Beleidsregel 2018 voor- en vroegschoolse voorziening...1 Beleidsregel 2018 voor- en vroegschoolse...

35
1 Beleidsregel 2018 voor- en vroegschoolse voorziening Onderdeel van Leren Loont! 2015-2018 Opnieuw en gewijzigd vastgesteld door de concerndirecteur Maatschappelijke Ontwikkeling gemeente Rotterdam op 7 december 2017

Transcript of Beleidsregel 2018 voor- en vroegschoolse voorziening...1 Beleidsregel 2018 voor- en vroegschoolse...

Page 1: Beleidsregel 2018 voor- en vroegschoolse voorziening...1 Beleidsregel 2018 voor- en vroegschoolse voorziening Onderdeel van Leren Loont! 2015-2018 Opnieuw en gewijzigd vastgesteld

1

Beleidsregel 2018

voor- en vroegschoolse voorziening

Onderdeel van

Leren Loont! 2015-2018

Opnieuw en gewijzigd vastgesteld door de concerndirecteur Maatschappelijke Ontwikkeling

gemeente Rotterdam op 7 december 2017

Page 2: Beleidsregel 2018 voor- en vroegschoolse voorziening...1 Beleidsregel 2018 voor- en vroegschoolse voorziening Onderdeel van Leren Loont! 2015-2018 Opnieuw en gewijzigd vastgesteld

2

Hoofdstuk 1: Algemeen voorschoolse voorzieningen en vve in Leren Loont!

1.1 Aanleiding:

De gemeente en de houders van voorschoolse voorzieningen hebben bij de totstandbrenging van LerenLoont! afgesproken de harmonisatie tussen kinderdagverblijven en peuterspeelzalen vorm te geven. In

Rotterdam wordt gestreefd naar één geharmoniseerde voorschoolse voorziening met dezelfde hoge

kwaliteit waar alle peuters gebruik van kunnen maken, ongeacht hun achtergrond wat betreftdoelgroep/niet-doelgroep of het hebben van wel/niet werkende ouders en waarbij de huidige wachtlijsten

verdwijnen. We bouwen daarbij voort op de investeringen in kwaliteit en aansluiting van de voorschool op

het onderwijs die de afgelopen jaren door gemeente, voorschoolse locaties en schoolbesturen zijn

gedaan.

Het college van burgemeester en wethouders heeft na overleg met het veld op 8 september 2015 hetvoorstel voor het herontwerp van de voorschoolse educatie vastgesteld. Het herontwerp wordt vanaf 1

maart 2016 gefaseerd ingevoerd en nader uitgewerkt. De harmonisatie is een meerjarig traject dat

gedurende de looptijd van Leren Loont 2015-2018 zal plaatsvinden. Deze beleidsregel voor- envroegschoolse voorziening 2018 is een doorontwikkeling op hetgeen in 2016 in gang is gezet en is

opgesteld in overleg met houders en schoolbesturen.

1.2 Beleidskader

De gemeente Rotterdam heeft in het kader van het onderwijsachterstandenbeleid een wettelijke taak met

betrekking tot voor- en vroegschoolse educatie1. In grote lijnen behelst deze taak dat de gemeenteverantwoordelijk is voor voldoende voorschools aanbod van goede kwaliteit voor alle kinderen met een

risico op een taal- en of ontwikkelingsachterstand. Daarnaast zijn in Leren Loont! de Rotterdamse

ambities voor het onderwijs en de voorschoolse periode vastgelegd.

De gemeente Rotterdam stelt financiële middelen beschikbaar in de periode 2015-2018 om hetRotterdamse onderwijs en voorschoolse voorzieningen in staat te stellen uitvoering te geven aan voor-

en vroegschoolse educatie (vve) en te ondersteunen in het realiseren van de ambities van het

Rotterdamse Onderwijsbeleid, zoals deze zijn vastgelegd in Leren Loont! De Beleidsregel is hetinstrument van de gemeente om deze middelen beschikbaar te kunnen stellen en de

subsidievoorwaarden bekend te maken.

1.3 Maatwerk

Feit is dat voorschoolse voorzieningen in Rotterdam vanuit een verschillende startpositie aan de

harmonisatie zijn begonnen. Dit betekent dat de weg die de ene organisatie het beste kan afleggen om

de harmonisatie te realiseren niet maatgevend is of kan zijn voor de andere organisatie. Per organisatieworden daarom, op basis van een analyse, maatwerkafspraken gemaakt binnen de kaders van deze

beleidsregel.

1 Vastgelegd in de Wet op het primair onderwijs.

Page 3: Beleidsregel 2018 voor- en vroegschoolse voorziening...1 Beleidsregel 2018 voor- en vroegschoolse voorziening Onderdeel van Leren Loont! 2015-2018 Opnieuw en gewijzigd vastgesteld

3

1.4 Werken met indicatoren

In Leren Loont! staan per themalijn indicatoren benoemd en per sector algemene indicatoren. Deindicatoren zijn in de sectorkamer onderschreven als graadmeter voor de effecten van Leren Loont! en

zijn hiermee een belangrijk sturingsinstrument. Ze vormen de basis om het goede gesprek te voeren over

de voortgang van het programma, over de ontwikkeling die op voorzieningenniveau wordt doorgemaakt,en ze dienen als aangrijpingspunt voor resultaatafspraken in het kader van de subsidieverlening. De

indicatoren voor het thema ‘Een vliegende start’ zijn:

· 1: Het percentage driejarige Rotterdamse doelgroepkinderen dat een vve-programma volgt, stijgt

(2013 = 67%). In 2018 wordt 80% bereikt.

· 2: Verbetering van resultaten van doelgroepkinderen in groep 1 en in groep 3 (nulmeting in 2015).

Zowel in reguliere vve als in groep nul.

· 3: De voor- en vroegschoolse educatie in Rotterdam voldoet aan de kwaliteitsindicatoren van de

Inspectie van het Onderwijs. Inmiddels zijn daar Rotterdamse kwaliteitseisen aan toegevoegd (zie

bijlage 3).

1.5 Definities, beleid en regelgeving

In deze beleidsregel wordt verstaan onder:

· Basisvoorziening peuterspeelzaal: peuterplaats van 240 uur per jaar voor (doelgroep)peuters vanaftwee jaar tot het moment waarop zij uitstromen naar de basisschool. Het betreft een plaats van twee

dagdelen per week, verspreid over minimaal twee weekdagen, gedurende veertig weken per

kalenderjaar. Het aantal uren per peuterplaats per week is zes (inclusief de momenten voor brengenen halen). De peuterplaats bevindt zich in een voorschoolse voorziening die in het LRKP als

kinderdagverblijf is geregistreerd.

· Basisvoorziening kinderopvang: peuterplaats van 250-260 uur per jaar voor (doelgroep)peutersvanaf twee jaar tot het moment waarop zij uitstromen naar de basisschool. Het betreft een plaats

van twee dagdelen per week, verspreid over minimaal twee weekdagen, gedurende 50-52 wekenper kalenderjaar. Het aantal uren per peuterplaats per week is vijf (inclusief de momenten voor

brengen en halen). De peuterplaats bevindt zich in een voorschoolse voorziening die in het LRKP

als kinderdagverblijf is geregistreerd.

· Besluit kinderopvangtoeslag: het besluit van de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

waarbij wordt bepaald onder welke voorwaarden ouders aanspraak kunnen maken opkinderopvangtoeslag en hoe hoog de kinderopvangtoeslag is.

· CJG: Centrum voor Jeugd en Gezin.

· College: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam.

· Doelgroepindicatie:

Doelgroepindicatie tot 1 oktober 2017:o een kind is verschenen op consult (14 en 24 maanden) bij het Centrum voor Jeugd en

Gezin (CJG) en;

o de thuistaal van het kind is niet de Nederlandse taal OF

Page 4: Beleidsregel 2018 voor- en vroegschoolse voorziening...1 Beleidsregel 2018 voor- en vroegschoolse voorziening Onderdeel van Leren Loont! 2015-2018 Opnieuw en gewijzigd vastgesteld

4

o beide ouders/verzorgers of de ouder/verzorger die met de dagelijkse zorg zijn/is belast

een opleidingsniveau hebben/heeft van maximaal lbo/vbo, praktijkonderwijs of vmbo-

basis- of kaderberoepsgerichte leerweg.

Doelgroepindicatie (= indicatie Extra spelen en leren) met ingang van 1 oktober 2017:

· een kind is verschenen op consult (14 en 24 maanden) bij het Centrum voor Jeugden Gezin (CJG), en;

· het opleidingsniveau van de ouder die met de dagelijkse zorg is belast is mbo-1niveau of lager, of;

· indien de thuistaal niet Nederlands is en de ouder die met de dagelijkse zorg is belasteen opleidingsniveau heeft van maximaal mbo-4 niveau, of;

· wanneer uit de onderbouwde observatie gegevens van het CJG blijkt dat het kind

baat heeft bij de indicatie vanwege een ontwikkelingsachterstand.

Wanneer de houder op basis van observatiegegevens constateert dat er zorgen zijn over detaalontwikkeling en/of sociaal-emotionele ontwikkeling van het kind, dan kan de houder via deouder van het kind een doelgroepindicatie (= indicatie Extra spelen en leren) aanvragen bij hetCJG. Dit verloopt via een speciaal indicatieformulier Extra spelen en leren, dat de houderverstrekt aan de ouder.

· Geharmoniseerde voorschoolse voorziening: voorschoolse voorziening die voldoet aan deRotterdamse kwaliteitseisen (zie bijlage 3) waarvan ouders met en zonder recht opkinderopvangtoeslag gebruik kunnen maken en die wordt uitgevoerd met de urenstructuur volgens

deze beleidsregel op een locatie die in het LRKP is geregistreerd als kinderdagverblijf.

· Gratis uren: gratis uren voor de ouders. Deze uren worden door de gemeente aan de houdersgecompenseerd via subsidie.

· Groep: een stamgroep of een peuterspeelzaalgroep zoals gedefinieerd in de Regeling kwaliteitkinderopvang en peuterspeelzalen 2012: http://wetten.overheid.nl/BWBR0031613/2016-09-01.

· Houder: de rechtspersoon aan wie een onderneming als bedoeld in de Handelsregisterwettoebehoort, waarbij onder ‘onderneming’ wordt begrepen een in Rotterdam gevestigde locatie waar

vve wordt uitgevoerd en die in het LRKP staat geregistreerd als kinderdagverblijf.

· Hulpdocument: hulpdocument aanvraag en verantwoording van resultaten en activiteiten voor- envroegschoolse educatie over kalenderjaar 2018. Het hulpdocument maakt integraal onderdeel uit

van deze beleidsregel.

· Inkomensafhankelijke ouderbijdrage: de ouderbijdrage per uur die ouders zonder recht opkinderopvangtoeslag en ouders met recht op kinderopvangtoeslag moeten betalen voor de

basisvoorziening.

· Kinderdagverblijf: een in Rotterdam gevestigd kinderdagverblijf, zoals geregistreerd in het Landelijk

Register Kinderopvang en Peuterspeelzalen (LRKP).

· Kinderopvangtoeslag: de kinderopvangtoeslag is een vergoeding van de Belastingdienst die ouderskunnen aanvragen indien zij voldoen aan de voorwaarden en hun kind(eren) naar een in het LRKP

geregistreerde kinderopvangorganisatie gaat/gaan. Zie het besluit kinderopvangtoeslag.

· Kinderopvangtoeslagtabel: bijlage bij het Besluit kinderopvangtoeslag.

· Kindplaats: een plaats in een vv-psz van twee dagdelen per week en drie uur per dagdeel (2,5 uurvve-programma en 0,5 uur tijd voor brengen en halen).

Page 5: Beleidsregel 2018 voor- en vroegschoolse voorziening...1 Beleidsregel 2018 voor- en vroegschoolse voorziening Onderdeel van Leren Loont! 2015-2018 Opnieuw en gewijzigd vastgesteld

5

· KOT: kinderopvangtoeslag.

· Landelijk Register Kinderopvang en Peuterspeelzalen (LRKP): register waarinkinderopvangvoorzieningen en peuterspeelzalen zijn opgenomen.

· Locatie: vestiging van een kinderdagverblijf in Rotterdam waar vve wordt uitgevoerd.

· Opleidingsplan: het opleidingsplan zoals bedoeld in artikel 1.50b van de Wet kinderopvang enkwaliteitseisen peuterspeelzalen en artikel 4 lid 4 van het Besluit basisvoorwaarden kwaliteit

voorschoolse educatie.

· Ouder(s): ouder(s), verzorger(s) van de peuter.

· Plusopvang: een kinderopvangvoorziening met extra begeleiding, aandacht en zorg waar kwetsbare

kinderen ingeschreven en woonachtig in Rotterdam, die vanwege hun problematiek niet terechtkunnen bij de reguliere opvang, tijdelijk (maximaal 1 jaar) gebruik van kunnen maken. Plaatsing op

de Plusopvang verloopt via een indicatie van de GGD.

· Prestatie: een uit te voeren activiteit, waar mogelijk meetbaar.

· Reguliere peuterspeelzaal: een niet-geharmoniseerde voorschoolse voorziening waar peuters tweedagdelen per week, verdeeld over twee weekdagen, gedurende veertig weken per kalenderjaar,

worden opgevangen en die in het LRKP als peuterspeelzaal is geregistreerd.

· Rotterdamse kwaliteitseisen: de kwaliteitseisen zoals opgenomen in bijlage 3 van deze beleidsregel.

De Rotterdamse kwaliteitseisen zijn afgeleid van de notitie Rotterdamse kwaliteit in voorschoolse

voorzieningen. Kwaliteitskader voorschoolse educatie 2018.

· Rotterdamse peuter(s): kinderen woonachtig in Rotterdam in de leeftijd vanaf twee jaar tot hetmoment waarop zij uitstromen naar de basisschool.

· Rotterdamse doelgroeppeuters: kinderen woonachtig in Rotterdam in de leeftijd vanaf twee jaar tothet moment waarop zij uitstromen naar de basisschool, die door het CJG zijn geïndiceerd als

doelgroeppeuter. De doelgroepindicatie geldt voor een peuter die wordt geplaatst op een

Rotterdamse geharmoniseerde voorschoolse voorziening.· School: de school of onderwijsinstelling zoals bepaald volgens de Wpo en/of de Wec.

· SMI: Sociaal Medische Indicatie kinderopvang, die door de GGD wordt afgegeven, op basis waarvanouders met sociale, psychische of lichamelijke problemen aanspraak kunnen maken op een tijdelijkevergoeding van de kinderopvangkosten. Het gezin moet in Rotterdam wonen en het kind moet

ingeschreven zijn in de gemeentelijke basisadministratie van de gemeente Rotterdam.

· Verzamelinkomen: het totaal van het inkomen uit werk en woning (box 1), het inkomen uitaanmerkelijk belang (box 2) en het belastbare inkomen uit sparen en beleggen (box 3) van de

ouders/verzorgers van de peuter.

· Voorschoolse voorziening: voorziening met vve ten behoeve van de educatieve opvang voor

kinderen vanaf ten minste twee jaar tot het moment waarop zij naar de basisschool uitstromen,gericht op ontwikkelingsstimulering en voorbereiding op de basisschool en die voldoet aan de eisen

uit de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen met het daarbij behorende Besluit

basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie.

· Vroegschoolse voorziening: voorziening met vve ten behoeve van de educatieve opvang voor

kinderen in groep 1 en 2 van een basisschool die in de onderbouw 20% of meer gewichtenleerlingentelt, conform de benadering van de Inspectie van het Onderwijs.

Page 6: Beleidsregel 2018 voor- en vroegschoolse voorziening...1 Beleidsregel 2018 voor- en vroegschoolse voorziening Onderdeel van Leren Loont! 2015-2018 Opnieuw en gewijzigd vastgesteld

6

· Vve: voor- en vroegschoolse educatie. Hier opgevat als voorschoolse educatie voor kinderen vanaf

de leeftijd van twee jaar tot het moment waarop zij naar de basisschool uitstromen, waarin via eenvve-programma op gestructureerde en samenhangende wijze activiteiten worden aangeboden,

gericht op het stimuleren van de ontwikkeling van kinderen op het gebied van taal, rekenen,

motoriek en de sociaalemotionele ontwikkeling.

· Vve-programma: een programma voor voorschoolse educatie gericht op de vierontwikkelingsdomeinen taal, rekenen, motoriek en sociaalemotionele ontwikkeling.

· Vv-psz: geharmoniseerde voorschoolse voorziening met vve die werkt als een peuterspeelzaal,waarbij de opvang is verdeeld over dagdelen.

· Vv-kdv: geharmoniseerde voorschoolse voorziening met vve die werkt als een kinderdagverblijf metdagopvang.

· Wachtlijst: peuters die bij de houder ingeschreven zijn voor plaatsing op een voorschoolsevoorziening:

o voor wie geen basisvoorziening peuterspeelzaal of basisvoorziening kinderopvang

beschikbaar is op de voorschoolse voorziening op het moment dat de peuter 2 jaar oudis, en/of;

o voor wie geen gratis uren beschikbaar zijn op de voorschoolse voorziening op het

moment dat de peuter 2 jaar en 6 maanden oud is.

· Wijkteam: een geformaliseerde samenwerking tussen uitvoerende zorgverleners en hulpverlenersdie binnen een nader bepaald geografisch gebied werkzaam zijn.

De gemeentelijke en landelijke beleidskaders en regelgeving zoals beschreven in paragraaf 1.6 en 1.7

zijn van overeenkomstige toepassing op het subsidieproces.

1.6 Gemeentelijk beleid en regelgeving

· Subsidieverordening Rotterdam 2014 (SVR 2014), inclusief SVR2014-subsidiecontroleprotocol vande gemeente Rotterdam (http://www.rotterdam.nl/subsidies)

· Verordening Kinderopvang Rotterdam 2014(http://decentrale.regelgeving.overheid.nl/cvdr/xhtmloutput/historie/Rotterdam/348663/348663_1.html)

· Leren Loont! Rotterdams onderwijsbeleid 2015-2018, vastgesteld door de gemeenteraad vanRotterdam op 2 april 2015 (http://onderwijsbeleid010.nl/publicaties)

· Nadere regels Leren Loont! 2017-2018 (subsidieplafonds)(http://www.rotterdam.nl/product:subsidiesib)

· Beleidsregel Rotterdams Onderwijsbeleid 2017-2018, Leren loont! 2015-2018, vastgesteld door hetcollege van burgemeester en wethouders van Rotterdam op 21 februari 2017

· Nadere regels voor- en vroegschoolse voorziening 2018

· Rotterdamse kwaliteit in voorschoolse voorzieningen. Kwaliteitskader voorschoolse educatie 2018

· Hulpdocument aanvraag en verantwoording van resultaten en activiteiten voor- en vroegschoolseeducatie over kalenderjaar 2018

· Beleidskader Plusopvang 2012

Page 7: Beleidsregel 2018 voor- en vroegschoolse voorziening...1 Beleidsregel 2018 voor- en vroegschoolse voorziening Onderdeel van Leren Loont! 2015-2018 Opnieuw en gewijzigd vastgesteld

7

· Nadere regels sociaal-medische indicatie kinderopvang Rotterdam 2014

· Beleidsregels sociaal-medische indicatie kinderopvang Rotterdam 2016

· Nadere regels subsidie meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling, gemeenteblad 2009,nummer 131 (http://www.bis.rotterdam.nl/cgi-bin/verordeningen.cgi/action=view/id=45414)

· Nadere subsidieregels SISA, gemeenteblad 2009, nummer 132 (http://www.bis.rotterdam.nl/cgi-bin/verordeningen.cgi/action=view/id=45415)

· Samenwerkingsconvenant SISA 2015 (http://www.sisa.rotterdam.nl/download.php?itemID=41587)

· Nationaal Programma Rotterdam Zuid, Uitvoeringsplan 2015-2018(http://www.rotterdam.nl/product:subsidiesib)

· De tussen het college en de gebieden overeengekomen gebiedsplannen(http://www.rotterdam.nl/gebiedscommissies en dan kiezen voor het desbetreffende gebied)

· Verordening op de gebiedscommissies 2014, gemeenteblad 2013, nummer 96(http://www.bis.rotterdam.nl/cgi-bin/verordeningen.cgi/action=view/id=45756)

· Verbinding Passend Onderwijs - Nieuw Rotterdams Jeugdstelsel, januari 2014

(http://www.servicepuntsmw.nl/sites/default/files/eindversie%20Werkdocument%20onderwijs-NRJ.pdf)

· Implementatieplan voorschoolse voorzieningen 1 juni 2016

· Verordening voorzieningen huisvesting onderwijs Rotterdam 2015 (gemeente Rotterdam);

1.7 Landelijk beleid en regelgeving

· Wet op het primair onderwijs (Wpo)

· Wet op de expertisecentra (Wec)

· Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo)

· Wet op het onderwijstoezicht (Wot)

· Algemene wet bestuursrecht (Awb)

· Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp)

· Wet referentieniveaus Nederlandse taal en rekenen

· Besluit referentieniveaus Nederlandse taal en rekenen

· Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie

· Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen

· Regeling Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen.

· Onderzoekskader 2017 voor het toezicht op de voorschoolse educatie en het primair onderwijs

· Besluit kinderopvangtoeslag

· Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen 2012

· Bestuurlijke afspraken: een aanbod voor alle peuters

· Wet harmonisatie kinderopvang en peuterspeelzaalwerk

· Wet innovatie en kwaliteit kinderopvang (Wet IKK)

· Wet wijziging financieringsstelsel kinderopvang

Deze documenten zijn te vinden via www.overheid.nl

Page 8: Beleidsregel 2018 voor- en vroegschoolse voorziening...1 Beleidsregel 2018 voor- en vroegschoolse voorziening Onderdeel van Leren Loont! 2015-2018 Opnieuw en gewijzigd vastgesteld

8

1.8 Betalingssystematiek en wijze vastlegging besluit

De in deze beleidsregel genoemde bedragen zijn onder voorbehoud van de jaarlijkse goedkeuring vande begroting door de gemeenteraad en de terzake landelijk beschikbaar gestelde budgetten. Naast de

budgetten die via deze beleidsregel beschikbaar worden gesteld, zijn er middelen beschikbaar voor

specifieke doelgroepen of thema’s. Deze worden via aparte regelingen beschikbaar gesteld. Het gaathier onder meer om ‘Lekker fit!’ (zie bijlage 5), voorschools maatschappelijk werk, inzet intern begeleider

(ib’er) via schoolontwikkelingsbudget, de leraren cao en het innovatiefonds.

De betalingssystematiek wordt jaarlijks vastgelegd in de verleningsbeschikking, conform de voorwaarden

uit de Awb en SVR 2014. Daarin is een betalingsritme opgenomen.

De directie Jeugd & Onderwijs handelt in overeenstemming met deze beleidsregel, tenzij dat voor één ofmeer belanghebbende(n) gevolgen zou kunnen hebben die wegens bijzondere omstandigheden

onevenredig zijn in verhouding tot de met de beleidsregel te dienen doelen.

Page 9: Beleidsregel 2018 voor- en vroegschoolse voorziening...1 Beleidsregel 2018 voor- en vroegschoolse voorziening Onderdeel van Leren Loont! 2015-2018 Opnieuw en gewijzigd vastgesteld

9

Hoofdstuk 2: Voorschoolse voorziening 2018

2.1 Doel

De subsidie heeft als doel voldoende voorschoolse voorzieningen te realiseren die voldoen aan deRotterdamse kwaliteitseisen waarvan ouders, in het bijzonder ouders van doelgroeppeuters, met hun

peuters gebruik kunnen maken.

2.2 Kader

Het college van burgemeester en wethouders heeft op 8 september 2015 het voorstel voor het

herontwerp van de voorschoolse educatie vastgesteld. Het herontwerp is mede afhankelijk van externe

factoren, zoals landelijke kaders, financieringsstromen, inhoudelijke kwaliteitseisen en haalbaarheid. Erbestaat ruimte voor doorontwikkeling van het herontwerp voorschoolse educatie. Op 1 juni 2016 is het

implementatieplan harmonisatie voorschoolse voorzieningen vastgesteld. Deze beleidsregel is

gebaseerd op het implementatieplan en op de ervaringen die daarna met de implementatie zijn

opgedaan.

2.3 Maatwerkafspraken en landelijke harmonisatie

Bij de implementatie van de harmonisatie voorschoolse voorzieningen in 2016 en in 2017 zijnmaatwerkafspraken gemaakt met de houders over een gefaseerde invoering. In 2018 vindt een

doorontwikkeling plaats van de maatwerkafspraken naar aanleiding van nieuwe beleidsontwikkelingen

zoals de vaststelling van de Rotterdamse kwaliteitseisen (zie bijlage 3) die afgeleid zijn van de notitie

Rotterdamse kwaliteit in voorschoolse voorzieningen. Kwaliteitskader in de voorschoolse educatie 2018.

Het Rijk voert de harmonisatie van kinderopvang en peuterspeelzaalwerk landelijk in per 1 januari 2018.

Tegelijkertijd zullen de voorwaarden voor de kwaliteit van de voorschoolse voorzieningen in wet- en

regelgeving worden aangescherpt. In deze beleidsregel is geanticipeerd op de landelijke invoering van

de harmonisatie en de aanscherping van de kwaliteitseisen.

2.4 Vormgeving:

2.4.1 Kwaliteitseisen:

De geharmoniseerde voorschoolse voorziening voldoet aan de Rotterdamse kwaliteitseisen zoals

opgenomen in bijlage 3 bij deze beleidsregel.

2.4.2 Deelname aan vve (uren)

Elke Rotterdamse peuter die geplaatst wordt na 1 maart 2016 kan vanaf tweejarige leeftijd, tot hetmoment waarop de peuter uitstroomt naar de basisschool, gebruik maken van de basisvoorziening vve

gedurende 240 uur op jaarbasis. Afhankelijk van de werkwijze van de voorschoolse voorziening is dit

verdeeld in:

1. zes uur per week, verdeeld over minimaal twee dagen per week, gedurende 40 weken perkalenderjaar voor een geharmoniseerde voorschoolse voorziening die werkt als peuterspeelzaal met

dagdelen (vv-psz), of;

Page 10: Beleidsregel 2018 voor- en vroegschoolse voorziening...1 Beleidsregel 2018 voor- en vroegschoolse voorziening Onderdeel van Leren Loont! 2015-2018 Opnieuw en gewijzigd vastgesteld

10

2. vijf uur per week, verdeeld over minimaal twee dagen per week, gedurende 50-52 weken per

kalenderjaar voor een geharmoniseerde voorschoolse voorziening die werkt als kinderdagverblijf

met hele dagopvang (vv-kdv).

Elke Rotterdamse doelgroeppeuter die geplaatst wordt na 1 maart 2016 kan vanaf de leeftijd vantweeëneenhalf jaar, tot het moment waarop de peuter uitstroomt naar de basisschool, aanvullend gebruik

maken van 240 uur door de gemeente gesubsidieerde vve op jaarbasis2. Afhankelijk van de werkwijze

van de voorschoolse voorziening is dit verdeeld in:

1. zes uur per week, gedurende 40 weken per kalenderjaar voor geharmoniseerde voorschoolsevoorziening die werkt als peuterspeelzaal met dagdelen (vv-psz), of;

2. vijf uur per week, gedurende 50-52 weken per kalenderjaar voor geharmoniseerde voorschoolse

voorziening die werkt als kinderdagverblijf met hele dagopvang (vv-kdv).

Ter verduidelijking: doelgroeppeuters vanaf 2,5 jaar die 240 uur per jaar deelnemen in een

geharmoniseerde voorschoolse voorziening, tegen betaling van de inkomensafhankelijke ouderbijdrage,hebben recht op 240 door de gemeente gesubsidieerde aanvullende uren per jaar. Deze worden in een

voorschoolse voorziening met vve die werkt als kinderdagverblijf echter anders verdeeld over het jaar

dan in een voorschoolse voorziening met vve die werkt als peuterspeelzaal en die maar 40 weken perjaar open is. In een vv-kdv worden deze uren verdeeld over 50-52 weken afhankelijk van het aantal

weken dat het kinderdagverblijf open is. (Voorbeeld: als een doelgroeppeuter maar één dag komt van 10

uur, heeft hij/zij geen recht op de gratis uren. Het vve programma moet namelijk verdeeld over meerderedagen worden aangeboden. Indien de doelgroeppeuter twee dagen komt, kan hij/zij wel gebruik maken

van de gratis uren, namelijk de 2e vijf uur gratis op andere een dag.)

In de aanvraag voor vv-kdv moet inzichtelijk gemaakt worden hoe de uren vve over de week verdeeld

zijn voor peuters van ouders die geen recht hebben op kinderopvangtoeslag.

Om een flexibele overgang roostertechnisch mogelijk te maken, kan de uitbreiding van het vve-programma van zes naar 12 uur per week door een houder aan een doelgroeppeuter worden

aangeboden in de leeftijdsperiode tussen twee jaar en vier maanden en twee jaar en acht maanden.

2.4.3. Overgangsrecht uren

Rotterdamse (doelgroep)peuters die voor 1 maart 2016 geplaatst zijn op een voorschoolse voorziening

van 12 dan wel 15 uur per week behouden het recht op deelname gedurende 12 uur per week tot zij

uitstromen naar de basisschool. Voor sommige peuters geldt dat ouders wel voor de extra uren moeten

betalen, zie hiervoor bijlage 1.

Niet-Rotterdamse peuters die geplaatst zijn voor 1 maart 2016 hebben dezelfde overgangsrechten als

Rotterdamse (doelgroep)peuters die geplaatst zijn voor 1 maart 2016.

2 N.B. In de vv-psz gaat het om 240 uur per jaar. In de vv-kdv om 250-260 uur per jaar; afhankelijk van het aantalopeningsweken. In de rest van deze beleidsregel wordt gesproken over 240 uur per jaar. Als het een situatie betreftdie op de vv-kdv van toepassing is, kan daar gelezen worden 250-260 uur per jaar. Het aantal uren is inclusief halenen brengen.

Page 11: Beleidsregel 2018 voor- en vroegschoolse voorziening...1 Beleidsregel 2018 voor- en vroegschoolse voorziening Onderdeel van Leren Loont! 2015-2018 Opnieuw en gewijzigd vastgesteld

11

Het overgangsrecht is niet van toepassing op peuters die voor 1 maart 2016 op de wachtlijst stonden en

op 1 maart 2016 nog niet waren geplaatst.

Het overgangsrecht eindigt per 1 maart 2018.

2.4.4 Voorrangsregels

De volgende voorrangsregels bij plaatsing van peuters gelden als er op een locatie sprake is van een

wachtlijst. Daarbij worden peuters die voldoen aan het criterium onder 1 als eerste geplaatst, vervolgens

de peuters die voldoen aan het criterium onder 2 en zo verder:

1. Rotterdamse doelgroeppeuters van de wachtlijst of nieuw met een broertje of zusje op de school die

verbonden is aan de voorschoolse voorziening.2. Rotterdamse niet-doelgroeppeuters van de wachtlijst of nieuw met een broertje of zusje op de school

die verbonden is aan de voorschoolse voorziening.

3. Rotterdamse doelgroeppeuters van de wachtlijst.4. Rotterdamse niet-doelgroeppeuters van de wachtlijst.

5. Rotterdamse doelgroeppeuters (nieuwe aanmeldingen).

6. Rotterdamse niet-doelgroeppeuters (nieuwe aanmeldingen).7. Rotterdamse niet-doelgroeppeuters voor wie extra uren bovenop de basisvoorziening worden

afgenomen.

8. Niet-Rotterdamse peuters.

Bij crisisplaatsing zijn uitzonderingen op deze regels mogelijk.

2.4.5 Inkomensafhankelijke ouderbijdrage

Alle ouders van wie de peuter gebruik maakt van de voorschoolse basisvoorziening vve betalen eeninkomensafhankelijke ouderbijdrage. Bij de berekening onderscheidt de houder twee groepen ouders:

ouders met en ouders zonder recht op kinderopvangtoeslag. De houder berekent de hoogte van de

inkomensafhankelijke ouderbijdrage voor ouders die geen recht hebben op kinderopvangtoeslag volgens

onderstaande procedure.

Groep 1: ouders zonder recht op kinderopvangtoeslag:

Ouders die geen recht hebben op kinderopvangtoeslag betalen een inkomensafhankelijke ouderbijdrage

per uur voor de peuter die deelneemt aan de voorschoolse basisvoorziening vve van zes uur per week in

de vv-psz, dan wel vijf uur per week in de vv-kdv. Aan de hand van het gezamenlijke verzamelinkomen,

het daaraan verbonden percentage tegemoetkoming van het Rijk als percentage van de kostenkinderopvang (A) en de maximum uurprijs voor dagopvang 3(B) volgens de kinderopvangtoeslagtabel

wordt de hoogte van de ouderbijdrage als volgt bepaald: € (100% minus A) maal B per uur. In de bijlage

tabel ouderbijdrage is de berekening € (100% minus A) reeds verwerkt.

3 Deze uurprijs wordt jaarlijks vastgesteld door het Rijk.

Page 12: Beleidsregel 2018 voor- en vroegschoolse voorziening...1 Beleidsregel 2018 voor- en vroegschoolse voorziening Onderdeel van Leren Loont! 2015-2018 Opnieuw en gewijzigd vastgesteld

12

Groep 2: ouders met recht op kinderopvangtoeslag:

Ouders die recht hebben op kinderopvangtoeslag vragen deze aan voor de basisvoorziening van zes uur

in de vv-psz, dan wel vijf uur in de vv-kdv. De houder brengt de zes, dan wel vijf uur basisvoorziening vve

per week maal de maximum uurprijs voor dagopvang (B) volgens de kinderopvangtoeslagtabel, in

rekening aan de ouders.

Alle ouders kunnen bovenop de zes uur, dan wel vijf uur basisvoorziening vve (en de eventuele extra

zes/vijf uur vve in geval van Rotterdamse doelgroeppeuters) naar behoefte meer uren afnemen op

dezelfde locatie. Deze extra uren worden niet gesubsidieerd. De houder bepaalt hiervoor de uurprijs.

De gratis uren voor doelgroeppeuters mogen door de ouder niet in rekening gebracht worden bij de

belastingdienst.

In het contract dat tussen houder en ouder wordt gesloten, verklaart de ouder dat in slechts één

voorziening maximaal zes/vijf gratis uren worden afgenomen, voor zover dat op de ouder van toepassing

is.

2.4.5. Overgangsrecht ouderbijdrage

Rotterdamse doelgroeppeuters die voor 1 maart 2016 geplaatst zijn op een voorschoolse voorzieningmet vve die werkt als peuterspeelzaal betalen zes uur per week. Rotterdamse peuters van ouders dierecht hebben op kinderopvangtoeslag en die geplaatst zijn voor 1 maart 2016 betalen eveneens zes uurper week. Overige peuters betalen 12 uur per week, of kiezen ervoor om hun contract te laten aanpassennaar zes uur per week.

Het overgangsrecht is niet van toepassing op peuters die voor 1 maart 2016 op de wachtlijst stonden enop 1 maart 2016 nog niet waren geplaatst.

Het overgangsrecht eindigt per 1 maart 2018.

Page 13: Beleidsregel 2018 voor- en vroegschoolse voorziening...1 Beleidsregel 2018 voor- en vroegschoolse voorziening Onderdeel van Leren Loont! 2015-2018 Opnieuw en gewijzigd vastgesteld

13

3. Subsidie en financiering

3.1 Voor wie is de subsidie bestemd

Houders van kinderdagverblijven die geregistreerd zijn in het LRKP.

3.2 Subsidieplafond en wijze van verdeling

In 2018 is € 39,3 miljoen beschikbaar. Dit bedrag is opgebouwd uit gemeentelijke middelen en inkomsten

uit inkomensafhankelijke ouderbijdragen.

Landelijk wordt de discussie gevoerd over een aanpassing van de verdeelsystematiek voor de middelen

voor onderwijsachterstandenbeleid. Dit kan op termijn leiden tot een verruiming of tot een vermindering

van het budget. In beide gevallen worden prioriteiten gesteld.

Indien de inkomsten uit inkomensafhankelijke ouderbijdragen hoger uitvallen dan begroot dan wordendeze extra inkomsten door de gemeente ingezet voor het starten van nieuwe voorschoolse

voorzieningen dan wel voor de verdere verbetering van de kwaliteit van vve.

3.2.1 Wijze van verdelingDe verdeling van de subsidie geschiedt, met in achtneming van het subsidieplafond, op basis van de

volgende criteria:

1. Groepen waarvoor houders reeds subsidie van de gemeente in het kader van de beleidsregel vveontvangen, hebben voorrang op groepen waarvoor houders voor de eerste keer subsidie aanvragen.

2. Bestaande groepen waarvoor houders nog geen subsidie van de gemeente in het kader van de

beleidsregel ontvangen, gaan voor nieuwe groepen waarvoor houders in het kader van debeleidsregel nog geen subsidie van de gemeente ontvangen, waarbij:

a. locaties in wijken en gebieden met veel peuters op de wachtlijst voorrang hebben op

locaties in wijken en gebieden met minder peuters op de wachtlijst;b. groepen met de meeste doelgroeppeuters per locatie hebben voorrang op groepen met

minder doelgroeppeuters.

3. Bij nieuwe groepen: locaties in wijken en gebieden met veel peuters op de wachtlijst hebbenvoorrang op locaties in wijken en gebieden met minder peuters op de wachtlijst.

4. Bij nieuwe groepen: groepen met de meeste doelgroeppeuters per locatie hebben voorrang op

groepen met minder doelgroeppeuters.

3.2.2 Voorkomen dubbele financiering

Met houders die tevens subsidie ontvangen voor SMI en/of Plusopvang worden aparte afsprakengemaakt over de verlening van subsidie voor vve om dubbele subsidieverlening te voorkomen.

Page 14: Beleidsregel 2018 voor- en vroegschoolse voorziening...1 Beleidsregel 2018 voor- en vroegschoolse voorziening Onderdeel van Leren Loont! 2015-2018 Opnieuw en gewijzigd vastgesteld

14

3.3 Subsidieaanvraag

3.3.1 Tijdstip van de subsidieaanvraag en mogelijke uitstelverlening

De subsidieaanvraag voor kalenderjaar 2018 kan tot 7 juli 2017 ingediend worden. Uitstel voor hetindienen van een aanvraag is mogelijk. Om hiervan gebruik te maken moet schriftelijk een

beargumenteerd verzoek om uitstel voor 7 juli 2017 bij de gemeente Rotterdam worden ingediend. De

aanvraagtermijn wordt na goedkeuring van dit uitstelverzoek tot uiterlijk 7 september 2017 verlengd. Voor

aanvragen die na 7 juli 2017 binnen komen, bestaat de kans dat er geen subsidie meer beschikbaar is.

Indien na afhandeling van alle subsidieaanvragen die zijn ingediend tot uiterlijk 7 september 2017 het

subsidieplafond nog niet is bereikt, dan kan de mogelijkheid tot het indienen van subsidieaanvragen

opnieuw worden opengesteld. In dat geval kunnen nieuwe aanvragen worden ingediend tot uiterlijk 1 mei

2018. In maart 2018 wordt bekend gemaakt of de mogelijkheid tot het indienen van subsidieaanvragen

opnieuw wordt opengesteld.

3.3.2 Wijze van subsidie aanvragen

Per houder van één of meerdere kinderdagverblijven kan één aanvraag worden ingediend bij de

gemeente. De aanvraag wordt digitaal ingediend via het web portaal van de gemeente. Daarbij wordt

gebruik gemaakt van het door de gemeente opgestelde formulier ‘Subsidieaanvraag vve 2018 t.b.v.kinderdagverblijven’ en het formulier ‘Prognoses subsidieaanvraag vve 2018’. De formulieren zijn te

vinden op http://www.rotterdam.nl/product:subsidie_vve. De aanvragen moeten volledig ingevuld en

voorzien van alle benodigde bijlagen worden ingediend. Onvolledige aanvragen worden niet in

behandeling genomen. De aanvrager wordt dan wel in de gelegenheid gesteld om de aanvraag binnen

twee weken na dagtekening van het bericht van de gemeente te completeren.

3.3.3 Onderbouwing van de subsidieaanvraag

Bij de subsidieaanvraag is bijgevoegd:

1. een volledig ingevuld Word-formulier ‘Subsidieaanvraag vve 2018 t.b.v. kinderdagverblijven’, waarbij

de houder tevens verklaart te voldoen of per de datum waarop de subsidie in moet gaan te gaan

voldoen aan de gestelde subsidievoorwaarden in paragraaf 3.3.4. Indien de houder aan één ofmeerdere voorwaarden nog niet kan voldoen, worden voorafgaand aan de subsidieverlening

maatwerkafspraken gemaakt over de termijn waarop de houder kan gaan voldoen aan de gestelde

subsidievoorwaarden;

2. een volledig ingevuld Excel-formulier ‘Prognoses subsidieaanvraag vve 2018’;3. een verbeterplan naar aanleiding van inspectiebezoek door Inspectie van het Onderwijs of GGD,

indien van toepassing.

3.3.4 Subsidiecriteria:

1. Het kinderdagverblijf waarvoor de houder subsidie aanvraagt, is geregistreerd in het LRKP en voert

een vve-programma uit overeenkomstig de eisen die de wet daaraan stelt.2. Het kinderdagverblijf waarvoor de houder subsidie aanvraagt voldoet aan de voorwaarden gesteld in

de relevante wet- en regelgeving. Gegeven de laatste openbaar beschikbare beoordeling van de

Page 15: Beleidsregel 2018 voor- en vroegschoolse voorziening...1 Beleidsregel 2018 voor- en vroegschoolse voorziening Onderdeel van Leren Loont! 2015-2018 Opnieuw en gewijzigd vastgesteld

15

GGD zijn er geen zwaarwegende belemmeringen om subsidie te verlenen ten behoeve van het

kinderdagverblijf.

3. De houder van vv-psz heeft bij de subsidieaanvraag prognoses verstrekt voor:a. Aantal twee- en driejarige peuters per groep met een vve-aanbod van 6 uur per week.

b. Aantal twee- en driejarige doelgroeppeuters per groep met een vve-aanbod van 12 uur per

week.c. Aantal twee- en driejarige peuters van wie de ouders niet-KOT-gerechtigd zijn.

d. Inkomsten uit inkomensafhankelijke ouderbijdrage.

e. Aantal openingsweken op kalenderjaarbasis.4. De houder van vv-kdv heeft bij de subsidieaanvraag prognoses verstrekt voor:

a. Totaal aantal nul- tot en met driejarigen per groep.

b. Aantal openingsweken op kalenderjaarbasis.

c. Aantal twee- en driejarige peuters per groep met een vve-aanbod van 5 uur per week.d. Aantal twee- en driejarige doelgroeppeuters per groep met een vve-aanbod van 10 uur per

week.

e. Totaal aantal gratis uren vve-aanbod dat aan twee- en driejarige doelgroeppeuters wordtgedaan.

f. Aantal twee- en driejarige peuters van wie de ouders niet-KOT-gerechtigd zijn.

g. Aantal uren waarvoor compensatie gevraagd wordt voor verschil tussen de kostprijs en deinkomensafhankelijke ouderbijdrage voor niet KOT-gerechtigde ouders op jaarbasis.

5. De houder verstrekt twee maal per jaar een tussenrapportage waarbij de prognoses bij aanvraag

afgezet worden tegen de werkelijke realisatie.6. Er wordt voldaan aan de urenstructuur zoals beschreven in 2.4.2 (deelname vve en uren);

7. Op de kinderdagverblijfgroep waarvoor subsidie wordt aangevraagd, worden de overgangsrechten

die in 2016 zijn afgesproken in acht genomen, zoals beschreven in 2.4.2 en 2.4.3.8. Er wordt voldaan aan de voorrangsregels zoals beschreven bij 2.4.4.

9. De houder vraagt op geharmoniseerde vv-psz en vv-kdv groepen waarvoor subsidie wordt

aangevraagd aan ouders een ‘inkomensafhankelijke ouderbijdrage’ zoals beschreven in 2.4.5 en3.4.2.

10. De houder die subsidie aanvraagt, hanteert een vastgestelde incassoprocedure die minimaal aan de

volgende eisen voldoet:

a. De incassoprocedure is openbaar.b. De incassoprocedure is beschreven.

c. De incassoprocedure stelt duidelijk termijnen (waaronder het recht van de houder om bij

een betalingsachterstand van maximaal drie maanden de peuter uit te schrijven).11. De houder voldoet aan de Rotterdamse kwaliteitseisen zoals omschreven in bijlage 3.

In het hulpdocument is vastgelegd op welke manier over deze criteria verantwoording wordt

afgelegd.

Page 16: Beleidsregel 2018 voor- en vroegschoolse voorziening...1 Beleidsregel 2018 voor- en vroegschoolse voorziening Onderdeel van Leren Loont! 2015-2018 Opnieuw en gewijzigd vastgesteld

16

3.3.5 Subsidiebeoordeling

De subsidieaanvragen worden beoordeeld op effectiviteit, waarbij gelet wordt op:

a) de mate waarin voldaan wordt aan de subsidiecriteria;b) het subsidieplafond en de wijze van verdeling zoals beschreven bij artikel 3.2;

c) de mate waarin voldaan wordt aan de Rotterdamse kwaliteitseisen zoals omschreven in bijlage 3.

3.3.6 Verlening en subsidiegesprek

Indien de subsidieaanvraag als effectief wordt beoordeeld, wordt de aanvraag verwerkt tot een

verleningsbeschikking. De subsidieaanvraag kan worden afgewezen indien niet wordt voldaan aan

hetgeen is benoemd bij 3.3.5.

In de verleningsbeschikking worden o.a. afspraken opgenomen over:

1. De kwaliteitsaanpak door de houder op de kinderdagverblijven.

2. Het geprognotiseerde bereik van peuters, in het bijzonder het bereik van doelgroeppeuters, met eenvve-programma.

3. Procesafspraken met betrekking tot te voeren overleg aansluitend bij de P&C cyclus over nog nader

te bepalen onderwerpen.4. Prognoses van te innen inkomensafhankelijke ouderbijdrage.

5. Prognoses van aantal doelgroeppeuters en het hieraan verbonden aantal te subsidiëren uren (de

gratis uren).

3.4 Financiering:

3.4.1 Hoogte van de subsidie:

In 2018 kan er voor verschillende uitvoeringsvormen van voorschoolse voorziening vve-subsidie worden

aangevraagd. De hoogte van de subsidie verschilt per uitvoeringsvorm. Hieronder zijn de verschillende

uitvoeringsvormen en daarbij behorende subsidiebedragen nader benoemd en beschreven.

1: Geharmoniseerde voorschoolse voorziening met vve die werkt als peuterspeelzaal (vv-psz).

2: Geharmoniseerde voorschoolse voorziening met vve die werkt als kinderdagverblijf (vv-kdv).

Subsidie voor niet-geharmoniseerde kinderdagverblijven wordt niet verleend.Subsidie voor regulier peuterpeelzaalwerk wordt niet verleend.

1: Geharmoniseerde voorschoolse voorziening met vve die werkt als peuterspeelzaal (vv-psz)

De subsidie voor vv-psz wordt verleend per groep. De subsidie voor een vv-psz van 12 tot en met 16kindplaatsen en 12 uur openingstijd per week is vastgesteld op maximaal € 76.350,00 per groep per

kalenderjaar, exclusief toeslag huisvesting. Dit bedrag is als volgt samengesteld:

Page 17: Beleidsregel 2018 voor- en vroegschoolse voorziening...1 Beleidsregel 2018 voor- en vroegschoolse voorziening Onderdeel van Leren Loont! 2015-2018 Opnieuw en gewijzigd vastgesteld

17

Samenstelling subsidie per vv-psz per kalenderjaar.

Exploitatie vve-groep € 64.200,00

Voldoen aan Rotterdamse kwaliteitseisen € 9.500,00

Verhoging tarief a.g.v. Cao Sociaal Werk € 1.800,00

Verhoging tarief a.g.v. invoering wet IKK € 850,00

Totaal € 76.350,00

In verband met een efficiënte besteding van middelen wordt voor vv-psz groepen met een capaciteit van

minder dan 24 kindplaatsen bij aanvraag van de subsidie in overleg met de houder bezien of er eenoplossing kan worden gevonden. Indien bij de subsidieaanvraag voor een vv-psz groep een prognose

voor de bezetting wordt gegeven van minder dan 24 kindplaatsen dan wordt eveneens in overleg met de

houder bezien of een oplossing kan worden gevonden.

Toelichting verhoging tarief als gevolg van Cao Sociaal Werk.

In de Cao Sociaal Werk (voorheen Cao Welzijn en Maatschappelijke Dienstverlening) 2017-2019 is eensalarisstijging van 1,65% overeengekomen per 1 juli 2017 en een salarisstijging van 2% per 1 januari2018. Naar aanleiding van deze cao-afspraak wordt het huidige subsidietarief (exclusief toeslaghuisvesting) voor een vv-psz-groep van € 73.700,00 verhoogd met € 1.800,00 per kalenderjaar.

Toelichting verhoging tarief als gevolg van invoering wet IKK.

De wet IKK is per 1 januari 2018 van kracht geworden en leidt structureel tot extra uitvoeringskosten.Naar aanleiding van de invoering van de wet IKK wordt het huidige subsidietarief (exclusief toeslaghuisvesting) voor een vv-psz-groep van € 73.700,00 verhoogd met € 850,00 per kalenderjaar.

Toelichting verbetering Rotterdamse kwaliteitseisen

De subsidie per kalenderjaar per groep kent een bijdrage van € 9.500,00 ter realisering van de

Rotterdamse kwaliteitseisen (zoals gedefinieerd in bijlage 3). Deze bijdrage is bestemd voor het

intensiveren van het aantal hbo’ers op de groep, dan wel het aantal hbo-coaches dat minimaal vier uur

op een groep wordt ingezet. Daarnaast kan dit bedrag ingezet worden voor permanente educatie engroepsteambesprekingen. De inzet van de bijdrage voor kwaliteit is niet groepsgebonden. De bijdragen

voor kwaliteit van alle groepen mogen worden getotaliseerd, op basis waarvan de investeringen in

kwaliteit wordt gefinancierd.

Toeslag huisvesting

De houder krijgt een toeslag op de subsidie van € 2.500,00 per groep per kalenderjaar als het gebouwwaarin de groep is gehuisvest niet is opgenomen in de collectieve huurovereenkomst 2016 tussen Jeugd

en Onderwijs en Stadsontwikkeling. Als het gebouw wel is opgenomen in de collectieve

huurovereenkomst 2016 tussen schoolbestuur en Stadsontwikkeling maar er is bewijslast dat het (deel

Page 18: Beleidsregel 2018 voor- en vroegschoolse voorziening...1 Beleidsregel 2018 voor- en vroegschoolse voorziening Onderdeel van Leren Loont! 2015-2018 Opnieuw en gewijzigd vastgesteld

18

van) het gebouw waar de groep is gehuisvest aantoonbaar is gefinancierd door het schoolbestuur, dan

komt de groep eveneens in aanmerking voor de toeslag van € 2.500,00 per kalenderjaar.

De toeslag huisvesting is opgebouwd uit een component kapitaallasten van € 1.875,00 en een

component onderhoudslasten van € 625,00. Als gevolg van een aanpassing van de wetgeving vooronderwijshuisvesting per 1 januari 2015 hebben vv-psz-groepen gehuisvest in een gebouw dat is

opgenomen in de Collectieve huurovereenkomst tussen Jeugd & Onderwijs en Stadsontwikkeling

eveneens recht op de toeslag van € 625,00 voor de component onderhoudslasten. Vve-groepengehuisvest in schoolgebouwen vallen onder medegebruik, zoals omschreven in de verordening

onderwijshuisvesting.

2: Geharmoniseerde voorschoolse voorziening met vve die werkt als kinderdagverblijf (vve-kdv)

De subsidie bestaat uit drie onderdelen:

1. Basissubsidie: Voor geharmoniseerde voorschoolse voorziening werkend als kinderdagverblijf met

dagopvang bedraagt de subsidie per kalenderjaar € 1.200,00 per peuter. De realisatie van het

aantal peuters dat in aanmerking komt voor subsidie wordt bij vaststelling van de subsidie bepaalddoor het gemiddelde aantal peuters van twee telmomenten (zie hulpdocument) te nemen, waarbij

decimalen worden afgerond op het eerstvolgende gehele getal. De subsidie is als volgt opgebouwd:

De basissubsidie voor de groep is opgebouwd uit een bedrag per peuter met de volgende

componenten: vve programma en voldoen aan kwaliteit

Aanbieden vve € 400,00

Voldoen aan Rotterdamse kwaliteitseisen € 800,00

Totaal € 1.200,00

Aan de totale subsidie per vv-kdv groep voor het voldoen aan de Rotterdamse kwaliteitseisen zijn een

ondergrens en een bovengrens gesteld. De totale subsidie voor één groep vv-kdv voor het voldoen aan

de Rotterdamse kwaliteitseisen bedraagt:

- Voor vv-kdv groepen met 5 tot en met 10 geplaatste peuters per week: € 8.000,00.

- Voor vv-kdv groepen met 11 tot en met 15 geplaatste peuters per week: aantal peuters

maal € 800,00.

- Voor vv-kdv groepen met 16 of meer geplaatste peuters per week: € 12.800,00.

Toelichting verbetering Rotterdamse kwaliteitseisen

De basissubsidie per kalenderjaar per vve-groep kent een bijdrage van € 800,00 per peuter terrealisering van de Rotterdamse kwaliteitseisen (zoals gedefinieerd in bijlage 3). Deze bijdrage is bestemd

voor het intensiveren van het aantal hbo’ers op de groep, dan wel het aantal hbo-coaches dat minimaal

vier uur op een groep wordt ingezet. Daarnaast kan dit bedrag ingezet worden voor permanente educatieen groepsteambesprekingen. De inzet van de bijdrage voor kwaliteit is niet groepsgebonden. De

Page 19: Beleidsregel 2018 voor- en vroegschoolse voorziening...1 Beleidsregel 2018 voor- en vroegschoolse voorziening Onderdeel van Leren Loont! 2015-2018 Opnieuw en gewijzigd vastgesteld

19

bijdragen voor kwaliteit van alle groepen mogen worden getotaliseerd, op basis waarvan de

investeringen in kwaliteit wordt gefinancierd.

2. Compensatie van de vijf door de gemeente te subsidiëren uren per week voor doelgroeppeuters

vanaf 2,5 jaar. Deze uren worden door de gemeente gecompenseerd aan de houder op basis vanhet maximum uurtarief voor de kinderopvangtoeslag. Bij de subsidieaanvraag moet een prognose

gegeven worden van het aantal doelgroeppeuters. De afrekening vindt plaats op basis van het

werkelijke contractueel door de ouder afgenomen aantal uren.3. Compensatie kostprijs voor de eerste vijf uren van de basisvoorziening voor niet-

kinderopvangtoeslaggerechtigde ouders: Het verschil tussen de netto inkomensafhankelijke

ouderbijdrage per uur en het maximum uurtarief volgens de kinderopvangtoeslag wordtgecompenseerd door de gemeente. Bij de subsidieaanvraag moet een prognose gegeven worden

voor de kosten. De afrekening vindt plaats op basis van het werkelijk aantal geleverde uren en de

bijbehorende kosten.

Bij gemiddeld op locatieniveau minder dan vijf twee- en driejarige peuters per groep wordt er geen

subsidie verleend.

3: Eénmalige subsidie voor Opbrengstgericht werken en Ouderbetrokkenheid

Eénmalige subsidie Opbrengstgericht werken.

Uit contacten met onder meer de houders blijkt dat de kwaliteit van de observatie van de opbrengsten ende registratie daarvan op veel plaatsen nog niet voldoende is, omdat pedagogisch medewerkers hierin

bijvoorbeeld onvoldoende zijn geschoold en omdat zij nog niet goed met het registratiesysteem kunnen

werken. Dit kan worden verbeterd door het volgen van cursussen en door coaching, zodat een beterinzicht wordt verkregen in de resultaten van vve. Daarnaast is ook meer aandacht nodig voor het leren

werken met de resultaten die de observaties opleveren.

Voor de periode 1 augustus 2017 tot en met 31 december 2018 wordt daarom een éénmalige subsidie

van € 5.000,00 per groep (zoals opgenomen in de subsidie aanvraag 2018) verleend voor de bekostigingvan cursussen, trainingen, scholing en coaching (inclusief reis-, verlet- en implementatiekosten) voor de

pedagogisch medewerkers gericht op verbetering van de observatie van opbrengsten, verbetering van

de registratie van de opbrengsten in het registratiesysteem en verbetering van het leren werken met deresultaten die de observaties opleveren op kind-, groeps- en locatieniveau. De inzet van de éénmalige

subsidie voor opbrengstgericht werken is niet groepsgebonden. De subsidie voor alle groepen mag

worden getotaliseerd en op maat worden ingezet voor de verbetering van opbrengstgericht werken. Desubsidie wordt verantwoord met een bewijs van deelname van de pedagogisch medewerker aan een

cursus, training of scholing opbrengstgericht werken. Per pedagogisch medewerker met een bewijs van

deelname wordt de subsidie vastgesteld op € 2.500,00.

Eénmalige subsidie Ouderbetrokkenheid.

Begin 2018 wordt naar verwachting het nieuwe Rotterdamse beleid voor ouderbetrokkenheid

vastgesteld. Voor de implementatie van het nieuwe beleid voor ouderbetrokkenheid is een éénmalige

subsidie van maximaal € 1.500,00 per groep (zoals opgenomen in de subsidie aanvraag 2018)

beschikbaar. Dit bedrag is een voorlopige maximale inschattting. De werkelijk benodigde inzet per groep

Page 20: Beleidsregel 2018 voor- en vroegschoolse voorziening...1 Beleidsregel 2018 voor- en vroegschoolse voorziening Onderdeel van Leren Loont! 2015-2018 Opnieuw en gewijzigd vastgesteld

20

wordt in overleg met de sectorkamer Jonge Kind vastgesteld. De inzet van de éénmalige subsidie voor

ouderbetrokkenheid is niet groepsgebonden. De subsidie voor alle groepen mag worden getotaliseerd en

op maat worden ingezet voor de implementatie van het nieuwe beleid voor ouderbetrokkenheid. Deéénmalige subsidie voor ouderbetrokkenheid is een stimuleringssubsidie en hoeft niet afzonderlijk te

worden verantwoord. De inzet voor ouderbetrokkenheid wordt gemonitord als onderdeel van de

verantwoording over de kwaliteitscriteria zoals opgenomen in bijlage 3.

3.4.2 Inkomensafhankelijke ouderbijdrage

Om in aanmerking te komen voor subsidie moet voldaan worden aan de eisen voor inning van de

inkomensafhankelijke ouderbijdrage.

Met ingang van 1 september 2016 betalen ouders voor deelname aan de geharmoniseerdevoorschoolse voorziening een bijdrage aan de voorschoolse voorziening met vve.

1. bij recht op kinderopvangtoeslag:

a. de houder toetst bij de intake of de ouder recht heeft op kinderopvangtoeslag;b. de houder factureert de bruto kosten voor het aantal in rekening gebrachte uren

voor de basisvoorziening vve (de eerste zes, dan wel vijf uur) aan de ouder die

recht heeft op kinderopvangtoeslag. De uurprijs voor de eerste vijf dan wel zes uuris gebaseerd op het geldende/van toepassing zijnde Besluit kinderopvangtoeslag.

2. bij geen recht op kinderopvangtoeslag:

Voor de ouder die geen recht heeft op kinderopvangtoeslag wordt de inkomensafhankelijkeouderbijdrage bepaald op basis van de volgende gegevens:

a. het verzamelinkomen, dat wil zeggen het totaal van het inkomen uit werk en woning

(box 1), het inkomen uit aanmerkelijk belang (box 2) en het belastbare inkomen uitsparen en beleggen (box 3).van de beide ouders/verzorgers van de peuter;

b. de categorie voorschoolse voorziening met vve (vv-psz of vv-kdv) zoals bedoeld in

paragrafen 2.4.2 en 2.4.3 deelname vve en overgangsrecht, zie ook bijlage 1;c. het aantal uren deelname aan de voorschoolse voorziening met vve;

d. het maximum uurtarief voor de kinderopvangtoeslag;

e. de kinderopvangtoeslagtabel.

De procedure om het verzamelinkomen van de ouder die geen recht heeft op kinderopvangtoeslag te

bepalen is als volgt:

1. De ouder verstrekt aan de houder gegevens over de hoogte van het verzamelinkomen opbasis van:

a. de meest recente aanslag inkomstenbelasting (meestal t-2);

b. indien de meest recente aanslag inkomstenbelasting niet kan worden overlegd,een inkomensverklaring afgegeven door de Belastingdienst over het meest recente

jaar (meestal t-2). Als er twee ouders/verzorgers zijn, dan moet voor beiden een

inkomensverklaring van de Belastingdienst worden overlegd;c. als er sprake is van een recente inkomensdaling waardoor de inkomsten lager zijn

dan zou blijken uit de aanslag inkomstenbelasting of een inkomensverklaring

afgegeven door de Belastingdienst omdat deze gebaseerd zijn op het inkomen in t-

Page 21: Beleidsregel 2018 voor- en vroegschoolse voorziening...1 Beleidsregel 2018 voor- en vroegschoolse voorziening Onderdeel van Leren Loont! 2015-2018 Opnieuw en gewijzigd vastgesteld

21

2 dan kan het verzamelinkomen worden bepaald op basis van een

uitkeringsspecificatie die op de datum van het opmaken van het contract voor

plaatsing niet ouder is dan twee maanden. Het verzamelinkomen is dan het brutojaarinkomen. Als het een maandspecificatie betreft wordt het bruto maandbedrag

met twaalf vermenigvuldigd om de hoogte van het bruto jaarinkomen te bepalen;

d. het verzamelinkomen wordt eenmalig bepaald bij het opmaken van het contractvoor plaatsing voor de gehele contractperiode en wordt alleen herzien bij een

nieuwe plaatsing van een kind uit het gezin;

e. de documenten die de ouder aan de houder ter inzage geeft voor het bepalen vande hoogte van het verzamelinkomen worden niet door de houder bewaard.

2. In de overeenkomst die de houder met de ouder sluit voor deelname aan de voorschoolse

voorziening met vve verklaart de ouder dat de gegevens over het verzamelinkomen naar

waarheid zijn verstrekt.3. De ouder/verzorger verklaart dat ze maar één maal gebruik maken van de 5 dan wel 6 gratis

uren, voor zover dat op de ouder van toepassing is.

4. Voor ouders die geen inkomensgegevens overleggen aan de houder wordt voor debepaling van de hoogte van de inkomensafhankelijke ouderbijdrage uitgegaan van het

hoogste verzamelinkomen in de kinderopvangtoeslagtabel.

5. De hoogte van de inkomensafhankelijke ouderbijdrage per uur per categorie

verzamelinkomen bij geen recht op kinderopvangtoeslag is opgenomen in bijlage 2.

3.4.3 Inning van de inkomensafhankelijke ouderbijdrageDe hoogte van de inkomensafhankelijke ouderbijdrage wordt vastgesteld door de houder op

basis van deze beleidsregel. De inkomensafhankelijke ouderbijdrage wordt bij vv-psz

gefactureerd door de houder in tien tot twaalf maandelijkse termijnen.

De houder hanteert een incassoprocedure. De voorwaarden waaraan de incassoprocedure

moet voldoen, zijn opgenomen in paragraaf 3.3.4.

Als de ouder de inkomensafhankelijke ouderbijdrage niet betaalt, kan de peuter door de houder

uitgeschreven worden conform de incassoprocedure van de houder. Een peuter wordtuitgeschreven bij een betalingsachterstand van maximaal drie maanden, tenzij er sprake is van een

uitzondering als bedoeld in paragraaf 3.4.4. Uitschrijving van de peuter laat onverlet dat de ouder

de niet betaalde inkomensafhankelijke ouderbijdrage(n) verschuldigd blijft.

Bij een vv-kdv regelt de houder zijn eigen inning van de inkomensafhankelijke ouderbijdrage.

3.4.4 Uitzonderingen inning inkomensafhankelijke ouderbijdrageDe houder kan afwijken van bovenstaande procedure inning inkomensafhankelijkeouderbijdrage als de situatie van de ouder dit rechtvaardigt naar het oordeel van de houder.

De houder meldt direct aan de gemeente als afwijkingen van de regels leiden tot een afwijking

van tien procent of meer van de gefactureerde omzet van de gesubsidieerde uren door dehouder. Bij het bereiken van die limiet dient overleg en overeenstemming plaats te vinden over

afwijkingen.

Page 22: Beleidsregel 2018 voor- en vroegschoolse voorziening...1 Beleidsregel 2018 voor- en vroegschoolse voorziening Onderdeel van Leren Loont! 2015-2018 Opnieuw en gewijzigd vastgesteld

22

De houder beschikt over een vastgestelde procedure voor de beoordeling van de afwijkingen en

registreert deze.

3.4.5 Verrekening inkomensafhankelijke ouderbijdrage bij vv-psz.De omvang en de verrekening tussen de gemeente en de subsidieontvanger wordt als volgtbepaald:

1. De houder neemt het totaal van de gefactureerde bedragen, aangaande de gesubsidieerde uren van

vv-psz, op in de verantwoording, te onderscheiden naar:

a. gefactureerd aan ouders met recht op kinderopvangtoeslag;

b. gefactureerd aan ouders die een inkomensafhankelijke bijdrage betalen;

c. gefactureerd aan ouders op andere gronden zoals beschreven in de uitzonderingen (paragraaf3.4.4).

2. De houder neemt het totaal aan geïnde bedragen, aangaande de gesubsidieerde uren van vv-psz, op in de verantwoording. Hierbij wordt geen onderscheid gemaakt naar de aard van de

gefactureerde bedragen.

Het verschil tussen 1. en 2. is de basis voor de hoogte van het debiteurenbedrag. Over de

verdeling van de hoogte van het debiteurenbedrag treden gemeente en houder in overleg.

De inkomensafhankelijke ouderbijdrage die wordt geïnd door de houder maakt onderdeel uit van de

maximale hoogte van het subsidiebedrag. In de beschikking wordt de hoogte van de bevoorschotting

hierop aangepast.

3.4.6 Afname bereik bij vv-pszDe invoering van de harmonisatie kan leiden tot een afname van deelname aan de vv-psz. Deverwachting is dat het gaat om een tijdelijke afname. Mocht gedurende 2018 het bereik met

25% op locatieniveau of 10% op houderniveau of meer verminderen dan geprognotiseerd bij de

aanvraag, dan treden houder en gemeente, op initiatief van de houder, onmiddellijk in overlegover mogelijke oplossingen, waaronder sluiting of verschuiving van groepen.

Page 23: Beleidsregel 2018 voor- en vroegschoolse voorziening...1 Beleidsregel 2018 voor- en vroegschoolse voorziening Onderdeel van Leren Loont! 2015-2018 Opnieuw en gewijzigd vastgesteld

23

4. Verantwoording

4.1 Verantwoording en hulpdocument

Voor de verantwoording van de subsidie is, op grond van artikel 14 SVR2014 en het bijbehorendeSubsidiecontroleprotocol, een inhoudelijke verantwoording en tevens een financiële verantwoording

vereist (bij subsidies vanaf € 25.000). Over de inhoudelijke verantwoording wordt een assurancerapport

gevraagd, met beperkte mate van zekerheid bij subsidies tussen € 50.000,00 en € 200.000,00 dan welredelijke mate van zekerheid bij subsidies boven € 200.000,00, voor die onderdelen die bepaald zijn in

het hulpdocument. De aanvraag subsidievaststelling dient voor 1 april 2019 te worden ingediend.

Gedurende de subsidieperiode verstrekt de houder aan de gemeente twee maal (per april en per

oktober) een tussenrapportage waarin de prognoses gedaan bij de subsidieaanvraag worden afgezet

tegen de werkelijke realisatie.

Voor het aanvragen van de subsidie en voor het verantwoorden van de subsidie kan gebruik gemaaktworden van het hulpdocument ‘Aanvraag en verantwoording van resultaten en activiteiten

gesubsidieerde kinderdagverblijven over kalenderjaar 2018’. Het hulpdocument maakt integraal

onderdeel uit van deze beleidsregel.

Tevens worden daarbij nog in 2017, in overleg met het veld en de GGD, afspraken gemaakt over kortingop de subsidie indien de houder niet voldoet aan de subsidiecriteria. Deze afspraken worden opgenomen

in de Nalevingstrategie voor- en vroegschoolse educatie.

4.2 De beoordeling door de Inspectie van het Onderwijs, de GGD en de afdelingonderwijs

In de huidige verantwoordingssystematiek is op onderdelen sprake van dubbele beoordeling door de

Inspectie van het Onderwijs, de GGD en de afdeling Onderwijs op basis van door houders verstrekteinformatie of waarnemingen op kinderdagverblijven en peuterspeelzalen. Het streven van de gemeente is

om in overleg met de betrokken partijen dergelijke dubbelingen zo veel als mogelijk te voorkomen. In

overleg met houders en de GGD worden in 2017 pilots uitgevoerd waarbij de GGD bij inspectiebezoekenonderdelen van de subsidie- en kwaliteitsvoorwaarden controleert. Op basis van de ervaringen opgedaan

in de pilots kan deze werkwijze in overleg met houders en de GGD algemeen worden ingevoerd met

ingang van of gedurende het kalenderjaar 2018. Het hulpdocument ‘Aanvraag en verantwoording van

resultaten en activiteiten gesubsidieerde kinderdagverblijven over kalenderjaar 2018’ zal hierop in

overleg met partijen worden aangepast.

4.3 De gesprekscyclus

Analoog aan de reguliere cyclus binnen de organisatie voor kinderdagverblijven en/of peuterspeelzalen

worden tussen gemeente en de houder voortgangsoverleggen gevoerd, zowel over de voortgang van

Leren Loont! op organisatieniveau als op de locaties. Deze voortgangsoverleggen zijn gericht op hetdelen van kennis in een gelijkwaardige dialoog en kennen een bredere reikwijdte dan alleen de

subsidieonderdelen, namelijk Leren Loont!.

Page 24: Beleidsregel 2018 voor- en vroegschoolse voorziening...1 Beleidsregel 2018 voor- en vroegschoolse voorziening Onderdeel van Leren Loont! 2015-2018 Opnieuw en gewijzigd vastgesteld

24

Specifiek één tussentijds overleg wordt gemarkeerd als moment van tussentijdse evaluatie. In de

verleningsbeschikking is een tijdstip medio kalenderjaar 2018 benoemd waarop de houder in dat kader,

in relatie tot de verlening 2018, gedocumenteerd overlegt met de gemeente. Doel van dit tussentijdsoverleg is vooral om wederzijds tot meer inzicht te komen in de voortgang van het realiseren van de

afgesproken resultaten en wat daarvoor (nog) nodig is. Dit specifieke tussentijdse overleg wordt dus

oplossingsgericht ingestoken en is ook van betekenis voor de eindverantwoording omdat oplossingenkunnen leiden tot een wijzigingsverlening waarin ook nieuwe of aanvullende afspraken worden gemaakt.

Ook kunnen oplossingen leiden tot op schrift gestelde actiepunten die niet direct tot wijziging van de

verlening hoeven te leiden, en/of tot een op schrift gesteld advies / adviezen van de gemeente.

5 Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector

De gemeenteraad van Rotterdam heeft op 17 december 2015 de Subsidieverordening Rotterdam 2014gewijzigd door een nieuw onderdeel op te nemen over de Wet normering bezoldiging topfunctionarissen

publieke en semipublieke sector (WNT).

Uitgangspunt is dat loonkosten boven de WNT-norm niet subsidiabel zijn.

Bij het aanvragen van een subsidie wordt (in de portal) gevraagd of de houder een zogenaamde WNT-

instelling is en of verwacht wordt dat de WNT-norm overschreden zal worden. Indien dit het geval is,

moet een formulier ingevuld worden.

Ook bij de vaststelling moeten vervolgens alle WNT-instellingen een formulier invullen waarin ze

verklaren of de WNT-norm overschreden is. Bij overschrijding kan dit consequenties hebben voor de

hoogte van de subsidie.

Page 25: Beleidsregel 2018 voor- en vroegschoolse voorziening...1 Beleidsregel 2018 voor- en vroegschoolse voorziening Onderdeel van Leren Loont! 2015-2018 Opnieuw en gewijzigd vastgesteld

25

Besluit vaststellen Beleidsregel 2018 voor- en vroegschoolse voorziening

Op 7 december 2017 is de Beleidsregel 2018 voor- en vroegschoolse voorziening gewijzigd en

opnieuw vastgesteld.

W.A.J.J. Houtman

Concerndirecteur Maatschappelijke Ontwikkeling

Gemeente Rotterdam

Bijlagen:1: Uren en kosten voorschoolse voorziening.

2: Tabel ouderbijdrage 2018.

3: Rotterdamse kwaliteitseisen.4: Kalender voor aanvraag en verantwoording van de subsidie vve voor 2018.

5: Rotterdam Lekker Fit!

Page 26: Beleidsregel 2018 voor- en vroegschoolse voorziening...1 Beleidsregel 2018 voor- en vroegschoolse voorziening Onderdeel van Leren Loont! 2015-2018 Opnieuw en gewijzigd vastgesteld

26

Bijlage 1: uren en kosten berekening voor kalenderjaar 2018, geharmoniseerde voorschoolse voorziening met vve werkend als peuterspeelzaal (vv-psz)

Tabel 1: Situatie zittende peuters, dus peuters die vóór 1 maart 2016 zijn geplaatst (overgangsrecht)

Situatie Zittendepeuters

Situatie 1 maart 2016 tot start schooljaar 2016-2017Voor zittende peuters (overgangsrecht)

Situatie per start school 2016-2017Voor zittende peuters (overgangsrecht)

Aantal uren Kosten Aantal uren Kosten

1 Peuters2 - 2,5 jaar

Beide ouders werkend4

(Recht opkinderopvangtoeslag(KOT))

Blijft gelijk

(12 psz vve /15 uur groep nul)

Blijven gelijk t.o.v. huidige prijs:

(over algemeen 10,- per factuur)5

Na begin schooljaar zijn zeouder dan 2,5 jaar, daarom,zie vanaf 2,5 jaar.

Zie vanaf 2,5 jaar

2 Peuters2 - 2,5 jaar

Niet beide ouderswerkend

Blijft gelijk

(12 psz vve /15 uur groep nul)

Blijven gelijk t.o.v. huidige prijs:

(over algemeen 10,- per factuur)

Na begin schooljaar zijn zeouder dan 2,5 jaar, daarom,zie vanaf 2,5 jaar

Zie vanaf 2,5 jaar

3 Doelgroep peuters2,5 - 4 jaar

Beide ouders werkend(Recht op KOT)

Blijft gelijk

(12 psz vve /15 uur groep nul)

Blijven gelijk t.o.v. huidige prijs:

(over algemeen 10,- per factuur)12 uur =

6 uur betaald, 6 uur gratis

Ouders vragen KOT aan. Houder factureert de maximum bijdrage op basis van: eerste 6 uur X € 7,45 per week. Tweede 6 uur gratis per week.

Ouders ontvangen KOT terug via de belastingdienst. Per saldo betaalt de ouder uiteindelijk eeninkomensafhankelijke bijdrage*.

4 Niet-doelgroep peuters2,5 - 4 jaar

Beide ouders werkend(recht op KOT)

Blijft gelijk

(12 psz vve /15 uur groep nul)

Blijven gelijk t.o.v. huidige prijs:

(over algemeen 10,- per factuur)

12 uur =

6 uur betaald, 6 uur gratis

Ouders vragen KOT aan. Houder factureert de maximum bijdrage op basis van:eerste 6 uur X € 7,45 per week. Tweede 6 uur gratis per week.

Ouder ontvangen KOT terug via de belastingdienst. Per saldo betaalt de ouder uiteindelijk eeninkomensafhankelijke bijdrage*.

5 Doelgroep peuters2,5 - 4 jaar/

Niet beide ouderswerkend

Blijft gelijk

(12 psz vve /15 uur groep nul)

Blijven gelijk t.o.v. huidige prijs:

(over algemeen 10,- per factuur)

12 uur =

6 uur betaald, 6 uur gratis

Houder factureert 6 uur x inkomensafhankelijk ouderbijdrage, per week conform de tabel ouderbijdrage.Tweede 6 uur gratis per week.

Indicatie ouderbijdrage*

6 Niet-doelgroep peuters2,5 -4 jaar

Niet beide ouderswerkend

Blijft gelijk

(12 psz vve /15 uur groep nul)

Blijven gelijk t.o.v. huidige prijs:

(over algemeen 10,- per factuur)

12 uur betaald (of 6 uur alsouders daarvoor kiezen)

Houder factureert 12 uur x inkomensafhankelijk ouderbijdrage per week conform de tabel ouderbijdrage.

Indicatie ouderbijdrage*Als ouders kiezen voor 6 uur per week, wordt vanzelfsprekend 6 uur in rekening gebracht.

- Indien ouders meer uren willen afnemen dan waar volgens bovenstaande tabel recht op is, dan wordt vanaf schooljaar 2016-2017 door de houder bepaald welk bedrag in rekening wordt gebracht

- Voor niet-Rotterdamse peuters met overgangsrecht geldt dat ze vanaf schooljaar 2016-2017 recht hebben op 12 uur betaald of indien gewenst 6 uur. Hier geldt inkomensafhankelijke bijdrage (wel/niet KOT gerechtigd).

4 Waar staat “beide ouders werkend” kan ook worden gelezen “beide ouders/verzorgers werkend of alleenstaande werkende ouder/verzorger werkend”, of “ouder(s) heeft/hebben recht op kinderopvangtoeslag”. Waar staat “niet beide ouders werkend” kan ook worden gelezen “niet beideouders/verzorgers werkend of alleenstaande werkende ouder/verzorger niet-werkend”, of: “ouder(s) heeft/hebben geen recht op kinderopvangtoeslag”.5 De eigen bijdrage verschillen momenteel in Rotterdam. Dit is historisch gegroeid. Na 1 september 2016 wordt dit rechtgetrokken.

Page 27: Beleidsregel 2018 voor- en vroegschoolse voorziening...1 Beleidsregel 2018 voor- en vroegschoolse voorziening Onderdeel van Leren Loont! 2015-2018 Opnieuw en gewijzigd vastgesteld

27

Tabel 2. Situatie plaatsing nieuwe peuters in vv-psz, dus peuters die vanaf 1 maart 2016 worden geplaatst (geen overgangsrecht) geldend voor kalenderjaar 2018

Situatie plaatsing nieuwepeuters

1 maart 2016 tot start schooljaar 2016-2017Voor plaatsingen nieuwe peuters

Situatie per start school 2016-2017Voor plaatsingen nieuwe peuters

Aantal uren Kosten Aantal uren Kosten

1 Peuters2- 2,5 jaar

Beide ouders werkend6

(recht op KOT)

6 uur Blijven gelijk t.o.v. huidige prijs:

(over algemeen 10,- per factuur)7

Tot aan bereiken 2,5 jaar: 6uur

Indien na begin schooljaarouder dan 2,5 jaar, zieonder

Ouders vragen KOT aan. Houder factureert de maximum bijdrage op basis van: 6 uur X € 7,45 per week.

Ouders ontvangen KOT terug via de belastingdienst. Per saldo betaalt de ouder uiteindelijk eeninkomensafhankelijke bijdrage*.

2 Peuters 2 - 2,5 jaar

Niet beide ouders werkend

6 uur Blijven gelijk t.o.v. huidige prijs:

(over algemeen 10,- per factuur)

Tot aan bereiken 2,5 jaar : 6uur

Indien na begin schooljaarouder dan 2,5 jaar, zieonder

Houder factureert 6 x inkomensafhankelijk ouderbijdrage per week conform de tabel ouderbijdrage.

Indicatie ouderbijdrage*

3 Doelgroep peuters 2,5 - 4 jaar

Beide ouders werkend (rechtop KOT)

12 uur8 =

6 uur betaald, 6 uur gratis

Blijven gelijk t.o.v. huidige prijs:

(over algemeen 10,- per factuur)12 uur =

6 uur betaald, 6 uur gratis

Ouders vragen KOT aan. Houder factureert de maximum bijdrage op basis van:eerste 6 uur X € 7,45 per week. Tweede 6 uur gratis per week.

Ouders ontvangen KOT terug via de belastingdienst. Per saldo betaalt de ouder uiteindelijk eeninkomensafhankelijke bijdrage*.

4 Niet-doelgroep peuters2,5 - 4 jaar

Beide ouders werkend(recht op KOT)

6 uur =

6 uur betaald

Blijven gelijk t.o.v. huidige prijs:

(over algemeen 10,- per factuur)

6 uur =

6 uur betaald

Ouders vragen KOT aan. Houder factureert de maximum bijdrage op basis van: 6 uur X € 7,45 per week.

Ouders ontvangen KOT terug via de belastingdienst. Per saldo betaalt de ouder uiteindelijk eeninkomensafhankelijke bijdrage*.

5 Doelgroep peuters2,5 - 4 jaar

Niet beide ouders werkend

12 uur =

6 uur betaald, 6 uur gratis

Blijven gelijk t.o.v. huidige prijs:

(over algemeen 10,- per factuur)

12 uur =

6 uur betaald, 6 uur gratis

Houder factureert 6 x inkomensafhankelijk ouderbijdrage per week conform de tabel ouderbijdrage.Tweede 6 uur gratis.

Indicatie ouderbijdrage*

6 Niet-doelgroep peuters2,5 - 4 jaar

Niet beide ouders werkend

6 uur =

6 uur betaald

Blijven gelijk t.o.v. huidige prijs:

(over algemeen 10,- per factuur)

6 uur =

6 uur betaald

Houder factureert 6 x inkomensafhankelijk ouderbijdrage per week conform de tabel ouderbijdrage.

Indicatie ouderbijdrage*

- Indien ouders meer uren willen afnemen dan in bovenstaande tabel recht op is, dan wordt vanaf schooljaar 2016-2017 door de houder bepaald welk bedrag in rekening wordt gebracht.

- Voor reguliere peuterspeelzalen blijft in 2016 de situatie ongewijzigd, zowel qua uren als ouderbijdrage- * Indicatie ouderbijdrage in nieuwe situatie : Bij 6 uur: €115 op jaarbasis voor de laagste inkomens; € 279 op jaarbasis voor modaal inkomen.- Voor nieuw te plaatsen Niet Rotterdamse peuters geldt dat ze vanaf maart recht hebben op 6 uur. Hier geldt inkomensafhankelijke bijdrage (wel/niet KOT gerechtigd).

6 Waar staat “beide ouders werkend” kan ook worden gelezen “beide ouders/verzorgers werkend of alleenstaande werkende ouder/verzorger werkend”, of “ouder(s) heeft/hebben recht op kinderopvangtoeslag”. Waar staat “niet beide ouders werkend” kan ook worden gelezen “niet beideouders/verzorgers werkend of alleenstaande werkende ouder/verzorger niet-werkend”, of: “ouder(s) heeft/hebben geen recht op kinderopvangtoeslag”.7 De eigen bijdrage verschillen momenteel in Rotterdam. Dit is historisch gegroeid. Na 1 september 2016 wordt dit rechtgetrokken.8 Voor huidige groepen nul geldt dat de keuze aan de organisatie is of zij de doelgroep peuters in de periode maart – begin schooljaar 2016-2017, 12 uur dan wel 15 uur willen inroosteren.

Page 28: Beleidsregel 2018 voor- en vroegschoolse voorziening...1 Beleidsregel 2018 voor- en vroegschoolse voorziening Onderdeel van Leren Loont! 2015-2018 Opnieuw en gewijzigd vastgesteld

28

Bijlage 2: Oudertabel 2018

Beleidsregel 2018 Voor- en vroegschoolsevoorziening.

BIJLAGE 2: Oudertabel 2018

Dit gaan ouders betalen met ingang van 1 januari 2018

(gezamenlijk) inkomen* ouder(s)

ouderbijdrageper uur

ouderbijdrage peruur

eerste kind tweede envolgend kind

Lager dan € 23.870,00 € 0,45 € 0,37 € 23.871,00 € 25.124,00 € 0,46 € 0,38 € 25.125,00 € 26.379,00 € 0,54 € 0,39 € 26.380,00 € 27.630,00 € 0,60 € 0,39 € 27.631,00 € 28.981,00 € 0,66 € 0,40 € 28.982,00 € 30.329,00 € 0,72 € 0,42 € 30.330,00 € 31.680,00 € 0,80 € 0,43 € 31.681,00 € 33.029,00 € 0,84 € 0,45 € 33.030,00 € 34.381,00 € 0,92 € 0,45 € 34.382,00 € 35.730,00 € 0,98 € 0,45 € 35.731,00 € 37.112,00 € 1,04 € 0,45 € 37.113,00 € 38.496,00 € 1,11 € 0,45 € 38.497,00 € 39.880,00 € 1,17 € 0,45 € 39.881,00 € 41.263,00 € 1,24 € 0,45 € 41.264,00 € 42.649,00 € 1,32 € 0,45 € 42.650,00 € 44.033,00 € 1,36 € 0,45 € 44.034,00 € 45.416,00 € 1,43 € 0,45 € 45.417,00 € 46.800,00 € 1,48 € 0,45 € 46.801,00 € 48.312,00 € 1,56 € 0,45 € 48.313,00 € 51.278,00 € 1,70 € 0,45

Page 29: Beleidsregel 2018 voor- en vroegschoolse voorziening...1 Beleidsregel 2018 voor- en vroegschoolse voorziening Onderdeel van Leren Loont! 2015-2018 Opnieuw en gewijzigd vastgesteld

29

€ 51.279,00 € 54.242,00 € 1,77 € 0,48 € 54.243,00 € 57.209,00 € 1,87 € 0,53 € 57.210,00 € 60.176,00 € 2,06 € 0,57 € 60.177,00 € 63.140,00 € 2,26 € 0,59 € 63.141,00 € 66.107,00 € 2,47 € 0,65 € 66.108,00 € 69.072,00 € 2,67 € 0,69 € 69.073,00 € 72.038,00 € 2,88 € 0,73 € 72.039,00 € 75.006,00 € 3,08 € 0,79 € 75.007,00 € 77.970,00 € 3,28 € 0,83 € 77.971,00 € 80.938,00 € 3,48 € 0,86 € 80.939,00 € 83.903,00 € 3,70 € 0,89 € 83.904,00 € 86.867,00 € 3,90 € 0,95 € 86.868,00 € 89.833,00 € 4,09 € 0,98 € 89.834,00 € 92.858,00 € 4,30 € 1,02 € 92.859,00 € 95.896,00 € 4,48 € 1,08 € 95.897,00 € 98.933,00 € 4,66 € 1,12 € 98.934,00 € 101.970,00 € 4,86 € 1,15 € 101.971,00 € 105.006,00 € 4,97 € 1,18 € 105.007,00 € 108.044,00 € 4,97 € 1,24 € 108.045,00 € 111.083,00 € 4,97 € 1,28 € 111.084,00 € 114.120,00 € 4,97 € 1,32 € 114.121,00 € 117.155,00 € 4,97 € 1,36 € 117.156,00 € 120.193,00 € 4,97 € 1,39 € 120.194,00 € 123.231,00 € 4,97 € 1,45 € 123.232,00 € 126.268,00 € 4,97 € 1,50 € 126.269,00 € 129.305,00 € 4,97 € 1,58 € 129.306,00 € 132.341,00 € 4,97 € 1,61 € 132.342,00 € 135.379,00 € 4,97 € 1,67 € 135.380,00 € 138.419,00 € 4,97 € 1,75 € 138.420,00 € 141.454,00 € 4,97 € 1,80 € 141.455,00 € 144.492,00 € 4,97 € 1,87 € 144.493,00 € 147.528,00 € 4,97 € 1,91 € 147.529,00 € 150.566,00 € 4,97 € 1,97 € 150.567,00 € 153.604,00 € 4,97 € 2,03

Page 30: Beleidsregel 2018 voor- en vroegschoolse voorziening...1 Beleidsregel 2018 voor- en vroegschoolse voorziening Onderdeel van Leren Loont! 2015-2018 Opnieuw en gewijzigd vastgesteld

30

€ 153.605,00 € 156.641,00 € 4,97 € 2,09 € 156.642,00 € 159.678,00 € 4,97 € 2,17 € 159.679,00 € 162.713,00 € 4,97 € 2,21 € 162.714,00 € 165.752,00 € 4,97 € 2,27 € 165.753,00 € 168.789,00 € 4,97 € 2,33 € 168.790,00 € 171.827,00 € 4,97 € 2,39 € 171.828,00 € 174.864,00 € 4,97 € 2,44 € 174.865,00 € 177.901,00 € 4,97 € 2,50 € 177.902,00 € 180.939,00 € 4,97 € 2,56 € 180.940,00 € 183.975,00 € 4,97 € 2,61 € 183.976,00 en hoger € 4,97 € 2,68

* aan deze tabel kunnen geen rechten worden ontleend door ouders die onderde regeling Wet kinderopvang vallen, omdat geharmoniseerde peuterspeelzalen/ groepen nul voor de berekening van de ouderbijdrage uitgaan van hetzogenaamde verzamelinkomen, terwijl de Belastingdienst voor de berekeningvan de kinderopvangtoeslag uitgaat van het toetsingsinkomen.

Page 31: Beleidsregel 2018 voor- en vroegschoolse voorziening...1 Beleidsregel 2018 voor- en vroegschoolse voorziening Onderdeel van Leren Loont! 2015-2018 Opnieuw en gewijzigd vastgesteld

31

Bijlage 3: Rotterdamse kwaliteitseisen

1. Het kinderdagverblijf waarvoor de houder subsidie aanvraagt voldoet aan de voorwaarden gesteld inde relevante wet- en regelgeving. Gegeven de laatste beoordeling van de GGD zijn er geenzwaarwegende belemmeringen om subsidie te verlenen ten behoeve van het kinderdagverblijf.

2. Het kinderdagverblijf waarvoor de houder subsidie aanvraagt voert een door het NJI goedgekeurdvoorschools educatie-programma9 uit, tenzij er wordt gewerkt met een specifiek onderwijsconcept.

3. De groepsruimten of de speel-leeromgeving is aantrekkelijk en uitdagend ingericht, waarbij rekeningis gehouden met de ontwikkelingsfase van de peuters.

4. De houder heeft met betrekking tot iedere locatie waarvoor subsidie wordt aangevraagd, op basisvan een locatiegebonden jaarlijkse ouderanalyse, een ouderbeleidsplan vastgesteld, waarin ambitiestot uitdrukking worden gebracht, welke worden vertaald in concrete acties. Dit ouderbeleidsplanwordt jaarlijks geëvalueerd en zo nodig bijgesteld.

5. De houder heeft de toetredingsverklaring getekend, waaruit blijkt dat men deelneemt aan enuitvoering geeft aan de afspraken van het Samenwerkingsconvenant SISA en Verwijsindex risico’sjeugdigen stadsregio Rotterdam.

6. Locaties waarvoor subsidie is verleend werken samen met een voorschools maatschappelijk werker,die de schakel vormt tussen degene die op de locatie verantwoordelijk is voor de interne zorg en deexterne zorg zoals georganiseerd in het Nieuw Rotterdams Jeugdstelsel, waaronder het wijkteam.Indien geen voorschools maatschappelijk werker beschikbaar is, heeft de houder het contact met hetwijkteam geregeld.

7. De houder heeft een opleidingsplan en een personeelsplan vastgesteld welke van toepassing is ophet jaar waarvoor subsidie is verleend. In het opleidingsplan zijn op basis van inzicht in decompetenties en het leer- of ontwikkelpotentieel van de medewerkers en op basis van eenpersoneelsplanning maatregelen vastgesteld voor kwalificerende opscholing, bijscholing enprofessionalisering on the job. In het personeelsplan is onderbouwd op welke locaties de hbo’ers (aldan niet in opleiding, of ingezet als coach) worden ingezet.In het personeelsplan is per gesubsidieerde groep de beschikbare formatie gespecificeerd voor nietgroepsgebonden taken.

9 Pedagogisch medewerkers voldoen aan de vigerende wet- en regelgeving ten aanzien van certificering voor vve-programma’s. Naast de vve-certificaten voor NJI-erkende vve-programma’s volstaat ook het volgende. Pedagogisch medewerkers die de AD PEM opleiding hebben gevolgd aan de Hogeschool Rotterdam zijn geschoold in 4VVE. Na afronding vande AD PEM opleiding behalen zij aanvullend het certificaat voor de koptraining van het door de houder uitgevoerde NJI-erkende vve-programma.

Page 32: Beleidsregel 2018 voor- en vroegschoolse voorziening...1 Beleidsregel 2018 voor- en vroegschoolse voorziening Onderdeel van Leren Loont! 2015-2018 Opnieuw en gewijzigd vastgesteld

32

8. De houder houdt met betrekking tot iedere groep waarvoor subsidie wordt verleend een functiemix instand. Dit kan op meerdere manieren gerealiseerd worden:a. hbo’er als pedagogisch medewerker op de groep krijgen en/of behouden;b. indien er geen hbo’er als pedagogisch medewerker op de groep staat, dan: i. hbo-er als coach/video-interactiebegeleider, in te zetten op meerdere groepen voor gemiddeld vier uur per groep per week, of ii. faciliteren dat de pedagogisch medewerker een opleiding volgt op hbo-niveau.

9. Beroepskrachten die op vve-gesubsidieerde groepen staan, beschikken aantoonbaar over tenminstetaalniveau 3F op de onderdelen Mondelinge Taalvaardigheid en Leesvaardigheid, en 2F opSchrijfvaardigheid10.

10. Locaties waarvoor subsidie is verleend werken continu en aantoonbaar aan de verbetering vanopbrengstgericht werken: ambities op kind-, groeps-, locatie- en organisatieniveau wordengeformuleerd; ontwikkelingsresultaten op kind- en groepsniveau worden geëvalueerd; werkwijze enambities worden zo nodig bijgesteld op basis van de ontwikkelingsresultaten.

11. In gesubsidieerde groepen zijn op individueel kindniveau op basis van de eerste observaties smartstreefdoelen geformuleerd op de domeinen taal, rekenen en sociaal-emotionele ontwikkeling, met hetoog op de overgang naar het basisonderwijs. Op grond hiervan worden streefdoelen opgroepsniveau geformuleerd. De streefdoelen op kind- en groepsniveau worden ten minste per 1oktober van ieder kalenderjaar geëvalueerd.

12. Iedere groep waarvoor subsidie wordt verleend werkt met een observatiesysteem, dat zodanig isingericht (dit zijn systeemeisen):- dat het de pedagogisch medewerkers inzicht kan geven in de ontwikkelresultaten van peuters inhun voortgang en ontwikkeling, op tenminste de domeinen sociaal-emotioneel, taal/geletterdheid enrekenen, volgens de SLO-doelen;- dat het de houder inzicht kan geven in de ontwikkelresultaten van peuters in hun voortgang enontwikkeling, op tenminste de domeinen sociaal-emotioneel, taal/geletterdheid en rekenen, volgensde SLO-doelen.

13. In iedere groep waarvoor subsidie is verleend:- vinden binnen drie maanden na binnenkomst op de voorschool de eerste observaties en registratie

plaats bij alle peuters;- vinden bij uitstroom naar het basisonderwijs de observaties en registratie plaats bij alle peuters;- vinden tussentijdse observaties en registratie plaats bij alle doelgroeppeuters, en bij niet-

doelgroeppeuters als daar aanleiding toe is;- kan bij instroom na het 3e levensjaar één observatiemoment vervallen.

10 Voor de factsheet Taalniveau 3F voor pedagogisch medewerkers die (willen) werken in de voorschoolse educatie zie www.goab.eu.

Page 33: Beleidsregel 2018 voor- en vroegschoolse voorziening...1 Beleidsregel 2018 voor- en vroegschoolse voorziening Onderdeel van Leren Loont! 2015-2018 Opnieuw en gewijzigd vastgesteld

33

14. In een groep waarvoor subsidie is verleend worden doelgroeppeuters geobserveerd en geregistreerdop tenminste de domeinen sociaal-emotioneel, taal/geletterdheid en rekenen, volgens de SLO-doelen. Niet-doelgroeppeuters in die groep worden geobserveerd en geregistreerd op de domeinensociaal-emotioneel (of welzijn en betrokkenheid) en taal.11

15. De houder die voor het eerst vve-subsidie ontvangt, heeft maximaal 2 jaar de tijd om te voldoen aande subsidiecriteria voor wat betreft het gebruik van een observatiesysteem, zoals in punt 11 t/m 14 isbepaald. De houder formuleert voor wat betreft die punten een implementatieplan, welk plan terbeoordeling van de subsidiegever bij de subsidieaanvraag wordt gevoegd.

16. De houder kan per kinderdagverblijf waarvoor subsidie is aangevraagd aan de gemeente op schriftgestelde samenwerkingsafspraken met één of meerdere basisscholen overleggen. Minimaal zijnafspraken opgenomen met betrekking tot een doorgaande leerlijn en afstemming omtrent internebegeleiding en zorg.Indien er sprake is van omstandigheden waardoor dit beperkt of niet mogelijk is, wordt dit bij desubsidie-aanvraag toegelicht.

17. Ten aanzien van iedere peuter die vanuit een vve-gesubsidieerde groep naar de basisschool gaat,wordt bij de overdracht het 'Overdrachtsdocument Rotterdam VVE-PO' gebruikt. Indien de peuterzorg behoeft, is er altijd sprake van een warme (= persoonlijke) overdracht van kindgegevens, voorzover de basisschool daaraan meewerkt.

18. Houders die subsidie ontvangen werken mee aan het leveren van observatie-, toets- en andereonderzoeksgegevens met betrekking tot peuters, ten einde te komen tot geanonimiseerde inzichtenover de ontwikkelings- en leerresultaten die met de peuters worden bereikt, indien gewenst oplocatie-, instellings- en gebiedsniveau.

19. Houders die subsidie ontvangen werken mee aan onderzoek of informatieverzameling anderszinsm.b.t. de plaatsing van peuters, de wachtlijsten en de kwaliteit van de uitvoering van vve.

20. Houders die subsidie aanvragen specificeren in hun subsidie-aanvraag hoe en aan welke aanzettentot kwaliteitsontwikkeling, zoals omschreven in de notitie 'Rotterdamse kwaliteit in voorschoolsevoorzieningen. Kwaliteitskader voorschoolse educatie', zij bovendien uitvoering geven.

21. Houders die subsidie aanvragen verklaren in de aanvraag te voldoen of te kunnen voldoen aanbovenstaande kwaliteitscriteria. Houders lichten in hun aanvraag de kwaliteitscriteria toe, waaraan zijniet of niet volledig kunnen voldoen.

11 Voor de observatie van doelgroepkinderen geldt dat niet van deze afspraken kan worden afgeweken. Voor de observatie van niet-doelgroepkinderen geldt datafwijken van deze afspraken alleen kan bij uitzondering en in voorafgaand overleg met de gemeente. In de sectorkamer Jonge Kind van 30 maart 2017 isafgesproken dat de uitgangspunten voor observatie van niet-doelgroepkinderen verder worden uitgewerkt in het kader van de resultaatafspraken en herindicatievan de doelgroep.

Page 34: Beleidsregel 2018 voor- en vroegschoolse voorziening...1 Beleidsregel 2018 voor- en vroegschoolse voorziening Onderdeel van Leren Loont! 2015-2018 Opnieuw en gewijzigd vastgesteld

34

Bijlage 4: Kalender voor aanvraag en verantwoording van de subsidie vve voor 2018Maand Jaar Wie Actie Toelichting

Op 30 maart 2017 Gemeente Vaststelling Beleidsregel 2018 voor- envroegschoolse voorziening in de Sectorkamer JongeKind.

De Beleidsregel is het instrument van degemeente om financiële middelenbeschikbaar te kunnen stellen voor vveen de subsidievoorwaarden daarvoorbekend te maken.

Uiterlijk 7 juli 2017 Houder Indienen aanvraag subsidie vve 2018. Informatie over de wijze van aanvragenis opgenomen in de Beleidsregel en inhet hulpdocument.

Uiterlijk 24 november 2017 Gemeente Versturen subsidieverlening vve 2018. De gemeente streeft naar verzendingvan de verlening binnen 8 weken naontvangst van de aanvraag. Dezetermijn kan met maximaal 12 wekenworden verlengd*.

Uiterlijk 15 april 2018 Houder Aanleveren tussenrapportage over de prognosesvan de subsidieverlening vve 2018.

De prognoses bij aanvraag van desubsidie worden afgezet tegen dewerkelijke situatie.

Uiterlijk 15 oktober 2018 Houder Aanleveren van gegevens voor de OBI-monitor.

Uiterlijk 15 oktober 2018 Houder Aanleveren tussenrapportage over de prognosesvan de subsidieverlening vve 2018.

De prognoses bij aanvraag van desubsidie worden afgezet tegen dewerkelijke situatie.

Uiterlijk 1 april 2019 Houder Indienen verantwoording van de subsidie vve 2018. Informatie over de wijze vanverantwoorden is opgenomen in deBeleidsregel en in het hulpdocument.

Uiterlijk 19 augustus 2019 Gemeente Vaststellen van de subsidie vve 2018. De gemeente streeft naar verzendingvan de vaststelling binnen 8 weken naontvangst van de verantwoording. Dezetermijn kan met maximaal 12 wekenworden verlengd*.

*als bij de aanvraag of de verantwoording aanvullende informatie aan de houder wordt gevraagd, dan wordt de behandelingstermijn stopgezet totdat de gemeente de aanvullende informatieheeft ontvangen.

Page 35: Beleidsregel 2018 voor- en vroegschoolse voorziening...1 Beleidsregel 2018 voor- en vroegschoolse voorziening Onderdeel van Leren Loont! 2015-2018 Opnieuw en gewijzigd vastgesteld

35

Bijlage 5: Rotterdam Lekker Fit!

De gemeente Rotterdam vindt het belangrijk dat kinderen in Rotterdam gezond opgroeien. Kinderen die van jongs af aan gezonde voedings- enbewegingsgewoonten aanleren, blijven in de toekomst vaak gezonder. Bovendien blijkt uit onderzoek dat bewegen positieve effecten heeft op detaalontwikkeling en de motoriek van peuters. Daarom is de gemeente Rotterdam in 2005 gestart met Rotterdam Lekker Fit!

Rotterdam Lekker Fit! is een gemeentelijk programma, waarbij de gemeente met verschillende landelijke en lokale partners samenwerkt om eengezonde leefstijl te bevorderen onder de Rotterdamse jeugd. Een onderdeel van dit programma is de Lekker Fit! aanpak op kinderdagverblijven enpeuterspeelzalen. Dit programma is ontwikkeld samen met enkele kinderopvangorganisaties en kan daardoor goed geïntegreerd worden in hetdagprogramma.Gedurende het programma gaat een locatie aan de slag met Lekker Fit! bewegen, water drinken, groente eten, verantwoord trakteren enouderbetrokkenheid.

De selectie van de Lekker Fit! locaties vindt plaats op basis van prioriteit. Aan de hand van de overgewichtcijfers onder Rotterdamse peuters zijnzogenaamde prioriteitswijken aangewezen. Kinderdagverblijven en peuterspeelzalen die te maken hebben met overgewicht onder de doelgroephebben prioriteit voor deelname aan het programma.

De deelnemende locaties ontvangen, via de directie Sport & Cultuur van de gemeente Rotterdam, een subsidie in natura in de vorm van materialen enbegeleiding bij de uitvoering.Locaties kunnen trainingen op het gebied van voeding en bewegen, ter bevordering van de deskundigheid van hun pedagogisch medewerkers,meenemen in hun opleidingsplan. Verantwoording verloopt via Rotterdam Lekker Fit!

Met de kinderopvangorganisaties worden apart afspraken gemaakt over:· Voedingsbeleid volgens de richtlijnen van het Voedingscentrum· Dagelijks aanbod van gestructureerde beweegactiviteiten in de groep· Voorlichting over gezond eten en voldoende bewegen aan ouders· Bijscholing van pedagogisch medewerkers op het gebied van voeding en bewegen

Kijk voor meer informatie op www.rotterdamlekkerfit.nl. Voor vragen of deelname kunnen locaties terecht bij Jarle Lourens, projectleider Lekker Fit! 0-4jaar via [email protected].