -.40**

3. AANBEVELEN rx = -.12** -.22** -.18** -.29**

** : p < .010 (éénzijdig getoetst)

Bijlage I.2 Constructie van probleemschalen in de categorie vijfpuntenschaal Voor de constructie van de probleemschalen binnen deze categorie is eerst Cronbach’s alpha berekend. Deze betrouwbaarheidscoëfficiënt is gelijk aan .87 met een gemiddelde inter-itemcorrelatie van .233. De gecorrigeerde item-totaalcorrelatie ligt voor vier items onder .35 die hier als grenswaarde wordt gebruikt. Het betreft de volgende items:

1. Item 2 – Offerte was niet conform bestek of aanvraag (rx = .34); 2. Item 7 – Discussie over inzet buitenlandse werknemers (rx = .29); 3. Item 14 – Onderaannemer/leverancier werkte volgens verkeerde tekeningen (rx = .31); 4. Item 15 – Onderaannemer/leverancier ging failliet (rx = .27);

Een berekening van de betrouwbaarheid zonder deze items heeft geen effect. Deze blijft .87 met een gemiddelde inter-itemcorrelatie van .27 die iets hoger is. De laagste gecorrigeerde item-totaalcorrelatie is nu .36 voor item 19 – Discussie over verstrekken bankgarantie. Gegeven deze bevindingen is uiteindelijk probleemschaal YSP1_SOM geconstrueerd op basis van de somscore over de resterende items. De gemiddelde somscore YSP1_GEM is in het verlengde hiervan berekend door YSP1_SOM te delen door 19, het aantal resterende items. Daarnaast is er een principale componentenanalyse uitgevoerd (met varimaxrotatie) om na te gaan of er ook verschillende probleemgebieden onderscheiden kunnen worden. Een principale

Page 60: Bouwen op een gemeenschappelijk verleden aan een ... · Figuur A.1 Het ‘buygrid’ raamwerk van Robinson en Faris (1967: p. 14) 286 286 Volgens huidige inzichten zijn er alternatieven

Bijlage I: Constructie van de probleemschalen 387

componentenanalyse op de vijfpuntenschaal kan zonder bezwaar worden toegepast, gegeven de waarde van het KMO-criterium (= .87) en de Bartletts’s Chi-kwadraat toets. Net als bij de ruwe scores levert een principale componentenanalyse op de vijfpuntenschaal vier factoren op met een Eigenwaarde groter dan 1 en een verklaarde variantie van bijna 52%. Een overzicht van de factorladingen (> .400) van de probleemitems is opgenomen in Tabel I.5. De items die op meerdere factoren hoog laden worden ingedeeld bij de factor waarop ze het hoogste laden, wat hier betekent dat item 18 is ingedeeld bij factor 3. Item 16 is niet opgenomen in één van de factoren, aangezien deze niet hoog laadt op een van de factoren. Vervolgens is er nagegaan in hoeverre de items die hoog laden op een factor (> .40) een voldoende betrouwbare somschaal zouden kunnen vormen. Dit blijkt niet bij alle factoren Tabel I.5 Overzicht factorladingen behorende bij principale componentenanalyse, met varimaxrotatie, zoals

deze is uitgevoerd op de items die zijn gecodeerd volgens een vijfpuntenschaal

Item Itemlabel FI FII FIII FIV

YSP1_F_I YSP1_F_II YSP1_F_III YSP1_F_IV

YY_ITEM23 Discussie over inzet voldoende mensen op de bouwplaats .754

YY_ITEM20 Discussie over opruimen bouwplaats .730

YY_ITEM21 Discussie over inzet materieel of gebruik gereedschappen .633

YY_ITEM6 Discussie over wisseling personeel op de bouwplaats .633

YY_ITEM8 Discussie over onder-onderaanneming of inzet ZZP'ers .558

YY_ITEM11 Discussie over Kwaliteit, ARBO, Veiligheid en Milieu .530

YY_ITEM13 Niet tijdig of onjuist aanleveren WKA gegevens,

Mandagstaten, G-rekeningovereenkomst en

garantiecertificaten

.478

YY_ITEM1 Discussie over volledigheid offerte .694

YY_ITEM10 Discussie over geleverde/verwerkte hoeveelheden .674

YY_ITEM17 Discussie over afhandeling klachten nadat laatste betaling

heeft plaatsgevonden .615

YY_ITEM9 Discussie over prijs meer/minderwerk .561

YY_ITEM3 Discussie over Algemene Voorwaarden .498

YY_ITEM19 Discussie over verstrekken bankgarantie .701

YY_ITEM22 Discussie over garantie en/of onderhoudsperiode .698

YY_ITEM18 Discussie over betalingen of betalingstermijnen .433 .509

YY_ITEM16 Discussie over netheid van werken

YY_ITEM5 Overschrijding oplevertermijn opleverdatum .807

YY_ITEM4 Discussie over start werkzaamheden of leveringsschema .799

YY_ITEM12 Niet tijdig of onjuist aanleveren van benodigde

werktekeningen en/of constructieberekeningen .418

Eigenwaarden 3,214 2,495 2,073 2,059

Page 61: Bouwen op een gemeenschappelijk verleden aan een ... · Figuur A.1 Het ‘buygrid’ raamwerk van Robinson en Faris (1967: p. 14) 286 286 Volgens huidige inzichten zijn er alternatieven

388 Bouwen op een gemeenschappelijk verleden, aan een succesvolle toekomst

mogelijk te zijn, aangezien de items die gezamenlijk hoog laden op factor 3 een betrouwbaarheidscoëfficiënt van .58 hebben. In vergelijking met de betrouwbaarheidscoëfficiënten van de andere probleemschalen is dit erg laag. Deze factor omvat de items 19, 22 en 18 die betrekking hebben op discussies over, respectievelijk (1) verstrekken van een bankgarantie, (2) garantie en/of onderhoudsperiode en (3) betalingen of betalingstermijnen. De betrouwbaarheid van de andere factoren is redelijk goed tot goed, met een betrouwbaarheidscoëfficiënt die oploopt van .69 voor factor 4, een .73 voor factor 2 en een .81 voor factor 1 (zie ook Tabel I.6). Na een inhoudelijke interpretatie van de items die hoog laden op deze drie factoren kunnen er drie probleemgebieden worden onderscheiden die achtereenvolgens betrekking hebben op:

(a) problemen tijdens de uitvoering van werkzaamheden door onderaannemers op de bouwplaats – YSP1_F_I

(b) discussies over volledigheid offerte, geleverde/verwerkte hoeveelheden, afhandeling van klachten nadat laatste betaling heeft plaatsgevonden, prijs meer/minderwerk en over de Algemene Voorwaarden – YSP1_F_II

(c) tijd/planning, zoals discussies over de start van de werkzaamheden, het leveringsschema, oplevertermijn/datum en het niet tijdig of onjuist aanleveren van benodigde werktekeningen en/of constructietekeningen – YSP1_F_IV

In Tabel I.6 wordt een beschrijvend overzicht gegeven van de probleemschalen die binnen de categorie vijfpuntenschaal zijn geconstrueerd. Tabel I.6 Beschrijvende gegevens van de probleemschalen die zijn gebaseerd op een codering volgens een

vijfpuntenschaal – YSP1

YSP1_SOM YSP1_GEM YSP1_F_I YSP1_F_II YSP1_F_III YSP1_F_IV

Codering van de items

0 = Niet van toepassing → 1 1 1 1 1 1

1 = Niet voorgedaan → 1 1 1 1 1 1

2 = Nauwelijks → 2 2 2 2 2 2

3 = In zekere mate → 3 3 3 3 3 3

4 = In grote mate → 4 4 4 4 4 4

5 = In zeer grote mate → 5 5 5 5 5 5

Beschrijvende gegevens

Aantal observaties n = 448 448 448 448 448 448

Gemiddelde x = 26,83 1,412 9,16 8,88 3,67 4,73

Minimum Min = 19 (f19 = 74) 1 (f1 = 74) 7 (f7 = 225) 6 (f6 = 127) 3 (f3 = 307) 3 (f3 = 185)

Maximum Max = 59 (f59 = 1) 3,1 (f = 1) 25 (f25 = 1) 23 (f25 = 1) 11 (f11 = 2) 14 (f14 = 1)

Variantie Vx = 63,416 0,176 10,571 9,902 1,645 4,678

Betrouwbaarheid

CRONBACH’S ALPHA α = .87 .87 .81 .73 .58 .69

Validiteit

1. NAKOMEN AFSPRAKEN rx = -.35** -.35** -.23** -.33** -.22** -.35**

2. TEVREDENHEID rx = -.48** -.48** -.35** -.43** -.33** -.43**

3. AANBEVELEN rx = -.36** -.36** -.23** -.32** -.32** -.33**

** : p < .010

Page 62: Bouwen op een gemeenschappelijk verleden aan een ... · Figuur A.1 Het ‘buygrid’ raamwerk van Robinson en Faris (1967: p. 14) 286 286 Volgens huidige inzichten zijn er alternatieven

Bijlage I: Constructie van de probleemschalen 389

Bijlage I.3 Constructie van probleemschalen in de categorie dichotome scores In Tabel I.7 wordt een overzicht gegeven van de proportie inkooptransacties waarbij er samenwerkingsprobleem ontstaan bij een grenswaarde 1 en grenswaarde 2. Bij het dichotomiseren van de ruwe scores voor de probleemschalen is als grenswaarde 2 gebruikt. Dit betekent dat de ruwe scores kleiner en gelijk twee als een nul zijn gecodeerd, terwijl de ruwe scores groter dan twee als een nul zijn gecodeerd. Tabel I.7 Proportie inkooptransacties, waarbij samenwerkingsproblemen zijn opgetreden (n = 448)

Probleemitem Grenswaarde 1 Grenswaarde 2

x sx x sx

YY_ITEM1 Discussie over volledigheid offerte .40 .491 .15 .357

YY_ITEM2 Offerte was niet conform bestek of aanvraag .26 .441 .16 .366

YY_ITEM3 Discussie over Algemene Voorwaarden .17 .374 .08 .276

YY_ITEM4 Discussie over start werkzaamheden of leveringsschema .44 .496 .21 .409

YY_ITEM5 Overschrijding oplevertermijn opleverdatum .35 .477 .18 .383

YY_ITEM6 Discussie over wisseling personeel op de bouwplaats .19 .389 .09 .292

YY_ITEM7 Discussie over inzet buitenlandse werknemers .04 .207 .02 .140

YY_ITEM8 Discussie over onder-onderaanneming of inzet ZZP'ers .10 .301 .04 .186

YY_ITEM9 Discussie over prijs meer/minderwerk .51 .500 .22 .412

YY_ITEM10 Discussie over geleverde/verwerkte hoeveelheden .27 .447 .10 .301

YY_ITEM11 Discussie over Kwaliteit, ARBO, Veiligheid en Milieu .27 .443 .11 .315

YY_ITEM12 Niet tijdig of onjuist aanleveren van benodigde

werktekeningen en/of constructieberekeningen .26 .440 .09 .289

YY_ITEM13 Niet tijdig of onjuist aanleveren WKA gegevens,

Mandagstaten, G-rekeningovereenkomst en

garantiecertificaten

.13 .341 .04 .207

YY_ITEM14 Onderaannemer/leverancier werkte volgens verkeerde

tekeningen .06 .230 .02 .133

YY_ITEM15 Onderaannemer/leverancier ging failliet .02 .148 .02 .124

YY_ITEM16 Discussie over netheid van werken .44 .496 .24 .425

YY_ITEM17 Discussie over afhandeling klachten nadat laatste

betaling heeft plaatsgevonden .27 .442 .09 .285

YY_ITEM18 Discussie over betalingen of betalingstermijnen .23 .418 .09 .285

YY_ITEM19 Discussie over verstrekken bankgarantie .07 .250 .02 .140

YY_ITEM20 Discussie over opruimen bouwplaats .28 .449 .10 .298

YY_ITEM21 Discussie over inzet materieel of gebruik gereedschappen .20 .401 .05 .225

YY_ITEM22 Discussie over garantie en/of onderhoudsperiode .17 .378 .05 .225

YY_ITEM23 Discussie over inzet voldoende mensen op de

bouwplaats .27 .447 .13 .336

.84 .370 .52 .500

Page 63: Bouwen op een gemeenschappelijk verleden aan een ... · Figuur A.1 Het ‘buygrid’ raamwerk van Robinson en Faris (1967: p. 14) 286 286 Volgens huidige inzichten zijn er alternatieven

390 Bouwen op een gemeenschappelijk verleden, aan een succesvolle toekomst

Voor het construeren van de probleemschalen op basis van dichotome scores is eerst de betrouwbaarheid bepaald. Deze is met een betrouwbaarheidscoëfficiënt van .83 en met een gemiddelde inter-itemcorrelatie van .18 als goed te omschrijven. Echter, indien gelet wordt op de minimaal vereiste waarde van .35 voor de gecorrigeerde item-totaalcorrelatie, blijken de volgende items niet aan de eis te kunnen voldoen:

1. Item 2 – Offerte was niet conform bestek of aanvraag (rx = .30) 2. Item 3 – Discussie over Algemene Voorwaarden (rx = .31) 3. Item 7 – Discussie over inzet buitenlandse werknemers (rx = .20) 4. Item 8 – Discussie over onder-onderaanneming of inzet ZZP'ers (rx = .25) 5. Item 14 – Onderaannemer/leverancier werkte volgens verkeerde tekeningen (rx = .22) 6. Item 15 – Onderaannemer/leverancier ging failliet (rx = .29) 7. Item 16 – Discussie over Netheid van werken (rx = .31) 8. Item 19 – Discussie over verstrekken bankgarantie (rx = .25)

Na verwijdering van deze items is opnieuw de betrouwbaarheid berekend. Deze blijft met een betrouwbaarheidscoëfficiënt van .82 en een gemiddelde inter-itemcorrelatie van .24 nog steeds goed. Hierbij heeft item 20 – Discussie over opruimen bouwplaats – de laagste waarde voor de gecorrigeerde item-totaalcorrelatie (rx = .35). Met dit gegeven is de probleemschaal YSPD_SOM

berekend door de dichotome scores van de resterende items te sommeren. In het verlengde hiervan is ook YSPD_GEM berekend door de somscore van YSPD_SOM te delen door het aantal items (= 15). De beschrijvende gegevens van deze probleemschalen zijn opgenomen in Tabel I.8 Tabel I.8 Overzichtsgegevens van de probleemschalen die zijn geconstrueerd op basis van dichotome

itemscores – YSPD

YSPD_SOM YSPD_GEM YSPD_F_I YSPD_F_II YSPD_F_III YSPD_F_IV

Codering van de items

0 = Niet van toepassing → 0 0 0 0 0 0

1 = Niet voorgedaan → 0 0 0 0 0 0

2 = Nauwelijks → 0 0 0 0 0 0

3 = In zekere mate → 1 1 1 1 1 1

4 = In grote mate → 1 1 1 1 1 1

5 = In zeer grote mate → 1 1 1 1 1 1

Beschrijvende gegevens

Aantal observaties n = 448 448 448 448 448 448

Gemiddelde x = 1,71 0,80 0,74 0,49 0,39 0,10

Minimum Min = 0 (f0 = 215) 0 (f0 = 215) 0 (f0 = 287)

0 (f0 = 333)

0 (f0 = 332)

0 (f0 = 412)

Maximum Max = 12 (f12 = 2) 0,8 (f = 2) 6 (f6 = 1) 5 (f5 = 4) 2 (f2 = 59) 2 (f2 = 8)

Variantie Vx = 6,340 0,028 1,546 1,007 0,503 0,125

Betrouwbaarheid

CRONBACH’S ALPHA α = .82 .82 .71 .71 .75 .50

Validiteit

1. NAKOMEN AFSPRAKEN rx = -.34** -.34** -.30** -.23** -.32** -.11**

2. TEVREDENHEID rx = -.46** -.46** -.39** -.32** -.37** -.24**

3. AANBEVELEN rx = -.38** -.38** -.33** -.25** -.30** -.27**

** : p < .010 (éénzijdig getoetst)

Page 64: Bouwen op een gemeenschappelijk verleden aan een ... · Figuur A.1 Het ‘buygrid’ raamwerk van Robinson en Faris (1967: p. 14) 286 286 Volgens huidige inzichten zijn er alternatieven

Bijlage I: Constructie van de probleemschalen 391

Er is ook op basis van de dichotome items een principale componentenanalyse verricht om na te gaan of er voor bepaalde probleemgebieden nog betrouwbare probleemschalen geconstrueerd konden worden.299 De principale componentenanalyse levert na een varimaxrotatie vier factoren op met een Eigenwaarde groter dan 1 en een verklaarde variantie van ruim 54%. In Tabel I.9 wordt een overzicht gegeven van de items die hoog laden (> .400) op de factoren met Eigenwaarde groter dan 1, na varimaxrotatie. De items die op meerdere factoren hoog laden worden ingedeeld bij de factor waarop ze het hoogste laden, wat hier betekent dat item 18 is ingedeeld bij factor 1, terwijl item 20 is ingedeeld bij factor 2. Hiervan hebben de factoren 1 en 2 een betrouwbaarheidscoëfficiënt van .72 en heeft factor 3 een waarde van .75. De vierde factor blijkt met een alpha van .50 een onvoldoende betrouwbare probleemschaal te vormen. Deze vierde factor omvat de items 13 en 22 die betrekking hebben Tabel I.9 Overzicht factorladingen behorende bij principaal-componentenanalyse, met varimaxrotatie, zoals

deze is uitgevoerd op de items met dichotome scores

Item Itemlabel FI FII FIII FIV

YSPD_F_I YSPD_F_II YSPD_F_III YSPD_F_IV

YY_ITEM17 Discussie over afhandeling klachten nadat laatste betaling heeft

plaatsgevonden .676

YY_ITEM1 Discussie over volledigheid offerte .656

YY_ITEM10 Discussie over geleverde/verwerkte hoeveelheden .651

YY_ITEM9 Discussie over prijs meer/minderwerk .597

YY_ITEM18 Discussie over betalingen of betalingstermijnen .562 .425

YY_ITEM12 Niet tijdig of onjuist aanleveren van benodigde werktekeningen

en/of constructieberekeningen .423

YY_ITEM23 Discussie over inzet voldoende mensen op de bouwplaats .749

YY_ITEM6 Discussie over wisseling personeel op de bouwplaats .669

YY_ITEM21 Discussie over inzet materieel of gebruik gereedschappen .649

YY_ITEM20 Discussie over opruimen bouwplaats .493 .418

YY_ITEM11 Discussie over Kwaliteit, ARBO, Veiligheid en Milieu .485

YY_ITEM4 Discussie over start werkzaamheden of leveringsschema .832

YY_ITEM5 Overschrijding oplevertermijn opleverdatum .791

YY_ITEM22 Discussie over garantie en/of onderhoudsperiode .687

YY_ITEM13 Niet tijdig of onjuist aanleveren WKA gegevens, Mandagstaten,

G-rekeningovereenkomst en garantiecertificaten .644

Eigenwaarden 2,371 2,351 1,713 1,695

299 Gegeven de waarde van het KMO-criterium (= .84) en een hoge score op de Bartlett’s Chi-kwadraat toets mag verondersteld worden dat een principale componentenanalyse zinvol is.

Page 65: Bouwen op een gemeenschappelijk verleden aan een ... · Figuur A.1 Het ‘buygrid’ raamwerk van Robinson en Faris (1967: p. 14) 286 286 Volgens huidige inzichten zijn er alternatieven

392 Bouwen op een gemeenschappelijk verleden, aan een succesvolle toekomst

op discussies over respectievelijk (1) het niet of onjuist aanleveren van de WKA gegevens, mandagstaten, G-rekeningovereenkomst en garantiecertificaten en (2) garantie en/of onderhoudsperiode. De drie factoren die een betrouwbare schaal vormen hebben betrekking op discussies over:

(a) Afhandeling klachten nadat laatste betaling heeft plaatsgevonden, volledigheid offerte, geleverde/verwerkte hoeveelheden, prijs meer/minderwerk, betalingen of betalingstermijnen en het niet of onjuist aanleveren van benodigde werktekeningen en/of constructieberekeningen – YSPD_F_I

(b) Inzet voldoende mensen op de bouwplaats, wisseling personeel op de bouwplaats, inzet materieel of gebruik gereedschappen, opruimen bouwplaats, kwaliteit, ARBO, veiligheid en milieu – YSPD_F_II

(c) tijd/planning, zoals discussies over de start van de werkzaamheden en/of leveringsschema en de oplevertermijn/datum – YSPD_F_III

Een overzicht van de beschrijvende gegevens van de probleemschalen, die zijn gebaseerd op het dichotomiseren van de probleemitems, is opgenomen in Tabel I.8.

Page 66: Bouwen op een gemeenschappelijk verleden aan een ... · Figuur A.1 Het ‘buygrid’ raamwerk van Robinson en Faris (1967: p. 14) 286 286 Volgens huidige inzichten zijn er alternatieven

393

J Specifieke transactiekenmerken

Tabel J.1 Beschrijvende gegevens van de variabelen die ten grondslag liggen aan de twee dimensies van de

Kraljic-matrix

Variabele Label Aantal

observaties x Vx Minimum Maximum

XTR_PERC aandeel inkooptransactie in totale

bouwsom van bouwproject

388 0,20 0,067 0 (f1 = 1) 1 (f1 = 16)

XTR_$PRJC inkoopresultaat in relatie tot totale

projectresultaat

444 2,95 0,662 1 (f1 = 16) 5 (f5 = 9)

XTR_RISKM aantal potentiële leveranciers/

onderaannemers in de markt

447 3,37 0,979 1 (f1 = 44) 5 (f5 = 19)

XTR_MKBUY (on)mogelijkheid om benodigde

goederen of diensten zelf te

vervaardigen

444 4,21 1,162 1 (f1 = 9) 5 (f5 = 256)

XTR_RISKP risico tijdige levering in relatie tot te

late oplevering bouwproject

447 3,94 0,606 1 (f1 = 5) 5 (f5 = 100)

XTR_RISKT risico tijdig beschikbaar zijn van

benodigde werktekeningen

442 3,00 1,991 1 (f1 = 104) 5 (f5 = 64)

Tabel J.2 Overzicht van de factorladingen behorende bij de variabelen die ten grondslag liggen aan de twee

dimensies van de Kraljic-matrix – principale componentenanalyse met 2 componenten en

varimaxrotatie

Variabele Label Aantal

observaties

Factor 1

XTR_KRAL1

Factor 2

XTR_KRAL2

DIMENSIE 1 – INKOOPAANDEEL

XTR_PERC Item 1 – aandeel inkooptransactie in totale bouwsom

van bouwproject

388 .802

XTR_$PRJC Item 2 – inkoopresultaat in relatie tot totale

projectresultaat

444 .670 .368

DIMENSIE 2 – INKOOPRISICO

XTR_RISKM Item 1 – aantal potentiële leveranciers/

onderaannemers in de markt

447 -.109

XTR_MKBUY Item 2 – (on)mogelijkheid om benodigde goederen of

diensten zelf te vervaardigen

444 -.392 .158

XTR_RISKP Item 3 – risico tijdige levering in relatie tot te late

oplevering bouwproject

447 .821

XTR_RISKT Item 4 – risico tijdig beschikbaar zijn van benodigde

werktekeningen

442 -.213 .754

J

Page 67: Bouwen op een gemeenschappelijk verleden aan een ... · Figuur A.1 Het ‘buygrid’ raamwerk van Robinson en Faris (1967: p. 14) 286 286 Volgens huidige inzichten zijn er alternatieven
Page 68: Bouwen op een gemeenschappelijk verleden aan een ... · Figuur A.1 Het ‘buygrid’ raamwerk van Robinson en Faris (1967: p. 14) 286 286 Volgens huidige inzichten zijn er alternatieven

395

K Correlatiematrix van verklarende en te verklaren variabelen

K

Page 69: Bouwen op een gemeenschappelijk verleden aan een ... · Figuur A.1 Het ‘buygrid’ raamwerk van Robinson en Faris (1967: p. 14) 286 286 Volgens huidige inzichten zijn er alternatieven

Bijlage K: Correlatiematrix van verklarende en te verklaren variabelen 397

Tabel K.2 Correlatiematrix (vervolg Tabel K.1)

6 7 8 9 10 11 12 13 14 15

XSB_VIXI XSB_DUURI XSB_TVRDI XSB_FREQI XSB_TOEKI XSB_VTYPA XSB_VTYPB XSB_VTYPC XSB_VTYPD XSB_TTYP1

1 XSB_VOXO ,504*** ,316*** ,497*** ,479*** ,285*** ,704*** -,436*** ,255*** -,836*** ,277***

2 XSB_DUURO ,392*** ,485*** ,383*** ,448*** ,282*** ,500*** -,238*** ,001 -,459*** ,299***

3 XSB_TVRDO ,521*** ,341*** ,545*** ,503*** ,339*** ,712*** -,419*** ,198*** -,803*** ,325***

4 XSB_FREQO ,506*** ,386*** ,521*** ,543*** ,352*** ,684*** -,390*** ,157*** -,748*** ,348***

5 XSB_TOEKO ,328*** ,181*** ,344*** ,343*** ,586*** ,358*** -,083~ -,037 -,360*** ,527***

6 XSB_VIXI 1 ,585*** ,967*** ,893*** ,49*** ,875*** ,192*** -,580*** -,672*** ,48***

7 XSB_DUURI ,585*** 1 ,578*** ,636*** ,291*** ,531*** ,082~ -,338*** -,392*** ,274***

8 XSB_TVRDI ,967*** ,578*** 1 ,888*** ,499*** ,855*** ,183*** -,560*** -,649*** ,487***

9 XSB_FREQI ,893*** ,636*** ,888*** 1 ,537*** ,808*** ,118* -,518*** -,600*** ,521***

10 XSB_TOEKI ,49*** ,291*** ,499*** ,537*** 1 ,445*** ,061 -,262*** -,351*** ,811***

11 XSB_VTYPA ,875*** ,531*** ,855*** ,808*** ,445*** 1 -,307*** -,508*** -,588*** ,442***

12 XSB_VTYPB ,192*** ,082~ ,183*** ,118* ,061 -,307*** 1 -,111* -,129** ,044

13 XSB_VTYPC -,580*** -,338*** -,560*** -,518*** -,262*** -,508*** -,111* 1 -,213*** -,269***

14 XSB_VTYPD -,672*** -,392*** -,649*** -,600*** -,351*** -,588*** -,129** -,213*** 1 -,334***

15 XSB_TTYP1 ,480*** ,274*** ,487*** ,521*** ,811*** ,442*** ,044 -,269*** -,334*** 1

16 XSB_TTYP2 ,037 ,060 ,017 ,016 ,077 -,011 ,094~ -,015 -,031 -,191***

17 XSB_TTYP3 -,269*** -,116* -,268*** -,309*** -,486*** -,221*** -,078 ,293*** ,059 -,632***

18 XSB_TTYP4 -,361*** -,262*** -,362*** -,364*** -,580*** -,343*** -,011 ,048 ,389*** -,569***

19 XSB_TYPA1 ,700*** ,446*** ,704*** ,727*** ,599*** ,800*** -,245*** -,406*** -,471*** ,731***

20 XSB_TYPB1 ,161*** -,004 ,159*** ,113* ,136** -,257*** ,837*** -,093* -,108* ,167***

21 XSB_TYPC1 -,307*** -,178*** -,296*** -,273*** ,127** -,268*** -,058 ,538*** -,112* ,171***

22 XSB_TYPD1 -,342*** -,198*** -,329*** -,304*** ,154*** -,299*** -,065 -,108* ,512*** ,192***

23 XSB_TYPA3 ,200*** ,153*** ,178*** ,087~ -,206*** ,228*** -,070 -,116* -,134** -,357***

24 XSB_TYPC3 -,370*** -,215*** -,357*** -,330*** -,327*** -,324*** -,071 ,650*** -,135** -,357***

25 XSB_TYPD3 -,298*** -,173*** -,287*** -,265*** -,228*** -,260*** -,057 -,094* ,446*** -,288***

26 XSB_TYPD4 -,419*** -,243*** -,404*** -,374*** -,453*** -,366*** -,080~ -,132** ,628*** -,406***

27 XRB_OFFER -,054 -,053 -,084~ -,082~ -,063 -,087~ ,071 -,006 ,070 -,070

28 XRB_MPEA ,000 ,019 -,017 ,002 -,010 -,009 ,018 ,015 -,015 -,026

29 XRB_SO -,023 -,072 -,052 -,039 ,024 -,054 ,066 ,007 ,020 ,011

30 XRB_RO ,017 -,070 -,005 -,010 ,040 -,008 ,051 -,027 ,004 ,041

31 XRB_RELC ,135** ,089~ ,109* ,189*** ,117* ,148** -,035 ,041 -,199*** ,135**

32 XRB_MPEP ,021 ,076 ,032 ,017 ,088~ ,016 ,009 -,080~ ,048 ,093~

33 XTR_TYPE -,024 ,020 -,043 -,026 -,012 -,042 ,038 -,117* ,135** ,000

34 XTR_LOGP ,057 ,119* ,050 ,029 ,093~ ,033 ,044 -,124** ,044 ,099*

35 XSN_BEK ,310*** ,277*** ,293*** ,386*** ,311*** ,271*** ,059 -,129** -,255*** ,259***

36 XSN_PRIVE ,271*** ,405*** ,262*** ,342*** ,207*** ,239*** ,049 -,157*** -,182*** ,164***

37 XSN_SCTOR ,041 ,014 ,034 ,044 ,024 ,092~ -,106* ,045 -,090~ ,012

38 XCV_GROTA -,035 -,018 -,048 -,085~ ,007 -,046 ,024 -,016 ,056 ,002

39 XCV_FREQ ,218*** ,255*** ,237*** ,292*** ,260*** ,257*** -,091~ -,012 -,249*** ,218***

40 XCV_LFTD ,100* ,277*** ,102* ,098* ,000 ,081~ ,033 -,019 -,102* ,079

41 XCV_GROTL ,084~ ,056 ,093~ ,086~ ,110* ,075 ,013 -,032 -,073 ,126**

42 XCV_KRAL1 ,068 ,038 ,095~ ,097~ ,099~ ,067 -,001 -,025 -,058 ,099~

43 XCV_RISK1 -,035 ,074 -,004 -,032 ,060 -,061 ,058 -,072 ,102* ,085~

44 XCV_RISK2 ,130* ,085~ ,117* ,138** -,004 ,15** -,050 -,139** -,033 -,005

45 XCV_VERL ,118* ,272*** ,115* ,121* ,007 ,129* -,028 ,035 -,174*** ,053

46 XCV_TOEK ,061 -,066 ,058 ,030 ,081 ,100~ -,080 ,012 -,083 ,046

47 XCV_BOUW1 ,062 ,056 ,081 ,065 ,026 ,070 -,020 -,032 -,046 ,059

48 XCV_BOUW2 ,003 ,128* -,018 -,006 ,010 -,024 ,053 ,029 -,028 -,058

49 XCV_BOUW3 ,014 -,068 -,024 -,039 -,016 ,045 -,062 ,031 -,044 -,027

50 XCV_BOUW4 -,024 ,014 -,040 ,031 ,108* -,006 -,034 ,044 -,010 ,141**

51 XCV_BOUW5 -,119* -,096~ -,108* -,086 -,172*** -,095~ -,038 ,094~ ,059 -,140**

52 XCV_BOUW6 -,081 ,000 -,075 -,046 -,060 -,047 -,062 ,030 ,070 -,061

*** : p ≤ .001 ; ** : p ≤ .010 ; * : p ≤ .050 ; ~ : p ≤ .100

Page 70: Bouwen op een gemeenschappelijk verleden aan een ... · Figuur A.1 Het ‘buygrid’ raamwerk van Robinson en Faris (1967: p. 14) 286 286 Volgens huidige inzichten zijn er alternatieven

398 Bouwen op een gemeenschappelijk verleden, aan een succesvolle toekomst

Tabel K.3 Correlatiematrix (vervolg Tabel K.2)

16 17 18 19 20 21 22 23 24 25

XSB_TTYP2 XSB_TTYP3 XSB_TTYP4 XSB_TYPA1 XSB_TYPB1 XSB_TYPC1 XSB_TYPD1 XSB_TYPA3 XSB_TYPC3 XSB_TYPD3

1 XSB_VOXO -,025 -,010 -,346*** ,563*** -,365*** ,134** -,426*** ,161*** ,162*** -,371***

2 XSB_DUURO -,097* -,093~ -,261*** ,458*** -,199*** ,061 -,231*** ,100* -,060 -,201***

3 XSB_TVRDO -,036 -,039 -,375*** ,593*** -,350*** ,147** -,409*** ,155*** ,110* -,356***

4 XSB_FREQO -,109* -,019 -,398*** ,604*** -,326*** ,114* -,380*** ,158*** ,115* -,331***

5 XSB_TOEKO -,177*** ,128** -,765*** ,408*** ,060 ,082~ ,090~ ,079~ ,088~ ,036

6 XSB_VIXI ,037 -,269*** -,361*** ,700*** ,161*** -,307*** -,342*** ,200*** -,370*** -,298***

7 XSB_DUURI ,060 -,116* -,262*** ,446*** -,004 -,178*** -,198*** ,153*** -,215*** -,173***

8 XSB_TVRDI ,017 -,268*** -,362*** ,704*** ,159*** -,296*** -,329*** ,178*** -,357*** -,287***

9 XSB_FREQI ,016 -,309*** -,364*** ,727*** ,113* -,273*** -,304*** ,087~ -,330*** -,265***

10 XSB_TOEKI ,077 -,486*** -,580*** ,599*** ,136** ,127** ,154*** -,206*** -,327*** -,228***

11 XSB_VTYPA -,011 -,221*** -,343*** ,800*** -,257*** -,268*** -,299*** ,228*** -,324*** -,260***

12 XSB_VTYPB ,094~ -,078 -,011 -,245*** ,837*** -,058 -,065 -,070 -,071 -,057

13 XSB_VTYPC -,015 ,293*** ,048 -,406*** -,093* ,538*** -,108* -,116* ,650*** -,094*

14 XSB_VTYPD -,031 ,059 ,389*** -,471*** -,108* -,112* ,512*** -,134** -,135** ,446***

15 XSB_TTYP1 -,191*** -,632*** -,569*** ,731*** ,167*** ,171*** ,192*** -,357*** -,357*** -,288***

16 XSB_TTYP2 1 -,070 -,063 -,139** -,032 -,033 -,037 -,039 -,039 -,032

17 XSB_TTYP3 -,070 1 -,209*** -,462*** -,106* -,108* -,121* ,565*** ,565*** ,456***

18 XSB_TTYP4 -,063 -,209*** 1 -,416*** -,095* -,098* -,109* -,118* -,118* -,095*

19 XSB_TYPA1 -,139** -,462*** -,416*** 1 -,205*** -,214*** -,238*** -,255*** -,258*** -,208***

20 XSB_TYPB1 -,032 -,106* -,095* -,205*** 1 -,049 -,055 -,059 -,059 -,048

21 XSB_TYPC1 -,033 -,108* -,098* -,214*** -,049 1 -,057 -,061 -,061 -,049

22 XSB_TYPD1 -,037 -,121* -,109* -,238*** -,055 -,057 1 -,068 -,068 -,055

23 XSB_TYPA3 -,039 ,565*** -,118* -,255*** -,059 -,061 -,068 1 -,073 -,059

24 XSB_TYPC3 -,039 ,565*** -,118* -,258*** -,059 -,061 -,068 -,073 1 -,059

25 XSB_TYPD3 -,032 ,456*** -,095* -,208*** -,048 -,049 -,055 -,059 -,059 1

26 XSB_TYPD4 -,045 -,149** ,713*** -,292*** -,067 -,069 -,077 -,083~ -,084~ -,067

27 XRB_OFFER ,006 ,074 ,010 -,090~ ,050 -,074 ,093* ,021 ,049 ,048

28 XRB_MPEA -,064 ,072 -,018 -,006 ,018 -,048 ,014 ,023 ,063 ,026

29 XRB_SO -,006 ,028 -,043 -,035 ,059 ,011 ,057 ,029 -,016 ,031

30 XRB_RO ,001 ,009 -,065 ,003 ,050 ,002 ,063 ,025 -,032 ,019

31 XRB_RELC -,063 -,032 -,119* ,142** -,034 ,138** -,108* ,033 -,018 -,064

32 XRB_MPEP -,005 -,017 -,102* ,051 ,055 ,012 ,068 -,001 -,039 ,012

33 XTR_TYPE ,061 -,043 ,022 -,036 ,035 -,086~ ,121* -,037 -,093~ ,058

34 XTR_LOGP ,099* -,108* -,051 ,022 ,028 ,049 ,104* ,002 -,110* -,080~

35 XSN_BEK ,069 -,206*** -,149** ,305*** ,034 -,021 -,099* -,050 -,106* -,166***

36 XSN_PRIVE ,096* -,106* -,141** ,220*** ,056 -,082~ -,092~ ,013 -,100* -,080~

37 XSN_SCTOR -,006 ,007 -,021 ,073 -,088~ ,104* -,159*** -,018 ,062 -,024

38 XCV_GROTA ,045 ,037 -,059 -,047 ,040 ,039 ,069 ,005 ,035 ,025

39 XCV_FREQ -,052 -,039 -,221*** ,290*** -,086~ ,069 -,155** ,032 -,015 -,088~

40 XCV_LFTD -,002 -,063 -,036 ,057 ,051 ,033 -,056 ,029 -,075 -,073

41 XCV_GROTL -,044 -,001 -,150** ,127** -,014 ,038 -,025 -,018 ,008 ,002

42 XCV_KRAL1 -,023 -,075 -,041 ,069 -,009 ,049 ,010 ,013 -,086~ -,064

43 XCV_RISK1 -,041 -,046 -,048 ,007 -,028 ,042 ,138** -,052 -,094~ ,045

44 XCV_RISK2 -,033 -,028 ,050 ,112* -,049 -,078 -,120* ,018 -,090~ ,038

45 XCV_VERL ,008 ,012 -,087~ ,084 -,008 -,042 -,074 ,077 ,015 -,100~

46 XCV_TOEK -,014 ,018 -,073 ,104* -,076 -,096~ ,020 ,035 ,024 -,050

47 XCV_BOUW1 ,027 -,008 -,084 ,053 -,019 -,010 ,038 ,028 ,014 -,054

48 XCV_BOUW2 ,234*** -,041 ,025 -,023 -,025 -,020 -,022 ,030 -,046 -,050

49 XCV_BOUW3 -,001 ,114* -,091~ -,004 -,023 ,049 -,079 ,048 ,043 ,105*

50 XCV_BOUW4 ,034 -,145** -,044 ,071 -,010 ,050 ,096~ -,087 -,032 -,086

51 XCV_BOUW5 -,021 -,010 ,211*** -,103~ -,072 ,052 -,048 -,050 ,041 -,014

52 XCV_BOUW6 ,010 ,002 ,076 -,052 -,054 ,056 -,014 -,015 ,003 ,032

*** : p ≤ .001 ; ** : p ≤ .010 ; * : p ≤ .050 ; ~ : p ≤ .100

Page 71: Bouwen op een gemeenschappelijk verleden aan een ... · Figuur A.1 Het ‘buygrid’ raamwerk van Robinson en Faris (1967: p. 14) 286 286 Volgens huidige inzichten zijn er alternatieven

Bijlage K: Correlatiematrix van verklarende en te verklaren variabelen 399

Tabel K.4 Correlatiematrix (vervolg Tabel K.3)

26 27 28 29 30 31 32 33 34 35

XSB_TYPD4 XRB_OFFER XRB_MPEA XRB_SO XRB_RO XRB_RELC XRB_MPEP XTR_TYPE XTR_LOGP XSN_BEK

1 XSB_VOXO -,523*** -,102* ,003 -,055 -,031 ,200*** -,049 -,144** -,065 ,198***

2 XSB_DUURO -,284*** ,057 ,157*** ,054 ,077 ,273*** ,035 -,174*** ,071 ,224***

3 XSB_TVRDO -,502*** -,126** -,005 -,074 -,034 ,160*** ,003 -,129** -,066 ,216***

4 XSB_FREQO -,467*** -,131** ,010 -,086~ -,075 ,279*** -,025 -,163*** -,086~ ,268***

5 XSB_TOEKO -,592*** -,079~ -,024 -,013 ,005 ,136** ,107* -,035 -,020 ,145**

6 XSB_VIXI -,419*** -,054 ,000 -,023 ,017 ,135** ,021 -,024 ,057 ,310***

7 XSB_DUURI -,243*** -,053 ,019 -,072 -,070 ,089~ ,076 ,020 ,119* ,277***

8 XSB_TVRDI -,404*** -,084~ -,017 -,052 -,005 ,109* ,032 -,043 ,050 ,293***

9 XSB_FREQI -,374*** -,082~ ,002 -,039 -,010 ,189*** ,017 -,026 ,029 ,386***

10 XSB_TOEKI -,453*** -,063 -,010 ,024 ,040 ,117* ,088~ -,012 ,093~ ,311***

11 XSB_VTYPA -,366*** -,087~ -,009 -,054 -,008 ,148** ,016 -,042 ,033 ,271***

12 XSB_VTYPB -,080~ ,071 ,018 ,066 ,051 -,035 ,009 ,038 ,044 ,059

13 XSB_VTYPC -,132** -,006 ,015 ,007 -,027 ,041 -,080~ -,117* -,124** -,129**

14 XSB_VTYPD ,628*** ,070 -,015 ,020 ,004 -,199*** ,048 ,135** ,044 -,255***

15 XSB_TTYP1 -,406*** -,070 -,026 ,011 ,041 ,135** ,093~ ,000 ,099* ,259***

16 XSB_TTYP2 -,045 ,006 -,064 -,006 ,001 -,063 -,005 ,061 ,099* ,069

17 XSB_TTYP3 -,149** ,074 ,072 ,028 ,009 -,032 -,017 -,043 -,108* -,206***

18 XSB_TTYP4 ,713*** ,010 -,018 -,043 -,065 -,119* -,102* ,022 -,051 -,149**

19 XSB_TYPA1 -,292*** -,090~ -,006 -,035 ,003 ,142** ,051 -,036 ,022 ,305***

20 XSB_TYPB1 -,067 ,050 ,018 ,059 ,050 -,034 ,055 ,035 ,028 ,034

21 XSB_TYPC1 -,069 -,074 -,048 ,011 ,002 ,138** ,012 -,086~ ,049 -,021

22 XSB_TYPD1 -,077 ,093* ,014 ,057 ,063 -,108* ,068 ,121* ,104* -,099*

23 XSB_TYPA3 -,083~ ,021 ,023 ,029 ,025 ,033 -,001 -,037 ,002 -,050

24 XSB_TYPC3 -,084~ ,049 ,063 -,016 -,032 -,018 -,039 -,093~ -,110* -,106*

25 XSB_TYPD3 -,067 ,048 ,026 ,031 ,019 -,064 ,012 ,058 -,08~ -,166***

26 XSB_TYPD4 1 ,016 -,012 -,023 -,041 -,133** ,026 ,055 ,025 -,150**

27 XRB_OFFER ,016 1 ,856*** ,288*** ,328*** -,024 ,116* ,033 ,224*** ,012

28 XRB_MPEA -,012 ,856*** 1 ,234*** ,238*** ,059 ,129** -,105* ,060 ,038

29 XRB_SO -,023 ,288*** ,234*** 1 ,938*** ,221*** ,241*** ,066 ,183*** ,039

30 XRB_RO -,041 ,328*** ,238*** ,938*** 1 ,165*** ,299*** ,110* ,267*** ,042

31 XRB_RELC -,133** -,024 ,059 ,221*** ,165*** 1 ,014 -,206*** -,069 ,134**

32 XRB_MPEP ,026 ,116* ,129** ,241*** ,299*** ,014 1 ,036 ,264*** ,074

33 XTR_TYPE ,055 ,033 -,105* ,066 ,110* -,206*** ,036 1 ,182*** ,009

34 XTR_LOGP ,025 ,224*** ,060 ,183*** ,267*** -,069 ,264*** ,182*** 1 ,058

35 XSN_BEK -,150** ,012 ,038 ,039 ,042 ,134** ,074 ,009 ,058 1

36 XSN_PRIVE -,113* -,114* -,106* -,072 -,069 ,036 -,025 ,104* -,077 ,258***

37 XSN_SCTOR ,012 -,053 ,051 ,057 ,028 ,154*** -,024 -,189*** ,005 ,069

38 XCV_GROTA ,005 ,251*** ,120* ,229*** ,313*** ,039 ,210*** ,154*** ,487*** ,031

39 XCV_FREQ -,170*** ,017 ,086~ ,073 ,087~ ,241*** ,196*** -,078 ,144** ,242***

40 XCV_LFTD -,049 ,042 -,005 -,103* -,058 -,061 ,055 ,070 ,146** -,061

41 XCV_GROTL -,081~ ,063 ,073 ,126** ,161*** ,152*** ,155*** -,202*** ,275*** ,102*

42 XCV_KRAL1 -,066 -,325*** -,228*** -,120* -,137** -,041 -,012 -,018 ,037 -,002

43 XCV_RISK1 -,007 ,211*** ,101* ,104* ,176*** -,116* ,120* ,003 ,346*** ,056

44 XCV_RISK2 ,028 -,025 -,008 -,088~ -,056 ,046 -,059 -,160** -,095~ -,025

45 XCV_VERL -,112* -,024 -,033 -,105* -,085 -,053 ,037 ,017 ,040 -,068

46 XCV_TOEK -,101~ -,118* -,051 ,036 -,010 ,021 -,022 -,101~ -,203*** -,031

47 XCV_BOUW1 -,070 -,032 -,022 ,036 ,034 -,032 ,034 ,071 ,063 ,016

48 XCV_BOUW2 ,024 -,003 -,047 ,037 ,018 -,075 -,056 ,027 ,095~ ,082

49 XCV_BOUW3 -,098~ ,225*** ,201*** ,184*** ,197*** ,101~ ,089~ -,057 ,106* ,009

50 XCV_BOUW4 -,036 ,021 ,023 ,031 ,042 ,034 ,118* ,019 ,185*** ,101~

51 XCV_BOUW5 ,164** -,060 -,053 ,035 ,046 ,043 -,057 -,090~ -,111* -,015

52 XCV_BOUW6 ,104~ ,027 -,019 ,066 ,087 -,043 ,096~ ,048 ,341*** ,050

*** : p ≤ .001 ; ** : p ≤ .010 ; * : p ≤ .050 ; ~ : p ≤ .100

Page 72: Bouwen op een gemeenschappelijk verleden aan een ... · Figuur A.1 Het ‘buygrid’ raamwerk van Robinson en Faris (1967: p. 14) 286 286 Volgens huidige inzichten zijn er alternatieven

400 Bouwen op een gemeenschappelijk verleden, aan een succesvolle toekomst

Tabel K.5 Correlatiematrix (vervolg Tabel K.4)

36 37 38 39 40 41 42 43 44 45

XSN_PRIVE XSN_SCTOR XCV_GROTA XCV_FREQ XCV_LFTD XCV_GROTL XCV_KRAL1 XCV_RISK1 XCV_RISK2 XCV_VERL

1 XSB_VOXO ,138** ,140** -,064 ,277*** ,075 ,058 ,054 -,125* ,057 ,173***

2 XSB_DUURO ,134** ,153** ,047 ,345*** ,115* ,181*** -,046 ,048 ,077 ,199***

3 XSB_TVRDO ,137** ,128** -,074 ,277*** ,068 ,054 ,080 -,086~ ,069 ,154**

4 XSB_FREQO ,150** ,132** -,092~ ,388*** ,068 ,111* ,099~ -,088~ ,070 ,155**

5 XSB_TOEKO ,110* ,026 ,021 ,248*** -,018 ,148** ,047 ,045 ,010 ,038

6 XSB_VIXI ,271*** ,041 -,035 ,218*** ,100* ,084~ ,068 -,035 ,130* ,118*

7 XSB_DUURI ,405*** ,014 -,018 ,255*** ,277*** ,056 ,038 ,074 ,085~ ,272***

8 XSB_TVRDI ,262*** ,034 -,048 ,237*** ,102* ,093~ ,095~ -,004 ,117* ,115*

9 XSB_FREQI ,342*** ,044 -,085~ ,292*** ,098* ,086~ ,097~ -,032 ,138** ,121*

10 XSB_TOEKI ,207*** ,024 ,007 ,260*** ,000 ,110* ,099~ ,060 -,004 ,007

11 XSB_VTYPA ,239*** ,092~ -,046 ,257*** ,081~ ,075 ,067 -,061 ,15** ,129*

12 XSB_VTYPB ,049 -,106* ,024 -,091~ ,033 ,013 -,001 ,058 -,050 -,028

13 XSB_VTYPC -,157*** ,045 -,016 -,012 -,019 -,032 -,025 -,072 -,139** ,035

14 XSB_VTYPD -,182*** -,090~ ,056 -,249*** -,102* -,073 -,058 ,102* -,033 -,174***

15 XSB_TTYP1 ,164*** ,012 ,002 ,218*** ,079 ,126** ,099~ ,085~ -,005 ,053

16 XSB_TTYP2 ,096* -,006 ,045 -,052 -,002 -,044 -,023 -,041 -,033 ,008

17 XSB_TTYP3 -,106* ,007 ,037 -,039 -,063 -,001 -,075 -,046 -,028 ,012

18 XSB_TTYP4 -,141** -,021 -,059 -,221*** -,036 -,150** -,041 -,048 ,050 -,087~

19 XSB_TYPA1 ,220*** ,073 -,047 ,290*** ,057 ,127** ,069 ,007 ,112* ,084

20 XSB_TYPB1 ,056 -,088~ ,040 -,086~ ,051 -,014 -,009 -,028 -,049 -,008

21 XSB_TYPC1 -,082~ ,104* ,039 ,069 ,033 ,038 ,049 ,042 -,078 -,042

22 XSB_TYPD1 -,092~ -,159*** ,069 -,155** -,056 -,025 ,010 ,138** -,120* -,074

23 XSB_TYPA3 ,013 -,018 ,005 ,032 ,029 -,018 ,013 -,052 ,018 ,077

24 XSB_TYPC3 -,100* ,062 ,035 -,015 -,075 ,008 -,086~ -,094~ -,090~ ,015

25 XSB_TYPD3 -,080~ -,024 ,025 -,088~ -,073 ,002 -,064 ,045 ,038 -,100~

26 XSB_TYPD4 -,113* ,012 ,005 -,17*** -,049 -,081~ -,066 -,007 ,028 -,112*

27 XRB_OFFER -,114* -,053 ,251*** ,017 ,042 ,063 -,325*** ,211*** -,025 -,024

28 XRB_MPEA -,106* ,051 ,120* ,086~ -,005 ,073 -,228*** ,101* -,008 -,033

29 XRB_SO -,072 ,057 ,229*** ,073 -,103* ,126** -,120* ,104* -,088~ -,105*

30 XRB_RO -,069 ,028 ,313*** ,087~ -,058 ,161*** -,137** ,176*** -,056 -,085

31 XRB_RELC ,036 ,154*** ,039 ,241*** -,061 ,152*** -,041 -,116* ,046 -,053

32 XRB_MPEP -,025 -,024 ,210*** ,196*** ,055 ,155*** -,012 ,120* -,059 ,037

33 XTR_TYPE ,104* -,189*** ,154*** -,078 ,070 -,202*** -,018 ,003 -,160** ,017

34 XTR_LOGP -,077 ,005 ,487*** ,144** ,146** ,275*** ,037 ,346*** -,095~ ,040

35 XSN_BEK ,258*** ,069 ,031 ,242*** -,061 ,102* -,002 ,056 -,025 -,068

36 XSN_PRIVE 1 -,051 -,116* ,012 ,044 -,018 ,048 -,100~ ,044 ,070

37 XSN_SCTOR -,051 1 ,063 ,042 -,007 ,066 ,061 -,198*** -,028 -,001

38 XCV_GROTA -,116* ,063 1 ,148** ,020 ,250*** -,209*** ,227*** -,107* -,077

39 XCV_FREQ ,012 ,042 ,148** 1 ,002 ,138** ,017 ,089~ -,142** ,016

40 XCV_LFTD ,044 -,007 ,020 ,002 1 -,057 ,038 ,030 -,026 ,729***

41 XCV_GROTL -,018 ,066 ,250*** ,138** -,057 1 ,096~ ,227*** ,073 -,066

42 XCV_KRAL1 ,048 ,061 -,209*** ,017 ,038 ,096~ 1 ,000 ,000 ,012

43 XCV_RISK1 -,100~ -,198*** ,227*** ,089~ ,030 ,227*** ,000 1 ,000 -,009

44 XCV_RISK2 ,044 -,028 -,107* -,142** -,026 ,073 ,000 ,000 1 -,107~

45 XCV_VERL ,070 -,001 -,077 ,016 ,729*** -,066 ,012 -,009 -,107~ 1

46 XCV_TOEK ,104* -,029 -,121* -,007 -,429*** ,034 ,008 -,105~ -,034 ,000

47 XCV_BOUW1 ,001 ,079 ,162** ,083 ,021 -,008 -,037 -,019 -,115* -,002

48 XCV_BOUW2 -,002 ,103~ ,036 -,010 ,061 ,019 -,010 ,021 ,021 ,042

49 XCV_BOUW3 -,159** ,380*** ,265*** ,127* -,068 ,094~ -,184*** -,010 -,080 -,090

50 XCV_BOUW4 -,050 ,157** ,129* ,097~ ,134* -,015 ,031 -,052 -,110* ,100~

51 XCV_BOUW5 -,008 ,073 -,083 -,080 -,072 -,077 ,056 -,027 ,134* -,050

52 XCV_BOUW6 -,077 ,105* ,145** ,052 ,011 ,084 -,134* ,088 -,073 ,000

*** : p ≤ .001 ; ** : p ≤ .010 ; * : p ≤ .050 ; ~ : p ≤ .100

Page 73: Bouwen op een gemeenschappelijk verleden aan een ... · Figuur A.1 Het ‘buygrid’ raamwerk van Robinson en Faris (1967: p. 14) 286 286 Volgens huidige inzichten zijn er alternatieven

Bijlage K: Correlatiematrix van verklarende en te verklaren variabelen 401

Tabel K.6 Correlatiematrix (vervolg Tabel K.5)

46 47 48 49 50 51 52

XCV_TOEK XCV_BOUW1 XCV_BOUW2 XCV_BOUW3 XCV_BOUW4 XCV_BOUW5 XCV_BOUW6

1 XSB_VOXO ,121* ,053 -,004 ,074 ,028 -,032 -,029

2 XSB_DUURO ,023 ,042 ,021 ,111* ,035 -,051 ,011

3 XSB_TVRDO ,111* ,075 -,037 ,054 ,022 -,055 -,026

4 XSB_FREQO ,112* ,057 -,046 ,019 -,021 -,065 -,034

5 XSB_TOEKO ,130* ,117* -,108* ,034 -,028 -,168** -,124*

6 XSB_VIXI ,061 ,062 ,003 ,014 -,024 -,119* -,081

7 XSB_DUURI -,066 ,056 ,128* -,068 ,014 -,096~ ,000

8 XSB_TVRDI ,058 ,081 -,018 -,024 -,040 -,108* -,075

9 XSB_FREQI ,030 ,065 -,006 -,039 ,031 -,086 -,046

10 XSB_TOEKI ,081 ,026 ,010 -,016 ,108* -,172*** -,060

11 XSB_VTYPA ,100~ ,070 -,024 ,045 -,006 -,095~ -,047

12 XSB_VTYPB -,080 -,020 ,053 -,062 -,034 -,038 -,062

13 XSB_VTYPC ,012 -,032 ,029 ,031 ,044 ,094~ ,030

14 XSB_VTYPD -,083 -,046 -,028 -,044 -,010 ,059 ,070

15 XSB_TTYP1 ,046 ,059 -,058 -,027 ,141** -,140** -,061

16 XSB_TTYP2 -,014 ,027 ,234*** -,001 ,034 -,021 ,010

17 XSB_TTYP3 ,018 -,008 -,041 ,114* -,145** -,010 ,002

18 XSB_TTYP4 -,073 -,084 ,025 -,091~ -,044 ,211*** ,076

19 XSB_TYPA1 ,104* ,053 -,023 -,004 ,071 -,103~ -,052

20 XSB_TYPB1 -,076 -,019 -,025 -,023 -,010 -,072 -,054

21 XSB_TYPC1 -,096~ -,010 -,020 ,049 ,050 ,052 ,056

22 XSB_TYPD1 ,020 ,038 -,022 -,079 ,096~ -,048 -,014

23 XSB_TYPA3 ,035 ,028 ,030 ,048 -,087 -,050 -,015

24 XSB_TYPC3 ,024 ,014 -,046 ,043 -,032 ,041 ,003

25 XSB_TYPD3 -,050 -,054 -,050 ,105* -,086 -,014 ,032

26 XSB_TYPD4 -,101~ -,070 ,024 -,098~ -,036 ,164** ,104~

27 XRB_OFFER -,118* -,032 -,003 ,225*** ,021 -,060 ,027

28 XRB_MPEA -,051 -,022 -,047 ,201*** ,023 -,053 -,019

29 XRB_SO ,036 ,036 ,037 ,184*** ,031 ,035 ,066

30 XRB_RO -,010 ,034 ,018 ,197*** ,042 ,046 ,087

31 XRB_RELC ,021 -,032 -,075 ,101~ ,034 ,043 -,043

32 XRB_MPEP -,022 ,034 -,056 ,089~ ,118* -,057 ,096~

33 XTR_TYPE -,101~ ,071 ,027 -,057 ,019 -,090~ ,048

34 XTR_LOGP -,203*** ,063 ,095~ ,106* ,185*** -,111* ,341***

35 XSN_BEK -,031 ,016 ,082 ,009 ,101~ -,015 ,050

36 XSN_PRIVE ,104* ,001 -,002 -,159** -,050 -,008 -,077

37 XSN_SCTOR -,029 ,079 ,103~ ,380*** ,157** ,073 ,105*

38 XCV_GROTA -,121* ,162** ,036 ,265*** ,129* -,083 ,145**

39 XCV_FREQ -,007 ,083 -,010 ,127* ,097~ -,080 ,052

40 XCV_LFTD -,429*** ,021 ,061 -,068 ,134* -,072 ,011

41 XCV_GROTL ,034 -,008 ,019 ,094~ -,015 -,077 ,084

42 XCV_KRAL1 ,008 -,037 -,010 -,184*** ,031 ,056 -,134*

43 XCV_RISK1 -,105~ -,019 ,021 -,010 -,052 -,027 ,088

44 XCV_RISK2 -,034 -,115* ,021 -,080 -,110* ,134* -,073

45 XCV_VERL ,000 -,002 ,042 -,090 ,100~ -,050 ,000

46 XCV_TOEK 1 ,019 -,030 -,062 ,014 ,026 -,048

47 XCV_BOUW1 ,019 1 ,000 ,000 ,000 ,000 ,000

48 XCV_BOUW2 -,030 ,000 1 ,000 ,000 ,000 ,000

49 XCV_BOUW3 -,062 ,000 ,000 1 ,000 ,000 ,000

50 XCV_BOUW4 ,014 ,000 ,000 ,000 1 ,000 ,000

51 XCV_BOUW5 ,026 ,000 ,000 ,000 ,000 1 ,000

52 XCV_BOUW6 -,048 ,000 ,000 ,000 ,000 ,000 1

*** : p ≤ .001 ; ** : p ≤ .010 ; * : p ≤ .050 ; ~ : p ≤ .100

Page 74: Bouwen op een gemeenschappelijk verleden aan een ... · Figuur A.1 Het ‘buygrid’ raamwerk van Robinson en Faris (1967: p. 14) 286 286 Volgens huidige inzichten zijn er alternatieven
Page 75: Bouwen op een gemeenschappelijk verleden aan een ... · Figuur A.1 Het ‘buygrid’ raamwerk van Robinson en Faris (1967: p. 14) 286 286 Volgens huidige inzichten zijn er alternatieven

396 Bouwen op een gemeenschappelijk verleden, aan een succesvolle toekomst

Tabel K.1 Correlatiematrix

PROBLEEMSCHALEN 1 2 3 4 5

YSP_GEM1 YSP0_MEAN YSP0_MATE YSPD_GEM XSB_VOXO XSB_DUURO XSB_TVRDO XSB_FREQO XSB_TOEKO

1 XSB_VOXO -,177*** -,124** -,145** -,146** 1 ,551*** ,960*** ,895*** ,372***

2 XSB_DUURO -,103* -,049 -,043 -,084~ ,551*** 1 ,549*** ,630*** ,277***

3 XSB_TVRDO -,225*** -,180*** -,198*** -,200*** ,960*** ,549*** 1 ,888*** ,407***

4 XSB_FREQO -,208*** -,163*** -,194*** -,181*** ,895*** ,630*** ,888*** 1 ,470***

5 XSB_TOEKO -,262*** -,279*** -,284*** -,240*** ,372*** ,277*** ,407*** ,470*** 1

6 XSB_VIXI -,112* -,075 -,114* -,087~ ,504*** ,392*** ,521*** ,506*** ,328***

7 XSB_DUURI -,083~ -,064 -,140** -,094* ,316*** ,485*** ,341*** ,386*** ,181***

8 XSB_TVRDI -,142** -,113* -,147** -,121* ,497*** ,383*** ,545*** ,521*** ,344***

9 XSB_FREQI -,098* -,063 -,125** -,084~ ,479*** ,448*** ,503*** ,543*** ,343***

10 XSB_TOEKI -,126** -,136** -,143** -,128** ,285*** ,282*** ,339*** ,352*** ,586***

11 XSB_VTYPA -,154*** -,130** -,171*** -,120* ,704*** ,500*** ,712*** ,684*** ,358***

12 XSB_VTYPB ,093* ,116* ,124** ,072 -,436*** -,238*** -,419*** -,390*** -,083~

13 XSB_VTYPC -,005 ,025 ,057 -,013 ,255*** ,001 ,198*** ,157*** -,037

14 XSB_VTYPD ,138** ,066 ,084~ ,116* -,836*** -,459*** -,803*** -,748*** -,360***

15 XSB_TTYP1 -,115* -,084~ -,130** -,092~ ,277*** ,299*** ,325*** ,348*** ,527***

16 XSB_TTYP2 ,051 ,046 ,052 ,031 -,025 -,097* -,036 -,109* -,177***

17 XSB_TTYP3 -,041 -,084~ -,041 -,054 -,010 -,093~ -,039 -,019 ,128**

18 XSB_TTYP4 ,176*** ,183*** ,196*** ,167*** -,346*** -,261*** -,375*** -,398*** -,765***

19 XSB_TYPA1 -,143** -,091~ -,149** -,104* ,563*** ,458*** ,593*** ,604*** ,408***

20 XSB_TYPB1 ,022 ,029 ,044 ,011 -,365*** -,199*** -,350*** -,326*** ,060

21 XSB_TYPC1 -,062 -,061 -,036 -,077 ,134** ,061 ,147** ,114* ,082~

22 XSB_TYPD1 ,087~ ,015 ,032 ,072 -,426*** -,231*** -,409*** -,380*** ,090~

23 XSB_TYPA3 -,005 -,049 -,023 -,018 ,161*** ,100* ,155*** ,158*** ,079~

24 XSB_TYPC3 -,033 -,024 ,001 -,016 ,162*** -,060 ,110* ,115* ,088~

25 XSB_TYPD3 -,032 -,065 -,042 -,049 -,371*** -,201*** -,356*** -,331*** ,036

26 XSB_TYPD4 ,141** ,115* ,126** ,130** -,523*** -,284*** -,502*** -,467*** -,592***

27 XRB_OFFER ,176*** ,124** ,196*** ,153*** -,102* ,057 -,126** -,131** -,079~

28 XRB_MPEA -,031 -,034 ,044 -,037 ,003 ,157*** -,005 ,010 -,024

29 XRB_SO ,094* ,025 ,111* ,057 -,055 ,054 -,074 -,086~ -,013

30 XRB_RO ,092~ ,008 ,095~ ,046 -,031 ,077 -,034 -,075 ,005

31 XRB_RELC -,089~ -,075 -,066 -,048 ,200*** ,273*** ,160*** ,279*** ,136**

32 XRB_MPEP ,013 -,050 ,030 ,003 -,049 ,035 ,003 -,025 ,107*

33 XTR_TYPE ,260*** ,088~ ,066 ,191*** -,144** -,174*** -,129** -,163*** -,035

34 XTR_LOGP ,303*** ,157*** ,200*** ,254*** -,065 ,071 -,066 -,086~ -,020

35 XSN_BEK ,027 -,041 -,051 ,061 ,198*** ,224*** ,216*** ,268*** ,145**

36 XSN_PRIVE ,020 ,004 -,056 ,008 ,138** ,134** ,137** ,150** ,110*

37 XSN_SCTOR -,191*** -,101* -,112* -,133** ,140** ,153** ,128** ,132** ,026

38 XCV_GROTA ,110* -,002 ,055 ,083~ -,064 ,047 -,074 -,092~ ,021

39 XCV_FREQ -,012 -,054 -,039 -,010 ,277*** ,345*** ,277*** ,388*** ,248***

40 XCV_LFTD ,061 ,081~ ,065 ,034 ,075 ,115* ,068 ,068 -,018

41 XCV_GROTL -,059 -,087~ -,056 -,044 ,058 ,181*** ,054 ,111* ,148**

42 XCV_KRAL1 -,075 -,056 -,077 -,047 ,054 -,046 ,080 ,099~ ,047

43 XCV_RISK1 ,247*** ,111* ,148** ,211*** -,125* ,048 -,086~ -,088~ ,045

44 XCV_RISK2 -,085~ ,029 -,002 -,043 ,057 ,077 ,069 ,070 ,010

45 XCV_VERL ,060 ,105* ,085 ,030 ,173*** ,199*** ,154** ,155** ,038

46 XCV_TOEK -,080 -,045 -,044 -,076 ,121* ,023 ,111* ,112* ,13*

47 XCV_BOUW1 -,015 -,034 -,058 -,006 ,053 ,042 ,075 ,057 ,117*

48 XCV_BOUW2 ,073 ,099~ ,103~ ,037 -,004 ,021 -,037 -,046 -,108*

49 XCV_BOUW3 ,064 ,086 ,135* ,069 ,074 ,111* ,054 ,019 ,034

50 XCV_BOUW4 ,039 ,001 ,003 ,047 ,028 ,035 ,022 -,021 -,028

51 XCV_BOUW5 ,092~ ,106* ,093~ ,039 -,032 -,051 -,055 -,065 -,168**

52 XCV_BOUW6 ,151** ,130* ,124* ,167** -,029 ,011 -,026 -,034 -,124*

*** : p ≤ .001 ; ** : p ≤ .010 ; * : p ≤ .050 ; ~ : p ≤ .100

Page 76: Bouwen op een gemeenschappelijk verleden aan een ... · Figuur A.1 Het ‘buygrid’ raamwerk van Robinson en Faris (1967: p. 14) 286 286 Volgens huidige inzichten zijn er alternatieven

403

L Regressiemodellen L

Page 77: Bouwen op een gemeenschappelijk verleden aan een ... · Figuur A.1 Het ‘buygrid’ raamwerk van Robinson en Faris (1967: p. 14) 286 286 Volgens huidige inzichten zijn er alternatieven

404 Bouwen op een gemeenschappelijk verleden, aan een succesvolle toekomst

Tabel L.1 Macromodellen

VARIABELE HYPOTHESE 1 1.A 1.B 1.C 2 2.A 2.B 2.C

nummer teken ß ß ß ß ß ß ß ß

(Constante) ? 1,149*** 1,235*** 1,123*** 1,007*** 1,328*** 1,585*** 1,413*** 1,154***

XSB_MACRO

XSB_VOXO 1 − -,042 ,027 -,005 -,014 XSB_DUURO 1A − -,001 -,001 -,002 -,002 -,001 -,001 -,001 -,002 XSB_TVRDO 1B − -,132*** -,174*** -,174*** -,147*** XSB_FREQO 1C − -,006 ,015 -,009 ,007 XSB_TOEKO 2 − -,102*** -,109*** -,105*** -,085*** -,033 -,048 -,006 ,018

XRB

XRB_OFFER ? ,092 ,094 ,101 ,112 ,100 ,084 ,081 ,090 XRB_MPEA 5 − XRB_SO ? ,013 ,076 ,049 ,009 ,057 ,107 ,079 ,032 XRB_RO 3 −

XRB_RELC 4 − ,033 ,069 ,029 -,008 -,008 ,016 -,002 -,027 XRB_MPEP 6 − -,037 -,030 -,038 -,025 -,019 -,031 -,033 -,018

XTR

XTR_TYPE 7 + ,161*** ,130** ,146** ,129** ,149*** ,085 ,134* ,124* XTR_LOGP 8 + ,169*** ,156*** ,168*** ,175*** ,137*** ,134*** ,147*** ,141*** XSN

XSN_BEK 9 − ,022 ,008 ,036 ,027 ,018 ,002 ,006 -,004 XSN_PRIVE 10 − ,075 ,163* ,067 ,076 ,051 ,162* ,035 ,054 XSN_SCTOR 11 +/− -,098* -,086~ -,096* -,161** -,068 -,062 -,070 -,122*

CONTROLE

XCV_AA XCV_GROTA ? -,032 -,037

XCV_FREQ ? ,002 ,021 XCV_LFTD ? ,001 ,004 XCV_GROTL ? -,073* -,098*

XCV_KRAL

XCV_KRAL1 ? -,008 -,009 XCV_RISK1 ? ,084*** ,098***

XCV_RISK2 ? -,030 -,051*

XCV_SN XCV_VERL ? ,030 ,023

XCV_TOEK ? ,000 -,013

XCV_BOUW

XCV_BOUW1 ? ,007 ,005

XCV_BOUW2 ? ,003 ,004

XCV_BOUW3 ? ,046~ ,043

XCV_ BOUW4 ? ,004 -,012

XCV_ BOUW5 ? ,052* ,039 XCV_ BOUW6 ? ,025 ,042~

R2 24,8% 28,7% 23,7% 26,0% 23,5% 34,5% 25,3% 25,7%

Adj.-R2Wherry 22,4% 24,0% 20,3% 21,6% 19,6% 28,0% 20,1% 19,0%

Adj.-R2Stein 19,6% 18,8% 16,4% 16,7% 15,3% 20,3% 14,1% 11,2%

k 12 19 14 18 13 20 15 19

n 380 310 324 321 275 220 232 229

n / k 31,7 16,3 23,1 17,8 21,2 11,0 15,5 12,1

Selectie Totale

bestand Totale

bestand Totale

bestand Totale

bestand 1 1 1 1

*** : p ≤ .001 ; ** : p ≤ .010 ; * : p ≤ .050 ; ~ : p ≤ .100

ß = niet-gestandaardiseerde regressiecoëfficiënt

Page 78: Bouwen op een gemeenschappelijk verleden aan een ... · Figuur A.1 Het ‘buygrid’ raamwerk van Robinson en Faris (1967: p. 14) 286 286 Volgens huidige inzichten zijn er alternatieven

Bijlage L: Regressiemodellen 405

Tabel L.2 Macromodellen

VARIABELE HYPOTHESE 3 3.A 3.B 3.C 4 4.A 4.B 4.C

nummer teken ß ß ß ß ß ß ß ß

(Constante) ? 1,743*** 1,838*** 1,833*** 1,615*** 1,483*** 1,549*** 1,429*** 1,522***

XSB_MACRO

XSB_VOXO 1 − -,009 ,027 ,015 -,003 ,024 ,060 ,035 ,028 XSB_DUURO 1A − ,000 ,001 -,001 -,001 -,002 -,001 -,003 -,002 XSB_TVRDO 1B −

XSB_FREQO 1C − XSB_TOEKO 2 − -,101*** -,110*** -,102*** -,088*** -,127*** -,132*** -,121*** -,103*** XRB

XRB_OFFER ? ,147 ,152 ,181~ ,117 XRB_MPEA 5 − -,048*** -,046*** -,051*** -,042*** XRB_SO ? ,001 ,078 ,052 -,013 XRB_RO 3 − -,004 -,005 -,004 -,012~ XRB_RELC 4 − ,045 ,087 ,052 ,033 ,023 ,054 ,044 -,018 XRB_MPEP 6 − -,013 ,000 -,015 -,016 -,076* -,041 -,082~ -,058

XTR

XTR_TYPE 7 + ,147** ,139** ,142** ,132** ,157** ,138* ,160** ,138* XTR_LOGP 8 + ,139*** ,124*** ,116** ,150*** ,161*** ,151*** ,169*** ,168*** XSN

XSN_BEK 9 − ,027 ,013 ,041 ,030 ,022 ,022 ,040 ,017 XSN_PRIVE 10 − ,101 ,158* ,071 ,109 ,083 ,163~ ,035 ,102 XSN_SCTOR 11 +/− -,044 -,031 -,029 -,112* -,096~ -,097~ -,092~ -,174**

CONTROLE

XCV_AA XCV_GROTA ? -,060~ -,037

XCV_FREQ ? ,012 -,001 XCV_LFTD ? ,001 ,001 XCV_GROTL ? -,077* -,074~

XCV_KRAL

XCV_KRAL1 ? ,025 -,006 XCV_RISK1 ? ,075** ,077**

XCV_RISK2 ? -,053* -,027

XCV_SN XCV_VERL ? ,038 ,042

XCV_TOEK ? ,000 ,006

XCV_BOUW

XCV_BOUW1 ? ,007 -,005

XCV_BOUW2 ? -,006 -,003

XCV_BOUW3 ? ,044~ ,047~

XCV_ BOUW4 ? ,008 -,001

XCV_ BOUW5 ? ,044~ ,064* XCV_ BOUW6 ? ,022 ,044~

R2 28,6% 33,2% 27,4% 28,7% 24,2% 26,9% 23,2% 26,0%

Adj.-R2Wherry 25,9% 28,3% 23,6% 23,9% 21,0% 20,9% 18,7% 20,4%

Adj.-R2Stein 22,9% 22,8% 19,3% 18,5% 17,3% 14,0% 13,6% 14,0%

k 12 19 14 18 12 19 14 18

n 330 279 282 288 294 250 254 255

n / k 27,5 14,7 20,1 16,0 24,5 13,2 18,1 14,2

Selectie 4 4 4 4 5 5 5 5

*** : p ≤ .001 ; ** : p ≤ .010 ; * : p ≤ .050 ; ~ : p ≤ .100

ß = niet-gestandaardiseerde regressiecoëfficiënt

Page 79: Bouwen op een gemeenschappelijk verleden aan een ... · Figuur A.1 Het ‘buygrid’ raamwerk van Robinson en Faris (1967: p. 14) 286 286 Volgens huidige inzichten zijn er alternatieven

406 Bouwen op een gemeenschappelijk verleden, aan een succesvolle toekomst

Tabel L.3 Micromodellen

VARIABELE HYPOTHESE 5 5.A 5.B 5.C 6 6.A 6.B 6.C

nummer teken ß ß ß ß ß ß ß ß

(Constante) ? ,803*** ,806*** ,772*** ,788*** ,953*** ,822* ,865** ,807**

XSB_MICRO

XSB_VIXI 1 − -,030 -,013 -,014 -,013 XSB_DUURI 1A − -,009* -,010* -,010* -,009~ -,010* -,012* -,011* -,010* XSB_TVRDI 1B − -,112** -,103* -,111** -,089* XSB_FREQI 1C − ,040 ,086* ,046 ,055 XSB_TOEKI 2 − -,042* -,047* -,043~ -,034 -,011 -,020 ,004 ,010

XRB

XRB_OFFER ? ,075 ,078 ,099 ,076 ,072 ,086 ,064 ,085 XRB_MPEA 5 − XRB_SO ? ,020 ,065 ,049 ,011 ,028 ,062 ,037 ,007 XRB_RO 3 −

XRB_RELC 4 − -,007 ,063 ,003 -,023 ,026 ,064 ,057 -,011 XRB_MPEP 6 − -,044~ -,035 -,046 -,039 -,042 -,034 -,069~ -,027

XTR

XTR_TYPE 7 + ,150*** ,107* ,131** ,118** ,140** ,112* ,122* ,125* XTR_LOGP 8 + ,192*** ,188*** ,192*** ,193*** ,190*** ,203*** ,219*** ,174*** XSN

XSN_BEK 9 − ,032 ,036 ,046 ,021 -,028 -,076 -,034 -,055 XSN_PRIVE 10 − ,132* ,226** ,138~ ,117~ ,126* ,242*** ,119 ,102 XSN_SCTOR 11 +/− -,109** -,098* -,107* -,177*** -,069 -,064 -,083 -,125*

CONTROLE

XCV_AA XCV_GROTA ? -,019 -,053

XCV_FREQ ? ,004 -,003 XCV_LFTD ? ,003 ,003 XCV_GROTL ? -,084* -,052

XCV_KRAL

XCV_KRAL1 ? -,004 -,014 XCV_RISK1 ? ,071** ,076**

XCV_RISK2 ? -,016 -,037

XCV_SN XCV_VERL ? ,038~ ,057*

XCV_TOEK ? -,002 ,029

XCV_BOUW

XCV_BOUW1 ? -,005 -,010

XCV_BOUW2 ? ,027 ,045~ XCV_BOUW3 ? ,050* ,040

XCV_ BOUW4 ? ,011 -,021

XCV_ BOUW5 ? ,051* ,036 XCV_ BOUW6 ? ,025 ,036

R2 22,4% 25,5% 21,5% 24,6% 25,3% 31,1% 27,9% 26,9%

Adj.-R2Wherry 20,0% 20,9% 18,2% 20,5% 21,2% 23,7% 22,5% 20,0%

Adj.-R2Stein 17,3% 15,8% 14,5% 15,8% 16,6% 14,9% 16,3% 11,9%

k 12 19 14 18 13 20 15 19

n 404 330 345 343 254 206 217 220

n / k 33,7 17,4 24,6 19,1 19,5 10,3 14,5 11,6

Selectie Totale

bestand Totale

bestand Totale

bestand Totale

bestand 2 2 2 2

*** : p ≤ .001 ; ** : p ≤ .010 ; * : p ≤ .050 ; ~ : p ≤ .100

ß = niet-gestandaardiseerde regressiecoëfficiënt

Page 80: Bouwen op een gemeenschappelijk verleden aan een ... · Figuur A.1 Het ‘buygrid’ raamwerk van Robinson en Faris (1967: p. 14) 286 286 Volgens huidige inzichten zijn er alternatieven

Bijlage L: Regressiemodellen 407

Tabel L.4 Micromodellen

VARIABELE HYPOTHESE 7 7.A 7.B 7.C 8 8.A 8.B 8.C

nummer teken ß ß ß ß ß ß ß ß

(Constante) ? 1,344*** 1,327*** 1,429*** 1,306*** 1,204*** 1,149*** 1,145*** 1,301***

XSB_MICRO

XSB_VIXI 1 − -,026 -,012 -,015 -,005 ,035 ,027 ,025 ,078 XSB_DUURI 1A − -,007 -,009~ -,007 -,008 -,012* -,015* -,014* -,014* XSB_TVRDI 1B −

XSB_FREQI 1C − XSB_TOEKI 2 − -,036 -,043~ -,036 -,034 -,056* -,057* -,047~ -,050~ XRB

XRB_OFFER ? ,086 ,069 ,123 ,070 XRB_MPEA 5 − -,046*** -,042*** -,049*** -,040*** XRB_SO ? -,001 ,053 ,035 -,013 XRB_RO 3 − -,011~ -,014* -,012~ -,019** XRB_RELC 4 − ,029 ,111~ ,052 ,033 -,015 ,063 ,019 -,017 XRB_MPEP 6 − -,017 -,004 -,015 -,032 -,076* -,043 -,080~ -,067

XTR

XTR_TYPE 7 + ,135** ,120* ,129* ,120* ,154*** ,130* ,150** ,144** XTR_LOGP 8 + ,163*** ,16*** ,143*** ,177*** ,200*** ,194*** ,208*** ,212*** XSN

XSN_BEK 9 − ,036 ,034 ,047 ,027 ,039 ,046 ,054 ,009 XSN_PRIVE 10 − ,144* ,229** ,128 ,140~ ,149~ ,249** ,130 ,147~ XSN_SCTOR 11 +/− -,057 -,039 -,041 -,129* -,100* -,095~ -,089~ -,168**

CONTROLE

XCV_AA XCV_GROTA ? -,041 -,011

XCV_FREQ ? ,014 ,002 XCV_LFTD ? ,002 ,004 XCV_GROTL ? -,085* -,071~

XCV_KRAL

XCV_KRAL1 ? ,028 -,005 XCV_RISK1 ? ,067** ,065*

XCV_RISK2 ? -,034 -,010

XCV_SN XCV_VERL ? ,042~ ,062*

XCV_TOEK ? ,000 -,001

XCV_BOUW

XCV_BOUW1 ? -,007 -,021

XCV_BOUW2 ? ,008 ,023

XCV_BOUW3 ? ,043~ ,037

XCV_ BOUW4 ? ,012 ,006

XCV_ BOUW5 ? ,047* ,068** XCV_ BOUW6 ? ,022 ,040~

R2 26,3% 30,1% 25,2% 27,8% 21,3% 23,7% 21,3% 25,6%

Adj.-R2Wherry 23,7% 25,3% 21,6% 23,2% 18,1% 17,8% 16,9% 20,3%

Adj.-R2Stein 20,7% 19,8% 17,4% 18,2% 14,5% 11,0% 12,0% 14,3%

k 12 19 14 18 12 19 14 18

n 350 296 300 306 312 264 268 271

n / k 29,2 15,6 21,4 17,0 26,0 13,9 19,1 15,1

Selectie 4 4 4 4 5 5 5 5

*** : p ≤ .001 ; ** : p ≤ .010 ; * : p ≤ .050 ; ~ : p ≤ .100

ß = niet-gestandaardiseerde regressiecoëfficiënt

Page 81: Bouwen op een gemeenschappelijk verleden aan een ... · Figuur A.1 Het ‘buygrid’ raamwerk van Robinson en Faris (1967: p. 14) 286 286 Volgens huidige inzichten zijn er alternatieven

408 Bouwen op een gemeenschappelijk verleden, aan een succesvolle toekomst

Tabel L.5 Geïntegreerde modellen

VARIABELE HYPOTHESE 9 9.A 9.B 9.C 10 10.A 10.B 10.C

nummer teken ß ß ß ß ß ß ß ß

(Constante) ? ,825*** ,855*** ,795*** ,801*** 1,369*** 1,442*** 1,442*** 1,326***

XSB_GEINT

XSB_VTYPA 1 − -,073 -,008 -,050 -,038 -,046 ,006 -,031 -,027 XSB_VTYPB 1 − ,027 ,047 ,043 ,084 ,033 ,048 ,042 ,084 XSB_VTYPC 1 − -,012 ,098 ,025 ,031 ,025 ,127~ ,051 ,052

XSB_TTYP1 2 − -,198*** -,201** -,186** -,166* -,166** -,191** -,152* -,155* XSB_TTYP2 2 − -,194 -,184 -,193 -,156 -,255 -,240 -,252 -,201 XSB_TTYP3 2 − -,185** -,183** -,191** -,146* -,165* -,181* -,168* -,140~

XRB XRB_OFFER ? ,087 ,103 ,103 ,097 XRB_MPEA 5 − -,047*** -,045*** -,051*** -,041*** XRB_SO ? ,045 ,098~ ,068 ,037 ,031 ,093 ,067 ,020

XRB_RO 3 − XRB_RELC 4 − ,003 ,041 ,005 -,024 ,028 ,084 ,042 ,024 XRB_MPEP 6 − -,049~ -,043 -,051~ -,049 -,021 -,008 -,020 -,042

XTR XTR_TYPE 7 + ,159*** ,129** ,15*** ,130** ,145*** ,134** ,144** ,131** XTR_LOGP 8 + ,175*** ,166*** ,171*** ,177*** ,148*** ,139*** ,127*** ,163***

XSN XSN_BEK 9 − ,029 ,028 ,039 ,027 ,035 ,025 ,044 ,031 XSN_PRIVE 10 − ,078 ,168* ,076 ,071 ,101 ,172* ,080 ,095 XSN_SCTOR 11 +/− -,107** -,105* -,104* -,178*** -,054 -,049 -,039 -,128* CONTROLE

XCV_AA

XCV_GROTA ? -,024 -,044 XCV_FREQ ? ,001 ,011 XCV_LFTD ? ,001 ,000 XCV_GROTL ? -,068* -,076*

XCV_KRAL XCV_KRAL1 ? -,001 ,034 XCV_RISK1 ? ,065** ,063**

XCV_RISK2 ? -,019 -,041~

XCV_SN

XCV_VERL ? ,026 ,029 XCV_TOEK ? ,006 ,008

XCV_BOUW

XCV_BOUW1 ? -,002 -,005

XCV_BOUW2 ? ,017 -,003

XCV_BOUW3 ? ,049* ,042~ XCV_ BOUW4 ? ,010 ,010

XCV_ BOUW5 ? ,052* ,046* XCV_ BOUW6 ? ,029 ,024

R2 23,2% 25,9% 21,9% 25,1% 26,8% 30,8% 25,5% 27,8%

Adj.-R2Wherry 20,3% 20,7% 17,8% 20,2% 23,5% 25,3% 21,0% 22,4%

Adj.-R2Stein 17,0% 14,7% 13,2% 14,7% 19,9% 19,0% 15,9% 16,4%

k 15 22 17 21 15 22 17 21

n 404 331 344 343 351 297 300 307

n / k 26,9 15,0 20,2 16,3 23,4 13,5 17,6 14,6

Selectie Totale

bestand Totale

bestand Totale

bestand Totale

bestand 4 4 4 4

*** : p ≤ .001 ; ** : p ≤ .010 ; * : p ≤ .050 ; ~ : p ≤ .100

ß = niet-gestandaardiseerde regressiecoëfficiënt

Page 82: Bouwen op een gemeenschappelijk verleden aan een ... · Figuur A.1 Het ‘buygrid’ raamwerk van Robinson en Faris (1967: p. 14) 286 286 Volgens huidige inzichten zijn er alternatieven

Bijlage L: Regressiemodellen 409

Tabel L.6 Geïntegreerde modellen

VARIABELE HYPOTHESE 11 11.A 11.B 11.C

nummer teken ß ß ß ß

(Constante) ? 1,114*** 1,135*** 1,06*** 1,234***

XSB_GEINT

XSB_VTYPA 1 − -,012 ,013 -,031 ,007 XSB_VTYPB 1 − ,067 ,020 ,046 ,116 XSB_VTYPC 1 − ,049 ,118 ,064 ,058

XSB_TTYP1 2 − -,218** -,219** -,187* -,153~ XSB_TTYP2 2 − -,217 -,198 -,209 -,110 XSB_TTYP3 2 − -,211** -,207* -,205* -,150~

XRB XRB_OFFER ? ,126 ,127 ,171~ ,089 XRB_MPEA 5 − XRB_SO ?

XRB_RO 3 − -,008 -,009 -,009 -,015* XRB_RELC 4 − -,009 ,036 ,018 -,022 XRB_MPEP 6 − -,082* -,052 -,083~ -,074~

XTR XTR_TYPE 7 + ,151** ,125* ,153** ,133* XTR_LOGP 8 + ,180*** ,174*** ,187*** ,190***

XSN XSN_BEK 9 − ,028 ,035 ,044 -,004 XSN_PRIVE 10 − ,076 ,170~ ,050 ,088 XSN_SCTOR 11 +/− -,107* -,121* -,102~ -,192*** CONTROLE

XCV_AA

XCV_GROTA ? -,027 XCV_FREQ ? -,003 XCV_LFTD ? ,001 XCV_GROTL ? -,062

XCV_KRAL XCV_KRAL1 ? -,001 XCV_RISK1 ? ,060*

XCV_RISK2 ? -,017

XCV_SN

XCV_VERL ? ,042 XCV_TOEK ? ,011

XCV_BOUW

XCV_BOUW1 ? -,014

XCV_BOUW2 ? ,012

XCV_BOUW3 ? ,052~ XCV_ BOUW4 ? ,003

XCV_ BOUW5 ? ,068** XCV_ BOUW6 ? ,046~

R2 21,3% 23,4% 20,4% 24,7%

Adj.-R2Wherry 17,3% 16,4% 15,0% 18,4%

Adj.-R2Stein 12,8% 8,4% 8,9% 11,1%

k 15 22 17 21

n 312 265 268 271

n / k 20,8 12,0 15,8 12,9

Selectie 5 5 5 5

*** : p ≤ .001 ; ** : p ≤ .010 ; * : p ≤ .050 ; ~ : p ≤ .100

ß = niet-gestandaardiseerde regressiecoëfficiënt

Page 83: Bouwen op een gemeenschappelijk verleden aan een ... · Figuur A.1 Het ‘buygrid’ raamwerk van Robinson en Faris (1967: p. 14) 286 286 Volgens huidige inzichten zijn er alternatieven

410 Bouwen op een gemeenschappelijk verleden, aan een succesvolle toekomst

Tabel L.7 Geïntegreerde modellen

VARIABELE HYPOTHESE 12 12.A 12.B 12.C 13 13.A 13.B 13.C

nummer teken ß ß ß ß ß ß ß ß

(Constante) ? ,805*** ,801*** ,78*** ,752*** 1,312*** 1,301*** 1,385*** 1,271***

XSB_GEINT

XSB_TYPA1 − -,275*** -,188* -,259** -,201* -,207** -,174* -,207* -,181* XSB_TYPB1 − -,219* -,193~ -,218~ -,119 -,180 -,186 -,194 -,124 XSB_TYPC1 − -,288** -,222~ -,257* -,266* -,213~ -,182 -,200 -,258~ XSB_TYPD1 − -,159 -,168 -,192~ -,134 -,128 -,175 -,168 -,140 XSB_TYPA3 − -,247* -,195~ -,277* -,200~ -,206* -,192~ -,244* -,201~ XSB_TYPC3 − -,178~ -,035 -,154 -,072 -,116 -,021 -,111 -,046 XSB_TYPD3 − -,238* -,181~ -,249* -,190~ -,192~ -,174 -,219~ -,185

XRB XRB_OFFER ? ,088 ,093 ,113 ,088 XRB_MPEA 5 − -,046*** -,041*** -,049*** -,041*** XRB_SO ? ,025 ,081 ,061 ,019 ,013 ,081 ,060 ,004 XRB_RO 3 − XRB_RELC 4 − ,013 ,087 ,013 -,011 ,032 ,129~ ,043 ,037

XRB_MPEP 6 − -,047~ -,035 -,055~ -,051 -,018 -,001 -,020 -,045

XTR XTR_TYPE 7 + ,140*** ,097* ,119* ,110* ,122* ,104* ,114* ,111* XTR_LOGP 8 + ,186*** ,188*** ,189*** ,199*** ,162*** ,166*** ,149*** ,187*** XSN XSN_BEK 9 − ,020 ,003 ,031 ,019 ,023 -,004 ,028 ,021 XSN_PRIVE 10 − ,083 ,199** ,086 ,068 ,115 ,213* ,105 ,090

XSN_SCTOR 11 +/− -,108* -,101* -,112* -,179*** -,067 -,059 -,055 -,141* CONTROLE

XCV_AA XCV_GROTA ? -,021 -,039 XCV_FREQ ? -,003 ,008 XCV_LFTD ? ,001 ,001

XCV_GROTL ? -,106** -,114**

XCV_KRAL XCV_KRAL1 ? -,003 ,032

XCV_RISK1 ? ,086*** ,084***

XCV_RISK2 ? -,024 -,045~

XCV_SN XCV_VERL ? ,040~ ,045~ XCV_TOEK ? ,012 ,016

XCV_BOUW

XCV_BOUW1 ? -,005 -,010

XCV_BOUW2 ? -,003 -,028

XCV_BOUW3 ? ,053* ,048~ XCV_ BOUW4 ? ,000 ,001

XCV_ BOUW5 ? ,060** ,054* XCV_ BOUW6 ? ,028 ,022

R2 23,3% 28,1% 22,5% 25,5% 26,9% 33,0% 25,8% 28,8%

Adj.-R2Wherry 19,8% 22,1% 17,8% 19,9% 23,0% 26,7% 20,5% 22,7%

Adj.-R2Stein 15,9% 15,3% 12,4% 13,5% 18,6% 19,5% 14,4% 15,8%

k 16 23 18 22 16 23 18 22

n 367 298 310 312 319 269 269 281

n / k 22,9 13,0 17,2 14,2 19,9 11,7 14,9 12,8

Selectie 3 3 3 3 6 6 6 6

*** : p ≤ .001 ; ** : p ≤ .010 ; * : p ≤ .050 ; ~ : p ≤ .100

ß = niet-gestandaardiseerde regressiecoëfficiënt

Page 84: Bouwen op een gemeenschappelijk verleden aan een ... · Figuur A.1 Het ‘buygrid’ raamwerk van Robinson en Faris (1967: p. 14) 286 286 Volgens huidige inzichten zijn er alternatieven

Bijlage L: Regressiemodellen 411

Tabel L.8 Geïntegreerde modellen

VARIABELE HYPOTHESE 14 14.A 14.B 14.C

nummer teken ß ß ß ß

(Constante) ? 1,034*** 1,04*** ,975*** 1,167***

XSB_GEINT

XSB_TYPA1 − -,220* -,189* -,215* -,140 XSB_TYPB1 − -,185 -,258~ -,200 -,059 XSB_TYPC1 − -,234~ -,224 -,217 -,218 XSB_TYPD1 − -,186 -,204~ -,171 -,114 XSB_TYPA3 − -,212~ -,215~ -,270* -,151 XSB_TYPC3 − -,143 -,028 -,113 -,018 XSB_TYPD3 − -,221~ -,208 -,214 -,189

XRB XRB_OFFER ? ,111 ,096 ,157 ,054 XRB_MPEA 5 −

XRB_SO ? XRB_RO 3 − -,006 -,008 -,007 -,013~ XRB_RELC 4 − ,006 ,088 ,041 ,001

XRB_MPEP 6 − -,082* -,041 -,084~ -,088~ XTR XTR_TYPE 7 + ,125* ,090 ,117~ ,111~ XTR_LOGP 8 + ,197*** ,199*** ,211*** ,218*** XSN XSN_BEK 9 − ,002 -,005 ,009 -,018 XSN_PRIVE 10 − ,094 ,227* ,083 ,088

XSN_SCTOR 11 +/− -,120* -,131* -,118* -,203** CONTROLE

XCV_AA XCV_GROTA ? -,027 XCV_FREQ ? -,006 XCV_LFTD ? ,002

XCV_GROTL ? -,099*

XCV_KRAL XCV_KRAL1 ? -,004

XCV_RISK1 ? ,081**

XCV_RISK2 ? -,024

XCV_SN XCV_VERL ? ,059* XCV_TOEK ? ,013

XCV_BOUW

XCV_BOUW1 ? -,023

XCV_BOUW2 ? -,005

XCV_BOUW3 ? ,053~ XCV_ BOUW4 ? -,014

XCV_ BOUW5 ? ,072** XCV_ BOUW6 ? ,039

R2 20,8% 26,0% 21,3% 25,1%

Adj.-R2Wherry 16,0% 18,0% 14,9% 17,6%

Adj.-R2Stein 10,6% 8,7% 7,6% 9,1%

k 16 23 18 22

n 282 237 240 245

n / k 17,6 10,3 13,3 11,1

Selectie 7 7 7 7

*** : p ≤ .001 ; ** : p ≤ .010 ; * : p ≤ .050 ; ~ : p ≤ .100

ß = niet-gestandaardiseerde regressiecoëfficiënt

Page 85: Bouwen op een gemeenschappelijk verleden aan een ... · Figuur A.1 Het ‘buygrid’ raamwerk van Robinson en Faris (1967: p. 14) 286 286 Volgens huidige inzichten zijn er alternatieven

412 Bouwen op een gemeenschappelijk verleden, aan een succesvolle toekomst

Tabel L.9 Regressiemodellen bestaande uit controlerende variabelen

VARIABELE A A A B B B C C C

ß ß ß ß ß ß ß ß ß

(Constante) 1,421*** 1,437*** 1,519*** 1,425*** 1,453*** 1,454*** 1,415*** 1,435*** 1,433***

XCV_AA XCV_GROTA ,045 ,034 ,013 XCV_FREQ -,009 -,003 -,020 XCV_LFTD ,002 ,002 ,003

XCV_GROTL -,087** -,098** -,094*

XCV_KRAL XCV_KRAL1 -,003 ,023 -,002

XCV_RISK1 ,096*** ,089*** ,086***

XCV_RISK2 -,025 -,040~ -,021

XCV_SN

XCV_VERL ,026 ,031 ,041

XCV_TOEK -,034 -,037 -,033

XCV_BOUW

XCV_BOUW1 -,006 -,004 -,012

XCV_BOUW2 ,030 ,021 ,024

XCV_BOUW3 ,027 ,009 -,012

XCV_BOUW4 ,016 ,014 ,002

XCV_BOUW5 ,038~ ,031 ,049~

XCV_BOUW6 ,063** ,064** ,073**

R2 8,3% 7,9% 6,7% 1,0% 1,2% 1,4% 4,3% 3,2% 5,0%

Adj.-R2Wherry 6,4% 5,8% 4,3% 0,5% 0,5% 0,8% 2,6% 1,3% 2,9%

Adj.-R2Stein 4,1% 3,3% 1,5% 0,0% -0,4% -0,3% 0,6% -0,9% 0,5%

k 7 7 7 2 2 2 6 6 6

n 340 308 282 369 323 293 354 317 285

n / k 48,6 44,0 40,3 184,5 161,5 146,5 59,0 52,8 47,5

Selectie Totale bestand

4 5 Totale bestand

4 5 Totale bestand

4 5

*** : p ≤ .001 ; ** : p ≤ .010 ; * : p ≤ .050 ; ~ : p ≤ .100

ß = niet-gestandaardiseerde regressiecoëfficiënt