Ateliers voor kerkelijke kunst - Bossche Encyclopedie bladen/pdf/2004-1Leeuwen.pdfwerk van Van der...

3
deweij (ed.), In Buscoducis 1450 - 1629. Kunst uit, de Bourgondi- sche tijd te 's-Hertogenbosch. De cultuur van late middeleeuwen en renaissance (Maarssen/'s-Gravenhage199o), 11 (Bijdragen), P. 365-376. . R. IOoos, Der Schrein des heilzgm Sewatius in Maastricht und die vier zugehötigen Reliquiare in Brussel (München 1985). A.M. van Lith-DroogleeverFortuijn, J.G.M. Sanders & G.A.M. Van Synghel (eds.), Kroniek van Peter van Os. Geschiedenis van 's-Hertogenbosch en Brabant van Adam tot 1523 (Den Haag 1997). P.I.J.G.M. van Loon-Van de Moosdilk, 'GOET ENDE WAEL GHERAECT'. Versieringsmotieven op luid- en speelklokken uit Mid- deleeuwen en Renaissance i n het hertogdom Brabant (1300 tot 1559) (Nijmegen 2004). L.P.L. Pirenne, "s-Hertogenbosch en de Blijde Inkomste', in: Standen en Landen / Anciens Pays et Assemblées d'Etats 19 (Leuven-Paris I~Go), p. 35-92. A. Schaepkens, 'Annales de la Ville de Maestricht', in: Annales de 1'Académie d' Archéologie de Belgique 17 (186o), p. 202-214. P.J.H. Ubachs, Handboek voor de geschiedenis van Limburg, (Hilversum 2000). H.W. J. Volmuller, Nijhofi Geschiedenislexikon Nederland en België ('s-GravenhagelAntwerpen1981). J.F. Willems (ed.), Lesgestes des Ducs de Brabant, 3 delen (Bd. 111 1.H. Bormans, ed.) (Brussel 1839-1869). 7: Jos Koldeweij is hoogleraar kunstgeschiedenis van de Middel- eeuwen aan de IZatholieke Universiteit Nijmegen Noten I Hermans 1848, p. 661-664; Pirenne 1960, p. 77-78. 2 Koldeweij 1985, p. 10, p. 263, p. 270; Geurts 1993, p. 327-328. 3 Hermans 1848, p. 711-731; Pirenne 1960, p. 79-92, 4 Hermesdorf 1960, p. 30; Volmuller 1981, p. 84. 5 Gemeentearchief 's-Hertogenbosch, oud-archief inv. v.Zuijlen A 525 (Hoekx nr. 21). Pirenne 1960, p. 51 afb. 2; In Buscoducis 1990, p. 58-59 cat. 17 (F.A.C.Haans). GPirenne 1960, p. 59. 7 Pirenne 1960, p. 55. 8 Pirenne 1960, p. 76. 9 Notibes Valentijn Paquay, senior-archivistStadsarchief 's-Hertogenbosch. roln Buscoducis 1990, p. 58-59, p. 333 (cat. 17, F.A.C. Haans). 11 Huijbergen, Wilhelmietenmuseum. 12 Ubachs 2000, p. 86, p. 95. 13 Wdlems 1839, p. 25, p. 287-288;Kroos 1985. p. 333. 14 Rijksarchief in Limburg, Handschriftencollectienr. 11. 15 Kroniek van Peter van Os 1997, p. 338. 16Gerits 1970-1971,76-77; Koldeweij 1990, p. 371-372; Van Loon-Van de Moosdijk 2004. 17 Schaepkens 1860, p. 212; Geurts 1993, p. 98; Carolus 1999, p. 18. Ateliers voor kerkelijke kunst r 's-Hertogenbosch en de neogotiek III Wies van Leeuwen . . In het juninummer van Bossche Bladen zoo3 leidde Wies van Leeuwen ons langs bouwwerken in de stad die herkenbaar zijn door hun zogenoemde 'spits- bogenstijl'. Vorigjaar september schreef Wies van Leeuwen over neogotische kerken en kloosters; thans sluit hij de serie over neogotiek afmet een bijdrage over 's-Hertogenbosch als centrum van de neogotische kerkelijke beeldhouwkunst. Medewerkers van het atelier Van Bokhovenjonkers rond 1925-26 (v.l.n.r./. de Bresser, Th. van de Akker, B. van de Wiel, Van der Hoogen, P. Verdonk, J. Arie, G. Kuhnen, op de voorgrond]. V@) (Repro: auteur)

Transcript of Ateliers voor kerkelijke kunst - Bossche Encyclopedie bladen/pdf/2004-1Leeuwen.pdfwerk van Van der...

Page 1: Ateliers voor kerkelijke kunst - Bossche Encyclopedie bladen/pdf/2004-1Leeuwen.pdfwerk van Van der Geld blijkt uit de ambachtelijke rijkdom aan detaillering van alle beelden en reliëfs.

deweij (ed.), In Buscoducis 1450 - 1629. Kunst uit, de Bourgondi- sche tijd te 's-Hertogenbosch. De cultuur van late middeleeuwen en renaissance (Maarssen/'s-Gravenhage 199o), 11 (Bijdragen), P. 365-376. . R. IOoos, Der Schrein des heilzgm Sewatius in Maastricht und die vier zugehötigen Reliquiare in Brussel (München 1985). A.M. van Lith-Droogleever Fortuijn, J.G.M. Sanders & G.A.M. Van Synghel (eds.), Kroniek van Peter van Os. Geschiedenis van 's-Hertogenbosch en Brabant van Adam tot 1523 (Den Haag 1997). P.I.J.G.M. van Loon-Van de Moosdilk, 'GOET ENDE WAEL GHERAECT'. Versieringsmotieven op luid- en speelklokken uit Mid- deleeuwen en Renaissance in het hertogdom Brabant (1300 tot 1559) (Nijmegen 2004). L.P.L. Pirenne, "s-Hertogenbosch en de Blijde Inkomste', in: Standen en Landen / Anciens Pays et Assemblées d'Etats 19 (Leuven-Paris I ~ G o ) , p. 35-92. A. Schaepkens, 'Annales de la Ville de Maestricht', in: Annales de 1'Académie d' Archéologie de Belgique 17 (186o), p. 202-214. P. J.H. Ubachs, Handboek voor de geschiedenis van Limburg, (Hilversum 2000).

H.W. J. Volmuller, Nijhofi Geschiedenislexikon Nederland en België ('s-GravenhagelAntwerpen 1981). J.F. Willems (ed.), Lesgestes des Ducs de Brabant, 3 delen (Bd. 111 1.H. Bormans, ed.) (Brussel 1839-1869).

7: Jos Koldeweij is hoogleraar kunstgeschiedenis van de Middel- eeuwen aan de IZatholieke Universiteit Nijmegen

Noten I Hermans 1848, p. 661-664; Pirenne 1960, p. 77-78. 2 Koldeweij 1985, p. 10, p. 263, p. 270; Geurts 1993, p. 327-328. 3 Hermans 1848, p. 711-731; Pirenne 1960, p. 79-92, 4 Hermesdorf 1960, p. 30; Volmuller 1981, p. 84. 5 Gemeentearchief 's-Hertogenbosch, oud-archief inv. v.Zuijlen

A 525 (Hoekx nr. 21). Pirenne 1960, p. 51 afb. 2; In Buscoducis 1990, p. 58-59 cat. 17 (F.A.C. Haans).

GPirenne 1960, p. 59. 7 Pirenne 1960, p. 55. 8 Pirenne 1960, p. 76. 9 Notibes Valentijn Paquay, senior-archivist Stadsarchief

's-Hertogenbosch. roln Buscoducis 1990, p. 58-59, p. 333 (cat. 17, F.A.C. Haans). 11 Huijbergen, Wilhelmietenmuseum. 12 Ubachs 2000, p. 86, p. 95. 13 Wdlems 1839, p. 25, p. 287-288; Kroos 1985. p. 333. 14 Rijksarchief in Limburg, Handschriftencollectie nr. 11. 15 Kroniek van Peter van Os 1997, p. 338. 16Gerits 1970-1971,76-77; Koldeweij 1990, p. 371-372;

Van Loon-Van de Moosdijk 2004. 17 Schaepkens 1860, p. 212; Geurts 1993, p. 98; Carolus 1999,

p. 18.

Ateliers voor kerkelijke kunst r ' s -Her togenbosch en de neogot iek I I I Wies van Leeuwen . .

In het juninummer van Bossche Bladen zoo3 leidde

Wies van Leeuwen ons langs bouwwerken in de stad

die herkenbaar zijn door hun zogenoemde 'spits-

bogenstijl'. Vorig jaar september schreef Wies van

Leeuwen over neogotische kerken en kloosters;

thans sluit hij de serie over neogotiek afmet een

bijdrage over 's-Hertogenbosch als centrum van de

neogotische kerkelijke beeldhouwkunst.

Medewerkers van het atelier Van Bokhovenjonkers rond 1925-26 (v.l.n.r./. de Bresser, Th. van de Akker, B. van de Wiel, Van der Hoogen, P. Verdonk, J. Arie, G. Kuhnen, op de voorgrond]. V@)

(Repro: auteur)

Gerrit
Rechthoek
Page 2: Ateliers voor kerkelijke kunst - Bossche Encyclopedie bladen/pdf/2004-1Leeuwen.pdfwerk van Van der Geld blijkt uit de ambachtelijke rijkdom aan detaillering van alle beelden en reliëfs.

De neogotische kerkelijke kunst was vanaf de tweede helft van de negentiende eeuw een der belangrijkste mid- delen voor het overdragen van geloofswaarheden op de kerkgangers. Tot die tijd werden kerkinterieurs uitgerust met beelden en altaren in de weelderige barokke trant die in de Zuidelijke Nederlanden al enige eeuwen zijn waar- de had bewezen. Veel van dergelijke meubels zijn in Bel- gische ateliers gemaakt, maar na de afscheiding van Bel- gië in 1839 gingen ateliers in Eindhoven, Roermond en 's-Hertogenbosch de rol van deze werkplaatsen oveme- men. Zo kregen de kerken kleurige decoraties in glas- ramen, schilderingen en altaren. De gelovigen, die in hun dagelijks leven amper gewend waren aan afbeeldingen en prenten, moesten wel onder de indruk raken van de rijk- dom aan kleuren en voorstellingen in het kerkgebouw. Door deze voorstellingen werd de heilsgeschiedenis in de hoofden geprent, werd men welhaast 'op de knieën ge- dwongen'. Men kan zonder overdrijving stellen dat 's-Hertogen- bosch naast Roermond tot in het begin van de twintigste eeuw een der belangrijkste centra van kerkelijke beeld- houwkunst is geweest. De stad was gunstig gelegen in het katholieke zuiden en kreeg een voorsprong door de in 1812 opgerichte Koninklijke School voor Nuttige en Beeldende Kunsten. De aanwezigheid van deze kunst- en nijverheidsopleiding had een gunstige invloed op de opleiding van technisch en artistiek bekwame beeldhou- wers. Al in de jaren dertig van de negentiende eeuw was de beeldhouwer Petrus Laffertée actief en in de jaren veertig Steven Louis Veneman. De laatste zou later de res- tauratie van de kathedraal gaan leiden. Johannes Antoni- us van de Ven genoot zelfs landelijke bekendheid. Rond 1850 waren er al 11 ateliers werkzaam, zoals uit onder- zoek van C. Peeters en P. Thoben is gebleken. Tot de belangrijkste en grootste behoorden de werkplaatsen van Veneman en de gebroeders Goossens, maar ook F. Kuij- pers, A.N. Sopers en J. Graven worden genoemd. Latere bekende namen zijn Hendrik van der Geld en Michiel van Bokhoven, die in 1896 het atelier Goossens overnam. Deze ateliers werkten aanvankelijk in neobarokke stijl, maar zouden vanaf de jaren veertig en vijftig van de negentiende eeuw overgaan naar de op de Middeleeuwen gebaseerde neogotiek. Veel beeldhouwwerk moest worden gemaakt voor restau- ratie van de Sint-Janskathedraal. Het was de eerste grote restauratie van een kerkgebouw in het zuiden van ons land. De stadskerk was weliswaar in de afgelopen eeuwen door de hervormde gemeente goed in stand gehouden, maar de gebeeldhouwde versieringen waren verweerd, vervallen en veelal verdwenen. In deze staat werd het gebouw onder meer afgebeeld in het plaatwerk van Ser- vaas de Jong, Bijdrage tot kennis der gotische bouwkunst of spitsbogenstijl i n Nederland uit 1847. Dit aan koning Wil- lem 11, liefhebber van de vooral Engels geïnspireerde

Het noordportaal van de Sintjan na de restauratie van 1860, staal- gravure uzt ca. 1880 van Bogaerts en Walter (Stadsarchief; Historisch Topografische Atlas)

gotiek, opgedragen boek toont verweerde details van de sculptuur, het noordportaal en delen van het inwendige. Het gebouw was in deze rudimentaire vorm niet het waardige bedehuis dat Joannes Zwijsen, de in 1853 be- noemde eerste bisschop na de reformatie, voor ogen stond. De bisschop en vooral de plebaan Gerardus Wil- mer streefden naar een rijke en prestigieuze kerk, vervuld van beelden, glasramen en altaren, gerestaureerd en ver- rijkt met balustrades en pinakels. Hoewel het Provinciaal Genootschap van Kunsten en Wetenschappen al in 1853 een, overigens mislukte, prijs- vraag voor een restauratieplan uitschreef, zou de daad- werkelijke herstelling pas vanaf 1860 uitgevoerd worden. Aanvankelijk had Veneman de leiding, maar na een her- senbloeding werd hij al in 1863 opgevolgd door zijn be- gaafde leerling, de Bosschenaar L.C. Hezenmans. De kerk zou naar analogie van herstellingen in het buitenland - de Franse kathedralen en de Dom van Keulen -uitwendig worden verrijkt met beeldhouwwerk, dat voor een deel nimmer aanwezig is geweest. Ook van binnen heeft men

Page 3: Ateliers voor kerkelijke kunst - Bossche Encyclopedie bladen/pdf/2004-1Leeuwen.pdfwerk van Van der Geld blijkt uit de ambachtelijke rijkdom aan detaillering van alle beelden en reliëfs.

Hendrik van der Geld, OntmoetingvanJoachim en Anna uit het Anna-altaar van de Sintgan (Foto: Peter Cox 1989)

het gebouw nieuw ingericht in neogotische trant, met onder meer altaren en 125 nieuwe heiligenbeelden. Het omvangrijke werk, waarbij grote delen van de natuw- steenhuid en de meeste beelden werden vernieuwd en het roemruchte oksaal naar Londen verdween, is lange jaren door de kritiek verguisd. In 1969 sprak het Kunst- reisboek voor Nederland nog over een geesteloze pastiche. Het noemde de kerk een dorre afschaduwing van wat er eens was. Als we na zo'n anderhalve eeuw terugkijken, blijkt dat toch veel meer middeleeuws werk gespaard is gebleven dan we dachten. Het totaalbeeld van de kerk heeft door de werkzaamheden bovendien een compleet- heid en stijlzuiverheid gekregen, die het maken tot een der beste voorbeelden van een historiserende restauratie uit de negentiende en vroege twintigste eeuw. De door Hezenmans ontworpen altaren en glasramen vormen een ensemble zonder weerga, met een rijkdom aan religieuze voorstellingen die in hun samenhang goed laten zien hoe de geloofsopvattingen werden verbeeld. De apostelbeel- den van Van de Ven hebben een nobele waardigheid die aansluit bij de classicistische sculptuur en de kerkelijke schilderingen van de Duitse Nazareners. Het noordpor- taal werd onder Veneman weliswaar geheel vernieuwd maar is daardoor een hoogtepunt van neogotische beeld- houwkunst geworden. Uit vergelijking met bewaarde

fragmenten bij huize Sparrendaal te Vught blijkt dat de hoofdlijnen van de architectuur opnieuw gemaakt werden en gevuld met bijna honderd beelden. Het fraaie Maria- beeld is door FT. Kuijpers uitgevoerd, het baldakijn erbo- ven van 1.B. van Nunen werd in 1862 in Londen bekroond. De waardige neogotiek van deze beelden maakt later in de eeuw bij de beelden en altaren van de begaafde Hendrik van der Geld plaats voor bewogener en hoekiger vormen. Deze nam de beeldhouwer over van de laatgotische beeldhouwkunst in het oude hertogdom Bra- bant en aan de Nederrijn. De altaren die Hezenmans ont- wierp voor de kooromgang van de kathedraal zijn daar goede voorbeelden van, vooral het Anna-altaar met zijn verfijnde reliëfs. De laatgotische stijl paste in de ogen van de late negentiende eeuw beter bij de gotiek van de kathe- draal dan de werken van Veneman. De kwaliteit van het werk van Van der Geld blijkt uit de ambachtelijke rijkdom aan detaillering van alle beelden en reliëfs. De hisweg- staties van de Sint-Jacob en de grote altaren in Helvoirt en Cuyk getuigen van zijn virtuoze omgang met het eiken- hout. De gevel van zijn woonhuis en werkplaats aan de Oude Dieze nr. G herinnert nog aan deze beeldhouwer. Neogotische schilderkunst is in 's-Hertogenbosch relatief weinig uitgevoerd. Weinig is ook bewaard gebleven. Het grote ensemble van schilderingen en ramen in de Sint- Jozef is vervuild en beschadigd. Schilderingen van Frans Kops gingen verloren bij de afiraak van de Sint-Leonar- dus. De schilderingen van Hermsen in de straalkapellen van de kathedraal bleven wel behouden. Dat geldt ook voor de tientallen glasramen die nog steeds getuigen van de vaardige tekenpen van Lambert Hezenmans, die nage- noeg alle ontwerpen tekende en liet uitvoeren in de Brus- selse werkplaats van J.B. Capronnier. De Bossche kunstwerkplaatsen verdwenen vrijwel alle- maal in de crisistijd, de jaren dertig van de twintigste eeuw. De eerder aangehaalde kritiek op de restauratie van de Sint-Jan was onderdeel van de algemene verguizing van de neostijlen, die vanaf die tijd inzette. Veel beelden en altaren werden veroordeeld als zielloze poppen en sui- kerbakkerswerk. Bij de vernieuwingsbeweging van de kerkelijke kunst na het Tweede Vaticaans Concilie werden vervuilde veelkleurige interieurs overgeschilderd in witte en grijze 'badltamerverf. Veel beelden, glasschilderingen en altaren verdwenen vanaf ca. 19Go in de puinbak. De beeldend kunstenaar Jacques Frenken verwerkte frag- menten ervan in zijn expressieve religieuze werken. Hij haalde veel brokstukken uit de bouwvallen van het voor- malige atelier Van Bokhoven aan het Sint-Janskerkhof. Het tij is intussen gekeerd: bij de restauratie van de kathe- draal zijn neogotische glasramen en meubels zorgvuldig gerestaureerd. In sommige kerken worden schilderingen en beelden teruggeplaatst. De nooit gemoderniseerde parochiekerk van Helvoirt toont sinds de recente restaura- tie opnieuw haar veelkleurige neogotische weeld