B04 (pdf, 445

30
B04 BODEM Eindrapport Richtlijn Bodembescherming atmosferische bovengrondse opslagtanks

Transcript of B04 (pdf, 445

Page 1: B04 (pdf, 445

InfoMilGrote Marktstraat 432511 BH Den HaagPostbus 307322500 GS Den HaagTelefoon (070) 361 05 75Fax (070) 363 33 33E-mail [email protected] www.infomil.nl

B04 BODEM

Eindrapport Richtlijn

Bodembeschermingatmosferische bovengrondseopslagtanks

Page 2: B04 (pdf, 445

Bodembeschermingatmosferische bovengrondseopslagtanks

Page 3: B04 (pdf, 445
Page 4: B04 (pdf, 445

Voorwoord

Nederland kent een rijke traditie wat betreft overlegtussen lokale, regionale en landelijke overheden en hetbedrijfsleven. Het bedrijfsleven voert dit overleg middelshaar branche-verenigingen daar waar er gemeenschap-pelijke belangen zijn. De overheden stellen in het alge-meen de voorwaarden op waaronder bedrijfsactiviteitenkunnen plaatsvinden middels wet- en regelgeving en ziener vervolgens op toe dat deze nageleefd worden. Hetbedrijfsleven wordt steeds meer betrokken bij de voorbe-reiding van deze wet- en regelgeving en kan zo eenbijdrage leveren aan de uitvoerbaarheid ervan. Het isvan belang om wet- en regelgeving zodanig op te stellendat onnodige bureaucratie wordt vermeden en dat devoorwaarden waaronder de bedrijfsactiviteiten kunnenplaatsvinden kosteneffectief kunnen worden uitgevoerd.

De olieverwerkende- en chemische bedrijven en de daar-mee direct verbonden bedrijfstakken behoren tot de veilig-ste ondanks het aanzienlijke potentieel aanwezige risico’s.Dit is het resultaat van inspanningen in onderzoek,ontwikkeling en verbetering die deze bedrijfstakken zichhebben getroost. Deze inspanningen vinden voortdurendplaats en vormen een belangrijk deel van het jaarlijkseinvesteringsbudget van bedrijven. De kennis van risico-management is in de laatste decenia eveneens sterk toege-nomen, waardoor potentiële risico’s beter geanalyseerd,geëvalueerd en beheerst kunnen worden volgens een syste-matische aanpak. Dit gegeven maakt het niet onlogischom het bedrijfsleven te vragen zelf hun middelen te defi-niëren waaronder de risico’s beheerst kunnen worden toteen aanvaardbaar niveau.

Overheden en bedrijfsleven stellen in overleg vast wat eenaanvaardbaar risiconiveau is en wanneer risico’s verdermoeten worden beperkt. Op welke manier deze risico’s hetbeste beperkt en beheerst kunnen worden, is een speci-fieke deskundigheid en een verantwoordelijkheid van deindividuele bedrijven.

Het bedrijfsleven in het Europoort/Botlek-gebied heeftbewezen deze verantwoordelijkheid aan te kunnen, medegebaseerd op haar deskundigheid, denk met name aan debeheersing van risico’s voor de directe omgeving (externerisico’s). Dit geldt ook voor de deskundigheid van hetbedrijfsleven over het bedienen en onderhouden vanopslagtanks voor koolwaterstoffen. De Nederlandse over-heden hebben zich gerealiseerd dat maatregelen en voor-zieningen noodzakelijk zijn om voldoende bescherming tekunnen bieden tegen lekkages van tankbodems diebodemverontreiniging als gevolg hebben. Nieuwe wet- enregelgeving moet hiervoor zorgdragen. Ontwikkelingen,met name in Duitsland, laten zien dat verplichte maatrege-len zoals dubbele tankbodems, waarbij onvoldoende reke-ning gehouden wordt met het actuele risico, niet kostenef-fectief en voor het bedrijfsleven erg kostbaar zijn.

Mede daarom heeft het Gemeentelijk HavenbedrijfRotterdam () samen met enkele bedrijven in het Europoort/Botlek-gebied in november het initiatiefgenomen om richtlijnen te ontwikkelen voor installatie enbeoordeling van bodembeheersmaatregelen van boven-grondse opslagtanks. Als voorbereiding daarvoor is eengezamenlijke studie uitgevoerd en een projectvoorstelgeformuleerd.

In juli is het rapport van deze studie aan de StichtingEuropoort/ Botlek Belangen () aangeboden. heefthet rapport besproken met haar leden en de organisatiesdie de op- en overslag bedrijven () en olieraffinade-rijen () vertegenwoordigen. Vervolgens heeft inapril besloten, om een project onder haar verant-woordelijkheid uit te voeren om bovenvermelde richtlij-nen te ontwikkelen.Deze richtlijnen hebben als doel om:• risico’s op bodemverontreiniging ten gevolge van

emissie door lekke tankbodems te bepalen;• adequate tankbodembeschermingsmaatregelen te

selecteren;• vergunningvoorschriften in overleg met het bedrijf vast

te stellen en te handhaven.

Hiermee is een project gestart om richtlijnen te ontwikke-len vanuit gezamenlijke belangen van overheden en bedrij-ven en met de kennis en ervaring van alle deskundigen.Door deze werkwijze is een zo goed mogelijk resultaatnagestreefd dat door de betrokken organisaties wordtondersteund.

Deze Richtlijn bodembescherming biedt dan ook eengezamenlijke basis voor overheden en bedrijfsleven ommiddels een risicobeoordeling maatregelen en voorzienin-gen te bepalen die de effecten van mogelijke emissies naarde bodem door lekkages van de tankbodem weten tebeperken tot een aanvaardbaar niveau.

Het is de bedoeling om regionale (provincies) en lokale(gemeenten) instanties en bedrijven, voor te lichten overhet gebruik van deze richtlijn door middel van een aantalvoorlichtingsbijeenkomsten. Daarna zullen de ervaringenmet het gebruik van deze richtlijn geëvalueerd worden enzonodig in de richtlijn worden verwerkt. De opstellers vande richtlijn willen hiermee een zo optimaal mogelijkewerkwijze nastreven door deze richtlijn gezamenlijk teontwikkelen.

De leden van de Deskundigengroep BoBo.

Eindrappor t Richt l i jn BoBo InfoMil, maart 2000

Page 5: B04 (pdf, 445

Een uitgave van het Informatiecentrum Milieuvergunningen (InfoMil), maart 2000.

OpdrachtgeverDit document is opgesteld onder verantwoor-delijkheid van de Stichting Europoort/BotlekBelangen (EBB) in opdracht van het ministe-rie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, directie Bodem.

Tekst en samenstellingDe BoBo-richtlijn is in overleg tussen bedrijfs-leven en overheden tot stand gekomen. Hetprojectmanagement werd uitgevoerd doorhet Gemeentelijk Havenbedrijf Rotterdam, deGrontmij en het EBB. Het ingenieursbureauGrontmij en de Röntgen Technische Dienst BVhebben de projectgroep bij de uitvoerendewerkzaamheden ondersteund.

ProjectgroepIn de projectgroep bestond uit de volgendegeledingen:• Stichting Europoort/Botlek Belangen (EBB);• Gemeentelijk Havenbedrijf Rotterdam

(GHR);• DCMR Milieudienst Rijnmond;• Directoraat-Generaal Milieubeheer,

directie Bodem, van het Ministerie vanVolkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening enMilieubeheer (VROM);

• Bureau voor Milieu en Ruimtelijke Ordening (BMRO) van het Verbond vanNederlandse Ondernemingen (VNO) ende Nederlandse Christelijke Werkgevers(NCW);

• Dow Benelux N.V.;• Shell Nederland Raffinaderij en Chemie

B.V.;• Paktank Oil Nederland B.V.;• Maatschap Europoort Terminal B.V.;• Akzo Nobel Chemicals b.v.;• Kuwait Petroleum Europoort B.V.

VormgevingConefrey | Kœdam BNO, Almere

Foto omslagBenelux Press, Voorburg

DrukPlantijnCasparie, Den Haag

Ondanks het feit dat bij de samenstelling vandeze publicatie grote zorgvuldigheid in achtis genomen, kunnen er geen rechten aanworden ontleend.

© InfoMil, Den Haag 2000

Page 6: B04 (pdf, 445

Voorwoord

1 Inleiding 71.1 Introductie 71.2 Aanleiding en achtergrond 71.3 Doel en status van de richtlijn 8

2 Leeswijzer 9

3 Toepassingsgebied 10

4 Basiseisen 11

5 Beoordeling bestaande tanks 12

6 Nieuw te bouwen opslagtanks/renovatie bestaande tanks 18

7 Functionele eisen voorzieningen en maatregelen 197.1 Coatingsystemen (in- en uitwendig) 197.2 Dubbele tankbodems 197.3 Kathodische bescherming 197.4 Vochtintreding beperkende voorzieningen 207.5 Afdichtingsconstructie 207.6 Lekdetectiesystemen 217.7 Risicogedreven inspectiemethodiek 217.8 Monitoring bodemkwaliteit 22

Literatuur 23Verklarende woordenlijst 24

Bijlagen1 Samenstelling projectgroep 252 Toelichting (inter)nationale normen en richtlijnen 263 Monitoring bodemkwaliteit 28

Inhoud

Eindrappor t Richt l i jn BoBo InfoMil, maart 2000

Page 7: B04 (pdf, 445
Page 8: B04 (pdf, 445

Inleiding11.1 Introductie

Op initiatief van de gezamenlijke bedrijven die zijnverenigd in de Stichting Europoort/Botlek Belangen(), en van het Gemeentelijk HavenbedrijfRotterdam, is vanaf gewerkt aan het opstellenvan een richtlijn voor bodembescherming vooratmosferische bovengrondse opslagtanks.

De richtlijn BOdembescherming atmosferischeBovengrondse Opslagtanks (afgekort als Richtlijn-Bobo) is onder verantwoordelijkheid van de enin overleg tussen het bedrijfsleven en overheden totstand gekomen.De projectgroep heeft besloten de Richtlijn-Bobo als integraal onderdeel van de NederlandseRichtlijn Bodembescherming bedrijfsmatige activi-teiten op te nemen.

1.2 Aanleiding en achtergrond

Het Nederlandse bodembeschermingsbeleid voorbedrijfsmatige activiteiten legt de nadruk op hettreffen van preventieve bodembeschermende maat-regelen (Nationaal Milieubeleidsplan, actiepuntA; zorgplichtbeginsels uit de Wet Milieubeheer,de Wet Bodembescherming en de NederlandseRichtlijn Bodembescherming). Deze trend is ookinternationaal waarneembaar, met name in deVerenigde Staten en Duitsland: nationale en regio-nale overheden ontwikkelen regelgeving voorbodembescherming voor tankopslag van bodemver-ontreinigende vloeistoffen.

Op verschillende locaties in Nederland komenbovengrondse opslagtanks voor. Met name in hetRotterdamse havengebied bevindt zich een grotedichtheid aan bovengrondse opslagtanks voor deopslag van aardolie, olieproducten en chemicaliënop de terreinen van opslagbedrijven, chemischeindustrieën en raffinaderijen. De specifieke kennisdie noodzakelijk is voor de bediening en het beheervan deze tanks berust hoofdzakelijk bij internatio-naal werkende bedrijven en bij de bedrijven diegespecialiseerd zijn in tankbouw, tankrenovatie,tankbodeminspectie en tankonderhoud.

Al vanaf het begin van grootschalige tankopslagbesteden de betrokken bedrijven aandacht aan hetverbeteren van het beheer en de bediening van detanks, waar de veiligheid en de zorg voor het milieueen geïntegreerd onderdeel van zijn. Het bedrijfsle-ven speelt hierbij in op de maatschappelijke ontwik-kelingen. Daarbij zijn het optimaliseren van de doel-matigheid en de kosteneffectiviteit belangrijkeelementen.

De betrokken bedrijven beschikken vanwege hundagelijkse werkzaamheden over specifieke kennisvan bovengrondse opslagtanks en hebben ervaringmet reeds geïnstalleerde bodembeschermende maat-regelen. Daardoor zijn zij goed in staat om te beoor-delen hoe bodembeschermende maatregelen opti-maal kunnen worden geïncorporeerd in debediening van tanks. Om deze redenen hebbenbedrijven een leidende rol gespeeld bij de ontwikke-ling van de richtlijn.

Eindrappor t Richt l i jn BoBo InfoMil, maart 20007

Page 9: B04 (pdf, 445

1.3 Doel en status van de richtlijn

Het doel van de BoBo-richtlijn is het bedrijfslevenen de overheid een hulpmiddel te bieden voor hetvaststellen van nieuw te installeren voorzieningen/maatregelen en het beoordelen van reeds geïnstal-leerde voorzieningen/maatregelen, om emissies naarde bodem (ondergrond) vanuit bovengrondseopslagtanks voor aardolie, aardolieproducten enchemicaliën te voorkomen.

De richtlijn beoogt een eenvoudig en voor allebetrokken partijen, zoals de tankeigenaar, hetbevoegd gezag, de bevoegde instanties en de grond-eigenaar, toepasbaar instrument te zijn voor hetbepalen van het risico op een eventuele emissie viade tankbodem.

Een tweede doelstelling van de BoBo Richtlijn is eeninstrument aan te leveren om tot betere gestructu-reerde en onderbouwde discussies te komen tijdensvergunning-verlening en -handhaving. De RichtlijnBobo maakt deel uit van de Nederlandse RichtlijnBodembescherming bedrijfsmatige activiteiten. Deformele status van de is die van een richtlijn,dat wil zeggen, het bindend karakter ontstaat pas bijopname in de vergunningvoorschriften. Om rechts-gelijkheid te verzekeren zal de Richtlijn Bobo bijoprichting of bij wijziging in de vergunning moetenworden uitgewerkt. Hierbij zijn uiteraard naar speci-fieke omstandigheden gemotiveerde afwijkingenmogelijk, met in achtneming van de doelstellingenvan de richtlijn.

De richtlijn heeft het karakter van een levend docu-ment omdat de technische ontwikkelingen elkaarsnel opvolgen. In de toekomst zal geregeld op basisvan nieuwe praktijkervaringen een evaluatie en,indien nodig, een aanpassing van de richtlijn plaats-vinden.

Voorafgaand aan het opstellen van de richtlijn is eeninventariserende studie uitgevoerd die als basis voordeze richtlijn heeft gediend (eerste fase van de BoBoRichtlijn; , ). In deze studie is op basis vanbedrijfsinterviews en literatuuronderzoek een inven-tarisatie uitgevoerd naar de specifieke kenmerkenvan tanks en tankbodems, de belangrijkste oorzakenvan tankbodemlekkage en de mogelijk toe te passenbodembeschermende voorzieningen en -maatrege-len conform de stand der techniek anno . Demogelijk toe te passen voorzieningen en maatregelenzijn vervolgens beoordeeld op de effectiviteit in hetverlagen van het risico op bodemverontreiniging enop de kosten van installatie en beheer.

Eindrappor t Richt l i jn BoBo InfoMil, maart 20008

Page 10: B04 (pdf, 445

De inventariserende studie die vooraf aan hetopstellen van de Richtlijn Bobo is uitgevoerd (zieparagraaf 1.3), dient als achtergrond document bij deze richtlijn.

In hoofdstuk 3 wordt het toepassingsgebied van derichtlijn omschreven. In hoofdstuk 4 komen de basis-eisen aan de orde, waaraan moet worden voldaanom bodem-verontreiniging als gevolg van emissie viade tankbodem te voorkomen. In hoofdstuk 5 wordthet stappenplan weergegeven voor de beoordelingvan bestaande opslagtanks. Het doorlopen van hetstappenplan moet leiden tot een adequate bodembe-scherming. Richtlijnen voor nieuw te bouwenopslagtanks worden in hoofdstuk 6 gegeven. Hoofd-stuk 7 ten slotte gaat in op de functionele eisen vande in de richtlijn genoemde voorzieningen en maat-regelen.

In de richtlijn wordt verwezen naar normen enrichtlijnen voor de constructie, de bouw en hetbeheer van opslagtanks. De genoemde normen enrichtlijnen gelden op de datum van uitgave van dezerichtlijn. In de bijlagen van dit rapport wordt kortingegaan op de inhoud en status van de normen enrichtlijnen. In de bijlagen komen tevens aan de orde:de literatuurlijst, een verklarende woordenlijst voormet name gebruikte Engelse termen en de samen-stelling van de projectgroep.

De samenhang tussen de verschillende hoofdstuk-ken van deze richtlijn wordt verduidelijkt aan dehand van onderstaande piramide van eisen, die opalle bouwkundige en civieltechnische constructieskan worden toegepast. Hierin worden algemenegebruikerseisen op abstract niveau via een aantalstappen vertaald naar prestatie-eisen aan construc-tieonderdelen, materialen en grondstoffen. In depiramide is het taakveld van deze richtlijn aange-geven.

Leeswijzer2

Eindrappor t Richt l i jn BoBo InfoMil, maart 20009

eisen vanuit functioneel gebruiktank (basiseisen)

beoordeling bestaande tanks,eisen aan nieuwe tanks

functionele eisen aan contstructie-onderdelen

prestatie-eisen aan contstructieonderdelen

prestatie-eisen aan materialen en combinaties van materialen

prestatie-eisen aan grondstoffen

hoofdstuk 4

hoofdstuk 5 en 6

hoofdstuk 7

bestek

Page 11: B04 (pdf, 445

In dit hoofdstuk wordt beschreven welke opslag-tanks onder het toepassingsgebied van de richtlijnvallen. De richtlijn is in principe opgesteld voor deopslag van potentieel bodemverontreinigende stof-fen als aardolie(producten) en chemicaliën in grotetanks (diameter groter dan 8 m). In overleg tussentankeigenaar en overheid kan de richtlijn ook vantoepassing worden verklaard op bijvoorbeeldopslag in kleine tanks of de opslag van andereproducten die wel potentieel bodemverontreinigendzijn.

Deze richtlijn is van toepassing op grote boven-grondse atmosferische opslagtanks voor de opslagvan aardolie, aardolieproducten en chemicaliën.Bovengrondse atmosferische opslagtanks zijncilindrische, verticale tanks met een vlakkebodem. De richtlijn is opgesteld voor opslagtanksmet tankbodems die zijn vervaardigd van kool-stofstaal.

Opslagtanks die dienen voor de opslag van niet-bodemverontreinigende producten (non-hazar-dous products) vallen buiten het toepassingsge-bied van de richtlijn.Niet-bodemverontreinigende producten zijnproducten zoals water en producten die buiten detank in contact met de buitenlucht stollen (stol-punt º of hoger, bijvoorbeeld bitumen, plant-aardige oliën, wax, zwavel). Opslagtanks vooratmosferische opslag van vloeibare gassen (zoge-naamde koude opslag) vallen eveneens buiten hettoepassingsgebied.

Grote opslagtanks zijn opslagtanks met eendiameter groter dan m. De achtergrond van dezegrens is gelegen in het feit dat tanks groter dan m meestal buiten de fabrieksinstelling in eentankput zijn gegroepeerd. Dit in tegenstelling totkleinere tanks die over het algemeen binnen ofvlak naast de fabrieksinstelling op een (vaakbetonnen) fabrieksvloer zijn geplaatst. Grote tanksvormen over het algemeen een groter risico voorde ondergrond als gevolg van een emissie via detankbodem.

Op verzoek van de tankeigenaar of op verzoek vanhet bevoegd gezag kunnen tanks kleiner dan m(kleine tanks) binnen het toepassingsgebied vande richtlijn vallen, mits aan de volgende voorwaar-den wordt voldaan:a de betreffende tank is volgens dezelfde door de

overheid geaccepteerde bouwnormen gebouwdals grote tanks ( , , );

b de betreffende tank wordt op dezelfde wijzegebruikt als grote tanks (vergelijkbaar onder-houdsregime en type product).

De richtlijn heeft betrekking op het tegengaan vanbodemverontreiniging door emissies die via detankbodem of via de bodem-wandverbindingkunnen optreden. Buiten het werkveld van derichtlijn vallen emissies door calamiteiten en emis-sies via andere onderdelen van de opslagtank,zoals de wand, het dak of de leidingen.

De richtlijn is bedoeld voor bestaande en nieuw tebouwen opslagtanks.

Indien vanwege specifieke omstandigheden enervaringen uitzondering op deze richtlijn nodigzijn, zal hiervoor een individuele oplossingmoeten worden gezocht. In deze richtlijn wordtvoor lokale omstandigheden geen individueleoplossing uitgewerkt.

Toepassingsgebied3

Eindrappor t Richt l i jn BoBo InfoMil, maart 200010

Page 12: B04 (pdf, 445

In dit hoofdstuk wordt beschreven aan welke alge-mene eisen moet worden voldaan om bodemveront-reiniging uit opslagtanks te voorkomen. Conformhet ALARA-beginsel uit de Wet milieubeheer mogengeen verontreinigingen de systeemgrens (onder-zijde terp/ ondergrond) passeren (‘nul-immissie’).De terp wordt daarbij als een onderdeel van detankinstallatie beschouwd. Met ondergrond wordtde bodem bedoeld in termen van de Wet bodembe-scherming. Om verwarring met het begrip tankbo-dem te voorkomen, wordt in deze richtlijn gespro-ken over de ondergrond. Indien geen terp aanwezigis maar een ander type fundatie, is de systeemgrenshet direct omliggend maaiveldniveau.

Het uitgangspunt dat geen verontreinigingen desysteemgrens mogen passeren sluit aan bij hetuitgangspunt van het nationale bodembescher-mingsbeleid zoals verwoord in de . Hierin wordtin dit kader gesproken over een bodembescher-mingsniveau overeenkomend met een verwaarloos-baar risico op bodemverontreiniging.

In de BoBo-richtlijn wordt de tankbodem, onder-deel van de totale tankinstallatie, beschouwd alsprimaire voorziening tegen het ontstaan van bodem-verontreiniging (primary container). Dit is in lijnmet de in ontwikkeling zijnde -aanbeveling voor preventie van bodemverontreiniging( = the Engineering Equipment and MaterialsUsers Association). In bijlage van deze richtlijnwordt ingegaan op de achtergrond van de en haar relatie met de BoBo-richtlijn.

De navolgende basiseisen worden geformuleerd:

Ter plaatse van de in deze richtlijn bedoeldeopslagtanks dient een bodembeschermingsniveaute worden gerealiseerd, dat overeenkomt met eenverwaarloosbaar risico op bodemverontreinigingnaar de ondergrond als gevolg van een eventueleemissie van stoffen via de tankbodem of debodem-wandverbinding.

Om bovengenoemde basiseis te kunnen verwezen-lijken dienen nadere eisen te worden geformuleerddie erop gericht zijn te voorkomen dat een emissievia de tankbodem de ondergrond bereikt. De eisen zijn:a een goed en gedegen concept voor tankopslag.

Hiervan is sprake wanneer in de ontwerp-,aanleg- en gebruiksfase aan de volgende voor-waarden wordt voldaan: de materiaalkeuze en het ontwerp van de tankbodem

wordt uitgevoerd conform de internationale normen

BS , API of ;

de aanleg van de tankbodem vindt plaats onder

kwaliteitsborging. Dit betekent dat de uitvoering

(toegepaste producten en technieken) plaatsvindt

volgens een vastgestelde werkwijze die van een ‘eigen

verklaring’ door de (hoofd)aannemer wordt voor-

zien;

de materiaalkeuze en het ontwerp van de terp/funda-

tie vindt plaats conform geaccepteerde ‘best practice’

en de geldende normen. De aanleg vindt plaats

onder kwaliteitsborging. Opgemerkt wordt dat

momenteel geen eenduidige (dat wil zeggen

(inter)nationale) richtlijnen bestaan voor de terp-

opbouw en -samenstelling. De terpopbouw conform

, appendix B (earth foundation with crushed

stone and gravel ringwall) wordt aanbevolen (over-

eenkomstig aanbeveling in );

het onderhoud van de tankbodem en de terp/funda-

tie vindt op een zodanige wijze plaats dat de functio-

naliteit van de opslagtank gewaarborgd blijft. Dit

betekent dat de processen die bij de degradatie van

de tankbodem een rol kunnen spelen (met name

trekspanningen door het optreden van zettingen en

corrosie van de tankbodem) optimaal moeten

worden beheerst. Beschikbare documenten voor het

onderhoud zijn: - en -, ,

en ;

de tankbodem en de terp/fundatie dienen regelmatig

te worden geïnspecteerd om hun goede staat te

bewaken en om tijdig voorzieningen/maatregelen

voor herstel of vervanging te kunnen treffen;

alle relevante gegevens (toegepaste materialen bij

aanleg, wijze van aanleg, resultaten onderhoud en

inspectie, uitgevoerd herstel of vervanging) dienen in

een logboek te worden vastgelegd (tank history file).

b het in redelijkheid waarborgen dat eventueledefecten in de tankbodem zodanig tijdig enbetrouwbaar worden vastgesteld, dat organisa-torische en/of technische voorzieningen/maat-regelen kunnen worden getroffen teneinde eenverwaarloosbaar risico op bodemverontreini-ging te handhaven.

Basiseisen4

Eindrappor t Richt l i jn BoBo InfoMil, maart 200011

tank

terp

ondergrondsysteemgrens

Page 13: B04 (pdf, 445

Beoordeling bestaande tanks5Voor de beoordeling van bestaande opslagtanks iseen specifieke bodemrisicochecklist opgesteld. Debodemrisicochecklist bestaat uit een scoretabel eneen beslissingsschema, aan de hand waarvan eenindicatie van het bodemrisico kan worden verkre-gen. Er wordt ervan uitgegaan dat de voorzienin-gen en/of maatregelen moeten worden afgestemdop het daadwerkelijke risico op bodemverontreini-ging. Daarbij wordt met de volgende risicofactorenrekeningen gehouden: dikte (ouderdom) tankbo-dem, corrosiviteit van het opgeslagen product,aanwezigheid van voorzieningen op het niveau vande tankbodem of de terp, de status van een eventu-eel aanwezige terp, diepte van de grondwaters-tand, aanwezigheid ondiepe slecht doorlatendelaag in de ondergrond en aard reguliere inspectie-methodiek tankbodem.

De bodemrisicochecklist maakt gebruik van eenpuntensysteem. Deze methodiek is vooral geschiktin situaties waarin het falen van installaties niet ofmoeilijk is te voorspellen met kwantitatieve analys-etechnieken, zoals bij de degradatie van tankbodemshet geval is. Het puntensysteem sluit enerzijds zoveelmogelijk aan bij de in de gehanteerde systema-tiek, anderzijds wordt een kwantitatief oordeelverkregen over het bereikte of te bereiken bodembe-schermingsniveau. De punten zijn op basis van deresultaten van de eerste fase van het BoBo-projectvastgesteld. De punten zijn niet als absolute waardenbedoeld maar geven de onderlinge verhoudingtussen de voorzieningen en maatregelen weer.Vanuit overheid en bedrijfsleven is kennis en erva-ring ingebracht om voldoende evenwicht in depuntentelling aan te brengen. Het voordeel van hetpuntensysteem is dat het eenvoudig, objectief,eenduidig toepasbaar is voor alle betrokken partijen(tankeigenaar, bevoegd gezag, bevoegde instantiesoverheid, grondeigenaar).

In vergelijking met de is de bodemrisicochec-klist uitgebreider en specifieker op de situatie vanbovengrondse opslagtanks toegesneden. De gehan-teerde bodemrisicocategorieën in de BoBo-richtlijnzijn in overeenstemming met die in de . Indienuit de beoordeling blijkt dat sprake is van een hoogof verhoogd risico op bodemverontreiniging, dienenbodembeschermende voorzieningen en/of maatrege-len te worden getroffen teneinde het risico zodanigte reduceren dat gesproken kan worden van eenverwaarloosbaar risico.

Voorzieningen zijn daarbij technische/materiëleconstructies die voorkomen dat een emissie via detankbodem optreedt (bijvoorbeeld coatingsystemen)of die voorkomen dat ongewenste stoffen naar deondergrond doordringen (bijvoorbeeld lekdetectie-systeem of afdichtingsconstructie boven de systeem-grens). Maatregelen zijn de overige activiteiten,gericht op het instandhouden van de primairecontainer, die kunnen worden gepleegd om bodem-verontreiniging te voorkomen, zoals bijvoorbeeldbedrijfsbrede organisatorische maatregelen (milieu-zorgsysteem, monitoring, beheerssysteem), onder-houd- en inspectieprogramma’s. Met behulp van debodemrisicochecklist kan het voorzieningen/ maat-regelenpakket worden vastgesteld.

Conform het nationale milieubeleid gaat de voor-keur uit naar het treffen van brongerichte voorzie-ningen/maatregelen boven effectgerichte voorzie-ningen/maatregelen. Brongerichte (ofemissiegerichte) voorzieningen/maatregelen zijn:• voorzieningen aan de tankbodem om bodem-

bedreigende stoffen binnen de opslagtank (deprimaire container) te houden;

• procedures en veranderingen in de bedrijfsvoeringdie het risico voor de bodem reduceren, zoalsbijvoorbeeld aanpassing onderhouds- of inspectie-programma.

Indien brongerichte oplossingen niet haalbaar zijn,dienen effectgerichte voorzieningen/ maatregelen teworden getroffen. Effectgerichte (of immissiegerichte) voorzieningen/ maatregelen hebben totdoel de verspreiding naar de bodem ten gevolge vanbuiten de opslagtank getreden bodemverontreini-gende stoffen te voorkomen of te beperken. Eeneffectgerichte voorziening is bijvoorbeeld hetaanbrengen van een afdichtingsconstructie onder detank (second line of defence).

De bodemrisicochecklist dient op flexibele wijze teworden gehanteerd. Bij twijfel- of grensgevallendient altijd de locale situatie te worden betrokken.

Eindrappor t Richt l i jn BoBo InfoMil, maart 200012

Page 14: B04 (pdf, 445

Eindrappor t Richt l i jn BoBo InfoMil, maart 200013

Het volgende stroomschema geeft de procedureweer.

1 Met behulp van tabel 5.1 dient de bodem-immis-siescore in drie stappen te worden bepaald.

Stap 1: Vaststellen basisscoreIn de eerste stap wordt de basisscore vastgesteld. Debasisscore wordt bepaald door de actuele, plaatse-lijke minimale dikte van het membraan van de tank-bodem. De diepste ‘pit’ is derhalve maatgevend. Deactuele plaatdikte is de vastgestelde plaatdikte bij delaatste inspectie verminderd met de mogelijkeafname door corrosie die kan plaatsvinden tussen delaatste inspectiedatum en het tijdstip waarop descore wordt bepaald. Er wordt ervan uitgegaan datde dikte van de annular groter of gelijk is dan dedikte van het membraan. Indien dit niet het geval is,moet van de dikte van de annular worden uitgegaan.

Met een tankbodem met een dikte van , mm(nieuwe tankbodem conform ) wordt eenbasisscore van punten verkregen. Het afkeurings-criterium van het membraan ligt conform de richt-lijn bij een bodemdikte van minder dan, mm. Voor iedere extra mm bodemplaat (bovende mm) wordt punten per mm toegekend,omdat bij een dikkere bodemplaat het risico op hetoptreden van een emissie kleiner is. Wanneer allebodemplaten (membraan en annular) door middelvan stompe lasverbindingen (butt-welds) zijn gelast,worden punten toegekend. Uit praktijkervaringenblijkt dat het risico op emissie via de lasverbindin-gen in geval van stompe lasverbindingen lager is danin geval van hoeklassen.

De tankbodem moet zijn aangelegd conform de nugeldende normen (zie hoofdstuk ). Wanneer deopbouw van de tankbodem (inclusief fundatie) nietmeer vanuit het logboek (history file) van de tank iste achterhalen, is een eigen verklaring voldoende.Wel dient te worden nagegaan in hoeverre de kansop het ontstaan van een emissie verhoogd is en inhoeverre het reëel is om het volledig aantal punten tebehalen.

Indien vernieuwde technologieën aan de tankbodem(bijvoorbeeld nieuwe materialen of constructieme-thoden) leiden tot een duidelijke verlaging van hetrisico op een tankbodememissie, dan kunnen dezeinnovaties inzet zijn voor een verhoging van debasisscore. Voorwaarden zijn dat de betreffendeinnovatie op een andere dan in de richtlijnenomschreven wijze bijdraagt aan een verwaarloosbaarbodemrisico en dat de daarin voorgestelde maatregeleen aanvaardbare bijdrage levert aan de duurzaam-heid van de tankbodem.

Stap 2: Vaststellen voorzieningenscoreIn de tweede stap wordt de voorzieningenscorebepaald aan de hand van de reeds getroffen voorzie-ningen en/of maatregelen. De voorzieningenmoeten voldoen aan functionele eisen die in hoofd-stuk van deze richtlijn zijn gesteld. Indien hier nietaan wordt voldaan, dient te worden nagegaan inhoeverre de kans op het ontstaan van een emissiegroter is en in hoeverre het reëel is om het volledigeaantal punten te behalen.

De voorzieningen/maatregelen kunnen op tweeniveaus zijn getroffen: a niveau tankbodem: dubbele tankbodem, inwen-

dige/uitwendige coatingsystemen, kathodischebescherming;

b niveau terp/fundatie: regenwaterintreding beper-kende voorzieningen, grondwaterintreding beper-kende voorzieningen, afdichtingsconstructie,lekdetectie.

Indien gedurende de gehele gebruikersperiode eenproduct is opgeslagen dat niet of nauwelijks corro-sief is voor het materiaal waaruit de tankbodembestaat, is het risico op het ontstaan van een emissievia de tankbodem lager dan wanneer sprake is vaneen product dat wel corrosief is.

Indien het product niet of nauwelijks corrosief is,worden punten toegekend, overeenkomstig depuntenwaardering bij inwendige coatings. De corro-siviteit van een product kan onder andere metbehulp van een corrosie-atlas (bijvoorbeeld -handboek) worden aangetoond, rekening houdendmet de opslagomstandigheden (zoals vervuilingen inproduct, temperatuur).

gegevens actuelestaat opslagtank

evaluatie

vaststellen bodem-immissiescore

vaststellen aardinspectiemethodiek

Averwaarloosbaar

risico

Bverhoogd

risico

B*verhoogd

risico

Cverhoogd

risico

keuze monitoringbodemkwaliteit bij

categorie B

A*aanvaardbaar

risico

vaststellen bodem-risicocategorie

vaststellen voor-zieningen/maat-

regelen

tabel 5.1, blz. 16

tabel 5.2, blz. 17

tabel 5.3, blz. 17

Page 15: B04 (pdf, 445

Stap 3: Vaststellen onderhoudscoreUitgangspunt is dat onderhoud wordt uitgevoerdconform de daarvoor geldende richtlijnen en dat deafkeuringscriteria uit deze richtlijnen voor o.a.scheefstand en afkeuring tankbodem worden gehan-teerd (zie hoofdstuk van deze richtlijn). Achterstal-lig onderhoud leidt tot een verhoging van het risicoop het optreden van een emissie via de tankbodemen wordt derhalve negatief beoordeeld (negatievescores).

2 Nadat de bodem-immissiescore is bepaald dientmet behulp van tabel 5.2 het beslissingsschemate worden doorlopen om de bodemrisicocategoriete bepalen. De bodemrisicocategorie volgt directuit de in tabel 5.1 bepaalde bodem-immissie-score.

Een bodem-immissiescore van of meer puntenleidt tot een verwaarloosbaar risico op bodemver-ontreiniging (bodemrisicocategorie ). Een verwaar-loosbaar bodemrisico is in principe alleen haalbaarmet een afdichtingsconstructie (‘second line ofdefence’) of met een lekdetectiesysteem op of bovende systeemgrens in combinatie met een optimaletankbodem. Een verwaarloosbaar bodemrisico isook haalbaar met overige maximale voorzieningenen maatregelen in combinatie met een niet-corrosiefproduct of in combinatie met een tankbodem dieeen grotere dikte heeft dan volgens de normen isvoorgeschreven.

Een bodem-immissiescore van tot punten leidttot een verwaarloosbaar bodemrisico (bodemrisico-categorie A) met behulp van een risicogedreveninspectiemethodiek van de tankbodem, in combina-tie met een managementsysteem (zie toelichtinghieronder). Zonder risicogedreven inspectiemetho-diek van de tankbodem of zonder managementsys-teem is sprake van een verhoogd bodemrisico(bodemrisicocategorie ). De ondergrens van punten moet aan de voorwaarde voldoen dat dedikte van de tankbodem minimaal , mm bedraagt(minimaal punten in de basisscore).Het verhoogde bodemrisico bij tot punten kanworden verlaagd naar een aanvaardbaar bodemrisico(bodemrisicocategorie *) met behulp van eenmonitoringsysteem voor bewaking van de bodem-kwaliteit en acceptatie van de kans op een eventuelezorgplichtsanering. De eisen ten aanzien van eenmontitoringsysteem voor de bodemkwaliteit staanin paragraaf . opgenomen. Voor een toelichtingop monitoring bodemkwaliteit wordt naar bijlage van deze richtlijn verwezen.

Een bodem-immissiescore van tot punten incombinatie met een risico-gedreven inspectiemetho-diek leidt tot een verhoogd bodemrisico (bodemri-sico-categorie *), zonder risicogedreven inspectie-

methodiek tot een hoog bodemrisico (bodemrisico-categorie ). Bodemrisicocategorie * wordt aange-merkt als een verhoogd bodemrisico, omdat decombinatie van risicogedreven inspectie en monito-ring van de bodemkwaliteit bij een bodem-immis-siescore van tot punten geen voldoende garan-tie biedt om het ontstaan van bodemverontreinigingte voorkomen. De betrouwbaarheid van de huidigetankbodeminspectietechnieken ligt tussen de en% (zie achtergrondrapport).

De betrouwbaarheid van de huidige technieken voormonitoring van het grondwater en de bodemluchtbedragen naar schatting respectievelijk –% en–% (zie Nederlandse Richtlijn Monitoringbodemkwaliteit bedrijfsmatige activiteiten,achtergrondrapport bij de ).

Een bodem-immissiescore van minder dan punten leidt tot een hoog risico op bodemveront-reiniging met een grote omvang. Een hoog bodem-risico bij minder dan punten kan optreden insituaties waarbij de dikte van de tankbodem bene-den het afkeuringscriterium ligt, waarbij reparatie ofvervanging van de tankbodem volgens de normwordt voorgeschreven, of in situaties met achterstal-lig onderhoud (ingezakte terpschouder of fundatie,scheefstand of hoge grondwaterstand).

Toelichting op risicogedreven inspectiemethodiekEen risicogedreven inspectiemethodiek van de tank-bodem houdt het volgende in. Door middel van hetvaststellen van de voorspelbaarheid op falen en degevolgen van falen van de tankbodem gecombineerdmet de bekende feiten over de staat van de tankbo-dem, wordt een restlevensduur of nieuwe inspectie-interval bepaald. Bij een risicogedreven inspectie issprake van een gestructureerde benadering waarmee,gebruik makend van bedrijfsgegevens en evaluatie-gegevens van kritische tankonderdelen, eenuitspraak wordt gedaan of de tank of het tankonder-deel gereed is voor zijn doel en zo ja, binnen welkerandvoorwaarden. De uitspraak vindt plaats op basisvan vooraf gestelde (en door ervaring opgebouwde)afkeurcriteria, om zodoende een duidelijk beeld tekrijgen van eventuele trends en voor eventueel teondernemen acties. De eisen waaraan een risicoge-dreven inspectiemethodiek minimaal moet voldoenzijn in hoofdstuk opgenomen.

Toelichting managementsysteemHierin moeten minimaal zijn opgenomen: logboek(tank history file), tank onderhoudsprogramma(tank maintenance programma) en risicogedreveninspectieprogramma.

Eindrappor t Richt l i jn BoBo InfoMil, maart 200014

Page 16: B04 (pdf, 445

3 Met behulp van tabel 5.3 dient te wordenbepaald welke voorzieningen en/of maatregeleneventueel dienen te worden getroffen.

In geval van bodemrisicocategorie (verwaarloos-baar bodemrisico) behoeven geen aanvullende voor-zieningen/maatregelen te worden getroffen, behalvede reguliere onderhouds en inspectiewerkzaamhe-den (conform basiseisen uit hoofdstuk ).

Bij een bodemrisicocategorie * (aanvaardbaarbodemrisico) zijn geen aanvullende bodembescher-mende voorzieningen/maatregelen noodzakelijk,naast het daarvoor benodigde monitorsysteem voorde bewaking van de bodemkwaliteit. De keuze vooreen monitoring van de bodemkwaliteit betekent dateen aanvaardbaar risico wordt bereikt en dat hetrisico van een toekomstige bodemsanering wordtgeaccepteerd. De uitgangspunten voor een monitor-systeem worden aangegeven in paragraaf .. Zievoor een toelichting op monitoring bodemkwaliteitbijlag van deze richtlijn.

In geval van bodemrisicocategorie (verhoogdbodemrisico) moeten op termijn en passend binnenhet onderhoudsprogramma aanvullende voorzienin-gen/ maatregelen worden getroffen om bodemrisico-categorie A te bereiken. Tot die tijd dient eenverhoogde waakzaamheid te worden betracht.

In principe dient te worden uitgegaan van de voor-keursvolgorde van toepassing van eerst brongerichtevoorzieningen/maatregelen, dan effectgerichte voor-zieningen/maatregelen en daarna monitoring van debodemkwaliteit.

Bodemrisicocategorie * is een bijzondere categoriein deze richtlijn die niet voorkomt in de (zietoelichting onder punt ). Het bodemrisico isverhoogd, er mag echter niet gekozen worden voormonitoring van de bodemkwaliteit om in bodemri-sicocategorie * te komen.

In geval van bodemrisicocategorie (hoog bodemri-sico) moeten op aanvaardbare termijn aanvullendevoorzieningen/maatregelen worden getroffen ombodemrisicocategorie , of tenminste bodemrisico-categorie te bereiken, bij voorkeur in de volgordevan brongericht naar effectgericht. Er mag binnenbodemrisicocategorie niet worden gekozen voormonitoring van de bodemkwaliteit om in bodemri-sicocategorie * te komen.

4 In de vergunning kunnen overheid en bedrijfsle-ven overeenkomen binnen welke termijn hetresultaat van de getroffen voorzieningen enmaatregelen moet worden geëvalueerd.

5 Voor een optimale uitvoering van het beheer vaneen opslagtank is het beheersen van informatieen informatiestromen uitermate belangrijk. Voorelke opslagtank moet een logboek (history file)worden bijgehouden. In het logboek moetenonder andere gegevens worden opgenomen overhet ontwerp- en constructieproces, installatie, hetuitgevoerde onderhoud, de uitgevoerde inspec-ties en de bodemrisicoscore. De informatiebron-nen moeten worden beheerd en de status van degegevens moet zichtbaar zijn.

6 Indien bodembeschermende voorzieningen en/ofmaatregelen zijn getroffen is het risico op hetontstaan van een bodemverontreiniging verwaar-loosbaar of aanvaardbaar gemaakt. Er kan daneen terugkoppeling plaatsvinden naar het risico-gedreven inspectieprogramma van de tankbo-dem, omdat een lager bodemrisico een verlen-ging van de inspectietermijn kan betekenen. Ditdient per tank afzonderlijk te worden vastge-steld, altijd rekening houdend met de bekendefeiten over de staat van de tankbodem.

De inspectietermijnen dienen primair op basis vaneen risicogedreven methodiek te worden vastgesteldomdat daaruit een verband kan worden afgeleidtussen onder andere de historie van de tank, de actu-ele conditie, het onderhoud, de bediening, de opge-slagen producten en de restlevensduur. Veel van debedrijven die tanks in bedrijf hebben, hebben eendergelijke methodiek nog niet of nog niet beschik-baar. Het ontwikkelen van een risicogedrevenmethodiek kan voor bedrijven enkele jaren vaninspanning vergen. Van oudsher werd uitgegaan vantime-based inspectie, dat wil zeggen de inspectievindt plaats op basis van een van te voren vastge-stelde termijn. Op grond van technische informatieis het echter niet mogelijk om in de BoBo-richtlijneen inspectietermijn voor de tankbodem af te leidenuit de bodemrisicocategorieën.

Tot nu toe hebben bedrijven en overheden zichverlaten op de -, die daarmee, hoewel verou-derd, een geaccepteerd uitgangspunt vormt. In gevalvan bodemrisicocategorie en * kan op de -worden teruggevallen (maximum time-based inspec-tietermijn van jaar). Aan de bodemrisicocategorieB/B* en C kunnen geen vaste termijnen wordentoegekend, omdat de voorspel-baarheid van de rest-levensduur twijfelachtig is.

Eindrappor t Richt l i jn BoBo InfoMil, maart 200015

Page 17: B04 (pdf, 445

De -, *- en -tanks dienen op aanvaardbaretermijn middels een plan van aanpak te wordenverbeterd en op het A- dan wel A*-niveau wordengebracht. In de tussenliggende periode zijn de tehanteren inspectietermijnen onderwerp van overlegtussen de handhavende overheid en het bedrijfsle-ven, waarbij de ervaring met de als referentiekan dienen.

Ten aanzien van inspectie van de tankbodem dienenderhalve onderstaande uitgangspunten te worden gehanteerd.

Bodemrisico- Mogelijkheden om inspectie- Vervolgactiecategorie termijn op te baseren

A CPR of risicogedreven methodiek –A* CPR of risicogedreven methodiek –B/B* risicogedreven methodiek zie tabel 5.3C risicogedreven methodiek zie tabel 5.3

Eindrappor t Richt l i jn BoBo InfoMil, maart 200016

Tabel 5.1: Beoordeling bestaande tanks ter bepaling bodem-immissiescore

1 Bepaling basisscore

Minimale dikte van het membraan (mm), Aantal Toelichting waarbij plaatselijke pit maatgevend is punten (indien niet aangegeven: zie hoofdtekst)

• dmin ≥ 6,0 50• 5 ≤ dmin < 6,0 40• 4 ≤ dmin < 5 30• 3 ≤ dmin < 4 15• dmin < 3 0• toeslag bij dikte groter dan 6 mm 5 voor elke extra mm: 5 punten• lassen annular en membraan butt-welded 5• dikte onbekend/geldende norm niet toegepast 0

Basisscore: …

2 Bepaling voorzieningenscore

Voorzieningen Aantal Toelichting/voorwaardenpunten

• afdichtingsconstructie op of boven de systeemgrens 50 de afdichtingsconstructie moet voldoen aan de eisen gesteld in hoofdstuk 7• lekdetectie op of boven de systeemgrens 25 het lekdetectiesysteem moet voldoen aan de eisen gesteld in hoofdstuk 7• dubbele tankbodem met lekdetectie 50 dikte onderste tankbodem minimaal 6 mm (zie verder eisen in hoofdstuk 7)• coatingsysteem uitwendig 15 / 5 • 15 punten: indien uitwendige coating is aangebracht in gevijzelde toestand;

• 5 punten: indien coating is aangebracht vóór installatie van de tankbodem; • het coatingsysteem moet voldoen aan de eisen gesteld in hoofdstuk 7

• vochtintreding beperkende voorzieningen 20 bij combinatie van geen regenwaterintreding én voldoende afstand tot grondwater; de voorzieningen moeten voldoen aan de eisen gesteld in hoofdstuk 7

• oliezand 5 • punten mogen niet worden toegekend in het geval dat een uitwendige coating aanwezig is die in gevijzelde toestand van de tank is aangebracht;

• het oliezand moet zijn gecombineerd met regenwaterintreding beperkende voorzieningen en voldoen aan de eisen gesteld in hoofdstuk 7

• coatingsysteem inwendig of product niet corrosief 10 het coatingsysteem moet voldoen aan de eisen gesteld in hoofdstuk 7voor het materiaal van de tankbodem

• kathodische bescherming 0 zie toelichting in hoofdstuk 7Voorzieningenscore: …

3 Bepaling onderhoudscore

Staat van onderhoud Aantal Toelichtingpunten

• ingezakte terpschouder of fundatie en geen regen- –20 indien onderkant annular ring lager is dan de bovenkant van dewaterintreding beperkende voorzieningen aanwezig terpschouder/fundatie.

• scheefstand (afwijking ≥ geaccepteerde norm uit CPR) –15• afstand tankbodem tot grondwater ≤ aanbeveling –25

EEMUA 183 en geen afdichtingsconstructie aanwezigOnderhoudscore = …

4 Bepaling bodem-immissiescoreAantal Toelichtingpunten

Bodem-immissiescore: … Bodem-immissiescore = Basisscore + Voorzieningenscore + Onderhoudscore = …

Page 18: B04 (pdf, 445

Tabel 5.2: Beslissingsschema ter bepaling bodemrisicocategorie

Bodem- Risicogedreven Bodemrisico- Monitoring immissiescore inspectietank- categorie bodemkwaliteit

bodem en management-systeem

1 de basisscore moet minimaal 15 punten bedragen, zie tabel 5.12 indien gekozen wordt voor monitoring op basis van de Richtlijn Monitoring wordt (naar analogie met de NRB)

risicoklasse B verlaagd naar A*

Eindrappor t Richt l i jn BoBo InfoMil, maart 200017

A

ja A

nee

ja 2

nee

≥ 100

45–99 1

B

C

ja B*

nee

≤ 25

26–44

C

Tabel 5.3: Vaststelling voorzieningen en/of maatregelenpakket

Bodemrisico- Omschrijving Voorzieningen/maatregelenpakketcategorie

A verwaarloosbaar risico op • geen aanvullende bodembeschermende voorzieningen/maatregelen noodzakelijk, bodemverontreiniging van enige behalverelevantie • regulier onderhoud en inspectie:

– periodiek onderhoud aan tankbodem en aan terp/fundatie conform geldende normen;

– periodiek onderhoud aan de getroffen bodembeschermende voorzieningen (indien mogelijk);

– periodieke inwendige inspectie;– periodieke evaluatie bodemrisico.

A* aanvaardbaar risico op bodem- • geen aanvullende bodembeschermende voorzieningen/maatregelen noodzakelijk, verontreiniging van enige relevantie behalve een monitoringsysteem voor de bewaking van de bodemkwaliteit beneden de

systeemgrens, zonodig gevolgd door zorgplichtsanering;• regulier onderhoud en inspectie: zie hierboven onder bodemrisicocategorie A.

B verhoogd risico op bodemverontreiniging • op termijn en passend binnen het onderhoudsprogramma zijn extra met een relevante omvang bodembeschermende voorzieningen en maatregelen noodzakelijk in de vorm van

brongerichte voorzieningen en/of maatregelen;• indien deze mogelijkheid niet aanwezig is of niet voldoet, wordt keuzevrijheid geboden

tussen effectgerichte voorzieningen/ maatregelen of monitoring bodemkwaliteit;• regulier onderhoud en inspectie: zie hierboven onder bodemrisicocategorie A.

B* idem als onder B idem als onder B, echter geen monitoring bodemkwaliteit toegestaan om in klasse A* terecht te komen

C hoog risico op bodemverontreiniging met • op aanvaardbare termijn zijn extra bodembeschermende voorzieningen en maatregeleneen grote omvang noodzakelijk in de vorm van brongerichte voorzieningen en/of maatregelen;

• indien deze mogelijkheid niet aanwezig is of niet voldoet, bestaat de verplichting tot (extra) effectgerichte voorzieningen/maatregelen om tenminste bodemrisicocategorie B te bereiken;

• regulier onderhoud en inspectie: zie hierboven onder bodemrisicocategorie A.

Page 19: B04 (pdf, 445

Nieuw te bouwen opslagtanks/ 6 renovatie bestaande tanks

Eindrappor t Richt l i jn BoBo InfoMil, maart 200018

In dit hoofdstuk wordt de richtlijn voor nieuw tebouwen en te renoveren tanks beschreven, dievallen onder het toepassingsgebied zoals genoemdin hoofdstuk 3 en worden aangelegd volgens deinternationale normen BS 2654, API 650 of DIN4119.

Nieuw te bouwen bovengrondse opslagtanksdienen te worden voorzien van een afdichtings-constructie op of boven de systeemgrens (‘secondline of defence’), waarmee eventuele emissies viade tankbodem kunnen worden opgevangen,gedetecteerd en afgevoerd. Beschikbare technie-ken zijn in paragraaf . opgenomen.

De eisen die aan de afdichtingsconstructiemoeten worden gesteld, zijn in paragraaf . vandeze richtlijn opgenomen.

Het beheer van de tank (nieuwbouw, onderhoud,inspectie) dient te worden uitgevoerd volgens deeisen genoemd in paragraaf .a van deze richtlijn.

Indien een opslagtank geheel wordt gevijzeld omde terp/fundatie te renoveren of om een nieuwetankbodem te plaatsen, dient eveneens eenafdichtingsconstructie op of boven de systeem-grens te worden aangebracht.

Page 20: B04 (pdf, 445

In dit hoofdstuk worden de voorzieningen en maat-regelen gedefinieerd en worden functionele eisenbeschreven waaraan de in deze richtlijn genoemdevoorzieningen en maatregelen, rekening houdendmet de huidige stand der techniek, moeten voldoen.Voor een uitvoerige beschrijving van de voorzienin-gen en maatregelen wordt verwezen naar hetachtergrondrapport (eerste fase van de richtlijn). Debasiseisen waaraan de tankbodem moet voldoen,staan in hoofdstuk 4.

In dit hoofdstuk wordt gesproken over bevoegdgezag en bevoegde instantie. Onder bevoegd gezagwordt verstaan de vergunningverlenende overheid.Onder bevoegde instantie wordt verstaan eenuitvoerend controle orgaan.

7.1 Coatingsystemen (in- en uitwendig)

Coatingsystemen zijn systemen die ertoe dienende tankbodem te beschermen tegen corrosie vande tankbodem door inwerking van het opgeslagenof op te slaan product (inwendige coatings) ofdoor inwerking van buitenaf (uitwendigecoatings).

Beschikbare technieken zijn:• verfsystemen, zoals gebaseerd op zinksilicaat en epoxy;• vezelversterkte bekledingen (linings, kunststof bodems);• elastomeren, zoals PU (polyurethaan).

De leverantie en applicatie van het coatingsysteemmoet plaatsvinden conform de geldende normenen richtlijnen. De kwaliteit van de applicatie dientdoor een deskundig persoon te worden gekeurd.

Het coatingsysteem moet bestand zijn tegen debelastingen die kunnen optreden, teneinde decorrosiebeschermende functie te blijven behou-den. Mechanische (zoals het over de grond slepenvan uitwendig gecoate platen), chemische (inwer-king door corroderende stoffen) en thermischebelastingen (zoals laswerkzaamheden) zijn hetmeest maatgevend voor de duurzaamheid van hetcoatingsysteem. De bestendigheid van de toege-paste coating tegen de te verwachten belastingendient te zijn aangetoond.

7.2 Dubbele tankbodems

Een dubbele tankbodem is een tankbodem die uittwee stalen bodems bestaat, die beiden construc-tieve onderdelen zijn van de tank en bijdragen aande totale sterkte van de tankbodem. Een kunststofbodem is geen dubbele tankbodem maar eeninwendig coatingsysteem (zie paragraaf .).

Een dubbele tankbodem kan alleen als bodem-beschermende voorziening worden aangemerktwanneer beide bodems vanuit een nieuwbouw-situatie zijn aangelegd. Het installeren van eentweede tankbodem als reparatiemaatregel voor deoorspronkelijke tankbodem is geen bodem-beschermende voorziening.

Een dubbele tankbodem mag geen nadeligeinvloed hebben op de tankinstallatie. Dit betekentdat een dubbele tankbodem alleen op zettingsvrijeondergrond mag worden aangebracht. Vanwegede technologische nadelen en de veiligheidsaspec-ten wordt de toepassing van een dubbele tankbo-dem op zettingsgevoelige ondergrond nietgeschikt bevonden (zie bijlagenrapport, paragraaf..).

Een dubbele tankbodem moet zijn geconstrueerdconform de geldende, door de overheid geaccep-teerde normen en richtlijnen ( ).

7.3 Kathodische bescherming

Kathodische bescherming is een techniek omcorrosie van de onderzijde van de tankbodem tevoorkomen door de gehele oppervlakte van demetalen bodemplaat te laten werken als dekathode van een elektrochemische cel ( ).

Beschikbare technieken zijn:• opofferanodes onder of naast de tankbodem• anodestrippen onder de tankbodem• opgedrukte stroomsystemen

Functionele voorzieningen7 en maatregelen

Eindrappor t Richt l i jn BoBo InfoMil, maart 200019

Page 21: B04 (pdf, 445

Het ontwerp van een systeem dat gebaseerd is ophet principe van kathodische bescherming dientminimaal rekening te houden met de volgendefactoren:

• homogene stroomverdeling over de gehelebodemplaat;

• interferentie met andere metalen structuren enaardingen;

• omgevingsfactoren als zwerfstromen (veroorzaaktdoor bijvoorbeeld spoorlijnen):

• integrale aanwezigheid van electrolyt;• aanwezigheid van slecht geleidende lagen zoals

oliezand, kunststof folie, bitumen;• monitoring en onderhoud van het systeem.

Vanwege de diversiteit van de verschillendebeschikbare systemen, de gevoeligheden in hetfunctioneren/disfunctioneren en de ervaringen, ishet niet mogelijk het risicoverlagend effect op eeneventuele emissie vanuit de tankbodem eenduidigte beoordelen.

7.4 Vochtintreding beperkende voor-zieningen

Vochtintreding beperkende voorzieningen zijnvoorzieningen die ertoe dienen de intreding vanvocht (hemelwater en grondwater) in deterp/fundatie tegen te gaan.

Beschikbare technieken zijn:• beperking intreding regenwater in terp/fundatie: regen-

rand, folieslab, folieschort (skirt), (bitumen) sealings,vloeistofdichte terpschouder;

• beperking intreding (capillair) grondwater in terp/funda-tie: ringwal van steenslag of grind, capillair onderbre-kende lagen, voldoende terp/fundatiehoogte, beheer-sing grondwaterstand.

Vochtintreding beperkende voorzieningen mogengeen negatieve invloed hebben op de tank-installatie.

Vochtintreding beperkende voorzieningen moetenbestand zijn tegen de belastingen die kunnenoptreden.

Vochtintreding beperkende voorzieningen moetenvan bewezen kwaliteit zijn, dat wil zeggen dat vastmoet staan dat geen hemelwater of (capillair)grondwater in de terp/fundatie kan geraken.

Oliezand is een anticorrosieve voorzieningbestaande uit zuiver, droog zand gemengd meteen niet-corrosieve olie, die aan de bovenzijde vande terp over de gehele oppervlakte van de tank-

bodem wordt aangebracht teneinde de tankbo-dem te beschermen tegen uitwendige corrosie.

De anticorrosieve voorziening dient aan de volgendeeisen te voldoen:

Eisen te stellen aan het zand:• gewassen rivierzand;• vrij van opgeloste zouten, organische stoffen, kalk

en slib;• doorval door zeef van mm bedraagt minimaal

%;• gehalte aan vulstoffen (deeltjes < , mm) lager

dan %;• watergehalte bedraagt maximaal %.

Eisen te stellen aan de olie:• zwavelgehalte bedraagt maximaal %;• viscositeit bij ° bedraagt maximaal cSt

(--).

Eisen te stellen aan olie/zandmengsel:• olie en zand dienen tot homogeen mengsel te

worden vermengd;• mengverhouding bedraagt tot l olie per m³

zand;• vóór het aanbrengen dient het mengsel in een

laboratorium te worden onderzocht op waterge-halte, zwavelgehalte en mengverhouding;

• aan te brengen laagdikte bedraagt minimaal , m en maximaal , m.

7.5 Afdichtingsconstructie

Een afdichtingsconstructie is een horizontale,vloeistofdichte of vloeistofkerende constructieonder de tankbodem op of boven de systeem-grens. De afdichtingsconstructie heeft als doel hetdetecteren van een eventuele emissie van opgesla-gen product via de tankbodem en het tegengaanvan een verdere verspreiding van het gelekteproduct naar de ondergrond. De afdichtingscon-structie bestaat uit verschillende elementen. Inieder geval moeten aanwezig zijn: een drainage-laag, een afdichtingslaag en een opvang- enafvoersysteem voor eventueel gelekt product.

Beschikbare technieken zijn:• kunststof folies, zoals HDPE, VLDPE, LLDPE, PP, EDPM;• minerale afdichtingslagen, zoals natuurlijke klei, zand-

bentoniet(-polymeer), bentonietmatten;• verhardingslagen, zoals beton en asfalt (concrete raft,

suspended slab on piles).

De afdichtingsconstructie mag geen nadeligeinvloed op de tankinstallatie hebben.

Eindrappor t Richt l i jn BoBo InfoMil, maart 200020

Page 22: B04 (pdf, 445

De afdichtingsconstructie moet zodanig vloeistof-dicht zijn, dat in de periode tussen het ontstaanvan een emissie vanuit de tankbodem en hetdetecteren en opruimen van de emissie, geenverspreiding van verontreinigende stoffen naar deondergrond mag plaatsvinden.

De afdichtingsconstructie moet zodanig wordengerealiseerd, dat geen neerslagwater tussen deafdichtingsconstructie en de tankbodem kan geraken.

De afdichtingsconstructie moet bestand zijn tegende belastingen die kunnen optreden, teneinde zijnfuncties – lekdetectie en tegengaan van versprei-ding van gelekt product naar de ondergrond –vanaf het moment van aanleg tot het einde van delevensduur van de afdichtingsconstructie te blij-ven behouden. Mechanische, chemische en ther-mische belastingen zijn het meest maatgevendvoor de duurzaamheid van de afdichtingscon-structie.

De afdichtingsconstructie mag niet wordenaangetast door het onderliggende terpmateriaal offundatie.

Het ontwerp van de afdichtingsconstructie dientin een afdichtingsplan te worden vastgelegd. Inhet afdichtingsplan dient ter onderbouwing vande keuze van de constructie en de constructieon-derdelen een inschatting te worden gegeven vande belastingen die worden verwacht.

Eventuele emissies die via de tankbodem optre-den, dienen visueel waarneembaar te zijn aan debuitenzijde van de tank of automatisch te wordengedetecteerd, en aan de buitenzijde van de tank teworden opgevangen en afgevoerd. Indien eensignalering plaatsvindt, moeten doeltreffendeacties worden ondernomen om te voorkomen dateen situatie ontstaat die niet meer beheersbaar is.Hiertoe moet een monitoringprogramma wordenopgesteld.

De afdichtingslaag moet voldoen aan de daarvoorgeldende, dat wil zeggen door de nationale over-heid geaccepteerde, richtlijnen. Een overzicht vande op dit moment beschikbare richtlijnen is in de opgenomen.

Indien wordt afgezien van een afdichtingscon-structie zal dit onderbouwd moeten worden insamenspraak met het bevoegd gezag.

7.6 Lekdetectiesystemen

Lekdetectiesystemen (leak detection systems, earlywarning systems) zijn fysieke monitoringsyste-men, die ertoe dienen een emissie vanuit de tankvia de tankbodem op of boven de systeemgrens tesignaleren.

Beschikbare technieken zijn:• controledrains;• detectie-anoden (anodestrippen);• (kabel)sensoren;• bodemluchtdetectie met extractielansen of leidingen.

Het lekdetectiesysteem mag geen nadelige invloedop de tankinstallatie hebben.

Het lekdetectiesysteem moet in staat zijn eenemissie via de tankbodem te signaleren voordat desysteemgrens (zie hoofdstuk ) wordt bereikt.

Indien een signalering plaatsvindt, moeten doel-treffende acties worden ondernomen om te voor-komen dat de verontreiniging de grens over-schrijdt waarbuiten de verspreiding daarvan nietmeer beheersbaar is. Hiertoe moet een monito-ringprogramma worden opgesteld.

Het ontwerp van het lekdetectiesysteem dientdoor het bevoegd gezag te worden beoordeeld engoedgekeurd.

7.7 Risicogedreven inspectie-methodiek

Een risicogedreven inspectiemethodiek is eenmethodiek waarbij door middel van het vaststel-len van de voorspelbaarheid op falen en de gevol-gen van falen van de tankbodem gecombineerdmet de bekende feiten over de technische staat vande tankbodem, een restlevensduur of nieuweinspectie-interval wordt bepaald.

Een risicogedreven inspectiemethodiek is op hetmoment van de eerste uitgave van deze richtlijnvoor opslagtanks een relatief nieuwe techniek. Deeisen waaraan een risicogedreven inspectiemetho-diek minimaal moet voldoen worden momenteelin nationaal verband, waarbij bedrijfsleven,onderzoeksinstituten en bevoegd gezag zijnbetrokken, vastgesteld. Tot het moment dat dezeeisen zijn bepaald, kan van de onderstaande eisenworden uitgegaan (zie onder ).

Eindrappor t Richt l i jn BoBo InfoMil, maart 200021

Page 23: B04 (pdf, 445

Een risicogedreven inspectiemethodiek moetminimaal aan de onderstaande eisen voldoen enzal vervolgens als zodanig worden geaccepteerddoor het bevoegd gezag en instantie:

• inhoudelijk toetsbaar zijn voor het bevoegd gezagen instantie;

• gebaseerd zijn op bedrijfsgegevens over eenvoldoende lange periode ten aanzien van deopslagtank en zijn omgeving (bijvoorbeeld funde-ring, ondergrond, stand grondwater), degradatie-mechanismen (bijvoorbeeld corrosie) en specifiekebedrijfsomstandigheden (bijvoorbeeld aard opge-slagen product(en), aantal productwisselingen);

• in de methodiek dienen minimaal alle aspectenuit de bodem-immissiescore te zijn meegenomenter vaststelling van de voorspelbaarheid op falen;

• ondersteund worden door procedures passendbinnen kwaliteitssystemen of gelijkwaar-dig kwaliteitssystemen;

• uitgaan van inspectietechnieken die gevalideerdzijn.

7.8 Monitoring bodem-kwaliteit

Monitoring van de bodemkwaliteit is het bewa-ken van de kwaliteit van de ondergrond (bodem-lucht of grondwater) met een monitoringsysteembuiten de systeemgrens om de verspreiding vanverontreinigende stoffen via de ondergrond zoveelmogelijk te beperken (beheersing bodemkwali-teit). Met behulp van een monitoringsysteemwordt de in hoofdstuk gedefinieerde (horizon-tale) systeemgrens tussen terp en maaiveld verlegdnaar een verticale systeemgrens naast de tankin-stallatie.

Beschikbare technieken zijn:• peilbuizen of controledrains in het grondwater;• sensoren/bodemluchtdetectie in de onverzadigde zone.

Voor de eisen die aan een monitoringsysteem voorde bodemkwaliteit worden gesteld, wordt verwe-zen naar de Richtlijn Monitoring van de . Inverbijzondering op de is bij opslagtanks deverontreinigingsbron de buitenrand van de tank(de zogenaamde annular).

Eindrappor t Richt l i jn BoBo InfoMil, maart 200022

Page 24: B04 (pdf, 445

Literatuur

In bijlage 2 is een uitgebreider overzicht opgeno-men van de meest gebruikelijke (inter)nationalenormen.

, . Cathodic protection of aboveground petro-leum storage tanks. American Standard , firstedition, april . American Petroleum Institute,Washington.

, . Welded steel tanks for oil storage. AmericanStandard , ninth edition, juli . Addendum ,december ; Addendum december ;Addendum december . American PetroleumInstitute, Washington.

, . Tank inspection, repair, alteration andreconstruction. American Standard , firstedition, january . American Petroleum Institute,Washington.

, . Specification for manufacture of verticalesteel welded non refrigerated storage tanks with butt-welded shells for the petroleum industry. Britisch Standard , amendment number , january.

. German Standard for aboveground cylindri-cal flat bottemed tanks. : Materials, fundamentals,design, tests; : calculations.

, . Users guide to the maintenance andinspection of above-ground vertical cylindrical steelstorage tanks. Engineering Equipment and MaterialsUsers Aassociation, Publication no. , London,.

, . Guide for the prevention of bottom leakage from vertical, cylindrical, steel storage tanks.Engineering Equipment and Materials Users Aasso-ciation, Publication no. , London, draft .

, . Nederlandse Richtlijn Bodembeschermingbedrijfsmatige activiteiten. InformatiecentrumMilieuvergunningen (Infomil), Den Haag.

Wbb, . Wet bodembescherming. Staatsblad , en wijzigingen bij wet van januari (Stb. ), februari (Stb. ), november (Stb. ), november (Stb. ) en decem-ber (Stb. ).

, Richtlijn bodembescherming voor atmosferi-sche bovengrondse opslagtanks. Eerste fase: vooronder-zoek/inventarisatie. Achtergrond document bij deRichtlijn BoBo. Stichting Europoort/Botlek Belangen, Rotterdam, juni .

Eindrappor t Richt l i jn BoBo InfoMil, maart 200023

Page 25: B04 (pdf, 445

annular (ring)randgedeelte tankbodem onder dewand, bestaande uit ringvormigebodemplaten

atmosferischopslag is atmosferisch indien de drukboven de vloeistof bij maximaleoptredende temperatuur beneden ,bar ligt (definitie uit -)

bodembeschermingtotaalpakket aan preventieve voorzie-ningen en/of maatregelen om bodem-verontreiniging te voorkomen

bodemverontreinigende stoffenstoffen als aardolie, aardolieproductenen chemicaliën, met uitzondering vanwater en producten die in contactmet de buitenlucht stollen (stolpunt˚ of hoger, bijvoorbeeld bitumen,plantaardige oliën, wax en zwavel)

butt-weldzie stompe lasverbinding

corrosiealle degradatiemechanismen van eenmetaal, uitgezonderd mechanischeprocessen

emissietransport van stoffen uit de tank viade tankbodem of via de bodem-wandverbinding

hoeklaszie stuiklasverbinding

immissieindringing van stoffen in de onder-grond

kathodische beschermingtechniek om corrosie van een metalenoppervlak via elektrochemisch proceste sturen

maatregel (bodembeschermende ~)niet-fysieke actie of handeling dietegengaat dat verontreinigende stof-fen in de ondergrond terechtkomen

managementsysteemorganisatiemethodiek bestaande uitlogboek (tank history file), tankonderhoudsprogramma (tank main-tenance programma) en inspectiepro-gramma

membraanmiddengedeelte tankbodem,bestaande uit rechthoekige bodem-platen

monitoring bodemkwaliteithet bewaken van de kwaliteit van debodem (bodemlucht of grondwater)buiten de systeemgrens

NRBNederlandse Richtlijn Bodembe-scherming bedrijfsmatige activiteiten

oliezandzand gemengd met speciale olie;bovenste laag terp wordt vaak hier-mee afgewerkt om vochttoetredingnaar de tankbodem te voorkomen

opslagtankverticaal, cilindrisch stalen vat methorizontale (vlakke) bodem

pitpreferente (lokale) aantasting van detankbodem door corrosie

randvijzelenopheffen van de rand van de tank metvijzels (zie ook onder vijzelen)

risicogedreven inspectieinspectiemethodiek waarbij doormiddel van het vaststellen van devoorspelbaarheid op falen en degevolgen van falen van de tankbodemgecombineerd met de bekende feitenover de staat van de tankbodem, eenrestlevensduur of nieuw inspectie-interval wordt bepaald

stompe lasverbindinglasverbinding tussen twee aanlig-gende, elkaar niet overlappendebodemplaten

stuiklasverbinding lasverbinding tussen twee elkaar over-lappende of kruisende bodemplaten(synoniem: hoeklas; Engels: cornerweld)

systeemgrensscheidingsvlak tussen onderzijdeterp/fundatie en ondergrond

tankbodemonderste vlakke deel van een opslag-tank, bestaand uit annular ring enmembraan

tankrandbuitenste zijde annular ring

terpverhoogd funderingslichaam

terpschouderrandgedeelte terp dat uitsteekt buitende annular ring

vijzelenopheffen van de gehele tank metvijzels (zie ook onder randvijzelen)

voorziening (bodembeschermende ~)fysieke constructie die tegengaat datverontreinigende stoffen in de onder-grond terechtkomen

Eindrappor t Richt l i jn BoBo InfoMil, maart 200024

Verklarende woordenlijst

Page 26: B04 (pdf, 445

Samenstelling deskundigengroep

Naam Organisatie Functie binnen BoBo-project

• P.J. van Beusekom LBC Rotterdam BV (voorheen DOW voorzitter deskundigengroepBenelux N.V.)

• ir. C.E.H.M. Buijs Hollandsche Beton Groep nv projectleider namens Gemeentelijk(voorheen Gemeentelijk Havenbedrijf Havenbedrijf RotterdamRotterdam)

• ir. J.H. Straatman, opgevolgd Stichting Europoort/Botlek Belangen (ebb) projectmanager namens ebb en voorzitter door ir. H.G.M. Willems stuurgroep

• J.W. Kommers Shell Nederland Raffinaderij en Chemie B.V. deskundige• H.J. Moor Maatschap Europoort Terminal (MET) deskundige• K. Zuidema Paktank Oil Nederland BV deskundige• M. Schoo Kuwait Petroleum Europoort B.V. deskundige• Y. van der Plas Röntgen Technische Dienst bv (RTD) deskundige• ir. J.H. Veerkamp, opgevolgd DCMR Milieudienst Rijnmond deskundige namens bevoegd gezag

door ir. C. Bevaart • A.C. Bijl Akzo Nobel Chemicals bv, locatie Botlek deskundige• ir. J. Okkema (tijdelijk) Grontmij coördinator namens ebb • ir. A. de Wit Afvalzorg Deponie BV projectleider namens Grontmij

(voorheen Grontmij)

Samenstelling stuurgroep

Naam Organisatie Functie binnen BoBo-project

• ir. J.H. Straatman, opgevolgd Stichting Europoort/Botlek Belangen (ebb) projectmanager namens ebb en voorzitterdoor ir. H.G.M. Willems stuurgroep

• ir. C.E.H.M. Buijs Hollandsche Beton Groep nv projectleider namens Gemeentelijk Havenbedrijf Rotterdam

• P.J. van Beusekom DOW Benelux N.V. voorzitter deskundigengroep• J.W. Kommers Shell Nederland Raffinaderij en Chemie B.V. lid deskundigengroep• ir. A.A.G. Verhulst, opgevolgd Bureau Ruimtelijk Ordening en Milieu lid

door drs. S. Troost VNO/NCW• drs. G.H.J. Peters Gemeentewerken Rotterdam lid• ir. W.P.G.M. Waqué DCMR Milieudienst Rijnmond lid• A. van Driel DSM Special Products Rotterdam lid• ing. P.A. Ruardi Ministerie van vrom lid• A. van der Hout, opgevolgd Paktank Oil Nederland B.V. lid

door W.H.J. de Ridder, opgevolgd door ir. Th. Aarten

Eindrappor t Richt l i jn BoBo InfoMil, maart 200025

Bijlage 1

Samenstelling projectgroep

Page 27: B04 (pdf, 445

De meeste tankparken worden bedreven door inter-nationaal werkende bedrijven. Voor het ontwerp enbeheer van opslagtanks worden dan ook diverseinternationale normen en richtlijnen gehanteerd. Indeze bijlage wordt in het kort ingegaan op deinhoud en status van de meest toegepaste normenen richtlijnen.

Een norm is een document opgesteld met consensusen goedgekeurd door een erkende instelling die voorgemeenschappelijk en herhaald gebruik voorziet inregels, richtlijnen of kenmerken voor activiteiten ofde resultaten daarvan, met het doel een optimalemate van orde bereiken in een bepaalde context(definitie , het Nederlands Normalisatie Insti-tuut). Normen (in het Engels: codes, standards) zijnmeestal technische afspraken of voorschriften dieaangeven op welke wijze een bepaald object moetworden gefabriceerd. Een richtlijn (guide, recommended practice, direc-tive) geeft aanwijzingen om tot een goed product tekomen en heeft over het algemeen een minderbindend karakter dan normen.

Normen en richtlijnen hebben in principe geenwettelijk status. De toepassing is vrijblijvend. Zekunnen echter wel wettelijke of juridische statuskrijgen wanneer ze door de overheid bekrachtigdworden of op zakelijk terrein contractueel bindendworden verklaard. Zo kunnen ook richtlijnen totnorm worden verheven indien in een contract ofbestek staat aangegeven dat een bepaalde richtlijn inzijn geheel moet worden overgenomen,

Voor de toepassing van normen en richtlijnen is hetzinvol om onderscheid te maken naar het toepas-singsgebied, namelijk toepassing voor de nieuw-bouwfase en voor de gebruiksfase.

De Nederlandse richtlijnen . en . zijnbedoeld voor zowel de nieuwbouw- als de gebruiks-fase en verwijzen voor de constructieve elementennaar de internationale normen , en . Daarnaast worden eisen gesteld tenaanzien van onderhoud en inspecties. Nagenoeg alleopslagtanks gebouwd met een Hinderwet c.q.vergunning in kader van de Wet milieubeheermoeten voldoen aan de -richtlijnen, omdat devigerende vergunningen ernaar verwijzen. De -richtlijnen worden momenteel herzien.

De Regels voor Toestellen onder Druk, waar even-eens naar verwezen kan worden in milieuvergunnin-gen, verwijst via blad direct door naar de inter-nationale norm .

De genoemde internationale normen en de codes en zijn specifiek bedoeld voor denieuwbouw fase, waarbij de voor de bodem-bescherming de meest essentiële gegevens levert:terpopbouw, minimale bodemplaatdikte en verbin-dingdetails. Soortgelijke gegevens zijn ook terug tevinden in de codes.

() heeft betrekking op de gebruiksfasevan de opslagtank en geeft aanbevelingen voorinspectie, reparatie en reconstructie. De normbeschrijft inspectie, onderhoud en reparatiemetho-dieken voor opslagtanks. In wordt een herzie-ning van de verwacht. is een onder-steunende specificatie welke gehanteerd kan wordenbij en naast de .

De richtlijnen en zijn kennisdocu-menten die een onderbouwing c.q. aanvulling zijnop de internationale normen. De documen-ten omvatten met name gebundelde kennis over enpraktijkervaring met opslagtanks in het algemeen entechnische staat van tankbodems in het bijzonder.De () bevat richtlijnen met betrek-king tot onderhoud en inspectie van bovengrondseopslagtanks. De richtlijn zal in worden herzienen zal onder andere een nieuw onderdeel over risico-gedreven inspecties in samenhang met een optimaalonderhoudsplan bevatten. De , die momenteel in ontwikkeling is,bevat richtlijnen en aanbevelingen voor de preventievan bodemverontreiniging (grond/grondwater) alsgevolg van tankbodemlekkage. De relatie tussen de en de BoBo-richtlijn kan als volgt wordenomschreven. De BoBo-richtijn maakt onderdeel uitvan de in Nederland van toepassing zijnde Neder-landse Richtlijn Bodembescherming bedrijfsmatigeactiviteiten (). Conform de -methodiekbestaat de BoBo-richtlijn uit een bodemrisico-checklist om het risico op bodemverontreinigingvan een opslagtank of tankpark vast te stellen enrichting te geven aan het treffen van eventueleaanvullende voorzieningen en/of maatregelen ingeval van een verhoogd risico op bodemverontreini-ging. De geeft detailoplossingen op hetgebied van:• het ontwerp van de tankfundatie en de tank-

bodem;• de mogelijke oorzaken van tankbodemlekkage;• inspectiesystemen en -methodieken om de staat

van de tankbodem te bepalen;• effectief onderhoud.

Eindrappor t Richt l i jn BoBo InfoMil, maart 200026

Bijlage 2

Toelichting (inter)nationale normen en richtlijnen

Page 28: B04 (pdf, 445

Met deze detailoplossingen wordt onder meeruitwerking gegeven aan het inspectie/ management-systeem genoemd in tabel . van de BoBo-richtlijn.Met een dergelijk systeem wordt altijd minimaal eenaanvaardbaar risico op bodemverontreinigingbereikt.

Overzicht belangrijkste normen en richtlijnen voorbovengrondse opslagtanks• standard (). Design and Construction

of large, welded, low-pressure storage tanks• standard (). Welded steel tanks for oil

storage• (). Tankinspection, Repair, Alteration

and Reconstruction• Recommended Practice (). Inspection

of atmospherie and low-pressure storage tanks• (). British Standard Specification for

Manufacture of vertical Steel welded non-refrige-rated storage tanks with butt-welded shells for thepetroleum industry

• - (). Vloeibare aardolie productenbovengrondse opslag kleine installaties

• - (). Vloeibare aardolie productenbovengrondse opslag grote installaties

• (teil , ). Oberirdische ZylindrischeFlachboden Tankbauwerke aus metallischenWerkstoffen. Grundlagen, Ausführung, Prüfun-gen.

• (teil , ). Oberirdische ZylindrischeFlachboden Tankbauwerke aus metallische Werk-stoffen. Berechnung.

• Regeln zur Wasserwirtschaft, /.Technische Regel wassergefährdender Stoffe(w). Flachbodentanks zur Lagerung wasser-gefährdender Flüssigkeiten.

• (). Users guide to the the mainte-nance and inspection of above ground verticalcylindrical steel storage tanks

• (Draft ). Guide for the preventionof bottom leakage from vertical, cylindrical, steelstorage tanks.

• : Commissie Preventie van Rampen doorgevaarlijke stoffen

• : American Petroleum Institute• : British Standard• : Deutsche Industrie Normen• : Engineering Equipment and Materials

Users Association

Eindrappor t Richt l i jn BoBo InfoMil, maart 200027

Page 29: B04 (pdf, 445

Overeenkomstig het uitgangspunt uit de Neder-landse Richtlijn Bodembescherming bedrijfsmatigeactiviteiten (NRB) is de BoBo-richtlijn erop gerichteen verwaarloosbaar bodemrisico te bewerkstelli-gen ter plaatse van atmosferische bovengrondseopslagtanks. In bepaalde situaties staat de NRB eenbodembeschermingsstrategie toe, die bestaat uitmonitoring van de bodemkwaliteit in combinatiemet een risico op zorgplichtsanering. Er is dan nietsprake van een verwaarloosbaar maar eenaanvaardbaar risico op bodemverontreiniging.

Monitoring van de bodemkwaliteit bestaat uit hetmet gerichte technieken periodiek bemonsteren vanhet grondwater of de bodemlucht, met het doel deomvang van een onverhoopte bodemverontreinigingte beperken. Monitoring van de bodemkwaliteitmoet niet worden verward met een lekdetectiesys-teem. Een lekdetectiesysteem bevindt zich boven desysteemgrens en is een bodembeschermende voor-ziening die kan leiden tot een verwaarloosbaar risico.Verwezen wordt naar de Richtlijn Monitoringbodemkwaliteit bedrijfsmatige activiteiten (onder-deel van de ).

Bij de keuze voor monitoring als onderdeel van degekozen bodembeschermingsstrategie (in combina-tie met risico op zorgplicht), dient naast de kostenvan monitoring (bestaande uit vooronderzoek,installatie, periodieke monsterneming, analyse enrapportage) ook de kosten van het risico op eenzorgplichtsanering te worden begroot.

Eindrappor t Richt l i jn BoBo InfoMil, maart 200028

Bijlage 3

Monitoring bodemkwaliteit

Page 30: B04 (pdf, 445

InfoMilGrote Marktstraat 432511 BH Den HaagPostbus 307322500 GS Den HaagTelefoon (070) 361 05 75Fax (070) 363 33 33E-mail [email protected] www.infomil.nl

B04 BODEM

Eindrapport Richtlijn

Bodembeschermingatmosferische bovengrondseopslagtanks