BESLUIT VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK van 2 juli … · 2014-07-31 · van 2 juli 2014 betreffende...

4
L 214/34 Publicatieblad van de Europese Unie BESLUIT VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK van 2 juli 2014 betreffende de verstrekking aan de Europese Centrale Bank van toezichtgegevens die de onder toezicht staande entiteiten overeenkomstig de Uitvoeringsverordening (EU) nr. 680/2014 van de Commissie aan de nationale bevoegde autmiteiten gempporteet·d hebben (ECB/2014/29) (20 14{477 /EU) Dl' RAAD VAN Bf:STUUR VAN IJE EUil.OPfSE CENTRALE BANK, 19.7.2014 Gezien Verordening (LU) nr. 1024/2013 van de Raad van 15 oktober 2013 waarbij aan de Luropese Centrale Bank specifieke taken worden opgedragen betreffende het beleid inzake het prudentieel toezicht op kredietinstellingen ( 1 ), inzondcrhcid artikcl 6, !id 2, Cezien Verordening (EU) nr. 468/2014 van de Europese Centrale Rank van 16 april 2014 tot van een kader voor samcnwcrking binncn hct Gcmccnschappdijk Toczichtsmcchanismc wsscn de Europese Centrale Bank en nationale bevoegde autoriteiten en met nationale aangewezen autoriteiten (GTM-kaderverordening) (LCB/20 14/17) (2), inzonder- heid artikel 21 en artikel140, lid 4, Gezien het voorstel van de raad van toezidlt, Overwegende: (1) Overeenkomstig Verordening (LU) nr. 575 /2013 van het Luropees Parlement en de Raad (') en de Uitvoeringsver- ordening (EU) nr. 680/2014 van de zijn op de kredietinstellingen regelmati ge rapportagevereisten van tocpassing ('). (2) Rinnen het kader van artikel ô van Vemrdening (EU) nr. 1024/2013 heeft de Eumpese Centrale Rank (ECR) de cxclusicvc bcvoegdheid om met hct oog op prudcntied toezicht Je in artikd 4 va n die vcrordcning vastgdcgdc taken uit te voeren. Uitvoering gevend aan die taken zal de ECU naleving waarborgen van de bepalingen van Unie- recht die inzake rappo rtage prudentiële opleggen. (3) Overeenkomstig artikel 6, !id 2 van Verordening (EU) nr. 1024/2013 en artikel 21 van de GTM-kaderverordening zijn de ECR alwok de nationale bevoegde autoriteiten gehouden tot informatie-uitwisseling. Onverminderd de bcvocgdhcid van de ECB om rcchtstrceks infom1atie tc ontvangcn die haar stdsdmatig Jour kredictinstdlingcn wordt meegedeeld, of daar rechtstreeks inzage in te hebben, zullen de nationale bevoegde autoriteiten de ECU met name alle informatie die zij nodig heeft om de haar bij Verordening (EU) nr. 1024/201 3 opgedragen takcn tc vcrvtùlcn. (4) Overeenkomstig artikel 140, lid 3 van de GTM-kaderverordening geeft iedere onder toezidlt staande entiteit aan haar betreffende nati onale bevoegde autoriteit alle informatie doo r die regelmatig gerapporteerd client te worden op basis van het tocpassdijkc Unicrccht. Tcnzij uitdrukkdijk anders gcrcgdd, wordt alle dour on der toczicht staande entiteiten gerapporteerde informatie overleg d aan de nationale bevoegde autoriteiten. Deze autmiteiten zullen de initiële datacontroles uitvoeren en de door de onder toezicht staande entiteiten gerapporteerde infor- matie ter beschikking stellen aan Je ECB. (5) Voor de uitoefening van de met toezichtrapportage verband houdende ECR-taken client nader gespecificeerd te wordcn hoc de nationale bcvocgde autotitcitcn de van Je onder toczicht staandc autoriteitcn ontvangen inf or - matie bij de ECB moeten indienen. Met name het formaat, de frequentie en de timing van die inf ormatie-indie- ning, alsook de details van die de nat io nale bevoegde autoriteiten voorafgaande aan de indie- ning bij Je ECB moetcn uitvocrcn, moctcn nader uitgcwcrkt worden. ( 1 ) PB L 287 van 29.10.2013, bl z. 6 3. (2) PB L 141 van 14.5.2014, blz. L (') Vcrordcning (EU) Nr. 5 75/2013 van hct Europccs l:'arlcmcnt en de Raad van 26 juni 2013 bctrcffcndc prudcntiëlc vcrcistcn voor krcdict- instellingen en beleggingsonde rnemingen en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/20 12 (l'Il L 1 7 6 van 2 7 . 6.2013, blz. 1). ( 4 ) Uitvoeringsverordening (EU) nr. 680/2014 van de Conm1is sie vm1 16 april 20 14tot vaststelling van technische uitvoeringsno rmen voor wat betJ-eft de rapportage aan de toezichthoudende autoriteit door instellingen ovet-eenkomstig Verordening (EU) nr. 57 3 /2013 van het Europees l'<u·lement en de Kaad. (l'IlL 191 van 28.6.2014. blz. 1).

Transcript of BESLUIT VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK van 2 juli … · 2014-07-31 · van 2 juli 2014 betreffende...

L 214/34 Publicatieblad van de Europese Unie

BESLUIT VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK

van 2 juli 2014

betreffende de verstrekking aan de Europese Centrale Bank van toezichtgegevens die de onder toezicht staande entiteiten overeenkomstig de Uitvoeringsverordening (EU) nr. 680/2014 van de

Commissie aan de nationale bevoegde autmiteiten gempporteet·d hebben

(ECB/2014/29)

(20 14{477 /EU)

Dl' RAAD VAN Bf:STUUR VAN IJE EUil.OPfSE CENTRALE BANK,

19.7.2014

Gezien Verordening (LU) nr. 1024/2013 van de Raad van 15 oktober 2013 waarbij aan de Luropese Centrale Bank specifieke taken worden opgedragen betreffende het beleid inzake het prudentieel toezicht op kredietinstellingen (1

),

inzondcrhcid artikcl 6, !id 2,

Cezien Verordening (EU) nr. 468/2014 van de Europese Centrale Rank van 16 april 2014 tot va.~tstelling van een kader voor samcnwcrking binncn hct Gcmccnschappdijk Toczichtsmcchanismc wsscn de Europese Centrale Bank en nationale bevoegde autoriteiten en met nationale aangewezen autoriteiten (GTM-kaderverordening) (LCB/20 14/17) (2), inzonder­heid artikel 21 en artikel140, lid 4,

Gezien het voorstel van de raad van toezidlt,

Overwegende:

(1) Overeenkomstig Verordening (LU) nr. 575/2013 van het Luropees Parlement en de Raad (') en de Uitvoeringsver­ordening (EU) nr. 680/2014 van de Commi.~.~ie zijn op de kredietinstellingen regelmatige rapportagevereisten van tocpassing (').

(2) Rinnen het kader van artikel ô van Vemrdening (EU) nr. 1024/2013 heeft de Eumpese Centrale Rank (ECR) de cxclusicvc bcvoegdheid om met hct oog op prudcntied toezicht Je in artikd 4 van die vcrordcning vastgdcgdc taken uit te voeren. Uitvoering gevend aan die taken zal de ECU naleving waarborgen van de bepalingen van Unie­recht die inzake rappo rtage kredietin.~tellingen prudentiële verei.~ten opleggen.

(3) Overeenkomstig artikel 6, !id 2 van Verordening (EU) nr. 1024/2013 en artikel 21 van de GTM-kaderverordening zijn de ECR alwok de nationale bevoegde autoriteiten gehouden tot informatie-uitwisseling. Onverminderd de bcvocgdhcid van de ECB om rcchtstrceks infom1atie tc ontvangcn die haar stdsdmatig Jour kredictinstdlingcn wordt meegedeeld, of daar rechtstreeks inzage in te hebben, zullen de nationale bevoegde autoriteiten de ECU met name alle informatie ver.~trekken die zij nodig heeft om de haar bij Verordening (EU) nr. 1024/201 3 opgedragen takcn tc vcrvtùlcn.

(4) Overeenkomstig artikel 140, lid 3 van de GTM-kaderverordening geeft iedere onder toezidlt staande entiteit aan haar betreffende nationale bevoegde autoriteit alle informatie door die regelmatig gerapporteerd client te worden op basis van het tocpassdijkc Unicrccht. Tcnzij uitdrukkdijk anders gcrcgdd, wordt alle dour onder toczicht staande entiteiten gerapporteerde informatie overlegd aan de nationale bevoegde autoriteiten. Deze autmiteiten zullen de initiële datacontroles uitvoeren en de door de onder toezicht staande entiteiten gerapporteerde infor­matie ter beschikking stellen aan Je ECB.

(5) Voor de uitoefening van de met toezichtrapportage verband houdende ECR-taken client nader gespecificeerd te wordcn hoc de nationale bcvocgde autotitcitcn de van Je onder toczicht staandc autoriteitcn ontvangen infor­matie bij de ECB moeten indienen. Met name het formaat, de frequentie en de timing van die informatie-indie­ning, alsook de details van kwaliteit.~controles die de nationale bevoegde autoriteiten voorafgaande aan de indie­ning bij Je ECB moetcn uitvocrcn, moctcn nader uitgcwcrkt worden.

(1

) PB L 287 van 29.10.2013, blz. 6 3. (2) PB L 141 van 14.5.2014, blz. L (') Vcrordcning (EU) Nr. 5 75/ 20 13 van hct Europccs l:'arlcmcnt en de Raad van 26 juni 20 13 bctrcffcndc prudcntiëlc vcrcistcn voor krcdict­

instellingen en beleggingsondernemingen en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/20 12 (l'Il L 1 7 6 van 2 7 .6.2013, blz. 1 ). (4) Uitvoeringsverordening (EU) nr. 680/2014 van de Conm1issie vm1 16 april 20 14tot vaststelling van technische uitvoeringsnormen voor

wat betJ-eft de rapportage aan de toezichthoudende autoriteit door instellingen ovet-eenkomstig Verordening (EU) nr. 57 3/2013 van het Europees l'<u·lement en de Kaad. (l'IlL 191 van 28.6.2014. blz. 1).

19.7.2014 Publicatieblad van de Europese Unie L 214/35

(6) Overeenkom.~tig artikel 27 van Verordening (EU) nr. 1024/201 3 is op de ]eden van de raad van toezicht. de EU3-personeelsleden en het door de deelnemende lidstaten gedetacheerde personeel dat toezichttaken uitvoert het beroepsgeheim van toepassing zoah vastgelegd in artikel 37 van de statuten van het Europee.~ Stelsel van centrale banken en van de Europcse Centrale Bank en in hct toepassdijke Unicrecht. Op de ECB en de nationale bevoegde autoriteiten zijn met name de bepalingen van toepassing met betrekking tot de informatie-uitwisseling en het beroepsgeheim, zoah uiteengezet in Richtlijn 201 3/)ô/EU van het Europees Parlement en de Raad (1).

HEEIT HIT VOLGINDE BISLUIT VASTGISTELD:

Arakel 1

Toepassingsgebied

Overeenkomstig artikel 21 van de GTM-kaderverordening stelt dit besluit procedures vast aangaande de indiening bij de ECB van gegevens die de onder toezicht staande entiteiten op basis van Uitvoering.~verordening (EU) nr. 680/2014 aan Je nationale bevoegde autoritciten gerapportccrd hebben.

Arakel 2

Definities

llinnen het kader van dit besluit zijn de in de GTM-kaderverordening vastgelegde definities van toepassing.

Artikel j

Verzendingsdata

Nationale bevocgde autoritciten dicnen bij Je ECB op Je volgende verzendingsdata Je in !id 1 genoemJe gegevens in die onder toezicht staande groepen en onder toezicht staande entiteiten gerapporteerde gegevens aan lnm gerapporteerd hebben:

1. uiterlijk 12 uur 's middags tvlidden-Europese tijd (MET) (') op Je tiende werkdag volgende op de verzendingsdata zoals bedoeld in Uitvoeringsverordening (EU) nr. 680/2014 met betrekking tot:

a) bdanglijke onder toezicht staamlc groepen waarbij het hoogste consolidatieniveau zich m Je Jednemende lidstaten bevindt;

b) belangtijke onder toezicht staande entiteiten die geen onderdeel zijn van een onder toezicht staande groep;

c) onder toezicht .staande groepen op gewbconsolideerd niveau en onder toezicht .~taande entiteiten die onderdeel zijn van een onder toezicht staanJe onder toezicht staande groep indien zij worJen ingedecld ais zijnde bdangrijk, zulks overeenkomstig het ctiterium van de dtie belangrijkste kredietinstellingen in lnm lidstaat.

d) mrerige onder toezicht staande groepen en onder toezicht staande entiteiten die zijn opgenomen in de lijst van instdlingen die onderworpen zijn aan Je rapportage aan Je Europese Bankautotiteit (EBA), ztùks overeenkomstig artikel 3 van llesluit EllA/DC/OYO (');

2. uiterlijk aan het einde van de 2 5e werkdag volgende op de in de Uitvoeringsverordening (EU) nr. 680/2014 bedoelde inJieningsJata met betrekking tot:

a) belangtijke onder toezicht staande groepen op gesubconsolideerd niveau voor zover deze gegevens niet overeen­komstig alinea 1 ingediend werden:

b) belangrijke onder toezicht staande entiteiten die onderdeel zijn van een onder toezicht staande groep voor zover deze gegevens niet overeenkomstig alinea 1 ingeJienJ werden;

3. uiterlijk aan het einde van de 25e werkdag volgende op de in de Uitvoeringsverordening (EU) nr. 680/2014 bedoelde verzendingsdata met betrekking tot:

a) minJer bclangrijke onder toezicht staanJe groepen, waarbij het hoogste consolidaticniveau zich in Je Jedne­mende lidstaten bevindt, voor zover deze gegevens niet overeenkomstig alinea 1 ingediend werden;

b) minder belangrijke onder toezicht staande entiteiten die geen onderdeel zijn van een onder toezicht .~taande groep voor zover deze gegevens niet overcenkomstig alinea 1 ingeJienJ werJen;

(1

) Richtlijn 201 3/36/EU van hct Europccs Parlement en van de Raad van 26 juni 2013 betrcffende toegang tot het bedrijf van kredictinstd­lingen en het prudenticd toczicht op kredietinstellingen en bdeggingsondernemingen, tot wijziging van Richtlijn 2002/8 7/EG en tot intrekking van de Richtlijnen 2006/48/IG en 2006/49/IG (PB L 1 76 van 27.6.201 3, blz. 338).

(') Mt 1 hou dt rckening met de omschakeling naar ~!idden-Europcse zomertijd. (') Besluit EBA/UCfü i.J U V<m 24 jaml<U'i 201 4 van de Europese Bank Autoriteit betreffende de mpportage door bevoegdeautoriteiten aan de

tBA. Heschikbaar op de EBA-website:-wwv..-.eba.europa.eu

L 214/36 Publicatieblad van de Europese Unie 19.7.2014

4. uiterlijk aan het einde van de 3.5e werkdag volgende op de in de Uitvoeringsverordening (EU) nr. 680/2014 bedoelde verzendingsdata met betrekking tot:

a) minder belangrijke onder toezid1t staande groepen op gesubconsolideerd niveau voor zover deze gegevens niet overeenkomstig alinea 1 ingediend werden:

b) minder belangrijke onder toezicht staande entiteiten die onderdeel zijn van een onder toezicht staande groep voor zover deze gegevens nict overeenkomstig alinea 1 ingeJicnJ werJen.

A.rtikel 4

Gegevenskwaliteitscontmles

1. Nationale bevoegde autoriteiten monitoren en waarborgen de kwaliteit en betrouwbaarheid van de aan de ECB verstrekte gegevens. Nationale bevocgJe autoritdten passen Je Joor Je EBA ontwikkc!Je en bijgewerkte valiJeringsregds toe die nader zijn uitgewerkt in bijlage XV bij de Uitvoetingsverordening (EU) nr. 680/2014 en tevens voeren zij aanvul­lende gegeven.~kwaliteitscontrole.~ uit die de ECB in .~amenwerking met de bevoegde nationale autoriteiten ontwikkeld he cft.

2. Naast het volJoen aan Je valiJeringsregds en Je kwalitcitscontrolcs worJen Je gegevens overeenkomstig Je volgende aanvullende minimumnormen voor nauwkeurigheid ingediend:

a) indien toepasselijk, verstrekken nationale bevoegde autoriteiten informatie inzake door de ingediende gegevens aange­duide ontwikkelingen, en

b) Je informatic moet vollcJig zijn: op bestaanJe lcemtes moet gewezen worJen, en aan Je ECB uitgdegJ en mocten. indien toepasselijk, onverwijld opgevuld worden.

Arakel 5

Kwalitatieve informatie

l. Indien de gegevenskwaliteit voor een bepaalde tabel in de taxonomie niet gewaarborgd kan won.lcn, verstrekken nationale bevoegde autoriteiten de ECB onverwijld de dienovereenkom.~tige toelichting.

2. llovendien comnnmiceren nationale bevoegde autmiteiten aan de ECll de redenen voor ingediende belangrijke herzieningen.

Artikel 6

Specificatie van het toezendingsformaat

l. Nationale bevoegde autoriteiten verstrekken de in dit besluit vermelde gegevens overeenkomstig de ,eXtensible Bu~ines.~ Reporting Language taxonomy" met het oog op een uniform technisch formaat voor de gegevensuitwisseling aangaanJe Je UitvoningsverorJening (EU) nr. 680/2014.

2. De onder toezicht staanJe entiteiten worden in Je betrokken toezending miJdeb Je ,(pre-) Legal Entity Identifier" geiden tificeerd.

Ar~ikel 7

Eerste rapportagereferentiedata

l. De ccrste in artikd 3, lid 1 omschrcven rapportagereferentieJata zijn Je in artikcl 8.8.1 van Bcsluit EBA/DC/090 vastges tel de da ta.

2. 31 Jecember 2014 is de in artikcl 3, liJ 2, 3 en 4 omschrcven eerste rapportagcrcfcrentieJatum.

A.rtikel S

Overgangsbepaling

1. Voor de 201 4-rapportagereferentiedatum zijn de in artikel 3, lid 1 omschreven verzendingsdatums voor nationale bevoegJe autoriteiten Je in artikd 8.8.2 van Bcsluit EBA/DC/0 90 vastgestdJe verz.emlingsdatums.

19.7.2014 Publicatieblad van de Europese Unie L 214/37

2. Met in gang van de rapportagereferentiedatum 31 december 2014 tot de rapportagereferentiedatum 31 december 2015 zijn de in artikel 3, lid 3 omschreven verzendingsdattmlS voor nationale bevoegde autoriteiten het einde van de 30e werkdag volgende op de dag waarop de onder toezicht staande entiteiten bij de nationale bevoegde autoriteiten gcgcvcns ingcdicnJ hcbbcn.

3. Voor 4 november 2014 dienen de nationale bevoegde autoriteiten bij de LCll de in artikel 1 bedoelde gegevens in inzake:

a) op onder toezid1t staande groepen en onder toezicht staande entiteiten waarop de alomvattende beoordeling overeen­komstig Besluit ECB/2014/3 (l) van toepas.~ing is;

b) overige in een deelnemende lidstaat gevestigde onder toezicht staande groepen en onder toezicht staande entiteiten, indien opgenomen in de lij.~t van in.~tellingen waamp rapportage aan de EBA van toepassing is, zulks overeenkom.~tig artikcl 3 van Bcsluit EBA/DC/090.

Artikel 9

Geadresseerden

Dit besluit i.~ gericht tot de nationale bevoegde autoriteiten van de deelnemende lidstaten.

Cedaan te Frankfurt am Main, 2 juli 2014.

De president van de LCH

~hu·io VRAGHJ

(1) Besluit van de Europ ese Centmle Bank van 4 februari 2014 inzake de vaststelling van de k.redietinstellingen die ondenvorpen ;vorden <~<m

de uitgebreide b eoordeling (KB/2014 /3) (1'13 L 69 van 8.3.2014 , blz. 107).