Bacterievuur: Een gevaar voor appel- en perenbomen

2
14 Als de bacterie in gunstige omstandig- heden leeft, kan zij gemakkelijk tot een epidemie leiden. Dergelijke omstandig- heden zijn temperaturen tussen de 18° Celsius en 29° Celsius, wam en broeierig weer (hoge luchtvochtigheid), storm en hagelbuien (zo ontstaan er veel wondjes en is de kans op uitbreiding en besmet- ting zeer groot). Levenswijze De bacterie overwintert in wondjes op stammen en oudere takken. In het voorjaar bij warm en vochtig weer ver- menigvuldigen de bacteriën zich snel in de wondjes op de stam en in de oudere takken en komen als slijmdruppels naar buiten. De bacterie wordt door o.a. insec- ten naar de bloesems overgebracht. De aantasting breidt zich uit via de bloemen die verschrompelen en zwart worden en bereikt van daaruit de takken en de stam. De bladeren verdrogen en sterven af. Op de takken ontstaan dan weer nieuwe wondjes waarmee de cyclus rond is. Druppels met bacterieslijm kunnen de bladeren en scheuten ook rechtstreeks in- fecteren. De natuurlijke verspreiding van bacterievuur gebeurt voornamelijk tijdens de nabloei door insecten die afkomen op het zoete slijm. De insecten vliegen van bloem tot bloem en van boom tot boom. Vogels, wind en regen zorgen ook voor verspreiding. Menselijke activiteiten – bijvoorbeeld het transport van besmet materiaal en het gebruik van besmet ma- teriaal – kunnen er eveneens voor zorgen dat de bacterie wordt verspreid. Besmet materiaal slaat niet alleen op besmet plantgoed; ook het tuingereedschap kan besmet zijn. Het is daarom noodzake- lijk om het gereedschap na gebruik te ontsmetten. Kenmerken Bacterievuur komt veelal binnen via de bloemen. Het is vooral te herkennen aan de verdroogde, verdorde en verkleurde bloesems, bladeren en vruchtjes; alsof ze door vuur verschroeid zijn. Ze vallen niet af, maar kunnen tot in de winter aan de plant blijven hangen. Daarbij wordt eerst de voet van het blad bruin/zwart terwijl de rest van het blad nog groen is. Wanneer scheuten en takken (of zelfs heel de boom) plots bruin worden en afsterven, weet je dat de boom ziek is. Aangetaste bomen vertonen bruinpaarse kankerplekken op de bast, die pas in de zomer en de herfst wit en later oranje slijm afscheiden. Winter De jonge vruchtjes of bloemtrossen ver- schrompelen. Daarnaast zijn er kanker- plekken op de stam en de dikkere takken te zien. De bast verkleurd plaatselijk paarszwart. Voorjaar De kankerplekken op de stam en de dikkere takken zijn vochtig aan de rand, soms met bacterieslijm. Het slijm is eerst melkachtig wit, maar zal al snel oranje en later geelbruin verkleuren. De vruchtjes kleuren zwart en drogen in. Zomer en herfst De bladeren verwelken eerst, waarna ze verdrogen en bruin tot zwart worden. Dit gebeurt eerst aan de vruchtspoortjes, daarna aan de takken. Soms zie je drup- pels bacterieslijm aan de bladsteeltjes en scheuten. Die kunnen door regen uitvloei- en en na het opdrogen de bladsteeltjes en scheuten voorzien van een zilverachtige film. De top van de zieke twijg krult naar binnen en verdort. Het zieke twijgweef- sel is waterachtig en voelt kleverig aan. Bacterievuur Een gevaar voor appel- en perenbomen Tekst Geert Gommers Foto Wikimedia commons Bacterievuur is een plantenziekte die wordt veroorzaakt door de bacterie Erwinia amylovora, ze is ook bekend als perenvuur. Ze tast elke plant aan die tot de familie van de Rosaceae behoort. Door haar besmettelijkheid en de ernstige gevolgen voor de aangetaste plant vormt deze ziekte een gevaar voor de appel- en perenteelt en de boomkwekerij. Tuin

description

Bacterievuur kan niet chemisch bestreden worden. Het vraagt heel wat snoeiwerk om deze ziekte in te dijken. Bovendien verspreidt deze ziekte zich razendsnel en kan hele tuinen, parken en plantages aantasten. Het jaarlijks snoeien tijdens de winterperiode vermindert het risico op infectie met bacterievuur sterk omdat er dan in het voorjaar minder bloemen aanwezig zijn. De bloemen worden immers gemakkelijker geïnfecteerd dan de scheuten. www.velt.nu

Transcript of Bacterievuur: Een gevaar voor appel- en perenbomen

14

Als de bacterie in gunstige omstandig-heden leeft, kan zij gemakkelijk tot een epidemie leiden. Dergelijke omstandig-heden zijn temperaturen tussen de 18° Celsius en 29° Celsius, wam en broeierig weer (hoge luchtvochtigheid), storm en hagelbuien (zo ontstaan er veel wondjes en is de kans op uitbreiding en besmet-ting zeer groot).

LevenswijzeDe bacterie overwintert in wondjes op stammen en oudere takken. In het voorjaar bij warm en vochtig weer ver-menigvuldigen de bacteriën zich snel in de wondjes op de stam en in de oudere takken en komen als slijmdruppels naar buiten. De bacterie wordt door o.a. insec-ten naar de bloesems overgebracht. De aantasting breidt zich uit via de bloemen die verschrompelen en zwart worden en bereikt van daaruit de takken en de stam. De bladeren verdrogen en sterven af. Op de takken ontstaan dan weer nieuwe wondjes waarmee de cyclus rond is.Druppels met bacterieslijm kunnen de bladeren en scheuten ook rechtstreeks in-fecteren. De natuurlijke verspreiding van bacterievuur gebeurt voornamelijk tijdens de nabloei door insecten die afkomen op het zoete slijm. De insecten vliegen van bloem tot bloem en van boom tot boom. Vogels, wind en regen zorgen ook voor verspreiding. Menselijke activiteiten

– bijvoorbeeld het transport van besmet materiaal en het gebruik van besmet ma-teriaal – kunnen er eveneens voor zorgen dat de bacterie wordt verspreid. Besmet materiaal slaat niet alleen op besmet plantgoed; ook het tuingereedschap kan besmet zijn. Het is daarom noodzake-lijk om het gereedschap na gebruik te ontsmetten.

KenmerkenBacterievuur komt veelal binnen via de bloemen. Het is vooral te herkennen aan de verdroogde, verdorde en verkleurde bloesems, bladeren en vruchtjes; alsof ze door vuur verschroeid zijn. Ze vallen niet af, maar kunnen tot in de winter aan de plant blijven hangen. Daarbij wordt eerst de voet van het blad bruin/zwart terwijl de rest van het blad nog groen is.Wanneer scheuten en takken (of zelfs heel de boom) plots bruin worden en afsterven, weet je dat de boom ziek is. Aangetaste bomen vertonen bruinpaarse kankerplekken op de bast, die pas in de zomer en de herfst wit en later oranje slijm afscheiden.

WinterDe jonge vruchtjes of bloemtrossen ver-schrompelen. Daarnaast zijn er kanker-plekken op de stam en de dikkere takken te zien. De bast verkleurd plaatselijk paarszwart.

VoorjaarDe kankerplekken op de stam en de dikkere takken zijn vochtig aan de rand, soms met bacterieslijm. Het slijm is eerst melkachtig wit, maar zal al snel oranje en later geelbruin verkleuren. De vruchtjes kleuren zwart en drogen in.

Zomer en herfstDe bladeren verwelken eerst, waarna ze verdrogen en bruin tot zwart worden. Dit gebeurt eerst aan de vruchtspoortjes, daarna aan de takken. Soms zie je drup-pels bacterieslijm aan de bladsteeltjes en scheuten. Die kunnen door regen uitvloei-en en na het opdrogen de bladsteeltjes en scheuten voorzien van een zilverachtige film. De top van de zieke twijg krult naar binnen en verdort. Het zieke twijgweef-sel is waterachtig en voelt kleverig aan.

BacterievuurEen gevaar voor appel- en perenbomen

Tekst Geert Gommers Foto Wikimedia commons

Bacterievuur is een plantenziekte die wordt veroorzaakt door de bacterie Erwinia amylovora, ze is ook bekend als perenvuur. Ze tast elke plant aan die tot de familie van de Rosaceae behoort. Door haar besmettelijkheid en de ernstige gevolgen voor de aangetaste plant vormt deze ziekte een gevaar voor de appel- en perenteelt en de boomkwekerij.

Tuin

15

Bij het aansnijden van de grotere takken wordt er een roodbruine gevlamde ver-kleuring van de bast zichtbaar.

Bestrijding Snel ingrijpen is de enige manier om deze bacterie tegen te houden, omdat ze zich tijdens broeierig weer als een lopend vuurtje verspreidt. De zieke delen moet je samen met een halve meter gezond hout wegnemen en verbranden. Bij het trans-port moet je er op letten dat je de gezonde bomen of struiken niet beschadigt.

Doordat snoeiwonden en vooral bloesems gemakkelijk besmet raken, is het raad-zaam om grotere snoeiwonden met een wondafdekmiddel te behandelen (biolo-gische wondafdekmiddelen: Manicur – op basis van natuurharsen – of Lac Balsem).Ontsmet je snoeigerief na gebruik.

Meidoorn: extra aandachtBijzondere aandacht is nodig voor de meidoorn en de dwergmispel. In besmette meidoornhagen snoei je alle zieke delen onmiddellijk tot tegen de grond. De over-blijvende haag snoei je tussen 1 november en 1 maart. De snoei van gezonde hagen mag enkel op dit tijdstip gebeuren, want snoeien tijdens het groeiseizoen zou het infectierisico enorm verhogen. Je maakt immers talrijke wonden: ideale toegangs-poorten voor de bacterie.

Besmette bomen en struiken mag je niet laten staan. Genezen doen ze toch niet meer en ze zorgen ervoor dat de ziekte in de omgeving stand kan houden. Met het oog op de bescherming van ge-wassen is een wettelijke bestrijdingsplicht uitgewerkt. Bij de algemene maatregelen is de verantwoordelijke (eigenaar, huurder, gebruiker van de grond waarop de be-smette boom staat) verplicht om over te gaan tot de bestrijding van bacterievuur, van zodra de bacterie is vastgesteld.Volgens de Dienst voor plantenbescher-ming van het Ministerie van Landbouw moet de verantwoordelijke onmiddellijk overgaan tot het tegen de grond afzetten of het rooien van alle besmette waard-planten. De afgezette of gerooide plan-tendelen moeten worden verbrand om te voorkomen dat de bacterie zich uitbreidt naar een fruitboomkwekerij.Met het opleggen van deze indringende maatregel, waarbij de hele haag moet worden afgezet tot tegen de grond, ver-dwijnt er een grote ecologische waarde. Meidoornhagen geven nestgelegenheid en zijn een voedselbron voor vele dieren.Besmette meidoorns afzetten tot op de grond leidt immers niet tot het verdwij-nen van de ziekte in de fruitboomgaar-den zelf, maar hooguit tot een geringere besmettingsgraad onder de resterende meidoorns. De hele plant afzetten in ge-bieden buiten de fruitboomgaarden is dus niet effectief met de bescherming van land- en tuinbouwgewassen als beoogde doel van de bestrijdingsplicht.

In Nederland is een onderzoek gestart naar deze plicht. Hieruit blijkt dat het wegnemen van infectiebronnen op een afstand van groter dan 200 m van een fruitboomgaard geen zin heeft. Uit de wetenschappelijke vaststelling blijkt dat het voldoende is om de besmette tak-ken af te snijden. Slechts wanneer deze bestrijdingsmaatregelen onvoldoende of ondoeltreffend blijken te zijn, kan de ingenieur voor Plantenbescherming extra maatregelen opleggen.

FruitbomenBij fruitbomen kunnen aangetaste vruch-ten een infectiebron vormen. Daarom moet je de aangetaste vruchten apart plukken en samen met de afgevallen aangetaste vruchten vernietigen.Als de temperatuur boven de 30° Celsius

komt, gecombineerd met een lage lucht-vochtigheid, dan stopt de ontwikkeling van de bacterie. De kans bestaat dan dat de boom/heester door de ziekte heen groeit.In de handel mogen waardplanten van bacterievuur niet voor 1 november wor-den verhandeld.

De meest vatbare plantenDwergkwee (Chaenomeles)Dwergmispel (Cotoneaster)Meidoorn (Crataegus)Kweepeer (Cydonia)Appel en sierappel (Malus)Peer en Sierpeer (Pyrus)Vuurdoorn (Pyracantha)Lijsterbes (Sorbus)Stranvaesia

Bijzonder gevoelige en vatbare soortenCotoneaster salicifolius en cultivarsCotoneaster watereri en cultivarsCrataegus laevigateCrataegus monogynaSorbus aria en cultivarsStranvaesia davidiana

Zoals al werd aangehaald is de meidoorn (Crataegus) zeer gevoelig voor bacterie-vuur. Tegenwoordig zijn er verschillende, vrijwel ziektevrije Amerikaanse soorten beschikbaar. Indien het juiste vermeer-deringsmateriaal wordt gebruikt, zijn die zeker in staat om het straatbeeld aange-namer te maken en met hun kleuren op te vrolijken. Ze groeien het best op lemige zandgronden met een redelijk hoge pH (neutraal tot sterk kalkhoudend). Verder houden ze van warmte en kunnen ze goed tegen droogte.

Enkele vrijwel ongevoelige soorten:Crataegus crus-galli, Crataegus x lavalleei, Crataegus pedicellata, Crataegus persimillis

Bronnen

→ www.wlto.nl

→ www.phytosystem.be

→ www.asepta.nl

→ www.tuinkrant.com

• Maandblad van de Vlaamse Imkerbond, mei

2000, nr. 5

• Tuin en landschap, nr.21, 2002

• Pomologia, 2001/1

• Ziekten en plagen in laanbomen

Tuin