B1 d2h06 231.Een persoon stort 25 000,00 EUR op een rekening, geopend op naam van zijn handelszaak...
Transcript of B1 d2h06 231.Een persoon stort 25 000,00 EUR op een rekening, geopend op naam van zijn handelszaak...
Kosten:
II.D. 63 425,00 = 53 425,00 (afschrijvingen) + 10 000,00 (waardevermindering)
3 FINANCIERINGSSTROMEN
De onderneming moet, om haar activiteiten te kunnen financieren, beschikken over vermogensbronnen: eigen
vermogen en vreemd vermogen. Dit laatste wordt dan nog gesplitst in vermogen op meer dan een jaar en op
ten hoogste een jaar.
Hierna behandelen we achtereenvolgens:
1) Eigen vermogen.
2) Schulden op meer dan een jaar.
3) Schulden op ten hoogste een jaar.
3.1 Eigen vermogen
Eigen vermogen van de onderneming ontstaat doordat de eigenaar(s) vanuit zijn/hun prive-patrimonium
geld of goederen permanent ter beschikking van de onderneming stellen.
3.1.1 Kapitaalvorming door storting in contanten
Een persoon stort 25 000,00 EUR op een rekening, geopend op naam van zijn handelszaak ‘Erikson’ en is niet
van plan het later weer op te vragen. De onderneming ‘Erikson’ verwerft hiermee eigen vermogen, ‘Geplaatst
kapitaal’ genoemd, en een tegoed bij de bank.
Schematisch
Inschrijvingen:
– In het financieel dagboek:. debet: ontvangst: 25 000,00 EUR. tegenrekening credit ‘10000 Geplaatst kapitaal’
waaruit de centralisatiepost:
Kredietinstellingen: R/C 55000 25 000,00
aan Geplaatst kapitaal 10000 25 000,00
........ ........
Centralisatie kredietinstelling
maand
HANDBOEK BOEKHOUDEN
268
3.1.2 Kapitaalvorming door inbreng in natura
De fysische persoon kan eveneens zijn handelszaak ‘Erikson’ stichten door diverse persoonlijke bezittingen
aan zijn zaak over te maken. Dit wordt dan ‘inbreng in natura’ genoemd. Zo bestemt hij op een permanente
wijze voor zijn onderneming:
– winkelhuis, waarderaming: 75 000,00 EUR
– winkelinrichting, waarderaming: 12 500,00 EUR
– meubilair, waarderaming: 7 500,00 EUR
– hypothecaire schuld, waarderaming: 30 000,00 EUR
Aangezien op de totale waarde van de ingebrachte activa (75 000,00 + 12 500,00 + 7 500,00 = 95 000,00) een
schuld rust van 30 000,00 EUR die de onderneming mee overneemt, bedraagt de nettowaarde van de inbreng
95 000,00 – 30 000,00 = 65 000,00 EUR.
Dit kan als volgt worden weergegeven:
Inschrijvingen:
– In het diversepostenboek:
Gebouwen 22100 75 000,00
Installaties, machines en uitrusting 23000 12 500,00
Meubilair 24000 7 500,00
aan Geplaatst kapitaal 10000 65 000,00
Overige leningen: hypothecaire lening 17400 30 000,00
Stichting door inbreng in natura
3.1.3 Wijzigingen in het kapitaal
Wijzigingen in het kapitaal (kapitaalverhoging of kapitaalverlaging) worden op dezelfde wijze als hiervoor
behandeld. Indien de onderneming is opgericht in vennootschapsvorm, moeten bij kapitaalvorming en
-wijzigingen wel de bepalingen uit het Wetboek van Vennootschappen worden gerespecteerd.
BOEK 3
HOOFDSTUK 6 - REGISTRATIE VAN DE ANDERE ELEMENTEN VAN DE ONDERNEMINGSCYCLUS 269
3.2 Schulden op meer dan een jaar
3.2.1 Betekenis
Voor de financiering doet men meestal ook een beroep op leningen.
Deze hebben bij oorsprong dikwijls een contractuele looptijd van meer dan een jaar en worden meestal
verstrekt door:
– kredietinstellingen: investeringsleningen op rekening, leningen op ondertekening van promessen of
orderbriefjes;
– derde personen of instanties: mits een contract.
De voornaamste kenmerken van een lening zijn:
– De nominale waarde: dit is de hoofdsom die men ontvangt en moet terugbetalen.
– De looptijd: dit is de periode waarover men het geld ter beschikking krijgt of waarbinnen het afgelost
moet worden.
– De terugbetaling of aflossing: ineens na vervallen termijn of verdeeld over de looptijd.
– De intrestvoet: dit is het intrestpercentage dat men moet betalen over het uitstaand nominaal kapitaal.
Deze intrest is jaarlijks, zesmaandelijks, driemaandelijks of maandelijks te betalen na vervallen termijn
(uitzonderlijk kan voor vervallen termijn voorkomen).
– De vervaldag: dit is de dag waarop de lening contractueel verstrekt werd en waarop in de toekomst
intresten en/of aflossingen moeten gebeuren.
Leningen worden meestal pas verstrekt nadat de verstrekker een onderzoek verricht heeft naar de krediet-
waardigheid van de onderneming-aanvrager. Soms moet deze laatste zekerheden als waarborg aan de
verstrekker geven.
3.2.2 Administratie van een investeringslening
De onderneming ‘Erikson’ gaat een investeringslening aan bij haar financiele instelling ter waarde van
100 000,00 EUR, vertegenwoordigd door 5 promesses van 20 000,00 EUR.
Het contract heeft volgende kenmerken:
– nominale waarde: 100 000,00 EUR
– looptijd: 5 jaar
– terugbetaling: jaarlijks een promesse van 20 000,00 EUR
– intrestvoet: 7,5 % met zesmaandelijkse intrestafrekening, na vervallen termijn
– vervaldag: 15 maart
– datum van ontvangst: 15 maart 20N0
– dossierkosten door de financiele instelling in rekening gebracht 200,00 EUR + 21 % BTW.
Het verloop van de lening kunnen we schematisch als volgt weergeven:
HANDBOEK BOEKHOUDEN
270
In een aflossingstabel ziet het verloop van de lening en de daaraan verbonden intresten er als volgt uit:
Datum
Leningen Te betalen intrest
Aflossing
15/03
42310
Toe te rekenen intrest per
31/12
65000 / 49200
meer dan
1 bj.
17310
hoogstens
1 bj.
42310
15/09
65000
15/03
65000
15/03/20N0 100 000,00 – – – – –
15/09/20N0 100 000,00 – 3 750,00 – – –
31/12/20N0 80 000,00 20 000,00 – – – 3 ½ maand 2 187,50
15/03/20N1 80 000,00 – – 3 750,00 20 000,00 –
15/09/20N1 80 000,00 – 3 000,00 – – –
31/12/20N1 60 000,00 20 000,00 – – – 3 ½ maand 1 750,00
15/03/20N2 60 000,00 – – 3 000,00 20 000,00 –
15/09/20N2 60 000,00 – 2 250,00 – – –
31/12/20N2 40 000,00 20 000,00 – – – 3 ½ maand 1 312,50
15/03/20N3 40 000,00 – – 2 250,00 20 000,00 –
15/09/20N3 40 000,00 – 1 500,00 – – –
31/12/20N3 20 000,00 20 000,00 – – – 3 ½ maand 875,00
15/03/20N4 20 000,00 – – 1 500,00 20 000,00 –
15/09/20N4 20 000,00 – 750,00 – – –
31/12/20N4 – 20 000,00 – – – 3 ½ maand 437,50
15/03/20N5 – – – 750,00 20 000,00 –
Opmerkingen bij de tabel:
– In de boekhouding heeft ‘meer dan een jaar’ steeds betrekking op het boekjaar. Zo zal men op 15 maart
20N0 het volledige bedrag in deze rubriek plaatsen, omdat de eerste aflossing pas op 15 maart 20N1
gebeurt.
– De intrest wordt berekend en betaald om de zes maanden. Doordat de semestriele intrest niet samenvalt
met het afsluiten van het boekjaar, heeft men een inventarisprobleem: namelijk de intrest van het gehele boek-
jaar is niet ten laste genomen. Het toe te rekenen deel wordt berekend in de laatste kolom (deze bewerking is
een anticipatiepost, zie hoofdstuk 7 voor een gedetailleerde bespreking).
BOEK 3
HOOFDSTUK 6 - REGISTRATIE VAN DE ANDERE ELEMENTEN VAN DE ONDERNEMINGSCYCLUS 271
De boekhoudkundige bewerkingen zijn als volgt weer te geven:
1) 15 maart 20N0: ontvangst op rekening:
Lening: 100 000,00
– kosten 200,00
– BTW (21 %) 42,00 – 242,00
99 758,00
Inschrijvingen:
– In het financieel dagboek:. debet ontvangst: 100 000,00 EUR; tegenrekening credit ‘17310 Kredietinstellingen: promessen’. credit uitgave: 242,00 EUR; tegenrekeningen debet: ‘65000 Rente, commissies en kosten verbonden
aan schulden’ en ‘49948 Terugvorderbare BTW bij aankopen’
waaruit de centralisatiejournaalposten:
Kredietinstellingen: R/C 55000 100 000,00
aan ........
Kredietinstellingen: promessen 17310 100 000,00
........
Centralisatie kredietinstelling ........
maand ....................
Rente, commisies en kosten verbonden aan
schulden 65000 200,00
Terugvorderbare BTW bij aankopen 49948 42,00
........
aan Kredietinstellingen: R/C 55000 242,00
Centralisatie kredietinstelling ........
maand ....................
2) 15 september 20N0: betaling van 6 maanden intrest: 3 750,00 EUR.
Inschrijving:
– In het financieel dagboek:. credit: uitgave: 3 750,00 EUR. tegenrekening: debet ‘65000 Rente, commissies en kosten verbonden aan schulden’, waaruit via
centralisatie:
........
Rente, commissies en kosten verbonden aan
schulden 65000 3 750,00
........ ........
aan Kredietinstellingen: R/C 55000 3 750,00
Centralisatie kredietinstelling ........
maand ....................
HANDBOEK BOEKHOUDEN
272
3) en 4) 31 december 20N0: inschrijving in het diversepostenboek van de inventarisgegevens, nl.:
– Overboeking naar binnen het jaar vervallende leningen op meer dan 1 jaar
Kredietinstellingen: promessen 17310 20 000,00
aan Binnen het jaar vervallende
kredietinstellingen: promessen 42310 20 000,00
– Boeken van de ‘toe te rekenen intrest’:
Rente, commissies en kosten verbonden aan
schulden
65000 2 187,50
aan Toe te rekenen kosten 49200 2 187,50
5) 1 januari 20N1: inschrijving in het diversepostenboek: tegenboeken van de toe te rekenen intrest:
Toe te rekenen kosten 49200 2 187,50
aan Rente, commissies en kosten
verbonden aan schulden 65000 2 187,50
6) en 7) 15 maart 20N1: aflossing van 1e promesse en betaling intrest:
Inschrijving:
– In het financieel dagboek:. credit: uitgave 23 750,00 EUR. tegenrekening: debet ‘42310 Kredietinstellingen: promessen’ 20 000,00 EUR en ‘65000 Rente,
commissies en kosten verbonden aan schulden’: 3 750,00 EUR
waaruit bij centralisatie:
Binnen het jaar vervallende
kredietinstellingen: promessen
42310 20 000,00
Rente, commissies en kosten verbonden aan
schulden 65000 3 750,00
........
aan Kredietinstellingen: R/C 55000 23 750,00
Centralisatie kredietinstelling ........
maand ....................
8) 15 september 20N1: betaling van de intrest.
Inschrijving in het financieel dagboek waaruit bij centralisatie:
........
Rente, commissies en kosten verbonden aan
schulden 65000 3 000,00
aan Kredietinstellingen: R/C 55000 3 000,00
BOEK 3
HOOFDSTUK 6 - REGISTRATIE VAN DE ANDERE ELEMENTEN VAN DE ONDERNEMINGSCYCLUS 273
9) en 10) 31 december 20N1: boeking van de inventarisgegevens in het diversepostenboek:
Idem 3) en 4) hiervoor:
Kredietinstellingen: promessen 17310 20 000,00
aan Binnen het jaar vervallende
kredietinstellingen: promessen
42310 20 000,00
Rente, commissies en kosten verbonden aan
schulden 65000 1 750,00
aan Toe te rekenen kosten 49200 1 750,00
HANDBOEK BOEKHOUDEN
274
BOEK 3
HOOFDSTUK 6 - REGISTRATIE VAN DE ANDERE ELEMENTEN VAN DE ONDERNEMINGSCYCLUS 275
Boe
kin
gss
chem
av
oor
het
boek
jaar
20
N0
HANDBOEK BOEKHOUDEN
276B
oeki
ng
ssch
ema
voo
rh
etbo
ekja
ar2
0N
1
3.3 Schulden op ten hoogste een jaar
Naast de leningen op meer dan een jaar doet de onderneming soms ook een beroep op kredieten op korte
termijn.
3.3.1 Ontvangen leverancierskrediet
Deze kredietvorm ontstaat telkens als een leverancier de handelaar uitstel van betaling geeft. De termijn
tussen de ontvangst van de factuur en de datum van betaling is de krediettermijn. Dit is duidelijk een krediet
op korte termijn, aangezien het uitstel van betaling meestal schommelt tussen 45 en 120 dagen.
Aan deze kredietvorm is geen expliciete intrest verbonden. In vele gevallen is dit krediet echter niet helemaal
gratis. Indien men krediet neemt bij de leverancier, mist men immers de eventuele korting voor contante beta-
ling. We kunnen dit verlies de impliciete kost noemen.
3.3.2 Discontokrediet
3.3.2.1 Begrip
Vorderingen op klanten kunnen worden omgezet in wisselvorderingen (cf. te innen wisselbrieven). Een te
innen wissel, die door de betrokkene geaccepteerd is, kan men gebruiken als instrument van kredietverlening,
via het zgn. ‘wisseldiscontokrediet’.
Hierbij verkoopt de handelaar de wissel aan zijn bankier (clientendisconto of cedentendisconto) of verkoopt
de betrokkene de wisselbrief aan zijn bankier, maar ontvangt de handelaar het bedrag (leveranciersdisconto).
Schema
Clientendisconto
BOEK 3
HOOFDSTUK 6 - REGISTRATIE VAN DE ANDERE ELEMENTEN VAN DE ONDERNEMINGSCYCLUS 277
Leveranciersdisconto
De trekker van de wisselbrief blijft in beide gevallen verantwoordelijk voor de goede afloop. Wanneer de
betrokkene op de vervaldag niet betaalt, zal de bank haar regresrecht uitoefenen tegenover de trekker.
3.3.2.2 Boekhoudkundige verwerking bij de trekker
1) De afgifte van de wissel ter verdiscontering aan de bank zal aanleiding geven tot een vermelding in het
wisselbrievenboek. Meestal wordt dit niet boekhoudkundig verwerkt. Wenst men dit toch, dan zal men bij
voorkeur in het wisselbrievenboek additionele kolommen voorzien voor de inschrijving:
– credit: afgifte Te innen wissels
– tegenrekening:
– debet ‘40110 Te innen wissels ter clientenverdiscontering’ of ‘40120 Te innen wissels ter leveranciers-
verdiscontering’.
Uit de centralisatie van het wisselbrievenboek volgt dan:
........
Te innen wissels ter clientenverdiscontering 40110 ........ ........
of of
Te innen wissels ter
leveranciersverdiscontering
40120 ........ ........
........
aan Te innen wissels 40100 ........ ........
Centralisatie wisselbrievenboek
maand ....................
2) Bij ontvangst van het afrekeningsborderel en het dagafschrift van de financiele instelling:
a) voor clientendisconto:
HANDBOEK BOEKHOUDEN
278
Praktisch impliceert dit dat het financieel dagboek bijgewerkt wordt, nl.:
– debet: ontvangst: wisselbedrag; tegenrekening: credit: ‘43210 Kredietinstellingen: clientendisconto’
– credit: uitgave: discontobedrag; tegenrekening: debet: ‘65300 Discontokosten op vorderingen’.
Waaruit bij centralisatie volgende journaalpost voortvloeit:
Kredietinstellingen: R/C 55000 ........ ........
aan ........
Kredietinstellingen: clientendisconto 43210 ........ ........
........
Centralisatie kredietinstelling ........
maand ....................
........
Discontokosten op vorderingen 65300 ........ ........
........
aan Kredietinstellingen: R/C 55000 ........ ........
Centralisatie kredietinstelling ........
maand ....................
De handelaar heeft dus nu van zijn bank een krediet verkregen dat uitgedrukt wordt via de passiefrekening
‘43210 Kredietinstellingen: clientendisconto’. Deze rekening kan tevens beschouwd worden als de uitdrukking
van de verplichtingen van de handelaar wegens regresrecht.
b) voor leveranciersdisconto:
In dit geval verleent de bank van de handelaar geen krediet en heeft de handelaar dus geen schuld tegenover de
kredietinstelling. Het feit dat de te innen wisselbrief nog niet door de betrokkene is betaald, kan via een correctie-
rekening van de actiefrekening worden weergegeven, nl. ‘40121 TIW: leveranciersverdisconteerd’. De verplich-
ting wegens regresrecht moet nu wel nog afzonderlijk worden opgenomen via de rekeningen van de klasse 0.
Inschrijvingen:
– In het financieel dagboek:. debet: ontvangst: wisselbedrag. tegenrekening: credit: ‘40121 TIW: leveranciers verdisconteerd’.
Kredietinstellingen: R/C 55000 ........ ........
aan ........ ........
TIW: leveranciersverdisconteerd 40121 ........ ........
Centralisatie kredietinstelling
maand
– In het diversepostenboek: verplichting wegens regresrecht:
Debiteuren wegens verplichtingen uit wissels
in omloop 01000 ........ ........
aan Crediteuren wegens andere
verplichtingen uit wissels in omloop
01110 ........ ........
BOEK 3
HOOFDSTUK 6 - REGISTRATIE VAN DE ANDERE ELEMENTEN VAN DE ONDERNEMINGSCYCLUS 279
3) Afloop bij vervaldag
a) Gunstige afloop
Indien de betrokkene op de vervaldag zijn schuld aan de bankier betaalt, zal de handelaar geen enkel bericht
ontvangen.
Het periodiek opvolgen van de te innen wissels zal hem informatie geven over alle verdisconteerde wissel-
brieven die op de vervaldag binnenkwamen en waarvoor er blijkbaar geen problemen waren. Na afpunten
zal hij naar gelang van het geval de volgende boekingen doen in het diversepostenboek:
. Geval clientendisconto
Kredietinstellingen: clientendisconto 43210 ........ ........
aan Te innen wissels 40100 ........ ........
of
Te innen wissels ter
clientenverdiscontering
40110
. Geval leveranciersdisconto
TIW: leveranciersverdisconteerd 40121 ........ ........
aan Te innen wissels 40100 ........ ........
of
TIW ter leveranciersverdiscontering 40120 ........ ........
Crediteuren wegens andere verplichtingen uit
wissels in omloop
01110 ........ ........
aan Debiteuren wegens verplichtingen uit
wissels in omloop
01000 ........ ........
b) Ongunstige afloop
Indien de betrokkene op de vervaldag de financiele instelling niet betaalt, zal deze de wissel laten protesteren
en het regresrecht tegenover de trekker uitoefenen. De financiele instelling zal de handelaar debiteren (d.i. het
tegoed op zijn rekening verminderen) met het bedrag van de wisselbrief, verhoogd met protestkosten en een
vast recht.
Bij ontvangst van de afrekening op het dagafschrift zal men boeken:
HANDBOEK BOEKHOUDEN
280
BOEK 3
HOOFDSTUK 6 - REGISTRATIE VAN DE ANDERE ELEMENTEN VAN DE ONDERNEMINGSCYCLUS 281
Cli
ente
nd
isco
nto
Op
mer
kin
g
Het
geb
ruik
van
de
rek
enin
gen
weg
ens
‘432
10’
en‘4
0121
’b
ijd
eh
and
elaa
rh
eeft
het
voo
rdee
ld
atd
eh
and
elaa
rst
eed
so
pd
eh
oo
gte
bli
jft
van
de
ver
dis
-
con
teer
de
wis
sels
die
no
gn
iet
op
ver
val
dag
gek
om
enzi
jnen
waa
rvo
or
hij
no
gv
eran
two
ord
elij
kis
vo
or
de
go
ede
aflo
op
.
Dit wordt gerealiseerd via de volgende inschrijving in het financieel dagboek:
– credit: uitgave: wisselbedrag + protestkosten + vast recht
– tegenrekening: debet: ‘40700 Dubieuze debiteuren’
waaruit bij centralisatie:
Dubieuze debiteuren 40700 ........ ........
aan Kredietinstellingen: R/C 55000 ........ ........
Centralisatie kredietinstelling ........
maand ....................
Afpunten afloop in wisselbrievenboek en boeking in het diversepostenboek:
Clientendisconto:
Kredietinstellingen: clientendisconto 43210 ........ ........
aan Te innen wissels of 40100 ........ ........
Te innen wissels ter clienten- 40110 ........ ........
verdiscontering
Leveranciersdisconto:
TIW: leveranciersverdisconteerd 40121 ........ ........
aan Te innen wissels of 40100 ........ ........
Te innen wissels ter leveranciers- 40120
verdiscontering ........ ........
Crediteuren wegens andere verplichtingen uit
wissels in omloop
01110 ........ ........
aan Debiteuren wegens verplichtingen uit
wissels in omloop
01000 ........ ........
3.3.2.3 Boekhoudkundige verwerking bij de betrokkene
Een handelaar kan met zijn bankier afspreken dat deze bij ontvangst van een door hem geaccepteerde wissel
de betrokken leverancier onmiddellijk mag betalen, disconto ten laste van hemzelf. Dit krediet is een leveran-
ciersdisconto, zoals besproken onder punt 3.3.2, maar vanuit het standpunt van de betrokkene. Het is inder-
daad deze laatste die met zijn bankier een lijn zal moeten vastleggen waarbinnen door de trekker (zijn leve-
rancier) wissels kunnen worden ingegeven.
Boekhoudkundige verwerking:
a) Bij het bericht aan zijn bank, met verzoek de door hem geaccepteerde wisselbrief te disconteren, alle kosten
te zijne laste.
Deze boeking volgt uit de inschrijving in het te betalen wisselbrievenboek (dat eventueel voorzien is van addi-
tionele kolommen):
– debet: discontoverzoek
– tegenrekening: credit: ‘43220 Kredietinstellingen: leveranciersdisconto’.
HANDBOEK BOEKHOUDEN
282
Uit de centralisatie volgt dan:
Te betalen wissels 44100 ........ ........
aan Kredietinstellingen:
leveranciersdisconto
43220 ........ ........
Centralisatie te betalen wisselbrievenboek
maand
De rekening ‘43220 Kredietinstellingen: leveranciersdisconto’ geeft dus de schuld aan die de betrokkene (in
ons geval de handelaar) heeft ten opzichte van zijn bank als gevolg van leveranciersdisconto.
b) Bij ontvangst van het dagafschrift van de bank voor de discontokosten:
c) Bij ontvangst van het dagafschrift van de bank voor de betaling van het wisselbedrag op de vervaldag:
De boekingen b) en c) ontstaan uit de inschrijving in het financieel dagboek:
– credit: uitgave
– tegenrekeningen:
debet b) ‘65000 Rente, commissies en kosten verbonden aan schulden’ en c) ‘43220 Kredietinstellingen:
leveranciersdisconto’.
3.3.2.4 Samenvattend rekeningenschema
(Zie volgende blz.).
3.3.2.5 Opmerking: incasso
In de voorgaande punten hebben we het gebruik van de wisselbrief als financieringsinstrument geıllustreerd.
In situaties van voldoende liquiditeit zal de trekker echter niet overgaan tot verdiscontering van de wisselbrief.
Op die manier vermijdt hij de aangerekende discontokosten op vorderingen. De bank crediteert dan op de
vervaldag zijn rekening voor het totale wisselbedrag min de incassokosten (zie ook hoofdstuk 5).
Bij ontvangst dagafschrift van de financiele instelling wordt er geboekt:
Kredietinstellingen: R/C 55000 ........ ........
Incassokosten op vorderingen 65310 ........ ........
Terugvorderbare BTW bij aankopen 49948 ........ ........
aan Te innen wissels ter incasso of
Te innen wissels
40130
40100
........ ........
........ ........
BOEK 3
HOOFDSTUK 6 - REGISTRATIE VAN DE ANDERE ELEMENTEN VAN DE ONDERNEMINGSCYCLUS 283
HANDBOEK BOEKHOUDEN
284C
lie
nte
nd
isco
nto
Bij
de
trek
ker
Bij
de
betr
okke
ne
BOEK 3
HOOFDSTUK 6 - REGISTRATIE VAN DE ANDERE ELEMENTEN VAN DE ONDERNEMINGSCYCLUS 285
Le
ve
ran
cie
rsd
isco
nto
Bij
de
trek
ker
Bij
de
betr
okke
ne