Bijlage 11: Omschrijving monsternemingen en …...IKB Ei Omschrijving monsterneming en onderzoek...

35
IKB Ei Omschrijving monsterneming en onderzoek Bijlage 11 Versie 1, gewijzigd op 02-12-2014 Ingangsdatum: 01-01-2015 1 Bijlage 11: Omschrijving monsternemingen en onderzoek Inhoud Algemeen................................................................................................................................................. 2 A. Monsterneming hygiënogram .................................................................................................... 2 B. Analyse hygiënogram ................................................................................................................. 6 C. Monsterneming stalonderzoek ................................................................................................ 12 Opfokbedrijven, fokbedrijven en vermeerderingsbedrijven................................................................. 14 D. Regulier mestonderzoek naar Salmonella bij opfokbedrijven, fokbedrijven en vermeerderingsbedrijven ......................................................................................................... 14 Kuikenbroederijen ................................................................................................................................. 18 E. Categorie-indeling voor logistiek broeden in de kuikenbroederij ............................................ 18 F. Hygiëneonderzoeken in de kuikenbroederij ............................................................................ 19 G. Voorwaarden voor het uitvoeren van onderdelen van het hygiëneonderzoek door de ondernemer van een kuikenbroederij...................................................................................... 26 H. Werkvoorschrift voor het nemen van monsters in de kuikenbroederij ................................... 27 Opfokleghennenbedrijven..................................................................................................................... 30 I. Regulier mestonderzoek naar Salmonella bij opfokleghennenbedrijven ................................ 30 Leghennenbedrijven.............................................................................................................................. 34 J. Regulier mestonderzoek naar Salmonella bij leghennenbedrijven.......................................... 34 K. Werkvoorschrift voor de bemonstering van graan ten behoeve van onderzoek naar Salmonella bij leghennenbedrijven .......................................................................................... 35

Transcript of Bijlage 11: Omschrijving monsternemingen en …...IKB Ei Omschrijving monsterneming en onderzoek...

Page 1: Bijlage 11: Omschrijving monsternemingen en …...IKB Ei Omschrijving monsterneming en onderzoek Bijlage 11 Versie 1, gewijzigd op 02-12-2014 Ingangsdatum: 01-01-2015 2 Algemeen A.

IKB Ei Omschrijving monsterneming en onderzoek Bijlage 11

Versie 1, gewijzigd op 02-12-2014

Ingangsdatum: 01-01-2015

1

Bijlage 11: Omschrijving monsternemingen en onderzoek

Inhoud Algemeen ................................................................................................................................................. 2

A. Monsterneming hygiënogram .................................................................................................... 2

B. Analyse hygiënogram ................................................................................................................. 6

C. Monsterneming stalonderzoek ................................................................................................ 12

Opfokbedrijven, fokbedrijven en vermeerderingsbedrijven ................................................................. 14

D. Regulier mestonderzoek naar Salmonella bij opfokbedrijven, fokbedrijven en

vermeerderingsbedrijven ......................................................................................................... 14

Kuikenbroederijen ................................................................................................................................. 18

E. Categorie-indeling voor logistiek broeden in de kuikenbroederij ............................................ 18

F. Hygiëneonderzoeken in de kuikenbroederij ............................................................................ 19

G. Voorwaarden voor het uitvoeren van onderdelen van het hygiëneonderzoek door de

ondernemer van een kuikenbroederij ...................................................................................... 26

H. Werkvoorschrift voor het nemen van monsters in de kuikenbroederij ................................... 27

Opfokleghennenbedrijven ..................................................................................................................... 30

I. Regulier mestonderzoek naar Salmonella bij opfokleghennenbedrijven ................................ 30

Leghennenbedrijven .............................................................................................................................. 34

J. Regulier mestonderzoek naar Salmonella bij leghennenbedrijven .......................................... 34

K. Werkvoorschrift voor de bemonstering van graan ten behoeve van onderzoek naar

Salmonella bij leghennenbedrijven .......................................................................................... 35

Page 2: Bijlage 11: Omschrijving monsternemingen en …...IKB Ei Omschrijving monsterneming en onderzoek Bijlage 11 Versie 1, gewijzigd op 02-12-2014 Ingangsdatum: 01-01-2015 2 Algemeen A.

IKB Ei Omschrijving monsterneming en onderzoek Bijlage 11

Versie 1, gewijzigd op 02-12-2014

Ingangsdatum: 01-01-2015

2

Algemeen

A. Monsterneming hygiënogram

A. Inleiding

Met behulp van een hygiënogram wordt een beeld verkregen van de hygiënestatus van de bemonsterde

stal. Bij de voorliggende bemonsteringsmethode is een aantal opmerkingen te plaatsen (bijvoorbeeld het

feit dat niet alle plaatjes volledig worden bemonsterd, denk bijvoorbeeld aan het verschil in

contactoppervlak tussen een stalvloer en een kooiwand). Desalniettemin is de algemene opvatting dat

deze methode leidt tot een kwalitatief acceptabel beeld van de hygiënestatus, waarop acties kunnen

worden ondernomen.

Deze bijlage beschrijft de plaatsen en de wijze waarop de monsters (afdrukken) moeten worden genomen

en de wijze van verzending van de monsters naar de HOSOWO-instantie die erkend is voor het analyseren

(bebroeden en tellen) van de monsters, alsmede het opstellen van de uitslag. De voorwaarden die gesteld

worden aan deze analyses worden in Bijlage B van de AV IKB Ei weergegeven.

Zoals gemeld wordt in deze bijlage beschreven op welke plaatsen monsters moeten worden genomen. De

voorschriften hieromtrent zijn onderverdeeld naar drie staltypen:

Kooihuisvesting;

Overig (onder andere volière- en roosterstal).

De monsternemingen ten behoeve van een hygiënogram worden genomen in (pas) gereinigde en

ontsmette stallen. Verzeker uzelf ervan dat het veilig is om de stal te betreden (mogelijk zijn nog residuen

van het desinfectiemiddel aanwezig).

Voor het opmaken van een hygiënogram wordt gebruik gemaakt van Rodac-plaatjes die gevuld worden

met Agar van een bepaalde samenstelling, er zijn vier samenstellingen toegestaan:

Samenstelling 1 Samenstelling 2

(in gram per liter, tenzij anders vermeld): (in gram per liter, tenzij anders vermeld):

Nutrient Broth no. 2 25

Agar 16

Natriumthiosulfaat 0,5

Tween 80 1 ml

Ammoniumcarbonaat 1

Lecitine 2

L-Histidine 1

Agar 18

Tween 80 5 ml

Lecitine 0,7

Tryptone 15

Soya peptone 5

Sodium chloride 5

Histidin 1

Page 3: Bijlage 11: Omschrijving monsternemingen en …...IKB Ei Omschrijving monsterneming en onderzoek Bijlage 11 Versie 1, gewijzigd op 02-12-2014 Ingangsdatum: 01-01-2015 2 Algemeen A.

IKB Ei Omschrijving monsterneming en onderzoek Bijlage 11

Versie 1, gewijzigd op 02-12-2014

Ingangsdatum: 01-01-2015

3

Samenstelling 3 Samenstelling 4

(in gram per liter, tenzij anders vermeld): (in gram, tenzij anders vermeld):

Voor het voorschrijven van de te bemonsteren plaatsen wordt gebruik gemaakt van een code (letter

en/of getal). De codes zijn gebaseerd op onderstaande (denkbeeldige) indeling van de stal:

A B C D E F

1

2

3

De stal is in de lengte verdeeld in zes banen (A t/m F) en over de breedte in drie banen (1 t/m 3), dit levert

18 secties op.

B. Werkwijze

1. Er worden Rodac-plaatjes met een doorsnede van 5,5 cm gebruikt.

2. De datum waarop de Rodac-plaatjes zijn aangemaakt staat op elke verpakking.

3. De THT-datum staat op elke verpakking.

4. De Rodac-plaatjes worden met de deksel aan de onderzijde bewaard.

5. Monsternemer draagt bedrijfskleding en stal- of overschoeisel.

6. Het juiste hygiënogramformulier wordt ingevuld (voorbeeldformulier in Bijlage B).

Men mag afwijken van het voorbeeldformulier, mits alle gegevens en opmerkingen worden

vermeld.

7. De bemonstering wordt uitgevoerd volgens het juiste bemonsteringsschema.

8. Natte plaatsen in de stal worden niet bemonsterd.

9. Het Rodac-plaatje wordt met de agar gedurende 10 seconde op het te onderzoeken oppervlakte

gedrukt. De Agar wordt hierbij niet met de handen aangeraakt.

Lichte afwijking naar boven (max. 3 seconden) is toegestaan.

Agar 16

Tween 80 1 ml

Ammoniumcarbonaat 1

Lecitine 2

L-Histidine 1

Sodium chloride 5

Meat extract 10

Pepton (tryptone + meat peptone) 10

Sodium thiosulphate (5H2O) 0,5

Agar 18

Tween 80 5 ml

Lecitine 0,7

Histidin 1

Sojameelpepton 5

Caseinepepton 15

NaCl 5

Page 4: Bijlage 11: Omschrijving monsternemingen en …...IKB Ei Omschrijving monsterneming en onderzoek Bijlage 11 Versie 1, gewijzigd op 02-12-2014 Ingangsdatum: 01-01-2015 2 Algemeen A.

IKB Ei Omschrijving monsterneming en onderzoek Bijlage 11

Versie 1, gewijzigd op 02-12-2014

Ingangsdatum: 01-01-2015

4

10. Tijdens het afdrukken wordt het Rodac-plaatje niet bewogen (indien praktisch onmogelijk: zo min

mogelijk beweging).

11. De Agar wordt niet met de handen aangeraakt.

12. Het dekseltje wordt, na het maken van de afdruk, teruggeplaatst.

13. Het Rodac-plaatje wordt met de deksel aan de onderzijde in een beschermend omhulsel

geplaatst.

14. Er worden geen Rodac-plaatjes gebruikt:

a. waarbij condensvorming is opgetreden aan de binnenzijde van de plaatjes;

b. wanneer de plaatjes geopend zijn geweest zonder dat afdrukken gemaakt zijn;

c. wanneer er groei op de Agar waar te nemen is;

d. wanneer de plaatjes langer dan 30 dagen geleden zijn aangemaakt

Tenzij THT-datum nog niet is verstreken;

e. wanneer het plaatje een breuk bevat of gebroken is.

15. De bemonstering wordt volgens de volgende werkwijze uitgevoerd:

Kooihuisvesting: De stal wordt in de lange zijde in zes gelijke delen verdeeld (A t/m F) en

overlangs in drie gelijke delen (1 t/m 3). Voor nadere toelichting over stalindeling, zie inleiding.

De monsters mogen van een andere codering dan de hier genoemde getallen / letters worden

voorzien, mits die codering uniek en herleidbaar is. Vervolgens worden in de volgende delen

monsters genomen:

a. AB, CD en EF: tussenpad (= 3 plaatjes) (nr. 1.1 t/m 1.3)

b. AB, CD en EF: voersysteem (= 3 plaatjes) (nr. 2.1 t/m 2.3)

Bij voorkeur aan de binnenkant (van de pan / goot)

c. AB, CD en EF: drinksysteem (= 3 plaatjes) (nr. 3.1 t/m 3.3)

d. 1, 2 en 3: kooiwand (= 3 plaatjes) (nr. 4.1 t/m 4.3)

e. 1 en 3: plafond (= 2 plaatjes) (nr. 5.1 en 5.2)

Indien niet bereikbaar afdrukken nemen zo hoog

mogelijk op de wand.

f. 1 en 3: kleppen / wand van de inlaat binnen (= 2 plaatjes) (nr. 6.1 en 6.2)

Indien niet bereikbaar afdrukken nemen zo kort

mogelijk bij de inlaat.

g. Binnenkant van 1 willekeurige voerhopper. (= 1 plaatje) (nr. 7.1)

h. ABC en DEF: kooibodem (= 2 plaatjes) (nr. 8.1 t/m 8.2)

i. Indien aanwezig: ABC en DEF: legnest

(verschillende systeemrijen) (= 2 plaatjes) (nr. 9.1 t/m 9.2)

j. Indien aanwezig: 1 en 3: eierband (= 2 plaatjes) (nr. 10.1 en 10.2)

Overige staltypen: De stal wordt in de lange zijde in zes gelijke delen verdeeld (A t/m F) en

overlangs in drie gelijke delen (1 t/m 3). Voor nadere toelichting over stalindeling, zie inleiding.

De monsters mogen van een andere codering dan de hier genoemde getallen / letters worden

voorzien, mits die codering uniek en herleidbaar is. Vervolgens worden in de volgende delen

monsters genomen:

a. A t/m F: vloer (= 6 plaatjes) (nr. 1.1 t/m 1.6)

b. AB, CD en EF: voersysteem (= 3 plaatjes) (nr. 2.1 t/m 2.3)

Bij voorkeur aan de binnenkant (van de pan / goot)

c. AB, CD en EF: drinksysteem (= 3 plaatjes) (nr. 3.1 t/m 3.3)

d. 1, en 3: wand (= 2 plaatjes) (nr. 4.1 t/m 4.2)

Van 1 van de 2 kopse kanten, tussen 1m en 2m hoogte.

Page 5: Bijlage 11: Omschrijving monsternemingen en …...IKB Ei Omschrijving monsterneming en onderzoek Bijlage 11 Versie 1, gewijzigd op 02-12-2014 Ingangsdatum: 01-01-2015 2 Algemeen A.

IKB Ei Omschrijving monsterneming en onderzoek Bijlage 11

Versie 1, gewijzigd op 02-12-2014

Ingangsdatum: 01-01-2015

5

e. 1 en 3: plafond (= 2 plaatjes) (nr. 5.1 en 5.2)

Indien niet bereikbaar afdrukken nemen zo hoog

mogelijk op de wand.

f. 1 en 3: kleppen / wand van de inlaat binnen (= 2 plaatjes) (nr. 6.1 en 6.2)

Indien niet bereikbaar afdrukken nemen zo kort

mogelijk bij de inlaat.

g. Binnenkant van 1 willekeurige voerhopper (= 1 plaatje) (nr. 7.1)

h. Indien aanwezig: ABC en DEF: legnest

(verschillende systeemrijen) (= 2 plaatjes) (nr. 8.1 t/m 8.2)

i. Indien aanwezig: 1 en 3: eierband (= 2 plaatjes) (nr. 9.1 en 9.2)

j. Indien aanwezig: ABC en DEF:

horizontaal rooster / gaas (= 2 plaatjes) (nr. 10.1 en 10.2)

16. Naast de monsters volgens het 'bemonsteringsschema' worden de volgende 2 monsters

genomen:

a. Eén Rodac-plaatje wordt niet bemonsterd.

Negatief monster: ter controle van de gebruikte platen.

b. Eén Rodac-plaatje wordt binnen de 'poort van het bedrijf', maar buiten de stal bemonsterd.

Positief monster: ter controle van de gebruikte platen.

17. De omgang met bemonsterde Rodac-plaatjes is erop gericht om eventuele (kruis)besmetting te

voorkomen.

18. Vervoer van de bemonsterde Rodac-plaatjes vindt plaats bij een temperatuur tussen de 0 en 20

graden Celsius.

Instantie kan dit aantoonbaar maken (bijv. door plaatsing thermometer en logboek).

19. Rodac-plaatjes worden bij voorkeur dezelfde, doch uiterlijk de volgende dag verzonden.

Mag niet worden uitbesteed aan de pluimveehouder / opdrachtgever of dergelijke.

20. De Rodac-plaatjes worden verzonden naar een HOSOWO-instantie met een erkenning voor

analyse van hygiënogrammen.

Kan dezelfde instantie zijn als de instantie die het monster heeft genomen. Op www.avined.nl is

een overzicht van erkende HOSOWO-instanties te vinden. Instantie kan dit aantoonbaar maken

d.m.v. een verzendingsbewijs, factuur of iets dergelijks.

Page 6: Bijlage 11: Omschrijving monsternemingen en …...IKB Ei Omschrijving monsterneming en onderzoek Bijlage 11 Versie 1, gewijzigd op 02-12-2014 Ingangsdatum: 01-01-2015 2 Algemeen A.

IKB Ei Omschrijving monsterneming en onderzoek Bijlage 11

Versie 1, gewijzigd op 02-12-2014

Ingangsdatum: 01-01-2015

6

B. Analyse hygiënogram

A. Inleiding

Met behulp van een hygiënogram wordt een beeld gekregen van de hygiënestatus van de bemonsterde

stal. In Bijlage A van de AV IKB Ei is beschreven hoe de daarvoor erkende HOSOWO-instantie de monsters

dient te nemen. In deze bijlage wordt ingegaan op de werkwijze met betrekking tot de analyse

(bebroeden en tellen) en het formuleren van de resultaten. De resultaten dienen op het betreffende

hygiënogramformulier (of analoog document) te worden vermeld. De betreffende formulieren zijn aan

het einde van deze bijlage opgenomen.

B. Werkwijze

1. Opslag van bemonsterde Rodac-plaatjes vindt plaats tussen 0 en 20 graden Celsius.

Instantie kan dit aantoonbaar maken (bijv. door plaatsing thermometer en logboek).

2. De bebroeding wordt bij voorkeur de dag van ontvangst, doch uiterlijk de daarop volgende dag

gestart.

Neem een steekproef van 5 monsters.

3. De Rodac-plaatjes worden gedurende 18-24 uur bij 37 graden Celsius bebroed.

Mag 1 graad plus of min afwijken. Instantie kan dit aannemelijk maken, bijv. d.m.v. een logboek.

4. De Rodac-plaatjes worden direct na de bebroeding afgelezen of worden na bebroeding

gedurende max. 48 uur gekoeld (2-8 graden Celsius) bewaard en vervolgens afgelezen.

Het is niet toegestaan om bemonsterde plaatjes meer dan 1 dag (na ontvangst) onbebroed te

bewaren. Steekproef van 5 monsters.

5. Het aantal kolonie vormende eenheden (kve) wordt geteld.

6. Indien de plaat wordt overgroeid door 1 enkele spreider wordt dit als 1 kve beschouwd.

7. Indien een Rodac-plaat door bijv. schimmelvorming of meerdere spreiders niet kan worden

afgelezen wordt deze plaat als ongeschikt geclassificeerd.

Deze plaat dient niet te worden meegeteld bij het bepalen van de einduitslag.

8. Indien 3 of meer Rodac-platen als ongeschikt zijn geclassificeerd wordt het hele onderzoek als

ongeschikt beschouwd.

De inzender wordt hier schriftelijk van op de hoogte gebracht. De HOSOWO-instantie stelt een

onderzoek in naar de reden hiervan.

9. Voor het invullen van het hygiënogramformulier wordt het volgende schema gevolgd:

# kve (per plaat): Score:

0 0

1 t/m 40 1

41 t/m 120 2

> 120 3

Page 7: Bijlage 11: Omschrijving monsternemingen en …...IKB Ei Omschrijving monsterneming en onderzoek Bijlage 11 Versie 1, gewijzigd op 02-12-2014 Ingangsdatum: 01-01-2015 2 Algemeen A.

IKB Ei Omschrijving monsterneming en onderzoek Bijlage 11

Versie 1, gewijzigd op 02-12-2014

Ingangsdatum: 01-01-2015

7

10. Het juiste hygiënogramformulier wordt volledig ingevuld (voorbeeldformulier verderop in deze

bijlage weergegeven).

Men mag afwijken van het voorbeeldformulier, mits alle gegevens en opmerkingen worden

vermeld.

11. Het eindresultaat wordt berekend door de betreffende scores op te tellen en te delen door het

aantal meegenomen scores / plaatjes.

Dit vormt de gemiddelde score van de betreffende Rodac-plaatjes.

12. Het eindresultaat wordt afgerond op 1 cijfer achter de komma.

13. Het resultaat van het negatieve monster (niet bemonsterde plaatje) wordt op het uitslagformulier

vermeld.

Dit resultaat wordt niet meegenomen in de einduitslag.

14. Indien het negatieve monster groei vertoont, wordt het hele hygiënogram als ongeschikt

beschouwd.

Negatief monster: niet bemonsterd plaatje. Inzender wordt hiervan schriftelijk op de hoogte

gebracht.

15. Het resultaat van het positieve monster (binnen de poorten van het bedrijf, maar niet in de stal)

wordt op het uitslagformulier vermeld.

Dit resultaat wordt niet meegenomen in de einduitslag.

16. Indien het positieve monster geen duidelijke groei vertoont, wordt het hele hygiënogram als

ongeschikt beschouwd.

Positief monster: plaatje bemonsterd buiten stal. Inzender wordt hiervan schriftelijk op de hoogte

gebracht.

17. Binnen 4 werkdagen na aflezen van Rodac-plaatjes wordt de pluimveehouder op de hoogte

gesteld van de uitslag. Dit gebeurt door middel van volledig ingevuld hygiënogramformulier of

een ander analoog formulier.

Instantie kan dit aantoonbaar maken door middel van kopie hygiënogramformulier. Controleer

hiertoe de uitslagen van 5 pluimveebedrijven.

18. Het hygiënogramformulier dient te zijn voorzien van adresstempel van de HOSOWO-instantie.

Niet van toepassing indien formulier gedrukt wordt op briefpapier met adresgegevens. Controleer

hiertoe 5 hygiënogramformulieren.

19. Het hygiënogramformulier dient te zijn voorzien van naam en handtekening medewerker van de

HOSOWO-instantie.

Indien uitslagen digitaal worden verzonden kan volstaan worden met een digitale handtekening of

het digitaal invoegen van een handtekening. Controleer hiertoe 5 hygiënogramformulieren.

Page 8: Bijlage 11: Omschrijving monsternemingen en …...IKB Ei Omschrijving monsterneming en onderzoek Bijlage 11 Versie 1, gewijzigd op 02-12-2014 Ingangsdatum: 01-01-2015 2 Algemeen A.

IKB Ei Omschrijving monsterneming en onderzoek Bijlage 11

Versie 1, gewijzigd op 02-12-2014

Ingangsdatum: 01-01-2015

8

HYGIËNOGRAMFORMULIER KOOIHUISVESTING

A (gegevens te verkrijgen via / gegevens in te vullen door HOSOWO-instantie belast met monsterneming

hygiënogram)

Naam ondernemer ……………………………… Naam

monsternemer

……………………………..

Bedrijfsadres

ondernemer

…………………………….. Bedrijfsnaam

monsternemer

……………………………..

Postcode / plaats

ondernemer

……………………………..

Datum bemonstering

……………………………..

KIPnummer ……………………………..

Stalnummer ……………………………..

B (in te vullen door HOSOWO-instantie belast met analyse hygiënogram)

Bemonsteringsplaatsen 1 2 3 4 5 6

1 Tussenpad nvt nvt nvt

2 Voersysteem nvt nvt nvt

3 Drinksysteem nvt nvt nvt

4 Kooiwand nvt nvt nvt

5 Plafond nvt nvt nvt nvt

6 Inlaat binnen nvt nvt nvt nvt

7 Voerhopper nvt nvt nvt nvt nvt

8 Kooibodem nvt nvt nvt nvt

9 Legnest (indien aanw.) nvt nvt nvt nvt

10 Eierband (indien aanw.) nvt nvt nvt nvt

EINDUITSLAG: .......…………………………………………………………………………

De einduitslag wordt bepaald door de som van de afzonderlijke monsters te delen door het aantal

genomen monsters (het positieve en negatieve monster worden niet in de einduitslag meegenomen).

Page 9: Bijlage 11: Omschrijving monsternemingen en …...IKB Ei Omschrijving monsterneming en onderzoek Bijlage 11 Versie 1, gewijzigd op 02-12-2014 Ingangsdatum: 01-01-2015 2 Algemeen A.

IKB Ei Omschrijving monsterneming en onderzoek Bijlage 11

Versie 1, gewijzigd op 02-12-2014

Ingangsdatum: 01-01-2015

9

De uitslag is alleen geldig indien voorzien van een stempel met contactgegevens van de HOSOWO-

instantie en een handtekening. Stempel mag achterwege blijven indien uitslag op briefpapier van de

HOSOWO-instantie is gedrukt. De handtekening mag ook digitaal worden ingevoegd.

Controle Bemonsteringen Uitslag

Positief monster

Negatief monster

Handtekening namens HOSOWO-instantie

(met erkenning voor Analyse Hygiënogram):

Naam:

Page 10: Bijlage 11: Omschrijving monsternemingen en …...IKB Ei Omschrijving monsterneming en onderzoek Bijlage 11 Versie 1, gewijzigd op 02-12-2014 Ingangsdatum: 01-01-2015 2 Algemeen A.

IKB Ei Omschrijving monsterneming en onderzoek Bijlage 11

Versie 1, gewijzigd op 02-12-2014

Ingangsdatum: 01-01-2015

10

HYGIËNOGRAMFORMULIER OVERIGE STALTYPEN (o.a. volière- en roosterstallen)

A (gegevens te verkrijgen via / gegevens in te vullen door HOSOWO-instantie belast met monsterneming

hygiënogram)

Naam ondernemer ……………………………… Naam

monsternemer

……………………………..

Bedrijfsadres

ondernemer

…………………………….. Bedrijfsnaam

monsternemer

……………………………..

Postcode / plaats

ondernemer

……………………………..

Datum bemonstering

……………………………..

KIPnummer ……………………………..

Stalnummer ……………………………..

B (in te vullen door HOSOWO-instantie belast met analyse hygiënogram)

Bemonsteringsplaatsen 1 2 3 4 5 6

1 Vloer

2 Voersysteem nvt nvt nvt

3 Drinksysteem nvt nvt nvt

4 Wand nvt nvt nvt nvt

5 Plafond nvt nvt nvt nvt

6 Inlaat binnen nvt nvt nvt nvt

7 Voerhopper nvt nvt nvt nvt nvt

8 Legnest nvt nvt nvt nvt

9 Eierband nvt nvt nvt nvt

10 Rooster (indien aanw.) nvt nvt nvt nvt

EINDUITSLAG: .......…………………………………………………………………………

De einduitslag wordt bepaald door de som van de afzonderlijke monsters te delen door het aantal

genomen monsters (het positieve en negatieve monster worden niet in de einduitslag meegenomen).

Page 11: Bijlage 11: Omschrijving monsternemingen en …...IKB Ei Omschrijving monsterneming en onderzoek Bijlage 11 Versie 1, gewijzigd op 02-12-2014 Ingangsdatum: 01-01-2015 2 Algemeen A.

IKB Ei Omschrijving monsterneming en onderzoek Bijlage 11

Versie 1, gewijzigd op 02-12-2014

Ingangsdatum: 01-01-2015

11

De uitslag is alleen geldig indien voorzien van een stempel met contactgegevens van de HOSOWO-

instantie en een handtekening. Stempel mag achterwege blijven indien uitslag op briefpapier van de

HOSOWO-instantie is gedrukt. De handtekening mag ook digitaal worden ingevoegd.

Controle Bemonsteringen Uitslag

Positief monster

Negatief monster

Handtekening namens HOSOWO-instantie

(met erkenning voor Analyse Hygiënogram):

Naam:

Page 12: Bijlage 11: Omschrijving monsternemingen en …...IKB Ei Omschrijving monsterneming en onderzoek Bijlage 11 Versie 1, gewijzigd op 02-12-2014 Ingangsdatum: 01-01-2015 2 Algemeen A.

IKB Ei Omschrijving monsterneming en onderzoek Bijlage 11

Versie 1, gewijzigd op 02-12-2014

Ingangsdatum: 01-01-2015

12

C. Monsterneming stalonderzoek

A. Inleiding

De in deze bijlage genoemde monsters worden genomen nadat een besmetting met Salmonella is

vastgesteld bij een stalkoppel. De monsters worden genomen na het reinigen en ontsmetten van de stal.

Het doel is om eventueel nog aanwezige Salmonella aan te tonen. In deze bijlage wordt beschreven op

welke wijze de monsters moeten worden genomen en op welke wijze verzending naar het door het

ministerie van EZ erkende laboratorium (met een erkenning voor de detectie van Salmonella in de matrix

mest) moet plaatsvinden.

De monsters na een Salmonella besmetting, zoals beschreven in deze bijlage, worden genomen in (pas)

gereinigde en ontsmette stallen. Verzeker uzelf ervan dat het veilig is om de stal te betreden (mogelijk zijn

nog residuen van het desinfectiemiddel aanwezig).

B. Werkwijze

1. De swabs (wattenstaafjes) worden bevochtigd in fysiologische zoutoplossing of in gebufferd

pepton water.

Ook de swabs zelf worden geanalyseerd (niet enkel het opgenomen vuil). Draag dus zorg voor

schone / steriele swabs.

2. In totaal worden min. 50 swabs genomen.

3. Deze swabs worden genomen op kritieke (en zichtbaar vuile) plaatsen.

Kritieke plaatsen zijn bijvoorbeeld kieren, scheuren, (aansluit)naden, plaatsen die moeilijk te

reinigen / desinfecteren zijn, (binnenzijde) voer- en waterlijnen, ventilatiepunten, enzovoort. Om

deze plaatsen te identificeren wordt aangeraden eerst een ronde door de stal te maken.

4. De monsterneming wordt op de volgende wijze uitgevoerd:

a. De swab wordt, daar waar mogelijk, over het te bemonsteren oppervlak

ter grootte van een rodacplaatje (5,5 cm) gestreken.

Gebruik een zigzaggende-beweging, waarbij de banen op elkaar

aansluiten.

b. De swab wordt in een plastic pot geplaatst en het bovenste deel van het

stokje wordt afgebroken, of de swab wordt terug geplaatst in de individuele verpakking.

Indien een plastic pot wordt gebruikt, worden max. 25 swabs in 1 pot geplaatst.

c. De plastic pot of individuele verpakking wordt direct na het vullen afgesloten.

5. De monsters worden bij voorkeur de dag van monsterneming, doch uiterlijk de volgende dag naar

het laboratorium verzonden.

De analyse moet uiterlijk de 2e dag na monsterneming worden ingezet.

6. De HOSOWO-instantie draagt zorg voor het verzenden / vervoer van de monsters.

Dit mag niet aan de opdrachtgever / pluimveehouder of dergelijke worden overgelaten.

De monsters worden verzonden naar een door het betreffende land erkend laboratorium.

Een overzicht van Nederlandse erkende laboratoria is te vinden via www.avined.nl. Instantie kan

dit aantonen door middel van een verzendingsbewijs, factuur of iets dergelijks.

7. Bij de verzending worden de volgende gegevens (duidelijk) vermeld:

a. Naw-gegevens;

b. KIP-nummer en activiteit (soort dieren) van pluimveehouder;

c. Type monster (= swab);

Page 13: Bijlage 11: Omschrijving monsternemingen en …...IKB Ei Omschrijving monsterneming en onderzoek Bijlage 11 Versie 1, gewijzigd op 02-12-2014 Ingangsdatum: 01-01-2015 2 Algemeen A.

IKB Ei Omschrijving monsterneming en onderzoek Bijlage 11

Versie 1, gewijzigd op 02-12-2014

Ingangsdatum: 01-01-2015

13

d. Stalnummer (per monster);

e. Geboortedatum stalkoppel;

f. Type onderzoek (= officieel onderzoek Salmonella);

g. Naam HOSOWO-instantie (of op briefpapier);

h. Naam monsternemer en eventueel het koppelnummer.

8. De monsters zijn verpakt volgens de algemene geldende en geaccepteerde

verpakkingsinstructies.

Zodanig dat geen lekkage en kruisbesmetting kan optreden.

9. Vervoer van de monsters vindt plaats bij een temperatuur tussen de 0 en 20 graden Celsius.

Instantie kan dit aantoonbaar maken (bijv. door plaatsing thermometer en logboek).

Page 14: Bijlage 11: Omschrijving monsternemingen en …...IKB Ei Omschrijving monsterneming en onderzoek Bijlage 11 Versie 1, gewijzigd op 02-12-2014 Ingangsdatum: 01-01-2015 2 Algemeen A.

IKB Ei Omschrijving monsterneming en onderzoek Bijlage 11

Versie 1, gewijzigd op 02-12-2014

Ingangsdatum: 01-01-2015

14

Opfokbedrijven, fokbedrijven en vermeerderingsbedrijven

D. Regulier mestonderzoek naar Salmonella bij opfokbedrijven, fokbedrijven en vermeerderingsbedrijven

De pluimveehouder met een opfokbedrijf, fokbedrijf of vermeerderingsbedrijf moet alle stalkoppels op het bedrijf laten onderzoeken op de aanwezigheid van Salmonella. Hij kan de monsters zelf nemen of dat door een derde (bv dierenarts, GD) laten doen. Het gaat om 2 typen monsterneming, nl inlegvellen (bij plaatsing van de eendagskuikens op een opfokbedrijf) en mestmonsters. In deze bijlage worden deze vormen van monsterneming nader beschreven. Ondernemers die een fokbedrijf of vermeerderingsbedrijf uitoefenen moeten de monsterneming uitvoeren overeenkomstig het bemonsteringsprotocol genoemd in Verordening (EU) Nr. 200/2010 van de Commissie.

1. Werkvoorschrift voor het nemen van monsters met inlegvellen Dit werkvoorschrift beschrijft de monsterneming van inlegvellen, zoals voorgeschreven in het kader van het onderzoek naar Salmonella bij plaatsing van eendagskuikens op een opfokbedrijf. De ondernemer neemt de monsters bij de plaatsing van het stalkoppel opfokpluimvee op het opfokbedrijf, of hij geeft opdracht tot het nemen van deze monsters.

a. Benodigdheden

Steriele goed afsluitbare plastic zakken of potten;

Etiketten;

Steriele plastic handschoenen;

Inzendformulier.

b. Werkwijze

Aantal en locatie van de te nemen monsters

1. Er dient bij elke levering een monster van 40 inlegvellen per vrachtauto en per aanhangwagen te worden genomen. Indien er minder dan 40 inlegvellen voorhanden zijn dienen 40 stukjes van de aanwezige inlegvellen genomen te worden. Indien er minder dan 10 inlegvellen aanwezig zijn dienen er minimaal 4 hele inlegvellen voor onderzoek ingestuurd te worden of wat er voorhanden is.

2. De monsters moeten duidelijk met mest besmeurde (delen van) inlegvellen zijn en zoveel mogelijk (van) de inlegvellen uit de onderste kratten, containers dan wel dozen zijn.

3. De monsters dienen evenredig verspreid over de geleverde kuikens verzameld te worden.

Uitvoering

1. Scheur, indien er voldoende inlegvellen voorhanden zijn, met behulp van steriele plastic handschoenen een duidelijk zichtbaar besmeurd deel (ca. 5 bij 5 cm) van een inlegvel af. Indien er onvoldoende inlegvellen voorhanden zijn dient een heel inlegvel genomen te worden.

2. Doe dit in een plastic pot of zak. 3. Doe dit op zodanige wijze dat de monsters niet met iets anders in aanraking komen, om

eventuele besmetting van/vanuit de omgeving te voorkomen. 4. Verzamel op deze wijze per vrachtauto en per aanhangwagen 1 pot of zak met alle stukjes

inlegvellen. 5. Sluit iedere pot of zak direct na het vullen zorgvuldig.

Page 15: Bijlage 11: Omschrijving monsternemingen en …...IKB Ei Omschrijving monsterneming en onderzoek Bijlage 11 Versie 1, gewijzigd op 02-12-2014 Ingangsdatum: 01-01-2015 2 Algemeen A.

IKB Ei Omschrijving monsterneming en onderzoek Bijlage 11

Versie 1, gewijzigd op 02-12-2014

Ingangsdatum: 01-01-2015

15

6. Voorzie elke pot of zak van een etiket met de volgende gegevens: a. Monsterdatum; b. KIP-nummer; c. Type bedrijf; d. Stalnummer(s).

2. Werkvoorschrift voor het nemen van mestmonsters

Dit werkvoorschrift beschrijft de monsterneming van mest, zoals voorgeschreven in het kader van het onderzoek naar Salmonella bij koppels opfokpluimvee, fokpluimvee en vermeerderingspluimvee. De ondernemer die een fokbedrijf of vermeerderingsbedrijf uitoefent neemt de monsters zelf of geeft opdracht tot het nemen van de monsters. De mestmonsters moeten worden genomen volgens methode 1 of methode 2.

Methode 1: Monsterneming met wattenstaafjes (mestmonsters)

a. Benodigdheden

Wattenstaafjes (steriel);

Steriele plastic potten zonder binnendeksel of plastic zakken;

Etiketten;

Inzendformulier.

b. Werkwijze

Aantal, soort en locatie te nemen mestmonsters

1. Er dient het volgende aantal monsters per stal te worden genomen met behulp van wattenstaafjes:

Opfokbedrijven op 4 weken leeftijd: 6 maal 25 monsters;

Opfokbedrijven maximaal 14 dagen voor overplaatsing: 6 maal 25 monsters;

Fokbedrijven en vermeerderingsbedrijven: 2 maal 150 monsters.

Bij voorkeur moeten dit verse blindedarm-mestmonsters zijn (dat is bruine, glimmende mest). Indien deze niet of onvoldoende aanwezig zijn moet dit aangevuld worden door cloaca-monsters.

2. De monsters dienen evenredig verspreid over de stal verzameld te worden.

Uitvoering

1. Was voor de monsterneming altijd uw handen. 2. Neem met behulp van een wattenstaafje het blindedarm-mestmonster of cloacamonster

(daarbij dient het wattenstaafje duidelijk zichtbaar besmeurd te worden). 3. Zet het wattenstaafje in een plastic pot bij elkaar. 4. Breek het met de handen aangeraakte eind van het staafje af zonder het deel in de pot aan

te raken. Verzamel op deze wijze 2 potten à 150 monsters, dan wel 6 potten à 25 monsters. Wanneer gebruik wordt gemaakt van individueel in buisjes verpakte swabs, worden deze gewoon teruggeplaatst in de buisjes. Deze dienen in het laboratorium tot twee respectievelijk 6 monsters te worden verwerkt.

5. Sluit iedere pot direct na het vullen zorgvuldig. 6. Voorzie de pot van een etiket met de volgende gegevens:

a. Monsterdatum; b. KIP-nummer;

Page 16: Bijlage 11: Omschrijving monsternemingen en …...IKB Ei Omschrijving monsterneming en onderzoek Bijlage 11 Versie 1, gewijzigd op 02-12-2014 Ingangsdatum: 01-01-2015 2 Algemeen A.

IKB Ei Omschrijving monsterneming en onderzoek Bijlage 11

Versie 1, gewijzigd op 02-12-2014

Ingangsdatum: 01-01-2015

16

c. Type bedrijf; d. Stalnummer(s).

Methode 2: Monsterneming met overschoentjes

a. Benodigdheden

Overschoentjes die voldoende absorberend zijn om vocht op te nemen (steriel)

Vloeistof (bijvoorbeeld 0,8% keukenzout +0,1% pepton in steriel gedeïoniseerd water, of steriel water)

Steriele plastic zakken

Etiketten;

Inzendformulier.

b. Werkwijze

Aantal, soort en locatie te nemen mestmonsters

1. Er dient per stal 5 maal bemonsterd te worden met een apart paar overschoentjes. 2. Het monster moet evenredig verspreid over de stal verzameld te worden.

Uitvoering

1. Was voor de monsterneming altijd uw handen. 2. Bevochtig het oppervlak van de overschoentjes met de vloeistof. 3. Trek in de stal over het staleigen schoeisel een paar overschoentjes aan. 4. Loop een volledige ronde door de stal. 5. Doe de overschoentjes bij het verlaten van de stal in een steriele plastic pot of zak. 6. Per stal dienen vijf paar overschoentjes te worden ingestuurd. 7. Per stal mogen de overschoentjes worden gepoold tot twee monsters. De overschoentjes

dienen dus in (ten minste) twee zakken of potten naar het laboratorium te worden verzonden.

8. Sluit iedere pot of zak direct na het vullen zorgvuldig. 9. Voorzie de pot of zak van een etiket met de volgende gegevens:

a. Monsterdatum; b. KIP-nummer; c. Type bedrijf; d. Stalnummer(s).

3. Verzending monsters

Bij de verzending van de monsters houdt de ondernemer zich aan het volgende:

1. De monsters worden binnen 24 uur nadat zij zijn genomen, verzonden naar een door de voorzitter van het productschap voor detectie erkend laboratorium.

2. De monsters moeten zodanig zijn verpakt dat onderweg geen lekkage kan optreden en zodanig zijn geadresseerd dat voor de transporteur en het ontvangend laboratorium geen verwarring ontstaat.

4. Inzendformulier

Elke inzending van monsters naar het voor detectie erkende laboratorium moet vergezeld gaan van een inzendformulier met ten minste de volgende gegevens:

Page 17: Bijlage 11: Omschrijving monsternemingen en …...IKB Ei Omschrijving monsterneming en onderzoek Bijlage 11 Versie 1, gewijzigd op 02-12-2014 Ingangsdatum: 01-01-2015 2 Algemeen A.

IKB Ei Omschrijving monsterneming en onderzoek Bijlage 11

Versie 1, gewijzigd op 02-12-2014

Ingangsdatum: 01-01-2015

17

1. Afzender (n.a.w. + KIP-nummer); 2. Activiteit: opfokpluimvee, fokpluimvee of vermeerderingspluimvee; 3. Stalnummer (indien meerdere monsters in één zending ook duidelijk op monster aangeven

wat het stalnummer is); 4. Koppelnummer (niet verplicht); 5. Geboortedatum stalkoppel; 6. Type monster (inlegvellen, overschoentjes, mest); 7. Monsternemer: pluimveehouder /anders: ……….………………. 8. Datum monsterneming.

Indien deze gegevens geheel of gedeeltelijk op een andere manier al bij het laboratorium bekend zijn, dan hoeven deze niet opnieuw te worden doorgegeven.

5. Laboratorium

Monsters dienen te worden gedetecteerd door een voor detectie erkend laboratorium, en in geval van de aanwezigheid van Salmonella, te worden geserotypeerd op alle typen Salmonella door een voor serotypering erkend laboratorium. De ondernemer zorgt ervoor dat het monster onverwijld na de detectie wordt geserotypeerd. Als het voor detectie erkende laboratorium niet tevens is erkend voor serotypering of als het het serotype Salmonella niet kan bepalen, dan zal dit laboratorium het monster verzenden naar een voor serotypering erkend laboratorium, zonder actieve tussenkomst van de ondernemer. De ondernemer dient daarom het voor detectie erkende laboratorium duidelijk opdracht te geven dat indien de detectie van een monster Salmonella aantoont, dit monster onverwijld wordt geserotypeerd.

Na ontvangst van de uitslag van het laboratorium meldt de ondernemer (via het laboratorium) deze uitslag aan de KIPnet database. Voor ondernemers in de legsector dient deze melding binnen 24 uur te gebeuren indien het Salmonella Enteritidis, Salmonella Typhimurium, Salmonella Hadar, Salmonella Infantis of Salmonella Virchow betreft. Overige serotypen Salmonella dient de ondernemer in de legsector binnen tien werkdagen aan de KIPnet database te melden.

6. Verificatieonderzoek

Nadat de ondernemer aan de KIPnet database en de NVWA heeft gemeld dat uit de uitslag van de serotypering is gebleken dat in een monster van een stalkoppel opfokpluimvee, fokpluimvee of vermeerderingspluimvee Salmonella (voor de legsector Salmonella Enteritidis, Salmonella Typhimurium, Salmonella Hadar, Salmonella Infantis of Salmonella Virchow) is aangetoond, kan de NVWA een verificatieonderzoek laten uitvoeren bij het bemonsterde stalkoppel

Page 18: Bijlage 11: Omschrijving monsternemingen en …...IKB Ei Omschrijving monsterneming en onderzoek Bijlage 11 Versie 1, gewijzigd op 02-12-2014 Ingangsdatum: 01-01-2015 2 Algemeen A.

IKB Ei Omschrijving monsterneming en onderzoek Bijlage 11

Versie 1, gewijzigd op 02-12-2014

Ingangsdatum: 01-01-2015

18

Kuikenbroederijen

E. Categorie-indeling voor logistiek broeden in de kuikenbroederij In de kuikenbroederij dienen broedeieren gescheiden te worden gehouden volgens onderstaande categorie-indeling:

1. Broedeieren afkomstig van stalkoppels fokpluimvee of vermeerderingspluimvee die niet met Salmonella zijn besmet. Toelichting: Dit zijn stalkoppels waarvan op basis van het Salmonellaonderzoek op het fokbedrijf of vermeerderingsbedrijf is gebleken dat deze Salmonella-negatief zijn.

2. Broedeieren afkomstig van stalkoppels fokpluimvee of vermeerderingspluimvee die verdacht worden van een besmetting met Salmonella. Toelichting: Dit zijn stalkoppels waarbij op grond van een positieve Salmonella-uitslag van het laboratorium van het Salmonellaonderzoek in het fokbedrijf of vermeerderingsbedrijf of in de kuikenbroederij een verificatieonderzoek wordt uitgevoerd.

3. Broedeieren afkomstig van stalkoppels fokpluimvee of vermeerderingspluimvee die op grond van het verificatieonderzoek met Salmonella zijn besmet. Toelichting: Als het de serotypen Salmonella Enteritidis, Salmonella Typhimurium, Salmonella Hadar, Salmonella Infantis, Salmonella Virchow en (alleen in de pluimveevleessector) Salmonella Java betreft, worden de broedeieren geruimd. Als uit het verificatieonderzoek blijkt dat een ander serotype Salmonella aanwezig is, dan kunnen de broedeieren gewoon uitgebroed worden.

Page 19: Bijlage 11: Omschrijving monsternemingen en …...IKB Ei Omschrijving monsterneming en onderzoek Bijlage 11 Versie 1, gewijzigd op 02-12-2014 Ingangsdatum: 01-01-2015 2 Algemeen A.

IKB Ei Omschrijving monsterneming en onderzoek Bijlage 11

Versie 1, gewijzigd op 02-12-2014

Ingangsdatum: 01-01-2015

19

F. Hygiëneonderzoeken in de kuikenbroederij In deze bijlage wordt de procedure voor het uitvoeren van hygiëneonderzoeken op de kuikenbroederij omschreven. Het hygiëneonderzoek bestaat uit een bepaling van de hygiënestatus door middel van het bepalen van het aantal kolonie vormende eenheden (kve) met Rodacplaatjes (zie onderdeel 1. van deze bijlage) en een onderzoek naar Salmonella door middel van swabs (zie onderdeel 2. van deze bijlage). Er zijn twee typen hygiëneonderzoeken: 1. Een standaard hygiëneonderzoek, 2 of 4 keer per kalenderjaar; 2. Een uitgebreid hygiëneonderzoek, 2 keer per kalenderjaar.

Beide typen hygiëneonderzoek worden door GD uitgevoerd. Onder bepaalde voorwaarden kan de ondernemer het standaard hygiëneonderzoek echter zelf uitvoeren. Deze voorwaarden staan beschreven in Bijlage 11, onderdeel D van de AV IKB Ei. 1. Bepalen hygiënestatus

a. Bepalen omvang kuikenbroederij De kuikenbroederijen worden ingedeeld naar grootte: klein, middelgroot en groot. Afhankelijk van de grootte wordt het aantal te nemen afdrukken per locatie bepaald. Indeling van de kuikenbroederijen wordt gebaseerd op het aantal ingelegde broedeieren per week. In onderstaande tabel staat weergegeven hoe een kuikenbroederij ingedeeld dient te worden. Tabel 1: Bepaling omvang kuikenbroederij

Aantal ingelegde broedeieren per week Kwalificatie

Kleiner dan of gelijk aan 500.000 Klein

Groter dan 500.000 en kleiner dan of gelijk aan 1.000.000 Middelgroot

Groter dan 1.000.000 Groot

b. Moment van onderzoek De kuikenbroederijen dienen onderzocht te worden op een moment dat de ruimten na het ontsmetten droog zijn, het desinfectans zijn werk heeft gedaan en het oppervlak nog niet bezoedeld is. Het standaard hygiëneonderzoek wordt onaangekondigd uitgevoerd. Het uitgebreide hygiëneonderzoek wordt wel aangekondigd. c. Werkwijze In de tabellen 2, 3 en 4 staan per hygiëneonderzoek (standaard of uitgebreid) de ruimten en te bemonsteren locaties per ruimte weergegeven. Tevens is per hygiëneonderzoek aangegeven hoeveel afdrukken met Rodacplaatjes moeten worden genomen. Al deze ruimten en locaties moeten worden bemonsterd. Indien niet kan worden bemonsterd, dan dient degene die het hygiëneonderzoek uitvoert dit met redenen omkleed schriftelijk vast te leggen. De monsterneming, afhankelijk van de bedrijfsgrootte van de kuikenbroederij, wordt uitgevoerd met Rodacplaatjes met een diameter van 5.5 centimeter.

Page 20: Bijlage 11: Omschrijving monsternemingen en …...IKB Ei Omschrijving monsterneming en onderzoek Bijlage 11 Versie 1, gewijzigd op 02-12-2014 Ingangsdatum: 01-01-2015 2 Algemeen A.

IKB Ei Omschrijving monsterneming en onderzoek Bijlage 11

Versie 1, gewijzigd op 02-12-2014

Ingangsdatum: 01-01-2015

20

Tabel 2: Monsterschema kleine broederijen (< 500.000 eieren inleg per week)

Standaard hygiëneonderzoek (A)

Uitgebreid hygiëneonderzoek (B)

Ruimte Locatie monsterneming

Aantal afdrukken Aantal afdrukken

Aanvoerlokaal + eiersorteerlokaal

vloer inventaris transportkar

2 1 1

2

1

Hygiënesluis vloer wand

1 1

Afraaplokaal vloer inventaris

2 2

Kantine vloer tafel

1 1

2 1

Spoelruimte vloer inventaris bak

2 1

2 2 2

Kleedlokaal vloer 2

Schouwlokaal vloer inventaris

1 1

1 2

Gang vloer 2

Marek depot vloer tafel

2 1

Afvoergarage vloer 2

1 voorbroedlokaal vloer wand

2 2 1

1 uitkomstlokaal vloer wand

2 2 1

2 voorbroedkasten vloer wand eieren

2 x 2

2 x 1

2 x 2 2 x 1 2 x 1

1 uitkomstkast vloer wand plafond

1 x 2 1 x 2 1 x 1 1 x 1

Blanco 1 1

Totaal 24 49

Page 21: Bijlage 11: Omschrijving monsternemingen en …...IKB Ei Omschrijving monsterneming en onderzoek Bijlage 11 Versie 1, gewijzigd op 02-12-2014 Ingangsdatum: 01-01-2015 2 Algemeen A.

IKB Ei Omschrijving monsterneming en onderzoek Bijlage 11

Versie 1, gewijzigd op 02-12-2014

Ingangsdatum: 01-01-2015

21

Tabel 3: Monsterschema middelgrote broederijen ( 500.000 - 1.000.000 eieren inleg per week)

Standaard hygiëneonderzoek (A)

Uitgebreid hygiëneonderzoek (B)

Ruimte Locatie monsterneming

Aantal afdrukken Locatie monsterneming en aantal afdrukken

Aanvoerlokaal + eiersorteerlokaal

vloer inventaris transportkar

2 1 1

2

1

Hygiënesluis vloer wand

1 1

Afraaplokaal vloer inventaris

2 2

Kantine vloer tafel

1 1

2 1

Spoelruimte vloer inventaris bak

2 1

2 2 2

Kleedlokaal vloer 2

Schouwlokaal vloer inventaris

1 1

1 2

Gang vloer 2

Marek depot vloer tafel

2 1

Afvoergarage vloer 2

2 voorbroedlokalen vloer wand

2 x 2 2 x 2 2 x 1

2 uitkomstlokalen vloer wand

2 x 2

2 x 2 2 x 1

4 voorbroedkasten vloer wand eieren

4 x 2

4 x 1

4 x 2 4 x 1 4 x 1

2 of 3 uitkomstkasten

vloer wand plafond

2 x 2 3 x 2 3 x 1 3 x 1

Blanco 1 1

Totaal 36 71

Page 22: Bijlage 11: Omschrijving monsternemingen en …...IKB Ei Omschrijving monsterneming en onderzoek Bijlage 11 Versie 1, gewijzigd op 02-12-2014 Ingangsdatum: 01-01-2015 2 Algemeen A.

IKB Ei Omschrijving monsterneming en onderzoek Bijlage 11

Versie 1, gewijzigd op 02-12-2014

Ingangsdatum: 01-01-2015

22

Tabel 4: Monsterschema grote broederijen (> 1.000.000 eieren inleg per week)

Standaard hygiëneonderzoek (A)

Uitgebreid hygiëneonderzoek (B)

Ruimte Locatie monsterneming

Aantal afdrukken Locatie monsterneming en aantal afdrukken

Aanvoerlokaal + eiersorteerlokaal

vloer inventaris transportkar

2 1 1

2

1

Hygiënesluis vloer wand

1 1

Afraaplokaal vloer inventaris

2 2

Kantine vloer tafel

1 1

2 1

Spoelruimte vloer inventaris bak

1 1

2 2 2

Kleedlokaal vloer 2

Schouwlokaal vloer inventaris

1 1

1 2

Gang vloer 2

Marek depot vloer tafel

2 1

Afvoergarage vloer 2

4 voorbroedlokalen vloer wand

4 x 2 4 x 2 4 x 1

3 uitkomstlokalen vloer wand

3 x 2 3 x 2 3 x 1

5 voorbroedkasten vloer wand eieren

5 x 2

5 x 1

6 x 2 6 x 1 6 x 1

4 of 5 uitkomstkasten

vloer wand plafond

4 x 2 5 x 2 5 x 1 5 x 1

Blanco 1 1

Totaal 48 96

De analyse van de monsters genomen in het kader van het hygiëneonderzoek moet worden uitgevoerd door GD of een voor analyse hygiënogram erkende HOSOWO-instantie. Tabel 5 wordt aangehouden bij het bepalen van de score per Rodacplaatje.

Page 23: Bijlage 11: Omschrijving monsternemingen en …...IKB Ei Omschrijving monsterneming en onderzoek Bijlage 11 Versie 1, gewijzigd op 02-12-2014 Ingangsdatum: 01-01-2015 2 Algemeen A.

IKB Ei Omschrijving monsterneming en onderzoek Bijlage 11

Versie 1, gewijzigd op 02-12-2014

Ingangsdatum: 01-01-2015

23

Tabel 5: Bepalen score Rodacplaatje

Aantal kolonie vormende eenheden (kve) op het Rodacplaatje

Score

0 0

1 t/m 40 1

41 t/m 120 2

121 t/m 400 3

> 400 4

Ontelbaar 5

2. Onderzoek naar Salmonella

In de kuikenbroederij moet tijdens elk hygiëneonderzoek tevens een onderzoek naar Salmonella worden uitgevoerd. Doel van dit onderzoek is om te controleren of Salmonella in de kuikenbroederij aanwezig is, niet om aan te tonen of de broedeieren en het pluimvee besmet zijn met Salmonella (daarvoor dient het onderzoek naar dons, meconium of liggenblijvers). a. Werkwijze Het onderzoek naar Salmonella bestaat uit een monsterneming van door middel van 60 swabs. De swabs worden eerst bevochtigd met pepton/fysiologisch-zout. Per swab wordt een oppervlakte van 25 cm2 bemonsterd. De swabs worden, per 20 stuks, verzameld in één pot. In tabel 6 is een omschrijving van de te bemonsteren locaties opgenomen. Tabel 6: Locaties Salmonellaonderzoek

Locatie Locatie monsterneming Aantal swabs Potnummer

Aanvoerlokaal + eiersorteerlokaal

vloer inventaris containers

5 2 2

1

Kleedlokaal vloer inventaris wc

3 2 1

1

Kantine vloer inventaris

3 2

1

Voorbroedlokalen vloer 6 2 Voorbroedkasten en gereinigde uitkomstkasten

vloer 14 2

Spoelruimte

vloer krattenwasser inventaris

3 1 2

3

Schouwlokaal vloer inventaris

3 3

3

Afraaplokaal vloer inventaris

5 3

3

Er wordt geen onderverdeling gemaakt op basis van de grootte van de kuikenbroederij. Op alle kuikenbroederijen wordt bovenstaand bemonsteringsschema gehanteerd. De swabs moeten worden

Page 24: Bijlage 11: Omschrijving monsternemingen en …...IKB Ei Omschrijving monsterneming en onderzoek Bijlage 11 Versie 1, gewijzigd op 02-12-2014 Ingangsdatum: 01-01-2015 2 Algemeen A.

IKB Ei Omschrijving monsterneming en onderzoek Bijlage 11

Versie 1, gewijzigd op 02-12-2014

Ingangsdatum: 01-01-2015

24

onderzocht worden door een door het ministerie van EZ voor detectie van Salmonella erkend laboratorium. 3. Beoordeling resultaten en vervolgmaatregelen hygiëneonderzoek a. Wijze van beoordeling De beoordeling van de kuikenbroederij vindt plaats aan de hand van drie bepalingen: 1. Gemiddelde bemonsterde ruimten;

Van elke ruimte (zie tabellen 2, 3 en 4) wordt een gemiddelde berekend. De scores (tabel 5) per ruimte worden opgeteld en gedeeld door het aantal afdrukken per ruimte.

2. Gemiddelde totale kuikenbroederij; Het totaal gemiddelde op de kuikenbroederij wordt berekend door de gemiddelden onder punt 1 op te tellen en te delen door het aantal ruimten.

3. Aanwezigheid van Salmonella. b. Vervolgmaatregelen na beoordeling van het gemiddelde per bemonsterde ruimte Het onder onderdeel 3 punt 1 genoemde gemiddelde van de bemonsterde ruimten mag niet hoger zijn dan 3, tenzij de monsternemer heeft aangegeven dat tijdens de monsterneming dusdanige werkzaamheden in een bepaalde ruimte werden uitgevoerd dat deze de uitslag beïnvloedden. In dat geval wordt het genoemde gemiddelde van die ruimte niet meegenomen in de gemiddelde beoordeling totale kuikenbroederij (zie onder onderdeel 3 punt 2). In tabel 7 is opgesomd welke acties (per ruimte waarvoor dit gemiddelde gold) ondernomen dienen te worden op basis van het behaalde gemiddelde. Tabel 7: Acties na beoordeling gemiddelde bemonsterde ruimten

Behaalde gemiddelde Beoordeling Actie

Kleiner dan of gelijk aan 1 Zeer goed Geen

Groter dan 1 en kleiner of gelijk aan 2 Goed Geen

Groter dan 2 en kleiner of gelijk aan 3 Voldoende Geen

Groter dan 3 Onvoldoende Gemiddelde van de betreffende ruimte tijdens volgende hygiëneonderzoek minimaal voldoende; is de uitslag wederom onvoldoende dan dient binnen 2 maanden opnieuw een uitgebreid hygiëneonderzoek te worden uitgevoerd.

c. Vervolgmaatregelen na beoordeling van het gemiddelde van de totale kuikenbroederij Het onder onderdeel 3 punt 2 genoemde gemiddelde van de totale kuikenbroederij mag niet hoger dan 3 zijn. In tabel 8 staat opgesomd welke acties ondernomen dienen te worden op basis van het behaalde gemiddelde.

Page 25: Bijlage 11: Omschrijving monsternemingen en …...IKB Ei Omschrijving monsterneming en onderzoek Bijlage 11 Versie 1, gewijzigd op 02-12-2014 Ingangsdatum: 01-01-2015 2 Algemeen A.

IKB Ei Omschrijving monsterneming en onderzoek Bijlage 11

Versie 1, gewijzigd op 02-12-2014

Ingangsdatum: 01-01-2015

25

Tabel 8: Acties na beoordeling gemiddelde totale kuikenbroederij

Kuikenbroederij gemiddelde Beoordeling Actie

0 Uitstekend Geen

Groter dan 0 en kleiner dan of gelijk aan 0,5 Zeer goed Geen

Groter dan 0,5 en kleiner dan of gelijk aan 1,0 Goed Geen

Groter dan 1,0 en kleiner dan of gelijk aan 1,5 Voldoende Geen

Groter dan 1,5 en kleiner dan of gelijk aan 2,0 Onvoldoende Kuikenbroederij gemiddelde tijdens het volgende hygiëneonderzoek dient minimaal voldoende te zijn, is de uitslag wederom onvoldoende dan dient binnen 2 maanden opnieuw een uitgebreid hygiëneonderzoek te worden uitgevoerd.

Groter dan 2,0 en kleiner dan of gelijk aan 3,0 Slecht Opnieuw uitgebreid hygiëneonderzoek binnen 2 maanden.

Groter dan 3,0 Zeer slecht Opnieuw uitgebreid hygiëneonderzoek binnen 1 maand.

d. Vervolgmaatregelen uitkomst onderzoek naar Salmonella Als op basis van het onderzoek naar Salmonella in één of meer ruimten de aanwezigheid van Salmonella wordt vastgesteld, dan dienen deze ruimten te worden gereinigd en ontsmet en opnieuw te worden onderzocht op Salmonella.

Page 26: Bijlage 11: Omschrijving monsternemingen en …...IKB Ei Omschrijving monsterneming en onderzoek Bijlage 11 Versie 1, gewijzigd op 02-12-2014 Ingangsdatum: 01-01-2015 2 Algemeen A.

IKB Ei Omschrijving monsterneming en onderzoek Bijlage 11

Versie 1, gewijzigd op 02-12-2014

Ingangsdatum: 01-01-2015

26

G. Voorwaarden voor het uitvoeren van onderdelen van het hygiëneonderzoek door de ondernemer van een kuikenbroederij

Het hygiëneonderzoek zoals beschreven in Bijlage 11, onderdeel C van de AV IKB Ei bestaat uit een aangekondigd uitgebreid onderzoek dat 2 maal per kalenderjaar plaatsvindt en enkele korte onderzoeken: de zogenaamde standaard hygiëneonderzoeken. De frequentie van het standaard hygiëneonderzoek is 2 keer per kalenderjaar in de legsector en 4 keer per kalenderjaar in de pluimveevleessector. Dit standaard hygiëneonderzoek kan de ondernemer zelf uitvoeren, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

1. Het hygiëneonderzoek en de vervolgmaatregelen worden uitgevoerd op de wijze zoals in het protocol van Bijlage 11, onderdeel C beschreven; én

2. De uitslagen van de uitgebreide hygiëneonderzoeken zoals omschreven in tabel 7 en 8 van Bijlage 11, onderdeel C zijn ten minste voldoende; én

3. Op basis van het onderzoek naar Salmonella als bedoeld in Bijlage 11, onderdeel C is geen aanwezigheid van Salmonella in de kuikenbroederij aangetoond.

Het uitgebreide hygiëneonderzoek wordt door GD uitgevoerd. Wanneer de uitslagen van het uitgebreide hygiëneonderzoek onvoldoende, slecht of zeer slecht zijn, dan voert GD opnieuw de standaard hygiëneonderzoeken uit totdat uit twee opeenvolgende uitgebreide hygiëneonderzoeken blijkt dat de kuikenbroederij ten minste voldoende scoort voor de uitgebreide hygiëneonderzoeken.

Page 27: Bijlage 11: Omschrijving monsternemingen en …...IKB Ei Omschrijving monsterneming en onderzoek Bijlage 11 Versie 1, gewijzigd op 02-12-2014 Ingangsdatum: 01-01-2015 2 Algemeen A.

IKB Ei Omschrijving monsterneming en onderzoek Bijlage 11

Versie 1, gewijzigd op 02-12-2014

Ingangsdatum: 01-01-2015

27

H. Werkvoorschrift voor het nemen van monsters in de kuikenbroederij

Dit werkvoorschrift beschrijft de monsterneming van dons, meconium of liggenblijvers uit uitkomstladen in kuikenbroederijen. De monsters van dons, meconium en liggenblijvers mogen worden genomen door of in opdracht van de ondernemer. 1. Monsterneming door de ondernemer De frequentie van deze monsterneming is weergegeven in tabel 1: Tabel 1: frequentie van monsterneming

Type kuikenbroederij Frequentie onderzoek

Kuikenbroederijen voor de productie van vermeerderingspluimvee

Iedere uitkomstkast en iedere uitkomst

Kuikenbroederijen voor de productie van vleeskuikens Iedere uitkomstkast en iedere uitkomst

Kuikenbroederijen voor de productie van opfokleghennen

Iedere uitkomstkast en iedere uitkomst; monsters uit 2 kasten mogen tot 1 verzamelmonster samengevoegd worden

3. Werkvoorschriften monsterneming Algemeen De ondernemer dient ervoor te zorgen dat demonsters (dons, meconium of liggenblijvers) zijn te herleiden naar de stal(len) van het fokbedrijf of vermeerderingsbedrijf dat de broedeieren heeft geproduceerd waarvan de monsters afkomstig zijn Benodigdheden voor het nemen van monsters

Steriele goed afsluitbare plastic zak of pot;

Etiketten;

Steriele plastic handschoenen;

Inzendformulier.

a. Uitvoering monsterneming dons

Per uitkomstkast worden met handschoenen ten minste 5 donsmonsters genomen.

Elk donsmonster moet een monster zijn van minimaal 5 gram natte dons, genomen op de dag dat de kuikens worden afgeraapt, nadat de kast leeg is.

De monsters dienen op verschillende plaatsen in de uitkomstkast genomen te worden waarbij bij voorkeur een monster van de ventilator of grond genomen moet worden en monsters genomen dienen te worden van de linker-, rechter-, boven- en onderkant van de koelbuizen.

De monsters (in totaal 25 gram dons) kunnen in 1 pot of zak verzameld worden.

Het monster wordt genomen zonder het dons met de handen aan te raken of anderszins risico van kruisbesmetting te lopen.

Page 28: Bijlage 11: Omschrijving monsternemingen en …...IKB Ei Omschrijving monsterneming en onderzoek Bijlage 11 Versie 1, gewijzigd op 02-12-2014 Ingangsdatum: 01-01-2015 2 Algemeen A.

IKB Ei Omschrijving monsterneming en onderzoek Bijlage 11

Versie 1, gewijzigd op 02-12-2014

Ingangsdatum: 01-01-2015

28

b. Uitvoering monsterneming meconium

Per uitkomstkast dienen ten minste 250 meconiummonsters te worden verzameld.

De monsters dienen op verschillende plaatsen in de uitkomstkasten te worden genomen.

De monsters dienen te worden genomen met handschoenen aan.

De monsters kunnen in 1 plastic pot of zak worden verzameld.

c. Uitvoering monsterneming liggenblijvers

Per uitkomstkast dienen karkassen van 60 niet aangepikte liggenblijvers die in de schaal zijn gestorven te worden bemonsterd.

De monsters dienen op verschillende plaatsen in de uitkomstkasten te worden genomen.

De monsters dienen te worden genomen met handschoenen aan.

De monsters kunnen in 1 plastic pot of zak worden verzameld. d. Verpakking en verzending monsters

1. Iedere pot of plastic zak dient direct na het vullen zorgvuldig gesloten te worden. 2. Elke pot of plastic zak moet van een etiket met de volgende gegevens worden voorzien:

Datum van monsterneming;

KIP-nummer en naam van de kuikenbroederij;

Uitkomstkastnummer(s). 3. De monsters moeten binnen 24 uur na het nemen verzonden worden naar een door de

voorzitter voor detectie van Salmonella erkend laboratorium. 4. De monsters moeten zodanig zijn verpakt dat onderweg geen lekkage kan optreden en

zodanig zijn geadresseerd dat voor de transporteur en het ontvangend laboratorium geen verwarring ontstaat.

e. Inzendformulier Elke inzending van monsters naar het voor detectie erkende laboratorium moet vergezeld gaan van een formulier met ten minste de volgende gegevens:

1. Afzender (n.a.w.). 2. Naam en KIP-nummer van het fokbedrijf of vermeerderingsbedrijf dat de broedeieren heeft

geproduceerd waarvan de monsters afkomstig zijn. 3. Activiteit: kuikenbroederij. 4. Nummer van de uitkomstkast waaruit het monster is genomen. 5. Datum monsterneming. 6. Type monster (meconium, dons, liggenblijvers). 7. Monsternemer: kuikenbroederij / dierenarts / HOSOWO / anders …………………….

Indien deze gegevens geheel of gedeeltelijk op een andere manier al bij het laboratorium bekend zijn, dan hoeven deze niet opnieuw te worden doorgegeven. Een afschrift van het inzendformulier moet op de kuikenbroederij aanwezig zijn. f. Laboratorium

Page 29: Bijlage 11: Omschrijving monsternemingen en …...IKB Ei Omschrijving monsterneming en onderzoek Bijlage 11 Versie 1, gewijzigd op 02-12-2014 Ingangsdatum: 01-01-2015 2 Algemeen A.

IKB Ei Omschrijving monsterneming en onderzoek Bijlage 11

Versie 1, gewijzigd op 02-12-2014

Ingangsdatum: 01-01-2015

29

Monsters dienen te worden gedetecteerd door een voor detectie erkend laboratorium, en in geval van de aanwezigheid van Salmonella, te worden geserotypeerd op alle typen Salmonella door een voor serotypering erkend laboratorium. De ondernemer zorgt ervoor dat het monster onverwijld na de detectie wordt geserotypeerd. Als het voor detectie erkende laboratorium niet tevens is erkend voor serotypering of het serotype Salmonella niet kan bepalen, dan zal dit laboratorium het monster verzenden naar een voor serotypering erkend laboratorium, zonder actieve tussenkomst van de ondernemer. De ondernemer dient daarom het voor detectie erkende laboratorium duidelijk opdracht te geven dat indien de detectie van een monster Salmonella aantoont, dit monster onverwijld wordt geserotypeerd. Na ontvangst van de uitslag van het laboratorium meldt de ondernemer deze uitslag aan de KIPnet database. Voor ondernemers die een kuikenbroederij uitoefenen dient deze melding binnen 24 uur te gebeuren indien het Salmonella Enteritidis, Salmonella Typhimurium, Salmonella Hadar, Salmonella Infantis of Salmonella Virchow betreft. Overige serotypen Salmonella of een negatieve uitslag dient de ondernemer binnen 10 werkdagen aan de KIPnet database te melden.

Page 30: Bijlage 11: Omschrijving monsternemingen en …...IKB Ei Omschrijving monsterneming en onderzoek Bijlage 11 Versie 1, gewijzigd op 02-12-2014 Ingangsdatum: 01-01-2015 2 Algemeen A.

IKB Ei Omschrijving monsterneming en onderzoek Bijlage 11

Versie 1, gewijzigd op 02-12-2014

Ingangsdatum: 01-01-2015

30

Opfokleghennenbedrijven

I. Regulier mestonderzoek naar Salmonella bij opfokleghennenbedrijven

De ondernemer die een opfokleghennenbedrijf uitoefent, dient de op het bedrijf aanwezige stalkoppels opfokleghennen te laten onderzoeken op de aanwezigheid van Salmonella Enteritidis en Salmonella Typhimurium. Het onderzoek begint met het nemen van monsters. 1. Werkvoorschrift voor het nemen van monsters met inlegvellen Dit werkvoorschrift beschrijft de monsterneming van inlegvellen, zoals voorgeschreven in het kader van het onderzoek naar Salmonella bij plaatsing van de eendagskuikens op een opfoklegbedrijf. De pluimveehouder kan deze monsterneming zelf uitvoeren, of hij geeft opdracht tot het nemen van deze monsters.

Benodigdheden

Steriele goed afsluitbare plastic zakken of potten;

Etiketten;

Steriele plastic handschoenen;

Inzendformulier.

Werkwijze

Aantal en locatie van de te nemen monsters

1. Er dient bij elke levering een monster van 40 inlegvellen per vrachtauto en per aanhangwagen te worden genomen. Indien er minder dan 40 inlegvellen voorhanden zijn dienen 40 stukjes van de aanwezige inlegvellen genomen te worden. Indien er minder dan 10 inlegvellen aanwezig zijn dienen er minimaal 4 hele inlegvellen voor onderzoek ingestuurd te worden of wat er voorhanden is.

2. De monsters moeten duidelijk met mest besmeurde (delen van) inlegvellen zijn en zoveel mogelijk (van) de inlegvellen uit de onderste kratten, containers dan wel dozen zijn.

3. De monsters dienen evenredig verspreid over de geleverde kuikens verzameld te worden.

Uitvoering

1. Scheur, indien er voldoende inlegvellen voorhanden zijn, met behulp van steriele plastic handschoenen een duidelijk zichtbaar besmeurd deel (ca. 5 bij 5 cm) van een inlegvel af. Indien er onvoldoende inlegvellen voorhanden zijn dient een heel inlegvel genomen te worden.

2. Doe dit in een plastic pot of zak. 3. Doe dit op zodanige wijze dat de monsters niet met iets anders in aanraking komen, om

eventuele besmetting van/vanuit de omgeving te voorkomen. 4. Verzamel op deze wijze per vrachtauto en per aanhangwagen 1 pot of zak met alle stukjes

inlegvellen. 5. Sluit iedere pot of zak direct na het vullen zorgvuldig. 6. Voorzie elke pot of zak van een etiket met de volgende gegevens:

a. Monsterdatum; b. KIP-nummer; c. Type bedrijf;

Page 31: Bijlage 11: Omschrijving monsternemingen en …...IKB Ei Omschrijving monsterneming en onderzoek Bijlage 11 Versie 1, gewijzigd op 02-12-2014 Ingangsdatum: 01-01-2015 2 Algemeen A.

IKB Ei Omschrijving monsterneming en onderzoek Bijlage 11

Versie 1, gewijzigd op 02-12-2014

Ingangsdatum: 01-01-2015

31

d. Stalnummer(s).

2. Voorschrift voor het nemen van monsters

Dit voorschrift beschrijft de monsterneming zoals voorgeschreven in het kader van het onderzoek naar Salmonella bij stalkoppels opfokleghennen. De monsters worden genomen door of in opdracht van de ondernemer volgens methode 1 of methode 2.

Methode 1: Mestmonsters bij kooihuisvesting Bij kooihuisvesting wordt 2 x 150 gram mest genomen.

Benodigdheden

Steriele monsterpotten of plastic zakken;

Etiketten;

Inzendformulier.

Werkwijze

1. Er dienen per stalkoppel 2 monsters van elk minimaal 150 gram natuurlijk gemengde mest te worden genomen (dit is bruine, glimmende mest). Afhankelijk van het mestsysteem wordt de volgende werkwijze aangehouden: a) Bij systemen met mestbanden of mestschrapers moeten die op de dag van bemonstering

in werking worden gesteld voordat de monsters worden genomen. b) Bij mestbanden worden de samengevoegde mestmonsters aan het eind van de band

verzameld. c) Bij systemen met mestgoten en mestschrapers moeten de samengevoegde

mestmonsters worden genomen na het afschrapen van de mestschraper. d) Bij trapkooien zonder mestbanden of mestschrapers moeten de samengevoegde

mestmonsters in de mestput worden bemonsterd. 2. De monsters worden genomen vanaf de mestbanden, mestschrapers of mestputten en

dienen evenredig verspreid over de stal te worden verzameld. Uitvoering

1. Neem 2 monsters van elk minimaal 150 gram mest, zonder de mest met de handen aan te raken.

2. Sluit iedere pot of zak direct na het vullen zorgvuldig. 3. Voorzie elke pot of zak van een etiket met de volgende gegevens:

a. Monsterdatum; b. KIP-nummer; c. Type bedrijf; d. Stalnummer(s).

De mestmonsters worden in het laboratorium gepoold tot 1 monster.

Methode 2: Monsterneming bij grondhuisvesting Bij grondhuisvesting worden monsters genomen door middel van 2 paar overschoentjes per stalkoppel opfokleghennen.

Page 32: Bijlage 11: Omschrijving monsternemingen en …...IKB Ei Omschrijving monsterneming en onderzoek Bijlage 11 Versie 1, gewijzigd op 02-12-2014 Ingangsdatum: 01-01-2015 2 Algemeen A.

IKB Ei Omschrijving monsterneming en onderzoek Bijlage 11

Versie 1, gewijzigd op 02-12-2014

Ingangsdatum: 01-01-2015

32

Benodigdheden

Overschoentjes die voldoende absorberend zijn om vocht op te nemen (steriel);

Vloeistof (bijvoorbeeld 0,8% keukenzout + 0,1% pepton in steriel gedeïoniseerd water, of steriel water);

Steriele plastic zakken;

Etiketten;

Inzendformulier.

Werkwijze

1. Er dient per stalkoppel tweemaal bemonsterd te worden met een apart paar overschoentjes. 2. Het monster moet evenredig verspreid over de stal verzameld worden.

Uitvoering

1. Was voor de monsterneming altijd uw handen. 2. Bevochtig het oppervlak van de overschoentjes met de vloeistof. 3. Trek in de stal over het staleigen schoeisel een paar overschoentjes aan. 4. Loop een volledige ronde door de stal. 5. Doe de overschoentjes bij het verlaten van de stal in een steriele plastic pot of zak. 6. Per stalkoppel dienen 2 paar overschoentjes te worden ingestuurd. 7. Sluit iedere pot of zak direct na het vullen op zorgvuldige wijze. 8. Voorzie de pot of zak van een etiket met de volgende gegevens:

a. Monsterdatum; b. KIP-nummer; c. Type bedrijf; d. Stalnummer(s).

De overschoentjes worden in het laboratorium gepoold tot 1 monster.

3. Verzending monsters

Bij de verzending van de monsters houdt de ondernemer zich aan het volgende:

1. De monsters worden binnen 24 uur nadat zij zijn genomen, verzonden naar een door de voorzitter voor detectie van Salmonella erkend laboratorium.

2. De monsters moeten zodanig zijn verpakt dat onderweg geen lekkage kan optreden en zodanig zijn geadresseerd dat voor de transporteur en het ontvangend laboratorium geen verwarring ontstaat.

4. Inzendformulier

Elke inzending van monsters naar het voor detectie erkende laboratorium moet vergezeld gaan van een inzendformulier met ten minste de volgende, duidelijk leesbare, gegevens.

1. Afzender (n.a.w. + KIP-nummer). 2. Activiteit: opfokleghennen. 3. Gewenst onderzoek: detectie van Salmonella en bij positieve uitslag, serotypering gericht op

Salmonella Enteritidis en Salmonella Typhimurium. 4. Stalnummer (indien meerdere monsters in één zending worden verstuurd dan moet duidelijk

worden aangegeven welk monster bij welke stal hoort). 5. Koppelnummer (niet verplicht).

Page 33: Bijlage 11: Omschrijving monsternemingen en …...IKB Ei Omschrijving monsterneming en onderzoek Bijlage 11 Versie 1, gewijzigd op 02-12-2014 Ingangsdatum: 01-01-2015 2 Algemeen A.

IKB Ei Omschrijving monsterneming en onderzoek Bijlage 11

Versie 1, gewijzigd op 02-12-2014

Ingangsdatum: 01-01-2015

33

6. Geboortedatum stalkoppel. 7. Monsternemer: pluimveehouder / dierenarts / HOSOWO-instantie

/ broederij / anders …………….. 8. Datum monsterneming.

Indien de bovenstaande gegevens geheel of gedeeltelijk al op een andere manier bij het laboratorium bekend zijn, dan hoeven deze niet opnieuw te worden doorgegeven.

5. Laboratorium

Monsters dienen te worden gedetecteerd door een voor detectie erkend laboratorium, en in geval van de aanwezigheid van Salmonella, te worden geserotypeerd op alle typen Salmonella door een voor serotypering erkend laboratorium. De ondernemer zorgt ervoor dat het monster onverwijld na de detectie wordt geserotypeerd. Als het voor detectie erkende laboratorium niet tevens is erkend voor serotypering of het serotype Salmonella niet kan bepalen, dan zal dit laboratorium het monster verzenden naar een voor serotypering erkend laboratorium, zonder actieve tussenkomst van de ondernemer. De ondernemer dient daarom het voor detectie erkende laboratorium duidelijk opdracht te geven dat indien de detectie van een monster Salmonella aantoont, dit monster onverwijld wordt geserotypeerd.

Na ontvangst van de uitslag van het laboratorium meldt de ondernemer deze uitslag aan de KIPnet database. Deze melding dient binnen 1 werkdag te gebeuren indien het Salmonella Enteritidis of Salmonella Typhimurium betreft. Uitslagen van overige serotypen Salmonella of een negatieve uitslag dient de ondernemer binnen 10 werkdagen na ontvangst van het laboratorium aan de KIPnet database te melden.

Page 34: Bijlage 11: Omschrijving monsternemingen en …...IKB Ei Omschrijving monsterneming en onderzoek Bijlage 11 Versie 1, gewijzigd op 02-12-2014 Ingangsdatum: 01-01-2015 2 Algemeen A.

IKB Ei Omschrijving monsterneming en onderzoek Bijlage 11

Versie 1, gewijzigd op 02-12-2014

Ingangsdatum: 01-01-2015

34

Leghennenbedrijven

J. Regulier mestonderzoek naar Salmonella bij leghennenbedrijven 1. De ondernemer die een leghennenbedrijf uitoefent draagt er zorg voor dat een onderzoek

naar de aanwezigheid van Salmonella van alle op zijn bedrijf aanwezige stalkoppels plaatsvindt door middel van het nemen van monsters, detectie en, in geval van Salmonella, serotypering zoals beschreven in Bijlage 11, onderdeel I van de AV IKB Ei.

2. Indien het voor detectie van Salmonella erkende laboratorium de aanwezigheid van

Salmonella in de in het eerste lid bedoelde monsters heeft gedetecteerd, laat de ondernemer die een opfokleghennenbedrijf of leghennenbedrijf uitoefent deze monsters onverwijld na de detectie serotyperen door een voor serotypering erkend laboratorium.

3. Indien het voor serotypering erkende laboratorium het serotype Salmonella Enteritidis of Salmonella Typhimurium, in de in het eerste lid bedoelde monsters heeft bepaald, draagt de ondernemer die een of leghennenbedrijf uitoefent er zorg voor dat dit binnen 1 werkdag nadat de uitslag van de serotypering bij hem bekend is, aan de KIPnet database en de NVWA is gemeld.

4. Na de melding als bedoeld in het derde lid kan de NVWA door GD een verificatieonderzoek laten uitvoeren van het bemonsterde stalkoppel of de consumptie-eieren afkomstig van dit stalkoppel.

5. In het geval de NVWA het verificatieonderzoek als bedoeld in het vierde lid laat uitvoeren, is het de ondernemer die een of leghennenbedrijf uitoefent niet toegestaan de consumptie-eieren van het bemonsterde stalkoppel af te voeren anders dan voor vernietiging of verwerking.

6. In het geval de NVWA op grond van het verificatieonderzoek als bedoeld in het vierde lid vaststelt dat een stalkoppel leghennen niet is besmet met het serotype Salmonella Enteritidis of Salmonella Typhimurium, is het de ondernemer die een leghennenbedrijf uitoefent toegestaan de consumptie-eieren van dit stalkoppel zonder beperkingen af te voeren.

Page 35: Bijlage 11: Omschrijving monsternemingen en …...IKB Ei Omschrijving monsterneming en onderzoek Bijlage 11 Versie 1, gewijzigd op 02-12-2014 Ingangsdatum: 01-01-2015 2 Algemeen A.

IKB Ei Omschrijving monsterneming en onderzoek Bijlage 11

Versie 1, gewijzigd op 02-12-2014

Ingangsdatum: 01-01-2015

35

K. Werkvoorschrift voor de bemonstering van graan ten behoeve van onderzoek naar Salmonella bij leghennenbedrijven

Van iedere partij graan die op het leghennenbedrijf wordt opgeslagen en die afkomstig is van eigen teelt of van een andere teler, dient de ondernemer een monster achter te houden bij opslag van de partij. Indien de NVWA bij een koppel leghennen een besmetting met Salmonella Enteritidis of Salmonella Typhimurium heeft vastgesteld, dient het achtergehouden monster graan te worden onderzocht op de aanwezigheid van Salmonella. 1. Werkwijze a. Monsterneming 1. Zorg voor deugdelijk bemonsteringsgereedschap (schepjes, monsterboren, emmertjes, zakjes) en

gebruik steriele monsterzakken. 2. Reinig gebruikte gereedschap voor en na elke monsterneming. 3. Ga uit van schone, droge bemonsteringsmaterialen die het onderzoeksresultaat niet

beïnvloeden. Zorg ook voor schone handen. 4. Zorg voor een representatief monster uit de partij graan. Neem hiertoe meerdere

ondermonsters (minimaal 5), verspreid over verschillende delen van de partij. Bij het lossen/laden van de partij verdient het de aanbeveling om de ondermonsters gedurende deze totale lostijd/laadtijd te verzamelen.

5. Zorg ervoor dat het totaal van de ondermonsters een voldoende hoeveelheid oplevert (minimaal 500 gram).

6. Bemonster altijd in duplo. 7. Zorg voor goede bewaaromstandigheden (droog, donker) en goede sluiting van de monsterzak. 8. Zorg voor een duidelijke identificatie op het monster. Minimaal dient vastgelegd te worden:

a) Datum monsterneming; b) Naam product; c) Partijgrootte; d) Herkomst (eigen teelt, andere eigenaar); e) Plaats monsterneming (bij meerdere partijen per leghennenbedrijf)

b. Analyse 1. Stuur de genomen monsters die achtergehouden zijn bij de opslag, in naar 1 van de erkende

laboratoria. 2. De ondernemer dient de uitslag van het graanonderzoek bij het betreffende laboratorium op te

vragen en op zijn bedrijf te bewaren.