Arbeid. Wanneer wordt er arbeid verricht? 1.De kracht moet aangrijpen op het voorwerp 2.De kracht...

16
Arbeid

Transcript of Arbeid. Wanneer wordt er arbeid verricht? 1.De kracht moet aangrijpen op het voorwerp 2.De kracht...

Page 1: Arbeid. Wanneer wordt er arbeid verricht? 1.De kracht moet aangrijpen op het voorwerp 2.De kracht moet een verplaatsing veroorzaken 3.De kracht mag niet.

Arbeid

Page 2: Arbeid. Wanneer wordt er arbeid verricht? 1.De kracht moet aangrijpen op het voorwerp 2.De kracht moet een verplaatsing veroorzaken 3.De kracht mag niet.

Wanneer wordt er arbeid verricht?

zF

zF

zF

Page 3: Arbeid. Wanneer wordt er arbeid verricht? 1.De kracht moet aangrijpen op het voorwerp 2.De kracht moet een verplaatsing veroorzaken 3.De kracht mag niet.

1. De kracht moet aangrijpen op het voorwerp

2. De kracht moet een verplaatsing veroorzaken

3. De kracht mag niet loodrecht op de verplaatsing van het voorwerp staan

Er moeten 3 voorwaarden voldaan zijn:

Page 4: Arbeid. Wanneer wordt er arbeid verricht? 1.De kracht moet aangrijpen op het voorwerp 2.De kracht moet een verplaatsing veroorzaken 3.De kracht mag niet.

Opgaven

Page 5: Arbeid. Wanneer wordt er arbeid verricht? 1.De kracht moet aangrijpen op het voorwerp 2.De kracht moet een verplaatsing veroorzaken 3.De kracht mag niet.
Page 6: Arbeid. Wanneer wordt er arbeid verricht? 1.De kracht moet aangrijpen op het voorwerp 2.De kracht moet een verplaatsing veroorzaken 3.De kracht mag niet.

Betekenis? Arbeid (W) geeft weer in welke mate de kracht (F)de beweging van het voorwerp beïnvloedt.

Arbeid = ‘de prestatie van een kracht’

Opbouw van de definitie:

Een grotere verplaatsing (Δx) o.i.v. eenzelfde krachtbetekent dat de kracht meer arbeid levert, dus

Een grotere kracht kan hoe dan ook een grotereinvloed uitoefenen op de beweging, dus

W x

W F

Page 7: Arbeid. Wanneer wordt er arbeid verricht? 1.De kracht moet aangrijpen op het voorwerp 2.De kracht moet een verplaatsing veroorzaken 3.De kracht mag niet.

Definitie en eenheid

W = F . x

[W] =[F]. [x] = N . m = J

J staat voor Joule

James Prescott Joule (24 december 1818 – 11 oktober 1889) was een Britse natuurkundige.Joule bestudeerde de kenmerken van warmte, en ontdekte de relatie met energie. Dit leidde tot de wet van behoud van energie. De SI -eenheid voor energie, de joule, is naar hem genoemd. Hij ontwikkelde met Lord Kelvin de absolute temperatuurschaal.

uit Wikipedia, de Vrije Encyclopedie

Page 8: Arbeid. Wanneer wordt er arbeid verricht? 1.De kracht moet aangrijpen op het voorwerp 2.De kracht moet een verplaatsing veroorzaken 3.De kracht mag niet.

1. F = 50 N

2. Δx = 0,015 m

3. W = 29.10³ J

Resultaten:

Tip: Vergeet de rekenregelsvoor de beduidende cijfers niet!p 215

Page 9: Arbeid. Wanneer wordt er arbeid verricht? 1.De kracht moet aangrijpen op het voorwerp 2.De kracht moet een verplaatsing veroorzaken 3.De kracht mag niet.

Oppervlaktemethode

W

F(N)

x(m)0,5 2,5

2,0

W = F . x

hoogte . basisopp =

Besluit: De grafische voorstelling van arbeidis het oppervlak onder de grafiek.

Page 10: Arbeid. Wanneer wordt er arbeid verricht? 1.De kracht moet aangrijpen op het voorwerp 2.De kracht moet een verplaatsing veroorzaken 3.De kracht mag niet.

Arbeidom een voorwerp een hoogteverandering te geven:

Theoretische afleiding!

W = m.g.Δh

Page 11: Arbeid. Wanneer wordt er arbeid verricht? 1.De kracht moet aangrijpen op het voorwerp 2.De kracht moet een verplaatsing veroorzaken 3.De kracht mag niet.

1. W = 4,53.10³ J

2. 6W

Resultaten:

Tip: Vergeet de rekenregelsvoor de beduidende cijfers niet!p 215

Page 12: Arbeid. Wanneer wordt er arbeid verricht? 1.De kracht moet aangrijpen op het voorwerp 2.De kracht moet een verplaatsing veroorzaken 3.De kracht mag niet.

Arbeidom een voorwerp een snelheid te geven:

Page 13: Arbeid. Wanneer wordt er arbeid verricht? 1.De kracht moet aangrijpen op het voorwerp 2.De kracht moet een verplaatsing veroorzaken 3.De kracht mag niet.

1. W = 25 J

2. 9W

3. W = 88.10 J

4. Δv² = 30.10³ m²/s²(Δv)² = 10.10 m²/s²

Resultaten:

Tip: Vergeet de rekenregelsvoor de beduidende cijfers niet!p 215

Page 14: Arbeid. Wanneer wordt er arbeid verricht? 1.De kracht moet aangrijpen op het voorwerp 2.De kracht moet een verplaatsing veroorzaken 3.De kracht mag niet.

Arbeidom een voorwerp een lengteverandering te geven:

Theoretische afleiding, de oppervlaktemethode!

Page 15: Arbeid. Wanneer wordt er arbeid verricht? 1.De kracht moet aangrijpen op het voorwerp 2.De kracht moet een verplaatsing veroorzaken 3.De kracht mag niet.

1. W = 0,500 J

2. K = 10.10 N/m

Resultaten:

Tip: Vergeet de rekenregelsvoor de beduidende cijfers niet!p 215

Page 16: Arbeid. Wanneer wordt er arbeid verricht? 1.De kracht moet aangrijpen op het voorwerp 2.De kracht moet een verplaatsing veroorzaken 3.De kracht mag niet.

Zoek uit of de zwaartekracht invloed heeft opde onderstaande bewegingen

De zwaartekracht helpt de beweging, de zwaartekracht levert positieve arbeid.De zwaartekracht hindert de beweging,

de zwaartekracht levert negatieve arbeid.

De zwaartekracht beïnvloedt de beweging niet, de zwaartekracht levert geen arbeid.