BLOK 1 ONTMOETING MET GOD - WordPress.com€¦ · Inleiding Je kunt heel verschillende dingen in de...

50
BLOK 1 - ONTMOETING MET GOD Les 1 D E B IJBEL Deze les gaat over de Bijbel, het boek waarin God zich aan mensen bekend maakt. We denken na over het ontstaan en de inhoud van de Bijbel. Les 2 GODS SCHEPPING + D E BREUK MET GOD Hierin gaat het over God als Schepper. We luisteren naar wat de Bijbel zegt over het ontstaan van de wereld. Het gaat ook over de oorsprong van het kwaad. We ontmoeten God als een Schepper die contact zoekt met weglopers. Les 3 GODS OPLOSSING In deze les zien we de rode draad die door de hele Bijbel loopt. Deze rode draad laat zien hoe afgedwaalde mensen hun God weer kunnen ontmoeten.

Transcript of BLOK 1 ONTMOETING MET GOD - WordPress.com€¦ · Inleiding Je kunt heel verschillende dingen in de...

  • BLOK 1 - ONTMOETING MET GOD

    Les 1 DE BIJBEL

    Deze les gaat over de Bijbel, het boek waarin God zich aan mensen

    bekend maakt. We denken na over het ontstaan en de inhoud van de

    Bijbel.

    Les 2 GODS SCHEPPING + DE BREUK MET GOD

    Hierin gaat het over God als Schepper. We luisteren naar wat de Bijbel

    zegt over het ontstaan van de wereld. Het gaat ook over de oorsprong

    van het kwaad. We ontmoeten God als een Schepper die contact zoekt

    met weglopers.

    Les 3 GODS OPLOSSING

    In deze les zien we de rode draad die door de hele Bijbel loopt. Deze

    rode draad laat zien hoe afgedwaalde mensen hun God weer kunnen

    ontmoeten.

  • Les 1 DE BIJBEL Bedoeling van deze les:* Wat is de Bijbel voor een boek?

    * Hoe is de Bijbel ontstaan?

    * Wat is het geheim van de Bijbel?

    InleidingJe kunt heel verschillende dingen in de Bijbel

    vinden: spannende verhalen, ontroerende

    liederen, gedichten en wijze gedachten. Niet

    voor niets is de Bijbel het meest verkochte en

    meest vertaalde boek aller tijden. De Bijbel is

    een eerlijk boek, vol met wat ons bezighoudt.

    Heb je hoop

    dat de geschie-

    denis een doel

    heeft en dat

    er een betere

    toekomst zal

    zijn? De Bijbel

    spreekt van

    die hoop! Denk je na over de enorme

    mogelijkheden van de mensheid, maar ook

    over de afschuwelijke drama’s die wij

    creëren? De Bijbel verklaart beide kanten vande mens. Ben je op zoek naar rust en

    zekerheid in een wereld van haast en stress?

    De Bijbel vertelt hoe je die krijgen kunt!

    Kortom, de Bijbel is een heel boeiend boek.

    Gesprek 1

    Kun je je voorstellen waarom Goethe dit

    zei?

    BibliotheekjeHet woord ‘Bijbel’ is afgeleid van het Griekse

    woord ‘biblia’, dat boeken betekent (ons

    woord bibliotheek komt ook van datzelfde

    woord). De Bijbel is dan ook een verzameling

    boeken, 66 in totaal.

    Zoeken in de BijbelVoorin de Bijbel staat een inhoudsopgave met

    alle namen van de 66 bijbelboeken. De

    bijbelboeken zijn verdeeld in hoofdstukken.

    Het aantal hoofstukken verschilt sterk per

    boek (Psalmen bijvoorbeeld heeft er 150 en

    het boek Ruth heeft er maar vier). Alle

    hoofdstukken van de Bijbel zijn weer verdeeld

    in verzen of versregels. Een bijbeltekst wordt

    daarom altijd aangegeven met 3 dingen: de

    naam van het bijbelboek, het hoofdstuk-

    nummer en het versnummer.

    Oude en Nieuwe TestamentJe kunt de Bijbel in twee grote delen

    verdelen: het Oude en het Nieuwe Testament.

    Het Oude Testament gaat over tijd vanaf de

    schepping tot ongeveer 400 jaar voor Christus

    en heeft als thema de belofte: de Messias zal

    komen! Het Nieuwe Testament vertelt over de

    tijd dat Jezus Christus op aarde leefde en

    heeft als thema: de Messias is gekomen!

    Ondanks de twee delen is de Bijbel dus

    duidelijk een eenheid. Dat blijkt ook uit de

    vele citaten uit het Oude Testament die in het

    Nieuwe Testament staan (295 letterlijke

    citaten en meer dan 600 verwijzingen).

    Gesprek 2

    Zoek in de Bijbel de grens tussen het

    Oude en Nieuwe Testament op. Wat valt

    op in omvang?

    Hebreeuws en GrieksHet Oude Testament is grotendeels geschreven

    in het Hebreeuws, het Nieuwe Testament is

    geschreven in het Grieks. Dat was de taal

    waarmee je je toen overal verstaanbaar kon

    maken, net zoiets als het Engels in onze tijd.

    In de 4 eeuw na Christus was niet meer hete

    Grieks de voertaal, maar het Latijn van de

    Romeinen, vandaar dat er in die tijd een

    vertaling kwam van de Bijbel in het Latijn. Na

    die tijd is de Bijbel in allerlei andere talen

    vertaald (momenteel in meer dan 1800).

    VertalingenDe eerste Nederlandse vertaling is van 1360.

    Toen de boekdrukkunst was uitgevonden was

    het eerste boek dat gedrukt werd een Bijbel

    (1456). Daarna zijn er veel uitgaven van de

    Bijbel geweest. Een bekende Nederlandse

    vertaling is de Statenvertaling uit 1639, die in

    sommige kerken nog steeds gebruikt wordt. De

    meeste protestantse kerken maken gebruik van

    “Wanneer ik in degevangenis gezet werd enik mocht maar één boekmeenemen, dan koos ik de

    2 Timotheüs 3 : 16 Naam van het Bijbelboek h oofdstuk versnummer

  • de vertaling van het Nederlands Bijbel-

    genootschap uit 1951, maar sinds het

    verschijnen van de Nieuwe Bijbelvertaling

    (2004) zal deze vertaling waarschijnlijk steeds

    meer gebruikt gaan worden.

    Naast de echte vertalingen zijn er ook een

    aantal uitgaven die de Bijbelteksten op een

    wat eenvoudigere manier beschrijven (Het

    Boek en Groot Nieuws).

    Heel verschillend... De Bijbel is in de loop van vele eeuwen

    ontstaan. De oudste delen van de Bijbel zijn al

    3500 jaar geleden geschreven, maar tussen het

    eerste en het laatste boek ligt een periode van

    meer dan 1500 jaar. Duidelijk is dat er niet

    een groepje mensen is geweest die met elkaar

    een afspraak maakten: Kom, wij gaan een

    Bijbel maken! Nee, het is een proces geweest

    dat honderden jaren heeft geduurd en waaraantientallen mensen hebben gewerkt.

    Dat waren heel verschillende schrijvers. Zo

    was David koning, Jesaja was hofsecretaris en

    Amos boer. Petrus was visser, Mattheüs

    belastingambtenaar en Lukas arts. Dat ver-

    klaart allerlei verschillen in stijl tussen de

    verschillende bijbelboeken. Elke schrijver

    brengt zijn eigen karakter en zijn eigen

    accenten mee.

    Bovendien staat de Bijbel ook vol met

    verschillende soorten teksten. Historische

    verhalen, liederen en gedichten, toespraken,

    wijsheidsspreuken, brieven enzovoort.

    ....toch opmerkelijk éénTegelijk is het heel opvallend dat al die

    verschillende schrijvers en verschillende

    soorten teksten een wonderlijke eenheid

    uitstralen. Dat komt omdat al die verschillende

    mensen tijdens het schrijven in contact

    stonden met God. Als de echte, maar

    verborgen Auteur beïnvloedde Hij hun denken

    en schrijven. Eén van de bijbelschrijvers,

    Petrus, heeft dat in een brief mooi verwoord.

    Als hij uitlegt hoe de profeten vroeger hun

    woorden hebben gesproken, zegt hij: “want

    nooit is een profetie voortgekomen uit

    menselijk initiatief: mensen die namens God

    spraken werden daartoe altijd gedreven door

    de heilige Geest” (2 Petrus 1:21). Ze zeiden

    niet maar wat ze zelf dachten, maar ze

    werden in hun spreken en schrijven geleid door

    God.

    Door God geïnspireerdEen andere bijbelschrijver, Paulus, zegt

    hetzelfde in zijn brief: “Elke schrifttekst is

    door God geïnspireerd” (2 Timotheüs 3:16).

    Elke tekst in de Bijbel is door God ingegeven.

    Letterlijk staat er in het Grieks: ‘door God

    beademd’. In heel de Bijbel proef je Gods

    adem, Gods wezen, Gods karakter. Vergelijk

    het met mond-op-mond beademing bij een

    drenkeling: die beademing geeft hem leven en

    kracht. Zo geeft God Zelf aan de woorden van

    de Bijbel leven en kracht, omdat ze van

    Hemzelf zijn. God gaf de bijbelschrijvers

    wijsheid om te schrijven zoals Hij wilde.

    Tegelijk werkt Gods Geest nog steeds als

    mensen Zijn woorden lezen en overdenken.

    Ook dan geeft Hij leven en kracht.

    Gesprek 3

    Zoek in de Bijbel op: 2 Timotheüs 3:15-17. Waar is de Bijbel voor gegeven en

    bedoeld door God? (verschillende

    doelen)

    Woord van mensen, woord van God De Bijbel is dus een uniek boek. Voluit woord

    van mensen, omdat het door mensen

    geschreven is, over mensen gaat en mensen

    aan het woord laat.

    En tegelijk is de Bijbel voluit Gods Woord

    omdat:

    a) De Bijbel zegt van zichzelf dat ze door

    God is geïnspireerd (2 Petrus 1:21, 2

    Timothëus 3:16)

    b) De Bijbel presenteert zich als Gods

    woord (alleen in het Oude Testament

    staat al 3800 maal dat God iets zegt)

    c) Onderzoekers hebben vastgesteld dat er

    maar liefst 333 voorzeggingen over de

    Ci j fers:De Bijbel telt ruim 3 miljoen letters,31000 verzen, 1189 hoofdstukken. Als je hem hardop doorleest, kost je dat71 uur.

    BibloV genesewV Ihsou Cristouuiou Dauid uiou Abraam

    (Matteüs 1:1)

  • Here Jezus Christus uit het Oude

    Testament letterlijk in vervulling zijn

    gegaan.

    d) De Bijbel is vol van thema’s die niet uit

    mensenharten opkomen, zoals: liefde,

    zelfverloochening, dienen en genade.

    Dat wijst op een goddelijke oorsprong.

    De Bijbel: een brief van God voor onsAls je een brief van iemand krijgt, gunt

    iemand je een blik in zijn hart en je leert de

    schrijver een beetje kennen. Zo is de bijbel

    ook een brief. Een brief van God voor alle

    mensen. Door het lezen van die brief kunnen

    we de schrijver, God, leren kennen! Hij wil dat

    ook. Mensen zouden nooit hebben geweten wie

    God is, als Hij niet iets over Zichzelf had

    verteld. Dan hadden we alleen maar kunnen

    raden over Hem.

    Mensen kunnen God niet zien, maar God heeft

    tot mensen gesproken, zodat ze Hem konden

    leren kennen. God heeft rechtstreeks tegen

    mensen gesproken (bv. tegen Abraham, Mozes

    en David), maar Hij heeft er ook voor gezorgd

    dat Zijn woorden werden opgeschreven. Niet

    in één boek, maar in 66 boeken. Niet in één

    jaar, maar boek voor boek, gedurende

    honderden jaren. Door de Bijbel leren wij een heleboel over het

    leven hier op aarde, de geschiedenis en de

    wereld om ons heen. Maar de Bijbel geeft niet

    alleen informatie, de Bijbel biedt vooral een

    relatie. Want God zoekt met ons contact. Je

    kunt het behalve met een brief ook vergelijken

    met een telefoon. De Bijbel, dat is eigenlijk

    God die ons opbelt: er is een boodschap voor

    jou, van de hemel..!

    Gesprek 4

    De Bijbel beschrijft zichzelf met allerlei

    beelden. Wat leren we uit die beelden

    over de Bijbel?

    * Als een lamp (Psalm 119:105)

    * Als een zwaard (Efeze 6:17)

    * Als een vuur (Jeremia 23:29)

    * Als een spiegel (Jakobus 1:23)

    * Als honing (Psalm 19:11)

    Volgende les:

    Les 2: De Schepping + De breuk met God

    * Wat zegt de Bijbel over het ontstaan van

    het leven? En wat over de oorsprong van

    het kwaad en het lijden in deze wereld?

    * Lezen: Genesis 1 t/m 4

  • Les 2 Gods Schepping + De breuk met God

    Bedoeling van deze les:* Wat zegt de Bijbel over het ontstaan van

    hemel en aarde?

    * Wat zegt de Bijbel over de oorsprong

    van het kwaad?

    * Wat is de relatie tussen de zonde van

    Adam en Eva en ons leven?

    Inleiding:Waar komen wij mensen vandaan? En de

    dieren, de planten, de zee, de lucht en het

    land? Waar komt de aarde vandaan? Ergens

    moet toch een begin zijn, de oorsprong van

    alle dingen. Iedereen heeft zich dat wel eens

    afgevraagd, maar niet iedereen geeft hierop

    hetzelfde antwoord.

    In het begin...Een heel oud en indrukwekkend antwoord vind

    je in de Bijbel. Al op de eerste bladzij kun je

    lezen: “In het begin schiep God...” Het

    antwoord is dat God alle dingen gemaakt

    heeft, of met een ander woord ‘geschapen’heeft.

    Iets maken kunnen wij allemaal wel. Geef ons

    maar materiaal en een schets zoals het moet

    worden. Dan kunnen wij het wel maken.

    ‘Maken’ doe je vanuit iets dat er al is. Je

    maakt van het één het ander, bijvoorbeeld een

    vaas uit klei. Maar om te ‘scheppen’, in de zin

    van ‘tot werkelijkheid brengen’ is er geen

    materiaal nodig. Dat kan God alleen!

    Hoe schiep God dan? Door te spreken! Negen

    keer staat er in Genesis 1 ‘God zei’. God

    hoefde maar te spreken, Hij opende zijn mond,

    en het was er! Gods Woord is scheppings-

    woord. Bij Hem vallen woord en daad samen.

    Psalm 33:9 zegt het zo: “Door het woord van

    de HEER is de hemel gemaakt, door de adem

    van zijn mond het leger der sterren ... want

    hij sprak en het was er, hij gebood en daar

    stond het”.

    Bij elke dag staat er na het scheppingswerk

    van God dat het ‘goed’ was. Na de schepping

    van de mens overziet God alles en noemt het

    zelfs ‘zeer goed’(Genesis 1:31).

    Gesprek 1

    Lees Jesaja 40:12 en 25-31. Wat voor

    troost geeft het om te geloven in een

    Schepper?

    De mens naar Gods beeld Mensen worden wel eens met dieren

    vergeleken om hun eigenschappen te

    benadrukken. Iemand is bijvoorbeeld moedig

    als een leeuw of sterk als een beer. Toen God

    de mens schiep, nam Hij niet de dieren tot

    voorbeeld, maar niemand minder dan zichzelf:

    “God schiep de mens als zijn evenbeeld ...

    mannelijk en vrouwelijk schiep hij de mensen”

    (Genesis 1:27). De mens draagt dus het beeld

    van de Schepper zelf! Die hoge waarde van de

    man en de vrouw wordt al op de eerste

    bladzijde van de Bijbel bekend gemaakt.

    “God zei: ‘Er moet licht komen’, en er was licht. Godzag dat het licht goed was, en hij scheidde het lichtvan de duisternis, het licht noemde hij dag, deduisternis noemde hij nacht. Het werd avond en het

    werd morgen. De eerste dag.” (Genesis 1:3-5)

    “Want in zes dagen heeft de HEER de hemel en deaarde gemaakt, en de zee met alles wat er leeft, en opde zevende dag rustte hij. Daarom heeft de HEER de

    sabbat gezegend en heilig verklaard.” (Exodus20:11)

    Het begin: de aarde was woest, leeg en duister.

    1 dag: God schiep het licht; zonder licht kan er geene

    leven zijn

    2 dag: God schiep de blauwe hemel met waterdampe

    3 dag: God maakte zee en land, en bekleedde de aardee

    met bomen en planten

    4 dag: God maakte zon, maan en sterrene

    5 dag: God schiep de vissen, vogels en zeedierene

    6 dag: God schiep de dieren van het veld en de mense

    Op de 7 dag rustte God van al zijn werk.e

  • De dieren zijn allemaal gemaakt ‘naar hun

    aard’. Die uitdrukking staat maar liefst 7 keer

    in Genesis 1. God heeft als een bewuste keus

    de diverse soorten in de dierenwereld

    geschapen. De oorsprong van de soorten ziet

    de Bijbel dus niet als een toevallige samenloop

    van omstandigheden in de loop van miljarden

    jaren.

    Dat de mens op God lijkt moeten we niet

    lichamelijk opvatten, maar het wijst op

    innerlijke kenmerken. Net als God heeft de

    mens een verstand, emoties, een wil, en een

    geweten. De mens kan denken, liefhebben en

    besluiten nemen. Vergeleken met God is de

    mens maar heel klein. En toch kan God de

    mens dingen toevertrouwen en houdt Hij hem

    verantwoordelijk. Koning David heeft

    nagedacht over die hoge positie van de mens

    en er een psalm over gedicht: Psalm 8.

    Man en vrouwIn Genesis 2 wordt de schepping van de mens

    uitvoeriger beschreven. God vormde de mens

    uit aarde. Hij blies zijn adem in hem en

    daardoor werd hij een levende mens. Toen de

    mens aan de dieren namen ging geven, merkte

    hij dat er iets niet klopte. Alle dieren hadden

    een maatje,

    maar zelf was

    h i j a l l e en.

    A d a m h a d

    niemand die

    bij hem paste.

    Daarom liet

    G o d h e m

    inslapen en

    nam terwijl hij

    sliep een rib

    bij Adam weg

    en bouwde

    daarvan een

    vrouw. ‘Eindelijk iemand die bij mij past!’riep

    Adam. Het was Gods plan om man en vrouw bij

    elkaar te brengen. Samen komen ze meer tot

    hun recht dan alleen.

    Gods bedoeling met de mensDirect nadat hij bestond, kreeg de mens van

    God een opdracht. Het is te lezen in Genesis

    1:27-28: de mens moest de aarde bewerken en

    bewaren. Toen Eva erbij was gekomen, werd

    voor hen beiden de opdracht herhaald. Zo

    kregen zij de positie om te zorgen voor alles

    wat God geschapen had.

    Voor de eerste mens had God een speciale plek

    ingericht. De Bijbel noemt het ‘de Hof van

    Eden’. God plaatste de mens in de Hof van

    Eden en zei: ‘die mag je bewerken en daar

    moet je goed voor zorgen’. In de hof mocht de

    mens de vruchten van alle bomen eten, maar

    van één boom mocht de mens niet eten. Dat

    was de boom van kennis van goed en kwaad.

    God schiep de mens naar zijn beeld, om in

    relatie tot elkaar en tot Hem te staan. Hij

    wilde hen in liefde laten leven met elkaar en

    met Hem. Die liefde mochten ze tot

    uitdrukking brengen in hun gehoorzaamheidaan zijn wil. Liefde wil immers altijd graag

    doen wat de ander plezier doet?! Daarom zette

    God in die hof één boom neer waar ze niet van

    zouden eten. Iedere keer als ze die boom

    zagen en bewust negeerden, zouden ze hun

    liefde en gehoorzaamheid kunnen laten

    blijken. God schiep geen willoze robots, maar

    levende schepselen, met wie Hij een volwassen

    relatie wilde.

    De oorsprong van het kwaad In het eerste hoofdstuk van de Bijbel staat één

    regel die telkens wordt herhaald: “En God zag

    dat het goed was”. Als je tegenwoordig om je

    heen kijkt, zie je dat het helemaal niet ‘goed’

    meer is. Alles is anders dan het in het begin

    was. Hoe is dat allemaal gekomen? Waardoor is

    het kwaad in de wereld gekomen? Waarom is

    de aarde geen paradijs meer?

    In Genesis 3:1 zien we opeens het kwaad

    verschijnen in die volmaakte tuin. De duivel,

    Gods vijand, komt eraan.

    “Zie ik de hemel, het werk van uw vingers,de maan en de sterren door u daar bevestigd,wat is dan de sterveling dat u aan hem denkt,het mensenkind dat u naar hem omziet?

    U hebt hem bijna een god gemaakt,hem gekroond met glans en glorie,hem toevertrouwd het werk van uw handen

    en alles aan zijn voeten gelegd”

    (Psalm 8:4-7)

    Joodse wijsheid: “vraag: waarom schiepGod de vrouw uit de rib van de man? -antwoord: Hij schiep haar niet uit zijnhoofd, want dan zou zij kunnen denkendat zij boven hem staat. Ook niet uit zijnvoeten, want dan zou hij kunnen denkendat hij boven haar staat. Maar uit zijnrib, opdat zij altijd dicht bij zijn hartzou zijn!”

  • In Genesis 3 zien we de duivel voor het eerst

    naderen. In de gedaante van een slang spreekt

    hij tot Eva:

    “Is het waar dat God gezegd heeft dat jullie vangeen enkele boom in de tuin mogen eten?’‘Wemogen de vruchten van alle bomen eten, antwoorddede vrouw, behalve die van de boom in het middenvan de tuin. God heeft ons verboden van de vruchtenvan die boom te eten of ze zelfs maar aan te raken;doen we dat toch, dan zullen we sterven’. ‘Julliezullen helemaal niet sterven,’ zei de slang.‘Integendeel, God weet dat jullie de ogen zullenopengaan zodra je daarvan eet, dat jullie dan alsgoden zullen zijn en kennis zullen hebben van goeden kwaad.’ De vrouw keek naar de boom. Zijnvruchten zagen er heerlijk uit, ze waren een lustvoor het oog, en ze vond het aanlokkelijk dat deboom haar wijsheid zou schenken. Ze plukte eenpaar vruchten en at ervan. Ze gaf ook wat aan haarman, die bij haar was, en ook hij at ervan. Toengingen hun beiden de ogen open en merkten ze datze naakt waren. Daarom regen ze vijgenbladerenaan elkaar en maakten er lendenschorten van’(Genesis 3:1-7).

    Wat is zonde?Hoe komt het toch dat alles telkens weer

    verkeerd gaat, tussen mensen, tussen volken

    en in de wereld? De Bijbel zegt: doordat de

    mens geluisterd heeft naar de satan en tegen

    Gods wil is ingegaan. Dat is wat de Bijbel

    noemt: zonde. Maar wat is dat eigenlijk?

    Soms zeggen we: ‘wat zonde!’ bij een kras op

    een nieuwe auto, of een scheur in een nieuwe

    tent. Dan bedoelen we: ‘wat jammer, het

    mooie is eraf’. Het klinkt misschien vreemd,

    maar die betekenis van het woord ‘zonde’

    komt dicht bij wat de Bijbel er onder verstaat.

    Het komt van een Hebreeuws woord dat

    betekent: het doel missen, ernaast schieten.

    Zonde is dus een mislukking, het

    tegenovergestelde van ‘tov’, goed, zoals het

    bedoeld is.

    Door de zonde missen we als mensen het doel

    waarvoor we geschapen zijn: God lief te

    hebben en elkaar lief te hebben en zo te leven

    tot eer van God. Het meest erge van de zonde

    is dan ook dat we de oorspronkelijke relatie

    met God verbroken hebben. Jesaja 59:2 zegt:

    “jullie wangedrag is het dat jullie en je God

    uit elkaar heeft gedreven; door jullie zonden

    houdt hij zich verborgen”. Door de zonde is er

    een scheiding gekomen tussen God en ons. En

    die scheiding is er de reden van dat veel

    mensen zo’n leegte van binnen ervaren. Diep

    van binnen maakt zonde eenzaam, vreselijk

    eenzaam. Dat zagen we bij Adam en Eva en

    dat zien we nog om ons heen.

    Gesprek 2

    ‘Zonde maakt scheiding’. Kun je die

    stelling toelichten met een voorbeeld uit

    je eigen leven? Hoe kwam er

    bijvoorbeeld in een relatie een breuk

    door zonde?

    Is iedereen een zondaar?Niet ieder zondigt ‘expres’. Niet iedereen

    bedoelt kwaad te doen. Er zijn veel mensen

    die het goede bedoelen. Maar nu komt hetvreemde: volgens de Bijbel word je geen

    zondaar doordat je veel zonden doet, het is

    precies andersom: je doet zonden omdat je

    een zondaar bent. Dat komt doordat alle

    mensen afstammen van Adam. Door de

    ongehoorzaamheid van één mens werden alle

    mensen zondaars, zegt Romeinen 5:19. Het

    kwaad zit in ons bloed en we geven dat weer

    mee aan onze kinderen. En daar komt niemand

    van ons onder uit. Of we ons er nu bewust van

    zijn of niet. Paulus zegt het in Romeinen 3:23

    zo: “Iedereen heeft gezondigd en ontbeert de

    nabijheid van God”. Je kunt boos zijn op

    iemand en een bal door zijn ruit schieten, je

    kunt ook per ongeluk een bal door iemands ruit

    schieten. In beide gevallen is het ‘zonde’ van

    die ruit en moet de schade worden vergoed!

    De straf op de zondeAls Adam en Eva van de boom hebben gegeten,

    is ineens het mooie van de schepping eraf. De

    hele wereld lijkt anders te zijn geworden:

    waar onschuld was, is schaamte. Waar

    vertrouwen was, geven ze elkaar de schuld.

    Voor God, met wie zij eerst blij konden

    omgaan, zijn zij nu bang, zodat ze zich

    verbergen. Na deze gebeurtenis ziet de

    Waar komen demonen vandaan? De Bijbel

    spreekt er weinig over. Uit Judas:6 leren we dat

    God blijkbaar ook engelen geschapen heeft. Hij

    schiep ze tot ‘dienstknechten’ zegt Hebreeën

    1:14. Van die engelen is blijkbaar een aantal

    ontrouw geworden aan God. Hun aanvoerder

    noemt de bijbel de satan, Gods tegenstander.

    Zijn doel is het om Gods werk kapot te maken.

  • toekomst er voor de mensen ook heel somber

    uit.

    God kondigt aan wat de gevolgen zouden zijn

    voor de rest van de tijd: de aarde wordt

    vervloekt. Allerlei ongemakken ontstaan in de

    schepping. De aarde brengt nu dorens en

    distels voort. Adam zal voortaan moeten

    zwoegen en zweten om in leven te kunnen

    blijven. Adam en Eva moeten uit het paradijs

    en daarbuiten een bestaan opbouwen. En

    bovendien moeten ze eenmaal sterven. Over

    de hele schepping daalt een waas van kwaad.

    En toch: er is hoop!Je kunt stellen dat de geschiedenis van de

    mensheid na een prachtig begin verder een

    onheilsgeschiedenis is geworden. Toch eindigt

    daarmee het verhaal van de zondeval niet,

    want er gebeurde nog iets. Voordat Adam en

    Eva het paradijs verlieten, had God nog iets

    tegen de slang gezegd. Dat was niet alleen een

    waarschuwing, maar ook een belofte:

    “Vijandschap sticht ik tussen jou en de vrouw,

    tussen jouw nageslacht en het hare, zij

    verbrijzelen je kop, jij bijt hen in de hiel”

    (Genesis 3:15).

    Iemand die afstamde van de vrouw zou eens de

    duivel definitief verslaan (de kop vermor-

    zelen), de duivel zou op zijn beurt de

    mensheid aanvallen en al zijn woede richten

    op Degene die hem zou verslaan (in de hiel

    bijten). Hier wordt de belofte gedaan van

    Iemand die geboren zou worden zonder zonde

    en met goddelijke kracht om de boze uit te

    schakelen: eens zou er een Verlosser geboren

    worden. En zo begint in Genesis 3 ook de

    verwachting van het heil. Eens zou de Messias

    komen. Die zou het contact met God

    herstellen en alle dingen weer goed maken.

    Later zou God steeds meer dingen over Hem

    bekend maken. En dit staat daarbij vast: als

    Hij komt, wordt de aarde weer een paradijs!

    Volgende les:

    Les 3: Gods Oplossing voor de zonde

    * Wat is de rode draad die door de Bijbel

    loopt?

    * Lezen: Jesaja 53:3-7, Handelingen 8:26-

    40

  • Les 3 Gods Oplossing

    Bedoeling van deze les:* Wat is de rode lijn die door de hele

    Bijbel loopt?

    InleidingNa het ingrijpende verhaal van de eerst zo

    mooie schepping en vervolgens de komst van

    het kwaad en de zonde in de wereld, denken

    we nu na over Gods oplossing voor het kwaad

    in de wereld en voor de breuk die er is

    ontstaan tussen de mensen en hun Schepper.

    Paradise LostVoor Adam en Eva was het leven na hun

    toegeven aan de zonde totaal veranderd. Ze

    kregen te maken met de gevolgen van die

    zonde en er volgde een hard leven, waarin ze

    voor het eerst verdriet meemaakten. Het

    kwaad waaraan ze een plek hadden gegeven in

    hun hard, bleek zelfs vat gekregen te hebben

    op hun kinderen: hun ene kind sloeg hun

    andere kind dood uit jaloezie...(Genesis 4). Zo

    werd de toon gezet voor de toekomst van demensheid. Een toekomst van hardheid en een

    toekomst van scheiding. Tussen mensen

    onderling, maar ook tussen de mensen en God.

    Maar, en hier begint de rode draad door de

    Bijbel: God laat het daar niet bij zitten! Al na

    de zonde in het paradijs zocht God Adam op:

    ‘Adam, waar ben je?’ vroeg Hij (Genesis 3 : 9).

    God wil het contact tussen Hem en de mens

    herstellen en het oorspronkelijke goede van de

    schepping herstellen, dat is de rode draad die

    door de hele Bijbel terug te vinden is.

    BloedMaar er is wel iets gebeurd. De mensen hebben

    zich tegen God gekeerd en het kwade toegang

    gegeven tot hun hart. En God ziet die zonde

    niet zomaar door de vingers. God is heilig. Hij

    is ook volmaakt rechtvaardig. En die heiligheid

    en rechtvaardigheid eist dat het eerst ook écht

    goed gemaakt wordt tussen de mens en Hem,

    voordat het contact weer kan worden zoals het

    vroeger was.

    Er ligt een schuld die betaald moet worden. En

    wie zal dat kunnen? De Bijbel zegt dat God Zelf

    zal zorgen voor Iemand die met het offer van

    zijn leven, met zijn bloed, de schuld zal

    betalen. Vandaar een echte róde lijn die door

    de Bijbel loopt. Rood vanwege het bloed dat

    nodig was om het weer goed te maken tussen

    God en ons.

    Waar zien we de rode lijn?De rode lijn die door de hele Bijbel loopt is

    dat God de relatie wil herstellen tussen Hem

    en de mensen en dat Hijzelf zorgt voor Iemand

    die de schuld die daarbij in de weg ligt voor

    zijn rekening neemt. Iemand die in onze plaats

    die schuld betaalt.

    Op welke plaatsen in de Bijbel zien we die lijn

    duidelijk lopen? Heel de Bijbel door zien we

    hoe God het niet liet zitten bij de breuk die er

    door de zondeval ontstond en hoe Hij probeert

    weer contact te krijgen met de mensen. Op

    heel veel plaatsen zie je ook iets van de

    manier waarop God het weer goed zal maken.

    Op deze plaatsen is de rode lijn erg duidelijk:

    * Het paaslam (Exodus 12)

    Het volk Israël is op dat moment in Egypte.

    Vanwege een hongersnood is men daar lang

    geleden naar toe getrokken, maar langzaam

    maar zeker is de Egyptische gastvrijheid

    omgeslagen in vervolging en een gevangen

    houden in slavernij. Door bijzondere wonderen

    dwingt God echter uiteindelijk de Egyptenaren

    om het volk Israël te laten vertrekken. Het

    beslissende wonder gebeurt op een nacht, als

    een engel van God langs alle Egyptische huizen

    gaat en overal het oudste kind doodt. De engel

    komt ook bij de huizen van de Israëlieten,

    maar daar is iets raars aan de hand. De

    kozijnen van de huizen zijn bestreken met

    bloed. Op bevel van God had elk gezin een lam

    geslacht en het bloed daarvan aan de kozijnen

    gestreken. “Als ik het bloed zie, zal Ik u

    voorbijgaan” had God gezegd (Exodus 12 : 13).

    En zo gebeurde het. Terwijl overal in Egypte

    rouw was, bleven de Israëlieten ongedeerd

    vanwege het bloed van het lam dat op de

    kozijnen zat. Een onschuldig lam was

    gestorven, maar de mensen die daarop

    vertrouwden ontsnapten aan de dood. Hier is

    een verwijzing naar de rode lijn in de Bijbel,

    het plan van God om het weer goed te maken:

    er zal een Lam komen dat in onze plaats zal

  • sterven, zodat wij mensen kunnen blijven

    leven. In het Nieuwe Testament zegt Johannes

    de Doper van de Here Jezus: “Zie het Lam van

    God, dat de zonde van de wereld wegneemt”

    (Johannes 1 : 29)

    * De zondebok

    Als het volk Israël weer in hun eigen land is,

    geeft God hen zijn wetten en regels om te

    leven zoals Hij het wil. Een aantal van de

    wetten die God geeft gaat over de eredienst

    en de feesten die het volk mag vieren. Zo

    wordt er eens per jaar een zogenaamde Grote

    Verzoendag gevierd (Leviticus 16). Op die dag

    komt het volk bij de tempel en dan belijden de

    mensen hun zonden. Eerlijk komen ze er voor

    uit waarin ze tegen Gods wil zijn ingegaan en

    waar ze spijt van hebben. Dan komen er twee

    bokken. De priester slacht de ene bok. Het

    bloed daarvan brengt hij in de tempel. Op de

    andere bok legt hij zijn handen en die bok

    wordt ver weg de woestijn ingezonden. Op die

    manier laat God zien: zonder bloed is er geen

    vergeving mogelijk. Maar ook: in jouw plaats

    kan een ander sterven. Nu is het een bok,

    maar het bloed van die bok wijst op het

    andere bloed dat later, door de Verlosser,gegeven zal worden. En dat de andere bok ver

    de woestijn in gestuurd wordt, betekent dat de

    zonden dan absoluut vergeven zijn. God komt

    er niet meer op terug. In ons spraakgebruik

    kennen we het woord zondebok ook: iemand

    die onschuldig de last van anderen op zijn nek

    krijgt. Dát is nou precies de rode lijn van de

    Bijbel.

    * JesajaIn hoofdstuk 53 van zijn boek beschrijft de

    profeet Jesaja de komende Verlosser, waar het

    volk met smart op wacht. “Om onze zonden

    werd hij doorboord, om onze wandaden

    gebroken ... zijn striemen brachten ons

    genezing” (Jesaja 53:5). Met een profetische

    blik kondigt hij een Verlosser aan die pijn lijdt,

    gebroken wordt. Om ons te redden “Om ónze

    zonden werd hij doorboord!”. Jesaja gebruikt

    duidelijke woorden: doorboord, gebroken,

    striemen, slacht (Jesaja 53:7) dat wijst

    allemaal op bloed. Kortom: de Verlosser geeft

    zijn leven om ieder die op Hem vertrouwt te

    redden.

    * Jezus Christus

    De profetie van Jesaja, uitgesproken 580 jaar

    voor Christus, wordt wekelijkheid in het leven

    van Jezus. Hij blijkt de Redder te zijn die door

    God gezonden is: Gods eigen Zoon. Tijdens zijn

    leven geneest Hij, preekt Hij en troost Hij. Hij

    doet geen kwaad. Maar toch eindigt zijn leven

    op 33-jarige leeftijd aan een kruis. Onschuldig

    veroordeeld. Jezus koos ervoor om zo de prijs

    te betalen van alle mensen die in Hem

    geloven. God neemt de zonde heel hoog op. De

    doodstraf is erop gezet (Ezechiël 18 : 4). Die

    straf kan alleen betaald worden door de dood

    van Iemand die volmaakt is. Jezus’ volmaakte

    offer is voor God genoeg. Jezus roept aan het

    kruis: ‘Het is volbracht!”. De prijs is betaald,

    de mensen zijn met God verzoend. Wie dat

    gelooft, die wordt gered.

    Centraal thema De rode lijn van verlossing door het bloed an

    Jezus is vanaf het begin het centrale thema in

    de christelijke kerk. Als je Paulus vraagt naar

    de kern van zijn boodschap, dan zegt hij: “Ik

    had besloten u geen andere kennis te brengen

    dan die over Jezus Christus - de gekruisigde”

    (1 Korinthiërs 2 : 2). Voor hem is de rode lijnvan verzoening door het bloed van Jezus

    centraal. Zó kunnen mensen weer in een

    nieuwe en goede relatie met God komen! Op

    dit fundament zijn de christelijke gemeenten

    van oudsher gebouwd.

    Geen andere weg?De vraag komt wel op of er dan echt geen

    andere weg was voor God om ons weer met

    Hem te verzoenen. Vraagt de Bijbel ons echt

    om te geloven dat Jezus’ bloed nodig was om

    ons te redden van de gevolgen van de zonde?

    Jezus heeft in ieder geval Zelf gewezen op de

    betekenis van het offer dat Hij ging brengen.

    In Mattheüs 20 : 28 zegt Hij dat Hij is gekomen

    ‘niet om gediend te worden, maar om te

    dienen en zijn leven te geven als losgeld voor

    velen’. Het woord losgeld is duidelijk: met Zijn

    dood betaalde Hij de prijs die nodig was om

    ons vrij te kopen uit de gevolgen van de

    zonde.

    Stel dat Jezus niet voor ons betaald had, maar

    alleen een voorbeeld had gesteld van goed

    leven: ‘zó moeten jullie allemaal doen’. .. Dan

    was het christendom een godsdienst geweest

  • waarin wij alles zelf moesten doen. Dan moest

    je in eigen kracht zo goed mogelijk het

    voorbeeld van Jezus proberen na te doen en

    dan maar hopen dat dat voldoende lukt om

    God tevreden te stellen. Zo’n godsdienst leidt

    tot dwang, angst, mislukkingen en uiteindelijk:

    niet tot het komen bij God. Kernwoord in het

    christelijk geloof is echter niet DOEN, maar

    GEDAAN. Om weer in contact met God te

    komen draait het volgens de Bijbel niet om

    onze daden en prestaties, maar om wat Jezus

    heeft gedaan. Omdat Hij Zichzelf heeft

    opgeofferd, kunnen wij een compleet nieuwe

    start maken.

    Laatste BijbelboekDe rode lijn van de Bijbel loopt door tot in het

    laatste bijbelboek: Openbaring. Daarin zien we

    iets van waar het met deze wereld op uit

    loopt, welke toekomst er volgens de Bijbel

    komt. Niet alles is duidelijk, maar wel dat het

    een geweldige toekomst zal zijn voor degenen

    die op Jezus’ offer vertrouwen voor de reddingvan hun leven. Er zal een nieuwe hemel en een

    nieuwe aarde zijn, waar God woont temidden

    van de mensen. Net zoals het was in het

    paradijs. “Hij zal alle tranen uit hun ogen

    wissen. Er zal geen dood meer zijn, geen

    rouw, geen jammerklacht, geen pijn, want

    wat er eerst was is voorbij” (Openbaring 21 :

    4). Alles wat er door de zonde in die eerst zo

    goede schepping van God gekomen is, zal

    verdwijnen! Verdriet, pijn, haat, jaloezie,

    lijden en dood, het zal allemaal voorbij zijn.

    En alles zal weer volmaakt goed worden zoals

    God het in het paradijs bedoeld had. Vandaar

    dat op die nieuwe aarde nog steeds de dank

    aan Jezus wordt gebracht voor wat Hij heeft

    gedaan: “U verdient het ... want u bent

    geslacht en met uw bloed hebt u voor God

    mensen gekocht uit alle landen en volken, van

    elke stam en taal” (Openbaring 5:9). Dat is dus

    de rode lijn, vanaf het eerste bijbelboek tot en

    met het laatste!

    Volgende les:

    Les 4: Abraham

    * Deze les gaat over Abraham en over

    ‘geloven’, dat een kernwoord was in zijn

    leven.

    * De geschiedenis van Abraham is te

    vinden in Genesis 12 t/m 25.

    Not DO, but DONE!

  • BLOK 2 - ONTMOETING MET GELOVIGEN

    In de lessen 4 t/m 7 bespreken we markante personen uit de Bijbel, zoals Abraham

    (les 4), Mozes (les 5) en David (les 6). Van hen kunnen we ook nu nog veel leren. In

    hun leven komen kern-begrippen als geloof, vertrouwen, leiding geven en dienen

    aan de orde. In die oude verhalen is ook steeds een verlangen of uitzien te

    herkennen naar de Redder. Ze kenden Hem nog niet, maar God had beloofd Hem te

    zenden (les 7).

    LES 4 ABRAHAM

    LES 5 MOZES

    LES 6 DAVID

    LES 7 JEZUS

  • Les 4 Abraham

    Bedoeling van deze les:* Kennismaken met Abraham

    * Kennismaken met een bijbels kern-

    woord: geloof

    AbrahamIn het zuidoosten van Irak ligt een heuvel, de

    ‘tell van Ur’ genaamd. Het is de

    archeologische opgraving van de vroegere stad

    Ur. De opgravingen bewijzen dat hier

    duizenden jaren geleden een welvarende stad

    lag, met twee rivierhavens, druk handels-

    verkeer en bloeiende godsdienst. In die stad

    leefde ook Abram, een herdersvorst.

    Op een dag kwam er echter verandering in het

    leven van Abram. God, de Schepper van hemel

    en aarde, maakte Zich bekend aan deze

    herdersvorst. Hij koos Abram uit om met hem

    en zijn nageslacht een bijzondere relatie aan

    te gaan. Op die manier wilde God aan de

    mensen laten zien wie Hij is en hoe Hij voor

    mensen wil zijn. Abram zou de stamvader

    worden van Gods eigen volk.

    God roept en belooftAbram wordt door God geroepen: “Trek weg

    uit je land, verlaat je familie...” (Genesis

    12:1). Abram moet zijn land en familie

    verlaten om naar het land te gaan dat God

    hem zal wijzen. Wat een vage opdracht! Maar

    hij krijgt ook een grote belofte van God mee:

    “Ik zal je tot een groot volk maken, ik zal je

    zegenen, ik zal je aanzien geven, een bron van

    zegen zul je zijn... alle volken op aarde zullen

    wensen gezegend te worden als jij” (Genesis

    12 : 3, 4). Als Abram de God die tot hem

    spreekt gelooft en gehoorzaamt, zal die God

    hem zegenen en tot een zegen voor anderen

    maken. Wat zal hij doen?

    Abram gelooft en gehoorzaamtHet staat er zo eenvoudig in vers 4: “Abram

    ging... zoals de HEER hem had opgedragen”.

    Maar het zal ongetwijfeld behoorlijk wat strijd

    gekost hebben om te gaan. Hij moest zijn

    vrouw en zijn knechten zo gek krijgen om mee

    te gaan. Mee te gaan naar, ja: naar waar

    eigenlijk? Had God nu maar precies gezegd

    waar hij terecht zou komen! Maar nee, dat

    wist Abram niet En wat voor bewijzen had hij

    eigenlijk in handen? Hij kon zich wel vergisthebben. Had hij zich die stem niet gewoon

    ingebeeld? Was het geen droom? Misschien

    heeft Abram deze gedachten wel gehad. Maar

    in ieder geval heeft het geloof het van die

    gedachten gewonnen. Hij ging. Hij vertrok

    zonder te weten waar hij precies zou komen

    en hij koos ervoor de God die hem geroepen

    had te vertrouwen.

    Gesprek 1

    ‘In God geloven’ en ‘God gehoorzamen’

    horen bij elkaar. Ben je het daarmee

    eens? Waarom wel / niet?

    Abrams reisAbram maakte zijn grote tocht niet in één

    keer. Hij deed dat in etappes. Het was een

    hele karavaan: kamelen, grote kudden schapen

    en geiten en veel herders.

    De eerste etappe ging door Mesopotamië, van

    Ur in het Zuid-Oosten naar Haran in het Noord-

    Westen. Abrams vader Terah reisde mee tot

    aan Haran, daar stierf hij. Ook Abrams neef

    Lot ging mee, met zijn gezin, en Abrams vrouw

    Saraï. Nadat ze een poos in Haran waren

    < Jakob > < Isaäk > < Abraham > < Jozef > < Mozes> I I I I I I I2000 1900 1800 1700 1600 1500 1400v. Chr.

    Israël zou het volk worden dat God gaatgebruiken om zijn naam bekend te makenop aarde. De mensen wisten steeds mindervan Hem. Vaak werden natuur-krachten alsgoden vereerd. Maar de God die hemel enaarde gemaakt had was voor veel menseneen onbekende geworden. Met Abrahamwilde God een volk op aarde brengen datHem kende. Zo zou ieder op aarde herinnerd

    worden aan Gods bedoeling met de mensen.

  • gebleven, trokken ze verder naar het land van

    de belofte, Kanaän (het huidige Israël).

    Abrams leven in KanaänEerst kwam Abram bij Sichem. Daar bevestigde

    God nogmaals zijn belofte aan Abram: “Ik zal

    dit land aan jouw nakomelingen geven”

    (Genesis 12 : 7). Daarna reisde hij verder naar

    het zuiden, naar Bethel en vandaar naar

    Hebron. Dit is allemaal bergachtig gebied en

    herders mochten daar hun kuddes vrij laten

    grazen.

    Toen Abram vanwege een hongersnood een

    tijd in Egypte was geweest (Genesis 12 : 10 -

    20) en met zijn gevolg daarna weer terugkwam

    in Kanaän, kregen zijn herders ruzie met de

    herders van zijn neef Lot (Genesis 13 : 2 - 12).

    Hierna gingen Abram en Lot uit elkaar. Lot

    ging naar het Jordaandal en Abram ging wonen

    in het ruige bergland van Juda, bij de stad

    Hebron. En weer bevestigde God zijn beloften

    aan Abram: “Kijk eens goed om je heen, kijk

    vanaf de plaats waar je nu staat naar het

    noorden, het zuiden, het oosten en het

    westen. Al het land dat je ziet geef ik aan jou

    en je nakomelingen, voor altijd. En ik zal je

    zoveel nakomelingen geven als er stof op deaarde is: ze zullen even ontelbaar zijn als alle

    stofdeeltjes op de aarde” (Genesis 13 : 16).

    TwijfelsDaar bij Hebron heeft Abram een groot deel

    van zijn leven doorgebracht. Maar hij kreeg

    het land nooit werkelijk in bezit. Hij woonde

    in tenten, als nomade. En hij had wel Gods

    belofte dat hij veel nakomelingen zou krijgen,

    maar hoe zou dat eigenlijk kunnen? Bij

    aankomst in Kanaän waren Abram en Sara

    beiden al 75 jaar oud! En inmiddels waren daar

    nog de nodige jaren bijgekomen. In Genesis 15

    lezen we dan ook dat Abram het moeilijk heeft

    met die belofte van God.

    Hij zegt tegen God: ‘wat heb ik er eigenlijk

    aan dat U mij helpt? Ik heb immers geen zoon.

    En als ik straks sterf, dan zal mijn knecht al

    mijn bezit erven, want eigen kinderen heb ik

    niet’ (Genesis 15 : 2, 3). Maar God verzekert

    Abram opnieuw van de waarheid van Zijn

    belofte: “Nee, niet je dienaar zal jouw

    bezittingen erven, maar een kind dat jijzelf

    zult verwekken” en “Kijk eens naar de hemel,

    en tel de sterren, als je dat kunt. Zo zal het

    ook zijn met jouw nakomelingen” (Genesis 15

    : 4, 5). Een bevestiging van de belofte, maar

    tegelijk was er nog niets te zien. Toch

    vertrouwde Abram op God, en God rekende

    hem dit toe als een rechtvaardige daad, staat

    er in vers 6.

    Geloven, hoe gaat dat eigenlijk?Bekend is de uitdrukking:

    Toch is dat een tegenstelling die niet in de

    Bijbel voorkomt. Het geloof van Abram wás

    een zeker weten.

    Een voorbeeld:

    als je met de trein reist, gelóóf je in de

    dienstregeling van de spoorwegen. Als je op

    het station komt en er staat een trein met op

    de borden boven het perron bestemming

    Amsterdam, zeg je bij jezelf: ha, daar staat de

    trein naar Amsterdam!

    Stel nou dat je dat almaar blijft zeggen, netzolang totdat de trein vertrekt. Je staat op het

    lege perron de trein na te kijken en zegt: ja, ik

    geloof dat dat de trein naar Amsterdam is.

    Maar wat heb je nou aan zo’n geloof als je

    naar Amsterdam moet? Het is een zinloos

    geloof. Je hebt er niets aan. Zinvol geloof

    betekent: INSTAPPEN en MEEGAAN!

    Want ook al zie je het resultaat nog niet, in

    gedachten houd je er helemaal rekening mee.

    Zo geloofde Abram wat God tegen hem zei,

    ook al zag hij er nog niets van. En dit geloof

    maakte hem rechtvaardig voor God. Je kunt

    ‘GELOVEN’ dan ook heel goed omschrijven als:

    VERTROUWEN OP WAT GOD HEEFT GEZEGD.

    Toen Abram op reis ging was dat een daad van

    vertrouwen (geloof). Maar daarna moest hij

    blijven vertrouwen op God dat het goed zou

    komen. Ook met de beloofde zoon. Omdat het

    geloof in het leven van Abram zo kenmerkend

    is, wordt Abram wel de ‘vader van alle

    gelovigen’ genoemd. Bijna tweeduizend jaar

    later schreef Paulus over Abram: “Hij

    twijfelde niet aan Gods belofte; zijn geloof

    verloor hij niet, integendeel, hij werd erin

    “Geloven doe je in de kerk, maar op maandag

  • gesterkt en bewees zo eer aan God. Hij was

    ervan overtuigd dat God bij machte was te

    doen wat hij had beloofd, en dat werd hem als

    een daad van gerechtigheid toegerekend” (zie

    Romeinen 4 : 18 - 25)

    Geloof op de proef gesteldAbram vertrouwt volkomen op wat God zegt.

    Tegelijk laat de Bijbel zien dat geloof geen

    vanzelfsprekende zaak is en dat ook Abram het

    er soms moeilijk mee heeft gehad.

    Bijvoorbeeld toen hij erg lang moest wachten

    totdat eindelijk zijn zoon werd geboren. In

    Genesis 16 lees je dat hij op advies van zijn

    vrouw uiteindelijk maar een extra vrouw

    neemt, Saraï’s slavin Hagar, en bij haar een

    zoon verwekt, Ismaël. Toch blijkt de geboorte

    van Ismaël niet de vervulling te zijn Gods

    belofte.

    Drie jaar later verschijnt God nogmaals aan

    Abram en sluit een verbond met hem: “Je zult

    voortaan niet meer Abram heten, maar

    Abraham, want ik maak je de vader van vele

    volken ... Ik sluit een verbond met jou en met

    je nakomelingen, met alle komende

    generaties, een eeuwigdurend verbond: ik zal

    jouw God zijn en die van je nakomelingen ....Wat je vrouw Sarai betreft, voortaan moet je

    haar niet Sarai noemen, maar Sara. Ik zal haar

    zegenen en jou bij haar een zoon geven. Ik zal

    haar zo rijk zegenen dat er volken uit haar

    zullen voortkomen en er koningen van haar

    zullen afstammen” (Genesis 17 : 1 - 16) . Toch

    een eigen zoon dus voor Abraham en Sara. Een

    jaar later wordt hij inderdaad geboren: Isaäk.

    Als Isaäk echter een tiener is komt de grootste

    beproeving voor Abrahams geloof. Op een dag

    krijgt hij een onmogelijke opdracht van God te

    horen: “Roep je zoon, je enige, van wie je

    zoveel houdt, Isaäk, en ga met hem naar het

    gebied waarin de Moria ligt. Daar moet je

    hem offeren op een berg die ik je wijzen zal”.

    (Genesis 22 : 2). Hoe kan dat? God wil toch

    niet de dood van een kind? En bovendien: hoe

    moet dat dan met die beloftes van God?

    Abraham begrijpt er niets van. Hij kan God

    absoluut niet volgen. Toch gehoorzaamt hij.

    We lezen dat Abraham met Isaäk vertrekt. Hij

    reist naar het gebergte en klimt met zijn zoon

    de berg op. Op de vraag van Isaäk waar het

    lam is om te offeren, antwoordt Abraham dat

    God daar Zelf voor zal zorgen. Op de plaats

    van het altaar blijkt dat Abraham echt bereid

    is om dit grote offer te brengen. Hij heeft het

    mes al in de hand wanneer God ingrijpt. Van

    Abraham wordt dit offer toch niet gevraagd.

    Een ram die met zijn horens in de struiken

    vastzit wordt het offerdier in plaats van Isaäk.

    Tweeduizend jaar later voorzag God opnieuw

    in een offerlam. Toen stierf Jezus voor de

    zonden van de wereld. Het offer van Abraham

    was een vooruitblik op het offer dat Christus

    eens zou brengen. Maar het was ook een

    proef, waaruit bleek hoe het stond met

    Abrahams geloof. In Hebreeën 11 : 17 - 19

    staat er dit van: “Door zijn geloof kon

    Abraham, toen hij op de proef werd gesteld,

    Isaak als offer opdragen. Hij die de beloften

    had ontvangen, was bereid zijn enige zoon te

    offeren. Terwijl er tegen hem gezegd was:

    Álleen door Isaak zul je nageslacht krijgen’,

    zei hij bij zichzelf dat het voor God mogelijk

    moest zijn iemand uit de dood op te wekken,

    en daarom kreeg hij hem ook terug, bij wijze

    van voorafbeelding”.

    VervullingAbraham overlijdt op hoge leeftijd. Zijn zoon

    Isaäk trouwt met Rebekka en zij krijgen eentweeling: Jakob en Esau. Jakob wordt de

    drager van Gods belofte. Hij krijgt 12 zonen.

    Eén van hen, Juda, zal de voorvader worden

    van het koningshuis van David en zo

    uiteindelijk ook de voorvader van Jezus.

    Inderdaad is het volk Israël uitgegroeid tot een

    talrijk volk. God heeft die belofte waar

    gemaakt. En God heeft ook zijn belofte aan

    Abraham gehouden om door hem alle volken te

    zegenen. Want uit het volk van Abraham is

    Jezus geboren, de door God beloofde

    Verlosser, en sinds zijn geboorte is de

    boodschap van het Evangelie over heel de

    wereld gegaan.

    Volgende les:

    Les 5: Mozes

    * Deze les gaat over Mozes, een bewogen

    leider van het volk van God

    * Lezen: Exodus 3 : 2 - 20, Exodus 14 : 10 -

    15, Exodus 20 : 1 - 17

  • Les 5 Mozes

    Bedoeling van deze les:* Kennismaken met Mozes

    * Kennismaken met een bijbels

    kernwoord: bevrijding

    Inleiding:De verhalen over Mozes zijn te vinden in het

    bijbelboek Exodus, het tweede boek van het

    Oude Testament. Exodus betekent: uittocht.

    Het boek gaat, net als de drie daarop volgende

    bijbelboeken (Leviticus, Numeri en

    Deuteronomium) over de tocht van de

    Israëlieten uit Egypte naar het beloofde land.

    De nakomelingen van Abraham waren vanwege

    een hongersnood terecht gekomen in Egypte.

    Vanaf Genesis 42 is te lezen hoe de kleinzoon

    van Abraham, Jakob, met zijn hele familie

    naar Egypte trekt om daar te gaan wonen, op

    uitnodiging van zijn zoon Jozef, die in Egypte

    onderkoning was geworden.

    In het begin gaat het goed met de kinderenvan Jakob in Egypte. De familie wordt steeds

    groter en groeit uit tot een heel volk. Maar

    dan komt er een nieuwe koning over Egypte,

    die niet meer weet wat Jozef voor Egypte had

    gedaan. Deze nieuwe farao beschouwt de

    Israëlieten als vreemde indringers en is bang

    dat zij te machtig zullen worden. Daarom

    neemt hij maatregelen om de bevolkingsgroei

    van het Israëlitische volk tegen te gaan: hij

    maakt de Israëltieten tot dwangarbeiders, en

    wanneer dit niet het gewenste resultaat heeft,

    geeft hij opdracht om alle pasgeboren

    jongetjes te doden (Exodus 1).

    MozesIn die tijd werd Mozes geboren. Zijn moeder

    Jochebed was niet van plan het bevel van de

    farao op te volgen om hem in de Nijl te

    verdrinken. Dus verborg zij hem drie maanden

    lang. Toen dat niet meer kon, maakte zij een

    mandje. Daarin legde zij haar kindje te

    vondeling aan de oever van de Nijl. Zij deed

    dat op de plaats waar een Egyptische prinses

    vaak kwam baden.

    De prinses vindt de baby en wil hem

    meenemen. Zijn zusje Mirjam stelt voor dat

    haar moeder de baby nog een poosje zal

    (op)voeden. Pas als hij groot is komt hij aan

    het hof van Farao. Daar krijgt hij de naam

    Mozes, dat betekent: uit het water gehaald.

    De prinses adopteert Mozes als haar zoon en

    aan het hof wordt hij onderwezen in alle

    wijsheid en wetenschap van Egypte.

    Mozes geroepenTerwijl iedereen dacht dat Mozes een prins van

    Egypte was, wist Mozes dat hij eigenlijk bij de

    Israëlieten hoorde. Toen hij op een dag zag

    hoe een Israëliet werd mishandeld door een

    Egyptenaar, sloeg Mozes de Egyptenaar dood

    (Exodus 2:11,12). Mozes dacht daarmee in de

    gunst te komen bij zijn volksgenoten

    (‘misschien zullen ze mij wel als hun leider aanstellen, misschien is dit de tijd dat God ons

    zal bevrijden’ (dat Mozes dat dacht is te lezen

    in Handelingen 7 : 25)).

    Maar het gaat heel anders. ‘Heb je het

    gehoord? Die Egyptische prins heeft een

    Egyptenaar doodgeslagen!’ In korte tijd is het

    rondverteld. Nu kan Mozes niet meer terug

    naar het hof van Egypte, maar de Israëlieten

    moeten hem ook niet. Mozes vlucht de

    woestijn in, naar het land Midian (Exodus

    2:15).

    Daar trouwt hij met de dochter van de priester

    Jetro. Hij krijgt twee zoons. Veertig jaar leeft

    hij in de woestijn als schaapherder. Hij heeft

    vast vaak gedacht aan zijn Egyptische

    opleiding en aan het idee dat God een plan

    met zijn leven had. En aan zijn volksgenoten

    die zo verdrukt werden. Wat was er allemaal

    van terecht gekomen? Toch is God ook in deze

    periode met Mozes bezig. Hij leert geduld

    hebben. Ook leert hij het leven in de woestijn

    kennen.

    Na veertig jaar kreeg Mozes een ontmoeting

    met God (Exodus 3). Op één van zijn tochten

    Antisemitisme is niet iets van alleen de tweedewereldoorlog, ook daarvoor was het er al! De eerstegeorganiseerde jodenvervolging was in Egypte in detijd dat Mozes geboren werd. Het is opvallend dat dievervolging alle elementen in zich had van de laterejodenvervolgingen: isolement, slavernij en uitroeiing.

  • ziet hij iets wonderlijks: een braamstruik die

    wel brandt, maar niet verbrandt. Uit die struik

    klinkt een stem. De stem van God. Dezelfde

    God die lang geleden ook had gesproken tot

    Abraham. God heeft gezien hoe erg zijn volk

    wordt verdrukt. Nu is de tijd gekomen dat zij

    worden bevrijd en die bevrijding moet Mozes

    gaan uitvoeren. Mozes voert allerlei bezwaren

    aan. De Egyptenaren zullen hem zien

    aankomen, de weggelopen prins! En de

    Israëlieten moeten toch niets van hem

    hebben? Tenslotte aanvaardt hij toch zijn

    opdracht en gaat (Genesis 4 : 18).

    Mozes naar de faraoMozes kon niet onder Gods opdracht uit en

    ging naar de farao. Op één punt kwam God

    hem tegemoet. Zijn broer Aäron (die

    makkelijker kon spreken dan Mozes) mocht

    mee.

    Wanneer ze samen voor de farao verschijnen,

    gaat het niet zoals gehoopt. De farao weigert

    niet alleen het volk te laten gaan, hij laat hen

    zelfs zwaardere lasten opleggen (Exodus 5:6-

    9). Zo krijgt het volk een hekel aan Mozes:

    ’dank zij jou hebben wij het nu nog

    zwaarder!’. Mozes staat helemaal alleen. Net

    als veertig jaar geleden. Toch is er één groot

    verschil. Hij gaat nu in opdracht van God. Het

    wordt nu ‘hart tegen hart’:

    - Gods hart is bewogen met zijn

    volk en zegt: ‘laat ze gaan’

    - het hart van de farao verzet zich

    en zegt: ‘nooit van mijn leven’.

    En het gaat ook ‘hard tegen hard’:

    - de farao maakt het leven voor de

    Israëlieten steeds zwaarder

    - God dreigt met steeds zwaardere

    maatregelen tegen de farao en

    voert die ook uit.

    In deze situatie doet God aan Mozes een

    nieuwe belofte en bemoedigt hem zoals Hij

    ook Abraham bemoedigde: “Ik ben de HEER. Ik

    ben aan Abraham, Isaak en Jakob verschenen

    als God, de Ontzagwekkende...”(Exodus 6:2-8).

    Mozes krijgt Gods volmacht om tegenover de

    farao wonderen te doen. Tien grote plagen

    roept hij uit over Egypte. Telkens als Mozes bij

    de farao weggaat, komt er een plaag over het

    hele land, behalve over het land Gosen waar

    de Israëlieten wonen. Voor Egypte waren het

    tien verschrikkelijke plagen, voor de

    Israëlieten waren het evenzoveel tekenen dat

    God hen zou gaan redden.

    Telkens als het land geteisterd wordt roept de

    farao Mozes en Aäron bij zich en zegt: dat kan

    zo niet langer. Bid tot God dat de plaag

    ophoudt, dan zal ik jullie laten gaan. Maar

    wanneer de plaag stopt, bedenkt de farao

    zich: wat moeten we zonder al die

    gastarbeiders? En zo gaat het negen keer

    achter elkaar (Exodus 7 t/m 11). Tenslotte

    komt de laatste plaag. Die is het absolutedieptepunt. Met de tiende plaag sterft in ieder

    gezin de eerstgeboren zoon. Na deze slag

    mogen de Israëlieten vertrekken (Exodus 12).

    Het Pascha en de uittochtVoor deze laatste plaag krijgt het volk Israël

    een opdracht. Ze moeten een lammetje

    slachten en het bloed daarvan op de

    deurposten smeren. Achter dit bloed zullen de

    mensen vrij zijn van de straf die nu komen

    gaat. Die nacht sterven in Egypte alle

    eerstgeborenen van mens en dier, behalve

    daar waar het bloed op de deurposten zit.

    Wanneer de engel die God had gestuurd om

    verderf te brengen dat bloed zag, dan moest

    hij dat huis voorbij gaan. Daar komt de naam

    van het joodse paasfeest vandaan: Pascha.

    Dat betekent: passeren, voorbijgaan. Door de

    Israëlieten moest het lam bereid worden en

    gegeten met ongezuurd brood en bittere

    kruiden: de pesach-maaltijd. Deze viering

    werd een telkens terugkerende herinnering

    voor het Joodse volk, tot op de dag van

    vandaag.

    Wanneer iemand zich aan je voorstelt, ben je zijnbekende geworden. Je naam noemen betekent: ietsvan jezelf prijsgeven aan een ander. Mozes heette: uithet water getrokken. Voor het eerst in de Bijbel steltnu God Zich voor met zijn naam: ‘IK BEN (die IKBEN)’. Je zou ook kunnen vertalen: ‘Ik ben erbij’ of‘Ik zal er altijd zijn’.

    Voor Joden is deze naam zo heilig, dat ze hem nietuitspreken. In plaats daarvan zeggen ze: ‘hasjém’, denaam, of ‘adonai’, mijn heer. Toch is dít de naamwaarmee God Zich bekend gemaakt heeft en waarmee

    Hij Zich wil laten noemen.

  • Na deze plaag zegt de farao tegen Mozes en

    Aäron: ‘ga alsjeblieft weg, jullie allemaal!

    Want als jullie nog langer blijven, sterven we

    allemaal’. In die nacht trokken de Israëlieten

    Egypte uit om terug naar het beloofde land te

    gaan. Een volk van 600.000 man te voet

    (vrouwen en kinderen niet meegeteld) en veel

    vee (Exodus 12:31-41).

    Bij de uittocht gebeurt er nog een wonder

    (Exodus 14). De farao, die toch weer spijt

    gekregen heeft, jaagt het volk met zijn leger

    achterna. Israël zit klem bij de Schelfzee (de

    golf van Suez), een uitloper van de Rode zee.

    Voor hen water, links en rechts hoge bergen,

    achter hen de hete adem van de

    Egyptenaren. De Israëlieten raken in paniek.

    Maar God maakt een pad door de zee,

    waardoor ze veilig de overkant bereiken. De

    Egyptenaren die het pad ook proberen komen

    om als de laatste Israëliet de oever beklimt.

    Dan verdwijnt het pad weer in de golven en

    de achtervolgers verdrinken. Zo moet het

    volk steeds meer leren vertrouwen dat God

    machtig is hen te helpen, dwars door de

    onmogelijkheden heen.

    De tien geboden Nadat de Israëlieten door de Schelfzee zijn

    getrokken, komen ze in woest gebied. Nu

    begint pas echt hun tocht door de woestijn.

    Het is geen makkelijke weg die God gaat en

    zeker niet de kortste weg. In die tijd leert

    Israël zijn God kennen. Zij kunnen zijn

    heerlijkheid zien, want overdag gaat Hij hen

    voor in een wolk en ‘s nachts is Hij boven hen

    als een vuur (Exodus 13:21). Zo leren zij om bij

    alle dingen afhankelijk van God te zijn. Ze

    eten manna, witte korrels die ‘s morgens op

    de grond liggen. Later krijgen ze ook kwakkels.

    Ook zorgt God voor water om te drinken.

    Ondanks dat moeten de Israelieten wel aan dit

    leven wennen. Soms mopperen ze: ‘waren we

    maar in Egypte gebleven’.

    Na een lange reis komen ze in de woestijn Sin,

    helemaal in het zuiden van de Sinaï. Dat was

    voor Mozes bekend terrein, want daar had hij

    veertig jaar schapen gehoed. Daar had God

    hem ook geroepen vanuit de brandende

    braamstruik. En op die plaats gebeurt er weer

    iets bijzonders: God sluit met zijn volk een

    overeenkomst, een verbond.

    We lezen in Exodus 19 dat Mozes de berg

    opklimt en met God spreekt. God belooft dat

    Hij voor het volk zal zorgen en hen in het

    beloofde land zal brengen. Maar het volk moet

    Hem dan wel vertrouwen. In deze relatie van

    God met zijn volk geeft God het volk de tiengeboden (Exodus 20).

    Deze worden hen niet opgelegd als een

    knellend juk, maar om in door God gekregen

    vrijheid te leren leven naar zijn wil. De

    Psalm 105Het volk Israël heeft dichters gehad, die degeschiedenis in liederen hebben vastgelegd. Dezeliederen zijn als het ware gezongen lessengeschiedenis.

    Ook de geschiedenis van Israël in Egypte is zovastgelegd. Psalm 105 gaat over:- Israël gaat naar Egypte (vers 16-22)- Israël in Egypte (vers 23-38)- de uittocht uit Egypte (vers 39-45).De verzen 28-36 gaan over de plagen die Mozesnamens God over Egypte uitriep. Met deze plagenwerden ook de ‘goden’ van Egypte voor gek gezet:- Koeien en kalveren waren heilige dieren- Kikkers waren goden van de vruchtbaarheid- De Nijl schonk elk jaar nieuw leven aan

    Egypte en werd daarom als goddelijkbeschouwd

    - Ook de zon werd als god vereerd (3 dagenduisternis: de zonnegod Ra is dood!)

    Tien gebodenIk ben de HEER, die je bevrijd heeft uit de slavernij1. Stel je vertrouwen niet op andere ‘goden’,

    maar op God alleen2. Maak geen afbeelding van God om Hem zo te

    aanbidden; daarvoor is God veel te groot.3. Gods naam is heilig; noem zijn naam met ere.4. Eén dag in de week is er om te rusten en apart

    te zetten voor God.5. Heb respect voor je ouders.6. Ga zorgvuldig om met het leven van een

    ander.7. Heb eerbied voor het huwelijk. Verbreek het

    niet door een relatie met een ander aan tegaan.

    8. Blijf af van wat een ander toekomt.9. Spreek de waarheid over elkaar en lieg niet.10. Wees niet jaloers op wat een ander heeft.Samengevat: God liefhebben boven alles en je

    naaste als jezelf (Mattheüs 22:37-30).

  • Israëlieten konden hun dankbaarheid tonen

    aan God die zoveel voor hen gedaan had en

    hen had bevrijd door naar zijn geboden te

    luisteren. En bovendien bleken de geboden

    zeer nuttig te zijn voor de orde van het

    gewone leven. God had het beste met hen

    voor en zei tegen Israël: blijf dicht bij Mij,

    dicht bij mijn geboden. Bij Mij ben je

    werkelijk vrij.

    De tabernakel Toen Mozes op de berg Sinaï was, kreeg hij

    niet alleen de Tien Geboden. Hij kreeg ook de

    opdracht om een tabernakel te bouwen

    (Exodus 25:8,9). Dit was een heiligdom dat als

    een grote tent uit elkaar gehaald en weer inelkaar gezet kon worden. Deze tabernakel was

    anders dan de tempels van die tijd. Er stond

    geen groot beeld van een godheid in. In plaats

    daarvan stonden er tamelijk kleine voorwerpen

    in, die allemaal iets vertelden over Gods plan

    met de mensen. De tabernakel was bedoeld als

    een woonplaats voor God temidden van zijn

    volk. Geen enkel volk had ooit zoiets gekend.

    Hun goden waren altijd ver weg en door

    middel van priesters moesten ze proberen die

    goden gunstig te stemmen, te manipuleren.

    Met de tabernakel gaat het om de kern van de

    joodse eredienst: God woont midden onder

    zijn volk. Dat kan alleen goed gaan wanneer er

    een dienst is van verzoening.

    Priesters en offersAls mensen in een religie iets offeren, gebeurt

    dat vaak om er iets voor terug te krijgen,

    bijvoorbeeld voorspoed. Maar in Israël werd er

    geofferd om iets kwijt te raken. Het offeren

    was bedoeld om zonden weg te doen: “Zo

    voltrekt de priester voor de persoon in

    kwestie de verzoeningsrite voor wat hij

    misdaan heeft, en krijgt deze vergeving”

    (Leviticus 4:35).

    De eredienst van Israël was een dienst van

    verzoening. Deze verzoening werd uitgebeeld

    in de offers. De priesters brachten die offers

    voor God en zo vormden zij de schakel tussen

    God en zijn volk.

    De offers waren bedoeld om de zonden van de

    mensen te bedekken voor God. Zo kon God,

    die heilig is, omgaan met de mensen, die

    zondig zijn. Want het offerdier kwam in de

    plaats van de mens die gezondigd had.

    Wanneer het dier stierf, mocht de mens

    blijven leven. Een plaatsvervangend offer.

    Toch werkten al deze offers maar tijdelijk. Tot

    het volgende jaar, of tot de volgende

    overtreding. Ze moesten steeds herhaald

    worden. De priesters en hun offers waren in

    Israël ingesteld totdat het volmaakte offer zou

    komen, ze wezen er naar vooruit. In het

    Nieuwe Testament blijkt dat al die offers niet

    meer nodig zijn. Want Jezus Christus is in de

    wereld gekomen. Hij was niet alleen de

    priester die het offer bracht, maar Hij heeft

    zichzelf geofferd, om de zonden op zich te

    nemen. Door dit offer is er volkomen recht

    gedaan tussen God en mensen en is er

    volmaakte verzoening mogelijk geworden. Hetenige dat God nu nog van mensen vraagt is:

    geloven dat dit offer ook voor hen is gebracht.

    Volgende les:

    Les 6: David

    * Als het volk door de woestijn bij Kanaän

    gekomen is, sterft Mozes. Jozua voert

    het volk het land binnen. De twaalf

    stammen krijgen elk een eigen stuk van

    het land. Lange tijd is er geen centrale

    leider. Soms treden richters op, zoals

    Simson en Gideon. Uiteindelijk wil het

    volk echter een eigen koning, net als de

    volken om hen heen. Saul wordt

    aangewezen. Na Saul komt David. Vanaf

    1 Samuël 16 is zijn geschiedenis te

    lezen.

    * David heeft veel gedichten en liederen

    gemaakt. Een heel bekend lied is Psalm

    23: ‘de Heer is mijn herder’.

    Het is een oude Joodse gedachte dat de Tien Gebodenuniversele betekenis hebben: dat ze eigenlijk voor allemensen gelden. Want door deze geboden leer je pasecht wat mens-zijn betekent. De Tien Geboden hebben ook universele betekenisgehad in de geschiedenis. De invloed ervan is in dewetgevingen van veel landen terug te vinden. De Tien

    Geboden zijn in alle tijden levende woorden geweest.

  • Les 6 David

    Bedoeling van deze les:* Kennismaken met David

    * Kennismaken met een bijbels

    kernwoord: dienen

    Inleiding:Als Mozes bij de grens van het land Kanaän

    gestorven is, leidt Jozua het volk Israël het

    land binnen. Daar krijgt elke stam een stuk

    grond. Daarna leeft het volk lange tijd zonder

    centrale regering. In de verschillende delen

    van het land treden een soort rechters op. Zij

    wijzen het volk op de wetten van God.

    Bekende richters zijn Gideon en Simson. Bij de

    tabernakel, het heiligdom van God, zijn

    priesters en profeten. Samuël is een

    gerespecteerde profeet, zijn zonen zijn echter

    corrupte figuren. Daar heeft het volk geen

    vertrouwen in. Bovendien heeft men veel te

    lijden van een buurvolk, de Filistijnen. Het

    gevolg is dat het volk een koning wil, net als

    de andere volken.

    Ze komen met die vraag bij de profeet Samuël

    (1 Samuël 8). Deze vraag bedroeft Samuël. Hij

    zegt: jullie hebben toch een God in de hemel

    die jullie Koning is? (dat is precies waarom de

    richter Gideon geen koning wilde worden toen

    het volk daarom vroeg, Richteren 8 : 23) Toch

    krijgen ze hun zin. Saul wordt op Gods

    aanwijzing door Samuël gezalfd tot de eerste

    koning van Israël (1 Samuël 9 - 12). Na hem

    komt David op de troon. Met David gaan we nu

    verder kennismaken.

    HerdersjongenKennismaken met David, dat is rondkijken in

    de uitgestrekte velden rondom Bethlehem.

    Daar hoedt David als kleine herdersjongen de

    schaapskudden van zijn vader Isaï. Het leven

    als herder heeft diepe indruk op hem gemaakt,

    dat blijkt bijvoorbeeld uit een lied dat hij

    heeft geschreven als Psalm 23: ‘de Heer is

    mijn herder’. Zijn beroep deed hem denken

    aan zijn God. Zoals hijzelf zorgde voor zijn

    schapen, hen beschermde bij gevaren, zorgde

    dat ze te eten en te drinken hadden, zo zorgde

    God ook voor hem.

    David was de jongste uit het gezin en telde

    eigenlijk niet helemaal mee. Toen de profeet

    Samuël bij Isaï kwam om in opdracht van God

    één van zijn zonen tot koning te zalven, liet

    vader Isaï David in eerste instantie niet

    roepen. Pas toen Samuël geen aanwijzing van

    God kreeg om één van de andere zonen te

    zalven, werd David gehaald. God zei tegen

    Samuël: “Het gaat niet om wat de mens ziet:de mens kijkt naar het uiterlijk, maar de HEER

    kijkt naar het hart” (1 Samuël 16:7). En

    daarom kreeg Samuël de opdracht om David

    tot koning te zalven.

    David vertrouwde op God. Dat blijkt nog

    duidelijker als David enkele jaren later

    tegenover de Filistijnse reus Goliath staat (1

    Samuël 17). Niemand van het Israëlietische

    leger durft met hem te vechten, maar David

    laat de wapenrusting van Saul liggen en zegt

    tegen Goliath: “jij daagt me uit met je zwaard

    en je lans en je kromzwaard, maar ik daag jou

    uit in de naam van de HEER van de hemelse

    machten, de God van de gelederen van Israël,

    die jij hebt beschimpt” (1 Samuël 17:45) en

    gaat hem met een steen en een slinger

    tegemoet. Davids liefde voor God blijkt uit het

    feit dat hij de spot van Gods vijand niet kan

    verdragen, dat hij de lafheid van de soldaten

    veroordeelt en zelf bereid is te vechten in een

    menselijk gezien kansloze situatie.

    Psalmen

    Davids geloof en vertrouwen blijken vooral in

    de vele liederen die hij heeft geschreven.

    Naast Psalm 23 zijn er nog veel meer psalmen

    Ken je de psalm of de herder?Jaren geleden lag een man op zijn sterfbed. Hij hadtwee jeugdvrienden uitgenodigd. De één wastoneelspeler geworden, de ander boer. Hij vroeg zeallebei om voor hem Psalm 23 voor te lezen. Detoneelspeler deed het vol overgave en mooi optoon. Bij de boer klonk het wat haperend en lomp,maar het kwam recht uit zijn hart. Toen ze klaarwaren zei de stervende vriend: bedankt, het wasgoed om te horen. Ik heb één verschil gemerkt: jij(en hij wees naar de toneelspeler) kent de psalm enjij (hij wees naar de boer) kent de herder. Dat zettebeiden aan het denken. En ook ons: we kennen depsalm - kennen we de herder ook?

  • van zijn hand. Ze werden meestal als

    persoonlijk gedicht geschreven en daarna op

    muziek gezet. Bij de tempel konden ze dan

    door de levieten (helpers van de priesters)

    gezongen worden in de dienst van God. Van de

    150 psalmen die we kennen in de Bijbel, zijn

    de meeste van David. In deze liederen hoor je

    z i jn hart kloppen. Je z ie t z i jn

    geloofsvertrouwen (Psalm 23 : 1), maar ook

    zijn angst (Psalm 6 : 2). Je ziet zijn zoeken

    naar Gods wil (Psalm 25 : 4), maar ook zijn

    vertrouwen daarop (Psalm 25 : 8). Hij kan

    uitbundig danken (Psalm 103 : 1), maar ook

    hartstochtelijk verlangen (Psalm 42).

    Op de vluchtNa het verslaan van Goliath breekt er een

    zware tijd aan voor David. Hij is wel tot koning

    gezalfd, God heeft het koningschap voor hem

    bestemd, maar Saul zit nog op de troon. Na de

    overwinning op Goliath draagt het volk David

    op handen, maar koning Saul wordt jaloers op

    David en gaat hem vervolgen. Hij probeert

    hem te doden en David slaat op de vlucht. Hij

    zwerft jaren van de ene plaats naar de andere,

    op de vlucht voor Saul.

    David als koningUiteindelijk pleegt Saul in een uitzichtloze slag

    met de Filistijnen zelfmoord. Als David hoort

    van Sauls dood gaat hij op bevel van God naar

    Hebron, waar de stam Juda hem tot koning

    zalft (1012 v. Chr.). Na zeven jaar wordt David

    door alle stammen als koning erkend. Hij kiest

    het centrale en strategische Jeruzalem tot

    hoofdstad en regeert vanuit Jeruzalem als

    koning (1005-972 v. Chr.).

    Wanneer David in Jeruzalem koning

    geworden is begint hij het land van vijanden

    te zuiveren. De Filistijnen worden uit Israël

    verdreven. De tijdelijke zwakheid van Egypte

    en Mesopotamië stelt hem in staat de

    grenzen uit te breiden. De Moabieten, de

    Ammonieten, de Arameeërs en de Edomieten

    moeten Davids opperheerschappij erkennen.

    Hierdoor wordt Israël tijdens Davids regering

    één van de grote machten van Voor-Azië. Het

    beheerst de grote handelsweg tussen de

    Eufraat en Tigris en Egypte.

    EerlijkDavid, die in de Bijbel een man naar Gods

    hart wordt genoemd, is niet zonder zonde. Na

    een aantal jaren begaat hij één van zijn

    grootste fouten. Hij wordt verliefd op zijn

    buurvrouw Bathseba, vermoordt haar man Uria

    en neemt haar tot zijn vrouw (2 Samuël 11 : 1

    - 12 : 18). Hij overtreedt daarmee Gods wet op

    gruwelijke wijze: begeerte, liegen, overspel,

    moord. Nadat de profeet Nathan David

    gewezen heeft op de zonde die hij heeft

    begaan komt David uiteindelijk wel tot oprecht

    berouw (2 Samuël 12 : 1 - 14, Psalm 51), maar

    de straf op die zonde neemt God niet weg: van

    nu aan zullen moord en doodslag in Davids

    koningshuis om zich heen grijpen, omdat David

    de Here veracht heeft.

    Achtereenvolgens zag David drie van zijn

    kinderen sterven: het kind van Bathseba

    (direct gevolg van Davids zonde, 2 Samuël 12),

    Ammon (vermoord door zijn broer Absalom

    omdat hij hun zus Tamar verkracht had, 2 Sa-

    muël 13), Absalom (gedood na een staatsgreep

    tegen zijn vader, 2 Samuël 15 t/m 18). De

    Bijbel is een eerlijk boek. Mensen worden niet

    verheerlijkt, maar eerlijk beschreven. De

    David van Psalm 23 lijkt een heel andere dan

    die van Psalm 51 en van Psalm 32, beide

    geschreven naar aanleiding van deze

    gebeurtenis. Maar de God van David is

    dezelfde.

    SalomoVoor David sterft, draagt hij het koningschap

    over aan zijn zoon Salomo (972-932). Salomo

    is de koning bij wie het aardse koningschap

    van Israël een hoogtepunt bereikt. Het land is

    groter dan ooit tevoren en dan ooit daarna. Er

    hoeft geen enkele oorlog gevoerd te worden,

    vandaar dat wel gesproken wordt over het

    vrederijk van Salomo.

    Salomo kreeg van God wijsheid, rijkdom en

    eer. Van hem zijn de bijbelboeken Spreuken,

    Prediker en Hooglied.

    “Wie iets goeds zegt, voedt zich met zijn eigenwoorden,van wat hij tot stand brengt, profiteert hij zelf”(Spreuken 12 : 14)

    “Beter een karige schotel groenten en liefdedan een vetgemeste os en haat”(Spreuken 15 : 17)

  • Het boek Spreuken bevat allerlei lessen in

    levenswijsheid. Het boek Prediker is

    geschreven toen Salomo al oud geworden was

    en het betrekkelijke van de dingen beseft. Het

    begint met de bekende woorden: ‘ijdelheid

    der ijdelheden, alles is ijdelheid’, of, zoals de

    Nieuwe Bijbelvertaling zegt: ‘lucht en leegte,

    alles is leegte’. Toch eindigt het boek niet

    met deze boodschap! Het boek Hooglied

    beschrijft de diepe liefde tussen een bruid en

    een bruidegom.

    Koningen van Israël: van kwaad tot

    ergerNa Salomo valt het land uiteen in twee

    stukken: een noordelijk en een zuidelijk deel.

    Het zuidelijke deel met Jeruzalem als

    hoofdstad bestaat uit twee stammen. Het

    noordelijk deel met Samaria als hoofdstad

    heeft tien stammen. De zonen van David

    regeren in Jeruzalem. In Samaria regeren

    diverse dynastieën. Het Noordrijk dwaalt weg

    van God. Zij gaan afgoden dienen, waarvan de

    Baäl de bekendste is. Na talloze

    waarschuwingen door profeten (o.a. Elia en

    Elisa), valt het doek in 722 v. Chr. De Assyriërs

    overvallen het rijk, Samaria wordt ingenomen

    en de bevolking naar Assyrië gebracht (het

    huidige Irak).

    Het zuidelijke rijk houdt het langer vol. Daar

    zijn nog regelmatig koningen die hun volk

    voorgaan in de dienst van God. Toch geeft ook

    het zuidelijke rijk zich steeds meer over aan

    de afgoderij. Ook maken de koningen zich rijk

    ten koste van de mensen door hoge

    belastingen. Ze laten zich dienen in plaats van

    dat ze dienen. Zo worden ze een verkeerd

    voorbeeld van Gods koningschap. En daar

    maakt God tenslotte een eind aan. Ook zij

    krijgen waarschuwingen door de mond van

    profeten als Jesaja en Jeremia. Toch geloven

    ze hen niet. In 586 v. Chr. verovert de

    Babylonische generaal Nebukadnesar

    Jeruzalem. Hij steekt de stad en tempel in

    brand en voert de bevolking mee naar Babel.

    Daar begint een 70-jarige ballingschap van het

    volk.

    Regeren = dienenWe komen terug bij David, de man naar Gods

    hart. In zijn leven zie je regeren en dienen

    samenvallen. Later gaat dat veranderen. De

    koningen beschouwen hun functie als een

    mogelijkheid om zoveel mogelijk uit te buiten.

    Over de ruggen van anderen verrijken ze zich.

    Je ziet dat nog overal op aarde gebeuren. Het

    echte volmaakte koningschap kom je

    uiteindelijk alleen bij Jezus tegen. In zijn

    onderwijs en in zijn leven.

    a) in zijn onderwijs: Mattheüs 20 : 25 - 28:

    “Jullie weten dat heersers hun volkenonderdrukken en dat leiders hun macht

    misbruiken. Zo zal het bij jullie niet

    mogen gaan. Wie van jullie de

    belangrijkste wil zijn, zal de anderen

    moeten dienen, en wie van jullie de

    eerste wil zijn, zal jullie dienaar

    moeten zijn”.

    b) In zijn leven: Jezus mocht zich met

    recht Koning noemen. Toch gebruikt Hij

    geen macht of geweld. Hij laat zich ook

    niet bedienen. Hij geeft zichzelf door te

    dienen. Door zijn komst op aarde dient

    hij mensen die niet deugen. Hij gaat zo

    ver dat Hij zijn leven voor hen geeft:

    “zoals de Mensenzoon niet gekomen is

    om gediend te worden, maar om te

    dienen en zijn leven te geven als losgeld

    voor velen” (Mattheüs 20 : 28)

    Jezus is de grote Zoon van David. Hij kwam om

    zijn volk te verlossen en voor te gaan in een

    leven tot eer van God. En zijn koningschap

    heeft volgens de Bijbel geen einde.

    Volgende les:

    Les 7: Jezus

    * Lezen: Jesaja 11 : 1- 9.

    “Een dwaas denkt dat hij de juiste weg gaat,wie wijs is, luistert naar goede raad”(Spreuken 12 : 15)

    “Laat hij mij kussen,laat zijn mond mij kussen!Jouw liefde is zoeter dan wijn,zoet is de geur van je huid,je naam is een kostbaar parfum.Daarom houden de meisjes van jou.Neem mij met je mee. Laten we rennen!Mijn koning brengt mij in zijn kamers...”(Hooglied 1 : 2 - 4)

  • Les 7 Jezus

    Bedoeling van deze les:

    * Kennismaken met Jezus, de lang

    verwachte Redder uit het Oude

    Testament

    Over wie gáát dit?Enkele jaren na het sterven en opstaan van

    Jezus reist een man door Zuid-Israël. Het is

    een Ethiopische minister, die in Jeruzalem

    geweest is. Hij was op zoek naar de God van

    Israël, over wie hij wonderlijke verhalen had

    gehoord. Hij is niet veel wijzer geworden en

    keert teleurgesteld terug naar zijn land. Al

    rijdend in zijn koets leest hij in de boekrol die

    hij heeft meegenomen: de profetie van Jesaja.Hij snapt er niets van. Dan komt er een man

    naast zijn wagen lopen. Hij roept: ‘begrijpt u

    ook wat u leest?’. Nee, dat was het nu net! In

    een mum van tijd zit Filippus, een discipel van

    Jezus, naast de minister. Samen lezen ze

    verder uit de boekrol van Jesaja, hoofdstuk 53:

    ‘als een schaap werd hij naar de slacht geleid;

    als een lam dat stil is bij zijn scheerder deed

    hij zijn mond niet open’ Over Wie gáát dat

    toch? Filippus vertelt de Ethiopische minister

    dat de profeet Jesaja spreekt over Jezus.

    Jezus, de Verlosser, die gestraft werd in plaats

    van de mensen. Kijk maar: ‘wij dwaalden rond

    als schapen, ieder zocht zijn eigen weg; maar

    de wandaden van ons allen liet de HEER op

    hem neerkomen...’ Die ontdekking betekent

    de omkeer in het leven van deze man. Hij laat

    zich tot christen dopen en ‘vervolgt zijn weg

    met vol vreugde’! (Handelingen 8 : 40).

    Hopen op de VerlosserEeuwenlang hebben de gelovigen van het Oude

    Testament uitgezien naar de Redder. Aan

    Adam en Eva was hij al beloofd. Hij zou de kop

    van de slang vermorzelen zagen we in les 2.

    Ook Abram heeft naar hem uitgezien, als

    degene ‘in Wie alle geslachten van de aarde

    gezegend zullen worden’ (Genesis 12 : 3).

    Onder leiding van Mozes werd de tempeldienst

    ingesteld, waarin mensen offers brachten om

    verzoend te worden met God. Dat wees

    vooruit naar Iemand die eenmaal een

    definitief offer zou brengen, waarmee alle

    andere offers overbodig werden (Hebreeën 10

    : 24 - 28).

    David wees met zijn koningschap vooruit naar

    een grotere Koning die eens komen zou, en hij

    zong van Hem: “Hij zal bevrijden wie arm is

    en om hulp roept, wie zwak is en geen helper

    heeft. Hij ontfermt zich over weerlozen en

    armen, wie arm is, redt hij het leven” (Psalm

    72 : 12).

    En de profeet Jesaja kondigde hem aan als de

    Vredevorst: “Deze namen zal Hij dragen:

    Wonderbare raadsman, Goddelijke held,

    Eeuwige vader, Vredevorst. Groot is zijn

    heerschappij, aan de vrede zal geen eindekomen”(Jesaja 9 : 5,6). Heel exact spreekt hij

    ook over het lijden en sterven van de komende

    Verlosser: “Om onze zonden werd hij

    doorboord, om onze wandaden gebroken ...

    Hij werd mishandeld, maar verzette zich niet

    en deed zijn mond niet open. Als een schaap

    dat naar de slacht wordt geleid, als een ooi

    die stil is bij haar scheerders deed hij zijn

    mond niet open” (Jesaja 53 : 5-7).

    Gesprek 1

    Lees Jesaja 11: 1-5. Isaï was de vader

    van David. Het koningshuis van David

    was als de stomp van een afgezaagde

    boom toen de Romeinen ten tijde van

    Jezus’ geboorte het in Israël voor het

    zeggen hadden.

    * Wat belooft God door Jesaja in

    vers 1?

    * Welke dingen uit vers 2-5 herken

    je in de persoon van Jezus?

    Allerlei gebeurtenissen en mensen uit het

    Oude Testament wezen vooruit naar de

    Verlosser die eenmaal komen zou. Jezus zelf

    heeft zijn discipelen uitvoerig uitgelegd wat er

    in het Oude Testament allemaal over Hem

    Stille nacht, heilige nachtDavids zoon, lang verwachtDie miljoenen eens zaligen zalWerd geboren in Bethlehems stalHij der schepselen Heer,Hij der schepselen Heer.

  • geschreven was (Lukas 24 : 27: “Moest de

    messias al dat lijden niet ondergaan om zijn

    glorie binnen te gaan? Daarna verklaarde hij

    hun wat er in al de Schriften over hem

    geschreven stond, en hij begon bij Mozes en

    de Profeten”). En dat is een heleboel! ‘Davids

    Zoon, lang verwacht’ zingt het kerstliedje.

    Inderdaad: lang verwacht!

    De tijd van Jezus’ komst op aardeNa koning David is er veel gebeurd. Het rijk

    Israël is in twee stukken gescheurd. In beide

    koninkrijken wijken het volk en de koning af

    van God. Regelmatig stuurt God profeten om

    hen te waarschuwen. Soms helpt dat even,

    maar meestal niet. Uiteindelijk is de maat vol

    en staat God toe dat het Israëlitische volk

    wordt weggevoerd. Eerst het noordelijke deel,

    door Assyrië, later het zuidelijke deel, door

    Babylonië. Jeruzalem wordt inclusief tempel

    verwoest. En het volk komt in ballingschap

    terecht.

    En toch is dat niet het einde. Ten tijde van

    koning Cyrus van Perzië, krijgt het joodse volk

    toestemming om terug te keren naar hun land.

    De tempel wordt herbouwd en het leven wordt

    min of meer hervat. En dan, vier eeuwenlater, is het zover. De Bijbel zegt: “toen de

    tijd gekomen was, zond God zijn Zoon, ... ,

    gezonden om ons vrij te kopen van de wet

    opdat wij zijn kinderen zouden worden”

    (Galaten 4 : 4).

    Politiek gezien was het voor Israël een donkere

    tijd. De Romeinen hadden het land

    onderworpen. Ze onderdrukten de Joden,

    eisten hoge belastingen, en verboden de

    joodse godsdienst. In godsdienstig opzicht

    waren er verschillende joodse groeperingen.

    Allereerst waren er Farizeeën, strenge

    gelovigen die de wet van Mozes van buiten

    kenden en strikt wilden naleven. Ze namen het

    heel nauw met Gods geboden en vroegen dat

    ook van andere mensen. Voor hen was dat de

    manier om God tevreden te stellen. Ze

    dachten: hoe meer wetten, hoe meer kansen

    om iets goed te doen voor God. Ze

    verwachtten de vrede met God van hun eigen

    inspanning. Met deze mensen zou Jezus nog

    veel te stellen krijgen, want Zijn leer was

    totaal anders: gered word je niet door je eigen

    goede daden, maar door het geloof in Jezus en

    het goede dat Hij gedaan heeft.

    Daarnaast had je de Sadduceën. Zij namen het

    met Gods wetten wat gemakkelijker en hadden

    een minder strenge geloofsopvatting. Ze

    heulden echter behoorlijk met de Romeinse

    bezetter.

    Verder was er nog een grote groep Joden die

    bij het woord ‘Verlosser’ direct dacht aan een

    koning die de Romeinen zou verdrijven. Niet

    aan iemand die de mensen redt van het kwaad

    van de zonde.

    Kortom: politiek gezien was het een donkere

    tijd en goedsdienstig gezien zaten niet veel

    mensen te wachten op het eigenlijke werk dat

    Jezus kwam doen. Toch kwam Hij juist op dat

    moment in de geschiedenis.

    Davids ZoonDe Verlosser zou een nakomeling van David

    zijn, zo was het door God gezegd. Deze

    belofte werd vervuld met Maria en Jozef als

    ouders van Jezus. Maria was afkomstig uit de

    familie van David, en dit gold ook voor Jozef.

    De Bijbel zegt dat Maria zwanger werd door deHeilige Geest. Een engel zegt tegen Maria: “Je

    zult zwanger worden en een zoon baren, en je

    moet hem Jezus noemen. Hij zal een groot

    man worden en Zoon van de Allerhoogste

    worden genoemd, en God, de Heer, zal hem

    de troon van zijn vader David geven. Tot in

    eeuwigheid zal hij koning zijn over het volk

    van Jakob, en aan zijn koningschap zal geen

    einde komen .... De heilige Geest zal over je

    komen en de kracht van de Allerhoogste zal je

    als een schaduw bedekken. Daarom zal het

    kind dat geboren wordt, heilig worden

    genoemd en Zoon van God” (Lukas 1 : 31-35).

    Dat dit zo gebeurd is, blijkt ook uit de reactie

    van Jozef. In Mattheüs 1 : 19 staat dat hij haar

    wil verlaten. Hij is geschrokken van zijn

    zwangere verloofde en concludeert dat een

    andere man in het spel is. De verloving kan nu

    niet verder doorgaan. Ze zal met die ander

    moeten trouwen. Omdat hij haar niet te

    schande wil maken, wil hij er zo stilletjes

    mogelijk tussenuit knijpen. Op dat moment

    grijpt God in en maakt Hij Jozef bekend hoe

    het zit: “Jozef, zoon van David, wees niet

    bang je vrouw Maria bij je te nemen, want het

    kind dat ze draagt is verwekt door de heilige

    Geest. Ze zal een zoon baren. Geef hem de

  • naam Jezus, want hij zal zijn volk bevrijden

    van hun zonden” (Mattheüs 20 ; 20