Blauwzuur 4

40
jaargang 40 - april 2013 V.U. Caroline Sneyers - Kapelstraat 71 3550 Heusden-Zolder

description

Het magazine van LVSV Brussel, met sterk ideologische teksten en genuanceerde analyses.

Transcript of Blauwzuur 4

Page 1: Blauwzuur 4

jaargang 40 - april 2013

V.U. Caroline Sneyers - Kapelstraat 71 3550 Heusden-Zolder

Page 2: Blauwzuur 4

SPONSOR

Generaal Jacqueslaan 263 - 1050 [email protected]

02/640.76.49free wifi!

-1-

Page 3: Blauwzuur 4

VOORWOORD

EDITORIAAL

Justitie hervormen - J. Akkermans

De BRIC-landen: een relatie tussen politiek beleid en de opkomst van de voetbalsport - G. Deschuyteneer

LVSV IN BEELDEN

'Op lijden staat geen leeftijd' - S. Wils

Onze linkse tijdsgeest creërt zwakke geesten en psychisch leed - T. Días

INFO EN WEETJES

In Memoriam: Margaret H. Thatcher (1925-2013)

'Bonussen zijn een handig politiek afleidingsmanoeuvre' - P. Cleppe

LVSV IN BEELDEN

Op zoek naar de liberaal in Margaret Thatcher - Vicepremier A. De Croo

Hoe egoïstisch is het klassiek-liberalisme? - F. Moons

LIBERALE BIBLIOTHEEK

VOORSTELLING BESTUUR 2012/13

ERELEDEN LVSV-BRUSSEL

INHOUD

3

4

6

9

12

13

15

20

21

26

29

-2-

30

33

36

37

38

Page 4: Blauwzuur 4

VOORWOORD

-3-

Beste lezer,

Deze maand overleed één van de meest invloedrijke dames uit de geschiedenis. Margaret Thatcher had zowel fervente bewonderaars als radicale tegenstanders, en was een controversiële figuur op het wereldtoneel. Ze was de eerste en enige vrouwelijke Britse premier en bleef ruim 11 jaar aan de macht, tot op vandaag is ze de langst regerende eerste minister van het Verenigd Koninkrijk. In de jaren ’70 erfde ze een disfunctioneel land dat sterke (naoorlogse) tekenen van verval vertoonde. De Engelse economie omvatte hoofdzakelijk een verouderde industrie die gegijzeld werd door de vakbonden, een enorm hoge belastingsdruk en een inflatie aan staatsbedrijven.

Thatcher pleitte onder meer voor een grote privatiseringsactie en zorgde in de loop van haar carrière als Prime Minister voor groei en jobcreatie. Haar wantrouwen t.a.v. de Sovjet-Unie, haar aanpak m.b.t. de Falklandoorlog, haar strijd met de vakbonden en haar meedogenloosheid in het IRA-dossier bezorgden haar de titel van ‘Iron Lady’. Hard en kordaat trad ze op, strevend naar verandering en vooruitgang. Bij de wetten die ze uitvoerde, hield ze zelden rekening met haar populariteit, waardoor ze bij een deel van de bevolking heel wat minder geliefd was, en zelfs werd gehaat. Zo kreeg ze de bijnaam ‘milk snatcher’, omdat ze de gratis bedeling van melk op scholen afschafte. Volgens Thatcher was gratis melk niet noodzakelijk, omdat de meeste mensen die zelf konden betalen, en het vrijgekomen geld aan schoolboeken kon worden besteed. In dit dossier onderschatte Thatcher de symbolische waarde, het uitdelen van gratis melk symboliseerde immers de strijd tegen armoede en honger tijdens de oorlog.

Het grote publiek zag de afschaffing ervan dan ook als een aanval. In haar autobiografie schreef de Iron Lady hierover: “Ik heb daar een waardevolle les uit geleerd. Ik had maximaal politiek geïnvesteerd, voor een minimale politieke uitkomst.”

Eveneens drukte Lady Thatcher onmiskenbaar haar stempel op het Europese niveau. Ze schuwde een federaal Europa (“No! No! No!”), was geen voorstander van een eenheidsmunt en al helemaal niet van een centrale Europese bank. Volgens velen heeft zij de huidige eurocrisis al voorspeld in de jaren ’80. Tijdens de onderhandelingen over de landbouwbijdragen voor Europa zei ze de bekende woorden “I want my money back”.Deze ijzersterke dame transformeerde niet enkel the UK, maar ons allemaal. Duivelin of heldin, Margaret Thatcher definieerde een tijdperk.

Ook bij LVSV-Brussel komt er trouwens een tijdperk stilaan ten einde. Het werkingsjaar van het huidige bestuur loopt af op acht mei, waarna er, op de algemene vergadering, een nieuw bestuur zal worden verkozen. Met een groep van jonge, enthousiaste liberalen hebben we geprobeerd om jullie een interessante activiteitenkalender aan te bieden, en het liberale gedachtegoed op de VUB (en ver daarbuiten) te verspreiden. Met een voldaan en tevreden gevoel kan ik terugblikken op dit tweede semester. Onze topactiviteit, het euthanasiedebat in Jette waarin professor Wim Distelmans het opnam tegen Raf De Rycke, lokte zo’n tweehonderd kijklustigen. Het werd onze eerste activiteit ooit op de VUB-campus in Jette, en dat het een voltreffer was staat als een paal boven water.

Page 5: Blauwzuur 4

Verder mochten we ook Bert Anciaux, Bart Dhondt, Servais Verherstraeten, Els Ampe, Matthias Diependaele en Joris Van Hauthem ontvangen voor een bijzonder interessant en druk bijgewoond Actuadebat, eind februari.

Aan het bestuursweekend, begin maart, zullen sommigen ongetwijfeld legendarische herinneringen overhouden (en anderen helemaal geen herinneringen). Met een groep van twintig studenten beleefden we er één van de meest amusante en gezellige weekends van het jaar.

Verder was er ook een bijzonder leerrijke discussieavond omtrent wapenbezit, en natuurlijk de interessante lezing en discussie met Pieter Cleppe, hoofd van de Brusselse afdeling van Open Europe, over de Europese Unie.

De Madridreis, tijdens de paasvakantie, werd zo mogelijk nog legendarischer dan het bestuursweekend. Onze liberale uitspattingen in de Spaanse hoofdstad deed menig Madrileen de wenkbrauwen fronsen.

In deze laatste weken van het werkingsjaar volgt o.m. nog een toelichting over de grote onderwijshervorming die er binnenkort aankomt, met Raf Devos, adjunct-kabinetschef van onderwijsminister Pascal Smet. Ook een lezing over de internationale politiek, met Tom Sauer, hoofddocent aan

de Antwerpse universiteit, staat nog op het programma.

U leest het, het is alweer een leerrijk semester – en bij uitbreiding een leerrijk jaar – geweest op campus Etterbeek (en Jette!). Dat de tijd inderdaad vliegt als je je amuseert, heb ik dit jaar ten volle mogen ondervinden.

Het stemt me ook bijzonder tevreden om te zien dat er heel wat talent en motivatie aanwezig is bij de ‘volgende generatie’, zo kan ik met een gerust hart afscheid nemen als voorzitter. Ik wil alle leden, bestuursleden en sympathisanten, kortom iedereen die zich heeft ingezet om van het afgelopen jaar een geweldige en leerrijke ervaring te maken, bedanken. Mijn opvolgers wens ik alle succes toe. Het was voor mij een hele eer om deze schitterende vereniging te mogen leiden, een periode in mijn studententijd die ik nooit zal vergeten.

Voorzitter LVSV-Brussel

EDITORIAAL

-4-

CarolineSneyers

W aarover zou ik kunnen schrijven, in deze laatste editoriaal van het werkingsjaar? Het is een

vraag die me al enkele dagen bezighoudt.

Ik zou het kunnen hebben over de dood van Margaret Thatcher, de premier dankzij wie het Verenigd Koninkrijk geen ontwikkelingsland is vandaag. Maar dat zal ik niet doen, tenslotte schrijven zowel de

voorzitster als vicepremier Alexander De Croo al uitgebreid over haar nalatenschap. Een hele eer is het trouwens, om een vrije tribune van onze minister van pensioenen te kunnen aankondigen.

Misschien zou ik iets kunnen zeggen over de genialiteit van de overige artikels, bijvoorbeeld over dat van Pieter Cleppe, onlangs onze gastspreker en hoofd van de Brusselse afdeling van Open Europe. Maar ook de bijdrage van Timon Días, de

Page 6: Blauwzuur 4

Hoofdredacteur

Alle teksten in Blauwzuurvertolken de mening van de

respectievelijke auteurs en niet die van LVSV-Brussel, tenzij anders

vermeld.

-5-

Alexander

Casier

Leidense psychologiestudent en coming man bij de VVD, is meer dan de moeite waard. Maar ook daarover zal ik het niet hebben, beter laat ik de artikels voor zich spreken.

Zeker en vast zou ik iets kunnen schrijven over wat een eer het voor mij, een eenvoudige werkman in ’s Vrijheids akker, is geweest om dit jaar uw hoofdredacteur te mogen zijn. 'Het leesgenot van het individu bevorderen kan 's mans hoogste doel zijn in het leven', zei geen enkele schrijver ooit, allicht. Toch is het voor mij een waarheid als een koe.

Of over onze geniale activiteiten, waaronder het bestuursweekend en de Madrideis, daar zou ik allicht meer dan één boek over kunnen publiceren.

Uit pure wanhoop belde ik daarnet onze ondervoorzitter en politiek secretarissen op, misschien wisten zij waarover ik kon schrijven. Maar een verdenking van dronkenschap was het enige resultaat.

Een andere mogelijkheid is natuurlijk om het te hebben over hoe verliefd ik ben op het liberalisme, en hoezeer het liberalisme verliefd is op mij. ’t Was liefde op het eerste gezicht, om het kort en bondig te stellen. En hoe dankbaar ik het LVSV ben om die liefde voor het liberalisme heviger aan te wakkeren dan ooit, daarover zou ik zeker meer kunnen zeggen.

Maar wat ik zeker en vast ook wil doen, is u veel leesgenot toewensen met deze editie, en benadrukken dat ik er naar uitkijk om u volgend jaar terug te zien. De toekomst is aan ons, al weet ik ondertussen nog steeds niet waarover ik zou kunnen schrijven.

Page 7: Blauwzuur 4

Justitie hervormen

-6-

D e Belgische justitie is een publieke dienst die kampt met alle traditionele gebreken van het publieke beheer: hoog oplopende kosten, slechte dienstverlening en een immense achterstand. Om de sector nieuw leven in te blazen, moeten we de oplossing niet zoeken in een intelligentere centrale

planning, maar moeten we onze justitie beschouwen als een dienstverlener die gevoeliger moet zijn voor individuele feedback van haar gebruikers, en meer ruimte laat voor inspanningen van haar personeel.

Probleem: publieke dienst

Financierings- en organisatieprobleem – In België is de justitiële dienstverlening gecollectiviseerd en is het recht om straffen te vorderen volledig onder overheidsmonopolie. Deze collectivisering brengt verschillende pijnpunten met zich mee. De schaarse middelen van de overheid worden soms weggenomen bij justitie om andere doelen, die de overheid zichzelf stelt, te bekostigen. In België zijn er 2.591 magistratenzitjes, 31 daarvan zijn om budgettaire redenen niet ingevuld. Daarnaast werkt het systeem bijzonder inefficiënt, wat de werklast onoverkomelijk maakt.

Kunstmatige schaarste – Een rechtstreeks gevolg is dat de schaarste niet wordt

opgelost door prijswerking en investeringen, zoals dat normaal in de vrije markt zou gebeuren. De overheid lost de schaarste op door te kiezen welke gedingen prioriteit krijgen (zie ‘huidige oplossing’). Het gevolg is dat bijvoorbeeld justitie zich in strafzaken wel nog bezighoudt met de meest ernstige geschillen, maar dat slachtoffers van de kleine geschillen in de steek worden gelaten. Slachtoffers voelen zich terecht gefrustreerd en machteloos. Door het uitblijven van straffen of door de regelmaat van seponeren, doen ze geen aangifte meer en laten ze de dader ongestraft. In 2011 bleek uit cijfers van Unizo dat 60% van de winkeldiefstallen nooit werd aangegeven.

Page 8: Blauwzuur 4

Geplande hervorming: centralisatie, administratieve aanpak en hindernissen

Huidige oplossingen – De centrale planners van onze staat, namelijk ministers en parlementsleden, zijn zich bewust van de problemen bij justitie. Hun oplossing is erop gericht het aantal cases dat voor een rechter komt te verminderen door bijvoorbeeld (1) een meer administratieve dan gerechtelijke aanpak voor te staan en (2) van bepaalde procedures een afvalkoers te maken. Een voorbeeld van dat eerste is de invoering van de GAS-boetes in 1999. Deze aanpak dreigt het uitzonderlijke karakter van het strafrecht, als beperkingen op de vrijheden, te ondermijnen. Voorbeelden van het tweede zijn overdreven formalisme en (soms erg korte) hakbijltermijnen bij de Raad van State en andere administratieve procedures. Het is moeilijk om dit niet te zien als een verdoken rechtsweigering en een belemmering van de rechtstoegang.

Geplande hervormingen – Tegen 2014 zullen er 12 i.p.v. 27 gerechtelijke arrondissementen zijn, en zullen er mobielere rechters zijn, met een zelfstandiger beheer. Verder spreekt men ook geregeld van een werklastmeting en van een meting van de doorlooptijd. De hervormingen zijn vast stuk voor stuk goed bedoeld, maar raken de essentie niet.

Oplossing: responsabiliseer door privatisering

Oplossing – Om justitie uit haar slaap te wekken, lijkt het nodig vier maatregelen te nemen: (1) herprivatiseer de strafrechtelijke geschillen, (2) betaal de rechter per case, (3) maak de rechter tevens persoonlijk aansprakelijk voor kosten die voortvloeien uit verkeerde rechtspraak (hij kan zich wel verzekeren)

en (4) laat justitie volledig draaien op gebruikersbijdragen. De tweede en derde voorwaarde sporen de rechter aan om hard te werken maar niet nalatig te worden. De eerste en laatste maken het mogelijk dat andere marktspelers alternatieven aanbieden voor onze trage justitie. Enkel de gevallen die door niemand anders dan onze

overheidsrechters opgelost kunnen worden, zullen bij de openbare justitie terechtkomen. Zo ontlast men maximaal onze justitie, zonder afbreuk te doen aan de rechtsbescherming (i.t.t.

huidige oplossingen, zoals hakbijlen en de administratieve aanpak). We zullen in de rest van dit artikel nog kort ingaan op het eerste voorstel.

Publiek bezit is wanbeheer – Een strafrechtelijke vordering is in de huidige Belgische context een zaak van de gemeenschap, en niet van het slachtoffer. Daardoor kunnen dader en slachtoffer niet op zoek gaan naar efficiëntere wijzen dan het strafrecht of mag (in het geval van GAS-boetes) de sanctionerende ambtenaar niet proberen om tot een andere oplossing te komen. De huidige procedures zijn omslachtig en leveren het slachtoffer niks op, het heeft vaak weinig nut om een klacht neer te leggen.

Privaat bezit is efficiënt beheer – Daarom lijkt het beter de vorderingen meer een burgerrechtelijk i.p.v. een strafrechtelijk karakter te geven. Bij burgerlijke vorderingen kan de burger ook voor efficiënte alternatieven gaan, zoals een schikking, bemiddeling of arbitrage. De dader en het slachtoffer kunnen zo op zoek gaan naar een creatieve en passende wijzen om zich met elkaar te verzoenen, en zijn niet langer genoodzaakt te wachten op de uitkomst van een lange procedure. Indien men misbruiken of afpersing vreest, kan er een meldingsplicht worden ingesteld bij het aangaan van een schikking.

-7-

"Verder spreekt men ook geregeld van een

werklastmeting en van een meting van de

doorlooptijd. De hervormingen zijn vast

stuk voor stuk goed bedoeld, maar raken de

essentie niet."

Page 9: Blauwzuur 4

Verhandelbaar – Aangezien burgerlijke vorderingen en schulden verhandelbaar zijn, voorkomt men problemen inzake een gebrek aan kennis en specialisatie. Instituties die zich professioneel bezig houden met geschillen (zoals verzekeringsmaatschappijen), zouden deze vorderingen of schulden kunnen overnemen. Zo kan een burger die geen tijd wil besteden aan het geding, zijn vordering snel cashen door de afhandeling over te laten aan professionelen, die een deel van de vergoeding kunnen vragen voor hun inspanningen. Aangezien ook tijdverlies zou worden vergoed door de dader, zal dit laatste geen afbreuk doen aan het integraal schadedekkend karakter van de vergoedingen.

Conclusie

Het kernprobleem is niet dat de problemen bij justitie onoverkomelijk zijn, maar dat we momenteel proberen om de problemen die ontstaan uit centrale planning en overheidsfalen op te lossen met nieuwe centrale plannen en overheidsinitiatieven.

JitteAkkermans

Bestuurslid

-8-

Page 10: Blauwzuur 4

-9-

B RIC, oftewel Brazilië, Rusland, India en China. Het was Goldman Sachs die deze term voor het eerst gebruikte, gericht op vier landen met een enorm economisch potentieel, die zich zeer snel ontwikkelen en tegen 2050 de huidige rijkste landen ter wereld zullen hebben bijgebeend. Deze nieuwe wonderlanden kennen een

jaarlijkse groei die ver boven het globale gemiddelde uitstijgt, en de plaatselijke bedrijven en miljonairs klimmen pijlsnel op in de Forbes-lijsten. Die bloeiende economie weerspiegelt zich ook in een florerende voetbalcompetitie, al zal het daar niet tot 2050 duren om tot de top te behoren. De omwenteling is nu al ingezet. In navolging van Rusland, nemen we in dit artikel Brazilië en China onder de loep.Brazilië: van talentenvijver tot topcompetitie

Het Braziliaanse nationale voetbalelftal behoort al een hele tijd tot de top van het internationale voetbal, in tegenstelling tot de Braziliaanse competitie. Daar lijkt stilaan verandering in te komen.

Steeds meer Braziliaanse spelers keren terug naar een club uit hun vaderland. Denk o.m. aan Ronaldo (ex-speler van PSV, FC Barcelona, Internazionale, Real Madrid en AC Milan), Ronaldinho (ex-speler van PSG, FC Barcelona en AC Milan) en Deco (ex-speler van FC Porto, FC Barcelona en Chelsea FC).

Verklaart de gunstige economische toestand de stijgende lijn? Het lijkt alleszins aannemelijk.

Tot voor enkel jaren haalden de Braziliaanse clubs hun inkomsten uit noodzaak uit de verkoop van het enorme potentieel aan

talent, met een verzwakking van de nationale competitie tot gevolg. Deze ‘talent foot drain‘ lijkt nu te worden afgeremd. Zo hoeft een topspeler als Neymar da Silva Santos Júnior niet naar een Europese topclub te verhuizen. Aangezien de Braziliaanse competitie opbloeit, verblijft hij nog even bij Santos FC.

Een eerste reden voor die heropbloei vinden we terug in de verhoogde sponsorinkomsten. De groeiende Braziliaanse bedrijven hebben, net als de internationale sponsors, de weg naar de voetbalclubs gevonden. Vaak worden de bedrijven shirtsponsor, maar soms staan ze ook in voor de uitbetaling van de lonen. Ronaldo en Ronaldinho bijvoorbeeld werden op die manier naar respectievelijk SC Corinthians en CR Flamengo gehaald.

De verhoogde sponsorinkomsten worden weerspiegeld in de uitgaven van de clubs. Braziliaanse eersteklassers zijn in staat hogere transferbedragen te betalen,

De BRIC-landen: een relatie tussen politiek beleid en de opkomst van de voetbalsport

Page 11: Blauwzuur 4

-10-

meestal voor Braziliaanse spelers uit Europese competities. Het hoeft dan ook niet te verbazen dat de totale transferuitgaven van Braziliaanse eersteklassers, tussen 2006 en 2010, zijn gestegen van 16,5 miljoen euro naar 101,3 miljoen euro.

Hogere geldbedragen haalt men ook uit duurdere televisiecontracten. De televisierechten voor de komende jaren zijn ongeveer 815 miljoen euro waard, quasi gelijk aan die van de grotere Europese competities.Dit alles staat in schril contrast tot het bezoekersaantal bij wedstrijden, dat in enkele jaren tijd sterk is gedaald. Het hooliganisme in Zuid-Amerikaanse landen blijft de Braziliaanse voetbalsupporter afschrikken, al weegt dit niet op tegen de inkomsten uit transfers, sponsorcontracten en televisierechten.

Ook de verouderde infrastructuur is een reden voor de lage toeschouwersaantallen, al wordt er momenteel hard gewerkt aan de bouw van nieuwe stadions. Het wereldkampioenschap voetbal 2014 wordt immers in Brazilië georganiseerd, dit wordt het ideale forum voor het land om de wereld te tonen dat het er economisch sterk is op vooruitgegaan.

China: overheid en bedrijven leiden de dans

De doorsnee Europese voetbalsupporter associeert China en voetbal al te vaak met de gokindustrie. De zaak-Zheyun Ye heeft een onuitwisbare indruk nagelaten op de Belgische voetbalwereld. Toch is het vooral de eigen Chinese competitie die in een diepe crisis verzeild raakte door de gokmaffia.

Het gokschandaal, daterend uit 2009, werd geleid vanuit de top van het Chinese voetbal. Zo had de gokmaffia de voorzitter van de Chinese voetbalbond volledig in haar macht. Verder raakten ook drie scheidsrechters, tien trainers en een veelvoud aan spelers betrokken bij het schandaal. Drie clubs werden tijdens het seizoen 2008-2009 uit de competitie gezet. Het imago van China als voetballand kelderde.

Nadat de schuldigen werden ontmaskerd en veroordeeld, moest de overheid het Chinese voetbal weer op de rails zien te krijgen. Het land ging uit van haar eigen sterkte en

wierp haar bloeiende economie en haar machtige, centrale overheid in de strijd.

Chinese bedrijven kopen clubs

De Chinese overheid stimuleerde rijke bedrijven om eigenaar

te worden van een eigen voetbalclub. Vermoedelijk kregen die in de plaats legale voordelen, en een vermelding in de naam van de club (cfr. een wielerploeg). Dit maakt investeren in Chinese clubs veel aantrekkelijker, aangezien het naambekendheid oplevert voor de betrokken bedrijven.Organisaties als Shide Group (Dalian Shide) en CITIC Guoan Group (Beijing Guoan) sprongen als eerste op de kar, en investeerden miljoenen euro’s in het Chinese voetbal. Clubs kregen daardoor de mogelijkheid om duurdere spelers aan te trekken, met een stijging van het aantal buitenlandse spelers (en bijgevolg van de buitenlandse interesse) tot gevolg.

Pas recentelijk zijn de Chinese clubs ook hoge transferbedragen gaan uitgeven. Het ambitieuze Guangzhou Evergrande is een pionier op dit vlak, wat bleek uit de transfer van de Braziliaan Cléo, die bij Partizan Belgrado werd weggehaald voor vier miljoen euro. In 2011 verraste de club de

"De doorsnee Europese voetbalsupporter

associeert China en voetbal al te vaak met de

gokindustrie. De zaak-Zheyun Ye heeft een onuitwisbare indruk

nagelaten op de Belgische voetbalwereld."

Page 12: Blauwzuur 4

internationale voetbalwereld door ruim acht miljoen euro op tafel te leggen voor de Argentijn Darío Conca.Nooit eerder gaf een Chinese club zoveel geld uit voor een voetballer. Met deze transfer zet China zich officieel op de voetbalkaart, zeker omdat Conca jaarlijks zo’n 10,6 miljoen euro op zijn bankrekening ziet verschijnen, waarmee hij tot de best betaalde voetballers ter wereld behoort.Een andere sterkte van het Chinese voetbal is de moderne infrastructuur. Wekelijks wordt er voor (gemiddeld) ruim 40.000 toeschouwers gespeeld, cijfers waar veel Europese clubs alleen maar kunnen van dromen. Chinezen hebben de sport in hun hart gesloten, en daar profiteren de eersteklassers financieel van.

Competitievere competitie

Een tweede ommekeer kwam er door toedoen van de Chinese voetbalbond, die de competitie hervormde. Chinese voetbalclubs worden sinds dit jaar onderworpen aan strenge financiële voorwaarden. Zo moet het budget van een eersteklasser tussen 4,6 miljoen en 185 miljoen euro liggen. Het minimumbudget moet de competitie economisch gezond houden, het maximumbudget moet de concurrentie tussen de ploegen vrijwaren.Als een club aan het einde van het voetbalseizoen geen 3,3 miljoen euro aan inkomsten heeft vergaard, kan de voetbalbond de club uit de competitie zetten op basis van economische zwakte. Door financieel zwakke teams te weren, blijft de kwaliteit van de gehele competitie immers gewaarborgd.Ook op het vlak van accommodatie en jeugdwerking moeten Chinese eersteklassers aan strenge eisen voldoen. De belangrijkste maatregel is dat een club (of het bedrijf) eigenaar moet zijn van het stadion waar het in speelt.

Grootschalig voetbalproject Chinese overheid

Ook de Chinese overheid is mee op de kar gesprongen. Zoals altijd ziet men het groot,

vertrekkend vanuit een strikt centrale structuur. De Chinese voetbalbond heeft een investeerder, Dalian Wanda Group, bereid gevonden om de komende drie jaar 55 miljoen euro te investeren in het Chinese voetbal.Het geld wordt voornamelijk besteed aan het opleiden van de Chinese jeugd. Binnen drie jaar moet het aantal jeugdspelers van 7.000 naar 800.000 worden opgetrokken. Uit die groep worden de 100 grootste talenten geselecteerd, zij mogen ervaring opdoen bij satellietclubs in Brazilië, Spanje, Duitsland, Italië en Frankrijk. De Chinese voetbalbond heeft daarvoor contracten afgesloten met verschillende Europese topclubs. Bedoeling is om de talenten nadien terug te halen, zodat de voetbalcompetitie een kwalitatieve injectie krijgt. Tenslotte moeten Chinese clubs via die investeringen in staat zijn buitenlandse toptrainers aan te trekken.

Zo beschikt China stilaan over heel wat troeven: een sterke voetbalcompetitie, clubs met aan het hoofd Europese trainers, en economische maatregelen om voetbalclubs financieel te bevoorraden en spelers op te leiden. Tel daarbij ook de, vanuit de Amerikaanse teamsporten (minimum- en maximumbudget, economische degradatie) overgenomen, middelen om de concurrentie evenwichtig te houden en een niet-aflatende drang om te investeren in accommodaties en stadions. Al deze maatregelen moeten van China een toekomstige voetbalgrootmacht maken. Vraag blijft of de Chinezen het individualistische element uit hun cultuur kunnen weren, en als een team zullen strijden op internationale tornooien. Pas dan zal China een te duchten tegenstander zijn.

-11-

Gregory

Deschuyteneer

Ondervoorzitter

LVSV IN BEELDEN

Page 13: Blauwzuur 4

LVSV IN BEELDEN

--> Het actuadebat in februari, met o.m. Bert Anciaux en Servais Verherstraeten, kon op heel wat belangstelling rekenen.

--> Ook het bestuursweekend in de Ardennen, begin maart, werd een absolute voltreffer!

-12-

Page 14: Blauwzuur 4

V ijfenzeventig jaar lang blonk het LVSV uit in afwezigheid op de VUB-campus in Jette. Onze eerste activiteit daar werd meteen een

topper: VUB-professor en kankerspecialist Wim Distelmans en Raf De Rycke, woordvoerder van de congregationele organisatie ‘Broeders van Liefde’, werden tegenover elkaar geplaatst om te debatteren over euthanasie, een brandend actueel thema.

Eén van de grote levensvragen wordt gesteld wanneer het einde nakend is. Aan sommige eindes gaat een lange periode van ondraaglijk lijden vooraf. De vraag of het niet de persoon in kwestie zelf toekomt om te beslissen wat er in die situatie met zijn of haar leven gebeurt, kan worden gesteld. De tijden toen de arts als ‘opperwezen’ aan het voeteinde van het bed van de patiënt besliste over wat al dan niet met hem of haar zou gebeuren, zijn immers – en gelukkig – lang vervlogen. Er is plaats voor de eigen wil van de patiënt, maar in hoeverre dringt die daadwerkelijk door in de uiteindelijke besluitvorming?

Allereerst moeten we een onderscheid maken tussen palliatieve sedatie en effectieve euthanasie. Palliatieve sedatie houdt in dat het leven van de lijdende patiënt kunstmatig wordt verlengd door toediening van bepaalde doses sedativa. Deze toediening geschiedt zo lang en zo diep als nodig om de symptomen van de patiënt tot een minimum te beperken. Bij euthanasie daarentegen stopt het ondraaglijk lijden voor de patiënt meteen, en blijft hij of zij niet in het ongewisse, zoals dat bij palliatieve sedatie wel het geval is. Het doel van beide loopt overigens uiteen. Euthanasie heeft als doel het leven en dus ook het lijden van de patiënt te beëindigen, bij palliatieve sedatie gaat het slechts om een symptoomcontrole. Euthanasie blijkt veeleer de keuze van de patiënt zelf te zijn, de beslissing om over te gaan tot palliatieve sedatie wordt meestal door naasten en omstaanders van de patiënt genomen.

Iemand die zich wil laten euthanaseren, stuit bij katholieke zorginstellingen vaak op een gesloten deur. In een aantal van deze instellingen wordt het verzoek om euthanasie gewoonweg verworpen door een ijskoude ‘nee’, zonder ruimte voor dialoog

'Op lijden staat geen leeftijd'LVSV Brussel goes Jette:

Euthanasiedebat

-13-

Page 15: Blauwzuur 4

of een gesprek met de patiënt in kwestie. Door Raf De Rycke wordt euthanasie overigens niet aanzien als een recht. Maar als een groot aantal katholieke ziekenhuizen weigeren om patiënten, die een ondraaglijk lijden ondergaan, van hun lijden te verlossen door hen te euthanaseren en als zij euthanasie niet zien als een recht, leidt dit dan niet tot discriminatie? Vanuit vrijzinnige hoek horen we dat dit inderdaad het geval is.

Een kwestie die dikwijls wordt aangehaald, is de wilsbekwaamheid van de patiënt en de manier waarop dit wordt achterhaald. De vraag of iemand al dan niet wilsbekwaam is, is dé hamvraag bij dementerende personen die ook een ondraaglijk lijden ondergaan, en wensen over te gaan tot euthanasie. Raf De Rycke beweerde dat het in hoofdzaak de familie zou zijn die meer problemen ondervindt bij de ziekte dan de patiënt in casu zelf. Men zou niet kunnen achterhalen hoe de patiënt zelf het leven nog ervaart en men zou bijgevolg als het ware ‘gissen’ wanneer de belangrijke keuze moet worden gemaakt. Professor Distelmans stelt dat artsen hun medische verantwoordelijkheid dienen te nemen, wanneer mensen zelf niet meer in staat zijn hun wil te uiten om al dan niet een einde te maken aan het ondraaglijke lijden dat zij moeten ondergaan.

Een ander actueel thema – enigszins samenhangend met het voorgaande – dat aan beide heren werd voorgelegd, is euthanasie toegepast op wilsbekwame minderjarigen. Dit is reeds mogelijk voor ontvoogde minderjarigen, maar er rijzen meer en meer stemmen op om de mogelijkheid tot euthanasie uit te breiden naar alle wilsbekwame minderjarigen.

Een kanttekening hierbij, die we vaak uit christelijke hoek horen, is dat het contradictorisch is om aan minderjarigen het recht te geven om over hun eigen leven te oordelen, terwijl zij in ons rechtssysteem op tal van domeinen als een bijzondere categorie worden beschouwd, en alzo worden beschermd. “Op lijden staat geen

leeftijd” dixit Wim Distelmans; deze quote spreekt boekdelen, mede daarom ontleent deze tekst hieraan zijn titel.

Om in te pikken op Distelmans’ visie: minderjarig zijn impliceert inderdaad niet dat men gespaard blijft van ondraaglijk lijden. Wanneer de wens van het kind in kwestie om over te gaan tot euthanasie voldoende gegrond is, en wanneer het kind voldoende wilsbekwaam wordt geacht, moet zijn of haar eigen wil worden gerespecteerd, zonder de beslissing te laten domineren door de wil van de ouders of de familie. De vergelijking die dhr. De Rycke maakt, gaat in mijn ogen niet op. Het meest fundamentele recht is volgens mij het recht om over je eigen leven te beslissen wanneer je je in een dergelijke situatie bevindt. Ook al worden minderjarigen als een beschermde, handelingsonbekwame categorie in de samenleving gezien, zij moeten des te meer de kans krijgen om zelf een antwoord te bieden op de fundamentele levensvraag die euthanasie toch behelst.

Een debat over een onderwerp als euthanasie bevestigt voor mij dat de levensbeschouwelijke tegenstellingen wel degelijk nog aanwezig zijn in onze maatschappij. Het bewijst dat verschillende ideologische strekkingen het fundamenteel oneens kunnen zijn over één van de belangrijkste vragen en beslissingen in een mensenleven. Anno de 21ste eeuw is euthanasie niet langer een rigide feit. Het zou echter nog meer uit de taboesfeer moeten worden gehaald – het bestaan van euthanasie wordt zelfs vandaag de dag door bepaalde instellingen nog steeds ontkend – zodat men een open debat over het thema kan voeren.

Aspirant-bestuurslid

-14-

SietseWils

Page 16: Blauwzuur 4

Onze linkse tijdsgeest creëert zwakke geesten en psychisch leed

-15-

T hatcher streed terecht tegen het socialisme. Een ideologie die een bevolking op zijn knieën kan brengen. Onderbelicht blijft vaak welke uitwerking socialisme op de psyche kan hebben. Ook blijven goede argumenten tegen herverdeling van welvaart buiten beeld, zoals die van Hayek.

Politieke mensbeelden komen eigenlijk maar in twee smaken. De eerste wordt met name omarmd door onze sociaal democratische en socialistische medemens: alle mensen zijn gelijk. Het socialisme is een ideologie die er in essentie op aanstuurt deze gelijkheid te forceren.

In een socialistische heilstaat levert iedereen bijna zijn gehele salaris in aan de staat, waarna zij de herverdeling van welvaart regelen.

Inherent aan deze gelijkheidsdoctrine is dat de mens primair als slachtoffer van de maatschappij en natuur wordt beschouwd. De mens is primair incapabel en zielig, en dient door een krachtige overheid gered te worden.

Het tweede mensbeeld is: mensen zijn niet gelijk, maar gelijkwaardig. Deze zeer

redelijk klinkende stelling is overigens een officieel VVD credo. Maar ook dit mensbeeld kan ik niet onderschrijven.

Zijn mensen gelijkwaardig? Sinds wanneer? Het behoeft weinig illustratie, maar het spreekt voor zich dat u uw kinderen en kleinkinderen niet gelijkwaardig acht aan Robert M. Er is een kleine aanpassing nodig: mensen zijn niet gelijk, maar gelijkwaardig voor de wet. Alleen deze frase dekt de realiteit.

Het liberale mensbeeld is het tegenovergestelde van het socialistische: de mens als primair capabel en veerkrachtig.

En laat het gezegd worden: dit mensbeeld is superieur. De gelijkheidsdoctrine en het zieligheidsmensbeeld liggen namelijk aan

Deze tekst verscheen eerder op www.dagelijksestandaard.nl

Page 17: Blauwzuur 4

-16-

de kern van een fenomeen dat onze culturele en materiële verworvenheden doet eroderen: entitlement.

In deze context is entitlement het gevoel buiten de eigen inzet en talenten om, recht te hebben op comfort en zelfs welvaart. Deze attitude leeft waarschijnlijk nog het sterkst onder mijn generatie, een generatie die is opgegroeid in een uitgekristalliseerde zieligheidstijdsgeest.

Ik ken WO afgestudeerde, lichamelijk gezonde jongens die geen werk kunnen vinden in hun vakgebied en dus maar een uitkering nemen. En die uitkering is echt maar een kwestie van een aantal formuliertjes invullen en klaar is Kees; een comfortabel leventje op kosten van de staat, lees: de belastingbetaler.

Bij hen speelt vaak een moeilijk navolgbare gedachte. Zij zijn te trots en voelen zich te goed voor een baantje onder hun niveau, dus rest er de uitkering. Maar wat is er nu vernederender dan leven van geld dat andere mensen verdienen, terwijl jij zelf 100% in staat bent een eigen inkomen te genereren? Dat is nog zo´n kenmerk van een socialistische tijdsgeest, mensen beseffen de volgende waarheid niet: There’s no such thing as public money, there is only taxpayers money.

In alle oprechtheid denken zij recht te hebben op deze uitkering, en juridisch gezien staan zij klaarblijkelijk in het gelijk. Maar gevoelsmatig heeft de mens alleen recht op vrijheid, leven en eigendom. Een leven op kosten van anderen, terwijl je zelf kunt werken, dat mag toch geen recht zijn? Maar in onze tijd is dit een gangbare opvatting en zien weinig mensen het voor wat het daadwerkelijk is: een godvergeten schande.

Dit is wat de zieligheidstijdsgeest ons nu oplevert: verwende geesten met meer rechten dan plichten, met de presterende mens om hun nijd tot te richten, niet in staat tot reële inzichten, en dus ooit gedoemd te zwichten. Het levert geesten op die niet langer een reden zien te moeten werken voor hun eigen comfort en welvaart. Zij zijn deze zaken gaan zien als een onvervreemdbaar natuurrecht, dat inherent zou zijn aan hun bestaan, en niet aan de arbeid en innovatie die zij leveren.Het levert geesten op waar je, zoals men dat zegt, de oorlog niet mee wint.

Het socialistisch mensbeeld creëert psychisch leed

Het zieligheidsmensbeeld creëert niet alleen zwakke karakters, het verhoogt ook de kans op psychische klachten. Laat het overigens gezegd zijn dat psychische klachten geenszins een zwak karakter impliceren.

De geestelijke gezondheidszorg kent een breed scala aan klinische ziektebeelden, van schizofrenie tot manische depressies en ernstige verslavingen. Maar naast deze zeer

ernstige vormen van psychopathologie, die vaak in substantiële mate door erfelijkheid bepaald worden, zijn er ook de mildere vormen van psychische klachten. Denk hierbij aan milde depressies, angsten en andere gemoedstoestanden die de kwaliteit van leven verminderen.

Het onderzoek naar en de theorieën over het ontstaan van de laatst genoemde toestanden zijn zeer talrijk, maar er is één factor die er altijd zeer sterk mee samen lijkt te hangen: het ontbreken van een oprecht gevoel van eigenwaarde.

"De gelijkheidsdoctrine en het zieligheidsmensbeeld liggen namelijk aan de kern van een fenomeen dat onze culturele en

materiële verworvenheden doet eroderen: entitlement."

Page 18: Blauwzuur 4

-17-

Socialisten beweren graag dat zij zich in hun filosofie onderscheiden op het gebied van de omgang met mensen die daadwerkelijk niet meer kunnen werken en voor zichzelf kunnen zorgen. Dit is niet het geval. Het verschil manifesteert zich in hun behandeling van degenen die nog wel kunnen werken maar dat om welke reden dan ook niet willen of doen.

Socialisten zullen het nooit met zoveel woorden zeggen, maar hun beleid komt er altijd op neer dat het voor personen die wel kunnen werken maar dit om welke reden dan ook niet doen, veel makkelijker wordt om een uitkering te krijgen.

Er is haast geen prikkel op aarde die zo onweerstaanbaar is als gratis geld, lees: een gratis leven. Maar een gratis leven op koste van de staat, is funest voor de psychische gesteldheid.

Het berooft de gezonde mens namelijk van een voorwaarde voor een oprechte beleving van eigenwaarde: zelfredzaamheid. Eigenlijk is een te makkelijke toegang tot gratis geld voor de fysiek en mentaal capabele mens, een mensenrechtenschending. De verleiding is in veel gevallen niet te weerstaan, en dit ontneemt iemand zijn recht en mogelijkheid tot zelfbeschikking. De verleiding kan hen veroordelen tot een lang leven onder de klamme deken van de staatszorg.

Dit is dan ook precies wat een socialistisch beleid op zal leveren; meer mensen die kunnen werken, maar de verleiding niet

konden weerstaan en in de uitkering terecht komen. Dit resulteert in meer mensen met een lagere eigenwaarde dan mogelijk omdat zij niet meer voor zichzelf zorgen, maar voor zich laten zorgen en wel op kosten van mensen die wel werken. Het gevolg is dat deze groep, naast dat zij zich buiten de productieve maatschappij plaatsen, ook kwetsbaarder wordt voor psychische klachten omdat zelfredzaamheid – een voorwaarde voor eigenwaarde – ontbreekt.

‘Nivellering maakt de sterken zwakker, maar de zwakken niet sterker.’

Een wijsheid die ik toeschrijf aan een te weinig erkende liberale held: arabist Hans Jansen, in zijn briljante Anton Constandselezing, een absolute aanrader.‘De sterkste schouders dragen de zwaarste lasten’, is een dusdanig vaak gebruikt gezegde, dat men bijna zou vergeten dat het om een politieke filosofie gaat en niet om een op zichzelf staande waarheid. Maar wat rechtvaardigt deze gedachte eigenlijk? Het grootste probleem met nivelleren is dat deze filosofie uiteindelijk niet in staat is een welvarende maatschappij in stand te houden.

Prestaties en innovaties worden geleverd, omdat deze renderen. Zij die presteren en innoveren ervaren comfort en welvaart. Zodra het leveren van innovaties en prestaties niet meer rendeert, omdat de zuurverdiende winst verdwijnt in de ‘solidariteitsbelasting’ voor de luien en onwillenden, zullen prestaties en innovaties

Page 19: Blauwzuur 4

-18-

afnemen en uiteindelijk verdwijnen. Dit heeft stagnatie en het uiteindelijke faillissement van een samenleving tot gevolg.

Een samenleving waar het zieligheidsmensbeeld regeert kent dus maar een uitkomst: uiteindelijk is iedereen arm en iedereen zielig. Zoals Churchill zou zeggen: ‘Socialism is a philosophy of failure, the creed of ignorance, and the gospel of envy, its inherent virtue is the equal sharing of misery.’

Het zieligheidsmensbeeld en socialisme beloont het slechtste in de mens: het vallen voor de perverse prikkel van het willen ervaren van comfort en welvaart op kosten van anderen. Om deze beloning te realiseren, bestraft het socialisme, middels belastingheffing, het beste in de mens: innovativiteit, ondernemerschap en de wil tot het verkrijgen van persoonlijke welvaart.

Maar Links heeft een goede reden voor het in standhouden van het zieligheidsmensbeeld. Zoals Drees jr. zijn voormalige partij toebeet: ‘Mensen die van honden houden, fokken honden, en mensen die van zwakken houden, zorgen dat er zwakke groepen komen. De PvdA fokt zwakkeren, zoals een ander honden fokt.’Nog een effect van socialistische solidariteit, is dat de oprechte onderlinge solidariteit in een samenleving verdwijnt. Dit omdat de overheid het hiervoor beschikbare geld opeist, en hiermee een overheidspatent op solidariteit creëert.

Econoom en filosoof Friedrich Hayek hanteerde een aantal briljante argumenten tegen de herverdeling van welvaart. Het is tevens bekend dat hij een inspiratiebron was voor wijlen Thatcher en Reagan.

Hayek stelt dat vrijheid bestaat bij de gratie van the rule of law. Een wetsysteem dat vrijheid effectief wil waarborgen heeft o.a. als voorwaarde dat ieder individu gelijk is voor de wet. De wet behandelt iedereen gelijk.

Mensen zijn echter per definitie ongelijk. Een systeem dat ongelijke mensen gelijk behandelt, creëert dus onvermijdelijk ongelijke uitkomsten. Hayek merkt hierbij op dat gelijkheid voor de wet en ´sociale rechtvaardigheid´ niet alleen van elkaar verschillen, maar dat zij elkaar uitsluiten.

Gelijke verdeling van welvaart is namelijk alleen te bereiken als mensen fundamenteel ongelijk zijn voor de wet. De herverdeling van welvaart gebeurt immers door welvarende individuen percentueel hoger te belasten dan minder welvarende individuen. En dat is ongelijkheid voor de wet.

Maar hoe zit het dan? Zijn voorstanders van een vrije markt systeem dan voorstanders van sociale onrechtvaardigheid?

Hayek heeft hier het volgende antwoord op. Hij stelt dat het simpelweg fout is de term ‘rechtvaardig’ toe te passen op een onpersoonlijk fenomeen als een marktproces. Rechtvaardigheid is iets dat men alleen toe kan schrijven aan menselijk handelen of een gewetensdragende entiteit. De acties van een organisatie of individu mogen als rechtvaardig of onrechtvaardig worden beschouwd.

Het marktproces dat een bepaalde verdeling van inkomsten realiseert en het evolutionaire proces dat de verdeling van talenten bepaalt, is echter niet het resultaat van de wil van een gewetensdragende entiteit. Het is een onpersoonlijk en onpartijdig systeem, zonder geweten. Daarom is het volstrekt ongepast om te spreken van een onrechtvaardige verdeling van inkomsten.

De situatie van een minder bedeelde partij is dan eerder te omschrijven als ongelukkig, maar niet als onrechtvaardig. Men spreek immers ook niet van onrechtvaardigheid als een geliefde komt te overlijden of als men een ziekte krijgt, want dit is niet het resultaat van iemands ontwerp.

Page 20: Blauwzuur 4

Ten derde stelt Hayek dat zelfs als men welvaart zou willen herverdelen, het niet duidelijk is op welke gronden dit zou moeten gebeuren. Een populaire suggestie is dat dit zou moeten gebeuren op basis van merit, ook wel verdiensten. Deze notie stuit volgens Hayek echter ook op een probleem.

Verdiensten zijn namelijk niet een kwestie van objectieve uitkomst, maar van een subjectieve inzet. Een poging om een waardevol resultaat te bereiken kan ondanks het verdienstelijke karakter van de poging, eindigen in een mislukking. Tevens kan een willekeurig succes het resultaat zijn van toeval en dus los staan van verdiensten.

Een systeem dat iemand zou belonen op basis van hun inzet, ongeacht de uitkomst, zou ook perverse toestanden tot gevolg hebben. De minst begaafden zouden de meeste inzet moeten tonen om een resultaat te behalen, en daarom de meeste beloning krijgen.

Begaafden die iets minder inzet nodig hebben om eenzelfde resultaat te bereiken, zouden minder beloond worden.

De subjectiviteit van inzet en verdiensten maakt een dergelijk systeem dus onmogelijk.

Hayek was overigens niet tegen een sociaal vangnet. Hij stelt over landen met een welvaartsniveau als dat van de VS en Engeland dat: ‘there can be no doubt that some minimum of food, shelter, and clothing, sufficient to preserve health and the capacity to work can be assured to everybody’ en ook dat de staat ‘should assist the individuals in providing for those common hazards of life against which, because of their uncertainty, few individuals can make adequate provision’.

Maar het beste argument voor een vrije marktsysteem tegenover een socialistisch herverdelend systeem, is het volgende: De eerstgenoemde vorm van samenleving heeft geleid tot een spectaculaire algemene verbetering van de kwaliteit van leven. De

vrije markten hebben inderdaad geleid tot een ongelijkheid in inkomen, maar het heeft tegelijkertijd geleid tot een drastische toename van de totale welvaart. Oftewel, door de vrije markt is de grootte van de totale taart die verdeeld kan worden toegenomen, en hiervan plukt de gehele mensheid de vruchten.

Dit punt wordt op prachtige wijze gemaakt door Peter Saunders, in zijn stuk ‘Why capitalism is good for the soul’;‘The way capitalism has enhanced people’s capacity to lead a good life can be seen in the spectacular reduction in levels of global poverty, brought about by the spread of capitalism on a world scale. In 1829, 85% of the world’s population lived on today’s equivalent of less than a dollar a day. By 1950 this proportion had fallen to 50%. Today it is down to 20%... In 1900, the average life expectancy in the ‘less developed countries’ was just thirty years. By 1960, this had risen to forty-six years. By 1998, it was sixty-five years. To put this extraordinary achievement into perspective, the average life expectancy in the poorest counties at the end of the twentieth century was fifteen years longer than the average life expectancy in the richest country in the world – Britain – at the start of the century.’

De strijd tegen het socialisme en de ineptocratie die dit op kan leveren, zal voortduren zolang het mogelijk blijft te stemmen op partijen die u meer geld beloven, uit de zakken van anderen. Deze strijd moet gewonnen worden. Zoniet, dan is dat het einde van de Westerse beschaving.

Masterstudent Psychologie Universiteit Leiden

Columnist Dagelijkse Standaard

TimonDías

-19-

Page 21: Blauwzuur 4

Masterstudent Psychologie Universiteit Leiden

Columnist Dagelijkse Standaard

-20-

INFO EN WEETJES

* Het werkingsjaar loopt stilaan ten einde. Op woensdag acht mei organiseert LVSV-Brussel zijn jaarlijkse algemene vergadering. Tijdens deze bijeenkomst zal het afscheidnemend bestuur het activiteiten-, moreel en financieel verslag ter goedkeuring aan u voorleggen, waarna een nieuw bestuur zal worden verkozen. Elk lid van LVSV-Brussel is welkom om zijn of haar stem te laten horen. Mocht u interesse hebben om ons te vervoegen, aarzel dan niet om één van onze huidige bestuursleden te contacteren.

* Bezoek zeker en vast (één van) onze volgende activiteiten:

25 april: Blauwe Donderdag: Onderwijs (i.s.m. U.P.V.) - met Raf Devos

29 april: Blauwe Maandag: Internationale Politiek: Nucleair terrorisme - met Tom Sauer

* Voelt u zich geroepen om te reageren op één van onze artikels, of er zelf één te schrijven? Aarzel niet, open uw tekstverwerker, en stuur uw reactie/artikel door naar een van onze bestuursleden, of meteen naar de hoofdredacteur ([email protected]).

Page 22: Blauwzuur 4

In MemoriamMargaret H. Thatcher (1925-2013)

O p maandag 8 april jl. liet barones Margaret H. Thatcher, op 87-jarige leeftijd, het leven. Tijdens haar rijkelijk gevulde politieke carrière was ze o.m. elf jaar prime minister van het Verenigd Koninkrijk (1979-1990) voor de Conservative Party. Als eerbetoon aan een zeer inspirerende klassiek-liberale politica uit de

twintigste eeuw, vindt u hieronder (een gedeelte van) een speech die zij gaf op een partijbijeenkomst op 10 oktober 1980.

-21-

Mr Chairman, ladies and gentlemen, most of my cabinet colleagues have started their speeches of reply by paying very well deserved tributes to their junior ministers. At Number 10, I have no junior ministers. There is just Denis and me, and I could not do without him. I am, however, very fortunate in having a marvellous deputy who is wonderful in all places at all times in all things - Willie Whitelaw.

At our party conference last year, I said that the task in which the government were engaged - to change the national attitude of mind - was the most challenging to face any British administration since the war. Challenge is exhilarating. This week, we, Conservatives, have been taking stock, discussing the achievements, the setbacks and the work that lies ahead as we enter our second parliamentary year. As you said, Mr Chairman, our debates have been stimulating and our debates have been constructive. This week has demonstrated

that we are a party united in purpose, strategy and resolve. And we actually like one another.

When I am asked for a detailed forecast of what will happen in the coming months or years, I remember Sam Goldwyn's advice: "Never prophesy, especially about the future." (Interruption from the floor) Never mind, it is wet outside. I expect that they wanted to come in. You cannot blame them; it is always better where the Tories are. And you, and perhaps they, will be looking to me this afternoon for an indication of how the government sees the task before us and why we are tackling it the way we are. Before I begin, let me get one thing out of the way.

This week at Brighton we have heard a good deal about last week at Blackpool. I will have a little more to say about that strange assembly later, but for the moment, I want to say just this. Because of what

Page 23: Blauwzuur 4

-22-

happened at that conference, there has been, behind all our deliberations this week, a heightened awareness that now, more than ever, our Conservative government must succeed. We just must, because now there is even more at stake than some had realised.

There are many things to be done to set this nation on the road to recovery, and I do not mean economic recovery alone, but a new independence of spirit and zest for achievement.

It is sometimes said that because of our past, we, as a people, expect too much and set our sights too high. That is not the way I see it. Rather it seems to me that throughout my life in politics our ambitions have steadily shrunk. Our response to disappointment has not been to lengthen our stride but to shorten the distance to be covered. But with confidence in ourselves and in our future, what a nation we could be!

In its first 17 months, this government has laid the foundations for recovery. We have undertaken a heavy load of legislation, a load we do not intend to repeat because we do not share the socialist fantasy that achievement is measured by the number of laws you pass. But there was a formidable barricade of obstacles that we had to sweep aside. For a start, in his first budget, Geoffrey Howe began to rest incentives to stimulate the abilities and inventive genius of our people. Prosperity comes not from grand conferences of economists but by countless acts of personal self-confidence and self-reliance.

Under Geoffrey's stewardship, Britain has repaid $3,600m of international debt, debt which had been run up by our predecessors. And we paid quite a lot of it before it was due. In the past 12 months, Geoffrey has abolished exchange controls over which

British governments have dithered for decades. Our great enterprises are now free to seek opportunities overseas... We have made the first crucial changes in trade union law to remove the worst abuses of the closed shop, to restrict picketing to the place of work of the parties in dispute, and to encourage secret ballots.

Jim Prior has carried all these measures through with the support of the vast majority of trade union members ... British Aerospace will soon be open to private investment. The monopoly of the Post Office and British Telecommunications is being diminished. The barriers to private generation of electricity for sale have been lifted. For the first time nationalised industries and public utilities can be investigated by the monopolies commission - a long overdue reform ...

Michael Heseltine has given to millions - yes, millions - of council tenants the right to buy their own homes. It was Anthony Eden who chose for us the goal of "a property-owning democracy". But for

all the time that I have been in public affairs, that has been beyond the reach of so many, who were denied the right to the most basic ownership of all - the homes in which they live. They wanted to buy, many could afford to buy. But they happened to live under the jurisdiction of a socialist council, which would not sell and did not believe in the independence that comes with ownership. Now Michael Heseltine has given them the chance to turn a dream into reality. And all this and a lot more in 17 months.

The left continues to refer with relish to the death of capitalism. Well, if this is the death of capitalism, I must say that it is quite a way to go.

'If spending money like water was the answer to our country's problems,

we would have no problems now. If ever a nation has spent, spent, spent and spent again,

ours has.'

Page 24: Blauwzuur 4

-23-

But all this will avail us little unless we achieve our prime economic objective - the defeat of inflation. Inflation destroys nations and societies as surely as invading armies do. Inflation is the parent of unemployment. It is the unseen robber of those who have saved. No policy which puts at risk the defeat of inflation - however great its short-term attraction - can be right. Our policy for the defeat of inflation is, in fact, traditional. It existed long before Sterling M3 embellished the Bank of England Quarterly Bulletin, or "monetarism" became a convenient term of political invective.

But some people talk as if control of the money supply was a revolutionary policy. Yet it was an essential condition for the recovery of much of continental Europe. Those countries knew what was required for economic stability. Previously, they had lived through rampant inflation; they knew that it led to suitcase money, massive unemployment and the breakdown of society itself. They determined never to go that way again.

Today, after many years of monetary self-discipline, they have stable, prosperous economies better able than ours to withstand the buffeting of world recession. So at international conferences to discuss economic affairs, many of my fellow heads of government find our policies not strange, unusual or revolutionary, but normal, sound and honest. And that is what they are.

Their only question is: "Has Britain the courage and resolve to sustain the discipline for long enough to break through to success?"

Yes, Mr Chairman, we have, and we shall. This government is determined to stay with the policy and see it through to its conclusion. That is what marks this administration as one of the truly radical ministries of postwar Britain. Inflation is falling and should continue to fall.

Meanwhile, we are not heedless of the hardships and worries that accompany the conquest of inflation. Foremost among these is unemployment. Today, our country has more than 2 million unemployed.

Now you can try to soften that figure in a dozen ways. You can point out - and it is quite legitimate to do so - that 2 million today does not mean what it meant in the 1930s; that the percentage of unemployment is much less now than it was then. You can add that today many more married women go out to work. You can stress that, because of the high birthrate in the early 1960s, there is an unusually large number of school leavers this year, looking for work and that the same will be true for the next two years. You can emphasise that about a quarter of a million people find new jobs each month and therefore go off the employment register. And you can recall that there are nearly 25 million people in jobs compared

Page 25: Blauwzuur 4

-24-

with only about 18 million in the 1930s. You can point out that the Labour party conveniently overlooks the fact that of the 2 million unemployed for which they blame us, nearly a million and a half were bequeathed by their government.

But when all that has been said, the fact remains that the level of unemployment in our country today is a human tragedy. Let me make it clear beyond doubt. I am profoundly concerned about unemployment. Human dignity and self-respect are undermined when men and women are condemned to idleness. The waste of a country's most precious assets - the talent and energy of its people - makes it the bounden duty of government to seek a real and lasting cure.

If I could press a button and genuinely solve the unemployment problem, do you think that I would not press that button this instant? Does anyone imagine that there is the smallest political gain in letting this unemployment continue, or that there is some obscure economic religion which demands this unemployment as part of its ritual? This government is pursuing the only policy which gives any hope of bringing our people back to real and lasting employment. It is no coincidence that those countries, of which I spoke earlier, which have had lower rates of inflation have also had lower levels of unemployment.

I know that there is another real worry affecting many of our people. Although they accept that our policies are right, they feel deeply that the burden of carrying them out is falling much more heavily on the private than on the public sector. They say that the public sector is enjoying advantages but the private sector is taking the knocks and at the same time maintaining those in the public sector with better pay and pensions than they enjoy.

I must tell you that I share this concern and understand the resentment. That is why I and my colleagues say that to add to public spending takes away the very money and resources that industry needs to stay in business, let alone to expand. Higher public spending, far from curing unemployment, can be the very vehicle that loses jobs and causes bankruptcies in trade and commerce. That is why we warned local authorities that since rates are frequently the biggest tax that industry now faces, increases in them can cripple local businesses. Councils must, therefore, learn to cut costs in the same way that companies have to.

That is why I stress that if those who work in public authorities take for themselves large pay increases, they leave less to be spent on equipment and new buildings. That, in turn, deprives the private sector of the orders it needs, especially some of those industries in the hard-pressed regions. Those in the public sector have a duty to those in the private sector not to take out so much in pay that they cause others unemployment. That is why we point out that every time high wage settlements in nationalised monopolies lead to higher

charges for telephones, electricity, coal and water, they can drive companies out of business and cost other people their jobs.

Today that dream is over. All of that

money has got us nowhere, but it still has to come from somewhere. Those who urge us to relax the squeeze, to spend yet more money indiscriminately in the belief that it will help the unemployed and the small businessman, are not being kind or compassionate or caring. They are not the friends of the unemployed or the small business. They are asking us to do again the very thing that caused the problems in the first place. We have made this point repeatedly.

'If our people feel that they are part of a great nation and they are prepared to will the means to keep it great, a great nation we

shall be, and shall remain. So, what can stop us from

achieving this?'

Page 26: Blauwzuur 4

-25-

I am accused of lecturing or preaching about this. I suppose it is a critic's way of saying, "Well, we know it is true, but we have to carp at something." I do not care about that. But I do care about the future of free enterprise, the jobs and exports it provides and the independence it brings to our people. Independence? Yes, but let us be clear what we mean by that. Independence does not mean contracting out of all relationships with others. A nation can be free but it will not stay free for long if it has no friends and no alliances. Above all, it will not stay free if it cannot pay its own way in the world. By the same token, an individual needs to be part of a community and to feel that he is part of it. There is more to this than the chance to earn a living for himself and his family, essential though that is.

Of course, our vision and our aims go far beyond the complex arguments of economics, but unless we get the economy right, we shall deny our people the opportunity to share that vision and to see beyond the narrow horizons of economic necessity. Without a healthy economy, we cannot have a healthy society. Without a healthy society, the economy will not stay healthy for long.

But it is not the state that creates a healthy society. When the state grows too powerful, people feel that they count for less and less. The state drains society, not only of its wealth but of initiative, of energy, the will to improve and innovate as well as to preserve what is best. Our aim is to let people feel that they count for more and more. If we cannot trust the deepest instincts of our people, we should not be in politics at all. Some aspects of our present society really do offend those instincts.Decent people do want to do a proper job at work, not to be restrained or intimidated from giving value for money. They believe that honesty should be respected, not derided. They see crime and violence as a threat, not just to society but to their own orderly way of life. They want to be allowed to bring up their children in these beliefs,

without the fear that their efforts will be daily frustrated in the name of progress or free expression. Indeed, that is what family life is all about.

There is not a generation gap in a happy and united family. People yearn to be able to rely on some generally accepted standards. Without them, you have not got a society at all, you have purposeless anarchy. A healthy society is not created by its institutions, either. Great schools and universities do not make a great nation any more than great armies do. Only a great nation can create and involve great institutions - of learning, of healing, of scientific advance. And a great nation is the voluntary creation of its people - a people composed of men and women whose pride in themselves is founded on the knowledge of what they can give to a community of which they in turn can be proud.

If our people feel that they are part of a great nation and they are prepared to will the means to keep it great, a great nation we shall be, and shall remain. So, what can stop us from achieving this? What then stands in our way? The prospect of another winter of discontent? I suppose it might. But I prefer to believe that certain lessons have been learned from experience, that we are coming, slowly, painfully, to an autumn of understanding. And I hope that it will be followed by a winter of common sense. If it is not, we shall not be diverted from our course.

To those waiting with bated breath for that favourite media catchphrase, the "U" turn, I have only one thing to say. "You turn if you want to. The lady's not for turning". I say that not only to you but to our friends overseas and also to those who are not our friends. (...)

Page 27: Blauwzuur 4

'Bonussen zijn een handig politiek afleidingsmanoeuvre'

D e politici boeken liever een gemakkelijk succesje tegen de bankiers dan hun in eigen falen te moeten erkennen. Zo heeft het Europees Parlement deze week een wet aangenomen die de financiële sector moet hervormen.

-26-

De belangrijkste elementen zijn de optrekking van de kapitaal- en liquiditeitsvereisten de voor banken en de inperking van de bonussen van de topbankiers. Zeker dat laatste kreeg heel wat politieke aandacht. Onder meer het Belgische Europarlementslid Philippe Lamberts (Ecolo) was een van de drijvende krachten. "De hoge verloningen waren de eerste reden waarom er zo veel risico's genomen werden", reageert hij.

Dat is kort door de bocht. Het is duidelijk dat de voornaamste reden voor de financiële crisis de kunstmatige geldgroei is die we de jongste decennia zagen in Europa en in de VS. Het extra geld leidde tot overinvestering, met tal van investeringszeepbellen tot gevolg. Of het nu gaat om de beurscrash van 1987, de IT-zeepbel, de crisis van 2008 of de eurocrisis, altijd stonden de centrale banken klaar met geld om de crisis ‘op te vangen’. Op bevel van politici. Al deze crisissen zijn ook ontstaan door de kunstmatige geldgroei die diezelfde politici wensten om de

interestvoeten – de prijs van het geld – kunstmatig laag te houden. Niet-duurzame economische groei en kunstmatig lage intrestvoeten om de gigantische overheidsschulden te herfinancieren, de politici houden ervan, maar het heeft natuurlijk wel een kostprijs.

Financiële crisissen komen niet uit de lucht vallen, maar ontstaan als gevolg van dergelijken fouten in het overheidsbeleid. De hoge lonen van bankiers zijn slechts een van de vele indirecte gevolgen. Dat hier en daar een bankdirecteur of investeerder ietwat meer risico zou hebben genomen omwille van een ietwat hogere bonus is dan niet meer dan een detail.

Gelukkig bevat het goedgekeurde pakket ook regels die banken dwingen om de kapitaalsvereisten op te trekken. Dat zorgt voor minder zeepbellen en verkeerde investeringen. Het is in dat verband interessant om te zien dat die politici uit Frankrijk en Duitsland die de nadruk legden op striktere regels voor de bonussen op de

Deze tekst verscheen eerder op www.trends.be

Page 28: Blauwzuur 4

-27-

rem gingen staan als het om het aanscherpen van de kapitaalsvereisten voor banken ging. Dat laatste was vooral een vraag van het Verenigd Koninkrijk, dat zelfs verkreeg dat het strenger mag zijn voor de eigen banken dan wat de nieuwe EU-regels voorschrijven, iets wat in een eerdere versie van de regelgeving niet mogelijk was. De Britten werden in dit dossier wel door de andere lidstaten in de minderheid gestemd, omwille van het verzet tegen de bonusregels.

Het is de eerste keer dat dit gebeurt op een belangrijk dossier van financiële regulering. Het is zoals Duitsland eenzijdig opgelegde regels zou moeten slikken die de eigen autosector treft. Toont het aan dat er meer besluitvorming komt in de eurozone, waarbij de lidstaten buiten de muntunie maar moeten volgen? Misschien. De City of London is de financiële kransslagader van Europa. Te veel Europese regelneverij kan de concurrentiekracht van een sector op termijn aantasten. Een wegtrekken van het internationaal kapitaal uit Londen – en ook uit Europa, niet naar Parijs of Frankrijk, wat de protectionisten in Frankrijk ook mogen denken – zou de kosten van financiële dienstverlening met 16% doen stijgen in de EU, waarbij naar schatting 100.000 jobs zouden sneuvelen. Dat zal sommige politici wellicht worst wezen. Liever een makkelijk succesje tegen “de bankiers”, zonder het eigen beleidsfalen te moeten erkennen.

Luxemburg werd onlangs gedwongen het bankgeheim op te geven, niet alleen onder druk van de VS, maar ook van Duitsland en Frankrijk. Ook in de eurozone gaat het er wat grimmiger aan toe. Het bankendossier is een voorbeeld van een groot thema waarbij het Europees Parlement erin slaagt de lidstaten van koers te doen veranderen. Duitsland veranderde van standpunt over de bonussen, al is dit ook onder druk van de schandalen met Deutsche Bank. Dit zien

we meer en meer, als gevolg van het Verdrag van Lissabon, dat het Parlement meer macht gaf en veto’s van lidstaten deed sneuvelen.

De Europese Unie liet sinds 2008 1600 miljard euro aan staatssteun aan banken toe, ondanks de Europese regels van eerlijke concurrentie, en politici als Lamberts suggereren dat de bonussen probleem nummer 1 zouden zijn om de crisis aan te pakken? Het zou natuurlijk vreemd zijn om een linkse politicus het goedkoopgeldbeleid van centrale banken te zien bekritiseren. Dat dient om de beloften van politici voor gratis onderwijs,

gezondheidszorg en pensioenen in te lossen. Linkse politici dienen te bedenken dat het vooral de zwaksten in de samenleving zijn die zich het minst goed kunnen beschermen tegen de gevolgen van

dat goedkoop geldbeleid: financiële crisis, economische neergang en vermindering van de koopkracht. De vakbonden strijden steeds voor het behoud van de index, maar hun eisen voor onrealistische overheidsuitgaven ondermijnen de koopkracht van hun leden omdat die beloften natuurlijk niet door hogere belastingen worden betaald, maar via de drukpers van de centrale bankiers.

Dit is dan ook geen pleidooi om de bankensector politiek af te schermen. Integendeel is het taboe op een herstructurering van de bankensector net het probleem. Na de eerste positieve aanzetten bij de crisis in Cyprus is deze zeer bescheiden verhoging van de kapitaalsvereisten een stap in de goede richting. Het is verbazend om te zien hoe veel politieke tegenstand er is tegen de stelling van de Europese Commissie en de minister van Financiën, Koen Geens, dat de spaartegoeden boven de 100.000 euro nu eenmaal niet gewaarborgd zijn. Wil men dan voorzichtige spaarders vragen om op te

"Gelukkig bevat het goedgekeurde pakket ook

regels die banken dwingen om de

kapitaalsvereisten op te trekken. Dat zorgt voor minder zeepbellen en

verkeerde investeringen."

Page 29: Blauwzuur 4

Oud-voorzitter LVSV-Leuven

Hoofd Brusselse afdeling Open Europe

draaien voor zij die de inspanning niet doen om hun geld te spreiden en te bekijken hoe gezond een bank is?

De totale waarde van de activa die banken aanhouden in zowel de EU als de eurozone bedragen meer dan 3 keer het bruto binnenlands product (bbp). In de VS en Japan, toch ook geen toonbeeld van gezond financieel beleid, is dit 78% en 174%. Jammer genoeg zijn veel van die activa, om Spaans vastgoed-onderpand niet te noemen, minder waard dan in de boeken te lezen valt. Tot nu toe werden de excessieve private en publieke schulden in Europa voornamelijk aangepakt door de ondersteuningsprogramma’s van de Europese Centrale Bank en de noodleningen van EFSM, EFSF en ESM. Met andere woorden: nog meer schulden en het tegengaan door middel van geldcreatie van dalende prijzen en lonen, terwijl dat laatste net een pijnlijke voorwaarde voor economisch herstel is.

Integendeel moeten we naar IJsland kijken voor een oplossing: de grootscheepse herstructurering van de sector van de overheid en de banken. Zoals de voormalige Portugese president Mario Soares het onlangs zei: “Als je [jouw schulden] niet kan betalen, is de enige oplossing niet te betalen”. De Europese beleidsmakers

hebben een dergelijke dosis realiteitszin nodig.

Schuldenafschrijvingen, een herdenken van welke landen een gemeenschappelijke munt aankunnen, herstructureringen van banken, en het responsabiliseren van aandeelhouders, obligatiehouders en grote spaarders via ‘bail-ins’. Er ligt een langverwacht voorstel van regelgeving klaar van de Europese Commissie dat volgens Europese bronnen “in de laatste discussiefase” zou zitten en waarbij men zich “vanaf 2018” aan “bail-ins” zou wagen. Het is maar de vraag of zo’n nieuw Europees regelgevend kader veel verandering brengt. Tot nu toe was manifeste politieke onwil verantwoordelijk voor de weigering om de sector van banken, schulden en overheden te herstructureren. De noodzakelijke hervormingen zouden pijn doen, zeker politiek. Dat zal niet zomaar veranderen.

-28-

Pieter Cleppe

LVSV in beelden

Page 30: Blauwzuur 4

--> Onderweg naar de Spaanse hoofdstad! 'Madrid overspoeld door radicaal - liberale jongeren', kopte kwaliteitskrant El País terecht.

-29-

LVSV IN BEELDEN

--> On the road to Jette, met de gepimpte VUB-mobiel!

Page 31: Blauwzuur 4

Op zoek naar de liberaal in Margaret Thatcher

O p 8 april 2013 verloor de wereld een icoon, een politica die haar land economisch gezien een nieuw hart gaf. Margaret Thatcher, Maggie voor de vrienden, the Iron Lady voor haar vijanden en simpelweg the Lady volgens haarzelf, zorgde vanaf het begin van haar professionele carrière tot de dag van

haar begrafenis voor commotie en conflict. Toen ze in 1948 solliciteerde voor een job bij een chemisch bedrijf werd ze afgewezen omdat de personeelsdirecteur haar “koppig, halsstarrig en gevaarlijk eigenwijs” vond. De brave man zat er niet ver naast, maar had ongetwijfeld niet ingezien dat ze minstens even intelligent en sluw was.

-30-

In eigen land wordt Elio Di Rupo’s voorzichtige aanpak van netelige dossiers vaak toegeschreven aan het feit dat hij opgeleid is als chemicus: een beroep dat geduld en een precieze omgang met kleine hoeveelheden vereist. Klinkt leuk, maar wat dan met Maggie Thatcher die net als Di Rupo een doctoraat in de chemie had? Blijkbaar zijn er ook chemici die met kleine hoeveelheden explosieve cocktails kunnen maken.

Belangrijker dan haar karakter en de controverse die rond Thatcher hing, is de vraag wat ze voor ons heeft betekend. Haar denkbeelden worden door vele politici geclaimd, maar nooit volledig omarmd, want Thatcher heeft meer dan één gezicht, zwevend tussen conservatief en liberaal. Wat betekent Thatcherisme precies, en hoe verschilt het van de Thatcheriaanse moraal?

In strikte zin staat Thatcherisme voor privatisering van staatsbedrijven, deregulering van de markt en een flexibele arbeidsmarkt. Toch was het de Iron Lady zelf die deze economische theorie sterk verbond met ethiek. In 1977 sprak ze in Zürich voor een groep economen:

“Het economische succes van de Westerse wereld is een product van de moraliteit in haar denken en handelen. De economische resultaten zijn beter omdat onze moraal superieur is. Vrije keuze is de essentie van ethiek: als er geen vrije keuze was, was er geen ethiek, geen goed, geen kwaad; goed en kwaad hebben enkel betekenis in zoverre mensen vrij zijn te kiezen.”

Wie de complexe figuur van Thatcher echter goed wil begrijpen, moet economie en ethiek uit elkaar durven halen. Wie de

Page 32: Blauwzuur 4

-31-

dissectie doet, zal een economische Thatcher ontdekken die liberaal is en een morele Thatcher die conservatief denkt.

De Thatcher waar ik niet van houd, is de conservatieve politica. In 1966 stemde ze weliswaar voor de decriminalisering van homoseksualiteit en enkele jaren later voor de legalisering van abortus. Als eerste minister voerde ze in 1986 echter de beruchte Section 28 in, die de promotie van homoseksualiteit op school verbood: een jammerlijke uiting van een verkrampte en angstige visie op menselijke vrijheid.

Ook haar negatieve houding ten opzichte van foreigners, zowel van binnen als buiten de Europese Unie, getuigt van weinig liberale openheid. Eén van haar hobby’s was dan ook het schofferen van diplomaten, een ‘kaste’ die beroepshalve omgaat met buitenlanders. Eén van haar favoriete uitspraken was: “that’s a typical foreign office view.”, allesbehalve positief bedoeld. Op dit vlak was Thatcher geen ijzeren dame, maar eerder een little englander die angstig keek naar de wereld die buiten die van de traditionele Britse bovenklasse viel.

Toch heeft the lady haar verkrampte houding, en dus zichzelf, op cruciale momenten weten te overstijgen. Zo ondertekende ze de Single European Act mee: de eerste grote hervorming van de Europese Unie sinds het verdrag van Rome uit 1957, waarmee enerzijds de aanzet werd gegeven tot meer vrijhandel tussen de lidstaten en anderzijds de basis werd gelegd voor de creatie van de Europese eenheidsmarkt. Ook was zij er verrassend genoeg een voorstander van om na de val van de muur de centraal- en Oost-Europese landen te laten toetreden tot de Europese Unie. Ik denk dat op dergelijke momenten de liberale econome in haar het haalde van de conservatieve politica.

Daar lag en ligt vandaag nog steeds de kracht van Margaret Thatcher: haar liberale overtuiging dat de vrije markt goed is voor iedereen, en de deelname eraan een recht is van elk individu, zowel voor burgers van binnen als buiten de unie. Het was met diezelfde kracht dat ze een hopeloos geblokkeerde, gecentraliseerde en etatistische economie openbrak. De UK was bij haar aantreden de zieke man van Europa, en het medicijn dat de patiënt nodig had heette liberale hervormingen.

Uiteindelijk bracht de privatisering bijna 30 miljard pond op, en zorgde ze in de meeste sectoren voor meer concurrentie, meer winst en lagere prijzen voor de consument. In tegenstelling tot wat vaak wordt beweerd, ging deze privatisering in de meeste sectoren ook gepaard met meer

regulering. Het cliché van blinde deregulering onder Thatcher klinkt misschien leuk, maar strookt niet met de werkelijkheid.

Ook het eenzijdige beeld dat Thatchers beleid rampzalig was

voor de laagste inkomens, klopt niet. Het is inderdaad zo dat de inkomensongelijkheid in de UK steeg tijdens haar beleidsperiode, wat natuurlijk geen goede zaak is. Maar bij haar aftreden was de Britse ginicoëfficient – de maatstaf waarmee de ongelijkheid wordt gemeten – niet hoger dan in Duitsland en Zweden en nog altijd een flink stuk onder de Franse score. Het inkomen van de tien procent laagste verdieners is onder Thatcher ook met meer dan vier procent gestegen, in reële termen. Bovendien had ze van de opeenvolgende Labour-regeringen een economie in dalende lijn geërfd, die bij haar aantreden gezakt was tot tien à vijftien procent onder het Duitse en Franse gemiddelde, per hoofd van de bevolking. In 1950 stak de UK nog flink boven deze landen uit. Toen de iron lady in 1990 afzwaaide, had ze haar land weer op

"Wie de complexe figuur van Thatcher echter goed wil

begrijpen, moet economie en ethiek uit elkaar durven

halen. Wie de dissectie doet, zal een economische

Thatcher ontdekken die liberaal is en een morele Thatcher die conservatief

denkt."

Page 33: Blauwzuur 4

het welvaartsniveau van de grote Europese spelers op het continent gebracht.

Vlak na de UK voerde ook Frankrijk in 1982 een geleidelijke privatisering in. In ons land werd in 1986 een werkgroep opgericht over de rationalisering en privatisering van de overheidsbedrijven, maar het gros van die privatiseringen vond plaats in de periode 1993-1999, voor ongeveer 340 miljard Belgische frank of 8,5 miljard euro. Een groot deel ervan werd uitgevoerd door toenmalig minister van Overheidsbedrijven en later minister van Economie en Telecommunicatie Elio Di Rupo. Het lot verbond zo voor een tweede keer de Belgische socialist met de hervormingsgezinde Thatcher.

De Britse premier privatiseerde niet enkel, maar ging ook met de staalborstel door het tripartiete overleg van vakbonden, overheid en werkgevers. Via de gas-, olie- en steenkoolbedrijven, maar evengoed via het beheer van de luchthavens, hadden zij een groot deel van de economie in handen. Thatcher schrok er niet voor terug om de vakbonden ‘the enemy from within’ te noemen. Vooral de confrontatie van stakende mijnwerkers met de politie staat in het geheugen van vele Britten gegrift. Thatcher won het gevecht en maakte zich dus niet enkel gehaat, maar ook gevreesd.

Ook in ons land is het sociaal overleg op sterven na dood. De voorbije tien jaar zijn de sociale partners bij ons niet meer in staat gebleken om noemenswaardige akkoorden te sluiten. Al meer dan dertig jaar slaagt men er niet in om de discriminatie tussen arbeiders en bedienden op te lossen. Toch is de remedie voor ons land niet de harde confrontatie die Thatcher aanging. Wij moeten de piste volgen waarbij verkozen volksvertegenwoordigers het primaat van de politiek claimen.

Betekent dit dat de rol van de sociale partners is uitgespeeld? Geenszins, maar in een politieke democratie is het aan regering en parlement om de budgettaire krijtlijnen en maatschappelijke doelstellingen te

bepalen. Daarna kunnen de sociale partners vanuit hun terreinkennis aangeven hoe we die doelstellingen het makkelijkst kunnen verwezenlijken. Het type sociaal overleg zoals we dat vandaag kennen op nationaal en sectoraal niveau moet naar het juiste echelon verhuizen: het individuele bedrijf. Is dat hard Thatcherisme? Vandaag zouden we het evengoed Duits en Scandinavisch centrumdenken kunnen noemen. In deze landen gaat concurrentiekracht hand in hand met sociale vrede. Bij ons is het sociaal overleg verworden tot het blokkeren van vooruitgang, door als een Romeinse keizer vanaf de zijlijn de duim omlaag te steken.

Het historische belang van Thatcher ligt in het feit dat ze er erg vroeg bij was met haar economische hervormingen. Haar verdiensten liggen dus niet in haar conservatisme, maar in haar liberale politiek. Ze heeft feilloos aangevoeld dat er onder de dikke laag stof van dertig jaar post war consensus een ander Groot-Brittannië lag: een land van ondernemers en een vrijheidslievend volk. Als er een les te leren valt uit deze Britse geschiedenis, is het de deze: het is best mogelijk om in ons land hetzelfde te doen, en onze industriële geest – die er ooit voor zorgde dat wij de economische tijger op het Europese continent waren - terug tot leven te wekken. Dat heeft Thatcher ons geleerd: dat elk land zichzelf regelmatig moet afstoffen en het beste uit haar geschiedenis naar boven moet halen.

Oud-voorzitter Open Vld

Vicepremier en minister van Pensioenen

-32-

Alexander

De Croo

Page 34: Blauwzuur 4

A ls er één verwijt telkens terugkeert in discussies met andersdenkenden, is het wel dat wij, liberalen, asociale wezens zijn die enkel aan onszelf denken. Wie tegen een te grote staatsinmenging is, belastingen wil verlagen, het privaat eigendomsrecht als hoogste goed ziet, die is egoïstisch en holt al snel de

solidariteit uit, is vaak de redenering. Dooddoeners als ‘Kijk maar naar Amerika, daar sterven mensen op straat!’, ‘De liberalisering van de elektriciteitsmarkt is ook een flop gebleken!’, ‘Jullie hebben de crisis veroorzaakt’, je hebt er op café regelmatiger mee af te rekenen dan je lief is. Maar klopt het clichébeeld van onze doorsnee tegenstander? Wat zeggen de oervaders van het liberalisme over ons vermeend egoïsme?

Hoe egoïstisch is het klassiek-liberalisme?

1. Liberalisme: tegen armen?

Wie het liberalisme serieus neemt, moet eerst en vooral opmerken dat het een politieke filosofie is. Het is niet meer dan een ideologie die vrijheid moet garanderen en die de minimale verplichtingen die we aan anderen schuldig zijn, bepaalt. De klassieke definitie stelt dat geen enkel individu het leven, de vrijheid en het eigendom van anderen mag schenden. Daarbij beperkt het ook de bevoegdheden van het individu om zelf schade toe te brengen aan anderen. Het verbiedt personen of groepen van personen (lees: de overheid) om hun vermeende belangen boven die van anderen te plaatsen en deze af te dwingen door het gebruik van geweld of dwang tegen hen. Dwang vermindert

immers de controle van het individu over het eigen leven, de eigen vrijheid en het eigendomsrecht.

Liberalisme is dus een politieke theorie die inherent de waarden en keuzes van anderen respecteert. Nog belangrijker: doordat het macht, dwang of geweld misprijst, is het een erg restrictieve filosofie voor wie genoeg macht en genoeg vermogen heeft om dwang uit te kunnen oefenen tegenover anderen. Het vaakgehoorde cliché dat het liberalisme een rijkeluisideologie is, is bij deze dus ontkracht.

Als we kijken naar het lot van armen of machtelozen in een westerse samenleving,

-33-

Page 35: Blauwzuur 4

dan zijn zij net diegenen met een minimum aan mogelijkheden om het leven, vrijheid of eigendom van anderen te schenden - in ieder geval op systematische wijze en op grote schaal. Het ergste wat ze anderen kunnen aandoen, is een individuele misdaad plegen op een specifiek slachtoffer, wat dan een casus wordt voor een juridische strijd. De wijdverspreide, systematische schending van rechten en vrijheden in een samenleving gebeurt echter door zij die over het geld en de rijkdom beschikken. Het gepolitiseerde rechtssysteem stelt dergelijke aanvallen niet aan de kaak, maar beschermt net diegenen die ze begaan. Het zijn net deze groepen die in het dagelijkse leven de meeste beperkingen zouden ondervinden in een liberaal politiek systeem.

2. Liberalen, tegen de welvaartsstaat?

Zowat elk West-Europees land is geëvolueerd tot een welvaartsstaat: een staat waar het als niet meer dan normaal wordt geacht dat welvaart wordt herverdeeld om allerlei sociale diensten (naast onderwijs en gezondheidszorg ook sensibiliseringscampagnes allerhande, openbaar vervoer, subsidies voor van alles en nog wat) te kunnen aanbieden. Op dit punt worden liberalen vaak als asociaal bestempeld en aangevallen als zijnde egoïstisch. Een klassiek-liberaal stelt zich bij deze collectieve organisatie van dwangmatige solidariteit inderdaad vragen. Hij of zij wil het individu immers liever niet dwingen om te participeren aan goede doelen. De criticasters zien echter twee belangrijke zaken over het hoofd.

Het eerste werd reeds behandeld: het liberalisme is een politieke filosofie die de grenzen aangeeft over hoe we als individu en als groep anderen mogen behandelen. Ze geeft enkel de minimale verplichtingen

aan, niet welk soort ethisch systeem individuen verder moeten handhaven. Ja, liberalen zullen het individuele recht om te leven uit eigenbelang verdedigen, maar ze zullen evenzeer het recht om belangeloos en voor anderen te leven verdedigen, of iets daartussen. Tegenstanders verwarren waarden - je weet wel, die regels die ons voorschrijven hoe we zouden moeten leven -met politieke besluitvoering. Zij willen de macht van de overheid gebruiken om mensen ‘leuk’ te maken. Ze willen staatsmacht gebruiken om solidariteit te institutionaliseren. Het klassiek-liberale alternatief is niet tegen solidariteit, maar wil zaken uit het persoonlijke leven uit de politieke arena houden. Politiek moet gaan over de minimale vereisten die nodig zijn om in sociale harmonie te leven. Politiek moet niet gaan over de ethische normen waar we aan moeten gehoorzamen in ons eigen leven.Het liberalisme bakent duidelijk de lijn af tussen echte solidariteit en medeleven (die enkel in de privésfeer tussen mensen kan bestaan) en zeer grijze, koude en valse solidariteit, die politiek gestuurd is. Er is niets solidair aan het uitgeven van andermans geld, solidariteit moet uit de eigen portefeuille komen. Het tweede argument is dat het politieke proces ook eenvoudigweg een slechte manier is om solidair te zijn. Politiek wordt altijd bedreven door de machthebbers, niet door de machtelozen, m.a.w.: door de rijken,

niet door de armen. Die stelling blijft gelden, al is de retoriek van een salonsocialist nog zo klef en zo schijnbaar solidair met de ‘gewone man’.

Als een overheid de mogelijkheid krijgt

om solidair te zijn, dan bestaat er steeds een groot risico op manipulatie door de machthebbers. Uiteindelijk zijn zij het die in eerste instantie van deze solidariteit genieten: door geïnstitutionaliseerde solidariteit op poten te zetten, zetten ze zichzelf in de schijnwerpers en geven ze

-34-

"Het liberalisme is in wezen een politieke

filosofie die zich afvraagt of het welzijn van anderen een doel op zich moet zijn, of een middel om onze

eigen doelen te verwezenlijken."

Page 36: Blauwzuur 4

hun politieke carrière een boost. Wat wel als valabele oplossing kan dienen voor de armen, is een gedepolitiseerde marktwerking. Gepolitiseerde markten dienen immers vooral de belangen van de rijken en de machthebbers. Politieke oplossingen zijn zelden een echte oplossing voor diegenen voor wie de oplossing is bedoeld, maar vooral voor diegenen die de oplossing vormgeven. In zo’n systeem worden de voorkeuren van de behoeftigen vervangen door de voorkeuren van de politieke klasse.

3. Werkt staatsgestuurde solidariteit dan nooit?

Het zou niet redelijk zijn om te stellen dat geen enkele vorm van staatsgestuurde solidariteit ooit kan werken of dat er nog nooit een individu werd door geholpen. Maar een groot deel van deze beleidsmaatregelen streven hun doel compleet voorbij: het goede eraan, voor diegenen die het nodig hebben, maakt meestal maar een fractie uit van het goede eraan voor diegenen die het systeem op poten hebben gezet. Resultaat is dat de kleine hoeveelheid aan positieve resultaten niet in verhouding staat tot de overdreven kosten om het systeem in stand te houden.

Bovendien impliceert elk staatsgestuurd systeem een reductie van economische opportuniteiten voor de behoeftigen, voor wie het systeem is bedoeld.

4. Conclusie

Het liberalisme is in wezen een politieke filosofie die zich afvraagt of het welzijn van anderen een doel op zich moet zijn, of een middel om onze eigen doelen te verwezenlijken. Het verwerpt, in alle omstandigheden, dit laatste uitgangspunt. Het is zeker niet egoïstisch, want het beperkt de mogelijkheden van het individu om de keuzes van anderen te belemmeren. Tegelijk legt het liberalisme geen beperkingen op aan de solidariteit waar elk van ons zich individueel voor wil engageren. Wie dit egoïstisch noemt, draait de betekenis van de term gewoon om.

-35-

FilipMoons

Secretaris

Page 37: Blauwzuur 4

S inds vorig academiejaar legt LVSV-Brussel een collectie boeken aan over de liberale ideologie. Om een beschikbaar boek te ontlenen, stuur je gewoon een mailtje naar [email protected], met de gewenste titel. Je krijgt dan een mail terug met een datum waarop je het boek kan komen afhalen in ons

lokaal. Niet-leden dienen een waarborg van €10 te betalen, leden uiteraard niets. Een boek mag je gedurende 21 dagen bijhouden.

Titel Auteur

The Liberterian Reader Boaz, David (ed.)Inclined to Liberty Carabini, LouisPrinciples for a Free Society Epstein, RichardLaw, Legislation and Liberty Hayek, FriedrichThe Constitution of Liberty Hayek, FriedrichThe Law Bastiat, FrédéricRechtvaardigheid en Solidariteit Bastiat, FrédéricThe Economics of Freedom Bastiat, FrédéricEconomics in One Lesson Hazlitt, HenrryRe-thinking Green Higgs, Robert & Close, CarlThe Challenge of Liberty Higgs, Robert & Close, CarlOn Liberty Mill, John StuartHuman Action von Mises, LudwigSocialism von Mises, LudwigCapitalism and Freedom Friedman, MiltonFree to choose Friedman, MiltonVlaktaks Niemegeers, WernerAnarchy, State and Utopia Nozick, RobertAtlas Shrugged Rand, AynI, Pencil Read, LeonardAn inquiri Into The Nature and Causes of the Wealth of Nations Smith, AdamThe Theory of Moral Sentiments Smith, AdamA Beginner’s Guide to Liberty Wellings, Richard (ed.)Democracy in America - Volume 1 Tocqueville, Alexis deLa tradtition de la liberté 1 de Salle, CorentinLa tradition de la liberté 2 de Salle, CorentinVlaanderen en Europa: noodzaak en grenzen van solidariteit Hans Verboven (red.)Il Principe en andere politieke geschriften Niccolò Machiavelli

LIBERALE BIBLIOTHEEK

-36-

Page 38: Blauwzuur 4

Ruaa DurryAspirant-bestuurslid

Ralph Van denAbbeele

Aspirant-bestuurslid

Sietse WilsAspirant-bestuurslid

Caroline SneyersVoorzitter

Dries NackaertsPolitiek secretaris

Gregory DeschuyteneerOndervoorzitter

Filip De ClercqPolitiek secretaris

Filip MoonsSecretaris

Axel ForrezPenningmeester

Jitte AkkermansBestuurslid

Ben BaeyensBestuurslid

Mitch DevinckBestuurslid

Olivier DinetBestuurslid

Michiel RogiersBestuurslid

Alexander CasierHoofdredacteur

Julie ClarysBestuurslid

Kristof VerbekenBestuurslid

-37-

PieterVandekerkhof

Aspirant-bestuurslid

Woutervan Kempen

Aspirant-bestuurslid

Matthias TimmermansBestuurslid

Page 39: Blauwzuur 4

dhr. Herman DE CROO

dhr. Patrick DEWAEL

dhr. Olivier CUVELIER

dhr. Guy VANHENGEL

dhr. Georges LENSSEN

dhr. Stefan CORNELIS

mevr. Emilie MAES

mevr. Annemie NEYTS

dhr. Thomas RYCKALTS

mevr. Gwendolyn RUTTEN

dhr. Karel DE GUCHT

dhr. Clair YSEBAERT

dhr. Alexander DE CROO

dhr. Laurent MAES

dhr. Lode COSSAER

dhr. Dieter KEUTEN

dhr. Michael VAN DE VELDE

dhr. Willy CORTOIS

dhr. Wim AERTS

mevr. Martin TAELMAN

dhr. Christophe KONINGS

dhr. Jean-Luc VANRAES

dhr. Freddy NEYTS

dhr. Ken WATZEELS

mevr. Katia MOUQUÉ

dhr. Jean-Jacques DE GUCHT

dhr. Steven DEVLOO

dhr. Mathias DE CLERCQ

mevr. Irinia DE KNOP

mevr. Els AMPE

dhr. Egbert LACHAERT

dhr. Ludo VANDERVELDEN

dhr. Kristof WILLEKENS

ERELEDEN LVSV-BRUSSELGraag stellen wij aan u onze ereleden voor. Dankzij hun gulle bijdrage wordt onze financiële onafhankelijkheid gewaarborgd. Wenst u ook erelid te worden? Dat kan, door €40 over te schrijven naar BE83 3630 4549 0515

-38-

Page 40: Blauwzuur 4

Je vindt LVSV Brussel ook terug op Facebook, Twitter en Flickr