Architectuur Lokaal #61

24
Winter 2007 #61 Interview: Annemiek Rijckenberg Zorgarchitectuur Ghana in de Bijlmer

description

met onder andere: Procesfetisjisme gaat ten koste van ontwerp De VROMraad komt met een advies over Ruimtelijke Kwaliteit. Annemiek Rijckenberg licht vast een tipje van de sluier. Zorg 2025, Gebouwen voor de toekomst Het Bouwcollege gaat meer nadruk leggen op ontwerp en innovatie; wet- en regelgeving verdwijnen naar de achtergrond. Ghanese woongemeenschappen in de Bijlmer Stichting ArchAfrika doet onderzoek naar hedendaagse en toekomstige woonbehoeften van Afrikaanse bewoners.

Transcript of Architectuur Lokaal #61

Page 1: Architectuur Lokaal #61

Winter 2007 #61Interview: Annemiek RijckenbergZorgarchitectuurGhana in de Bijlmer

Page 2: Architectuur Lokaal #61

2 Architectuur Lokaal #61

Redactioneel

COLOFON

ARCHITECTUUR LOKAAL verschijnt 4x per jaarTussen de Bogen 181013 JB Amsterdam020 530 40 [email protected]

REDACTIEHoofdredactie: Cilly JansenEindredactie: Indira van ’t KloosterRedactie & productie: Margot de Jager

REDACTIERAADJan AbrahamseHenk van den BroekHans van BrummenAgnes EversSimon Franke

VORMGEVINGJoseph plateau, Amsterdam

DRUKDie Keure, Brugge

OPLAGE6000

ISSN1385-0482

ABONNEMENTEen abonnement op dit tijdschrift is kosteloos verkrijgbaar op aanvraag. Nog beschikbare nummers uit eerdere jaargangen zijn tegen verzendkosten te bestellen bij ArchitectuurLokaal.

FOTO OMSLAGMartin Luijendijk Heipalen, 2007

Architectuur Lokaalis het landelijke kenniscentrum voor cultureel opdracht-geverschap en architectuurbeleid. Vanuit een onafhankelijkepositie leggen wij verbindingen tussen partijen die bij debouw betrokken zijn. Voor opdrachtgevers als gemeenten,woningcorporaties en projectontwikkelaars verzorgen wijexcursies, discussies en andere programma’s op maat.Terugkerende thema’s zijn de culturele betekenis van hetopdrachtgeverschap en het belang van de samenwerkingtussen opdrachtgever en ontwerper. Architectuur Lokaalbeheert het Steunpunt Ontwerpwedstrijden, dat uitschrijversvan prijsvragen behulpzaam is bij de selectie van ontwerpersen projectontwikkelaars.

Naar huis

Al jaren horen we dat de toekomst bij de markt ligt, ook bij nieuweruimtelijke ontwikkelingen. Inderdaad beschikken de marktpartijenover veel kennis en geld. Maar niet alle projectontwikkelaars zijnopdrachtgevers die cultureel iets willen presteren. Daarom is er naastde markt een visionaire, zelfbewuste overheid nodig. Zo’n overheidneemt geen genoegen met middelmatigheid en selecteert privatepartners met wie zij haar maatschappelijke verantwoordelijkheid deelt.De laatste jaren heeft Nijmegen met tal van bijzondere projecten latenzien hoe een gemeente iets van de stad kan maken. Je zou verwachtendat de ervaring daarmee alleen maar kan leiden tot verdere verbetering.Onlangs maakte een discussie in het levendige Lux theater pijnlijk

duidelijk, dat in het verleden behaalde resultaten geen garantie zijn voor de toekomst.Het ging over de Waalsprong, de uitbreiding van Nijmegen over de rivier. Het plan voorde Citadelwijk werd gepresenteerd aan de hand van vooral functies en getallen.Vakpubliek en bewoners zochten naarstig naar de context: zij misten aansluiting op hetlandelijk gebied, ideeën over een karaktervol woonmilieu ontbraken. En was wel nagedachtover de inpassing in de andere nieuwe buurten over de Waal, over de relatie met debestaande stad, of over de risico’s van concurrentie daarmee? Voor wie de nieuwe wijkbedoeld zou zijn was evenmin helder. Nieuwe visies van jongeren versus vergrijzing enkrimp werden naar voren gebracht, evenals pleidooien voor creativiteit. De ontwikkelaarging ervan uit dat ‘de markt bepaalt’; de wethouder EZ liet weten dat het plan is vastgesteld.‘Maar we zullen er nog eens naar kijken’. Het is te hopen dat de gemeente daarbij nagaat,waaraan de eerdere successen te danken zijn. Zodat de overheid de randvoorwaardenkan stellen vanuit haar publieke verantwoordelijkheid, vanuit de ruimtelijke kwaliteitwaar ook de samenleving om vraagt. Het publiek ging gelaten naar huis.

Cilly Jansen, directeur Architectuur Lokaal

foto: Jurgen Huiskes

Page 3: Architectuur Lokaal #61

OpgavenZorg 2025, Gebouwen voor de toekomstZorg is in. Zelfs het Bouwcollege gaat meer nadruk leggen op ontwerp en innovatie. Wet- en regelgeving verdwijnen naar de achtergrondHerma de Wijn

3Architectuur Lokaal #61

Inhoudsopgave

Lokaal MondiaalTracy Metz

RegieAsser School met levende zielIn de gemeente Assen wordt gezocht naar RuimtelijkeKwaliteit. Inmiddels weten ze waar ze dat moeten zoekenRik Herngreen

OpgavenBewust een ‘boerenschuur’ De gemeente Slochteren begon met een gemeentehuis voor de tijd van de Europese aanbestedingen. Nu staat er,zonder al teveel gedoe, een eigenzinnig gebouwMarieke Berkers

Boerenbedrijf wordt jachthavenAls je als veehouder te horen krijgt dat je bedrijf midden inbeoogd recreatiegebied ligt, kun je een aantal dingen doen.Of een jachthaven beginnenDorine van Hoogstraten

Plekken voor kenniseconomie (4) Opdrachtgevers, ontwerpers en onderwijsinstellingen vinden elkaar in de creatieve industrie. Bijvoorbeeld inKerkrade en in DordrechtDirk Bergvelt

HomeruskwartierHet loopt storm met de inschrijvingen op de (vrije) kavels in AlmereAnne-Jo Visser

Gouden Piramide 2007 en 2008Nieuwe ronde, nieuwe kansenTon Idsinga

PraktijkCollectief, maar niet gesloten Slimme ontwerpen voor collectieve woonprojecten Maaike van Beusekom

Groningen is vele steden Architectuurplatform GRAS belicht in haar jaarprogramma de vele gezichten van de stadHanneke Rolden

Adressen ArchitectuurcentraNederland

Regie Procesfetisjisme gaat ten koste van ontwerpDe VROMRaad komt met een advies over Ruimtelijke Kwaliteit.Annemiek Rijckenberg licht vast een tipje van de sluier. Een steviggesprek over goed en slecht opdrachtgeverschapIndira van ‘t Klooster en Cilly Jansen

Dilemma’sGhanese woongemeenschappen in de BijlmerStichting ArchAfrika doet onderzoek naar hedendaagse en toekomstigewoonbehoeften van Afrikaanse bewoners. Wat moet er gebeuren? Frank van der Poll

20

04

05

10

12

14

16

17

22

23

24

07

18Foto omslag‘De foto Heipalen maakt onderdeel uit van het project Voortgang,Dit project gaat over het begin en het eind van de levensloop vangebouwen: opbouw en afbraak. De specifieke locatie en wanneerhet gefotografeerd is, is onbelangrijk. De opbouw- en afbraak-situaties worden gefotografeerd met selectieve scherpte, voor-en achtergrond zijn onscherp. Dit schept verwarring over deschaalgrootte van het onderwerp. De ‘werkelijkheidsweergave’is betrekkelijk. De nog niet in gebruik genomen en de verlatenbouwwerken laten niets zien van de toekomstige gebruikers. Hetvoorbije is afgesloten en al bijna vergeten. De toekomst is open,maar zonder collectieve vooruitgangsgedachte van vroeger. Eris geen vooruitgang, maar ook geen achteruitgang: er is alleenvoortgang.’ Een andere foto uit deze serie is genomineerd voorde REAL Photography Award.

Martin Luijendijk (1958) had o.a. tentoonstellingen in De Zonnehof (Amersfoort), galerie g i s t (Brummen), Galerie vanKranendonk (Den Haag), het Nederlands Fotomuseum(Rotterdam), Paris-photo (Parijs), Goethe Instituut Dresden enNoorderlicht (Groningen). Hij kreeg verschillende opdrachteno.a. van het Amsterdams Fonds voor de Kunst, het Fonds voorBeeldende Kunsten, Vormgeving en Bouwkunst, SKOR en hetCBK Rotterdam. www.martinluijendijk.nl

Voor de cover van Architectuur Lokaal stelt telkens een anderearchitectuurfotograaf zijn mooiste archieffoto ter beschikking

Page 4: Architectuur Lokaal #61

4 Architectuur Lokaal #61

Lokaal Mondiaal

Trots is niet iets wat de Nederlander met de paplepelingegoten krijgt. Doe maar gewoon, eigen roemstinkt, je kent het wel. Amerikanen hebben veelminder last van een dergelijke bescheidenheid.Dus ga ik, als Amerikaanse, op de Nederlandsetrom roeren. Ik wil het hebben over de woning-bouw, en dan speciaal in Amsterdam. Ik had hetvoorrecht om dit jaar jurylid te zijn van deZuiderkerkprijs, samen met Don Murphy en Robvan Engelsdorp Gastelaars. Geweldig, zo’n jury: inéén dag je krijgt in vogelvlucht gepresenteerd vanwat er zoal in de stad in het voorgaande jaar aanwoningen is gebouwd. We hebben drie projectengenomineerd waarvan er twee in opdracht van DePrincipaal zijn gerealiseerd: het Luycks terrein vanMacCreanor Lavington Architects aan de Wibaut-straat en de Noordkop aan de Spaarndammerdijknaar ontwerp van Architectenbureau MarliesRohmer. Het derde project is De Drie Bouwmeesters(U3) in Geuzenveld van Ton Venhoeven in opdrachtvan WBV de Dageraad en de Alliantie projectont-wikkeling.

Ik ken natuurlijk het treurlied dat met de libera-lisering van de woningmarkt, de nobele Nederlandsetraditie van de sociale woningbouw teloorgaat. Endat vooral jonge architecten veel minder kansenkrijgen om hun talent te etaleren nu de woning-bouw in handen is van op safe spelende marktpar-tijen. En toch kwam ik helemaal vrolijk van onzejurydag vandaan. Twee dingen vond ik met nameopbeurend: de zorg die er nog altijd aan wordtbesteed – kijk maar naar de sociale woningbouw FSide van ONL in de Bijlmer (opdrachtgever Delta

Forte Amsterdam) als een snoepje ingepakt in eenzwierige aluminium façade – en het feit dat sociaalen vrije sector vaak zonder zichtbaar onderscheidin hetzelfde complex door elkaar zijn gemengd.

Na een jaar in Amerika besef ik opnieuw hoelofwaardig het is dat dit onderscheid onzichtbaaris. Dat er geen stigma aan sociale woningbouwkleeft. Dat de bijzondere plekken in de stad – bijvoorbeeld in het kloeke gebouw Chicago aan deOostelijke Handelskade – niet alleen zijn voorbe-houden aan mensen met geld. Dat is echt heel watanders dan de kluiten troosteloze afgetrapte torensdie in Amerika voor public housing doorgaan. En als die torens worden opgeruimd, komt ermeestal niet iets beters voor in de plaats, maargewoon helemaal niets. Tegenwoordig krijgen deAmerikaanse armen een voucher waarmee ze zelfop de commerciële markt iets moeten vinden.Beschamend.

De keerzijde is dat Nederland er sinds deTweede Wereldoorlog nog niet in is geslaagd aande woningbehoefte tegemoet te komen. En de prij-zen hebben hoogten bereikt die aan de 17e eeuwsetulpomanie doen denken en die de woningmarktvoor veel mensen – jonge starters, mensen die naeen scheiding opnieuw starter zijn – ondoordring-baar maken. Het moet wel meer een woningmarktworden. Amsterdam heeft er dan ook goed aangedaan toe te staan dat corporaties hun socialewoningen na een bepaalde periode mogen verko-pen, onder voorwaarde dat ze er andere voorterugbouwen. Op die manier loont het om mooiewoningen voor iedereen te maken. En daar ga ik

niet Hollands-bescheiden over doen.InformatieDe winnaar van de Zuiderkerkprijs is te vinden opwww.oga.amsterdam.nlTracy Metz, Op de grond, observaties vanuit Harvard,Architectura & Natura, Amsterdam, 2007

Wonen zonder onderscheidTekst: Tracy Metz > Beeld: vlnr. Ton Venhoeven CS, Moritz Bernoully, Luuk Kramer >Ontwerp: Drie Bouwmeesters: Ton Venhoeven CS, Luycksterrein: MacCreanor Lavington Architects, Spaarndammerdijk 1-11: Architectenbureau Marlies Rohmer > Opdrachtgever: De Principaal, Drie Bouwmeesters en Luyckterrein; WBV de Dageraad en de alliantie projectontwikkeling

Tracy Metz heeft in 2007 een LOEB Fellowship aan Harvard University’s Design School, waar ze zich verdiept in het fenomeen ‘down town’. Dit jaar bericht zij vanuit Boston over ontwerp, opdrachtgeverschap en de stad.

Drie Bouwmeesters Luycksterrein Spaarndammerdijk 1-11

Page 5: Architectuur Lokaal #61

5Architectuur Lokaal #61

Regie

Assen is al heel lang een gewilde woonstad. Datheeft te maken met de ruime en groene opzet, degeleding in wijken die in veel opzichten eerderdorpen op zich zijn, de ongedwongen sfeer, deoudere woonkwartieren waar de verscheidenheidtussen de gebouwen niet afdoet aan een zekererust en statigheid, de beschikbaarheid op loop- enfietsafstand van bekoorlijke landelijke gebiedenmet bossen, beken, houtwallen, natuurgebieden enfraaie nederzettingen, terwijl ook alle denkbarevoorzieningen en uitstekende weg- en spoorver-bindingen met Groningen en de Randstad binnenhandbereik zijn. Ook maakt de stad een opgeruim-de indruk, in beide betekenissen van dat woord -maar niet in die mate dat het beklemmend wordt:het publieke en het private vullen elkaar aan toteen gelaagd en gedeeltelijk informeel en onbe-

paald, veelduidig complex. Daardoor heb je jewoonomgeving, de stad en zijn omstreken nooithelemaal uit. Dankzij deze combinatie van aan-trekkelijkheid en bereikbaarheid is Assen decen-nia lang in een bovengemiddeld tempo gegroeid.Maar op den duur kan groei, vooral snelle groei,de aantrekkelijkheid (en daarmee zichzelf) in deweg gaan zitten. Een jaar of wat geleden begon datduidelijk te worden: nieuwe wijken dreigen oudereaf te snijden van de landelijke omgeving, de haastwerd zichtbaar in te snel uit de grond gestamptewijken waar gebouwen en structuren werden neer-gezet met te weinig aandacht voor context en ante-cedenten van de plek en zijn omgeving en voor dekwaliteit van de openbare ruimte. Als het zo door-ging zou Assen straks Assen niet meer zijn. Datalles zou op den duur kunnen leiden tot een spi-

Wat bepaalt de ruimtelijke identiteit van een stad? Heb je als gemeente invloed op het ontwikkelen en behouden van een bepaalde ruimtelijke identiteit? Wat betekent dat voor het werk van projectontwikkelaars, stedenbouwers en architecten? Is het teruggrijpen naar oude bouwstijlen een goede manier van aansluiten?Deze vragen waren het startpunt van een jarenlange zoektocht vangemeente Assen. Het antwoord komt steeds dichterbij.

Asser School met levende zielOpdrachtgever in NL > Tekst: Rik Herngreen > Beeld: Sake Elzinga

raal van economische, sociale, culturele en ruimte-lijke neergang: mensen die het voor het kiezenhebben komen niet meer naar Assen of vertrekkenzelfs, wie blijft heeft het niet voor het kiezen.Zover was (en is) het nog niet, maar het is verstan-dig de mogelijkheid onder ogen te zien.

De bezorgdheid uitte zich aanvankelijk in devraag of het mogelijk zou zijn om typisch Asserkarakteristieken te benoemen, die tot uitgangspuntte nemen voor nieuwe stedenbouwkundige enarchitectonische ontwikkelingen, en eventueel ooknieuwe reproduceerbare karakteristieken te ont-wikkelen. Naar analogie van de Amsterdamse,Bosse en Delftse Scholen zou er een “AsserSchool” moeten komen. Dat werd eerst nogal let-terlijk genomen: mede op basis van een zorgvuldi-ge bestudering van het bestaande Assen zoudenarchitectonische en stedenbouwkundige vormprin-cipes moeten worden ontwikkeld, die niet alleen

Ieder nieuw project geeft een nieuwe interpretatie van wattypisch Assens is, in plaats van hetalleen maar te reproduceren.

richtinggevend zou moeten zijn voor de eigengemeentelijke projecten, maar via het welstands-toezicht ook voor wat door anderen zou wordenondernomen. Op die manier zou Assen bij elkenieuwe ontwikkeling steeds meer eenduidig enonmiskenbaar “Assens” worden. De analogie gingoverigens wel mank - die andere Scholen warenbepaald niet exclusief bedoeld voor de stedenwaarnaar ze vernoemd waren. Het waren eerderexportartikelen.

Was de Asser School werkelijk een pakketgeworden van eenduidige en verplichtende inhou-delijke stedenbouwkundige en architectonischeregels, dan had Assen zijn levende ziel ingeruildvoor een steriel recept, zonder ook maar iets vanhet werkelijke probleem op te lossen. Want de aan-trekkelijkheid van Assen is nooit gebaseerdgeweest op reproductie van oude vormen engedachten, maar op een steeds opnieuw uitgevon-den combinatie van inventie en zorgvuldigheid. Erzijn steeds opnieuw nieuwe dingen gedaan, nieuwestijlen toegepast en nieuwe structuren ontwikkeld,maar daarbij lijkt als vanzelfsprekend steeds goedte zijn gekeken naar de samenhang en naar de wer-king van en vanuit de openbare ruimte.

Het is in hoge mate te danken aan stadsarchitectWiebe Nauta dat de zoektocht naar de AsserSchool niet meer gericht werd op het vinden vaneen stijl, maar op concrete, operationele principesvoor de zorgvuldigheid van het ontwerp op alleschaalniveaus. Uitspraken als ‘de Asser binnenstadis kleinschalig en gegroepeerd rond ontmoetings-plekken’ of ‘het centrum is organisch gegroeid endaardoor zeer divers met een verrassing om elkehoek’ bieden, voor wie er serieus mee omgaat, aan-knopingspunten voor nieuwe continuïteit, samen-hang en aantrekkelijkheid. Terecht staat daarbijcentraal wat er in en vanuit de openbare ruimte tebeleven valt. Even terecht wordt niet voorgeschrevenhoe nieuwe projecten aan deze principes moetenvoldoen. Daarmee wordt uitgelokt dat ieder nieuwproject een nieuwe interpretatie geeft van wattypisch Assens is, en hoe het Assense daardoor metnieuwe betekenissen en mogelijkheden wordt ver-rijkt, in plaats van het alleen maar te reproduceren.

Het zal voor de gemeente niet eenvoudig zijn deAsser School werkelijk richtinggevend te laten zijnvoor nieuwe stedenbouwkundige en architectoni-sche avonturen. De benadering vraagt om intensiefmeedenken met planvormings- en ontwerpproces-sen die voor een belangrijk deel niet door degemeente zelf getrokken worden. Daarbij kan degemeente niet terugvallen op de vertrouwde, gede-

Page 6: Architectuur Lokaal #61

6 Architectuur Lokaal #61

Regie

tailleerde, “objectieve” en “afrekenbare” inhoude-lijke voorschriften – die overigens weinig meer zijndan door juristen tot keurslijf gebreide representa-ties van de even subjectieve als dorre voorstellings-wereld van beleidsmakers en regelgevers, gedrevendoor een diep en afgunstig wantrouwen tegen deverrassingen die kunnen voortvloeien uit de men-selijke verbeeldingskracht. Zij moet het daarente-gen hebben van de intersubjectiviteit, het peer jud-gement en het enthousiasme van mensen die erverstand van en gevoel voor hebben. Dat vraagtom een open, enthousiasmerende opstelling vanuithet gemeentehuis. Maar het vraagt ook om de toe-rusting om zonder dichtgetimmerd normenstelseltot een gezaghebbend kwaliteitsoordeel te komen,en om de bereidheid en bevoegdheid om plannendie onder de maat zijn te blokkeren. Gebeurt datniet, dan wordt de deur wijd open gezet voor freeriders die, al dan niet met mooie praatjes over uit-straling, op een koopje de boel verzieken. Dat allesvereist een overheid die terugtreedt op puntenwaar ze gewend was op te treden, maar die opandere juist terugkeert en optreedt. Een lastigecombinatie waarmee in Nederland nog de nodigeervaring moet worden opgedaan.

De deur moet niet worden opengezet voor free riders die, al danniet met mooie praatjes over uitstraling, op een koopje de boelverzieken.

In Assen lijken de tekenen gunstig. De pioniersvan de Asser School hebben dankzij een gelukkigecombinatie van vakmanschap, enthousiasme enluisterbereidheid in en buiten het gemeentehuiseen stevig draagvlak verworven, ook bij menigegrote investeerder. Belangrijk en veelzeggend is datook de kersverse burgemeester Sicko Heldoorn tij-dens een drukbezocht symposium over stedelijkeidentiteit en groei, de aanpak met een voor eenbestuurder verfrissende stelligheid en geestdriftaan de man gebracht heeft als alternatief voor (endus niet als aanvulling op) het oude vertrouwdekeurslijf. De Asser School verdient het een succes-vol exportartikel te worden.

InformatieOp 13 september jl organiseerde de gemeenteAssen het symposium Stedelijke Groei enRuimtelijke Identiteit, als tussentijds ijkpunt vande inzichten van de gemeente en andere partijen.Dat de discussie al langer woedt, blijkt onderandere uit de publicatie De Novelle, Beeld van de Asser School, dat de gemeente in 2005 uitgaf. Ditboekje legt verslag van de werkwijze en conclusiesvan de zoektocht naar een Asser School. MirjamWingelaar, communicatieadviseur van de gemeenteis contactpersoon: 0592 366 571, of 0651 329 444, [email protected] Assen, Postbus 300189400 RA Assen, 0592 366 911

Rik Herngreen is publicist, onderzoeker en ruimtelijk adviseur

Page 7: Architectuur Lokaal #61

7Architectuur Lokaal #61

Regie

Ze ziet de zaken graag in groter verband, Annemiek Rijckenberg. Op elkevraag volgt een genuanceerd antwoord, waarin ze meer dan eens ver teruggaat in de tijd. Ze kwam terecht in de wereld van architectuur en ruimtelijkeordening in de jaren 80, als opbouwwerker in de stadsvernieuwing. ‘De cor-poratie zocht met buurtbewoners naar de meest geschikte architect voor huntoekomstige woningen. Onze architect, Theo Bosch, werd niet gekozen.INBO had betere papieren vanwege het gebruik van onderhoudsarm hout.Maar als ik nu naar de gebouwen van Theo Bosch kijk, zie ik dat ze de tijdprima doorstaan. Dat kan ik van al dat onderhoudsarme hout niet zeggen.Het besef dat het mogelijk is om bijzonder, eigentijds én mooi te bouwen wasvoor mij een belangrijke les die ik in die tijd heb geleerd.’ Dat kwam als wet-houder ruimtelijke ordening in de gemeente Utrecht vanzelfsprekend goedvan pas. In haar bestuursperiode kwam onder andere Leidsche Rijn totleven, maar ook de inmiddels uitgevoerde plannen voor Zuilen enHoograven en de eerste ideeën voor Kanaleneiland en Overvecht.

De afgelopen 15 jaar overziende valt haar vooral op dat zelfbewustzijn vanoverheden steeds verder afneemt. ‘Vooral lokaal en landelijk. Er is bijbestuurders geen helder beeld meer van waar ze voor staan. Bestuurders lij-den aan twijfel. Politiek en opdrachtgeverschap is natuurlijk altijd afhanke-lijk van personen, maar in de jaren 80 en 90 waren er echte bouwende wet-houders. Opdrachtgevers met grote projecten waaraan zij hun lot verbonden.Adri Duivesteijn en zijn stadhuis in Den Haag, Ypke Gietema met deGasunie in Groningen, Fons Asselbergs met Kattenbroek in Amersfoort.Mijn beeld van wat een wethouder moest zijn, is daardoor bepaald, zonderdat ik het meekomende machogedrag nou bewonderde. Ik haal mijn inspira-

tie uit het verbinden, van visies aan concrete belangen en motivaties vanmensen. Durf moet wel een onderdeel zijn van het politieke handelen. Diedurf had natuurlijk ook Duco Stadig, met IJburg en de Zuidas.’

Er is dan ook veel veranderd. Er is meer markt en minder overheid. Hetspeelveld is complexer, de traditionele sturingsmiddelen, zoals grondpolitiek,wettelijke regelgeving en subsidies zijn verdwenen. ‘Natuurlijk is de toene-mende invloed van de markt op zichzelf geen probleem. Maar die discussiewordt altijd gevoerd met partijen die een voorhoede vormen, die kwaliteitleveren. In de praktijk zijn zij de schaamlap voor al die bedrijven die grondhebben gekocht en meters maken, overal in Nederland zijn lokale aanne-mers actief en dat zijn hele andere types. Het is de wereld van de grote strop-dassen die niets te maken wil hebben met de wereld van de zwarte overhem-den. Ze doen niet aan ontwerp, en niet aan kwaliteit. Zo wordt het debatgevoerd in een schijnwereld, die ver afstaat van de praktijk.’ Maar volgensRijckenberg is er meer aan de hand. De vakdisciplines laten veel te weinigvan zich horen. ‘Planologen, landschapsarchitecten, architecten, steden-bouwkundigen – ze laten zich allemaal de kaas van het brood eten. Ze zittenop hun eigen eiland en vechten in een lege arena. Het vakdebat gaat allangniet meer over ambities en visies, over wat je mogelijk wilt maken, maar overde kwantificeerbaarheid van beleid. Alleen meetbare zaken tellen nog, niethet verhaal, niet het inhoudelijke debat. Het gaat over aanbestedingen, tijd,budget. Projectmanagers hebben het voor het zeggen, niet de opdrachtgeversen ontwerpers.’

Ze hekelt ook de consensuspolitiek. ‘Er is een gebrek aan politieke conflic-ten. Het is proceduregeneuzel. Er is nauwelijks aandacht voor principiële

Procesfetisjismegaat ten kostevan ontwerpInterview > Tekst: Indira van ’t Klooster en Cilly Jansen > Beeld: Maarten van Schaik

In het voorjaar van 2008 verschijnt een rapport overRuimtelijke Kwaliteit van de VROMraad. AnnemiekRijckenberg, lid van deze Raad, vertelt over haar drijfveren en geeft een kritische analyse van de standvan het land. ‘Het ontbreekt nog steeds niet aan ego’s,maar aan betrokkenheid bij ontwerp.’

Page 8: Architectuur Lokaal #61

Regie

8 Architectuur Lokaal #61

Page 9: Architectuur Lokaal #61

9Architectuur Lokaal #61

Regie

vragen of diepere gedachten over de ontwikkelingsrichting van een gemeenteof regio. Wethouders worden geselecteerd op maatschappelijke ervaring, opinzetbaarheid. Zelden vindt selectie plaats op politieke visie op kwaliteit, opopdrachtgeverschap. In Oss heeft wethouder Iding, van huis uit landschaps-architect, natuurontwikkeling en ruimtelijke ordening in zijn portefeuille.Dat helpt! Duivesteijn heeft een gemeente gevonden waar hij bewoners kanlaten bouwen. Dat kan nog in Almere.’ Dergelijke uitzonderingen daargela-ten strekt de belangrijkste vraag over een project zich vaak niet verder uitdan: moet het er komen of niet? En vooral: hoe dekken we de risico’s af?‘Zelden nog wordt ter discussie gesteld of men een bijzondere of een doelma-tige brug wil, een mooie of een goedkope inpassing van de HSL. Er zijn geendiscussies meer over ambities, over welke kwaliteiten versterkt moeten wor-den. Over welke functies waar terecht moeten komen en waar vooral niet.De keten verzwakt, vanuit de overheid ontbreekt het overzicht, maar ookvanuit de marktpartijen. De praktijk van aanbestedingen in deelprojectenleidt tot fragmentatie van de bouwstructuur en tot afschuiven van verant-woordelijkheden. Er is een verschuiving van wat/hoe naar dat/omdat, het isje reinste procesfetisjisme gevat in juridische rapporten. Het ontwerp moetweer een veel centralere rol krijgen. Wethouders moeten ambitieuzer zijn,hun verantwoordelijkheid en de politiek als ambacht serieus nemen.’ Enondertussen verrommelt het landschap, want ook de rijksoverheid weet nietwaar te beginnen. ‘Minister Eurlings van V&W bezigt vooral spierballentaal,maar een lange termijnvisie op mobiliteit, verkeer en openbaar vervoer ver-eist meer dan dat. Minister Cramer van VROM focust teveel op milieu, endefinieert ruimtelijke ordening als opruimen in plaats van vormgeven.’

Daarom heeft de VROMraad een advies in voorbereiding over ruimtelijkekwaliteit. In dit advies wordt allereerst een poging gedaan om te doorgron-den wanneer mensen een gebied als “verrommeld” ervaren. ‘Iedereen her-kent het begrip! Maar wanneer ontstaat de onvrede? Is dat met het verdwij-nen van uitzicht en doorzicht? Met toenemende fragmentatie? Die vragengaan we proberen te beantwoorden.’ Daarna is het belangrijk om het begripte analyseren, te benoemen welke beeldende, ruimtelijke concepten een rolspelen in het debat over ruimtelijke kwaliteit. ‘Dat is dan bijvoorbeeld hetcontrast tussen stad en land, dat steeds minder groot wordt door sluipendeuitbreiding van bebouwde kernen. Het Groene Hart is een belangrijk con-cept. Werklandschappen ook. Ik geloof niet in het nihilisme van hetRuimtelijk Planbureau, waarmee alle inhoudelijke doelen worden afgeser-veerd.’ Tot slot wil de VROMraad benoemen hoe ruimtelijke kwaliteit alsbeleidsdoel kan worden geoperationaliseerd op lokaal niveau. ‘Je moet méérdoen dan opdrachtgeverschap stimuleren en belonen. De mogelijkheden vande nieuwe WRO worden nog erg onderschat. Zo kunnen provincies eenstructuurvisie gaan opstellen voor provinciale landschappen. Het beleid vande gemeente moet daar dan inpassen. Voor gemeenten zijn er ook voordelen,een aantal zaken hoeven ze niet meer te doen, zoals het vernieuwen vanbestemmingsplannen in beheergebieden. Ze kunnen samen met buurge-meenten integrale structuurvisies opstellen, waardoor een betere afstemming mogelijk is, of een betere benutting van infrastructuur. Zo kunnen gemeen-ten veel beter samenwerken, of zelfs elkaar helpen.’ Maar de VROMraadzoekt het nadrukkelijk niet alleen in positieve middelen om ruimtelijke kwa-

liteit te bevorderen. Het mag ook best wat minder vriendelijk. ‘Dan valt tedenken aan naming and shaming. In Nederland is dat niet echt gebruikelijk,en ik bedoel niet dat er bouwborden zouden moeten komen met teksten als:“dankzij ontwikkelaar X woont u nu in een woning van middelmatige kwali-teit”. Maar in het debat kan het wel naar voren komen!’

Maar wat vooral belangrijk is in de strijd tegen de verrommeling, watgemeenten op lokaal niveau daartegen kunnen doen, is ophouden met den-ken in louter organisatorische en juridische processen, en in meetbare zaken.Kwaliteit realiseren betekent het nadenken over maatschappelijke doelstel-lingen en het formuleren van ambities. Die kun je alleen realiseren doorsamen te werken met andere disciplines: plannen ontwikkelen die over de

grenzen van het eigen vakgebied heenkijken, de betrokkenen goed informe-ren. Aansluiting zoeken bij cultuur, ruimtelijke ordening, groen enzovoort.’Wat dat betreft ziet Rijckenberg ook een positieve ontwikkeling. Nu de pro-vincie als bestuurslaag niet langer ter discussie staat en de herziene WROnieuwe mogelijkheden biedt, lijken provincies meer verantwoordelijkheidvoor ruimtelijke kwaliteit naar zich toe te trekken. Ze maken landschaps-plannen, brengen partijen bij elkaar, helpen kleine gemeenten. En gemeentenzien in toenemende mate (weer) het belang van een regisserende rol in deopenbare ruimte. ‘Stedenbouw is een publieke taak, die niet verward magworden met planologie. Planologie is alles wat meetbaar is, de stedenbouwgaat over de beleving en de samenhang. Met name in het belang dat aan deopenbare ruimte wordt gehecht, zie ik echt een kentering.’

Er is dus hoop, mits bestuurders hun cijfer- en procesfetisjisme beteugelen.

InformatieHet advies over Ruimtelijke Kwaliteit van de VROMraad verschijnt in hetvoorjaar van 2008. De publicatie is binnenkort te bestellen of te downloaden via de website van de VROMraad.Annemiek Rijckenberg werkte als opbouwwerker in de stadsvernieuwing.Naast haar werk als gemeenteraadslid voor de PSP en GroenLinks inUtrecht was zij docent aan de Hogeschool van Amsterdam. Van 1994 tot2001 was ze wethouder Ruimtelijke Ordening in Utrecht. Sinds 2001 is ze islid van de VROMraad. In Amsterdam is ze voorzitter van de CommissieWelstand en Monumenten Daarnaast is ze actief als zelfstandig adviseur,o.m. in de Vereniging Deltametropool.

VROMraad, Postbus 30949 – ipc 105, 2500 GX Den Haag, 070 339 15 [email protected], www.vromraad.nl

‘Wethouders worden geselecteerd op maat-schappelijke ervaring, op inzetbaarheid.Zelden vindt selectie plaats op politiekevisie op kwaliteit, op opdrachtgeverschap.’

‘Naming and shaming is in Nederland niet echt gebruikelijk, maar in het debat mag dat best naar voren komen.’

Page 10: Architectuur Lokaal #61

Uitgangspunt voor de vernieuwbouw was het gege-ven dat het oude gemeentehuis van Slochteren uit1982 was verouderd. De kantoren voldeden nietaan de arbo-normen van nu. Daarnaast was hetgebouw geheel publiek toegankelijk en de gemeen-te achtte dat niet meer wenselijk. Zij had eengemeentehuis voor ogen met een heldere scheidingtussen een publiek frontoffice en een backofficevoor personeel met leesruimtes voor collegeleden,alsmede representatieve kantoren voor de bestuur-ders. Wars van pretenties als Slochteren is, beslootde burgemeester dat het nieuwe gemeentehuisvooral geen gouden paleis moest worden. Een‘boerenschuurprincipe’ paste beter bij dezegemeente die zich als plattelandsgemeente wil pro-fileren. Het vernieuwde gebouw diende eenvoud,transparantie en flexibiliteit uit te stralen en onder-houdsvriendelijk en duurzaam te zijn.

Tegenwoordig moet bij de begroting dieSlochteren hanteerde een openbare of meervoudi-ge aanbesteding gedaan worden, waar bureaus uitheel Nederland aan mee kunnen doen. BrendaSnakenborg, projectleider van de gemeenteSlochteren voor de vernieuwbouw bereidde inhaar eentje de voorselectie van de architect voor.Ze bekeek daartoe portfolio’s van architecten diehet gemeentehuis de laatste jaren benaderd had-den en materiaal hadden achtergelaten.Voorwaarden voor selectie waren dat de stijl aan-sprak en dat de architect uit de regio kwam.Opmerkelijk is dat gesteld werd dat het niet nodigwas dat het bureau kennis in huis had voor hetontwerpen van een gemeentehuis. Een bureau datnog niet doorgewinterd was in het ontwerpen vangemeentehuizen kon wel eens een frisse kijk heb-ben op de opgave. Kunde voor sturing, zo vond degemeente, had de gemeente zelf voldoende in huis.Snakenborg zag in Zofa een passend bureau en

10 Architectuur Lokaal #61

Opgaven

SlochterenBewust een ‘boerenschuur’

Wie weet wat hij wil, krijgt wat hijwenst. Eén van de belangrijke veranderingen bij de reorganisatievan de Groningse gemeenteSlochteren was de vernieuwbouwvan het gemeentehuis. De gemeen-te had helder voor ogen wat voorgebouw ze wilde. Ze formuleerdedan ook een goed uitgewerkteopgave die over het gebouw, desfeer, maar ook over de organisa-tie van personeel en communica-tie ging.

Dossier De Gemeente: Gemeentehuizen > Tekst: MariekeBerkers > Beeld: John Lewis Marshall > Ontwerp: ZofaOpdrachtgever: gemeente Slochteren

Page 11: Architectuur Lokaal #61

11Architectuur Lokaal #61

Opgaven

haar advies werd overgenomen door de stuurgroepen burgemeester en wethouders. In een gesprekwerd gekeken of het bureau ook “brutaal” genoegwas om de gemeente op het goede spoor te bren-gen. Deze wat informele aanpak voor selectie zoumet de wetgeving van nu niet meer mogelijk zijn.Snakenborg is blij dat ze het selectieproces opoude wijze heeft kunnen organiseren. Het scheeldede gemeente veel tijd en deze tijd is vooral gesto-ken in de communicatie van de vernieuwbouwintern.

Snakenborg benadrukt dat communicatie internnog eens extra belangrijk was, daar niet alleen eengemeentehuis werd vernieuwd, maar dat ook spra-ke was van een gehele reorganisatie. Een procesdat de meeste werknemers als bijzonder moeilijkervaren. Bovendien zou vernieuwbouw veel geldgaan kosten, wat ook niet bij iedereen in goedeaarde viel. Door te kiezen voor duurzaam bouwen,wat op de lange termijn kostenbesparend zal wer-ken, ontstond draagvlak voor deze keuze. Bewustwerd in eerste instantie met diverse klankbord-groepen gesproken zonder dat de architect aan-schoof. ‘Zonder een externe in de groep krijgenmensen het gevoel dat vrijer kunnen spreken; datwat ze zeggen niet definitief hoeft te zijn,’ verteltSnakenborg. Omdat de gemeente Slochteren ervoor alle bewoners wil zijn, nodigde ze ook de

Stichting Platform Gehandicapten en deVereniging Doven en Slechthorenden uit om meete denken. Mindervaliden zijn vaak in staat prakti-scher te denken en de gevolgen van een bepaaldewijze van uitwerken van een wet te voorzien. Pastoen iedereen zijn of haar mening had gedefinieerdkwam de architect, Hans Overdiep van Zofa, erbij.Deze werd geconfronteerd met een mondige groepmedewerkers, maar ook met een groep die goedwist wat ze wilde en die bovendien graag wildemeewerken omdat ze het werkelijk over ‘hun’gebouw ging. De architect betrok hen bij keuzesvoor onder meer kleurstellingen, inrichting, sfeeren meubilair. Snakenborg vertelt dat de breed geor-ganiseerde communicatie ook wel voor problemenzorgde. Als er tegenovergestelde belangen zijn,moet je als opdrachtgever kiezen. Voor welkegroep kies je en waarom?

Zofa ontwierp een gebouw waarbij het oudegemeentehuis werd gestript en twee vleugels aande voorzijde werden gesloopt. Aan de publieks-kant werd een tweede verdieping opgetrokken.Het sedumdak was zo’n keuze die werd gedrevendoor de positieve financiële gevolgen van duurza-me bouw. De natuurlijke deklaag zorgt namelijkvoor isolatie. Besloten werd bij de organisatie vande werknemers de indeling van de drie gemeente-lijke diensten te handhaven. Zofa bedacht eenopzet van open kantoortuinen, maar dit voorstelsneuvelde in de ondernemingsraad. Werknemersgaven aan behoefte te hebben aan meer privacy inwerksfeer. Nu is een substantieel gedeelte van dekantoren opgezet met modules van glazen flexibelewanden. Naast het ontwerp werd de architectgevraagd om de directievoering op zich te nemen.Bewust werden de taken binnen het bureaugesplitst. Een slimme oplossing, want zo liep nie-mand met twee petten op.

Om binnen het gestelde budget te blijven moes-ten uiteindelijk een aantal keuzes van de architectterzijde geschoven worden. Zo werd voor eenkeramische tegel gekozen in plaats van voornatuursteen en de open plafonds van de vergader-ruimtes in de bestuursvleugel werden niet doorge-zet in de werkkamers. Na de oplevering moest eenaantal bewoners van Slochteren toch even wennenaan het vernieuwde gemeentehuis. Sommigen von-den dat het gebouw leek op een boerenschuur. Deburgemeester moet geglimlacht hebben.

InformatieGemeente Slochteren: Brenda Snakenborg, project-leider vernieuwbouw gemeentehuis [email protected], T 0598 425 555.Zofa, Groningen. Projectarchitect Hans Overdiep,[email protected], T 050 316 67 00, www.zofa.nl

Een bureau dat nog niet doorge-winterd is in het ontwerpen vangemeentehuizen kan wel eens eenfrisse kijk hebben op de opgave.

Projectleider Snakenborg is blij datze het selectieproces op oude wijzeheeft kunnen organiseren.

Page 12: Architectuur Lokaal #61

12 Architectuur Lokaal #61

Opgaven

Boerenbedrijfwordt jachthavenWater en Landschap > Tekst: Dorine van Hoogstraten > Foto's: Dorine van Hoogstraten en Jan Kromwijk > Opdrachtgevers: Jan en Mieke Kromwijk en Jan-Erik Reuvekamp >Landschapsontwerp: Jan Albert van Buuren en Patricia van Herpen

Generaties lang boerde de familie Kromwijk aan de Noord IJsseldijk, ten noorden van IJsselstein. De laatste boer bezat zo'n veertig hectare grond en hield varkens en melkvee. Het was een bedrijf in ontwikkeling toen de provincie in 1995 het gebied aanwees als toekomstig recreatiegebied. De Noord IJsseldijk ligt namelijk ten zuiden van Leidsche Rijn, de Vinexwijk waar 100.000 mensen komenwonen, die ook moeten kunnen recreëren in de omgeving. De familie Kromwijk besloot het over eenandere boeg te gooien en liet een jachthaven aanleggen met restaurant, botenverhuur en winterstalling.

Page 13: Architectuur Lokaal #61

13Architectuur Lokaal #61

Opgaven

Het gebiedsperspectief dat de Provincie Utrechtvoor het gebied ten noorden van IJsselstein in1995 samen met een aantal gemeenten opstelde,legde een bom onder de agrarische bedrijven. Demeeste boeren in de omgeving waren nog jong enwilden hun bedrijf ontwikkelen. Zo ook Jan enMieke Kromwijk. Jan was op de boerderij geboren

en werkte er sinds hij negentien was, Mieke wasorthopedagoog maar werkte ook mee op hetbedrijf. Een boerderij is een levensstijl, het is werkdat altijd doorgaat. Ze waren een nieuwe varkens-stal aan het bouwen toen ze zagen dat op de plekvan hun bedrijf in het gebiedsperspectief groenerecreatie stond aangeduid.

Jan en Mieke Kromwijk hebben verschillendealternatieven onderzocht. Ze konden tien jaarwachten tot ze onteigend zouden worden en deoverheid een redelijke prijs voor hun land zou bie-den, maar dat wilden ze niet. Ze konden hunbedrijf verhuizen naar Drenthe of Groningen, maarze waren erg aan de plek gehecht. Daarop onder-zochten ze de mogelijkheden om iets heel anderste gaan doen op dezelfde plek. Ze dachten aan eencaravanstalling, een camping was er al inIJsselstein. Ze wilden iets om trots op te zijn enwat ze mooi konden maken. Dat zou ook huneigen woon- en werkgenot verhogen.

Ze besloten uiteindelijk om samen met compag-non Jan-Erik Reuvekamp te onderzoeken of eenjachthaven tot de mogelijkheden behoorde. JanKromwijk had in verschillende landbouw- en lan-dinrichtingsorganisaties gezeten en was ook enige

tijd wethouder. Zo was hij met diverse ontwerpersin contact gekomen, die hij nu weer benaderde.Met behulp landschapsarchitecten Jan Albert vanBuuren en Patricia van Herpen van Arcadis wer-den de plannen opgesteld. Het bleek dat er langewachtlijsten in de regio waren voor een plek in eenjachthaven en er was een goede markt voor hore-ca. De situering van de boerderij pal aan deHollandse IJssel was voor het agrarisch bedrijfsoms onhandig geweest, maar nu werd de rivierhet bestaansrecht van het nieuwe bedrijf. Door eendeel van het land af te graven en de zomerdijkdoor te breken op twee plekken kon een plas wor-den gecreëerd waar de haven in kon worden aan-gelegd.

Hadden de ondernemers gedacht aan een effi-ciënte, rechthoekige vorm voor de plas; de land-schapsarchitecten kwamen met een heel ander ont-werp. Ze gaven de afgeronde plas een ondiepehoek waar een meer ecologische ontwikkeling kangaan plaatsvinden, afgeschermd van de havendoor een eilandje. In de luwte kan daar riet gaangroeien. Naast de haven moest er horeca op hetterrein komen om, samen met de winterstalling,het bedrijf rendabel te krijgen. Roelof Gortemakeren Ellen Bisschoff van architectenbureau De JongGortemaker (inmiddels De Jong GortemakerAlgra) ontwierp een restaurant met een ruim terrasdat uitkijkt over de haven.

Met de concrete plannen konden de onderne-mers samen met Arcadis de zaken verder gaanregelen. Er moesten negentien vergunningen wor-den aangevraagd, waaronder een wijziging in hetbestemmingsplan. En hoewel de bestuurders vanIJsselstein enthousiast waren over de plannen,bleek het ambtelijk gezien een ware tour de forceom alles rond te krijgen. Iedere keer als er bezwa-ren op hun plannen kwamen, liep het project ver-traging op. Een aantal keren moesten de onderne-mers met Arcadis naar de Raad van State of derechter. Na een jaar of drie waren alle vergunnin-gen rond. Subsidies heeft de familie Kromwijk nau-welijks gekregen. Voor een particulier bleken de

mogelijkheden om die aan te vragen zeer beperkt,dus klopte men gewoon aan bij de bank.

In 2005 lagen de eerste boten in de haven, dietoen nog niet af was. Maar er was water, er stondeen container met toilet en douche en in de lood-sen konden de eerste boten worden gestald. In dejaren 2005-2006 is het restaurant gebouwd en het

bedrijf voltooid. Al snel liep het storm, zowel in dehaven als in het restaurant. Daarom is besloten eenkiosk bij de haven te bouwen waar recreanten een-voudiger en sneller eten kunnen krijgen. Een sier-lijke houten fietsbrug over de Hollandse IJssel naarontwerp van Patricia van Herpen (die inmiddelsP2 Landschapsarchitecten was begonnen) verbindtsinds kort de zuid- met de noordoever pal over hetterrein van Marnemoende. Veel fietsers, skaters enwandelaars komen langs het terrein. De meestemensen denken dat het een overheidsproject is,vertelt Mieke Kromwijk. Maar het is hun eigen ini-tiatief. Na het boerenleven is nu een leven alshavenmeester begonnen.

InformatieMarnemoende, Noord IJsseldijk 109 a3402 PG IJsselstein, 030 606 06 [email protected], www.marnemoende.nl

Hoewel de bestuurders vanIJsselstein enthousiast warenover de plannen, bleek het ambtelijk gezien een ware tour de force om alles rond te krijgen.

Hadden de ondernemers gedachtaan een efficiënte, rechthoekigevorm voor de plas; de landschaps-architecten kwamen met een heel ander ontwerp.

Page 14: Architectuur Lokaal #61

14 Architectuur Lokaal #61

Opgaven

Voor het Nederlandse economische beleid is zo’nonderzoek goed nieuws, want iedereen vindt dekenniseconomie belangrijk en daarbinnen wordtcultuur als een drijvende kracht beschouwd. Maartwee statistieken verder heeft Nederland opeenseen tussenpositie. Dan wordt gekeken naar hetonderwijs en naar het aantal studenten dat eenvoortgezette kunstopleiding volgt. Het bekendecitaat ‘je hebt leugens, grove leugens en statistiek ’blijft nuttig. Cijfers hoeven geen leugens te zijn, alsje ze maar tot je neemt met een zoutvat in de hand.Wanneer onderzoekers de kenniseconomie in cijfers moeten vangen hebben ze de neiging om

Bedrijventerreinen > Tekst: Dirk Bergvelt > Ontwerp: Insula College, DKV architecten > Beeld: Bastiaan IngenhouszOntwerp:Stedelijk Dalton Lyceum, Architectuurstudio HH architects and urban designers > Artist impression: UBIKmhOpdrachtgever: Coöperatie Ontwikkeling Leerpark U.A. (Da Vinci College en gemeente Dordrecht) en Heijmans

In het nieuws blijven woorden als ‘kenniseconomie’ en ‘culturele sector’ rondzoemen. Eurostat, het CBS van de Europese Gemeenschap,publiceerde onlangs cijfers over de ‘culturele economie’. Nog niet eerder was het mogelijk om de verschillende delen van Europa op dit punt te vergelijken. Wat blijkt? Nederland staat aan de top met culturele werkgelegenheid. Ons land scoort samen met Scandinavischelanden ruim twee maal hoger dan hekkensluiters als Roemenië, Portugalen Polen. Dat beeld is niet helemaal correct, maar er gebeurt hier welvan alles vooral in de koppeling van (creatieve) bedrijven en scholen.

DKV ontwierp het Insula College, onderdeel van Leerpark Dordrecht.

Plekken voor kenniseconomie(4)

vooral te kijken naar hoogopgeleide kenniswerkers,de postacademische jetset die net zo goed kan werken in Mumbai als in Chigaco of Eindhoven.Maar vraag een journalist om over dit onderwerpte schrijven en er verschijnt een romantisch beeldvan vrijgevochten types die in oude havenloodsenaan het lassen zijn. Misschien spreekt de kennis-economie wel zo tot de verbeelding omdat beidebenaderingen kloppen.

Tracy Metz schreef naar aanleiding van enkeletentoonstellingen over het succes van Nederlandsevormgevers. (1) Eerst is er erkenning in het buiten-land, dan dringt ook in Nederland door dat iets

bijzonders wordt gepresteerd. Net als architectuurlaat vormgeving goed zien hoe de Nederlandse cultuur en economie verweven zijn. Het artikelvan Metz illustreert het verband tussen high techen low tech. Enerzijds experimenteren vormgeversmet geavanceerde kunststoffen waar de ruimte-vaartdeskundigen van de TU Delft het fijne vanweten, anderzijds is er de behoefte aan mensen diede praktische vaardigheden hebben om het ontwerpte realiseren. De kunst van het maken verdwijntuit ons land. Als Nederlandse vormgevers hun ontwerpen in productie brengen, wijken ze uitnaar landen als India. Dat hoeft niet slecht te zijn,

globalisering is niet altijd een vloek. Maar er is weldegelijk ook in Nederland behoefte aan mensendie iets kunnen maken, ook als onderdeel van dekenniseconomie. Want het is niet handig als jevoor prototypes of kleine series naar de anderekant van de wereld moet reizen.

Zoals zo vaak is binnen Nederland op dit gebiedeen wedstrijd aan de gang tussen Rotterdam enAmsterdam. Wie heeft de creatiefste economie?Rotterdam scoort goed met ateliers van industriëleafmetingen, Amsterdam blijft de grachtengordel instelling brengen. Maar uiteindelijk begint het alle-maal op school, en dan hoef je niet per se in deRandstad te zijn. Neem Kerkrade, waar op eennieuwe Campus het VMBO-onderwijs faciliteitendeelt met de regionale muziek- en balletschool, deVrije Akademie, het Muziek Kollectief Kerkrade eneen jongerencentrum. Ector Hoogstad Architectenmaakte het ontwerp voor de campus. Er is gekozenvoor een clustering waarbij iedere gebruiker zijneigen identiteit houdt, terwijl het grote centrale pleinbehalve als entree ook bedoeld is voor theatervoor-stellingen en exposities. Deze bijzondere combinatievan beroepsonderwijs met culturele instellingen staatniet alleen. Er wordt op meer plaatsen gewerkt aaneen inspirerende leeromgeving voor praktijkmensen.Zo heet het pas opgeleverde Niekée in Roermond

Het is niet handig als je voor prototypes of kleine series naar de andere kant van de wereld moet reizen.

Page 15: Architectuur Lokaal #61

15Architectuur Lokaal #61

Opgaven

hier om een buurt met vooral veel scholen. De eenzijdigheid in het gebruik wordt doorbroken doorhet bijmengen van bedrijfsruimten en woningen.Zo kan in Dordrecht een interessant stedelijkgebied worden gemaakt met een duidelijke linktussen onderwijs en het volwassen leven vanwonen en werken. Niet zoals in de historische stadmet veel verschillende opdrachtgevers die huneigen pand neerzetten. In de 21e eeuw laten wegebiedsontwikkeling niet aan het toeval over.Onderwijskundig is het Leerpark een project vanvier onderwijsinstellingen en de gemeente. Voor debouw richtte één van deze scholen (het Da VinciCollege) met de gemeente een coöperatie op, die na een Europese selectie het bouwproces uitbesteedde aan Heijmans, het bouwbedrijf waarbijvoorbeeld ook ontwikkelaar Proper Stok deelvan uitmaakt. Daarnaast is ook woningcorporatie

Woonbron betrokken. Woonbron hanteert hetmotto: ‘verdienen waar het kan, uitgeven waar hetnodig is.’ Dat leidt tot investeringen in het Leerparken in verwante projecten in Hoogvliet en Delft.Het zijn allemaal initiatieven die bedrijvigheidcombineren met wonen en leren. Zo staan in hetLeerpark naast opleidingsruimten ook woningenen bedrijfsruimten op het programma. Voor hetontwerp van het Leerpark werd een breed scalavan ontwerpers ingeschakeld. West 8 maakte hetstedenbouwkundige plan en voor individuelegebouwen gingen opdrachten naar DKV,Herzberger, Inbo, NL Architects en Mecanoo.

De discussie over kenniseconomie gaat vaak over20plussers die toe zijn aan een eigen bedrijf, maarde basis voor hun ondernemerschap wordt eerdergelegd. Opdrachtgevers en architecten voelen datgoed aan, als zij ook in het beroepsonderwijs werken aan inspirerende omgevingen waar jongerenhun creativiteit verder kunnen ontwikkelen.

(1) Tracy Metz, ‘Macrameeën met carbonvezel’,NRC Handelsblad, 5 oktober 2007.

InformatieLeerpark Dordrecht, www.cms.dordrecht.nl/leerpark?Campus Kerkrade, www.campuskerkrade.nlNiekée Roermond, www.niekee.nl

De architect moet de inspirerende omgeving zien te realiseren binnen de muren van het gebouw.

geen VMBO school, maar een ‘facilitair onder-wijs- en activiteitencentrum’. Ook dit gebouw, datis ontworpen door LIAG architecten, is georgani-seerd rond een centrale open ruimte die als ont-moetingsplek moet dienen (een ‘loungeambiance’)en waar faciliteiten zijn voor andere scholen envoor allerlei maatschappelijke organisaties en hetbedrijfsleven. Een beperking blijft de situering die is gebaseerdop een traditionele scheiding van functies. Ergenstussen de woonwijk en het bedrijventerrein is eenflinke kavel waar een school mag komen. Dearchitect moet dan de inspirerende omgeving ziente realiseren binnen de muren van het gebouw.

Het uitgangspunt bij Leerpark Dordrecht biedtmeer kansen. Hier kan een hele buurt opnieuwworden ingericht. Het is te vergelijken met detransformatie van een bedrijventerrein, al gaat het

Het Stedelijk Dalton Lyceum, onderdeel Leerpark Dordrecht, is een ontwerp van Studio Herman Hertzberger

Page 16: Architectuur Lokaal #61

16

In 2008 is het thema architectuur. De prijsronde2008 is bestemd voor opdrachtgevers van architec-tuurprojecten. Dit kunnen woonhuizen, scholen,kerken, bedrijfsgebouwen, maar ook civieltechni-sche projecten zijn als bruggen, sluizen of stations.Ook restauratie, verbouw- en renovatieprojectenkunnen deelnemen aan deze prijsronde. Behalveafzonderlijke gebouwen kunnen ensembles en/ofarchitectonische complexen (inclusief omgevings-architectuur) participeren.

Voor de prijs kan elke opdrachtgever inNederland in aanmerking komen: gemeenten, projectontwikkelaars, provincies, waterschappen,schoolbesturen, corporaties, bedrijven, particulieren,stichtingen, enzovoort. Opdrachtgevers werkzaambij de rijksoverheid zijn uitgesloten van deelname.

Met de uitvoering van het in te zenden project

moet in de vier jaren voorafgaand aan het jaar vande toekenning van de prijs zijn begonnen. De jurybepaalt of het ingediende project in voldoendemate is gerealiseerd om een beoordeling van hetredelijkerwijs te verwachten eindresultaat mogelijkte maken.

Opdrachtgevers kunnen zich inschrijven voordeelname, maar het is ook mogelijk om eenopdrachtgever voor te dragen. Dat kan bijArchitectuur Lokaal. Architectuur Lokaal zal vervolgens contact opnemen met de kandidaat,want de uiteindelijke inschrijving moet altijd doorde opdrachtgever zélf geschieden.

InformatieDe Gouden Piramide is een initiatief van deministeries van VROM, LNV, OCW en VenW.Voor de Gouden Piramide 2008 kunt u iemandvoordragen tot en met vrijdag 22 februari 2008. De daadwerkelijke inzendingen moeten uiterlijkvrijdag 7 maart om 17.00 uur door ArchitectuurLokaal zijn ontvangen. De beste projecten van deprijsronde worden jaarlijks opgenomen in eenpublicatie van uitgeverij 010. De AVRO verzorgtdocumentaires over de genomineerde inzenders enhun project. Zie verder: www.goudenpiramide.nl

In de publicatie De compositie van Nederlandworden de beste inzendingen van 2007 uitvoeriggedocumenteerd en beschreven. Uitgeverij 010,Rotterdam, 2007, ISBN 978 90 6450 634 5, € 24,50

Architectuur Lokaal #61

Opgaven

Op 24 november jl won wethouder Roelof Bleker deGouden Piramide 2007 voor de wederopbouw enherstructurering van Roombeek, de wijk die op 13mei 2000 door de vuurwerkramp werd getroffen.Kenmerkend aspect van de herbouw is de balans diewerd gevonden tussen het sparen van de getroffengebouwen en sloop, tussen het herstel van de karak-teristiek van de wijk en vernieuwing, en tussen eenruimhartige bewonersparticipatie en een gestuurdeaanpak. De jury oordeelde: ‘Zelden werd bij hetopbouwen van een wijk stedenbouwkundig zoveelgeprobéérd. Alles begon met het instellen van een daadkrachtig projectbureau direct ín de wijk.Vervolgens werd een veelheid aan ideeën tot ontwikke-ling gebracht: de introductie van verschillende vormenvan particulier opdrachtgeverschap, de openbareruimte kreeg een centrale plaats, een geraffineerdsysteem van beeldregie werd ontwikkeld, er werdplaats gemaakt voor belangwekkende architectuur ende ‘inweving’ van nieuwe culturele voorzieningen.’

Gouden Piramide2007 en 2008Actueel > Tekst: Ton Idsinga > Beeld: Simone van Es

Wethouder Roelof Bleker ontvangt de Gouden Piramide van MinisterCramer voor inspirerend opdrachtgeverschap in Roombeek.

Page 17: Architectuur Lokaal #61

17Architectuur Lokaal #61

Opgaven

De run op de 3000 kavels in het Homeruskwartierin Almere (1200 mede-opdrachtgeverschap, 1200particulier opdrachtgeverschap en 600 collectiefparticulier opdrachtgeverschap) was verwacht,maar het aantal van 14.000 bezoekers aan dewoonmanifestatie overtrof alle verwachtingen.Blijkbaar spreekt het concept - zelf je woning bou-wen, eventueel samen met anderen of met een ont-wikkelaar- aan. En blijkbaar is de vraag naarwoningen in Nederland groot.

De SEV (Stuurgroep ExperimentenVolkshuisvesting) is zeer enthousiast over de aanpak in het Horemuskwartier en is blij met hetlef dat de gemeente Almere toont om een grotegroep toekomstige bewoners meer zeggenschapte geven over hun nieuwbouwwoning. De SEVhoopt dat -naast een aantal kleinere initiatieven inhet land - deze aanpak navolging krijgt in de restvan Nederland. Samen met de NEPROM en degemeente Almere zal de SEV het project evalueren en hierover na de zomer van 2008 eencongres organiseren, zodat andere gemeenten ookhiermee aan de slag gaan. Zorg dat u daarbij bent,want met name mede-opdrachtgeverschap konwel eens een toekomstige groeimarkt worden.Bij het ter perse gaan van dit nummer was nog nietbekend hoeveel mensen zich hebben ingeschrevenper project.

InformatieMede-opdrachtgeverschap betekent dat bewonerswel zeggenschap krijgen over hun droomhuis,maar ook profiteren van de kennis van een ontwikkelaar of corporatie, en dat zij het financiële risico delen. Particulieren hoeven danniet alles zelf te doen. Inschrijven voor de vrije kavels kan nog tot 15januari 2008. 35 vrije kavels zijn exclusief voorarchitecten bedoeld. Zie ook: www.ikbouwmijnhuisinalmere.nl.Anne-Jo Visser werkt bij de SEV.

Actueel > Tekst: Anne-Jo Visser > Beeld: Maarten Feenstra

De gemeente Almere nodigde 14 ontwikkelaars uit om nieuwe ideeën teontwikkelen voor particulier opdrachtgeverschap. De zeven ontwikkelaarsmet de meeste aanmeldingen voor hun plan mogen het uitvoeren. Op 6december jl. werden de winnaars bekend gemaakt. Bij de start van deinschrijfmanifestatie bleek de belangstelling bij het publiek overweldigend.

Homeruskwartier

Page 18: Architectuur Lokaal #61

18 Architectuur Lokaal #61

Opgaven

Zorg 2025 Gebouwen voor de toekomstTekst: Herma de Wijn > Beeld: Bouwcollege > Ontwerp: Big Bang, Carel Weeber en Laura Kaper (p.18)Fair care-Care fair, Harris-Kjisik Architects (p.19)

Het College Bouw Zorginstellingen, kortweg Het Bouwcollege, gebruiktprijsvragen als conceptuele inspiratiebron voor mogelijkheden en wensen.Er zijn veel veranderingen gaande, waarop het landschapsarchitecten, stedenbouwers en architectenten een antwoord kunnen bieden. Na 2008zal de hoofdtaak, gericht op wettelijke regelgeving en regulering, afnementen gunste van een rol als internationaal kenniscentrum op het gebied vanzorgaccommodaties. De vraag is hoe de zorginstellingen zich dan zullenontwikkelen. De inbreng van ontwerpers zal in ieder geval een nog grotererol gaan spelen.

Dit jaar schreef Het Bouwcollege een prijsvraag uitom ideeën op te doen voor het bevorderen vaninterdisciplinair en toekomstgericht denken op hetraakvlak van zorg, beleid, ondernemerschap, pla-nologie en techniek. De opgave was om de organi-satie van alle basisvoorzieningen voor een nieuwestad van 160.000 inwoners in 2025 te ontwikkelenen deze te vertalen in een ontwerp op een hypothe-tische locatie in het IJsselmeer. Op 25 september2007 jl. maakte Wytze Patijn namens de jury tweeprijswinnaars en twee eervolle vermeldingenbekend. De jury stelde vast dat de opgave uiterma-te complex is, dat het kwaliteitsniveau van deinzendingen tegenviel en dat specifieke vernieu-wende ideeën over de gezondheidszorg achterble-ven. Het beste geslaagd in het vormgeven van eengerichte toekomstvisie in een aantrekkelijk ont-werp waren Carel Weeber en Laura Kaper, enHarris-Kjisik Architects.

Big Bang van Carel Weeber en Laura Kapergaat ervan uit dat de grote ziekenhuizen van nu in2025 als het ware zijn geïmplodeerd tot een seriekleinschalige specialistische klinieken en zorgvoor-zieningen, met de huisarts als poortwachter. Dedoor private partijen ontwikkelde stad heeft devorm van een molen en de voorzieningen liggenverspreid over de wieken. De gebouwen zijn rela-tief klein en eenvoudig aanpasbaar.

Fair care-Care fair van Harris-Kjisik Architectsvoorziet in asclepia (activiteitencentra): een hoofdasclepium in het centrum met een centraalziekenhuis voor acute zorg en zorghuizen voorouderen, en zes kleine asclepia als subcentra,waarin verschillende zorgdiensten zijn gecombi-neerd met sociaalculturele en sportieve activiteiten. De oogst van winnende ontwerpen en inspirerendevoorbeelden levert ook conclusies en aanbevelingenop, die behulpzaam zijn bij toekomstige opgaven.Met betrekking tot ontwerp en vernieuwing biedende inzendingen ideeën voor gedifferentieerde programma’s voor nieuwe woonconcepten, gebouw-typologieën en uitwisselbaarheid met regulierewoningbouw. Belangrijke algemene aandachts-punten voor vernieuwing die ontwerpers aandragenzijn onder andere gericht op de locatie, de omvang,en inrichting van accommodaties. Deze zijn vaaknog afgestemd op bedrijfsprocessen van zorgaan-

Het publiceren van vernieuwende,toekomstgerichte concepten stimu-leert zowel opdrachtgevers als ont-werpers, en daagt uit tot discussie.

Page 19: Architectuur Lokaal #61

19Architectuur Lokaal #61

Opgaven

bieders en blokkeren vernieuwing. Het loont omde inzet van architecten met een sterk conceptueelvermogen te stimuleren, omdat het ontbreken vanervaring in de zorgsector verrijkend is gebleken. Er is ook behoefte aan de inbreng van ontwerpendonderzoek. Tot slot is een grotere integratie in demaatschappij van degenen, die extra zorg behoeven,te versterken door niet aan de grenzen van een specifiek zorggebouw vast te houden, maar door dezorg te leveren waar die in de thuissituatie nodig is.Het publiceren van vernieuwende, toekomstgerichteconcepten stimuleert zowel opdrachtgevers als ontwerpers, en daagt uit tot discussie.

De rol van het ontwerp is sinds het congres Thearchitecture of hospitals in Groningen (april 2005)steeds groter geworden, en zal in de toekomst nogcrucialer worden. Het Bouwcollege bouwt vanaf2008, op enkele wettelijke taken na, haar regule-rende rol in de zorgsector af. Vanuit de opgebouwdekennis en expertise op het gebied van zorggebouwenzal Het Bouwcollege zich met ingang van 2009 alseen onafhankelijk en internationaal georiënteerd

kenniscentrum profileren, en de zorgaanbieders,als nieuwe vaak nog niet professionele opdracht-gevers, in brede zin kunnen adviseren.Samenwerking met de bestaande architectuurin-stellingen werpt daarbij zijn vruchten af. Ook hetrijksarchitectuurbeleid zou een belangrijke bijdragekunnen leveren aan de sector.

Maar de komende jaren is er vooral een belang-rijke rol weggelegd voor de opdrachtgever. In vast-goed spelen opdrachtgevers vanouds een crucialerol; zij regisseren, met de architecten die zij kiezen,het aanzien van Nederland. Bij de opdrachtgeverin de zorgsector ligt nu de taak om nieuwe visiesop de juiste plaats in de stedenbouw en in het ont-werp te integreren, samen met gemeentebesturen,zorgprofessionals en zorgbestuurders, corporatiesen private ontwikkelaars, architecten en steden-bouwkundigen. De verwachte complexiteit van deopgaven, de noodzaak tot flexibiliteit en aanpas-baarheid en de vervlechting met het stedelijkeweefsel, pleiten voor een ruimhartige inzet vanontwerpend onderzoek. Voor een optimale startvan een project is het behulpzaam om, vroeg in hetproces, een helder ambitiedocument op te stellen.Daarin spreekt de opdrachtgever zich uit overaspecten als zorgconcept, locatie, typologie, inpas-sing in de omgeving, innoverende materialen entechnieken, inrichtingsconcepten, monumentale-of landschappelijke waarden en beeldende kunst.Het document is cruciaal, omdat het de opgavebeschrijft en de procedure en criteria voor eenzorgvuldige architectenkeuze.

In tegenstelling tot wat de media recentelijkberichtten over het uitblijven van concurrentie tussen architecten bij Europese aanbestedingen,kan bij iedere aanbesteding, Europees of niet, decreatieve concurrentie worden bevorderd. De sleutelligt bij de opdrachtgever, omdat hij de criteria vast-stelt. Een goede kwalitatieve beoordeling is nietslechts mogelijk op basis van ervaring, bureaugroot-te, projectomvang en jaarrekening. De Europeseregels schrijven geen exacte criteria voor, maargeven handreikingen. Deze bieden wel degelijkruimte voor selectie op basis van conceptuele, creatieve, probleemoplossende en innoverende

De Europese regels schrijven geenexacte criteria voor, maar gevenhandreikingen. Deze bieden weldegelijk ruimte voor selectie opbasis van conceptuele, creatieve,probleemoplossende en innoveren-de vermogens.

vermogens en een bepaalde complexiteit, alsookvoor gunning op basis van een visie op de opgave.De Rijksbouwmeester hanteert al jarenlang dergelijke criteria bij architectenselecties en kanop die wijze ook kleinere getalenteerde bureausvoordragen voor een opdracht.

Vrijwel zeker zal voor de meeste gebouwen in de zorg Europese aanbesteding van de architect binnenkort niet meer aan de orde zijn; slechts nogvoor enkele academische ziekenhuizen. Die situatiebiedt de opdrachtgever nog meer de kans om dearchitect op basis van kwaliteit te kiezen en de sector met nieuwe visies te verrijken.

InformatieIn de afgelopen jaren organiseerde het CollegeBouw Zorginstellingen (Bouwcollege) diverseprijsvragen rond architectonische kwaliteit in hetbrede veld van de zorg. De eerste prijsvraag in2003, Zorg voor wonen, wonen met zorg, richtte

zich op de intramurale voorzieningen in de ouderenzorg. Bij de tweede in 2004 Humane zorgin een gesloten setting stond de geestelijke gezond-heidszorg centraal. In datzelfde jaar werd in Futurehospitals: competitive and healing aandachtgevraagd voor de ziekenhuisbouw. In 2006 stondHetzelfde, maar dan anders in het teken van degehandicaptenzorg.

College Bouw ZorginstellingenPostbus 3056, 3502 GB Utrecht, 030 298 31 [email protected], www.bouwcollege.nl

Herma de Wijn is adviseur architectuur bij hetBouwcollege en schreef een essay over opdracht-geverschap in de zorg in de publicatie Bouwen aan de architectuur van de zorg (2007). Het uitgebreide essay is te vinden op het kennis-plein van de website van het Bouwcollege.

Page 20: Architectuur Lokaal #61

20 Architectuur Lokaal #61

Dilemma’s

heid van de Ghanese vrouwen. De keuken, debelangrijkste plek in een Ghanese huishouding,ligt te dicht bij de woonkamer waardoor de etens-luchten door het hele huis te ruiken zijn. Let wel,we hebben het hier niet over de Nederlandse warme hap, die ergens tussen zes en acht uur evensnel in elkaar wordt geflanst en waarvan de kook-dampen middels een eenvoudige afzuigkap wordenafgevoerd, nee, de Ghanese vrouw kookt de heledag door. Dat is nu eenmaal vast onderdeel van deGhanese gastvrijheid, dat op elk moment van dedag een bordje eten geserveerd kan worden, mochter bezoek komen. En tegen al die indringende geuren is geen ventilatiesysteem opgewassen. InGhana zet je dan gewoon even de ramen open enhet ruikt weer fris, maar dat kan in Nederland niet,hoog boven de grond, waar de wind altijd net evente hard waait. Het Afrikaanse compound-house isongeschikt voor Nederland. Vanwege het koude,regenachtige en winderige klimaat, maar ook eente hoge grondprijs laat een dergelijke woonvoor-ziening in Nederland niet toe.

Ghanesewoongemeenschappenin de Bijlmer Tekst: Frank van de Poll > Beeld: Robert van Kats

Stel je bent een Ghanese vluchteling en je woont met je familie in deAmsterdamse Bijlmermeer. In wat voor woning zou je dan willen wonen?In een appartement in een van de hoogbouwflats – ‘een comfortabelewoning in een groene oase’, zoals ze destijds werden aangeprezen – of in een nieuwbouwwoning in een herstructureringwijk? Of in geen van beiden? Stichting ArchAfrika wil het precies weten.

Als het aan de Amsterdamse Ghanezen ligt danwonen ze het liefst op een compound, waar de huizen rondom een gemeenschappelijke binnen-plaats liggen en waar de meeste voorzieningen metelkaar worden gedeeld. Zoals de keuken en hetsanitair. Dit sociale aspect, waarin bijna alles metelkaar wordt gedaan, wordt in Nederland door deGhanese gemeenschap node gemist. Luister naarhet verhaal van Naana, een jonge vrouw die in een

van de galerijflats woont, en je begrijpt onmiddellijkhoe ongeschikt zo’n flatgebouw is voor deGhanese manier van leven. Het begint al bij deomgang met de andere flatbewoners. Zo weetNaana bijvoorbeeld nauwelijks wie haar burenzijn. En dan het huis zelf. Dat is eigenlijk te klein,er is niet voldoende ruimte voor de kinderen om tespelen. Op het balkon is nauwelijks plek voorbloempotten, maar tuinieren is een geliefde bezig-

Oud en nieuw in Ganzenhoef

Informele economie Afrikaanse architectuur in Ouagadougou, Burkina Faso

Page 21: Architectuur Lokaal #61

We bevinden ons op een zaterdagmiddag in hetActiviteitencentrum Ganzenhoef in de Bijlmermeerwaar een discussie plaatsvindt over de idealewoning van de Ghanese gemeenschap inAmsterdam. Het gaat hier om een pilotproject,georganiseerd door ArchiAfrika in samenwerkingmet Stichting Afrika Naast de Deur (STAND).Parallel hieraan is in samenwerking met de TUDelft ook een pilotstudie gestart met Somaliërs, diedoor het asielbeleid wat meer verspreid doorNederland wonen. Beide studies maken deel uit

van een groter onderzoek onder alle Afrikaansegemeenschappen in Nederland onder de naam The African House – PAST, PRESENT & FUTURE,waarin diverse problemen aan de orde wordengesteld. Hoe zijn de Afrikanen in Nederlandgehuisvest? Hoe leven zij? Wat zijn hun herinne-ringen aan vroeger, toen ze nog in hun vaderlandwoonden en leefden? En wat zijn hun dromen, als ze straks weer teruggaan naar hun eigen land?In wat voor huis zouden ze dan willen wonen?

Dat is uiteindelijk voor veel Afrikaanse immi-granten die in Nederland wonen wel het doel vanhun aanwezigheid hier: geld verdienen om voorhun familie een huis te kunnen bouwen. Waar zevervolgens zelf ook in gaan wonen wanneer zegepensioneerd zijn en naar hun land van herkomst

terugkeren. De invloed van de Afrikaanse diasporaop de architectuur van het Afrikaanse continent,zo zou je verwachten, moet daarom groot zijn. Aldie leef- en woonervaringen die migranten in hetbuitenland opdoen, zouden, al dan niet bewust,naar het vaderland kunnen worden meegenomenen gestalte kunnen krijgen in de Afrikaanse heden-daagse woningbouw. Maar bestaat er eigenlijk weleen Afrikaanse architectuur? En zouden wij oponze beurt daar wat van kunnen opsteken, vooralals het gaat om sociale structuren en informeleactiviteiten op de schaal van zowel de woning alsde woonomgeving? Veel vragen dus, waar de organisatoren een antwoord op hopen te krijgen. Maar dat hoeft allemaal niet vandaag of morgen, zegt Robert vanKats, projectcoördinator en in het dagelijks levenwerkzaam als architect. ‘Het is een langlopendproject waar we de stappen een voor een nemen,met telkens een tussentijdse evaluatie om, waarnodig, weer bij te kunnen sturen. Door middel vanworkshops en interviews zijn we al een tijdje metde Ghanese gemeenschap in gesprek om bovenwater te krijgen hoe zij zich in Nederland aan hunwoonomgeving aanpassen maar ook hoe zij in detoekomst willen wonen. Daarbij kijken we ooknaar Nederland, want niet alle immigranten kerenstraks terug naar Afrika. Een aantal blijft hier en jezal dus moeten nagaan in hoeverre de woonwensenvan de Afrikaanse immigrant hier in Nederlandkunnen worden gehonoreerd. Vandaar dat weinmiddels ook in gesprek zijn met een aantalwoningbouwcorporaties, zoals De Key inAmsterdam.’

De volgende stap in de zoektocht naar het idealeAfrikaanse huis is het driedaagse symposiumAfrican Perspectives, dat ArchiAfrika organiseert

in samenwerking met de TU in Delft. Op het pro-gramma staan debatten, discussies en workshops.Er zijn tentoonstellingen en er worden films gedraaid.De bedoeling is dat architecten, stedenbouwers,studenten en andere geïnteresseerden uit de helewereld elkaar zo kunnen ontmoeten om inspiratieop te doen of ideeën uit te wisselen.

Maar eerst nog even terug naar Ganzenhoef,waar we enkele leden van de Ghanese gemeen-schap, onder de verbaasde toehoorders, nog net deloftrompet horen steken over de hier zo verguisde

Bijlmerflats. Want waar kun je verder over de staduitkijken dan vanuit een raam op de tiende verdie-ping? En we kunnen dan misschien niet hetAfrikaanse compound-house naar Nederland bren-gen, maar toch wel de Bijlmerflat naar Afrika? Dat is, in ruil voor wat Afrikaanse gemeenschapszin, nog niet eens zo’n slecht idee.

InformatieVoor meer informatie over het project The African House – PAST, PRESENT & FUTUREkunt u contact opnemen met Robert van Kats.([email protected])Het symposium African Perspectives vond plaatsvan 6 tot 8 december.

21Architectuur Lokaal #61

Dilemma’s

De Ghanese vrouw kookt de hele dag door. Dat is nu eenmaalvast onderdeel van de Ghanesegastvrijheid.

We kunnen misschien niet hetAfrikaanse compound-house naarNederland brengen, maar toch welde Bijlmerflat naar Afrika?

Workshop

Ganzenhoef

Interview sessie

Appartementen in Kumasi, Ghana

Page 22: Architectuur Lokaal #61

22 Architectuur Lokaal #61

Praktijk

Een projectontwikkelaar is opzoek naar voorbeelden vanwoningbouwprojecten waarbij debuitenruimte in collectief beheeris gegeven. Hij kent wel veel projecten, maar die hebben vaakeen besloten karakter of wordendoor een hek afgesloten. Bestaaner ook voorbeelden van open ontwerpen?

Re:Actie > Tekst: Maaike van Beusekom > Beeld: Architectuur Lokaal

Privatisering van de openbare ruimte en gatedcommunities waren de afgelopen jaren veelbesproken thema’s. Zo verscheen in het NRC van21 mei 2005 het artikel Nederlandse vestingenwaarin ‘de eerste officiële ommuurde wijk vanNederland’ werd aangekondigd. In de uitzending‘De nieuwe wereld’ van de VPRO werden in 2001een aantal afleveringen gewijd aan dit thema enonlangs nog schreef Bernard Hulsman in het NRCvan 17 november jl. over Het Vijfde Kwartier, eenwoonwijk in aanbouw in de Haagse Vinex-wijkWateringse Veld. Voor dit ontwerp heeft FAROarchitecten zich gebaseerd op het traditionele hof-je met de voordeuren van de woningen in het hofen gesloten hoeken. In 2005 zijn stedenbouwkun-digen Stijnie Lohof en Harry den Hartog samenmet stadssocioloog Arnold Reijndorp een onder-zoek gestart met als doel woningbouwprojectenwaarvan de buitenruimte in privaat beheer is inkaart te brengen en te analyseren. De resultatenvan dit onderzoek zijn te lezen in de publicatiePrivé terrein. Privaat beheerde woondomeinen inNederland.

Nog steeds lijkt de term gated community metgemak te worden gebruikt voor iedere collectievewoonvorm waarbij architectonische en steden-bouwkundige elementen zorgen voor een zekeremate van afscherming van de omgeving. Hoe kandeze beslotenheid doorbroken worden?

Als gevolg van de privatisering van de woning-markt zijn in Nederland verschillende woning-bouwprojecten gerealiseerd waarbij de buitenruim-te in collectief beheer is gegeven. De privatiseringheeft bewoners bewuster gemaakt van hun statusen de waarde van hun woning. Bewoners strevendan ook steeds meer naar collectief gecontroleerde

woondomeinen. De verantwoordelijkheid voor hetbeheer en onderhoud van de gemeenschappelijkeruimte en voorzieningen ligt nu bij de Verenigingvan Eigenaren (VvE). Bewoners kunnen dan ookverplicht worden om lid te worden van de VvE.Juridisch wordt het gemeenschappelijk eigendomen beheer geregeld volgens het zogeheten mande-lig eigendomsprincipe. Van mandeligheid spreektmen wanneer een onroerend goed in gemeen-schappelijk eigendom is. Het onroerend goed, indit geval de buitenruimte, is door mede-eigenarentot gemeenschappelijk nut bestemd. Dit alles vast-gelegd in een notariële akte en geregistreerd in deopenbare registers. Bij onderstaande voorbeelden,met uitzondering van het project in het DuitseTübingen, zijn de afspraken over het beheer vol-gens deze principes geregeld.

Vaak wordt, vooral bij binnenstedelijke woning-bouwprojecten, gebouwd volgens het traditioneelgesloten bouwblok. De gesloten gevelwanden enpoortgebouwen zorgen voor een fysieke scheidingtussen openbaar en privé. In opdracht vanBouwfonds ontwierp Bob van Reeth in Weesptwee appartementenblokken, de Klapwieker(2006). Dit is een voorbeeld waarbij de strengheidvan het blok is doorbroken. Het project bestaat uittwee van elkaar verschoven blokken waardoorbinnen de blokken een semi-openbare ruimte isontstaan. Onder de gemeenschappelijk binnenho-ven zijn bergingen en een parkeergarage onderge-bracht waardoor deze verhoogd liggen ten opzich-te van het omringende maaiveld. Vanaf deopenbare weg zijn de binnenpleinen via trappen tebereiken.

In Arnhem is in opdracht van ABC Planontwik-keling op het voormalig Diakonessenhuis eenwoningbouwproject gerealiseerd met zowel grond-gebonden woningen als ook appartementencom-plexen. Het project Park Sonswijck (2002) isgeplaatst rond een groengebied met waterpartijen.Door het parkeren hier aan de randen te situerenis het gebied autoluw en exclusief. Waar het in ditproject ook om gaat is de aandacht die besteed isaan de overgang van privé naar openbaar. Voorbezoekers kan op subtiele wijze duidelijk gemaaktworden waar het openbaar terrein eindigt.

In de Stripheldenbuurt Almere is een ecologi-sche wijk in collectief opdrachtgeverschap gereali-seerd. De 59 woningen in het project DeBuitenkans (2007) zijn milieuvriendelijk en duur-zaam gebouwd. Het verschil tussen openbaar enmandelig gebied speelt hier niet zo omdat zodra jede wijk binnenkomt je al het gevoel hebt in eenapart gebied terecht te zijn gekomen. Dit komtmede doordat de wijk omsloten is door een bos-rand. Daarnaast zorgen de homogene, organischearchitectuur, dus de specifieke identiteit die De

Buitenkans uitstraalt, automatisch voor een zoge-naamde symbolische afscherming. De wijk is auto-vrij gemaakt wat bijdraagt aan het exclusievekarakter.

Ook in het buitenland zijn voorbeelden te zienvan projecten waarbij een collectief van bewonersde buitenruimte beheert. In het Duitse Tübingenheeft de gemeente in het kader van een herstructu-reringsprogramma van een voormalig kazerneter-rein bouwkavels verkocht aan particuliere bouw-verenigingen. In de vorm van collectiefopdrachtgeverschap zijn hier appartementencom-plexen ontwikkeld met in de plint een verschei-denheid aan voorzieningen. In een deel van hetgebied wordt gewerkt met (semi) gesloten bouw-blokken, maar omdat de bewoners steeds zelf hetinrichtingsplan maken zijn de oplossingen gevari-eerd. Het binnengebied is in principe toegankelijkvoor buitenstaanders, maar het gebruik en de wij-ze van inrichting zorgen dat het gevoelsmatig aan-doet als privé-terrein. De diversiteit in gebruik envormgeving dragen bij aan een open en stedelijkeuitstraling.

Informatiewww.abcplanontwikkeling.nl www.awg.be www.hetvijfdekwartier.nl www.omslag.nl www.tuebingen-suedstadt.de www.vvebelang.nl

Lohof, Stijnie, Reijndorp, Arnold, Privé terrein.Privaat beheerde woondomeinen in Nederland,Rotterdam 2006

Beusekom, M. van, De Nederlandse ‘vorm’ van de gated community, Bachelorscriptie,Architectuurgeschiedenis UvA, 2005

Op de site van Architectuur Lokaal is het verslagPANORAMA NL<>D te downloaden waarin deherstructurering van het kazerneterrein in Tübingenwordt besproken.

Collectief, maar niet geslotenAlmere, Stripheldenbuurt Tübingen Tübingen

Page 23: Architectuur Lokaal #61

Platform GRAS, het architectuur-centrum van Groningen, neemt depluriforme beleving van de stadals uitgangspunt voor haar jaar-programma. Dat levert een net zoveelzijdig en divers programma-aanbod op, als de stad zelf.

In Situ > Tekst: Hanneke Rolden > Beeld: Sake Elzinga

In 1999 omschreef Platform GRAS de stadGroningen als “vele steden”.(1) Daarmee doelt hetarchitectuurcentrum niet alleen op de fysiekegelaagdheid van de stad, maar vooral op de velebelevingen en beelden die er van de stad bestaan.Iedere bewoner, bezoeker, beslisser en gebruikervan Groningen beleeft en benadert de stad op zijneigen wijze. Deze diverse opvattingen en beeldenontstaan bewust en onbewust, zijn werkelijk enonwerkelijk, individueel en gemeenschappelijk.Voor Platform GRAS zijn al deze beelden van destad, zichtbaar of onzichtbaar, in essentie gelijk-waardig en vormen het uitgangspunt voor eenbreed scala aan activiteiten. Met verschillende, somsexperimentele projecten wordt ieder jaar geprobeerdzo veel mogelijk van deze ‘steden’ bloot te leggen,aan te spreken en ter discussie te stellen. Zo wordtbijna iedereen, die op wat voor manier dan ook metde stad te maken heeft, betrokken bij het debat overde gebouwde omgeving. Een aantal voorbeelden.

De ‘stad’ die velen aangaat en waar velen zichmee verbonden voelen, is de Grote Markt. Ronddeze centrale plek in de stad staan ingrijpende veranderingen op stapel. De naoorlogse oostwanden de bebouwing erachter worden gesloopt. Deoostwand wordt opgeschoven naar de vooroorlogserooilijn en het gebied erachter wordt omgetoverd toteen nieuw plein met een groots openbaar gebouw.Voor het ontwerp van dit Forumgebouw werdenzeven architecten gevraagd een plan te maken.Begin dit jaar mochten Groningers hun stem uit-brengen, met NL Architects als winnaar. Ter voor-bereiding van deze publieksenquête organiseerdePlatform GRAS de Forum Stemwijzer, een avond-vullend programma voor alle Groningers. Zeven‘specialisten’ gaven hun mening over de plannenen scherpten zo de opinie van de bezoeker.

Op een kleiner schaalniveau organiseert PlatformGRAS, in samenwerking met architecten, woning-corporaties of ontwikkelaars, de zogenaamde‘Opleveringsbezoeken’. Zodra er ergens in de stadeen nieuw gebouw wordt opgeleverd, krijgt iedereende kans om dit gebouw, vlak voor de openstelling,onder begeleiding van de architect, opdrachtgeveren/of bouwopzichter te bezichtigen. Daarbij wordtingegaan op ontwerp, concept en gebruik.Zodoende wordt de kennis over en de betrokkenheidbij de, van bovenaf geregeerde, bouwproductie inde stad vergroot. Het Opleveringsbezoek speeltvooral in op nieuwsgierigheid. Naast het vakpublieken geïnteresseerden zijn het vooral de omwonendendie graag een keertje komen “gluren bij de buren”.

De inhoudelijke uitwisseling die er tijdens eenOpleveringsbezoek tussen vakpubliek, geïnteres-seerden en bewoners ontstaat, is tevens het uit-gangspunt voor 1 Dag Architect. Gebruikmakendvan de lokale media worden Groningers uitgenodigdom een dag lang onder begeleiding van een architect

of stedenbouwer te ontwerpen aan een concreetarchitectonische of ruimtelijke opgave in de stad.De deelnemers maken kennis met het vak en “hetwerken aan de stad” en tegelijkertijd worden archi-tecten en stedenbouwers soms aangenaam verrastdoor nieuwe en inspirerende inzichten.

Enkel gericht op het vakpubliek organiseert Plat-form GRAS de zogenoemde Buddy. Doel van hetproject is een gerichte stimulering van het Groningerbouw- en architectuurklimaat door ontmoetingente ensceneren tussen een Groninger organisatie diezich specialiseert in architectuur en stedenbouw eneen autoriteit op hetzelfde gebied. Deze autoriteit(de buddy) vuurt aan, inspireert, confronteert, stimuleert, discussieert en vraagt om uitleg. Zowaren Frits van Dongen en Mels Crouwel buddyvan respectievelijk KLEIN architecten en pvanbarchitecten. Inmiddels is het project uitgebreid totde Buddy Planswitch, waarin architectenbureausen in de toekomst wellicht ook architectuurcentraonderling met elkaar in gesprek gaan.

In het geval van de lezingenreeks Ontmaskerdworden de inspiraties en belevingen van de architectteruggekoppeld naar de geïnteresseerde ‘leek’.Architecten als Moriko Kira, Toyo Ito, KeesChristiaanse en Marlies Rohmer vertellen tijdensopenbare lezingen niet over hun eigen werk, maarover dat wat hen bezielt, prikkelt en uitdaagt. Zeontmaskeren zichzelf. Daarnaast laat GRAS ook de beleving van de

bewoner aan bod komen. Bijvoorbeeld door hetmaken van een reeks korte films over verschillendewijken. De Wijkcinema toont de verhalen achterde gevels, vaak gerelateerd aan een ingrijpendegebeurtenis, zoals wijkherstructurering. Zo heeftfilmmaakster Janine Abbring onlangs een ontroeren-de film gemaakt over de legendarische Grunobuurten haar bewoners, die vanwege sloop- en nieuw-bouwplannen hun woningen moesten verlaten.Eerder zijn er films over de Tuinwijk en Corpusden Hoorn verschenen, die ter plekke werden vertoond in de mobiele bioscoop.

In 2008 zal Platform GRAS gaan werken met hetjaarthema De Geretoucheerde Stad. Tegen dezeachtergrond besteedt het architectuurcentrum aan-dacht aan beeldvorming en het (troebele) verschiltussen beeld en werkelijkheid. Er zal aandachtgevraagd worden voor de schaduwstad; gebruik,functies en structuren die niet dagelijks voor hetvoetlicht komen. Want ook probleemwijken, lelijkebedrijventerreinen en tippelzones zijn de stad.Immers, Groningen is vele steden.

(1) Het motto ‘Groningen is vele steden’ is geïnspireerd op deroman Le città invisibili van Italo Calvino, 1972.

InformatieZie achterzijde voor adresgegevens Platform GRAS

23Architectuur Lokaal #61

Praktijk

Met verschillende, soms experimentele projecten wordtieder jaar geprobeerd zo veelmogelijk van deze ‘steden’ bloot te leggen, aan te spreken en terdiscussie te stellen.

Groningen is vele steden

Page 24: Architectuur Lokaal #61

24 Architectuur Lokaal #61

Praktijk

ALKMAARAIAPostbus 11011810 KC AlkmaarT 072 [email protected]

ALMERECASLaWeerwaterplein 31324 EE AlmereT 036 5386842 [email protected] www.casla.nl

ALPHEN AAN DEN RIJNPostbus 4672400 AL Alphen a/d RijnT 06 27075622 [email protected]

AMERSFOORTDe Zonnehof De Zonnehof 83811 ND AmersfoortT 033 [email protected] www.dezonnehof.nl

AMSTERDAMARCAMPrins Hendrikkade 6001011 VX AmsterdamT 020 6204878 [email protected]

AMSTERDAMDe ZuiderkerkZuiderkerkhof 721011 WB AmsterdamT 020 [email protected]

APELDOORNBouwhuisRoggestraat 447311 CD ApeldoornT 055 5760411 secretariaat@architectuurcentrum-bouwhuis.nlwww.architectuurcentrumbouwhuis.nl

ARNHEMCASANieuwe Kade 16827 AA ArnhemT 06 [email protected]

BREDAGebouw F Bastionstraat 134817 LD BredaT 076 5300625 [email protected]

DELFTDelft Design Postbus 28382601 CV DelftT 015 2143941 [email protected]

DEN HAAG STROOM Den Haag beeldende kunstt/m architectuurHogewal 1-92514 HA Den HaagT 070 3658985 [email protected]

DEN HELDERStichting Triade Middenweg 21782 BG Den HelderT 0223 537200 [email protected] www.triade-denhelder.nl

DEVENTERArchitectuurcentrum RondeelKunstenlabLaboratoriumplein 37411 CH DeventerT 0570 611901 [email protected] www.rondeeldeventer.nl

DIEPENHEIMKunstvereniging DiepenheimGrotestraat 177478 AA DiepenheimT 0547 352143 [email protected] www.kunstverenigingdiepenheim.nl

DORDRECHTStichting De StadNoordendijk 1353311 RN DordrechtT 078 [email protected]

DRENTHEDrents Architectuur CentrumPostbus 200007800 PA EmmenT 0591 69 77 [email protected]

EINDHOVENACE De Witte DameEmmasingel 205611 AZ EindhovenT 040 2961136 [email protected]

GOUDAgrAppa Turfmnarkt 522801 HB GoudaInfo@architectuurcentrumgrap.nlwww.architectuurcentrumgrap.nl

GRONINGENPlatform GRAS Bloemsingel 10019714 AX GroningenT 050 3123395 [email protected]

HAARLEMABCGroot Heiligland 472011 EP HaarlemT 023 [email protected]

HAARLEMMERMEERPodium voor ArchitectuurHaarlemmermeerRaadhuisplein 72132 TZ HoofddorpT 023 5669589 [email protected]

HEERLENVitruvianumGlaspaleisBongerd 186411 JM Heerlen T 045 5772205 [email protected]

’s-HERTOGENBOSCHBAIPostbus 7165201 AS ’s HertogenboschT 073 6428178 [email protected]

HILVERSUMMuseum HilversumKerkbrink 61211 BX HilversumT 035 6292820 [email protected]

HOORNACH Centrale bibliotheekWisselstraat 81621 CT HoornT 0229 [email protected]

HOUTENMakeblijdeRandhoeve 2 3992 XH HoutenT 030 6365272 [email protected]

KENNEMERLANDGebouw & Omgeving Werkgroep HaerlemGrote Markt 172011 RC HaarlemT 023 [email protected] www.haerlem.nl

LEEUWARDEN ARK fryslânPostbus 18900 AA LeeuwardenT 058 2994244 [email protected]

LELYSTADStichting ALSPostbus 21088203 AC LelystadT 06 [email protected]

LEUSDENStichting Architectuur LeusdenMeidoornhof 143831 XR LeusdenT 033 4943689secretariaat@stichtingarchitectuur-leusden.nlwww.stichtingarchitectuurleusden.nl

MAASTRICHTTopos Bouillonstraat 146211 LH Maastricht T 043 [email protected]

NAGELE Museum NageleRing 238308 AL NageleT 0527 [email protected]

NIJMEGENACNRidderstraat 276511 TM NijmegenT 024 3244382info@architectuurcentrumnijmegen.nlwww.architectuurcentrumnijmegen.nl

RIJNLANDRAPNieuwstraat 332312 KA LeidenT 071 [email protected]

ROTTERDAMArchiCenter/Rotterdam Marketing Beurs/WTCBeursplein 37 RotterdamT 010 2051500 [email protected]

ROTTERDAM Stichting AIR Coolsingel 633012 AB RotterdamT 010 2809700 [email protected]

TILBURGCASTDunantstraat 15017 KC TilburgT 013 5449222 [email protected]

TWENTEACT Deurningerstraat 67514 BH EnschedeT 053 4837985 info@architectuurcentrumtwente.nlwww.architectuurcentrumtwente.nl

UTRECHTAortaAchter de Dom 143512 JP UtrechtT 030 2321686 [email protected]

VENLOAPVEOPostbus 1285900 AC VenloT 077 [email protected] www.apveo.nl

WAGENINGENAhoi, Schip van BlaauwGen. Foulkesweg 726703 BW WageningenT 0317 [email protected]

WEERTStichting Architectuurlijk WeertNoordkade 48a6003 NG WeertT 0495 540937 [email protected]

ZAANSTADStichting Babel, podium voor vormgeving en kwaliteitMonumento UrbanoMusical 231507 TS ZAANDAMT 075 6700695 [email protected] www.carree-architecten.nl

ZEELAND Het Zeeuwse GezichtBalans 174331 BL MiddelburgT 0118 611443 [email protected]

ZUTPHENRAiAZutphenseweg 57-597211 EB EefdeT 0575 542224 [email protected]

ZWOLLEZAPKamperstraat 11-138011 LJ ZwolleT 038 4230684 [email protected]

Adressen Architectuurcentra NederlandAdressen van lokale architectuurcentra in binnen- en buitenland:www.arch-lokaal.nl/arch-centra/index.html