BEHEERPLAN - Golfclub ZeegerslootDeze negen holes hebben terecht de naam Heuvelbaan gekregen: de...

Beheerplan golfbaan Zeegersloot 5

BEHEERPLAN GROENE OMGEVING GOLFBAAN ZEEGERSLOOT

DECEMBER 2018


BEHEERPLAN GROENE OMGEVING GOLFBAAN ZEEGERSLOOT

Opdrachtgever: Golfbaan Zeegersloot Kromme Aarweg 5 2403 NB Alphen aan den Rijn

Opdrachtnemer: Buiting Advies BV Postbus 98 6950 AB Dieren tel. +31 (0)313 - 619042 www.buiting.nl

Contactpersoon: Ronald Buiting [email protected]

Project id: P18045 Status/Versie: eindversie Publicatiedatum: 6 december 2018

Auteur(s): Ronald Buiting Vormgeving: Esther Nijhuis


INHOUDSOPGAVE 1 INLEIDING ------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------ 8 2 VISIE -------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- 9

2.1 Algemeen -------------------------------------------------------------------------------------------------------------- 9 2.2 Behoud en ontwikkeling van de unieke identiteit ----------------------------------------------------------- 9

2.2.1 Hoog Parkland ------------------------------------------------------------------------------------------------ 10 2.2.2 Laag Parkland ------------------------------------------------------------------------------------------------- 12 2.2.3 Slagenland ----------------------------------------------------------------------------------------------------- 14 2.2.4 Bosland --------------------------------------------------------------------------------------------------------- 15 2.2.5 Clubhuisomgeving ------------------------------------------------------------------------------------------- 17

2.3 Overige doelstellingen --------------------------------------------------------------------------------------------- 18

3 RANDVOORWAARDEN ------------------------------------------------------------------------------------------------------------ 20

3.1 Garanderen bespeelbaarheid------------------------------------------------------------------------------------ 20 3.2 Garanderen speelkwaliteit --------------------------------------------------------------------------------------- 20 3.3 GEO--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- 21

4 HUIDIGE SITUATIE ------------------------------------------------------------------------------------------------------------------ 22

4.1 Individuele bomen ------------------------------------------------------------------------------------------------- 22 4.2 Bosvakken ------------------------------------------------------------------------------------------------------------ 22

5 WERKBLOKKEN, BEHEERMAATREGELEN & VUISTREGELS -------------------------------------------------------------- 23

5.1 Indeling in werkblokken ------------------------------------------------------------------------------------------- 23 5.2 Maatregelensets ---------------------------------------------------------------------------------------------------- 23 5.3 Vuistregels ------------------------------------------------------------------------------------------------------------ 27

5.3.1 Markeren te verwijderen bomen en struiken --------------------------------------------------------- 27 5.3.2 Bosbeheer en Wet Natuurbescherming (WNB) ------------------------------------------------------ 27 5.3.3 Verbeteren bosstructuur ----------------------------------------------------------------------------------- 27

6 WERKPLAN ---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- 29

6.1 Ontwikkeling werkplan -------------------------------------------------------------------------------------------- 29 6.2 Toekennen van beheermaatregelen individuele boom --------------------------------------------------- 29 6.3 Toekennen van beheersmaatregelen per bosvak ---------------------------------------------------------- 29 6.4 nieuw in te brengen bomen-------------------------------------------------------------------------------------- 29

BIJLAGEN Bijlage 1: Basiskaart Bijlage 2: Visiedeelgebieden Bijlage 3: Solitaire bomen Bijlage 4: Vakken en afdelingen Bijlage 5: Werkblokken Bijlage 6: Werkplantabel solitaire bomen Bijlage 7: Werkplantabel bossen Bijlage 8: Te planten bomen


1 INLEIDING Golfclub Zeegersloot bestaat uit een 18 holes golfbaan en een 9 par-3 baan en oefenfaciliteiten. De baan is gesitueerd binnen de gemeente Alphen aan den Rijn. De accommodatie van deze club ligt in het vlakke West-Nederlandse polderlandschap. De Openbare Golfclub Zeegersloot is op 17 januari 1984 opgericht. In het najaar van datzelfde jaar wordt de provisorische 9 holesbaan (de huidige Parkbaan) geopend. Vervolgens wordt in december 1985 begonnen met de aanleg van de tweede 9-holes (de huidige Heuvelbaan), gelegen op een voormalige vuilstortplaats in de Coupépolder. De officiële opening van dit deel van de baan vindt plaats in september 1986. De derde 9-holes (nu bekend als de Griendbaan) worden in april 1990 in gebruik genomen. Met de ingebruikname van de Griendbaan ontstaat een volwaardige 18-holes wedstrijdbaan (de combinatie van de Griendbaan en de Heuvelbaan). Deze volwaardige baan wordt aangevuld met een mooie par-3 baan (de huidige Parkbaan). Op basis van de nieuwe inrichting verleent de Nederlandse Golf Federatie (NGF) op 1 juli 1992, 8 jaar na de oprichting, aan Golfclub Zeegersloot de A-status (bron: Wikipedia). Op golfbaan Zeegersloot is veel groen in de vorm van individuele bomen, boomgroepen, struweel, singels en bos aanwezig. Dit groen levert een belangrijke bijdrage aan de beleving van de moderne golfer. De club wil de huidige kwaliteit van de groene omgeving doorontwikkelen, zodat een optimale speelbeleving in een prachtige groen omgeving ook in de toekomst duurzaam wordt gegarandeerd. Om dat op een planmatige manier te realiseren is een beheerplan onontbeerlijk. Dat beheerplan ligt nu voor u. Het is een plan gericht op het planmatig beheren van de groene omgeving op golfbaan van golfclub Zeegersloot. Het beheerplan is tot stand gekomen in overleg met de baancommissie en door de inbreng van een aantal geïnteresseerde leden. Onder de groene omgeving wordt binnen dit beheerplan verstaan: alle terreindelen met bossen, solitaire bomen en de oeverzones van de sloten en waterpartijen. De holes zelf, met bunkers, tees, fairways en greens, vallen buiten het aandachtsgebied van dit beheerplan. De kwaliteit van de groene omgeving levert een belangrijke bijdrage aan de aantrekkelijkheid van een golfbaan. Doel van dit beheerplan is dan ook om tot een evenwichtig en kwalitatief hoogwaardig beheer van de groene omgeving te komen. Om dat te organiseren wordt in dit beheerplan aandacht besteed aan behoud en doorontwikkeling van mooie individuele bomen en boomgroepen, struwelen, singels, bosjes en bossen. Tevens wordt aandacht besteed aan het op de golfbaan realiseren van een optimale bespeelbaarheid, in combinatie met een goede spelkwaliteit. Tenslotte speelt behoud en ontwikkeling van de aanwezige natuurkwaliteit binnen dit beheerplan een belangrijke rol. Binnen dit beheerplan wordt een aantal ingrepen voorgesteld die moeten worden opgevat als een inhaalslag. In de afgelopen 10-15 jaar heeft het beheer van de groene omgeving op golfbaan Zeegersloot minder aandacht gekregen. Daarom is het juist nu nodig dit beheer met extra energie op te pakken, zodat de aanwezige potenties, zowel met betrekking tot golf als natuur, op korte termijn worden verzilverd. Het beheerplan is zo geschreven dat het zowel voor de beheerder als voor een breder publiek te begrijpen is. Daardoor kan het beheerplan ook als communicatiemiddel richting de leden worden ingezet. Zo kan Zeegersloot laten zien welke beheerdoelen worden nagestreefd en op welke manier die doelen op de baan worden gerealiseerd.


2 VISIE De visie vormt binnen een beheerplan de leidraad voor het beheer van de groene omgeving op Zeegersloot. In de visie worden de beheerdoelstellingen voor de lange termijn vastgelegd. Uitgangspunt daarbij is dat de golfers op Zeegersloot, nu en in de toekomst, in een natuurlijke omgeving optimaal van de golfsport kunnen genieten. De visie vormt de basis voor het ontwikkelen van een concreet werkplan. Dit werkplan wordt in hoofdstuk 6 gepresenteerd. In bijlage 1, Basiskaart, is een kaart opgenomen van golfbaan Zeegersloot waarop de groene omgeving is aangeduid. 2.1 ALGEMEEN De visie heeft een looptijd van 12 jaar. De belangrijkste doelstelling die op golfbaan Zeegersloot wordt gehanteerd bij het beheer van de groene omgeving is het garanderen van het optimaal kunnen uitoefenen van de golfsport, binnen een zo natuurlijk mogelijke, aantrekkelijke groene omgeving. In deze visie wordt, vanuit deze doelstelling, het gewenste toekomstbeeld beschreven, de stip aan de horizon. Daarnaast wordt beschreven hoe dat beeld, stap voor stap, wordt gerealiseerd middels het planmatig uitvoeren van beheer. Concreet wordt, kijkend naar de groene elementen op de golfbaan, de vraag gesteld: ‘Hoe moeten de groene elementen er in de toekomst op de golfbaan van golfclub Zeegersloot uitzien om het optimaal uitoefenen van de golfsport in een aantrekkelijke natuurlijke omgeving blijvend te kunnen garanderen?’. Het antwoord op deze vraag is gebaseerd op de door Zeegersloot gewenste esthetische en ecologische kwaliteit in combinatie met de geformuleerde spelen beheertechnische randvoorwaarden. 2.2 BEHOUD EN ONTWIKKELING VAN DE UNIEKE IDENTITEIT De golfbaan van golfclub Zeegersloot is een golfbaan met vier verschillende ‘gezichten’. Het eerste en meest in het oog springende visiedeelgebied van de golfbaan van golfclub Zeegersloot is het meest westelijke deel. Dit deel van de baan is gesitueerd op de oude vuilstort in de voormalige Coupépolder. Deze negen holes hebben terecht de naam Heuvelbaan gekregen: de golfer komt hier uiteindelijk tot een hoogte van +17m NAP. Dit visiedeelgebied wordt in de toekomst ontwikkeld als een parklandschap, met de naam ‘Hoog Parkland’. Binnen ‘Hoog parkland’ is veel ruimte voor bijzondere bomen en boomgroepen, ook met een niet-inheems1 herkomst. Daarnaast is er aandacht voor vergezichten en (bloeiende) groepen met struiken en kruiden. Het referentiebeeld voor dit deel van de baan is een park in de landschapsstijl, maar dan zonder de daarbij behorende waterpartijen. Het tweede visiedeelgebied betreft de huidige Parkbaan. Binnen dit visiedeelgebied wordt een ‘Laag parklandschap’ ontwikkeld. Ook binnen ‘Laag Parkland’ is het referentiebeeld een park in de landschapsstijl, maar dan met een beperkt aandeel struiken en zoveel mogelijk inheemse bomen. Binnen Laag Parkland is tevens ruimte voor -voornamelijk- inheemse kruidenrijke vegetaties en waterpartijen. Ook zijn de natuurwaarden hoger dan in Hoog Parkland. Het derde visiedeelgebied betreft het meest westelijke deel van de Griendbaan. Binnen dit gedeelte van de golfbaan van golfclub Zeegersloot is het historische oude slagenlandschap nog redelijk goed herkenbaar. Binnen dit ‘Slagenland’ springt de lange, verkaveling begrensd door smalle sloten het meest in het oog. Hier zijn met name de zwarte els en rietkragen belangrijke beelddragers. Tevens is er veel aandacht voor het ontwikkelen van natuurwaarden.

1 Inheemse bomen en struiken zijn bomen en struiken die van nature in een bepaald gebied voorkomen


Het vierde visiedeelgebied is het meest oostelijke deel van de baan. Ook dit deel is binnen het oude slagenlandschap ontwikkeld, als is daar door de golfinrichting weinig meer van te herkennen. Binnen dit deel van golfbaan zijn bosjes en bosstroken dominant aanwezig. Hierdoor heeft dit deel een meer besloten karakter. Daardoor heeft dit visiedeelgebied de naam ‘Bosland’ gekregen. Bosland heeft een meer besloten beeld, met bossen met een ondergroei van struiken. Hierdoor is er een groot contrast met Slagenland. De natuurwaarden zijn te vergelijken met Slagenland, alleen betreft het wel andere soorten. Naast deze vier visiedeelgebied is rond het clubhuis, de greenkeepersloods en de parkeerfaciliteit ook nog ‘groen’ gesitueerd. Binnen deze ‘Clubhuisomgeving’ is sprake van ‘cultuurlijk’ groen, waarbij de nadruk ligt op het generen van schoonheid en beleving. Natuurwaarden of cultuurhistorie spelen hier geen rol. De combinatie van deze vier verschillende ‘landschappen’ zorgt er voor dat de golfer op de golfbaan van golfclub Zeegersloot een bijzondere en unieke golfervaring krijgt aangeboden. Door de grote verschillen tussen de landschappen en het verschil in hoogte is het lopen van de golfholes binnen elke deelgebied anders. Hierdoor is het golfspel op de golfbaan van golfclub Zeegersloot altijd uitdagend. Bijlage 2, Visiedeelgebieden, toont de situering van de vier visiedeelgebieden en de Clubhuisomgeving. De nadere uitgewerkte visie binnen de vier visiedeelgebieden en de Clubhuisomgeving met de daar aangekoppelde -te ontwikkelen- groenbeelden worden in onderstaande paragrafen nader uitgewerkt. 2.2.1 HOOG PARKLAND Het visiedeelgebied Hoog Parkland is het meest westelijke deel van de golfbaan en gelegen op de oude vuilstort. Op het hoogste punt bevindt de golfer zich 17m boven NAP. Daardoor biedt Hoog Parkland de golfer een prachtig uitzicht over het landschap. Het visiedeelgebied Hoog Parkland is, doordat dit gedeelte van de baan op een vuilstort is gesitueerd, ook een locatie waar de relatie met het authentieke landschap, de cultuurhistorie en de originele groeiplaats afwezig is. Doel is om deze situatie door middel van de groene inrichting extra te accentueren. Op Hoog Parkland gaat ‘cultuur’ daarom boven ‘natuur’. De exacte locatie van visiedeelgebied Hoog Parkland is weergegeven in bijlage 2. Leidend binnen de beleving in Hoog Parkland is ‘de door de mens gevormde natuur’. Als referentie wordt hierbij naar de romantische landschapsstijl gekeken. Binnen Hoog Parkland worden ontwerptools uit deze stijl, zoals het realiseren van zichtassen, maar ook het gebruik maken van individuele bomen, boomgroepen (2 tot 4 bomen) en ‘clumbs’ (groepen van meer dan 5 bomen), ingezet. Daarbij is het gebruik van niet inheemse boomsoorten en boomsoorten met bijzondere bloei of najaarskleuren een belangrijke verrijking. Binnen Hoog Parkland komen hier en daar ook bosjes voor. Het gewenste bosbeeld is dat van een ‘parkbos’, dus netjes opgeruimd, met in de randen hier en daar grote groepen (bloeiende!) struiken. Er zijn binnen Hoog Parkland geen -zichtbare- takkenrillen of liggende dode bomen aanwezig. Bij het uitvoeren van snoeiwerkzaamheden in het kader van de zorgplicht worden alle snoeiwonden glad afgewerkt, waardoor een verzorgd beeld ontstaat. De natuurrough is voor het grootste deel begroeid met inheemse grassen en kruiden. Toch is ook het vergroten van de kleurrijkdom binnen de natuurrough binnen Hoog Parkland een belangrijk doel. Dat kan door het inbrengen van voorjaarsbloeier (stinsenplanten of voorjaarsbollen), maar ook door het inzaaien van meerjarige bloeiende kruiden. De belangrijkste en meest beeldbepalende struiksoorten zijn soorten die jaarrond groen blijven (Liguster, Hulst, Taxus, Mahonia, etc.). Het gewenste beeld is een beeld met een losse structuur, waarin naast groenblijvende struiken in groepen, ook breed uitgegroeide individuele exemplaren herkenbaar


zijn. Natuurwaarden zijn binnen Hoog Parkland minder belangrijk en dus meer een ‘toevallig’ bijproduct. Er wordt binnen Hoog Parkland niet actief ingrepen om natuurwaarden te vergroten. Zowel de intensiteit van het beheer, als het kwaliteitsniveau van de paden is binnen Hoog Parkland hoog. De voorzieningen in de vorm van schuilhutten, bankjes en prullenbakken hebben een parkuitstraling. Het opkronen van bomen en bosranden mag alleen worden uitgevoerd in overleg met de baancommissie en als de parkbeleving daardoor wordt versterkt. Tabel 1 toont een puntsgewijze samenvatting van de visie voor visiedeelgebied Hoog Parkland.

TABEL 1: PUNTSGEWIJZE SAMENVATTING VISIEDEELGEBIED ‘HOOG PARKLAND’ Identiteitsdrager Visie Natuurrough Waar mogelijk bloemrijke rough. De soortensamenstelling hoeft niet perse

inheems te zijn. Toevoeging van bloemrijke soorten (meerjarige kruiden) en voorjaarsbloeier (stinsenplanten en bollen) is toegestaan. Beheer gericht op vergroting van de bloem- en kleurrijkdom en versterken van de visuele kwaliteit.

Oevers NVT

Struweel Groot aandeel groen blijvende struiken. Belangrijkste soort: liguster, hulst en taxus. De struiken komen individueel, maar ook in (grote) groepen voor. Ook struiken met bijzondere najaarskleuren worden ingezet.

Individuele bomen Breed palet met bijzondere soorten. Er is zeker ruimte voor mooie exoten met bijzonder vormen of kleuren. Aandacht voor leeftijdsopbouw is noodzakelijk (= ingroei van nieuwe bomen organiseren). Geen individuele bomen boven of in de directe omgeving van tees en greens. Bomen worden niet opgekroond.

Boomgroepen Groepen bestaan altijd uit 2 tot 4 bomen. Breed palet met bijzondere soorten. Er is zeker ruimte voor exoten. Binnen de groepen is aandacht voor vorm (plantverband) en stabiliteit. Ook aandacht voor leeftijdsopbouw, dus inbrengen van nieuwe groepen is noodzakelijk. Geen boomgroepen boven of in de buurt van tees en greens. Boomgroepen worden niet opgekroond.

Bos & bosjes Louter loofbomen. Opgebouwd uit inheems, maar ook ruimte voor exoten. Mooie structuurrijke bossen. Overgang van bos naar fairway heeft een natuurlijke, romantische aanblik, dus niet strak en recht maar slingerend met plaatselijk in de randen groepen met struiken.

Openheid Parkachtige sfeer met een afwisseling van een besloten karakter, met hier en daar doorzichten naar het omliggende landschap, clubhuis of andere holes.

Esthetiek Menselijke invloed duidelijk zichtbaar aanwezig. Esthetische kwaliteit van het groen wordt duidelijk ‘vormgegeven’ door de mens. Bossen, bosranden en open ruimtes zijn opgeruimd (geen takkenrillen en geen liggend tak- en tophout). Bomen zijn netjes gesnoeid, geen takstompen.

Ecologie Ecologie is minder belangrijk, volgend en dus uiteindelijk een 'toevallig', bijproduct.

Paden & meubilair Paden zijn van een zeer hoog kwaliteitsniveau. Paden zijn als onderdeel van het parkontwerp zichtbaar. Ook het meubilair heeft een parkkarakter. Vormgeving en onderhoudstoestand zijn belangrijk. Overgang van pad naar korte vegetatie is gecultiveerd.

Beheer Hoog onderhoudsniveau met een opgeruimd beeld. Dood-hout-snoei niet alleen uit oogpunt van wettelijke zorgplicht, maar ook uit oogpunt van esthetiek. Opkronen van individuele bomen, boomgroepen en bosranden alleen met toestemming van de directie en als de parkbeleving wordt versterkt.


2.2.2 LAAG PARKLAND Laag Parkland is het visiegebied dat is gesitueerd ten noorden van het clubhuis van golfclub Zeegersloot. Het betreft het gebied rond de 9 holes par-3 baan: de parkbaan. Dit deel van de baan heeft op dit moment al een parkachtige setting, met een prachtig uitzicht vanuit het clubhuis en veel water met begroeide oevers. De exacte locatie van Laag Parkland is weergegeven in bijlage 2 Visiedeelgebieden. De groeiplaats van Laag Parkland is laaggelegen, komt op veel locaties overeen met de originele groeiplaats (=klei op veen: poldervaaggrond) en is bijzonder geschikt voor soorten die goed tegen een hoge grondwaterstand kunnen. De korte vegetaties zijn voor het merendeel opgebouwd uit van nature op deze groeiplaats voorkomende (meerjarige) kruiden en grassen. Op locaties waar bijzondere en zeldzame soorten voorkomen wordt een speciaal beheer gevoerd (Orchideeën!). De meeste waterpartijen binnen Laag Parkland zijn gegraven en hebben ronde, organische vormen. Hierdoor is het oude, historische slagenpatroon niet meer herkenbaar. De oevers zijn begroeit met natuurlijke rietvegetaties en of natte strooiselruigte. De spontane opslag van met name zwarte els, maar ook van (struik)wilg in de oeverrand wordt actief bestreden. Het is de bedoeling dat het open water binnen een groot deel van de waterpartijen, vanaf de baan, waarneembaar is. Dat geldt zeker voor de waterpartijen (en sloten) in de directe omgeving van het clubhuis. Dit open water is jaarrond, ook vanuit het clubhuis, beleefbaar. Er zijn geen zichtbare takkenrillen aanwezig. In Laag Parkland is veel open ruimte aanwezig. De beplanting bestaat voornamelijk uit inheemse solitaire bomen en boomgroepen en uit langgerekte smalle singels met boomvormers. Ook de bomen in deze singels zijn inheems. Er is weinig struweel aanwezig. Bosjes en bossen ontbreken vrijwel. Er zijn binnen Laag Parkland veel zichtassen aanwezig. De belangrijke zorgen er voor dat een groot deel van Laag Parkland vanuit het clubhuis kan worden overzien. Dit zorgt voor een zeer ruimtelijk beeld. Door een opbouw met individuele bomen, boomgroepen en singels gecombineerd met zichtassen ontstaat binnen Laag Parkland een beeld dat associaties oproept met de Romantische landschapsstijl. Al met al heeft Laag Parkland dus een open karakter. Opener dan op Hoog Parkland, maar meer besloten dan in Slagenland (zie 2.2.3). Binnen Laag Parkland is de aanwezigheid van de mens wel voelbaar, maar zeker niet dominant. En in ieder geval minder dominant dan binnen Hoog Parkland. Dat uit zich door het gebruik van voornamelijk inheemse bomen en de aanwezigheid van inheemse kruiden. Het feit dat er toch beheerd wordt komt het sterkst naar voren doordat de waterpartijen op veel locaties vrij zijn van opslag van -jonge- bomen, struiken en riet. Ecologie is binnen Laag Parkland belangrijker dan in Hoog Parkland en dus ook een actief, zij het met mate, beheerd product. Laag Parkland krijgt daardoor een natuurlijke, maar wel door de mens ingericht aanblik, met verspreid staande bomen, mooie singels, waterpartijen met zichtbaar water, inheemse kruiden met op een beperkt aantal locaties bijzondere natuurwaarden. De paden zijn van een normale kwaliteit. Iets lager dan de kwaliteit binnen Hoog Parkland. De overgang van pad naar vegetatie is ook iets natuurlijker en dus minder strak dan in Hoog Parkland. Het beheer is in vergelijking met Hoog Parkland iets minder intensief, maar wel intensiever dan binnen Slagenland (zie 2.2.3) en Bosland (zie 2.2.4). Het meubilair is aangepast aan het landschap en dus minder formeel dan binnen Hoog Parkland. Ook de voorzieningen in de vorm van schuilhutten, bankjes en prullenbakken hebben een parkuitstraling.


Dood-hout-snoei wordt alleen uitgevoerd in het kader van de Zorgplicht. Opkronen van individuele bomen, boomgroepen of singels is niet toegestaan. Tabel 2 toont puntsgewijs een samenvatting van de visie binnen visiedeelgebied Laag Parkland. TABEL 2 PUNTSGEWIJZE SAMENVATTING VISIEDEELGEBIED ‘LAAG PARKLAND’ Identiteitsdrager Visie Natuurrough Louter inheemse soorten, die zich van nature, spontaan op deze

groeiplaats vestigen. Verruiging is niet toegestaan. Bij maaibeheer ook delen periodiek laten overstaan gericht op overwintering van insecten. Maaibeheer gericht op bijzondere vegetaties is toegestaan.

Oevers & open water Combinatie van oevers met riet en een oevers met zicht op het water. Dat geldt zeker voor het water rond het clubhuis. Zo min mogelijk oplag van bomen en struiken langs oevers. Beeld is dat van een afwisseling van natuurlijke oevers en oevers met menselijke invloeden.

Struweel Zeer beperkt aanwezig. Indien aanwezig opgebouwd uit voornamelijk inheemse struiken (zoals wilgen).

Individuele bomen Inheemse soorten, aangepast aan de natte groeiplaats. Veel zwarte els, maar ook schietwilg en zomereik. Zeer beperkte ruimte voor exoten. Wel aandacht voor leeftijdsopbouw. Geen bomen boven greens en tees. Niet opkronen.

Boomgroepen Geen specifieke aandacht voor -de ontwikkeling van- boomgroepen. Spontaan ontstane boomgroepen blijven behouden, maar worden niet gericht ontwikkeld of beheerd. Geen ruimte voor exoten. Geen boomgroepen boven greens en tees.

Bestaand bos Bos vrijwel afwezig. Wel singels met name langs het water. Geen exoten.

Openheid Open karakter, met doorzichten, maar ook beperkte beslotenheid. Diepte werking door individuele bomen binnen open ruimtes.

Esthetiek Menselijke invloed is goed zichtbaar. Referentie: romantische landschapsstijl met inheemse soorten. Esthetische kwaliteit wordt ‘vormgegeven’ door de mens. Opgeruimde, nette indruk. Geen zichtbare takkenrillen.

Ecologie Ecologie is een secundair doel, waar hier en daar wel gericht op wordt beheerd. Extra maatregelen gericht op het vergoten van de natuurkwaliteit zijn incidenteel gewenst.

Paden & meubilair Paden van normaal kwaliteitsniveau. Lager dan in Hoog Parkland. Situering op zo natuurlijk mogelijke wijze, zoveel mogelijk 'slim' gesitueerd en dus ‘niet zichtbaar’. Kwaliteit meubilair lager dan in Hoog Parkland, maar hoger dan in Slagenland of Bosland. Overgang van pad naar korte vegetatie is natuurlijker dan in Hoog Parkland, dus hier en daar wat minder gecultiveerd.

Beheer Hoog onderhoudsniveau, maar toch iets lager dan in Hoog Parkland. Beeld van een gestuurde ontwikkeling. Verwijderen van dood hout uit oogpunt van wettelijke zorgplicht. Opkronen van individuele bomen, boomgroepen en singels niet toegestaan of alleen met toestemming van de directie.


2.2.3 SLAGENLAND Het visiedeelgebied Slagenland ligt ten oosten van Laag Parkland en ten westen van Bosland. Dit visiedeelgebied betreft een deel van de Griendbaan. Slagenland is het gedeelte binnen de golfbaan waar de golfer zich in een volkomen historisch, natuurlijk landschap waant. Het lijkt binnen Slagenland of de totale ontwikkeling van de groene omgeving door natuurlijke processen is bepaald. De exacte situering van Slagenland is weergegeven in bijlage 2 visiedeelgebieden. De natuurrough in Slagenland bestaat louter en alleen uit inheemse kruiden die zich spontaan op deze groeiplaats vestigen. Op locaties waar de natuurrough niet in het spel komt is beperkte lokale verruiging (bijvoorbeeld met bramen) toegestaan. Het beheer binnen de natuurrough is gericht op het verhogen van de natuurwaarden. Dat kan bijvoorbeeld door delen van de vegetatie een winter te laten overstaan, zodat insecten kunnen overwinteren. De oevers van de langgerekte sloten (die het ‘slagenpatroon’ veroorzaken) hebben een gecultiveerd beeld. Ze zijn zo min mogelijk begroeid, met wel hier en daar wat ruigtekruiden, zoals moerasspirea, echte valeriaan en harig wilgenroosje. Bijna overal is het wateroppervlak, zeker van de langgerekte ‘slagensloten’, te zien. Het windmolentje is een object dat is overgebleven uit de agrarische periode van voor de aanleg van de golfbaan. Dit molentje functioneerde als een klein gemaal, dat het toenmalige waterpeil met behulp van windkracht realiseerde. Slagenland wordt gekenmerkt door een zeer open karakter. Dit karakter geldt voor de het binnengebied, de randen mogen wel gesloten zijn. Struwelen is in het binnengebied van Slagenland vrijwel afwezig. Dat geldt ook zoveel mogelijk voor boomgroepen en bosjes. De soortensamenstelling binnen Slagenland is 100% inheems. Bosstroken in de randen kunnen wel als hakhout worden afgezet. Het behouden van het historische karakter is het belangrijkste doel binnen Slagenland. Binnen dit deel van de baan is cultuurhistorie in combinatie met natuur een bewuste -en geregisseerde- ‘product’. Toch is die regie, los van eventueel hakhout, niet zichtbaar. Golfers moeten ‘voelen’ dat ze in een eeuwen oud ‘historisch landschap’ zijn. Alle ingrepen die dit gevoel verminderen worden daarom vermeden. Dat betekent bijvoorbeeld dat bij het snoeien van bomen in het kader van de boomveiligheid takken niet glad worden afgezaagd, maar gecontroleerd uit de boom worden ‘getrokken’. Deze snoeiwijze wordt breuksnoei genoemd. In Slagenland zijn geen zichtbare takkenrellen aanwezig. Openheid en de aanwezigheid van langgerekte kavels zijn de belangrijkste kwaliteiten binnen Slagenland. Dit visiedeelgebied vormt daarmee een groot contrast met het meer geregisseerde ‘romantische’ landschappen met ronde vormen binnen Hoog en Laag Parkland en het besloten landschap van Bosland (zie 2.2.4). De paden binnen Slagenland zijn zo natuurlijk mogelijk, hetgeen ook voor de overgang van de paden naar kort gras en korte vegetaties geldt. De voorzieningen in de vorm van schuilhutten, bankjes en prullenbakken hebben een natuurlijke, minimalistische uitstraling. Tabel 3 toont puntsgewijs een samenvatting van de visie binnen visiedeelgebied Slagenland.


TABEL 3 PUNTSGEWIJZE SAMENVATTING VISIEDEELGEBIED ‘SLAGENLAND’ Identiteitsdrager Visie Natuurrough Gevarieerde bloem- en kruidenrijke korte vegetaties, met louter

inheemse soorten, die zich van nature, spontaan op deze natte groeiplaats vestigen. Lichte verruiging is mogelijk. Bij maaibeheer ook delen periodiek laten overstaan gericht op overwintering van insecten.

Oevers & open water Goed onderhouden, langgerekte oevers (=slagen). Beeld is dat van een oever met menselijke invloeden. De oevers zijn zonder bomen of struiken. Overgrote deel van het open water in de sloten is in het groeiseizoen goed waarneembaar.

Struweel Vrijwel afwezig. Wellicht op de natte locaties een enkele struikwilg.

Individuele bomen Overal afwezig. Geen specifieke aandacht voor -de ontwikkeling van- individuele bomen.

Boomgroepen In de kern afwezig, dus geen specifieke aandacht voor -de ontwikkeling van- boomgroepen. Wellicht in de randen.

Bestaand bos In de kern zoveel mogelijk afwezig: openheid is het gewenste beeld. In de randen op een aantal locaties aandacht voor -de ontwikkeling van- bossen of bosjes. Daar ook als hakhoutbos met een enkel overstaander (=middenbos) mogelijk.

Openheid In de kern zeer open karakter, met maximaal doorzicht over de slagen. Randen meer besloten. Op bijzondere plekken uitzicht naar de omliggende landerijen. Aanwezigheid van wind is een belangrijke (golf-)kwaliteit.

Esthetiek Menselijke invloed is goed zichtbaar. Esthetische kwaliteit wordt ‘vormgegeven’ door de mens (beheer slootkanten, hakhout). Omgewaaide of gestorven bomen opruimen. Geen zichtbare takkenrillen of liggend dood hout.

Ecologie Ecologie is een belangrijk doel, maar wel volgend op de cultuurhistorische slagendoelstelling. Extra maatregelen gericht op het vergoten van de natuurkwaliteit zijn wenselijk.

Paden & meubilair Paden van normaal kwaliteitsniveau, liefst met beeld van een natuurlijk pad. Situering op logische strakke wijze en zichtbaar. Overgang van pad naar korte vegetatie is zo natuurlijk mogelijk, dus ook hier en daar minder gecultiveerd. Meubilair is eenvoudig, minimalistisch en zo natuurlijk mogelijk (banken van boomstammen, wellicht geen afvalbakken).

Beheer Gemiddeld onderhoudsniveau. Beeld van gestuurde ontwikkeling. Geen dood-hout-snoei. Verwijderen van dood hout uit oogpunt van wettelijke zorgplicht door middel van breuksnoei. Opkronen van bosjes langs de rand is niet toegestaan of alleen met toestemming van de directie.

2.2.4 BOSLAND Het vierde visiedeelgebied, Bosland, is het meest oostelijke deelgebied op de golfbaan van de golfclub Zeegersloot. Dit deelgebied is net als Slagenland ontwikkeld in het oude slagenlandschap, maar de daarbij behorende historische structuur is tijdens de aanleg van de golfbaan voor een groot deel vergraven. Daarvoor in de plaats zijn waterpartijen gekomen met meer ronde vormen en sloten met meanderende oevers. Groot verschil met Slagenland is dat binnen visiedeelgebied Bosland veel bosjes en bossen aanwezig zijn. Hierdoor heeft dit deelgebied een besloten karakter. De exacte situering van Bosland is weergegeven in bijlage 2 visiedeelgebieden.


De natuurrough in Bosland bestaat louter en alleen uit inheemse, spontaan gevestigde kruiden. Door de aanwezigheid van schaduwdruk komen in de bosvakken ook bosplanten voor. Op locaties waar de natuurrough niet in het spel komt is, net als binnen Slagenland, beperkte verruiging (bijvoorbeeld met bramen) toegestaan. Het beheer van de natuurrough is gericht op het verhogen van de natuurwaarden. Dat kan bijvoorbeeld door op kansrijke locaties een verschralingsbeheer in te zetten. De oevers hebben een zo natuurlijk mogelijk beeld. Ze zijn begroeid met riet en ruigtekruiden. Slechts hier en daar is het openwater te zien. Anders dan binnen Slagenland is het beheer van de oevers gericht op het vergroten van natuurlijkheid. Daardoor blijft bij het uitvoeren van maaibeheer minimaal een derde van de rietvegetaties ’s winters overstaan. Bosland wordt gekenmerkt door een besloten karakter. Er zijn veel bosjes en bossen aanwezig. De bossen en bosjes zijn zo veel mogelijk begroeit met inheemse soorten, zoals schietwilg, zwarte els, ruwe berk en zomereik. In de ondergroei is op verschillende locaties struweel aanwezig. Ook in deze struiklaag louter inheemse soorten (kornoelje, hazelaar, Gelderse roos, liguster, struikwilgen). Waarmogelijk worden mantel- en zoomvegetaties ontwikkeld. Doel is kleine, complete bosecosystemen te ontwikkelen, die plaats bieden aan allerlei, voor deze omgeving, bijzondere (bos)soorten. Slechts hier en daar komen binnen Bosland individuele bomen of boomgroepen voor. Ze staan vaak als ‘losse’ boom of boomgroep in de bosrand. De soortensamenstelling binnen Bosland is, net als binnen Slagenland, 100% inheems. Binnen Bosland is behouden van het boskarakter met een natuurlijke uitstraling het belangrijkste doel. Cultuurhistorie is binnen dit visiedeelgebied minder belangrijk (en zichtbaar). Binnen Bosland is de regie door de mens niet of nauwelijks zichtbaar. Dode bomen mogen, op locaties waar dat veilig kan, blijven staan, en, na windworp, als boomlijk in het bos achterblijven. Ingrepen die het ‘natuurgevoel’ verminderen worden vermeden. Dat betekent dat, net als bij Slagenland, dode takken in het kader van het garanderen van de boomveiligheid niet glad worden afgezaagd, maar gecontroleerd uit de boom worden ‘getrokken’. Ook zijn zo natuurlijk mogelijk gevormde takkenrillen, die niet of nauwelijks zichtbaar zijn welkom. Ze verhogen de natuurwaarden. Door de natuurvolgende aanpak bevindt de golfer zich binnen Bosland in een zo natuurlijk mogelijk boslandschap. Geslotenheid, natuurlijkheid en de aanwezigheid van veel bosjes en bossen zijn de belangrijkste kwaliteiten binnen Bosland. Dit visiedeelgebied vormt daarmee een groot contrast met de meer geregisseerde ‘romantische’ landschappen binnen Hoog en Laag Parkland en het open landschap van Slagenland. De paden binnen Bosland hebben een kwaliteit die te vergelijken is met Slagenland. Ze liggen zo natuurlijk mogelijk in het landschap en de overgangen van de paden naar kort gras of korte vegetaties zijn zo natuurlijk mogelijk. Ook de voorzieningen in de vorm van schuilhutten, bankjes en prullenbakken hebben een natuurlijke, minimalistische uitstraling. Tabel 4 toont puntsgewijs een samenvatting van de visie binnen visiedeelgebied Bosland.


TABEL 4 PUNTSGEWIJZE SAMENVATTING VISIEDEELGEBIED ‘BOSLAND’ Identiteitsdrager Visie Natuurrough Gevarieerde bloem- en kruidenrijke korte vegetaties, met louter

inheemse soorten, die zich van nature, spontaan op deze natte groeiplaats vestigen. Lichte verruiging is toegestaan. Bij maaibeheer ook delen periodiek laten overstaan gericht op overwintering van insecten.

Oevers & open water Natuurlijke, meanderende oevers met riet. Beeld is dat van een natuurlijke oever, met spontane ontwikkeling, zonder menselijke invloeden. Grootste deel van open water in de sloten en vijvers is in het groeiseizoen niet waarneembaar.

Struweel Volop aanwezig. Zowel apart als struweel (wilg!), als in de vorm van een struiketage onder bos. Alle soorten zijn inheems.

Individuele bomen Hier en daar. Vooral als ‘losse’ boom langs de bosranden. Soms langs het water. Alleen inheemse bomen.

Boomgroepen Hier en daar. Vooral als ‘losse’ boomgroep langs de bosranden. Soms langs het water. Alleen inheemse boomgroepen.

Bestaand bos Veel bossen en bosjes. Beeld van een complete ecosystemen met een goed ontwikkelde struiklaag en waarmogelijk een zoom en mantelvegetatie.

Openheid Besloten karakter. Geen vergezichten. Sterk bosgevoel. Beperking van wind is een belangrijke (golf-)kwaliteit.

Esthetiek Menselijke invloed is zo minmogelijk zichtbaar. Esthetische kwaliteit wordt ‘vormgegeven’ door de natuur. Cultuurinvloeden volledig afwezig. Omgewaaide of gestorven bomen kunnen, indien mogelijk, blijven liggen (wel als geheel boomlijk, dus niet in stukken ‘opgeruimd’). Geen -zichtbare- takkenrillen, wel liggend dood hout.

Ecologie Ecologie is een belangrijke doelstelling. Extra maatregelen gericht op het vergoten van de natuurkwaliteit zijn belangrijk. Visiedeelgebied met de hoogste natuurwaarden.

Paden & meubilair Paden van normaal kwaliteitsniveau, liefst met beeld van een natuurlijk pad. Situering zo veel mogelijk op onzichtbare wijze. Overgang van pad naar korte vegetatie is zo natuurlijk mogelijk, dus ook hier en daar minder gecultiveerd. Meubilair is eenvoudig, minimalistisch en zo natuurlijk mogelijk (banken van boomstammen, wellicht geen afvalbakken).

Beheer Zo laag mogelijk onderhoudsniveau. Beeld van spontane ontwikkeling. Geen dood-hout-snoei. Verwijderen van dood hout uit oogpunt van wettelijke zorgplicht door middel van breuksnoei. Opkronen van bosrand of bomen niet toegestaan of alleen met toestemming van de directie.

2.2.5 CLUBHUISOMGEVING De Clubhuisomgeving qua beeld wijkt sterk af van de vier visiedeelgebieden. Binnen dit deel van de golfbaan is rationeel ruimtegebruik, in het kader van het faciliteren van verschillende functies, de belangrijkste drijfveer bij de inrichting. Het grootste gedeelte van de Clubhuisomgeving is daarom verhard. Het gaat dan om de greenkeeperslood, de parkeerplaats en het clubhuis met parkeerplaatsen en toeleveringswegen. Het groen binnen de Clubhuisomgeving is kleinschalig en heeft louter een esthetische of verkeersgeleidende functie. Er is geen natuurrough aanwezig, alle korte vegetaties worden als gazon


gemaaid. Ook de oevers zijn voor een groot deel gecultiveerd. Zicht op het water is jaarrond aanwezig. Struweel is afwezig. Hier en daar komen wel sierstruiken voor. Soms is struweel ingezet als haag (parkeerplaats). Individuele bomen en boomgroepen zijn op enkele plakken aanwezig. Ook hier is het doel louter esthetisch. Het toepassen van exotische bomen is daarom zeker toegestaan. Bos en bosjes zijn afwezig. De gehele Clubhuisomgeving heeft een bijzonder open karakter. Dit zorgt ook voor het verhogen van de sociale veiligheid. Ecologie speelt bij het beheer geen enkele rol. De wegen en paden zijn optimaal en het beheerniveau is hoog. Tabel 5 toont puntsgewijs een samenvatting van de visie binnen de Clubhuisomgeving. TABEL 5 PUNTSGEWIJZE SAMENVATTING ‘CLUBHUISOMGEVING’ Identiteitsdrager Visie Natuurrough N.V.T. Gecultiveerd grasland.

Oevers & open water Grootste deel van open water in de sloten en vijvers is in het groeiseizoen zeer goed waarneembaar.

Struweel Allen in de vorm van sierheesters en bodembedekkers. Ook als haag op de parkeerplaats.

Individuele bomen Hier en daar. Zowel inheemse als exotische bomen. Gericht op schoonheid.

Boomgroepen Hier en daar. Zowel inheemse als exotische boomgroepen. Gericht op schoonheid

Bestaand bos N.V.T.

Openheid Zeer open karakter. Goed zicht op alle faciliteiten. Garanderen veiligheid.

Esthetiek Menselijke invloed overal zichtbaar. Esthetische kwaliteit wordt 100% ‘vormgegeven’ door de mens.

Ecologie N.V.T.

Paden & meubilair Zeer hoog kwaliteitsniveau (‘visitekaartje’ van de club).

Beheer Hoog onderhoudsniveau. Verwijderen van dood hout uit oogpunt van wettelijke zorgplicht door middel van snoei. Opkronen van bomen in het kader van de functie (bijvoorbeeld garanderen doorrijhoogte) toegestaan.

2.3 OVERIGE DOELSTELLINGEN Naast specifieke doelen binnen de vier visiedeelgebieden en rond het clubhuis zijn er op golfbaan Zeegersloot ook twee algemene doelstellingen die tijdens het beheer van de groene omgeving worden gerealiseerd. Deze doelstellingen worden hieronder besproken. GARANDEREN EFFICIËNTE BEHEERUITVOERING De holes van een golfbaan (tee, green en fairway) worden intensief beheerd. Voor de greenkeepers is het daarom van groot belang dat zij hun dagelijkse werkzaamheden efficiënt kunnen uitvoeren. Behalve paden voor golfers zijn op Zeegersloot ook werkpaden voor greenkeepers aanwezig. Doel is dat deze werkpaden vrij van obstakels (overhangende takken) en voldoende breed zijn, zodat maaimachines en trekkers zich eenvoudig en snel kunnen verplaatsen. ZORGPLICHT

Zeegersloot is als eigenaar verantwoordelijk voor de veiligheid van het bomenbestand op de golfbaan. Vanuit die hoedanigheid is het belangrijk invulling te geven aan de wettelijk zorgplicht, conform de


methodiek zoals beschreven in het Handboek Bomen (2014). Dat betekent dat solitaire bomen, boomgroepen en bosranden periodiek (1x per drie jaar, met behulp van VTA-systematiek) op veiligheid worden gecontroleerd. De situering van de zorgplichtige bomen is weergegeven in bijlage 3: solitaire bomen. De uit de VTA-controle voortvloeiende maatregelen zijn weergegeven in bijlage 6 Werkplantabel Individuele bomen.

3 RANDVOORWAARDEN

SAMENVATTEND ZIJN DE VOLGENDE ZAKEN BINNEN DE OVERIGE DOELSTELLINGEN VAN BELANG:

Onderhoudspaden dienen goed toegankelijk te zijn voor maaimachines en ander materieel; De zorgplicht bomen wordt ingevuld door het uitvoeren van boomcontroles conform Handboek

Bomen.


3 RANDVOORWAARDEN Bij het beheren van de groene omgeving zijn het garanderen van de bespeelbaarheid en het garanderen van de speelkwaliteit erg belangrijk. In paragraaf 3.1 worden de eisen vanuit de bespeelbaarheid besproken. Paragraaf 3.2 gaat in op de speelkwaliteit. 3.1 GARANDEREN BESPEELBAARHEID Bij het beheren van de groene omgeving is het duurzaam garanderen van de bespeelbaarheid van de baan een belangrijke randvoorwaarde. Deze randvoorwaarde is op te delen in twee belangrijke aandachtpunten: het realiseren van voldoende speelruimte en het garanderen van de veiligheid van de golfer. Beide worden hieronder besproken. REALISEREN VAN VOLDOENDE SPEELRUIMTE De situering en inrichting van bosranden, solitaire bomen en boomgroepen heeft invloed op de bespeelbaarheid en dus op de moeilijkheidsgraad van het golfspel. Op golfbaan Zeegersloot worden de fairways, door kroonontwikkeling van randbomen, op verschillende locaties -steeds- smaller. Dit leidt op een aantal plekken tot situaties waarbij een golfbal door een (te) smalle opening moet worden geslagen. Hierdoor wordt het bespelen van zo’n hole voor een gemiddelde golfer (=90% van de golfers op Zeegersloot) steeds moeilijker. Het behoud van voldoende ruimte, waardoor de bespeelbaarheid voor alle golfers wordt gegarandeerd, is dan ook een belangrijkste randvoorwaarde bij het uitvoeren van het beheer van de groene omgeving op de golfbaan van golfclub Zeegersloot. Welke exacte fairwaybreedte of ruimte rond een tee nodig is om de gemiddelde golfer voldoende spelplezier te bezorgen, wisselt per hole en wordt in overleg met de baancommissie bepaald. GARANDEREN VAN DE VEILIGHEID VAN DE GOLFER Het ‘garanderen van veiligheid van de golfer’ is om voor de hand liggende redenen een tweede, zeer belangrijke randvoorwaarde. Op een aantal plaatsen zijn bossen, individuele bomen en boomgroepen bepalend voor de veiligheid van de golfer. Veranderingen binnen de groene omgeving mogen die veiligheid nooit nadelig beïnvloeden.

3.2 GARANDEREN SPEELKWALITEIT Greens zijn de belangrijkste spelonderdelen op een golfbaan. De kwaliteit is bepalend voor het spelplezier van de golfer. De greens zijn begroeid met kort gemaaid gras. Deze grasmonocultuur kan alleen optimaal worden beheerd als de fysieke randvoorwaarden optimaal zijn. Dat betekent dat greens het hele jaar door voldoende ‘licht en lucht’ moeten krijgen. Daarnaast moeten ook negatieve invloeden, zoals bijvoorbeeld ‘regendrup’, worden voorkomen. Beide randvoorwaarden worden hieronder besproken.

SAMENVATTEND ZIJN DE VOLGENDE UITGANGSPUNTEN BIJ HET GARANDEREN VAN DE BESPEELBAARHEID VAN BELANG:

Bij beheer van bosranden, boomgroepen of individuele bomen moet in eerste instantie altijd een golftechnische afweging worden gemaakt. Pas daarna worden ecologische en esthetische aspecten in de beoordeling betrokken;

Als in bosranden wordt ingegrepen, of als bomen of boomgroepen worden verwijderd mag de veiligheid van de golfer nooit in het geding komen.


GARANDEREN VAN LICHT EN LUCHT ROND TEES EN GREENS Bosranden, boomgroepen en grote individuele bomen in de directe omgeving van greens zorgen voor schaduwdruk en windrust. Een dergelijke situatie leidt tot een -te- hoge luchtvochtigheid. Hierdoor neemt de kans op schimmelvorming in het gras op de greens toe. Gezien het aankomende verbod op het gebruik van bestrijdingsmiddelen is het van groot belang de groene omgeving rond greens zodanig in te richten dat negatieve effecten van een bosrand, boomgroep en grote individuele bomen zoveel mogelijk worden voorkomen of ten minste ingeperkt. Belangrijke randvoorwaarde bij het beheer van de groene omgeving is dan ook dat de greens gedurende het heel jaar over voldoende ‘licht en lucht’ beschikken. Daarbij wordt rekening gehouden met de heersende windrichting en de zonnebaan. Voldoende licht en lucht zorgen dat een green ‘s ochtends snel opdroogt en gedurende de dag voldoende zonlicht vangt voor een gezonde groei van het gras. Alleen door het garanderen van voldoende ‘licht en lucht’ rond de greens kan golfbaan Zeegersloot, ook in een beheersituatie zonder chemie, de door de golfers gewenste speelkwaliteit blijvend garanderen2. VOORKOMEN VAN NEGATIEVE INVLOEDEN OP TEES EN GREENS Naast schaduwdruk zorgen ook wortels van bomen die direct naast een green zijn gesitueerd voor verstoring van de groei van het gras. Datzelfde geldt voor regendrup vanuit overhangende boomkronen: ook hierdoor ontstaat schade aan de grasvegetatie. Beide situaties leiden ertoe dat Zeegersloot de gewenste speelkwaliteit niet kan realiseren. Daarom is het ‘voorkomen van negatieve invloeden op greens’ een belangrijke randvoorwaarde bij van het uitvoeren van het beheer van de groene omgeving. 3.3 GEO Golfclub Zeegersloot is GEO gecertificeerd. Binnen de GEO-certificering zijn verschillende duurzaamheidsdoelen geformuleerd, waaronder ook een aantal doelen die binnen de groen omgeving moeten worden gerealiseerd. Deze GEO-doel zijn binnen het beheer van de groene omgeving randvoorwaardelijk en zullen dus tijdens de uitvoering van het beheer in het veld moeten worden ingevuld.

2 Naar alle waarschijnlijkheid wordt het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen op golfbanen op korte termijn (naar verwachting vanaf begin 2020) wettelijk ingeperkt. Als de nieuwe wettelijke beperking niet op een juiste wijze in het beheer kan worden geïmplementeerd, heeft dat direct invloed op de beheerbaarheid van tees en green en daardoor uiteindelijk ook op de gewenste speelkwaliteit.

SAMENVATTEND ZIJN DE VOLGENDE PUNTEN VAN BELANG BIJ HET GARANDEREN VAN DE SPEELKWALITEIT:

Bij het beheer van de groene omgeving wordt altijd gezorgd voor voldoende ruimte rond de greens. Greens drogen hierdoor sneller op en krijgen voldoende zonlicht voor een gezonde groei van de grasmat.

Situaties waarbij boomwortels onder een green groeien of overhangende boomkronen op een green druppen worden vermeden. Hierdoor wordt de beheerbaarheid van de greens beter en is de gewenste speelkwaliteit gegarandeerd.

Alle binnen de GEO-certificering beoogde doelen met betrekking tot de groene omgeving worden gerealiseerd.


4 HUIDIGE SITUATIE Voorafgaand aan de werkplaninventarisatie is de basiskaart van de golfbaan in GIS ontwikkeld. Deze kaart is bijgevoegd als bijlage 1: Basiskaart. Op de basiskaart is onderscheid gemaakt tussen golfelementen en groene elementen. De groene elementen zijn vervolgens opgedeeld in twee categorieën: individuele bomen en bosvakken. De locaties van de individuele bomen is op kaart weergegeven in bijlage 3: Solitaire bomen. Vervolgens zijn de bosvakken, in het veld, op basis van logische grenzen, ingedeeld in vakken en afdelingen. De nummering van de vakken en afdelingen sluit daarbij aan bij het nummer van de hole waar de afdeling is gesitueerd. De kaart met vakken en afdelingen is bijgevoegd als bijlage 4: Vakken en afdelingen. Hieronder wordt de huidige situatie van zowel de individuele bomen als bosvakken kort beschreven. Paragraaf 4.1 gaat daarbij in op de individuele bomen. In paragraaf 4.2 worden de bosvakken beschreven. 4.1 INDIVIDUELE BOMEN De zorgplichtige bomen zijn met GPS ingemeten. Vervolgens zijn deze bomen van een nummer voorzien en als aparte laag in de basiskaart ingebracht. Binnen het plangebied zijn geen individuele bomen aanwezig die voorkomen in het Bomenregister van de gemeente Alphen aan de Rijn en daardoor een extra beschermde status hebben. In het veld is gebleken dat de meeste essen zijn aangetast door essentaksterfte. Ook hebben veel schietwilgen last van watermerkziekte. Bij alle overige bomen zijn geen ziektes aangetroffen. Wel komen in de baan verschillende zwarte elzen voor die zijn aangetast door de wilgenhoutrups. Deze grote rups boort vrij grote gaten, meestal niet al te hoog boven he maaiveld. Zwarte elzen die door de wilgenhoutrups zijn aangetast kunnen omvallen en moeten daarom altijd worden verwijderd. De situering van de individuele bomen is weergegeven in bijlage 3: Solitaire bomen. 4.2 BOSVAKKEN De bosvakken zijn ingeplant met inheemse soorten. Het gaat daarbij om gewone es, zwarte els, gewone esdoorn, gewone beuk, zomereik, schietwilg, haagbeuk en Oostenrijkse den. In de bosvakken komen ook struiken voor. Op veel locaties is de gewone es een belangrijk onderdeel van het sortiment. Veel van deze essen zijn, net als bij de individuele bomen, door essentaksterfte aangetast. Het ligt in de verwachting dat een groot deel van deze bomen op termijn zullen afsterven. In het veld is gebleken dat er binnen alle bosvakken sprake is van een -sterke- dunningsachterstand. Dat betekent dat de bomen in vrijwel alle bosvakken zeer dicht op elkaar staan, lange dunnen stammen en kleine kronen hebben. Door deze situatie is de stabiliteit van de meeste bosvakken matig. De situering van de bosvakken is weergegeven in bijlage 4: Vakken en afdelingen.


5 WERKBLOKKEN, BEHEERMAATREGELEN & VUISTREGELS De visie op het beheer van de groene omgeving is in hoofdstuk 2 beschreven. Deze visie dient als richtlijn voor de komende 12 jaar. De eisen en wensen die in de visie zijn beschreven, worden in het veld gerealiseerd door middel van het uitvoeren van planmatig beheer. Dit beheer worden uitgevoerd in zogenaamde werkblokken. Een werkblok is daarbij gedefinieerd als een gedeelte van de golfbaan waar in één bepaald jaar alle noodzakelijke werkzaamheden in de groene omgeving in één keer worden uitgevoerd. In paragraaf 5.1 wordt de indeling in werkblokken toegelicht. Het beheer wordt vormgegeven door het uitvoeren van verschillende beheermaatregelen. Om bij de uitvoering tot standaardisering te komen is een set met beheermaatregelen ontwikkeld. In paragraaf 5.2 worden deze maatregelen gepresenteerd. Alle maatregelen moeten worden uitgevoerd met inachtneming van de eisen uit de Wet natuurbescherming. Vuistregels zorgen ervoor dat de beheeringrepen telkens op een vergelijkbare manier in het veld worden uitgevoerd. Daarom geeft paragraaf 5.3 een overzicht van de vuistregels die binnen dit beheerplan worden gehanteerd. 5.1 INDELING IN WERKBLOKKEN Niet alle maatregelen die noodzakelijk zijn om de doelen uit de visie te realiseren kunnen in één keer overal tegelijk worden uitgevoerd. Dat is zowel uit arbeidstechnisch, commercieel als uit esthetisch en ecologisch oogpunt niet wenselijk. Om die reden is de groene omgeving op golfbaan Zeegersloot opgedeeld in een zestal logische werkblokken. Deze indeling zorgt ervoor dat jaarlijks in de groene omgeving rond ongeveer 4 tot 5 holes zal worden ingegrepen. De werkzaamheden worden zo geconcentreerd in een beperkt deel van het golfterrein en kunnen daardoor efficiënt worden uitgevoerd. Gevolg hiervan is tevens dat de overlast voor golfers in de rest van het terrein tot een minimum beperkt blijft. De kaart met daarop de indeling in werkblokken is bijgevoegd als bijlage 5: Werkblokken. 5.2 MAATREGELENSETS Voor het optimale beheer van de baan zijn 12 beheermaatregelen beschreven. De maatregelen zijn gericht op behoud en verbetering van de bespeelbaarheid, op beheerbaarheid van de golfbaan en op het doorontwikkeling van de groene omgeving op de baan. Niet alle maatregelen worden in alle vier de functiezones toegepast. Daarom wordt per maatregel aangegeven in welke functiezone ze een bijdrage leveren aan het in het veld realiseren van de gewenste terreinkenmerken. Daarbij worden de volgende afkortingen gebruikt: Hoog Parkland, HP; Laag Parkland, LP; Slagenland, SL; Bosland, BL. De volgende maatregelen zijn ontwikkeld: 1 Bomen vrijstellen 2 Fairwaycontour aanpassen2 3 Bosrand rond tee en green aanpassen3 4 Markante bomen vrijstellen 5 Bosstructuur verbeteren 6 Dode bomen vellen 7 Beplanting verwijderen 8 Inplanten individuele bomen 9 Inplanten boomgroepen 10 Inplanten struikgroepen

2 3De uitvoering van maatregel 2 en 3 is cruciaal bij het duurzaam garanderen van de speelkwaliteit


11 Groepsgewijs niets doen 12 Niets doen De maatregelen worden hieronder een voor een toegelicht. Daarbij wordt telkens eerst ingegaan op de uitgangspunten van een maatregel en daarna op de wijze van uitvoering. MAATREGEL 1: BOMEN VRIJSTELLEN (HP, LP, SL & BL) Uitgangspunt: Binnen de meeste bosvakken op de golfbaan Zeegersloot is sprake van een

dunnigsachterstand. Daardoor hebben een deel van de aanwezige bomen een lange dunne stam met een kleine kroon. Deze situatie is veroorzaakt door het achterwege blijven van gericht bosbeheer. Maatregel 1 wordt uitgevoerd zodat de mooiste bomen meer ruimte krijgen. Deze bomen kunnen hun kronen hierdoor uitbreiden. Het uitvoeren van een dunning zorgt er ook voor dat het bos stabieler wordt en dat bomen elkaar tijdens een storm minder ‘vegen’, waardoor de vitaliteit toeneemt.

Uitvoering: Tijdens het uitzetten van de dunning worden bij de mooiste bomen een of meerdere

concurrenten geblest. De gebleste bomen worden vervolgens geveld. Het tak- en tophout wordt afgevoerd. De achtergebleven stobben worden alleen weggefreesd als ze in het spel zijn. Het markeren van bomen die worden verwijderd gebeurd conform vuistregel ‘Markeren’ (zie: 5.3.1).

MAATREGEL 2: FAIRWAYCONTOUR SPELTECHNISCH EN/OF ESTHETISCH AANPASSEN (HP, LP, SL & BL) Uitgangspunt: Bij het beoordelen van de contour van de fairway wordt in eerste instantie gekeken naar

de bespeelbaarheid van de hole. Daarbij wordt de situatie beoordeeld met betrekking tot de ruimte voor het afslaan vanaf de tee, de beschikbare en noodzakelijk breedte van de fairway in het landingsgebied en het zicht vanaf de tee op bunkers en de green. Daarnaast kunnen esthetische motieven aanleiding zijn om de contour van de fairway aan te passen.

Uitvoering: In de situatie waarin een landingsgebied te klein is of de golfer vanaf de tee te weinig of

zelfs geen zicht heeft op bunkers of op de green wordt de fairwaycontour aangepast. Dat gebeurt door op de overgang van fairway naar bos bomen te verwijderen, zodat voldoende ruimte of zicht ontstaat. Daarnaast worden ook bomen in de fairwayrand verwijderd om het rechte patroon te doorbreken of om mooie individuele bomen of boomgroepen meer in het zicht te plaatsen (zie ook maatregel 3). Het markeren van bomen die worden verwijderd gebeurt conform vuistregel ‘Markeren’ (zie: 5.3.1).

MAATREGEL 3: BOSRAND ROND TEES EN GREENS AANPASSEN (HP, LP, SL & BL) Uitgangspunt: Doel van maatregel 3 is het behoud van de afslagmogelijkheid van de tees, behoud van

de toegankelijkheid van de greens en het verminderen van overlast van bomen bij het beheer van tees en greens. Maatregel 3 wordt ingezet met de volgende doelen: Creëren van ruimte rond een tee op moment dat overhangende takken een

goede afslag onmogelijk maken; Verwijderen van bijvoorbeeld hinderende takken waardoor de green vanaf een

tee niet goed zichtbaar is of niet goed kan worden aangespeeld; Het voorkomen van te veel schaduwdruk op een tee of green; Het voorkomen van hinder door boomwortels; Het voorkomen van beschadigingen aan tees en greens door drup vanuit

bomenkronen. Uitvoering: In alle situaties waarin bomen het golfspel belemmeren of de beheerbaarheid van een

tee of green negatief beïnvloeden wordt de bosrand aangepast. Dat gebeurt door de overlast veroorzakende bomen te verwijderen. Daarbij moet ook rekening worden


gehouden met het gewenste bos en natuurbeeld. Het markeren van bomen die worden verwijderd gebeurt conform vuistregel ‘Markeren’ (zie: 5.3.1).

MAATREGEL 4: MARKANTE BOMEN VRIJSTELLEN (HP & LP) Uitgangspunt: In het kader va het verhogen van de esthetische waarde van de golfbaan is het wenselijk

markante bomen vrij te stellen. Dergelijke bomen kunnen om meerdere redenen markant zijn: De boom onderscheidt zich in positieve zin van zijn omgeving; De boomsoort is zeldzaam in zijn omgeving; De boom is ecologisch interessant; De boom is nog jong, maar heeft dusdanige kwaliteiten dat hij zich in de

toekomst tot markante boom kan ontwikkelen. Uitvoering: Markante individuele bomen of boomgroepen worden ruim vrijgesteld, zodat de kroon-

ontwikkeling ongestoord kan plaatsvinden. Het beheer is gericht op het ontwikkelen van bomen met bijzondere, diepe, levende kronen en dikke stammen. De markante bomen en boomgroepen worden als toekomstbomen gemarkeerd en ruim vrijgesteld. Het markeren van bomen die worden verwijderd gebeurt conform vuistregel ‘Markeren’ (zie: 5.3.1).

MAATREGEL 5: BOSSTRUCTUUR VERBETEREN (BL) Uitgangspunt: Het verbeteren van de structuur is een belangrijk uitgangspunt van het beheer. In de

natuurlijke situatie is een bos groepsgewijs opgebouwd. Op plaatsen waar deze groepen ontbreken, kan spontane verjonging worden gestimuleerd door het uitvoeren van een groepsgewijze uitkap (gaten in het kronendak maken, door groepsgewijs oude bomen te verwijderen). Ook kan worden ingezet op groepsgewijs heterogeen dunnen.

Uitvoering: Om een -meer- natuurlijk bosmozaïek te krijgen wordt uitgegaan van heterogeen

dunnen. Dat betekent dat de zwaarte van de dunningsingreep groepsgewijs varieert. Daarbij moet de groepsgrootte variëren en (indien aanwezig) verjonging van verschillende leeftijden worden vrijgesteld.

De ingreep vindt plaats in de minder goed ontwikkelde delen van bosopstanden. De aanpak van het verbeteren van de bosstructuur wordt in twee stappen uitgevoerd, conform de vuistregel ‘Verbeteren bosstructuur’ (zie 5.3.3). En kan het beste worden gecombineerd met maatregel 11: groepsgewijs niets doen. Het markeren van bomen die worden verwijderd gebeurt op basis van vuistregel ‘Markeren’ (zie: 5.3.1).

MAATREGEL 6: DODE BOMEN VELLEN (HP, LP, SL & BL) Uitgangspunt: Staande dode bomen binnen een afstand van één keer de boomhoogte van de rand van

fairway of op plekken waar veel golfers komen kunnen voor gevaarlijke situaties zorgen. Daarnaast kan in sommige gevallen een staande dode boom esthetisch storend zijn.

Uitvoering: Staande dode bomen, die zich binnen een afstand van één maal de boomhoogte van

pad of fairwayrand bevinden, worden geveld. De dode stam kan alleen in Bosland in de opstand blijven liggen. Op die manier neemt de hoeveelheid dood hout in Bosland toe. In alle andere functiezones wordt de dode boom verwijderd. Het markeren van bomen die worden verwijderd gebeurt conform vuistregel ‘Markeren’ (zie: 5.3.1).

MAATREGEL 7: BEPLANTING VERWIJDEREN (LP & SL) Uitgangspunt: Van nature heeft een landschap de neiging dicht te groeien. Dat betekent dat bij

voldoende lichtaanbod automatisch spontane verjonging van struiken en bomen zal ontstaan. Hierdoor krijgt een locatie (op den duur) een gesloten karakter. Dit beeld is op


bepaalde locaties (in LP & SL) ongewenst. Vandaar dat op die locaties de begroeiing wordt verwijderd.

Uitvoering: (Delen van) de beplanting bestaande uit struiken en bomen wordt met behulp van een

bosmaaier of motorzaag verwijderd. Al het stam-, tak- en tophout wordt afgevoerd. De stobben worden gefreesd. Vervolgens wordt de locatie periodiek gemaaid waardoor een korte vegetatie van inheemse kruiden tot ontwikkeling komt.

MAATREGEL 8: INPLANTEN INDIVIDUELE BOMEN (HP & LP) Uitgangspunt: De beeldkwaliteit binnen Hoog & Laag Parkland wordt voor een belangrijk deel bepaald

door de aanwezigheid van individuele bomen. Dit kunnen binnen Hoog & Laag Parkland inheemse bomen zijn, maar binnen Hoog Parkland ook exotische bomen dier met hun bijzondere habitus (herfst)kleur aan de baan geven. Het zijn deze bomen die in de komende beheerperiode worden toegevoegd.

Uitvoering: Op bijzondere locaties worden bijzondere individuele bomen ingebracht. Er wordt

uitgegaan van een minimale maat van 20-25. Bij het bepalen van de plantlocatie speelt de uiteindelijke kroonomvang een belangrijke rol. De nieuwe bomen worden zodanig gesitueerd dat ze, ook bij volledige uitgroei, geen overlast aan de golfer bezorgen.

MAATREGEL 9: INPLANTEN BOOMGROEPEN (HP) Uitgangspunt: De beeldkwaliteit binnen Hoog Parkland wordt voor een belangrijk deel bepaald door de

aanwezigheid van boomgroepen. Een boomgroep bestaat daarbij uit 2 tot 4 exemplaren. Dit kunnen inheemse bomen zijn, maar ook exotische bomen met een bijzondere habitus. Het zijn deze boomgroepen die in de komende beheerperiode worden toegevoegd.

Uitvoering: Op een aantal bijzondere locaties worden boomgroepen ingebracht. Er wordt uitgegaan

van een minimale maat van 20-25. Bij het bepalen van de plantlocatie speelt de uiteindelijke kroonomvang een belangrijke rol. De nieuwe bomen worden zodanig gesitueerd dat ze, ook bij volledige uitgroei, geen overlast aan de golfer bezorgen.

MAATREGEL 10: INPLANTEN STRUIKGROEPEN (HP) Uitgangspunt: Op dit moment is op golfbaan Zeegersloot weinig winter groene ondergroei aanwezig.

Daardoor is het op de baan, zeker in de winter, op verschillende locaties mogelijk om ver ‘door te kijken’. Uit oogpunt van het creëren van intimiteit kan het wenselijk zijn om op een aantal -nader te bepalen- locaties groepen met wintergroene struiken in te brengen.

Uitvoering: Op de locaties waar meer intimiteit moet worden gecreëerd worden wintergroene

struiken ingeplant. Daarbij wordt in de meeste situaties met zogenaamd bosplantsoen gewerkt (3-jarig plantsoen). De struiken worden in een wild heterogeen plantverband (= natuurlijk) aangeplant.

MAATREGEL 11: GROEPSGEWIJS NIETS DOEN (HP, LP & BL) Uitgangspunt: Het verbeteren van de bosstructuur is een belangrijk uitgangspunt bij het beheer van de bossen op golfbaan Zeegersloot. Door groepsgewijs niet te dunnen wordt de

structuurvariatie vergroot. Uitvoering: Maatregel 11 richt zich op het tijdens de dunning groepsgewijs met rust laten van een

deel van een bosvak aan (10 - 25% van de oppervlakte). De maatvoering van de bosdelen die niet worden gedund wordt bepaald op basis van het natuurlijke bosmozaïek


(Potentieel Natuurlijk Vegetatie). Deze maatregel kan het beste in combinatie met maatregel 5 worden ingezet.

MAATREGEL 12 NIETS DOEN (HP, LP, SL & BL) Maatregel 12 geeft aan dat er in een bepaalde afdeling niets hoeft te gebeuren. Dit is het geval wanneer de huidige terreincondities en de gewenste terreincondities (vrijwel) overeenkomen. 5.3 VUISTREGELS Hierboven is beschreven welke maatregelen kunnen worden ingezet bij het nastreven van de beheerdoelen. Het resultaat van de maatregelen is vanzelfsprekend afhankelijk van de kwaliteit waarmee de werkzaamheden worden uitgevoerd. Dit geldt in het bijzonder voor het kiezen van de te verwijderen bomen (blessen), maar ook voor de uitvoering van de velling, het planten en de bodembewerking. Voor een optimale uitvoering zijn daarom bij een aantal maatregelen aanvullende richtlijnen nodig. In deze paragraaf worden deze richtlijnen beschreven. In de dagelijkse beheerpraktijk worden ze als ‘vuistregels’ gehanteerd. 5.3.1 MARKEREN TE VERWIJDEREN BOMEN EN STRUIKEN Bij het markeren van bomen die moeten worden weggenomen gelden de volgende regels: • Te oogsten bomen: bomen die moeten worden geoogst (levende & dode bomen!) worden met

neon-rode markeerverf gemarkeerd. Dat gebeurt op een hoogte van 1,30m boven het maaiveld. De markering bestaat uit drie stippen (steeds op 1/3 van de omtrek) of twee horizontale strepen (lengte van beide strepen in totaal minimaal 60% van de omtrek).

• Te vellen bomen: bomen die moeten worden geveld en als dood hout in het bosvak achterblijven worden op 1,30m tweezijdig met neon-rode markeerverf gemarkeerd met een ‘V’.

• Af te zetten bomen: bomen en struiken die moeten worden afgezet om daarna weer uit te stoelen worden op 10cm boven het maaiveld met een horizontale streep gemarkeerd.

• Te rooien bomen: bomen en struiken die moeten worden afgezet, waarna de stobbe moet worden gefreesd worden, net als te oogsten bomen, op 1,30 meter boven het maaiveld met drie stippen (steeds op 1/3 van de omtrek) of twee horizontale strepen (lengte van beide strepen in totaal minimaal 60% van de omtrek) gemarkeerd. Daarnaast wordt de stamvoet (zo laag mogelijk: < 5cm boven het maaiveld) van drie grote stippen voorzien. Deze stippen moeten zo worden aangebracht dat ze na het afzagen van de boom of struik zichtbaar blijven. Hierdoor zijn de te frezen stobben, na het uitvoeren van de bosingreep, eenvoudig terug te vinden.

5.3.2 BOSBEHEER EN WET NATUURBESCHERMING (WNB) Sinds 1 januari 2017 is de Wet natuurbescherming in werking. Via deze wet is de bescherming van de Nederlandse inheemse flora en fauna, de Natura2000-gebieden en het bosoppervlak geregeld. Voorgenomen werkzaamheden mogen niet in strijd zijn met de Wet natuurbescherming. Bij uitvoering van het bosbeheer moet dan ook gebruik worden gemaakt van het ecologisch werkprotocol dat Zeegersloot in het kader van de GEO-certificering heeft laten ontwikkelen. De uitvoerende partij dient tijdens de voorbereiding en uitvoering van beheermaatregelen de gegevens bij de hand te hebben en rekening te houden met gemarkeerde (en eventueel nog niet gemarkeerde) flora en fauna conform de daarvoor geldende richtlijnen (niet verstoren van dassenburchten, mierennesten, horsten e.d.). 5.3.3 VERBETEREN BOSSTRUCTUUR Alle bosvakken op de golfbaan van golfclub Zeegersloot zijn in één keer aangeplant en hebben daardoor een homogene bosstructuur: vrijwel alle bomen zijn even dik en even hoog en de dichtheid van het bos


is overal ongeveer gelijk. Een dergelijk situatie is onnatuurlijk. Daarom is het noodzakelijk de bosstructuur te ontwikkelen richting een meer natuurlijk bosmozaïek. Afbeelding 1 toont de wijze waarop een natuurlijk bosmozaïek in 2 stappen kan worden gerealiseerd. Deze methodiek wordt tijdens het sturen van de bosontwikkeling binnen de bospercelen op Zeegersloot ingezet. Afbeelding 1, verbetering van de bosstructuur in twee stappen

9

8

76

5

4

3

2

1

G9

G8G7

G6

G5

G4

G3

G2

G1

PGPG PG

PGPG

DR

H18H10

H17

H16

H15

H14

H13

H12

H11

G2a

Esri Nederland, Community Maps Contributors

opdrachtgever:schaal:datum opmaak:formaat:tekenaar:documentnaam:

Golfclub Zeegersloot1:5.00029-10-2018A3 portraitTL18045_01_Bosbeheerplan

0 125 25062,5 m

X

BOSBEHEERPLAN ZEEGERSLOOT BIJLAGE 1 BASISKAART

Buiting Advies BV. Bezoekadres: Wilhelminaweg 64, Dieren Postadres: Postbus 98 6950 AB, DierenTelefoon: +31(0)313 619042E-mail: [email protected]

LEGENDASpeellijnen

Speellijnen

Boom!( Boom

GolfBunkerDriving rangeFairwayGreenRoughSemiroughTeeVoorgreen

BebouwingBebouwing

InfraPaden

BosBos

PoelenPoelen

NatuurroughNatuurrough

9

8

76

5

4

3

2

1

G9

G8G7

G6

G5

G4

G3

G2

G1

PGPG PG

PGPG

DR

H18H10

H17

H16

H15

H14

H13

H12

H11

G2a




0 125 25062,5 m

X

BOSBEHEERPLAN ZEEGERSLOOT BIJLAGE 2 VISIE DEELGEBIEDEN


LEGENDAVisie deelgebieden

Hoog parklandLaag parklandBoslandSlagenlandClubhuisomgeving

!(

!(

!(

!(

!(

!(!(

!(

!(

!(!(

!(

!(!(

!(

!(

!(

!(

!(

!(

!(

!(

9

876

5

4

3

2

1

22

21

20

19

18

17

16

15

1413

12

1110




0 125 25062,5 m

X

BOSBEHEERPLAN ZEEGERSLOOT BIJLAGE 3 INDIVIDUELE BOMEN


LEGENDA!( Boom

G4h

H14o

G9f

G4dG5c

G1g

G7f

G7b

G9i

G6c

H18a

G7g

G9e

G4f

G4a

H15e

G6b

G3a

G7a

G2g

H16d

H15a

GCa

G1dG1c

H18c

GCd

G4i

9e

H13c

G4j

H17c

H15c

H14k

G2b4c

G4g

G9b

GCb

G5b

G2d

9d

DRc

H14i

H18d

G5a

8c

G2f

5a

H11a

H14f

H13l

G9h

G3c

4g

G9a

G1e

4d

H13a

G7c

H10g

8e

H10d

6a

H10j

8a

H16a

G8f

H10a

G2a

3a

DRb

DRa

G8d

4b

H15d

H10f

H16b

G8e

G4b

5b

H12a

G4e

PGa

9b

H10m

H12b

H12e

G8c

G7d

G2eG3b

G7h

G5d

G3d

H11dH14a

G8b

H14h

H11b

H16c

G6a

H14l

H14m

GCc

6b

4e

1d

3b

H10b

6d

G2c

G4c

H10n

H10k

H10p

H17a

H14b

H13i

4a

H13e

G1h

H14n

H10c

G9g

1e1b

H11d

G1f

1f

H10o

8d

H17b

H15f

H10i

H13k

G7i

2b

1a

H13b

G8a

H18b

1c

4h

H14g

9a

G7i

H13h

H13f

H13d

8b

H13j

H14d

PGb

8f

H11c

6c

H12d

H14j

G1a

H14e

G1b

G9d

H15b

H10h

H13g

H10e

H14c

G7e

H13m

9c

2c

6b

9

8

76

5

4

3

2

1

G9

G8G7

G6

G5

G4

G3

G2

G1

PGPG PG

PGPG

DR

H18

H17

H16

H15

H14

H13

H12

G2a




0 125 25062,5 m

X

BOSBEHEERPLAN ZEEGERSLOOT BIJLAGE 4 VAKKEN EN AFDELINGEN


LEGENDABos

Bos

1a

3a

1b2a

3b

2b9

8

76

5

4

3

2

1

G9

G8G7

G6

G5

G4

G3

G2

G1

PGPG PG

PGPG

DR

H18H10

H17

H16

H15

H14

H13

H12

H11

G2a




0 125 25062,5 m

X

BOSBEHEERPLAN ZEEGERSLOOT BIJLAGE 5 WERKBLOKKEN


LEGENDAWerkblokken

1a - 4,93 ha1b - 2,72 ha2a - 0,82 ha2b - 0,93 ha3a - 2,61 ha3b - 2,64 ha

BIJLAGE 6 WERKPLANTABEL SOLITAIRE BOMEN BUITING ADVIES BV

NU

MM

ER

DB

H (

CM

)

BO

OM

SOO

RT

M1

BO

OM

SN

OEI

EN

M2

JEU

GD

BEG

ELEI

DIN

GSS

NO

EI U

ITV

OER

EN

M3

NIE

UW

E B

OM

EN A

AN

PLA

NTE

N

M4

BO

OM

VEL

LEN

M5

NIE

TS D

OEN

OP

MER

KIN

G

1 40 paardenkastanje X

2 85 wilg X

3 80 es X

4 60 zomereik X

5 80 es X

6 60 zomereik X

7 60 zomereik X

8 80 beuk X

9 70 zomerlinde X

10 60 zwarte els X

11 30 zwarte els X

12 25 rode esdoorn X

13 35 haagbeuk X

14 35 haagbeuk X

15 120 ratelpopulier X

16 25 es X

17 25 berk X

18 60 treurwilg X

19 80 treurwilg X

20 50 zomereik X

21 60 treurwilg X

22 80 treurwilg X

BIJLAGE 6 WERKPLANTABEL SOLITAIRE BOMEN

PAGINA 1 VAN1 5-12-2018

BIJLAGE 7 WERKPLANTABEL BOSSEN BUITING ADVIES 2018

AFDELING WERKBLOK OPP. (M2) DEELGEBIED BOOMSOORT1 % BOOMSOORT2 % BOOMSOORT3 % DBH (CM) STRUIKSOORT1 % STRUIKSOORT2 % M1

BO

MEN

VR

IJST

ELLE

N

M2

FA

IRW

AY

CO

NTO

UR

AA

NP

ASS

EN

M3

OM

GEV

ING

GR

EEN

TEE

AA

NP

ASS

EN

M4

MA

RK

AN

TE B

OM

EN V

RIJ

STEL

LEN

M5

BO

SSTR

UC

TUU

R V

ERB

ETER

EN

M6

DO

DE

BO

MEN

VER

WIJ

DER

EN

M7

STR

UIK

EN V

ERW

IJD

EREN

M8

IND

IVID

UEL

E B

OM

EN IN

PLA

NTE

N

M9

BO

OM

GR

OEP

EN IN

PLA

NTE

N

M1

0 S

TRU

IKEN

INP

LAN

TEN

M1

1 G

RO

EPSG

EWIJ

S N

IETS

DO

EN

M1

2 N

IETS

DO

EN

OPMERKING

1a 2a 119 Laag parkland Esdoorn 75 Es 25 25 Meidoorn 10 Gagel 10 X

1b 2a 152 Laag parkland Esdoorn 100 20 Meidoorn 25 Rode kornoelje 15 X

1c 2a 96 Laag parkland Esdoorn 100 20 Meidoorn 25 Rode kornoelje 15 X

1d 2a 236 Laag parkland Knotwilg 100 15 Gewone vlier 25 Rode kornoelje 15 X

1e 2a 154 Laag parkland Zwarte els 100 15 Meidoorn 25 Rode kornoelje 15 X

1f 2a 116 Laag parkland Esdoorn 100 20 Meidoorn 25 Rode kornoelje 15 X

2b 2a 125 Laag parkland Es 100 30 X X X

2c 2a 30 Laag parkland Esdoorn 100 20 Meidoorn 25 Rode kornoelje 15 X

3a 2a 378 Laag parkland Zomereik 100 15 Lijsterbes 15 Gewone vlier 50 X struiken

3b 2a 235 Laag parkland Populier (zwarte) 100 60 X X

4a 2a 169 Laag parkland Zwarte els 100 25 X X

4b 2a 375 Laag parkland Zwarte els 100 20 Gagel 25 X

4c 2a 642 Laag parkland Zwarte els 75 Populier (soort) 25 20 Gewone vlier 5 X

4d 2a 500 Laag parkland Es 90 Zwarte els 10 35 X X essentaksterfte zichtbaar

4e 2a 238 Laag parkland Es 50 Wilg 50 10 X eiland

4g 2a 507 Laag parkland Zwarte els 60 Es 30 Berk 10 25 X X

4h 2a 101 Laag parkland Zwarte els 60 Es 30 Berk 10 25 X X

5a 2a 527 Laag parkland Wilg (soort) 100 45 Lijsterbes 50 Rode kornoelje 25 X

5b 2a 352 Laag parkland Es 50 Zoete Kers 50 35 Gagel 15 Meidoorn 15 X zoete kers

6a 2a 431 Laag parkland Knotwilg 95 Zomereik 5 35 X

6b 2a 274 Laag parkland Knotwilg 100 35 X

6c 2a 66 Laag parkland Wilg (soort) 100 60 Meidoorn 15 Rode kornoelje 15 X

6d 2a 227 Laag parkland Es 25 Wilg 25 10 Meidoorn 15 Rode kornoelje 5 X

8a 2a 427 Laag parkland Zwarte els 100 22 X X

8b 2a 94 Laag parkland Es 100 30 X

8c 2a 503 Laag parkland Wilg 80 Populier (soort) 20 20 Gewone vlier 20 Rode kornoelje 10 X X

8d 2a 140 Laag parkland Es 100 30 X

8e 2a 443 Laag parkland Wilg (soort) 100 30 Rode kornoelje 10 X

8f 2a 68 Laag parkland Esdoorn 100 20 Meidoorn 25 Rode kornoelje 15 X

9a 2a 93 Laag parkland Spaanse aak, veldesdoorn 100 25 Gewone vlier 10 Knotwilg 10 X X

9b 2a 326 Laag parkland Spaanse aak, veldesdoorn 100 25 X X

9c 2a 30 Laag parkland Spaanse aak, veldesdoorn 100 25 X

9d 2b 634 Laag parkland Esdoorn 60 Spaanse aak, veldesdoorn 20 Haagbeuk 20 20 Rode kornoelje 15 Kardinaalsmuts 10 X

9e 2b 913 Laag parkland Zwarte els 50 Es 25 Wilg (soort) 25 30 X X

DRa 2b 609 Clubhuisomgeving Es 100 35 bomenrij

DRb 2b 638 Clubhuisomgeving Es 100 35 X bomenrij

DRc 2b 952 Clubhuisomgeving Es 100 35 X bomenrij

PGa 2b 515 Clubhuisomgeving Populier (zwarte) 100 45 X

PGb 2b 143 Clubhuisomgeving Moerascypres 100 25 X laurier

G1a 1b 100 Slagenland Es 100 30 X

G1b 1b 98 Slagenland Ruwe berk 100 30 X

G1c 1b 1536 Slagenland Esdoorn 75 Zwarte els 25 35 Gewone vlier 15 X

G1d 1b 1710 Slagenland Spaanse aak, veldesdoorn 50 Esdoorn 25 Zwarte els 25 35 Gewone vlier 25 X X

G1e 1b 829 Slagenland Esdoorn 60 Zwarte els 25 Vederesdoorn 15 35 X X

G1f 1b 209 Slagenland Esdoorn 60 Spaanse aak, veldesdoorn 20 Populier (ratel) 20 25 X

G1g 1b 3249 Slagenland Populier (soort) 50 Zomereik 25 Spaanse aak, veldesdoorn 25 35 Gewone vlier 10 X

G1h 1b 283 Slagenland Abeel 100 25 X

G2a 1b 630 Slagenland Populier (soort) 75 Esdoorn 15 Zomereik 10 35 Rode kornoelje 15 X

G2b 1b 1270 Slagenland Es 80 Abeel 10 Zwarte els 10 35 X

G2c 1b 338 Slagenland Berk 80 Zwarte els 20 25 X X

G2d 1b 1057 Slagenland Ruwe berk 50 Zwarte els 40 Es 10 35 Lijsterbes 15 Rode kornoelje 15 X

G2e 1b 491 Slagenland Es 60 Berk 30 Zwarte els 10 35 X X

G2f 1b 777 Slagenland Zwarte els 60 Es 30 Wilg 10 35 X

G2g 1b 2490 Slagenland Populier (soort) 80 Spaanse aak, veldesdoorn 20 35 Gewone vlier 25 Lijsterbes 10 X X

G3a 1b 1028 Slagenland Zwarte els 80 Ruwe berk 20 30 Lijsterbes 15 Gewone vlier 10 X

G3b 1b 496 Slagenland Zwarte els 100 60 X X

G3c 1b 809 Slagenland Esdoorn 30 Populier (soort) 30 Zwarte els 40 35 Gewone vlier 25 X

G3d 1b 481 Slagenland Es 80 Zwarte els 10 Berk 10 25 X X X

G4a 1a 1621 Bosland Esdoorn 40 Es 30 Wilg (soort) 30 30 Gewone vlier 20 Spaanse aak, veldesdoorn 15 X

G4b 1a 573 Bosland Es 75 Zwarte els 15 Wilg (soort) 10 35 X

G4c 1a 334 Bosland Es 100 25 X X

G4d 1a 3810 Bosland Wilg (soort) 75 Es 25 30 Gewone vlier 20 X

BIJLAGE 7 WERKPLANTABEL BOSSEN

1 VAN 3 5-12-2018



BO

MEN

VR

IJST

ELLE

N

M2

FA

IRW

AY

CO

NTO

UR

AA

NP

ASS

EN

M3

OM

GEV

ING

GR

EEN

TEE

AA

NP

ASS

EN

M4

MA

RK

AN

TE B

OM

EN V

RIJ

STEL

LEN

M5

BO

SSTR

UC

TUU

R V

ERB

ETER

EN

M6

DO

DE

BO

MEN

VER

WIJ

DER

EN

M7

STR

UIK

EN V

ERW

IJD

EREN

M8

IND

IVID

UEL

E B

OM

EN IN

PLA

NTE

N

M9

BO

OM

GR

OEP

EN IN

PLA

NTE

N

M1

0 S

TRU

IKEN

INP

LAN

TEN

M1

1 G

RO

EPSG

EWIJ

S N

IETS

DO

EN

M1

2 N

IETS

DO

EN

OPMERKING

G4e 1a 525 Bosland Es 60 Berk 20 Zwarte els 20 25 Meidoorn 10 X

G4f 1a 1499 Bosland Wilg (soort) 60 Es 20 Berk 20 30 Gewone vlier 15 X X

G4g 1a 1077 Bosland Wilg (soort) 60 Es 20 Zwarte els 20 30 Gewone vlier 40 X

G4h 1a 5552 Bosland Wilg (soort) 85 Zwarte els 10 Ruwe berk 5 35 0 X X X

G4i 1a 1259 Bosland Wilg 60 Es 40 40 Gewone vlier 15 X X X

G4j 1a 1118 Bosland Es 60 Ruwe berk 20 Zwarte els 20 35 X X

G5a 1a 899 Bosland Berk 40 Es 30 Zwarte els 30 30 X X X

G5b 1a 1063 Bosland Es 60 Ruwe berk 20 Wilg 20 35 Gewone vlier 15 X X

G5c 1a 3266 Bosland Es 60 Ruwe berk 20 Moeraseik 20 25 Gewone vlier 15 X X X

G5d 1a 482 Bosland Wilg (soort) 100 15 Gewone vlier 50 X X

G6a 1a 445 Bosland Es 40 Abeel 40 Iep (soort) 30 35 Gewone vlier 15 Rode kornoelje 10 X

G6b 1a 1123 Bosland Es 60 Zwarte els 40 35 Spaanse aak, veldesdoorn 25 Gewone vlier 10 X

G6c 1a 2401 Bosland Zwarte els 70 Wilg (soort) 20 Ruwe berk 10 20 Gagel 15 Rode kornoelje 15 X

G7a 1a 3826 Bosland Populier (soort) 40 Wilg (soort) 30 Es 30 35 Gewone vlier 25 Spaanse aak, veldesdoorn 20 X X X X

G7b 1a 2666 Bosland Es 40 Wilg (soort) 30 Populier (soort) 30 30 Gewone vlier 25 Hazelaar 25 X

G7c 1a 721 Bosland Es 40 Wilg 30 Populier (soort) 30 30 Gewone vlier 15 Hazelaar 15 X

G7d 1a 503 Bosland Zwarte els 100 25 X

G7e 1a 54 Bosland Es 100 35 X

G7f 1a 2829 Bosland Wilg (soort) 60 Populier (soort) 20 Es 20 30 Gewone vlier 30 X X omvormen

G7g 1a 1851 Bosland Populier (soort) 40 Wilg (soort) 30 Es 30 30 Gewone vlier 25 Hazelaar 10 X X X omvormen

G7h 1a 496 Bosland Zomereik 50 Paardenkastanje 50 35 X

G7i 1a 298 Bosland Populier (soort) 100 35 X

G8a 1a 187 Bosland Zwarte els 100 25 X

G8b 1a 468 Bosland Zomereik 50 Paardenkastanje 50 35 X

G8c 1a 475 Bosland Amerikaanse eik 40 Zomerlinde 30 Vogelkers 30 45 X X

G8d 1a 607 Bosland Esdoorn 50 Es 40 Ruwe berk 10 30 Lijsterbes 5 X X

G8e 1a 574 Bosland Ruwe berk 80 Esdoorn 20 15 Meidoorn 15 Gewone vlier 15 X

G8f 1a 567 Bosland Berk 80 Esdoorn 20 15 Meidoorn 15 Gewone vlier 5 X

G9a 1b 827 Slagenland Es 90 Beuk 10 35 X

G9b 1b 1097 Slagenland Zwarte els 80 Wilg 20 20 X

G9d 1b 90 Slagenland Spaanse aak, veldesdoorn 60 Esdoorn 40 30 X X

G9e 1b 1727 Slagenland Esdoorn 50 Spaanse aak, veldesdoorn 40 Wilg (soort) 10 30 Meidoorn 15 Spaanse aak, veldesdoorn 15 X X X

G9f 1b 3418 Slagenland Es 60 Zwarte els 40 30 Gewone vlier 15 X X X

G9g 1a 254 Bosland Es 40 Esdoorn 30 Spaanse aak, veldesdoorn 30 30 Gewone vlier 25 Spaanse aak, veldesdoorn 10 X X

G9h 1a 867 Bosland Es 40 Esdoorn 30 Spaanse aak, veldesdoorn 30 30 Gewone vlier 15 Spaanse aak, veldesdoorn 15 X X X X

G9i 1b 2112 Slagenland Esdoorn 50 Es 25 Wilg (soort) 25 30 Gewone vlier 15 Spaanse aak, veldesdoorn 15 X X

GCa 2b 1820 Clubhuisomgeving Es 60 Zomereik 25 Ruwe berk 5 25 Meidoorn 10 Rode kornoelje 10 X X

GCb 2b 1085 Clubhuisomgeving Es 50 Zomereik 50 35 Meidoorn 15 Rode kornoelje 5 X X

GCc 2b 408 Clubhuisomgeving Zwarte els 80 Populier (zwarte) 20 25 X X

GCd 2b 1593 Clubhuisomgeving Es 80 Wilg (soort) 20 35 X

H10a 3a 827 Hoog parkland Es 40 Wilg 35 Zwarte els 35 30 Liguster 25 Rode kornoelje 15 X

H10b 3a 489 Hoog parkland Wilg 50 Zwarte els 50 40 Meidoorn 15 X

H10c 3a 329 Hoog parkland Es 50 Zwarte els 50 35 X X

H10d 3a 948 Hoog parkland Es 50 Zwarte els 50 30 Meidoorn 20 X

H10e 3a 96 Hoog parkland Wilg 100 5 Knotwilg 25 X

H10f 3a 695 Hoog parkland Wilg 100 10 Knotwilg 25 X

H10g 3a 965 Hoog parkland Es 55 Zwarte els 45 30 Liguster 25 Meidoorn 10 X

H10h 3a 105 Hoog parkland Knotwilg 100 50 X

H10i 3a 235 Hoog parkland Es 100 35 X

H10j 3a 818 Hoog parkland Esdoorn 50 Es 50 30 X

H10k 3a 414 Hoog parkland Beuk 100 45 50 Gewone vlier 10 X taxus

H10m 3a 759 Hoog parkland Zwarte els 60 Vogelkers 25 Overige; zie opmerking 15 35 X

H10n 3a 452 Hoog parkland Es 100 40 X X

H10o 3b 294 Hoog parkland Es 100 35 X

H10p 3b 420 Hoog parkland Zwarte els 100 25 Rode kornoelje 25 X X

H11a 3a 1128 Hoog parkland Es 55 Zwarte els 45 26 Liguster 25 Rode kornoelje 20 X

H11b 3a 597 Hoog parkland Es 50 Zwarte els 50 20 Liguster 25

H11c 3a 156 Hoog parkland Es 100 30 X X

H11d 3a 624 Hoog parkland Es 50 Zomereik 50 35 X

H11d 3a 318 Hoog parkland Es 100 30 X

H12a 3a 682 Hoog parkland Zwarte els 75 Es 20 Ruwe berk 5 20 Liguster 25 Rode kornoelje 15 X

H12b 3a 666 Hoog parkland Es 75 Zwarte els 25 25 Gewone vlier 15 Liguster 15 X

H12c 3a 48 Hoog parkland Es 100 35 X X

2 VAN 3 5-12-2018



BO

MEN

VR

IJST

ELLE

N

M2

FA

IRW

AY

CO

NTO

UR

AA

NP

ASS

EN

M3

OM

GEV

ING

GR

EEN

TEE

AA

NP

ASS

EN

M4

MA

RK

AN

TE B

OM

EN V

RIJ

STEL

LEN

M5

BO

SSTR

UC

TUU

R V

ERB

ETER

EN

M6

DO

DE

BO

MEN

VER

WIJ

DER

EN

M7

STR

UIK

EN V

ERW

IJD

EREN

M8

IND

IVID

UEL

E B

OM

EN IN

PLA

NTE

N

M9

BO

OM

GR

OEP

EN IN

PLA

NTE

N

M1

0 S

TRU

IKEN

INP

LAN

TEN

M1

1 G

RO

EPSG

EWIJ

S N

IETS

DO

EN

M1

2 N

IETS

DO

EN

OPMERKING

H12d 3a 152 Hoog parkland Zwarte els 100 30 Rode kornoelje 25 X

H12e 3a 654 Hoog parkland Zomereik 50 Es 25 Zwarte els 25 30 Liguster 15 X X X

H13a 3a 999 Hoog parkland Esdoorn 60 Wilg (soort) 35 Beuk 5 35 X X

H13b 3a 257 Hoog parkland Winterlinde 100 0 25 X

H13c 3b 1788 Hoog parkland Zwarte els 50 Spaanse aak, veldesdoorn 25 Es 25 30 Hazelaar 5 X X X

H13d 3a 199 Hoog parkland Es 50 Wilg (soort) 25 Beuk 25 35 X

H13e 3a 364 Hoog parkland Wilg 100 0 40 X

H13f 3a 179 Hoog parkland Wilg 100 0 40 X

H13g 3a 99 Hoog parkland Wilg 100 0 40 X

H13h 3a 201 Hoog parkland Wilg 100 0 40 X

H13i 3a 329 Hoog parkland Es 100 0 15 Liguster 20 X

H13j 3a 169 Hoog parkland Wilg 100 0 40 X

H13k 3a 261 Hoog parkland Wilg 100 0 40 X

H13l 3a 975 Hoog parkland Es 75 Zwarte els 25 0 40 Gewone vlier 25 Liguster 20 X X

H13m 3a 79 Hoog parkland Es 100 0 25

H14a 3a 600 Hoog parkland Es 100 0 25 Liguster 45 X X

H14b 3b 393 Hoog parkland Wilg 100 0 40 X

H14c 3b 90 Hoog parkland Wilg 100 0 40 X

H14d 3b 186 Hoog parkland Wilg 100 0 40 X

H14e 3b 131 Hoog parkland Wilg 100 0 40 X

H14f 3b 1014 Hoog parkland Zwarte els 75 Esdoorn 15 Zomereik 10 20 Rode kornoelje 25 Liguster 25 X X

H14g 3b 205 Hoog parkland Wilg 100 0 40 X

H14h 3b 608 Hoog parkland Wilg 25 Es 25 0 30 Rode kornoelje 25 Liguster 10 X struiken

H14i 3b 1064 Hoog parkland Es 70 Populier (soort) 15 Zomereik 15 35 Gewone vlier 25 Kardinaalsmuts 15 X

H14j 3b 117 Hoog parkland Zomereik 100 0 35 X

H14k 3b 1622 Hoog parkland Esdoorn 75 Zomereik 20 Wilg (soort) 5 35 Gewone vlier 40 X X X X X

H14l 3b 504 Hoog parkland Esdoorn 100 0 35 Gewone vlier 15 X

H14m 3b 656 Hoog parkland Esdoorn 100 0 30 Gewone vlier 25 X

H14n 3b 363 Hoog parkland Esdoorn 100 0 35 Gewone vlier 25 Spaanse aak, veldesdoorn 10 X X

H14o 3b 5273 Hoog parkland Esdoorn 70 Zomereik 20 Spaanse aak, veldesdoorn 10 25 Gewone vlier 30 Rode kornoelje 10 X X X X X X X

H15a 3b 2573 Hoog parkland Es 70 Populier (soort) 20 Zomereik 10 30 X X X X

H15b 3b 112 Hoog parkland Abeel 100 0 50 X

H15c 3b 1617 Hoog parkland Esdoorn 60 Spaanse aak, veldesdoorn 20 Zomereik 20 25 Gewone vlier 40 Rode kornoelje 10 X X

H15d 3b 776 Hoog parkland Esdoorn 90 Spaanse aak, veldesdoorn 10 0 20 Gewone vlier 25 Hulst 5 X

H15e 3b 1990 Hoog parkland Esdoorn 80 Zomereik 10 Es 10 30 Gewone vlier 40 X X

H15f 3b 255 Hoog parkland Overige; zie opmerking 100 0 28 X

H16a 3b 836 Hoog parkland Esdoorn 60 Zomereik 25 Es 15 35 Gewone vlier 20 Hulst 5 X X X X

H16b 3b 765 Hoog parkland Esdoorn 100 0 30 X X

H16c 3a 568 Hoog parkland Zomereik 100 0 35 X X X X

H16d 3a 2868 Hoog parkland Beuk 50 Esdoorn 25 Zomereik 25 30 Gewone vlier 25 X X X X

H17a 3a 391 Hoog parkland Zomereik 100 0 45 X

H17b 3a 292 Hoog parkland Overige; zie opmerking 100 0 25 X

H17c 3a 1655 Hoog parkland Haagbeuk 70 Es 15 Spaanse aak, veldesdoorn 10 30 Gewone vlier 10 Hazelaar 10 X X X

H18a 3b 2722 Hoog parkland Esdoorn 75 Zomereik 15 Spaanse aak, veldesdoorn 10 30 Gewone vlier 40 Rode kornoelje 10 X X X

H18b 3a 238 Hoog parkland Es 100 0 35 X

H18c 3a 1958 Hoog parkland Zomereik 50 Spaanse aak, veldesdoorn 25 Overige; zie opmerking 25 32 Rode kornoelje 25 Gewone vlier 25 X X

H18d 3a 1212 Hoog parkland Zomereik 50 Corsicaanse den 50 0 35 Gewone vlier 25 Liguster 15 X X

3 VAN 3 5-12-2018

9

PG

PG PG

PGPG

H18

H10

H17

H16

H15

H14

H13

H12

H11




BOSBEHEERPLAN ZEEGERSLOOT

0 60 12030 m

BIJLAGE 8 TE PLANTEN BOMEN


LEGENDATe planten bomen!( Hongaarse eik - 4 stuks!( geschonken boom door lid - 1 stuks!( haagbeuk - 31 stuks!( linde - 20 stuks!( nader te bepalen - 41 stuks!( solitaire kornoelje - 6 stuks!( tulpenboom - 11 stuks!( vleugelnoot - 4 stuks


6 WERKPLAN In de visie zijn de doelstellingen van golfbaan van golfclub Zeegersloot beschreven. Op basis van deze doelstellingen wordt in dit hoofdstuk een concreet werkplan ontwikkeld. Dit werkplan is een werkdocument voor de greenkeepers. Met dit werkplan in de hand is het mogelijk om de groene omgeving op Zeegersloot goed onderbouwd en planmatig te beheren. 6.1 ONTWIKKELING WERKPLAN Voor het ontwikkelen van het werkplan is de groen omgeving binnen de golfbaan van golfclub Zeegersloot ingedeeld in vakken en afdelingen. Daarbij zijn alle groene elementen van een nummer voorzien. De nummering komt overeen met de situering van de groenelement ten opzichte van de holes. De nummering van de vakken en afdelingen wordt gepresenteerd in bijlage 4. Vervolgens is de huidige situatie vak voor vak in het veld beoordeeld. Per vak is daarbij de vraag gesteld: `Hoe ziet de huidige situatie er op dit moment uit?` Gevolgd door de vraag: `En voldoet die situatie aan de door Zeegersloot in de visie geformuleerde eisen en wensen?` Is het antwoord `ja` dan is ingrijpen niet nodig. Is het antwoord `nee`, dan is de vraag gesteld: `Welke maatregelen uit de set met beheermaatregelen moeten worden ingezet om de situatie richting de in de visie beschreven situatie te ontwikkelen?` De daarbij gekozen maatregelen zijn vervolgens in de ‘Werkplantabel’ vastgelegd. De werkplantabel heeft een looptijd van 6 jaar. Uitvoering van de maatregelen uit de werkplantabel leidt ertoe dat de eisen en wensen uit de visie -weer- een stap(je) dichterbij komen. Bij de uitvoering van het beheer zijn de eisen van de Wet natuurbescherming richtinggevend. In de vuistregel ‘Bosbeheer en Wet natuurbescherming’ (zie 5.3.2) wordt beschreven hoe deze eisen het beste kunnen worden ingevuld. 6.2 TOEKENNEN VAN BEHEERMAATREGELEN INDIVIDUELE BOOM Tijdens de veldbezoeken zijn alle individuele bomen in het veld beoordeeld. Bijlage 6 toont de werkplantabel voor de individuele bomen. In deze tabel worden de uit te voeren beheersmaatregelen per individuele bomen benoemd. 6.3 TOEKENNEN VAN BEHEERSMAATREGELEN PER BOSVAK Tijdens de veldbezoeken zijn alle bosvakken in het veld bezocht. Per vak is beoordeeld of de huidige situatie overeenkomt met de wensen uit de visie. Indien dit niet het geval is, zijn beheersmaatregelen toegekend. Bijlage 7 toont de werkplantabel voor de bosvakken. In deze tabel worden de uit te voeren beheersmaatregelen per bosvak benoemd. Het is de bedoeling dat de maatregelen zo veel mogelijk worden uitgevoerd in het werkblok dat in het betreffende jaar ´aan de beurt is’. 6.4 NIEUW IN TE BRENGEN BOMEN Tijdens het opstellen van het werkplan zijn in samenwerking met de baancommissie binnen het visiedeelgebied Hoog parkland locaties bepaald waar nieuwe individuele bomen en boomgroepen zullen worden ingebracht. Deze nieuwe individuele bomen en boomgroepen zorgen ervoor dat het parkkarakter binnen Hoog parkland verder wordt versterkt. In bijlage 8 worden de nieuwe locaties van de nieuwe individuele bomen en boomgroepen gepresenteerd.

BEHEERPLAN - Golfclub ZeegerslootDeze negen holes hebben terecht de naam Heuvelbaan gekregen: de...

Documents

Transcript of BEHEERPLAN - Golfclub ZeegerslootDeze negen holes hebben terecht de naam Heuvelbaan gekregen: de...