Basisschool de Wester
description
Transcript of Basisschool de Wester
Basisschool de Wester9 mei 2014
Grammatica hoofdstuk 1Zinsdelen benoemen
Doel van de lesHet kunnen benoemen van
zinsdelen
Zonder de hulp van mijn vader maak ik die opdracht af.
Stappenplan zinsdelen benoemenPersoonsvorm (pv)Onderwerp (ow)Werkwoordelijk gezegde (wg)Lijdend voorwerp (lv)Meewerkend voorwerp (mv)Bijwoordelijke bepaling(en)
(bwb)
1. Zoek de persoonsvorm
Zet de zin ineen andere tijd (tijdproef)
◦Hij loopt over de stoep naar huis◦Hij liep over de stoep naar huis.
Maak van de zin een vraag zin- Hij loopt over de stoep naar huis- Loopt hij over de stoep naar huis?
2. Zinsdeelproef
Zet streepjes tussen de zinsdelen
Hij geeft het meisje een mooi boek
Hij / geeft/ het meisje /een mooi boek
3. Onderwerp zoeken
Stel de vraag: Wie (soms: wat) + pvof zet de pv in het enkelvoud/meervoud
Hij geeft het meisje een mooi boekWie geeft het meisje een mooi boek?Antwoord:HijHij geeft het meisje een mooi boek.Zij geven het meisje een mooi boek.
4. Benoem het werkwoordelijk gezegde (wg)
zoek alle werkwoorden in de zin
Hij geeft het meisje een mooi boek
Geeft is het enige werkwoordWerkwoordelijk gezegde: geeft
5. Lijdend voorwerp (lv)
Stel de vraag: Wat (soms: Wie) +wg+ ow?
Hij geeft het meisje een mooi boek.
Wat geeft hij het meisje?Antwoord: een mooi boek
6. Zoek het meewerkend voorwerp (mv)
Stel de vraag: Aan wie (soms: voor wie) + wg + ow + lv?
Aan wie geeft hij het mooie boek?Antwoord: het meisje
7. Zoek de bijwoordelijke bepaling (en) bwb
Stel vragen als: Waar? Wanneer? Waarom? Hoe? Enz.
Hij geeft thuis het meisje een mooi boek.
Waar geeft hij het meisje een mooi boek?Antwoord: thuis