Beter voor elkaar - VNG · We zijn er natuurlijk niet met het schrijven van een beleidsplan. In de...

63
“Beter voor elkaarBeleidsplan Sociale Agenda 2014-2018 Voorbereiding op de decentralisaties Werk, Wmo en Jeugd Versie 1.0 april 2014

Transcript of Beter voor elkaar - VNG · We zijn er natuurlijk niet met het schrijven van een beleidsplan. In de...

Page 1: Beter voor elkaar - VNG · We zijn er natuurlijk niet met het schrijven van een beleidsplan. In de uitvoering maken we straks het verschil. We bereiden ons hier al geruime tijd op

“Beter voor elkaar”

Beleidsplan Sociale Agenda 2014-2018 Voorbereiding op de decentralisaties Werk, Wmo en Jeugd

Versie 1.0 april 2014

Page 2: Beter voor elkaar - VNG · We zijn er natuurlijk niet met het schrijven van een beleidsplan. In de uitvoering maken we straks het verschil. We bereiden ons hier al geruime tijd op

2

Voorwoord

Voor u ligt het beleidsplan ‘Beter voor elkaar’. Een beleidsplan dat een belangrijke mijlpaal

vormt in de voorbereiding op onze nieuwe verantwoordelijkheden in het sociaal domein. Dit

beleidsplan is een logisch vervolg op wat in de vorige bestuursperiode al is voorbereid en

vastgesteld.

De voorbereiding op de decentralisaties is een opgave die zijn weerga niet kent. De

uitbreiding van taken voor de gemeente staat niet op zichzelf, maar maakt deel uit van grote

veranderingen in ons stelsel van zorg en sociale zekerheid. Een verandering die niet zonder

slag of stoot gaat. De opgave waar de regering ons voor stelt, is nog steeds in beweging. Het

wetgevingstraject is nog niet afgerond en ook de financiële kaders zijn nog niet helder.

Tijden van grote onzekerheid dus, voor de gemeente, maar vooral ook voor onze inwoners

en voor maatschappelijke organisaties. Ondanks deze onzekerheid nemen wij onze

verantwoordelijkheid voor onze inwoners en bereiden wij ons voor om per 1 januari 2015

klaar te zijn voor onze nieuwe opgave.

De voorbereiding op de decentralisaties gaat veel verder dan het implementeren van een

paar wetten. De decentralisaties bieden de kans om het anders te gaan doen. Zij bieden de

kans om integraal te kunnen werken, zodat we beter aan kunnen sluiten bij de behoeften

van onze inwoners. Het ouderwetse beeld van meerdere loketten naast elkaar verdwijnt

doordat we integraal in gesprek gaan met onze inwoners. De decentralisaties bieden de

kans om maatwerk te bieden op basis van wat een gezin of persoon nodig heeft en niet

alleen maar standaardoplossingen te gebruiken. Het gaat om de zelfredzaamheid van onze

inwoners (‘eigen kracht’) en participatie (‘meedoen’). En meedoen doen mensen op hun

eigen manier. De vernieuwing biedt de kans om de professional weer de ruimte te geven.

Bovenal biedt dit de mogelijkheid om aan te sluiten bij de kracht van mensen en van

initiatieven uit de samenleving. De energie in de samenleving is er, zoals ook bleek tijdens

de conferentie ‘Nieuw en anders’ die eind maart plaatsvond.

Natuurlijk zijn we ook realistisch. Onderdeel van de nieuwe opgave is een flinke financiële

taakstelling en we begrijpen dat alleen de verandering, zeker voor de meer kwetsbare

inwoners, op zich al voor onrust kan zorgen. We zetten alles op alles om hier zorgvuldig

mee om te gaan.

We zijn er natuurlijk niet met het schrijven van een beleidsplan. In de uitvoering maken we

straks het verschil. We bereiden ons hier al geruime tijd op voor en de eerste resultaten

worden zichtbaar. Met dit beleidsplan als basis gaan we verder met de voorbereidingen

onder het motto ‘Beter voor elkaar’.

Han de Jager

Coördinerend wethouder decentralisaties

Page 3: Beter voor elkaar - VNG · We zijn er natuurlijk niet met het schrijven van een beleidsplan. In de uitvoering maken we straks het verschil. We bereiden ons hier al geruime tijd op

3

Inhoudsopgave

Voorwoord ............................................................................................................................................ 2

1. Inleiding ........................................................................................................................................ 4

2. De opgave..................................................................................................................................... 5

3.Visie .................................................................................................................................................... 7

3.1 Wat willen we bereiken – beoogde maatschappelijke effecten ................................ 7

3.2 De kern van eerder vastgesteld beleid ............................................................................ 7

4.De transformatie in het sociaal domein ................................................................................ 11

4.1Sturingsfilosofie ..................................................................................................................... 13

4.2 De rol van de gemeente ..................................................................................................... 13

4.3 Integrale toegang tot de ondersteuning ....................................................................... 14

4.4 Preventie ................................................................................................................................ 17

4.5 (Professionele) ondersteuning .......................................................................................... 18

4.6 Toekomstmodel jeugd ........................................................................................................ 18

4.7 Overige relevante uitgangspunten .................................................................................. 20

5.De concrete invulling voor de nieuwe taken........................................................................ 21

5.1 Integrale toegang ................................................................................................................. 21

5.2 Contractering nieuwe verantwoordelijkheden werk/Wmo: Sociale participatie 22

5.3 Opdrachtgeverschap jeugd ............................................................................................... 25

5.4 Monitoring .............................................................................................................................. 26

6.Uitwerking van nieuwe verantwoordelijkheden in de wet ............................................... 27

7.Inwonersadvisering en cliëntenvertegenwoordiging......................................................... 37

8. Overgangsregelingen ................................................................................................................. 37

9.Communicatie en participatie .................................................................................................. 39

10.Financiën ...................................................................................................................................... 40

11.Vervolgstappen........................................................................................................................... 46

12.Verordeningen ............................................................................................................................ 46

13.Transitieplan 2014 en verder................................................................................................. 48

Bijlage I Kaders ................................................................................................................................. 49

Bijlage II De verhalen van inwoners uit Alphen aan den Rijn ............................................ 50

Bijlage III Samenvatting startfoto Alphen aan den Rijn ....................................................... 55

Bijlage IV Begrippenlijst ................................................................................................................. 61

Page 4: Beter voor elkaar - VNG · We zijn er natuurlijk niet met het schrijven van een beleidsplan. In de uitvoering maken we straks het verschil. We bereiden ons hier al geruime tijd op

4

1. Inleiding

De gemeente bereidt zich voor op nieuwe verantwoordelijkheden in het sociale domein op

het gebied van Jeugd, Wmo en Werk, ook wel bekend als de drie decentralisaties. De

gemeenten krijgen per 1 januari 2015 op grond van de nieuwe Wmo, Jeugdwet en

Participatiewet een brede integrale verantwoordelijkheid voor het sociale domein. Het hart

van de decentralisaties bestaat uit ondersteuning van inwoners, gericht op zelfredzaamheid

(‘eigen kracht’) en participatie (‘meedoen’).

De veranderende visie in het sociale domein, het integrale karakter, maar ook de

aangekondigde korting op de rijksbijdragen, maken dat we de ondersteuning van onze

inwoners anders willen en moeten vormgeven dan op dit moment het geval is. Er is sprake

van een transitie én een transformatie.

Onze gemeente1 is in 2012 gestart met de voorbereidingen op de decentralisaties onder de

titel ‘Sociale Agenda’. Er zijn kaders en beleidsplannen vastgesteld en er is een start

gemaakt met de voorbereidingen op de uitvoering. In september 2013 is een document

opgesteld met de titel ‘de sociale agenda een terugblik en een blik vooruit’, waarin de stand

van zaken en de belangrijkste denkrichtingen voor de toekomst zijn vastgelegd.

Het jaar 2014 staat in het teken van de realisatie om per 1 januari 2015 klaar te zijn voor

onze nieuwe verantwoordelijkheden. Dit beleidsplan geeft integraal weer wat onze visie is op

de Sociale Agenda (de 3 decentralisaties) en wat we willen bereiken, zoals dat eerder in

diverse nota’s is beschreven. Tevens geeft het richting aan de uitvoering per 1 januari 2015,

in aanvulling op wat hier al in eerdere beleidsplannen over is vastgesteld. Hiermee geven we

invulling aan de afspraak in het coalitieakkoord dat in de eerste helft van 2014 beleid wordt

gemaakt waarin we keuze maken voor de uitvoering van het sociaal beleid.

Leeswijzer

In hoofdstuk 2 wordt de opgave geschetst. Hoofdstuk 3 geeft op hoofdlijnen weer wat de

kern is van wat al eerder is besloten over Werk, Wmo en Jeugd in de vorige bestuursperiode.

Hoofdstuk 4 beschrijft wat de transformatie in het sociaal domein inhoudt en wat dit

betekent voor hoe we de uitvoering inrichten. Hoofdstuk 5 maakt de invulling hiervan

concreet voor onze nieuwe taken. In hoofdstuk 6 wordt een aantal specifieke

verantwoordelijkheden uit de nieuwe (concept) wetgeving benoemd en wordt een voorstel

gedaan hoe deze verder worden uitgewerkt. Vervolgens wordt in hoofdstuk 7 een richting

gegeven hoe we in de toekomst omgaan met inwonersadvisering en

cliëntenvertegenwoordiging. Hoofdstuk 8 beschrijft de overgangsregelingen in 2015 en

hoofdstuk 9 geeft inzicht in wat we later in het jaar vast zullen leggen in de verordening.

Hoofdstuk 10 vormt de financiële paragraaf. Hoofdstuk 11 beschrijft de communicatie en

participatie die de komende tijd zal plaatsvinden. In hoofdstuk 12 komen de vervolgstappen

aan de orde.

1 De voormalige gemeenten Alphen aan den Rijn, Boskoop en Rijnwoude hebben vanaf de start in 2012 de

voorbereiding op de decentralisaties gezamenlijk vormgegeven.

Page 5: Beter voor elkaar - VNG · We zijn er natuurlijk niet met het schrijven van een beleidsplan. In de uitvoering maken we straks het verschil. We bereiden ons hier al geruime tijd op

5

2. De opgave

De veranderingen binnen het sociale domein zijn verstrekkend. De decentralisaties gaan

verder dan een uitbreiding van taken. Zij maken deel uit van een omvorming van ons sociaal

en zorgsysteem. De verzorgingsstaat verandert naar een participatiesamenleving. De

transformatie die daar bij hoort, is onderdeel van de opgave waar we voor staan. De rollen

en verwachtingen van de overheid, uitvoeringspartners en inwoners veranderen en er

ontstaat een veranderende vraag voor de lokale sociale infrastructuur.

De decentralisaties

De grondslag voor de verantwoordelijkheden die naar de gemeente worden overgeheveld,

worden vastgelegd in nieuwe wetgeving op het gebied van Werk, Wmo en Jeugd. Het

onderstaande beschrijft kort wat de strekking van die nieuwe verantwoordelijkheden is voor

die drie deelgebieden.

Werk

Per 2015 wordt de Participatiewet van kracht. Uitgangspunt van deze wet is om bestaande

regelingen voor mensen met arbeidsvermogen die aangewezen zijn op ondersteuning, op te

nemen in één regeling die uitgevoerd wordt door gemeenten.

Wmo

Gemeenten worden verantwoordelijk voor de complete ondersteuning en begeleiding van

hun inwoners. Dit wordt vastgelegd in een nieuwe Wmo (Wmo 2015) die de huidige Wmo

vervangt. De wijzigingen in de Wmo en de wetgeving over jeugd maken deel uit van een

omvorming van de langdurige zorg. Dit betekent onder andere dat minder mensen in

aanmerking komen voor verblijf in een instelling en dat meer mensen hun ondersteuning in

de thuissituatie moeten organiseren. Zorgtaken verschuiven van de Awbz naar de

zorgverzekeringswet (Zvw), waardoor de samenwerking in de keten verandert.

Jeugd

De volledige zorg en hulp rondom jeugd wordt belegd in de Jeugdwet. De gemeente wordt

verantwoordelijk voor de uitvoering van deze wet. Op dit moment is de gemeente

verantwoordelijk voor al het preventieve jeugdbeleid, waaronder jeugdgezondheidszorg, de

gemeentelijke opgroei- en opvoedondersteuning. Vanaf 1 januari 2015 komt hierbij: de

gesloten jeugdzorg, de provinciale jeugdzorg, jeugdbescherming, waaronder pleegzorg,

jeugdreclassering, jeugd-GGZ (geestelijke gezondheidszorg), jeugd-vb (verstandelijk

beperking, begeleiding en persoonlijke verzorging). De nieuwe taken zijn op dit moment nog

belegd in verschillende wetten en regelingen, zoals de wet op de jeugdzorg en de Awbz.

Passend Onderwijs

In het onderwijs vindt een vergelijkbare transformatie plaats onder de noemer passend

onderwijs. De schoolbesturen, verenigd in een samenwerkingsverband, krijgen de plicht om

aan ieder kind een zo nabij mogelijk onderwijsaanbod aan te bieden. Hoe zij dat gaan doen

wordt vastgelegd in een ondersteuningsplan. De gemeente en de samenwerkingsverbanden

voor het PO en VO dienen op overeenstemming gericht overleg te voeren over het

Page 6: Beter voor elkaar - VNG · We zijn er natuurlijk niet met het schrijven van een beleidsplan. In de uitvoering maken we straks het verschil. We bereiden ons hier al geruime tijd op

6

beleidsplan jeugd, voor zover het de aansluiting met onderwijs betreft en over het

ondersteuningsplan gaat.

Startfoto

De startfoto Alphen aan den Rijn beschrijft meer in detail wat de decentralisaties inhouden

en om hoeveel mensen het gaat. Het geeft een beeld van de inwoners van onze gemeente en

de opgave binnen de nieuwe verantwoordelijkheden. De samenvatting van de startfoto is als

bijlage bij dit beleidsplan gevoegd.

Page 7: Beter voor elkaar - VNG · We zijn er natuurlijk niet met het schrijven van een beleidsplan. In de uitvoering maken we straks het verschil. We bereiden ons hier al geruime tijd op

7

3.Visie

In het coalitieakkoord wordt de visie op de sociale agenda als volgt verwoord:

De veranderende visie in het sociale domein, het integrale karakter en de aangekondigde

korting op de rijksbijdragen, maken dat we de ondersteuning van onze inwoners anders

willen en moeten vormgeven. We hanteren de volgende doelstellingen:

o We kijken naar wat mensen zelf kunnen en passen daar het aanbod op aan.

o Mensen maken de samenleving en doen op eigen kracht mee.

o Mensen ondersteunen elkaar in hun sociale omgeving.

o De gemeente organiseert ondersteuning voor hen die dat nodig hebben en

maatwerkwaar nodig.

o Ondersteuning is gericht op participatie.

o We organiseren de ondersteuning in samenhang, dichtbij de mensen.

3.1 Wat willen we bereiken – beoogde maatschappelijke effecten

Op basis van de maatschappelijke effecten die in eerder beleid zijn vastgesteld, hebben we

de volgende maatschappelijke effecten voor de sociale agenda geformuleerd.

Inwoners zijn zelfredzaam en participeren naar vermogen in de samenleving, met

inzet van het sociale netwerk en eventueel professionele ondersteuning als dat nodig

is.

Inwoners voelen zich verantwoordelijk voor zichzelf en voor hun sociale netwerk. De

mensen maken de buurt en signaleren en ondernemen zelf actie als ze zich zorgen

maken.

De buurt of wijk is een prettige woon- en leefomgeving voor alle inwoners (inclusieve

samenleving)

De jeugd in Alphen aan den Rijn groeit gezond en veilig op. Ze ontwikkelen hun

talenten en kunnen zo, nu en later, naar vermogen deelnemen en bijdragen aan de

maatschappij

3.2 De kern van eerder vastgesteld beleid

De visie/Het beleidskader Sociale Agenda ABR

Mensen maken de samenleving. Elk mens doet dit op zijn eigen wijze en maakt zijn eigen

keuzes. De meeste mensen kunnen en doen dit met verve. Zij gaan naar school, zijn aan het

werk, leiden een actief sociaal leven met vrienden en binnen diverse verenigingen. Zij

participeren optimaal naar eigen vermogen in de samenleving en nemen hiervoor de

verantwoordelijkheid: op eigen kracht.

Op sommige momenten lukt het niet op eigen kracht, dan is hulp nodig. Meestal vindt het

gezin of alleenstaande deze ondersteuning in het sociale netwerk of door een beroep te

doen op professionals. Soms krijgt iemand die voor kortere of langere tijd om welke reden

dan ook niet voor elkaar. Op dat moment is er ondersteuning beschikbaar die de gemeente

organiseert. Deze ondersteuning is gericht op het hervinden van de eigen kracht of het

versterken van de eigen kracht. Zelfredzaamheid is een belangrijke basis om te kunnen

Page 8: Beter voor elkaar - VNG · We zijn er natuurlijk niet met het schrijven van een beleidsplan. In de uitvoering maken we straks het verschil. We bereiden ons hier al geruime tijd op

8

participeren in de samenleving. In een zelfredzame samenleving zijn mensen die elkaar

wederzijds ondersteuning bieden de vruchtbare bodem voor het samen meedoen aan deze

samenleving.

Werk

Beleidskader Programma Rijnstreek Werkt 2013-2016

De gemeenteraden van Alphen aan den Rijn, Boskoop, Kaag en Braassem, Nieuwkoop en

Rijnwoude hebben in februari/maart 2013 het beleidskader ‘Programma Rijnstreek Werkt’

vastgesteld. Het vormt het kader waarbinnen de Rijnstreek de komende jaren inhoud gaat

geven aan de uitvoering van de huidige Wet werk en bijstand en het sorteert voor op de

komende Participatiewet. Het beleidskader behandelt een aantal deelthema’s op het gebied

van werk en inkomen die alle als uiteindelijk doel hebben dat meer mensen financieel

zelfredzaam worden bij voorkeur in een reguliere, betaalde baan. Vastgelegd is dat werk de

beste vorm van participatie is. Ligt dit (nog) niet binnen de mogelijkheden, dan

ondersteunen gemeenten mensen om in hun inkomen te kunnen voorzien en wordt ingezet

op andere vormen van participatie.

Uitvoeringsplan Programma Rijnstreek Werkt 2013-2014

In dit uitvoeringsplan, dat augustus/september door de vijf Rijnstreekcolleges is vastgesteld,

is vastgelegd welke inspanningen gemeenten gaan plegen om de missie van het

beleidskader te realiseren. Deze inspanningen richten zich op re-integratie,

werkgeversdienstverlening en handhaving.

Concrete beleidswijzigingen die met de vaststelling van beleidskader en uitvoeringsplan zijn

gerealiseerd zijn selectieve inzet van re-integratiemiddelen en een andere benadering van

werkgevers. Alleen werkzoekenden met arbeidspotentieel die bemiddelbaar zijn voor de

arbeidsmarkt, komen in aanmerking voor een traject. Er wordt daarnaast primair uitgegaan

van de vraag van werkgevers bij het inzetten van trajecten. De re-integratie wordt uitgevoerd

binnen het project De Startbaan. Het werkgeversservicepunt Rijnstreek voert de

werkgeversdienstverlening uit, ook als project. Beide projecten zijn ondergebracht bij de

Regionale Uitvoeringsorganisatie in wording op locatie SWA.

‘Ik wil zó graag weer aan de slag’ Rachid groeide op in Boskoop. Zijn middelbare school maakte hij nooit af,

omdat hij liever ging werken om geld te verdienen. Hij kwam terecht in een

bouw- en houtbedrijf en had het er jarenlang goed naar zijn zin. Nadat de

trappenfabriek waar hij werkte failliet ging, kwam Rachid in de bijstand

terecht. Vastbesloten om weer een baan te vinden, grijpt hij nu alle

mogelijkheden van de Startbaan met beide handen aan.

Lees het hele verhaal van Rachid in bijlage II

Page 9: Beter voor elkaar - VNG · We zijn er natuurlijk niet met het schrijven van een beleidsplan. In de uitvoering maken we straks het verschil. We bereiden ons hier al geruime tijd op

9

Wmo

Op basis van de kadernota Wmo, vastgesteld in mei 2012, is in mei 2013 het nieuwe Wmo-

beleidsplan door de drie raden vastgesteld. Kern van het beleid is:

met alle inspanningen die de gemeente, samen met onze inwoners en partners,

verricht, richten we ons primair op wat onze inwoners wel kunnen, waar hun krachten

en talenten liggen. Hierbij beogen we deze krachten te versterken, zodat onze

inwoners zo zelfredzaam mogelijk zijn. Onze inzet is groei en het bieden van

perspectief. En daar waar mensen het niet op eigen kracht kunnen redden, springen

we in. We bieden hulp op maat aan hen die het écht nodig hebben.

Wij zien het als onze taak de randvoorwaarden in onze gemeente zó in te richten, dat onze

inwoners optimaal kunnen meedoen. Van onze inwoners vragen we zelfstandigheid, om zo

veel mogelijk zelf hun problemen op te lossen. We doen een beroep op de bereidheid van

inwoners elkaar te helpen en vroegtijdig te signaleren wanneer mensen die ze kennen in

problemen dreigen te geraken. Speerpunt in het beleid is het faciliteren van onze vrijwilligers

(-organisaties) en het ondersteunen van mantelzorgers.

Ons Wmo-beleid vraagt een integrale blik en actiegericht werken, ondersteunen op die

punten die nodig zijn. Het betekent niet meer óver een cliënt praten met hulpverlenende

instanties, maar samen mét de cliënt en zijn omgeving en eventuele vrijwilligersorganisaties

en andere partners, werken naar herstel van eigen kracht.

Jeugd

Regionale visie

De gemeenteraden van Alphen aan den Rijn, Boskoop en Rijnwoude hebben in

februari/maart 2013 de visie op de jeugdhulp ‘Iedereen doet mee’ vastgesteld. Deze visie is

regionaal in Holland Rijnland opgesteld, binnen de regio hebben alle gemeenteraden

ingestemd met het document.

De visie is in het kort dat iedereen meedoet: kinderen, jeugdigen, ouders, familie, buren,

vrijwilligers en hulpverleners, leerkrachten, professionals, beleidsmakers en bestuurders.

Iedereen heeft een rol in het opgroeien van onze jeugd. De centrale doelstelling is dat de

jeugd in Holland Rijnland gezond en veilig opgroeit. Ze ontwikkelen hun talenten en kunnen

zo, nu en later, naar vermogen deelnemen en bijdragen aan de maatschappij. Hoe we dit

doen is verder uitgewerkt in het beleidsplan.

De kerndoelen uit de visie jeugdhulp luiden samengevat:

1. wanneer ouders of jeugdigen hulp vragen en krijgen bij het opvoeden en opgroeien

hebben ze zoveel als mogelijk zelf de regie. Voor iedereen is het van belang steun te

krijgen uit de directe omgeving van het sociale netwerk. Daarom wordt eerst gekeken

welke steun en hulp het eigen sociale netwerk kan bieden en hoe dat netwerk versterkt

kan worden. Steun dichtbij, hoe klein ook, is effectief en duurzaam.

Page 10: Beter voor elkaar - VNG · We zijn er natuurlijk niet met het schrijven van een beleidsplan. In de uitvoering maken we straks het verschil. We bereiden ons hier al geruime tijd op

10

2. wanneer jeugdigen, jongeren en ouders advies, ondersteuning of hulp nodig hebben,

brengen we bij het bepalen van de hulp integraal hun vraag en behoefte in beeld. Daarbij

kijken we breed naar de totale sociale context en naar alle leefdomeinen.

3. voor jeugdigen, jongeren en ouders die hulp nodig hebben bij het opvoeden en/of

opgroeien, moet informatie, advisering, ondersteuning en hulp snel, dichtbij en

laagdrempelig beschikbaar zijn, gericht op het versterken van de eigen kracht van ouders

en opvoeders. Dit geldt ook voor de mensen om hen heen, zoals leerkrachten, leidsters,

etc.

4. voor jeugdigen en gezinnen die dat nodig hebben, is specialistische hulp snel

beschikbaar. Deze deskundigheid wordt ‘erbij’ gehaald, er wordt niet doorverwezen.

Specialistische hulp wordt zo dicht mogelijk bij de eigen leefomgeving georganiseerd.

Voor kinderen en gezinnen die permanente ondersteuning nodig hebben, is langdurige

stut en steun beschikbaar.

Programma Jeugd Alphen aan den Rijn 2011-2014 ‘Hart voor de jeugd’

De gemeente is op dit moment verantwoordelijk voor het preventief jeugdbeleid. Binnen dit

jeugdbeleid is het uitgangspunt dat de jeugd in Alphen aan den Rijn de kans krijgt in een

veilige en stimulerende omgeving op te groeien. Daarbij stimuleren we jeugdigen hun

talenten en vaardigheden te ontwikkelen, zodat ze later als volwassenen volwaardig kunnen

deelnemen aan de maatschappij

Om dit te bereiken zet de gemeente in haar lokale beleid in op:

o versterken eigen kracht ouders en jongeren.

o inzetten advies, hulp zorg en ondersteuning indien nodig.

o streven naar optimale ontwikkelingskansen aan de jeugd.

o stimuleren sportieve en culturele vorming.

o streven naar een sociaal- en fysiek veilige omgeving om in op te groeien.

o stimuleren gezond gedrag.

Het lokale jeugdbeleid vormt een belangrijke basis voor de op handen zijnde transitie van de

jeugdzorg.

Page 11: Beter voor elkaar - VNG · We zijn er natuurlijk niet met het schrijven van een beleidsplan. In de uitvoering maken we straks het verschil. We bereiden ons hier al geruime tijd op

11

4.De transformatie in het sociaal domein

Transitie en transformatie

In 2014 bereiden we ons voor op onze nieuwe verantwoordelijkheden op het gebied van

Jeugd, Wmo en Werk (de transities). Hiermee leggen we de basis voor de transformatie van

het sociaal domein. In dit hoofdstuk worden belangrijke uitgangspunten geformuleerd: de

sturingsfilosofie en de rol van de gemeente. Deze vormen de basis hoe we de uitvoering van

de nieuwe taken vormgeven en zijn een nadere uitwerking van de visie.

De decentralisaties maken deel uit van een omvorming van een stelsel van sociale zekerheid

en zorg. De verzorgingsstaat verandert naar een participatiesamenleving. De rollen,

verwachtingen en taken van de overheid, uitvoeringspartners en inwoners veranderen en er

ontstaat een veranderende vraag voor de lokale infrastructuur. De gemeente als de ‘meest

nabije overheid’ heeft hierin een sleutelrol. In het huidige stelsel is sprake van veel

verkokering, standaardoplossingen voor ‘standaardproblemen’, het ‘recht op zorg’ als

uitgangspunt in plaats het zoeken naar een oplossing die past bij de persoon en die in haar

kracht zet. Dit leidt tot een inefficiënt en ineffectief systeem dat niet aansluit bij de behoefte

van de inwoners. Los van de voorbereiding op de decentralisaties is er al een verandering in

de samenleving aan de gang. Steeds meer zien we kleinschalige initiatieven in de

samenleving, de behoefte aan maatwerk en de behoefte om aan de bureaucratie te willen

ontsnappen. De veranderende visie op het sociale domein, de veranderingen in de

samenleving en de korting op de rijksbudgetten voor de decentralisaties, vragen om een

transformatie in het sociaal domein.

De gemeente kiest voor een ontkokerd stelsel van sociale ondersteuning voor alle

leefgebieden en alle levensfasen van inwoners. Ondersteuning wordt geboden als de eigen

kracht tekort schiet en is gericht op het versterken van de eigen mogelijkheden of die van

het sociale netwerk.

Om deze omslag concreet te maken gebruiken we het beeld van de piramide. Deze piramide

geeft een verdeling in drie lagen weer in het sociale domein en sluit aan bij de leefsituatie

van de inwoners en de mate waarin ze in staat zijn verantwoordelijkheid te nemen en op

eigen kracht mee te doen in de samenleving.

Page 12: Beter voor elkaar - VNG · We zijn er natuurlijk niet met het schrijven van een beleidsplan. In de uitvoering maken we straks het verschil. We bereiden ons hier al geruime tijd op

12

Figuur 1: transformatie in het sociale domein

De basis: de basisstructuur in de samenleving, waarbij iedere inwoner

kan meedoen aan de samenleving.

Meedoen faciliteren: door middel van laagdrempelige informatievoorziening,

preventie, signalering, inwoners net dat steuntje in de rug

geven om het zelf te kunnen doen of voorkomen dat

ondersteuning of zorg in een later stadium nodig is.

Ondersteuning: (specialistische/professionele ) ondersteuning voor hen die dat

nodig hebben

Deze verdeling wordt ook gehanteerd in het Programma sociale agenda van de

programmabegroting 2014-2018 die door de gemeenteraad is vastgesteld.

ondersteuning

meedoen faciliteren

de basis

Aantal inwoners

Transformatie voorzieningenaanbod

Veranderend opdrachtgeverschap

Verandering opdrachtgeverschap Eigen kracht samenleving

De faciliterende overheid

Page 13: Beter voor elkaar - VNG · We zijn er natuurlijk niet met het schrijven van een beleidsplan. In de uitvoering maken we straks het verschil. We bereiden ons hier al geruime tijd op

13

4.1Sturingsfilosofie

Het blok aan de linkerkant in figuur 1 schetst de kern van de verandering. De gemeente sluit

meer aan bij de kracht en initiatieven van de samenleving, geeft ruimte en vertrouwen.

Waar de overheid stuurt of regisseert (bijvoorbeeld als een opdracht wordt verstrekt), sturen

we op wat we willen bereiken. Hoe die uitvoering er dan uit ziet, kan van persoon tot

persoon verschillen, afhankelijk van wat deze nodig heeft. We kijken hierbij integraal en

sturen op samenhang en verbinding. We geven hierbij zoveel mogelijk ruimte aan de

professional, zowel binnen de gemeentelijke organisatie als daarbuiten.

Om dit nieuwe stelsel te realiseren gaan de gemeenten op een nieuwe manier (samen-)

werken met de maatschappelijke partners en een andere organisatie en uitvoering van zorg,

welzijn en werk in de wijken en kernen vormgeven.

De gemeenten gaan meer sturen op maatschappelijke effecten (doeltreffendheid) en

resultaten. Hoe deze effecten het beste bereikt kunnen worden is niet alleen de expertise

van de gemeenten, maar ook van de maatschappelijke partners.

Deze nieuwe werkwijze vraagt een omslag in denken en doen van gemeenten en

maatschappelijke organisaties. Voor de gemeenten betekent dit vooral loslaten en

vertrouwen, van maatschappelijke organisaties vraagt dit verantwoordelijkheid nemen en

samenwerken met partners om tot een compleet ondersteuningspakket te komen. Hoe we

dit doen is afhankelijk van de aard van de organisatie en rol die zij hebben tot de gemeente.

Door een andere manier van werken verwachten de gemeenten een omslag te realiseren van

een volumegestuurd stelsel waarin de omvang van de ondersteuning centraal staat, naar

een stelsel waarin de mogelijkheden van de inwoner centraal staan. Binnen deze nieuwe

ondersteuningsstructuur kunnen goede elementen van de huidige structuur behouden

blijven.

4.2 De rol van de gemeente

De gemeente heeft verschillende rollen: faciliterend, uitvoerend, opdracht gevend en

regisserend. Al naar gelang de aard van de voorzieningen of de vormen van samenwerking.

Ook binnen de lagen van de piramide kunnen die rollen variëren.

De faciliterende gemeente:

De gemeente zorgt voor een basisstructuur in de samenleving, waarbij iedere inwoner kan

meedoen aan de samenleving. De gemeente neemt hier een faciliterende rol en laten het

gebruik over aan de samenleving. Uiteraard binnen de relevante wet- en regelgeving,

veiligheidsaspecten, etc.

We sluiten zoveel mogelijk aan bij initiatieven van inwoners, verenigingen en organisaties en

de kracht van de wijken en de kernen door een wijkgerichte benadering en sturen hier niet

op het gebruik ervan. De rol van de gemeente is aanvullend en voorwaardenscheppend,

voorop staat de kracht van de samenleving.

Page 14: Beter voor elkaar - VNG · We zijn er natuurlijk niet met het schrijven van een beleidsplan. In de uitvoering maken we straks het verschil. We bereiden ons hier al geruime tijd op

14

De gemeente als uitvoerder van taken:

In de uitvoering van taken wordt de afweging gemaakt of de gemeente zelf de uitvoering

doet of deze uitbesteed aan derden. Indien de gemeente kiest voor het zelf uitvoeren van

taken, dan heeft de gemeente de rol van professional, de specialist. Dit is bijvoorbeeld het

geval bij de uitvoering van taken op het gebied van inkomen en schuldhulpverlening.

Waar de gemeente taken uitbesteedt, heeft de gemeente de rol van opdrachtgever. Deze rol

vult de gemeente in zoals beschreven onder de sturingsfilosofie. Dit doen we onder andere

door een nieuwe invulling te geven aan opdrachtgeverschap en andere opdrachten te

verstrekken. Maatschappelijke effecten en prestatie-indicatoren definiëren we als

opdrachtgever graag vooraf, maar deze verfijnen we gaandeweg bij voorkeur samen met

onze opdrachtnemers.

Het betreft hier de taken die in de piramide vallen onder ‘maatwerk’, waarbij we de

opdrachtnemers vragen de verbinding te maken en optimaal gebruik te maken van de

structuur en de initiatieven die er in de samenleving zijn (de onderste lagen van de

piramide).

Onder de paragraaf ‘sociale participatie’ (het contracteren van de nieuwe

verantwoordelijkheden op het gebied van Wmo/Werk) wordt concreet benoemd wat de rol

van de gemeente is in deze opdracht.

Zoals het coalitieakkoord aangeeft, organiseren we de integrale toegang tot de hulp onder

regie van de gemeente. Dit betekent dat de uitvoering wordt gedaan door een mix van

medewerkers van de gemeente en medewerkers van externe organisaties, onder regie van de

gemeente. Hierdoor maken we optimaal gebruik van de expertise van professionals. In deze

vormen van multidisciplinaire samenwerking heeft de gemeente dus ook de rol van

regisseur.

4.3 Integrale toegang tot de ondersteuning

We werken toe naar één Toegang voor alle ondersteuningsvragen van onze inwoners op het

sociale domein. Uitgangspunt is dat het niet uitmaakt waar inwoners hun

ondersteuningsvraag stellen. Het proces Toegang is uiteindelijk zo georganiseerd dat een

inwoner met een ondersteuningsvraag de toegang tot de ondersteuning makkelijk vindt. De

gemeente is laagdrempelig aanwezig in de wijken en kernen. De toegang tot de

ondersteuning beperkt zich niet tot een portaal tot zware zorg, maar er wordt ook direct

praktische ondersteuning geboden aan gezinnen om ze te helpen te participeren

Zoals we hebben gezegd in ons Coalitieakkoord 2014-2018, ‘Daadkracht dichtbij’,

organiseren we de ondersteuning dichtbij de mensen. Dit betekent dat we voor de toegang

tot de ondersteuning ook aansluiten bij de alledaagse leefwereld van onze inwoners. Het

signaleren gebeurt zo dicht mogelijk bij de mensen, in de wijken en kernen. We zetten in op

preventie, het voorkomen van problemen, door dichtbij onze inwoners in de wijken en

kernen te bouwen aan goede netwerken. De gemeente is laagdrempelig aanwezig en

Page 15: Beter voor elkaar - VNG · We zijn er natuurlijk niet met het schrijven van een beleidsplan. In de uitvoering maken we straks het verschil. We bereiden ons hier al geruime tijd op

15

makkelijk aanspreekbaar voor inwoners. We hebben korte en directe lijnen met onze

partners in het sociale domein.

Toegang schematisch weergegeven:

Probleem op sociale

domein? -> Integrale Toegang

Zorgverzekeringswet

Wet Langdurige Intensieve Zorg

Politie en justitie

Basis

Maatwerk

Meedoen mogelijk maken

Toegang

Zorgverzekeringswet(huisarts, verzekerde zorg)

Toegang basis (maatschappelijk participeren van

inwoners)

Toegang Langdurige Intensieve Zorg (CIZ)

Page 16: Beter voor elkaar - VNG · We zijn er natuurlijk niet met het schrijven van een beleidsplan. In de uitvoering maken we straks het verschil. We bereiden ons hier al geruime tijd op

16

In de uitvoering willen we de volgende slag realiseren:

VAN NAAR

STANDAARDOPLOSSINGEN MAATWERK

INDICEREN ARRANGEREN

AANVRAAG VRAAG

RECHT OP EEN VOORZIENING BENODIGDE VOORZIENING

AANBODGERICHT VRAAGGERICHT

EEN PLAN PER LEEFGEBIED ÉÉN PLAN ALLE LEEFGEBIEDEN

INDIVIDUELE KLANT KLANTSYSTEEM

(partner,kinderen)

WET EN REGELGEVING RUIMTE VOOR DE

PROFESSIONAL

CONTROLE VERTROUWEN

PRATEN OVER KLANTEN PRATEN MET KLANTEN

In de nieuwe aanpak staat het aansluiten bij talenten en mogelijkheden van de inwoners

voorop. En het zo veel mogelijk zelfstandig, met gebruik van het eigen netwerk, oplossen

van problemen.

Dit vormt de basis voor het vormgeven van integrale toegang tot de ondersteuning.

We investeren aan de voorkant van het proces (oftewel de Toegang), om uiteindelijk te

kunnen besparen op het voorzieningenniveau. Met een kwalitatief goede Toegang realiseren

we de beoogde beweging van Maatwerk naar zoveel mogelijk oplossen in de Basis. Oplossen

in de basis betekent dat we ook voor problematiek van individuele gezinnen en inwoners zo

veel als kan aanhaken bij initiatieven die er zijn en de sociale samenhang die er is in de

wijken en de dagelijkse leefomgeving van onze inwoners (sport, cultuur, onderwijs, werk).

Beweging van Maatwerk naar zoveel mogelijk oplossen in de Basis

ondersteuning

meedoen faciliteren

de basis

Aantal inwoners

Page 17: Beter voor elkaar - VNG · We zijn er natuurlijk niet met het schrijven van een beleidsplan. In de uitvoering maken we straks het verschil. We bereiden ons hier al geruime tijd op

17

De uitgangspunten voor toegang zijn:

o één gezin2, één plan, één gezicht.

o gezin zelf aan het stuur.

o we sturen op zelfsturing, versterken eigen kracht.

o oplossingsgericht.

o actiegericht.

o veel ruimte en verantwoordelijkheid voor de professional.

4.4 Preventie

Zoals het coalitieakkoord ook aangeeft, investeren we op preventie. Preventie en tijdige

signalering van mogelijke problemen, maken dat (duurdere) zorg voorkomen wordt. Ook het

tijdig inzetten van zorg hoort hierbij, als dit voorkomt dat later veel meer langdurige zorg

nodig is.

In het Wmo-beleidskader en -beleidsplan is uitgebreid ingegaan op de inzet van preventie.

Kern van het verhaal is dat het laagdrempelig mogelijk moet zijn om een vraag te stellen en

dat er voldoende mogelijkheden zijn om laagdrempelig mee te doen in de maatschappij.

Wijkgericht werken

In de Wmo-kadernota is het belang van een fijnmazig wijkgericht netwerk genoemd. Veel

spelers, zowel vrijwilligers als professionals, functioneren binnen deze netwerken en vangen

signalen op over inwoners die uitvallen of dreigen uit te vallen. Het is belangrijk dat de

ketensamenwerking in deze netwerken goed op orde is, zodat problemen op de juiste plek

terechtkomen.

Signalen zijn ook een waardevolle bron voor de gemeente over de behoefte van inwoners. Nu

komen signalen niet altijd op de juiste plek terecht. Waar nodig pakt de gemeente de regie

om er voor te zorgen dat er actie volgt op signalen.

In aansluiting bij wat we hier over eerder in het Wmo beleid hebben vastgesteld maken we

hier gebruik van wijk- en kerngericht werken en spelen de gebiedsadviseurs een belangrijke

rol. Zij maken ook de aansluiting met de integrale toegang, zoals beschreven onder

paragraaf 5.1.

Sociale kaart

De kern van onze sociale agenda is dat onze inwoners zoveel mogelijk functioneren op eigen

kracht. Een manier om die eigen kracht te faciliteren vanuit de gemeente, is een goede en

duidelijke informatievoorziening over wat er in onze gemeente te doen is en welke

ondersteuning en hulp er beschikbaar is. Nu is de informatie nog onvoldoende toegankelijk

en te versnipperd. In het Wmo-beleidsplan 2013-2016 hebben we daarom opgenomen dat

we een digitale sociale kaart ontwikkelen. Deze sociale kaart is zowel voor inwoners als voor

organisaties te benaderen. We beleggen de verantwoordelijkheid voor het actueel houden op

een centraal punt. Hier hebben organisaties in de wijken en kernen ook een

verantwoordelijkheid in. De digitale sociale kaart komt in de tweede helft van 2014

beschikbaar.

2 Dit kan ook een individu of (echt)paar zijn.

Page 18: Beter voor elkaar - VNG · We zijn er natuurlijk niet met het schrijven van een beleidsplan. In de uitvoering maken we straks het verschil. We bereiden ons hier al geruime tijd op

18

4.5 (Professionele) ondersteuning

We bieden (professionele) ondersteuning voor hen die dat nodig hebben. Bij de contractering

van vormen van ondersteuning geldt het volgende:

o we werken volgens de genoemde sturingsfilosofie. Dit betekent dat de opdracht die

we aanbesteden beschrijft wat we willen bereiken. Het hoe laten we aan de

aanbieders over.

o we streven ernaar in de piramide de beweging naar beneden te maken; dus meer

gebruik maken van de eigen kracht van de samenleving, de omgeving en initiatieven

in de wijken. We verwachten van aanbieders dat zij die verbinding ook maken.

o op basis van schaalgrootte, gevraagd specialisme in het aanbod en wettelijke

voorschriften, bepalen we het intergemeentelijk samenwerkingsniveau voor de

contractering van producten. Dit leidt tot de volgende samenwerkingsverbanden:

Contractering Wmo-/Werktaken onder

de naam ‘sociale participatie’

Rijnstreekgemeenten

Contractering (specialistische) jeugdhulp Holland-Rijnlandgemeenten

4.6 Toekomstmodel jeugd

In 2014 is er regionaal een beleidsplan jeugdhulp opgesteld. Dit beleidsplan geeft richting

aan de uitvoering van de jeugdhulp. In Alphen aan den Rijn is dit een integraal onderdeel van

de uitvoering van de sociale agenda. Hieronder wordt de hoofdlijn beschreven van het

beleidsplan jeugd. Het volledige beleidsplan jeugd is opgenomen onder bijlage X.

Het toekomstmodel voor de jeugdhulp bestaat uit een aantal pijlers: de pedagogische

samenleving, de basisvoorzieningen, de gebiedsgerichte jeugd- en gezinsteams, de

regionale specialistische hulp en de hulp in het gedwongen kader. Al deze pijlers worden

met elkaar verbonden door het principe van één gezin, één plan. In schema ziet het

toekomstmodel er als volgt uit:

Page 19: Beter voor elkaar - VNG · We zijn er natuurlijk niet met het schrijven van een beleidsplan. In de uitvoering maken we straks het verschil. We bereiden ons hier al geruime tijd op

19

Het fundament van het jeugdstelsel wordt gevormd door de pedagogische gemeenschap in

gemeenten en wijken, waarin burgers betrokken en bereid zijn om verantwoordelijkheid

rond het opvoeden en opgroeien van kinderen te nemen. Pijler 2 zijn de basisvoorzieningen,

waar vrijwel alle kinderen komen. Denk aan de jeugdgezondheidszorg, scholen,

kinderopvang/peuterspeelzalen en huisartsen, jongerenwerk en sociale wijkteams.

Pijler 1 en 2 vertegenwoordigen het huidige jeugdbeleid, een belangrijke preventieve laag.

Wanneer gemeenten investeren in preventie en vroegsignalering en lichte vormen van hulp

en waar nodig zorgen voor snelle doorgeleiding naar zwaardere vormen van zorg, kan een

beroep op zware en langdurige van jeugdhulp worden beperkt. Het merendeel van de

jeugdigen en ouders zal voldoende hebben aan het netwerk en de voorzieningen die

hierbinnen te vinden zijn. Soms hebben gezinnen extra ondersteuning of hulp nodig. Dan

komen zij terecht bij pijler 3.

Pijler 3: de jeugd- en gezinsteams zijn een nieuw element in het Toekomstmodel Jeugdhulp

van Holland Rijnland. De teams vervullen een cruciale rol bij het verhogen van de kwaliteit

van de jeugdhulp en de vermindering van het gebruik van (zware) specialistische

voorzieningen. De expertise van diverse soorten ambulante jeugdhulp uit het huidige stelsel

wordt in deze teams samengevoegd. Daarmee wordt het hulpaanbod doelmatiger en

overzichtelijker: voor ouders, voor andere voorzieningen en voor de aansturing door de

gemeenten. De teams staan ter beschikking van alle pijlers in het toekomstmodel. Ook

vormen de teams de sleutel tussen onderwijszorg en jeugdzorg in het kader van het passend

onderwijs.

De jeugd- en gezinsteams maken straks deel uit van de integrale toegang tot hulp en

ondersteuning in de gemeente Alphen aan den Rijn. De jeugd- en gezinsteams worden,

naast de Jeugdgezondheidszorg, het hart van de CJG’s. Er ontstaat in feite een nieuwe

eenheid. Er wordt onderzocht of dit kan en moet leiden tot een nieuwe integrale organisatie.

Page 20: Beter voor elkaar - VNG · We zijn er natuurlijk niet met het schrijven van een beleidsplan. In de uitvoering maken we straks het verschil. We bereiden ons hier al geruime tijd op

20

Pijler 4 wordt gevormd door de specialisten: organisaties of vrijgevestigden met

specialistische expertise in situaties waar sprake is van ernstige problemen. Zij leveren een

bijdrage aan het realiseren van doelen uit het gezinsplan door consultatie, advies, nadere

diagnostiek of een specifieke behandeling te bieden. Ook bij hulp in het gedwongen kader

(pijler 5) vormt samenwerking volgens één gezin één plan de basis. Er wordt nauw

samengewerkt indien dat nodig is.

Pijler 6 ‘Verbinding door één gezin, één plan’ is dan ook door een cirkel met alle andere

pijlers verbonden. De jeugdige en zijn gezin staan centraal in de ondersteuning van

hulpverleners uit alle pijlers. Volgens deze werkwijze wordt een integraal gezinsplan

opgesteld, waarin ook doelen op gebied van bijvoorbeeld onderwijs, Wmo, werk & inkomen

en volwassenenzorg worden opgenomen. Binnen Alphen aan den Rijn staat borging van de

integrale toegang hierbij centraal.

De verdeling in pijlers is vergelijkbaar met de opbouw van de piramide die we in Alphen aan

den Rijn hanteren.

4.7 Overige relevante uitgangspunten

o We borgen waar mogelijk ondersteuning van onze inwoners in de gehele keten,

onafhankelijk van wie de financier is. We doen dit o.a. door samen te werken met

partners op het gebied van wonen, zorgaanbieders, zorgverzekeraar, etc. Ook de

gevolgen van extramuralisatie hebben hier de aandacht.

o De verandering kan vragen oproepen bij inwoners. Vooral onder kwetsbare mensen

zijn veel vragen hoe hun ondersteuning er in de toekomst uit zal zien. We gaan hier

zorgvuldig mee om. Ondanks dat kunnen mensen vragen hebben over een andere

manier van werken. We zorgen voor een laagdrempelige (onafhankelijke) plek waar

inwoners zich kunnen melden als ze vragen of klachten hebben. Los van de normale

klachtenprocedure. We sluiten hierbij zoveel mogelijk aan bij de bestaande kanalen.

o We vinden kwaliteit van de ondersteuning belangrijk. We maken hierover afspraken

met onze aanbieders, hebben aandacht voor de klanttevredenheid, dragen in onze

uitvoering zorg voor een klantvriendelijke benadering en zorgen voor een goede

bezwaar- en beroepsregeling.

o We houden rekening met de privacy van onze inwoners bij de inrichten van onze

systemen in de uitvoering.

o Om te zorgen dat het beschikbare geld zoveel mogelijk wordt besteed aan de zorg

voor inwoners, brengen we de bureaucratie en administratie terug tot wat wettelijk

voorgeschreven en minimaal nodig is.

o We gaan zoveel mogelijk uit van een maatschappelijk verantwoorde transformatie.

We geven aandacht aan de mogelijk negatieve effecten van de transformatie. Te

denken valt bijvoorbeeld aan ontslagen in de zorg, leegstand van panden etc. en hoe

we de ongewenste effecten voor inwoners hier kunnen minimaliseren. Het gaat hier

nadrukkelijk niet om het garanderen van continuïteit van organisaties of

verantwoordelijkheid nemen voor frictiekosten.

Page 21: Beter voor elkaar - VNG · We zijn er natuurlijk niet met het schrijven van een beleidsplan. In de uitvoering maken we straks het verschil. We bereiden ons hier al geruime tijd op

21

5.De concrete invulling voor de nieuwe taken

In 2014 bereiden we ons voor op de nieuwe verantwoordelijkheden. We leggen hiermee de

basis van de transformatie van het sociale domein die hierboven wordt beschreven. In dit

hoofdstuk beschrijven we concreet hoe we invulling geven aan de uitvoering van de

decentralisaties vanaf 1 januari 2015.

Concreet zorgen we er in 2014 voor dat:

o de gemeente is in staat om tijdig de nieuwe wetgeving, Jeugdwet, Participatiewet en

nieuwe Wmo uit te voeren.

o de toegang tot ondersteuning vindt integraal plaats en is ingericht voor nieuwe

aanvragen conform de nieuwe wetgeving. Er is een nieuwe methodiek ontwikkeld die

uitgaat van integrale toegang, eigen kracht (motivatie), één gezin, één plan en direct

ondersteuning bieden waar nodig.

o voor vormen van ondersteuning (maatwerkvoorzieningen) die nu nog niet onder de

verantwoordelijkheid van de gemeente vallen (de gedecentraliseerde

verantwoordelijkheden, bijvoorbeeld begeleiding), zijn aanbieders gecontracteerd.

Hierbij wordt zoveel mogelijk vanuit de nieuwe visie op opdrachtgeverschap

gecontracteerd (samenhang in het aanbod en sturen op resultaat).

o de gemeentelijke organisatie, waaronder ook ondersteunende afdelingen, is

voorbereid om de nieuwe wetten volgens de nieuwe visie op het sociale domein uit te

voeren.

o de noodzakelijke verordeningen voor de nieuwe wetgeving zijn vastgesteld voor 1-1-

2015. De ambitie is om dit in een 3D-verordening vast te leggen.

o de financierings(systematiek) en risicobeheersing zijn ingericht en vastgelegd in de

gemeentebegroting.

o de overgangsregelingen voor mensen met een indicatie/voorziening uit het huidige

stelsel zijn duidelijk en voorbereid.

5.1 Integrale toegang

Concreet geven we hier invulling aan door:

o de doorontwikkeling van het Serviceplein definitief te verankeren in de

organisatiestructuur.

o het inrichten van wijkgericht werken.

o vanuit de praktijk van de huidige proeftuin jeugd- en gezinsteam, de pilot Wijkteam

Serviceplein, de integrale intake Serviceplein en de werkwijze Wijken Kernen één

methode voor onze Toegang uit te werken.

o op basis van de uitkomsten van de pilots en de uitgewerkte gemeenschappelijke

methodiek de aansturing en inrichting van het Wijkteam en het jeugd- en gezinsteam

te bepalen.

‘Ik kan het dus wel’

Jade is 22 jaar. Samen met haar broertjes groeide zij op in een verstoord gezin dat

getekend werd door geweld, drank en psychische problemen. Jade maakte al jong

kennis met allerlei vormen van hulpverlening, maar voelde zich nooit geholpen.

Sinds kort wordt zij begeleid door de medewerkers van het wijkteam Serviceplein.

Lees het hele verhaal van Jade in bijlage II

Page 22: Beter voor elkaar - VNG · We zijn er natuurlijk niet met het schrijven van een beleidsplan. In de uitvoering maken we straks het verschil. We bereiden ons hier al geruime tijd op

22

5.2 Contractering nieuwe verantwoordelijkheden werk/Wmo: Sociale

participatie

Onder de titel ‘sociale participatie’ worden aanbieders gecontracteerd voor taken op het

gebied van Werk/Wmo. We doen dit in Rijnstreekverband. Sociale participatie is ‘het op een

actieve en constructieve manier deelnemen aan informele en formele verbanden.

Met deze contractering wordt de ondersteuning geregeld die valt onder de huidige Wmo en

de Wmo 2015 en deels de Participatiewet. Deze ondersteuning was onder de Awbz bekend

als begeleiding en cliëntondersteuning. Binnen de Participatiewet gaat het om de

tegenprestatie. Met deze aanpak wordt dus de verbinding gemaakt naar onderdelen die nu al

onder de verantwoordelijkheid van de gemeente vallen. In lijn met de beschreven

sturingsfilosofie wordt in de opdracht voor sociale participatie gevraagd wat we willen

bereiken en vragen we aan de potentiële contractpartners hoe zij dit denken te realiseren.

Het ‘wat’ in deze opdracht wordt bepaald door een beschrijving van de beoogd

maatschappelijke effecten en een set van uitgangspunten. Dit beleidsplan vormt de

grondslag voor de ‘wat’-vraag zoals in de opdracht wordt geformuleerd. Publicatie van de

opdracht zal kort na het vaststellen van dit beleidsplan plaatsvinden, zodat we voor 1

oktober tot gunning van de opdracht kunnen overgaan3.

Kern van de opdracht

Voor de beschrijving van de opdracht sociale participatie wordt gebruik gemaakt van het

eerder geschetste beeld van de piramide. Er zullen stevige verbindingen moeten komen

tussen de drie onderscheiden niveaus in de piramide en daarbij wordt de beweging in gang

gezet naar de basis. De basisstructuur moet zo zijn ingericht dat deze optimale

mogelijkheden biedt voor iedereen om te participeren en zelfredzaamheid te behouden of te

bevorderen: de inclusieve samenleving. Waar dit (nog) niet lukt, is inzet van een ‘hogere

laag’ in de piramide (tijdelijk) noodzakelijk.

Schema:

de verbinding tussen de niveaus van de

piramide en de noodzakelijke beweging van

minder specialistische hulp en meer inzet

van (bestaand) basisaanbod.

3 Wettelijke verplichting

Page 23: Beter voor elkaar - VNG · We zijn er natuurlijk niet met het schrijven van een beleidsplan. In de uitvoering maken we straks het verschil. We bereiden ons hier al geruime tijd op

23

De opdracht is:

o het organiseren van een ondersteuningsaanbod bestaande uit een breed palet van

voorzieningen en activiteiten.

o om inwoners waar nodig te ondersteunen bij het op een actieve en constructieve

manier deelnemen aan informele en formele verbanden.

o dit ondersteuningsaanbod past binnen de visie van de gemeenten,

o levert een forse bijdrage aan de beoogde maatschappelijke effecten en

o past binnen de beschreven uitgangspunten.

De opdracht heeft zodoende betrekking op heel verschillende inwoners met soms

overlappende maar vaak ook zeer specifieke eigen problematiek.

De opdracht omvat de functies uit de Awbz die opgaan in de Wmo 2015:

o individuele begeleiding4

o groepsbegeleiding

o kortdurend verblijf

o vervoer naar het ondersteuningsaanbod

Uit het voorstel Participatiewet het instrument:

o tegenprestatie

En voor de gemeente Alphen aan den Rijn:

o een omvangrijk deel van de huidige taken Wmo

‘Ik weet dat ze er zijn, ook als ik tekeer ga’

Emmy is een vrouw van 55 jaar. Al jarenlang ontvangt zij ambulante

begeleiding. Zo’n drie keer per week gaat een vaste begeleider bij haar

langs, als het nodig is vaker. Emmy is in haar jeugd langdurig mishandeld

en misbruikt en heeft lange tijd een zwervend bestaan geleid. Door haar

onberekenbare gedrag stelt zij zelfs de ervaren begeleiders regelmatig

voor problemen. De ene dag ontmoeten zij een aardige, kwetsbare vrouw

die haar angsten goed kan verwoorden. De andere dag kan Emmy razend

en tierend tekeergaan, waardoor zij zeer bedreigend en agressief kan zijn.

Zonder hulp raakt zij dieper in de problemen en de schulden. Waar Emmy

het toelaat, helpt haar begeleider haar om rust en structuur aan te

brengen.

Lees het hele verhaal van Emmy in bijlage II

4 Inclusief ondersteuning bij algemene dagelijkse levensverrichtingen in het verlengde van begeleiding.

Page 24: Beter voor elkaar - VNG · We zijn er natuurlijk niet met het schrijven van een beleidsplan. In de uitvoering maken we straks het verschil. We bereiden ons hier al geruime tijd op

24

Beoogde maatschappelijke effecten

De Rijnstreekgemeenten willen de volgende maatschappelijke effecten realiseren.

Inwoners zijn zelfredzaam en participeren naar vermogen in de samenleving, met

inzet van het sociale netwerk en eventueel professionele ondersteuning als dat nodig

is.

Inwoners voelen zich verantwoordelijk voor zichzelf en voor hun sociale netwerk. De

mensen maken de buurt en signaleren en ondernemen zelf actie als ze zich zorgen

maken.

De buurt of wijk is een prettige woon- en leefomgeving voor alle inwoners (inclusieve

samenleving).

Het realiseren van bovengenoemde maatschappelijke effecten vraagt inzet van inwoners,

maatschappelijke partners en de gemeenten. De opdracht sociale participatie spitst zich toe

op de inspanningen van professionele organisaties om inwoners te ondersteunen zodat de

effecten tot stand komen. Deze ondersteuning –individueel of in groepsverband- kan op tal

van manieren georganiseerd worden. De gemeenten doen een beroep op de professionele

expertise van de opdrachtnemers om hieraan invulling te geven. Daarbij geven de

gemeenten een voorzet voor de ingeschatte output met onderstaande voorwaarden.

1. Inwoners die gebruik maken van het ondersteuningsaanbod:

o kunnen keuzes maken uit een gevarieerd aanbod dat aansluit bij hun eigen

talenten/behoeften.

o ondervinden geen hinder van de verdeling van middelen voor ondersteuning over

verschillende wet- en regelgeving of van uiteenlopende belangen van aanbieders

en/of andere organisaties5.

2. Het ondersteuningsaanbod:

o is laagdrempelig en gastvrij, zoveel als mogelijk in de buurt, als algemene

voorziening en zonder wachtlijst.

o is ontwikkelingsgericht en stimuleert groei, actief en nuttig bezig zijn en

doorstroming, biedt dagritme en voorkomt/bestrijdt eenzaamheid, waarbij we ons

realiseren dat behoud van zelfredzaamheid of begeleiding bij verslechtering soms het

hoogst haalbare is.

o maakt gebruik van het verenigingsleven en welzijnsactiviteiten en bestaand vastgoed

en sluit zoveel mogelijk aan bij het gewone leven: vertrouwd, midden in de

samenleving.

o is waar nodig specialistisch van aard.

o appelleert aan de eigen verantwoordelijkheid, eigen kracht en eigen regie en

ondersteunt bij het versterken hiervan.

o draagt bij aan verlichting van de taken van de mantelzorger.

5 Bijvoorbeeld zorgverzekeraar of zorgkantoor.

Page 25: Beter voor elkaar - VNG · We zijn er natuurlijk niet met het schrijven van een beleidsplan. In de uitvoering maken we straks het verschil. We bereiden ons hier al geruime tijd op

25

o is gebaseerd op wederkerigheid: we doen lokaal wat voor elkaar, ieder naar

vermogen.

o sluit aan op de integrale toegang en het ‘klantproces’ dat gemeenten daarin

uitgewerkt hebben (Serviceplein, Wmo-loket of sociaal (wijk-)team).

3. Tegenprestatie:

o inwoners met een bijstandsuitkering die door de gemeente verplicht zijn een

tegenprestatie te leveren en dit om welke reden dan ook niet op eigen kracht

organiseren krijgen een aanbod en begeleiding.

4. Overgangsrecht:

o de opdrachtnemer doet de huidige cliënten die gebruik willen maken van hun

overgangsrecht voor 1 januari 2015 een passend aanbod.

5. Specifiek voor Alphen aan den Rijn:

o onderdeel van het ondersteuningsaanbod is het leveren van een actieve en

substantiële bijdrage aan de integrale toegang tot de ondersteuning in de vorm van

capaciteit (formatie) en expertise.

Rol gemeente

De Rijnstreekgemeenten zien hun rol als volgt:

1. de rol van de gemeente is regisseren, aanvullen en voorwaardenscheppen. Voorop staat

de kracht van de samenleving.

2. de rol van de gemeente is tevens die van opdrachtgever, sturend op kwaliteits-,

inhoudelijke- en procesresultaten ten behoeve van inwoners.

In deze fase van vernieuwing wil de gemeente als opdrachtgever bovenal in partnerschap

met de opdrachtnemer samenwerken om innovatieve oplossingen tot stand te brengen.

3. de gemeente gaat uit van vertrouwen in professionals en beperkt de verplichtingen ten

aanzien van administratie en verantwoording tot de wettelijke verplichtingen en het

minimaal noodzakelijke.

5.3 Opdrachtgeverschap jeugd

In het regionaal beleidsplan transitie jeugdzorg wordt uitgesproken dat gemeenten in de

regio Holland Rijnland gezamenlijk willen zorgen voor goede jeugdhulp in iedere gemeente.

Voor sommige onderdelen van de jeugdhulp is regionale samenwerking verplicht

(jeugdbescherming en jeugdreclassering, de zogenoemde hulp in gedwongen kader). Op

andere onderdelen is bundeling van kennis, uitvoering en middelen wenselijk omdat het

veelal om specialistische zorg gaat die gepaard gaat met financiële risico’s en waarbij het

volume van de inkoop voor sommige vormen van zorg dusdanig beperkt is, dat het slimmer

en efficiënter is om hier als gemeenten gezamenlijk in op te trekken.

Het opdrachtgeverschap voor de specialistische zorg en het gedwongen kader wordt daarom

regionaal vormgegeven. Ook vormen van specialistische begeleiding (bijvoorbeeld voor

mensen met een zintuiglijke beperking) worden mogelijk regionaal ingekocht.

Page 26: Beter voor elkaar - VNG · We zijn er natuurlijk niet met het schrijven van een beleidsplan. In de uitvoering maken we straks het verschil. We bereiden ons hier al geruime tijd op

26

De gemeente bepaalt het beleid, de doelen en de strategie. Zo houdt de gemeente de regie.

De gemeenteraad besluit over het beleidsplan en de beschikbare budgetten

(beleidsinhoudelijke en financiële kaders). Het college neemt besluiten over de uitvoering en

houdt hier de regie op.

De uitvoering en coördinatie van het gezamenlijk opdrachtgeverschap wordt belegd bij het

samenwerkingsorgaan Holland Rijnland, in de vorm van een dienstverleningsopdracht door

het college. De uitvoering van het technisch opdrachtgeverschap wordt daarbij zoveel als

mogelijk gedaan via bestaande lokale of regionale gemeentelijke afdelingen en het

zorgkantoor/de zorgverzekeraar. Hierdoor maken wij gebruik van bestaande kennis en

expertise en zijn we flexibel bij de inzet van menskracht.

De kosten van de gespecialiseerde jeugdzorg en hulp in gedwongen kader worden in 2015

gezamenlijk in regionaal verband gefinancierd, waarbij gewerkt wordt met het

verzekeringsmodel. Er is nog weinig inzicht in het zorggebruik per jaar en de trends

hierbinnen. Door regionaal het verzekeringsmodel te hanteren worden onbeïnvloedbare

financiële risico’s samen opgevangen en de individuele fluctuaties in kosten per gemeente

gedempt. Voor 2016 en verder wordt onderzocht wat voor de gemeenten de meest

wenselijke financieringsvorm is.

Voor de jeugd- en gezinsteams worden regionaal raamovereenkomsten afgesloten met

organisaties over de deelname van hun medewerkers in de teams, maar de afspraken over

hoe deze teams er lokaal uit moeten gaan zien, maakt de gemeente zelf. Op deze manier

kunnen de teams lokaal (maar zelfs ook per werkgebied) verschillen. Er worden nog wel

afspraken gemaakt over de basiskwaliteit van de teams om afwenteling op de specialistische

zorg te voorkomen. De aansturing op de jeugd- en gezinsteams vindt lokaal plaats en we

werken nauw samen met het Serviceplein. Hiermee borgen we lokaal de aanpak van één

gezin, één plan. Vanuit de teams wordt bepaald wanneer specialistische zorg of

ondersteuning nodig is. Dit betekent dat in de teams voldoende kennis met zijn om tijdig in

te kunnen schatten wanneer deze ondersteuning nodig is, zodat deze ook niet te laat wordt

ingezet.

Omdat 1 januari 2015 de Jeugdwet van kracht gaat, is het noodzakelijk al in 2014 afspraken

te maken met aanbieders van zorg. Het onderdeel opdrachtgeverschap Jeugdhulp wordt

daarom al in 2014 vormgegeven.

5.4 Monitoring

Er wordt een systeem van monitoring ontwikkeld dat aansluit bij de gedefinieerde beoogd

maatschappelijke effecten. We ontwikkelen hiervoor een set van indicatoren op basis

waarvan we inzicht hebben of het gevraagde resultaat wordt behaald. Op grond van de

resultaten kan tussentijds worden bijgestuurd. Op basis van dit monitoringssysteem zal ook

de verantwoordingsinformatie aan de gemeenteraad worden vormgegeven. Zeker in de

eerste jaren zullen we nadrukkelijk over dit onderwerp aan de gemeenteraad rapporteren.

We sluiten hierbij aan bij de gebruikelijke structuren en middelen. In 2014 wordt een 0-

meting uitgevoerd.

Page 27: Beter voor elkaar - VNG · We zijn er natuurlijk niet met het schrijven van een beleidsplan. In de uitvoering maken we straks het verschil. We bereiden ons hier al geruime tijd op

27

6.Uitwerking van nieuwe verantwoordelijkheden in de wet Op grond van de wetteksten zoals die nu bekend zijn en de beleidsvrijheid die die ons

bieden, leggen we nog een aantal keuzes in de uitwerking voor. De voorgestelde uitwerking

is steeds in lijn met de eerder geformuleerde visie en uitgangspunten. Op onderdelen waar

de uitwerking nu nog niet mogelijk is, bijvoorbeeld omdat nog aanvullende wetgeving wordt

verwacht of meer inzicht in de financiering nodig is, geven we aan hoe we ons op deze

keuze voorbereiden en wanneer deze naar verwachting ter besluitvorming wordt

aangeboden.

Businesscase RUO

De Participatiewet regelt dat de sociale werkvoorziening in haar huidige vorm ophoudt te

bestaan. De Wajong blijft alleen beschikbaar voor mensen zonder arbeidsvermogen. In het

nieuwe Participatiebudget zijn de middelen voor re-integratie en Wsw samengevoegd.

Daarbij wordt een forse bezuiniging opgelegd aan gemeenten. Met het stopzetten van de

toegang tot de sociale werkvoorziening bezuinigt het Rijk in 2018 411 miljoen euro naast

een korting van 190 miljoen euro op de rijksbijdrage per arbeidsplek in de sociale

werkvoorziening. Ook op de re-integratie budgetten wordt gekort. Op welke budgetten

gemeenten kunnen rekenen, staat nog niet vast.

Het afsluiten van de sociale werkvoorziening en de forse kortingen dwingen ons tot keuzes.

Om deze reden is in 2012 een businesscase opgesteld voor de nieuwe Regionale

UitvoeringsOrganisatie (RUO), waarin de sociale werkvoorzieningtaken van SWA gebundeld

worden met de re-integratietaken vanuit de Wwb/Participatiewet. Door de vele wijzigingen in

het wetsvoorstel is besloten deze businesscase te laten herijken. De opdracht voor deze

vernieuwde businesscase is: ‘ontwikkel een bedrijfs-/verdienmodel voor de RUO dat hoort

bij een financieel gezonde, gemengde uitvoeringsorganisatie, die de overgang maakt van

een productiegerichte organisatie naar een netwerkorganisatie’. Het rapport zal in mei/juni

2014 beschikbaar zijn. De businesscase levert belangrijke informatie op voor beleidsmatige

keuzes. Omdat de rapportage pas in mei/juni beschikbaar is, zijn nog niet alle relevante

keuzes voor de invoering van de Participatiewet opgenomen in dit beleidsplan. De keuzes

worden opgenomen in de verordening en wellicht in een aanvullende notitie.

Mogelijkheden Participatiewet

In de Participatiewet worden twee nieuwe voorzieningen genoemd die inzetbaar zijn bij

inwoners met een uitkering: ‘beschut werk’ en ‘loonkostensubsidie’. Eerder is in de Wwb al

de mogelijkheid opgenomen om een ‘tegenprestatie’ op te leggen aan inwoners met een

bijstandsuitkering. Voor deze drie voorzieningen worden hieronder keuzes voorgelegd.

Beschut werk

Het college heeft de vrijheid om vast stellen of iemand uitsluitend in een ‘beschutte

omgeving’ onder aangepaste omstandigheden de mogelijkheid tot arbeidsparticipatie heeft.

Dit is dus vergelijkbaar met de sociale werkvoorziening. De gemeente bepaalt of een

inwoner voor een indicatiestelling voor beschut werk wordt voorgedragen bij het UWV. Het

UWV voert een keuring uit op basis van landelijke criteria, vastgelegd in een Algemene

Maatregel van Bestuur (AMvB) en geeft een indicatie. De gemeente is vervolgens verplicht

een inwoner met de indicatie beschut werk een dienstbetrekking aan te bieden, het

Page 28: Beter voor elkaar - VNG · We zijn er natuurlijk niet met het schrijven van een beleidsplan. In de uitvoering maken we straks het verschil. We bereiden ons hier al geruime tijd op

28

minimumloon te betalen en aangepast werk aan te bieden. Omdat het inwoners betreft met

zeer weinig arbeidspotentieel, wordt verwacht dat een indicatie ‘beschut werk’ de hele

arbeidsperiode van kracht blijft.

De gemeente legt in een verordening vast

o hoe bepaald wordt wie voor een keuring worden voorgedragen

o welke arbeidsvoorzieningen worden aangeboden

o de omvang en het aanbod

De gemeente kan de maximale omvang van de doelgroep ‘beschut werk’ vaststellen. Dit

gebeurt nu ook bij de sociale werkvoorziening, maar dan door het Rijk. Het Rijk gaat er van

uit dat gemeenten gezamenlijk zorgen voor 30.000 beschutte banen, dit is 1/3 van het

huidige volume van de sociale werkvoorziening. De gemeente Alphen aan den Rijn telt nu

ongeveer 600 plaatsen in de sociale werkvoorziening.

Rond de zomer zal het Rijk de voorziening ‘beschut werk’ specificeren in een AMvB en deze

AMvB voorleggen aan de Tweede Kamer in een voorhangprocedure6. In november wordt de

AMvB vastgesteld. Tot dat moment is onduidelijk hoe de voorziening er uit zal zien. Omdat

‘beschut werk’ een dure voorziening is met nog veel onduidelijkheden, stelt het college voor

nu nog geen besluit te nemen over de inzet van de voorziening maar te wachten tot de

rijksregelgeving duidelijk is. Op dat moment zal het college een voorstel voorleggen. Dit

betekent concreet dat in de verordening in het najaar vooralsnog wordt vastgelegd geen

gebruik te maken van de voorziening ‘beschut werk’.

Loonkostensubsidie

De voorziening ‘loonkostensubsidie’ is bedoeld als een langdurig in te zetten instrument

voor inwoners die niet zelfstandig in staat zijn het minimumloon te verdienen. Als de

gemeente deze voorziening inzet, betaalt de gemeente een subsidie aan de werkgever voor

de loonkosten van de desbetreffende werknemer. De werkgever betaalt het salaris dat

overeenkomt met de productie van de werknemer. De loonkostensubsidie is maximaal 70%

van het wettelijk minimumloon vermeerderd met een door het Rijk te bepalen vergoeding

voor werkgeverslasten. Inwoners die met een loonkostensubsidie aan het werk zijn, hebben

ook aanspraak op begeleiding op de werkplek.

Het Rijk gaat er van uit dat 2/3 van het huidige volume van de sociale werkvoorziening op

termijn met loonkostensubsidie aan het werk is. Landelijk zijn dit 60.000 banen. Gemeenten

ontvangen geld voor deze groep via het nieuwe Participatiebudget voor de begeleiding en via

het inkomensdeel (BUIG-budget) voor de loonkostensubsidie. In de businesscase worden

diverse scenario’s voor de inzet van loonkostensubsidie doorgerekend. Een voorstel voor de

inzet van loonkostensubsidie komt na afronding van de businesscase.

Tegenprestatie en sociale participatie

De wet geeft het college de mogelijkheid mensen met een uitkering de verplichting op te

leggen een tegenprestatie te leveren voor de uitkering. Dit zijn ‘onbeloonde maatschappelijk

nuttige werkzaamheden die worden verricht naast of in aanvulling op reguliere arbeid en

6 Uitwerking van een wet vindt vaak plaats in een Algemene Maatregel van Bestuur. Het kabinet heeft de

bevoegdheid om deze AMvB vast te stellen. Bij een zogenaamde ‘voorhangprocedure’ legt het kabinet de maatregel

voor advies voor aan de Tweede Kamer en stelt deze pas vast na advies.

Page 29: Beter voor elkaar - VNG · We zijn er natuurlijk niet met het schrijven van een beleidsplan. In de uitvoering maken we straks het verschil. We bereiden ons hier al geruime tijd op

29

niet leiden tot verdringing op de arbeidsmarkt’. De tegenprestatie is goed vergelijkbaar met

wat we tot voor kort sociale activering noemden: ‘onbeloonde maatschappelijk zinvolle

activiteiten gericht op arbeidsinschakeling of, als arbeidsinschakeling nog niet mogelijk is,

op zelfstandige maatschappelijke participatie’. Sociale activering of het leveren van een

tegenprestatie is zinvol om de zelfredzaamheid en participatie van inwoners in stand te

houden of te bevorderen. Het doel sluit dus nauw aan bij de Wmo. Vandaar dat we –zoals

boven beschreven- de tegenprestatie bundelen met de ondersteuning vanuit de Wmo onder

de noemer ‘sociale participatie’.

Het college stelt voor om sociale participatie in de volgende situaties verplicht op te leggen.

o Inwoners met een bijstandsuitkering die na ondersteuning via de Startbaan geen

reguliere betaalde baan hebben gevonden. Dit om het arbeidsritme vast te houden en

vanuit het principe ‘voor wat hoort wat’. Omdat alle jongeren met een

bijstandsuitkering een Startbaan-traject krijgen aangeboden als scholing geen optie

(meer) is, geldt dit in elk geval voor alle jongeren (< 27 jaar).

o In het kader van het ‘gezinsplan’7 kan sociale participatie verplicht worden om

isolement op te heffen/te voorkomen en het welbevinden te bevorderen. Dit is altijd

maatwerk en ter beoordeling aan de professional in samenspraak met het gezin. In

deze situatie wordt ook gehandhaafd8.

Werkzoekenden met minder tot geen arbeidspotentieel worden gestimuleerd

maatschappelijk actief te zijn. Dit geeft structuur en het heeft een positief effect op

gezondheid en welbevinden. In lijn met de visie sociaal domein stimuleren we inwoners op

eigen kracht een sociale activiteit te organiseren/vinden. Waar dit niet lukt, is aanbod

beschikbaar.

Persoonsgebonden budget (Pgb)

In het Wmo-beleidsplan 2013-2017 is vastgelegd dat het pgb een goed instrument is om de

keuzevrijheid en eigen verantwoordelijkheid van mensen vorm te geven. Om het

maatschappelijk verantwoord in te zetten, is het wel noodzakelijk om het aantoonbaar in te

zetten voor het doel waarvoor het wordt toegekend. Onder de nieuwe Wmo is deze

voorwaarde gewaarborgd, omdat mensen in plaats van zelf over het budget te kunnen

beschikken, een trekkingsrecht bij de Sociale Verzekeringsbank krijgen.

Voor de huidige Awbz-taken die overkomen, zien we dat op dit moment voor individuele

begeleiding circa 70% van de huidige cliënten zorg in natura krijgt en circa 30% gebruik

maakt van een pgb. Voor groepsbegeleiding/dagbesteding zien we dat de verhouding

respectievelijk 88% en 12% is.

7 Dit kan ook een individu of (echt-) paar zijn. 8 Handhaving zoals opgenomen in de Wwb/Participatiewet, dus het voldoen aan rechten en plichten met de

mogelijkheid een sanctie op te leggen als dit onvoldoende gebeurt. De aanpak is vastgelegd in het Beleidskader en

het Uitvoeringsplan ‘Rijnstreek Werkt’.

Page 30: Beter voor elkaar - VNG · We zijn er natuurlijk niet met het schrijven van een beleidsplan. In de uitvoering maken we straks het verschil. We bereiden ons hier al geruime tijd op

30

Op grond van de concept wettekst Wmo 2015 komt iemand alleen in aanmerking voor een

pgb als:

o hij (of zijn sociaal netwerk) in staat is de aan een pgb verbonden taken op een

verantwoorde wijze uit te voeren;

o hij kan motiveren waarom er geen passende ondersteuning voor hem in natura voor

handen is;

o de maatwerkvoorziening die met het pgb wordt betaald van verantwoorde kwaliteit

is.

De gemeente geeft hier op de volgende manier invulling aan: we dragen zorg voor een goed

aanbod van zorg in natura. Binnen de kaders van de wet houden we de mogelijkheid om een

pgb in te zetten. Afwegingen waarom de zorg in natura geen passende ondersteuning is,

kunnen bijvoorbeeld zijn dat een andere vorm van ondersteuning meer bijdraagt aan de

zelfredzaamheid of eigen kracht of dat deze vorm veel beter aansluit bij de persoonlijke

leefomstandigheden. Een voorbeeld is iemand die op wisselende en niet in te plannen

tijdstippen zorg nodig heeft. Een ander voorbeeld is een pgb voor zeer specialistische

begeleiding die niet beschikbaar is binnen het aanbod van zorg in natura.

De afweging of een pgb of zorg in natura wordt ingezet maakt deel uit van een integraal

plan van de aanvrager, zoals beschreven onder ‘integrale toegang’. Hierbij is het van belang

dat er goed naar de inwoners wordt geluisterd om een goede afweging te kunnen maken. Als

in het gezin van aanvrager ook kinderen aangewezen zijn op ondersteuning dan

onderzoeken we of in het kader van één gezin, één plan een integraal pgb kunnen bieden.

Bij verordening regelen we op welke wijze de hoogte van het pgb bepaald gaat worden. Ook

leggen we in de verordening vast onder welke voorwaarden de pgb-houder de mogelijkheid

heeft om diensten, hulpmiddelen of woningaanpassingen te betrekken van iemand die uit

zijn sociale netwerk afkomstig is.

Misbruik of oneigenlijk gebruik van het pgb wordt deels voorkomen door het hiervoor

genoemde trekkingsrecht bij de SVB. Ook gaan we aanvragers goed informeren over de

rechten en plichten die aan het pgb verbonden zijn. We gaan na of het pgb een persoonlijke

keuze is en adviseren over een persoonlijk- of budgetplan.

Invulling hulp bij het huishouden in de toekomst

In de nieuwe Wmo komt de term hulp bij het huishouden als zodanig niet meer voor in de

wetstekst, ook niet voor inwoners met een laag inkomen9. Dit betekent niet dat wij geen

hulp bij het huishouden meer aanbieden. Deze vorm van ondersteuning kan de meest

passende oplossing zijn die mensen in staat stelt zonder aanvullende ondersteuning langer

zelfstandig te blijven.

Hulp bij het huishouden wordt daarmee een maatwerkvoorziening die niet specifiek wordt

aangevraagd. Het kan wel een voorziening zijn die onderdeel is van de ondersteuning die

iemand krijgt in het kader van het integrale plan dat samen met de cliënt wordt gemaakt.

9 In het Wmo-beleidsplan 2013-2017 gingen we er nog vanuit dat het Rijk op hulp bij het huishouden een korting

van 75% zou toepassen en dat deze voorziening alleen nog voor de minder draagkrachtigen beschikbaar kwam.

Deze bezuiniging is inmiddels teruggebracht tot 40%.

Page 31: Beter voor elkaar - VNG · We zijn er natuurlijk niet met het schrijven van een beleidsplan. In de uitvoering maken we straks het verschil. We bereiden ons hier al geruime tijd op

31

Eigen bijdrage

Voor het vragen van een eigen bijdrage hebben we in het Wmo-beleidsplan 2013-2017 al

vastgelegd dat we daar waar mogelijk en verantwoord een eigen bijdrage vragen aan onze

inwoners voor hulp op maat. Voor een eigen bijdrage voor onze huidige individuele

voorzieningen voeren we de wettelijke kaders uit. Dit betekent dat we de eigen bijdrage

maximaal inzetten voor zover dit past binnen de wettelijke kaders. Het CAK verzorgt het

innen van de eigen bijdragen voor Wmo en Awbz. Zij bewaken door het stellen van een

maximaal inkomensafhankelijk bedrag dat er geen stapeling van eigen bijdragen voor

individuele voorzieningen optreedt.

Voor de huidige begeleidingstaken die onder de Awbz vallen, worden ook eigen bijdragen

gerekend. Deze taken vallen straks onder de Wmo. Als we hiervoor een maatwerkvoorziening

gaan toekennen, dan geldt dezelfde eigen bijdragesystematiek, dus ook via het CAK.

Voor collectieve Wmo-voorzieningen kan een eigen bijdrage of deelnemersbijdrage gevraagd

worden. We laten het aan onze aanbieders over of zij hiertoe over willen gaan om de

activiteit betaalbaar te houden.

Inwoners kunnen straks dus zowel een eigen bijdrage aan het CAK verschuldigd zijn als aan

de aanbieder van de collectieve voorziening. Daarnaast kunnen er andere extra kosten zijn

die verband houden met een handicap of ouderdom.

We willen voorkomen dat mensen door een stapeling van eigen bijdragen en bijdragen voor

collectieve voorzieningen onder een sociaal minimum komen. Het risico bestaat dat ze

daardoor afzien van noodzakelijke ondersteuning. We creëren een vangnet voor deze

situaties en leggen in de Verordening vast welke maatregelen we hiertoe treffen.

Uitgangspunt is dat de administratie die het heffen van een eigen bijdrage, maar ook de

uitvoering van de vangnetregeling, niet meer mag kosten dan wat die bijdragen opleveren en

niet onnodig bureaucratisch moet zijn.

‘Ik wil geen verplichting worden’

Chantal werd geboren met slechts één been. Tot haar achttiende liep zij op

krukken met behulp van een prothese, maar door die zware belasting heeft

zij inmiddels ook continu pijn aan haar schouders en armen. Chantal is nu

30 jaar en afhankelijk van de rolstoel. Zij is volledig afgekeurd en ontvangt

een Wajong-uitkering. Sinds een paar maanden woont zij in een aangepast

appartement in Kerk en Zanen. Zij krijgt wekelijks hulp bij het

huishouden. Daarnaast is er via Jij en Ik was- en strijkhulp

geregeld.

Lees het hele verhaal van Chantal in bijlage II

Page 32: Beter voor elkaar - VNG · We zijn er natuurlijk niet met het schrijven van een beleidsplan. In de uitvoering maken we straks het verschil. We bereiden ons hier al geruime tijd op

32

Cliëntondersteuning

De nieuwe wet geeft de gemeente een extra taak op het gebied van cliëntondersteuning.

Cliëntondersteuning was al een taak van gemeenten onder de huidige Wmo (prestatieveld 3).

Het kortdurend ondersteunen van inwoners die verminderd zelfredzaam zijn, wordt nu ook

gedaan door ouderenadviseurs, maatschappelijk werk, de Papierwinkel, de Bijstandswinkel,

etc.

De Wmo 2015 stelt als belangrijk uitgangspunt in de cliëntondersteuning het belang van de

betrokken cliënt. De ondersteuning moet kosteloos aangeboden worden.

De wet onderkent twee verschillende soorten cliëntondersteuning:

1. Voorafgaand aan of tijdens het onderzoek dat de gemeente doet bij een cliënt om de

ondersteuningsbehoefte in kaart te brengen, kan een cliënt verzoeken om

onafhankelijke ondersteuning die naast de cliënt staat en diens belang kan dienen.

Hierbij kan de cliënt ook altijd iemand uit zijn/haar eigen netwerk meenemen. De

cliëntondersteuner helpt de cliënt in het gesprek om zijn/haar hulpvraag te

verwoorden;

2. Het kortdurend ondersteunen van mensen die verminderd zelfredzaam zijn,

bijvoorbeeld bij het oplossen van een situatie die te complex is om door de cliënt en

zijn/haar sociale netwerk op te laten lossen. Deze vorm is altijd gericht op het

versterken van de zelfredzaamheid.

De onder 1. genoemde vorm van cliëntondersteuning is nieuw voor de gemeente. Hiervoor

gaan we de volgende maatregelen organiseren:

o we realiseren integrale (samenhangende) en onafhankelijke cliëntondersteuning: dus

één pool van cliënt-ondersteuners waarin alle specialismen vertegenwoordigd zijn.

o we stimuleren kennisoverdracht binnen deze pool: cliëntondersteuners verbreden

hun kennis, zodat zij steeds breder inzetbaar (voor meerdere doelgroepen) worden.

o we streven naar een combinatie van professionele en vrijwillige cliëntondersteuners

(bijvoorbeeld in de vorm van buddy’s/maatjes).

o professionals erkennen en ondersteunen deze vrijwilligers.

De onder 2. genoemde vorm brengen we onder in de opdracht sociale participatie. Deze

vorm van cliëntondersteuning heeft namelijk heel veel raakvlakken met de huidige Awbz-

functie individuele begeleiding.

Voor met name verstandelijk gehandicapten voert de MEE-organisatie op dit moment in de

praktijk de cliëntondersteuning uit. De Awbz-middelen die daarmee gemoeid zijn, worden

overgeheveld naar de gemeenten. Op grond van bestuurlijke afspraken tussen VWS, VNG en

MEE wordt een transitie van cliëntondersteuning door MEE naar de gemeenten gemaakt.

Gemeenten maken voor 2015 afspraken met MEE over de continuering. Er is hierdoor in

ieder geval voor het jaar 2015 sprake van een soort van gedwongen samenwerking met MEE.

Page 33: Beter voor elkaar - VNG · We zijn er natuurlijk niet met het schrijven van een beleidsplan. In de uitvoering maken we straks het verschil. We bereiden ons hier al geruime tijd op

33

We leggen daarom in de opdracht sociale participatie vast dat aanbieders in 2015

samenwerken met de consulenten van MEE. Hiermee garanderen we dat MEE in 2015

onderdeel wordt van het samenwerkingsverband dat de sociale participatie gaat uitvoeren.

Na 2015 staat het ons vrij om andere afspraken te maken. Mocht dan voor een andere

constructie worden gekozen, dan is een warme overdracht van belang.

Vrijwilligersondersteuning

In het Wmo-beleidsplan is vastgelegd dat vrijwilligerswerk een van de belangrijkste pijlers

onder het nieuwe Wmo-beleid vormt. De behoefte aan vrijwilligerswerk verandert mee met

de veranderingen in de samenleving. Besloten werd de vernieuwing van het

vrijwilligerslandschap te stimuleren waarbij de focus van de vernieuwing ligt op het

betrekken van kwetsbare inwoners bij vrijwilligersinitiatieven. De accenten die in het huidige

beleidsplan op het vrijwilligersbeleid zijn gelegd, gelden onverminderd voor de komende

periode:

o stimuleren dat inwoners vrijwilligerswerk doen (zie tegenprestatie/sociale

participatie).

o ruimte beschikbaar stellen voor activiteiten van vrijwilligers en

vrijwilligersorganisaties.

o ruimte scheppen voor initiatieven voor flexibel ruimtelijk beleid.

o versterken van het lokale netwerk van vrijwilligersorganisatie.

o vrijwilligersvraag en –aanbod bij elkaar brengen.

Mantelzorgondersteuning

Ook op het gebied van mantelzorgondersteuning is in het Wmo-beleidsplan 2013 al beleid

voor de komende jaren vastgesteld. Onze inspanningen richten zich op:

o informeren van mantelzorgers

o adviseren en begeleiden van mantelzorgers

o educatie en deskundigheidsbevordering

o ontmoeting

o respijtzorg

Voor wat betreft dit laatste punt krijgt de gemeente er een extra taak bij. De Awbz financiert

op dit moment kortdurend verblijf. Dit zijn de logeerhuizen en soortgelijke voorzieningen

waar mensen die veel mantelzorg nodig hebben, tijdelijk verblijven waardoor de

mantelzorger ontlast wordt. Deze taak gaat onder de Wmo vallen.

Deze taak wordt tevens ondergebracht in de opdracht sociale participatie. Respijtzorg draagt

eraan bij dat mantelzorgers hun taak langer kunnen volhouden en sociaal kunnen blijven

participeren.

Onder de nieuwe Wmo is de gemeente daarnaast verantwoordelijk voor:

o waardering van mantelzorgers

Op dit moment ontvangen mantelzorgers een bedrag van € 200 als blijk van waardering voor

de zorg die zij langdurig en intensief bieden. Het gaat om zorg waarvoor anders

Page 34: Beter voor elkaar - VNG · We zijn er natuurlijk niet met het schrijven van een beleidsplan. In de uitvoering maken we straks het verschil. We bereiden ons hier al geruime tijd op

34

professionele hulp nodig is. Vanaf 2015 is de gemeente waar de cliënt woont,

verantwoordelijk voor de waardering van mantelzorgers, ook als deze in een andere

gemeente wonen. Bij verordening wordt bepaald op welke wijze het college zorg draagt voor

een jaarlijkse blijk van waardering.

De vorm van deze waardering en de criteria op grond waarvan mantelzorgers in aanmerking

komen, worden uitgewerkt en vastgelegd in de verordening.

Advies- en Meldpunt Huiselijke geweld en Kindermishandeling (AMHK )

Gemeenten moeten een AMHK gaan oprichten en in stand houden, waarin het Steunpunt

Huiselijk Geweld (SHG onder GGD) en het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling (AMK

onder Bureau Jeugdzorg) samenwerken en er sprake is van één gezamenlijke toegang.

Het AMHK wordt in brede zin verantwoordelijk voor preventie en de aanpak van

kindermishandeling en geweld in huiselijke kring. Naast casusgerichte aanpak heeft het

AMHK ook algemene taken zoals beleidsvorming, deskundigheidsbevordering,

publiekscampagnes en voorlichting.

In de regionale beleidsnota Jeugdhulp wordt uitgegaan van het onderbrengen van het AMHK

bij de GGD (effectief per 1 januari 2015). Reden voor deze keuze is dat de meldingen vaak

het gedrag van volwassenen betreffen en in een brede context en niet beperkt tot jeugd

moeten worden opgepakt.

Daarbij is het van belang dat:

o het AMHK makkelijk bereikbaar is,

o nauw samenwerkt met de jeugd- en gezinsteams en basisvoorzieningen als

onderwijs, huisartsen, de jeugdgezondheidszorg en met de Raad voor de

Kinderbescherming,

o dat er snel gehandeld wordt.

Anonieme hulplijn

Op dit moment biedt Sensoor anonieme hulp op afstand aan via de telefoon, chat en e-mail.

In onze regio is dit Sensoor Zuid-Holland Noord. De huidige financiering door de Provincie

stopt en gemeenten krijgen in de nieuwe Wmo de opdracht te zorgen voor een anoniem

luisterend oor op ieder moment van de dag.

De gemeenten werken op dit moment uit hoe zij deze voorziening na dit jaar gaan

organiseren.

Beschermd wonen

Beschermd wonen is wonen in een accommodatie van een instelling met daarbij behorende

begeleiding die niet afhankelijk is van op genezing gerichte zorg. Deze vorm van wonen die

nu nog onder de Awbz valt, gaat naar de centrumgemeente. De financiering van een kleine

400 personen met psychische problematiek die verdeeld over de regio wonen in een

Page 35: Beter voor elkaar - VNG · We zijn er natuurlijk niet met het schrijven van een beleidsplan. In de uitvoering maken we straks het verschil. We bereiden ons hier al geruime tijd op

35

beschermde woonvorm, wordt overgeheveld van de Awbz naar de centrumgemeente Leiden.

De huidige bewoners houden hun indicatie de komende vijf jaar.

Het Rijk kondigt aan dat op termijn (gesproken wordt over 2017) de constructie met de

centrumgemeente wordt opgeheven en de taken worden overgeheveld naar alle afzonderlijke

gemeenten. Op de iets langere termijn is het van belang nieuw beleid te maken dat het

volledige palet beschrijft van maatschappelijke opvang, begeleide woonvormen en

beschermde woonvormen.

Openbare geestelijke gezondheidszorg (Oggz)

Gemeenten krijgen de opdracht om voorzieningen te treffen om de zelfredzaamheid en

participatie van kwetsbare inwoners te vergroten/behouden. Met deze voorzieningen wordt

onder andere maatschappelijke opvang, maar ook beschermd wonen en begeleid wonen,

bedoeld. Met deze nieuwe taken wordt ook de gemeentelijke verantwoordelijkheid binnen de

Openbare geestelijke gezondheidszorg (Oggz) vergroot. Waren gemeenten eerst vooral

verantwoordelijk voor preventie en opvang en de centrumgemeente Leiden voor een deel van

de regionale opvang, vanaf 2015 worden gemeenten en de centrumgemeente samen

verantwoordelijk voor de hele keten.

De Oggz-doelgroep heeft meestal problemen die niet door één instelling of één voorziening

kunnen worden opgelost. Het gaat om meerdere problemen tegelijk. Problemen die met

elkaar samenhangen en dus ook in samenhang moeten worden aangepakt.

Als gemeente bevorderen we die integrale aanpak. Van professionals en maatschappelijke

instellingen verwachten we dat ze samenwerken en integraliteit in het oog houden, onder

andere door in te zetten op één gezin één plan. Ook op het Serviceplein en binnen de sociale

wijkteams moet deze integrale aanpak gewaarborgd zijn. Speciale aandacht gaat uit naar de

samenwerking met vrijwilligers en vrijwilligersorganisaties die lokaal deel uitmaken van het

potentiële netwerk. Ondersteuning wordt zo licht als mogelijk ingezet en zo zwaar als

noodzakelijk.

Hiermee verschilt de aanpak van de Oggz-doelgroep niet van die van andere inwoners die

we ondersteunen in het zo zelfredzaam mogelijk worden en blijven. Dit betekent dat we de

verantwoordelijkheid lokaal oppakken in plaats van af te wachten tot de centrumgemeente

ingrijpt. Dit vergroot de kans op succes en houdt in dat preventie (waaronder preventie van

uitval) en nazorg tot de lokale taken behoren. Door zo vroeg mogelijk lokaal in te springen

bij problemen zorgen we ervoor dat het regionale vangnet niet benut hoeft te worden.

Vervoer

We onderzoeken regionaal of er in de nabije toekomst combinaties tussen de verschillende

vormen van doelgroepenvervoer mogelijk zijn. Voor 2015 nemen we vervoer voor de nieuwe

taken mee in de opdracht voor sociale participatie.

Maatwerkvoorziening inkomensondersteuning

In het regeerakkoord ‘Bruggen slaan’ is opgenomen dat de Wet tegemoetkoming chronisch

zieken en gehandicapten (Wtcg) en de regeling compensatie eigen risico (CER) worden

afgeschaft. De regelingen hebben naar de mening van de regering niet het effect dat beoogd

is, namelijk het compenseren van meerkosten ten gevolge van chronische ziekte of handicap

Page 36: Beter voor elkaar - VNG · We zijn er natuurlijk niet met het schrijven van een beleidsplan. In de uitvoering maken we straks het verschil. We bereiden ons hier al geruime tijd op

36

voor mensen die dat echt nodig hebben. Omdat de landelijke regelingen dus te ongericht

waren, wordt de inkomensondersteuning overgeheveld naar de gemeenten. Gemeenten

krijgen beleidsvrijheid om ondersteuning op maat te regelen: passend bij de individuele

behoeften en mogelijkheden van de cliënt, gericht op zelfredzaamheid en participatie, via

Wmo-voorzieningen of inkomenssteun (individuele bijzondere bijstand). Het gaat hier om

een bevoegdheid en niet om een verplichting.

De regeling die wij voorstellen, komt in tegenstelling tot de rijksregeling alleen ten goede

aan mensen die het echt nodig hebben. We formuleren daarbij de volgende doelgroep:

Mensen die aantoonbaar meerkosten hebben ten gevolge van een langdurige hoge

zorgvraag en in die kosten niet of niet volledig uit eigen inkomen en/of vermogen

kunnen voorzien.

Uitwerking van een nieuwe regeling wordt op dit moment in een regionale werkgroep in

Holland Rijnland verband voorbereid. Onze uiteindelijke keuze leggen we vast in de

verordening.

Page 37: Beter voor elkaar - VNG · We zijn er natuurlijk niet met het schrijven van een beleidsplan. In de uitvoering maken we straks het verschil. We bereiden ons hier al geruime tijd op

37

7.Inwonersadvisering en cliëntenvertegenwoordiging

We richten een vorm van inwonersadvisering en cliëntenvertegenwoordiging in die aansluit

bij nieuwe, ontkokerde visie op het sociaal domein met behoud van het goede en met

mogelijkheden voor vernieuwing.

Deze visieontwikkeling gebeurt op een participatieve wijze in nauw overleg met de

bestaande cliënten- en adviesraden op het sociale domein. Rond de zomer brengt een

werkgroep bestaande uit de voorzitters van deze raden een advies uit aan B&W. In het

tweede halfjaar van 2014 vindt verdere uitwerking plaats. De definitieve besluitvorming over

de vorm, inclusief verordening en financiële dekking, vindt plaats door de gemeenteraad

voor 1 januari 2015.

8. Overgangsregelingen

Overgangsregeling Wmo

Vanaf 1 januari 2015 nemen gemeenten de taken van het zorgkantoor over voor de Awbz-

cliënten die naar de Wmo gaan. Cliënten die op 1 januari 2015 Awbz-zorg ontvangen,

behouden gedurende een jaar (tenzij de indicatie eerder afloopt) de rechten die verbonden

zijn aan het indicatiebesluit. De zorg en ondersteuning wordt onder dezelfde condities

geleverd als in de Awbz. Dat betekent dat de cliënt een vergelijkbaar aanbod krijgt. Dit

betekent niet per definitie dat de zorg of ondersteuning door dezelfde aanbieder geleverd

wordt en/of op dezelfde wijze. Het overgangsrecht geldt ook voor cliënten die zorg inkopen

met een persoonsgebonden budget (pgb). De eigen bijdrage blijft (indien van toepassing)

gelden gedurende het overgangsjaar. De baten zijn voor de gemeente.

In overleg met de cliënt gaan we afspraken maken over een vervangend Wmo-

ondersteuningsarrangement gedurende de overgangsperiode. Voorwaarde is dat de cliënt

daarmee instemt. Uitgangspunt is dat cliënten zo snel mogelijk gebruik gaan maken van het

nieuwe aanbod. We realiseren ons dat het om een groep kwetsbare mensen gaat en gaan

hier dan ook zorgvuldig mee om.

Alle oude Awbz-aanspraken eindigen van rechtswege na afloop van het overgangsrecht.

Voor beschermd wonen bedraagt de overgangsperiode vijf jaar in plaats van een jaar.

Overgangsregeling jeugd

In de Jeugdwet is opgenomen dat gemeenten voor 2015 verplicht zijn om de continuïteit van

zorg te borgen voor cliënten die op 31-12-2014 een geldende indicatie hebben. Om deze

continuïteit te garanderen hebben Rijk, IPO en VNG afspraken gemaakt over regionale

transitiearrangementen.

Dit verplichte transitiearrangement heeft betrekking op:

1. het realiseren van continuïteit van zorg;

2. het realiseren van de benodigde infrastructuur;

3. het beperken van frictiekosten.

Page 38: Beter voor elkaar - VNG · We zijn er natuurlijk niet met het schrijven van een beleidsplan. In de uitvoering maken we straks het verschil. We bereiden ons hier al geruime tijd op

38

In de regio Holland Rijnland is in 2013 op basis van de toen bekende gegevens in

samenwerking met de aanbieders van zorg een transitie-arrangement opgesteld voor het

jaar 2015. Het arrangement is gebaseerd op een startfoto die regionaal voor jeugd is

opgesteld, waarbij in kaart is gebracht welke zorg de aanbieders in 2012 geleverd hebben en

de geprognosticeerde budgetten die de gemeenten zullen ontvangen voor de uitvoering van

de Jeugdwet. Het arrangement werken wij uit tot een programma voor de jeugdhulp in 2015.

Participatiewet

De Participatiewet kent geen specifieke overgangsregeling. Recentelijk is besloten dat

mensen met een Wajong-uitkering niet worden herkeurd, maar dat zij recht houden op een

Wajong-uitkering.

Page 39: Beter voor elkaar - VNG · We zijn er natuurlijk niet met het schrijven van een beleidsplan. In de uitvoering maken we straks het verschil. We bereiden ons hier al geruime tijd op

39

9.Communicatie en participatie

De afgelopen jaren is veel ingezet op participatie in de voorbereiding van de beleidskaders.

Dat zetten we dit jaar verder door. We zorgen voor interactieve bijeenkomsten in de

voorbereiding naar besluitvorming voor belangenorganisaties, advies- en cliëntenraden,

verenigingen, samenwerkingspartners, etc.

De raadsklankbordgroep Sociale Agenda is opnieuw ingericht, zodat ook raadsleden aan de

voorkant van het traject goed mee kunnen denken. Tevens zorgen we voor

informatievoorziening die raadsbreed wordt ingezet.

Daarnaast zorgen we voor heldere communicatie naar de inwoners, belangenorganisaties,

onze samenwerkingspartners, raadsleden, etc. We realiseren ons dat de veranderingen voor

inwoners soms ingrijpend kunnen zijn en dat er veel onzekerheid is bij inwoners. Met name

bij hen van wie hun huidige ondersteuningsaanbod of dat van iemand in hun directe

omgeving mogelijk verandert. Bovendien hebben we te maken met een cultuuromslag waarin

de verwachtingen van de gemeente veranderen en ook dit vraagt om zorgvuldige

communicatie.

We zorgen voor heldere communicatie via de gebruikelijke kanalen als website, weekbladen,

brochures etc. Hierbij houden we rekening met het feit dat niet in alle kernen dezelfde

weekbladen worden verspreid. Daarnaast werken we samen met belangenorganisaties in de

communicatie om zo een grotere doelgroep te bereiken. We organiseren informatieavonden

op bijeenkomsten van belangenorganisaties die hier prijs op stellen. Hier geven we niet

alleen zo concreet mogelijke informatie, maar is ook de gelegenheid voor mensen om vragen

te stellen of hun zorgen te uiten. Voor cliënten met een aanbod in het huidige

voorzieningenaanbod wordt een zorgvuldig communicatietraject opgesteld dat we zoveel

mogelijk in samenwerking met de huidige zorgaanbieders vorm geven.

Page 40: Beter voor elkaar - VNG · We zijn er natuurlijk niet met het schrijven van een beleidsplan. In de uitvoering maken we straks het verschil. We bereiden ons hier al geruime tijd op

40

10.Financiën

Omvang extra middelen uit rijksbijdragen

Voor de nieuwe taken op het gebied van Jeugd, Werk en Wmo worden extra middelen

beschikbaar gesteld door het Rijk. Op deze middelen wordt een korting toegepast ter hoogte

van ca. 20% ten opzichte van de bedragen die nu aan deze taken worden uitgegeven. De

hoogte van de bedragen die het Rijk hiervoor beschikbaar stelt, is nog niet bekend. Er zijn

door het Ministerie van VWS geschatte rijksbijdragen per gemeente gepubliceerd voor de

taken op het gebied van jeugd en Wmo. Voor de budgetten voor de uitvoering van de

Participatiewet kunnen we een schatting maken op basis van macrobudgetten. De definitieve

bedragen worden, op zijn vroegst, bekend gemaakt in de meicirculaire 2014.

Bij het vaststellen van de begroting 2014-2018 is aangekondigd dat de omvang van de

rijksbijdrage nog niet bekend is, maar dat een verdubbeling van de uitkering in het

gemeentefonds niet ondenkbeeldig is10. Inmiddels weten we dat de omvang van de

rijksbijdrage lager uitvalt dan destijds verondersteld. Dit volgt uit de besluiten dat er ook

minder taken naar de gemeente overkomen dan destijds de bedoeling was. De belangrijkste

wijziging is dat ‘persoonlijke verzorging ‘ (nu Awbz) niet naar de gemeente wordt

gedecentraliseerd, maar naar de zorgverzekeraars wordt overgeheveld. Daarnaast is

recentelijk besloten dat mensen met een lopende Wajong-uitkering niet onder de

verantwoordelijkheid van de gemeente komen (op grond van de Participatiewet). Deze

verantwoordelijkheid gaat alleen gelden voor nieuwe aanvragen en heeft daarmee veel

impact op het volume van de regeling die per 1 januari 2015 naar de gemeente komt.

Onderstaand overzicht geeft weer welke bedragen er zijn opgenomen in de begroting voor

de huidige taken (blauwe vlakken) en welke bedragen we op basis van schattingen denken te

gaan ontvangen voor de nieuwe taken. Dit is het beeld voor 2015. In het meerjarenbeeld

nemen de verwachte rijksbijdragen voor de Participatiewet en Jeugdwet af. Zoals bekend

worden de definitieve bedragen in de meicirculaire 2014 verwacht. De bedragen aan de

linkerkant zijn indicaties op hoofdlijnen en niet nader gespecificeerd11. De rijksbijdragen

10 Medio 2013 was de verwachting nog dat het Gemeentefonds door de decentralisaties in omvang zou

verdubbelen. In 2014 staat het Gemeentefonds voor € 18,4 miljard op de rijksbegroting. Hieruit krijgt Alphen aan

den Rijn in 2014 aan uitkeringen € 96,5 mln. (excl. de frictiekostenvergoeding inzake de herindeling). Met een

decentralisatie zou er aldus redenerend zo’n € 90 miljoen extra naar Alphen aan den Rijn komen. Dit signaal is dan

ook in de Perspectiefbrief 2014-17 afgegeven.Voor de decentralisatie Wmo ging het rijk in 2013 nog uit van een

betrokken bedrag op de rijksbegroting van € 9,2 miljard, waar dan nog een bezuiniging van 25% af moest. De

uitkomst van de afgelopen verdelingsdiscussie m.b.t. (langdurige zorg) taken die enerzijds naar gemeenten (Wmo)

en anderzijds naar de zorgverzekeraars (Zvw) gaan, heeft dit bedrag ondertussen teruggebracht naar een kleine € 4

miljard.Daarbij maakt het rijk m.b.t. deze € 4 miljard onderscheid tussen taken die naar alle gemeenten overkomen

en taken die specifiek naar centrumgemeenten gaan. Voor deze centrumtaken wordt 35% van deze € 4 miljard

ingezet. Alphen aan den Rijn is voor de Wmo geen centrumgemeente en deelt dus in dit deel niet mee.

Een en ander maakt dat de bedragen die Alphen aan den Rijn in 2015 in het kader van sociaal deelfonds zal

ontvangen aanzienlijk lager liggen dan de eerder gecommuniceerde € 90 miljoen.

11

Er kunnen bijv. in onze begroting bedragen voor jeugdpreventie in Wmo-budgetten zitten. Dat wordt hier niet

nader gespecificeerd.

Page 41: Beter voor elkaar - VNG · We zijn er natuurlijk niet met het schrijven van een beleidsplan. In de uitvoering maken we straks het verschil. We bereiden ons hier al geruime tijd op

41

voor de Participatiewet en de Jeugdwet nemen in de komende jaren af. In de Kadernota zal

een zo actueel mogelijk beeld worden geschetst.

Sociaal deelfonds

De gedachte achter de decentralisaties is een integrale aanpak. Om dit mogelijk te maken is

ook een integraal budget nodig, zodat schotten in de budgetten een integrale aanpak niet in

de weg staan. Het Rijk heeft daarom aangekondigd de rijksbijdrage voor de decentralisaties

in een integraal sociaal deelfonds beschikbaar te gaan stellen. De exacte omvang en

voorwaarden van dit sociaal deelfonds zijn nog niet bekend, maar wat we wel weten is dat er

integraal op het sociaal deelfonds gerapporteerd moet worden. Van rijkswege is bepaald dat

de eerst drie jaar de volledige uitkering in het sociaal deelfonds in het sociaal domein

worden besteed, daarna wordt het een algemeen dekkingsmiddel. De Programmabegroting

van onze gemeente houdt al rekening met deze ontschotting. Om deze reden is het sociaal

domein als één programma ingericht.

Toekenning financiële middelen in de gemeentebegroting

Voor het opnemen van budgetten voor de decentralisaties nemen we de volgende

uitgangspunten:

o We zetten de beschikbare budgetten zoveel mogelijk integraal in.

o De extra rijksmiddelen voor de nieuwe taken worden toegevoegd aan de huidige

budgetten in het sociaal domein. Deze budgetten gelden als taakstellend.

o Het geld voor de 3 decentralisaties komt vanaf 2015 via één grote

decentralisatieuitkering (het “sociaal deelfonds”) in het Gemeentefonds. Dit deelfonds

Page 42: Beter voor elkaar - VNG · We zijn er natuurlijk niet met het schrijven van een beleidsplan. In de uitvoering maken we straks het verschil. We bereiden ons hier al geruime tijd op

42

kent drie grote onderdelen: Zorg, Jeugd en Werk met elk een eigen index en

verdeling. Het rijk zal specifieke verantwoordingsinformatie over de resultaten hierop

vragen. De besteding van de middelen in dit deelfonds wordt de eerste drie jaar

(2015, 16 en 17) begrensd: de middelen zijn vrij te besteden binnen het sociaal

domein, maar niet daarbuiten. Het is dus een decentralisatie-uitkering met

beperkingen. Eventuele onderbestedingen kunnen dus niet als algemeen

dekkingsmiddel elders gebruikt worden. Om aan deze begrenzing recht te doen,

worden in de periode 2015-2017 mogelijke onder- en overbestedingen binnen het

sociaal deelfonds toegevoegd, respectievelijk onttrokken aan een nieuwe

“egalisatiereserve sociaal deelfonds”. Vanaf 2018 vervalt de afbakening en komen de

middelen in de Algemene Uitkering. In 2018 bezien we de status van de

egalisatiereserve.

o De taken die voortkomen uit de decentralisaties betreffen open-einderegelingen. We

dragen daarom altijd de verantwoordelijkheid om de inwoners te ondersteunen en

zijn daarmee financieel risicodrager. Concern control werkt aan een nieuwe notitie

risicomanagement. We sluiten hierbij aan voor het afdekken van de financiële risico’s

van de decentralisaties. We bezien in dit licht het al dan niet inrichten van een

risicoreserve voor de decentralisaties, ook in relatie tot de reeds bestaande

risicoreserves voor Buig/minimabeleid en Wmo en de hierboven genoemde

egalisatiereserve sociaal deelfonds

o Omdat we op een andere manier gaan werken, is de huidige kostenstructuur niet

representatief voor de toekomstige. Op basis van aannames maken we een

inschatting hoeveel we nodig hebben voor de diverse uitvoeringsonderdelen van de

decentralisaties.

o Onderstaand overzicht geeft weer voor welke onderdelen er budget wordt

gereserveerd. Deze onderdelen vormen samen het budget voor de decentralisaties.

De budgetten voor huidige taken op het gebied van jeugd en Wmo zijn hier op dit

moment nog even buiten beschouwing gelaten.

o We monitoren de uitname uit de budgetten continu in samenhang met de resultaten,

indien de resultaten van deze monitoring daar aanleiding toe geven stelt het college

de beschikbare budgetten bij, binnen het totale budget voor de decentralisaties. Dit

past binnen de gedachte van het sociaal deelfonds en de inrichting van de

Programmabegroting. Deze ontschotte gedachte kent wel een nuance voor de inkoop

specialistische jeugdzorg en in mindere mate voor sociale participatie die hierna zal

worden toegelicht.

o Het eerste jaar geldt als overgangsjaar. In dit jaar kan nog niet de volledige omslag

worden gemaakt, omdat inwoners nog aanspraak kunnen maken op hun

overgangsrecht. Bovendien is de nieuwe werkwijze dit jaar in de opstartfase,

waardoor mogelijk nog niet optimaal efficiënt wordt gewerkt. De financiële resultaten

in 2015 zijn daarom waarschijnlijk niet representatief om hier structurele conclusies

aan te verbinden. In 2016 evalueren we daarom of de vastgestelde inhoudelijke

beleidskaders kunnen worden uitgevoerd binnen de in het Coalitieakkoord

vastgestelde financiële beleidskaders voor de decentralisaties (uitvoering 3D’s vinden

taakstellend plaats binnen de structurele middelen in het sociaal deelfonds).

Page 43: Beter voor elkaar - VNG · We zijn er natuurlijk niet met het schrijven van een beleidsplan. In de uitvoering maken we straks het verschil. We bereiden ons hier al geruime tijd op

43

o In de organisatie van de uitvoering van de decentralisaties kunnen fiscale (BTW)

risico’s besloten liggen. Deze risico’s zijn nu onduidelijk, mede door het ontbreken

van concrete uitspraken hierover vanuit het rijk. We onderkennen de risico’s en

toetsen deze expliciet bij concrete aanbestedings- en organisatievraagstukken.

Onderstaand overzicht geeft in grote delen weer waaraan de middelen voor de

decentralisaties op hoofdlijnen worden besteed. Zodra de definitieve bedragen bekend zijn,

worden onderstaande posten definitief geraamd. De dekking vindt plaats uit de totale

budgetten, zoals weergegeven in het figuur aan de rechterkant12. Aan de gemeenteraad

wordt gevraagd de beschikbare middelden van het Rijk in het sociaal deelfonds toe te

kennen aan het Programma sociale agenda, te weten de uitvoering van de decentralisaties.

De inzet van middelen volgens onderstaand schema wordt bekrachtigd bij het vaststellen

van de gemeentebegroting.

Regionale samenwerking jeugd

Als uitwerking van het regionale beleidsplan jeugd, wordt voorgesteld de specialistische

jeugdzorg in ieder geval in 2015 gezamenlijk in te kopen (zie ook paragraaf 5.3). Voor de

financiering hiervan wordt gewerkt met het verzekeringsmodel. Dit betekent dat alle

gemeenten uit de regio een bedrag bijdragen aan de regio, waarvan de inkoop voor 2015

voor de hele regio wordt gefinancierd. De grondslag voor deze bijdragen ligt in het

transitiearrangement (RTA) . Er is in 2015 nog weinig ruimte voor vernieuwing, aangezien we

verplicht zijn de huidige zorg dit jaar te continueren. Door voor de gespecialiseerde

jeugdhulp te kiezen voor het verzekeringsmodel worden niet alleen de onbeïnvloedbare

financiële risico’s samen opgevangen, maar worden ook de individuele fluctuaties per

gemeente per jaar gedempt. Er is nog weinig inzicht in het zorggebruik per jaar, en

tendensen daarin. Hoe we hier op lange termijn mee omgaan wordt nader onderzocht. Voor

dit bedrag geldt dus in ieder geval voor 2015 minder het integrale karakter.

12 Met uitzondering van het BUIG budget. Dit blijft buiten het sociaal deelfonds

Page 44: Beter voor elkaar - VNG · We zijn er natuurlijk niet met het schrijven van een beleidsplan. In de uitvoering maken we straks het verschil. We bereiden ons hier al geruime tijd op

44

Sociale participatie

De contractering voor taken werk/Wmo wordt beschreven onder paragraaf 5.2. Voor deze

contractering wordt van tevoren een vast bedrag geraamd.

Uitvoeringskosten

Uitvoeringskosten, ter ondersteuning aan de primaire processen, zullen zoveel mogelijk

worden beperkt, zodat zoveel mogelijk geld daadwerkelijk aan de ondersteuning van

inwoners wordt besteed. In het transitiearrangement jeugd is bijvoorbeeld gerekend met een

budget van 1,5% van het totale jeugdbudget voor uitvoeringskosten, terwijl landelijk hiervoor

met een norm van 3% wordt gerekend.

Toegang, waaronder (wijkteam) Serviceplein en jeugd- en gezinsteams

Op basis van de resultaten uit de pilots wordt hiervoor vanaf 2015 een structureel bedrag

geraamd. De gedachtegang is om te investeren in toegang en in de directe ondersteuning

die er vanuit deze teams geboden wordt, om kosten van duurdere ondersteuning en zorg

(op termijn) te voorkomen

Huidige (Wmo-)budgetten

Bij de raming van bedragen voor deze post wordt rekening gehouden met de teruglopende

rijksbijdrage, de voorstellen in het kader van de strategische heroriëntatie en de (eventuele)

afname van professionele ondersteuning. Hiervoor verwijzen we naar de Kadernota.

De transitie mogelijk maken

Om een zorgvuldige implementatie mogelijk te maken en een goede basis te leggen voor de

transformatie, worden er in 2014 de nodige voorbereidende werkzaamheden verricht. Dit

werk is niet klaar per 1 januari 2015. Het gaat hier om een grote transformatie en een

cultuuromslag. Om deze omslag mogelijk te maken, worden de komende jaren incidentele

kosten gemaakt. Zoals het coalitieakkoord aangeeft, is het van belang incidentele middelen

ter beschikking te stellen om de transitie mogelijk te maken. Onderstaand overzicht geeft op

hoofdlijnen weer welke middelen er nodig zijn. Voor de transitie is grotendeels dekking

beschikbaar in de huidige begroting of in beschikbare of toegezegde invoeringsmiddelen

van het Rijk. Voor het restant wordt nog een dekkingsvoorstel uitgewerkt.

Page 45: Beter voor elkaar - VNG · We zijn er natuurlijk niet met het schrijven van een beleidsplan. In de uitvoering maken we straks het verschil. We bereiden ons hier al geruime tijd op

45

Raming transitie 3D 2014 2015 2016 2017

Capaciteit, expertise, (juridisch) advies voor de voorbereiding 515.000 420.000 50.000

Uitvoering vooruitlopend op 2015 (worden daarna uit structurele middelen

gedekt)*

w.o. pilots, inrichten uitvoering serviceplein, coördindator regionale inkoop etc. 765.000

Training 60.000 70.000

Informatievoorziening (w.o. ICT)**

Communicatie 50.000 20.000 20.000 20.000

Capaciteit voor overgangsregelingen (gesprekken met clienten, etc.) 80.000 200.000 160.000

Ruimte voor afbouw lopende afspraken, cultuuromslag, tegenvallers beginfase 200.000 150.000 100.000 50.000

Regionale voorbereiding 107.000 100.000

TOTAAL 1.777.000 960.000 330.000 70.000

dekking

invoeringsmiddelen wmo/jeugd (saldo 1/1/2014) 616.133

aangekondigde extra invoeringsmiddelen wmo/jeugd (meicirculaire) 411.537

budget hersturcturering SWA 225.000 225.000

budget tijdelijke dekking pilot serviceplein/wijkteams 220.000

nog te dekken 304.330 735.000 330.000 70.000

*Voor deze posten wordt vanaf 2015 structureel een bedrag geraamd als onderdeel van het overzicht in deze paragraaf

**Voor deze post wordt een bedrag geraamd a ls helder i s welke voorziening exact nodig

Page 46: Beter voor elkaar - VNG · We zijn er natuurlijk niet met het schrijven van een beleidsplan. In de uitvoering maken we straks het verschil. We bereiden ons hier al geruime tijd op

46

11.Vervolgstappen De genomen besluiten in dit beleidsplan worden verder dit jaar uitgewerkt en vastgelegd in

een verordening. Die bieden we in het laatste kwartaal van dit jaar aan de gemeenteraad aan.

We starten met een nieuwe manier van werken in de uitvoering en het is daarom van belang

om regelmatig te evalueren of we de gewenste effecten bereiken. Het bewaken dat we de

goede dingen doen voor onze inwoners is een continu proces en we stellen bij als dat nodig

is. Het vastgestelde beleid evalueren we in ieder geval na twee jaar, wanneer de eerste

effecten zichtbaar en meetbaar zullen zijn.

12.Verordeningen

Er wordt een verordening voorbereid voor de nieuwe taken en verantwoordelijkheden.

Onderstaand overzicht geeft weer welke onderwerpen onder meer in de verordening zullen

worden opgenomen (wettelijk voorgeschreven)

Wmo 2015

o Criteria op grond waarvan iemand voor een maatwerkvoorziening in aanmerking

komt.

o Kwaliteitseisen van de voorziening

o Eisen voor aanbieders die rechtspersoon zijn

o Afhandeling klachten

o Eisen voor melding calamiteiten en geweld

o Bestrijding onrechtmatigheden/misbruik

o Eigen bijdrage, hoogte EB en berekening kostprijs

o Financiële verantwoordelijkheid ouders

o Wijze van waardering mantelzorgers

o Tegemoetkoming om zelfredzaamheid en participatie te vergroten voor mensen met

een beperking

o Inschakeling sociaal netwerk bij pgb

Verordening jeugdwet

In artikel 2.8 van de Jeugdwet is bepaald dat de gemeenteraad in een verordening regels

stelt:

a. over de door het college te verlenen individuele voorzieningen en overige voorzieningen,

met betrekking tot de voorwaarden voor toekenning en de wijze van beoordeling van, en

de afwegingsfactoren bij een individuele voorziening;

b. over de wijze waarop de toegang tot en de toekenning van een individuele voorziening

wordt afgestemd met andere voorzieningen op het gebied van zorg, onderwijs,

maatschappelijke ondersteuning, werk en inkomen, en

c. op welke wijze de hoogte van een persoonsgebonden budget wordt vastgesteld.

Page 47: Beter voor elkaar - VNG · We zijn er natuurlijk niet met het schrijven van een beleidsplan. In de uitvoering maken we straks het verschil. We bereiden ons hier al geruime tijd op

47

Dit artikel geeft de gemeente de opdracht om een aantal zaken te regelen bij verordening.

Allereerst dient de gemeente regels te stellen over de door het college te verlenen

individuele voorzieningen en overige voorzieningen. Het gaat dan om regels omtrent het

aanbod, de voorwaarden voor toekenning van een individuele voorziening, de wijze van

beoordeling van en de afwegingsfactoren bij de verlening van een individuele voorziening.

Op deze manier wordt het voor de burger niet alleen inzichtelijk welke vormen van

jeugdhulp door de gemeente worden geboden aan eenieder en welke vormen alleen na een

besluit van de gemeente toegankelijk zijn, maar ook hoe hij deze vormen van

ondersteuning, hulp en zorg kan verkrijgen. Ook kan er op deze wijze horizontale

verantwoording plaatsvinden.

De gemeente dient op grond van onderdeel b in haar verordening de wijze waarop de

toegang tot en de toekenning van een individuele voorziening plaatsvindt, af te stemmen

met andere voorzieningen op het gebied van zorg (curatieve en langdurige zorg), onderwijs,

maatschappelijke ondersteuning, werk en inkomen. Te denken valt hierbij aan een

voorziening die een jeugdige ontvangt op grond van de Abwz of de Zvw en een voorziening

op het gebied van passend onderwijs. Ook hiermee wordt de burger rechtszekerheid

geboden.

Onderdeel c regelt de hoogte van het pgb. Het wetsvoorstel gaat ervan uit dat ondersteuning

in beginsel door de gemeente (of namens de gemeente door een jeugdhulpaanbieder) wordt

geleverd. Het wetsvoorstel geeft de jeugdige en zijn ouder(s) echter ook de mogelijkheid te

kiezen voor de verstrekking van een budget, waarmee hij in de gelegenheid wordt gesteld de

jeugdhulp zelf in te kopen. Hij heeft daarmee een bredere keuzemogelijkheid om de

jeugdhulp te krijgen op een wijze die bij zijn voorkeuren aansluit dan wanneer hij deze krijgt

van een van de door de gemeente ingeschakelde aanbieders. Het wetsvoorstel (artikel 8.1.1)

bepaalt aan welke voorwaarden moet zijn voldaan om van deze mogelijkheid gebruik te

kunnen maken. Het college beoordeelt of daarvan sprake is. Onderdeel c draagt de

gemeenteraad op in de verordening te bepalen hoe de hoogte van het budget wordt

vastgesteld; dat zal, gegeven het maatwerkkarakter van de te verstrekken individuele

voorziening, per jeugdhulpvorm kunnen verschillen.

Page 48: Beter voor elkaar - VNG · We zijn er natuurlijk niet met het schrijven van een beleidsplan. In de uitvoering maken we straks het verschil. We bereiden ons hier al geruime tijd op

48

13.Transitieplan 2014 en verder

Zoals gezegd wordt in 2014 verder gewerkt aan de implementatie, zodat we per 1 januari

2015 klaar zijn voor de nieuwe verantwoordelijkheden. Al in 2013 is gestart met het

voorbereiden van de uitvoering op een nieuwe manier van werken in het Serviceplein.

Daarnaast is gestart met het pilot wijkteam Serviceplein en de proeftuinen jeugd. Op deze

manier is er tijd om de noodzakelijke omslag in werken te maken.

In 2014 (en verder) worden verder onder meer de volgende acties uitgevoerd:

o contracteren aanbieders nieuwe en huidige verantwoordelijkheden

o inrichten opdrachtgeverschap jeugd in de regio

o doorontwikkelen Serviceplein en voorbereiden reguliere

o uitvoering wijkteams en jeugd- en gezinsteams

o uitwerken businesscase en verder inrichten RUO op basis hiervan

o inrichten van het AMHK (regionaal)

o inrichten cliëntondersteuning en afspraken MEE

o uitwerken voorstel maatwerkvoorziening inkomensondersteuning en

implementatie

o vaststellen samenwerkingsagenda met zorgverzekeraar en zorgkantoor

o uitwerken (regionale) afspraken Oggz

o uitwerken nieuwe vorm van inwonersadvisering en cliëntvertegenwoordiging

o ontwikkelen nieuwe methode opdrachtgeverschap en contractbeheer

o voorbereiden interne organisatie ondersteunende functies

o voorbereiden informatiemanagement en benodigde ict-oplossingen

o ontwikkelen systeem risicobeheersing (zowel inhoudelijk als financieel)

o inrichten bedrijfsprocessen (waaronder eigen bijdrage, pgb)

o training medewerkers

o inrichten/herijken bezwaar en beroepsprocedure en klachtenprocedure

o voorbereiden en inzetten communicatie uitingen

o opstellen en vaststellen verordening(en)

o informeren cliënten over komende veranderingen

o informatieoverdracht naw-gegevens na vaststellen wetgeving

o voorbereiden overdrachtsgesprekken met cliënten met een lopende indicatie

Een raming van de kosten van deze activiteiten is opgenomen in de financiële paragraaf.

Page 49: Beter voor elkaar - VNG · We zijn er natuurlijk niet met het schrijven van een beleidsplan. In de uitvoering maken we straks het verschil. We bereiden ons hier al geruime tijd op

49

Bijlage I Kaders

Wettelijke kaders

1. Wetsvoorstel maatschappelijke ondersteuning, in behandeling bij de Tweede Kamer,

vaststelling in de Eerste Kamer naar verwachting in juli 2014, beoogde ingangsdatum

januari 2015.

2. Wetsvoorstel Participatiewet, vastgesteld in de Tweede Kamer, wacht op behandeling in

de Eerste Kamer, vaststelling naar verwachting in het tweede kwartaal van 2014,

beoogde ingangsdatum januari 2015.

3. Jeugdwet, vastgesteld door de Eerste Kamer op 18 februari 2014, ingangsdatum 1

januari 2015.

Naast deze wetsvoorstellen wordt in de loop van dit jaar lagere regelgeving (Algemene

Maatregelen van Bestuur, ministeriële regelingen, landelijke akkoorden/afspraken)

verwacht13. Daarnaast wordt de uitvoering beïnvloed door andere wetsvoorstellen14.

Gemeentelijke kaders

1. Beleidskader Sociale Agenda Alphen aan den Rijn, Boskoop en Rijnwoude, vastgesteld

in de gemeenteraden van Alphen aan den Rijn, Boskoop en Rijnwoude, mei 2012.

2. Wmo-kadernota 2013-2016 Alphen aan den Rijn, Boskoop en Rijnwoude, vastgesteld

in de gemeenteraden van Alphen aan den Rijn, Boskoop en Rijnwoude, mei 2012.

3. Wmo-beleidsplan 2013-2016 Alphen aan den Rijn, Boskoop en Rijnwoude, vastgesteld

in de gemeenteraden van Alphen aan den Rijn, Boskoop en Rijnwoude, mei 2013.

4. Beleidskader ‘Rijnstreek Werkt’ 2013-2016, vastgesteld in de gemeenteraden van

Alphen aan den Rijn, Boskoop Nieuwkoop, Kaag en Braassem en Rijnwoude,

februari/maart 2013.

5. Iedereen doet mee, visie jeugdhulp Holland Rijnland, vastgesteld in de gemeenteraden

van Alphen aan den Rijn, Boskoop en Rijnwoude, februari/maart 2013.

6. Daadkracht Dichtbij. Coalitieakkoord 2014-2018 Gemeente Alphen aan den Rijn, 18

december 2013.

13 Dit betreft onder meer: eigen bijdragen in de Wmo, trekkingsrechten persoonsgebonden budget, continuïteit

hulpverleners bij inkoop, verwerking persoonsgegevens, inrichting cliëntervaringsonderzoek, Besluit

Zorgverzekeringswet (wijkverpleging), beoordelingscriteria beschut werk voor het UWV, landelijke criteria voor de

inzet van loonkostensubsidie en overige re-integratie instrumenten, AmvB beschut werk (met voorhangprocedure),

afspraken Werkkamer met betrekking tot taken en inrichting Werkbedrijf.

14 Denk bijvoorbeeld aan het Wetsvoorstel Langdurige zorg, de Quotumwet en het wetsvoorstel Werk en Zekerheid.

Page 50: Beter voor elkaar - VNG · We zijn er natuurlijk niet met het schrijven van een beleidsplan. In de uitvoering maken we straks het verschil. We bereiden ons hier al geruime tijd op

50

Bijlage II De verhalen van inwoners uit Alphen aan den Rijn Om een beeld te schetsen van de inwoners waar het om gaat zijn een aantal mensen geïnterviewd. Onderstaande beschrijvingen zijn de geanonimiseerde verhalen van mensen uit Alphen aan den Rijn die met de decentralisaties te maken hebben of krijgen.

‘Ik wil zó graag weer aan de slag’

Rachid groeide op in Boskoop. Zijn middelbare school maakte hij nooit af, omdat hij liever

ging werken om geld te verdienen. Hij kwam terecht in een bouw- en houtbedrijf en had het

er jarenlang goed naar zijn zin. Nadat de trappenfabriek waar hij werkte failliet ging, kwam

Rachid in de bijstand terecht. Vastbesloten om weer een baan te vinden, grijpt hij nu alle

mogelijkheden van de Startbaan met beide handen aan.

“Ik ben op mijn zestiende van school gegaan om te werken. Natuurlijk heb ik daar nu spijt van, maar

toen vond ik het belangrijker om uit te gaan en mooie Nikes te dragen. Gelukkig kwam ik bij een

houtbedrijf terecht, waar ik aanvullende diploma’s mocht halen. Ik heb er jarenlang met veel plezier

gewerkt, dus het faillissement was een grote klap. Ik wil helemaal geen uitkering. Het liefst vind ik een

baan die ik leuk vind en waar ik vast kan blijven. Het is mijn leven, mijn toekomst.

Bij de Startbaan kwam ik voor het eerst met computers in aanraking. Ik schrok en ik dacht, dat lukt me

nooit, straks lacht iedereen me uit. Maar ze hebben me stap voor stap op weg geholpen en nu kan ik

niet alleen mailen, maar ook beter schrijven. Ik zit zelfs op facebook en whatsapp, zodat ik contact

kan houden met mijn vrienden. Het is tegenwoordig misschien vanzelfsprekend dat je dit soort dingen

kunt, maar ik heb het echt moeten leren. Hier bij de Startbaan helpen ze je daar bij, als je er zelf

tenminste ook alles aan doet.

Na een stage van vijf maanden op de afdeling scheepsmotoren van SWA mocht ik bij een

metaalspuiterij aan de slag. Helaas bleek ik al na twee dagen enorm allergisch voor epoxy. Ik zat

helemaal onder de uitslag en mijn ogen waren zó dik, dat het leek of ik gebokst had. Ik belandde zelfs

in het ziekenhuis. Dat is erg hoor, als je zó graag wilt. Nu hoop ik dat ik kan terugkeren naar de bouw,

maar dat is moeilijk, dus ik sta voor veel dingen open. De beveiliging spreekt me ook aan, of werken

als verkeersregelaar of koerier.

Ik kom nu elke week bij de Startbaan om de vacatures door te nemen, maar het valt niet mee. Ik vind

het nog steeds lastig om een brief te schrijven, dus ik bel alle bedrijven en uitzendbureaus na. Meestal

hoor ik er niets meer van. Ik denk toch ook dat het scheelt dat ik een Marokkaanse achtergrond heb.

Als ik Wilders al die uitspraken hoor doen, dan denk ik dat hij ons zo’n slechte naam bezorgt, dat ik

helemaal niet meer aan het werk kom.

Mijn inkomen is heel belangrijk voor mij en mijn vrouw. Ik vind het vervelend om hier steeds te komen

en al mijn sollicitatiebrieven te laten zien. Het voelt ook onzeker om eerst drie maanden in proeftijd te

werken met behoud van uitkering. Dat is veel te lang en ik ben bang dat bedrijven daar misbruik van

maken. Ze moeten me niet nemen om de subsidie, maar omdat ik graag hard voor hen wil werken. Ik

wil gewoon meetellen als een volwaardige werknemer. Daar doe ik alles voor.”

Page 51: Beter voor elkaar - VNG · We zijn er natuurlijk niet met het schrijven van een beleidsplan. In de uitvoering maken we straks het verschil. We bereiden ons hier al geruime tijd op

51

‘Ik kan het dus wel’

Jade is 22 jaar. Samen met haar broertjes groeide zij op in een verstoord gezin dat

getekend werd door geweld, drank en psychische problemen. Jade maakte al jong kennis

met allerlei vormen van hulpverlening, maar voelde zich nooit geholpen. Sinds kort wordt

zij begeleid door de medewerkers van het wijkteam Serviceplein.

“Mijn ouders hadden een ontzettend slechte verstandhouding, ook al voor hun scheiding. Er was veel

agressie en onveiligheid. De politie en jeugdzorg kwamen jarenlang bij ons over de vloer, maar het

haalde allemaal niets uit. Meer dan eens belandden we in het Blijf-van-mijn-lijf-huis. Op mijn

veertiende ben ik daarom al het huis uit gegaan. Ik kwam voor de zoveelste keer onder de blauwe

plekken op school en niemand geloofde nog dat ik van de fiets was gevallen. De crisisdienst werd

erbij gehaald en al was er niet direct een oplossing, ik wist één ding zeker: hier blijf ik geen minuut

langer.

Mijn twee broers bleven bij hun vader en ik kwam terecht in opvanghuizen en later bij een pleeggezin.

Toen ik mijn vriend ontmoette, hebben we ook nog een tijdje bij mijn schoonouders ingewoond. Ik

vond een baantje op de broodafdeling van de supermarkt, maar daar werd ik weer ontslagen toen de

zaak werd overgenomen. Daar zat ik dan, zonder werk, zonder opleiding en met een schuld die

razendsnel opliep. Daardoor kreeg ik ook problemen in mijn relatie. Ik heb een tijd gehad dat ik hele

dagen in mijn bed bleef liggen. De muren kwamen op me af, omdat ik me zo doelloos voelde.

In 2013 kwam de ommekeer. Mijn broers kwamen plotseling op straat te staan, omdat vader weer

eens torenhoge schulden had. De woningbouw, de jeugdzorg; ze deden niks, omdat mijn broers

ouder waren dan 18. Via de wijkagent is toen het wijkteam Serviceplein ingeschakeld. Mijn oma en ik

werden erbij gehaald om een oplossing te vinden. Tijdens dat gesprek ben ik geflipt. Mijn broers

werden geholpen met wat geld en een huisje, en ik moest het weer alleen uitzoeken. Iedereen om mij

heen bouwde een leven op, terwijl ik bleef stilstaan. Dat werd me ineens teveel.

Toen ik kennismaakte met Iris en Jolanda van het wijkteam, was ik eerst wat afwachtend. Had ik wel

weer zin in die hulpverlening? In mijn ervaring vertellen die je vooral wat er allemaal níet kan en daar

had ik nog nooit wat aan gehad. Maar Jolanda vertelde juist helemaal niets. Ze liet me mijn verhaal

doen en luisterde. Ze vroeg me wat ik zelf belangrijk vond en wat ik wilde bereiken. Door daar steeds

op door te vragen, ging ik nadenken. Ik heb altijd al in de jeugdhulpverlening willen werken, omdat ik

vanuit mijn eigen ervaringen iets voor een ander kan betekenen. Op aanraden van Jolanda ben ik zelf

gaan uitzoeken wat de mogelijkheden waren en toen hebben we een plan van aanpak gemaakt. Wat

kost het? Is er wel werk in die richting? Wat heb je nog meer nodig om dit plan te doen slagen? Jolanda

regelt het niet voor me, maar ze kijkt wel met me mee. Doordat ik het zelf moet doen, leer ik er

tenminste wat van.

Ik volg nu een thuisstudie Sociaal Maatschappelijke Dienstverlening en het gaat goed. Daarvoor heb ik

ook een begroting gemaakt. Jolanda heeft me in contact gebracht met Schuldhulpverlening en nu zijn

er duidelijke afspraken over geld. Weet je, normaal gesproken leer je dat soort dingen van je ouders,

hoe je met geld moet omgaan. Ik heb dat altijd zelf moeten uitzoeken. Dat geldt ook voor relaties. Ik

kan soms ineens ontploffen en heel erg boos worden. Als mijn vriend dan reageert, schreeuw ik nog

harder terug. Dat ben ik gewend, actie en reactie, harder en harder. Tegenwoordig leer ik daar steeds

beter mee omgaan. Ik sluit me dan op in mijn eigen kamer en mijn vriend negeert me even. Dat werkt

veel beter dan dat we tegen elkaar tekeer gaan.

Page 52: Beter voor elkaar - VNG · We zijn er natuurlijk niet met het schrijven van een beleidsplan. In de uitvoering maken we straks het verschil. We bereiden ons hier al geruime tijd op

52

Intussen blijf ik hard zoeken naar werk. Al moet ik plantjes gaan stickeren, als we maar uit de

schulden komen. Jolanda heeft me ook naar de Startbaan geholpen, hoewel ik eigenlijk niet tot de

doelgroep behoor. Dat bedoel ik met een steuntje in de rug. Jolanda staat naast me en samen kijken

we naar wat er kán, niet naar de belemmeringen. Er zijn al veel te veel regels waarvan nooit afgeweken

wordt. Ik heb dus het gevoel dat ik op de goede weg ben, want als ik iets echt leuk vind, dan ga ik

ervoor. Ik bekijk het maar per dag, want door alle tegenslagen is het lastig om er echt in te geloven.

Het scheelt dat Jolanda dat vertrouwen in mij wél heeft.”

Page 53: Beter voor elkaar - VNG · We zijn er natuurlijk niet met het schrijven van een beleidsplan. In de uitvoering maken we straks het verschil. We bereiden ons hier al geruime tijd op

53

‘Ik weet dat ze er zijn, ook als ik tekeer ga’

Emmy is een vrouw van 55 jaar. Al jarenlang ontvangt zij ambulante begeleiding. Zo’n drie

keer per week gaat een vaste begeleider bij haar langs, als het nodig is vaker. Emmy is in

haar jeugd langdurig mishandeld en misbruikt en heeft lange tijd een zwervend bestaan

geleid. Door haar onberekenbare gedrag stelt zij zelfs de ervaren begeleiders regelmatig

voor problemen. De ene dag ontmoeten zij een aardige, kwetsbare vrouw die haar angsten

goed kan verwoorden. De andere dag kan Emmy razend en tierend tekeergaan, waardoor zij

zeer bedreigend en agressief kan zijn. Zonder hulp raakt zij dieper in de problemen en de

schulden. Waar Emmy het toelaat, helpt haar begeleider haar om rust en structuur aan te

brengen.

“Ik heb een beperking. Ik heb borderline. Daardoor kan ik niet heel lang alleen zijn. Dan ga ik hier op

de bank zitten hobbelen met mijn armen en benen stijf over elkaar, en dan zie ik constant een man

voor me die vrouwen verkracht. Soms ga ik dan iedereen bellen, dag en nacht. Ik mis mijn vriend zo,

sinds hij is overleden. En ik mis mijn kinderen en kleinkinderen, want die zie ik ook niet meer. Mijn

kinderen zijn zwaar aan de drugs en de alcohol. Als ik ze hier binnenlaat, komen ze alleen maar om

geld te vragen.

De meiden van Gemiva helpen me om afleiding te zoeken. Het is niet goed om te blijven hangen in de

warboel van mijn hoofd. Maar soms doe ik lelijk en dan gooi ik ze eruit, terwijl ik dat helemaal niet

wil. Ik kan ook niet altijd zeggen waardoor het komt, maar pas als ik uitgetierd ben, kan ik praten. Ik

heb het liefst een vaste begeleidster met wie het klikt en die me doorheeft. Dat ze niet zo gauw van de

leg af zijn en weglopen. Ik vind het heel fijn dat ik weet dat ze er zijn, ook als ik tegen ze tekeer ga.

Ze kennen me van binnen en van buiten.

Afleiding helpt wel. Ik ga één keer per week naar de computerles van Gemiva en twee keer per week

help ik bij het knutselen in Rijnzate. In die creativiteit kan ik me uiten. Dat is alles voor me. Hele

dagen kan ik boekjes plakken of fotolijstjes maken. Alleen koop ik dan soms weer veel te dure

knutselspullen, terwijl ik al veel schulden heb. Ook daar helpen ze me bij. Ik kan niet zo goed zien of

iemand gewoon aardig voor me is of juist misbruik van me maakt. Ik deed vroeger altijd de deur open

voor vrienden of kennissen die aan de drugs verslaafd waren. Ik dorst dan ook geen nee te zeggen,

want soms bedreigden ze me. Uiteindelijk moest ik dan weer mijn huis uit van de woningbouw. Ik heb

nu geleerd om te zeggen dat ik niet meer open mag doen van Gemiva. Dat vind ik makkelijker dan

zelf nee zeggen.

Mensen die me langer kennen, zien het als de spanning zich opbouwt. Dan hoeft er ook maar íets te

gebeuren of ik explodeer. Ik heb dan vaak het gevoel dat mensen niet naar me luisteren. Als iemand

mij zegt dat ik iets moet doen, dan kan dat heel verkeerd vallen. Bekijk het maar, ik ben genoeg

gedwongen geweest. Ik laat niet meer over me heen walsen. Ik gooi er dan alles uit, maar mijn

begeleiders weten dat ik niet gevaarlijk ben, toch? Ik ben blij dat ze me soms bij de kladden pakken,

voordat ik iets doe wat ik eigenlijk helemaal niet wil.

Ik heb al een keer teveel pillen geslikt omdat ik het niet meer zag zitten. Nu gaat het wat beter, maar

vooral ’s nachts ben ik zo bang. Daarom is het zo belangrijk dat ik deze hulp krijg. Omdat ze me goed

kennen en dat ook kunnen uitleggen aan andere mensen. Omdat ze me helpen om in dit huisje te

blijven wonen. En omdat ze me leren om sneller afleiding te zoeken, zodat die andere Emmy niet naar

boven komt.”

Page 54: Beter voor elkaar - VNG · We zijn er natuurlijk niet met het schrijven van een beleidsplan. In de uitvoering maken we straks het verschil. We bereiden ons hier al geruime tijd op

54

‘Ik wil geen verplichting worden’

Chantal werd geboren met slechts één been. Tot haar achttiende liep zij op krukken met

behulp van een prothese, maar door die zware belasting heeft zij inmiddels ook continu

pijn aan haar schouders en armen. Chantal is nu 30 jaar en afhankelijk van de rolstoel. Zij is

volledig afgekeurd en ontvangt een Wajong-uitkering. Sinds een paar maanden woont zij in

een aangepast appartement in Kerk en Zanen. Zij krijgt wekelijks hulp bij het huishouden.

Daarnaast is er via Jij en Ik was- en strijkhulp geregeld.

“Toen ze me vroegen of ik de vrijwilligers van Jij en Ik een kans wilde geven, heb ik gezegd dat ik het

best wilde proberen. Als het niets is, trek ik toch mijn mond wel open. Het gaat mij erom dat de was

wordt gedaan, want met mijn versleten schouders lukt dat gewoon niet meer. Eerst kwam Ali eens in

de twee weken. Hij kon strijken als de beste en deed vrijwilligerswerk om de taal beter te leren. Sinds

kort heeft hij een andere functie aanvaard en heb ik een nieuwe was- en strijkhulp. Dit keer een

vrouw, en dat praat eerlijk gezegd ook wat gemakkelijker.

Bij het Wmo-loket vroegen ze me eerst of iemand uit mijn eigen netwerk niet kon helpen. Maar wat wil

je, mijn moeder is overleden, mijn vader is ernstig ziek en mijn zusje woont in Brabant. Vrienden heb

ik maar weinig en die wil ik houden ook. Natuurlijk kan ik een beroep op hen doen als zij er zijn, maar

ik wil geen verplichting worden. Dat is meteen mijn bezwaar bij dit beleid om steeds meer bij de

inwoners zelf neer te leggen. Ik ben bang dat mensen met een beperking nog meer in een isolement

terecht komen, omdat hun vrienden en kennissen zich overvraagd voelen en afhaken.

Als je de hulp deels op deze manier gaat inrichten, moet je veel tijd steken in de voorbereiding, met

goede cursussen en een persoonlijke begeleiding. Zeker als je een vrijwilliger plaatst bij oudere

mensen, want die vinden het doorgaans lastiger om iemand te vertrouwen. Kijk, ik heb er geen moeite

mee om een vreemde toe te laten in mijn huis, maar voor ouderen ligt dat anders. Die zijn toch bang

dat iemand aan hun spulletjes zit en durven soms niets te zeggen als het misgaat. Geef die mensen

dus alle mogelijkheden om hun ervaringen terug te koppelen en wees duidelijk bij wie ze terecht

kunnen. Dan houd je tenminste een vinger aan de pols.

Want het gaat natuurlijk niet alleen om de praktische hulp, maar ook om wat afleiding en een praatje.

Als je soms hele dagen binnen zit, moet je jezelf bezig houden om de uren door te komen, anders

word je gek. Ik heb mezelf leren knutselen en daarnaast houd ik veel van boeken, films en puzzels.

Toch is het leuk als iemand de dag een beetje breekt, hoe goed ik mezelf ook kan amuseren.

Ik begrijp het concept dus wel, hoor. Als ze willen, kunnen mensen veel leren van dit soort

vrijwilligerswerk. En ik word op mijn beurt uit de brand geholpen. Ik ben alleen bang dat ze straks

voor alles vrijwilligers gaan inzetten, bijvoorbeeld ook voor structurele hulp of medische zorg. Nog

even en mijn zus moet verhuizen om voor mij te kunnen zorgen. Snap je dat ik dat een beroerd

toekomstbeeld vind?”

Page 55: Beter voor elkaar - VNG · We zijn er natuurlijk niet met het schrijven van een beleidsplan. In de uitvoering maken we straks het verschil. We bereiden ons hier al geruime tijd op

55

Bijlage III Samenvatting startfoto Alphen aan den Rijn

De gemeente Alphen aan den Rijn staat de komende jaren voor grote maatschappelijke

opgaven op het gebied van het sociaal domein. Om deze maatschappelijke opgaven te

kunnen definiëren, hebben we een zogenaamde startfoto van de gemeente gemaakt op basis

van de beschikbare data. In de Startfoto wordt een beeld in cijfers geschetst van de inwoners

van onze gemeente. Hierin is ook cijfermateriaal opgenomen in het kader van de drie

decentralisaties van taken die nu door de provincie of het Rijk worden uitgevoerd op het

gebied van de Jeugdzorg, Werk en AWBZ/Wmo. Het opstellen van een startfoto was nodig,

omdat er op dit moment geen totaal beeld is van de nieuwe gemeente Alphen aan den Rijn.

Cijfers zijn beschikbaar op het niveau van de drie voormalige gemeenten Alphen aan den

Rijn, Boskoop en Rijnwoude. Die cijfers zijn nu in één document bij elkaar gebracht. De tekst

van deze startfoto is eind maart 2014 afgerond op basis van de op dat moment bekende

gegevens. In de loop van 2014 komen er naar verwachting specifieke gegevens beschikbaar.

Bijvoorbeeld over de (stapeling) van voorzieningen in het licht van de transities en meer

gegevens op gebiedsniveau. De gemeente gebruikt deze gegevens om een specifieker beeld

te ontwikkelen.

In de startfoto wordt de informatie gepresenteerd volgens het volgende model:

- Basis voor iedereen: de sociale structuur en fysieke infrastructuur vormen de gezamenlijke

basis voor inwoners om hun leven zelfstandig en op een prettige manier te kunnen leiden.

- Meedoen faciliteren: informatie, preventie en vroegsignalering zorgen er voor dat

problemen in dit zelfstandig leven worden voorkomen of zo vroeg als mogelijk worden

gesignaleerd.

- Ondersteuning: vraaggerichte voorzieningen die ervoor zorgen dat inwoners de juiste vorm

van (professionele) ondersteuning krijgen als er zich toch problemen voor doen.

Daarbij zijn, waar mogelijk, de volgende thema’s gehanteerd: Werken en leren, Gezond opgroeien en gezond blijven, Sociale samenhang en Maatschappelijke betrokkenheid.

1. Basisinfrastructuur voor iedereen

Het eerste hoofdstuk Basisvoorzieningen bevat de algemene demografische gegevens, cijfers

over het aantal leerlingen per schooltype, opleidingsniveau van de Alphense bevolking,

cijfers gerelateerd aan werk en inkomen, op het gebied van gezondheid, vrijwilligers, cultuur

en sporten en bewegen.

In Alphen aan den Rijn wonen in totaal zo’n 106.600 inwoners, verspreid over 11 gebieden.

De wijk Ridderveld heeft veruit de meeste inwoners binnen de gemeente Alphen aan den Rijn

op basis van de gebiedsindeling die we hebben gemaakt. Kerk en Zanen, Centrum Oost en

Boskoop hebben ongeveer evenveel inwoners (ongeveer 15.000). De kleinste gebiedsdelen

zijn de dorpen Benthuizen, Zwammerdam en Aarlanderveen: alle drie minder dan 4000

inwoners.

Meer dan de helft van de inwoners van de nieuwe gemeente Alphen aan den Rijn behoort tot

de leeftijdsgroep 25 tot 65 jaar. Bijna een op de vier inwoners is jonger dan 20 jaar. Kerk en

Page 56: Beter voor elkaar - VNG · We zijn er natuurlijk niet met het schrijven van een beleidsplan. In de uitvoering maken we straks het verschil. We bereiden ons hier al geruime tijd op

56

Zanen heeft een relatief jonge bevolking. In Koudekerk en Centrum West wonen relatief meer

ouderen.

In de gemeente Alphen aan den Rijn wonen in vergelijking met Zuid Holland als geheel

relatief weinig inwoners van allochtone afkomst. In de grote steden beslaat het aantal

allochtonen ongeveer de helft van de bevolking, terwijl dit in Alphen aan den Rijn 17% is.

Het protestants christelijk onderwijs kent de meeste leerlingen. Het opleidingsniveau van de

inwoners is redelijk gelijkmatig verdeeld over Mavo/LBO (29%), Havo/VWO/MBO (35%) en

HBO/WO (28%). Acht procent van de inwoners heeft alleen lagere school.

Het gemiddeld besteedbaar inkomen ligt iets hoger dan gemiddeld in Nederland en het

percentage huishoudens met een laag inkomen lager ligt dan gemiddeld in Nederland. De

omvang van beroepsbevolking in de gemeente Alphen aan den Rijn is 53.500. De

arbeidsparticipatie is in Alphen aan den Rijn hoger dan in vergelijkbare gemeenten. In de

gemeente wordt door particuliere huishoudens relatief meer inkomen betrokken uit arbeid

en onderneming dan gemiddeld in de provincie Zuid Holland en Nederland. Alphen aan den

Rijn heeft een geregistreerde werkloosheid van 7%; dit is lager dan het landelijke

werkloosheidscijfer van 10%.

De gemiddelde levensverwachting in Alphen aan den Rijn is iets hoger dan gemiddeld in

Nederland.

Alphen aan den Rijn kent een groot aantal vrijwilligers en vrijwilligersorganisaties. We

kunnen hierbij geen vergelijking maken hoe Alphen het doet ten opzichte van het landelijke

gemiddelde, omdat precieze cijfers ontbreken. In de gemeente Alphen aan den Rijn is een in

vergelijking met Nederland bovengemiddeld aantal mensen lid van een sportorganisatie.

2. Meedoen faciliteren

Met elkaar proberen we ervoor te zorgen dat mensen zo lang mogelijk zelfredzaam blijven

en niet afhankelijk worden van zorg en ondersteuning. Sommige ‘groepen’ in de

samenleving lopen meer risico om van zorg of ondersteuning afhankelijk te worden dan

andere. Zij zijn in zekere zin kwetsbaar. Een definitie van kwetsbaarheid is lastig te geven.

Het is daarom van belang dat we naar de unieke mens in zijn of haar unieke situatie blijven

kijken. Het kan echter wel zinvol zijn om groepen te definiëren voor wie de gemeente naar

verwachting er het meest toe doet in het kader van de ondersteuning van hun weerbaarheid,

veerkracht en zelfredzaamheid. We denken dan aan kinderen en jongeren (jong geleerd is

oud gedaan) kwetsbare ouderen en mensen met een lage sociaal-economische status.

Een belangrijke maat voor de kwaliteit van leven is de ervaren fysieke en psychische

gezondheid. Als mensen zich fysiek of psychisch niet gezond voelen, zullen zij niet

volwaardig kunnen meedoen in de samenleving. Een aantal ziekten zijn te vermijden.

Mensen zullen daarvoor wellicht hun leefstijl moeten aanpassen of misschien kan een anders

ingerichte fysieke, dan wel sociale omgeving ervoor zorgen dat mensen zich gezonder gaan

voelen.

Page 57: Beter voor elkaar - VNG · We zijn er natuurlijk niet met het schrijven van een beleidsplan. In de uitvoering maken we straks het verschil. We bereiden ons hier al geruime tijd op

57

In dit hoofdstuk zijn een aantal kengetallen gepresenteerd over inwoners die zich (tijdelijk)

in een kwetsbare situatie bevinden. Het gaat hier bijvoorbeeld over kwetsbare jongeren,

inwoners met een kwetsbare situatie voor wat betreft inkomen, werk, ouderdom of

gezondheid. Enkele gegevens:

Er zijn jongeren in een kwetsbare situatie wat betreft werk, school, gezin en

inkomen. De aantallen zijn zeer divers.

Er zijn 3686 geregistreerde werkzoekenden, 69% is langer dan 6 maanden

werkzoekend;

20% van de volwassen/ouderen geeft aan moeite te hebben om rond te komen;

Ruim 5000 inwoners (4,7% van het totaal) geven aan zich (zeer) ernstig eenzaam te

voelen;

46% van de inwoners van (19-46 jaar) heeft overgewicht, 12 % ernstig. Bij de 65-

plussers zijn de cijfers hoger: respectievelijk 59,3% en 14,7%;

Wat betreft roken en drinken scoort Alphen aan den Rijn wat beter dan Hollands

Midden;

De inwoners van Alphen waarderen de leefbaarheid van hun buurt met een 7, de

inwoners van Boskoop en Rijnwoude met een 7,6;

Er is niet precies bekend hoeveel mantelzorgers er zijn omdat niet iedereen zichzelf

zo benoemt. Schattingen wijzen op 12.000 mantelzorgers in de gemeente.

Gemiddeld geeft 14% van de volwassenen tussen de 19 en 65 jaar in Hollands

Midden mantelzorg, 10% van de inwoners van 65 jaar en ouder.

3. Ondersteuning

Bij Ondersteuning gaat het om vraaggerichte voorzieningen die ervoor zorgen dat inwoners

de juiste vorm van (professionele) ondersteuning krijgen als er zich toch problemen voor

doen.

Deze ondersteuning richt zich op inwoners en huishoudens die kort of langdurend in een

situatie terecht komen waarbij ze (professionele) ondersteuning nodig hebben. Het gaat om

verschillende situaties waarbij ondersteuning nodig is. Hierbij gaat het om:

mensen die tijdelijk niet zelfstandig in hun eigen inkomen kunnen voorzien;

kinderen, jongeren en hun ouders als kinderen en jongeren bij hun ontwikkeling een

steuntje in de rug kunnen gebruiken, dreigen uit te vallen of in hun ontwikkeling

worden bedreigd

mensen die niet op eigen kracht kunnen deelnemen aan de samenleving en hierbij

ondersteuning nodig hebben.

mensen die in een kwetsbare positie komen, de regie over hun leven verliezen en te

maken hebben met verslaving, schulden, psychische problematiek (dreigende)

dakloosheid en (dreigende) criminaliteit.

In dit hoofdstuk is geschetst welke vormen van ondersteuning er zijn en het gebruik van

deze voorzieningen door inwoners. Enkele kengetallen:

Er zijn 1257 huishoudens met een bijstandsuitkering voor levensonderhoud in 2013

Page 58: Beter voor elkaar - VNG · We zijn er natuurlijk niet met het schrijven van een beleidsplan. In de uitvoering maken we straks het verschil. We bereiden ons hier al geruime tijd op

58

Er zijn in totaal 331 Jongeren bekend bij het jeugdpreventieteam, het Overleg

(criminaliteit en overlast) en het maatjesproject

Binnen de huidige Wmo zijn er verschillende Wmo-voorzieningen: hulp bij het

huishouden, woonvoorzieningen, rolstoelen, scootmobielen en

vervoersvoorzieningen (CVV). In 2012 waren er in oud-Alphen 9114 cliënten voor de

diverse voorzieningen.

Er zijn lokale en regionale voorzieningen voor mensen met een grote

ondersteuningsbehoefte. Denk aan maatschappelijke opvang, verslavingszorg,

schuldhulpverlening, voorzieningen voor mensen met psychiatrische problematiek.

Het aantal inwoners dat gebruik maakt van dergelijke voorzieningen varieert sterk

per voorziening.

4. Nieuwe taken in het kader van de 3 decentralisaties

Hieronder is een korte beschrijving opgenomen van de drie decentralisaties. Per

decentralisatie is tabel opgenomen met de aantallen van de nieuwe doelgroepen. Dit is een

weergave van het gebruik van voorzieningen zoals ze nu, voor de transitie naar de

gemeente, is georganiseerd.

Let op: de aantallen in de tabellen Jeugdzorg en Wmo 2015 zijn geen unieke personen:

personen genoemd in de ene rij, kunnen overlappen met personen genoemd in de volgende

rijen.

Participatiewet 2015

Op 1 januari 2015 zal waarschijnlijk de Participatiewet in werking treden. Het doel van de

wet is om meer mensen met een arbeidsbeperking aan het werk te krijgen. De P-wet is een

samenvoeging van de huidige Wet werk en bijstand (WWB), de huidige Wet sociale

werkvoorziening (Wsw) en een deel van de huidige Wajong.

Cijfers Werk

Aantal bijstandsuitkeringen (1-1-2014) 1.257

Aantal Wajong uitkeringen (eind 2012) 1.350

Schatting instroom Wajong in

participatiewet per jaar

80

Aantal geplaatste WSW-ers (2013) 600

Jeugdwet 2015

De nieuwe taken voor gemeenten op het gebied van jeugdhulp zijn de volgende:

- Specialistische jeugdzorg

- Residentiële zorg

- Pleegzorg

- Advies- en meldpunt kindermishandeling

- Crisisdienst

Page 59: Beter voor elkaar - VNG · We zijn er natuurlijk niet met het schrijven van een beleidsplan. In de uitvoering maken we straks het verschil. We bereiden ons hier al geruime tijd op

59

- Toegang

- Jeugdzorg Plus

- Jeugdbescherming

- Jeugdreclassering

- Jeugd-GGZ

- Jeugd-(L)VG

Cijfers Jeugd

Aantal jeugdigen die in 2012 gebruik

hebben gemaakt van ambulante jeugdzorg

339

Aantal jeugdigen die in 2012 gebruik

hebben gemaakt van dagbehandeling

77

Het aantal jeugdigen die in 2012 gebruik

hebben gemaakt van residentiële jeugdzorg

77

Aantal gemelde kinderen bij onderzoeken

van het AMK

437 (1,8% van de 0-17 jarigen)

Aantal AMK onderzoeken 245

Aantal jeugdigen 0-17 jaar 23.736

Aantal indicatiebesluiten gedwongen kader 153

Aantal indicatiebesluiten vrijwillig kader 612

Totaal aantal indicatiebesluiten 612

Aantal geplaatste jeugdigen bij

JeugdzorgPlus

12

Aantal jeugdbeschermingsmaatregelen 2012 220

Aantal jeugdreclasseringstrajecten 2012 64

Aantal jeugdigen die gebruik maken van

eerstelijns psychologische zorg

463

Aantal jeugdigen met DBC zonder verblijf 1.542

Aantal jeugdigen met DBC met verblijf 112

(NB dit betreft geen unieke personen: personen genoemd in de ene rij, kunnen overlappen

met personen genoemd in de volgende rij. )

Wmo 2015

Met de nieuwe Wet maatschappelijke ondersteuning krijgen gemeenten meer

verantwoordelijkheden voor het organiseren van passende ondersteuning aan huis voor

mensen die niet op eigen kracht kunnen deelnemen aan de samenleving. Het doel van de

wet is het mogelijk maken voor mensen om langer thuis te kunnen blijven wonen en te

participeren.

Page 60: Beter voor elkaar - VNG · We zijn er natuurlijk niet met het schrijven van een beleidsplan. In de uitvoering maken we straks het verschil. We bereiden ons hier al geruime tijd op

60

Cijfers Wmo 2015

Aantal cliënten dat individuele begeleiding

kreeg

772

Aantal cliënten dat groepsbegeleiding kreeg 493

Aantal cliënten met kortdurend verblijf 42

Aantal cliënten dat voorzien was van vervoer

naar groepsbegeleiding

285

Aantal cliënten met begeleiding in natura 360

Aantal cliënten met begeleiding in PGB 78

Aantal cliënten dat gebruik heeft gemaakt

van AWBZ vervoer

347

Aantal cliënten dat gebruik maakt van

kortdurend verblijf en dit regelt in natura

14

Aantal cliënten dat gebruik maakt van

kortdurend verblijf en dit regelt met PGB

25

(NB dit betreft geen unieke personen: personen genoemd in de ene rij, kunnen overlappen

met personen genoemd in de volgende rij. )

Page 61: Beter voor elkaar - VNG · We zijn er natuurlijk niet met het schrijven van een beleidsplan. In de uitvoering maken we straks het verschil. We bereiden ons hier al geruime tijd op

61

Bijlage IV Begrippen- en afkortingenlijst

Algemene voorziening aanbod van diensten of activiteiten dat, zonder voorafgaand

onderzoek naar de behoeften, persoonskenmerken en

mogelijkheden van de gebruikers, toegankelijk is en dat is

gericht op het versterken van zelfredzaamheid en participatie, of

op opvang

AMHK Advies en Meldpunt Huiselijk Geweld en

Kindermishandeling

Awbz Algemente Wet Bijzondere Ziektekosten

De basis: de basisstructuur in de samenleving, waarbij iedere inwoner kan

meedoen aan de samenleving.

Begeleiding het geven van een vorm van ondersteuning aan mensen of

organisaties op welk terrein dan ook.

In het bijzonder in de zorg het geven van (beroepsmatige)

ondersteuning op het terrein van structuur, dagritme en

praktische hulp bij taken zoals huishouden en administratie

gericht op het bevorderen, behouden of vergroten van de

zelfredzaamheid van mensen met een ernstig regieverlies of een

ernstig invaliderende aandoening of beperking

Beschut werk werkzaamheden in een beschutte omgeving onder aangepaste

omstandigheden

GGD Gemeentelijke gezondheidsdienst

GGZ Geestelijke Gezondheidszorg

CJG Centrum voor Jeugd en Gezin

Cliëntondersteuning ondersteuning met informatie, advies en algemene

ondersteuning die bijdraagt aan het versterken van de

zelfredzaamheid en participatie en het verkrijgen van een zo

integraal mogelijke dienstverlening op het gebied van

maatschappelijke ondersteuning, preventieve zorg, zorg,

jeugdhulp, onderwijs, welzijn, wonen, werk en inkomen

Eigen kracht eigen talenten, vaardigheden, kennis en contacten van mensen

Eigen regie vermogen van iemand om zelfstandig te bepalen hoe zijn leven

op verschillende levensgebieden zoals wonen, werken, sociale

contacten, eruit moet zien; ook de mogelijkheid om iemand zo

veel mogelijk regie te laten houden over zijn leven wanneer hij

zorg en/of begeleiding nodig heeft.

Indicator meetbaar aspect, uitgedrukt in een getal, percentage of ratio, dat

iets zegt over de kwaliteit ergens van, zoals de kwaliteit van zorg

of leefbaarheid in een wijk

Informele zorg zorg die onbetaald en niet beroepshalve wordt verricht: te

onderscheiden in gebruikelijke zorg, mantelzorg, zelfhulp,

vrijwillige zorg en buurthulp

Integrale toegang proces waarbij bij het bepalen van de toegang van een burger tot

ondersteuning rekening wordt gehouden met zijn/haar

behoeften en mogelijkheden op alle leefdomeinen.

Kwetsbare burger burgers die risico lopen om een achterstand in de maatschappij

op te lopen of in een sociaal isolement te raken, zoals chronisch

zieken, hulp- en zorgbehoevende ouderen, verslaafden, dak- en

Page 62: Beter voor elkaar - VNG · We zijn er natuurlijk niet met het schrijven van een beleidsplan. In de uitvoering maken we straks het verschil. We bereiden ons hier al geruime tijd op

62

thuislozen enz.

Maatwerkvoorziening op de behoeften, persoonskenmerken en mogelijkheden van een

persoon afgestemd geheel van diensten, hulpmiddelen,

woningaanpassingen en andere maatregelen

Mantelzorgondersteuning hulp ten behoeve van zelfredzaamheid, participatie, beschermd

wonen of opvang, rechtstreeks voortvloeiend uit een tussen

personen bestaande sociale relatie en niet wordt verleend in het

kader van een hulpverlenend beroep

Mantelzorgwaardering een in de gemeentelijke verordening vastgelegde blijk van

waardering aan mantelzorgers door het college van B&W

Motiverende gespreksvoering cliëntgeoriënteerde gespreksmethode om mensen voor te

bereiden en te motiveren tot verandering, bijvoorbeeld bij

gewenste veranderingen in leefstijl of gedrag

Meedoen faciliteren: door middel van laagdrempelige informatievoorziening,

preventie, signalering, inwoners net dat steuntje in de rug geven

om het zelf te kunnen doen of voorkomen dat ondersteuning of

zorg in een later stadium nodig is.

Oggz Openbare geestelijke gezondheidszorg

Ondersteuning: (specialistische/professionele ) ondersteuning voor hen die dat

nodig hebben

Persoonsgebonden budget bedrag waaruit namens het college betalingen worden gedaan

voor diensten, hulpmiddelen, woningaanpassingen en andere

maatregelen die tot een maatwerkvoorziening behoren, en die

een cliënt van derden heeft betrokken;

Respijtzorg Het tijdelijk overnemen van de totale zorg ter ontlasting van de

mantelzorger door beroepskrachten of vrijwilligers in de vorm

van thuisopvang, dagopvang, kortdurende opname enz.

Sociaal netwerk relaties met mensen in de naaste omgeving, inclusief de eigen

familie of partner

Sociale activering het verrichten van onbeloonde maatschappelijk zinvolle

activiteiten gericht op arbeidsinschakeling of, als

arbeidsinschakeling nog niet mogelijk is, op zelfstandige

maatschappelijke participatie

Sociale participatie op een actieve en constructieve manier deelnemen aan informele

en formele verbanden in de samenleving. Door deze deelname

kan een zelfstandige positie worden verworven in de

samenleving.

Tegenprestatie onbeloonde maatschappelijk nuttige werkzaamheden die worden

verricht naast of in aanvulling op reguliere arbeid en niet leiden

tot verdringing op de arbeidsmarkt

Transitie veranderingsproces bij de decentralisaties waarbij vooral de structuur van het bestaande stelsel verandert, zoals de wet- en regelgeving en de financiële verhoudingen

Transformatie veranderingsproces bij de decentralisaties waarbij het vooral gaat om een inhoudelijke vernieuwing binnen het nieuwe stelsel, namelijk een andere cultuur en andere werkwijzen tussen burgers, beroepskrachten, instellingen en gemeenten

Vrijwilligerswerk werk dat onbetaald en onverplicht verricht wordt ten behoeve van

Page 63: Beter voor elkaar - VNG · We zijn er natuurlijk niet met het schrijven van een beleidsplan. In de uitvoering maken we straks het verschil. We bereiden ons hier al geruime tijd op

63

anderen of van (de kwaliteit van) de samenleving in het

algemeen, in enig georganiseerd verband.

Wmo Wet maatschappelijke ondersteuning

Zelfredzaamheid in staat zijn tot het uitvoeren van de noodzakelijke algemene

dagelijkse levensverrichtingen en het voeren van een

gestructureerd huishouden