BODEMORGANISMEN@WORK Over het leven in ......Tabel 1. Het bodemleven in cijfers (Bron: ELO, 2010 1;...

24
BODEMORGANISMEN@WORK Over het leven in landbouwbodems

Transcript of BODEMORGANISMEN@WORK Over het leven in ......Tabel 1. Het bodemleven in cijfers (Bron: ELO, 2010 1;...

Page 1: BODEMORGANISMEN@WORK Over het leven in ......Tabel 1. Het bodemleven in cijfers (Bron: ELO, 2010 1; BodemBreed, 2012 2) Groep Aantal Biomassa (g/m²) Grootte Microfauna/flora Bacteriën

BODEMORGANISMEN@WORK

Over het leven in landbouwbodems

Page 2: BODEMORGANISMEN@WORK Over het leven in ......Tabel 1. Het bodemleven in cijfers (Bron: ELO, 2010 1; BodemBreed, 2012 2) Groep Aantal Biomassa (g/m²) Grootte Microfauna/flora Bacteriën

2 • Bodemorganismen@work

Page 3: BODEMORGANISMEN@WORK Over het leven in ......Tabel 1. Het bodemleven in cijfers (Bron: ELO, 2010 1; BodemBreed, 2012 2) Groep Aantal Biomassa (g/m²) Grootte Microfauna/flora Bacteriën

Voorwoord Monique Swinnen,gedeputeerde voor land- en tuinbouw Vlaams-Brabant

Een goede opbrengst en kwaliteit van uw ge-wassen begint bij de kwaliteit van uw land-bouwgrond. Voor een optimale groei heeft iedere plant voldoende water, zuurstof en nutriënten nodig. Een gezonde bodem levert deze drie benodigdheden op tijd en in de juiste hoeveelheid, is goed doorwortelbaar, erodeert niet of nauwelijks en heeft voldoen-de draagkracht om met machines te berij-den. Schadelijke bodemorganismen hebben minder kans om te overleven in een gezonde

bodem, waardoor een gewas minder vatbaar is voor ziekten en plagen.

Als landbouwer kan je via bewerking, be-mesting en gewaskeuze je bodem beïnvloe-den. Maar ook het bodemleven kan een handje helpen om een goede bodemkwaliteit te bereiken. Een actief en gezond bodemle-ven heeft een positieve invloed op bodem-structuur, beschikbaarheid van nutriënten, natuurlijke wering van ziekten en plagen en maakt dat gronden minder gevoelig zijn voor extreme weersomstandigheden.

Jammer genoeg treedt in de bodem al ge-ruime tijd een verlies aan levende organis-men en diversiteit op.

Hoog tijd voor enkele handige weetjes en tips over wat je kan doen om het bodemle-ven een handje toe te steken.

Bodemorganismen@work • 3

Page 4: BODEMORGANISMEN@WORK Over het leven in ......Tabel 1. Het bodemleven in cijfers (Bron: ELO, 2010 1; BodemBreed, 2012 2) Groep Aantal Biomassa (g/m²) Grootte Microfauna/flora Bacteriën

4 • Bodemorganismen@work

Functionele agrobiodiversiteit: een moeilijk woordAgrobiodiversiteit is de verscheidenheid aan planten, dieren en micro-organismen die bijdragen tot de productie van voedsel, voe-der, biomassa... in landbouwsystemen. Er zijn de verschillende landbouwgewassen en –dieren zelf, maar ook de verschillen in ras-sen en variëteiten.

Functionele agrobiodiversiteit, kortweg ‘FAB’, is dat deel van de agrobiodiversiteit dat niet doelbewust geteeld of gekweekt

wordt, maar wel een wezenlijke bijdrage le-vert aan een (duurzame) landbouwproduc-tie. Sprekende voorbeelden zijn organismen die nutriënten vrijzetten in de bodem of insecten die gewassen bestuiven.

Onbekend is onbemind. Hoewel minder zichtbaar dan de bovengrondse biodiversiteit, herbergt de bodem een enorme rijkdom aan bodemleven. Functionele agrobiodiversiteit in de bodem staat voor: “de rol van het bodem-

Page 5: BODEMORGANISMEN@WORK Over het leven in ......Tabel 1. Het bodemleven in cijfers (Bron: ELO, 2010 1; BodemBreed, 2012 2) Groep Aantal Biomassa (g/m²) Grootte Microfauna/flora Bacteriën

leven voor de bodemkwaliteit”.

Een goede bodem bevat bodemleven in voldoende aantal en voldoende diversiteit. Deze ondergrondse ‘FAB’ vormt een we-zenlijk onderdeel van een goede bodem-kwaliteit en daarmee ook een noodzakelijke voorwaarde opdat de gewassen het goed zouden doen en blijven doen.

Aandacht hebben voor FAB betekent• het stimuleren van de organismen die een

nuttige bijdrage kunnen leveren aan een duurzaam gebruik van de bodem door de mens.

• het versterken van het natuurlijke vermo-gen van de bodem om ziekten en plagen in cultuurgewassen te beheersen, door de biodiversiteit te stimuleren.

Bodemorganismen@work • 5

Page 6: BODEMORGANISMEN@WORK Over het leven in ......Tabel 1. Het bodemleven in cijfers (Bron: ELO, 2010 1; BodemBreed, 2012 2) Groep Aantal Biomassa (g/m²) Grootte Microfauna/flora Bacteriën

6 • Bodemorganismen@work

Wie zijn die beestjes in de bodem?Welke beestjes we allemaal in de bodem te-rugvinden en hoe deze met elkaar verbon-den zijn via het zogenaamde bodemvoed-selweb, illustreert figuur 1. Net als boven de grond is het onder de grond een kwestie van eten en gegeten worden.

Het bodemvoedselweb heeft grofweg een trapsgewijze opbouw. Bacteriën en schim-

mels vormen vaak een eerste stap bij de af-braak van organisch materiaal. Protozoën, schimmel- en bacterie-etende nematoden, potwormen, regenwormen en schimmeleten-de mijten en springstaarten zetten de volgen-de stap. Vervolgens worden deze organismen gegeten door carnivore nematoden, mijten en springstaarten. Duizendpoten, mollen en muizen zijn de laatste ondergrondse trap. Regenwormen, pissebedden, potwormen en plantenetende nematoden eten (ook) recht-streeks organisch materiaal.

In één spadesteek bodem komen miljarden organismen voor, waarvan de meeste niet met het blote oog waarneembaar zijn. Ta-bel 1 geeft een idee van de aantallen van de verschillende organismen.

Bacteriën maken, ondanks hun geringe af-meting door hun grote aantallen het grootste gedeelte van het leven in onze bodem uit. Schimmels kunnen eencellig zijn of uit-groeien tot meercellige, langgerekte draden, de hyfen. Een vierkante meter grond onder grasland kan gemakkelijk verschillende kilo-

Duizenpoot Mol

Dode plantendelen

Levende planten

Planten entendenematode

ProtozoePotwormPissebedRegenwormSchimmel-entende

springstaart

Schimmel-entende

mijt

Schimmel-entende

nematode

Bacterie-entende

nematode

BacteriënMycorrhizasaprofageschimmels

Carnivoremijt

Carnivorespringstaart

Carnivorenematode

Figuur 1. De beestjes in het bodemvoedsel-web (Bron: R. de Goede, 2005)

Page 7: BODEMORGANISMEN@WORK Over het leven in ......Tabel 1. Het bodemleven in cijfers (Bron: ELO, 2010 1; BodemBreed, 2012 2) Groep Aantal Biomassa (g/m²) Grootte Microfauna/flora Bacteriën

Tabel 1. Het bodemleven in cijfers (Bron: ELO, 20101; BodemBreed, 20122)Groep Aantal Biomassa (g/m²) GrootteMicrofauna/floraBacteriën 10 – 1 000 biljoen 100 - 700 0,5-5 μm3

Schimmels 10 miljard – 10 biljoen 100 - 500 draden 2 μm dik, meerdere cm’s lang

Protozoën 100 miljoen – 10 miljard 6 - 30 tot 2 mm

Nematoden 100 duizend – 10 miljoen 5 - 50 tot een paar mm

MesofaunaMijten 2 100 – 41 000 0.2 – 4Springstaartjes 2 100 - 41 000 0.2 - 4MacrofaunaPotwormen 2 000-20 000 2-40 mm langInsectenlarven Tot 50 < 4.5 Regenwormen Tot 50 5 - 200

1 ELO (2010). Soil biodiversity and agriculture. 56 p. 2 BodemBreed (2012). Bodemleven (www.bodembreed.eu/resultaten) 3 1μm = 1/1 000 mm

Bodemorganismen@work • 7

Page 8: BODEMORGANISMEN@WORK Over het leven in ......Tabel 1. Het bodemleven in cijfers (Bron: ELO, 2010 1; BodemBreed, 2012 2) Groep Aantal Biomassa (g/m²) Grootte Microfauna/flora Bacteriën

8 • Bodemorganismen@work

meters aan schimmeldraden bevatten. Deze kunnen door droge plekken in de bodem heengroeien, terwijl ze via hun draden water uit vochtige plekken opnemen.

Protozoa en nematoden zijn vaak niet langer dan een paar millimeter, waardoor ze meest-al niet met het blote oog zichtbaar zijn. On-der de microscoop zien nematoden eruit als ‘miniatuurpalingen’, vandaar ook de naam ‘aaltjes’. Hoewel aaltjes in de landbouw meestal een slechte reputatie hebben (zie ka-derstuk), zijn er in de bodem ook grote aan-tallen nuttige nematoden aanwezig.

De aanwezigheid van potwormen verschilt sterk tussen de seizoenen, van een paar dui-zend tot 100.000 of meer. In Nederland ko-men ruim 50 soorten voor. Potwormen zijn meestal kleurloos en bestaan uit een veel-voud aan segmenten met - net als bij regen-wormen - een ringvormige verdikking op ca. 1/3 van hun lichaam.

Potworm

Aardappelmoeheid

Schadelijke aaltjesWanneer schadelijke aaltjes in grote aantallen voorkomen in de bodem, wordt het gewas belemmerd in zijn groei en ontwikkeling. Een voorbeeld is het aardappelcysteaaltje, dat pene-treert in de wortel van een aardap-pelplant en de nutriënten van deze plant opneemt, waardoor deze sterk kan geremd worden in z’n groei. Voor meerdere aaltjes zijn schadedrem-pels vastgesteld. De opbouw van een aaltjespopulatie hangt nauw samen met de teeltrotatie. De keuze van de vruchtopvolging inclusief groenbe-dekkers is belangrijk bij het beheersen van aaltjes. Via www.aaltjesschema.nl kan worden nagegaan welke ge-wassen bepaalde aaltjes vermeer-deren en of een gewas schadege-voelig is voor een aaltjessoort. Op www.kennisakker.nl is de brochure ‘Schadewijzer vrij levende en wor-telknobbelaaltjes in de akkerbouw’ te downloaden. Over aardappel-cysteaaltje vind je heel wat informatie terug op www.nematoden.be.

De kleine gele bolletjes zijn cysteaaltjes op aardappel

Foto

: PC

A-In

agro

Foto

: Lou

is Bo

lk In

stitu

ut

Page 9: BODEMORGANISMEN@WORK Over het leven in ......Tabel 1. Het bodemleven in cijfers (Bron: ELO, 2010 1; BodemBreed, 2012 2) Groep Aantal Biomassa (g/m²) Grootte Microfauna/flora Bacteriën

Bodemorganismen@work • 9

Bodemleven@work

Een goed functionerend bodemvoedselweb vervult verschillende functies.

Dankzij het bodemleven leveren bodems nutriënten.Nutriënten (voedingsstoffen) worden in bodems vastgehouden in de vorm van plan-tenresten, dierlijke mest en compost, organi-sche stof en bodemleven. Al deze organische verbindingen worden afgebroken en verteerd door het bodemleven waarbij, in een spel van eten en gegeten worden, nutriënten vrij-komen voor de gewassen.

Verschillende soorten bacteriën breken orga-nisch materiaal af en nemen hiervan bij hun

groei relatief veel stikstof op. Zo bevatten bacteriën meer stikstof dan protozoën voor hun dieet nodig hebben. Wanneer bacteriën door protozoa gegeten worden, dan komt de overtollige stikstof vrij in de bodem en wordt beschikbaar voor de plant. Het kan gaan om 10 tot 150 kg stikstof per ha per jaar! Op de-zelfde manier wordt ook fosfor beschikbaar gesteld voor de planten.

Schimmels zorgen voor de afbraak van soms complexe organische verbindingen in de bodem. Bovendien kunnen schimmels er via het uitscheiden van enzymen en (organische) zuren voor zorgen dat sommige nutriënten beter beschikbaar worden voor de plant.

Zuurstofloze omstandigheden waardoor de bodem blauw kleurt, anaerobe bacteriën wor-den actief onder zuurstofloze omstandigheden.

Foto

: Lou

is Bo

lk In

stitu

ut

Foto

: Lou

is Bo

lk In

stitu

ut

Page 10: BODEMORGANISMEN@WORK Over het leven in ......Tabel 1. Het bodemleven in cijfers (Bron: ELO, 2010 1; BodemBreed, 2012 2) Groep Aantal Biomassa (g/m²) Grootte Microfauna/flora Bacteriën

10 • Bodemorganismen@work

Een actief bodemleven zorgt voor een luchtige bodemstructuur.

Het bodemleven is in belangrijke mate ver-antwoordelijk voor de poriënstructuur van de bodem. Daardoor kunnen planten ge-makkelijker wortelen en water, nutriënten, zuurstof en afvalstoffen getransporteerd worden. Het bodemleven zorgt zo mee voor een goede water-vasthoudendheid en -doorlaatbaarheid en helpt op die manier ook in de strijd tegen erosie.

Het bodemleven zorgt voor een kruimelige, luchtige bodemstructuur:

• Door‘aggregaatvorming’.Een geheel van samengekleefde bodem-deeltjes, organische stof en plantenwortels is een bodemaggregaat. Via de productie van slijmstoffen bevorderen bacteriën en regenwormen het vormen van stabiele ag-gregaten. Ook schimmels dragen hiertoe bij, zowel door de productie van plakke-

rige stoffen als door middel van de schim-meldraden. De uitwerpselen van de pot-wormen vergroten de hoeveelheid aggrega-ten en zorgen voor stabielere aggregaten.

• Doorhetgravenvanmini-gangetjesenhetmakenvanporiëntussendebo-demdeeltjes. Naast regenwormen (zie verder) spelen ook potwormen een belangrijke rol in de bodemstructuurvorming. Door hun li-chaamsomvang zorgen potwormen voor een grotere continuïteit van het poriënstel-sel en een groter volume van de poriën.

Een mooie bodemstructuur met worm en wormgangen

Mycorrhiza

Meer dan 80 % van de plantensoor-ten kunnen via hun wortelsysteem een samenlevingsverband aangaan met schim-mels, dat mycorrhiza wordt genoemd. Mycorrhiza-schimmels groeien in en om de plantenwortels van verschillende land-bouwgewassen en zorgen op die manier voor een grotere opname van water en van nutriënten, zoals fosfor en sporenelemen-ten. Mycorrhiza-schimmels vormen als het ware een link tussen bodem en plant.

De mycorrhiza biedt een plant ook een betere bescherming tegen bodemziektes. In de eerste plaats is de plant door de be-tere nutriëntenvoorziening toleranter voor droogte, vorst, zout, toxische metalen en

Foto

: Lou

is Bo

lk In

stitu

ut

Page 11: BODEMORGANISMEN@WORK Over het leven in ......Tabel 1. Het bodemleven in cijfers (Bron: ELO, 2010 1; BodemBreed, 2012 2) Groep Aantal Biomassa (g/m²) Grootte Microfauna/flora Bacteriën

Bodemorganismen@work • 11

Een actief bodemleven zorgt voor weerbaarheid tegen ziekten en plagen.

Een actief en divers bodemleven vermindert de kans op het uitbreken van een ziekte of plaag.

Algemene ziektewerendheid

Door onderlinge concurrentie voor ruimte en nutriënten wordt de uitbreiding van schadelijke organismen geremd. Dit feno-meen wordt ‘algemene ziektewerendheid’ genoemd. Bij een hoog ziektewerend ver-

mogen van de bodem zal, ondanks de aan-wezigheid van ziektekiemen, geen of weinig schade optreden aan het gewas.

Bacteriën kunnen schadelijke schimmels hinderen via het wegvangen van nutriënten (bv. ijzer) die onmisbaar zijn voor de ont-wikkeling van deze schimmels. Ook kun-nen niet-schadelijke schimmels zorgen voor een verhoogde bodemweerbaarheid tegen de schadelijke soorten van dezelfde schim-melgroep, door concurrentie voor ruimte en nutriënten. Dit is bijvoorbeeld het geval bij Fusarium.

pH- en temperatuurschommelingen. In de tweede plaats kunnen mycorrhiza-schimmels het planteigen afweersysteem on-dersteunen, bv. door het afscheiden van anti-biotica of door competitie met de ziektever-wekkers voor ruimte en nutriënten. In een wortelsysteem met mycorrhiza-schimmels

worden tot vijf keer meer micro-organismen gevonden dan in een wortelsysteem zonder mycorrhiza-schimmels. Door de aanwezig-heid van deze micro-organismen blijven te weinig nutriënten over, zodat het sporen van schadelijke organismen onmogelijk gemaakt wordt om te kiemen.

Het schimmelweefsel dat in en om de plantenwor-tel groeit, zorgt voor een groot contactoppervlak met de plant. Een dicht netwerk van ragfijne schimmeldraden strekt zich uit in de grond, waardoor het absorberend oppervlak van het wortelstelsel tot honderden malen groter wordt.

Bron

: J. A

lbre

chto

va, S

ymbi

om L

td.,

CZ

Page 12: BODEMORGANISMEN@WORK Over het leven in ......Tabel 1. Het bodemleven in cijfers (Bron: ELO, 2010 1; BodemBreed, 2012 2) Groep Aantal Biomassa (g/m²) Grootte Microfauna/flora Bacteriën

12 • Bodemorganismen@work

Specifieke ziektewerendheid

‘Specifieke ziektewerendheid’ betekent dat één specifieke factor ervoor zorgt dat een bodemgebonden ziekte of plaag het gewas niet kan aantasten. Die factor kan bijvoor-beeld een natuurlijke vijand zijn, maar ook een bepaalde groenbedekker die de ziekte of plaag te lijf gaat.

Bacteriën kunnen specifieke schimmels te lijf gaan via het vormen van afbraak-producten of antibiotica die de ziektever-wekkers verzwakken of doden. Sommige schimmeletende protozoa leven op de dra-den van Helminthosporium sativum, de veroorzaker van voetrot in gerst. Bepaalde schimmeletende nematoden met een voor-keur voor ziekteverwekkende schimmels (Verticillium, Fusarium, Pyrenochaeta) spelen een belangrijke rol in de ziektewe-rendheid van een bodem.

Biotoets

Een biotoets maakt de interactie tussen bodem, ziekteverwekker en gewas zicht-baar. Grond wordt bijvoorbeeld besmet met ziekteverwekkende schimmels. Om de rol van het bodemleven te kennen, wordt vooraf een deel van de grond ge-steriliseerd. Daarna wordt gekeken of waardplanten in de steriele grond snel-ler of langzamer ziek worden dan in de niet-steriele grond. Verschillende bio-toetsen hebben aangetoond dat ziekte-werendheid toenam met het gehalte aan organische stof.

Op de foto zijn aardbeiplanten te zien in een biotoets met Phytophtora cac-torum (stengelbasisrot). De helft van de besmette grond is niet gesteriliseerd (rechts) en de andere helft is wel geste-riliseerd (links) en dit verschil laat de rol van het bodemleven in ziekte-onder-drukking duidelijk zien.

Biotoets Aardbeien

Foto

: Lou

is Bo

lk In

stitu

ut

Page 13: BODEMORGANISMEN@WORK Over het leven in ......Tabel 1. Het bodemleven in cijfers (Bron: ELO, 2010 1; BodemBreed, 2012 2) Groep Aantal Biomassa (g/m²) Grootte Microfauna/flora Bacteriën

Praktische toepassing

Micro-organismen breken chitine af. Chitine is een belangrijke bouwstof van de celwan-den van schimmels en ook de eipakketten van veel schadelijke aaltjes (wortelknobbe-laaltjes, wortellesieaaltjes) hebben een chitine-huid. Door chitine (bv. op basis van gemalen garnalenafval) toe te voegen aan de bodem zal het aantal micro-organismen toenemen. Deze verhoogde populatie zal vervolgens ook de celwanden van schadelijke schimmels en eieren van aaltjes gaan aantasten. Op die manier kan bijvoorbeeld de aantasting van aardappel door schurft (Streptomyces scabies) worden verminderd.

Bijkomend ontstaan bij de afbraak van chi-tine stoffen die giftig zijn voor ziektever-

wekkende bodemorganismen, bijvoorbeeld voor de ruststructuren van Verticillium, de veroorzaker van verwelkingsziekte bij aard-appel. Op zandgrond nam het aantal micro-slerotiën van Verticillium dahlia met ruim 90% af na toediening van 20 ton chitine per ha. Uit onderzoek blijkt ook dat een aantas-ting door Fusarium of Pythium kan afnemen bij een grondbehandeling met chitine.

Helaas is deze praktische toepassing mo-menteel enkel experimenteel. De beschik-baarheid van chitine is laag en de kostprijs is hoog. Bovendien bevat het stikstof, waar-door het moeilijk in te passen is in huidige mestwetgeving.

Inwerken van Chitine

Bodemorganismen@work • 13

Foto: PPO

Page 14: BODEMORGANISMEN@WORK Over het leven in ......Tabel 1. Het bodemleven in cijfers (Bron: ELO, 2010 1; BodemBreed, 2012 2) Groep Aantal Biomassa (g/m²) Grootte Microfauna/flora Bacteriën

14 • Bodemorganismen@work

Regenwormen

De ene regenworm is de andere niet

Regenwormen zijn met stip de bekendste bodembewoners. Wereldwijd komen zo’n 3.000 regenwormsoorten voor. Alle ± 25 in Nederland en Vlaanderen voorkomende soorten behoren tot de familie van de Lum-bricidae. Een zevental soorten komen regel-matig voor in landbouwbodems.

Gemiddeld telt een vierkante meter land-bouwbodem - afhankelijk van het bodem-type, landgebruik en bodembeheer - tussen de 75 en de 200 regenwormen, samen goed voor 5 à 200 gram worm.

Op grond van hun voedselkeuze, gedrag en voorkomen worden regenwormen ingedeeld in drie groepen:

• Strooiselbewonersof‘rode’wormen. Strooiselbewoners leven in de bovenste laag van de bodem, vooral in de zode van grasland. Ze hebben een rode kleur en zijn zeer beweeglijk. Strooiselbewoners breken organisch materiaal zoals planten-resten en mest af tot nutriënten voor de plant.

• Bodembewonersaliasbodemwoelersof‘grauwe’wormen. Bodembewoners of bodemwoelers zijn grauw van kleur en minder beweeglijk dan strooiselbewoners. Het zijn wormen met een goed herstel-

vermogen na verwonding en een vrij snelle populatiegroei. Ze zijn vooral ge-schikt voor het woelige bestaan in akkers. Grauwe wormen gaan in rust bij droogte. Ze eten zich een weg door de grond en maken hierbij stabiele bodemaggregaten, waarbij de bodemstructuur en bodem-vruchtbaarheid verbeterd worden.

• Pendelaarsofdiepgravers.Pendelaars of diepgravers zijn grote, beweeglijke wormen met vaak een platte staart. Ze leven in verticale gangen tot wel 3 meter diep. Via deze verticale gangen dragen ze vooral bij aan een goede bodemstructuur, beluchting en waterinfiltratie. Pendelaars trekken grof organisch materiaal hun gang in naar diepere grondlagen. Lum-bricus terrestris is de meest bekende pen-delaar in onze streken. Het is bekend dat Lumbricus terrestris de kans op schurft-infecties in fruitboomgaarden verkleint door geïnfecteerde bladeren de grond in te trekken en op die manier het aantal ascosporen bovengronds te verkleinen.

Regenwormen = bodemingenieurs

Wetenschappers delen regenwormen in bij de zogenaamde ‘ecosysteemingenieurs’. Ecosysteemingenieurs zorgen voor de be-schikbaarheid van leefruimte, lucht, water en voedsel voor andere organismen.

Door de structuren (bodemaggregaten, gan-gen en strooiselhoopjes) die regenwormen in en op de bodem maken, creëren zij leefruim-te voor andere bodemorganismen. Zij be-vorderen de bodemstructuur, beluchting en

Page 15: BODEMORGANISMEN@WORK Over het leven in ......Tabel 1. Het bodemleven in cijfers (Bron: ELO, 2010 1; BodemBreed, 2012 2) Groep Aantal Biomassa (g/m²) Grootte Microfauna/flora Bacteriën

Bodemorganismen@work • 15

het vochtregulerend vermogen. Bovendien kan het gangenstelsel van de regenwormen dienstdoen als schuilplaats voor roofinsecten.

Regenwormen breken organisch materiaal af en verdelen dit materiaal in de bouw-voor. Zij zorgen er voor dat nutriënten be-schikbaar worden voor de plant via hun uit-werpselen, via slijmproductie (waarbij nutri-ënten hechten aan hun lichaam) en bij hun dood. De uitwerpselen van regenwormen (5 tot 100 ton per ha) bevatten veel grotere populaties aan micro-organismen en direct voor de plant opneembare nutriënten dan de omringende bodem.

De activiteiten van regenwormen zorgen met andere woorden voor een hoger en di-verser aanbod van bodemorganismen. Re-genwormen beïnvloeden op die manier via hun impact op de andere bodemorganis-men indirect een hele resem bodemproces-sen. Regenwormen kan men dan ook be-schouwen als echte bodemingenieurs!

Bouwen aan bodemstructuur

Regenwormen hebben van nature de nei-ging om een verdichte bodem los te maken en een losse bodem te verdichten tot een ge-middelde situatie die geschikt is voor hen, maar ook voor plantenwortels en het andere bodemleven.

Regenwormen maken verdichte bodem losserBodemverdichting is een toenemend pro-bleem in de landbouw door het zwaarder worden van machines, de langere oogst-campagnes en de afname van perceelsken-nis door schaalvergroting en loonwerk. Bodemverdichting betekent dat de bodem-

Rode worm en grauwe worm

Pendelaar

Foto

’s: L

ouis

Bolk

Insti

tuut

Page 16: BODEMORGANISMEN@WORK Over het leven in ......Tabel 1. Het bodemleven in cijfers (Bron: ELO, 2010 1; BodemBreed, 2012 2) Groep Aantal Biomassa (g/m²) Grootte Microfauna/flora Bacteriën

16 • Bodemorganismen@work

deeltjes te dicht op elkaar gedrukt zijn, waardoor het transport van nutriënten, water en zuurstof belemmerd wordt en plantenwortels onvoldoende kunnen ont-wikkelen. Gewassen zijn hierdoor gevoe-liger voor droogte, ziekte en plagen. Door bodemverdichting neemt het risico op op-pervlakkige waterafstroming, bodemerosie, en nutriëntenverliezen toe.

Regenwormen dragen hun steentje bij aan het natuurlijke herstel van verdichte bo-dems (zie figuur 2). De pendelaars graven diepe verticale gangen, die doorheen de ploegzool en andere diepe verdichte lagen kunnen gaan. Deze regenwormgangen zijn soms de enige mogelijkheid voor wortels om de ondergrond in te dringen. De bo-demwoelende regenwormsoorten zijn in staat om meer oppervlakkige verdichting onder wielsporen en verdichte kluiten op te heffen doordat ze zich erdoorheen eten en een kruimelige structuur achterlaten.

Hoewel regenwormen kunnen bijdragen tot het oplossen van bodemverdichting, lijden zij net als de plantenwortels en het andere bodemleven onder verdichte omstandighe-den in de bodem. Voorkomen is beter dan genezen want eens verdichting is opgetre-den, is het heel moeilijk om deze weer op te heffen. Voorkom bodemverdichting door het gebruik van brede banden op lage span-ning, het verlagen van as- en wiellasten, het betreden van de bodem onder niet te natte omstandigheden en het aanbrengen van voldoende organisch materiaal.

Regenwormen maken te losse bodem dichterRegenwormen gaan (te) losse bodem weer “verdichten” door stabiele bodemaggrega-ten te vormen. Hierdoor verhoogt de draag-kracht van de bodem voor betreding door machines, maar worden bodemdeeltjes ook minder snel weggespoeld door regen en af-stromend water. Bovendien ontstaat zo een

Kijkje door een wormgang

Situatie na Situatie na Situatie na1 maand 8 maanden 24 maanden

(Bro

n: C

apow

iez

et a

l., 2

011)

1

Figuur2. Regenwormen maken verdichte bodem losser

Page 17: BODEMORGANISMEN@WORK Over het leven in ......Tabel 1. Het bodemleven in cijfers (Bron: ELO, 2010 1; BodemBreed, 2012 2) Groep Aantal Biomassa (g/m²) Grootte Microfauna/flora Bacteriën

Bodemorganismen@work • 17

luchtige, kruimelige bodemstructuur.

Regenwormen in de strijd tegen erosie

Recent onderzoek2 toonde aan dat er een nauw verband bestaat tussen akkerbeheer, het voorkomen van diepgravende regen-wormsoorten, en water- en bodemverlies. Regenwormen dragen meetbaar bij tot een afremming van oppervlakkige waterafstro-ming en erosie. De verticale permanente

gangen van diepgravende regenwormen zorgen voor een verhoogde waterinfiltratie, waardoor minder water beschikbaar is voor erosie aan het bodemoppervlak.

De hoge regenwormbiomassa bij ondiep niet-kerende bodembewerking draagt ertoe bij dat er geen of nauwelijks bodemverlies door erosie optreedt. Ook bij diep niet-ke-rende bodembewerking, en in mindere mate ploegen, remmen regenwormen de erosie af, maar minder sterk dan bij ondiep niet-keren-de bodembewerking omdat er minder regen-wormen voorkomen (zie figuur 3).

Wortels door wormgangen

Bode

mve

rlies

(t ha

-1 u

-1)

3.0

2.5

2.0

1.5

1.0

0.5

00 200 400 600 800

Biomassa diepgravende aardwormen (kg ha -1)

KPL

NKD

NKO

Figuur3. Een toename van de biomassa aan diepgravende regenwormen doet het bodemver-lies exponentieel afnemen. Resultaten van een akkerexperiment op zandleembodem in Hul-denberg (België). KPL: klassiek ploegen, NKD: diepe niet-kerende bodembewerking, NKO: ondiepe niet-kerende bodembewerking (Bron: ECOWORM-project ; Valckx J., 2011)

1. Capowiez Y. et al. (2011). Using X-ray tomography to quantify earthworm bioturbation non-destructively in repacked soil cores. Geoderma, Volume 162, Issues 1–2, Pages 124-131 www.sciencedirect.com/science/article/pii/S0016706111000206

2. Valckx. J (2011). Ecosystem engineering by earth-worms in temperate agroecosystems on loamy soils.

Foto

’s: L

ouis

Bolk

Insti

tuut

Page 18: BODEMORGANISMEN@WORK Over het leven in ......Tabel 1. Het bodemleven in cijfers (Bron: ELO, 2010 1; BodemBreed, 2012 2) Groep Aantal Biomassa (g/m²) Grootte Microfauna/flora Bacteriën

18 • Bodemorganismen@work

Ken de toestand van het bodem leven in uw veld!

Kruimelstructuur Afgerondblokkig element Scherpblokkig element

Er bestaan talrijke ingewikkelde en dure methodes om de bodemkwaliteit en het bo-demleven te meten. Onder wetenschappers is er dan ook nogal wat discussie over de juiste methode(s).

Toch kan je als landbouwer op een vrij eenvoudige manier zicht krijgen op de toe-stand van het bodemleven in uw veld. Via het graven van een profielkuil kan je zien hoe de structuur van uw bodem is en hoe de wortels van uw gewassen groeien in de verschillende bodemlagen. Neem dus zeker regelmatig eens uw spade mee het veld in!

Tips voor het maken van een profielkuil• Maak een profielkuil liefst in een goed

ontwikkeld gewas. • Graaf op minimaal 10 meter van de per-

ceelsrand en vermijd kopakkers.

• Graaf met een spade een gat van 50x50x50 cm.

• Let hierbij op bodemstructuur, beworte-ling en bodemleven:- Welke zijn de verschillende lagen en wat

is de dikte van deze lagen? - Kijk per laag de beworteling na: is deze

gestoord of ongestoord, gering, matig of intensief?

- Hoe is de indeling in kluiten? Wat is het % kruimels (0,3-1,0 cm), het % afgerondblokkige (1-10 cm) en het % scherpblokkige elementen?

- Speur naar activiteit van het bodem-leven. bv.: regenwormgangen, regen-wormuitwerpselen, ...

Achteraan in deze brochure vindt je een be-oordelingsschema en enkele handige invulfi-ches voor het beoordelen van uw profielkuil.

Page 19: BODEMORGANISMEN@WORK Over het leven in ......Tabel 1. Het bodemleven in cijfers (Bron: ELO, 2010 1; BodemBreed, 2012 2) Groep Aantal Biomassa (g/m²) Grootte Microfauna/flora Bacteriën

Help het bodemleven om u te helpen! Omdat: bodemleven voeden, op termijn de gewassen voedt. Daarom: Help het bodemleven om u hier-bij te helpen.

Hoe kunnen we de bodemorganismen voor ons laten werken? Hoe kunnen we de be-schikbare biodiversiteit in de bodem functi-oneler maken? 3 belangrijke pijlers: - bouwplan - bewerking - bemesting en aanvoer van organisch

materiaal

Bouwplan

TeeltkeuzeEen intensief bouwplan vermeerdert het aantal bodemgebonden ziekten en plagen. Rooivruchten (aardappelen, suikerbieten) verslechteren de structuur, terwijl maai-vruchten (granen, gras) de bodem rust ge-ven en opbouwend werken.

GroenbedekkersHet maximaal inzetten van groenbedekkers

is een aanrader. Groenbedekkers bescher-men de bodem(structuur) in de winter. Hoe meer wortels een groenbedekker heeft, hoe beter. Zo zijn granen en grassen te verkie-zen boven bv. gele mosterd of bladramme-nas. Via groenbedekkers en gewassen met veel wortels wordt ook extra koolstof aan-gevoerd en goed gekozen groenbedekkers kunnen ziekten en plagen remmen.

Bewerking

Type bewerking en ploegdiepteBerijd en bewerk de bodem liefst zo weinig mogelijk. Elke bodembewerking verstoort immers de bodemstructuur en het bodem-leven. Hoe dieper en intensiever de bewer-king, hoe groter de verstoring.

TimingProbeer het oogsten in natte omstandighe-den te vermijden.

Banden en lastenGebruik brede banden op lage spanning en beperk de as- en wiellasten.

Bodemorganismen@work • 19

Page 20: BODEMORGANISMEN@WORK Over het leven in ......Tabel 1. Het bodemleven in cijfers (Bron: ELO, 2010 1; BodemBreed, 2012 2) Groep Aantal Biomassa (g/m²) Grootte Microfauna/flora Bacteriën

20 • Bodemorganismen@work

Een voorbeeldEen voorbeeld toont aan hoe de keuze van bewerking het bodemleven beïnvloedt: bij minimale of niet-kerende bodembewerking zijn er doorgaans meer potwormen in de bovenste bodemlaag aanwezig (waar deze bij gangbare bewerking meer gelijkmatig ver-deeld zijn). Zo gaf directe inzaai in vergelij-king met een gangbare bodembewerking na 7 à 8 jaar een 50 tot 60 % grotere dichtheid en biomassa van potwormen. Potwormen zijn van groot belang in de processen van C- en N-mineralisatie. Hoge aantallen zijn mo-gelijk een goede indicator voor de benutting van (minerale) stikstof uit bemesting.

Aanvoer van organisch materiaal en bemesting

Het is een uitdaging om het bodemleven van voldoende voedsel te voorzien, zodat het optimaal kan functioneren. De belang-rijkste voedselbron voor het bodemleven zijn de plantenwortels met de stoffen (voor-al suikers) die zij uitscheiden. Maar ook bo-dembedekking en (organische) bemesting vormen belangrijke voedselbronnen. Het

toevoegen van tarwestro aan de bodem kan bijvoorbeeld binnen twee dagen de hoeveel-heid bacteriën met een factor > 1000 laten toenemen. Deze zeer snelle vermeerdering treedt ook op bij het toepassen van orga-nische bemesting of het onderwerken van gewasresten. Organisch materiaal is dus de brandstof voor het bodemvoedselweb.

Organische mest en compostKies bij voorkeur mestsoorten met een hoog gehalte aan effectieve organische stof, zoals dierlijke (vaste) mest en compost. Deze le-veren voedsel voor het bodemleven. Bij het toedienen van compost geldt dat liefst niet te veel ineens wordt toegediend, om de ver-houdingen tussen de elementen niet te sterk te verstoren. Het toedienen van vaste mest gebeurt best met een werktuig dat grote banden heeft en dat breed strooit, zodat het aantal rijsporen sterk beperkt blijft.

Foto

: Vla

co v

zw

Page 21: BODEMORGANISMEN@WORK Over het leven in ......Tabel 1. Het bodemleven in cijfers (Bron: ELO, 2010 1; BodemBreed, 2012 2) Groep Aantal Biomassa (g/m²) Grootte Microfauna/flora Bacteriën

Meer weten?

Op www.bodembreed.eu/resultaten vind je onder andere volgende rapporten:• Duurzaam bodembeheer & Functionele

Agrobiodiversiteit in de bodem. • Bodemleven. • Indicatoren voor Functionele Agrobiodi-

versiteit in de bodem. • Veldmetingen bij niet-kerende grondbe-

werking en ploegen: het effect op bodem-leven en bodemfuncties.

Op www.spade.nl is heel wat informatie te vinden en kan je enkele praktische brochu-res downloaden of bestellen:• Bodemsignalen. Praktijkgids voor een

vruchtbare bodem. • FAB en een weerbare bodem. www.spade.nl/upload/FAB_Bodem.pdf

• Via www.louisbolk.org/downloads/1725.pdf kom je bij een handleiding voor het ma-ken en beoordelen van een profielkuil: “De Kuil. Bodembeoordeling aan de hand van een kuil.”

De resultaten van het ECOWORM-project zijn gebundeld in een eindrapport en een toolkit:• Erosiecontrole in akkerland door het

beheer van regenwormgemeenschappen. Eindrapport. IWT Landbouwkundig on-derzoek 040681. http://tinyurl.com/bqh-byk4

• Dieper graven naar het belang van regen-wormen in duurzaam akkerbeheer. Een toolkit voor ecologische erosiecontrole. http://tinyurl.com/cjovfrq

Andere interessante websites zijn nog:www.aaltjesschema.nlwww.kennisakker.nlwww.nematoden.bewww.vlaco.be

Bodemorganismen@work • 21

Page 22: BODEMORGANISMEN@WORK Over het leven in ......Tabel 1. Het bodemleven in cijfers (Bron: ELO, 2010 1; BodemBreed, 2012 2) Groep Aantal Biomassa (g/m²) Grootte Microfauna/flora Bacteriën

22 • Bodemorganismen@work

Bijlage Schema en fiches voor profielkuil beoordeling

Beoordelingsfiche

Minimaal Matig IntensiefBewortelingPoriënWormengangenHomogeniseringWormenKleur Blauw Bruin Rood,

geel, roestig

Gewasresten Geen Weinig Veel

LAAG 1 :0 tot ....cm in %Structuur <25 25-50 50-75 >75KruimelsAfgerondblokkigScherpblokkigLAAG 2 :... tot ....cm in %Structuur <25 25-50 50-75 >75KruimelsAfgerondblokkigScherpblokkigLAAG 3 :..... tot ....cm in %Structuur <25 25-50 50-75 >75KruimelsAfgerondblokkigScherpblokkig

Beoordelingsfiche

Minimaal Matig IntensiefBewortelingPoriënWormengangenHomogenisatieWormenKleur Blauw Bruin Rood,

geel, roestig

Gewasresten Geen Weinig Veel

LAAG 1 :0 tot ....cm in %Structuur <25 25-50 50-75 >75KruimelsAfgerondblokkigScherpblokkigLAAG 2 :... tot ....cm in %Structuur <25 25-50 50-75 >75KruimelsAfgerondblokkigScherpblokkigLAAG 3 :..... tot ....cm in %Structuur <25 25-50 50-75 >75KruimelsAfgerondblokkigScherpblokkig

Page 23: BODEMORGANISMEN@WORK Over het leven in ......Tabel 1. Het bodemleven in cijfers (Bron: ELO, 2010 1; BodemBreed, 2012 2) Groep Aantal Biomassa (g/m²) Grootte Microfauna/flora Bacteriën

Bodemorganismen@work • 23

De structuur van laag 0-17 cm is goed. Scherpblok-kige elementen zijn vrijwel afwezig. Daaronder zie je de slecht verteerde resten van de maïs van het vorige teeltsei-zoen en daaronder een ex-treem verdichte laag. Wortels geraken nog door deze ver-dichte laag dankzij de aan-wezige verticale wormgangen.

De laag 0-25 cm ziet er ver-dicht uit, maar bevat vrijwel geen scherpblokkige elementen.

Beoordelingsschema

Thema Beoordeling

BewortelingMinimaal Minimale beworteling kan op problemen

duidenMatig Vorm, type en diepte kan een indicatie zijn

voor problemenIntensief Intensieve doorworteling is meestal gunstig

voor gewas en bodemStructuurKruimels Gunstig; in de laag van 0-25cm bevinden

zich liefst min. 25% kruimelsAfgerondblokkig GunstigScherpblokkig Ongunstig, indien dit de wortelgroei,

waterberging en vertering van mest belemmert; in de laag van 25-50cm bevinden zich liefst max. 75% scherpblokkige elementen

BodemlevenactiviteitPoriën Gunstig, duidt op activiteit van het

bodemleven en voldoende zuurstofWormengangen Gunstig, duidt op activiteit van wormen of

goede doorwortelingHomogenisatie Gunstig indien niet te sterk, duidt op goede

activiteitWormen Gunstig, vooral voor de afbraak van

organische resten, structuur en toegankelijkheid van de bodem voor lucht en wortels

Kleur en gewasrestenBlauw Ongunstig, duidt op anaerobe (zuurstofloze)

condities bij de vertering van organische mest of gewasresten, vertering stinkt

Bruin Gunstig, duidt op organische stof gunstig voor de vertering van gewasresten

Rood, gelig, roest

Duidt op invloed van water, waterfluctuaties

Gewasresten Veel (stro)resten duiden op een minder actief bodemleven (minder afbraak)

Page 24: BODEMORGANISMEN@WORK Over het leven in ......Tabel 1. Het bodemleven in cijfers (Bron: ELO, 2010 1; BodemBreed, 2012 2) Groep Aantal Biomassa (g/m²) Grootte Microfauna/flora Bacteriën

Projectpartners: Provincie Vlaams-Brabant, Provincie Belgisch-Limburg, Provincie Nederlands-Limburg, Vlaamse Overheid (Albon), Waterschap Roer en Overmaas, Boerenbond, lltb, Arvalis, PIBO-campus, PPO, Hooibeekhoeve.

Redactie: Mieke Vandermersch (Provincie Vlaams-Brabant), Jan Valckx (Provincie Limburg)

Vormgeving: Studio GP - Boerenbond

Medewerking: Paul Belder en Marleen Zanen (Louis Bolk Instituut), Ine Vervaeke, Marijke d’Hertefelt (provincie Vlaams-Brabant), Martien Swerts (Vlaamse overheid), Harrie Winteraeken (Waterschap Roer en Overmaas), Maarten Huybrechts (Boerenbond), Bert Vergoossen en John Tobben (lltb), Gido Lemmens (Arvalis), Dieter Cauffman (PIBO-campus), Gerard Meuffels (PPO), Gert Van de Ven (Hooibeekhoeve).

Beeldmateriaal: Louis Bolk Instituut (pg. 8-10, 12, 15-17), Philippe Debroey (pg. 4-5), Lander Loeckx (pg. 2-3, 7, 21, 24), Provinciaal Proefcentrum voor de Aardappelteelt (pg. 8) , Praktijkonderzoek Plant & Omgeving (pg. 13), Vlaco vzw (pg. 20).

Depotnummer: D/2012/8495/06

Verantwoordelijke uitgever: Provincie Vlaams-Brabant, Provincieplein 1, 3010 Leuven (Onderne-mingsnummer 0253-973-218)

Leuven, mei 2012

ColofonDeze brochure kadert in het Interreg IV project BodemBreed en wordt gefinancieerd door de Europese Unie en alle projectpartners.