Attitude tegenover genetisch gemodificeerde Phytophthora ... · Wetenschappers zijn telkens bezig...

155
Attitude tegenover genetisch gemodificeerde Phytophthora-resistente aardappelen bij landbouwers Sara BOERJAN Masterproef voorgedragen tot het behalen van de graad van Master of Science in de Biochemie en de Biotechnologie Major Biomedische Biotechnologie Academiejaar 2014-2015 Promotoren: prof. dr. Godelieve Gheysen en prof. dr. ir. Wim Verbeke Wetenschappelijk begeleiders: Jasmien Maes en Ellen Van Loo Vakgroepen toegepaste moleculaire biotechnologie en landbouweconomie

Transcript of Attitude tegenover genetisch gemodificeerde Phytophthora ... · Wetenschappers zijn telkens bezig...

Page 1: Attitude tegenover genetisch gemodificeerde Phytophthora ... · Wetenschappers zijn telkens bezig met de ontdekking van nieuwe processen en de ontwikkeling van geavanceerde technieken.

1

Attitude tegenover genetisch gemodificeerde Phytophthora-resistente aardappelen bij landbouwers

Sara BOERJAN

Masterproef voorgedragen tot het behalen van de graad van

Master of Science in de Biochemie en de Biotechnologie

Major Biomedische Biotechnologie

Academiejaar 2014-2015

Promotoren: prof. dr. Godelieve Gheysen en prof. dr. ir. Wim Verbeke Wetenschappelijk begeleiders: Jasmien Maes en Ellen Van Loo Vakgroepen toegepaste moleculaire biotechnologie en landbouweconomie

Page 2: Attitude tegenover genetisch gemodificeerde Phytophthora ... · Wetenschappers zijn telkens bezig met de ontdekking van nieuwe processen en de ontwikkeling van geavanceerde technieken.

2

Dankwoord

Wetenschappelijk onderzoek speelt zich vaak achter gesloten deuren en in gesofisticeerde labo’s af. Tijdens mijn opleiding Biochemie en Biotechnologie heb ik kunnen ervaren hoe het is om in een labo te staan. Wetenschappers zijn telkens bezig met de ontdekking van nieuwe processen en de ontwikkeling van geavanceerde technieken. Deze totstandkomingen banen zich vaak een weg buiten de labo’s en komen terecht bij de gewone mens. Echter ontstaat er vaak controverse rond de toepassingen van bepaalde technieken en het is daar waar wetenschap en maatschappij soms botsen. Het leek mij interessant om de maatschappelijke visies over wetenschap verder uit te diepen. Het debat over genetische modificatie is sterk aanwezig in onze maatschappij en met de introductie van een Phytophthora-resistente genetisch gewijzigde aardappel in het vooruitzicht, leek het me dan ook enorm interessant

om de attitude van Vlaamse landbouwers hieromtrent te onderzoeken. Ik ben blij dat ik deze studie kon doen en zo de maatschappelijke aspecten rond de toepassing van genetische modificatie kon leren kennen. Daarom wil ik graag iedereen bedanken die mij de kans heeft gegeven deze thesis te maken. Ik bedank iedereen van de opleidingscommissie die mij de goedkeuring heeft gegeven af te wijken van mijn major. Ik wil ook graag mijn promotoren, professor Gheysen en professor Verbeke, bedanken om mij de kans te geven deze thesis te doen en me bij te sturen tijdens het schrijven ervan. Ook wil ik graag mijn begeleiders bedanken, Jasmien Maes en Ellen Van Loo, om mij te helpen met het opstellen van de enquêtes en de statistische verwerking van de resultaten. Natuurlijk wil ik ook alle landbouwers bedanken die mijn enquête hebben ingevuld. Zonder hun massale deelname was deze thesis nooit tot stand gekomen. Tenslotte wil ik mijn ouders bedanken, om mij te steunen tijdens het schrijven van mijn thesis en mij te helpen uitzoeken wat mij precies

interesseert.

Page 3: Attitude tegenover genetisch gemodificeerde Phytophthora ... · Wetenschappers zijn telkens bezig met de ontdekking van nieuwe processen en de ontwikkeling van geavanceerde technieken.

3

Inhoudsopgave

Dankwoord .............................................................................................................................................. 2

Inhoudsopgave ........................................................................................................................................ 3

Lijst met figuren ....................................................................................................................................... 7

Lijst met tabellen ..................................................................................................................................... 8

Lijst met termen en afkortingen .............................................................................................................. 9

Samenvatting ......................................................................................................................................... 10

Summary ............................................................................................................................................... 11

1 Inleiding .............................................................................................................................................. 12

1.1 De adoptie van nieuwe technologieën door landbouwers ............................................................. 12

1.1.1 Het adoptieproces .................................................................................................................... 12

1.1.2 De industriële revolutie: mechanisatie .................................................................................... 15

1.1.3 De groene revolutie: verbeterde gewassen ............................................................................. 15

1.1.4 Biotechnologie .......................................................................................................................... 15

1.2 Huidige situatie omtrent de commercialisering van ggo-voedingsgewassen ................................. 16

1.2.1 Marktintroductie en initiële consumentenattitude ................................................................. 16

1.2.2 Huidig areaal aan ggo’s wereldwijd .......................................................................................... 17

1.3 De attitude van consumenten tegenover ggo’s .............................................................................. 19

1.3.1 Europa ...................................................................................................................................... 19

1.3.2 Noord-Amerika ......................................................................................................................... 21

1.3.3 Ontwikkelingslanden ................................................................................................................ 21

1.4 De attitude van landbouwers tegenover ggo’s ............................................................................... 22

1.4.1 Motieven en barrières voor landbouwers om ggo’s te telen ................................................... 22

1.4.2 Landbouwers bevinden zich te midden van het ggo-debat ..................................................... 23

1.4.3 Europa versus Amerika ............................................................................................................. 23

1.4.4 Ontwikkelingslanden ................................................................................................................ 24

1.5 De aardappel, de aardappelziekte en het Bintjeplus-project ............................................................ 26

1.5.1 Oorsprong en geschiedenis van de aardappel ......................................................................... 26

1.5.2 De aardappelziekte ................................................................................................................... 26

1.5.3 De aardappel ............................................................................................................................ 28

1.5.4 Genen van wilde aardappelvariëteiten inbrengen in commerciële gewassen ........................ 29

1.5.5 Bintjeplus- project....................................................................................................................... 30

Page 4: Attitude tegenover genetisch gemodificeerde Phytophthora ... · Wetenschappers zijn telkens bezig met de ontdekking van nieuwe processen en de ontwikkeling van geavanceerde technieken.

4

1.6 Economische effecten van Phytophthora-resistente aardappelen ................................................. 30

1.6.1 Belgische aardappelsector ....................................................................................................... 30

1.6.2 Een genetisch gemodificeerde aardappel: analyse van kost en opbrengst ............................. 30

1.7 Impact van Phytophthora-resistente aardappelen op het milieu en de gezondheid ..................... 32

1.7.1 Reductie fungicidenbehandeling .............................................................................................. 32

1.7.2 Verspreiding van genetisch materiaal in de natuur ................................................................. 33

1.7.3 Effect op biodiversiteit ............................................................................................................. 33

1.8 Sociale impact van Phytophthora-resistente aardappelen ............................................................. 33

2.Doelstelling ......................................................................................................................................... 35

3. Materiaal en methoden..................................................................................................................... 36

3.1 Kwantitatief onderzoek: bevraging d.m.v. een enquête ............................................................. 36

3.1.1 Opstellen van de enquête .................................................................................................... 36

3.1.2 Goedkeuring door het ethisch comité.................................................................................. 41

3.1.3 Pilootstudie........................................................................................................................... 41

3.1.4 Verspreiden van de enquête ................................................................................................ 41

3.1.5 Afnemen van de enquête ..................................................................................................... 41

3.2 Statistische verwerking van de resultaten .................................................................................. 42

3.2.1 Data cleaning ........................................................................................................................ 42

3.2.2 Opstellen van constructen en betrouwbaarheidsanalyse .................................................... 42

3.2.3 Vergelijken van gemiddelden: t-test en ANOVA .................................................................. 44

3.2.4 Correlaties tussen variabelen ............................................................................................... 44

3.2.5 Lineaire regressie.................................................................................................................. 44

4.Resultaten .......................................................................................................................................... 46

4.1 Beschrijving van de steekproef ................................................................................................... 46

4.2 Kennis van de aardappeltelers omtrent genetische modificatie en ggo’s .................................. 50

4.3 Attitude tegenover genetische modificatie en ggo’s in het algemeen ....................................... 52

4.4 Attitude tegenover Cisgenese versus transgenese ..................................................................... 55

4.5 Attitude tegenover de Phytophthora-resistente genetisch gemodificeerde aardappel in het

bijzonder ............................................................................................................................................ 56

4.5.1 Attitude van de aardappeltelers tegenover de milieueffecten van de Phytophthora-

resistente aardappel ...................................................................................................................... 57

4.5.2 Attitude van de aardappeltelers tegenover de gezondheid van de Phytophthora-resistente

aardappel ....................................................................................................................................... 58

4.5.3 Attitude van de aardappeltelers tegenover de economische aspecten van de

Phytophthora-resistente aardappel .............................................................................................. 58

Page 5: Attitude tegenover genetisch gemodificeerde Phytophthora ... · Wetenschappers zijn telkens bezig met de ontdekking van nieuwe processen en de ontwikkeling van geavanceerde technieken.

5

4.5.4 Attitude van de landbouwers tegenover de rol van grote bedrijven bij de teelt van de

Phytophthora-resistente aardappel .............................................................................................. 59

4.5.5 Attitude van de landbouwers tegenover co-existentie en harmonie binnen het bedrijf bij

de teelt van de Phytophthora-resistente aardappel ..................................................................... 60

4.5.6 Attitude van de landbouwers tegenover de afzetmarkt van de Phytophthora-resistente

aardappel ....................................................................................................................................... 61

4.6 Co-existentie, etikettering en kostprijs pootgoed ....................................................................... 62

4.7 Informatiebehoefte ..................................................................................................................... 63

4.8 Bereidheid tot telen .................................................................................................................... 63

4.9 Correlaties tussen variabelen ...................................................................................................... 64

4.10 Verschillen tussen groepen aardappeltelers ............................................................................. 67

4.10.1 Verschil in bereidheid tot telen tussen groepen aardappeltelers ...................................... 67

4.10.2. Verschil in kennis tussen groepen aardappeltelers ........................................................... 69

4.10.3 Verschil in negatieve attitude tussen groepen aardappeltelers ........................................ 69

4.11 Lineaire regressie ...................................................................................................................... 70

4.11.1 Determinanten van de bereidheid tot telen ...................................................................... 70

4.11.2 Determinanten van negatieve attitude tegenover de introductie van de Phytophthora-

resistenta aardappel in de Belgische landbouw ............................................................................ 72

5. Discussie ............................................................................................................................................ 74

5.1 Socio-demografie ........................................................................................................................ 74

5.2 Kennis en informatiebehoefte..................................................................................................... 74

5.3 Attitude tegenover genetische modificatie en ggo’s in het algemeen ....................................... 75

5.4 Attitude tegenover de introductie van de Phytophthora-resistente aardappel in de Belgische

landbouw ........................................................................................................................................... 76

5.5 Attitude tegenover specifieke aspecten i.v.m. de teelt van de Phytophthora-resistente

aardappel ........................................................................................................................................... 76

5.6 Attitude tegenover cisgenese versus transgenese ...................................................................... 77

5.7 Bezorgdheden over co-existentie, etikettering en kostprijs pootgoed....................................... 78

5.8 Bereidheid tot telen .................................................................................................................... 78

5.9 Ggo-debat .................................................................................................................................... 79

5.10 Limieten van de studie en verder onderzoek ............................................................................ 79

5.11 Conclusie ................................................................................................................................... 80

6 Referenties ......................................................................................................................................... 82

7 Bijlagen ............................................................................................................................................... 93

7.1 Bijlage 1: enquête ........................................................................................................................ 93

7.2 Bijlage 2: goedkeuring ethisch comité (Bimetra Clinics, UZ Gent) ............................................ 107

Page 6: Attitude tegenover genetisch gemodificeerde Phytophthora ... · Wetenschappers zijn telkens bezig met de ontdekking van nieuwe processen en de ontwikkeling van geavanceerde technieken.

6

7.3 Bijlage 3: Hercodering stellingen en aanmaak variabelen ........................................................ 108

7.4 Bijlage 4: Betrouwbaarheidsanalyse ......................................................................................... 110

7.5 Bijlage 5: Frequentietabellen .................................................................................................... 113

7.6 Bijlage 6: Parametrische testen ................................................................................................. 144

7.7 Bijlage 7: Lineaire regressie ....................................................................................................... 152

Page 7: Attitude tegenover genetisch gemodificeerde Phytophthora ... · Wetenschappers zijn telkens bezig met de ontdekking van nieuwe processen en de ontwikkeling van geavanceerde technieken.

7

Lijst met figuren

Figuur 1: Diffusieproces van een nieuwe technologie 13

Figuur 2: Beslissingsproces om een nieuwe technologie toe te passen 14

Figuur 3: Infectieproces van Phytophthora infestans 27

Figuur 4: Moleculaire achtergrond van de resistentie van een aardappelplant 29

Figuur 5: Percentage aardappeltelers per opleiding 47

Figuur 6: Aantal spuitbeurten tegen Phytophthora per teeltseizoen 50

Figuur 7: Kostprijs per spuitbeurt en per hectare 50

Figuur 8: Antwoorden van de landbouwers per kennisvraag 51

Figuur 9: Antwoorden per stelling binnen het construct ‘onnatuurlijk’ 53

Figuur 10: Antwoorden per stelling binnen het construct ‘socio-economie’ 54

Figuur 11: Antwoorden per stelling binnen het construct ‘negatieve attitude’ 55

Figuur 12: Antwoorden per stelling binnen het construct ‘milieu’ 57

Figuur 13: Antwoorden per stelling binnen het construct ‘gezondheid’ 58

Figuur 14: Antwoorden per stelling binnen het construct ‘economie’ 59

Figuur 15: Antwoorden per stelling binnen het construct ‘multinational’ 60

Figuur 16: Antwoorden per stelling binnen het construct ‘co-existentie’ 61

Figuur 17: Antwoorden per stelling binnen het construct ‘afzetmarkt’ 62

Figuur 18: Bezorgdheden van de aardappeltelers omtrent co-existentie, etikettering en 63

kostprijs pootgoed

Figuur 19: Percentage landbouwers dat de Phytophthora-resistente aardappel zou telen 64

per waarschijnlijkheidsniveau

Page 8: Attitude tegenover genetisch gemodificeerde Phytophthora ... · Wetenschappers zijn telkens bezig met de ontdekking van nieuwe processen en de ontwikkeling van geavanceerde technieken.

8

Lijst met tabellen

Tabel 1: Overzicht van gecommercialiseerde GM-gewassen wereldwijd 18

Tabel 2: Stellingen i.v.m. genetische modificatie en ggo’s in het algemeen 37

Tabel 3: Stellingen i.v.m. de introductie van een Phytophthora-resistente aardappel in de 38

Belgische landbouw

Tabel 4: Stellingen i.v.m. de teelt van de Phytophthora-resistente aardappel 1 39

Tabel 5: Stellingen i.v.m. de teelt van de Phytophthora-resistente aardappel 2 40

Tabel 6: Constructen met bijhorende Cronbach’s alpha waarden 42

Tabel 7: Socio-demografische eigenschappen van de steekproef 46

Tabel 8: Type en soort landbouw 47

Tabel 9: Grootte landbouwbedrijf, aardappelareaal en ervaring met aardappelteelt 48

Tabel 10: Aardappelras, opslagvorm en verkoopkanaal 48

Tabel 11: Rotatieschema, frequentie en kostprijs spuiten 49

Tabel 12: Constructen omtrent attitude tegenover genetische modificatie, ggo’s en de 52

introductie van de Phytophthora-resistente aardappel in de Belgische landbouw

Tabel 13: Attitude tegenover cisgenese vs. transgenese 56

Tabel 14: Constructen omtrent attitude tegenover de Phytophthora-resistente aardappel 56

Tabel 15: Pearson correlatiecoëfficiënten (kennis en informatiebehoefte) 65

Tabel 16: Pearson correlatiecoëfficiënten (aantal keer spuiten en kostprijs spuiten) 1 65

Tabel 17: Pearson correlatiecoëfficiënten (aantal keer spuiten en kostprijs spuiten) 2 66

Tabel 18: Pearson correlatiecoëfficiënten (bereidheid tot telen) 1 66

Tabel 19: Pearson correlatiecoëfficiënten (bereidheid tot telen) 2 66

Tabel 20: Pearson correlatiecoëfficiënten (bereidheid tot telen) 3 67

Tabel 21: Pearson correlatiecoëfficiënten (negatieve attitude) 1 67

Tabel 22: Pearson correlatiecoëfficiënten (negatieve attitude) 2 67

Tabel 23: Bereidheid tot telen bij landbouwers met een verschillend hoogst behaalde diploma 68

Tabel 24: Bereidheid tot telen bij landbouwers die aan een verschillend soort landbouw doen 68

Tabel 25: Bereidheid tot telen bij landbouwers die hun aardappelen op een verschillende 68

manier verkopen

Tabel 26: Kennisscore bij landbouwers met een verschillend hoogst behaalde diploma 69

Tabel 27: Negatieve attitude bij landbouwers met een verschillend hoogst behaalde diploma 69

Tabel 28: Negatieve attitude bij landbouwers die hun aardappelen op een verschillende 70

manier verkopen

Tabel 29: Weergave van de significante correlaties tussen ‘bereidheid tot telen’ en andere 70

variabelen

Tabel 30: Het finale regressiemodel met ‘bereidheid tot telen’ als afhankelijke variabele 71

Tabel 31: Weergave van de significante correlaties tussen ‘negatieve attitude’ en andere 72

variabelen

Tabel 32: Het finale regressiemodel met ‘negatieve attitude’ als afhankelijke variabele 73

Page 9: Attitude tegenover genetisch gemodificeerde Phytophthora ... · Wetenschappers zijn telkens bezig met de ontdekking van nieuwe processen en de ontwikkeling van geavanceerde technieken.

9

Lijst met termen en afkortingen

ANOVA

Analysis of variance

Belgapom

erkende beroepsvereniging voor de Belgische aardappelhandel en –verwerking

Bt

Bacillus thuringiensis

EPA

Environmental Protection Agency

FLM

Field Liberation Movement

ggo

genetisch gemodificeerd organisme

GM

genetisch gemodificeerd

gmo genetically modified organism GMHT

genetisch gemodificeerd herbicidentolerant

HYV

high yielding variety

ILVO

Instituut voor Landbouw- en Visserijonderzoek

MON810 maïs

genetisch gemodificeerde insectenresistente maïs geproduceerd door Monsanto en als enige op de markt in Europa

ngo Niet-gouvernementele organistie NIVAP

Nederlands Instituut voor Afzetbevordering van Pootaardappelen

PCA

Proefcentrum voor de Aardappelteelt

POCER

Pesticide Occupational and Environmental Risk

SPSS

Statistical Package for Social Sciences

UGent

Universiteit Gent

UZ Gent

Universitair Ziekenhuis Gent

VIB

Vlaams Instituut voor Biotechnologie

VIF

variance inflation factor

VLAM

Vlaams Centrum voor Agro- en Visserijmarketing

Page 10: Attitude tegenover genetisch gemodificeerde Phytophthora ... · Wetenschappers zijn telkens bezig met de ontdekking van nieuwe processen en de ontwikkeling van geavanceerde technieken.

10

Samenvatting

De aardappel is één van de belangrijkste gewassen die in ons land geteeld en geconsumeerd wordt. Echter dienen landbouwers gepaste voorzorgen te nemen tegen de aardappelziekte, veroorzaakt door Phytophthora infestans. Gemiddeld spuiten landbouwers 15 keer per teeltseizoen tegen Phytophthora en naast de hoge kosten die hiermee gepaard gaan, heeft dit ook een milieubelasting tot gevolg. UGent, ILVO en VIB werken samen aan de ontwikkeling van een Phytophthora-resistente genetisch gemodificeerde aardappel van het ras Bintje die een duurzame resistentie biedt tegen de aardappelziekte. In deze studie wordt dieper ingegaan op de attitude van de Vlaamse aardappeltelers t.o.v. genetische modificatie, ggo’s en de Phytophthora-resistente aardappel. Een enquête werd afgenomen bij 449 Vlaamse aardappeltelers. Uit deze enquête blijkt dat de kennis van Vlaamse aardappeltelers tegenover genetische modificatie en ggo’s beperkt is en dat de landbouwers zich weinig

geïnformeerd voelen over wetenschap en technologie. Desalniettemin is hun attitude tegenover genetische modificatie en ggo’s in het algemeen positief en ook de introductie van een Phytophthora-resistente aardappel in de Belgische landbouw kan op steun rekenen van veel landbouwers. Van de telers is 55% bereid over te schakelen naar de teelt van deze aardappel, terwijl 30% een neutrale positie inneemt en 15% deze aardappel waarschijnlijk niet zou telen als deze op de markt komt. De voornaamste reden bij landbouwers om over te schakelen naar de teelt van deze aardappel is de reductie in fungicidenbehandeling. De voornaamste barrière voor de omschakeling is het mogelijks duurdere pootgoed van deze aardappel in vergelijking met dat van conventionele aardappelen. Vlaamse aardappeltelers staan positief tegenover de milieueffecten en economische aspecten van de teelt van deze aardappel en verwachten geen negatieve gezondheidseffecten. Tegenover de positie van grote bedrijven die het pootgoed voor deze aardappel produceren, staan Vlaamse landbouwers eerder negatief. Ze denken afhankelijker te worden van grote bedrijven door

deze aardappel te telen. De keuze van de aardappelteler om over te schakelen naar de teelt van de Phytophthora-resistente aardappel hangt af van zijn attitude tegenover genetische modificatie en ggo’s, de marktsituatie en het aantal keer de landbouwer zijn aardappelveld bespuit tegen Phytophthora. Vlaamse aardappeltelers staan positiever tegenover cisgenese dan tegenover transgenese. Het debat omtrent ggo’s is gepolariseerd en deze studie tracht een beter beeld te schetsen van de positie van de landbouwer in dit debat. Samengevat kan worden gesteld dat de resultaten aantonen dat Vlaamse aardappeltelers klaar zijn voor de introductie van de Phytophthora-resistente aardappel in de Belgische landbouw.

Page 11: Attitude tegenover genetisch gemodificeerde Phytophthora ... · Wetenschappers zijn telkens bezig met de ontdekking van nieuwe processen en de ontwikkeling van geavanceerde technieken.

11

Summary

Potato is one of the most important crops cultivated and consumed in Belgium. However, farmers need to take appropriate measures against potato blight, caused by Phytophthora infestans. They need to spray approximately 15 times a year to fight this disease, which is expensive and a threat to the environment. UGent, ILVO and VIB are working together to create a Phytophthora resistant genetically modified ‘Bintje’ potato that provides a sustainable resistance against potato blight. In this study we try to gain more insight in the attitude of Flemish potato farmers towards genetic modification, genetically modified organisms (GMOs) and the Phytophthora resistant potato. Four hundred forty nine Flemish potato farmers completed a questionnaire. It seems that the knowledge of Flemish potato farmers about genetic modification and GMOs is limited and that farmers feel insufficiently informed about science and technology. However, their attitude towards genetic

modification and GMOs is generally positive and also the introduction of a Phytophthora resistant potato in Belgian agriculture is supported by many farmers. Of the farmers 55% is willing to adopt this potato if it were introduced into the market, whereas 30% is neutral and 15% is reluctant to switch to this kind of crop. The prime reason for farmers to switch to the cultivation of blight resistant potato is the reduction in pesticide use. The most discouraging aspect is the possible high price of seed potatoes of this crop compared to those of conventional potatoes. Flemish potato farmers think positively about the environmental effects and economic aspects of the cultivation of this potato and do not expect negative health effects. However, the Flemish potato farmers are rather negative towards the multinationals that produce the seed potatoes. They fear they will become more dependent on the big companies by growing this potato. Whether or not a farmer will switch to this new crop variety depends on his attitude towards genetic modification and GMOs, the market situation and the spray frequency to fight Phytophthora. Furthermore, the study

showed that Flemish potato farmers have a more positive attitude towards cisgenesis as compared to transgenesis. The debate around GMOs is polarized and the results of this study contribute to a deeper insight into the position of the farmers herein. In general, it can be concluded that the Flemish potato farmers are ready for the introduction of the Phytophthora resistant potato in Belgian agriculture.

Page 12: Attitude tegenover genetisch gemodificeerde Phytophthora ... · Wetenschappers zijn telkens bezig met de ontdekking van nieuwe processen en de ontwikkeling van geavanceerde technieken.

Inleiding

12

1 Inleiding

1.1 De adoptie van nieuwe technologieën door landbouwers

Landbouwers zijn al sinds jaar en dag op zoek naar nieuwe technieken om hun opbrengst te verhogen. Zo werd in de middeleeuwen reeds gebruik gemaakt van het drieslagstelsel om de bodemvruchtbaarheid te verbeteren. Hierbij werd het land gedurende drie jaar elk jaar op een andere manier gebruikt. Het eerste jaar werd er wintergraan geteeld, het tweede jaar zomergraan en het derde jaar werd het land braak gelaten en gebruikt als weiland. Deze vruchtwisseling werd door de geschiedenis heen steeds complexer en de bodemvruchtbaarheid werd verbeterd d.m.v. bemesting (Haaster, 1997). Vandaag de dag zijn er bijkomende zorgen over het klimaat en de wereldbevolking, waardoor landbouwers

meer dan ooit genoodzaakt zijn om duurzame technologieën te hanteren. Door de groeiende wereldbevolking is de landbouw meer en meer gericht op productiviteit en efficiëntie en door het veranderende klimaat is er nood aan verbeterde gewassen. De evolutie van nieuwe technologieën (gebruik van landbouwmachines, teelt van droogteresistente gewassen, toepassing van gewasbeschermingsmiddelen) kan gezien worden als een continue cyclus van technologische ontwikkeling en adoptie (Petroski, 2010).

1.1.1 Het adoptieproces

Definitie

De adoptie van nieuwe technologieën in de landbouw is een complexe activiteit en gebeurt nooit direct. Het adoptieproces verloopt soms moeizaam en is afhankelijk van verschillende

factoren. Rogers (2010) beschrijft het adoptieproces als een individuele beslissing die start vanaf de initiële kennismaking met de innovatie en duurt tot de finale adoptie ervan. Dit proces omvat vijf stadia: kennis, overtuiging, beslissing, implementatie en bevestiging. Het diffusieproces, daarentegen, wordt beschreven als de verspreiding van de innovatie over een groep van mensen in een sociaal systeem (figuur 1; blauwe lijn). Deze mensen kunnen onderverdeeld worden in de vernieuwers, de vroege gebruikers, de vroege meerderheid, de late meerderheid en de achterblijvers, naargelang het tijdstip in het diffusieproces waarop ze zich de technologie eigen maken (figuur 1). Het marktaandeel van de innovatie stijgt met de tijd, waarbij het een verzadiging kent op het moment dat de innovatie volledig verspreid is en het diffusieproces ten einde loopt (figuur 1; gele lijn). Het aantal mensen dat start met de nieuwe technologie wordt dan steeds kleiner. De snelheid van adoptie wordt bepaald door vijf elementen: het relatieve voordeel, compatibiliteit, complexiteit, uittestbaarheid en

observeerbaarheid.

Dimara en Skuras (2003) maken een onderscheid tussen de individuele adoptie, door een individuele landbouwer of boerderij en de geaggregeerde adoptie, die wordt beschreven als het proces waarbij een nieuwe technologie zich verspreidt over een bepaalde regio. De individuele adoptie wordt gezien als de mate waarin een nieuwe technologie gebruikt wordt door de landbouwer op het moment dat deze volledig geïnformeerd is over de technologie en het potentieel ervan kent zodat de technologie optimaal gebruikt kan worden. De definitie van de individuele adoptie gaat uit van een volledig geïnformeerde landbouwer.

Page 13: Attitude tegenover genetisch gemodificeerde Phytophthora ... · Wetenschappers zijn telkens bezig met de ontdekking van nieuwe processen en de ontwikkeling van geavanceerde technieken.

Inleiding

13

Aan deze voorwaarde is echter niet altijd voldaan door een onvolledige diffusie van

informatie. Atanu et al. (1994) toonden namelijk aan dat sommige landbouwers nog niet gehoord hebben van bepaalde technologieën en deze bijgevolg dus ook niet kunnen toepassen.

Figuur 1: Diffusieproces van een nieuwe technologie. Op de x-as is de tijd weergegeven, op de y-as het marktaandeel van de nieuwe technologie. Het oppervlak onder de blauwe curve geeft de populatie weer die start met de nieuwe technologie. De marktintroductie komt traag op gang met de vernieuwers die de technologie het eerst proberen, gevolgd door de vroege gebruikers. De vroege en late meerderheid passen de technologie toe als deze reeds door anderen wordt gehanteerd. De achterblijvers zijn de laatsten die zich de technologie eigen maken. De gele curve geeft het marktaandeel van de technologie weer. Dit stijgt naargelang er meer mensen de technologie gebruiken en kent een plateau als de technologie door bijna iedereen toegepast wordt en er minder mensen starten met de adoptie ervan. Figuur overgenomen en vertaald uit Malmquist, 2011.

Factoren die het adoptieproces beïnvloeden

Hoe snel landbouwers een nieuwe technologie toepassen, is afhankelijk van verschillende factoren. Intrinsieke factoren zijn kennis, perceptie en attitudes (figuur 2). De kennis van de landbouwer over de nieuwe technologie, zoals over de opbrengst, risico’s, kosten en milieu-

impact ervan, heeft een invloed op zijn attitude tegenover de technologie (Aldana et al., 2012; Lekvall en Wahlbin, 1973). Ook de perceptie van de landbouwer tegenover de technologie speelt een belangrijke rol in zijn attitude, ook al is deze perceptie niet altijd

conform de realiteit. De attitude van de landbouwer tegenover een technologie kan positief of negatief zijn en deze bepaalt het gedrag van de landbouwer t.o.v. de adoptie ervan. Extrinsieke factoren beïnvloeden de kennis en perceptie omtrent de technologie en kunnen onderverdeeld worden in eigenschappen van de landbouwer, eigenschappen van de externe omgeving en eigenschappen van de landbouwkundige innovatie (figuur 2). Zo zijn het verwachte voordeel (Griliches, 1957), contact met anderen (Mansfield, 1963), kapitaal (Akerlof, 1976), de grootte van de boerderij (David, 1969; Aldana et al., 2012), specialisatie (Aldana et al., 2012) en de mate waarin de landbouwer risico’s neemt (Liu, 2013) slechts enkele van de talrijke extrinsieke factoren die een rol spelen in het beslissingsproces van de

Vernieuwers 2,5%

Vroege Gebruikers 13,5%

Vroege meerderheid

34%

Late meerderheid

34%

Achterblijvers

16%

Marktaandeel %

Page 14: Attitude tegenover genetisch gemodificeerde Phytophthora ... · Wetenschappers zijn telkens bezig met de ontdekking van nieuwe processen en de ontwikkeling van geavanceerde technieken.

Inleiding

14

landbouwer om een bepaalde technologie al dan niet te gebruiken. Communicatie over de

technologie is ook een belangrijke variabele in het model omdat deze eveneens een grote invloed uitoefent op de attitude van de landbouwer (figuur 2).

Eigenschappen van de landbouwer: - persoonlijke eigenschappen - socio-economische factoren - persoonlijkheidskenmerken - sociale netwerken - status - vertrouwd zijn met

de technologie

Eigenschappen van de externe omgeving:

- geografische setting

- samenleving en cultuur

- politieke condities

Eigenschappen van de landbouwkundige innovatie:

- Voordelen - kosten

kennis

attitudes

adoptie

(E) Communicatie

perceptie

Figuur 2: Beslissingsproces om een nieuwe technologie toe te passen. Extrinsieke factoren (A-C) en intrinsieke factoren (D) bepalen de adoptie van nieuwe technologieën door landbouwers. Communicatie (E) heeft ook een invloed op de kennisverwerving, perceptie en vorming van attitudes. Deze attitudes beïnvloeden de adoptiebeslissing. Figuur overgenomen en vertaald uit Meijer et al., 2015.

Page 15: Attitude tegenover genetisch gemodificeerde Phytophthora ... · Wetenschappers zijn telkens bezig met de ontdekking van nieuwe processen en de ontwikkeling van geavanceerde technieken.

Inleiding

15

1.1.2 De industriële revolutie: mechanisatie

Sinds de industriële revolutie, die begon in de eerste helft van de 19de eeuw, heeft het gebruik van machines in de landbouw de productiviteit sterk doen toenemen. De tractor kende zijn intrede in de tweede helft van de 19de eeuw en nam de rol van trekpaarden over. Dit resulteerde in een verhoogde snelheid, efficiëntie en hoeveelheid werk dat kon verricht worden (Steckel en White, 2012). Later werden ook machines ontwikkeld die ingezet werden voor de oogst, opslag en transport.

1.1.3 De groene revolutie: verbeterde gewassen

De bevolkingsexplosie in Azië in 1960 was de oorzaak van de stijgende vraag naar voedsel en de noodzaak om de voedselproductie te verhogen. Nieuwe technieken werden gehanteerd in de landbouw. Aanvankelijk werd de opbrengst van rijst en tarwe verhoogd door

veredeling. Norman Borlaug kruiste Japanse met Mexicaanse tarwevariëteiten om te komen tot verbeterde gewassen met een hogere opbrengst, de zogenaamde high-yielding varieties (HYV’s) (Swaminathan, 2014). Andere opbrengstverhogende mechanismen waren het gebruik van stikstof-bevattende meststoffen (fertilizers), waterbevloeiing (irrigatie), herbiciden, pesticiden en ploegen. Dit resulteerde in een verdubbeling van de graanproductie tussen 1961 en 1985. Later werd ook de opbrengst van andere gewassen verhoogd d.m.v. deze technieken. Naast een verhoogde opbrengst en efficiëntie, heeft de groene revolutie ook geleid tot meer afhankelijkheid van fossiele brandstoffen en natuurlijke hulpbronnen en een grotere complexiteit van landbouwsystemen (Sassenrath et al., 2008).

De teelt van hybride maïs was één van de snelst overgenomen landbouwtechnologieën in de 20ste eeuw (Tracy et al., 2004). Een forse opbrengstverhoging, alsook een grote gewasuniformiteit waren belangrijke gevolgen van de teelt van hybride maïs. Dit zorgde voor

een eenvoudigere landbouw, maar werkte wel het bestaan van monoculturen in de hand. Dit leidde dan weer tot een verhoogd gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen en resulteerde in een reductie van de biodiversiteit. De kenmerken van de hybride plant splitsen terug uit in hun nakomelingen. Aangezien het zaaigoed van hybride planten dus niet kan bijgehouden worden voor volgende generaties, dient de landbouwer telkens opnieuw hybride zaaigoed aan te kopen om het gewas te kunnen blijven telen. Mede hierdoor heeft de introductie van hybride planten een belangrijke rol gespeeld in de evolutie van de zaadindustrie (Sassenrath et al., 2008).

1.1.4 Biotechnologie

Ontstaan van de groene biotechnologie

Toen de Gentse wetenschappers Marc Van Montagu en Jozef Schell in 1982 ontdekten dat de bacterie Agrobacterium tumefaciens een deel van zijn genoom kon overdragen naar planten, werd de groene biotechnologie geboren. Een jaar daarna werd de eerste genetisch gemodificeerde (GM-)plant, een tabaksplant, gecreëerd aan de universiteit van Gent (Zambryski et al., 1983). Agrobacterium tumefaciens werd als vector gebruikt om gewenste genen in planten binnen te brengen. Tegelijkertijd waren ook de universiteit van Washington en het bedrijf Monsanto bezig met de ontwikkeling van genetisch gemodificeerde planten. In 1994 kwam de eerste genetische gemodificeerde plant op de markt. Het betrof de FlavrSavr tomaat, die een langere houdbaarheid had dan conventionele tomaten en geproduceerd

Page 16: Attitude tegenover genetisch gemodificeerde Phytophthora ... · Wetenschappers zijn telkens bezig met de ontdekking van nieuwe processen en de ontwikkeling van geavanceerde technieken.

Inleiding

16

werd door Monsanto (Kramer en Redenbaugh, 1994). Deze tomaat werd door de lage

opbrengsten echter al snel van de markt gehaald (Bruening en Lyons, 2000). In 1996 werden verscheidene herbicidentolerante en insectenresistente gewassen door hetzelfde bedrijf op de markt gebracht (Mannion en Morse, 2013).

Klassieke veredeling , cisgenese en transgenese

Genetische modificatie wordt door veel wetenschappers gezien als een versneld veredelingsproces. Bij klassieke veredeling worden twee planten met voordelige eigenschappen met elkaar gekruist in de hoop nakomelingen te verkrijgen die de gewenste eigenschappen van elk van de ouderplanten hebben overgeërfd. Het probleem is echter dat men nooit weet welke genen er precies in de nakomelingen zullen terechtkomen, waardoor ook ongewenste eigenschappen kunnen aanwezig zijn. Om een plant te bekomen die zo weinig mogelijk ongewenste eigenschappen heeft, zijn terugkruisingen met de moederplant

nodig, wat verschillende jaren kan duren.

Bij genetische modificatie kunnen specifiek bepaalde genen ingebracht worden in een plant. De gemodificeerde plant verschilt dus enkel van de niet-gemodificeerde plant door de aanwezigheid van die enkele extra genen. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen cisgenese en transgenese (Schouten et al., 2006). Als het gen afkomstig is van een plant van dezelfde soort, wordt gesproken over cisgenese. Is het gen afkomstig van een plant van een andere, niet-kruisbare soort, dan spreekt men over transgenese. Bij genetische modificatie kan men dus op een efficiënte en gecontroleerde manier bepaalde eigenschappen aan de plant toekennen.

Naar de toekomst: genome editing

Genome editing is een nieuwe techniek van genetische modificatie waarbij stukjes DNA uit

een sequentie kunnen worden geknipt door nucleases. Deze moleculaire scharen genereren een dubbelstrengige breuk in het DNA, waarna het DNA zich terug kan herstellen. Op die manier kunnen zeer specifiek bepaalde basensequenties uit het DNA geknipt worden (Sprink et al., 2015). Het verschil met cisgenese en transgenese is dat men geen extra genen in de plant binnenbrengt, maar bestaande genen aanpast. Men kan zo, bijvoorbeeld, mutaties in bepaalde genen herstellen of aanbrengen.

1.2 Huidige situatie omtrent de commercialisering van ggo-

voedingsgewassen

1.2.1 Marktintroductie en initiële consumentenattitude

De marktintroductie van genetische gemodificeerde organismen (ggo’s) startte in 1996 met de commercialisering van herbicidentolerante en insectenresistente gewassen door het bedrijf Monsanto. In Amerika verliep deze marktintroductie vrij vlot, maar de Europese bevolking was eerder gekant tegen de introductie van ggo’s in de voedingssector (Lynch en Vogel, 2001). Het gevolg was een de facto moratorium op ggo’s in 1998. Er zijn verschillende elementen die de negatieve publieke perceptie tegenover ggo’s in Europa kunnen verklaren. Enerzijds hadden de BSE-crisis (1996) en de dioxinecrisis (1999) een grote invloed op de perceptie van de Europese bevolking omtrent voedselveiligheid (De Jaeger en Van

Page 17: Attitude tegenover genetisch gemodificeerde Phytophthora ... · Wetenschappers zijn telkens bezig met de ontdekking van nieuwe processen en de ontwikkeling van geavanceerde technieken.

Inleiding

17

Speybroeck, 2011; Frewer et al., 2014). Het vertrouwen van de bevolking in de

voedingsindustrie en overheidsinstellingen nam af. Daarnaast was de negatieve publiciteit omtrent ggo’s ook een belangrijke oorzaak van de negatieve publieke attitude ertegenover. In 1998 verkondigde de biochemicus Arpad Pusztai in de media dat hij wijzigingen had vastgesteld in het gastro-intestinale systeem van ratten die gevoed waren met GM-aardappelen. Hij legde de oorzaak bij de techniek van genetische modificatie (Ewen en Pusztai, 1999). Een bewijs hiervoor werd echter niet gevonden, maar zijn woorden waren intussen wijd verspreid en versterkten de angst (Martinelli et al., 2013). Een gelijkaardig incident deed zich voor in 2012: de Séralini-case (Séralini et al., 2012). Het betreffende onderzoek stelde dat ratten tumoren krijgen van het eten van GM-maïs. Hoewel deze studie aanvankelijk teruggetrokken werd omdat er gaten en onjuistheden waren in de experimentele opzet en de statistische analyse (Martinelli et al., 2013), werd deze opnieuw gepubliceerd in 2014 (Seralini et al., 2014). De studie werd echter niet opnieuw gedaan, wat

de geloofwaardigheid ervan niet ten goede kwam (Woolston, 2014). Anti-ggo-campagnes maken maar al te graag gebruik van de resultaten van deze geherpubliceerde studie om in te spelen op de attitude van de bevolking.

1.2.2 Huidig areaal aan ggo’s wereldwijd

Momenteel zijn ggo’s bijna twintig jaar op de markt en het huidige areaal aan GM-gewassen bedraagt 181,5 miljoen ha wereldwijd. De teelt van deze gewassen is de snelst toegepaste technologie door landbouwers in de recente geschiedenis (James, 2014). Momenteel worden ggo’s geteeld in 28 landen, waarvan 20 ontwikkelingslanden en 8 ontwikkelde landen (tabel 1). De Verenigde Staten staan bovenaan de lijst met een areaal van 73,1 miljoen ha , gevolgd door Brazilië, Argentinië en Canada met een areaal van 42,2; 24,3 en 11,6 miljoen ha respectievelijk (tabel 1). GM-soja en -maïs wordt in deze vier landen

geproduceerd, terwijl in de VS en Canada ook nog GM-koolzaad en -suikerbiet worden geproduceerd. GM-katoen wordt in de VS, Argentinië en Brazilië geteeld. De VS telen ook nog GM-papaya, -alfalfa en -courgette (tabel 1).

In Azië spant Indië de kroon met een areaal van 11,6 miljoen ha aan insectenresistente katoen (tabel 1). China heeft er het tweede grootste areaal aan GM-gewassen (3,9 miljoen ha). Er worden GM-katoen, -populier, -zoete paprika, -papaya en tomaat geproduceerd (tabel 1).

Momenteel worden ggo’s geteeld in drie Afrikaanse landen: Zuid-Afrika, Burkina Faso en Soedan. In elk van deze drie landen wordt insectenresistente katoen geteeld en in Zuid-Afrika worden ook nog insectenresistente maïs en herbicidentolerante soja geteeld (tabel 1).

Vandaag is in Europa slechts één ggo op de markt: MON810 maïs (Europese commissie,

2015). Deze maïs bevat een toxine van de bacterie Bacillus thuringiensis (het Bt-toxine) en biedt resistentie tegen de stengelboorder, een insect dat voor enorme oogstverliezen kan zorgen. Deze maïs wordt vooral geteeld in Spanje (tabel 1). Er mogen daarentegen meer dan 60 ggo’s ingevoerd worden in Europa (Europese commissie, 2015).

Het voorbije jaar werd Bangladesh toegevoegd aan de lijst. Het land is gestart met de teelt van Bt-aubergine. Er wordt verwacht dat Vietnam en Indonesië zich volgend jaar aansluiten bij de lijst (James, 2014).

Page 18: Attitude tegenover genetisch gemodificeerde Phytophthora ... · Wetenschappers zijn telkens bezig met de ontdekking van nieuwe processen en de ontwikkeling van geavanceerde technieken.

Inleiding

18

Tabel 1: Overzicht van gecommercialiseerde GM-gewassen wereldwijd. Per land is weergegeven hoeveel hectare en welke biotech-gewassen er geteeld worden. De landen zijn gerangschikt naar dalend areaal aan biotech-gewassen. Bron: James, 2014

Volgorde Land Areaal (miljoen ha) GM-gewassen

1 VS 73,1 Maïs, soja, katoen, koolzaad, suikerbiet, alfalfa, papaya, courgette

2 Brazilië 42,2 Soja, maïs, katoen

3 Argentinië 24,3 Soja, maïs, katoen

4 Indië 11,6 Katoen

5 Canada 11,6 Koolzaad, maïs, soja, suikerbiet

6 China 3,9 Katoen, papaya, populier, tomaat, zoete paprika

7 Paraguay 3,9 Soja, maïs, katoen

8 Pakistan 2,9 Katoen

9 Zuid-Afrika 2,7 Soja, maïs, katoen

10 Uruguay 1,6 Soja, maïs

11 Bolivië 1 Soja

12 Filippijnen 0,8 Maïs

13 Australië 0,5 Katoen, koolzaad

14 Burkina Faso 0,5 Katoen

15 Myanmar 0,3 Katoen

16 Mexico 0,3 Katoen, soja

17 Spanje 0,1 Maïs

18 Colombia 0,1 Katoen, maïs

19 Soedan 0,1 Katoen

20 Honduras <0,05 Maïs

21 Chili <0,06 Maïs, soja, koolzaad

22 Portugal <0,07 Maïs

23 Cuba <0,08 Maïs

24 Tsjechië <0,09 Maïs

25 Roemenië <0,10 Maïs

26 Slovakije <0,11 Maïs

27 Costa Rica <0,12 Katoen, soja

28 Bangladesh <0,13 Aubergine

totaal 181,5

Page 19: Attitude tegenover genetisch gemodificeerde Phytophthora ... · Wetenschappers zijn telkens bezig met de ontdekking van nieuwe processen en de ontwikkeling van geavanceerde technieken.

Inleiding

19

1.3 De attitude van consumenten tegenover ggo’s

De publieke opinie omtrent ggo’s verschilt wereldwijd. Europeanen zijn het meest sceptisch t.o.v. ggo’s en Amerikanen het minst (Gaskell et al., 2010; Alexander en Schleman, 2003; Lusk et al., 2004; Ganiere et al., 2006; Dannenberg, 2009). De publieke opinie in Afrika en Azië bevindt zich tussen deze extreme posities.

1.3.1 Europa

Europese consumentenattitude in het algemeen

De Europese commissie peilt tweemaal per jaar naar de publieke opinie tegenover bepaalde onderwerpen d.m.v. het eurobarometer onderzoek. Sinds 1973 neemt het bij EU-lidstaten en kandidaat-lidstaten enquêtes af i.v.m. consumentenattitude. Het laatste onderzoek omtrent de opinie tegenover biotechnologie dateert van 2010. Gaskell et al. (2010)

onderzochten de publieke opinie omtrent GM-voedsel en omtrent cisgenese vs. transgenese. Er werd een neerwaartse trend in acceptatie van GM-voedsel vastgesteld tussen 1996 en 2010. Denemarken en het Verenigd Koninkrijk vormden hierop een uitzondering met een stabilisatie van een eerder positieve attitude, alsook Oostenrijk met een stabilisatie van een negatieve attitude. Het Europese publiek ziet ggo’s in voedsel als onveilig, onrustwekkend en onrechtvaardig. Ook worden ggo’s in voedsel niet als voordelig beschouwd. De publieke opinie omtrent genetische modificatie verschilt van land tot land. Consumenten uit Spanje, Portugal, Tsjechië en het Verenigd Koninkrijk hebben een eerder positieve houding t.o.v. deze technologie. Landen met een eerder negatieve attitude hieromtrent zijn Oostenrijk, Frankrijk, Duitsland en Hongarije. Er is ook een duidelijke link tussen de publieke opinie van een land en het politieke beleid omtrent ggo’s in dat land. Landen waar reeds ggo’s geteeld worden (MON810-mais), zoals Portugal en Spanje, staan

eerder positief tegenover GM-voedsel dan landen waarin geen ggo’s zijn toegelaten (Gaskell et al., 2010). De attitude van consumenten tegenover ggo’s heeft een invloed op de commercialisering ervan (Miles et al., 2005). Het is belangrijk om de attitude bij consumenten na te gaan opdat een gepast regulatorisch kader kan gecreëerd worden voor

de commercialisering van ggo’s (Miles et al., 2005).

Genetisch gewijzigde gewassen kunnen cisgeen of transgeen zijn. De meeste consumenten beschouwen cisgene gewassen, waarbij enkel genen van een kruisbare soort worden geïntroduceerd, als meer natuurlijk en minder risicovol dan transgene gewassen, waarbij genen van een niet-kruisbare soort worden geïntroduceerd (Gaskell et al., 2010). Ook verkiezen de meeste Europese consumenten voeding die geëtiketteerd is als ‘cisgeen’ boven voeding met een etiket ‘genetisch gemodificeerd’ (Delwaide et al., 2015)

Belgische consumentenattitude in het bijzonder

Verdurme en Viaene (2003,a) peilden naar de attitude tegenover GM-voedsel d.m.v. een interview bij 400 Vlamingen. Er werden vier consumentenklassen onderscheiden. Terwijl 23,5% van de Vlamingen positief stond tegenover GM-voedsel, was 15,5% er hevig tegen gekant. De overige 61,0% van de respondenten stond neutraal of licht negatief tegenover dit voedsel.

Verdurme en Viaene (2003,b) stelden o.b.v. de informatie uit focusgroepsdiscussies en diepte-interviews een model op om het koopgedrag van GM-voedsel bij Vlamingen te

Page 20: Attitude tegenover genetisch gemodificeerde Phytophthora ... · Wetenschappers zijn telkens bezig met de ontdekking van nieuwe processen en de ontwikkeling van geavanceerde technieken.

Inleiding

20

voorspellen. Hierbij werden socio-demografische variabelen, risicoperceptie,

voordeelperceptie, algemene attitudes en kennis als factoren gezien die de consumentenattitude tegenover GM-voedsel verklaren. De intentie om GM-voedsel te kopen werd verklaard door de attitude ertegenover, de productkenmerken en het gevoel van vrije keuze. In de studie werd geen verband gevonden tussen de scholingsgraad van de consument en zijn attitude tegenover GM-voedsel. Wel werd er gevonden dat jongere mensen positiever stonden tegenover GM-voedsel dan oudere. Uit de diepte-interviews bleek dat drie vierde van de respondenten eerder negatief stond tegenover GM-voedsel, terwijl eenvierde er onverschillig over was. De oorzaken van deze overwegend negatieve attitude werden gelegd bij de afwezigheid van directe voordelen voor de consument en de sterkere aanwezigheid van incorrecte informatie over het onderwerp dan correcte. Hierdoor wordt de focus eerder gelegd op de risico’s van GM-voedsel dan op de voordelen ervan.

Bezorgdheden van consumenten

Consumenten associëren GM-voedsel met risico’s voor de gezondheid en het milieu (Gaskell et al., 2010), alsook met risico’s voor de volgende generaties (Miles et al., 2005). Ook maken ze zich zorgen over het dierenwelzijn (Miles et al., 2005). Daarnaast wordt dit voedsel gezien als onnatuurlijk (Gaskell et al., 2010; Lassen en Jamison, 2006) en overbodig (Miles et al., 2005). De onzekerheid over de langetermijneffecten van de consumptie ervan, is voor velen ook een probleem (Lusk et al., 2004; Costa-Font et al., 2008; Dannenberg, 2009; Martinez-Poveda et al., 2009). Consumenten zijn niet altijd overtuigd van de voordelen van GM-voedsel en hebben een duidelijke voorkeur voor conventionele gewassen (Baker en Burnham, 2001; Burton et al., 2001; Noussair et al., 2002; Lusk et al., 2004; Hall et al., 2006; Dannenberg, 2009; Zhang et al., 2010). Ze vinden niet dat het telen van ggo’s moet aangemoedigd worden (Gaskell et al., 2010). Consumenten menen dat bedrijven meer oog

hebben voor winst dan voor veiligheid (Miles et al., 2005). De comsumenten zien echter ook potentiële voordelen van ggo’s, maar waar deze voordelen naartoe gaan is cruciaal in hun attitude (Miles en Frewer, 2001). Zo vinden ze voordelen voor de gezondheid, het milieu en het dierenwelzijn positief, maar staan ze negatief tegenover de technologie als het voordelen biedt voor de voedingsindustrie (Frewer et al., 1997). Consumenten accepteren ggo’s meer als ze geïnformeerd zijn over de voordelen ervan (Lusk et al., 2004; Rowe, 2004). Indien ze geen voordelen zien, worden ggo’s door consumenten verworpen (Gaskell et al., 2004). Het publiek is bezorgd over de traceerbaarheid en etikettering van ggo-producten, alsook over hun keuzevrijheid om deze producten al dan niet te kopen. Omdat grote bedrijven patenten kunnen nemen op genetisch gemodificeerde planten, bestaat er namelijk de angst dat landbouwers en consumenten afhankelijk zouden worden van deze bedrijven (Moon en Balasubramanian, 2004).

Informatiebronnen van consumenten

De algemene kennis van het publiek over biotechnologie is vrij slecht (National Science Board, 2012) en ook is de ervaring die consumenten hebben met GM-voedsel beperkt (Aerni, 2013). Meer kennis over biotechnologie resulteert niet noodzakelijk in meer acceptatie (Costa-Font en Mossialos, 2007). De negatieve publieke opinie wordt vooral gevoed door de media en bepaalde ngo’s (Vilella-Vila en Costa-Font, 2004). Hoewel de media veelal worden beschuldigd van het verspreiden van verkeerde informatie, zijn het wel de belangrijkste bronnen van informatie voor consumenten (Wheeler, 2008). Het publiek

Page 21: Attitude tegenover genetisch gemodificeerde Phytophthora ... · Wetenschappers zijn telkens bezig met de ontdekking van nieuwe processen en de ontwikkeling van geavanceerde technieken.

Inleiding

21

weet ook niet welke organisaties en instellingen het moet vertrouwen (Siegrist, 2000). Dit

leidt tot veel verwarring bij consumenten. Naast externe factoren zoals informatie, spelen ook socio-demografische aspecten zoals leeftijd, geslacht en opleidingsniveau een rol in de acceptatie van biotechnologie en ggo’s (Gaskell et al., 2010).

1.3.2 Noord-Amerika

De attitude van Noord-Amerikanen tegenover GM-voedsel is positiever dan deze van Europeanen. Terwijl het gepercipieerde voordeel van GM-voedsel groter is in Noord-Amerika, zijn de risicopercepties er kleiner dan in Europa (Frewer et al., 2013). De meerprijs die Noord-Amerikanen bereid zijn te betalen voor ggo-vrij voedsel voedsel is kleiner dan de meerprijs die Europeanen bereid zijn te betalen hiervoor (Frewer et al., 2013). De ethische en morele bezorgdheden omtrent ggo’s zijn in Noord-Amerika echter sterker aanwezig dan in Europa (Frewer et al., 2013). Ganiere et al. (2006) deden een telefonisch interview bij

consumenten in de Verenigde Staten en maakten een onderscheid tussen vier consumentengroepen: voorstanders, niet-tegenstanders, matige tegenstanders en extreme tegenstanders. De meerderheid van de ondervraagde populatie (66%) stond positief tegenover ggo’s en 5% zou een meerprijs betalen voor GM-voedsel. De factoren die de attitude tegenover ggo’s bepalen zijn echter heel complex. Het vertrouwen in overheidsinstellingen, het zich bewust zijn van de technologie, het gevoel dat ggo’s vreemd zijn en socio-demografische factoren spelen een belangrijke rol in de attitude tegenover biotechnologie (Moon en Balasubramanian, 2004). Ook de risicoperceptie en verwachtte voordelen zijn bepalend voor deze attitude (Baker en Burnham, 2001; Moon en Balasubramanian, 2004).

1.3.3 Ontwikkelingslanden

Er zijn minder studies die focussen op de attitude van consumenten tegenover ggo’s in ontwikkelingslanden dan in ontwikkelde landen. Deze attitudes verschillen nochtans sterk. Terwijl ontwikkelde landen eerder sceptisch staan tegenover GM-voedsel, staan ontwikkelingslanden hier eerder positief tegenover. Dit is te wijten aan de grotere noodzaak voor deze producten in ontwikkelingslanden door de schaarse voedselbeschikbaarheid en -kwaliteit (Curtis et al., 2004). Ook hebben mensen in ontwikkelingslanden meer vertrouwen in de regelgevende organen, zijn de percepties omtrent wetenschap optimistisch en heeft de media een positieve invloed (Curtis et al., 2004). Door de hoge potentiële voordelen en het lage gepercipieerde risico in deze landen, is de attitude er dus overwegend positief. Terwijl in ontwikkelde landen vaak aangegeven wordt dat consumenten ggo-producten zouden kopen als ze er minder voor zouden moeten betalen, is dit in ontwikkelingslanden net omgekeerd. Chinese consumenten zouden gemiddeld een meerprijs van 16% betalen voor

GM-sojaboonolie en 38% voor GM-rijst t.o.v. de conventionele tegenhanger (Li et al., 2003). Ook zouden ze een meerprijs van 35% betalen voor genetisch gemodificeerde aardappelproducten (Curtis, 2003). Colombiaanse consumenten zouden gemiddeld een meerprijs van 66% willen betalen voor GM-voedsel (Pachico en Wolf, 2002). Van de Indische consumenten staat 68% positief tegenover Bt-groenten, terwijl 17% hier negatief tegenover staat. Indien deze groenten aan dezelfde prijs worden verkocht als conventionele groenten, zou 55% van de Indische consumenten deze groenten kopen, terwijl 80% ze zou kopen bij een prijsvermindering van 10% (Krishna en Qaim, 2007). Van de Keniaanse consumenten gaf 68% aan GM-maïs te willen kopen aan dezelfde prijs als conventionele maïs. Gemiddeld

Page 22: Attitude tegenover genetisch gemodificeerde Phytophthora ... · Wetenschappers zijn telkens bezig met de ontdekking van nieuwe processen en de ontwikkeling van geavanceerde technieken.

Inleiding

22

zouden ze zelfs een meerprijs willen betalen van 13,8% voor GM-maïs (Kimenju en De

Groote, 2008).

1.4 De attitude van landbouwers tegenover ggo’s

De literatuur omtrent de attitude van landbouwers tegenover genetische modificatie en ggo’s is minder uitgebreid dan deze waarin consumenten de doelgroep vormen. Het is echter minstens even belangrijk om de attitude van landbouwers hieromtrent te weten, aangezien zij diegenen zijn die de ggo al dan niet telen.

1.4.1 Motieven en barrières voor landbouwers om ggo’s te telen

Economische motieven en barrières

Economische motieven vormen de belangrijkste reden voor landbouwers om een technologie al dan niet te gebruiken. Areal et al. (2011) onderzochten de bereidheid tot telen van genetische gemodificeerde herbicidentolerante (GMHT) koolzaad en GMHT-maïs bij Europese landbouwers. O.b.v. de resultaten uit de studie werden de landbouwers onderverdeeld in twee groepen: de potentiële telers en de potentiële tegenstanders. De belangrijkste redenen voor landbouwers om deze ggo’s al dan niet te telen waren van economische aard. Zo zagen potentiële telers een hoger inkomen door een verlaging van de kosten voor de gewasbescherming als belangrijkste motief om deze ggo’s te telen. Potentiële tegenstanders werden weerhouden om de technologie te gebruiken door het duurder pootgoed. Andere studies bevestigen het belang van economische motieven in het beslissingsproces van landbouwers om nieuwe technologieën al dan niet toe te passen (Siebert et al., 2006; Guehlstorf, 2008; Lassen en Sandøe, 2009; Lawson et al., 2009). Zo

stelden Lawson et al. (2009) vast dat Deense landbouwers met een positieve attitude tegenover ggo’s een verhoging in opbrengst en een verlaging in pesticidengebruik als belangrijkste drijfveren voor de teelt van ggo’s beschouwen. Bovendien zouden negatieve en neutrale landbouwers overschakelen naar de teelt ervan als deze een economisch voordeel

zou opleveren. Enkele studies koppelen deze economische overwegingen aan harmonie en compatibiliteit binnen het landbouwbedrijf (Morris et al., 2000; Lassen en Sandøe, 2009). Landbouwers worden gezien als ondernemers die de technologieën gebruiken die een maximalisatie van de harmonie binnen het landbouwbedrijf creëren. Alle elementen in het productieproces moeten passen binnen de organisatie van het bedrijf en als een technologie niet past, zal deze ook niet gehanteerd worden.

Publieke opinie en grote bedrijven

Naast economische motieven, worden in vele studies ook andere redenen aangehaald door landbouwers om een ggo al dan niet te telen. Zo spelen sociale aspecten eveneens een rol. Het slechte imago van de technologie en de controverse errond weerhouden landbouwers om ggo’s te telen (Lassen en Sandøe, 2009). Ze vrezen ook voor een kleine afzetmarkt en zijn bang voor de macht die grote internationale bedrijven, zoals Monsanto, zouden krijgen over het zaai- of pootgoed (Lassen en Sandøe, 2009). Landbouwers maken beslissingen om nieuwe technologieën te gebruiken o.b.v. hun kennis en ervaring met de technologie. Daarbij worden ze meer beïnvloed door naaste kennissen dan door de overheid of experten (Kaup, 2008). Ook risico’s die aan de nieuwe technologie verbonden zijn, zoals de kans op

Page 23: Attitude tegenover genetisch gemodificeerde Phytophthora ... · Wetenschappers zijn telkens bezig met de ontdekking van nieuwe processen en de ontwikkeling van geavanceerde technieken.

Inleiding

23

resistentiedoorbraak bij de betrokken plant en potentiële negatieve effecten op het milieu

en de gezondheid schrikken sommige landbouwers af (Lawson et al., 2009), hoewel veel landbouwers ook positieve milieu- en gezondheidseffecten verwachten met de teelt van ggo’s (Breustedt et al., 2008, Finger et al., 2010, Areal et al., 2012).

De co-existentiewetgeving

De complexe co-existentiewetgeving is voor veel landbouwers een barrière om te starten met de teelt van ggo’s (Areal et al., 2012). Deze wetgeving legt enkele maatregelen op aan de telers van ggo’s zodat de scheiding tussen conventionele, biologische en genetisch gewijzigde gewassen zoveel mogelijk gewaarborgd wordt. Zo zijn er onder andere segregatiemaatregelen, isolatieafstanden en meldingsplicht die moeten gerespecteerd worden. Men wil economische schade door vermenging tussen de verschillende gewassen voorkomen. Omdat de consument een andere waarde hecht aan de verschillende gewassen

en hij de vrijheid heeft om ertussen te kiezen (freedom of choice), dienen deze dan ook apart geëtiketteerd te worden. Een gewas wordt beschouwd als een ggo als de oogst meer dan 0,9% ggo DNA bevat, d.w.z. als de hoeveelheid ggo DNA op de hoeveelheid totaal aanwezig DNA meer dan 0,9% is (Boonen et al., 2011). Een voedingsproduct wordt geëtiketteerd als ‘ggo’ als het een ggo bevat, bestaat uit een ggo, geproduceerd is d.m.v. een ggo of ingrediënten bevat van een ggo (Cox, 2003). Er is een drempelwaarde van 0,9% vastgelegd per ingrediënt. Deze wetgeving heeft een negatieve invloed op de kans dat landbouwers omschakelen naar de teelt van ggo’s.

1.4.2 Landbouwers bevinden zich te midden van het ggo-debat

Hall et al. (2006) onderzochten de attitude van Schotse landbouwers tegenover ggo’s. O.b.v. de resultaten uit deze studie werden de landbouwers onderverdeeld in drie groepen:

positieve landbouwers die de voordelen van de technologie zien, neutrale landbouwers die zich bekommeren om de potentiële risico’s die met de technologie gepaard gaan en negatieve landbouwers die een pessimistische kijk hebben op de nieuwe technologie. Het bleek dat de attitude van de landbouwers minder extreem was dan die van het publiek, dat uitgesproken negatief staat tegenover ggo’s, en de biotechnologische industrie, die er een positieve opinie op nahoudt. De studie toonde eveneens aan dat alle landbouwers belang hechten aan de publieke perceptie omtrent ggo’s en dat er vraag naar ggo-producten moet zijn opdat ze de technologie zouden toepassen. De landbouwers waren zich bewust van de potentiële risico’s en voordelen van de technologie en begrepen dat de technologie praktische oplossingen kan bieden voor landbouwkundige uitdagingen. De studie besluit dat volgende drie voorwaarden moeten vervuld zijn opdat landbouwers de technologie zouden toepassen: er moet een afzetmarkt zijn, er moet een positieve kosten-batenanalyse zijn en

het moet een duidelijke oplossing bieden voor een bestaand probleem.

1.4.3 Europa versus Amerika

In 1996 startte de marktintroductie van ggo’s. Terwijl deze in Europa al snel een einde kende tijdens het de facto moratorium in 1998, wist Amerika deze gewassen op de markt te

houden. In tegenstelling tot Europa, staat Amerika eerder positief tegenover ggo’s in de landbouw. Terwijl in Europa slechts één ggo mag geteeld worden (MON810-maïs), zijn er in de VS wel acht verschillend GM-gewassen op de markt (James, 2014). Het publieke debat is er dan ook minder hevig dan in Europa. Niet alleen de regelgeving omtrent

Page 24: Attitude tegenover genetisch gemodificeerde Phytophthora ... · Wetenschappers zijn telkens bezig met de ontdekking van nieuwe processen en de ontwikkeling van geavanceerde technieken.

Inleiding

24

commercialisering van ggo’s is milder in Amerika dan in Europa, ook de etikettering van deze

producten kent een andere wetgeving. Zo moet suiker afkomstig van GMHT suikerbiet in Europa wel en in Amerika niet geëtiketteerd worden als ggo. GMHT-suikerbiet is momenteel in de VS en in Canada op de markt. Het gewas kende de grootste adoptiesnelheid van alle ggo’s en is de meest succesvolle ggo in Noord-Amerika (Dillen et al., 2013).

Kondoh en Jussaume (2006) onderzochten de factoren die de attitude tegenover genetische modificatie bij landbouwers in de staat Washington beïnvloeden. Persoonlijke factoren blijken hierbij een rol te spelen. Verschillende mensen evalueren de risico’s en de voordelen verbonden aan de technologie op een andere manier. Daarnaast zijn ook de productiemethoden van de landbouwer en de marktstructuur belangrijk. Ook sociale netwerken beïnvloeden de attitude van een landbouwer tegenover genetische modificatie.

Brazilië is een belangrijk exportland en in 1998 werd de teelt van GMHT-soja er goedgekeurd

door de overheid (Paarlberg, 2001; Whitman, 2000; Jepson et al., 2008). Echter door de hevige tegenstand van ngo’s, de media en consumentenorganisaties, kwam er al snel een moratorium op ggo’s dat duurde van 1998 tot 2003 (Jepson et al., 2008). In die periode werden wel GMHT-sojazaden het land binnen gesmokkeld (Whitman, 2000). Om competitief te blijven met andere landen, teelden sommige landbouwers er illegaal GMHT-soja (Paarlberg, 2001). Momenteel worden er in Brazilië drie GM-gewassen geteeld (GMHT-soja, GMHT- en Bt-maïs, en Bt-katoen) en dit op een areaal van 42,2 miljoen hectare (James, 2014). Maia et al. (2014) analyseerden hoe de attitudes van landbouwers een invloed hebben op hun keuze om Bt-maïs te telen. Zowel economische motivaties als attitudes t.o.v. het milieu en wetenschappelijk onderzoek zijn bepalend. Landbouwers die ggo’s telen hebben meer vertrouwen in landbouwkundige instellingen en wetenschappelijk onderzoek dan landbouwers die geen ggo’s telen. Hoe groter de bezorgdheden van landbouwers

omtrent het milieu, hoe groter de kans om Bt-maïs te telen. Bt-maïstelers werden dan ook als milieu-sceptici gezien. Deze landbouwers vinden het belangrijker om deze ggo te telen en geen pesticiden te gebruiken dan om potentiële negatieve effecten op het milieu en de gezondheid, te wijten aan de teelt van deze ggo, te voorkomen.

Na Brazilië is Argentinië de grootste producent van ggo’s in Zuid-Amerika met een areaal van 24,3 miljoen hectare (James, 2014). Qaim en Janvry (2003) toonden aan dat de teelt van Bt-katoen in Argentinië gepaard gaat met een reductie in pesticidenbehandeling en een verhoging van de opbrengst. Anderzijds is er de hogere prijs die landbouwers moeten betalen voor het ggo zaaigoed. De prijs die landbouwers bereid waren te betalen voor dit zaaigoed was minder dan de helft van de werkelijke prijs. Arza et al. (2012) beweren dat de teelt van ggo’s in Argentinië vooral voordelig is voor grootschalige landbouw omdat zij meer pesticiden gebruikt dan kleinschalige landbouw.

1.4.4 Ontwikkelingslanden

Afrika

In verschillende Afrikaanse landen is voedselzekerheid geen vanzelfsprekendheid. Landbouwers zijn voorstanders van nieuwe gewassen die de voedselzekerheid garanderen (Lewis et al., 2010; Curtis et al., 2004). Een studie naar de bereidheid van Tanzaniaanse landbouwers om ggo’s te telen, toonde aan dat landbouwers vooral gefocust zijn op het potentieel van ggo’s om de opbrengst te verhogen en op die manier een verbeterende

Page 25: Attitude tegenover genetisch gemodificeerde Phytophthora ... · Wetenschappers zijn telkens bezig met de ontdekking van nieuwe processen en de ontwikkeling van geavanceerde technieken.

Inleiding

25

voedselzekerheid te bieden op korte termijn, alsook om geld voor de familie binnen te halen

(Lewis et al., 2010). Ze zijn minder gefocust op de mogelijke risico’s voor de gezondheid en het milieu. Tanzaniaanse landbouwers hechten eveneens geen belang aan een verbeterde nutritionele waarde van hun voedsel. Ze zien voedsel vooral als iets wat hun honger kan stillen en niet als iets dat hun gezondheid bevordert (Lewis et al., 2010). Ggo’s worden er dus vooral gepercipieerd als een oplossing op korte termijn en er wordt niet zozeer gekeken naar risico’s op lange termijn. Het besef, het begrip en de kennis over ggo’s is vrij laag in verschillende Afrikaanse landen (Lewis et al., 2010).

Zuid-Afrika startte in 1997 met de commercialisering van ggo’s en heeft momenteel het grootste areaal (2,7 miljoen ha) aan ggo’s in Afrika. Echter zijn er ook in dit land voor- en tegenstanders van de technologie aanwezig. Aerni (2005) maakte een onderscheid tussen drie perceptiegroepen. De eerste groep bestond uit ngo’s en had een negatieve attitude tegenover ggo’s. De tweede groep bestond uit verscheidene mensen uit de academische

wereld, de industrie, producenten- en consumentenorganisaties en de regering. Zij stonden vrij positief t.o.v. ggo’s en zagen in dat ggo’s een oplossing kunnen bieden voor huidige problemen in de landbouw. Een derde groep stond sterk positief tegenover de teelt van ggo’s. Aan beide kanten van het spectrum bevonden zich extremen: aan de negatieve kant de ngo’s en aan de positieve kant de biotech-industrie. De academische wereld bevond zich in het midden en werd er als een betrouwbare bron gezien, in tegenstelling tot in Europa, waar de academische wereld meestal als verlengstuk van de industrie wordt beschouwd (Aerni, 2005).

Azië

China is wereldwijd de grootste producent en consument van katoen. Om de plant te beschermen tegen infecties door de bolworm, werd een insectenresistente katoenplant

ontwikkeld die het Bt-toxine van de bacterie Bacillus thuringiensis produceert. Deze Bt-katoen heeft gezorgd voor grotere opbrengsten bij landbouwers (Bennett et al., 2005; Crost et al., 2007). Hoewel landbouwers meer moeten betalen voor de zaden, is de productiekost lager dan deze voor de teelt van conventioneel katoen. De kosten van de pesticiden en van de daaraan gekoppelde arbeid vallen weg. Landbouwers hebben de technologie echter niet allemaal tegelijk toegepast. Tussen de eerste Bt-katoentelers en de laatste is er een periode van 10 jaar. De latere telers nemen minder snel een risico dan de vroegere telers. Het gepercipieerde risico en de potentiële verliezen die landbouwers vrezen zijn bepalend in het beslissingsproces van de landbouwer om over te schakelen naar de teelt van Bt-katoen (Liu, 2013).

In India toonde Chong (2005) aan dat economische voordelen en zorgen over de veiligheid de belangrijkste variabelen zijn die de attitude van landbouwers tegenover biotechnologie

bepalen. Krishna en Qaim (2007) stelden vast dat Indische landbouwers een meerprijs zouden willen betalen voor de zaden van Bt-aubergine in vergelijking met conventionele hybride zaden. Ook werd aangetoond dat de samenwerking tussen de publieke en private sector voordelen kan hebben voor beide partijen. Hoewel de resultaten van veldproeven met Bt-aubergine in India positief waren, werd de teelt van deze ggo er gebannen (Jayaraman, 2010; Laursen, 2013). In 2014 werd de Bt-aubergine geïntroduceerd in Bangladesh, waar er momenteel vier variëteiten van worden ontwikkeld.

Page 26: Attitude tegenover genetisch gemodificeerde Phytophthora ... · Wetenschappers zijn telkens bezig met de ontdekking van nieuwe processen en de ontwikkeling van geavanceerde technieken.

Inleiding

26

1.5 De aardappel, de aardappelziekte en het Bintjeplus-project

1.5.1 Oorsprong en geschiedenis van de aardappel

Sommige studies situeren de oorsprong van de aardappel in het Andesgebergte in Zuid-Amerika (Goméz-Alpizar et al., 2007; Hetterscheid, 2013). Andere studies beweren dat de aardappel afkomstig is van Mexico, waar ook de aardappelziekte zijn oorsprong kent (Vleeshouwers et al., 2011; Goss et al., 2014). Spaanse ontdekkingsreizigers brachten de aardappel in 1565 mee naar Europa, waar deze aanvankelijk in botanische tuinen terechtkwam (Rodger, 2007; NIVAP rassencatalogus 2011). Toen hongersnoden in de 16de eeuw het Europese continent teisterden, was de aardappel een welgekomen voedzame groente. Vooral de arme bevolking was blij met deze goedkope en gemakkelijk te verbouwen knol. Eind de 18de eeuw verspreidde de aardappel zich geleidelijk onder de rijkere bevolking en naar landen buiten Europa. Deze wereldwijde acceptatie en verspreiding is mede te

danken aan Parmentier, een Franse apotheker en agronoom, die zijn land, waarvan de bevolking aanvankelijk sceptisch stond tegenover de duivelse knol, aardappelen leerde eten (Hougas, 1956). Hoewel de aardappel een goede oplossing bood voor de hongersnood in de 16de eeuw, kon het die rol niet behouden. Tussen 1845 en 1850 leed de aardappelteelt in Europa zwaar onder de aardappelziekte of de plaag. Vooral in Ierland veroorzaakte dit een grote hongersnood: the great famine (Yoshida et al., 2013). Honderdduizenden Ieren stierven en miljoenen mensen migreerden naar Amerika. Niet alleen de plaag, die veroorzaakt wordt door de waterschimmel Phytophthora infestans, maar ook bacteriën, virussen, nematoden en insecten, zoals de coloradokever, vormen een bedreiging voor de aardappelteelt (Suffert en Ward, 2014). Om ziekten te wijten aan de infectie door deze organismen te vermijden, zoeken landbouwers en wetenschappers naar nieuwe manieren en technieken om aardappelen te telen. De Zuid- en Midden-Amerikaanse verwanten van de

aardappel kunnen een oplossingen bieden tegen de aardappelziekte in Europa aangezien deze soorten resistentiegenen bezitten die bescherming bieden tegen Phytophthora infestans (Bury, 2014).

1.5.2 De aardappelziekte

Phytophthora infestans is een schimmelachtig organisme dat de aardappelziekte veroorzaakt. Het behoort tot het rijk der protisten (eencellige eukaryoten) en tot de klasse van de oömyceten (waterschimmels) (Haas et al., 2009). Naast de aardappel kan deze oömyceet ook andere soorten binnen de Solanaceae, zoals tomaten, infecteren (Fry, 1997). Phytophthora infestans kan de plant infecteren via de bladeren, de stengel of de knol (Fry, 2008). Aangezien deze infectie meestal laat tijdens het teeltseizoen optreedt, wordt de aardappelziekte ook wel late blight genoemd. Matig warme en vochtige omstandigheden

zijn ideaal voor Phytophthora om de plant te infecteren (Fry, 2008). Wanneer een spore op het blad van de plant terechtkomt, vormt deze een draadvormige structuur (hyfe) en vervolgens een vasthechtingspunt (appressorium) (Figuur 3). Vanuit dit appressorium worden nieuwe draadachtige structuren gevormd die de plant binnendringen en er een netwerk vormen. In het netwerk zijn verschillende haustoria aanwezig van waaruit de schimmel voedingsstoffen uit de plant haalt. Als de draden aan de onderkant van het blad terechtkomen, banen ze zich een weg naar buiten via de huidmondjes. Aan de onderkant van het blad ontstaan er sporenvormende structuren (sporangia), die de zoösporen bevatten en instaan voor de ongeslachtelijke voortplanting. Deze sporangia zijn zichtbaar als wit

Page 27: Attitude tegenover genetisch gemodificeerde Phytophthora ... · Wetenschappers zijn telkens bezig met de ontdekking van nieuwe processen en de ontwikkeling van geavanceerde technieken.

Inleiding

27

schimmelpluis. Naast deze witte onderkant, kenmerkt de aardappelziekte zich ook door de

aanwezigheid van donkere vlekken op het bladoppervlak, waardoor de fotosynthese er

beper

Verschillende maatregelen kunnen de aardappelziekte onder controle houden. Ten eerste kan de infectie voorkomen worden door afvalhopen of ongerooide percelen af te dekken of te vernietigen. De aardappelen die zich daar bevinden kunnen namelijk besmet zijn met sporen van de schimmel die de winter kunnen overleven, zeker als deze niet streng genoeg is (Vanhaverbeke, 2012). Een tweede mogelijkheid is de aardappelpercelen te behandelen met fungiciden. Deze chemische bestrijdingsmiddelen kunnen onderverdeeld worden in twee groepen. De niet-

systemische middelen of contactfungiciden worden niet opgenomen door de plant. Ze worden aangebracht op het oppervlak van de plant en voorkomen de kieming van de schimmel. Ze werken preventief. Een voorbeeld hiervan is Mancozeb. De systemische middelen worden wel opgenomen door en verspreid in de plant. Deze middelen kunnen de schimmel doden nadat hij de plant binnengedrongen is. Een voorbeeld hiervan is Cymoxanil. Mancozeb en Cymoxanil worden vaak samen gebruikt om een goede bescherming te bieden tegen de aardappelziekte. Samen met Propamocarb vormen zij de drie belangrijkste actieve stoffen in fungiciden. Voor elk van deze werkzame stoffen zijn documenten opgesteld door

Figuur 3: Infectieproces van Phytophthora infestans. De spore komt terecht op de bovenkant van het blad en vormt er een draadvormige structuur of hyfe. Via een vasthechtingspunt of appressorium dringt het binnen in de plant en vormt het nieuwe hyfen. Via het haustorium extraheert de schimmel voedingsstoffen uit de plant. Als de hyfen de onderkant van het blad hebben bereikt, migreren ze naar buiten via de huidmondjes. De sporangia staan in voor de ongeslachtelijke voortplanting. Zij bevatten de sporen. Figuur overgenomen van Bury, 2014.

beperkt wordt (Fry, 2008; Bury, 2014).

Page 28: Attitude tegenover genetisch gemodificeerde Phytophthora ... · Wetenschappers zijn telkens bezig met de ontdekking van nieuwe processen en de ontwikkeling van geavanceerde technieken.

Inleiding

28

EPA die de toxiciteit ervan rapporteren (EPA, 2015). Ook het milieu- en natuurrapport van de

Vlaamse Milieumaatschappij beschrijft de impact van deze stoffen op de omgeving (Claeys, 2007). Landbouwers besproeien aardappelen gemiddeld 15 keer per jaar met fungiciden. Hierdoor komt er gemiddeld 17 kg actieve stof per hectare op het land terecht. De kostprijs van deze fungiciden is gemiddeld 50 euro per sproeibeurt en per hectare (Lenders et al., 2013). Naast de hoge kosten die landbouwers hiervoor moeten betalen, vergt deze handeling ook veel tijd en energie. Bovendien heeft de fungicidenbehandeling ook een milieubelasting tot gevolg. Een bijkomend probleem is dat Phytophthora over de jaren heen agressiever is geworden. In de periode 1994-2004 sproeiden aardappeltelers gemiddeld 13 keer per teeltseizoen tegen Phytophthora (Bury, 2014). In de periode 2005-2013 was dit 17 keer (Bury, 2014). Dit is te verklaren door de betere Phytophthora-ontwikkeling bij lagere temperaturen. Phytophthora heeft zich langzamerhand aangepast, waardoor het vroeger in het jaar kan toeslaan. Mede omwille van dit probleem is men op zoek naar alternatieven om

de aardappelziekte onder controle te houden (Bury, 2014). Als derde mogelijkheid kan geopteerd worden om slechts bepaalde aardappelrassen te telen. Sommige rassen, zoals Bintje en Fontane, zijn zeer gevoelig voor de aardappelziekte (NIVAP rassencatalogus 2011). Andere rassen, zoals Bionica en Sarpo Mira, zijn resistent tegen de aardappelziekte (NIVAP rassencatalogus 2011). De teelt van deze rassen kan dus doorgaan zonder fungiciden. In de biologische landbouw worden deze rassen vaak geteeld, maar de conventionele landbouwers hebben een voorkeur voor de rassen die een goede smaak, kleur en verwerkbaarheid hebben. Helaas voldoen de resistente rassen niet aan deze voorwaarden. Bintje, daarentegen, scoort op al deze voorwaarden zeer goed en is het favoriete aardappelras onder de Vlaamse landbouwers en consumenten (NIVAP rassencatalogus 2011; Bury, 2014). Om dit ras met al zijn goede eigenschappen te kunnen

telen, zijn er echter duurzamere technologieën nodig dan de huidige manier van landbouw waarbij fungiciden gebruikt worden om de aardappelziekte onder controle te houden.

1.5.3 De aardappel

De aardappel behoort tot de nachtschadefamilie (Solanaceae). De plant bestaat bovengronds uit stengels en bladeren. De groene delen van de plant zijn giftig door het hoge gehalte aan alkaloïden (Korpan et al., 2004; Vlachojannis et al., 2010). De plant heeft ook ondergrondse stengels, stolonen, waaraan de aardappelknollen groeien. Deze knollen zijn een bron van zetmeel, maar bevatten ook solanine, een giftige stof (Smith et al., 2001; Vlachojannis et al., 2010). De aardappel kan zich ongeslachtelijk voortplanten, via de knollen die uitlopers vormen. De aardappel kan zich ook geslachtelijk voortplanten via zelfbestuiving of via kruisbestuiving. De meeldraden in de gevormde bloemen produceren stuifmeel dat via

de wind of via dieren getransporteerd wordt naar andere aardappelplanten. Na bevruchting via de stamper worden bessen gevormd waarin zich de zaden bevinden en waaruit nieuwe planten kunnen groeien. De bessen zijn giftig. Sommige commerciële aardappelvariëteiten, zoals Bintje, zijn echter nagenoeg steriel waardoor geslachtelijke voortplanting niet voorkomt.

Bintje is, met de helft van de Belgische aardappelproductie, het aardappelras dat het meest geteeld en geconsumeerd wordt in België. Dit is te wijten aan zijn goede opbrengst, smaak, kleur, vorm, verwerkbaarheid en bewaarbaarheid. Om die reden is het moeilijk om te kiezen voor een ander, minder gevoelig aardappelras. Om toch op een duurzame manier aan

Page 29: Attitude tegenover genetisch gemodificeerde Phytophthora ... · Wetenschappers zijn telkens bezig met de ontdekking van nieuwe processen en de ontwikkeling van geavanceerde technieken.

Inleiding

29

aardappelteelt te doen, kan de hulp ingeroepen worden van wilde aardappelsoorten uit

Zuid-Amerika. Deze bevatten namelijk resistentiegenen die bescherming bieden tegen de aardappelziekte (Bury, 2014).

1.5.4 Genen van wilde aardappelvariëteiten inbrengen in commerciële

gewassen

De wilde aardappelsoort Solanum demissum bevat resistentiegenen die weerstand bieden tegen de aardappelziekte. Deze genen bevatten de informatie die gebruikt wordt voor de productie van resistentie-eiwitten (Fry, 2008). Specifieke resistentie-eiwitten van de aardappel staan in voor de herkenning van bepaalde avirulentie-eiwitten van de schimmel en zorgen er op die manier voor dat de pathogeen de plant niet kan infecteren (Figuur 4). Enkel op de plaats van herkenning sterven de cellen van de plant af. Een mutatie in een avirulentiegen verhindert herkenning. De kans op meerdere mutaties in meerdere

avirulentiegenen tegelijk is echter zeer klein. Om een duurzame resistentie te bekomen tegen de aardappelziekte, moeten er dus meerdere resistentiegenen in de aardappel worden ingebouwd. Dit proces noemt men ‘gene stacking’ (Taverniers et al., 2008).

Figuur 4: Moleculaire achtergrond van de resistentie van een aardappelplant. Resistentie-eiwitten van de wilde aardappelplant binden met avirulentie-eiwitten van de schimmel, waardoor deze plant resistent is tegen de aardappelziekte. De commerciële aardappelvariëteiten hebben deze resistentie-eiwitten niet en worden bijgevolg ziek na infectie van de schimmel. Figuur overgenomen van Bury (2014).

Page 30: Attitude tegenover genetisch gemodificeerde Phytophthora ... · Wetenschappers zijn telkens bezig met de ontdekking van nieuwe processen en de ontwikkeling van geavanceerde technieken.

Inleiding

30

1.5.5 Bintjeplus- project

Om een aardappel van het ras Bintje te ontwikkelen die een duurzame resistentie bezit tegen de aardappelziekte, werken Universiteit Gent (UGent), Instituut voor Landbouw- en Visserijonderzoek (ILVO) en Vlaams instituut voor biotechnologie (VIB) samen. Het doel is om meerdere resistentiegenen (drie of vier), afkomstig van de wilde aardappel, in te bouwen in een commerciële aardappel van het ras Bintje d.m.v. gentechnologie. Op die manier kan op een snelle en efficiënte manier de gewenste resistentie bekomen worden terwijl andere gewenste eigenschappen zoals smaak en bewaarbaarheid behouden blijven (Bury, 2014).

Omdat de resistentiegenen die in de commerciële aardappel terechtkomen, afkomstig zijn van een kruisbare wilde aardappelsoort, wordt gesproken over cisgenese. Omdat het cisgene Bintje geen soortvreemde genen zal hebben, wordt logischerwijze verwacht dat de toelatingsprocedure minder streng zal zijn dan deze voor transgene gewassen (Schouten et

al., 2006).

1.6 Economische effecten van Phytophthora-resistente aardappelen

1.6.1 Belgische aardappelsector

De aardappel is, na rijst en tarwe, het derde belangrijkste voedselgewas ter wereld en de populairste maaltijdbegeleider bij Belgen (Birch et al., 2012; VLAM marketingdienst, 2014). België is tevens ook de grootste aardappelexporteur van Europa (VLAM marketingdienst, 2014). In 2014 besloeg het Belgische aardappelareaal een oppervlakte van 81 500 ha (PCA Belgische productie, 2014). Er werd 4,85 miljoen ton aardappelen geproduceerd en de gemiddelde opbrengst was 45 ton/ha (VLAM marketingdienst, 2014; PCA Belgische

productie, 2014). België is een waar aardappelland. Er wordt per inwoner gemiddeld 84 kg aardappelen per jaar gegeten en op een gemiddelde dag eet ongeveer de helft van de Belgen aardappelen (VLAM marketingdienst, 2014). Bintje is de meest geteelde en meest geconsumeerde aardappelvariëteit in België, gevolgd door Nicola en Charlotte (VLAM marketingdienst, 2014). Bij de aankoop van aardappelen hechten Belgen vooral belang aan het uitzicht, het verpakkingsgewicht en het kooktype (VLAM, marketingdienst, 2014).

De aardappelmarkt wordt gestuurd door vraag en aanbod. De elasticiteit van de vraag bepaalt wie het economisch voordeel in de wacht sleept. Naast verkoop op de vrije markt, treedt ook verkoop via teeltcontracten en d.m.v. termijncontracten tussen aardappeltelers en afnemers op. Deze vormen van verkoop worden meestal toegepast als de opbrengst hoog is, en de marktprijs daardoor laag. De prijs per ton aardappelen wordt per dag bepaald door Belgapom, de beroepsvereniging voor de Belgische aardappelhandel en –verwerking. Ook de

marktstemming wordt elke dag vermeld met een cijfer van 1 tot 5 dat weergeeft hoe sterk de vraag en het aanbod van elkaar verschillen, met 1: flauw (het aanbod is groter dan de vraag) en 5: vast (het aanbod is kleiner dan de vraag) (Belgapomnotering).

1.6.2 Een genetisch gemodificeerde aardappel: analyse van kost en

opbrengst

Er wordt verwacht dat, als een GM-aardappel in de Belgische landbouw zou geïntroduceerd worden, deze een duidelijke impact zal hebben op de Belgische economie. Ex-post studies in

Page 31: Attitude tegenover genetisch gemodificeerde Phytophthora ... · Wetenschappers zijn telkens bezig met de ontdekking van nieuwe processen en de ontwikkeling van geavanceerde technieken.

Inleiding

31

Europa, die de economische impact bestuderen van een ggo na de commercialisering van

het gewas, toonden voor ggo’s van de eerste generatie reeds aan dat de meerderheid, namelijk twee derde, van de voordelen naar de landbouwers gaat (Demont et al., 2007). Ex-ante studies, daarentegen, bestuderen de economische impact van een ggo voor zijn marktintroductie. Het EUWAB-project berekent wie de voordelen van ggo’s in de wacht sleept in Europa (Demont en Tollens, 2001).

Voordat GM-aardappelen geteeld worden in België, is het belangrijk om een analyse te doen van de kosten en opbrengsten die met deze teelt gepaard zouden gaan. De productiekost van conventionele aardappelen wordt vooral bepaald door de kost van de fungicidenbehandeling en deze van het pootgoed (PCA productiekosten, 2012). De kost van de fungicidenbehandeling is 50 euro per spuitbeurt en per hectare (Bury, 2014). Aangezien landbouwers gemiddeld 15 keer per seizoen spuiten met fungiciden, zal met de teelt van plaagresistente aardappelen een besparing van 750 euro/ ha gepaard gaan. Haverkort

(2008) kwam tot ongeveer dezelfde slotsom door de kost van de fungiciden (450 euro/ ha) en deze van de machines voor de behandeling en de brandstof (330 euro/ ha) op te tellen. Met de teelt van GM-aardappel gaat ook een besparing in energie, arbeid en tijd gepaard. Een extra kost zal wel moeten betaald worden voor het pootgoed. Deze kost zal afhankelijk zijn van het bedrijf dat de ggo op de markt brengt.

Een derde kost die gepaard gaat met de teelt van ggo’s heeft betrekking op de co-existentiewetgeving. Om te voorkomen dat conventionele en biologische landbouwers nadeel ondervinden van de ggo-teelt, bestaan er een aantal co-existentiemaatregelen. Deze maatregelen zijn vastgelegd door de Europese commissie in richtlijn 2003/556/EG. In 2006 werd het Europees co-existentiebureau opgericht, dat informatie over deze maatregelen verschaft aan landbouwers. Er is een administratiekost verbonden aan de teelt van ggo’s.

Ook verplicht het co-existentiecompensatiefonds in België de ggo-teler om 15 euro per hectare te betalen. Daarnaast zijn er ook een aantal teelttechnische voorwaarden verbonden aan de ggo-teelt. Isolatieafstanden tussen ggo- en conventionele aardappelvelden van minimum 5 meter zijn vereist in Vlaanderen. Men dient opslagplanten tot drie jaar na de teelt van de ggo te verwijderen of te bestrijden met herbiciden. Om verspreiding van GM-plantenmateriaal te voorkomen, moet het pootgoed gescheiden worden gehouden van conventioneel pootgoed, dienen landbouwmachines voldoende gereinigd te worden en vereisen ggo’s een apart vervoer en opslag. Daarnaast moet voedsel dat een ggo bevat of geproduceerd is d.m.v. een ggo gelabeld worden. De bereidheid van consumenten om een meerprijs te betalen voor de Phytophthora-resistente aardappel, zal bepalend zijn voor de prijs van het product (Van Droogenbroeck et al., 2013).

Volgens een ruwe schatting door de medewerkers van het Bintjeplus-project wordt er een

winst van 250 euro/ ha verwacht voor telers van de Phytophthora-resistente aardappel.

Page 32: Attitude tegenover genetisch gemodificeerde Phytophthora ... · Wetenschappers zijn telkens bezig met de ontdekking van nieuwe processen en de ontwikkeling van geavanceerde technieken.

Inleiding

32

1.7 Impact van Phytophthora-resistente aardappelen op het milieu en

de gezondheid

1.7.1 Reductie fungicidenbehandeling

Aangezien Phytophthora-resistente aardappelen beter beschermd zijn tegen de aardappelziekte dan conventionele aardappelen, zal de landbouwer zijn aardappelveld minder moeten behandelen met fungiciden. Hierdoor wordt de kans op nadelige milieu- en gezondheidseffecten van deze fungiciden gereduceerd. Dit milieu- en gezondheidsrisico van fungiciden kan geschat worden d.m.v. de POCER-indicator. Deze bestaat uit 12 deelindicatoren, waarvan vijf het humane risico bepalen en zeven het risico op het milieu. Per deelindicator wordt het risico weergegeven als een getal tussen 0 en 1, waarbij 0 een verwaarloosbaar risico aangeeft en 1 het maximaal toegelaten risico is (Vercruysse en

Steurbaut, 2002).

Als landbouwers werken met fungiciden dienen gepaste voorzorgsmaatregelen genomen te worden. De actieve stoffen in de fungiciden kunnen namelijk irriterend zijn voor de huid en ogen (Haverkort, 2008). Buiten deze ongemakken zijn er echter relatief weinig risico’s verbonden met het gebruik van fungiciden. Fungiciden, waarvan de LD50 tussen de 2000 en de 5000 mg/kg ligt, zijn in het algemeen minder schadelijk dan insecticiden en herbiciden, waarvan de LD50 100 mg/kg kan bedragen (Haverkort, 2008). Met de teelt van plaagresistente aardappelen zal het humane risico met gemiddeld 33% gereduceerd worden (Audenaert et al., 2014). Mensen maken zich echter ook zorgen om de consumptie van ggo’s en de effecten ervan op de gezondheid. Wetenschappers, veiligheidsexperten en voedselagentschappen zijn het er echter over eens dat ggo’s veilig zijn (Bury, 2014).

Fungiciden hebben ook een invloed op het milieu. Residuen kunnen in de bodem

achterblijven en in het grondwater terechtkomen. Voor de teelt van Phytophthora-resistente aardappelen zal de landbouwer nog één tot twee keer moeten sproeien tegen Phytophthora. Het risico op bodemverontreiniging zal dalen met 7,5% (Audenaert et al., 2014). Het risico op grondwaterverontreiniging zal dalen met 60% (Audenaert et al., 2014).

Mancozeb is de actieve stof die hier de grootste invloed op heeft en door het reduceren van de fungicidenbehandeling zal dit een positief effect hebben op het grondwater en de waterorganismen daarin (Haverkort, 2008). Fungiciden hebben ook een negatief effect op nuttige arthropoden en door de teelt van Phytophthora-resistente aardappelen zal het risico op sterfte voor deze organismen gereduceerd worden met 50% (Audenaert et al., 2014). Ggo’s kunnen ook directe effecten hebben op het milieu en deze worden uitvoerig bestudeerd tijdens een wetenschappelijke risicoanalyse alvorens de ggo op de markt komt. Men heeft aangetoond dat de impact van ggo’s op de omgeving niet groter is dan de impact

die conventionele gewassen of technieken hebben op het milieu (Sanvido et al., 2007; Conner et al., 2003).

Met de reductie in fungicidenbehandeling gaat ook een reductie in energieverbruik en in CO2-uitstoot gepaard (Haverkort, 2008).

Page 33: Attitude tegenover genetisch gemodificeerde Phytophthora ... · Wetenschappers zijn telkens bezig met de ontdekking van nieuwe processen en de ontwikkeling van geavanceerde technieken.

Inleiding

33

1.7.2 Verspreiding van genetisch materiaal in de natuur

Bij de teelt van ggo’s wil men vermijden dat GM-plantenmateriaal in de natuur terechtkomt. Deze verspreiding kan onder andere gebeuren d.m.v. uitkruising. In het geval van de Phytophthora-resistente aardappel is de kans op uitkruising zeer klein. Ten eerste bestaat een natuurlijke wilde aardappel niet in Europa. Het genetisch materiaal zou dus enkel naar naburige akkers kunnen verspreid worden. Deze kans is echter zeer klein aangezien de aardappel voor 80 tot 100% een zelfbestuiver is (Vrijens en Van Gijseghem, 2004). Bovendien komt kruisbestuiving niet voor als de aardappelen op meer dan 20 meter van elkaar staan. Verspreiding zou ook kunnen gebeuren via zaadvorming. Bintje bloeit echter zelden en de pollen zijn steriel waardoor de plant geen bessen en zaden vormt. De belangrijkste manier waarop verspreiding kan gebeuren is via opslagplanten. Deze planten blijven in de grond aanwezig na de oogst en kunnen het jaar erna opnieuw groeien. Aangezien de aardappelteelt doorgaat met een rotatie van 1/3 worden deze verloren

aardappelplanten dus zichtbaar het volgende jaar tussen het andere gewas. De opslagplanten moeten verwijderd worden of bestreden met herbiciden. Ten slotte kunnen ook menselijke handelingen zorgen voor de verspreiding van het plantenmateriaal. Dit kan gebeuren via vermenging van het pootgoed of door het gebruik van onvoldoende gereinigde poot- en oogstmachines. De co-existentiewetgeving legt maatregelen op zodat de teelt van ggo’s strikt gescheiden verloopt van de conventionele landbouw (Van Droogenbroeck et al., 2013).

1.7.3 Effect op biodiversiteit

Ook zijn er effecten op de biodiversiteit mogelijk. Enerzijds kan het succes van een Phytophthora-resistent Bintje ervoor zorgen dat andere aardappelrassen in mindere mate

geteeld worden. Hiertoe is echter weinig kans, aangezien andere aardappelrassen vaak worden geteeld omwille van hun goede resistentie tegen bepaalde ziektes en plagen, zoals aaltjes. Ggo’s worden vaak gelinkt aan monocultuur. De kans dat de introductie van deze GM-aardappel zal zorgen voor grote monoculturen in België is zeer klein. Het landschap in ons land is enorm versnipperd en de teelt van aardappelen vereist een rotatie. Daarnaast kan deze aardappel ook een effect hebben op niet-doelorganismen. Gelijkaardige resistentiegenen werden echter reeds met de klassieke veredelingstechniek in de aardappel geïntroduceerd. Echter, enkel als de geproduceerde plant een ggo is, moeten de effecten op niet-doelorganismen geanalyseerd worden.

1.8 Sociale impact van Phytophthora-resistente aardappelen

Indien de genetisch gemodificeerde Phytophthora-resistente aardappel nu geïntroduceerd zou worden in de Belgische landbouw, zou het de eerste ggo in België en de tweede in Europa zijn die geteeld mag worden. De vraag is hoe tegenstanders van ggo’s hierop zullen reageren en hoe het maatschappelijk debat rond ggo’s zal evalueren. In de recente geschiedenis werden verschillende keren verzetsacties tegen ggo’s georganiseerd. Zo was er in mei 2011 de bestorming van het proefveld met genetisch gemodificeerde aardappelen in Wetteren door leden van het Field Liberation Movement (FLM). Ook in Frankrijk, Duitsland, Zwitserland en het Verenigd Koninkrijk hebben dergelijke protesten reeds plaats gevonden (Kuntz, 2012). Hoewel het belangrijk is dat alle partijen gehoord worden in het ggo-debat, is

Page 34: Attitude tegenover genetisch gemodificeerde Phytophthora ... · Wetenschappers zijn telkens bezig met de ontdekking van nieuwe processen en de ontwikkeling van geavanceerde technieken.

Inleiding

34

het ook belangrijk dat dit debat op een vreedzame manier gebeurt. Ook moeten er correcte

argumenten worden aangehaald. Te vaak wordt verkeerde informatie verspreid onder de bevolking. Er is nood aan duidelijke communicatie over genetische modificatie, ggo’s en het beleid errond.

Wellicht het meest besproken element in het ggo-debat is de rol die multinationals spelen in de ggo-politiek. Het multinationaal bedrijf Monsanto is de grootste producent van ggo-zaaigoed en bezit bovendien de patenten erop. Aangezien het de marktleider is van dit zaaigoed, kan het bedrijf de marktprijs bepalen. Omdat dit zaaigoed gepatenteerd is, is het landbouwers niet toegestaan zaaigoed te oogsten voor volgende generaties. De landbouwer moet elk jaar nieuw zaaigoed kopen om de ggo te kunnen blijven telen. Houden ze zich niet aan deze regel, dan moeten ze Monsanto hiervoor alsnog betalen. Tegenstanders in het ggo-debat menen dat landbouwers afhankelijk worden van Monsanto en geen keuzevrijheid meer hebben. Voorstanders in het ggo-debat zeggen dan weer dat landbouwers die vrijheid

wel hebben en kunnen kiezen of ze deze zaden kopen of niet. Ze zijn er ook van overtuigd dat de teelt van ggo’s en conventionele gewassen naast elkaar kan bestaan (Bosteels, 2010a en Bosteels, 2010b).

Blijft nog de vraag of het ethisch verantwoord is om een patent te nemen op zaaigoed. De meeste variëteiten van gewassen die vandaag op de markt zijn, worden beschermd d.m.v. kwekersrecht. Omdat de kweker een inspanning heeft geleverd om een nieuw gewas te produceren, wordt hij daarvoor beloond door de vergoeding die telers van het gewas betalen (return on investment). Indien een plant beschermd is met een kwekersrecht, mag de teler van dit gewas het zaaigoed ervan gebruiken voor verdere teelt ervan, mits toestemming van de houder van het kwekersrechtcertificaat en mits betaling van een billijke vergoeding. Een patent kan genomen worden op elke uitvinding (mits aan bepaalde

voorwaarden wordt voldaan) en dus ook op getransformeerde plantenvariëteiten. Indien een plant beschermd is met een patent, kan de teler ervan geen gebruik maken van het zaaigoed voor verdere vermenigvuldiging. De landbouwer dient telkens opnieuw het gepatenteerd zaaigoed aan te kopen. Het is vreemd dat er meerdere vormen van intellectuele eigendom bestaan voor gelijkaardige gewassen. Het zou logischer zijn moest er één algemene vorm van bescherming bestaan voor voedingsgewassen.

Waarom heerst er zoveel verdeeldheid in het ggo-debat? Voorstanders en tegenstanders in het debat hebben vaak een andere wereldvisie en levensfilosofie. Iedereen neemt de wereld op een andere manier waar. Wetenschappers kunnen heel veel bewijzen, maar de intuïtie van de mens is ook een grote kracht die niet te onderschatten valt. Zo zijn er talrijke vragen waar niet direct een antwoord op te formuleren valt. Wat is natuurlijk? Wanneer is het verantwoord om ergens een patent op te nemen? Naast deze filosofische vragen, zijn er ook

maatschappelijke vragen verbonden aan het ggo-debat. Hoe moeten we leven? In welke wereld willen we ons bevinden?

Page 35: Attitude tegenover genetisch gemodificeerde Phytophthora ... · Wetenschappers zijn telkens bezig met de ontdekking van nieuwe processen en de ontwikkeling van geavanceerde technieken.

Doelstelling

35

2.Doelstelling

De aardappel is één van de meest geteelde en gegeten gewassen in ons land. Bintje, het aardappelras dat het meest geliefd is voor zowel verwerking als consumptie, is helaas erg gevoelig aan de waterschimmel Phytophthora infestans. Een intensieve fungicidenbestrijding is dan ook vereist bij de teelt van deze aardappel. Aardappeltelers dienen gemiddeld 15 keer per teeltseizoen te spuiten tegen deze invasieve schimmel wat een hoge kost en een zware milieubelasting met zich meebrengt (Lenders et al., 2013). Om een duurzame resistentie tegen de aardappelziekte te bieden, werd door verschillende onderzoeksgroepen reeds gebruik gemaakt van genetische modificatie om de gewenste resistentiegenen in de aardappel binnen te brengen. In Vlaanderen werken UGent, VIB en ILVO samen om een Phytophthora-resistente GM-aardappel van het ras Bintje te ontwikkelen (Robeyns, 2013), maar het succes van deze aardappel zal in grote mate bepaald worden door de

aardappeltelers. Er is momenteel een gebrek aan onderzoek naar de perceptie van Belgische landbouwers t.o.v. genetische modificatie. In sommige landen zoals in Tsjechië en Spanje, waar ggo’s worden geteeld, werd aangetoond dat landbouwers vrij positief staan t.o.v. de toepassing van deze techniek in de landbouw, terwijl ze in andere landen zoals in Frankrijk en Hongarije, waar ggo’s worden gebannen, meer sceptisch staan hiertegenover (Gaskell et al., 2010; Areal et al., 2011). De vraag is wat de perceptie is van Vlaamse aardappeltelers t.o.v. genetische modificatie en ggo’s en hoe zij deze GM-aardappel zullen ontvangen. Het is belangrijk om na te gaan welke bezorgdheden landbouwers hebben over de introductie van dit gewas. Ook de mate waarin aardappeltelers bereid zijn over te schakelen naar de teelt van deze GM-aardappel is een belangrijk aspect.

Voor het kwantitatief onderzoek naar de perceptie van Vlaamse aardappeltelers omtrent

genetische modificatie, ggo’s en deze GM-aardappel, werd gebruik gemaakt van een enquête. Er werden reeds studies gepubliceerd die gebruik maakten van enquêtes om naar de opinie van landbouwers tegenover genetische modificatie en ggo’s te peilen. Op basis van deze bestaande vragenlijsten, werd een gelijkaardige enquête opgesteld voor dit onderzoek.

De vragenlijst bestond uit verschillende thema’s. Een eerste deel peilde naar de kennis van de landbouwers over biotechnologie en ggo’s. In een tweede deel van de enquête werd de attitude t.o.v. biotechnologie en ggo’s in het algemeen nagegaan. Hierbij werd speciale aandacht besteed aan de attitude tegenover cisgenese versus transgenese. Het derde deel evalueerde de attitude t.o.v. de Phytophthora-resistente GM-aardappel in het bijzonder. Er werd getracht om een overzicht te krijgen van de voordelen en barrières die boeren zien bij de adoptie van deze GM-aardappel alsook van de drijfveren voor de omschakeling naar dit type gewas. Vervolgens werd er dieper ingegaan op de bezorgdheden die landbouwers

hebben over enkele maatregelen i.v.m. co-existentie, etikettering en de prijs van het pootgoed van deze aardappel. Op het einde van de enquête werden enkele vragen gesteld over de huidige manier van landbouw, alsook socio-demografische vragen. Er werd beoogd om een algemeen beeld te krijgen van de voor- en nadelen, positieve en negatieve effecten die landbouwers zien bij de teelt van deze GM-aardappel. Met deze kennis kunnen we dan ook een beter inzicht krijgen op de kans dat deze aardappel binnenkort op de markt zal komen.

Page 36: Attitude tegenover genetisch gemodificeerde Phytophthora ... · Wetenschappers zijn telkens bezig met de ontdekking van nieuwe processen en de ontwikkeling van geavanceerde technieken.

Materiaal en methoden

36

3. Materiaal en methoden

3.1 Kwantitatief onderzoek: bevraging d.m.v. een enquête

3.1.1 Opstellen van de enquête

Om de opinie van Vlaamse aardappeltelers tegenover genetische modificatie, ggo’s en de Phytophthora-resistente aardappel na te gaan, werd gewerkt met een online enquête. Alvorens gestart werd met het opstellen van de enquête, werd gezocht naar relevante literatuur via Web of Science. Er werd gezocht naar studies die peilden naar de attitude van landbouwers tegenover genetische modificatie en ggo’s. Op basis van de vragen die aan bod kwamen in de enquêtes van deze bestaande studies, werd een nieuwe enquête opgesteld voor deze studie. Daartoe werd eerst een inventaris gemaakt van alle vragen. Vervolgens

werd een selectie gemaakt om de vragen die relevant waren voor deze studie te extraheren. Sommige vragen werden behouden, anderen werden aangepast naar de huidige situatie.

De enquête (zie bijlage 1) bestond uit verschillende onderdelen. Eerst werd de kennis van de landbouwers over genetische modificatie en ggo’s bevraagd. Vervolgens werd er gepeild naar de attitude van de landbouwers tegenover genetische modificatie en ggo’s in het algemeen. In dit deel werd speciale aandacht besteed aan de attitude tegenover cisgenese versus transgenese. Daarna werd de attitude tegenover de Phytophthora-resistente aardappel in het bijzonder nagegaan. Ook werd er gevraagd naar de bereidheid tot telen van deze aardappel en naar de informatiebehoefte van de landbouwer. De enquête werd afgesloten met socio-demografische vragen en vragen over de organisatie van het landbouwbedrijf.

Alvorens gepeild werd naar de kennis van de landbouwers over genetische modificatie en ggo’s werd gevraagd naar de aardappelrassen die geteeld werden, alsook naar de grootte van het aardappelareaal. Op die manier hoopten we dat landbouwers die geen aardappelen telen en toch de link naar de enquête hadden aangeklikt zouden afhaken. Om te peilen naar de kennis van de landbouwers tegenover genetische modificatie en ggo’s werden vijf kennisvragen gesteld. Drie items waren in lijn met de constructen uit de kennisvragen van Gaskell et al. (2006): ‘gewone tomaten bevatten geen genen terwijl genetisch gemodificeerde tomaten die wel hebben’ (niet waar), ‘Het gistpoeder dat gebruikt wordt om bier te maken bevat levende organismen’ (waar) en ‘genetisch gewijzigde dieren zijn altijd

groter dan gewone dieren’ (niet waar). Twee zelfbedachte items werden toegevoegd aan deze vraag: ‘Alle sojaproducten die in de winkel liggen bevatten genetisch gemodificeerde soja’ (niet waar) en ‘In Europa is de teelt van geen enkel genetisch gemodificeerd gewas toegelaten’ (niet waar). De respondent kon op deze vragen antwoorden met ‘waar’, ‘niet

waar’ of ‘ik weet het niet’. Achteraf werd voor elke respondent de kennisscore berekend. De respondent kreeg een punt per juist antwoord en de punten werden vervolgens opgeteld. Op die manier werd een kennisscore bekomen voor elke respondent die varieerde van 0 tot 5 op 5. Daarna werd gepeild naar de attitude tegenover genetische modificatie en ggo’s in het algemeen (tabel 2). Er werden een aantal stellingen aan de respondent getoond waarop hij kon antwoorden door een cijfer van 1 (helemaal niet akkoord) tot 5 (helemaal akkoord) aan te duiden op een 5-punten intervalschaal. De meeste van deze stellingen kwamen al aan

Page 37: Attitude tegenover genetisch gemodificeerde Phytophthora ... · Wetenschappers zijn telkens bezig met de ontdekking van nieuwe processen en de ontwikkeling van geavanceerde technieken.

Materiaal en methoden

37

bod in de literatuur (Kimenju et al., 2005; Hall, 2008; Wheeler, 2008; Mauro et al., 2009;

Lewis et al., 2010; Kimenju en De Groote, 2008).

Tabel 2: Stellingen i.v.m. genetische modificatie en ggo’s in het algemeen. Per stelling is de bron, de oorspronkelijke formulering en de aangepaste formulering weergegeven.

Bron Oorspronkelijk Aangepast

Kimenju en De Groote, 2008 GM food is artificial

Q5.1 Genetisch gemodificeerd voedsel is artificieel.

Kimenju et al., 2005 GM products only benefit multinationals making them

Q5.2 Het telen van genetisch gemodificeerde producten heeft enkel een voordeel voor de multinationals.

Kimenju en De Groote, 2008

GM technology increases productivity and offers solution to world food problem

Q5.3 Het telen van ggo’s kan een oplossing bieden voor het wereldvoedselprobleem.

Lewis et al., 2010

Ethical issues, such as tampering with nature by mixing genes between species, objections to consuming animal genes in plants and vice versa, or violating natural organisms' intrinsic values

Q5.4 Genetische modificatie is ethisch niet verantwoord.

Wheeler, 2008 Communication of scientific info/scientists

Q5.5 Er is te weinig communicatie over genetische modificatie tussen de wetenschappers en de landbouwers.

Kimenju en De Groote, 2008

GM products are being forced on developing countries by developed countries

Lewis et al., 2010

Potential loss of access and intellectual property; for instance, the foreign exploitation of natural resources, the dependence of a developing country on a developed country, or the dominance of world food production by one or a few multinational companies

Mauro, 2009 Companies need the ability to patent GM wheat in order to encourage future innovations

Q5.6 Doordat er een patent is op het pootgoed van genetisch gemodificeerde gewassen, worden de boeren afhankelijker van grote bedrijven/multinationals.

Hall, 2008 All growers would benefit if GM crops were introduced to Scotland

Q5.7 De Belgische boeren zouden er baat bij hebben als ggo-gewassen zouden geïntroduceerd worden in België.

Kimenju en De Groote, 2008 GM is tampering with nature

Q5.8 Genetisch gemodificeerd voedsel is onnatuurlijk.

Kimenju et al., 2005 GM technology makers are playing God

Q5.9 Mensen die de technologie van genetische modificatie gebruiken, willen God spelen.

Kimenju en De Groote, 2008 GM products don't benefit small-scale farmers

Q5.10 Het telen van genetisch gemodificeerde producten heeft geen voordeel voor kleine boeren.

zelfbedacht / Q5.11 Ik voel mij betrokken in het debat over ggo’s.

Wheeler, 2008 Uncertainty of future effects

Q5.12 Omdat er te weinig gekend is over de lange termijneffecten van ggo’s moeten we ze uit voorzorg nog niet op de markt brengen.

Page 38: Attitude tegenover genetisch gemodificeerde Phytophthora ... · Wetenschappers zijn telkens bezig met de ontdekking van nieuwe processen en de ontwikkeling van geavanceerde technieken.

Materiaal en methoden

38

Om te peilen naar de attitude van de landbouwers tegenover de introductie van een

Phytophthora-resistente aardappel in de Belgische landbouw, werden zes stellingen door de landbouwers gescoord (mate van akkoord gaan) op een 5-punten intervalschaal (tabel 3). De meeste van deze stellingen kwamen reeds in de bestaande literatuur aan bod (Hall, 2008; Areal et al., 2011).

Tabel 3: Stellingen i.v.m. de introductie van een Phytophthora-resistente aardappel in de Belgische landbouw. Per stelling is de bron, de oorspronkelijke formulering en de aangepaste formulering weergegeven.

Bron Oorspronkelijk Aangepast

Hall, 2008 It would be better if Scotland is seen to be GM-free

Q6.1 Ik zou liever hebben dat er in België geen ggo’s worden toegelaten.

Areal et al, 2011

All of the farmers in my area are using it

Q6.2 Ik zou gemotiveerd zijn om deze aardappel te telen als de landbouwers in mijn omgeving het mij aanraden

zelfbedacht / Q6.3 Ik zou gemotiveerd zijn om deze aardappel te telen als de media er positiever over zou berichten

Areal et al, 2011

I do not believe in these new products Q6.4 Ik geloof niet in deze nieuwe producten.

Areal et al, 2011

I have more faith in the use of herbicides to avoid weed infestation than in this type of crop

Q6.5Ik heb meer vertrouwen in de huidige fungiciden om de aardappelziekte te bestrijden dan in dit type aardappel

Areal et al, 2011

I prefer not to change the type of crop. I do not really like change.

Q6.6 Ik zou liever niet omschakelen naar de teelt van dit type gewas.

Vervolgens wilden we weten of landbouwers een verschillende opinie over cisgenese en transgenese hebben. Bij deze vraag werd eerst kort uitgelegd wat cisgenese en transgenese is. A.d.h.v. een schema (overgenomen van Schouten et al. (2006) en aangepast naar huidige context) en de definitie (Schouten et al., 2006) hoopten we dat landbouwers zich een beeld

konden vormen van de verschillende technieken. Voor elk van deze technieken werden dezelfde stellingen getoond (cisgenese/ transgenese… ‘moet aangemoedigd worden’, ‘doet me ongemakkelijk voelen’, ‘is onnatuurlijk’, ‘is slecht voor het milieu’, ‘is niet veilig’, ‘is

nuttig’). Deze stellingen zijn terug te vinden in Gaskell et al. (2010). D.m.v. een 5-punten intervalschaal kon de respondent aangeven in hoeverre hij akkoord ging met de stelling.

De volgende vraag peilde naar de attitude tegenover de teelt van de Phytophthora-resistente aardappel in het bijzonder (tabel 4 en tabel 5). Deze vraag was het meest omvangrijk en omvatte 31 stellingen, waarvan de meeste reeds aan bod kwamen in de literatuur (Kimenju et al., 2005; Hall, 2008; Lewis et al., 2010; Areal et al., 2011; Toma et al., 2012). Ook hier werd een 5-punten intervalschaal gebruikt om de stellingen te scoren. Er werd ook gepeild naar de bereidheid tot telen van deze aardappel (Stel dat er een genetisch

gemodificeerde aardappel van het ras Bintje op de markt komt in België die resistent is tegen de aardappelziekte. Met welke waarschijnlijkheid zou u omschakelen naar de teelt van deze aardappel?). De landbouwer kon deze waarschijnlijkheid aangeven op een 5-puntenschaal. Een open vraag liet de landbouwers toe om aan te geven wat de voornaamste reden was om deze aardappel al dan niet te telen. Ook werd gevraagd of landbouwers zich geïnformeerd voelen over nieuwe wetenschappelijke ontwikkelingen (Hoe geïnformeerd voelt u zich over nieuwe wetenschappelijke ontdekkingen en technologische ontwikkelingen?). De landbouwers konden aanduiden in hoeverre ze zich geïnformeerd voelden op een 5-punten intervalschaal (1: slecht geïnformeerd; 5: goed geïnformeerd).

Page 39: Attitude tegenover genetisch gemodificeerde Phytophthora ... · Wetenschappers zijn telkens bezig met de ontdekking van nieuwe processen en de ontwikkeling van geavanceerde technieken.

Materiaal en methoden

39

Opnieuw werd een open vraag gesteld om te toetsen naar de manier waarop deze

informatie het best verspreid wordt volgens de landbouwer.

Tabel 4: Stellingen i.v.m. de teelt van de Phytophthora-resistente aardappel. Per stelling is de bron, de oorspronkelijke formulering en de aangepaste formulering weergegeven.

Bron Oorspronkelijk Aangepast (Ik denk dat het telen van deze aardappel...)

Hall, 2008

The introduction of GM crops in Scotland should benefit wildlife because there is the potential for less spray to be needed

Areal et al, 2011

The environmental impact on my farm is reduced because it involves a cut down in herbicides

Kimenju en De Groote, 2008 GM can reduce pesticides on food

Q9.1 Het aantal sproeibeurten met fungiciden per seizoen zal verminderen

Hall, 2008

The introduction of GM crops in Scotland should benefit wildlife because there is the potential for less spray to be needed

Areal et al., 2011

The environmental impact on my farm is reduced because it involves a cut down in herbicides

Toma et al., 2012 GM food does not harm to the environment Q9.2 Een positief effect heeft op het milieu

Lewis et al., 2010

Potential human health impacts; for instance, allergens, transfer of antibiotic resistance, and unknown effects

Kimenju en De Groote, 2008

Consuming GM foods can damage ones health Q9.3 Slecht is voor de gezondheid

Toma et al., 2012 GM food is safe for your health and your family’s health Q9.4 Veilig is voor consumptie

Areal et al., 2011 it guarantees greater yields during harvest Q9.5 Zorgt voor een grotere opbrengst

Areal et al., 2011 it guarantees a higher quality of harvest Q9.6 Zorgt voor een betere kwaliteit van de oogst

Areal et al., 2011 it guarantees a higher income Q9.7 Zorgt voor een groter inkomen voor de landbouwer

Hall, 2008

We have already seen a reduction in wildlife species due to natural habitat loss-GM crops would exacerbate this problem.

Q9.8 Zorgt voor een verlies van de biodiversiteit

Kimenju en De Groote, 2008

GM can lead to a loss of original plant varieties

Q9.9 Ervoor zorgt dat er minder verschillende soorten aardappelen in ons land zullen worden geteeld

Kimenju et al., 2005

GM has the potential of reducing pesticide residues in the environment

Q9.10 Ervoor zorgt dat er minder fungicide residuen in de omgeving terechtkomen

Hall, 2008

Problems arising from the introduction of GM crops would impact on the environment, that in turn affects everyone and everything

Q9.11 Een negatieve impact heeft op het milieu die niet te overzien valt

Kimenju en De Groote, 2008

People could suffer allergic reaction after consuming GM foods

Q9.12 Allergische reacties kan veroorzaken bij sommige consumenten

Hall, 2008

I do not think contamination of non-GM crops by GM crops can be prevented and it would just have to be accepted

Q9.13 Kan zorgen voor de contaminatie van een naburig veld met conventionele aardappelen

zelfbedacht / Q9.14 Vele boeren afhankelijk maakt van

Page 40: Attitude tegenover genetisch gemodificeerde Phytophthora ... · Wetenschappers zijn telkens bezig met de ontdekking van nieuwe processen en de ontwikkeling van geavanceerde technieken.

Materiaal en methoden

40

grote bedrijven

Toma et al., 2012 GM food is good for your country’s economy Q9.15 Goed is voor de economie van ons land

Tabel 5: Stellingen i.v.m. de teelt van de Phytophthora-resistente aardappel. Per stelling is de bron, de oorspronkelijke formulering en de aangepaste formulering weergegeven.

Bron Oorspronkelijk Aangepast (Ik denk dat het telen van deze aardappel…)

Areal et al., 2011

It guarantees the reduction in losses caused by weed growth

Q10.1 Zorgt voor een kleinere kans op oogstverliezen

zelfbedacht / Q10.2 Zorgt voor een hoger rendement

Areal et al., 2011

I think it would be difficult to market the grain, it is not well received by society in general

Q10.3 Nadelig is omdat er geen afzetmarkt is

Hall, 2008

The only advantage I can see from introducing CM crops would be being able to produce a crop at a lower cost, but this, as with all crop marketing, will just force us to take a lower price.

Q10.4 Zorgt voor een lagere productiekost

Lassen, 2009 / Q10.5 Niet past binnen mijn manier van landbouw.

zelfbedacht / Q10.6 Extra macht geeft aan multinationals

Kimenju en De Groote, 2008

Consuming GM foods might lead to an increase in antibiotic-resistent diseases

Q10.7 Antibioticum resistentie kan veroorzaken bij sommige consumenten

Mauro et al., 2009 I won’t grow GM wheat if consumers don’t want it

Q10.8 Niet voordelig is omdat de consument het niet wil

Areal et al., 2011

It facilitates my work being a technology that makes cultivation easier

Q10.9 Mijn werk gemakkelijker maakt

Areal et al., 2011 It reduces weed control costs

Q10.10 Zorgt voor een vermindering in de kost van de fungicidenbestrijding

zefbedacht /

Q10.11 Zorgt voor een tijdsbesparing. Ik zal meer vrije tijd hebben.

zelfbeacht / Q10.12 Extra papierwerk met zich meebrengt

Areal et al., 2011

It is a complicated technology to use (one has to conform to coexistence of buffer zone regulations)

Q10.13 Ingewikkeld is omdat er een co-existentiewetgeving is die moet gerespecteerd worden

Areal et al., 2011

the seeds are much more expensive than the conventional seeds

Q10.14 Een extra kost met zich meebrengt door het duurdere pootgoed

Wheeler, 2008 It is not well receive by society in general

Q10.15 Nog niet voor nu is omdat de publieke opinie vrij negatief hierover is

Hall, 2008

The existence of both genetically modified crops and non-genetically modified crops in Scotland would lead to cross-pollination and this must not be allowed to happen

Q10.16 Kruisbestuiving met conventionele aardappelen kan veroorzaken

Page 41: Attitude tegenover genetisch gemodificeerde Phytophthora ... · Wetenschappers zijn telkens bezig met de ontdekking van nieuwe processen en de ontwikkeling van geavanceerde technieken.

Materiaal en methoden

41

Om te weten hoe landbouwers staan tegenover enkele maatregelen die verband houden

met co-existentie (Van Droogenbroeck et al., 2013), werden acht zaken opgesomd (duurder pootgoed, isolatieafstand, coëxistentiecompensatiefonds, de reiniging van poot- en oogstmachines, etikettering als genetisch gemodificeerde aardappel, apart vervoer, opslag en storten van genetisch gemodificeerde aardappelen, verspreiding van genetisch gemodificeerd aardappelmateriaal via opslagplanten en administratie/papierwerk). Op een 5-punten intervalschaal konden de landbouwers de mate van bezorgdheid bij elk van de zaken aanduiden.

Op het einde van de vragenlijst werden enkele vragen i.v.m. de aardappelteelt gesteld. Er

werd onder andere gevraagd naar de grootte van het landbouwbedrijf, het type landbouw, de frequentie van de fungicidenbehandeling en de daaraan verbonden kostprijs. Enkele socio-demografische vragen vormden het laatste deel van de vragenlijst. Ruimte voor

opmerkingen was aanwezig alvorens de respondent de enquête afsloot.

3.1.2 Goedkeuring door het ethisch comité

Bij de afname van enquêtes is het belangrijk dat de privacy en de vrijwillige deelname van

de respondenten gegarandeerd worden. Een inleidende tekst aan het begin van de enquête wees de respondent op het doel van het onderzoek, de anonimiteit van zijn gegevens en zijn vrijwillige deelname aan de studie. De enquête werd samen met de inleidende tekst ingediend bij het ethisch comité van Bimetra Clinics aan het UZ Gent. De enquête werd goedgekeurd (B670201423034) en bijgevolg hadden we de toestemming om de enquête af te nemen bij aardappeltelers (zie bijlage 2).

3.1.3 Pilootstudie

Alvorens de enquête verspreid werd naar het doelpubliek, werd deze onderworpen aan een kritische blik door een aantal medestudenten. Op die manier werden onduidelijkheden aangepast. Ook een aardappelteler onderzocht de enquête op mogelijk mis te interpreteren constructies. Het schema om cisgenese en transgenese te verduidelijken werd aangepast,

alsook de volgorde van een aantal vragen. Er werd ook bekeken hoeveel tijd er nodig was om de enquête in te vullen. Op die manier kon een schatting gemaakt worden van de gemiddelde invultijd. Deze kon dan meegedeeld worden aan de aardappeltelers zodat zij hiervan een idee zouden hebben.

3.1.4 Verspreiden van de enquête

De enquête werd online afgenomen d.m.v. het onderzoekssoftwareprogramma Qualtrics (www.qualtrics.com). Om de enquête te verspreiden werd contact opgenomen met de Boerenbond. De enquête werd verspreid naar aardappeltelers die lid zijn van de Boerenbond

en in hun ledenfiche de specialisatie ‘aardappelen’ hadden aangeduid. In totaal werd de e-mail met de link verstuurd naar 2700 landbouwers.

3.1.5 Afnemen van de enquête

De afname van de enquête gebeurde tussen 12 en 29 januari. Toen de enquête een week online stond, werd er een reminder naar het doelpubliek gestuurd. De enquête werd stopgezet toen de frequentie van deelname en het percentage volledig ingevulde enquêtes daalde. De link naar de enquête werd verstuurd naar 2700 aardappeltelers. In totaal waren

Page 42: Attitude tegenover genetisch gemodificeerde Phytophthora ... · Wetenschappers zijn telkens bezig met de ontdekking van nieuwe processen en de ontwikkeling van geavanceerde technieken.

Materiaal en methoden

42

er 647 participanten. De enquête werd dus ingevuld door 24% van de gecontacteerde

aardappeltelers. Na het elimineren van de onvoldoende ingevulde en dubbele vragenlijsten, bleven er nog 449 unieke deelnames over voor de statistische analyse. De valide responsgraad bedroeg dus 17%.

3.2 Statistische verwerking van de resultaten

Nadat de enquête was afgesloten, werden de resultaten statistisch verwerkt met het programma SPSS ‘Statistical Package for Social Sciences’, versie 21. Dit programma wordt veel gebruikt in de sociale wetenschappen en voor marketing. Het laat een eenvoudige statistische verwerking en analyse van de data toe. Voor een uitgebreide uitleg over de gebruikte statistiek wordt verwezen naar het boek ‘Discovering statistics using SPSS’ van Field (2009).

3.2.1 Data cleaning

Eerst werden de onvoldoende ingevulde en dubbele vragenlijsten verwijderd. Vervolgens werden de antwoorden van de open vragen onderverdeeld in een aantal categorieën. Aan elke categorie werd een cijfer toegekend om verdere statistische verwerking te vereenvoudigen. In verschillende vragen kwamen stellingen aan bod waarop de respondent kon antwoorden op een 5-puntenschaal. Om ervoor te zorgen dat gelijkaardige stellingen door dezelfde persoon hetzelfde cijfer kregen, werden de scores voor bepaalde stellingen omgedraaid. Op die manier werd consistentie verkregen tussen de verschillende stellingen (zie bijlage 3). Voor elke respondent werd een kennisscore berekend o.b.v. de antwoorden op de kennisvragen. De respondent kreeg een punt per juist antwoord en de punten werden vervolgens opgeteld (zie bijlage 3). Ook de leeftijdscategorieën werden geherdefinieerd om ervoor te zorgen dat elke categorie uit ongeveer evenveel respondenten bestond (zie bijlage

3).

3.2.2 Opstellen van constructen en betrouwbaarheidsanalyse

De stellingen die aan bod kwamen in de enquête werden per vraag gegroepeerd in een

aantal constructen (zie bijlage 4). Via een betrouwbaarheidsanalyse werd de Cronbach’s alpha waarde voor elk construct nagegaan (tabel 6). Deze waarde moet groter zijn dan 0,7 opdat het construct representatief zou zijn voor de stellingen die erin vervat zitten (Bland en Altman, 1997).

Tabel 6: Constructen met bijhorende Cronbach’s alpha waarden.

Construct Cronbach’s alpha

onnatuurlijk 0,798

socio-economie 0,723

negatieve attitude 0,793

milieu 0,728

gezondheid 0,758

economie 0,826

multinational 0,774

co-existentie 0,708

afzetmarkt 0,71

Page 43: Attitude tegenover genetisch gemodificeerde Phytophthora ... · Wetenschappers zijn telkens bezig met de ontdekking van nieuwe processen en de ontwikkeling van geavanceerde technieken.

Materiaal en methoden

43

Er werden twee constructen gecreëerd die de attitude tegenover genetische modificatie en

ggo’s in het algemeen nagingen: ‘onnatuurlijk’ en ‘socio-economie’. Het construct ‘onnatuurlijk’ omvatte de stellingen ‘Genetisch gemodificeerd voedsel is artificieel’, ‘Genetische modificatie is ethisch niet verantwoord’, ‘Genetisch gemodificeerd voedsel is onnatuurlijk’, ‘Mensen die de technologie van genetische modificatie gebruiken, willen God spelen’ en ‘Omdat er te weinig gekend is over de langetermijneffecten van ggo’s, mogen we ze uit voorzorg nog niet op de markt brengen’. Het construct ‘socio-economie’ omvatte de stellingen ‘Het telen van ggo's kan een oplossing bieden voor het wereldvoedselprobleem’, ‘De Belgische boeren zouden er baat bij hebben als ggo-gewassen zouden geïntroduceerd worden in België’, ‘Het telen van genetisch gemodificeerde producten heeft enkel een voordeel voor de multinationals’, ‘Doordat er een patent is op het pootgoed van genetisch gemodificeerde gewassen, worden de boeren afhankelijker van grote bedrijven/multinationals’ en ‘Het telen van genetisch gemodificeerde producten heeft geen

voordeel voor kleine boeren’.

Er werd een construct gecreëerd dat de attitude van de landbouwer tegenover de introductie van de Phytophthora-resistente aardappel in de Belgische landbouw naging: ‘negatieve attitude’. Dit construct omvat de stellingen ‘Ik zou liever hebben dat er in België geen ggo's worden toegelaten’, ‘Ik zou gemotiveerd zijn om deze aardappel te telen als landbouwers in mijn omgeving het me aanraden’, ‘Ik zou gemotiveerd zijn om deze aardappel te telen als de media er positiever over zou berichten’, ‘Ik geloof niet in deze nieuwe producten’, ‘Ik heb meer vertrouwen in de huidige fungiciden om de aardappelziekte te bestrijden dan in dit type aardappel’, en ‘Ik zou liever niet omschakelen naar de teelt van dit type gewas’.

Er werden zes constructen gecreëerd die de attitude van de landbouwer nagingen tegenover

specifieke aspecten rond de teelt van de Phytophthora-resistente aardappel: ‘milieu’, ‘gezondheid’, ‘economie’, ‘multinational’, ‘co-existentie’ en ‘afzetmarkt’. Het construct ‘milieu’ omvatte de volgende stellingen: Ik denk dat het telen van deze aardappel… ‘het aantal sproeibeurten met fungiciden per seizoen zal verminderen’, ‘een positief effect heeft op het milieu’, ‘zorgt voor een verlies van de biodiversiteit’, ‘ervoor zorgt dat er minder fungicide residuen in de omgeving terechtkomen’, ‘een negatieve impact heeft op het milieu die niet te overzien valt’ en ‘ervoor zorgt dat er minder verschillende soorten aardappelen in ons land zullen worden geteeld’. Het construct ‘gezondheid’ omvatte de stellingen: Ik denk dat het telen van deze aardappel… ‘slecht is voor de gezondheid’, ‘veilig is voor consumptie’, ‘allergische reacties kan veroorzaken bij sommige consumenten’ en ‘antibioticum resistentie kan veroorzaken bij sommige consumenten’. Het construct ‘economie’ omvatte de stellingen: Ik denk dat het telen van deze aardappel… ‘zorgt voor een grotere opbrengst’, ‘zorgt voor een betere kwaliteit van de oogst’, ‘zorgt voor een groter inkomen voor de

landbouwer’, ‘goed is voor de economie van ons land’, ‘zorgt voor een kleinere kans op oogstverliezen’, ‘zorgt voor een hoger rendement’, ‘zorgt voor een lagere productiekost’ en ’zorgt voor een vermindering in de kost voor fungicidenbestrijding’. Het construct ‘multinational’ omvatte de stellingen: Ik denk dat het telen van deze aardappel… ‘vele boeren afhankelijk maakt van grote bedrijven’, ‘extra macht geeft aan multinationals ’ en ‘een extra kost met zich meebrengt door het duurdere pootgoed’. Het construct ‘co-existentie’ bevatte de stellingen: Ik denk dat het telen van deze aardappel… ‘kan zorgen voor de contaminatie van een naburig veld met conventionele aardappelen’, ‘niet past binnen

Page 44: Attitude tegenover genetisch gemodificeerde Phytophthora ... · Wetenschappers zijn telkens bezig met de ontdekking van nieuwe processen en de ontwikkeling van geavanceerde technieken.

Materiaal en methoden

44

mijn manier van landbouw’, ‘mijn werk gemakkelijker maakt’, ‘zorgt voor een tijdsbesparing.

Ik zal meer vrije tijd hebben’, ‘extra papierwerk met zich meebrengt’, ‘ingewikkeld is omdat er een co-existentie wetgeving is die moet gerespecteerd worden’ en ‘kruisbestuiving met conventionele aardappelen kan veroorzaken’. Het construct ‘afzetmarkt’ , tenslotte, omvatte de stellingen: Ik denk dat het telen van deze aardappel… ‘nadelig is omdat er geen afzetmarkt is’, ‘niet voordelig is omdat de consument het niet wil’ en ‘nog niet voor nu is omdat de publieke opinie vrij negatief hierover is’.

3.2.3 Vergelijken van gemiddelden: t-test en ANOVA

Een gepaarde t-test werd uitgevoerd om te testen of er een gemiddeld verschil is in attitude bij landbouwers tussen cisgenese en transgenese. Een ANOVA (Analysis Of Variance) met F-test werd uitgevoerd om te testen of er een verschil is in de gemiddelde waarde voor een bepaalde variabele tussen verschillende categorieën van een andere variabele. Zo werd

onder andere het verschil in kennis tussen groepen landbouwers met een verschillend hoogst behaalde diploma nagegaan en werd getest of de bereidheid tot telen verschilt naargelang het soort landbouw.

De t-test en ANOVA zijn parametrische testen. Ze vereisen een normale distributie van de data. Om die reden moet aan een aantal voorwaarden voldaan zijn om deze testen te kunnen uitvoeren. Zo moet voor een gepaarde t-test het verschil tussen de waarden in de twee condities normaal verdeeld zijn. Ook moeten de data gemeten worden op intervalniveau. Bij de ANOVA moeten de varianties in elke experimentele conditie gelijk zijn. Dit kan nagegaan worden d.m.v. de Levene’s test. Ook moeten de metingen onafhankelijk zijn en de afhankelijke variabele moet gemeten zijn op een intervalschaal.

De t-test en ANOVA leveren een waarde voor de teststatistiek op. Een significante

teststatistiek (p<0,05 of p<0,01) geeft aan dat de nulhypothese (er is geen gemiddeld verschil tussen groepen) verworpen mag worden en de alternatieve hypothese (er is wel een gemiddeld verschil tussen groepen) aanvaard. Voor de ANOVA vertelt de F-statistiek of er een significant verschil is tussen groepen, maar om te weten tussen welke groepen dit verschil aanwezig is, dient een post hoc analyse te worden uitgevoerd. Om te corrigeren voor type 1 fouten, werd Tukey’s range test toegepast.

3.2.4 Correlaties tussen variabelen

Om correlaties tussen variabelen na te gaan, werd een correlatiematrix opgesteld, waarin variabelen tegenover elkaar uitgezet staan en de Pearson correlatiecoëfficiënt r, gelegen tussen 0 en 1, voor hun correlatie weergegeven is. Het kwadraat van de Pearson correlatiecoëfficiënt R² geeft weer wat de hoeveelheid aan variabiliteit is in een bepaalde

variabele die wordt gedeeld door de andere variabele. Om een correlatie te kunnen vaststellen tussen twee variabelen, moet aan een aantal voorwaarden voldaan zijn. Zo moeten de data normaal verdeeld zijn of een grote steekproefgrootte hebben. Ook moeten het minstens intervalgeschaalde data zijn.

3.2.5 Lineaire regressie

Er werden twee regressiemodellen opgesteld waarbij gebruik gemaakt werd van de enter-methode. Zowel ‘bereidheid tot telen’ als ‘negatieve attitude’ werden gekozen als afhankelijke variabele. De predictorvariabelen die significant gerelateerd waren met de

Page 45: Attitude tegenover genetisch gemodificeerde Phytophthora ... · Wetenschappers zijn telkens bezig met de ontdekking van nieuwe processen en de ontwikkeling van geavanceerde technieken.

Materiaal en methoden

45

afhankelijke variabelen werden in het model opgenomen. Na de eliminatie van de niet

significante variabelen, werd een finaal model bekomen.

De categorische variabelen werden gehercodeerd naar dummyvariabelen om ze in het regressiemodel te kunnen opnemen (zie bijlage 3). Een dummyvariabele is een opeenvolging van 0 en 1 waarvan de volgorde de variabele bepaalt. Voor elke categorie van de categorische variabele werd een dummyvariabele aangemaakt.

Alvorens een regressiemodel kan geïnterpreteerd worden, dienen een aantal voorwaarden nagegaan te worden. Ten eerste moeten alle predictorvariabelen intervalgeschaald of categorisch zijn en de uitkomstvariabele moet kwantitatief en continu zijn. Ten tweede mogen de predictorvariabelen geen variantie van nul hebben. Ten derde mag er geen perfecte multicolineariteit zijn. Om deze assumptie na te gaan wordt in het model gekeken naar de waarde voor de variance inflation factor (VIF), die kleiner moet zijn dan 10, en naar

de tolerance (1/VIF), die groter moet zijn dan 0,2. De VIF geeft aan of een bepaalde variabele een sterke lineaire relatie heeft met een andere variabele. Ten vierde mogen de predictorvariabelen niet gecorreleerd zijn met externe variabelen. Indien die wel zo is, klopt het model niet meer en zouden deze externe variabelen moeten meegenomen worden in het model. Ten vijfde moet er homoscedasticiteit zijn. De residuen moeten op elk niveau van de predictor dezelfde variantie hebben. Ten zesde moeten de errors onafhankelijk zijn. De residuen moeten voor elke twee observaties ongecorreleerd zijn. Dit kan nagegaan worden d.m.v. de Durbin-Watson test. De waarde van deze test moet tussen 0 en 4 liggen. Een waarde van 2 duidt erop dat de errors ongecorreleerd zijn. Een waarde groter dan 2 wijst op een negatieve correlatie en een waarde kleiner dan 2 op een positieve correlatie. Ten zevende moeten de errors normaal verdeeld zijn. Het verschil tussen het model en de echte data moet zo dicht mogelijk bij 0 liggen. De achtste assumptie is die van onafhankelijkheid.

De respondenten moeten onafhankelijk van elkaar de enquête hebben ingevuld en geen enquêtes mogen door dezelfde persoon zijn ingevuld. De negende en laatste assumptie is die van lineariteit en gaat ervan uit dat er een lineair verband is tussen de afhankelijke variabele en de predictorvariabelen.

Page 46: Attitude tegenover genetisch gemodificeerde Phytophthora ... · Wetenschappers zijn telkens bezig met de ontdekking van nieuwe processen en de ontwikkeling van geavanceerde technieken.

Resultaten

46

4.Resultaten

De statistische verwerking van de resultaten gebeurde d.m.v. SPSS. De frequentietabellen met de antwoorden van de aardappeltelers per vraag zijn terug te vinden in bijlage 5.

4.1 Beschrijving van de steekproef

Een socio-demografisch overzicht van de deelnemers aan de enquête wordt weergegeven in tabel 7.

Tabel 7: Socio-demografische eigenschappen van de steekproef (% respondenten, n=377).

Er vulden veel meer mannen (91,2%) de enquête in dan vrouwen (8,8%) (tabel 7).

De meeste respondenten waren tussen de 40 en de 59 jaar oud (69,8%). Terwijl 17,5% van de respondenten jonger was dan 40, had 12,7% van de respondenten een leeftijd van meer dan 59 jaar (tabel 7).

Het hoogst behaalde diploma van de meeste landbouwers was het diploma secundair onderwijs (66,1%) (tabel 7). De meerderheid van de respondenten heeft een landbouwkundige opleiding gehad (57,8%). Terwijl 37,9% deze opleiding in het middelbaar heeft gevolgd, heeft 14,2% een opleiding landbouw op de hogeschool gevolgd en 3,5% op de universiteit. Een percentage van 2,2% heeft een afzonderlijke cursus landbouw gevolgd

(figuur 5).

variabele percentage

geslacht man 91,2

vrouw 8,8

leeftijd <40 17,5

40-49 30,8

50-59 39,0

> 59 12,7

hoogst behaalde diploma lager 1,3

secundair 66,1

hogeschool 25,2

universiteit 6,1

ander 1,3

Page 47: Attitude tegenover genetisch gemodificeerde Phytophthora ... · Wetenschappers zijn telkens bezig met de ontdekking van nieuwe processen en de ontwikkeling van geavanceerde technieken.

Resultaten

47

Figuur 5: Percentage aardappeltelers per opleiding. Het grote taartdiagram geeft de verschillende opleidingen weer, waarbij alle landbouwkundige opleidingen gegroepeerd zijn. Deze landbouwkundige opleidingen worden nog verder opgesplitst in het kleine taartdiagram (n=377).

Bijna alle landbouwers (96,8%) deden aan conventionele landbouw. Slechts 3,2% gaf aan ook of enkel aan biolandbouw te doen. Van de ondervraagde aardappeltelers deden de meeste voornamelijk aan akkerbouw (44,3%) of voornamelijk aan veeteelt (40,1%). Slechts 13,8% en 1,8% van de landbouwers deed respectievelijk voornamelijk aan vollegrondsgroenteteelt en voornamelijk aan fruitteelt (tabel 8).

Tabel 8: Type en soort landbouw (% respondenten, n=377).

kenmerk aardappelteelt percentage

type landbouw

conventioneel 96,8 bio 2,7

beide 0,5

soort landbouw

akkerbouw 44,3

veeteelt 40,1

vollegrondsgroenteteelt 13,8

fruitteelt 1,8

Meer dan de helft van de landbouwers had een totaal landbouwareaal van minder dan 50 ha (57,6%). Drie vierde van de landbouwers (76,8%) had een aardappelareaal van minder dan 15 ha. Een percentage van 12,6% van de aardappeltelers had een zeer groot aardappelareaal van meer dan 25 ha. Terwijl meer dan de helft van de landbouwers al 11 tot 30 jaar aardappelen (52,8%) teelde, gaf 32,9% aan al meer dan 30 jaar aardappelen te telen, en 14,3% minder dan tien jaar (tabel 9).

7% 1,2%

18%

8,5%

2,2%

5,2%

37,9% 3,5%

14,2%

2,2%

57,8%

geen antwoord

lager

middelbaar, ander

hogeschool, ander

universiteit, ander

middelbaar, tuinbouw

middelbaar, landbouw

universiteit, bio ir

hogeschool, landbouw

cursus landbouw

Landbouwkundige opleidingen

Page 48: Attitude tegenover genetisch gemodificeerde Phytophthora ... · Wetenschappers zijn telkens bezig met de ontdekking van nieuwe processen en de ontwikkeling van geavanceerde technieken.

Resultaten

48

Tabel 9: Grootte landbouwbedrijf, aardappelareaal en ervaring met aardappelteelt (% respondenten, n=377).

Er namen ongeveer evenveel landbouwers deel die geen bintje telen als landbouwers die alleen bintje telen (30,6% en 29,1% respectievelijk). Een iets grotere groep bestond uit telers

van zowel bintje als andere rassen (38,0%). Slechts 2,3% van de respondenten teelde minstens 1 aardappelras, zoals Sarpo Mira, Bionica of Toluca, dat resistent is tegen de aardappelziekte. De meerderheid van de landbouwers (60,5%) slaat aardappelen op via winteropslag. De meeste aardappeltelers verkopen hun aardappelen op contractbasis (47,8%) of via de vrije markt (36,6%). Een percentage van 15,6% van de landbouwers verkoopt aardappelen aan huis (tabel 10).

Tabel 10: Aardappelras, opslagvorm en verkoopkanaal (% respondenten, n=377).

Kenmerk aardappelteelt percentage

bintje geen bintje 30,6

alleen bintje 29,1 bintje + ander 38,0 minstens 1 resistent ras 2,3 opslag

rechtstreeks van het veld 39,5 winteropslag 60,5

verkoopkanaal aan huis 15,6

contractbasis 47,8 vrije markt 36,6

kenmerk aardappelteelt percentage

Grootte landbouwbedrijf

< 25 ha 23,9

25-49 ha 33,7 50-75 ha

76-100 ha > 100 ha

20,1 9,8 12,5

Grootte aardappelareaal

< 5 ha 35,1 5-9 ha 26,8

10-14 ha 14,9

15-19 ha 7,0

20-24 ha 3,6

>25 ha 12,6 Ervaring met aardappelteelt

< 6 jaar 3,7 6-10 jaar 10,6 11-20 jaar 24,7 21-30 jaar 28,1 > 30 jaar 32,9

Page 49: Attitude tegenover genetisch gemodificeerde Phytophthora ... · Wetenschappers zijn telkens bezig met de ontdekking van nieuwe processen en de ontwikkeling van geavanceerde technieken.

Resultaten

49

De aardappelteelt vereist een verplichte rotatie van 1/3. Slechts 18,6% van de

aardappeltelers gebruikte dit rotatieschema. De meerderheid van de landbouwers (53,0%) gebruikte een ruimere rotatie van ¼ in de aardappelteelt. Een rotatie van 1/5 werd door 26% van de respondenten gehanteerd. Een klein percentage (2,6%) gebruikte geen rotatie of wisselde om het jaar van teelt (tabel 11).

Tabel 11: Rotatieschema, frequentie en kostprijs spuiten (% respondenten, n=377).

Kenmerk aardappelteelt percentage

rotatie geen 1,6

1/2 0,8

1/3 18,6

1/4 53,0

1/5 26,0

aantal keer spuiten niet 1,9

< 5 keer 2,6

5-9 keer 15,1

10-14 keer 52,3

15-20 keer 26,2

> 20 keer 1,9

kostprijs per spuitbeurt < 20 euro 4,5

20-29 euro 24,7

30-39 euro 26,8

40-49 euro 22,2

50-59 euro 13,3

60-69 euro 3,7

> 70 euro 4,8

Meer dan de helft van de aardappeltelers (52,3%) gaf aan 10 tot 14 keer per teeltseizoen te spuiten tegen Phytophthora infestans (figuur 6). Sommige landbouwers (1,9%) gaven aan hun aardappelveld nooit te bespuiten. Eenzelfde percentage (1,9%) gaf aan meer dan 20 keer te spuiten per teeltseizoen (tabel 11). De uitgaven lagen tussen de 20 en 49 euro per spuitbeurt (73,7%) (figuur 7). Een hoeveelheid van 4,5% spendeert minder dan 20 euro per spuitbeurt, terwijl 21,8% meer dan 50 euro uitgeeft per spuitbeurt (tabel 11).

Page 50: Attitude tegenover genetisch gemodificeerde Phytophthora ... · Wetenschappers zijn telkens bezig met de ontdekking van nieuwe processen en de ontwikkeling van geavanceerde technieken.

Resultaten

50

Figuur 6: Aantal spuitbeurten tegen Phytophthora per teeltseizoen (% respondenten, n=377).

Figuur 7: Kostprijs per spuitbeurt en per hectare (% respondenten, n=377).

4.2 Kennis van de aardappeltelers omtrent genetische modificatie en ggo’s

De kennis van de landbouwers omtrent genetische modificatie en ggo’s werd gemeten met vijf waar/niet waar stellingen. De gemiddelde score op de kennisvragen was 2,95/5 (n=444; SD=1,48). Van de respondenten was 35,1% niet geslaagd voor de kennistest. Een score van drie op vijf werd behaald door iets minder dan een kwart van de respondenten (23,2%), terwijl een score van vier op vijf door iets meer dan een kwart van de respondenten werd behaald (26,4%). Slechts 15,3% van de landbouwers behaalde de maximale score.

De antwoorden van de landbouwers per kennisvraag worden weergegeven in figuur 8. De stelling ‘Het gistpoeder dat gebruikt wordt om bier te maken, bevat levende organismen’

0

10

20

30

40

50

60

0 <5 5 tot 9 10 tot 14 15 tot 19 >20

pe

rce

nta

ge la

nd

bo

uw

ers

aantal spuitbeurten per teeltseizoen

0

5

10

15

20

25

30

<20 20 tot 29 30 tot 39 40 tot 49 50 tot 50 60 tot 69 70 tot 79 >80 euro

pe

rce

nta

ge la

nd

bo

uw

ers

kostprijs per spuitbeurt per hectare (euro)

15 tot 20

50 tot 59 60 tot 69 70 tot 80 >80

Page 51: Attitude tegenover genetisch gemodificeerde Phytophthora ... · Wetenschappers zijn telkens bezig met de ontdekking van nieuwe processen en de ontwikkeling van geavanceerde technieken.

Resultaten

51

(waar) werd het vaakst juist beantwoord (69,8%). Toch dacht 5% van de respondenten dat

deze stelling niet waar was en wist ongeveer een vierde van hen (25,2%) het antwoord niet. Ook de stelling ‘Genetisch gewijzigde dieren zijn altijd groter dan gewone dieren’ (niet waar) werd door veel respondenten juist beantwoord (68,9%). Een klein percentage van de landbouwers meende dat deze stelling waar was (2,5%) en meer dan een vierde van hen (28,6%) gaf aan het juiste antwoord niet te weten. Op de stelling ‘Gewone tomaten bevatten geen genen, terwijl genetisch gemodificeerde tomaten die wel hebben’ (niet waar), antwoordde 61,9% van de landbouwers juist. Slechts 2,9% antwoordde fout op deze stelling en maar liefst 35,1% van de landbouwers wist het antwoord niet op deze vraag. Ook op de stelling ‘Alle sojaproducten die in de winkel liggen bevatten genetisch gemodificeerde soja’ (niet waar) wisten veel landbouwers het antwoord niet (33,6%). Toch wist ongeveer de helft het goede antwoord (51,6%), terwijl 14,9% fout antwoordde. De stelling ‘In Europa is de teelt van geen enkel genetisch gemodificeerd gewas toegelaten’ (niet waar) was het

moeilijkst te beantwoorden door de landbouwers. Ongeveer evenveel respondenten beoordeelden deze stelling juist (42,3%) als fout (40,4%), terwijl 17,3% het juiste antwoord niet wist.

Figuur 8: Antwoorden van de landbouwers per kennisvraag (% respondenten, n=444).

Hoewel het juiste antwoord bij elke stelling het frequentst werd gegeven, was er telkens een significant percentage aan landbouwers dat fout antwoordde of aangaf het juiste antwoord op de stelling niet te weten. Zo wist meer dan een kwart van de respondenten niet of

genetisch gewijzigde dieren altijd groter zijn dan gewone dieren en of gewone tomaten genen bevatten. Voor bijna alle stellingen had de meerderheid van de landbouwers een juist antwoord gegeven. Enkel op de stelling ‘In Europa is de teelt van geen enkel genetisch gemodificeerd gewas toegelaten’ antwoordden er ongeveer evenveel juist als fout. Hoewel de kennis van de aardappeltelers omtrent genetische modificatie en ggo’s niet slecht kan genoemd worden, is deze zeker niet goed. In het algemeen kan gesteld worden dat aardappeltelers een beperkte kennis hebben over genetische modificatie en ggo’s.

0 20 40 60 80 100

Gewone tomaten bevatten geen genen, terwijl genetisch gemodificeerde

tomaten die wel hebben. Niet waar

Het gistpoeder dat gebruikt wordt om bier te maken, bevat levende

organismen. Waar

Genetisch gewijzigde dieren zijn altijd groter dan gewone dieren. Niet waar

Alle sojaproducten die in de winkel liggen bevatten genetisch

gemodificeerde soja. Niet waar

In Europa is de teelt van geen enkel genetisch gemodificeerd gewas

toegelaten. Niet waar

ik weet het niet

niet waar

waar

Page 52: Attitude tegenover genetisch gemodificeerde Phytophthora ... · Wetenschappers zijn telkens bezig met de ontdekking van nieuwe processen en de ontwikkeling van geavanceerde technieken.

Resultaten

52

4.3 Attitude tegenover genetische modificatie en ggo’s in het algemeen

De attitude van de landbouwers tegenover genetische modificatie en ggo’s in het algemeen, werd geëvalueerd via 12 stellingen op een 5-puntenschaal. Een volgende reeks van zes stellingen peilde naar de attitude van de landbouwers tegenover de introductie van de Phytophthora-resistente aardappel in de Belgische landbouw. De stellingen werden gegroepeerd in constructen (tabel 12).

Tabel 12: Constructen omtrent attitude tegenover genetische modificatie, ggo’s en de introductie van de Phytophthora-resistente aardappel in de Belgische landbouw (n=444) [Gemiddelde (SD)] (allen gemeten op 5-puntenschaal).

Construct Gemiddelde (SD)

onnatuurlijk 2,60 (0,66)

socio-economie 2,94 (0,68)

negatieve attitude 2,50 (0,65)

De gemiddelde score voor het construct ‘onnatuurlijk’ is 2,60 (n=444; SD=0,66) op een 5-puntenschaal waarbij een hogere score overeenkomt met een meer onnatuurlijke perceptie over ggo’s. Gemiddeld zien Belgische aardappeltelers ggo’s dus niet als onnatuurlijk (figuur 9). De meerderheid van de respondenten was niet akkoord met de stellingen ‘mensen die de technologie van genetische modificatie gebruiken, willen God spelen' (68,5%), ‘genetisch gemodificeerd voedsel is ethisch niet verantwoord’ (57,2%) en ‘genetisch gemodificeerd voedsel is onnatuurlijk’ (53,2%). Op de stelling ‘genetisch gemodificeerd voedsel is artificieel’, hebben de meeste landbouwers neutraal geantwoord (52,5%). Er waren wel meer personen die niet akkoord gingen met deze stelling (34,2%) dan die er wel akkoord

mee gingen (13,3%). Op de stelling ‘Omdat er te weinig gekend is over de langetermijneffecten van ggo's moeten we ze uit voorzorg nog niet op de markt brengen’ antwoordden evenveel mensen neutraal als niet akkoord (34,7%), terwijl 30,7% akkoord ging met de stelling. Het construct heeft een hoge betrouwbaarheid (Cronbach’s alpha=0,80).

Page 53: Attitude tegenover genetisch gemodificeerde Phytophthora ... · Wetenschappers zijn telkens bezig met de ontdekking van nieuwe processen en de ontwikkeling van geavanceerde technieken.

Resultaten

53

Figuur 9: Antwoorden per stelling binnen het construct ‘onnatuurlijk’; gemeten op 5-puntenschaal (%respondenten, n=444)

De gemiddelde score voor het construct ‘socio-economie’ is 2,94 (n=444; SD=0,68) op een 5-puntenschaal waarbij een hogere score overeenkomt met een negatievere attitude tegenover socio-economische effecten van ggo’s. Gemiddeld hebben Belgische aardappeltelers dus een neutrale attitude tegenover de socio-economische gevolgen van de

teelt van ggo’s (figuur 10). De meerderheid van de respondenten was akkoord met de stellingen ‘Doordat er een patent is op het pootgoed van genetisch gemodificeerde gewassen, worden de boeren afhankelijker van grote bedrijven/multinationals’ (75,5%), ‘Het telen van ggo's kan een oplossing bieden voor het wereldvoedselprobleem’ (54,1%) en ‘De Belgische boeren zouden er baat bij hebben als ggo-gewassen zouden geïntroduceerd worden in België’ (51,8%). Op de stelling ‘Het telen van genetisch gemodificeerde producten heeft enkel een voordeel voor de multinationals’, hebben meer landbouwers niet akkoord geantwoord (48,6%) dan wel akkoord (24,1%). Ook op de stelling ‘Het telen van genetisch gemodificeerde producten heeft geen voordeel voor kleine boeren’ was het percentage respondenten die niet akkoord ging (49,1%) groter dan het percentage dat het wel eens was met de stelling (27,4%). Het construct heeft een aanvaardbare betrouwbaarheid (Cronbach’s alpha = 0,72).

11,3

8,3

20,5

4,3

3,4

45,9

44,8

48

30

31,3

32,9

29,7

23,2

52,5

34,7

8,8

13,1

7,2

9,7

25,7

1,1

4,1

1,1

3,6

5

0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100%

Genetische modificatie is ethisch niet verantwoord.

Genetisch gemodificeerd voedsel is onnatuurlijk.

Mensen die de technologie van genetische modificatie gebruiken, willen God spelen.

Genetisch gemodificeerd voedsel is artificieel.

Omdat er te weinig gekend is over de langetermijneffecten van ggo's moeten we ze uit voorzorg nog niet op de markt brengen.

helemaal niet akkoord niet akkoord neutraal akkoord helemaal akkoord

Page 54: Attitude tegenover genetisch gemodificeerde Phytophthora ... · Wetenschappers zijn telkens bezig met de ontdekking van nieuwe processen en de ontwikkeling van geavanceerde technieken.

Resultaten

54

Figuur 10: Antwoorden per stelling binnen het construct ‘socio-economie’; gemeten op 5-puntenschaal (%respondenten, n=444)

De gemiddelde score voor het construct ‘negatieve attitude’ is 2,50 (n=444; SD=0,65) op een 5-puntenschaal waarbij een hogere score overeenkomt met een negatievere attitude tegenover genetische modificatie en ggo’s. Gemiddeld hebben Belgische aardappeltelers dus een positieve attitude tegenover de introductie van de Phytophthora-resistente aardappel in

de Belgische landbouw (figuur 11). De meeste landbouwers waren niet akkoord met de stellingen ‘Ik geloof niet in deze nieuwe producten’ (70,3%)’, ‘Ik heb meer vertrouwen in de huidige fungiciden om de aardappelziekte te bestrijden dan in deze vorm van landbouw’ (65,1%), ‘Ik zou liever hebben dat er in België geen ggo’s worden toegelaten’ (60,6%), en ‘Ik zou liever niet omschakelen naar de teelt van dit type gewas’ (55,0%). De meeste landbouwers waren het wel eens met de stelling ‘Ik zou gemotiveerd zijn om deze aardappel te telen als de media er positiever over zouden berichten’ (54,0%). Met de stelling ‘Ik zou gemotiveerd zijn om deze aardappel te telen als landbouwers in mijn omgeving het me

aanraden’ waren meer landbouwers akkoord (47,1%) dan niet akkoord (21,4%), hoewel ook veel landbouwers neutraal antwoordden (31,5%). Het construct heeft een goede betrouwbaarheid (Cronbach’s alpha=0,79).

6,3

4,3

1,4

3,4

7,7

42,3

16,2

5,4

15,3

41,4

27,3

25,5

17,8

29,5

23,4

20

47,3

51,6

42,8

20

4,1

6,8

23,9

9

7,4

0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100%

Het telen van genetisch gemodificeerde producten heeft enkel een voordeel voor de multinationals.

Het telen van ggo's kan een oplossing bieden voor het wereldvoedselprobleem.

Doordat er een patent is op het pootgoed van genetisch gemodificeerde gewassen, worden de

boeren afhankelijker van grote bedrijven/multinationals.

De Belgische boeren zouden er baat bij hebben als ggo-gewassen zouden geïntroduceerd worden in

België.

Het telen van genetisch gemodificeerde producten heeft geen voordeel voor kleine boeren.

helemaal niet akkoord niet akkoord neutraal akkoord helemaal akkoord

Page 55: Attitude tegenover genetisch gemodificeerde Phytophthora ... · Wetenschappers zijn telkens bezig met de ontdekking van nieuwe processen en de ontwikkeling van geavanceerde technieken.

Resultaten

55

Figuur 11: Antwoorden per stelling binnen het construct ‘negatieve attitude’; gemeten op 5-puntenschaal (% respondenten, n=444)

Twee stellingen werden niet meegenomen in een construct. De meerderheid van de respondenten (74,7%) meende dat er te weinig communicatie is over genetische modificatie

tussen de wetenschappers en de landbouwers. Slechts 30,6% voelt zich betrokken in het debat rond ggo’s, terwijl 19,6% zich er niet in betrokken voelt. Ongeveer de helft van de respondenten stond hier onverschillig tegenover (49,8%).

4.4 Attitude tegenover Cisgenese versus transgenese

Om het verschil in attitude bij landbouwers tegenover cisgenese versus transgenese te weten, werden voor elk van de technieken vijf stellingen weergegeven. Tabel 13 geeft de gemiddelde score op de 5-puntenschaal weer voor elke stelling. Voor elke stelling is de gemiddelde score significant verschillend voor cisgenese en transgenese (zie bijlage 6).

Cisgenese werd door de meerderheid van de respondenten (66,8%) als nuttig gezien, terwijl transgenese door 39,9% nuttig werd bevonden. Gemiddeld vonden aardappeltelers cisgenese (M=3,67; SE=0,04) nuttiger dan transgenese (M=3,26; SE=0,05), p<0,01. Ook vond

de meerderheid van de respondenten dat cisgenese moet aangemoedigd worden (62,6%), terwijl minder dan de helft daarvan (28,9%) dit vond voor transgenese. Gemiddeld vonden de respondenten dat cisgenese (M=3,64; SE=0,04) meer moet aangemoedigd worden dan transgenese (M=3,01; SE=0,05), p<0,01. Terwijl 71,1% van de landbouwers er niet akkoord mee was dat cisgenese slecht is voor het milieu, was 42,4% hier niet mee akkoord voor transgenese. Gemiddeld vonden de respondenten dat cisgenese (M=2,16; SE=0,04) minder slecht is voor het milieu dan transgenese (M=2,59; SE=0,04), p<0,01. Cisgenese doet 10,2% van de landbouwers ongemakkelijk voelen, terwijl transgenese bijna drie keer zoveel (26,1%) van de landbouwers ongemakkelijk doet voelen. Gemiddeld voelden de respondenten zich

12,6

3,4

4,7

13,3

12,8

7,2

48

18

14,9

57

52,3

47,7

25,9

31,5

26,4

20,9

23,2

28,2

9,5

41

48,4

7

9,7

12,6

4,1

6,1

5,6

1,8

2

4,3

0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100%

Ik zou liever hebben dat er in België geen ggo's worden toegelaten.

Ik zou gemotiveerd zijn om deze aardappel te telen als landbouwers in mijn omgeving het me

aanraden.

Ik zou gemotiveerd zijn om deze aardappel te telen als de media er positiever over zou

berichten.

Ik geloof niet in deze nieuwe producten.

Ik heb meer vertrouwen in de huidige fungiciden om de aardappelziekte te bestrijden dan in dit

type aardappel.

Ik zou liever niet omschakelen naar de teelt van dit type gewas.

helemaal niet akkoord niet akkoord neutraal akkoord helemaal akkoord

Page 56: Attitude tegenover genetisch gemodificeerde Phytophthora ... · Wetenschappers zijn telkens bezig met de ontdekking van nieuwe processen en de ontwikkeling van geavanceerde technieken.

Resultaten

56

bij cisgenese (M=2,36; SE=0,04) minder ongemakkelijk dan bij transgenese (M=2,88;

SE=0,05), p<0,01. Op de stelling ‘cisgenese is niet veilig’ antwoordde 60,9% niet akkoord, terwijl dat voor transgenese 33,4% was. Gemiddeld vonden aardappeltelers dat cisgenese (M=2,32; SE=0,04) minder onveilig is dan transgenese (M=2,75; SE=0,04), p<0,01. Op de stelling ‘cisgenese is onnatuurlijk’ antwoordde ongeveer de helft van de landbouwers niet akkoord (55%), terwijl 27,5% hier neutraal tegenover stond en 17,5% akkoord was met de stelling. Op de stelling ‘transgenese is onnatuurlijk’, daarentegen, antwoordde 40,3% akkoord, 36,7% neutraal en 23% niet akkoord. Cisgenese (M=2,54; SE=0,05) werd als minder onnatuurlijk gezien dan transgenese (M=3,18; SE=0,05), p<0,01.

Gemiddeld beschouwden de respondenten cisgenese dus als positiever dan transgenese.

Tabel 13. Attitude tegenover cisgenese vs. transgenese (n=422), gemiddelde (M), standaarddeviatie (SD) en p-waarde.

cisgenese transgenese p-waarde

stelling M SD M SD

… moet aangemoedigd worden 3,64 0,90 3,01 0,94 <0,001

…doet me ongemakkelijk voelen 2,36 0,86 2,88 0,96 <0,001

…is onnatuurlijk 2,54 0,97 3,18 0,97 <0,001

…is slecht voor het milieu 2,16 0,77 2,59 0,80 <0,001

…is niet veilig 2,32 0,82 2,75 0,80 <0,001

…is nuttig 3,67 0,89 3,26 0,89 <0,001

4.5 Attitude tegenover de Phytophthora-resistente genetisch

gemodificeerde aardappel in het bijzonder

De attitude van de landbouwers tegenover enkele aspecten in verband met de teelt van de Phytophthora-resistente genetisch gemodificeerde aardappel, werd geëvalueerd via 16 stellingen op een 5-puntenschaal. De stellingen werden gegroepeerd in constructen (tabel

14).

Tabel 14: Constructen omtrent attitude tegenover de Phytophthora-resistente aardappel (n=406) [Gemiddelde (SD)] (allen gemeten op 5-puntenschaal)

Construct Gemiddelde (SD)

milieu 3,61 (0,53)

gezondheid 3,50 (0,58)

economie 3,45 (0,55)

multinational 2,30 (0,71)

co-existentie 3,10 (0,51)

afzetmarkt 2,96 (0,64)

Page 57: Attitude tegenover genetisch gemodificeerde Phytophthora ... · Wetenschappers zijn telkens bezig met de ontdekking van nieuwe processen en de ontwikkeling van geavanceerde technieken.

Resultaten

57

4.5.1 Attitude van de aardappeltelers tegenover de milieueffecten van de Phytophthora-

resistente aardappel

De gemiddelde waarde voor het construct ‘milieu’ bedraagt 3,61 (n=406; SD=0,53) op een 5-puntenschaal waarbij een hogere score overeenkomt met een positievere attitude. Gemiddeld staan landbouwers dus eerder positief tegenover de milieu-impact van de teelt van de Phytophthora-resistente aardappel (figuur 12). De meeste landbouwers verwachten dat met de introductie van deze aardappel het aantal spuitbeurten met fungiciden per seizoen zal verminderd worden (92,1%). Ze denken dat er minder fungicidenresiduen in de omgeving zullen terechtkomen (92,4%) en dat deze aardappel een positief effect zal hebben op het milieu (63,5%). Met de stelling ‘Ik denk dat het telen van deze aardappel een negatieve impact heeft op het milieu die niet te overzien valt’ gingen de meeste landbouwers dan ook niet akkoord (57,9%). Veel landbouwers stonden neutraal tegenover de stelling dat deze aardappel voor een verlies in biodiversiteit kan zorgen (41,1%). Er waren

wel meer landbouwers niet akkoord met de stelling (37,4%) dan wel akkoord (21,4%). Veel landbouwers waren het eens met de stelling ‘Ik denk dat het telen van deze aardappel ervoor zorgt dat er minder verschillende soorten aardappelen in ons land zullen geteeld worden’ (43,9%). Toch stonden ook veel mensen neutraal tegenover deze stelling (31,3%) en was ongeveer een vierde het ermee oneens (24,9%). De betrouwbaarheid van dit construct is aanvaardbaar (Cronbach’s alpha=0,728).

Figuur 12: Antwoorden per stelling binnen het construct ‘milieu’; gemeten op 5-puntenschaal (% respondenten, n=406)

0,7

2

5,9

2,7

0,7

13,1

1,7

5,7

31,5

22,2

1,7

44,8

5,4

28,8

41,1

31,3

5,2

34,5

58,1

51,2

18,7

39,2

63,8

5,9

34

12,3

2,7

4,7

28,6

1,7

0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100%

het aantal sproeibeurten met fungiciden per seizoen zal verminderen

een positief effect heeft op het milieu

zorgt voor een verlies van de biodiversiteit

ervoor zorgt dat er minder verschillende soorten aardappelen in ons land zullen worden geteeld

ervoor zorgt dat er minder fungicide residuen in de omgeving terechtkomen

een negatieve impact heeft op het milieu die niet te overzien valt

helemaal niet akkoord niet akkoord neutraal akkoord helemaal akkoord

Page 58: Attitude tegenover genetisch gemodificeerde Phytophthora ... · Wetenschappers zijn telkens bezig met de ontdekking van nieuwe processen en de ontwikkeling van geavanceerde technieken.

Resultaten

58

4.5.2 Attitude van de aardappeltelers tegenover de gezondheid van de Phytophthora-

resistente aardappel

De gemiddelde waarde voor het construct ‘gezondheid’ is 3,50 (n=406; SD=0,58) op een 5-puntenschaal waarbij een hogere score overeenkomt met een positievere attitude. Gemiddeld staan landbouwers dus eerder positief tegenover de gezondheidseffecten van de teelt van de Phytophthora-resistente aardappel (figuur 13). De meeste landbouwers verwachten dat deze aardappel veilig is voor consumptie (58,1%) en denken niet dat deze slecht is voor de gezondheid (59,9%). De meeste landbouwers antwoordden neutraal op de stelling dat deze aardappel allergische reacties kan veroorzaken bij sommige consumenten (57,9%). Er waren wel meer mensen niet akkoord (31,8%) met de stelling dan wel akkoord (10,3%). Ongeveer evenveel mensen antwoordden neutraal (47,6%) als niet akkoord (45,6%) op de stelling dat deze aardappel antibioticumresistentie kan veroorzaken bij sommige consumenten. Slechts 6,8% was het eens met deze stelling. Het construct heeft een goede

betrouwbaarheid (Cronbach’s alpha=0,76).

Figuur 13: Antwoorden per stelling binnen het construct ‘gezondheid’; gemeten op 5-puntenschaal (% respondenten, n=406)

4.5.3 Attitude van de aardappeltelers tegenover de economische aspecten van de

Phytophthora-resistente aardappel

De gemiddelde waarde voor het construct ‘economie’ is 3,45 (n=406; SD=0,55) op een 5-puntenschaal waarbij een hogere score overeenkomt met een positievere attitude. Gemiddeld staan landbouwers dus eerder positief tegenover de economische aspecten van de teelt van de Phytophthora-resistente aardappel (figuur 14). De meeste landbouwers verwachten met de komst van deze aardappel een vermindering in de kosten voor de fungicidenbestrijding (89,2%). Ook verwachten ze een betere kwaliteit van de oogst (67,2%) en een kleinere kans op oogstverliezen (63,5%) en. Veel landbouwers antwoorden neutraal op de stelling dat deze aardappel voor een groter inkomen voor de landbouwers zorgt

12,6

12,3

1,2

5,9

33

47,5

4,9

25,9

47,6

36

35,7

57,9

6

3,4

51,7

9,6

0,8

0,7

6,4

0,7

0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100%

antibioticum resistentie kan veroorzaken bij sommige consumenten

slecht is voor de gezondheid

veilig is voor consumptie

allergische reacties kan veroorzaken bij sommige consumenten

helemaal niet akkoord niet akkoord neutraal akkoord helemaal akkoord

Page 59: Attitude tegenover genetisch gemodificeerde Phytophthora ... · Wetenschappers zijn telkens bezig met de ontdekking van nieuwe processen en de ontwikkeling van geavanceerde technieken.

Resultaten

59

(41,9%) en ongeveer evenveel mensen zijn hiermee akkoord (30,3%) als niet akkoord

(27,8%). Ook stonden veel landbouwers onverschillig tegenover de impact van deze aardappel op de economie van ons land (46,1%), hoewel meer mensen een positief effect op de economie verwachten (35,7%) dan een negatief effect (18,2%). Terwijl ongeveer de helft van de landbouwers (50,7%) denkt dat deze aardappel voor een hoger rendement kan zorgen, staat 37,8% hierover neutraal en denkt 11,6% dat dit niet zo is. Ongeveer de helft van de landbouwers denkt dat deze aardappel zorgt voor een lagere productiekost (48,3%). Van de respondenten denkt 23,2% dat dit geen lagere productiekost met zich meebrengt en 28,5% staat hier neutraal tegenover. Ongeveer de helft van de landbouwers zijn akkoord met de stelling ‘Ik denk dat het telen van deze aardappel zorgt voor een grotere opbrengst’ (50,8%), toch staat 37,2% hier neutraal tegenover en denkt 12,1% dat dit niet zo is. Het construct heeft een hoge betrouwbaarheid (Cronbach’s alpha=0,83).

Figuur 14: Antwoorden per stelling binnen het construct ‘economie’; gemeten op 5-puntenschaal (%respondenten, n=406)

4.5.4 Attitude van de landbouwers tegenover de rol van grote bedrijven bij de teelt van de

Phytophthora-resistente aardappel

De gemiddelde waarde voor het construct ‘multinational’ bedraagt 2,30 (n=406; SD=0,71) op een 5-puntenschaal waarbij een hogere score overeenkomt met een positievere attitude. Landbouwers staan gemiddeld dus eerder negatief tegenover de afhankelijkheid van grote bedrijven die zij zouden ervaren bij de introductie van de Phytophthora-resistente aardappel (figuur 15). De meeste landbouwers denken dat de introductie van deze aardappel ervoor zorgt dat multinationals extra macht krijgen (64,2%), dat veel boeren afhankelijk zullen

0,7

1

6,2

3,7

1,5

1,3

2,5

1

11,3

5,9

21,7

14,5

11,3

10,3

20,7

1,5

37,2

25,9

41,9

46,1

23,7

37,8

28,5

8,3

45,1

58,6

26,1

32,3

56,4

46,9

44,3

68

5,7

8,6

4,2

3,4

7,1

3,8

4

21,2

0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100%

zorgt voor een grotere opbrengst

zorgt voor een betere kwaliteit van de oogst

zorgt voor een groter inkomen voor de landbouwer

goed is voor de economie van ons land

zorgt voor een kleinere kans op oogstverliezen

zorgt voor een hoger rendement

zorgt voor een lagere productiekost

zorgt voor een vermindering in de kost voor fungicidenbestrijding

helemaal niet akkoord niet akkoord neutraal akkoord helemaal akkoord

Page 60: Attitude tegenover genetisch gemodificeerde Phytophthora ... · Wetenschappers zijn telkens bezig met de ontdekking van nieuwe processen en de ontwikkeling van geavanceerde technieken.

Resultaten

60

worden van grote bedrijven (57,6%) en dat het pootgoed van deze aardappel duurder zal zijn

dan dat van conventionele aardappelen (72,3%). De betrouwbaarheid van dit construct is goed (Cronbach’s alpha=0,77).

Figuur 15: Antwoorden per stelling binnen het construct ‘multinational’; gemeten op 5-puntenschaal (% respondenten, n=406)

4.5.5 Attitude van de landbouwers tegenover co-existentie en harmonie binnen het

bedrijf bij de teelt van de Phytophthora-resistente aardappel

Voor het construct ‘co-existentie’ is de gemiddelde waarde 3,1 (n=406; SD=0,51) op een 5-puntenschaal waarbij een hogere score overeenkomt met een positievere attitude, wat betekent dat de gemiddelde attitude van landbouwers tegenover aspecten i.v.m. co-existentie vrij neutraal is (figuur 16). Van de landbouwers denkt 71% dat de teelt van deze aardappel hun werk gemakkelijker zal maken. Toch antwoordden veel personen neutraal (33,8%) op de stelling dat deze teelt zorgt voor een tijdsbesparing, waardoor ze meer vrije tijd zouden hebben. De helft van de landbouwers (49,1%) verwacht een tijdsbesparing, terwijl 17,1% dit niet verwacht. Veel landbouwers denken dat de teelt van deze aardappel extra papierwerk met zich meebrengt (40,3%). Toch denkt 12,3% dat dit niet zo is en staat 47,4% hier neutraal tegenover. Ook op de stelling ‘Ik denk dat het telen van deze aardappel ingewikkeld is omdat er een co-existentiewetgeving is die moet gerespecteerd worden’ antwoordde de helft van de mensen neutraal (50,9%), terwijl 42,8% hier akkoord mee was

en 6,3% niet. Slechts 14,3% vindt dat deze aardappel niet past binnen hun manier van landbouw. Ongeveer de helft van de respondenten (51,1%) antwoordde het omgekeerde op deze vraag. Over de kruisbestuiving van deze aardappel met naburige velden stond ongeveer de helft van de landbouwers onverschillig (52,9%), hoewel meer personen dachten dat dit wel kon gebeuren (31,5%) dan dat dit niet mogelijk was (15,6%). Ook de contaminatie van naburige velden kon volgens 28% wel gebeuren en volgens 24,6% niet. De betrouwbaarheid van dit construct is aanvaardbaar (0,71).

1

0,5

1,5

4,5

6,5

12,6

30,2

20,7

28,3

48,1

55,9

43,3

16,1

16,4

14,3

0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100%

extra macht geeft aan multinationals

een extra kost met zich meebrengt door het duurdere pootgoed

vele boeren afhankelijk maakt van grote bedrijven

helemaal niet akkoord niet akkoord neutraal akkoord helemaal akkoord

Page 61: Attitude tegenover genetisch gemodificeerde Phytophthora ... · Wetenschappers zijn telkens bezig met de ontdekking van nieuwe processen en de ontwikkeling van geavanceerde technieken.

Resultaten

61

Figuur 16: Antwoorden per stelling binnen het construct ‘co-existentie’; gemeten op 5-puntenschaal (% respondenten, n=406)

4.5.6 Attitude van de landbouwers tegenover de afzetmarkt van de Phytophthora-

resistente aardappel

De gemiddelde waarde voor het construct ‘afzetmarkt’ bedraagt 2,96 (n=406; SD=0,64) op een 5-puntenschaal waarbij een hogere score overeenkomt met een positievere attitude. Landbouwers hebben gemiddeld een vrij neutrale tot zwak negatieve attitude tegenover de

afzetmarkt van dit ggo-product (figuur 17). Ongeveer de helft van de landbouwers (50,1%) denkt dat de teelt van deze aardappel nog niet voor nu is omdat de publieke opinie vrij negatief is. Toch geeft slechts 22,5% aan dat deze teelt niet voordelig is omdat de consument het niet wil, terwijl 27,7% het omgekeerde antwoordde. Ook zegt slechts 16,7% dat het nadelig is omdat er geen afzetmarkt is, terwijl 34,3% het omgekeerde antwoordde. Dit construct heeft een aanvaardbare betrouwbaarheid (Cronbach’s alpha=0,71).

1

7,6

1,8

2,3

1,3

1

3,4

5,3

43,6

6

14,9

11,1

14,6

21,2

50,9

34,5

21,2

33,8

47,4

52,9

47,3

39,3

10,8

62,7

44,6

34,8

28,7

24,6

3,5

3,5

8,3

4,5

5,5

2,8

3,4

0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100%

ingewikkeld is omdat er een coëxistentie wetgeving is die moet gerespecteerd worden

niet past binnen mijn manier van landbouw

mijn werk gemakkelijker maakt

zorgt voor een tijdsbesparing. Ik zal meer vrije tijd hebben.

extra papierwerk met zich meebrengt

kruisbestuiving met conventionele aardappelen kan veroorzaken

kan zorgen voor de contaminatie van een naburig veld met conventionele aardappelen

helemaal niet akkoord niet akkoord neutraal akkoord helemaal akkoord

Page 62: Attitude tegenover genetisch gemodificeerde Phytophthora ... · Wetenschappers zijn telkens bezig met de ontdekking van nieuwe processen en de ontwikkeling van geavanceerde technieken.

Resultaten

62

Figuur 17: Antwoorden per stelling binnen het construct ‘afzetmarkt’; gemeten op 5-puntenschaal (%respondenten, n=406)

4.6 Co-existentie, etikettering en kostprijs pootgoed

Om te peilen naar de bezorgdheid van de landbouwers t.o.v. enkele maatregelen die verband houden met co-existentie, etikettering en de kostprijs van het pootgoed van deze aardappel, werden er acht zaken aan de respondent voorgelegd. Voor elk van deze elementen kon de respondent op een 5-puntenschaal aanduiden in hoeverre hij zich hierover zorgen maakte (figuur 18)

De gemiddelde scores voor deze maatregelen zijn hoger dan 3 (de neutrale positie) voor

‘duurder pootgoed’ (M=3,85; n=387; SD=1,1), ‘administratie/papierwerk’ (M=3,30; n=387; SD=1,21), ‘apart vervoer, opslag en storten van genetisch gemodificeerde aardappelen’ (M=3,12; n=387; SD=1,28) en ‘verspreiding van genetisch gemodificeerd materiaal via opslagplanten’ (M=3,02; n=387; SD=1,23). De scores zijn lager dan 3 voor ‘de reiniging van poot- en oogstmachines’ (M=2,85; n=387; SD=1,27), ‘co-existentiecompensatiefonds’ (M=2,87; n=387; SD=1,11), ‘isolatieafstand’ (M=2,95; n=387; SD=1,2) en ‘etikettering als genetisch gemodificeerde aardappel’ (M2,96; n=387; SD=1,17).

De landbouwers maken zich dus vooral zorgen om de extra administratie en om het duurder pootgoed dat met de teelt van deze aardappel zou kunnen gepaard gaan. Over de reiniging van poot- en oogstmachines en het co-existentiecompensatiefonds maken ze zich het minst zorgen.

2,5

3

2

31,7

24,7

13,1

49,1

49,9

34,8

14,9

20,2

46,3

1,8

2,3

3,8

0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100%

nadelig is omdat er geen afzetmarkt is

niet voordelig is omdat de consument het niet wil

nog niet voor nu is omdat de publieke opinie vrij negatief hierover is

helemaal niet akkoord niet akkoord neutraal akkoord helemaal akkoord

Page 63: Attitude tegenover genetisch gemodificeerde Phytophthora ... · Wetenschappers zijn telkens bezig met de ontdekking van nieuwe processen en de ontwikkeling van geavanceerde technieken.

Resultaten

63

Figuur 18: Bezorgdheden van de aardappeltelers omtrent co-existentie, etikettering en kostprijs pootgoed gescoord op een 5-puntenschaal (n=387).

4.7 Informatiebehoefte

Op de vraag ‘Hoe geïnformeerd voelt u zich over nieuwe wetenschappelijke ontdekkingen en technologische ontwikkelingen?’ konden de landbouwers antwoorden op een 5-puntenschaal met 1: slecht geïnformeerd en 5: goed geïnformeerd.

De gemiddelde score voor deze vraag is 2,39 (n=384; SD=0,90). Aardappeltelers voelen zich gemiddeld dus eerder slecht geïnformeerd over wetenschap en technologie. Van de landbouwers vond 58,1% dat hij slecht geïnformeerd was hierover, terwijl 19,9% van de

landbouwers aangaf zich goed geïnformeerd te voelen. Van de respondenten antwoordde 31% neutraal op deze vraag.

Iets minder dan de helft van de landbouwers heeft geen antwoord gegeven op de vraag via welk kanaal hij het liefst informatie zou ontvangen over wetenschap en technologie (44,6%). Van de landbouwers vindt 24,5% dat deze informatie het best kan overgedragen worden via vakliteratuur. Andere veel gegeven antwoorden waren: vergadering (7,9%), voordracht (6,8%), e-mail of nieuwsbrief (6,3%) en media (3,1%). Minder frequente antwoorden waren: landbouworganisaties (2,7%), ministerie (1,4%), internet (0,7%) en infobrochures (0,7%).

4.8 Bereidheid tot telen

Op de vraag ‘Stel dat er een genetisch gemodificeerde aardappel van het ras bintje op de

markt komt in België die resistent is tegen de aardappelziekte, met welke waarschijnlijkheid zou u dan omschakelen naar de teelt hiervan?’ konden de landbouwers antwoorden op een 5-punten intervalschaal met 1: zeer onwaarschijnlijk en 5: zeer waarschijnlijk.

De gemiddelde score voor deze vraag is 3,40 (n=384; SD=0,98). Gemiddeld zijn Vlaamse landbouwers dus bereid over te schakelen naar de teelt van de Phytophthora-resistente aardappel. Van de landbouwers gaf 54,7% aan waarschijnlijk tot zeer waarschijnlijk over te schakelen naar de teelt van deze aardappel, terwijl 15,1% van de landbouwers aangaf dat het onwaarschijnlijk tot zeer onwaarschijnlijk zou zijn dat ze deze aardappel zouden telen. Een groot deel van de respondenten (30,2%) antwoordde neutraal op deze vraag (figuur 19).

1

2

3

4

5

duurder pootgoed

administratie/papierwerk

apart vervoer

verspreiding

reiniging

co-existentiecomp

ensatiefonds

etikettering

isolatieafstand

bezorgdheid

Page 64: Attitude tegenover genetisch gemodificeerde Phytophthora ... · Wetenschappers zijn telkens bezig met de ontdekking van nieuwe processen en de ontwikkeling van geavanceerde technieken.

Resultaten

64

Figuur 19: Percentage landbouwers dat de Phytophthora-resistente aardappel zou telen per waarschijnlijkheidsniveau (n=384).

Iets minder dan de helft van de mensen heeft geen reden aangegeven om deze aardappel al dan niet te telen (45,9%). De meest aangehaalde reden om deze aardappel te telen was de reductie in pesticidenbehandeling (13,7%). Een deel van de landbouwers (8,8%) gaf aan dat de beslissing om de aardappel te telen afhankelijk is van de kosten en het rendement die eraan verbonden zijn. De afzetmarkt werd ook vaak genoemd als bepalende factor voor deze beslissing (7%). Sommige mensen gaven aan dat ze eerst zouden afwachten vooraleer ze de

stap naar de teelt van dit gewas zouden wagen (3,6%), terwijl anderen het wel zouden willen proberen (3,4%). Van de landbouwers vond 4,7% dat er eerst meer onderzoek nodig is alvorens deze aardappel op de markt te plaatsen. Slechts 2% van de landbouwers zou deze aardappel telen uit ecologische overwegingen. Sommige mensen zouden deze aardappel

telen omdat het gemakkelijker is (2,5%), terwijl anderen hem niet zouden telen omdat het niet past binnen hun ideologie of omdat ze het onnatuurlijk vinden (1,4%).

4.9 Correlaties tussen variabelen

Om de correlatie tussen variabelen te bepalen, werd een correlatiematrix opgesteld waarin de Pearson correlatiecoëfficiënt r tussen verschillende variabelen is weergegeven. De Pearson correlatie vereist een normale verdeling van de data. Gezien de grootte van de steekproef (voor alle vragen N>300) is automatisch aan deze voorwaarde voldaan. Ook

moeten de data gemeten zijn op een intervalschaal. Indien de antwoorden gemeten zijn op een 5-puntenschaal is aan deze voorwaarde voldaan.

Er werd een significante relatie vastgesteld tussen de kennis van de respondent en zijn informatiebehoefte, r=0,23, p (2-tailed) <0,01 (tabel 15). Mensen met een hogere kennis over genetische modificatie en ggo’s, hebben meestal ook het gevoel dat ze meer geïnformeerd zijn over nieuwe wetenschappelijke ontdekkingen en technologische ontwikkelingen. Omgekeerd kan gezegd worden dat mensen die meer geïnformeerd zijn ook meer kennis hebben over genetische modificatie en ggo’s. Ook werd er een significante

30,2%

47,4%

7,3%

8,6%

6,5%

Page 65: Attitude tegenover genetisch gemodificeerde Phytophthora ... · Wetenschappers zijn telkens bezig met de ontdekking van nieuwe processen en de ontwikkeling van geavanceerde technieken.

Resultaten

65

relatie vastgesteld tussen deze kennis en de constructen milieu, r=0,14, gezondheid, r=0,20,

multinational, r=-0,15, en onnatuurlijk, r=-0,21, p (2-tailed) <0,01 (tabel 15), wat betekent dat mensen met meer kennis over genetische modificatie en ggo’s ook een positievere attitude hebben tegenover de milieu-impact en gezondheidsaspecten van de Phytophthora-resistente aardappel, maar wel een negatievere attitude hebben tegenover de rol van multinationals in de ggo-politiek. Deze mensen zien ggo’s niet als onnatuurlijk. Ook informatiebehoefte is significant gerelateerd met het construct gezondheid, r=0,13, p (2-tailed) <0,05 (tabel 15). Mensen die zich goed geïnformeerd voelen op wetenschappelijk vlak, zien minder gezondheidsgerelateerde problemen met de introductie van de Phytophthora-resistente aardappel in de landbouw. De leeftijd is significant gerelateerd met kennis, r=-0,14, p (2-tailed) <0,01 (tabel 15). Mensen met een hogere leeftijd, hebben een lagere kennis over genetische modificatie en ggo’s.

Tabel 15: Pearson correlatiecoëfficienten (kennis en informatiebehoefte)

kennis

Informatie behoefte milieu gezondheid multinational onnatuurlijk leeftijd

kennis

Pearson Correlatie (n)

1 (444)

,226** (384)

,135** (406)

,200** (406)

-,146** (406)

-,207** (444)

-,138** (377)

Informatie behoefte

,226** (384)

1 (384)

-0,009 (384)

,129* (384)

0,02 (384)

-0,033 (384)

-0,018 (377)

Opmerking: ** Correlatie is significant op het 0,01 level (2-tailed). * Correlatie is significant op het 0,05 level (2-tailed).

Een significante relatie werd vastgesteld tussen het aantal spuitbeurten tegen Phytophthora en de kostprijs ervan, r=0,14, p (2-tailed) <0,01 (tabel 17). Deze twee variabelen waren eveneens positief geassocieerd met de constructen milieu, r=0,32 en r=0,19, gezondheid, r=0,24 en r=0,21, co-existentie, r=0,29 en r=0,17, afzetmarkt, r=0,14 en r=0,16 en economie,

r=0,25 en r=0,18, p (2-tailed) <0,01 (tabel 16), wat wil zeggen dat landbouwers die vaak spuiten tegen Phytophthora en er dus ook veel geld voor neertellen, een positievere attitude hebben tegenover de milieu-impact en gezondheidsaspecten van deze aardappel, een positievere attitude hebben tegenover co-existentie, minder het gevoel hebben dat er een schaarse afzetmarkt is voor dit product en minder economische nadelen zien bij deze teelt. Ook hebben landbouwers die vaker spuiten tegen Phytophthora, een positievere attitude tegenover genetische modificatie en ggo’s in het algemeen, r=-0,28, p (2-tailed) <0,01, en minder problemen met het onnatuurlijke karakter van ggo’s, r=-0,27, p (2-tailed) <0,01 (tabel 17). Ook hebben ze minder het gevoel dat er negatieve socio-economische gevolgen zijn bij de introductie van deze aardappel in de Belgische landbouw, r=-0,23, p (2-tailed) <0,01 (tabel 17).

Tabel 16: Pearson correlatiecoëfficienten (aantal keer spuiten en kostprijs spuiten) 1

milieu gezondheid coexistentie afzetmarkt economie

Aantal keer spuiten

Pearson Correlatie (n)

,324** (377)

,243** (377)

,291** (377)

,135** (377)

,253** (377)

Kostprijs spuitbeurt

,187** (377)

,205** (377)

,172** (377)

,160** (377)

,176** (377)

Opmerking: ** Correlatie is significant op het 0.01 level (2-tailed). * Correlatie is significant op het 0.05 level (2-tailed).

Page 66: Attitude tegenover genetisch gemodificeerde Phytophthora ... · Wetenschappers zijn telkens bezig met de ontdekking van nieuwe processen en de ontwikkeling van geavanceerde technieken.

Resultaten

66

Tabel 17: Pearson correlatiecoëfficienten (aantal keer spuiten en kostprijs spuiten) 2

Aantal keer spuiten

Kostprijs spuiten onnatuurlijk Socio-economie

Negatieve attitude

Aantal keer spuiten

Pearson Correlatie (n)

1 (377)

,140** (377)

-,269** (377)

-,225** (377)

-,276** (377)

Kostprijs spuitbeurt

,140** (377)

1 (377)

-,123* (377)

-0,083 (377)

-,179** (377)

Opmerking: ** Correlatie is significant op het 0.01 level (2-tailed). * Correlatie is significant op het 0.05 level (2-tailed).

Er werd een significante relatie vastgesteld tussen de bereidheid tot telen van deze aardappel en de grootte van het landbouwbedrijf, r=0,15, p (2-tailed) <0,01, alsook met de grootte van het aardappelareaal, r=0,13, p (2-tailed) <0,01 (tabel 18). Landbouwers met een groter landbouwareaal, zijn dus sneller bereid om over te schakelen naar de teelt van de

Phytophthora-resistente aardappel. Ook werd er een correlatie vastgesteld tussen deze bereidheid en het aantal jaren dat de landbouwer al aardappelen teelt, r=0,12, p (2-tailed) <,05 (tabel 18). Landbouwers die al vele jaren aardappelen telen, hebben een grotere bereidheid om over te schakelen naar de teelt van deze aardappel. De bereidheid tot telen is ook gecorreleerd met het aantal spuitbeurten tegen Phytophthora en de kostprijs hiervoor, r=0,33 en r=0,16, p (2-tailed) <0,01, respectievelijk (tabel 18). Hoe intensiever landbouwers spuiten tegen Phytophthora, hoe liever ze een Phytophthora-resistente genetisch gemodificeerde aardappel zien komen. Ook de factoren die de attitude van de landbouwer tegenover ggo’s (socio-economie, r=-0,47, onnatuurlijk, r=-0,46, negatieve attitude, r=-0,56, p (2-tailed) <0,05) en deze aardappel (milieu, r=0,47, gezondheid, r=0,42, economie, r=0,43 afzetmarkt, r=0,42; co-existentie, r=0,48, en multinational, r=0,26, p (2-tailed) <0,05) bepalen zijn gecorreleerd met de bereidheid tot telen van deze aardappel (tabel 19 en 20).

Tabel 18: Pearson correlatiecoëfficiënten (bereidheid tot telen) 1

bereidheid tot telen

grootte landbouw bedrijf

Ervaring met aardappel- teelt

Aardappel- areaal

aantal keer spuiten

kostprijs spuiten

bereidheid tot telen

Pearson Correlatie (n)

1 (384)

,145** (377)

,116* (377)

,133** (384)

,329** (377)

,163** (377)

Opmerking: ** Correlatie is significant op het 0.01 level (2-tailed). * Correlatie is significant op het 0.05 level (2-tailed).

Tabel 19: Pearson correlatiecoëfficiënten (bereidheeid tot telen) 2

socio-economie onnatuurlijk

negatieve attitude milieu gezondheid

bereidheid tot telen

Pearson Correlatie (n)

-,471** (384)

-,457** (384)

-,558** (384)

,466** (384)

,419** (384)

Opmerking: ** Correlatie is significant op het 0.01 level (2-tailed). * Correlatie is significant op het 0.05 level (2-tailed).

Page 67: Attitude tegenover genetisch gemodificeerde Phytophthora ... · Wetenschappers zijn telkens bezig met de ontdekking van nieuwe processen en de ontwikkeling van geavanceerde technieken.

Resultaten

67

Tabel 20: Pearson correlatiecoëfficiënten (bereidheid tot telen) 3

co-existentie multinational afzetmarkt economie

bereidheid tot telen

Pearson Correlatie (n)

,483** (384)

,258** (384)

,418** (384)

,432** (384)

Opmerking: ** Correlatie is significant op het 0.01 level (2-tailed). * Correlatie is significant op het 0.05 level (2-tailed).

Naast het feit dat de negatieve attitude tegenover de introductie van de Phytophthpra-resistente aardappel in de Belgische landbouw correleerde met het aantal keer spuiten, de kostprijs per spuitbeurt en de bereidheid tot telen, was de negatieve attitude ook gecorreleerd met alle andere constructen die de attitude tegenover genetische modificatie en ggo’s in het algemeen (socio-economie, r=0,68, onnatuurlijk, r=0,68, p (2-tailed) <0,01) of een specifieke attitude tegenover de teelt van de Phytophthora-resistene aardappel

nagingen (milieu, r=-0,66, gezondheid, r=-0,58, economie, r=-,59, co-existentie, r=-0,56, afzetmarkt, r=-0,43, multinational, r=-,30, p (2-tailed) <0,01) (tabel 21 en tabel 22). Ook de rotatie was significant gecorreleerd met de negatieve attitude, r=0,12, p (2-tailed) <0,05 (tabel 22). Dit betekent dat landbouwers die een ruimere rotatie hanteren in de

aardappelteelt, een negatievere attitude hebben tegenover de introductie van de Phytophthpra-resistente aardappel in de Belgische landbouw. Landbouwers die een ruimere rotatie hanteren, zijn veelal biolandbouwers, wat kan verklaren waarom zij een meer negatieve attitude hebben tegenover deze aardappel.

Tabel 21: Pearson correlatiecoëfficiënten (negatieve attitude) 1

socio-economie onnatuurlijk milieu gezondheid

negatieve attitude

Pearson Correlatie (n)

,682** (44)

,677** (444)

-,659** (406)

-,578** (406)

Opmerking: ** Correlatie is significant op het 0.01 level (2-tailed). * Correlatie is significant op het 0.05 level (2-tailed).

Tabel 22: Pearson correlatiecoëfficiënten (negatieve attitude) 2

co-existentie multinational afzetmarkt economie rotatie

negatieve attitude

Pearson Correlatie (n)

-,562** (406)

-,302** (406)

-,435** (397)

-,585** (406)

,119* (377)

Opmerking: ** Correlatie is significant op het 0.01 level (2-tailed). * Correlatie is significant op het 0.05 level (2-tailed).

4.10 Verschillen tussen groepen aardappeltelers

Een ANOVA werd uitgevoerd om te bepalen of er een significant verschil was in de gemiddelde waarde van een bepaalde intervalgeschaalde variabele tussen groepen van een categorische variabele. Bijlage 6 bevat de tabellen van de ANOVA en post hoc analyse.

4.10.1 Verschil in bereidheid tot telen tussen groepen aardappeltelers

Er was een significant effect van het hoogst behaalde diploma van de landbouwer op de bereidheid tot telen van de Phytophthora-resistente aardappel, F(4, 372) = 3,16, p < 0,05. De post hoc analyse wees uit dat landbouwers met een diploma secundair onderwijs (M=3,51) een hogere bereidheid tot telen hebben dan landbouwers met een diploma universitair

Page 68: Attitude tegenover genetisch gemodificeerde Phytophthora ... · Wetenschappers zijn telkens bezig met de ontdekking van nieuwe processen en de ontwikkeling van geavanceerde technieken.

Resultaten

68

onderwijs (M=2,87) (tabel 23). Levene’s test was significant wat wil zeggen dat de varianties

in de groepen significant verschillend waren, F(4, 372) = 7,11, p < 0,01.

Tabel 23: Bereidheid tot telen bij landbouwers met een verschillend hoogst behaalde diploma. Steekproefgrootte (n), Gemiddelde (M), standaarddeviatie (SD).

n M SD

lager onderwijs 5 3,00 0,71 secundair onderwijs 249 3,51 0,90

hogeschool 95 3,29 0,99

universiteit 23 2,87 1,46

andere

5 3,00 1,59

Totaal 377 3,40 0,98

Er was ook een significant effect van het soort landbouw op de bereidheid tot telen van deze aardappel, F(3, 373) = 7,38, p < 0,01. Landbouwers die voornamelijk aan akkerbouw doen (M=3,42) zijn sneller bereid over te schakelen naar de teelt van deze aardappel dan landbouwers die voornamelijk aan fruitteelt doen (M=2,29) (tabel 24). Ook hebben landbouwers die vooral aan veeteelt doen (M=3,56) een hogere bereidheid tot het telen van deze aardappel dan landbouwers die aan fruit- of groenteteelt doen (M=3,02) (tabel 24). De varianties tussen de groepen waren niet gelijk, F(3, 373) = 5,52, p < ,01.

Tabel 24: Bereidheid tot telen bij landbouwers die aan een verschillend soort landbouw doen. Steekproefgrootte (n), Gemiddelde (M), standaarddeviatie (SD).

n M SD

akkerbouw 167 3,42 0,97

veeteelt

151 3,56 0,82

fruitteelt

7 2,29 1,11

vollegrondsgroenteteelt 52 3,02 1,24

Totaal

377 3,40 0,98

Ook de manier waarop de landbouwer zijn aardappelen verkoopt heeft een effect op zijn bereidheid tot telen, F(2, 374) = 15,13, p < 0,01. Landbouwers die hun aardappelen verkopen op contractbasis (M=3,45) of via de vrije markt (M=3,59) hebben een grotere bereidheid tot telen dan landbouwers die hun aardappelen aan huis verkopen (M=2,80) (tabel 25). De

varianties in de groepen waren gelijk, F(2, 374) = 2,95, ns.

Tabel 25: Bereidheid tot telen bij landbouwers die hun aardappelen op een verschillende manier verkopen. Steekproefgrootte (n), Gemiddelde (M), standaarddeviatie (SD).

n M SD

aan huis

59 2,80 1,10 handel: contractbasis 180 3,45 0,95

Page 69: Attitude tegenover genetisch gemodificeerde Phytophthora ... · Wetenschappers zijn telkens bezig met de ontdekking van nieuwe processen en de ontwikkeling van geavanceerde technieken.

Resultaten

69

handel: vrije markt 138 3,59 0,88

Totaal

377 3,40 0,99

4.10.2. Verschil in kennis tussen groepen aardappeltelers

Er werd een significant verschil in kennis vastgesteld tussen landbouwers met een verschillend hoogst behaalde diploma, F(4, 372) = 5,17, p < 0,01. Landbouwers met een diploma universitair onderwijs hebben gemiddeld een hogere kennis over genetische modificatie en ggo’s (M=4,00) dan landbouwers met een diploma middelbaar onderwijs (M=2,78) (tabel 26). De varianties tussen de groepen waren gelijk, F(4, 372) = 2,40, ns.

Tabel 26: Kennisscore bij landbouwers met een verschillend hoogst behaalde diploma. Steekproefgrootte (n), Gemiddelde (M), standaarddeviatie (SD).

n M SD

lager onderwijs 5 2,20 1,92 secundair onderwijs 249 2,78 1,47

hogeschool 95 3,24 1,50

universiteit 23 4,00 1,13

Andere 5 3,40 1,95

Totaal 377 2,97 1,50

4.10.3 Verschil in negatieve attitude tussen groepen aardappeltelers

Er werd een gemiddeld verschil in negatieve attitude vastgesteld tussen aardappeltelers met een verschillend hoogst behaalde diploma, F(4, 372) = 3,27, p < 0,05. Landbouwers met een diploma universitair onderwijs hebben gemiddeld een meer negatieve attitude tegenover de introductie van de Phytophthora-resistente aardappel in de Belgische landbouw (M=2,92) dan landbouwers met een diploma secundair onderwijs (M=2,44) of hogeschool (M=2,47) (tabel 27). De varianties waren gelijk, F(4, 372) = 5,44 , p < 0,01.

Tabel 27: Negatieve attitude bij landbouwers met een verschillend hoogst behaalde diploma. Steekproefgrootte (n), Gemiddelde (M), standaarddeviatie (SD).

n Mean SD

lager onderwijs 5 2,63 0,59 secundair onderwijs 249 2,44 0,58

hogeschool 95 2,47 0,65

universiteit 23 2,92 1,04

andere

5 2,70 0,69

Er was een significant effect van het verkoopkanaal van de landbouwer op zijn negatieve attitude, F(2, 374) = 10,96, p < 0,01. Gemiddeld hebben landbouwers die hun aardappelen aan huis verkopen (M=2,82) een meer negatieve attitude tegenover de introductie van de

Page 70: Attitude tegenover genetisch gemodificeerde Phytophthora ... · Wetenschappers zijn telkens bezig met de ontdekking van nieuwe processen en de ontwikkeling van geavanceerde technieken.

Resultaten

70

Phytophthora-resistente aardappel in de Belgische landbouw dan landbouwers die hun

aardappelen op contractbasis (M=2,38) of via de vrije markt (M=2,46) verkopen (tabel 28). De varianties in de groepen waren niet gelijk, F(2, 374) = 6,05, p < 0,01.

Tabel 28: Negatieve attitude bij landbouwers die hun aardappelen op een verschillende manier verkopen. Steekproefgrootte (n), Gemiddelde (M), standaarddeviatie (SD).

n Mean SD

aan huis

59 2,82 0,78 handel: contractbasis 180 2,38 0,55

handel: vrije markt 138 2,46 0,65

Totaal

377 2,48 0,65

4.11 Lineaire regressie

4.11.1 Determinanten van de bereidheid tot telen

Er werd een lineair regressiemodel opgesteld met ‘bereidheid tot telen’ als afhankelijke variabele. De variabelen die significant gerelateerd waren met ‘bereidheid tot telen’, werden in het model geplaatst (tabel 29).

Tabel 29: Weergave van de significante correlaties tussen ‘bereidheid tot telen’ en andere variabelen. De Pearson correlatiecoefficient r is weergegeven per correlatie. De correlaties zijn significant op het 0,01 niveau. Enkel de correlatie tussen ‘bereidheid tot telen’ en ‘ervaring met aardappelteelt’ is significant op het 0,05 niveau.

bereidheid tot telen

negatieve attitude -0,558

socio-economie -0,471

milieu 0,466

onnatuurlijk -0,457

gezondheid 0,419

economie 0,432

afzetmarkt 0,418

co-existentie 0,418

type landbouw -0,397

aantal spuitbeurten 0,329

multinational 0,285

verkoopkanaal 0,224

kostprijs spuiten 0,163

diploma -0,152

grootte landbouwbedrijf 0,145

soort landbouw -0,137

aardappelareaal 0,133 ervaring met aardappelteelt 0,116

Page 71: Attitude tegenover genetisch gemodificeerde Phytophthora ... · Wetenschappers zijn telkens bezig met de ontdekking van nieuwe processen en de ontwikkeling van geavanceerde technieken.

Resultaten

71

De entermethode leverde een model op waarin alle variabelen (24) aanwezig waren

(R²=0,46). Een nieuw regressiemodel werd opgesteld met de significante variabelen (p<0,05). In het finale model werd de variabele ‘fruitteelt’ niet meegenomen, omdat er slechts 1,9% van de respondenten aangaf aan fruitteelt te doen. Ook de variabele ‘biolandbouw’ werd niet meegenomen in het finale model, aangezien slechts 2,2% van de respondenten aan deze vorm van landbouw deed. Het finale model (zie bijlage 7) bevatte de variabelen ‘negatieve attitude’, ‘aantal spuitbeurten’, ‘markt’ en ‘afzet’ (tabel 30).

Tabel 30: Het finale regressiemodel met ‘bereidheid tot telen’ als afhankelijke variabele.

ongestandaardiseerde coëfficiënt

gestandaardiseerde coëfficiënt

B SE B β p-waarde

(Constant) 3,118 0,394 <0,001 Hoeveel keer per jaar spuit u gemiddeld met fungiciden? 0,190 0,048 0,169 <0,001

Negatieve attitude -0,628 0,070 -0,413 <0,001

Vrije markt 0,245 0,083 0,12 0,003

afzetmarkt 0,332 0,069 0,216 <0,001

Dit regressiemodel kan als volgt beschreven worden:

Bereidheid tot telen= 3,118 + 0,190 aantal spuitbeurten - 0,628 negatieve attitude + 0,245 vrije markt + 0,332 afzetmarkt

Dit regressiemodel heeft een waarde voor R² van 0,39. Dit wil zeggen dat 39% van de

variantie in de bereidheid tot telen kan verklaard worden door het aantal spuitbeurten dat de landbouwer gebruikt, de attitude van de landbouwer t.o.v. de introductie van een Phytophthora-resistente aardappel in de Belgische landbouw, de manier waarop de landbouwer zijn aardappelen verkoopt en de attitude van de landbouwer omtrent de afzetmarkt voor deze aardappel. Het regressiemodel geeft aan dat de bereidheid tot telen met 0,190 stijgt op een 5-puntenschaal per spuitbeurt tegen Phytophthora. Als de negatieve attitude van de landbouwers tegenover genetische modificatie en ggo’s met één eenheid toeneemt op een 5-puntenschaal, neemt zijn bereidheid tot telen af met 0,628 eenheden op de 5-puntenschaal. Verkoopt een aardappelteler zijn aardappelen via de vrije markt (markt= 1), dan verhoogt zijn bereidheid tot telen met 0,245 eenheden op de 5-puntenschaal. Als de attitude van de landbouwer tegenover de afzetmarkt van deze aardappel met één eenheid toeneemt op een 5-puntenschaal, neemt zijn bereidheid tot telen met 0,332 eenheden toe

op de 5-puntenschaal.

Om te testen voor multicollineariteit werd gekeken naar de variance inflation factor (VIF) en de tolerance (1/VIF). De VIF was voor alle variabelen kleiner dan 10. Aangezien de gemiddelde VIF groter was dan 1, kan gesproken worden over een zekere hoeveelheid multicollinearieteit. De tolerance was voor alle variabelen groter dan 0,2. Er is dus geen zorgwekkende multicollineariteit aanwezig.

De Durbin-Watson teststatistiek had een waarde van 1,97. Aangezien deze waarde zeer dicht bij 2 ligt, zijn de errors onafhankelijk en niet gecorreleerd.

Page 72: Attitude tegenover genetisch gemodificeerde Phytophthora ... · Wetenschappers zijn telkens bezig met de ontdekking van nieuwe processen en de ontwikkeling van geavanceerde technieken.

Resultaten

72

Op basis van de Cook’s distance, leverage en Mehalanobis distance werden geen invloedrijke

observaties gevonden.

Om te testen of de errors normaal verdeeld zijn, werd een histogram en een PP-plot gemaakt. Het gemiddelde van de residuen was nul, wat wil zeggen dat de verschillen tussen het model en de geobserveerde data vaak dicht bij nul liggen.

4.11.2 Determinanten van negatieve attitude tegenover de introductie van de

Phytophthora-resistenta aardappel in de Belgische landbouw

Er werd een lineair regressiemodel opgesteld met ‘negatieve attitude’ als afhankelijke variabele. De variabelen die significant gerelateerd waren met ‘negatieve attitude’, werden in het model geplaatst (tabel 31).

Tabel 31: Weergave van de significante correlaties tussen ‘negatieve attitude’ en andere variabelen. De Pearson correlatiecoefficient r is weergegeven per correlatie. De correlaties zijn significant op het 0,01 niveau. Enkel de correlatie tussen ‘bereidheid tot telen’ en ‘ervaring met aardappelteelt’ is significant op het 0,05 niveau.

negatieve attitude

bereidheid tot telen -0,558

aantal keer spuiten -0,276

kostprijs spuitbeurt -0,179

socio-economie 0,682

onnatuurlijk 0,677

milieu -0,659

gezondheid -0,578

co-existentie -0,562

multinational -0,302

afzetmarkt -0,435

economie -0,585

diploma 0,131

type landbouw 0,375

verkoopkanaal -0,135

rotatie 0,119

De entermethode leverde een model op waarin alle variabelen (24) aanwezig waren (R²=0,68). Een nieuw regressiemodel werd opgesteld met de significante variabelen (p<0,05). In het finale model werd de variabele ‘beide’ niet meegenomen omdat er slechts 0,5% van de landbouwers zowel aan conventionele als aan biolandbouw deed. Ook de

variabele ‘bereidheid tot telen’ werd niet meegenomen in het model omdat we willen weten welke elementen de attitude bepalen, terwijl we veronderstellen dat de attitude de bereidheid tot telen bepaalt. Het finale model (zie bijlage 7) bevatte de variabelen ‘onnatuurlijk’, ‘socio-economie’ ‘milieu’ en ‘co-existentie’ (tabel 32).

Page 73: Attitude tegenover genetisch gemodificeerde Phytophthora ... · Wetenschappers zijn telkens bezig met de ontdekking van nieuwe processen en de ontwikkeling van geavanceerde technieken.

Resultaten

73

Tabel 32: Het finale regressiemodel met ‘negatieve attitude’ als afhankelijke variabele.

ongestandaardiseerde coëfficiënt

gestandaardiseerde coëfficiënt

B SE B β p-waarde

(Constant) 2,037 0,342

<0,001

Socio-economie 0,331 0,044 0,349 <0,001

onnatuurlijk 0,254 0,046 0,265 <0,001

milieu -0,234 0,059 -0,196 <0,001

Co-existentie -0,109 0,054 -0,087 0,043

Dit regressiemodel kan als volgt beschreven worden:

Negatieve attitude= 2,037 + 0,331 socio-economie + 0,254 onnatuurlijk - 0,234 milieu - 0,109

co-existentie

Dit regressiemodel heeft een waarde voor R² van 0,60. Dit wil zeggen dat 60% van de variabiliteit in de negatieve attitude kan verklaard worden door de perceptie van de landbouwer omtrent de socio-economische gevolgen van de teelt van ggo’s, de perceptie omtrent het onnatuurlijke karakter van ggo’s, de verwachte milieu-impact van de Phytophthora-resistente aardappel en de bezorgdheden van de landbouwer omtrent co-existentie. Als de attitude van de landbouwer tegenover de socio-economische effecten van ggo’s met één eenheid toeneemt op een 5-puntenschaal (waarbij een hogere score een negatievere attitude aangeeft), neemt zijn negatieve attitude met 0,331 toe op de 5-puntenschaal. Als de attitude van de landbouwer tegenover het onnatuurlijke karakter van ggo’s met één eenheid toeneemt op een 5-puntenschaal, neemt zijn negatieve attitude met

0,254 toe op de 5-puntenschaal. Als de attitude van de landbouwer over de milieu-impact van de teelt van deze aardappel met één eenheid toeneemt op een 5-puntenschaal, neemt zijn negatieve attitude met 0,234 af op de 5-puntenschaal. Als de attitude van de landbouwer tegenover co-existentie met één eenheid toeneemt op een 5-puntenschaal, neemt zijn attitude met 0,109 af op de 5-puntenschaal.

Om te testen voor multicollineariteit werd gekeken naar de variance inflation factor (VIF) en de tolerance (1/VIF). De VIF was voor alle variabelen kleiner dan 10. Aangezien de gemiddelde VIF gelegen was rond 2, kan gesproken worden over een zekere hoeveelheid multicollinearieteit. De tolerance was voor alle variabelen groter dan 0,2. Er is dus geen zorgwekkende multicollineariteit aanwezig.

De Durbin-Watson teststatistiek had een waarde van 2,14. Aangezien deze waarde zeer dicht bij 2 ligt, zijn de errors onafhankelijk en niet gecorreleerd.

Op basis van de Cook’s distance, leverage en Mehalanobis distance werden geen invloedrijke observaties gevonden.

Om te testen of de errors normaal verdeeld zijn, werd een histogram en een PP-plot gemaakt. Het gemiddelde van de residuen was nul, wat wil zeggen dat de verschillen tussen het model en de geobserveerde data vaak dicht bij nul liggen.

Page 74: Attitude tegenover genetisch gemodificeerde Phytophthora ... · Wetenschappers zijn telkens bezig met de ontdekking van nieuwe processen en de ontwikkeling van geavanceerde technieken.

Discussie

74

5. Discussie

5.1 Socio-demografie

Er vulden veel meer mannen de enquête in dan vrouwen. Dit kan te wijten zijn aan het feit dat landbouwbedrijven meestal geleid worden door mannen (Brandth, 2002). De meeste landbouwers waren tussen 40 en 59 jaar oud en meer dan de helft van de landbouwers had een landbouwkundige opleiding gevolgd. Het hoogst behaalde diploma van de meeste landbouwers was het diploma secundair onderwijs. In tegenstelling tot studies die een hogere bereidheid tot telen van ggo’s vonden bij landbouwers met een hoger diploma (Fernandez-Cornejo et al., 2002; Breustedt et al., 2008; Gyau et al., 2009), werd in deze studie vastgesteld dat landbouwers met een diploma universitair onderwijs een lagere

bereidheid tot telen hebben van de Phytophthora-resistente aardappel dan landbouwers met een diploma secundair onderwijs. In onze studie hadden landbouwers met een diploma universitair onderwijs een negatievere attitude tegenover genetische modificatie en ggo’s dan landbouwers met een diploma secundair onderwijs.

Meer dan de helft van de landbouwers gaf aan 10 tot 14 keer per teeltseizoen te spuiten tegen Phytophthora. Deze waarden liggen iets lager dan in de literatuur beschreven. Gemiddeld zouden landbouwers hun aardappelveld namelijk 15 keer per teeltseizoen bespuiten tegen Phytophthora (Lenders et al., 2013). Dit verschil is vreemd aangezien er in 2014 toch goede infectiekansen waren voor Phytophthora (De Blauwer, 2014) en de aardappelziekte de laatste jaren agressiever is geworden, waardoor landbouwers hun aardappelveld zelfs meer dan 15 keer zouden bespuiten (Bury, 2014). Ook gaven landbouwers aan tussen de 20 en 49 euro te spenderen per spuitbeurt en per hectare. In de

literatuur is beschreven dat de kostprijs gemiddeld 50 euro per spuitbeurt en per hectare bedraagt (Lenders et al., 2013). Een mogelijke verklaring hiervoor is dat de cijfers in de literatuur de kosten voor de fungiciden, de spuitmachines en de brandstof voor die machines bevatten, terwijl de landbouwers in de enquête waarschijnlijk enkel de kost van de bestrijdingsmiddelen zelf in rekening brachten. Sommige studies toonden aan dat grotere landbouwbedrijven sneller bereid zijn ggo’s te telen dan kleinere (Fernandez-Cornejo et al., 2002; Bernard et al., 2004; Breustedt et al., 2008; Consmüller et al., 2009; Gyau et al., 2009; Keelan et al., 2010). Ook in onze studie werd een significante correlatie gevonden tussen de bereidheid tot telen van de Phytophthora-resistente aardappel en de grootte van het landbouwbedrijf. Ook de grootte van het aardappelareaal en de ervaring met aardappelteelt waren significant gecorreleerd met de bereidheid tot telen van deze aardappel.

5.2 Kennis en informatiebehoefte

De kennis van Vlaamse aardappeltelers omtrent genetische modificatie en ggo’s is beperkt. De gemiddelde score op de kennisvragen was 2,95/5. Hoewel bij elke vraag de meerderheid van de respondenten het juiste antwoord gaf, was er toch telkens een groot deel van de landbouwers dat fout antwoordde of aangaf het juiste antwoord niet te weten. Zo werden

relatief gemakkelijke vragen zoals ‘genetisch gewijzigde dieren zijn altijd groter dan gewone dieren’ (niet waar) en ‘gewone tomaten bevatten geen genen, terwijl genetisch gemodificeerde tomaten die wel hebben’ (niet waar) door ongeveer 40% foutief beantwoord. Als we deze waarden vergelijken met deze in de literatuur, zien we dat

Page 75: Attitude tegenover genetisch gemodificeerde Phytophthora ... · Wetenschappers zijn telkens bezig met de ontdekking van nieuwe processen en de ontwikkeling van geavanceerde technieken.

Discussie

75

Vlaamse aardappeltelers op de eerste vraag gelijk scoren als de Belgische consumenten,

terwijl ze voor de tweede vraag een iets hogere score behalen. Ongeveer de helft van de consumenten wist dat gewone tomaten genen bevatten (Gaskell et al., 2006), terwijl 62% dit wist bij de landbouwers. De landbouwkundige opleiding die de meeste landbouwers genoten biedt hen waarschijnlijk een grotere kennis hierover dan consumenten. De stelling ‘het gistpoeder dat gebruikt wordt om bier te maken, bevat levende organismen’ (waar), werd door 70% van de landbouwers juist beantwoord, terwijl een even groot percentage van de Belgische consumenten dit wist (Gaskell et al., 2006). De kennis van Vlaamse aardappeltelers is dus ongeveer even goed als die van de gemiddelde Belg. Twee zelfbedachte en moeilijker te beantwoorden stellingen werden toegevoegd aan de kennisvragen: ‘In Europa is de teelt van geen enkel genetisch gemodificeerd gewas toegelaten’ (niet waar) en ‘Alle sojaproducten die in de winkel liggen bevatten genetisch gemodificeerde soja’ (niet waar). Uit de antwoorden op deze stellingen blijkt dat minder dan

de helft van de aardappeltelers er zich van bewust is dat er momenteel één ggo mag geteeld worden in Europa en dat ongeveer de helft van de aardappeltelers kennis heeft over het voorkomen van genetische gemodificeerd voedsel in de winkel. In het algemeen valt uit de antwoorden op de kennisvragen af te leiden dat de meeste aardappeltelers zich weinig verdiepen in het onderwerp van genetische modificatie. Tegelijk voelt de meerderheid van de landbouwers zich slecht geïnformeerd over wetenschap en technologie. Ook vindt drie vierde van hen dat er te weinig communicatie is tussen de wetenschappers en de landbouwers. Vakbladen, nieuwsbrieven en vergaderingen worden als beste middelen gezien door de landbouwers om deze informatieoverdracht te versterken. Er is dus een duidelijke nood bij landbouwers aan goede communicatie en gerichte informatie over wetenschap en technologie.

Hoe hoger de kennis omtrent genetische modificatie en ggo’s, hoe positiever de landbouwer

staat tegenover de milieu-impact en gezondheidseffecten ervan en hoe minder ggo’s als onnatuurlijk worden gezien. Echter is een hogere kennis wel gecorreleerd met een negatievere attitude tegenover de grote bedrijven die ggo’s produceren. Hoe hoger de leeftijd van de landbouwer, hoe lager zijn kennis. Ook werd er gevonden dat landbouwers met een diploma universitair onderwijs gemiddeld een hogere kennis hebben over genetische modificatie en ggo’s dan landbouwers met een diploma secundair onderwijs, hoewel ze er toch een negatievere attitude op nahouden. Net zoals Cost-Font en Mossialos ondervonden in 2007, werd ook in deze studie vastgesteld dat een hogere kennis over genetische modificatie en ggo’s niet per se gecorreleerd is met een grotere acceptatie ervan.

5.3 Attitude tegenover genetische modificatie en ggo’s in het algemeen

De attitude van Vlaamse aardappeltelers tegenover genetische modificatie en ggo’s in het

algemeen is eerder positief. Landbouwers zien genetische modificatie niet als onnatuurlijk of onethisch. Ongeveer de helft van de landbouwers staat neutraal tegenover het artificiële karakter van de technologie. Landbouwers hebben dus een positievere attitude tegenover de ethische aspecten omtrent ggo’s dan het Europese publiek, dat GM-voedsel als onnatuurlijk ziet (Gaskell et al., 2010). Dit kan te verklaren zijn doordat landbouwers dichter bij het productieproces van voedsel staan dan de meeste consumenten en dus ook beter beseffen dat de menselijke inbreng in deze processen vrij groot is en het voedsel dat vandaag de dag wordt gemaakt bijgevolg niet natuurlijk kan genoemd worden.

Page 76: Attitude tegenover genetisch gemodificeerde Phytophthora ... · Wetenschappers zijn telkens bezig met de ontdekking van nieuwe processen en de ontwikkeling van geavanceerde technieken.

Discussie

76

Vlaamse aardappeltelers staan neutraal tegenover de socio-economische effecten van de

teelt van ggo’s. Enerzijds denkt drie vierde van de aardappeltelers dat landbouwers die beslissen om ggo’s te telen afhankelijker worden van grote bedrijven omdat die een patent hebben op het pootgoed van ggo’s. Anderzijds denkt de helft van de landbouwers dat het telen van ggo’s een oplossing kan bieden voor het wereldvoedselprobleem en dat België gebaat zou zijn bij de introductie van ggo’s in de landbouw. Landbouwers verwachten dus positieve socio-economische effecten voor de maatschappij, maar denken wel dat ze zelf afhankelijker zullen worden van grote bedrijven als ze ggo’s zouden telen. Deze afhankelijkheid zal afhangen van de manier waarop de Phytophthora-resistente aardappel zal geïntroduceerd worden in België en wat de kost van het pootgoed zal zijn.

5.4 Attitude tegenover de introductie van de Phytophthora-resistente

aardappel in de Belgische landbouw

Momenteel ontwikkelen UGent, ILVO en VIB een Phytophthora-resistente genetisch gewijzigde aardappel van het ras Bintje. Deze zou in 2017 in het veld getest worden en resistentie bieden tegen de aardappelziekte. Over de introductie van deze aardappel in de Belgische landbouw staan aardappeltelers in het algemeen positief. Met stellingen zoals ‘Ik geloof niet in deze nieuwe producten’ en ‘Ik zou liever hebben dat er in België geen ggo’s worden toegelaten’ is de grote meerderheid van de landbouwers niet akkoord.

5.5 Attitude tegenover specifieke aspecten i.v.m. de teelt van de

Phytophthora-resistente aardappel

Om een duidelijker beeld te krijgen van de voor- en nadelen die aardappeltelers verwachten bij de teelt van de Phytophthora-resistente aardappel, werd hun attitude tegenover een

aantal aspecten i.v.m. deze teelt nagegaan. Vlaamse aardappeltelers hebben gemiddeld een positieve attitude tegenover de milieu-impact van de Phytophthora-resistente aardappel. Bijna alle landbouwers denken dat de teelt van deze aardappel het aantal spuitbeurten met fungiciden zal verminderen en dat er minder fungicidenresiduen in de omgeving zullen terechtkomen. De grote meerderheid verwacht ook dat de teelt van deze aardappel een positieve impact zal hebben op het milieu. Ook in de literatuur is terug te vinden dat landbouwers positief staan tegenover de milieueffecten van de teelt van ggo’s (Breustedt et al., 2008; Finger et al., 2010; Areal et al., 2012).

Ook tegenover de gezondheidseffecten van de consumptie van de Phytophthora-resistente aardappel staan de meeste landbouwers positief. Uit de studie van Gaskell et al. (2010) bleek dat slechts 27% van de consumenten GM-voedsel als veilig beschouwt. Bij de Vlaamse aardappeltelers is dat 58%. Mogelijks verwachten landbouwers een positiever

gezondheidseffect bij de teelt van ggo’s dan consumenten omdat landbouwers dichter bij het productieproces staan en met eigen ogen kunnen waarnemen hoeveel pesticiden er nodig zijn om voedingsgewassen te produceren.

Vlaamse aardappeltelers hebben gemiddeld een positieve attitude tegenover de economische impact van de teelt van de Phytophthora-resistente aardappel. Ze verwachten een vermindering in kosten van de fungicidenbestrijding, een vermindering in oogstverliezen en een verbetering van de kwaliteit van de oogst. Andere studies toonden aan dat economische beweegredenen domineren in de beslissing van de landbouwer om al dan niet over te schakelen naar de teelt van ggo’s (Siebert et al., 2006; Guehlstorf, 2008; Lassen en

Page 77: Attitude tegenover genetisch gemodificeerde Phytophthora ... · Wetenschappers zijn telkens bezig met de ontdekking van nieuwe processen en de ontwikkeling van geavanceerde technieken.

Discussie

77

Sandøe, 2009; Lawson et al., 2009; Areal et al., 2011). Hoewel beschreven is dat

landbouwers een hoger inkomen verwachten bij de teelt van ggo’s, is dat bij deze aardappel niet het geval. Er zijn evenveel landbouwers die een groter inkomen verwachten, als landbouwers die dit niet verwachten.

Tegenover de macht die grote bedrijven mogelijks zouden krijgen bij de teelt van ggo’s staan Vlaamse aardappeltelers eerder negatief. Ze verwachten afhankelijker te worden van grote bedrijven als ze deze aardappel zouden telen en denken dat grote bedrijven hierdoor meer macht zullen krijgen. Ook Deense landbouwers hadden bezorgdheden over de relatie tussen genetisch gemodificeerde planten en structurele aspecten van de agro-industrie. Ze vreesden voor monopolievorming in de zaad- en agrochemische sector (Lassen en Sandøe, 2009). De meerderheid van de aardappeltelers verwacht dat het pootgoed van deze aardappel duurder zal zijn dan dat van conventionele aardappelen. Dit verklaart mogelijks waarom aardappeltelers geen hoger inkomen verwachten bij de teelt van deze aardappel.

De meeste landbouwers verwachten dat de teelt van de Phytophthora-resistente aardappel hun werk gemakkelijker zal maken. Toch denkt slechts de helft van de landbouwers dat ze hierdoor meer vrije tijd zullen hebben. Waarschijnlijk zal de extra tijd die vrijkomt door het wegvallen van de fungicidenbehandeling snel ingenomen worden door andere activiteiten op het landbouwbedrijf die al dan niet verband houden met de co-existentiewetgeving verbonden aan de teelt van ggo’s. Studies rapporteerden dat landbouwers verwachten dat de teelt van ggo’s zorgt voor een eenvoudigere manier van landbouw (Breustedt et al., 2008; Finger et al., 2010; Areal et al., 2012).

De attitude van Vlaamse aardappeltelers tegenover de afzetmarkt voor dit product is vrij neutraal. De helft van de landbouwers geeft aan dat deze aardappel nog niet voor nu is omdat ze vinden dat de publieke opinie vrij negatief is. Anderzijds vonden veel landbouwers

niet dat het daarom nadelig was om deze aardappel te telen. Areal et al. (2011) stelden eveneens vast dat de attitude van landbouwers over de afzetmarkt neutraal is.

5.6 Attitude tegenover cisgenese versus transgenese

Omdat de ‘natuurlijke’ grenzen tussen soorten bij cisgenese niet overschreden worden, is er volgens veel wetenschappers nood aan een herziening van de regelgeving omtrent ggo’s. Schouten et al. (2006) stellen dat cisgene planten gelijkaardig zijn aan klassiek veredelde planten en dus ook een gelijkaardige regelgeving dienen te krijgen. Gaskell et al. (2010) stelden reeds vast dat Europese consumenten cisgenese als natuurlijker en minder risicovol beschouwen dan transgenese en ook Delwaide et al. (2015) kwamen tot de conclusie dat consumenten uit verschillende Europese landen voedsel dat geëtiketteerd wordt als ‘cisgenese’ meer accepteren dan voedsel dat geëtiketteerd wordt als ‘genetisch

gemodificeerd'. In onze enquête werd met gelijkaardige vragen als in Gaskell et al. (2010) getoetst of landbouwers hier ook zo over denken. Uit de enquête bleek dat Vlaamse aardappeltelers de opinie van het Europese publiek volgen. Ze hebben een positievere attitude tegenover cisgenese dan tegenover transgenese. Ze vinden dat cisgenese meer moet aangemoedigd worden dan transgenese. Ook wordt cisgenese als minder onnatuurlijk, minder slecht voor het milieu, veiliger en nuttiger bevonden. Landbouwers voelen zich gemiddeld ongemakkelijker bij transgenese dan bij cisgenese. De visie van deze landbouwers zou een drijfveer kunnen zijn om de bestaande regelgeving omtrent ggo’s te versoepelen voor cisgene planten.

Page 78: Attitude tegenover genetisch gemodificeerde Phytophthora ... · Wetenschappers zijn telkens bezig met de ontdekking van nieuwe processen en de ontwikkeling van geavanceerde technieken.

Discussie

78

5.7 Bezorgdheden over co-existentie, etikettering en kostprijs pootgoed

Er mag geen vermenging gebeuren van voedsel met en zonder ggo’s om de keuzevrijheid van de consumenten te kunnen garanderen. Om de teelt van conventionele gewassen en ggo’s gescheiden te houden, moeten landbouwers co-existentiemaatregelen nemen als ze een ggo willen telen. Deze co-existentiemaatregelen zijn zeer uiteenlopend en verschillen van land tot land. De omvang van deze maatregelen is gecorreleerd met de publieke opinie omtrent ggo’s in dat land. In landen zoals Oostenrijk en Hongarije, waar ggo’s worden gebannen, zijn de co-existentiemaatregelen veel strenger dan in landen, zoals Denemarken en Spanje, waar de publieke opinie omtrent ggo’s positief is (Beckmann et al., 2006). De co-existentiewetgeving lijkt dus eerder op socio-economische dan op rationele gronden gebaseerd te zijn. Omgekeerd heeft de co-existentiewetgeving ook een invloed op de bereidheid tot telen van ggo’s. Zo stelden Areal et al. (2012) vast dat deze maatregelen een blokkade vormen voor landbouwers om ggo’s te telen.

In onze studie werden de bezorgdheden van Vlaamse aardappeltelers omtrent enkele maatregelen die verband houden met co-existentie nagegaan, waaronder ook duurder pootgoed en etikettering van de aardappel als ggo. Vlaamse aardappeltelers maken zich vooral zorgen over de extra administratie die met de teelt van ggo’s gepaard gaat. alsook over de hogere kostprijs van het pootgoed voor de Phytophthora-resistente aardappel. Over de reiniging van poot- en oogstmachines en het co-existentiecompensatiefonds maken landbouwers zich het minst zorgen.

De bereidheid bij landbouwers om deze Phytophthora-resistente aardappel te telen is significant gecorreleerd met de attitude tegenover co-existentie. Landbouwers die met de teelt van ggo’s een minder grote organisatorische last associëren, zijn meer bereid deze aardappel te telen dan mensen die zorgen hebben i.v.m. co-existentie. Toch antwoorden

veel landbouwers neutraal op de stellingen ‘Ik denk dat het telen van deze aardappel ingewikkeld is omdat er een co-existentiewetgeving moet gerespecteerd worden’ en ‘Ik denk dat het telen van deze aardappel extra papierwerk met zich meebrengt’. Het is dus vooral het duurder pootgoed dat wordt gezien als een belangrijke zorg bij landbouwers. Zo is

ongeveer drie vierde van de landbouwers akkoord met de stelling ‘Ik denk dat het pootgoed van deze aardappel duurder zal zijn dan dat van conventionele aardappelen’. De prijs van het pootgoed zal dus een belangrijke rol spelen in het commercialiseringproces van deze aardappel. Er is echter meer onderzoek nodig om een duidelijk beeld te scheppen over de attitude van landbouwers omtrent co-existentie en de implicaties ervan.

5.8 Bereidheid tot telen

Iets meer dan de helft van de aardappeltelers zou waarschijnlijk tot zeer waarschijnlijk

overschakelen naar de teelt van de Phytophthora-resistente aardappel als deze op de markt komt en 15% zou deze aardappel waarschijnlijk niet telen. De reductie in pesticidenbehandeling is voor Vlaamse aardappeltelers de belangrijkste beweegreden voor de teelt van deze aardappel. Ook Deense landbouwers hebben deze verwachting bij de teelt van ggo’s (Lawson et al., 2009). Ook de economische rendabiliteit en afzetmarkt zijn bepalend in de keuze van Vlaamse aardappeltelers om over te schakelen naar de teelt van de Phytophthora-resistente aardappel. Vermoedelijk worden dus nog meer landbouwers over de streep getrokken als economische voordelen met de teelt van deze ggo geassocieerd worden en de consument voor deze aardappel kiest.

Page 79: Attitude tegenover genetisch gemodificeerde Phytophthora ... · Wetenschappers zijn telkens bezig met de ontdekking van nieuwe processen en de ontwikkeling van geavanceerde technieken.

Discussie

79

Het regressiemodel toont aan dat de beslissing van de landbouwer om over te schakelen

naar de teelt van deze aardappel vooral wordt bepaald door zijn attitude ertegenover. Deze attitude wordt voornamelijk bepaald door de perceptie van de landbouwer tegenover het onnatuurlijke karakter van ggo’s en zijn verwachtingen i.v.m. de socio-economische gevolgen van de teelt ervan. Ook de perceptie van de landbouwer omtrent de milieu-impact van de teelt van deze aardappel en omtrent co-existentie bepalend in zijn attitude.

Twee andere invloedrijke factoren op de bereidheid tot telen van deze aardappel hebben te maken met de marktsituatie. De perceptie van de landbouwer tegenover de afzetmarkt voor zijn product is bepalend, alsook de manier waarop de landbouwer zijn aardappelen verkoopt op die markt. Landbouwers die hun aardappelen verkopen op de vrije markt of via een contract zouden sneller overschakelen naar de teelt van deze ggo dan landbouwers die hun aardappelen aan huis verkopen. Tenslotte is ook het aantal keer de landbouwer spuit tegen Phytophthora bepalend voor zijn bereidheid om deze Phytophthora-resistente aardappel te

telen.

5.9 Ggo-debat

Het debat over genetische modificatie is alomtegenwoordig. Milieuorganisaties verzetten zich massaal tegen het gebruik van deze technologie in de landbouw en ook politici laten hun stem duidelijk horen. De Europese regelgeving omtrent de teelt van ggo’s is complex en de beslissing om de teelt van ggo’s toe te laten is sinds kort overgedragen op de lidstaten. Het is duidelijk dat wetenschappelijke argumenten schaars zijn in dit debat en vooral sociaal-maatschappelijke aspecten domineren. De consumentenattitude omtrent ggo’s komt duidelijk naar voor, maar de visie van landbouwers hieromtrent bleef tot nog toe onderbelicht. Deze studie geeft een beeld over de positie van de landbouwers in dit debat. Met de introductie van de Phytophthora-resistente aardappel in het vooruitzicht, is het

belangrijk om de stem van de Vlaamse aardappeltelers aan bod te laten komen. Slechts 30% van de landbouwers geeft aan zich betrokken te voelen in het ggo-debat. Dit percentage is vrij laag aangezien landbouwers diegenen zijn die de ggo zullen telen en de pro’s en contra’s ervan dus vooral op hen een invloed zullen hebben. De resultaten uit de enquête wijzen uit dat de meerderheid van de Vlaamse aardappeltelers positief staat tegenover genetische modificatie en ggo’s en dat de meerderheid bereid is over te schakelen naar de teelt van de Phytophthora-resistente aardappel als deze op de markt komt.

5.10 Limieten van de studie en verder onderzoek

In deze studie werd geen rekening gehouden met heterogeniteit tussen landbouwers en er werd bijgevolg geen onderscheid gemaakt tussen verschillende groepen landbouwers. In de literatuur is terug te vinden dat er verschillende profielen van landbouwers bestaan met elk

andere verwachtingen en bezorgdheden over de teelt van ggo’s (Lawson et al., 2009; Areal et al., 2011). Zo stelden Lawson et al. (2009) vast dat landbouwers die positief staan tegenover de teelt van ggo’s een verbeterde opbrengst en verminderde kosten verwachten. Neutrale landbouwers zouden bezorgd zijn om mogelijke resistenties en risico’s die gepaard gaan met deze teelt. Negatieve landbouwers zouden van mening veranderen als positieve economische effecten van de teelt van ggo’s zijn aangetoond. Ook Hall et al. (2006) deelden landbouwers in deze drie groepen in. Areal et al. (2011) maakten een onderscheid tussen potentiële telers en potentiële tegenstanders van de teelt van ggo’s. De resultaten uit onze

Page 80: Attitude tegenover genetisch gemodificeerde Phytophthora ... · Wetenschappers zijn telkens bezig met de ontdekking van nieuwe processen en de ontwikkeling van geavanceerde technieken.

Discussie

80

enquête waren indicatief voor een verschillende attitude en bereidheid tot telen tussen

conventionele en biologische landbouwers. Meer onderzoek is nodig om dit verschil te bevestigen en verder te onderzoeken.

Landbouwers gaven in deze enquête aan dat ze denken afhankelijker te worden van grote bedrijven, maar tegelijk staan ze wel positief tegenover de teelt van ggo’s. Er is meer onderzoek nodig om te bepalen hoe ze deze afhankelijkheid zien en of ze dit als negatief ervaren of er eerder neutraal tegenover staan. De afhankelijkheid die landbouwers zouden ervaren bij de teelt van ggo’s is een veel aangehaald aspect in het ggo-debat en de mening van de landbouwers hieromtrent kan meer duidelijkheid bieden omtrent dit aspect.

De resultaten uit deze studie tonen aan dat er een complexe wisselwerking bestaat tussen de bedrijven, de landbouwers en de consumenten. Het lijkt erop dat landbouwers hun mening laten afhangen van de positie die zij innemen in dit marktsysteem. Verder onderzoek

is nodig om deze wisselwerking verder te bestuderen.

5.11 Conclusie

In het algemeen kan gezegd worden dat Vlaamse aardappeltelers positief staan tegenover genetische modificatie en ggo’s. Ze zien genetische modificatie niet als onethisch en ggo’s niet als onnatuurlijk. Over de socio-economische effecten van de teelt van ggo’s, staan ze eerder neutraal. Hoewel ze denken afhankelijker te worden van grote bedrijven bij de teelt van ggo’s, denken aardappeltelers wel dat België baat zou hebben bij de introductie van de Phytophthora-resistente aardappel in de landbouw. De kennis van Vlaamse aardappeltelers over genetische modificatie en ggo’s is beperkt. Vlaamse aardappeltelers scoren wel beter dan de gemiddelde Europese consument maar voelen zich toch weinig geïnformeerd over nieuwe wetenschappelijke ontdekkingen en technologische ontwikkelingen. Er is dus nood

aan meer communicatie tussen wetenschappers en landbouwers. Een lagere leeftijd van de aardappeltelers correleert met een hogere kennis. Vlaamse aardappeltelers hebben een positievere attitude tegenover cisgenese dan tegenover transgenese. Over de introductie van de Phytophthora-resistente aardappel in de Belgische landbouw zijn aardappeltelers positief. Ze hebben een positieve attitude tegenover de milieueffecten en economische aspecten van de teelt van deze aardappel. Landbouwers verwachten een reductie in fungicidenbehandeling bij de teelt van deze ggo en dit wordt dan ook als voornaamste drijfveer voor de overschakeling naar de teelt van deze aardappel beschouwd. Landbouwers zijn ervan overtuigd dat de consumptie van deze aardappel niet voor gezondheidsproblemen zal zorgen. Over de afzetmarkt van dit product staan ze eerder neutraal. Hoewel landbouwers denken dat België nog niet klaar is voor de introductie van deze ggo, denken ze daarom niet dat de teelt ervan nadelig is. Over de marktpositie van grote bedrijven staan ze

eerder negatief. Landbouwers denken afhankelijker te zullen worden van grote bedrijven als ze deze aardappel zouden telen en maken zich vooral zorgen om het duurder pootgoed dat met de teelt van deze aardappel zou kunnen gepaard gaan. Dit wordt dan ook gezien als de voornaamste barrière voor de teelt ervan. Toch zijn Vlaamse aardappeltelers bereid om over te schakelen naar de teelt van de Phytophthora-resistente aardappel als deze op de markt komt. Deze bereidheid is verschillend van persoon tot persoon en wordt voornamelijk bepaald door de attitude van de landbouwer tegenover genetische modificatie en ggo’s, de marktsituatie en het aantal keer de landbouwer spuit tegen Phytophthora per teeltseizoen. Van de landbouwers zou iets meer dan de helft met een grote waarschijnlijkheid

Page 81: Attitude tegenover genetisch gemodificeerde Phytophthora ... · Wetenschappers zijn telkens bezig met de ontdekking van nieuwe processen en de ontwikkeling van geavanceerde technieken.

Discussie

81

overschakelen naar de teelt van deze aardappel als deze op de markt zou komen, terwijl iets

minder dan een derde een neutrale positie inneemt. Slechts 15% van de landbouwers zou niet overschakelen naar de teelt van de ggo als deze op de markt komt.

Page 82: Attitude tegenover genetisch gemodificeerde Phytophthora ... · Wetenschappers zijn telkens bezig met de ontdekking van nieuwe processen en de ontwikkeling van geavanceerde technieken.

Referenties

82

6 Referenties

Bosteels, J(2010a) Het grote GGO-debat: Deel 2 - Argumenten pro GGO's. http://www.argusactueel.be/ internationaal-nieuws/het-grote-ggo-debat-deel-1-argumenten-contra-ggos

Bosteels, J(2010b) Het grote GGO-debat: Deel 2 - Argumenten pro GGO's http://www.argusactueel.be/ internationaal-nieuws/het-grote-ggo-debat-deel-2-argumenten-pro-ggos

Aerni P (2005) Stakeholder attitudes towards the risks and benefits of genetically modified crops in South Africa. Environ Sci Policy 8: 464-476

Aerni P (2013) Resistance to agricultural biotechnology: The importance of distinguishing between weak and strong public attitudes. Biotechnology journal 8: 1129-1132

Akerlof G (1976) Economics of Caste and of Rat Race and Other Woeful Tales. Q J Econ 90: 599-617

Aldana U, Barham B, Foltz J, Useche P (2012) Early adoption, experience, and farm performance of GM corn seeds. Agr Econ-Blackwell 43: 11-18

Alexander N, and Jennifer Schleman (2003) Americans' Acceptance of Food Biotechnology Matches Growers' Increased Adoption of Biotech Crops. International Food Information Council Survey, Washington, DC 7

Areal FJ, Riesgo L, Goméz-Barbero M, Rodriguez-Cerezo E (2012) Consequences of a coexistence policy on the adoption of GMHT crops in the European Union. Food Policy 37: 401-411

Areal FJ, Riesgo L, Rodriguez-Cerezo E (2011) Attitudes of European farmers towards GM crop adoption. Plant Biotechnol J 9: 945-957

Arza V, Laura Goldberg, and Claudia Vázquez. (2012) Argentina: Dissemination of genetically modified cotton and its impact on the profitability of small-scale farmers in the Chaco province. CEPAL Review

Atanu S, H. Alan Love, and Robert Schwart (1994) Adoption of emerging technologies under output uncertainty. Am J Agr Econ 76: 836-846

Audenaert E, De Nijs, Y., De Paepe, J., Moelants, J. (2014) Socio-economische effecten en milieu-impact van genetisch gewijzigde Phytophthora-resistente aardappelen. Bachelorproef.

Baker GA, Burnham TA (2001) Consumer response to genetically modified foods: market segment analysis and implications for producers and policy makers. J Agr Resour Econ 26: 387-403

Page 83: Attitude tegenover genetisch gemodificeerde Phytophthora ... · Wetenschappers zijn telkens bezig met de ontdekking van nieuwe processen en de ontwikkeling van geavanceerde technieken.

Referenties

83

Beckmann V, Claudio Soregaroli, and Justus Wesseler (2006) Coexistence rules and regulations in the European Union. Am J Agr Econ 88: 1193-1199

Belgapom. (2014) Belgapomnotering. http://belgapom.be/nl/belgapomnotering/

Bennett RM, et al (2005) Economic impact of genetically modified cotton in India.

Bernard JC, John D. Pesek Jr, and Chunbo Fan (2004) Performance results and characteristics of adopters of genetically engineered soybeans in Delaware. Agricultural and Resource Economics Review 33: 282-292

Birch PRJ, Bryan G, Fenton B, Gilroy EM, Hein I, Jones JT, Prashar A, Taylor MA, Torrance L, Toth IK (2012) Crops that feed the world 8: Potato: are the trends of increased global production sustainable? Food Secur 4: 477-508

Bland JM, and Douglas G. Altman (1997) Statistics notes: Cronbach's alpha. Bmj 314: 572

Boonen C, Crauwels, G., De Loose, M., Van Droogenbroeck, B., De Vliegher, A. & Coomans, D. (2011) Vademecum co-existentie & ggo’s. Beleidsdomein Landbouw en Visserij, Brussel.

Brandth B (2002) Gender identity in European family farming: A literature review. Sociol Ruralis 42: 181-+

Breustedt G, Muller-Scheessel J, Latacz-Lohmann U (2008) Forecasting the adoption of GM oilseed rape: Evidence from a discrete choice experiment in germany. J Agr Econ 59: 237-256

Bruening G, and J. Lyons (2000) The case of the FLAVR SAVR tomato. California Agriculture 54: 6-7

Burton M, Rigby D, Young T, James S (2001) Consumer attitudes to genetically modified organisms in food in the UK. Eur Rev Agric Econ 28: 479-498

Bury (2014) Een schimmel-resistente aardappel voor België. Brochure VIB fact series

Chong M (2005) Perception of the risks and benefits of Bt eggplant by Indian farmers. J Risk Res 8: 617-634

Claeys S. (2007) Milieurapport Vlaanderen, MIRA, Achtergronddocument, thema verspreiding bestrijdingsmiddelen. VMM.

Europese commissie (2015). EU Register of authorised GMOs. http://ec.europa.eu/food/dyna/gm_register/ index_en.cfm

Conner AJ, Glare TR, Nap JP (2003) The release of genetically modified crops into the environment - Part II. Overview of ecological risk assessment. Plant J 33: 19-46

Page 84: Attitude tegenover genetisch gemodificeerde Phytophthora ... · Wetenschappers zijn telkens bezig met de ontdekking van nieuwe processen en de ontwikkeling van geavanceerde technieken.

Referenties

84

Consmüller N, Volker Beckmann, and Christian Schleyer (2009) The role of coordination and cooperation in early adoption of GM crops: the case of Bt maize in Brandenburg, Germany.

Costa-Font J, and Elias Mossialos (2007) Are perceptions of ‘risks’ and ‘benefits’ of genetically modified food (in) dependent? Food Qual Prefer 18: 173-182

Costa-Font M, Gil JM, Traill WB (2008) Consumer acceptance, valuation of and attitudes towards genetically modified food: Review and implications for food policy. Food Policy 33: 99-111

Cox PB, R (2003) Regulation (EC) No 1830/2003 of the european parliament and of the council of 22 september 2003 concerning the traceability and labelling of genetically modified organisms and the traceability of food and feed products produced from genetically modified organisms an amending directive 2001/18/EC. Official journal of the European union

Crost B, et al (2007) Bias from Farmer Self‐Selection in Genetically Modified Crop Productivity Estimates: Evidence from Indian Data. J Agr Econ 58: 24-36

Curtis KR (2003) The industrialized global market for processed potatoes: Contracting, westernization in Asia, and biotechnology. Diss Washington State University

Curtis KR, Jill J. McCluskey, and Thomas I. Wahl (2004) Consumer acceptance of genetically modified food products in the developing world.

Dannenberg A (2009) The dispersion and development of consumer preferences for genetically modified food - A meta-analysis. Ecol Econ 68: 2182-2192

David PA (1969) A Contribution to the Theory of Diffusion: Research Center in Economic Growth Stanford University.

De Blauwer (2014) Spuiten tegen Phytophthora infestans met driftreducerende doppen. Landbouwcentrum aardappelen, resultaten 2014 (Inagro)

De Jaeger G, and Linda Van Speybroeck (2011) Europa in de ban van de anti-GGO ideologie. WONDER EN IS GHEEN WONDER 11: 20-24

Delwaide A-C, et al (2015) Revisiting GMOs: Are There Differences in European Consumers’ Acceptance and Valuation for Cisgenically vs Transgenically Bred Rice? e0126060.

Demont M, and Eric Tollens. (2001) Economic Impact Of Agricultural Biotechnology In The Eu: The Euwab Project. No. 31857

Demont M, et al (2007) GM Crops in Europe: How Much Value and for Whom? EuroChoices 6: 46-53

Page 85: Attitude tegenover genetisch gemodificeerde Phytophthora ... · Wetenschappers zijn telkens bezig met de ontdekking van nieuwe processen en de ontwikkeling van geavanceerde technieken.

Referenties

85

Dillen K, Demont M, Tillie P, Cerezo ER (2013) Bred for Europe but grown in America: the case of GM sugar beet. New Biotechnology 30: 131-135

Dimara E, and Dimitris Skuras (2003) Adoption of agricultural innovations as a two‐stage partial observability process. Agr Econ-Blackwell 28: 187-196

EPA. (2015). www.epa.gov/pestidices

Ewen SWB, Pusztai A (1999) Effect of diets containing genetically modified potatoes expressing Galanthus nivalis lectin on rat small intestine. Lancet 354: 1353-1354

Fernandez-Cornejo J, Stan Daberkow, and William D. McBride (2002) Decomposing the size effect on the adoption of innovations.

Finger R, Michael Hartmann, and Michael Feitknecht (2010) Adoption patterns of herbicide-tolerant soybeans in Argentina.

Field A (2009) Discovering statistics using IBM SPSS statistics: Sage.

Frewer LJ, et al (1997) ‘Objection’mapping in determining group and individual concerns regarding genetic engineering. Agriculture and Human Values 14: 67-79

Frewer LJ, et al (2013) Public perceptions of agri-food applications of genetic modification–a systematic review and meta-analysis. Trends in Food Science & Technology 30: 142-152

Frewer LJ, et al (2014) Risk/benefit communication about food–a systematic review of the literature. Critical reviews in food science and nutrition just-accepted

Fry (2008) Phytophthora infestans: the plant (and R gene) destroyer.

Fry WE, Goodwin SB (1997) Re-emergence of potato and tomato late blight in the United States. Plant Dis 81: 1349-1357

Ganiere P, Wen S. Chern, and David Hahn. (2006) A continuum of consumer attitudes toward genetically modified foods in the United States. J Agr Resour Econ: 129)149

Gaskell G, Allum N, Wagner W, Kronberger N, Torgersen H, Hampel J, Bardes J (2004) GM foods and the misperception of risk perception. Risk Anal 24: 185-194

Gaskell G et al. (2006) Eurobarometer Special. Europeans and biotechnology in 2005: patterns and trends.

Page 86: Attitude tegenover genetisch gemodificeerde Phytophthora ... · Wetenschappers zijn telkens bezig met de ontdekking van nieuwe processen en de ontwikkeling van geavanceerde technieken.

Referenties

86

Gaskell G, Stares S, Allansdottir A, Allum N, Castro P, Esmer Y, Fischler C, Jackson J, Kronberger N, Hampel J (2010) Europeans and Biotechnology in 2010 Winds of change?

Goméz-Alpizar L, Carbone I, Ristaino JB (2007) An Andean origin of Phytophthora infestans inferred from mitochondrial and nuclear gene genealogies. P Natl Acad Sci USA 104: 3306-3311

Goss EM, Tabima JF, Cooke DEL, Restrepo S, Fry WE, Forbes GA, Fieland VJ, Cardenas M, Grunwald NJ (2014) The Irish potato famine pathogen Phytophthora infestans originated in central Mexico rather than the Andes. P Natl Acad Sci USA 111: 8791-8796

Griliches Z (1957) Hybrid corn: An exploration in the economics of technological change. Econometrica, Journal of the Econometric Society: 501-522

Guehlstorf NP (2008) Understanding the Scope of Farmer Perceptions of Risk: Considering Farmer Opinions on the Use of Genetically Modified (GM) Crops as a Stakeholder Voice in Policy. J Agr Environ Ethic 21: 541-558

Gyau A, Voss J, Spiller A, Enneking U (2009) Farmer Acceptance of Genetically Modified seeds in Germany: Results of a Cluster Analysis. Int Food Agribus Man 12: 61-79

Haas et al. (2009) Genome sequence and analysis of the Irish potato famine pathogen Phytophthora infestans. Nature 461: 393-398

Haaster Hv (1997) De introductie van cultuurgewassen in de Nederlanden tijdens de Middeleeuwen. AC Zeven (red), De introductie van onze cultuurplanten en hun begeleiders van het Neolithicum tot 1500: 53-104

Hall C (2008) Identifying farmer attitudes towards genetically modified (GM) crops in Scotland: Are they pro- or anti-GM? Geoforum 39: 204-212

Hall C, Moran D, Allcroft D (2006) Valuing perceived risk of genetically modified food: a meta-analysis. Environmental valuation in developed countries: case studies: 97-131

Haverkort AJ, Boonekamp PM, Hutten R, Jacobsen E, Lotz LAP, Kessel GJT, Visser RGF, van der Vossen EAG (2008) Societal Costs of Late Blight in Potato and Prospects of Durable Resistance Through Cisgenic Modification. Potato Res 51: 47-57

Hetterscheid WL (2013) Origins, Evolution, and Group Classification of Cultivated Potatoes. Darwin's Harvest: New Approaches to the Origins, Evolution, and Conservation of Crops: 285

Hougas RW (1956) Foreign potatoes, their introduction and importance. American Journal of Potato Research 33: 190-198

James C (2014) Global Status of Commercialized Biotech/GM Crops: 2014. ISAAA Brief No 49 ISAAA: Ithaca, NY

Page 87: Attitude tegenover genetisch gemodificeerde Phytophthora ... · Wetenschappers zijn telkens bezig met de ontdekking van nieuwe processen en de ontwikkeling van geavanceerde technieken.

Referenties

87

Jayaraman K (2010) Bt brinjal splits Indian cabinet. Nat Biotechnol 28: 296-296

Jepson WE, Christian Brannstrom, and Renato Stancato de Souza (2008) Brazilian biotechnology governance: consensus and conflict over genetically modified crops. 217-242

Kaup BZ (2008) The Reflexive Producer: The Influence of Farmer Knowledge Upon the Use of Bt Corn*. Rural Sociology 73: 62-81

Keelan C, et al (2010) Predicted willingness of Irish farmers to adopt GM technology.

Kimenju SC, et al (2005) Consumer awareness and attitudes toward GM foods in Kenya. Afr J Biotechnol 4

Kimenju SC, De Groote H (2008) Consumer willingness to pay for genetically modified food in Kenya. Agr Econ-Blackwell 38: 35-46

Kondoh K, and Raymond A. Jussaume Jr (2006) Contextualizing farmers’ attitudes towards genetically modified crops. Agriculture and Human Values 23: 341-352

Korpan YI, et al (2004) Potato glycoalkaloids: true safety or false sense of security? Trends Biotechnol 22: 147-151

Kramer MG, and Keith Redenbaugh (1994) Commercialization of a tomato with an antisense polygalacturonase gene: The FLAVR SAVR™ tomato story. Euphytica 79: 293-297

Krishna VV, and Matin Qaim (2007) Estimating the adoption of Bt eggplant in India: who benefits from public–private partnership? Food Policy 32: 523-543

Kuntz M ( 2012) Destruction of public and governmental experiments of GMO in Europe. GM crops & food 3: 258-264

Lassen J, Jamison A (2006) Genetic technologies meet the public - The discourses of concern. Sci Technol Hum Val 31: 8-28

Lassen J, Sandøe P (2009) GM Plants, Farmers and the Public - A Harmonious Relation? Sociol Ruralis 49: 258-272

Laursen L (2013) Greenpeace campaign prompts Philippine ban on Bt eggplant trials. Nat Biotechnol 31: 777-778

Lawson LG, Larsen, Anders S, Pedersen, Soren Marcus and Gylling, Morten (2009) Perceptions of genetically modified crops among Danish farmers Food economics-Acta agriculturae Scandinavica 6: 99-118

Page 88: Attitude tegenover genetisch gemodificeerde Phytophthora ... · Wetenschappers zijn telkens bezig met de ontdekking van nieuwe processen en de ontwikkeling van geavanceerde technieken.

Referenties

88

Lekvall P, and Clas Wahlbin (1973) A study of some assumptions underlying innovation diffusion functions. The Swedish journal of economics: 362-377

Lenders S, D'hooghe, J. & Tacquenier, B. (2013) Gebruik van energie, gewasbescherming, water en kunstmest in de Vlaamse landbouw. Resultaten op basis van het landbouwmonitoringsnetwerk 2005-2011. Beleidsdomein Landbouw en visserij, afdeling monitoring en studie, Brussel

Lewis CP, et al. (2010) Tanzanian farmers' knowledge and attitudes to GM biotechnology and the potential use of GM crops to provide improved levels of food security. A Qualitative Study. BMC public health 10: 407

Li Q, et al (2003) Consumer attitudes toward genetically modified foods in Beijing, China.

Liu EM (2013) Time to Change What to Sow: Risk Preferences and Technology Adoption Decisions of Cotton Farmers in China. Rev Econ Stat 95: 1386-1403

Lusk JL, House LO, Valli C, Jaeger SR, Moore M, Morrow JL, Traill WB (2004) Effect of information about benefits of biotechnology on consumer acceptance of genetically modified food: evidence from experimental auctions in the United States, England, and France. Eur Rev Agric Econ 31: 179-204

Lynch D, and David Vogel. (2001) The regulation of GMOs in Europe and the United States: A case-study of contemporary European regulatory politics. . Council on Foreign Relations

Maia AG, and José Maria Jardim Da Silveira (2014). Farmers’ Preferences For Genetically Modified Corn In Brazil: The Contribution Of Latent Attitudes. Anais do XLI Encontro Nacional de Economia

Malmquist P. (2011) Agile leadership, Chapter 4: The World Around the Project.

Mannion AM, and Stephen Morse. (2013) GM crops 1996-2012: a review of agronomic, environmental and socio-economic impacts. Centre for Environmental Strategy, University of Surrey, UK & Department of Geography and Environmental Science, University of Reading, UK

Mansfield E (1963) The Speed of Response of Firms to New Techniques. Q J Econ 77: 290-311

Martinelli L, Karbarz M, Siipi H (2013) Science, safety, and trust: the case of transgenic food. Croat Med J 54: 91-96

Martinez-Poveda A, Molla-Bauza MB, Gomis FJD, Martinez LMC (2009) Consumer-perceived risk model for the introduction of genetically modified food in Spain. Food Policy 34: 519-528

Mauro IJ, Stéphane M. McLachlan, and Rene C. Van Acker (2009) Farmer knowledge and a priori risk analysis: pre-release evaluation of genetically modified Roundup Ready wheat across the Canadian prairies. Environmental Science and Pollution Research 16: 689-701

Page 89: Attitude tegenover genetisch gemodificeerde Phytophthora ... · Wetenschappers zijn telkens bezig met de ontdekking van nieuwe processen en de ontwikkeling van geavanceerde technieken.

Referenties

89

Meijer SS, Catacutan D, Ajayi OC, Sileshi GW, Nieuwenhuis M (2015) The role of knowledge, attitudes and perceptions in the uptake of agricultural and agroforestry innovations among smallholder farmers in sub-Saharan Africa. Int J Agr Sustain 13: 40-54

Miles S, Frewer LJ (2001) Investigating specific concerns about different food hazards. Food Qual Prefer 12: 47-61

Miles S, Ueland O, Frewer LJ (2005) Public attitudes towards genetically-modified food. Brit Food J 107: 246-262

Moon W, Balasubramanian SK (2004) Public attitudes toward agrobiotechnology: The mediating role of risk perceptions on the impact of trust, awareness, and outrage. Rev Agr Econ 26: 186-208

Morris J, J. Mills, and I. M. Crawford. (2000) Promoting farmer uptake of agri-environment schemes: the Countryside Stewardship Arable Options Scheme. Land Use Policy 17: 241-254

National Science Board (2012) Science and Engineering Indicators 2012. Arlington VA: National Science Board.

(2015) Europese lidstaten krijgen opt-out mogelijkheid ggo's. In commissie E (ed.).

NIVAP (2011) Rassencatalogus. http://www.aardappelpagina.nl/nl/over_aardappelen/rassencatalogus

Noussair C, Stephane Robin, and Bernard Ruffieux (2002) Do consumers not care about biotech foods or do they just not read the labels? Economics letters 75: 47-53

Paarlberg RL (2001) The politics of precaution: Genetically modified crops in developing countries. Intl Food Policy Res Inst

Pachico D, & Wolf, M (2002) Attitudes toward genetically modified food in Colombia. Paper presented at the 6th International ICABR Conference, Ravello, Italy

PCA. (2014a) Belgische productie: 4,58 miljoen ton. http://www.pcainfo.be/Home/PCANieuws/belgische-productie-458-miljoen-ton-2615

PCA. (2014b) Productiekosten 2012. http://www.pcainfo.be/Kenniscentrum/Bedrijf-en economie/productiekosten-2012-1578

Petroski H (2010) The Evolution of Useful Things: How Everyday Artifacts-From Forks and Pins to Paper Clips and Zippers-Came to be as They are. Vintage

Qaim M, de Janvry A (2003) Genetically modified crops, corporate pricing strategies, and farmers' adoption: The case of Bt cotton in Argentina. Am J Agr Econ 85: 814-828

Robeyns, E (2013) Gedachtewisseling over de resultaten van de veldproef met ggo-aardappelen. De Commissie voor Landbouw, Visserij en Plattelandsbeleid

Page 90: Attitude tegenover genetisch gemodificeerde Phytophthora ... · Wetenschappers zijn telkens bezig met de ontdekking van nieuwe processen en de ontwikkeling van geavanceerde technieken.

Referenties

90

Rodger E (2007) The Biography of Potatoes. Crabtree Publishing Company, 13

Rogers EM (2010) Diffusion of innovations: Simon and Schuster.

Rowe G (2004) How can genetically modified foods be made publicly acceptable? Trends Biotechnol 22: 107-109

Sanvido O, Romeis J, Bigler F (2007) Ecological impacts of genetically modified crops: Ten years of field research and commercial cultivation. Adv Biochem Eng Biot 107: 235-278

Sassenrath GF, Heilman P, Lusche E, Bennett GL, Fitzgerald G, Klesius P, Tracy W, Williford JR, Zimba PV (2008) Technology, complexity and change in agricultural production systems. Renew Agr Food Syst 23: 285-295

Schouten HJ, Krens FA, Jacobsen E (2006) Cisgenic plants are similar to traditionally bred plants - International regulations for genetically modified organisms should be altered to exempt cisgenesis. Embo Rep 7: 750-753

Séralini G-E, et al (2014) Republished study: long-term toxicity of a Roundup herbicide and a Roundup-tolerant genetically modified maize. Environmental Sciences Europe 26: 14

Séralini G-E, et al. (2012) RETRACTED: Long term toxicity of a Roundup herbicide and a Roundup-tolerant genetically modified maize. . Food and chemical toxicology 50: 4221-4231

Siebert R, Toogood M, Knierim A (2006) Factors affecting European farmers' participation in biodiversity policies. Sociol Ruralis 46: 318-340

Siegrist M (2000) The influence of trust and perceptions of risks and benefits on the acceptance of gene technology. Risk Anal 20: 195-203

Smith DB, Roddick JG, Jones JL (2001) Synergism between the potato glycoalkaloids alpha-chaconine and alpha-solanine in inhibition of snail feeding. Phytochemistry 57: 229-234

Sprink T, Janina Metje, and Frank Hartung (2015) Plant genome editing by novel tools: TALEN and other sequence specific nucleases. Current opinion in biotechnology 32: 47-53

Steckel RH, and William J. White (2012) Engines of Growth: Farm Tractors and Twentieth-Century US Economic Welfare. National Bureau of Economic Research No. w17879

Suffert M, Ward M (2014) Emerging Pests of Potato in Europe: Early Warning, Risk Analyses and Regulation. Potato Res 57: 263-271

Swaminathan MS (2014) Norman Borlaug and a hunger-free world. Resonance 19: 109-115

Page 91: Attitude tegenover genetisch gemodificeerde Phytophthora ... · Wetenschappers zijn telkens bezig met de ontdekking van nieuwe processen en de ontwikkeling van geavanceerde technieken.

Referenties

91

Taverniers I, et al (2008) Gene stacking in transgenic plants: towards compliance between definitions, terminology, and detection within the EU regulatory framework. Environmental biosafety research 7: 197-218

Toma L, et al (2012) Awareness and Attitudes towards Biotechnology Innovations among Farmers and Rural Population in the European Union. No. 142545

Tracy WF, et al (2004) Trends in productivity of US crops and long-term selection. Plant breeding reviews 24: 89-108

Van Droogenbroeck B, De Vliegher, A. & De Loose, M (2013) Co-existentie in de aardappelteelt: een evaluatie van de specifieke teeltvoorwaarden. Eindrapport, 44p

Vanhaverbeke P (2012) Waarschuwingsdienst aardappelziekte PCA. Landbouwcentrum aardappelteelt (PCA).

Vercruysse F, Steurbaut W (2002) POCER, the pesticide occupational and environmental risk indicator. Crop Prot 21: 307-315

Verdurme A, and Jacques Viaene (2003a) Consumer beliefs and attitude towards genetically modified food: basis for segmentation and implications for communication. Agribusiness 19: 91-113

Verdurme A, and Jacques Viaene (2003b) Exploring and modelling consumer attitudes towards genetically modified food. Qualitative Market Research: An International Journal 6: 95-110

Vilella-Vila M, and Joan Costa-Font (2004) The role of the press media in reporting on genetically modified food in UK and Spain. The media & health 10: 218

Vlachojannis JE, Melainie Cameron, and Sigrun Chrubasik (2010) Medicinal use of potato‐derived products: a systematic review. Phytotherapy Research 24: 159-162

VLAM. (2014) marketingdienst, Belgische aardappelsector in cijfers. http://www.vlam.be/nl/feitenencijfers/ aardappelen

Vleeshouwers VGAA, Raffaele S, Vossen JH, Champouret N, Oliva R, Segretin ME, Rietman H, Cano LM, Lokossou A, Kessel G, Pel MA, Kamoun S (2011) Understanding and Exploiting Late Blight Resistance in the Age of Effectors. Annu Rev Phytopathol 49: 507-531

Vrijens C. GP, Van Gijseghem D (2004) Coexistentie vanverschillende landbouwsystemen. Min van de VlaamseGemeenschap ALT, Vlaamse Onderzoekseenheid Land-en Tuinbouw, 69 p

Wheeler SA (2008) The barriers to further adoption of organic farming and genetic engineering in Australia: views of agricultural professionals and their information sources. Renew Agr Food Syst 23: 161-170

Page 92: Attitude tegenover genetisch gemodificeerde Phytophthora ... · Wetenschappers zijn telkens bezig met de ontdekking van nieuwe processen en de ontwikkeling van geavanceerde technieken.

Referenties

92

Whitman DB (2000) Genetically modified foods: harmful or helpful? CSA Discovery Guides

Woolston, C (2014) Republished paper draws fire. Nature 511: 129

Yoshida K, Schuenemann VJ, Cano LM, Pais M, Mishra B, Sharma R, Lanz C, Martin FN, Kamoun S, Krause J, Thines M, Weigel D, Burbano HA (2013) The rise and fall of the Phytophthora infestans lineage that triggered the Irish potato famine. Elife 2

Zambryski P, et al (1983) Ti plasmid vector for the introduction of DNA into plant cells without alteration of their normal regeneration capacity. The EMBO journal 2: 2143

Zhang XY, Huang JK, Qiu HG, Huang ZR (2010) A consumer segmentation study with regards to genetically modified food in urban China. Food Policy 35: 456-462

Page 93: Attitude tegenover genetisch gemodificeerde Phytophthora ... · Wetenschappers zijn telkens bezig met de ontdekking van nieuwe processen en de ontwikkeling van geavanceerde technieken.

Bijlagen

93

7 Bijlagen

7.1 Bijlage 1: enquête

inleiding

Beste landbouwer,

Deze enquête is enkel van toepassing voor aardappeltelers. Indien u geen aardappelen teelt gelieve

dan onderstaande vragenlijst niet in te vullen.

Beste aardappelteler,

Graag willen wij uw mening weten over een aantal aspecten rond biotechnologie, genetische

modificatie en genetisch gemodificeerde organismen (ggo’s).

UGent, ILVO en VIB werken samen om een genetisch gemodificeerde aardappel van het ras Bintje te

ontwikkelen die resistent is tegen de aardappelziekte. Met deze enquête, die kadert in een

thesisonderzoek aan de Universiteit Gent, hopen we een beeld te krijgen van de algemene opinie van

Vlaamse aardappeltelers hierover.

Het invullen van de vragenlijst neemt ongeveer 15 minuten in beslag.

Uw deelname is geheel vrijwillig en u heeft geen enkele verplichting tot deelname. Uiteraard zal uw

informatie strikt vertrouwelijk behandeld worden en in overeenstemming met de nationale en

Europese privacywetgeving. De gegevens uit deze vragenlijst worden elektronisch geregistreerd en

zullen anoniem verwerkt worden. Wij garanderen dat uw persoonlijke gegevens vertrouwelijk

behandeld worden en dat onbevoegde derde partijen geen toegang hebben tot uw gegevens. Indien u

nog vragen of opmerkingen heeft met betrekking tot deze studie, gelieve contact op te nemen met

Sara Boerjan.

We hopen dat u bereid bent om deel te nemen aan dit onderzoek. Indien u op ‘>>’ klikt, gaat u

akkoord om deel te nemen en kunt u starten met de vragenlijst.

Alvast bedankt voor de medewerking. Wij houden u graag op de hoogte van de resultaten.

Sara Boerjan

Voor verdere info kan u mij bereiken via mail [email protected] of op onderstaand

telefoonnummer

09 2646234

Page 94: Attitude tegenover genetisch gemodificeerde Phytophthora ... · Wetenschappers zijn telkens bezig met de ontdekking van nieuwe processen en de ontwikkeling van geavanceerde technieken.

Bijlagen

94

informatie aardappelteelt

Welke aardappelrassen teelt u?

Hoeveel hectare aardappelen hebt u?

<5 ha

5-9 ha

10-14 ha

15-19 ha

20-24 ha

>25 ha

kennis ggo-technologie

Zijn volgende stellingen waar of niet?

waar niet waar ik weet het niet

- Het gistpoeder dat

gebruikt wordt om

bier te maken bevat

levende organismen.

- Alle sojaproducten

die in de winkel

liggen bevatten

genetisch

gemodificeerde soja.

- In Europa is de teelt

van geen enkel

genetisch

gemodificeerd gewas

toegelaten.

- Genetisch

gewijzigde dieren zijn

altijd groter dan

gewone dieren.

- Gewone tomaten

bevatten geen genen,

terwijl genetisch

gemodificeerde

tomaten die wel

Page 95: Attitude tegenover genetisch gemodificeerde Phytophthora ... · Wetenschappers zijn telkens bezig met de ontdekking van nieuwe processen en de ontwikkeling van geavanceerde technieken.

Bijlagen

95

hebben.

attitude ggo's algemeen

Gelieve aan te duiden in welke mate u akkoord bent met volgende stellingen.

helemaal

niet akkoord niet akkoord neutraal akkoord

helemaal

akkoord

Genetisch

gemodificeerd

voedsel is artificieel.

Het telen van ggo's

kan een oplossing

bieden voor het

wereldvoedselproblee

m.

Ik voel mij betrokken

in het debat over

ggo's.

De Belgische boeren

zouden er baat bij

hebben als ggo-

gewassen zouden

geïntroduceerd

worden in België.

Genetisch

gemodificeerd

voedsel is

onnatuurlijk.

Er is te weinig

communicatie over

genetische

modificatie tussen de

wetenschappers en de

landbouwers.

Doordat er een patent

is op het pootgoed

van genetisch

gemodificeerde

gewassen, worden de

boeren afhankelijker

van grote

Page 96: Attitude tegenover genetisch gemodificeerde Phytophthora ... · Wetenschappers zijn telkens bezig met de ontdekking van nieuwe processen en de ontwikkeling van geavanceerde technieken.

Bijlagen

96

bedrijven/multination

als.

Omdat er te weinig

gekend is over de

langetermijneffecten

van ggo's moeten we

ze uit voorzorg nog

niet op de markt

brengen.

Mensen die de

technologie van

genetische

modificatie

gebruiken, willen

God spelen.

Het telen van

genetisch

gemodificeerde

producten heeft geen

voordeel voor kleine

boeren.

Het telen van

genetisch

gemodificeerde

producten heeft enkel

een voordeel voor de

multinationals.

Genetische

modificatie is ethisch

niet verantwoord.

attitude ggo aardappel bijzonder

Stel dat er een genetisch gemodificeerde aardappel van het ras Bintje op de markt komt

in België die resistent is tegen de aardappelziekte. Gelieve aan te duiden in welke mate u

akkoord bent met volgende stellingen.

helemaal

niet akkoord niet akkoord neutraal akkoord

helemaal

akkoord

Ik geloof niet in deze

nieuwe producten.

Ik heb meer

vertrouwen in de

huidige fungiciden

Page 97: Attitude tegenover genetisch gemodificeerde Phytophthora ... · Wetenschappers zijn telkens bezig met de ontdekking van nieuwe processen en de ontwikkeling van geavanceerde technieken.

Bijlagen

97

om de

aardappelziekte te

bestrijden dan in dit

type aardappel.

Ik zou gemotiveerd

zijn om deze

aardappel te telen als

de media er

positiever over zou

berichten.

Ik zou liever niet

omschakelen naar de

teelt van dit type

gewas.

Ik zou liever hebben

dat er in België geen

ggo's worden

toegelaten.

Ik zou gemotiveerd

zijn om deze

aardappel te telen als

landbouwers in mijn

omgeving het me

aanraden.

attitude cisgenese en transgenese

De techniek van genetische modificatie kan onderverdeeld worden in cisgenese en

transgenese.

Bij cisgenese worden genen in een plant gebracht die via klassieke veredeling ook in die

plant zouden kunnen terechtkomen. Het gaat om genen van een organisme van dezelfde

of een kruisbare soort (vb. genen uit een wilde aardappelvariant in een aardappel

brengen).

Bij transgenese worden genen in een plant gebracht die via klassieke veredeling niet in die

plant zouden kunnen terechtkomen. Het gaat om genen van een organisme van een andere

niet-kruisbare soort (vb.genen uit een tomaat in een aardappel brengen).

Page 98: Attitude tegenover genetisch gemodificeerde Phytophthora ... · Wetenschappers zijn telkens bezig met de ontdekking van nieuwe processen en de ontwikkeling van geavanceerde technieken.

Bijlagen

98

Gelieve voor volgende stellingen aan te duiden in welke mate u akkoord gaat.

cisgenese...

helemaal

niet akkoord niet akkoord neutraal akkoord

helemaal

akkoord

moet aangemoedigd

worden.

doet me

ongemakkelijk voelen.

is onnatuurlijk.

is slecht voor het

milieu.

is niet veilig.

is nuttig.

transgenese...

helemaal

niet akkoord niet akkoord neutraal akkoord

helemaal

akkoord

moet aangemoedigd

worden.

doet me

ongemakkelijk

voelen.

is onnatuurlijk.

is slecht voor het

milieu.

Page 99: Attitude tegenover genetisch gemodificeerde Phytophthora ... · Wetenschappers zijn telkens bezig met de ontdekking van nieuwe processen en de ontwikkeling van geavanceerde technieken.

Bijlagen

99

is niet veilig.

is nuttig.

attitude ggo aardappel

Stel dat er een genetisch gemodificeerde aardappel van het ras Bintje op de markt komt

in België die resistent is tegen de aardappelziekte. Gelieve aan te duiden in welke mate u

akkoord bent met volgende stellingen.

Ik denk dat het telen van deze aardappel...

helemaal

niet akkoord niet akkoord neutraal akkoord

helemaal

akkoord

slecht is voor de

gezondheid

zorgt voor een groter

inkomen voor de

landbouwer

allergische reacties

kan veroorzaken bij

sommige

consumenten

goed is voor de

economie van ons

land

ervoor zorgt dat er

minder verschillende

soorten aardappelen

in ons land zullen

worden geteeld

vele boeren

afhankelijk maakt

van grote bedrijven

zorgt voor een

grotere opbrengst

zorgt voor een betere

kwaliteit van de oogst

Page 100: Attitude tegenover genetisch gemodificeerde Phytophthora ... · Wetenschappers zijn telkens bezig met de ontdekking van nieuwe processen en de ontwikkeling van geavanceerde technieken.

Bijlagen

100

veilig is voor

consumptie

een positief effect

heeft op het milieu

het aantal

sproeibeurten met

fungiciden per

seizoen zal

verminderen

een negatieve impact

heeft op het milieu

die niet te overzien

valt

kan zorgen voor de

contaminatie van een

naburig veld met

conventionele

aardappelen

ervoor zorgt dat er

minder fungicide

residuen in de

omgeving

terechtkomen

zorgt voor een verlies

van de biodiversiteit

Stel dat er een genetisch gemodificeerde aardappel van het ras Bintje op de markt komt

in België die resistent is tegen de aardappelziekte. Duidt aan in welke mate u akkoord

bent met volgende stellingen.

Ik denk dat het telen van deze aardappel...

helemaal

niet

akkoord

niet

akkoord neutraal akkoord

helemaal

akkoord

zorgt voor een lagere

productiekost

een extra kost met

zich meebrengt door

het duurdere

pootgoed

Page 101: Attitude tegenover genetisch gemodificeerde Phytophthora ... · Wetenschappers zijn telkens bezig met de ontdekking van nieuwe processen en de ontwikkeling van geavanceerde technieken.

Bijlagen

101

niet voordelig is

omdat de consument

het niet wil

zorgt voor een

vermindering in de

kost voor

fungicidenbestrijdin

g

nog niet voor nu is

omdat de publieke

opinie vrij negatief

hierover is

zorgt voor een

kleinere kans op

oogstverliezen

nadelig is omdat er

geen afzetmarkt is

niet past binnen mijn

manier van

landbouw

extra papierwerk

met zich meebrengt

zorgt voor een hoger

rendement

zorgt voor een

tijdsbesparing. Ik zal

meer vrije tijd

hebben.

extra macht geeft

aan multinationals

antibioticum

resistentie kan

veroorzaken bij

sommige

consumenten

kruisbestuiving met

conventionele

aardappelen kan

Page 102: Attitude tegenover genetisch gemodificeerde Phytophthora ... · Wetenschappers zijn telkens bezig met de ontdekking van nieuwe processen en de ontwikkeling van geavanceerde technieken.

Bijlagen

102

veroorzaken

mijn werk

gemakkelijker

maakt

ingewikkeld is omdat

er een coëxistentie

wetgeving is die moet

gerespecteerd

worden

bezorgdheid

coëxistentie

Stel dat er een genetisch gemodificeerde aardappel van het ras Bintje op de markt komt

in België die resistent is tegen de aardappelziekte. In hoeverre maakt u zich zorgen over

volgende coëxistentie-gerelateerde zaken? Gelieve uw bezorgdheid aan te tonen op een

schaal van 1(weinig zorgen) tot 5 (veel zorgen).

Ik zou mij zorgen maken om…

1- weinig

zorgen 2 3 4 5- veel zorgen

verspreiding

van genetisch

gemodificeerd

aardappelmate

riaal via

opslagplanten

isolatieafstand

de reiniging

van poot- en

oogstmachines

administratie/

papierwerk

apart vervoer,

opslag en

storten van

genetisch

gemodificeerde

aardappelen

Page 103: Attitude tegenover genetisch gemodificeerde Phytophthora ... · Wetenschappers zijn telkens bezig met de ontdekking van nieuwe processen en de ontwikkeling van geavanceerde technieken.

Bijlagen

103

duurder

pootgoed

Coëxistentie

compensatie

fonds

etikettering als

genetisch

gemodificeerde

aardappel

informatiebron en willingness to

adopt

Hoe geïnformeerd voelt u zich over nieuwe wetenschappelijke ontdekkingen en

technologische ontwikkelingen?

slecht

geïnformeerd

eerder slecht

geïnformeerd neutraal

eerder goed

geïnformeerd

goed

geïnformeerd

Hoe denkt u dat deze informatie-overdracht het best gebeurt?

Stel dat er een genetisch gemodificeerde aardappel van het ras Bintje op de markt komt

in België die resistent is tegen de aardappelziekte. Met welke waarschijnlijkheid zou u

omschakelen naar de teelt van deze aardappel?

zeer

onwaarschijnl

ijk

onwaarschijnl

ijk neutraal

waarschijnlij

k

zeer

waarschijnlij

k

Waarom wel/niet?

socio-demografische en teelttechnische vragen

Wat is uw leeftijd?

<20

Page 104: Attitude tegenover genetisch gemodificeerde Phytophthora ... · Wetenschappers zijn telkens bezig met de ontdekking van nieuwe processen en de ontwikkeling van geavanceerde technieken.

Bijlagen

104

20-29

30-39

40-49

50-59

60-70

>70

Wat is uw geslacht?

man

vrouw

Wat is uw hoogst behaalde diploma?

lager onderwijs

secundair onderwijs

hogeschool

universiteit

andere

specificeer, welke opleiding volgde u?

Aan welk type landbouw doet u?

conventionele landbouw

biolandbouw

beide

Aan welk soort landbouw doet u voornamelijk?

akkerbouw

veeteelt

fruitteelt

vollegrondsgroenteteelt

Wat is de grootte van uw landbouwbedrijf?

Page 105: Attitude tegenover genetisch gemodificeerde Phytophthora ... · Wetenschappers zijn telkens bezig met de ontdekking van nieuwe processen en de ontwikkeling van geavanceerde technieken.

Bijlagen

105

<25 ha

25-49 ha

50-75 ha

76-100 ha

>100 ha

Hoe lang teelt u al aardappelen?

<5 jaar

6-10 jaar

11-20 jaar

21-30 jaar

>30 jaar

Hoe slaat u uw aardappelen op?

rechtstreeks van veld

winteropslag

Hoe verkoopt u uw aardappelen?

aan huis

handel: contractbasis

handel: vrije markt

Welke rotatie gebruikt u voor de aardappelteelt?

geen

1/2

1/3

1/4

1/5

Hoeveel keer per jaar sproeit u gemiddeld met fungiciden?

niet

<5 keer

5-9 keer

Page 106: Attitude tegenover genetisch gemodificeerde Phytophthora ... · Wetenschappers zijn telkens bezig met de ontdekking van nieuwe processen en de ontwikkeling van geavanceerde technieken.

Bijlagen

106

10-14 keer

15-20 keer

> 20 keer

Wat is de huidige kostprijs die u spendeert aan de bestrijding van de aardappelziekte

(per sproeibeurt en per hectare)?

<20 euro

20-29 euro

30-39 euro

40-49 euro

50-59 euro

60-69 euro

70-79 euro

In welke gemeente woont u?

opmerkingen

Misschien hebben we in deze vragenlijst met enkele van uw bezorgdheden geen rekening

gehouden of heeft u nog opmerkingen. Schrijf het hier.

Indien u op de hoogte wenst te blijven van de resultaten van dit onderzoek kunt u

hieronder uw e-mailadres invullen.

Page 107: Attitude tegenover genetisch gemodificeerde Phytophthora ... · Wetenschappers zijn telkens bezig met de ontdekking van nieuwe processen en de ontwikkeling van geavanceerde technieken.

Bijlagen

107

7.2 Bijlage 2: goedkeuring ethisch comité (Bimetra Clinics, UZ Gent)

Page 108: Attitude tegenover genetisch gemodificeerde Phytophthora ... · Wetenschappers zijn telkens bezig met de ontdekking van nieuwe processen en de ontwikkeling van geavanceerde technieken.

Bijlagen

108

7.3 Bijlage 3: Hercodering stellingen en aanmaak variabelen

RECODE Q5_3 (1=5) (2=4) (3=Copy) (4=2) (5=1) INTO Q5_3corrected.

EXECUTE.

RECODE Q5_7 (1=5) (2=4) (3=Copy) (4=2) (5=1) INTO Q5_7corrected.

EXECUTE.

RECODE Q5_11 (1=5) (2=4) (3=Copy) (4=2) (5=1) INTO Q5_11corrected.

EXECUTE.

RECODE Q6_2 (1=5) (2=4) (3=Copy) (4=2) (5=1) INTO Q6_2corrected.

EXECUTE.

RECODE Q6_3 (1=5) (2=4) (3=Copy) (4=2) (5=1) INTO Q6_3corrected.

EXECUTE.

RECODE Q9_3 (1=5) (2=4) (3=Copy) (4=2) (5=1) INTO Q9_3corrected.

EXECUTE.

RECODE Q9_8 (1=5) (2=4) (3=Copy) (4=2) (5=1) INTO Q9_8corrected.

EXECUTE.

RECODE Q9_9 (1=5) (2=4) (3=Copy) (4=2) (5=1) INTO Q9_9corrected.

EXECUTE.

RECODE Q9_11 (1=5) (2=4) (3=Copy) (4=2) (5=1) INTO Q9_11corrected.

EXECUTE.

RECODE Q9_12 (1=5) (2=4) (3=Copy) (4=2) (5=1) INTO Q9_12corrected.

EXECUTE.

RECODE Q9_13 (1=5) (2=4) (3=Copy) (4=2) (5=1) INTO Q9_13corrected.

EXECUTE.

RECODE Q9_14 (1=5) (2=4) (3=Copy) (4=2) (5=1) INTO Q9_14corrected.

EXECUTE.

RECODE Q10_3 (1=5) (2=4) (3=Copy) (4=2) (5=1) INTO Q10_3corrected.

EXECUTE.

RECODE Q10_5 (1=5) (2=4) (3=Copy) (4=2) (5=1) INTO Q10_5corrected.

EXECUTE.

Page 109: Attitude tegenover genetisch gemodificeerde Phytophthora ... · Wetenschappers zijn telkens bezig met de ontdekking van nieuwe processen en de ontwikkeling van geavanceerde technieken.

Bijlagen

109

RECODE Q10_6 (1=5) (2=4) (3=Copy) (4=2) (5=1) INTO Q10_6corrected.

EXECUTE.

RECODE Q10_7 (1=5) (2=4) (3=Copy) (4=2) (5=1) INTO Q10_7corrected.

EXECUTE.

RECODE Q10_8 (1=5) (2=4) (3=Copy) (4=2) (5=1) INTO Q10_8corrected.

EXECUTE.

RECODE Q10_12 (1=5) (2=4) (3=Copy) (4=2) (5=1) INTO Q10_12corrected.

EXECUTE.

RECODE Q10_13 (1=5) (2=4) (3=Copy) (4=2) (5=1) INTO Q10_13corrected.

EXECUTE.

RECODE Q10_14 (1=5) (2=4) (3=Copy) (4=2) (5=1) INTO Q10_14corrected.

EXECUTE.

RECODE Q10_15 (1=5) (2=4) (3=Copy) (4=2) (5=1) INTO Q10_15corrected.

EXECUTE.

RECODE Q10_16 (1=5) (2=4) (3=Copy) (4=2) (5=1) INTO Q10_16corrected.

EXECUTE.

COMPUTE Kennis_score=(Q4_1corrected + Q4_2corrected+ Q4_3corrected +

Q4_4corrected+ Q4_5corrected).

EXECUTE.

RECODE Leeftijd (1=1) (2=1) (3=1) (4=2) (5=3) (6=4) (7=4) INTO

leeftijd_recoded.

EXECUTE.

RECODE type_landbouw (1=0) (2=1) (3=0) INTO dummy_biolandbouw.

EXECUTE.

RECODE type_landbouw (1=0) (2=0) (3=1) INTO dummy_beide.

EXECUTE.

RECODE verkoop (1=0) (2=0) (3=1) INTO dummy_markt.

EXECUTE.

RECODE verkoop (1=0) (2=1) (3=0) INTO dummy_contract.

EXECUTE.

RECODE soort_landbouw (1=0) (3=0) (4=0) (2=1) INTO vee.

EXECUTE.

RECODE soort_landbouw (1=0) (4=0) (2=0) (3=1) INTO fruit.

EXECUTE.

RECODE soort_landbouw (1=0) (2=0) (3=0) (4=1) INTO groenten.

EXECUTE.

RECODE diploma (1=0) (3=0) (4=0) (5=0) (2=1) INTO secundair.

EXECUTE.

RECODE diploma (1=0) (4=0) (5=0) (2=0) (3=1) INTO hogeschool.

EXECUTE.

RECODE diploma (1=0) (5=0) (2=0) (3=0) (4=1) INTO universiteit.

EXECUTE.

RECODE diploma (1=0) (2=0) (3=0) (4=0) (5=1) INTO ander.

EXECUTE.

RECODE Bintje (1=0) (3=0) (4=0) (2=1) INTO alleen_bintje.

EXECUTE.

RECODE Bintje (1=0) (4=0) (2=0) (3=1) INTO bintje_en_ander.

EXECUTE.

RECODE Bintje (1=0) (2=0) (3=0) (4=1) INTO minstens1resistentras.

RECODE opslag (1=0) (2=1) INTO winteropslag.

EXECUTE.

RECODE geslacht (1=0) (2=1) INTO vrouw.

EXECUTE

Page 110: Attitude tegenover genetisch gemodificeerde Phytophthora ... · Wetenschappers zijn telkens bezig met de ontdekking van nieuwe processen en de ontwikkeling van geavanceerde technieken.

Bijlagen

110

7.4 Bijlage 4: Betrouwbaarheidsanalyse Q5

Q5_alles=mean( Q5_1, Q5_2, Q5_4, Q5_5, Q5_6, Q5_8, Q5_9, Q5_10,Q5_12,

Q5_3corrected, Q5_7corrected, Q5_11corrected)

0,816

Q5_risicos=mean(Q5_2, Q5_4, Q5_8, Q5_9, Q5_10, Q5_12, Q5_7corrected)

0,855

Q5_multinational=mean(Q5_2, Q5_6, Q5_10, Q5_3corrected)

0,640

Q5_multinational2=mean(Q5_2, Q5_6, Q5_10, Q5_3corrected, Q5_7corrected)

0,723 in de thesis werd deze variabele ‘socio-economie’ genoemd

Q5_onnatuurlijk=mean(Q5_1, Q5_4, Q5_8, Q5_9)

O,764

Q5_onnatuurlijk2=mean(Q5_1, Q5_4, Q5_8, Q5_9, Q5_12)

0,798 in de thesis werd deze variabele ‘onnatuurlijk’ genoemd

Q5_risicos heeft de grootste alpha, maar deze variabele zegt niet

veel

De variabelen Q5_multinational2 en Q5_onnatuurlijk2 vormen twee

aparte en duidelijke constructen

Q5_5 en Q5_11 zitten in geen enkele variabele

Q6

Q6_alles=mean( Q6_1, Q6_4, Q6_5, Q6_6, Q6_2corrected, Q6_3corrected)

0,793 in de thesis werd deze variabele ‘negatieve attitude’ genoemd

Q6_zonder2=mean( Q6_1, Q6_4, Q6_5, Q6_6, Q6_3corrected)

0,806

Page 111: Attitude tegenover genetisch gemodificeerde Phytophthora ... · Wetenschappers zijn telkens bezig met de ontdekking van nieuwe processen en de ontwikkeling van geavanceerde technieken.

Bijlagen

111

Q6_zonder2en3=mean( Q6_1, Q6_4, Q6_5, Q6_6)

0,824

Q6_zonder2en3en5=mean( Q6_1, Q6_4, Q6_6)

0,826

Q6_zonder2,3 en 5 heeft de grootste alpha, maar in Q6_alles zitten

alle vragen en die heeft ook een hoge alpha, dus die variabele is

misschien beter

Q9enQ10

Q9_milieu_en_gezondheid=mean(Q9_1, Q9_2, Q9_3corrected, Q9_4, Q9_10,

Q9_11corrected, Q9_12correcte

0,858

Q9_milieu=mean(Q9_1, Q9_2, Q9_10, Q9_11corrected, Q9_8corrected,

Q9_9corrected) in de thesis werd deze variabele ‘milieu’ genoemd

0,728

Q9_milieu2=mean(Q9_1, Q9_2, Q9_10, Q9_11corrected, Q9_8corrected).

0,788

Q9_milieu_zonderQ9_1=mean(Q9_2, Q9_10, Q9_8corrected, Q9_9corrected,

Q9_11corrected).

0,684

Q9_milieu2_zonderQ9_1=mean(Q9_2, Q9_10, Q9_8corrected, Q9_11corrected).

0,748

Q9_gezondheid=mean(Q9_1, Q9_3corrected, Q9_4, Q9_12corrected,

Q10_7corrected)

0,775

Q9_gezondheid_zonderQ9_1=mean(Q9_3corrected, Q9_4, Q9_12corrected,

Q10_7corrected) in de thesis werd deze variabele ‘gezondheid’ genoemd

0,758

Page 112: Attitude tegenover genetisch gemodificeerde Phytophthora ... · Wetenschappers zijn telkens bezig met de ontdekking van nieuwe processen en de ontwikkeling van geavanceerde technieken.

Bijlagen

112

Q9en10_coexistentie=mean(Q9_13corrected, Q10_5corrected, Q10_12corrected,

Q10_13corrected, Q10_16corrected, Q10_11, Q10_9) in de thesis werd deze

variabele ‘co-existentie’ genoemd

0,708

Q9en10_multinational=mean(Q9_14corrected, Q10_6corrected, Q10_14corrected)

0,774 in de thesis werd deze variabele ‘multinational’ genoemd

Q10_afzetmarkt=mean(Q10_3corrected, Q10_8corrected, Q10_15corrected) in

de thesis werd deze variabele ‘afzetmarkt’ genoemd

0,701

Q9en10_economie=mean(Q9_5, Q9_6, Q9_7,Q9_15, Q10_1, Q10_2, Q10_4, Q10_10,

Q10_14corrected)

0,810

Q9en10_economie_zonderQ10_14=mean(Q9_5, Q9_6, Q9_7,Q9_15, Q10_1, Q10_2,

Q10_4, Q10_10) in de thesis werd deze variabele ‘economie’ genoemd

0,826

Milieu en gezondheid kunnen samen geclusterd worden en leveren een grote alpha op. Als ze apart geclusterd worden hebben ze echter nog

steeds een voldoende hoge alpha en de clusters zijn specifieker, dus

beter.

Q10_14 past beter in de cluster multinational dan in de cluster economie

Q9_1 past beter in de cluster milieu dan in de cluster gezondheid

De gele clusters samen bevatten alle vragen en geen enkele vraag komt in meerdere clusters voor

Page 113: Attitude tegenover genetisch gemodificeerde Phytophthora ... · Wetenschappers zijn telkens bezig met de ontdekking van nieuwe processen en de ontwikkeling van geavanceerde technieken.

Bijlagen

113

7.5 Bijlage 5: Frequentietabellen

Socio-demografie

Bintje

Frequency Percent Valid Percent

Cumulative

Percent

Valid Geen Bintje 136 30,3 30,6 30,6

Alleen Bintje 129 28,7 29,1 59,7

Bintje + ander 169 37,6 38,1 97,7

minstens 1 resistent ras 10 2,2 2,3 100,0

Total 444 98,9 100,0

Missing System 5 1,1

Total 449 100,0

Hoeveel hectare aardappelen hebt u?

Frequency Percent Valid Percent

Cumulative

Percent

Valid "< 5 ha" 156 34,7 35,1 35,1

5-9 ha 119 26,5 26,8 61,9

10-14 ha 66 14,7 14,9 76,8

15-19 ha 31 6,9 7,0 83,8

20-24 ha 16 3,6 3,6 87,4

>25 ha 56 12,5 12,6 100,0

Total 444 98,9 100,0

Missing System 5 1,1

Total 449 100,0

Wat is uw geslacht?

Frequency Percent Valid Percent

Cumulative

Percent

Valid man 344 76,6 91,2 91,2

vrouw 33 7,3 8,8 100,0

Total 377 84,0 100,0

Missing System 72 16,0

Total 449 100,0

Page 114: Attitude tegenover genetisch gemodificeerde Phytophthora ... · Wetenschappers zijn telkens bezig met de ontdekking van nieuwe processen en de ontwikkeling van geavanceerde technieken.

Bijlagen

114

Wat is uw leeftijd?

Frequency Percent Valid Percent

Cumulative

Percent

Valid 1 1 ,2 ,3 ,3

20-29 23 5,1 6,1 6,4

30-39 42 9,4 11,1 17,5

40-49 116 25,8 30,8 48,3

50-59 147 32,7 39,0 87,3

60-70 43 9,6 11,4 98,7

>70 5 1,1 1,3 100,0

Total 377 84,0 100,0

Missing System 72 16,0

Total 449 100,0

Wat is uw hoogst behaalde diploma?

Frequency Percent Valid Percent

Cumulative

Percent

Valid lager onderwijs 5 1,1 1,3 1,3

secundair onderwijs 249 55,5 66,0 67,4

hogeschool 95 21,2 25,2 92,6

universiteit 23 5,1 6,1 98,7

andere 5 1,1 1,3 100,0

Total 377 84,0 100,0

Missing System 72 16,0

Total 449 100,0

Aan welk type landbouw doet u?

Frequency Percent Valid Percent

Cumulative

Percent

Valid conventionele landbouw 365 81,3 96,8 96,8

biolandbouw 10 2,2 2,7 99,5

beide 2 ,4 ,5 100,0

Total 377 84,0 100,0

Missing System 72 16,0

Total 449 100,0

Page 115: Attitude tegenover genetisch gemodificeerde Phytophthora ... · Wetenschappers zijn telkens bezig met de ontdekking van nieuwe processen en de ontwikkeling van geavanceerde technieken.

Bijlagen

115

Aan welk soort landbouw doet u voornamelijk?

Frequency Percent Valid Percent

Cumulative

Percent

Valid akkerbouw 167 37,2 44,3 44,3

veeteelt 151 33,6 40,1 84,4

fruitteelt 7 1,6 1,9 86,2

vollegrondsgroenteteelt 52 11,6 13,8 100,0

Total 377 84,0 100,0

Missing System 72 16,0

Total 449 100,0

Wat is de grootte van uw landbouwbedrijf?

Frequency Percent Valid Percent

Cumulative

Percent

Valid <25 ha 90 20,0 23,9 23,9

25-49 ha 127 28,3 33,7 57,6

50-75 ha 76 16,9 20,2 77,7

76-100 ha 37 8,2 9,8 87,5

>100 ha 47 10,5 12,5 100,0

Total 377 84,0 100,0

Missing System 72 16,0

Total 449 100,0

Hoe lang teelt u al aardappelen?

Frequency Percent Valid Percent

Cumulative

Percent

Valid 1 14 3,1 3,7 3,7

6-10 jaar 40 8,9 10,6 14,3

11-20 jaar 93 20,7 24,7 39,0

21-30 jaar 106 23,6 28,1 67,1

>30 jaar 124 27,6 32,9 100,0

Total 377 84,0 100,0

Missing System 72 16,0

Total 449 100,0

Page 116: Attitude tegenover genetisch gemodificeerde Phytophthora ... · Wetenschappers zijn telkens bezig met de ontdekking van nieuwe processen en de ontwikkeling van geavanceerde technieken.

Bijlagen

116

Hoe slaat u uw aardappelen op?

Frequency Percent Valid Percent

Cumulative

Percent

Valid rechtstreeks van veld 149 33,2 39,5 39,5

winteropslag 228 50,8 60,5 100,0

Total 377 84,0 100,0

Missing System 72 16,0

Total 449 100,0

Hoe verkoopt u uw aardappelen?

Frequency Percent Valid Percent

Cumulative

Percent

Valid aan huis 59 13,1 15,6 15,6

handel: contractbasis 180 40,1 47,7 63,4

handel: vrije markt 138 30,7 36,6 100,0

Total 377 84,0 100,0

Missing System 72 16,0

Total 449 100,0

Welke rotatie gebruikt u voor de aardappelteelt?

Frequency Percent Valid Percent

Cumulative

Percent

Valid geen 6 1,3 1,6 1,6

1/2 3 ,7 ,8 2,4

1/3 70 15,6 18,6 21,0

1/4 200 44,5 53,1 74,0

1/5 98 21,8 26,0 100,0

Total 377 84,0 100,0

Missing System 72 16,0

Total 449 100,0

Page 117: Attitude tegenover genetisch gemodificeerde Phytophthora ... · Wetenschappers zijn telkens bezig met de ontdekking van nieuwe processen en de ontwikkeling van geavanceerde technieken.

Bijlagen

117

Hoeveel keer per jaar sproeit u gemiddeld met fungiciden?

Frequency Percent Valid Percent

Cumulative

Percent

Valid niet 7 1,6 1,9 1,9

<5 keer 10 2,2 2,7 4,5

5-9 keer 57 12,7 15,1 19,6

10-14 keer 197 43,9 52,3 71,9

15-20 keer 99 22,0 26,3 98,1

> 20 keer 7 1,6 1,9 100,0

Total 377 84,0 100,0

Missing System 72 16,0

Total 449 100,0

Wat is de huidige kostprijs die u spendeert aan de bestrijding van de

aardappelziekte (per sproei...

Frequency Percent Valid Percent

Cumulative

Percent

Valid <20 17 3,8 4,5 4,5

20-29 euro 93 20,7 24,7 29,2

30-39 euro 101 22,5 26,8 56,0

40-49 euro 84 18,7 22,3 78,2

50-59 euro 50 11,1 13,3 91,5

60-69 euro 14 3,1 3,7 95,2

70-79 euro 18 4,0 4,8 100,0

Total 377 84,0 100,0

Missing System 72 16,0

Total 449 100,0

Page 118: Attitude tegenover genetisch gemodificeerde Phytophthora ... · Wetenschappers zijn telkens bezig met de ontdekking van nieuwe processen en de ontwikkeling van geavanceerde technieken.

Bijlagen

118

kennis

kennis_score

Frequency Percent Valid Percent

Cumulative

Percent

Valid ,00 35 7,8 7,9 7,9

1,00 51 11,4 11,5 19,4

2,00 70 15,6 15,8 35,1

3,00 103 22,9 23,2 58,3

4,00 117 26,1 26,4 84,7

5,00 68 15,1 15,3 100,0

Total 444 98,9 100,0

Missing System 5 1,1

Total 449 100,0

attitude algemeen

Gelieve aan te duiden in welke mate u akkoord bent met volgende stellingen.-Genetisch

gemodificeerd voedsel is artificieel.

Frequency Percent Valid Percent

Cumulative

Percent

Valid helemaal niet akkoord 19 4,2 4,3 4,3

niet akkoord 133 29,6 30,0 34,2

neutraal 233 51,9 52,5 86,7

akkoord 43 9,6 9,7 96,4

helemaal akkoord 16 3,6 3,6 100,0

Total 444 98,9 100,0

Missing System 5 1,1

Total 449 100,0

Page 119: Attitude tegenover genetisch gemodificeerde Phytophthora ... · Wetenschappers zijn telkens bezig met de ontdekking van nieuwe processen en de ontwikkeling van geavanceerde technieken.

Bijlagen

119

Gelieve aan te duiden in welke mate u akkoord bent met volgende stellingen.-Het telen van

genetisch gemodificeerde producten heeft enkel een voordeel voor de multinationals.

Frequency Percent Valid Percent

Cumulative

Percent

Valid helemaal niet akkoord 28 6,2 6,3 6,3

niet akkoord 188 41,9 42,3 48,6

neutraal 121 26,9 27,3 75,9

akkoord 89 19,8 20,0 95,9

helemaal akkoord 18 4,0 4,1 100,0

Total 444 98,9 100,0

Missing System 5 1,1

Total 449 100,0

Gelieve aan te duiden in welke mate u akkoord bent met volgende stellingen.-Het telen van

ggo's kan een oplossing bieden voor het wereldvoedselprobleem.

Frequency Percent Valid Percent

Cumulative

Percent

Valid helemaal niet akkoord 19 4,2 4,3 4,3

niet akkoord 72 16,0 16,2 20,5

neutraal 113 25,2 25,5 45,9

akkoord 210 46,8 47,3 93,2

helemaal akkoord 30 6,7 6,8 100,0

Total 444 98,9 100,0

Missing System 5 1,1

Total 449 100,0

Gelieve aan te duiden in welke mate u akkoord bent met volgende stellingen.-Genetische

modificatie is ethisch niet verantwoord.

Frequency Percent Valid Percent

Cumulative

Percent

Valid helemaal niet akkoord 50 11,1 11,3 11,3

niet akkoord 204 45,4 45,9 57,2

neutraal 146 32,5 32,9 90,1

akkoord 39 8,7 8,8 98,9

helemaal akkoord 5 1,1 1,1 100,0

Total 444 98,9 100,0

Missing System 5 1,1

Total 449 100,0

Page 120: Attitude tegenover genetisch gemodificeerde Phytophthora ... · Wetenschappers zijn telkens bezig met de ontdekking van nieuwe processen en de ontwikkeling van geavanceerde technieken.

Bijlagen

120

Gelieve aan te duiden in welke mate u akkoord bent met volgende stellingen.-Er is te weinig

communicatie over genetische modificatie tussen de wetenschappers en de landbouwers.

Frequency Percent Valid Percent

Cumulative

Percent

Valid helemaal niet akkoord 6 1,3 1,4 1,4

niet akkoord 17 3,8 3,8 5,2

neutraal 89 19,8 20,0 25,2

akkoord 275 61,2 61,9 87,2

helemaal akkoord 57 12,7 12,8 100,0

Total 444 98,9 100,0

Missing System 5 1,1

Total 449 100,0

Gelieve aan te duiden in welke mate u akkoord bent met volgende stellingen.-Doordat er een

patent is op het pootgoed van genetisch gemodificeerde gewassen, worden de boeren

afhankelijker van grote bedrijven/multinationals.

Frequency Percent Valid Percent

Cumulative

Percent

Valid helemaal niet akkoord 6 1,3 1,4 1,4

niet akkoord 24 5,3 5,4 6,8

neutraal 79 17,6 17,8 24,5

akkoord 229 51,0 51,6 76,1

helemaal akkoord 106 23,6 23,9 100,0

Total 444 98,9 100,0

Missing System 5 1,1

Total 449 100,0

Gelieve aan te duiden in welke mate u akkoord bent met volgende stellingen.-De Belgische

boeren zouden er baat bij hebben als ggo-gewassen zouden geïntroduceerd worden in België.

Frequency Percent Valid Percent

Cumulative

Percent

Valid helemaal niet akkoord 15 3,3 3,4 3,4

niet akkoord 68 15,1 15,3 18,7

neutraal 131 29,2 29,5 48,2

akkoord 190 42,3 42,8 91,0

helemaal akkoord 40 8,9 9,0 100,0

Total 444 98,9 100,0

Missing System 5 1,1

Total 449 100,0

Page 121: Attitude tegenover genetisch gemodificeerde Phytophthora ... · Wetenschappers zijn telkens bezig met de ontdekking van nieuwe processen en de ontwikkeling van geavanceerde technieken.

Bijlagen

121

Gelieve aan te duiden in welke mate u akkoord bent met volgende stellingen.-Genetisch

gemodificeerd voedsel is onnatuurlijk.

Frequency Percent Valid Percent

Cumulative

Percent

Valid helemaal niet akkoord 37 8,2 8,3 8,3

niet akkoord 199 44,3 44,8 53,2

neutraal 132 29,4 29,7 82,9

akkoord 58 12,9 13,1 95,9

helemaal akkoord 18 4,0 4,1 100,0

Total 444 98,9 100,0

Missing System 5 1,1

Total 449 100,0

Gelieve aan te duiden in welke mate u akkoord bent met volgende stellingen.-Mensen die de

technologie van genetische modificatie gebruiken, willen God spelen.

Frequency Percent Valid Percent

Cumulative

Percent

Valid helemaal niet akkoord 91 20,3 20,5 20,5

niet akkoord 213 47,4 48,0 68,5

neutraal 103 22,9 23,2 91,7

akkoord 32 7,1 7,2 98,9

helemaal akkoord 5 1,1 1,1 100,0

Total 444 98,9 100,0

Missing System 5 1,1

Total 449 100,0

Gelieve aan te duiden in welke mate u akkoord bent met volgende stellingen.-Het telen van

genetisch gemodificeerde producten heeft geen voordeel voor kleine boeren.

Frequency Percent Valid Percent

Cumulative

Percent

Valid helemaal niet akkoord 34 7,6 7,7 7,7

niet akkoord 184 41,0 41,4 49,1

neutraal 104 23,2 23,4 72,5

akkoord 89 19,8 20,0 92,6

helemaal akkoord 33 7,3 7,4 100,0

Total 444 98,9 100,0

Missing System 5 1,1

Total 449 100,0

Page 122: Attitude tegenover genetisch gemodificeerde Phytophthora ... · Wetenschappers zijn telkens bezig met de ontdekking van nieuwe processen en de ontwikkeling van geavanceerde technieken.

Bijlagen

122

Gelieve aan te duiden in welke mate u akkoord bent met volgende stellingen.-Ik voel mij

betrokken in het debat over ggo's.

Frequency Percent Valid Percent

Cumulative

Percent

Valid helemaal niet akkoord 13 2,9 2,9 2,9

niet akkoord 74 16,5 16,7 19,6

neutraal 221 49,2 49,8 69,4

akkoord 115 25,6 25,9 95,3

helemaal akkoord 21 4,7 4,7 100,0

Total 444 98,9 100,0

Missing System 5 1,1

Total 449 100,0

Gelieve aan te duiden in welke mate u akkoord bent met volgende stellingen.-Omdat er te

weinig gekend is over de langetermijneffecten van ggo's moeten we ze uit voorzorg nog niet

op de markt brengen.

Frequency Percent Valid Percent

Cumulative

Percent

Valid helemaal niet akkoord 15 3,3 3,4 3,4

niet akkoord 139 31,0 31,3 34,7

neutraal 154 34,3 34,7 69,4

akkoord 114 25,4 25,7 95,0

helemaal akkoord 22 4,9 5,0 100,0

Total 444 98,9 100,0

Missing System 5 1,1

Total 449 100,0

Stel dat er een genetisch gemodificeerde aardappel van het ras Bintje op de markt komt in

België...-Ik zou liever hebben dat er in België geen ggo's worden toegelaten.

Frequency Percent Valid Percent

Cumulative

Percent

Valid helemaal niet akkoord 56 12,5 12,6 12,6

niet akkoord 213 47,4 48,0 60,6

neutraal 115 25,6 25,9 86,5

akkoord 42 9,4 9,5 95,9

helemaal akkoord 18 4,0 4,1 100,0

Total 444 98,9 100,0

Missing System 5 1,1

Total 449 100,0

Page 123: Attitude tegenover genetisch gemodificeerde Phytophthora ... · Wetenschappers zijn telkens bezig met de ontdekking van nieuwe processen en de ontwikkeling van geavanceerde technieken.

Bijlagen

123

Stel dat er een genetisch gemodificeerde aardappel van het ras Bintje op de markt komt in

België...-Ik zou gemotiveerd zijn om deze aardappel te telen als landbouwers in mijn omgeving

het me aanraden.

Frequency Percent Valid Percent

Cumulative

Percent

Valid helemaal niet akkoord 15 3,3 3,4 3,4

niet akkoord 80 17,8 18,0 21,4

neutraal 140 31,2 31,5 52,9

akkoord 182 40,5 41,0 93,9

helemaal akkoord 27 6,0 6,1 100,0

Total 444 98,9 100,0

Missing System 5 1,1

Total 449 100,0

Stel dat er een genetisch gemodificeerde aardappel van het ras Bintje op de markt komt in

België...-Ik zou gemotiveerd zijn om deze aardappel te telen als de media er positiever over

zou berichten.

Frequency Percent Valid Percent

Cumulative

Percent

Valid helemaal niet akkoord 21 4,7 4,7 4,7

niet akkoord 66 14,7 14,9 19,6

neutraal 117 26,1 26,4 45,9

akkoord 215 47,9 48,4 94,4

helemaal akkoord 25 5,6 5,6 100,0

Total 444 98,9 100,0

Missing System 5 1,1

Total 449 100,0

Stel dat er een genetisch gemodificeerde aardappel van het ras Bintje op de markt komt in

België...-Ik geloof niet in deze nieuwe producten.

Frequency Percent Valid Percent

Cumulative

Percent

Valid helemaal niet akkoord 59 13,1 13,3 13,3

niet akkoord 253 56,3 57,0 70,3

neutraal 93 20,7 20,9 91,2

akkoord 31 6,9 7,0 98,2

helemaal akkoord 8 1,8 1,8 100,0

Total 444 98,9 100,0

Missing System 5 1,1

Total 449 100,0

Page 124: Attitude tegenover genetisch gemodificeerde Phytophthora ... · Wetenschappers zijn telkens bezig met de ontdekking van nieuwe processen en de ontwikkeling van geavanceerde technieken.

Bijlagen

124

Stel dat er een genetisch gemodificeerde aardappel van het ras Bintje op de markt komt in

België...-Ik heb meer vertrouwen in de huidige fungiciden om de aardappelziekte te bestrijden

dan in dit type aardappel.

Frequency Percent Valid Percent

Cumulative

Percent

Valid helemaal niet akkoord 57 12,7 12,8 12,8

niet akkoord 232 51,7 52,3 65,1

neutraal 103 22,9 23,2 88,3

akkoord 43 9,6 9,7 98,0

helemaal akkoord 9 2,0 2,0 100,0

Total 444 98,9 100,0

Missing System 5 1,1

Total 449 100,0

Stel dat er een genetisch gemodificeerde aardappel van het ras Bintje op de markt komt in

België...-Ik zou liever niet omschakelen naar de teelt van dit type gewas.

Frequency Percent Valid Percent

Cumulative

Percent

Valid helemaal niet akkoord 32 7,1 7,2 7,2

niet akkoord 212 47,2 47,7 55,0

neutraal 125 27,8 28,2 83,1

akkoord 56 12,5 12,6 95,7

helemaal akkoord 19 4,2 4,3 100,0

Total 444 98,9 100,0

Missing System 5 1,1

Total 449 100,0

cisgenese versus transgenese

De techniek van genetische modificatie kan onderverdeeld worden in cisgenese en

transgenese. B...-moet aangemoedigd worden.

Frequency Percent Valid Percent

Cumulative

Percent

Valid helemaal niet akkoord 14 3,1 3,3 3,3

niet akkoord 22 4,9 5,2 8,5

neutraal 122 27,2 28,9 37,4

akkoord 207 46,1 49,1 86,5

helemaal akkoord 57 12,7 13,5 100,0

Total 422 94,0 100,0

Missing System 27 6,0

Total 449 100,0

Page 125: Attitude tegenover genetisch gemodificeerde Phytophthora ... · Wetenschappers zijn telkens bezig met de ontdekking van nieuwe processen en de ontwikkeling van geavanceerde technieken.

Bijlagen

125

De techniek van genetische modificatie kan onderverdeeld worden in cisgenese en

transgenese. B...-doet me ongemakkelijk voelen.

Frequency Percent Valid Percent

Cumulative

Percent

Valid helemaal niet akkoord 50 11,1 11,8 11,8

niet akkoord 218 48,6 51,7 63,5

neutraal 111 24,7 26,3 89,8

akkoord 37 8,2 8,8 98,6

helemaal akkoord 6 1,3 1,4 100,0

Total 422 94,0 100,0

Missing System 27 6,0

Total 449 100,0

De techniek van genetische modificatie kan onderverdeeld worden in cisgenese en

transgenese. B...-is onnatuurlijk.

Frequency Percent Valid Percent

Cumulative

Percent

Valid helemaal niet akkoord 49 10,9 11,6 11,6

niet akkoord 183 40,8 43,4 55,0

neutraal 116 25,8 27,5 82,5

akkoord 63 14,0 14,9 97,4

helemaal akkoord 11 2,4 2,6 100,0

Total 422 94,0 100,0

Missing System 27 6,0

Total 449 100,0

De techniek van genetische modificatie kan onderverdeeld worden in cisgenese en

transgenese. B...-is slecht voor het milieu.

Frequency Percent Valid Percent

Cumulative

Percent

Valid helemaal niet akkoord 73 16,3 17,3 17,3

niet akkoord 227 50,6 53,8 71,1

neutraal 106 23,6 25,1 96,2

akkoord 12 2,7 2,8 99,1

helemaal akkoord 4 ,9 ,9 100,0

Total 422 94,0 100,0

Missing System 27 6,0

Total 449 100,0

Page 126: Attitude tegenover genetisch gemodificeerde Phytophthora ... · Wetenschappers zijn telkens bezig met de ontdekking van nieuwe processen en de ontwikkeling van geavanceerde technieken.

Bijlagen

126

De techniek van genetische modificatie kan onderverdeeld worden in cisgenese en

transgenese. B...-is niet veilig.

Frequency Percent Valid Percent

Cumulative

Percent

Valid helemaal niet akkoord 60 13,4 14,2 14,2

niet akkoord 197 43,9 46,7 60,9

neutraal 141 31,4 33,4 94,3

akkoord 19 4,2 4,5 98,8

helemaal akkoord 5 1,1 1,2 100,0

Total 422 94,0 100,0

Missing System 27 6,0

Total 449 100,0

De techniek van genetische modificatie kan onderverdeeld worden in cisgenese en

transgenese. B...-is nuttig.

Frequency Percent Valid Percent

Cumulative

Percent

Valid helemaal niet akkoord 14 3,1 3,3 3,3

niet akkoord 24 5,3 5,7 9,0

neutraal 102 22,7 24,2 33,2

akkoord 230 51,2 54,5 87,7

helemaal akkoord 52 11,6 12,3 100,0

Total 422 94,0 100,0

Missing System 27 6,0

Total 449 100,0

transgenese...-moet aangemoedigd worden.

Frequency Percent Valid Percent

Cumulative

Percent

Valid helemaal niet akkoord 30 6,7 7,1 7,1

niet akkoord 74 16,5 17,5 24,6

neutraal 196 43,7 46,4 71,1

akkoord 104 23,2 24,6 95,7

helemaal akkoord 18 4,0 4,3 100,0

Total 422 94,0 100,0

Missing System 27 6,0

Total 449 100,0

Page 127: Attitude tegenover genetisch gemodificeerde Phytophthora ... · Wetenschappers zijn telkens bezig met de ontdekking van nieuwe processen en de ontwikkeling van geavanceerde technieken.

Bijlagen

127

transgenese...-doet me ongemakkelijk voelen.

Frequency Percent Valid Percent

Cumulative

Percent

Valid helemaal niet akkoord 28 6,2 6,6 6,6

niet akkoord 120 26,7 28,4 35,1

neutraal 164 36,5 38,9 73,9

akkoord 94 20,9 22,3 96,2

helemaal akkoord 16 3,6 3,8 100,0

Total 422 94,0 100,0

Missing System 27 6,0

Total 449 100,0

transgenese...-is onnatuurlijk.

Frequency Percent Valid Percent

Cumulative

Percent

Valid helemaal niet akkoord 22 4,9 5,2 5,2

niet akkoord 75 16,7 17,8 23,0

neutraal 155 34,5 36,7 59,7

akkoord 144 32,1 34,1 93,8

helemaal akkoord 26 5,8 6,2 100,0

Total 422 94,0 100,0

Missing System 27 6,0

Total 449 100,0

transgenese...-is slecht voor het milieu.

Frequency Percent Valid Percent

Cumulative

Percent

Valid helemaal niet akkoord 34 7,6 8,1 8,1

niet akkoord 145 32,3 34,4 42,4

neutraal 217 48,3 51,4 93,8

akkoord 14 3,1 3,3 97,2

helemaal akkoord 12 2,7 2,8 100,0

Total 422 94,0 100,0

Missing System 27 6,0

Total 449 100,0

Page 128: Attitude tegenover genetisch gemodificeerde Phytophthora ... · Wetenschappers zijn telkens bezig met de ontdekking van nieuwe processen en de ontwikkeling van geavanceerde technieken.

Bijlagen

128

transgenese...-is niet veilig.

Frequency Percent Valid Percent

Cumulative

Percent

Valid helemaal niet akkoord 24 5,3 5,7 5,7

niet akkoord 117 26,1 27,7 33,4

neutraal 234 52,1 55,5 88,9

akkoord 35 7,8 8,3 97,2

helemaal akkoord 12 2,7 2,8 100,0

Total 422 94,0 100,0

Missing System 27 6,0

Total 449 100,0

transgenese...-is nuttig.

Frequency Percent Valid Percent

Cumulative

Percent

Valid helemaal niet akkoord 20 4,5 4,7 4,7

niet akkoord 41 9,1 9,7 14,5

neutraal 193 43,0 45,7 60,2

akkoord 145 32,3 34,4 94,5

helemaal akkoord 23 5,1 5,5 100,0

Total 422 94,0 100,0

Missing System 27 6,0

Total 449 100,0

attitude bijzonder

Stel dat er een genetisch gemodificeerde aardappel van het ras Bintje op de markt komt in

België...-het aantal sproeibeurten met fungiciden per seizoen zal verminderen

Frequency Percent Valid Percent

Cumulative

Percent

Valid helemaal niet akkoord 3 ,7 ,7 ,7

niet akkoord 7 1,6 1,7 2,5

neutraal 22 4,9 5,4 7,9

akkoord 236 52,6 58,1 66,0

helemaal akkoord 138 30,7 34,0 100,0

Total 406 90,4 100,0

Missing System 43 9,6

Total 449 100,0

Page 129: Attitude tegenover genetisch gemodificeerde Phytophthora ... · Wetenschappers zijn telkens bezig met de ontdekking van nieuwe processen en de ontwikkeling van geavanceerde technieken.

Bijlagen

129

Stel dat er een genetisch gemodificeerde aardappel van het ras Bintje op de markt komt in

België...-een positief effect heeft op het milieu

Frequency Percent Valid Percent

Cumulative

Percent

Valid helemaal niet akkoord 8 1,8 2,0 2,0

niet akkoord 23 5,1 5,7 7,6

neutraal 117 26,1 28,8 36,5

akkoord 208 46,3 51,2 87,7

helemaal akkoord 50 11,1 12,3 100,0

Total 406 90,4 100,0

Missing System 43 9,6

Total 449 100,0

Stel dat er een genetisch gemodificeerde aardappel van het ras Bintje op de markt komt in

België...-slecht is voor de gezondheid

Frequency Percent Valid Percent

Cumulative

Percent

Valid helemaal niet akkoord 50 11,1 12,3 12,3

niet akkoord 193 43,0 47,5 59,9

neutraal 146 32,5 36,0 95,8

akkoord 14 3,1 3,4 99,3

helemaal akkoord 3 ,7 ,7 100,0

Total 406 90,4 100,0

Missing System 43 9,6

Total 449 100,0

Stel dat er een genetisch gemodificeerde aardappel van het ras Bintje op de markt komt in

België...-veilig is voor consumptie

Frequency Percent Valid Percent

Cumulative

Percent

Valid helemaal niet akkoord 5 1,1 1,2 1,2

niet akkoord 20 4,5 4,9 6,2

neutraal 145 32,3 35,7 41,9

akkoord 210 46,8 51,7 93,6

helemaal akkoord 26 5,8 6,4 100,0

Total 406 90,4 100,0

Missing System 43 9,6

Total 449 100,0

Page 130: Attitude tegenover genetisch gemodificeerde Phytophthora ... · Wetenschappers zijn telkens bezig met de ontdekking van nieuwe processen en de ontwikkeling van geavanceerde technieken.

Bijlagen

130

Stel dat er een genetisch gemodificeerde aardappel van het ras Bintje op de markt komt in

België...-zorgt voor een grotere opbrengst

Frequency Percent Valid Percent

Cumulative

Percent

Valid helemaal niet akkoord 3 ,7 ,7 ,7

niet akkoord 46 10,2 11,3 12,1

neutraal 151 33,6 37,2 49,3

akkoord 183 40,8 45,1 94,3

helemaal akkoord 23 5,1 5,7 100,0

Total 406 90,4 100,0

Missing System 43 9,6

Total 449 100,0

Stel dat er een genetisch gemodificeerde aardappel van het ras Bintje op de markt komt in

België...-zorgt voor een betere kwaliteit van de oogst

Frequency Percent Valid Percent

Cumulative

Percent

Valid helemaal niet akkoord 4 ,9 1,0 1,0

niet akkoord 24 5,3 5,9 6,9

neutraal 105 23,4 25,9 32,8

akkoord 238 53,0 58,6 91,4

helemaal akkoord 35 7,8 8,6 100,0

Total 406 90,4 100,0

Missing System 43 9,6

Total 449 100,0

Stel dat er een genetisch gemodificeerde aardappel van het ras Bintje op de markt komt in

België...-zorgt voor een groter inkomen voor de landbouwer

Frequency Percent Valid Percent

Cumulative

Percent

Valid helemaal niet akkoord 25 5,6 6,2 6,2

niet akkoord 88 19,6 21,7 27,8

neutraal 170 37,9 41,9 69,7

akkoord 106 23,6 26,1 95,8

helemaal akkoord 17 3,8 4,2 100,0

Total 406 90,4 100,0

Missing System 43 9,6

Total 449 100,0

Page 131: Attitude tegenover genetisch gemodificeerde Phytophthora ... · Wetenschappers zijn telkens bezig met de ontdekking van nieuwe processen en de ontwikkeling van geavanceerde technieken.

Bijlagen

131

Stel dat er een genetisch gemodificeerde aardappel van het ras Bintje op de markt komt in

België...-zorgt voor een verlies van de biodiversiteit

Frequency Percent Valid Percent

Cumulative

Percent

Valid helemaal niet akkoord 24 5,3 5,9 5,9

niet akkoord 128 28,5 31,5 37,4

neutraal 167 37,2 41,1 78,6

akkoord 76 16,9 18,7 97,3

helemaal akkoord 11 2,4 2,7 100,0

Total 406 90,4 100,0

Missing System 43 9,6

Total 449 100,0

Stel dat er een genetisch gemodificeerde aardappel van het ras Bintje op de markt komt in

België...-ervoor zorgt dat er minder verschillende soorten aardappelen in ons land zullen

worden geteeld

Frequency Percent Valid Percent

Cumulative

Percent

Valid helemaal niet akkoord 11 2,4 2,7 2,7

niet akkoord 90 20,0 22,2 24,9

neutraal 127 28,3 31,3 56,2

akkoord 159 35,4 39,2 95,3

helemaal akkoord 19 4,2 4,7 100,0

Total 406 90,4 100,0

Missing System 43 9,6

Total 449 100,0

Stel dat er een genetisch gemodificeerde aardappel van het ras Bintje op de markt komt in

België...-ervoor zorgt dat er minder fungicide residuen in de omgeving terechtkomen

Frequency Percent Valid Percent

Cumulative

Percent

Valid helemaal niet akkoord 3 ,7 ,7 ,7

niet akkoord 7 1,6 1,7 2,5

neutraal 21 4,7 5,2 7,6

akkoord 259 57,7 63,8 71,4

helemaal akkoord 116 25,8 28,6 100,0

Total 406 90,4 100,0

Missing System 43 9,6

Total 449 100,0

Page 132: Attitude tegenover genetisch gemodificeerde Phytophthora ... · Wetenschappers zijn telkens bezig met de ontdekking van nieuwe processen en de ontwikkeling van geavanceerde technieken.

Bijlagen

132

Stel dat er een genetisch gemodificeerde aardappel van het ras Bintje op de markt komt in

België...-een negatieve impact heeft op het milieu die niet te overzien valt

Frequency Percent Valid Percent

Cumulative

Percent

Valid helemaal niet akkoord 53 11,8 13,1 13,1

niet akkoord 182 40,5 44,8 57,9

neutraal 140 31,2 34,5 92,4

akkoord 24 5,3 5,9 98,3

helemaal akkoord 7 1,6 1,7 100,0

Total 406 90,4 100,0

Missing System 43 9,6

Total 449 100,0

Stel dat er een genetisch gemodificeerde aardappel van het ras Bintje op de markt komt in

België...-allergische reacties kan veroorzaken bij sommige consumenten

Frequency Percent Valid Percent

Cumulative

Percent

Valid helemaal niet akkoord 24 5,3 5,9 5,9

niet akkoord 105 23,4 25,9 31,8

neutraal 235 52,3 57,9 89,7

akkoord 39 8,7 9,6 99,3

helemaal akkoord 3 ,7 ,7 100,0

Total 406 90,4 100,0

Missing System 43 9,6

Total 449 100,0

Stel dat er een genetisch gemodificeerde aardappel van het ras Bintje op de markt komt in

België...-kan zorgen voor de contaminatie van een naburig veld met conventionele

aardappelen

Frequency Percent Valid Percent

Cumulative

Percent

Valid helemaal niet akkoord 14 3,1 3,4 3,4

niet akkoord 86 19,2 21,2 24,6

neutraal 192 42,8 47,3 71,9

akkoord 100 22,3 24,6 96,6

helemaal akkoord 14 3,1 3,4 100,0

Total 406 90,4 100,0

Missing System 43 9,6

Total 449 100,0

Page 133: Attitude tegenover genetisch gemodificeerde Phytophthora ... · Wetenschappers zijn telkens bezig met de ontdekking van nieuwe processen en de ontwikkeling van geavanceerde technieken.

Bijlagen

133

Stel dat er een genetisch gemodificeerde aardappel van het ras Bintje op de markt komt in

België...-vele boeren afhankelijk maakt van grote bedrijven

Frequency Percent Valid Percent

Cumulative

Percent

Valid helemaal niet akkoord 6 1,3 1,5 1,5

niet akkoord 51 11,4 12,6 14,0

neutraal 115 25,6 28,3 42,4

akkoord 176 39,2 43,3 85,7

helemaal akkoord 58 12,9 14,3 100,0

Total 406 90,4 100,0

Missing System 43 9,6

Total 449 100,0

Stel dat er een genetisch gemodificeerde aardappel van het ras Bintje op de markt komt in

België...-goed is voor de economie van ons land

Frequency Percent Valid Percent

Cumulative

Percent

Valid helemaal niet akkoord 15 3,3 3,7 3,7

niet akkoord 59 13,1 14,5 18,2

neutraal 187 41,6 46,1 64,3

akkoord 131 29,2 32,3 96,6

helemaal akkoord 14 3,1 3,4 100,0

Total 406 90,4 100,0

Missing System 43 9,6

Total 449 100,0

Stel dat er een genetisch gemodificeerde aardappel van het ras Bintje op de markt komt in

België...-zorgt voor een kleinere kans op oogstverliezen

Frequency Percent Valid Percent

Cumulative

Percent

Valid helemaal niet akkoord 6 1,3 1,5 1,5

niet akkoord 45 10,0 11,3 12,8

neutraal 94 20,9 23,7 36,5

akkoord 224 49,9 56,4 92,9

helemaal akkoord 28 6,2 7,1 100,0

Total 397 88,4 100,0

Missing System 52 11,6

Total 449 100,0

Page 134: Attitude tegenover genetisch gemodificeerde Phytophthora ... · Wetenschappers zijn telkens bezig met de ontdekking van nieuwe processen en de ontwikkeling van geavanceerde technieken.

Bijlagen

134

Stel dat er een genetisch gemodificeerde aardappel van het ras Bintje op de markt komt in

België...-zorgt voor een hoger rendement

Frequency Percent Valid Percent

Cumulative

Percent

Valid helemaal niet akkoord 5 1,1 1,3 1,3

niet akkoord 41 9,1 10,3 11,6

neutraal 150 33,4 37,8 49,4

akkoord 186 41,4 46,9 96,2

helemaal akkoord 15 3,3 3,8 100,0

Total 397 88,4 100,0

Missing System 52 11,6

Total 449 100,0

Stel dat er een genetisch gemodificeerde aardappel van het ras Bintje op de markt komt in

België...-nadelig is omdat er geen afzetmarkt is

Frequency Percent Valid Percent

Cumulative

Percent

Valid helemaal niet akkoord 10 2,2 2,5 2,5

niet akkoord 126 28,1 31,7 34,3

neutraal 195 43,4 49,1 83,4

akkoord 59 13,1 14,9 98,2

helemaal akkoord 7 1,6 1,8 100,0

Total 397 88,4 100,0

Missing System 52 11,6

Total 449 100,0

Stel dat er een genetisch gemodificeerde aardappel van het ras Bintje op de markt komt in

België...-zorgt voor een lagere productiekost

Frequency Percent Valid Percent

Cumulative

Percent

Valid helemaal niet akkoord 10 2,2 2,5 2,5

niet akkoord 82 18,3 20,7 23,2

neutraal 113 25,2 28,5 51,6

akkoord 176 39,2 44,3 96,0

helemaal akkoord 16 3,6 4,0 100,0

Total 397 88,4 100,0

Missing System 52 11,6

Total 449 100,0

Page 135: Attitude tegenover genetisch gemodificeerde Phytophthora ... · Wetenschappers zijn telkens bezig met de ontdekking van nieuwe processen en de ontwikkeling van geavanceerde technieken.

Bijlagen

135

Stel dat er een genetisch gemodificeerde aardappel van het ras Bintje op de markt komt in

België...-niet past binnen mijn manier van landbouw

Frequency Percent Valid Percent

Cumulative

Percent

Valid helemaal niet akkoord 30 6,7 7,6 7,6

niet akkoord 173 38,5 43,6 51,1

neutraal 137 30,5 34,5 85,6

akkoord 43 9,6 10,8 96,5

helemaal akkoord 14 3,1 3,5 100,0

Total 397 88,4 100,0

Missing System 52 11,6

Total 449 100,0

Stel dat er een genetisch gemodificeerde aardappel van het ras Bintje op de markt komt in

België...-extra macht geeft aan multinationals

Frequency Percent Valid Percent

Cumulative

Percent

Valid helemaal niet akkoord 4 ,9 1,0 1,0

niet akkoord 18 4,0 4,5 5,5

neutraal 120 26,7 30,2 35,8

akkoord 191 42,5 48,1 83,9

helemaal akkoord 64 14,3 16,1 100,0

Total 397 88,4 100,0

Missing System 52 11,6

Total 449 100,0

Stel dat er een genetisch gemodificeerde aardappel van het ras Bintje op de markt komt in

België...-antibioticum resistentie kan veroorzaken bij sommige consumenten

Frequency Percent Valid Percent

Cumulative

Percent

Valid helemaal niet akkoord 50 11,1 12,6 12,6

niet akkoord 131 29,2 33,0 45,6

neutraal 189 42,1 47,6 93,2

akkoord 24 5,3 6,0 99,2

helemaal akkoord 3 ,7 ,8 100,0

Total 397 88,4 100,0

Missing System 52 11,6

Total 449 100,0

Page 136: Attitude tegenover genetisch gemodificeerde Phytophthora ... · Wetenschappers zijn telkens bezig met de ontdekking van nieuwe processen en de ontwikkeling van geavanceerde technieken.

Bijlagen

136

Stel dat er een genetisch gemodificeerde aardappel van het ras Bintje op de markt komt in

België...-niet voordelig is omdat de consument het niet wil

Frequency Percent Valid Percent

Cumulative

Percent

Valid helemaal niet akkoord 12 2,7 3,0 3,0

niet akkoord 98 21,8 24,7 27,7

neutraal 198 44,1 49,9 77,6

akkoord 80 17,8 20,2 97,7

helemaal akkoord 9 2,0 2,3 100,0

Total 397 88,4 100,0

Missing System 52 11,6

Total 449 100,0

Stel dat er een genetisch gemodificeerde aardappel van het ras Bintje op de markt komt in

België...-mijn werk gemakkelijker maakt

Frequency Percent Valid Percent

Cumulative

Percent

Valid helemaal niet akkoord 7 1,6 1,8 1,8

niet akkoord 24 5,3 6,0 7,8

neutraal 84 18,7 21,2 29,0

akkoord 249 55,5 62,7 91,7

helemaal akkoord 33 7,3 8,3 100,0

Total 397 88,4 100,0

Missing System 52 11,6

Total 449 100,0

Stel dat er een genetisch gemodificeerde aardappel van het ras Bintje op de markt komt in

België...-zorgt voor een vermindering in de kost voor fungicidenbestrijding

Frequency Percent Valid Percent

Cumulative

Percent

Valid helemaal niet akkoord 4 ,9 1,0 1,0

niet akkoord 6 1,3 1,5 2,5

neutraal 33 7,3 8,3 10,8

akkoord 270 60,1 68,0 78,8

helemaal akkoord 84 18,7 21,2 100,0

Total 397 88,4 100,0

Missing System 52 11,6

Total 449 100,0

Page 137: Attitude tegenover genetisch gemodificeerde Phytophthora ... · Wetenschappers zijn telkens bezig met de ontdekking van nieuwe processen en de ontwikkeling van geavanceerde technieken.

Bijlagen

137

Stel dat er een genetisch gemodificeerde aardappel van het ras Bintje op de markt komt in

België...-zorgt voor een tijdsbesparing. Ik zal meer vrije tijd hebben.

Frequency Percent Valid Percent

Cumulative

Percent

Valid helemaal niet akkoord 9 2,0 2,3 2,3

niet akkoord 59 13,1 14,9 17,1

neutraal 134 29,8 33,8 50,9

akkoord 177 39,4 44,6 95,5

helemaal akkoord 18 4,0 4,5 100,0

Total 397 88,4 100,0

Missing System 52 11,6

Total 449 100,0

Stel dat er een genetisch gemodificeerde aardappel van het ras Bintje op de markt komt in

België...-extra papierwerk met zich meebrengt

Frequency Percent Valid Percent

Cumulative

Percent

Valid helemaal niet akkoord 5 1,1 1,3 1,3

niet akkoord 44 9,8 11,1 12,3

neutraal 188 41,9 47,4 59,7

akkoord 138 30,7 34,8 94,5

helemaal akkoord 22 4,9 5,5 100,0

Total 397 88,4 100,0

Missing System 52 11,6

Total 449 100,0

Stel dat er een genetisch gemodificeerde aardappel van het ras Bintje op de markt komt in

België...-ingewikkeld is omdat er een coëxistentie wetgeving is die moet gerespecteerd

worden

Frequency Percent Valid Percent

Cumulative

Percent

Valid helemaal niet akkoord 4 ,9 1,0 1,0

niet akkoord 21 4,7 5,3 6,3

neutraal 202 45,0 50,9 57,2

akkoord 156 34,7 39,3 96,5

helemaal akkoord 14 3,1 3,5 100,0

Total 397 88,4 100,0

Missing System 52 11,6

Total 449 100,0

Page 138: Attitude tegenover genetisch gemodificeerde Phytophthora ... · Wetenschappers zijn telkens bezig met de ontdekking van nieuwe processen en de ontwikkeling van geavanceerde technieken.

Bijlagen

138

Stel dat er een genetisch gemodificeerde aardappel van het ras Bintje op de markt komt in

België...-een extra kost met zich meebrengt door het duurdere pootgoed

Frequency Percent Valid Percent

Cumulative

Percent

Valid helemaal niet akkoord 2 ,4 ,5 ,5

niet akkoord 26 5,8 6,5 7,1

neutraal 82 18,3 20,7 27,7

akkoord 222 49,4 55,9 83,6

helemaal akkoord 65 14,5 16,4 100,0

Total 397 88,4 100,0

Missing System 52 11,6

Total 449 100,0

Stel dat er een genetisch gemodificeerde aardappel van het ras Bintje op de markt komt in

België...-nog niet voor nu is omdat de publieke opinie vrij negatief hierover is

Frequency Percent Valid Percent

Cumulative

Percent

Valid helemaal niet akkoord 8 1,8 2,0 2,0

niet akkoord 52 11,6 13,1 15,1

neutraal 138 30,7 34,8 49,9

akkoord 184 41,0 46,3 96,2

helemaal akkoord 15 3,3 3,8 100,0

Total 397 88,4 100,0

Missing System 52 11,6

Total 449 100,0

Stel dat er een genetisch gemodificeerde aardappel van het ras Bintje op de markt komt in

België...-kruisbestuiving met conventionele aardappelen kan veroorzaken

Frequency Percent Valid Percent

Cumulative

Percent

Valid helemaal niet akkoord 4 ,9 1,0 1,0

niet akkoord 58 12,9 14,6 15,6

neutraal 210 46,8 52,9 68,5

akkoord 114 25,4 28,7 97,2

helemaal akkoord 11 2,4 2,8 100,0

Total 397 88,4 100,0

Missing System 52 11,6

Total 449 100,0

Page 139: Attitude tegenover genetisch gemodificeerde Phytophthora ... · Wetenschappers zijn telkens bezig met de ontdekking van nieuwe processen en de ontwikkeling van geavanceerde technieken.

Bijlagen

139

Co-existentie, etikettering en kostprijs pootgoed

Stel dat er een genetisch gemodificeerde aardappel van het ras Bintje op de markt komt

in België...-isolatieafstand

Frequency Percent Valid Percent

Cumulative

Percent

Valid 1- weinig zorgen 53 11,8 13,7 13,7

2 85 18,9 22,0 35,7

3 122 27,2 31,5 67,2

4 84 18,7 21,7 88,9

5- veel zorgen 43 9,6 11,1 100,0

Total 387 86,2 100,0

Missing System 62 13,8

Total 449 100,0

Stel dat er een genetisch gemodificeerde aardappel van het ras Bintje op de markt komt

in België...-verspreiding van genetisch gemodificeerd aardappelmateriaal via

opslagplanten

Frequency Percent Valid Percent

Cumulative

Percent

Valid 1- weinig zorgen 52 11,6 13,4 13,4

2 83 18,5 21,4 34,9

3 110 24,5 28,4 63,3

4 91 20,3 23,5 86,8

5- veel zorgen 51 11,4 13,2 100,0

Total 387 86,2 100,0

Missing System 62 13,8

Total 449 100,0

Stel dat er een genetisch gemodificeerde aardappel van het ras Bintje op de markt komt

in België...-de reiniging van poot- en oogstmachines

Frequency Percent Valid Percent

Cumulative

Percent

Valid 1- weinig zorgen 69 15,4 17,8 17,8

2 93 20,7 24,0 41,9

3 95 21,2 24,5 66,4

4 87 19,4 22,5 88,9

5- veel zorgen 43 9,6 11,1 100,0

Total 387 86,2 100,0

Missing System 62 13,8

Total 449 100,0

Page 140: Attitude tegenover genetisch gemodificeerde Phytophthora ... · Wetenschappers zijn telkens bezig met de ontdekking van nieuwe processen en de ontwikkeling van geavanceerde technieken.

Bijlagen

140

Stel dat er een genetisch gemodificeerde aardappel van het ras Bintje op de markt komt

in België...-apart vervoer, opslag en storten van genetisch gemodificeerde aardappelen

Frequency Percent Valid Percent

Cumulative

Percent

Valid 1- weinig zorgen 54 12,0 14,0 14,0

2 72 16,0 18,6 32,6

3 92 20,5 23,8 56,3

4 110 24,5 28,4 84,8

5- veel zorgen 59 13,1 15,2 100,0

Total 387 86,2 100,0

Missing System 62 13,8

Total 449 100,0

Stel dat er een genetisch gemodificeerde aardappel van het ras Bintje op de markt komt

in België...-etikettering als genetisch gemodificeerde aardappel

Frequency Percent Valid Percent

Cumulative

Percent

Valid 1- weinig zorgen 49 10,9 12,7 12,7

2 90 20,0 23,3 35,9

3 114 25,4 29,5 65,4

4 97 21,6 25,1 90,4

5- veel zorgen 37 8,2 9,6 100,0

Total 387 86,2 100,0

Missing System 62 13,8

Total 449 100,0

Stel dat er een genetisch gemodificeerde aardappel van het ras Bintje op de markt komt

in België...-administratie/ papierwerk

Frequency Percent Valid Percent

Cumulative

Percent

Valid 1- weinig zorgen 39 8,7 10,1 10,1

2 54 12,0 14,0 24,0

3 119 26,5 30,7 54,8

4 103 22,9 26,6 81,4

5- veel zorgen 72 16,0 18,6 100,0

Total 387 86,2 100,0

Missing System 62 13,8

Total 449 100,0

Page 141: Attitude tegenover genetisch gemodificeerde Phytophthora ... · Wetenschappers zijn telkens bezig met de ontdekking van nieuwe processen en de ontwikkeling van geavanceerde technieken.

Bijlagen

141

Stel dat er een genetisch gemodificeerde aardappel van het ras Bintje op de markt komt

in België...-duurder pootgoed

Frequency Percent Valid Percent

Cumulative

Percent

Valid 1- weinig zorgen 19 4,2 4,9 4,9

2 24 5,3 6,2 11,1

3 81 18,0 20,9 32,0

4 136 30,3 35,1 67,2

5- veel zorgen 127 28,3 32,8 100,0

Total 387 86,2 100,0

Missing System 62 13,8

Total 449 100,0

Stel dat er een genetisch gemodificeerde aardappel van het ras Bintje op de markt komt

in België...-coëxistentiecompensatiefonds

Frequency Percent Valid Percent

Cumulative

Percent

Valid 1- weinig zorgen 46 10,2 11,9 11,9

2 93 20,7 24,0 35,9

3 149 33,2 38,5 74,4

4 65 14,5 16,8 91,2

5- veel zorgen 34 7,6 8,8 100,0

Total 387 86,2 100,0

Missing System 62 13,8

Total 449 100,0

informatiebehoefte

Hoe geïnformeerd voelt u zich over nieuwe wetenschappelijke ontdekkingen en technologische

ontwi...-&nbsp;

Frequency Percent Valid Percent

Cumulative

Percent

Valid slecht geïnformeerd 59 13,1 15,4 15,4

eerder slecht geïnformeerd 164 36,5 42,7 58,1

neutraal 119 26,5 31,0 89,1

eerder goed geïnformeerd 38 8,5 9,9 99,0

goed geïnformeerd 4 ,9 1,0 100,0

Total 384 85,5 100,0

Missing System 65 14,5

Total 449 100,0

Page 142: Attitude tegenover genetisch gemodificeerde Phytophthora ... · Wetenschappers zijn telkens bezig met de ontdekking van nieuwe processen en de ontwikkeling van geavanceerde technieken.

Bijlagen

142

infobron_nr

Frequency Percent Valid Percent

Cumulative

Percent

Valid niets 198 44,1 44,6 44,6

vakliteratuur 109 24,3 24,5 69,1

nieuwsbrief 4 ,9 ,9 70,0

e-mail/brief 24 5,3 5,4 75,5

vergadering 35 7,8 7,9 83,3

voordracht/voorlichting/demo

/studiedag/proefveld 30 6,7 6,8 90,1

media 14 3,1 3,2 93,2

landbouworganisaties 12 2,7 2,7 95,9

neutraal, onafhankelijk 6 1,3 1,4 97,3

internet 3 ,7 ,7 98,0

infobrochures, folders 3 ,7 ,7 98,6

ministerie 6 1,3 1,4 100,0

Total 444 98,9 100,0

Missing System 5 1,1

Total 449 100,0

Bereidheid tot telen

Stel dat er een genetisch gemodificeerde aardappel van het ras Bintje op de markt komt in

België...-&nbsp;

Frequency Percent Valid Percent

Cumulative

Percent

Valid zeer onwaarschijnlijk 25 5,6 6,5 6,5

onwaarschijnlijk 33 7,3 8,6 15,1

neutraal 116 25,8 30,2 45,3

waarschijnlijk 182 40,5 47,4 92,7

zeer waarschijnlijk 28 6,2 7,3 100,0

Total 384 85,5 100,0

Missing System 65 14,5

Total 449 100,0

Page 143: Attitude tegenover genetisch gemodificeerde Phytophthora ... · Wetenschappers zijn telkens bezig met de ontdekking van nieuwe processen en de ontwikkeling van geavanceerde technieken.

Bijlagen

143

willingness_nr

Frequency Percent Valid Percent

Cumulative

Percent

Valid niets 204 45,4 45,9 45,9

minder pesticiden 61 13,6 13,7 59,7

afhankelijk van

consument/afzet 31 6,9 7,0 66,7

eerst afwachten 16 3,6 3,6 70,3

onnatuurlijk 6 1,3 1,4 71,6

proberen 15 3,3 3,4 75,0

gemakkelijker 11 2,4 2,5 77,5

eerst meer onderzoek nodig 21 4,7 4,7 82,2

milieu 9 2,0 2,0 84,2

afhankelijk kost, rendement 39 8,7 8,8 93,0

aardappelziekte wordt

aggressiever 6 1,3 1,4 94,4

geen vrije keuze meer 3 ,7 ,7 95,0

past niet, geen vertrouwen 6 1,3 1,4 96,4

teel geen bintjes 8 1,8 1,8 98,2

er zijn alternatieven 5 1,1 1,1 99,3

te maken met

kwaliteitsnormen 3 ,7 ,7 100,0

Total 444 98,9 100,0

Missing System 5 1,1

Total 449 100,0

Page 144: Attitude tegenover genetisch gemodificeerde Phytophthora ... · Wetenschappers zijn telkens bezig met de ontdekking van nieuwe processen en de ontwikkeling van geavanceerde technieken.

Bijlagen

144

7.6 Bijlage 6: Parametrische testen

Paired Samples Test

Paired Differences t df Sig. (2-tailed)

Mean Std.

Deviation

Std. Error Mean

95% Confidence Interval of the

Difference

Lower Upper

Pair 1 De techniek van genetische modificatie kan onderverdeeld worden in cisgenese en transgenese. B...-moet aangemoedigd worden. - transgenese...-moet aangemoedigd worden.

0,628 0,956 0,047 0,537 0,719 13,497 421 0

Pair 2 De techniek van genetische modificatie kan onderverdeeld worden in cisgenese en transgenese. B...-doet me ongemakkelijk voelen. - transgenese...-doet me ongemakkelijk voelen.

-0,519 0,957 0,047 -0,611 -0,427 -

11,143 421 0

Pair 3 De techniek van genetische modificatie kan onderverdeeld worden in cisgenese en transgenese. B...-is onnatuurlijk. - transgenese...-is onnatuurlijk.

-0,647 1,05 0,051 -0,747 -0,546 -

12,653 421 0

Page 145: Attitude tegenover genetisch gemodificeerde Phytophthora ... · Wetenschappers zijn telkens bezig met de ontdekking van nieuwe processen en de ontwikkeling van geavanceerde technieken.

Bijlagen

145

Pair 4 De techniek van genetische modificatie kan onderverdeeld worden in cisgenese en transgenese. B...-is slecht voor het milieu. - transgenese...-is slecht voor het milieu.

-0,422 0,728 0,035 -0,491 -0,352 -

11,908 421 0

Pair 5 De techniek van genetische modificatie kan onderverdeeld worden in cisgenese en transgenese. B...-is niet veilig. - transgenese...-is niet veilig.

-0,431 0,754 0,037 -0,503 -0,359 -

11,746 421 0

Pair 6 De techniek van genetische modificatie kan onderverdeeld worden in cisgenese en transgenese. B...-is nuttig. - transgenese...-is nuttig.

0,408 0,818 0,04 0,329 0,486 10,232 421 0

ANOVA

Stel dat er een genetisch gemodificeerde aardappel van het ras Bintje op de markt komt in

België...-&nbsp;

Sum of Squares df Mean Square F Sig.

Between Groups 11,923 4 2,981 3,163 ,014

Within Groups 350,597 372 ,942

Total 362,520 376

Page 146: Attitude tegenover genetisch gemodificeerde Phytophthora ... · Wetenschappers zijn telkens bezig met de ontdekking van nieuwe processen en de ontwikkeling van geavanceerde technieken.

Bijlagen

146

Multiple Comparisons

Dependent Variable: Stel dat er een genetisch gemodificeerde aardappel van het ras Bintje op de markt

komt in België...-&nbsp;

Tukey HSD

(I) Wat is uw hoogst behaalde

diploma?

(J) Wat is uw

hoogst behaalde

diploma?

Mean

Difference

(I-J)

Std.

Error Sig.

95% Confidence Interval

Lower

Bound

Upper

Bound

lager onderwijs secundair

onderwijs -,506 ,438 ,777 -1,71 ,70

hogeschool -,295 ,445 ,964 -1,52 ,93

universiteit ,130 ,479 ,999 -1,18 1,44

andere ,000 ,614 1,000 -1,68 1,68

secundair onderwijs lager onderwijs ,506 ,438 ,777 -,70 1,71

hogeschool ,211 ,117 ,372 -,11 ,53

universiteit ,636* ,212 ,023 ,06 1,22

andere ,506 ,438 ,777 -,70 1,71

hogeschool lager onderwijs ,295 ,445 ,964 -,93 1,52

secundair

onderwijs -,211 ,117 ,372 -,53 ,11

universiteit ,425 ,226 ,327 -,19 1,04

andere ,295 ,445 ,964 -,93 1,52

universiteit lager onderwijs -,130 ,479 ,999 -1,44 1,18

secundair

onderwijs -,636

* ,212 ,023 -1,22 -,06

hogeschool -,425 ,226 ,327 -1,04 ,19

andere -,130 ,479 ,999 -1,44 1,18

andere lager onderwijs ,000 ,614 1,000 -1,68 1,68

secundair

onderwijs -,506 ,438 ,777 -1,71 ,70

hogeschool -,295 ,445 ,964 -1,52 ,93

universiteit ,130 ,479 ,999 -1,18 1,44

*. The mean difference is significant at the 0.05 level.

Test of Homogeneity of Variances

Stel dat er een genetisch gemodificeerde aardappel van

het ras Bintje op de markt komt in België...-&nbsp;

Levene Statistic df1 df2 Sig.

7,114 4 372 ,000

Page 147: Attitude tegenover genetisch gemodificeerde Phytophthora ... · Wetenschappers zijn telkens bezig met de ontdekking van nieuwe processen en de ontwikkeling van geavanceerde technieken.

Bijlagen

147

ANOVA

Stel dat er een genetisch gemodificeerde aardappel van het ras Bintje op de markt komt in

België...-&nbsp;

Sum of Squares df Mean Square F Sig.

Between Groups 20,300 3 6,767 7,375 ,000

Within Groups 342,220 373 ,917

Total 362,520 376

Multiple Comparisons

Dependent Variable: Stel dat er een genetisch gemodificeerde aardappel van het ras Bintje op de markt komt

in België...-&nbsp;

Tukey HSD

(I) Aan welk soort landbouw

doet u voornamelijk?

(J) Aan welk soort

landbouw doet u

voornamelijk?

Mean

Difference

(I-J)

Std.

Error Sig.

95% Confidence

Interval

Lower

Bound

Upper

Bound

akkerbouw veeteelt -,144 ,108 ,540 -,42 ,13

fruitteelt 1,133* ,370 ,012 ,18 2,09

vollegrondsgroentet

eelt ,400

* ,152 ,044 ,01 ,79

veeteelt akkerbouw ,144 ,108 ,540 -,13 ,42

fruitteelt 1,277* ,370 ,003 ,32 2,23

vollegrondsgroentet

eelt ,544

* ,154 ,003 ,15 ,94

fruitteelt akkerbouw -1,133* ,370 ,012 -2,09 -,18

veeteelt -1,277* ,370 ,003 -2,23 -,32

vollegrondsgroentet

eelt -,734 ,386 ,229 -1,73 ,26

vollegrondsgroenteteelt akkerbouw -,400* ,152 ,044 -,79 -,01

veeteelt -,544* ,154 ,003 -,94 -,15

fruitteelt ,734 ,386 ,229 -,26 1,73

*. The mean difference is significant at the 0.05 level.

Test of Homogeneity of Variances

Stel dat er een genetisch gemodificeerde aardappel van

het ras Bintje op de markt komt in België...-&nbsp;

Levene Statistic df1 df2 Sig.

5,517 3 373 ,001

Page 148: Attitude tegenover genetisch gemodificeerde Phytophthora ... · Wetenschappers zijn telkens bezig met de ontdekking van nieuwe processen en de ontwikkeling van geavanceerde technieken.

Bijlagen

148

ANOVA

Stel dat er een genetisch gemodificeerde aardappel van het ras Bintje op de markt komt in

België...-&nbsp;

Sum of Squares df Mean Square F Sig.

Between Groups 27,135 2 13,568 15,130 ,000

Within Groups 335,385 374 ,897

Total 362,520 376

Multiple Comparisons

Dependent Variable: Stel dat er een genetisch gemodificeerde aardappel van het ras Bintje op de markt komt in

België...-&nbsp;

Tukey HSD

(I) Hoe verkoopt u uw

aardappelen?

(J) Hoe

verkoopt u uw

aardappelen?

Mean

Difference

(I-J)

Std.

Error Sig.

95% Confidence Interval

Lower Bound Upper Bound

aan huis handel:

contractbasis -,653

* ,142 ,000 -,99 -,32

handel: vrije

markt -,798

* ,147 ,000 -1,14 -,45

handel: contractbasis aan huis ,653* ,142 ,000 ,32 ,99

handel: vrije

markt -,144 ,107 ,371 -,40 ,11

handel: vrije markt aan huis ,798* ,147 ,000 ,45 1,14

handel:

contractbasis ,144 ,107 ,371 -,11 ,40

*. The mean difference is significant at the 0.05 level.

Test of Homogeneity of Variances

Stel dat er een genetisch gemodificeerde aardappel van

het ras Bintje op de markt komt in België...-&nbsp;

Levene Statistic df1 df2 Sig.

2,949 2 374 ,054

Page 149: Attitude tegenover genetisch gemodificeerde Phytophthora ... · Wetenschappers zijn telkens bezig met de ontdekking van nieuwe processen en de ontwikkeling van geavanceerde technieken.

Bijlagen

149

ANOVA

kennis_score

Sum of Squares df Mean Square F Sig.

Between Groups 44,781 4 11,195 5,174 ,000

Within Groups 804,837 372 2,164

Total 849,618 376

Multiple Comparisons

Dependent Variable: kennis_score

Tukey HSD

(I) Wat is uw hoogst behaalde

diploma?

(J) Wat is

uw hoogst

behaalde

diploma?

Mean

Difference (I-

J)

Std.

Error Sig.

95% Confidence Interval

Lower

Bound

Upper

Bound

lager onderwijs secundair

onderwijs -,57510 ,66438 ,909 -2,3963 1,2461

hogeschool -1,04211 ,67489 ,534 -2,8921 ,8079

universiteit -1,80000 ,72579 ,097 -3,7895 ,1895

andere -1,20000 ,93028 ,698 -3,7501 1,3501

secundair onderwijs lager

onderwijs ,57510 ,66438 ,909 -1,2461 2,3963

hogeschool -,46700 ,17738 ,067 -,9532 ,0192

universiteit -1,22490* ,32056 ,001 -2,1036 -,3462

andere -,62490 ,66438 ,881 -2,4461 1,1963

hogeschool lager

onderwijs 1,04211 ,67489 ,534 -,8079 2,8921

secundair

onderwijs ,46700 ,17738 ,067 -,0192 ,9532

universiteit -,75789 ,34182 ,176 -1,6949 ,1791

andere -,15789 ,67489 ,999 -2,0079 1,6921

universiteit lager

onderwijs 1,80000 ,72579 ,097 -,1895 3,7895

secundair

onderwijs 1,22490

* ,32056 ,001 ,3462 2,1036

hogeschool ,75789 ,34182 ,176 -,1791 1,6949

andere ,60000 ,72579 ,922 -1,3895 2,5895

andere lager

onderwijs 1,20000 ,93028 ,698 -1,3501 3,7501

secundair

onderwijs ,62490 ,66438 ,881 -1,1963 2,4461

Page 150: Attitude tegenover genetisch gemodificeerde Phytophthora ... · Wetenschappers zijn telkens bezig met de ontdekking van nieuwe processen en de ontwikkeling van geavanceerde technieken.

Bijlagen

150

hogeschool ,15789 ,67489 ,999 -1,6921 2,0079

universiteit -,60000 ,72579 ,922 -2,5895 1,3895

*. The mean difference is significant at the 0.05 level.

Test of Homogeneity of Variances

kennis_score

Levene Statistic df1 df2 Sig.

2,402 4 372 ,050

ANOVA

Q6_alles

Sum of Squares df Mean Square F Sig.

Between Groups 5,315 4 1,329 3,269 ,012

Within Groups 151,230 372 ,407

Total 156,545 376

Multiple Comparisons

Dependent Variable: Q6_alles

Tukey HSD

(I) Wat is uw hoogst behaalde

diploma?

(J) Wat is uw

hoogst

behaalde

diploma?

Mean

Difference (I-

J) Std. Error Sig.

95% Confidence

Interval

Lower

Bound

Upper

Bound

lager onderwijs secundair

onderwijs ,19759 ,28799 ,959 -,5919 ,9870

hogeschool ,16316 ,29255 ,981 -,6388 ,9651

universiteit -,28696 ,31461 ,892 -1,1494 ,5755

andere -,06667 ,40325 1,000 -1,1721 1,0387

secundair onderwijs lager onderwijs -,19759 ,28799 ,959 -,9870 ,5919

hogeschool -,03443 ,07689 ,992 -,2452 ,1763

universiteit -,48455* ,13895 ,005 -,8654 -,1036

andere -,26426 ,28799 ,890 -1,0537 ,5252

hogeschool lager onderwijs -,16316 ,29255 ,981 -,9651 ,6388

secundair

onderwijs ,03443 ,07689 ,992 -,1763 ,2452

universiteit -,45011* ,14817 ,021 -,8563 -,0439

andere -,22982 ,29255 ,935 -1,0318 ,5721

universiteit lager onderwijs ,28696 ,31461 ,892 -,5755 1,1494

Page 151: Attitude tegenover genetisch gemodificeerde Phytophthora ... · Wetenschappers zijn telkens bezig met de ontdekking van nieuwe processen en de ontwikkeling van geavanceerde technieken.

Bijlagen

151

secundair

onderwijs ,48455

* ,13895 ,005 ,1036 ,8654

hogeschool ,45011* ,14817 ,021 ,0439 ,8563

andere ,22029 ,31461 ,956 -,6421 1,0827

andere lager onderwijs ,06667 ,40325 1,000 -1,0387 1,1721

secundair

onderwijs ,26426 ,28799 ,890 -,5252 1,0537

hogeschool ,22982 ,29255 ,935 -,5721 1,0318

universiteit -,22029 ,31461 ,956 -1,0827 ,6421

*. The mean difference is significant at the 0.05 level.

Test of Homogeneity of Variances

Q6_alles

Levene Statistic df1 df2 Sig.

5,441 4 372 ,000

ANOVA

Q6_alles

Sum of Squares df Mean Square F Sig.

Between Groups 8,665 2 4,332 10,957 ,000

Within Groups 147,881 374 ,395

Total 156,545 376

Multiple Comparisons

Dependent Variable: Q6_alles

Tukey HSD

(I) Hoe verkoopt u uw

aardappelen?

(J) Hoe verkoopt

u uw

aardappelen?

Mean

Difference

(I-J) Std. Error Sig.

95% Confidence

Interval

Lower

Bound

Upper

Bound

aan huis handel:

contractbasis ,43963

* ,09433 ,000 ,2177 ,6616

handel: vrije

markt ,36068

* ,09781 ,001 ,1305 ,5908

handel: contractbasis aan huis -,43963* ,09433 ,000 -,6616 -,2177

handel: vrije

markt -,07895 ,07115 ,509 -,2464 ,0885

Page 152: Attitude tegenover genetisch gemodificeerde Phytophthora ... · Wetenschappers zijn telkens bezig met de ontdekking van nieuwe processen en de ontwikkeling van geavanceerde technieken.

Bijlagen

152

handel: vrije markt aan huis -,36068* ,09781 ,001 -,5908 -,1305

handel:

contractbasis ,07895 ,07115 ,509 -,0885 ,2464

*. The mean difference is significant at the 0.05 level.

Test of Homogeneity of Variances

Q6_alles

Levene Statistic df1 df2 Sig.

6,049 2 374 ,003

7.7 Bijlage 7: Lineaire regressie

Variables Entered/Removeda

Model

Variables

Entered

Variables

Removed Method

1 dummy_markt,

Q10_afzetmarkt

, Hoeveel keer

per jaar sproeit

u gemiddeld

met fungiciden?,

Q6_allesb

. Enter

a. Dependent Variable: Stel dat er een genetisch

gemodificeerde aardappel van het ras Bintje op de markt

komt in België...-&nbsp;

b. All requested variables entered.

Model Summaryb

Model R R Square

Adjusted R

Square

Std. Error of the

Estimate Durbin-Watson

1 ,628a ,394 ,387 ,768 1,967

a. Predictors: (Constant), dummy_markt, Q10_afzetmarkt, Hoeveel keer per jaar sproeit u

gemiddeld met fungiciden?, Q6_alles

b. Dependent Variable: Stel dat er een genetisch gemodificeerde aardappel van het ras

Bintje op de markt komt in België...-&nbsp;

Page 153: Attitude tegenover genetisch gemodificeerde Phytophthora ... · Wetenschappers zijn telkens bezig met de ontdekking van nieuwe processen en de ontwikkeling van geavanceerde technieken.

Bijlagen

153

ANOVAa

Model Sum of Squares df Mean Square F Sig.

1 Regression 142,823 4 35,706 60,459 ,000b

Residual 219,696 372 ,591

Total 362,520 376

a. Dependent Variable: Stel dat er een genetisch gemodificeerde aardappel van het ras Bintje op

de markt komt in België...-&nbsp;

b. Predictors: (Constant), dummy_markt, Q10_afzetmarkt, Hoeveel keer per jaar sproeit u

gemiddeld met fungiciden?, Q6_alles

Coefficientsa

Model

Unstandardized Coefficients

Standardized

Coefficients

t Sig. B Std. Error Beta

1 (Constant) 3,118 ,394 7,911 ,000

Q6_alles -,628 ,070 -,413 -8,913 ,000

Hoeveel keer per jaar sproeit

u gemiddeld met fungiciden? ,190 ,048 ,169 3,982 ,000

Q10_afzetmarkt ,332 ,069 ,216 4,814 ,000

dummy_markt ,245 ,083 ,120 2,944 ,003

a. Dependent Variable: Stel dat er een genetisch gemodificeerde aardappel van het ras Bintje op de markt

komt in België...-&nbsp;

Residuals Statisticsa

Minimum Maximum Mean Std. Deviation N

Predicted Value ,71 4,91 3,40 ,616 377

Residual -3,141 2,011 ,000 ,764 377

Std. Predicted Value -4,367 2,451 ,000 1,000 377

Std. Residual -4,087 2,616 ,000 ,995 377

a. Dependent Variable: Stel dat er een genetisch gemodificeerde aardappel van het ras Bintje

op de markt komt in België...-&nbsp;

Page 154: Attitude tegenover genetisch gemodificeerde Phytophthora ... · Wetenschappers zijn telkens bezig met de ontdekking van nieuwe processen en de ontwikkeling van geavanceerde technieken.

Bijlagen

154

Variables Entered/Removeda

Model

Variables

Entered

Variables

Removed Method

1 Q9en10_coexist

entie,

Q5_onnatuurlijk

2,

Q5_multinationa

l2, Q9_milieub

. Enter

a. Dependent Variable: Q6_alles

b. All requested variables entered.

Model Summaryb

Model R R Square

Adjusted R

Square

Std. Error of the

Estimate Durbin-Watson

1 ,776a ,602 ,599 ,40432 2,135

a. Predictors: (Constant), Q9en10_coexistentie, Q5_onnatuurlijk2, Q5_multinational2,

Q9_milieu

b. Dependent Variable: Q6_alles

ANOVAa

Model Sum of Squares df Mean Square F Sig.

1 Regression 99,358 4 24,839 151,947 ,000b

Residual 65,553 401 ,163

Total 164,911 405

a. Dependent Variable: Q6_alles

b. Predictors: (Constant), Q9en10_coexistentie, Q5_onnatuurlijk2, Q5_multinational2, Q9_milieu

Coefficientsa

Model

Unstandardized Coefficients

Standardized

Coefficients

t Sig. B Std. Error Beta

1 (Constant) 2,037 ,342 5,961 ,000

Q5_multinational2 ,331 ,044 ,349 7,574 ,000

Q5_onnatuurlijk2 ,254 ,046 ,265 5,569 ,000

Q9_milieu -,234 ,059 -,196 -3,981 ,000

Q9en10_coexistentie -,109 ,054 -,087 -2,034 ,043

a. Dependent Variable: Q6_alles

Page 155: Attitude tegenover genetisch gemodificeerde Phytophthora ... · Wetenschappers zijn telkens bezig met de ontdekking van nieuwe processen en de ontwikkeling van geavanceerde technieken.

Bijlagen

155

Residuals Statisticsa

Minimum Maximum Mean Std. Deviation N

Predicted Value 1,3406 4,6186 2,4811 ,49531 406

Residual -1,09484 1,74019 ,00000 ,40232 406

Std. Predicted Value -2,303 4,315 ,000 1,000 406

Std. Residual -2,708 4,304 ,000 ,995 406

a. Dependent Variable: Q6_alles