Asscher vs Klaver - WordPress.com · 2019-01-27 · Uit de uitgevoerde analyses is gebleken dat er...
Transcript of Asscher vs Klaver - WordPress.com · 2019-01-27 · Uit de uitgevoerde analyses is gebleken dat er...
1
Asscher vs Klaver Op zoek naar het verband tussen het gebruik van de klassieke retorica en het succes van een politiek leider. Door: Wiesje de Bruijn Klas: 6V3 Begeleidster: mevrouw Dickhoff Vak: Nederlands Datum: 19 oktober 2018
2
Samenvatting
In dit profielwerkstuk is onderzocht of er een verband is tussen het gebruik van de klassieke
retorica en het succes van een politiek leider. Dit is onderzocht aan de hand van de analyse
van twee speeches. Hierbij zijn de speeches van de grootste stijger (Jesse Klaver) en de
grootste daler (Lodewijk Asscher) van de afgelopen verkiezingen gebruikt. Voorafgaand aan
de analyses is er eerst een aantal deelvragen onderzocht, zoals: ‘wat is ‘retorica’?’ en ‘hoe
wordt een speech juist geordend volgens de klassieke retorica?’ Op basis van deze deelvragen
is duidelijk geworden hoe de speeches geanalyseerd zouden kunnen worden. De speeches
zijn geanalyseerd op basis van twee factoren: de dispositio (ordening) en de elocutio
(verwoording). Er zijn erg veel factoren die invloed hebben op de overtuigingskracht van een
speech, maar behalve de dispositio en de elocutio zijn die achter wegen gelaten.
Uit de uitgevoerde analyses is gebleken dat er inderdaad een verband is tussen het gebruik
van de klassieke retorica en het succes van een politiek leider. Klaver hield meer rekening
met de klassieke retorica dan Asscher en was ook op politiek gebied het meest succesvol.
Daarmee leidt de uitkomst van het onderzoek tot bevestiging van de hypothese.
3
Inhoudsopgave
Samenvatting ................................................................................................................... 2
Inleiding .......................................................................................................................... 5
H1 Inleiding in de retorica ............................................................................................... 8
§1.1 Deelvraag: Wat is ‘retorica’? .......................................................................................... 8
§1.2 Deelvraag: Hoe is de argumentatietheorie ontstaan? ..................................................... 10
H2 Kwaliteiten van een betoog ........................................................................................ 13
§2.1 Deelvraag: Welke factoren hebben invloed op de kwaliteit van een betoog? .................. 13 §2.1.1 Ethos, pathos en logos ...................................................................................................................... 13 §2.1.2 Officia oratoris van Gorgias ............................................................................................................ 13
H3 de dispositio .............................................................................................................. 15
§3.1 Deelvraag: Hoe wordt een speech juist geordend volgens de klassieke retorica? ........... 15
H4 de elocutio ................................................................................................................ 22
§4.1 Deelvraag: Aan welke stijldeugden moet een speech voldoen? ........................................ 23
H5 Analyse van de speeches ........................................................................................... 27
§5.1 Analyse speech Lodewijk Asscher (gehouden op 15 januari 2017 te Maarssen) ............. 27 §5.1.1 Samenvatting analyse speech Asscher ............................................................................................. 27 § 5.1.2 Speech Lodewijk Asscher (De Redactie, 2017) ............................................................................... 29
§5.2 Analyse speech Jesse Klaver (gehouden op 9 maart 2017 te Amsterdam) ...................... 38 §5.2.1 Samenvatting analyse speech Klaver ............................................................................................... 38 §5.2.2 Speech Jesse Klaver (Complete speech Jesse Klaver in AFAS Live "Stem voor verandering", 2017) .................................................................................................................................................................... 40
§5.3 Verschillen tussen de speeches ....................................................................................... 49 §5.3.1 De dispositio ..................................................................................................................................... 49 §5.3.2 De elocutio ....................................................................................................................................... 49
H6 Is er een verband tussen het gebruik van de klassieke retorica en het succes van een politiek leider? ................................................................................................................ 50
§6.1 Deelvragen .................................................................................................................... 50 §6.1.1 Wat is ‘retorica’? .............................................................................................................................. 50 §6.1.2 Hoe is de argumentatietheorie ontstaan? .......................................................................................... 50 §6.1.3 Welke factoren hebben invloed op de kwaliteit van het betoog? ..................................................... 50 §6.1.4 Hoe wordt een speech juist geordend volgens de klassieke retorica? .............................................. 51 §6.1.5 Aan welke vier stijldeugden moet een toespraak voldoen? .............................................................. 52
§6.2 Hoofdvraag ................................................................................................................... 52 Is er een verband tussen het gebruik van de klassieke retorica en het succes van een politiek leider? .................................................................................................................................................................... 52
Suggesties voor vervolgonderzoek [discussie] ........................................................... 53
Nawoord ........................................................................................................................ 54
Literatuurlijst ................................................................................................................. 55
Logboek ......................................................................................................................... 57
4
Bijlagen ......................................................................................................................... 59
Bijlage 1 ................................................................................................................................ 59
5
Inleiding In januari 2018 ben ik begonnen met een pre-class aan de universiteit Leiden: recht, retorica
en democratie. In deze pre-class leerde ik mijn spreekvaardigheden te verbeteren en leerde ik
meer over de geschiedenis van de retorica. Ook kreeg ik een aantal gastcolleges en werden er
veel filosofische discussies gevoerd.
Ik heb voor deze pre-class gekozen, omdat ik zelf een N&T/N&G-profiel volg op school.
Voor mijn vervolgopleiding ben ik er nog niet over uit welke richting ik op wil gaan. Daarom
wilde ik met de pre-class iets totaal anders doen dan wat ik op school doe. Ik heb voor de
cursus recht, retorica en democratie gekozen, omdat ik erg geïnteresseerd ben in de studie
rechten en ik in eerste instantie dacht dat deze pre-class daarop aan zou sluiten. Echter bleek
dit niet helemaal het geval; de pre-class ging namelijk meer over spreekvaardigheid. Ik ben
door deze pre-class wel beter gaan nadenken over hoe speeches in elkaar zitten. Ik merkte dat
ik het steeds interessanter vond om te letten op tekstconstructies van mensen en ik ging
binnen die teksten dan ook steeds meer aspecten van de klassieke retorica herkennen.
Tijdens een van de gastcolleges werden de speciale ‘trucjes’ van Wilders behandeld. Wilders
heeft namelijk een hele eigen manier van spreken. De professor heeft het er toen over gehad
hoe je mensen in een bepaalde denkrichting kan sturen, alleen door bepaalde formuleringen.
Zo kan een glas bijvoorbeeld half vol of half leeg zijn. Technisch gezien is dit natuurlijk
hetzelfde, maar als mensen zouden moeten kiezen zouden vele voor het half volle glas
kiezen, simpelweg omdat dit positiever klinkt. Wilders heeft hele stellige opvattingen over
mensen met een niet-westerse afkomst. Een deel van deze mensen stemt echter wel op
Wilders. Dit kan dus komen door zijn manier van formuleren en zijn slimme gebruik van de
taal. Ik vond dit erg interessant en zo kwam dan ook de vraag bij me op of politiek succes
beïnvloed kan worden door gebruik van de klassieke retorica. Brainstormend over dit
onderwerp heb ik eerst een aantal deelvragen geformuleerd:
- Wat is ‘retorica’?
- Hoe is de argumentatietheorie ontstaan?
- Welke factoren hebben invloed op de kwaliteit van het betoog?
- Hoe wordt een speech juist geordend volgens de klassieke retorica?
- Aan welke vier stijldeugden moet een toespraak voldoen?
6
Op basis van deze deelvragen is uiteindelijk de hoofdvraag geformuleerd: Is er een verband
tussen het gebruik van de klassieke retorica en het succes van een politiek leider?
Dit profielwerkstuk gaat over de relatie tussen het gebruik van de klassieke retorica en het
succes en falen van politiek leiders. Het succes is hier gemeten aan de hand van de winst en
het verlies van zetels bij de laatste verkiezingen voor de Tweede Kamer. Vervolgens worden
de verkiezingsspeeches van de grootste daler en de grootste stijger bij de laatste Tweede
Kamerverkiezingen voor de Staten-Generaal geanalyseerd. Uit onderstaand figuur wordt
duidelijk dat Jesse Klaver, met GroenLinks, de grootste stijger is en dat Lodewijk Asscher,
met de PvdA, de grootste daler is.
(PDC, 2017)
De speeches zullen geanalyseerd worden op de dispositio (ordening) en de elocutio
(verwoording). Dit is maar een klein deel van alle factoren die een rol spelen bij de
overtuigingskracht van een speech. Er zijn namelijk meer factoren die een speech
overtuigend kunnen maken. Naast verwoording en ordening zijn andere factoren:
stemgebruik, intonatie, houding en inhoud van de speech. De analyses van de speeches in dit
profielwerkstuk beperken zich dus tot de factoren: ordening en verwoording. De
7
overtuigende kracht van de inhoud, intonatie et cetera, zal hierbij dus buiten beschouwing
blijven.
De hypothese is dat er een verschil zal zijn in het gebruik van de klassieke retorica tussen de
twee politici. Verwacht wordt dat Jesse Klavers gebruik van de retorica meer aansluit op de
klassieke retorica. Hierbij zal hij dus een duidelijke ordening en opbouw hebben binnen zijn
speech en zal hij veel gebruik maken van stijlfiguren en beeldspraak. Verwacht wordt dat
Lodewijk Asschers gebruik van de retorica minder aansluit op de klassieke retorica. Dit
wordt verwacht, omdat de klassieke retorica ervan uitgaat dat een speech meer
overtuigingskracht heeft, naarmate de regels van de retorica beter zijn nageleefd.
8
H1 Inleiding in de retorica §1.1 Deelvraag: Wat is ‘retorica’?
De retorica heeft eigenlijk niet één vaste betekenis. Veelal wordt gebruikt: ‘de leer van de
welsprekendheid’ of ‘de leer van het overtuigend spreken’. Deze leer is ontwikkeld in de
klassieke oudheid; toen werden er voor het eerst handleidingen opgesteld voor het houden
van een overtuigende toespraak (Braet, 2007). In §1.2 zal verder worden ingegaan op het
ontstaan van de argumentatieleer. Retorici gaven adviezen over alle aspecten die retorisch
relevant zijn: de inhoud, de ordening, de verwoording en de presentatie. Voor al deze
aspecten bestaan retorische middelen of vormen van retoriek. Je zou dus kunnen zeggen dat
de retorica de leer of theorie is van de retoriek (Braet, 2007).
De retoriek staat voor de retorische middelen om een tekst doel- en publieksgericht te maken.
Bij een betogende tekst gaat het om overtuigingsmiddelen. Dit zijn middelen om de tekst zo
overtuigend mogelijk te maken voor het publiek. Voorbeelden zijn een sterke argumentatie
en een bepaalde stijl. Een betoog kan ook voorgedragen worden; dan is het een speech (Braet,
2007).
Het gebruik van deze middelen maakt dat een tekst bepaalde eigenschappen heeft. De
retoriek is dus ook op te vatten als de retorische eigenschappen van een tekst. De
belangrijkste retorische eigenschappen zijn: boeiendheid, duidelijkheid en aannemelijkheid
(Braet, 2007). De spreker of schrijver moet ervoor zorgen dat de tekst boeiend is en dat
mensen geconcentreerd blijven luisteren of lezen. Verder moeten de standpunten duidelijk
uitgelegd worden en juist geformuleerd zijn en de argumenten moeten geheel aannemelijk, en
dus geloofwaardig, zijn.
De overtuigingskracht van een betoog hangt heel erg af van de keuzes die de spreker of
schrijver maakt uit de beschikbare retorische middelen. Hiervoor moet de spreker of schrijver
dus ten eerste weten wat de retorische middelen zijn. Retorische middelen zijn bijvoorbeeld
stijlfiguren en beeldspraak: middelen die helpen bij het aantrekkelijk maken van de tekst. Als
de spreker of schrijver weet welke middelen hij tot z’n beschikking heeft, kan hij betere
keuzes maken. Ook moet hij de retorische middelen kunnen herkennen in teksten. Ten
9
tweede moet de spreker of schrijver op basis van zijn retorische kennis en analysevaardigheid
kunnen inschatten hoe groot de kans is dat het publiek overtuigd zal worden. Hij moet
kunnen voorspellen hoe het publiek zal reageren, op basis van zijn kennis (Braet, 2007).
Betogen kunnen beter beoordeeld worden als men verder kijkt dan alleen de schriftelijke
tekst zelf. De mondelinge overdracht is evengoed belangrijk. Zo maakt het uit wie de spreker
is. Een president van Amerika kan zich andere taal permitteren dan de minister-president van
Nederland. Het publiek is nog een belangrijkere factor. Verschil in ontwikkeling en sociale
stand moeten bijvoorbeeld verwerkt worden in het betoog om het overtuigend te maken. Zo
spreekt een spreker anders op de volksvergadering dan voor de elitaire senaat. De
spreekgelegenheid en het medium zijn daarbij ook nog belangrijk (Braet, 2007).
De genoemde omstandigheden maken dus uit voor de eisen die gelden voor het betoog.
Communicatiesituaties maken ook uit voor de beste manier van overtuigen. Je hebt de
mondelinge en de schriftelijke communicatiesituaties, bijvoorbeeld een brief of een gesprek.
Er kan een tweepartijensituatie zijn of een situatie met meerdere partijen. Een gesprek over
hoe laat dochter thuis mag komen van moeder is een tweepartijensituatie. Bij een
briefinzending naar een krant (in dit voorbeeld even de Volkskrant) zijn er drie partijen: de
Volkskrant, de briefschrijver en de krantenlezer. Deze derde partij is hier dan wel
onpartijdige beoordelaar. In de tweepartijensituatie proberen moeder en dochter elkaar te
overtuigen. In de situatie van de krant richten de argumenterende partijen zich niet tot elkaar,
maar tot een derde instantie (de krantenlezer en dus de beoordelaar). De argumenterende
partijen proberen deze partij voor zich te winnen (Braet, 2007).
Samenvattend luidt het antwoord op de vraag wat de ‘retorica’ is:
De retorica wordt verschillend gedefinieerd, omdat het geen vaste betekenis heeft. Veelal
wordt als betekenis ‘de leer van het overtuigend spreken’ of ‘de leer van de welsprekendheid’
gebruikt. Voor het uitoefenen van de retorica kunnen verschillende retorische middelen
gebruikt worden. Hierbij worden hulpmiddelen bedoeld om een speech aantrekkelijker te
maken. Ook maakt het uit voor het effect dat men wil behalen, wie er spreekt en in welke
situatie of omstandigheid er gesproken wordt.
10
§1.2 Deelvraag: Hoe is de argumentatietheorie ontstaan?
Om beter te begrijpen hoe de retorische ‘regels’ tot stand zijn gekomen, kan men zich eerst
verdiepen in de geschiedenis van de retorica.
Oorspronkelijk was er in de klassieke Griekse samenleving geen plaats voor argumentatie en
discussie. De systemen die toentertijd bestonden werden gezien als onveranderlijk, die door
de goden zo gewild waren. In de 5e en 6e eeuw voor Christus veranderde dat. Er werd naar
verklaringen gezocht voor natuurverschijnselen. Deze verklaringen verschilden echter van
elkaar en dit lokte discussie uit. Zo ontstond er later ook discussie over andere kwesties. Er
kwamen zo dus meningsverschillen en deze meningsverschillen riepen vragen op als: ‘Wat is
een ‘goede’ mening?’ en ‘Wanneer is iets waar?’ (van Eemeren & Grootendorst, 1993).
Het ontstaan van deze interesses is erg belangrijk geweest voor het ontstaan van de
argumentatietheorie. Men zou kunnen zeggen dat de ontwikkeling van de
argumentatietheorie gestimuleerd is door twee ontwikkelingen:
1. Het vergelijken van tegengestelde meningen en visies, leidde tot de vraag wat goede
argumentatie is;
2. De noodzaak om in politieke en juridische zaken tot toereikende besluiten te komen,
leidde tot de vraag wat effectieve argumentatie is.
(van Eemeren & Grootendorst, 1993)
Toen men meer wilde leren over de argumentatie waren daar de sofisten. De sofisten waren
de eerste, die lesgaven in allerlei sociale en politieke vaardigheden, waaronder ook
argumentatie. De interesse voor argumentatie werd steeds groter en heeft zich theoretisch
uitgebreid naar de klassieke logica, dialectica en retorica (van Eemeren & Grootendorst,
1993).
Een van deze sofisten was Aristoteles (384-322 v.Chr.). Aristoteles was de leerling van Plato.
De klassieke logica die Aristoteles ontwikkeld heeft, heette bij hem analytica. (In de oudheid
werd de logica ook nog wel eens aangeduid als dialectica.) Dialectica stond bij Aristoteles
voor de kunst van debat (van Eemeren & Grootendorst, 1993). Volgens Aristoteles was de
betekenis van retorica: het vermogen om in elke situatie in te zien wat overtuigend is.
11
‘Inzien’ is hierbij een belangrijk sleutelwoord. ‘Inzien’ is namelijk al een kunst op zich. In
situaties inzien wat het juiste is om te doen is moeilijk en niet iedereen kan dit. Dit maakt dat
de retorica volgens Aristoteles erg complex is, doordat men moet kunnen inzien wat in een
bepaalde situatie overtuigend is.
Uiteindelijk werd het binnen de samenleving van de oude Grieken dus erg belangrijk dat men
welbespraakt was. Politieke beslissingen werden genomen in de volksvergaderingen. Alle
volwassen mannen maakten hier deel vanuit. Er was hier dus sprake van directe democratie.
De burgers stemden op deze volksvergaderingen zelf over wetsvoorstellen en de uitkomst
werd bepaald door de meerderheid. De vergaderingen en debatten werden gehouden op
pleinen in de stad, maar er waren ook erg veel burgers die ervoor kozen om niet mee te doen
aan deze vergaderingen (Verkiezingen bij de oude Grieken, sd).
Toespraken waren bij meer gelegenheden zeer gebruikelijk en dus was het belangrijk dat men
vaardig was in het spreken. Hier hielpen de sofisten bij. De sofisten waren leraren die tegen
betaling lesgaven in ethiek, logica en retorica. Deze leraren waren erg populair. De sofisten
konden gelijk krijgen, alleen al door hun goede redevoering. Bekende sofisten waren
Gorgias, Socrates, Plato en Aristoteles. Veel ambitieuze Grieken kozen ervoor om lessen te
volgen bij een sofist. Gorgias (ca. 480 – 376 v.Chr.) wordt ook wel gezien als de vader van
de retorica. Volgens hem was retorica ‘de kunst van het overtuigen’. Hij ging als een van de
eersten zijn teksten ‘versieren’. Hij gebruikte hierbij mooie woorden en kwam met nieuwe
retorische figuren. Gorgias is de grondlegger van de officia oratoris. Deze vijf officia zullen
in §2.1.2 aan bod komen (Antieke retoriek: stijlvol overtuigen samenvatting, Academisch
jaar 2014/2015).
Uiteindelijk verschoof het zwaartepunt van de retorica naar Rome, waar onder andere Cicero
(106 - 43 v.Chr.) leefde. Hij schreef een belangrijk boek over stijl: Orator. De
argumentatietheorieën hebben zich verder ontwikkeld en in deze periode zijn er veel nieuwe
sofisten bij gekomen. In de loop der jaren zijn er veel meer theorieën bedacht en zo zijn
uiteindelijk ook de moderne argumentatietheorieën gevormd.
Samenvattend luidt het antwoord op de vraag hoe de argumentatietheorie is ontstaan:
12
Het ontstaan van de argumentatietheorie is begonnen in de oudheid. Meer mensen gingen
nadenken over de verklaringen voor natuurverschijnselen. De verklaringen van mensen lagen
echter uit elkaar en er ontstonden discussies. Deze discussies riepen op hun beurt de vraag op
wat goede argumentatie was. Er kwamen sofisten die lesgaven in onder andere argumentatie.
De argumentatietheorieën hebben zich gedurende de eeuwen ontwikkeld en zo zijn
uiteindelijk de moderne argumentatietheorieën tot stand gekomen.
13
H2 Kwaliteiten van een betoog §2.1 Deelvraag: Welke factoren hebben invloed op de kwaliteit van een betoog?
§2.1.1 Ethos, pathos en logos
Volgens Aristoteles zijn er drie manieren waarop men kan overtuigen. Door deze drie
manieren te combineren komt men tot een speech.
Ethos houdt in dat het publiek wordt overtuigd door het karakter van de spreker. De spreker
moet hierbij aantonen dat hij beschikt over praktische kennis, een deugdzaam karakter en een
goede wil.
Pathos houdt in dat de spreker inspeelt op de emoties van het publiek. Een spreker moet
hierbij rekening houden met de emotie die in het publiek leeft en moet het betoog hier dan
ook op afstemmen. Een politicus kan dit bijvoorbeeld doen door een verhaal over zijn jeugd
te delen.
Bij logos gaat het om de overtuigingskracht van de argumentatie. Hierbij worden er vooral
feiten gedeeld om de argumenten te ondersteunen (Overtuigtip | De middelen van overtuiging
volgens Aristoteles, 2017).
§2.1.2 Officia oratoris van Gorgias
De vijf officia zijn de vijf taken van de redenaar. Dit zijn de vaardigheden en competenties
die een redenaar helpen om effectief te zijn in zijn redevoeringen. De eerste drie officia gaan
vooral over de voorbereiding en de laatste twee gaan vooral over de presentatie. Hieronder
zullen deze vijf officia nader toegelicht worden:
1. Inventio – vinding
Bij de inventio gaat het om de vinding van de argumentatie. Hierbij gaat het dus om het
onderwerp en de juistheid van de argumenten: de inhoud van de speech (Mansilla, 2015).
2. Dispositio – ordening
Het doel van de dispositio is het juist ordenen van de ideeën die zijn opgedaan bij de inventio.
Dit kan vergeleken worden met de opstelling van soldaten tijdens een gevecht. Een juiste
opstelling van de soldaten is belangrijk om de kracht van de soldaten optimaal te gebruiken
14
(zie §3.1). Dit is ook het geval bij argumenten: de argumenten moeten juist geordend worden,
om zo veel mogelijk indruk op het publiek te maken. De dispositio zal verder worden
toegelicht in hoofdstuk 3 (Mansilla, 2015).
3. Elocutio – verwoording
Bij de elocutio is het doel om zo gepast mogelijk gebruik te maken van de taal. Dit kan
bijvoorbeeld door figuurlijk taalgebruik of een bepaalde stijl te gebruiken. Het is belangrijk
dat men de elocutio aanpast op zijn publiek. In hoofdstuk 4 zal verder worden ingegaan op de
elocutio (Mansilla, 2015).
4. Memoria – onthouden
Bij de memoria gaat het erom dat de redenaar zorgt dat zijn publiek hem onthoudt. Hierbij
zijn verschillende factoren belangrijk. De redenaar kan gebruik maken van middelen om het
onthouden makkelijker te maken, maar daarbij is ook de presentatie belangrijk (Mansilla,
2015).
5. Actio – voordracht
Bij de actio gaat het om de presentatie van de redenaar. Het is belangrijk dat de redenaar een
goede houding heeft en op een juiste manier contact maakt met zijn publiek. Dit kan effect
hebben op de memoria (Mansilla, 2015).
Samenvattend luidt het antwoord op de vraag welke factoren invloed hebben op de kwaliteit
van een betoog:
Volgens Aristoteles waren er drie manieren waarop men kon overtuigen: ethos (karakter),
pathos (emotie) en logos (argumentatie). Verder hebben de officia oratoris ook effect op het
succes van de speech: de inventio (vinding), dispositio (ordening), elocutio (verwoording),
memoria (onthouden) en de actio (presentatie). In het kader van dit profielwerkstuk richt men
zich op de effecten van de elocutio en de dispositio. Deze komen in de volgende
hoofdstukken aan bod.
15
H3 de dispositio §3.1 Deelvraag: Hoe wordt een speech juist geordend volgens de klassieke retorica?
Nadat de inhoud van een speech vastgesteld is, is het belangrijk om deze inhoud strategisch
te ordenen. Onder ‘ordenen’ wordt hier verstaan: het geven van de volgorde die de
inhoudselementen in de lopende tekst krijgen (Braet, 2007). Klassieke retorici waren van
mening dat ze het beste hun betoog zo konden ordenen, dat er wordt begonnen met een sterk
argument, gevolgd door een middenstuk van de zwakkere argumenten en vervolgens weer te
eindigen met een sterk argument. Met het eerste sterke argument pakt men de aandacht.
Hierdoor wordt het publiek nieuwsgierig om verder te luisteren. Er volgen zwakkere
argumenten en door te eindigen met het sterkste argument blijft dit het beste hangen. Dit
wordt ook wel de nestoriaanse opstelling genoemd, omdat in de Ilias beschreven werd door
Homerus hoe Nestor zijn zwakste soldaten in het midden plaatste en zijn sterkste soldaten
aan de flanken (Dekker, 2013). Deze opstelling werd gebruikt om de kracht van de soldaten
optimaal te benutten. Zoals Nestor zijn sterkere en zwakkere soldaten opstelde, zo kunnen
ook sterkere en zwakkere argumenten gerangschikt worden in een speech. Dit is de reden dat
dit de nestoriaanse opstelling wordt genoemd.
Bij het ordenen van de inhoud is het belangrijk dat er zoveel mogelijk aandacht, begrip en
aanvaarding wordt verkregen. Dit wordt vaak gedaan door gebruik te maken van de standaard
opbouw, maar men kan ook afwijken van deze opbouw. Daar zijn vier mogelijkheden voor:
toevoeging, weglating, verplaatsing en vervanging. Dit kan verder uitgelegd worden aan de
hand van een cijferreeks.
Toevoeging: 1, 2, 3, 4, 7
Weglating: 1, 2, , 4
Verplaatsing: 1, 3, 2, 4
Vervanging: 1, 2, 5, 4
(Braet, 2007)
Een klassiek betoog heeft de volgende opbouw:
1. Exordium
2. Narratio
3. Propositio
16
4. Partitio
5. Argumentatio
5.1 Confirmatio
5.2 Refutatio
6. Digressio
7. Peroratio
7.1 Recapitulatie
7.2 Emotionering
1. Exordium
Het exordium is ook wel de inleiding. In de inleiding moet de aandacht getrokken worden; er
moet een positieve indruk gewekt worden; het publiek moet gunstig gestemd worden en
welwillend gemaakt worden (captatio benevolentiae); en de relevantie van het betoog moet
aangetoond worden.
Er is een aantal eisen voor deze inleiding:
• De spreker plaatst de discussie in een algemene context, om zo de relatie tussen de
context en het debat duidelijk te maken;
• De spreker toont zijn motivatie voor het betoog, om zo zijn relatie tot het debat
duidelijk te maken;
• De spreker probeert het publiek bij het betoog te betrekken, om zo zijn relatie met het
publiek te versterken;
• De spreker plaatst zichzelf tegenover zijn tegenstander, om zo de relatie met zijn
tegenstander te verduidelijken;
• De spreker laat het slot (peroratio) aansluiten op de inleiding (exordium), om zo het
betoog tot een samenhangend geheel te krijgen (dit is dan een cirkelstructuur)
(Verplaetse).
Er is een aantal veel gebruikte middelen om de aandacht te trekken in het exordium:
- Anekdote: er wordt een kort amusant verhaaltje verteld, om het publiek juist te
stemmen.
Bijvoorbeeld: een grap over een man die in de trein zijn hond gaat borstelen, kan een
betoog over het toestaan van dieren in de trein inluiden.
17
- Actualiteit: er wordt ingespeeld op de actualiteit, om het belang van het onderwerp
aan te kaarten.
Bijvoorbeeld; er wordt een nieuwsbericht over Syrië gebruikt, om een tekst over
oorlog in te leiden en de ernst ervan aan te duiden.
- (Radicale) stelling: er wordt een radicale stelling gebruikt, om het publiek wakker te
schudden.
Bijvoorbeeld: ‘alle kinderen van het van het vmbo zijn dom’ kan een betoog inleiden
die dit bevestigt, of juist weerlegd.
- Retorische vraag: er wordt een retorische vraag gesteld om het publiek alvast na te
laten denken over het onderwerp.
Bijvoorbeeld: ‘hoe vinden we nou werkelijk dat het gaat met de economie?’ kan een
betoog inleiden dat ingaat op de economie van Nederland.
2. Narratio
In de narratio wordt men geïnformeerd over de feiten van de discussie, bij voorkeur in
chronologische volgorde. De chronologische volgorde zorgt voor verduidelijking van de
zaak. De narratio wordt vaak weggelaten, maar wordt wel vaak gebruik als het gaat over een
misdrijf om een duidelijk beeld te schetsen.
Er is een aantal eisen voor de narratio:
• Het is bondig. Dit betekent dat alleen de noodzakelijk informatie gedeeld wordt;
• Het is helder. Dit betekent dat de feiten op een duidelijke manier uiteengezet worden;
• Het is constructief. Dit betekent dat de feiten zo gepresenteerd worden dat de
argumentatie daarop voortbouwt;
• Het is handig als het subtiel partijdig is. Dit betekent dat de spreker de feiten licht in
zijn voordeel presenteert;
• Het is psychologisch aannemelijk. Dit betekent dat de spreker een verhaal
geloofwaardig vertelt (Verplaetse).
3. Propositio
De propositio is de stellingname. Het hoofdstandpunt wordt hier geformuleerd.
Er is een aantal eisen voor de propositio:
18
• De spreker is stellig. Hiermee wordt bedoeld dat de spreker overtuigd is van zijn
eigen standpunt;
• De spreker is helder. Hiermee wordt bedoeld dat de spreker duidelijk is over wat zijn
standpunt;
• De spreker is zich bewust van het controversiële karakter van zijn betoog en zal het
publiek indien nodig geruststellen (Verplaetse).
4. Partitio
In de partitio wordt de indeling van de argumentatie duidelijk. De hoofdonderdelen van de
argumentatie worden hier opgesomd.
Er is een aantal eisen voor de partitio:
• Het is algemeen. Dit houdt in dat de spreker tijdens het overzicht nog geen details
deelt;
• Het is duidelijk. Dit houdt in dat de spreker ervoor zorgt dat het publiek de
argumentatie nodig heeft om deze samenvatting te begrijpen (zo wordt een vicieuze
cirkel tussen samenvatting en argumentatie vermeden);
• Het is bondig, maar niet monotoon. Dit houdt in dat de spreker zich bewust is dat dit
deel saai kan zijn en het dus kort houdt en er wellicht een verrassend element in
verwerkt;
• De tegenpartij wordt gerespecteerd. Dit houdt in dat de argumenten gelijk worden
aangekondigd als de weerlegde argumenten;
• Het belang van de argumenten wordt gewogen. Dit houdt in dat de argumenten op
belangrijkheid zijn geschikt;
• Technische taal wordt vermeden. Dit houdt in dat de partitio in natuurlijke taal wordt
gesproken (Verplaetse).
5. Argumentatio
In de argumentatio wordt het publiek overtuigd van het standpunt.
De argumentatio bestaat uit twee onderdelen:
5.1 Confirmatio
In de confirmatio worden alle argumenten voor het hoofdstandpunt gedeeld.
19
Er is een aantal eisen voor de confirmatio:
• Er is een vaste volgorde tussen confirmatio en refutatio, vaak wordt de
confirmatio als eerste behandeld en de refutatio volgt (dit kan echter andersom
afhankelijk van publieke opinie en sterkte van de te weerleggen argumenten);
• Er wordt sterk begonnen en geëindigd. Hierbij wordt er gewerkt met de
nestoriaanse opstelling (zie blz. 15); de volgorde is logisch. Dit houdt in dat de
volgorde volgens de aard van de argumenten is (van algemeen naar bijzonder
etc.);
• Er wordt gewerkt met het miniatuur- of fractaalprincipe. Dit houdt in dat ieder
argument is opgebouwd volgens de opbouw van een klassiek betoog (Verplaetse).
5.2 Refutatio
In de refutatio worden de (belangrijkste) tegenargumenten weerlegd.
Er zijn twee eisen voor de refutatio:
• Er wordt een juiste samenvatting van de tegenargumenten gegeven;
• Er wordt een beperkte selectie gemaakt van tegenargumenten. Hierbij moeten
alleen de belangrijkste tegenargumenten worden weerlegd (Verplaetse).
6. Digressio
De digressio is ook wel de uitweiding. In de digressio wordt het publiek voor zich gewonnen.
Het is niet per se betogend, eerder beschrijvend. De strakheid van het betoog wordt daardoor
doorbroken en het thema wordt levendig voor het publiek, daardoor speelt men in op de
gevoelens van het publiek (Verplaetse).
7. Peroratio
De peroratio is ook wel het slot en bestaat uit twee delen:
7.1 Recapitulatie
Tijdens de recapitulatie wordt het betoog samengevat. De hoofdargumenten worden
hierbij herhaald en het hoofdstandpunt wordt bewezen verklaard (Braet, 2007).
7.2 Emotionering
Bij de emotionering wordt het publiek via emotie voor zich gewonnen.
20
Er zijn twee eisen voor de emotionering:
• Er is sprake van een cirkelstructuur. Hierbij zorgt de spreker ervoor dat het slot
aansluit bij de inleiding;
• De spreker moet geloofwaardig blijven (Verplaetse).
Er kunnen aanpassingen gedaan worden aan deze klassieke ordening. Zo wordt in politieke
toespraken vaak de narratio weggelaten, omdat de spreker geen uiteenzetting van een
misdrijf hoeft te geven. Wel worden er andere informatieve passages toegevoegd, met
betrekking tot oud beleid en nieuw beleid bijvoorbeeld. De overige onderdelen (exordium –
peroratio) worden wel gebruikt. De inhoud van deze onderdelen kan per situatie verschillen.
In politieke toespraken beroept men zich bijvoorbeeld in het slot vaak op emoties als
bezorgdheid of angst (als het beleid niet verandert, dan…), terwijl bij strafrechtelijke zaken er
vaak wordt beroepen op emoties als verontwaardiging en medelijden (Braet, 2007).
Wat ook vaak gebeurd is dat in gelegenheidsredes de narratio en de argumentatio
gecombineerd worden. Daarbij worden gelegenheidsredes en politieke toespraken ook vaak
gecombineerd. Een voorbeeld hiervan is bijvoorbeeld de troonrede, die koning Willem-
Alexander elk jaar houdt. Politieke en gerechtelijke redes worden ook wel gecombineerd,
maar minder vaak (Braet, 2007).
Ook in reclameboodschappen is de klassieke ordening vaak verwerkt. Hierbij wordt vaak de
zogenaamde AIDA-formule gehanteerd. Eerst moet de reclameboodschap Attention
opwekken (vergelijk met exordium), vervolgens Interest voor het aangeboden product,
(vergelijk met informatieve functie van narratio) om vervolgens Desire op te wekken
(vergelijk met argumentatio) om tot Action over te gaan (vergelijk met peroratio), om het
product ook daadwerkelijk aan te schaffen (Braet, 2007).
Samenvattend luidt het antwoord op de vraag wat de juiste ordening is voor een speech
volgens de klassieke retorica:
Binnen de klassieke retorica is er een vaste indeling van de speech. Deze bestaat uit een
exordium, een narratio, een propositio, een partitio, een argumentatio (bestaat uit een
21
confirmatio (argumenten voor het standpunt) en een refutatio (tegenargumenten worden
weerlegd)), een digressio en de peroratio (het slot, dat bestaat uit een recapitulatie
(samenvatting) en een emotionering (overtuiging op basis van emotie)).
22
H4 de elocutio
Binnen de retorica is het niet alleen belangrijk wat de overtuigende argumenten zijn, maar
ook hoe deze argumenten verwoord zijn. De verwoording kan men bekijken op grotere en op
kleinere schaal. Zo kan men kijken naar de woordkeuze, zinsbouw of zelfs de stijl van
alinea’s. Er zijn veel stijlschalen waaruit gekozen kan worden. Zo kan men kiezen voor een
informeel, makkelijk betoog, of een formeel, moeilijk betoog. Hierbij wordt er onderscheid
gemaakt tussen de uitersten van de schalen, terwijl het er eigenlijk om gaat dat het juiste
evenwicht gevonden wordt. Verder is het ook zo dat de stijlmiddelen in het exordium en de
peroratie anders zijn dan de stijl in de narratio en de argumentatio. Bij een strafzaak zijn er
ook andere stijlmiddelen effectief dan bij een politiek betoog (Braet, 2007).
Cicero (106 - 43 v.Chr.) heeft een belangrijk boek geschreven over stijl: Orator. Hij was
ervan overtuigd dat zijn succes als redenaar meer het gevolg was van zijn stijl dan van zijn
argumentatie. Toch bestaat er ook zoiets als de drogreden effort justification. Dit houdt in dat
Cicero meer aandacht en moeite in zijn stijl heeft gestopt dan in de argumentatie en dat hij
daarom misschien wel ten onrechte dacht dat de stijl meer effect veroorzaakte (Braet, 2007).
Als waar Cicero van overtuigd was, waar zou zijn, dan zou er ook een gevaar aan een
perfecte elocutio kunnen zitten. Bij een goede verwoording bestaat er een kans dat relatief
‘slechte’ argumenten als goed worden beoordeeld, omdat de verwoording is aangepast op het
te bereiken publiek. De verwoording kan in dat geval zo goed zijn dat de beoordelaars
daardoor beïnvloed worden en de argumentatie niet meer op waarde kunnen schatten.
23
§4.1 Deelvraag: Aan welke stijldeugden moet een speech voldoen?
Het taalgebruik moet aan vier stijldeugden (virtutes dicendi), oftewel eisen, voldoen:
latinitas, perspicuitas, ornatus en decorum. Dit zijn de Latijnse termen voor: correctheid,
duidelijkheid, aantrekkelijkheid en passendheid. In de volgende alinea’s zullen deze termen
toegelicht worden (Braet, 2007).
Latinitas (correctheid)
De Latinitas staat voor grammaticale correctheid (Vermeulen, sd). De woordkeuze en de
zinsbouw moeten foutloos zijn. In de context van dit profielwerkstuk houdt dit dus correct
gebruik van de Nederlandse taal in. Bij een geschreven betoog wordt hier ook gelet op juiste
spelling en bij een mondelinge overdracht wordt hier ook gelet op juiste uitspraak. Deze
stijldeugd is een basisvoorwaarde en staat los van het doel of van het publiek. Als men
voldoet aan deze voorwaarde is er niet per se eer mee te behalen, maar als men niet aan deze
voorwaarde voldoet is er wel verlies te behalen (Braet, 2007).
Perspicuitas (duidelijkheid)
De perspicuitas staat voor duidelijk gebruik van de taal (Vermeulen, sd). Dit is belangrijk om
begrepen te worden door het publiek. Het begrip begrijpelijkheid is dus nauw aan deze deugd
verbonden. Duidelijkheid heeft invloed op de woordkeuze en op de zinsbouw. Zo moet de
woordkeuze aangepast worden aan het publiek. Zo kan men bijvoorbeeld bij een groep
professoren andere termen gebruiken dan bij een groep middelbare scholieren. Wat betreft
zinsbouw, gaat het vooral om de lengte en de bouw van de zin. Een zin moet niet te lang zijn,
omdat men dan zijn concentratie verliest. Gedurende de jaren zijn zinnen korter geworden
(wellicht omdat mensen hun concentratie minder lang kunnen bewaren). Een voorbeeld is de
Troonrede, die steeds korter is geworden in de loop van de vorige eeuw. In de zinsbouw is
het belangrijk dat de kern van de zin duidelijk is en dat daar niet al te veel ‘omheen gedraaid’
wordt (Braet, 2007).
Ornatus (aantrekkelijkheid)
De ornatus staat voor de verfraaiing of versiering (Vermeulen, sd). Dit deel van de elocutio
krijgt over het algemeen de meeste aandacht. Bij de ornatus gaat het om de afwijkende
vormen van het taalgebruik. Deze verfraaiende vormen maken het betoog aantrekkelijker
voor het publiek. De afwijkende vormen worden ook wel figurae genoemd en splitsen in
24
twee categorieën: tropi (beeldspraak) en de figurae in engere zin (stijlfiguren). Bij
beeldspraak benoemt men iets/iemand niet direct, maar wordt er gebruik gemaakt van een
beeld om iets/iemand te typeren (IBLUX, sd). Stijlfiguren worden gebruikt om indruk te
maken op het publiek, hierbij wordt hetgeen men wil zeggen sterker of treffender uitgedrukt
(IBLUX, Stijlfiguren, sd). Volgens Quintilianus (35 - 100 n. Chr.) kon de ornatus bijdragen
aan de aanvaarding. Hij dacht dat als men met genoegen en plezier luisterde, men beter
oplette en zo ook beter bereid is een stelling aan te nemen en zo dus met zijn/haar
bewondering wordt meegesleept (Braet, 2007). Het is wel zo dat de verfraaiing natuurlijk
moet blijven: het moet aansluiten bij de gelegenheid. Bij de analyse van de speeches is er
geanalyseerd op basis van de ornatus.
Decorum (passendheid)
Het decorum staat voor de passendheid van de verwoording. Fijngevoeligheid is hier vereist,
omdat men goed moet kunnen aanvoelen wat kan en wat niet kan in bepaalde situaties. Er
wordt onderscheid gemaakt tussen twee vormen van passendheid: een tekst-interne en een
tekst-externe vorm.
- Voor de tekst-interne vorm geldt dat de formulering moet passen bij de context. Zo
moet een woord in de zin passen en de zin weer passen bij de zinnen om hem heen.
Ook moet de stijl passen bij het deel van het betoog (exordium en argumentatio
verschillen bijvoorbeeld van stijl) en het genre van het betoog.
- Voor de tekst-externe vorm geldt dat de formulering moet passen bij de spreker, het
onderwerp, het publiek en de gelegenheid. Zo kan bijvoorbeeld een burgemeester zich
andere dingen veroorloven dan de president van de Verenigde Staten.
(Braet, 2007)
Samenvattend luidt het antwoord op de vraag aan welke stijldeugden een speech moet
voldoen:
De vier stijldeugden zijn de latinitas, de perspicuitas, de ornatus en het decorum. De latinitas
staat voor de grammaticale correctheid; de perspicuitas staat voor duidelijk gebruik van de
taal; de ornatus staat voor de verfraaiing of de versiering en het decorum staat voor de
passendheid van de verwoording.
25
Er zijn dus heel veel verschillende stijlfiguren en soorten beeldspraak. Hieronder zullen
behandeld worden die in de geanalyseerde speeches verwerkt zijn:
Aanspreking: Het aanspreken van het publiek door middel van je/u.
Alliteratie: De beginklanken van woorden die niet te ver van elkaar verwijderd staan zijn
gelijk.
Anafoor: Herhaling van een woord of woordgroep aan het begin van opeenvolgende
zinsdelen of zinnen.
Anekdote: Een grappig of opmerkelijk verhaal dat vooral in de inleiding gebruikt wordt om
de aandacht van het publiek te krijgen.
Antithese: Als tegengestelde begrippen of gedachten tegenover elkaar geplaatst zijn.
Drieslag: Opsomming van drie woorden, zinsdelen of zinnen.
Dubitatie: Door de spreker gewende twijfel aan het eigen kunnen om de taak waarvoor hij op
dat moment staat te volbrengen.
Ellips: Het weglaten van een of meer woorden in een zin die er eigenlijk wel zouden moeten
staan om de zin compleet te maken en de betekenis helemaal duidelijk te krijgen.
Epitheton: Het toevoegen van een karakteriserende bepaling bij een begrip. Dit is dan een
bijvoeglijke bepaling bij een naamwoord, maar een bijwoordelijke bepaling kan dezelfde
functie hebben.
Fictio personae: Het gebruik maken van persoonsnamen in een speech.
‘inclusief’ we: Het gebruiken van ‘we’ in de betekenis van ik (spreker) en jullie (publiek).
Metafoor: De bedoelde zaak wordt vervangen door het vergelijkende beeld. Hierbij staan
zaak en beeld niet allebei in de tekst.
Opsomming: Een opsomming van woorden, woordgroepen en zinnen.
Parallellisme: Zinsdelen of zinnen die grammaticaal op dezelfde wijze zijn opgebouwd.
Personificatie: Metafoor waarbij abstracties/levenloze dingen als levende wezens worden
voorgesteld of eigenschappen van levende wezens krijgen.
Prolepsis: Het grammaticaal geïsoleerd vooropplaatsen van een woord of woordgroep waar
men nadruk op wil leggen.
Quaestie: Een reeks van twee of meer vragen, die vaak retorisch zijn of door de spreker zelf
beantwoord worden.
Retorische vraag: Een emotionele uiting in vraagvorm.
Totum pro parte: Het omgekeerde van een pars pro toto. Hierbij wordt het geheel gebruikt
om een deel aan te tonen.
26
Understatement: Er wordt een te zwakke uitdrukking gebruikt om iets groters aan te duiden.
Dit is het tegenovergestelde van een hyperbool, waar overdreven wordt.
Vergelijking: Een metafoor waarbij de te verbeelden zaak en het vergelijkende beeld beide
worden genoemd. Zaak en beeld worden hierbij dus allebei genoemd. Dit kan met of zonder
verbindingswoord.
(Braet, 2007)
27
H5 Analyse van de speeches
§5.1 Analyse speech Lodewijk Asscher (gehouden op 15 januari 2017 te Maarssen)
Om te beginnen zullen de eerste vijfhonderd woorden worden geanalyseerd op de
verwoording. Op basis van de eerste vijfhonderd woorden zal de speech ook beoordeeld
worden op de verwoording. De beeldspraak en stijlfiguren zullen hierbij aangekaart worden.
Verder zal er in de speech aangegeven staan hoe het geordend is. Allereerst volgt een
samenvatting van de opvallende aspecten van de speech.
§5.1.1 Samenvatting analyse speech Asscher
De klassieke ordening is moeilijk te herkennen in deze speech. Een duidelijke opbouw mist.
Asscher maakt gebruik van drie exordia. Hierbij deelt hij dus zijn speech op in drie delen. In
deze drie delen probeert hij telkens een ander aspect aan te kaarten. Verder gebruikt hij geen
narratio. Ook maakt hij maar één keer gebruik van de partitio. Hierin geeft hij (in het derde
deel van de speech) een aantal argumenten achter elkaar weer. De propositio komt vaker voor
in de speech. Er zijn meerdere stellingnames gedurende de speech. Deze staan redelijk op
zichzelf en dus niet direct na de partitio, zoals het geval zou zijn bij de ordening volgens de
klassieke retorica. Ook maakt hij weinig gebruik van de confirmatio en veel van de refutatio.
Dit houdt dus in dat hij vooral veel tegenargumenten weerlegt. Opvallend is dat de speech
dus bestaat uit meerdere delen, maar niet elk deel eindigt met een peroratio.
Asscher maakt binnen zijn speech veel gebruik van metaforen, zoals ‘niet lukken zonder
kleerscheuren’ in regel 25. Door veel gebruik te maken van metaforen, prikkelt hij de geest
van het publiek. Door de metaforen gaat men in beelden denken en zo kan dit helpen bij het
opwekken van het gewenste effect. Het publiek zal hierdoor ook beter de aandacht erbij
houden. Hij maakt ook veel gebruik van de antithese, zoals ‘winst of verlies’ in regel 6. Dit
is een stijlfiguur, waarbij tegengestelde begrippen gecombineerd worden om ze meer te
benadrukken. De boodschap die overgebracht dient te worden, krijgt zo meer effect. Ook
worden in deze speech vaak begrippen of aspecten in drievoud verkondigd. Dit heeft
eenzelfde soort effect als de drieslag, die overigens ook gebruikt wordt in regel 8 (‘vrolijk,
hoopvol, trots’). Ons kortetermijngeheugen kan maar beperkt dingen onthouden. Het beste
28
kan men drie dingen onthouden. Als men begrippen dus combineert in drievoud, onthoudt
men dit sneller. Daarbij herkent men het getal drie als een patroon. Als de spreker iets in
drievoud presenteert kent men sneller samenhang toe en wil men dit als patroon onthouden
(Communicatie, 2014).
Over het algemeen heeft Asscher dus de verschillende onderdelen van de ‘klassieke’ speech
veelal door elkaar gebruikt en staat weinig in de juiste klassieke volgorde. Wel probeert
Asscher aansluiting te vinden op zijn publiek. Hij maakt veel gebruik van persoonlijke
passages over zichzelf en zijn kinderen. Zo vertelt hij over zijn zaterdagochtend langs het
voetbalveld en over een herkenbare situatie op vakantie, waar mensen reageren op het feit dat
hij uit Nederland komt. Hij probeert eenheid te creëren. Dit doet hij ook door veel het begrip
‘samen’ te gebruiken. Dit begrip is dan ook geel gehighlight in de tekst. Ook gebruikt hij veel
het ‘inclusief we’. Door veel over ‘wij’ en ‘ons’ te praten vergroot hij het gevoel van eenheid
en verkleint hij het autoritaire verschil tussen hem en zijn publiek.
29
§ 5.1.2 Speech Lodewijk Asscher (De Redactie, 2017)
Net als veel ouders sta ik vaak op zaterdagochtend langs het voetbalveld. Soms al heel
vroeg. Kou kleumend kijk ik naar de jongens van de F5: Het voetbalteam van mijn zoon van
9. Zie ze hollen over het bedauwde veld in hun blauw-witte tenues. Abel, Cem, Jaap, Mouad,
Justin, Luca en Anass. Ze spelen samen, winnen samen, en soms: of eigenlijk best
vaak…verliezen ze samen.
Maar winst of verlies, Kou of zonneschijn, ik sta te genieten. Te genieten van dat
nonchalante, het vrolijke en die vanzelfsprekende vriendschap.
Dan voel ik me vrolijk. Hoopvol. Trots. Maar hoe gaat het straks? Krijgen die jongens straks
allemaal dezelfde kansen? Leren we ze samenwerken? Of leren we ze elkaar te wantrouwen
als ze groter worden? Ik hoop het eerste, maar vrees het laatste.
Kunnen we het eigenlijk nog samen? Dit is een land waarin samenwerken ons altijd vooruit
heeft gebracht. Nu hoor je daar vooral cynisch geschamper over. De bereidheid om naar
elkaar te luisteren is verdacht. Maar wat eraan dat idee ten grondslag lag, is de bereidheid om
ondanks grote verschillen in overtuiging en achtergrond, altijd gelijke grond te zoeken.
Het zit in ons DNA, in ons beroemde ‘Polder Model’, in de manier waarop we onze kinderen
opvoeden. Het is zo typisch Nederlands. Want we wisten: Om iets te bereiken, zal je samen
moeten werken. In je eentje hou je het water niet tegen.
Samenwerken, ook als de omstandigheden verre van ideaal zijn, en ook als het is met iemand
- of met een partij - met wie je wel verantwoordelijkheidsgevoel voor Nederland deelt, maar
verder nagenoeg niets.
Dat maakt ook dat ik zo trots ben op de PvdA en mijn collega’s. Toen het economisch heel
slecht ging met Nederland, zijn wij niet aan de kant blijven staan. Maar hebben wij onze
verantwoordelijkheid genomen. We hebben onze mouwen opgestroopt om het land weer
vooruit te helpen. Dat past in onze traditie.
30
Het was geen makkelijke opdracht. Het is ook niet gelukt zonder kleerscheuren. Maar ik ben
trots dat wij niet alleen toeschouwers of commentatoren zijn gebleven. In de ergste
economische crisis in decennia, ben ik als Minister van Sociale Zaken naar Den Haag
gekomen. Vier jaar lang ben ik daarbij mijn morele kompas blijven volgen en heb ik
tegenwicht geboden aan de ‘Ieder Voor Zich’-filosofie van de VVD. In de krant lees ik dat de
VVD me ‘onbuigzaam’ noemt. Ik noem het liever principieel.
Iedereen die mij kent, weet dat ik voor mijn afspraken sta, maar je dient je wel te beseffen dat
ik nooit onderhandel voor mezelf, maar voor de mensen die wij vertegenwoordigen. Ik heb
gestreden voor onze idealen: Het terugbrengen van de werkloosheid in tijden van crisis,
voor jong en oud, het bouwen aan meer zekerheid voor werknemers, in een economie die
razendsnel verandert, of ze nu op zoek zijn naar een vaste baan of als zelfstandige hun
ambities willen waarmaken.
We hebben, als een team, de PvdA in Kamer en Kabinet, belangrijke resultaten geboekt. De
banken werden aan strenge (500 WOORDEN) regels onderworpen. Roekeloos gedrag door
sprinkhaan investeerders is aan banden gelegd en bonussen en topbeloningen gaan fors
omlaag. Voor honderdduizenden jongeren gaat hun minimumjeugdloon juist omhoog. 120
duizenden leerlingen in het beroepsonderwijs krijgen eindelijk een OV-kaart. En kinderen in
arme gezinnen kunnen weer gratis sporten, naar het theater of muziekles. Om de planeet voor
onze kinderen te beschermen bouwen we windmolens en sluiten we kolencentrales.
Nederland maakt een ongekende inhaalslag op het gebied van energie en duurzaamheid. Van
mensen die het goed hebben vroegen we iets extra’s. Zodat we mensen met een laag inkomen
in de crisis konden steunen.
De werkloosheid daalt. De economische groei neemt toe. En het aantal vaste contracten
stijgt, voor het eerst in vele jaren. En daar mogen we met recht trots op zijn. Nederland staat
er veel beter voor dan bij de start van dit kabinet.
Maar, dames en heren, ik zal de eerste zijn om toe te geven: er is nog heel veel werk te doen.
Er is onvrede. Een onzekerheid die het soms bemoeilijkt om nog naar elkaar te luisteren.
Velen van ons leven met de angst langzaam te verliezen wat we hebben en wie we zijn. Onze
31
vrijheid, onze openheid. Door de blijvende dreiging van de terreur van IS, door het gevaar
van radicaliserende jongeren van Syrië-gangers, die nota bene hier als Nederlander zijn
geboren en opgegroeid, door criminelen uit veilige landen die ten koste van echte
vluchtelingen, misbruik maken van ons asielsysteem wordt de wil om uit te blijven gaan van
het goede soms behoorlijk op de proef gesteld.
Nederland kan alleen een sociaal land zijn als we een veilig land zijn. Ik zal nooit aarzelen
om onze veiligheid te verdedigen als dat nodig is. Door krachtig op te treden tegen
extremisten en wapens in te zetten tegen terroristen. Veel van ons voelen een knagende angst
dat de door ons bevochte vrijheid en gelijkheid langzaam maar zeker wegglipt. Dat als we
niet ingrijpen het straks heel gewoon is om je in bepaalde buurten onveilig te voelen als
vrouw, als homo, als jood. Dat zal ik nooit accepteren.
Maar velen van ons leven ook met de angst dat je hier als tweederangsburgers wordt
behandeld. Dat je nooit geaccepteerd wordt. Dat je wordt uitgesloten, hoe goed je je best ook
doet. Doordat de mensen die in iedere Ahmed een gevaar zien, de macht grijpen.
Daarom ik zeg u: Echte problemen lossen we op. Maar zondebokpolitiek kan niet, en zal niet
en mag nooit ons antwoord zijn.
Dát, is de ideologische strijd waar het om gaat deze verkiezingen: Politiek gaat over de vraag
in wat voor land je wilt leven. Wat delen wij met elkaar? Wie willen we zijn? Ligt de
toekomt van Nederland in angst, in beperken van vrijheden, in het afbreken van rechten, of
ligt de toekomst van Nederland in samenwerking, opkomen voor elkaar en vooruitgang?
Ik ben er van overtuigd dat verreweg de meeste van de zeventien miljoen eigenzinnige
eigenwijze Nederlanders weten dat we verder komen als we het samen doen. Tegenover al
het geschamper en geschreeuw, wil ik die mensen een stem geven!
Dames en heren,
Heeft u ook wel eens gehad dat je op vakantie in het buitenland iemand vertelt dat je uit
Nederland komt. Hoe bewonderend en enthousiast mensen dan reageren. Dat aardige en soms
32
een beetje malle land, met die goeie voetballers. Cruijff, Gullit, Rijkaard. Dat land waar de
mensen open zijn, vrij, waar je als je op straat loopt zo bij de mensen naar binnen kan kijken.
En waar je anders mag denken en anders mag zijn en er toch gewoon bij hoort. Dat land waar
de mensen voor elkaar zorgen, met een ongekend stelsel van sociale en medische
voorzieningen. Allemaal voor elkaar gebokst omdat mensen wisten dat we samen meer voor
elkaar konden krijgen dan alleen.
Die trots. Die staat onder druk. Het is zo kwetsbaar. Zo fragiel.
Het zou mooi zijn als we weer net zo hoopvol, en weer net zo overtuigd en ongegeneerd trots
zijn op ons land. Dat kan ook. Toen ik vorig jaar terug vloog uit Irak, waar ik als vicepremier
onze dappere troepen had bezocht, voelde ik het heel intens. Wij hebben hier alles in handen
om van Nederland het mooiste land van de wereld te maken. We zijn het onze kinderen
verplicht. Er zijn hier zoveel dingen zo goed geregeld. En tegelijk kan het zoveel beter. Een
mooie en hoopvolle toekomst vraagt dat we NU de juiste keuzes maken.
Het alternatief zien we om ons heen. Aanstaande vrijdag wordt Trump geïnstalleerd als
president van de Verenigde Staten. Hij wordt daarmee de machtigste man ter wereld. Hij wil
Amerika weer ‘great’ maken. Ik houd mijn hart voor vast wat hij allemaal kapot kan maken.
Voor mij is een land pas ‘great’ als het een land is waar iedereen trots op kan zijn.
Waar we ons niet uit elkaar laten spelen en niet toestaan dat het wederzijds wantrouwen en de
onverdraagzaamheid het winnen. Wilders surft op die golf van angst en speelt mensen uit
elkaar.
Ik ben boos dat Wilders nog altijd bedreigd wordt omdat hij zijn mening uit. Wie het op hem
gemunt heeft, heeft het op ons gemunt. Zijn recht zich uit te spreken zal ik altijd verdedigen.
Maar ik ben het hartgrondig met hem oneens en zal hem met woorden bestrijden. Wilders’
slogan is: Nederland weer van Ons. Maar als je ziet op wie hij allemaal spuugt: Nederlanders
met een Turkse achtergrond, Nederlanders met een Marokkaanse achtergrond, Nederlanders
met enig andere niet-Westerse achtergrond, moslims, rechters, wetenschappers, journalisten,
Kamerleden, en iedereen die het met hem oneens is. Dan ga je je afvragen: Wie is dat Ons
waar hij het over heeft? Bedoelt hij met Ons niet gewoon Zichzelf? Tegen hem zeg ik:
33
jazeker, Nederland is van Ons, maar wij laten de bangmakers niet bepalen wie bij Ons hoort
en wie niet. Nederland is van ons allemaal.
Dames en heren,
De opdracht die voor ons ligt is enorm. Wat heeft er zo aan die Nederlandse trots geknaagd?
Wat maakt dat we steeds meer tegenover elkaar zijn komen te staan in plaats van naast
elkaar? Het gevoel dat de toekomst op ons af komt denderen, zonder dat we er nog grip op
hebben. Het gevoel dat de regels die voor jou gelden, niet voor iedereen gelden. Het gevoel
dat je er niet van op aankan, dat er ook voor jou gezorgd wordt als je hulp of zorg nodig hebt.
Dat de kansen steeds oneerlijker verdeeld zijn. Dat we geen collega’s van elkaar meer zijn,
maar concurrenten.
De ideologische strijd van deze verkiezingen is met de PVV. Maar we hebben ook strijd te
leveren met de VVD. Zijn staan voor steeds minder sociale voorzieningen. En minder
zekerheid. Vanuit hun geloof dat mensen beter af zijn zonder bescherming. Wij staan voor
meer zekerheid en goede sociale voorzieningen. Vanuit de overtuiging dat we gelukkiger
worden in een modern land met sterke bescherming voor iedereen.
We zien een systeem waarbij de multinational geen belasting betaalt en de bakker op de hoek
wel. Daar moeten we een eind aan maken. Dat kan door eerlijke winstbelasting en het
verbieden van schimmige constructies en aftrekposten. Als u en ik belasting betalen, dan ook
de grote bedrijven.
We zien nu een systeem waarbij in Nederland een Roemeense bouwvakker op de steiger door
Europese regels voor honderden euro’s minder hetzelfde werk mag doen als een Nederlandse
bouwvakker. Dat betekent dat die Nederlander niet meer aan de bak komt. Dat de kleine
aannemer er niet tussen komt. Dat dit Europa er is voor de grootste ondernemingen en tegen
ons. Dat moet radicaal veranderen!
Gelijk loon voor gelijk werk moet het uitgangspunt zijn. Dat kan als we durven kiezen voor
een sociaal Europa
34
We zien nu, gelukkig, dat de werkloosheid daalt. Maar we zien ook de doorgeslagen
flexibilisering. Ze beweren dat dat nu eenmaal is hoe het tegenwoordig gaat. Maar de juf die
al jaren voor dezelfde klas staat geen vast contract geven, is een keuze. Een bank die
honderden vaste medewerkers eruit gooit en vervangt door uitzendkrachten, maakt een keuze.
Maar dat is niet onze keuze.
Wij geloven in waardering en bescherming voor álle werkenden. Voldoende uren, voldoende
zekerheid. Het respect voelen ergens bij te horen. De kans krijgen je te blijven ontwikkelen.
Een fatsoenlijk tarief voor Zzp'ers, En een goede verzekering tegen arbeidsongeschiktheid.
Want in ons land verdien je met goed werk een eerlijk loon.
We zien om ons heen mensen die afgeknapt zijn. Opgebrand. Ik denk dat we allemaal wel
iemand kennen die ziek is van de stress. Vanwege onzekere contracten maar ook vanwege de
druk om het allemaal tegelijk goed te willen doen. Het moet makkelijker zijn werk en zorg te
combineren. Zorg voor onze kinderen en voor onze ouders. Dat kan als we durven kiezen
voor een moderne samenleving waar vrouw en man werkelijk als gelijkwaardig worden
gezien en behandeld. Als we onze kinderen opvoeden met de les dat iedereen alles kan
worden.
Natuurlijk, als we aan onze idealen werken zal er vast ergens een conservatief in woede
ontsteken, of een uitzendbaas ons belachelijk maken.
Ze zullen zeggen dat we ouderwets zijn als wij strijden voor zekerheid.
Ze zullen zeggen dat we bedrijven wegjagen als we ze vragen mee te betalen.
Ze zullen zeggen dat we soft zijn als we een pleidooi houden voor het combineren van werk
en zorg.
Ze zullen zeggen dat we anti-Europees zijn als we pleiten voor eerlijke spelregels.
En er zullen altijd mensen zijn die zeggen dat het allemaal niet kan.
35
Maar, dames en heren.
Vandaag. Hier. Richt ik mij tot u.
Het is niet ouderwets, het gaat om zekerheid. We jagen niemand weg, we vragen een
rechtvaardige bijdrage. Het is niet soft, het gaat om een modern leven. Het is niet anti-
Europees, het gaat om eerlijke spelregels. En ja, dat kan wel. Maar alleen als we het samen
doen. In dit land zullen niet de rijkste mensen van de wereld wonen. Dit land zal niet het
sterkste of machtigste land zijn. Vooruitgang zal niet alleen gemeten worden in de winsten
van de aandeelhouders.
Maar als we het samen doen, dan kan dit land, dan kan Nederland het mooiste land ter wereld
zijn. Met de meest gelukkige inwoners.
Dames en heren,
Ik ben nu 42. Ik weet het, je zou het niet zeggen. Ik heb al een hele een weg afgelegd. Die
begon thuis, in ons gezin, met twee ouders die allebei werkten in het arbeidsrecht. Andere
kinderen speelden verstoppertje, mijn zusjes en ik speelden thuis stakinkje. Maar wat we ook
deden, was heel veel, en serieus met elkaar spraken. Aan tafel. Over soms hele moeilijke
vragen.
Ik draag een complexe familiegeschiedenis met me mee, waarin alle kanten van het pijnlijke
oorlogsverleden verankerd liggen, zowel het goede, het kwade, als het grote schemergebied
daartussen. Er hing daardoor ook een voelbare schaduw. Op dit moment beleven mijn familie
en ik een intense periode. We zien elkaar veel. Dat dwingt me opnieuw na te denken over wat
ik heb meegekregen. En wat ik zelf zal doorgeven. Wat betekent politiek?
Voor mij, en dat is de grote les die ik van mijn ouders heb meegekregen, is het dat vrijheid
nooit vanzelfsprekend is. Dat de rechtsstaat, en onafhankelijkheid, inherent fragiel zijn. Dat
je niet aan de zijlijn mag blijven staan als dat op het spel staat. Als mensen in de verdrukking
komen.
36
Als jongen van zevenentwintig werd ik raadslid in Amsterdam en later wethouder. Ik heb
daar van dichtbij gezien dat het overgrote deel van de mensen bereid is om onderdeel uit te
maken van iets dat groter is dan hun eigenbelang.
Dat is wat de politiek kan zijn. Geen doel op zich, maar een middel om idealen te
verwezenlijken. Politiek die gaat over wat goed is en wat kwaad. Niet om mensen de maat te
nemen of klein te maken, maar omdat politiek over meer moet gaan dan cijfers en de waan
van de dag.
Nu er overal in Europa politici aan de poorten rammelen met een giftige cocktail van angst,
haat en verdeeldheid, moeten wij een sociaal en fatsoenlijk alternatief bieden voor een
coalitie van Wilders en de VVD.
Als ik nog niet in de politiek zat, was ik er vandaag ingestapt.
Het is tijd dat progressief Nederland weer een krachtige stem krijgt.
Want het Nederland dat ik ken is geen BV, zoals ze bij de VVD zo graag zeggen, of een half
oorlogsgebied zoals de PVV suggereert. Nee: het is een samenleving, met mensen van vlees
en bloed.
Het Nederland dat ik ken bestaat niet uit mensen die alleen maar aan zichzelf denken. Het is
het land van harde werkers, waar mensen, meer dan waar dan ook in Europa
vrijwilligerswerk doen, omdat ze bereid zijn om naar elkaar om te kijken en belangeloos, van
onderop, te bouwen aan contact en vertrouwen.
Het Nederland dat ik ken, wordt gedragen door al die mensen die zich onvermoeibaar
inzetten voor anderen, de helden die hier eerder op het podium stonden. De onderwijzers,
vakbondsleden, activisten, kunstenaars, mantelzorgers, vrijwilligers, en buurtwerkers die dag-
in-dag-uit bezig zijn om onze idealen in de praktijk te brengen.
Omdat ik de band wil verstevigen met al die mensen, omdat ik vind dat de PvdA de wind
onder de vleugels moet zijn van al die welwillenden die ondersneeuwen in het lawaai van
37
schreeuwers, omdat ik de leider wil zijn, die op dit bepalende moment een strijdbaar, sterk en
sociaal alternatief biedt voor de gure rechtse wind.
Daarom zeg ik u: dit is het Nederland dat ik ken, dit is het Nederland waar ik trots op ben en
dit is het Nederland waar ik altijd voor op zal komen. Tegen de kiezers die meer van ons
verwachten, omdat ze diep van binnen hunkeren naar die sociale samenleving, tegen al die
welwillende mensen, die hard werken en goed doen, en toch zweven tussen hoop en vrees,
tegen iedereen die wil blijven geloven in het goede, maar ook soms moedeloos wordt van de
ronduit wrede taferelen op het wereldtoneel, zeg ik: Neem niets voor lief, maar blijf geloven
en houd moed!
De geschiedenis wordt niet geschreven door mensen aan de zijlijn, maar door hen die zich
laten gelden. Wij moeten nu onze krachten bundelen. Dit is het moment om de toekomst
mooi te maken, een alternatief voor het Nederland van de hitsers en de splitsers. We moeten
laten zien dat er nog altijd miljoenen mensen zijn die samen vooruit willen komen.
En als ik de eer heb om in de komende weken uw vertrouwen en uw stem te verdienen, dan
laten wij samen, op 15 maart dat krachtige progressieve geluid horen, dan worden we niet
langer overstemd door de schreeuwers, dan laten we zien dat het Nederland waarin wij
geloven en waaraan wij willen bouwen, dat dat Nederland bestaat. Dat het kan groeien. Dat
we hier meer gemeen hebben met elkaar dan wat ons verdeelt. Dat we elkaar weer
vertrouwen.
Het Nederland waarin een toekomstig Oranje, van een Abel, Cem, Jaap, Mouad, Justin, Luca
en Anass, als één team, ons vijftien jaar van hier tot wereldkampioen schiet.
Dus ik doe een beroep op u. Sta op. Kom in beweging. Kies voor elkaar!
38
§5.2 Analyse speech Jesse Klaver (gehouden op 9 maart 2017 te Amsterdam)
Om te beginnen zullen de eerste vijfhonderd woorden worden geanalyseerd op de
verwoording. Op basis van de eerste vijfhonderd woorden zal de speech ook beoordeeld
worden op de verwoording. De beeldspraak en stijlfiguren zullen hierbij aangekaart worden.
Verder zal er in de speech aangegeven staan hoe het geordend is. Deze paragraaf begint met
een samenvatting van de opvallende aspecten van de speech.
§5.2.1 Samenvatting analyse speech Klaver
Klaver heeft een duidelijk begin, middenstuk en slot in zijn speech. De inleiding is duidelijk,
waarop de argumentatie volgt. De confirmatio en refutatio wisselen elkaar af en dit is niet het
geval bij de klassieke ordening. De propositio staat ook niet als één stellingname na de
inleiding, maar er zijn meerdere propositio’s aanwezig gedurende de speech. Na de
argumentatio volgt een duidelijke digressio, waar de strakheid van het betoog wordt
verbroken, door middel van een soort wake up call voor het publiek (‘kijk om je heen’).
Hierna volgt een duidelijk korte samenvatting van een aantal argumenten: de recapitulatie,
waar de emotionering op volgt.
Klaver heeft wel een aantal stukken tekst in het middenstuk van zijn speech die geen
duidelijke functie hebben binnen de ordening. Deze stukken zijn korte verbindingsstukken
van tekstgedeelten. In deze stukken maakt hij een grap of speelt hij in op de emotie van zijn
publiek.
Er wordt in deze speech veel eenheid gecreëerd door voorbeelden te geven van hoe mensen
gelijk zijn aan elkaar. Zo noemt hij allerlei verschillende deelnemers in de samenleving en
benoemt hij dat al deze deelnemers gelijk zijn en uiteindelijk ook hetzelfde willen. Dit is te
zien in alinea 17, waar hij een moslimmoeder, een bouwvakker en een hoogleraar noemt.
Verder houdt hij zijn speech toegankelijk door af en toe een grap te maken, zoals in alinea 14,
waar hij grapt over studenten die leven op pizza’s en cola.
Klaver gebruikt veel ellipsen in zijn speech. Een ellips zorgt ervoor dat de boodschap
kernachtiger wordt weergegeven door weglating van onderdelen van de zin. Hierdoor komt er
dus meer nadruk op de boodschap te liggen en zal deze dus beter te onthouden zijn. Een
39
voorbeeld is te zien in regel 28 (‘Van bekende mensen soms.’). Het eerste deel van de zin
(het komt van…) is hier wegvallen.
Ook maakt Klaver opvallend veel gebruik van de fictio personae. Door personen te
verwerken in zijn speech creeërt hij een beeld bij z’n publiek. Doordat het publiek een
bepaald beeld van een persoon voor zich ziet, komt de boodschap meer binnen bij de mensen.
Het wordt persoonlijker voor de mensen en Klaver speelt hierbij dus in op de emoties van
zijn publiek. Een voorbeeld van zo’n fictio personae is te zien in regel 2, waar gesproken
wordt over Peter van Doorenmalen. Deze persoon wordt gebruikt om een beeld te schetsen
bij het publiek.
Daarbij maakt Klaver in zijn speech veel gebruik van anaforen en parallellisme. Door
eenzelfde zinsconstructie en door veel gebruik te maken van herhalingen is de boodschap
makkelijker te onthouden voor het publiek, omdat er nadruk op gelegd wordt. Een voorbeeld
van een anafoor is te zien in regel 20, waar ‘denk je nou’ aan het begin van de volgende zin
wordt herhaald.
Ten slotte presenteert Klaver veel van zijn argumenten en boodschappen in drievoud. Dit
zorgt er ook voor dat mensen het beter zullen onthouden, omdat het getal ‘drie’ een gevoel
van volledigheid met zich meebrengt.
40
§5.2.2 Speech Jesse Klaver (Complete speech Jesse Klaver in AFAS Live "Stem voor verandering", 2017)
Wat fantastisch om jullie hier allemaal te zien. Ongelooflijk.
Op een avond als deze denk ik terug, (en ik zie, ja dit is puur toeval, Peter van Doorenmalen.
Dag!) aan al die keren dat ik op huiskamerbezoek was. Dat doe ik sinds ik kamerlid ben en
dat waren altijd hele fijne avonden. Iets kleiner dan hier. En een van de eerste die ik had, de
tweede om precies te zijn, was in de huiskamer van Peter van Doorenmalen, in Den Bosch.
En het ging over allerlei onderwerpen. En een van de onderwerpen waar we over spraken was
de zorg en de grote veranderingen die daar op dat moment op stapel stonden. Veel van die
zorg die werd van de rijksoverheid naar gemeenten gebracht. Maar wat ik me altijd van dat
gesprek en van die vele gesprekken heb onthouden, is hoe mensen daar zich zorgen maakten
over wat die veranderingen betekenden voor mensen die zorg nodig hebben. Wat het betekent
voor mensen die plotseling onzeker worden of ze nog wel worden verzorgd, volgend jaar.
En ik had niet alleen gesprekken bij groen-linksers thuis. De afgelopen jaren heb ik ook
gebruikt om te spreken met mensen die misschien iets minder groenlinks angehaubt zijn dan
jullie. Met mensen die eigenlijk geneigd zijn om op de pvv te stemmen. En dat waren
prachtige gesprekken. Het begint meestal met vluchtelingen, moslims, migranten. Maar al
heel snel gaat dat gesprek over hele andere zaken. Dan gaat het over hoe ze zich zorgen
maken, dat ze hun zorgrekening niet meer kunnen betalen. Of dat hun ouders in een
verzorgingstehuis wonen waar ze niet de zorg krijgen die ze verdienen. Dan gaat het gesprek
over hun kinderen die nog steeds thuis wonen, omdat ze geen woning kunnen vinden en op
een wachtlijst staan. En daarna als je ze vraagt: “Denk je nou werkelijk dat het sluiten van
grenzen jouw problemen oplost?” Nee. “Denk je nou dat moslims bannen jouw problemen
oplost?” Nee. En dan heb je het begin van een gesprek.
In mijn tocht door het land heb ik altijd twee dingen gezien. Allereerst de noodzaak dat het
anders moet. Maar op de tweede plaats het optimisme dat het anders kan. Bij groenlinksers,
maar ook bij mensen die veel rechtser stemmen. En daarom ben ik zo trots dat we hier
vanavond met zoveel mensen bij elkaar zijn. Dat wij laten zien dat verandering KAN!
41
Nieuw idealisme. Nieuwe hoop. Daar staan wij voor. Maar het komt niet alleen van mij. En
het komt niet alleen van groenlinks. Het komt van mensen. Van bekende mensen soms. Het
komt van meester Bart, die zich dag in dag uit inzet voor zijn studenten op het mbo. Het komt
van Johnny de Mol, die zich al twee jaar lang belangeloos inzet voor vluchtelingen op
Lesbos. Die ervoor zorgt dat ze huisvesting hebben. Eten. Dat ze aandacht krijgen. Dat er om
ze wordt gegeven. Het komt ook van mensen als Jiggy Dje, die hier net echt de tent op z’n
kop heeft gezet volgens (500 WOORDEN) mij. Die, samen met zijn vrienden, ervoor zorgt
dat mensen niet gaan stemmen op basis van haat of uit angst, maar vanwege hoop. Een stem
tegen angst.
Maar laten we nooit vergeten, want dit zijn de mensen die we zien. Laten we nooit vergeten
dat achter deze bekende mensen, zo vele andere staan. Want achter meester Bart staan
tienduizenden docenten in het onderwijs die dag in dag uit proberen hun leerlingen alle
kansen van de wereld te geven. En achter Jiggy Dje, staan zoveel jongeren die voor de
allereerste keer gaan stemmen. Op 15 maart. En die zich niet laten leiden door angst. En
achter Johnny de Mol, staan letterlijk duizenden mensen die vluchtelingen helpen. Met eten.
Met kleding. Met onderdak. Met aandacht. En eigenlijk, staan wij allemaal achter Johnny.
Omdat we allemaal meeleven. Met mensen die hebben moeten vluchten voor oorlog en
geweld. En vooral omdat we meeleven met kinderen, die in ellende hun toekomst moeten
beginnen.
En achter onze beweging van empathie, staan miljoenen mensen die mantelzorg verlenen.
Staan al die mensen die in energiecoörperaties proberen zo snel mogelijk de omschakeling
naar duurzame energie mogelijk te maken. Staan al die vrijwilligers. Die als
schuldhulpmaatje, mensen proberen uit de ellende te helpen. Die mensen proberen te helpen
die hun eigen situatie niet meer kunnen overzien. En daar staan ook al die oude mensen. Al
die mensen die ouderen proberen te helpen. Met het invullen van belastingformulieren of het
aanvragen van een persoonsgebonden budget of gewoon die even koffie gaan drinken, omdat
die ene mevrouw er nu alleen voorstaat.
Daarom is onze beweging, een beweging van empathie. Van meeleven met elkaar. Van
gemeenschapszin. En de campagne is in volle gang. Den Haag is deze dagen het hoofdtoneel.
Maar het script voor verandering wordt geschreven in de samenleving. Het script voor
42
verandering wordt niet geschreven door politici, maar door jullie. Door meester Bart, door
Johnny, door Jiggy Dje, door ons allemaal!
Er zijn vanavond ook een aantal journalisten aanwezig. En er wordt veel over onze campagne
geschreven en gezegd. En dat gaat dan regelmatig over mijn das: zit hij recht of niet?
Knoopje vast, knoopje open? Het gaat over mijn leeftijd en of hoe hoog de mouwen nou
precies zijn opgerold. Maar dat is nog niet bij benadering de kern van onze campagne.
De kern van deze campagne dat zijn jullie. Jullie zijn de beweging die ons land nodig heeft.
En iedereen, iedereen hier kan het verschil maken. En dat doen jullie. Door hier massaal te
zijn. Dat doen jullie door ervoor te zorgen dat onze facebookposts massaal worden gedeeld.
Dat doen jullie door langs de deuren te gaan. Het gesprek aan te gaan met mensen die
twijfelen of die misschien wel niet willen gaan stemmen. En het optimisme en de hoop die ik
tegenkom, is hartverwarmend. Vandaag hier, in Amsterdam met velen. Maar ook in de
gesprekken die ik heb met onze campaigners. En die allemaal hun eigen verhaal hebben en
hun eigen motivatie om met deze campagne mee te doen.
Laura, is een van die vrijwilligers. Laura, die zit tussen twee banen in en die heeft ervoor
gekozen om in onze campagne mee te doen. En toen ik haar vroeg: “Waarom doe je dat nou
eigenlijk?” Toen kwam er een prachtig verhaal over hoe zij zag dat de wereld verandert. Dat
ze zich zorgen maakt dat in het Verenigd Koninkrijk werd gekozen om uit de Europese Unie
te stappen. Dat zij net als velen het niet kan voorstellen, dat iemand als Donald Trump,
president van de Verenigde Staten kan worden en vooral dat we dat niet willen dat hetzelfde
gebeurt in Nederland. Zij is betrokken bij deze campagne. Omdat het niet alleen gaat dit jaar,
over verkiezingen in Nederland, maar verkiezingen in heel Europa. Ja, het begint in
Nederland, maar straks ook in Duitsland. En in Frankrijk. En in Nederland moeten wij laten
zien dat we het populisme kunnen stoppen en dat er een alternatief is. En dat dat alternatief
WIJ zijn.
En mijn hoop put ik ook uit Johan en Anneke. Op zaterdag, voordat onze campaigners de
straat opgaan, ontvangen zij ze met koekjes en koffie. En als ze dan terugkomen, soms is het
weleens koud, verkleumd, dan staat de soep klaar. Dan worden de verhalen gedeeld.
43
Ik krijg ook hoop van mijn medewerkers. Mijn lieve, lieve medewerkers, die veel te hard
moeten werken. Zo hard zelfs, dat ze af en toe een dutje doen. In mijn kamer. Op mijn bank.
Om overeind te kunnen blijven. En ik ben ontzettend dankbaar voor Phillip en Tim: onze
speciale gasten uit België. Maar boven al. Boven al ben ik trots en blij dat ik mag
samenwerken met zoveel bijzondere jongeren, hier achter de schermen. De mensen die een
meet up als deze mogelijk maken. Ze zijn soms net klaar met hun studie. Soms hebben ze
hem net onderbroken. Maar dag in dag uit, levend op pizza’s en cola, zijn zij degenen die
deze beweging vormgeven. Op facebook, met nieuwe apps, met de mooiste filmpjes, de
nieuwe ideeën. En daarom: Leon, Marloes, Arthur, Bas, Benjamin, Bianca, Carla, Eva,
Guido, Ismaël, Jonas, Zoë en al die anderen! Jullie laten zien, dat de echte verandering
dichterbij is dan ooit! Jullie laten zien, dat we samen kunnen kiezen voor duurzame groei, in
plaats van hoge winsten op de korte termijn. Jullie zijn het, die laten zien dat we samen
kunnen kiezen voor menselijke zorg. Dat we samen kunnen kiezen voor beter onderwijs en
minder ongelijkheid. En ik hoop dat jullie je beseffen, allemaal, dat deze campagne uniek is.
En wat de uitslag volgende week ook is; dat jullie nu al geschiedenis schrijven.
Vandaag is het zes dagen tot de verkiezingen. Niet dat ik er echt mee bezig ben, maar “we
tellen af”. Nog één week, misschien wel de belangrijkste dagen uit ons politieke leven. En er
is een groeiende beweging, die genoeg heeft van haat, van angst en van egoïsme. En we
horen rechtse partijen praten over: Sinterklaas, kerstbomen, het Wilhelmus; zeg maar, ‘de
prioriteiten’. We horen ze over de islam. We horen ze over muren bouwen en grenzen sluiten.
En we horen ze over ‘normaal doen’. Maar ze leiden ons af van de echte problemen. Want we
horen ze niet over de ongelijkheid die toeneemt. En we horen ze niet over de onzekerheid van
mensen die steeds opnieuw een flex contract krijgen. En we horen ze niet over
klimaatverandering. En laat me dat vooral herhalen: we horen ze niet over
klimaatverandering!
We horen ze niet. We horen ze niet over klimaatverandering. We horen ze niet over: “En dat
is niet normaal.” En weet je wat nog meer niet normaal is, Mark. Dat is het openhouden van
kolencentrales, terwijl we weten hoe vervuilend ze zijn en onze lucht vergiftigen. En wat niet
normaal is, is dat als in een van de meest welvarende landen van de wereld mensen niet naar
een dokter durven, omdat ze de rekening niet kunnen betalen. En het is niet normaal dat ons
onderwijs is verworden tot een soort fabriek, waar niet docenten de baas zijn, maar toetsen.
Mark, DIT is niet normaal!
44
Laten we beseffen. Alsjeblieft. Laten we beseffen met elkaar, dat hoe verschillend mensen
ook zijn, de tragiek is dat we uiteindelijk ons allemaal zorgen maken over de toekomst. Ik
heb het deze campagne al vaak gezegd en ik blijf deze mensen herhalen tot 15 maart en lang
daarna. Want een moslimmoeder uit Amsterdam, maakt zich niet minder zorgen, dan een
bouwvakkersvader uit Venlo. En mijn onderwijzeres uit Rozendaal, niet minder dan een
hoogleraar, hier in Amsterdam. En een werknemer met een flex contract, niet minder dan een
goed betaalde consultant die aan de slag is als zzp’er.
We moeten ons beseffen dat we bij elkaar horen. We zoeken allemaal naar een betere
toekomst. Eigenlijk zijn we allemaal gelukszoekers. En we mogen ons niet uit elkaar laten
spelen door politici die ons willen verdelen. En in plaats van elkaar de schuld te geven van de
problemen in dit land, hebben we een gezamenlijke agenda nodig. Die verbindt. We moeten
ons verenigen. We moeten ons verenigen in de strijd tegen het economisme: het geloof dat
het in het leven alleen maar draait om meer groei, meer markt en minder overheid. Want het
heeft meer kapot gemaakt dan ons lief is. Onze samenleving is de afgelopen jaren
gereduceerd op de markt. Geld is het belangrijkste geworden in het leven. En mensen worden
gezien als machines.
Idealen moeten ons weer regeren. Het is tijd voor een nieuwe visie. Een visie gebouwd op
eerlijk delen, op duurzaamheid en op empathie. Dat is onze visie voor Nederland.
Maar dat kan natuurlijk niet. Nee, het kan niet. Hoe vaak heb ik dat in mijn leven niet
gehoord: het kan niet. En als ik me bij al die keren had neergelegd, al die keren dat mensen
zeiden dat kan niet, dan had ik hier vandaag niet gestaan. En het is een wijsheid van Ghandi.
Hij heeft gezegd: “Eerst negeren ze je. Dan lachen ze om je. Dan vechten ze tegen je. En dan
win je.” Groen links werd jarenlang genegeerd. Een schreeuw in de nacht waren we. We
werden uitgelachen om onze opvattingen. We worden aangevallen in deze campagne, door
onze tegenstanders en onze bondgenoten. En laat ik jullie dit zeggen: volgende week, gaan
we winnen.
En wij gaan winnen, omdat we ons niet neerleggen bij de status quo. Omdat wij ons niet
laten vertellen dat iets niet kan. We worden aangevallen op onze ambities. Kom maar op; zou
ik willen zeggen. Want onze tegenstanders en bondgenoten, pikken zomaar wat uit wat wij
45
vinden. En doen hun uiterste best om ons programma vooral niet te begrijpen. Maar als zij
kiezen voor de aanval, kiezen wij voor de verandering. Want het probleem is niet dat wij
teveel willen. Het probleem is dat al die traditionele partijen veel te weinig willen.
Wij zijn niet bang voor grootse plannen. En in woord geven ze ons allemaal gelijk.
Verandering is nodig, maar de daad bij het woord voegen: ho maar. En dat is precies wat
groen links anders maakt. Wij laten ons niet vertellen dat het niet kan. Wij laten ons niet
vertellen dat we kolencentrales niet kunnen sluiten. Wij laten ons niet vertellen dat de
gaskraan in Groningen niet dicht kan. Wij laten ons niet vertellen dat het eigen risico niet kan
verminderen. En we laten ons niet vertellen door andere politici, dat het allemaal niet kan.
Want als we dat doen, dan is er iets mis met de politiek. En als de politiek zegt, dat wij
Nederland niet kunnen veranderen, dan veranderen wij de politiek.
Wij zijn groen en links; je had het aan de naam kunnen zien, en daar zijn we trots op. Onze
beweging laat zien dat het tijd is voor nieuwe, progressieve politiek. Want onze ideeën zijn
sterker, dan de dogma’s van de gevestigde orde. En onze passie is groter, dan de behoudzucht
van de status quo. En onze hoop op verandering is groter, dan de angst om te falen. Want na
dertig jaar economisme is verandering noodzakelijk. Als antwoord op de onzekerheid van
mensen. Als antwoord op angst en haat. Omdat terechte zorgen van mensen, oplossingen
verdienen, in plaats van zondebokken. En omdat de uitdagingen van de toekomst simpelweg
niet kunnen wachten tot morgen.
Ik wil jullie iets voorlezen. Afgelopen zondag was het debat in Carré en daar vertelde ik iets
over mijn eigen achtergrond en de berichten die ik krijg. Daar heb ik ontzettend veel
indrukwekkende reacties op gehad. En één brief kreeg ik, dat was een brief echt met een
datum erop, maar ik kreeg hem via de mail. Het was old school en new school tegelijk.
Het was een brief van Romano en daar wil ik graag even een stukje uit voorlezen: “Ik ben
een 20-jarige student hbo-bedrijfseconomie. Ik ben geboren in Overijssel, waar ik nu nog
steeds woon. Mijn vader was een vluchteling. Migrant. Hij kwam uit Macedonië. Gevlucht
voor de oorlog en het continue levensgevaar. Hij is overleden toen ik nog erg jong was. Ik
ben volledig opgevoed door m’n Nederlandse moeder. Ik spreek met een Sallands accent. Ik
ben niet gelovig, ik bedrijf sport en voel me volledig Nederlander. Wel heb ik zwart haar en
ben ik getint. Enkel daarom schelden mensen mij wekelijks uit. Bijvoorbeeld wanneer ik naar
46
huis fiets, na een dag college. Dit uitschelden blijft niet enkel bij: “Ga terug naar je eigen
land!” De meest nare en kwetsende woorden krijg ik te horen. Van de meest verschrikkelijke
ziektes, tot uitdrukkingen als: “Alle moslims moeten dood.””
En dan schrijft Romano: “Het uitschelden en het gediscrimineerd worden, went op een
gegeven moment. Ik denk er niet eens meer over na.”
Maar beste politici, op het moment dat dit als normaal zou worden beschouwd, hebben wij
als Nederlanders wel een groot probleem in onze samenleving.” Vanmiddag sprak ik
Romano. Ik wilde hem bellen na deze brief. Het greep me aan. Ik vertelde hem over
vanavond en ik vertelde hem dat ik graag iets wilde voorlezen uit z’n brief. En hij was heel
blij. Hij was blij dat ik met hem belde. Hij was blij dat hij gehoord werd. Dat ik kon
bevestigen dat hij inderdaad een heel mooi Sallands accent had. Want wat hij wilde was
gehoord worden. Wat hij wilde was dat dit niet langer normaal is in Nederland. En ik heb
hem iets beloofd. Ik heb hem beloofd, dat wij het nooit normaal zullen vinden dat mensen
worden gediscrimineerd op basis van hoe ze eruitzien. Hun afkomst. Waar ze vandaan
komen. En ik wil graag jullie vragen, ik wil dat Romano vanavond weet dat hij is gehoord
door ons.
We moeten het Nederland waar we trots op kunnen zijn, terug claimen. Nederland is een
land van vrijheid. Van gelijkheid. Van empathie. En hoe sommige politici de angst ook
proberen te vergroten of verdeeldheid proberen te verdiepen. Als er iets is dat onze
samenleving altijd vooruit heeft gebracht. Als er iets is dat altijd overwint, dan is dat
empathie. Het diepe besef dat we weten dat we bij elkaar horen en dat we het samen moeten
doen.
Kijk om je heen. Kijk om je heen. Er is meer dat ons bindt, dan wat ons verdeelt. We reiken
elkaar de hand. We komen in beweging. En we staan hier vanavond met velen en we barsten
van de energie. Altijd in de geschiedenis, altijd is dat waar verandering begint. Het begint bij
Laura, bij meester Bart, bij Jiggy Dje, bij Zoë en bij Romano. En bij steeds meer mensen die
elkaar vinden en gaan samenwerken. Die zeggen: Dit land dreigt de verkeerde kant op te
gaan. Dit land dreigt uit elkaar getrokken te worden. Die zeggen: Dat kunnen we niet laten
gebeuren. Wij gaan dat veranderen. Die zeggen: wij gaan Nederland veranderen.
47
VVD, het CDA en D66. Ze denken dat zij als traditionele machtspartijen wel even gaan
uitmaken wat er na 15 maart gaat gebeuren. De arrogantie van de macht, zou ik willen
zeggen. Het is het vasthouden aan de status quo.
Daar gaan wij niet in mee. Wij willen verandering.
Daarom:
Maak ons groot. En dan brengen wij de idealen terug in het hart van de politiek.
Maak ons nog groter. En dan krijgen wij de sleutel in handen voor de formatie van de nieuwe
regering.
En maak ons de grootste. En wij gaan regeren over links en zorgen dat Nederland voor het
eerst sinds veertig jaar weer een links kabinet krijgt.
En vrienden, dat is de keuze. Dat is de keuze, waarvoor de kiezer op 15 maart staat. De
keuze voor een nieuw progressief tijdperk. En we hebben nu een unieke kans. Een unieke
kans om de koers van Nederland te veranderen. Want meer dan de helft van de kiezers zweeft
nog.
Het rechtse recept is uitgewerkt. Met de VVD stevent Mark Rutte af op een historische
nederlaag. Historisch voor een zittende premier.
En op 15 maart liggen deze vragen voor: kiezen we voor het grijze midden of kiezen we voor
groene vooruitgang? Kiezen we voor ongelijkheid of kiezen we voor eerlijk delen? Kiezen
we voor meer van hetzelfde of kiezen we voor verandering?
Vrienden, we hebben nog zes dagen tot de verkiezingen. En ik wil vandaag een oproep doen
aan iedereen in Nederland met een links hart. Laten we ons verenigen. Doe mee met onze
beweging. Schaar je achter groen links. Deze tijd is te belangrijk om aan rechts over te laten.
Zoals dat de afgelopen twintig jaar is gebeurd. We hebben een unieke kans. Een unieke kans
dat de linkse partij de verkiezingen kan winnen. En de grootste kan worden. En tegen
iedereen met een links hart wil ik zeggen: laten we die kans grijpen.
48
Samen gaan we alles uit de kast halen. Samen gaan we zoveel mogelijk kiezers naar de
stembus krijgen. En samen gaan we meer doen dan we ooit hebben gedaan. En daarom één
vraag aan jullie: zijn jullie daar klaar voor?
Nee, nee, nee. Zo makkelijk komen jullie niet van me af. Zijn jullie daar echt klaar voor?
Mooi.
Ik ook. Tot het diepst in iedere vezel die ik in me heb. En de komende zes dagen zullen we
niet slapen tot we iedereen overtuigd hebben op 15 maart groen links te gaan stemmen.
Dank jullie wel.
49
§5.3 Verschillen tussen de speeches Er zijn zeker verschillen te vinden tussen de twee speeches als er wordt gekeken naar de
dispositio en de elocutio.
§5.3.1 De dispositio
Als wordt gefocust op de dispositio van beide speeches valt het op dat Asscher zijn speech
duidelijk in drie delen heeft opgedeeld, waar Klaver er één verhaal van heeft gemaakt.
Hierdoor is het makkelijker om bij Klaver de rode draad van zijn verhaal eruit te halen dan
bij Asscher. Klaver heeft zich dan ook meer aan de klassieke ordening gehouden dan
Asscher. Bij beiden mist de narratio en is de partitio ook niet duidelijk aanwezig. Bij Klaver
is er echter wel een duidelijke inleiding met een middenstuk en een slot en bij Asscher mist
deze basisindeling.
Verder hebben ze beiden een andere stijl van spreken. Klaver bouwt in zijn speech vooral
voort op de emoties van zijn publiek, waar Asscher zich strak aan het thema ‘samenwerken’
houdt. Ook verwerkt Klaver humor in zijn speech en Asscher houdt het serieus.
§5.3.2 De elocutio
Als wordt gefocust op de elocutio is het opmerkelijk dat Klaver meer dezelfde stijlfiguren en
beeldspraak gebruikt, waar Asscher meer afwisselt in zijn gebruik van stijlfiguren en
beeldspraak. Klaver maakt veel gebruik van de anafoor, parallellisme, ellips en de fictio
personae; dit zijn stijlfiguren. Asscher maakt daarentegen veel gebruik van de metafoor; dit is
beeldspraak. Door veel beeldspraak door elkaar te gebruiken kan het onoverzichtelijk worden
voor het publiek en wordt het lastiger om de rode draad uit het verhaal te halen.
Verder gebruikt Asscher meer metaforen in zijn speech, waar Klaver vrij weinig metaforen
gebruikt. Asscher gebruikt veel uitdrukkingen en figuurlijk taalgebruik, terwijl Klaver het
meer letterlijk vertelt. Klaver daarentegen, maakt meer gebruik van stilistische keuzes en
indeling van zinnen. Asscher gebruikt dus meer beeldspraak, waar Klaver meer stijlfiguren
gebruikt.
50
H6 Is er een verband tussen het gebruik van de klassieke retorica en het succes van een politiek leider?
§6.1 Deelvragen
§6.1.1 Wat is ‘retorica’?
Retorica wordt verschillend gedefinieerd, omdat het woord geen vaste betekenis heeft. Over
het algemeen wordt ‘retorica’ vaak gedefinieerd als ‘de leer van het overtuigend spreken’ of
‘de leer van de welsprekendheid’. Voor het uitoefenen van de retorica kunnen verschillende
hulpmiddelen gebruikt worden. Denk hierbij aan manieren om de speech aantrekkelijker te
maken, bijvoorbeeld door middel van retorische middelen.
§6.1.2 Hoe is de argumentatietheorie ontstaan?
De argumentatietheorie is ontstaan in de oudheid. Meer mensen gingen nadenken over
verklaringen voor natuurverschijnselen en zo ontstonden verschillende verklaringen. Er
ontstonden meer meningsverschillen en deze leidden tot discussies. Dit riep de vraag op wat
goede argumentatie nou eigenlijk was. Er kwamen sofisten die geïnteresseerden lesgaven
over onder andere argumentatie. De argumentatietheorieën ontwikkelden zich gedurende de
jaren en zo zijn uiteindelijk de moderne argumentatietheorieën tot stand gekomen.
§6.1.3 Welke factoren hebben invloed op de kwaliteit van het betoog?
Volgens Aristoteles waren er drie manieren waarop men kon overtuigen: ethos, pathos en
logos. Ethos houdt in dat het karakter van de spreker overtuigt; pathos houdt in dat de spreker
inspeelt op de emotie van het publiek; logos houdt in dat de argumentatie overtuigt.
Verder hebben de officia oratoris ook effect op het succes van de speech. Dit zijn de vijf
taken van de redenaar. Deze zullen hieronder genoemd worden:
1. Inventio
Hierbij gaat het om de vinding van de argumenten.
2. Dispositio
Hierbij gaat het om de juiste ordening van de argumenten.
3. Elocutio
Hierbij gaat het om het zo gepast mogelijk gebruik maken van de taal.
4. Memoria
51
Hierbij gaat het om het vermogen van de redenaar om het publiek hem te laten
onthouden.
5. Actio
Hierbij gaat het om de presentatie van de redenaar.
§6.1.4 Hoe wordt een speech juist geordend volgens de klassieke retorica?
Binnen de klassieke retorica is er een vaste indeling van de speech. Deze zal hieronder
genoemd worden:
1. Exordium
Dit is de inleiding, waar de aandacht van het publiek getrokken wordt.
2. Narratio
Hier worden de feiten gesteld, bij voorkeur in chronologische volgorde. De narratio
wordt vaak weggelaten, maar wordt nog wel gebruikt in strafredes.
3. Propositio
Dit is de stellingname.
4. Partitio
Hier wordt de indeling van de argumentatie duidelijk.
5. Argumentatio
Hier worden de argumenten gesteld.
1. Confirmatio
Hier worden de argumenten voor het standpunt gedeeld.
2. Refutatio
Hier worden de belangrijkste tegenargumenten weerlegd.
6. Digressio
Dit is de uitweiding.
7. Peroratio
Dit is het slot.
1. Recapitulatie
Hier wordt het betoog kort samengevat.
2. Emotionering
Hier wordt het publiek voor zich gewonnen door middel van emotie.
52
§6.1.5 Aan welke vier stijldeugden moet een toespraak voldoen?
De vier stijldeugden zijn de latinitas, de perspicuitas, de ornatus en het decorum. De latinitas
staat voor de grammaticale correctheid; de perspicuitas staat voor duidelijk gebruik van de
taal; de ornatus staat voor de verfraaiing of de versiering en het decorum staat voor de
passendheid van de verwoording.
§6.2 Hoofdvraag
Is er een verband tussen het gebruik van de klassieke retorica en het succes van een
politiek leider?
Het antwoord wat uit dit profielwerkstuk is voortgekomen zou zijn: ja. Er is een verband
tussen het gebruik van de klassieke retorica en het succes van een politiek leider. De
deelvragen zijn meegenomen bij de analyses van de speeches en zo is het antwoord gevormd.
Er is duidelijk verschil te zien in de twee speeches op basis van de dispositio en de elocutio.
Klaver houdt zich meer aan de klassieke dispositio dan Asscher en als het gaat over de
elocutio maakt Klaver ook slimmer gebruik van de retorische middelen.
Klaver heeft meer rekening gehouden met de klassieke retorica dan Asscher en is op politiek
gebied ook het meest succesvol.
Op basis van dit profielwerkstuk kan men dus de voorzichtige conclusie trekken:
Hoe meer gebruik men maakt van de klassieke retorica, hoe meer succes men heeft als
politiek leider.
53
Suggesties voor vervolgonderzoek [discussie] Er zijn erg veel verschillende factoren die invloed hebben op de overtuigingskracht van een
speech. De elocutio en de dispositio is maar een klein deel van de invloeden op de
overtuigingskracht. De inhoud en argumenten van de speech kunnen ook doorslaggevend zijn
natuurlijk. Hier is niet op gefocust in dit profielwerkstuk. Vanwege de beperkte hoeveelheid
tijd en middelen, is uitsluitend gefocust op de elocutio en dispositio. Zo kon er een antwoord
worden geformuleerd op de hoofdvraag. Doordat de elocutio en de dispositio alleen het tipje
van de sluier vormen kan dit profielwerkstuk moeilijk daadwerkelijk als wetenschappelijk
artikel worden geplaatst. Hiervoor zou het verder uitgewerkt moeten worden. Meer
overtuigende factoren zouden hierbij onderzocht moeten worden. Ook zouden er meer
speeches van verschillende politici geanalyseerd moeten worden om de betrouwbaarheid te
vergroten.
Betreffende de elocutio is er bij de speeches alleen gekeken naar de eerste vijfhonderd
worden. Het resultaat zou betrouwbaarder zijn als de gehele speech hierop geanalyseerd zou
worden.
Bij vervolgonderzoek zou er onderzocht kunnen worden wat de verhouding tussen de officia
oratoris onderling is op gebied van daadwerkelijke invloed op de overtuigingskracht van een
speech. Hierbij zouden er enquêtes afgenomen kunnen worden bij kiezers die aanwezig
waren bij de te analyseren speeches en zou er gevraagd kunnen worden wat zij het zwaarst
vinden wegen en wat het minst.
Daarbij zouden er ook testen gedaan kunnen worden om te onderzoeken in hoeverre mensen
beïnvloed worden door formuleringen, om zo te onderzoeken of dit inderdaad verschil maakt
(waar wel vanuit is gegaan bij dit profielwerkstuk). Mensen kunnen hierbij bijvoorbeeld
keuzes voorgelegd krijgen als een half vol en een half leeg glas. Dit is praktisch hetzelfde,
alleen de formulering is anders. Zo kan onderzocht worden of de formulering invloed heeft
op de keuzes die mensen maken.
54
Nawoord
Ik vond het leuk om aan dit profielwerkstuk te werken. Ik ben veel te weten gekomen over de
retorica en de kunst van het overtuigen. Ik vond het erg interessant om het verband te
ontdekken tussen de klassieke retorica en de hedendaagse politieke speeches.
Verder heb ik ook veel van dit profielwerkstuk geleerd. Ik heb geleerd hoe ik structuur kan
brengen in een web van ideeën. Ik heb moeite gehad met het bedenken van een concreet plan,
maar na veel brainstormen en steeds maar weer inkaderen van het plan, ben ik uiteindelijk
tevreden over het eindresultaat.
Ik wil ook graag mevrouw Dickhoff bedanken voor de begeleiding die zij mij geboden heeft
bij het maken van mijn profielwerkstuk. De feedback heeft mij erg geholpen. Ook wil ik mijn
vader, Pieter-Jan de Bruijn, bedanken, aangezien hij mij ook erg veel heeft geholpen bij het
proces.
55
Literatuurlijst Antieke retoriek: stijlvol overtuigen samenvatting. (Academisch jaar 2014/2015).
Samenvatting - college 1-10 - Samenvatting van de cursus. Gent, België.
Braet, A. (2007). Retorische kritiek - Hoe beoordeel je overtuigingskracht? Leiden,
Nederland: Sdu uitgevers.
Communicatie, R. (2014, april 14). Profiteer van het getal 3: swingend, strak en sexy.
Opgeroepen op 2018, van Adformatie:
https://www.adformatie.nl/gedragsverandering/profiteer-van-het-getal-3-swingend-
strak-en-sexy
Complete speech Jesse Klaver in AFAS Live "Stem voor verandering" (2017). [Film].
Nederland.
De Redactie, L. A. (2017, januari 15). Toespraak Lodewijk Asscher. Opgeroepen op 2018,
van PvdA: https://www.pvda.nl/congres/toespraak-lodewijk-asscher-3/
Dekker, C. K. (2013). Klassiek leiderschap in de moderne tijd. Nederland.
GroenLinks. (2016, april 23). Speech Jesse Klaver. Opgeroepen op 2018, van GroenLinks:
https://groenlinks.nl/nieuws/speech-jesse-klaver
IBLUX. (sd). Beeldspraak. (CambiumNED) Opgeroepen op 2018, van CambiumNED:
https://www.cambiumned.nl/theorie/stijl/stijlfiguren/beeldspraak/
IBLUX. (sd). Stijlfiguren. (CambiumNED) Opgeroepen op 2018, van CambiumNED:
https://www.cambiumned.nl/theorie/stijl/stijlfiguren/
Mansilla, S. P. (2015). Officia oratoris in the discourses of Brutus and Mark Antony in
Shakespeare’s Julius Caesar. Madrid, Spanje.
Overtuigtip | De middelen van overtuiging volgens Aristoteles (2017). [Film]. Nederland.
PDC, r. (2017, maart). Tweede Kamerverkiezingen 2017. Opgeroepen op 2018, van
parlement.com:
https://www.parlement.com/id/vk1wljxti6u9/tweede_kamerverkiezingen_2017
Tweede Kamerverkiezingen 2017. (2017). Opgehaald van Parlement & Politiek:
https://www.parlement.com/id/vk1wljxti6u9/tweede_kamerverkiezingen_2017
van Eemeren, F., & Grootendorst, R. (1993). Klassieke invloeden in de moderne
argumentatietheorie. Klassieke invloeden in de moderne argumentatietheorie.
Nederland.
Verkiezingen bij de oude Grieken. (sd). Opgeroepen op 2018, van IsGeschiedenis:
https://isgeschiedenis.nl/nieuws/verkiezingen-bij-de-oude-grieken
56
Vermeulen, B. (sd). Het begrip retorica. (Bosch&deJong) Opgeroepen op 2018, van
Hypothesis: http://www.hypothesis.nl/argumentatietheorie/retorica.htm
Verplaetse, J. (sd). De structuur van het betoog. Opgehaald van Universiteit Gent:
http://users.ugent.be/~rdecorte/documenten/doctrine/JV/Jan_Verplaetse_Hoofdstuk_7
57
Logboek
25 uur - Universiteit Leiden pre-class retorica
1 uur en 40 minuten 23/02/2018 Presentatie bijwonen
1 uur 07/03/2018 Brainstormen
30 minuten 28/03/2018 Gesprek begeleider
2 uur 13/04/2018 PVA + literatuurlijst
1 uur 04/06/2018 Inleiding schrijven
3 uur 12/07/2018 Theoriedeel schrijven
2 uur 20/07/2018 Theoriedeel schrijven
1 uur 06/08/2018 Theoriedeel schrijven
30 minuten 13/08/2018 Theoriedeel schrijven
3 uur en 30 minuten 14/08/2018 Theoriedeel schrijven
1 uur 15/08/2018 Theoriedeel schrijven
30 minuten 30/08/2018 Theoriedeel schrijven
2 uur en 30 minuten 09/09/2018 Verwoording + theoriedeel schrijven
2 uur 10/09/2018 Theoriedeel schrijven
4 uur 25/09/2018 Speech Asscher analyseren elocutio
3 uur 26/09/2018 Lay-out + speech in word zetten +
hoofdvraag formuleren
1 uur en 30 minuten 27/09/2018 Speech Asscher analyseren dispositio
1 uur en 30 minuten 29/09/2018 Samenvatting analyse Asscher schrijven
1 uur 30/09/2018 Theoriedeel schrijven
2 uur en 30 minuten 01/10/2018 Speech Asscher analyseren dispositio +
samenvatting analyse Asscher schrijven + inleiding schrijven
1 uur en 30 minuten 02/10/2018 Speech Klaver overtypen
2 uur 03/10/2018 Speech Klaver overtypen
1 uur en 30 minuten 06/10/2018 Speech Klaver analyseren elocutio
1 uur 07/10/2018 Speech Klaver analyseren dispositio
5 uur 08/10/2018 Speech Klaver analyse afmaken +
verschillen speeches + geschiedenis van de retorica verbeteren
2 uur en 30 minuten 14/10/2018 Samenvating + discussie + conclusie
schrijven
58
1 uur 16/10/2018 Feedback verwerken + nawoord
schrijven
1 uur 17/10/2018 Feedback verwerken
3 uur 18/10/2018 PWS doornemen + verbeteren
4 uur 19/10/2018 Verbeteren + lay-out bewerken
Totaal: 83 uur en 10 minuten
59
Bijlagen
Bijlage 1
PVA
In de politiek zijn speeches erg belangrijk. Politici proberen hun standpunten duidelijk te
maken in speeches die zij voordragen aan publiek. Er zijn veel factoren die een speech tot een
succes kunnen maken. Natuurlijk spelen de argumenten een grote rol, maar daarbij is het ook
belangrijk dat de speech goed is opgebouwd. Door een passende structuur en passend
taalgebruik kan een speech effectiever worden. In dit PWS zal worden onderzocht of er een
verschil is in gebruik van retorische middelen tussen de meest succesvolle politicus en minst
succesvolle politicus van dit moment. De verkiezingsspeeches zullen geanalyseerd worden op
basis van een aantal factoren. Na de beide analyses zullen deze analyses met elkaar
vergeleken worden en er zal op basis van de te verwachten verschillen in de kenmerkende,
retorische aspecten een verklaring worden gezocht voor het succes van de politici. Voorspeld
wordt dat de minst succesvolle politicus beperkter gebruik heeft gemaakt van de ‘juiste’
klassieke retorica, dan de meest succesvolle politicus.
60