)_Protocol...  · Web view2021. 4. 19. · opgesteld waarin de maatregelen van de Rijksoverheid en...

24
Protocol kinderopvang & COVID-19 19-04-2021 “ BSO WILLIBRORD” We verzoeken jullie om de onderstaande stappen in deze volgorde te doorlopen: 1. Lees het onderstaande protocol goed door en zorg dat je goed op de hoogte bent van de maatregelen en richtlijnen. 2. Vul je locatie naam hierboven in 3. Vul je locatie naam bij het handelingsplan bladzijde 15 in 4. Vul op bladzijde 16, 17 en 18 van het handelingsplan de tabel in (Alleen voor de BSO!!) 5. Haal deze stappen weg 6. Upload dit document in teams > locatie portaal > locatie gebonden documenten > je eigen locatie mapje. 1 Versie 1 - 13-04-2021

Transcript of )_Protocol...  · Web view2021. 4. 19. · opgesteld waarin de maatregelen van de Rijksoverheid en...

Page 1: )_Protocol...  · Web view2021. 4. 19. · opgesteld waarin de maatregelen van de Rijksoverheid en de adviezen van het OMT en het RIVM voor kinderopvang en onderwijs om de verspreiding

Protocol kinderopvang & COVID-19 19-04-2021

“ BSO WILLIBRORD”

We verzoeken jullie om de onderstaande stappen in deze volgorde te doorlopen:

1. Lees het onderstaande protocol goed door en zorg dat je goed op de hoogte bent van de maatregelen en richtlijnen.

2. Vul je locatie naam hierboven in 3. Vul je locatie naam bij het handelingsplan bladzijde 15 in 4. Vul op bladzijde 16, 17 en 18 van het handelingsplan de tabel in (Alleen voor de BSO!!) 5. Haal deze stappen weg6. Upload dit document in teams > locatie portaal > locatie gebonden documenten > je eigen

locatie mapje.7. Lukt dit niet, mail het ingevulde document dan naar [email protected]

1Versie 1 - 13-04-2021

Page 2: )_Protocol...  · Web view2021. 4. 19. · opgesteld waarin de maatregelen van de Rijksoverheid en de adviezen van het OMT en het RIVM voor kinderopvang en onderwijs om de verspreiding

InhoudInleiding:................................................................................................................................................3

Algemene maatregelen:........................................................................................................................4

Maatregelen voor kinderen:..................................................................................................................6

Maatregelen voor ouders:.....................................................................................................................9

Maatregelen voor medewerker:..........................................................................................................10

Beslisboom 0-4 jaar.............................................................................................................................13

Beslisboom 4-12 jaar...........................................................................................................................14

Handelingsplan BSO locatie ……...........................................................................................................15

2Versie 1 - 13-04-2021

Page 3: )_Protocol...  · Web view2021. 4. 19. · opgesteld waarin de maatregelen van de Rijksoverheid en de adviezen van het OMT en het RIVM voor kinderopvang en onderwijs om de verspreiding

Inleiding:Dit protocol is opgesteld door de Brancheorganisatie Kinderopvang, de Branchevereniging Maatschappelijke Kinderopvang, BOinK in samenspraak met SZW en in afstemming met Voor Werkende Ouders en FNV Het protocol dient als handreiking voor de kinderopvangsector bij het werken in tijden van COVID-19 en vormt een vertaling van de richtlijnen van het RIVM naar de specifieke situatie van de kinderopvang. Het RIVM heeft een Generiek kader Kinderopvang en scholen (0-12 jaar) | RIVM opgesteld waarin de maatregelen van de Rijksoverheid en de adviezen van het OMT en het RIVM voor kinderopvang en onderwijs om de verspreiding van COVID-19 zoveel mogelijk te voorkomen worden gebundeld. In dit protocol Kinderopvang zijn de maatregelen opgenomen zoals die gelden voor de kinderopvang, de adviezen uit het Generiek Kader zijn in dit protocol verwerkt. Een houder maakt op basis van dit protocol per locatie een specifieke uitwerking, waarin zij de concrete maatregelen en acties voor de locaties beschrijven. Houders communiceren de maatregelen en acties naar ouders, medewerkers en waar mogelijk naar kinderen en bespreken deze waar vereist met de oudercommissie en personeelsvertegenwoordiging. Ook de aanpassingen worden gecommuniceerd.Voor de BSO stelt de houder naast een locatie specifieke uitwerking van dit protocol ook een locatie-specifiek plan op waarin hij beschrijft welke aanvullende maatregelen op de BSO worden getroffen om het mixen tussen verschillende kinderen en medewerkers in de BSO zoveel mogelijk inperken. Hiervoor kan gebruik worden gemaakt van het stappenplan in de handreiking zoals opgesteld door de branchepartijen uit de kinderopvang. Het protocol kinderopvang & COVID-19 is geen wet of formele regeling. Wel zijn er maatregelen in dit protocol opgenomen die (ook) een juridische grondslag hebben, bijvoorbeeld in de Tijdelijke Wet Maatregelen Covid-19 (deze maatregelen zijn vetgedrukt in het protocol), of die raken aan het Veiligheids- en gezondheidsbeleid uit de Wet kinderopvang. Het is de kinderopvangondernemer (houder) zelf die in samenspraak met de ouders (oudercommissie) en medewerkers (personeelsvertegenwoordiging) beslist hoe maatregelen op een locatie worden geïmplementeerd. Vanuit de Tijdelijke Wet Maatregelen Covid-19 hebben houders een zorgplicht om op de kinderopvangvoorziening zodanige maatregelen te nemen dat de aanwezige personen de veilige afstand kunnen houden en zich geen groepen vormen op het buitenterrein.

In de kinderopvang gelden de kwaliteitseisen zoals opgenomen in de Wet kinderopvang. Vanuit GGD GHOR NL is er een werkwijze opgesteld met adviezen voor GGD’en over hoe te handelen bij overmachtssituaties als gevolg van corona, waarbij de houder of verantwoordelijk is voor het bieden van verantwoorde kinderopvang in een veilige en gezonde omgeving.

Het arbobeleid in een bedrijf of instelling staat of valt met een goede Risico-inventarisatie en -evaluatie (RI&E) door het bedrijf. Onderdeel hiervan is het opstellen van een aanpak om risico’s te voorkomen, vermijden of de gevolgen te beperken. Omdat alle bedrijven en instellingen met werknemers conform de Arbowet een RI&E hebben, dient een houder voorafgaand aan voortzetting of hervatting van werkzaamheden het protocol om te zetten en waar nodig te concretiseren in zijn RI&E. Iedere kinderopvangorganisatie dient een preventiemedewerker aan te stellen. Deze werkt actief aan het bevorderen van de veiligheid en gezondheid binnen de organisatie. Voor meer informatie zie Preventiemedewerker - RI&E.

Dit protocol kan worden aangepast naar aanleiding van ervaring uit de praktijk of wijzigingen in de richtlijnen van het RIVM. De Rijksoverheid communiceert over dit protocol via www.rijksoverheid.nl en www.veranderingenkinderopvang.nl.

3Versie 1 - 13-04-2021

Page 4: )_Protocol...  · Web view2021. 4. 19. · opgesteld waarin de maatregelen van de Rijksoverheid en de adviezen van het OMT en het RIVM voor kinderopvang en onderwijs om de verspreiding

Algemene maatregelen:De kinderdagopvang (KDV 0-4 jaar) is met ingang van 8 februari 2021 weer volledig geopend. De Buitenschoolse Opvang (BSO) is met ingang van 19 april 2021 weer volledig geopend.

De laatste versie van de adviezen van het RIVM zoals opgenomen in het Generiek kader Kinderopvang en scholen (0-12 jaar) | RIVM is het uitgangspunt van alle maatregelen, aangepast voor de kinderopvangsector. De volgende algemene maatregelen zijn van kracht en nemen kinderopvangorganisaties in acht:

1. Afstand houden. Tussen kinderen onderling hoeft geen 1,5 meter afstand bewaard te worden. Tussen personeelsleden en kinderen hoeft geen 1,5 meter afstand bewaard worden. Tussen personeelsleden onderling moet altijd 1,5 meter afstand bewaard worden, bewaar

ook in de gemeenschappelijke ruimtes (pauzeruimte, gangen, toiletten) 1,5 meter afstand. Tussen personeelsleden en ouders moet altijd 1,5 meter afstand bewaard worden. Ouders

komen niet binnen, tenzij strikt noodzakelijk. Als ze binnenkomen, dragen ze een mondneusmasker.

Houd je bij de school tijdens het halen van de BSO-kinderen aan de maatregelen die de school heeft getroffen.

2. Hygiënevoorschriften.Onderstaande punten zijn een aanvulling op de standaard hygiënemaatregelen in de kinderopvang en op scholen. Zie ook de Hygiënerichtlijn voor kinderdagverblijven, peuterspeelzalen en buitenschoolse opvang | RIVM. Zorg dat zowel medewerkers als kinderen een goede handhygiëne kunnen aanhouden. Zorg

voor water en zeep. Faciliteer het handen wassen in ieder geval: bij aankomst op opvang of school, na het buiten spelen, voor het (klaarmaken van) eten, na toiletbezoek, na contact met dieren en bij vieze of plakkerige handen. Een alternatief voor handen wassen met water en zeep kunnen reinigingsdoekjes voor de handen zijn. Zie ook Hygiëne en COVID-19 | RIVM.

Communiceer over de hygiënemaatregelen en laat iedereen deze zo nauwkeurig mogelijk opvolgen: zit niet met je handen aan je gezicht, schud geen handen, hoest of nies in je elleboog en gebruik papieren zakdoekjes om je neus te snuiten en gooi deze daarna weg.

Zorg voor instructies om de (jongere) kinderen te helpen met het goed leren handen wassen en hoest- en nieshygiëne aan te houden.

Maak handcontactpunten zoals deurklinken, touchscreens (die meerdere personen aanraken) en spelmateriaal meerdere keren per dag schoon met schoonmaakdoekjes of met water en zeep (bijvoorbeeld allesreiniger).

Zorg dat medewerkers over een eigen eetgelegenheid/pauzeruimte/ toilet(ten)/etc. beschikken waar zij afstand kunnen houden van elkaar en hygiënemaatregelen kunnen opvolgen.

Zorg voor voldoende (hand)zeep en papieren handdoekjes in de toiletten. Maak na iedere werkdag de ruimte/voorziening goed schoon volgens het reguliere

schoonmaakprotocol.

Maak één of meerdere personeelsleden verantwoordelijk voor de uitvoering van deze hygiënemaatregelen.

Reinig je handen met water en zeep. Zo kun je ziektewekkers verwijderen. Handenwassen werkt het beste bij de preventie van besmetting. Wees terughoudend met het gebruik van

4Versie 1 - 13-04-2021

Page 5: )_Protocol...  · Web view2021. 4. 19. · opgesteld waarin de maatregelen van de Rijksoverheid en de adviezen van het OMT en het RIVM voor kinderopvang en onderwijs om de verspreiding

handdesinfectiemiddelen bij kinderen vanwege het gevaar van vergiftiging door inname van deze middelen.

3. Ventilatie en binnenklimaat Zorg ervoor dat de ventilatie voldoet aan de regelgeving (Bouwbesluit), arbocatalogi en

geldende richtlijnen. Zorg voor voldoende ventilatie door of ramen op een kier te zetten, of via roosters of

kieren, of met mechanische ventilatiesystemen. Lucht groeps- en opvangruimtes en andere ruimtes elke dag regelmatig. Doe dat niet als

er meerdere mensen in de ruimte aanwezig zijn. Doe dit bijvoorbeeld vóór aankomst van de kinderen of tijdens het buitenspelen door de ramen en deuren 10 à 15 minuten tegenover elkaar open te zetten.

4. Besmetting op locatieIn het geval van een positieve besmetting onder medewerkers of kinderen op een locatie wordt het scholenteam van de GGD geïnformeerd door de houder. Wanneer een persoon (kind of medewerker) positief is getest voert de GGD bron- en contactonderzoek (BCO) uit, zowel buiten als binnen de kinderopvang/school. De GGD komt, indien van toepassing, met adviezen of neemt de regie in de te nemen maatregelen.

Stel als opvang een eigen stappenplan (handelingsperspectief) op voor besmettingen of uitbraken op opvang, zie hiervoor het Generiek kader Kinderopvang en scholen (0-12 jaar) | RIVM. De houder kan dit stappenplan vooraf afstemmen met de GGD.Houd voor het bron- en contactonderzoek een accurate registratie bij van de groepsindeling en presentie.

Vraag de ouders van een kind dat positief test of zij de kinderopvanglocatie en indien van toepassing ook de school informeren over de besmetting. De BSO locatie en school kunnen onderling contact opnemen, met inachtneming van de privacyregels.

5. Clusteren De GGD verstaat onder locatie-overstijgend opvangen (‘clusteren’) dat kinderen op andere geregistreerde voorzieningen van dezelfde houder worden opgevangen, dan waar zij normaal gesproken worden opgevangen. Vooral op de buitenschoolse opvang wordt hier in vakanties en op rustige- of margedagen gebruik van gemaakt.

Tijdens vakantieweken wordt clusteren toegestaan als dit dezelfde locaties/groepen betreft. Dit betekent dat BSO’s in de vakantie weken altijd met dezelfde locaties clustert en dit niet afwisstelt of verandert. Deze cluster vormt dan in de vakantie weken een eigen bubbel. Bijvoorbeeld: Als de Bonifatius en de Pork clusteren, kan niet een week later de Pork met H. Gerardus clusteren.

Clusteren van locaties tijdens schoolweken of tijdens studie/margedagen, wordt niet geadviseerd omdat de kinderen dan op te veel verschillende plekken komen (school en opvang). Tevens wordt het bij elkaar op bezoek gaan of het samen organiseren van activiteiten of uitstapjes afgeraden.

5Versie 1 - 13-04-2021

Page 6: )_Protocol...  · Web view2021. 4. 19. · opgesteld waarin de maatregelen van de Rijksoverheid en de adviezen van het OMT en het RIVM voor kinderopvang en onderwijs om de verspreiding

Maatregelen voor kinderen:Voor kinderen van 4-12 jaar die naar het primair onderwijs gaan en de buitenschoolse opvang gaan, is het thuisblijf- en testbeleid sinds 8 februari aangepast en gelijkgetrokken met dat voor oudere kinderen in het voortgezet onderwijs en volwassenen. Zij moeten met alle klachten passend bij COVID-19 thuisblijven en getest worden, dus ook bij verkoudheidsklachten (zoals loopneus, neusverkoudheid, niezen en keelpijn). Dit hoeft niet als ze af en toe hoesten of bekende chronische luchtwegklachten, astma of hooikoorts hebben zonder koorts en benauwdheid.

1. Kinderen van 0-4 jaar wel naar de opvang:Kinderen van 0-4 jaar mogen met verkoudheidsklachten (loopneus, neusverkoudheid, niezen en/of keelpijn) of bekende hooikoortsklachten naar de kinderopvang, behalve: als het kind andere klachten heeft die passen bij COVID-19 zoals: koorts (38 graden Celsius

en hoger), benauwdheid, meer dan incidenteel hoesten, plotseling verlies van reuk en/of smaak;

als zij een huisgenoot zijn van een patiënt met een bevestigde COVID-19 infectie; als er iemand in het huishouden van het kind is die naast (milde) corona klachten ook koorts

(38 graden en hoger) en/of benauwdheid heeft en er is nog geen negatieve testuitslag. Als een broer of zus in quarantaine moet omdat uit bron- en contactonderzoek is gebleken

dat een kind in nauw contact (dat wil zeggen minimaal 15 minuten cumulatief (dus alle minuten bij elkaar opgeteld) in 24 uur binnen 1,5 meter afstand) is geweest, mag het kind wel gewoon naar de opvang. Voorwaarde is wel dat zij niet zijn blootgesteld aan de positief geteste persoon. Als de broer of zus vervolgens klachten van koorts of benauwdheid ontwikkelt of positief wordt getest, mag deze broer of zus niet meer naar de opvang (zie ook onder 2, thuisblijfregels).

‘Jonge kinderen zijn vaak en bij herhaling verkouden. Dit wordt meestal veroorzaakt door een van de vele verkoudheidsvirussen en gaat vanzelf weer over. Als de algemene maatregelen bij COVID-19 worden aangehouden, worden deze kinderen echter vaak en bij herhaling geweerd van kinderdagverblijf of school. Dit is niet wenselijk met het oog op de ontwikkeling van de kinderen en het werkverzuim van de ouders. Kinderen tot 4 jaar met alleen verkoudheidsklachten mogen naar de opvang, maar moeten thuisblijven bij verergering van deze klachten met hoesten, koorts en/of benauwdheid of als zij getest gaan worden en/of in afwachting van het testresultaat.

Zie voor meer informatie over COVID-19 en kinderen: https://www.rivm.nl/coronavirus-covid-19/kinderen Zie voor de handreiking van het RIVM bij neusverkouden kinderen: https://lci.rivm.nl/langdurig-neusverkouden-kinderen

Voor het bepalen of een (verkouden) kind naar de kinderopvang/school mag, kan je gebruik maken van de beslisboom. Zie https://www.boink.info/beslisboom. De beslisboom is een vertaling van de regels van het RIVM. Het RIVM heeft de beslisboom inhoudelijk gecontroleerd.

Als een kind chronische verkoudheidsklachten, hooikoorts of astma heeft en dit past bij de gebruikelijke klachten, dan kan het kind na overleg tussen ouder en houder naar de opvang. Bij twijfel of als de klachten veranderen moet het kind thuisblijven tot de (nieuwe) klachten voorbij zijn of het bekende klachtenpatroon is teruggekeerd. Het RIVM heeft een handreiking opgesteld en de lokale GGD kan advies geven in specifieke situaties, zie https://lci.rivm.nl/langdurig-neusverkouden-kinderen

6Versie 1 - 13-04-2021

Page 7: )_Protocol...  · Web view2021. 4. 19. · opgesteld waarin de maatregelen van de Rijksoverheid en de adviezen van het OMT en het RIVM voor kinderopvang en onderwijs om de verspreiding

2. Thuisblijfregels voor kinderen:In de volgende gevallen moet een kind thuisblijven:

Kinderen mogen pas weer naar de opvang als zij 24 uur geen klachten meer hebben en naast verkoudheidsklachten verder niet ziek zijn of na een negatieve test.

Als iemand in het huishouden van het kind naast milde coronaklachten ook koorts (38°C of hoger) en/of benauwdheidsklachten heeft, blijft het kind thuis.

Als iemand met koorts/benauwdheid in het huishouden van de kinderen negatief getest is voor COVID-19 mogen de kinderen weer naar de opvang.

Als degene met klachten in het huishouden van de kinderen getest is voor COVID-19 en een positieve testuitslag heeft, dan zijn de adviezen van de GGD over de te nemen maatregelen leidend. Kinderen moeten dan thuis in quarantaine blijven tot en met 10 dagen na het laatste risicocontact met de besmette huisgenoot, als er sprake is van strikte zelfisolatie (dat wil zeggen geen risicocontact tussen de besmette persoon en alle huisgenoten). Als de huisgenoot positief getest is en strikte zelfisolatie is mogelijk, dan mogen alle overige huisgenoten (dus ook kinderen) als zij zelf geen klachten hebben zich vanaf de 5e dag na het laatste risicocontact met de besmette huisgenoot laten testen op COVID-19. Als de testuitslag negatief is, dan hoeft de quarantaineperiode van 10 dagen niet afgemaakt te worden. Het is van belang om ook daarna alert te blijven op klachten en om opnieuw te testen als zich toch klachten ontwikkelen. Als strikte zelfisolatie niet mogelijk is, moeten kinderen in quarantaine blijven tot en met 10 dagen nadat de huisgenoot met COVID-19 uit isolatie mag.

Als uit bron- en contactonderzoek of de CoronaMelder app is gebleken dat een kind in nauw contact (dat wil zeggen minimaal 15 minuten cumulatief (dus alle minuten bij elkaar opgeteld) in 24 uur binnen 1,5 meter afstand) is geweest met een besmette persoon, gaat het kind in quarantaine. Het kind kan zich laten testen op COVID-19 vanaf de 5e dag na het laatste risicovolle contact met de besmette persoon. Ook als het kind geen klachten heeft. Is de uitslag negatief? Dan hoeft de quarantaineperiode van 10 dagen niet afgemaakt te worden. Het is van belang om ook daarna alert te blijven op klachten en om opnieuw te testen als zich toch klachten ontwikkelen.

Kinderen die terugkeren uit een land of een gebied met een oranje of rood reisadvies vanwege het coronavirus, geldt het dringende advies om bij thuiskomst 10 dagen in quarantaine te gaan. Vanaf de 5e dag kan getest worden op COVID-19. Als de testuitslag negatief is, dan hoeft de quarantaineperiode van 10 dagen niet afgemaakt te worden. Het is van belang om ook daarna alert te blijven op klachten en om opnieuw te testen als zich toch klachten ontwikkelen. Dit geldt ook als het reisadvies tijdens de reis is veranderd naar oranje of rood.

3. Testbeleid kinderen:Testen van kinderen 0-4 jaar met klachten wordt in ieder geval dringend geadviseerd als:

het kind naast verkoudheidsklachten ook koorts heeft en/of benauwd is en/of (meer dan incidenteel) hoest – hierbij geldt: het kind laat zich testen en mag in principe bij een negatieve testuitslag weer naar de opvang;

het kind ernstig ziek is – laat in die gevallen contact opnemen met de huisarts; die kan besluiten om het kind te laten testen;

het kind klachten heeft die passen bij COVID-19 EN een huisgenoot (categorie 1-contact) is van iemand die COVID-19 heeft;

het kind klachten heeft die passen bij COVID-19 EN een contact (categorie 2 of 3) is van iemand die COVID-19 heeft;

de GGD testen adviseert omdat het kind deel uitmaakt van een uitbraakonderzoek.

7Versie 1 - 13-04-2021

Page 8: )_Protocol...  · Web view2021. 4. 19. · opgesteld waarin de maatregelen van de Rijksoverheid en de adviezen van het OMT en het RIVM voor kinderopvang en onderwijs om de verspreiding

Dit geldt ook voor kinderen 4-12 jaar, met de toevoeging dat zij ook al een dringend testadvies hebben bij verkoudheidsklachten.

Zelftesten zijn minder betrouwbaar dan een PCR of antigeen test die door een professional wordt afgenomen. Een positieve zelftestuitslag moet altijd bevestigd worden met een professioneel afgenomen PCR of Antigeen test bij de GGD.

Zie voor het testbeleid https://www.rivm.nl/coronavirus-covid-19/testen

4. Beperk het contact tussen groepen kinderen: Als er sprake is van een kind of medewerker met COVID-19 op de opvang, ontstaat er

risico op besmetting van de contacten van deze persoon. Om het aantal besmettingen te beperken zijn de maatregelen t.a.v. het bron- en contactonderzoek voor kinderen en de quarantainerichtlijnen aangescherpt. Hierdoor bestaat het risico dat grote groepen kinderen bij één positieve coronatest (bij een medewerker of ander kind) op de locatie in quarantaine moeten. Daarom is het van groot belang om het aantal contacten per kind en medewerker zoveel mogelijk te beperken, waar dit mogelijk is binnen de context van de opvanglocatie.

o Beperk zoveel mogelijk het contact tussen de verschillende stam- of basisgroepen.

o Beperk zoveel mogelijk de contacten op de BSO (noodopvang) tussen kinderen van verschillende scholen en/of klassen.

o Beperk zoveel mogelijk het inzetten van pedagogisch medewerkers op verschillende groepen.

o Beperk het gebruik van gezamenlijke ruimtes door deze zo min mogelijk op hetzelfde moment door verschillende groepen te laten gebruiken.

o Beperk zoveel mogelijk het gelijktijdig buitenspelen met verschillende groepen o Beperk zoveel mogelijk het openen en sluiten met samengevoegde groepen

Beperk zoveel mogelijk de aanwezigheid van personeel op de locatie tot alleen voor de opvang noodzakelijk personeel.

8Versie 1 - 13-04-2021

Page 9: )_Protocol...  · Web view2021. 4. 19. · opgesteld waarin de maatregelen van de Rijksoverheid en de adviezen van het OMT en het RIVM voor kinderopvang en onderwijs om de verspreiding

Maatregelen voor ouders:De houder kan een aantal maatregelen nemen die door de ouders in acht moeten worden genomen. Stem af met de personeelsvertegenwoordiging. Informeer ouders en de oudercommissie en doorloop waar van toepassing de adviesprocedure met de oudercommissie. Onderstaand de belangrijkste maatregelen.

1. Organisatie van breng- en haalmomenten.De breng- en haalmomenten zijn zo georganiseerd dat 1,5 meter afstand gehouden wordt tussen volwassenen. Communiceer deze maatregelen naar alle ouders. Voorbeelden van bijzondere maatregel zijn:

Spreiding in haal- en brengmomenten. In etappes brengen van kinderen en/of ouders op locatie weigeren, tenzij dit noodzakelijk is.

Als dit noodzakelijk is, beperk dan het maximum aantal ouders dat tegelijk naar binnen mag. Met inachtneming van de emotionele veiligheid kan de overdracht van het (jonge) kind van

ouder naar pm’er, plaatsvinden op 1,5 meter afstand. Bijv. door een ouder het kind in een Maxi-Cosi, in een wipstoeltje of op een speelkleed te laten zitten/neer te leggen en afstand te nemen zodat de pm’er het kind kan oppakken.

Lijnen aanbrengen (of andere afbakening) waarachter ouders moeten wachten. Kinderen onder begeleiding van de pm’er buiten laten ophalen. Oudere kinderen bijv. op het plein ophalen. Ouders dienen ook buiten 1,5 meter afstand houden.

2. Tijdsduur.Breng- en haalmomenten zijn kort. Informatie over een kind kan bijv. ook via digitale weg of telefonisch.

3. Eén ouder.Kinderen brengen en halen door één volwassene, dus zonder extra volwassenen of kinderen, die daar geen opvang gebruiken.

4. Ouders niet naar de opvang.Een ouder mag kinderen niet zelf halen of brengen als er sprake is van corona-gerelateerde klachten en/of als diegene wacht op de testuitslag. De ouder moet dan thuisblijven. Ouders die terugkeren uit een land of een gebied met een oranje of rood reisadvies vanwege het coronavirus, gaan bij thuiskomst 10 dagen in quarantaine. Dit geldt ook als het reisadvies tijdens de reis is veranderd naar oranje of rood.

5. Gebruik mondneusmasker door ouders.Voor alle externen en dus ook voor ouders geldt dat zij een mondneusmasker dragen wanneer zij de locatie betreden.

9Versie 1 - 13-04-2021

Page 10: )_Protocol...  · Web view2021. 4. 19. · opgesteld waarin de maatregelen van de Rijksoverheid en de adviezen van het OMT en het RIVM voor kinderopvang en onderwijs om de verspreiding

Maatregelen voor medewerker:Voor de medewerkers op de groep gelden de volgende regels:

1. Medewerkers moeten de gezondheidscheck doen voor aanvang van de werkzaamheden. Als een van de vragen met ‘ja’ wordt beantwoord, dan moet de medewerker thuisblijven en zich laten testen. Ook als een medewerker gedurende de dag klachten ontwikkeld gaat de medewerker naar huis en laat zich testen.

2. Testbeleid:Iedereen kan zich met corona-gerelateerde klachten laten testen. Het gaat om (milde) klachten als:

Hoesten; Neusverkoudheid; Loopneus; Niezen; Keelpijn; Verhoging tot 38 graden of koorts (vanaf 38 graden); Plotseling verlies van reuk of smaak.

Je hoeft niet eerst naar een (bedrijfs)arts voor een doorverwijzing; je kunt rechtstreeks een afspraak maken bij de GGD. Een ondernemer kan ook zelf voor zijn medewerkers (snel)testen inkopen. Zie voor meer informatie: https://www.rivm.nl/coronavirus -covid -19/testen. Totdat de uitslag van de test bekend is blijft de medewerker thuis. In geval van een ontvangt deze in afwachting van de testuitslag geen kinderen of andere volwassenen thuis.

Voorrang bij teststraat GGD:Medewerkers in de kinderopvang (pedagogisch medewerkers) kunnen met ingang van 8 februari met voorrang getest worden bij de teststraat van de GGD. Zij kunnen met een voorrangsverklaring contact opnemen met het prioriteitsnummer van de GGD. Meer informatie hierover is beschikbaar via Medewerkers kinderopvang voorrang bij testen op corona | Nieuwsbericht | Veranderingen kinderopvang

Testuitslag:Negatief: Indien de test negatief is, kan de medewerker/ weer aan het werk met in achtneming van algemene hygiënemaatregelen.

Positief: Indien de test positief is, moet de medewerker/ ten minste 7 dagen thuisblijven en uitzieken. Als daarna de klachten ook ten minste 24 uur helemaal weg zijn, mag de medewerker/ weer aan het werk. In geval van een positieve besmetting van een , wordt er dus geen opvang geboden. De informeert de ouders. In geval van besmetting van een vraagouder of een kind, treden de ‘Thuisblijfregels voor kinderen’ in werking.

Als een personeelslid/ zich zonder klachten laat testen op COVID-19 en positief test, blijft het personeelslid/ in ieder geval tot 5 dagen na testafname in isolatie. Ook de huisgenoten en nauwe contacten gaan in quarantaine. Als het personeelslid/ na 5 dagen nog klachtenvrij is, mag zij uit isolatie en wordt ook de quarantaine voor huisgenoten/nauwe contacten opgeheven. Als het personeelslid/ binnen de 5 dagen na testafname klachten krijgt, blijft deze persoon langer in thuisisolatie. Ook moeten de huisgenoten dan thuis in quarantaine blijven tot 10 dagen na het laatste risicocontact.

10Versie 1 - 13-04-2021

Page 11: )_Protocol...  · Web view2021. 4. 19. · opgesteld waarin de maatregelen van de Rijksoverheid en de adviezen van het OMT en het RIVM voor kinderopvang en onderwijs om de verspreiding

3. Huisgenoten met klachten:Als iemand in het huishouden van het personeelslid of de die bij de vraagouder thuis werkt naast milde coronaklachten ook koorts (38°C of hoger) en/of benauwdheidsklachten heeft blijft het personeelslid/de thuis. Als de testuitslag negatief is, mag het personeelslid/ weer naar het werk c.q. mag er weer opvang bij de vraagouder thuis plaatsvinden.

Bij opvang in eigen huis geldt: de mag opvang blijven bieden als de huisgenoot (vanaf 4 jaar of ouder) verkoudheidsklachten heeft en deze huisgenoot niet in dezelfde ruimte verblijft/aanwezig is als vraagouders en de kinderen die worden opgevangen door de . Als de eigen kinderen van de van 0 tot 4 jaar verkoudheidsklachten hebben, mag de op reguliere wijze opvang blijven bieden. Als een huisgenoot (ongeacht welke leeftijd) van de koorts (38°C of hoger) en/of benauwdheidsklachten heeft, kan er géén opvang worden geboden.

Als een huisgenoot van de in quarantaine moet omdat uit bron- en contactonderzoek is gebleken dat de huisgenoot in nauw contact (dat wil zeggen minimaal 15 minuten cumulatie (dus allen minuten bij elkaar opgeteld) in 24 uur binnen 1,5 meter afstand) is geweest, kan de opvang doorgang vinden, mits de huisgenoot niet in dezelfde ruimte verblijft/aanwezig is als de vraagouders en de kinderen die worden opgevangen door de .

Als iemand in het huishouden van het personeelslid/de getest is voor COVID-19 en een positieve testuitslag heeft, dan zijn de adviezen van de GGD over de te nemen maatregelen leidend. Personeelsleden/ s moeten dan thuis in quarantaine blijven tot en met 10 dagen na het laatste risicocontact met de besmette huisgenoot, als er sprake is van strikte zelfisolatie (dat wil zeggen geen risicocontact tussen de besmette persoon en alle huisgenoten).

Als de huisgenoot positief getest is en strikte zelfisolatie is mogelijk, dan kunnen de huisgenoten als zij zelf geen klachten hebben ontwikkeld zich vanaf de 5e dag na het laatste risicovolle contact met de besmette persoon laten testen. Als de testuitslag negatief is, dan hoeft de quarantaineperiode van 10 dagen niet afgemaakt te worden. Het is van belang om ook daarna alert te blijven op klachten en om opnieuw te testen als zich toch klachten ontwikkelen.

Als strikte zelfisolatie niet mogelijk is, moeten personeelsleden/ s minimaal in quarantaine blijven tot en met 10 dagen nadat de huisgenoot met COVID-19 uit isolatie mag.

Zie voor informatie: lci.rivm.nl/informatiebriefhuisgenootthuis

4. Risicogroepen:Personeelsleden/ s die in een risicogroep vallen of met gezinsleden die in een risicogroep vallen (risicogroep is conform de RIVM lijst, zie COVID-19 | LCI richtlijnen (rivm.nl)), kunnen niet worden verplicht te werken op de groep. In overleg met de bedrijfsarts/behandelaar kan besloten worden om andere werkzaamheden te doen:

1. vanuit huis of 2. (elders) op de locatie of3. om op de groep te werken waarbij zoveel als mogelijk wordt gelet op het houden van 1,5

meter afstand tot volwassenen én kinderen en op hygiëne.

5. Zwangeren:Personeelsleden die zwanger zijn en kinderen opvangen in de leeftijd van 0 tot 13 jaar, voeren vanaf het laatste trimester (vanaf week 28) alleen werkzaamheden uit waarbij het lukt om 1,5 meter afstand van anderen (zowel kinderen (4 tot 13 jaar) als volwassenen) te houden. De werknemer gaat

11Versie 1 - 13-04-2021

Page 12: )_Protocol...  · Web view2021. 4. 19. · opgesteld waarin de maatregelen van de Rijksoverheid en de adviezen van het OMT en het RIVM voor kinderopvang en onderwijs om de verspreiding

hierover in overleg met de bedrijfsarts/ behandelaar. De uitzondering die gold voor de opvang van kinderen in de leeftijd van 0 tot 4 jaar is per 2 april 2021 komen te vervallen.

6. Reisadvies:Voor personeelsleden/ s die terugkeren uit een land of gebied met een oranje of rood reisadvies vanwege het coronavirus, geldt het dringende advies om bij thuiskomst 10 dagen in quarantaine te gaan. s kunnen in deze periode geen opvang bieden. Dit geldt ook als het reisadvies tijdens de reis is veranderd naar oranje of rood.

7. Gebruik mondneusmasker:Personeelsleden die kinderen vervoeren in een auto/personenbusje dragen een mondkapje. Tijdens de opvang op de locatie of bij de thuis wordt het dragen van een mondneusmasker afgeraden. Bij de opvang van kinderen uit groep 7 en 8 kan, zo staat in het Generiek Kader, door een pedagogisch medewerker of overwogen worden om een mondneusmasker of een faceshield te dragen. Als kinderen uit groep 7 en 8 in de verkeersruimte van de BSO niet goed afstand kunnen houden tot kinderen uit andere basisgroepen dan kan de houder overwegen om de kinderen bij verplaatsingen een mondneusmasker te laten dragen.

8. Bron- en contactonderzoek of CoronaMelder:Als uit bron- en contactonderzoek of de CoronaMelder app is gebleken dat een personeelslid/ in contact is geweest met een besmette persoon, gaat het personeelslid/ in quarantaine. Het personeelslid/de kan zich laten testen op COVID-19 vanaf de 5e dag na het laatste risicovolle contact met de besmette persoon. Ook als het personeelslid/de geen klachten heeft. Is de uitslag negatief? Dan hoeft de quarantaineperiode van 10 dagen niet afgemaakt te worden. Het is van belang om ook daarna alert te blijven op klachten en om opnieuw te testen als zich toch klachten ontwikkelen.

12Versie 1 - 13-04-2021

Page 13: )_Protocol...  · Web view2021. 4. 19. · opgesteld waarin de maatregelen van de Rijksoverheid en de adviezen van het OMT en het RIVM voor kinderopvang en onderwijs om de verspreiding

Beslisboom 0-4 jaar

Kinderen van 0-4 jaar Kinderen van 0-4 jaar mogen naar de opvang:

met verkoudheidsklachten (zoals loopneus, neusverkoudheid, niezen en keelpijn); als ze af en toe hoesten; met bekende chronische luchtwegklachten, astma of hooikoorts zonder koorts en/of

benauwdheid; bij ontstaan van nieuwe klachten passend bij COVID-19 <8 weken na eerste ziektedag (of

testdatum bij een asymptomatisch infectie) van een bevestigde SARS-CoV-2-infectie.

Maar verder blijven ze zoveel mogelijk thuis (bijvoorbeeld niet op bezoek bij anderen). Ook moeten zij thuisblijven bij verergering van deze klachten met hoesten, koorts en/of benauwdheid, of als zij getest gaan worden en/of in afwachting zijn van het testresultaat.

13Versie 1 - 13-04-2021

Page 14: )_Protocol...  · Web view2021. 4. 19. · opgesteld waarin de maatregelen van de Rijksoverheid en de adviezen van het OMT en het RIVM voor kinderopvang en onderwijs om de verspreiding

Beslisboom 4-12 jaar

Kinderen van 4 t/m 12 jaar (primair onderwijs)Kinderen van 4 t/m 12 jaar mogen met klachten niet naar school of naar de voorschoolse- en buitenschoolse opvang en blijven thuis. Dit geldt zowel bij milde klachten (loopneus, verkoudheid, niezen en keelpijn) als bij zware klachten (veel hoesten, koorts of benauwdheid). Uitgezonderd zijn kinderen die:

af en toe hoesten; bekende chronische luchtwegklachten hebben; bekend zijn met astma of hooikoorts zonder koorts en/of benauwdheid; nieuwe klachten passend bij COVID-19 ontwikkelen <8 weken na de eerste ziektedag (of

testdatum bij een asymptomatisch infectie) van een bevestigde SARS-CoV-2-infectie.

Deze kinderen mogen wel naar school en de voorschoolse- en buitenschoolse opvang, tenzij de klachten verergeren of nieuwe klachten passend bij COVID-19 ontstaan.

14Versie 1 - 13-04-2021

Page 15: )_Protocol...  · Web view2021. 4. 19. · opgesteld waarin de maatregelen van de Rijksoverheid en de adviezen van het OMT en het RIVM voor kinderopvang en onderwijs om de verspreiding

Handelingsplan BSO WillibrordStap 1: maak een analyse van de situatie op de BSO locatie van voor de lockdown, per dag van de week. De gegevens uit deze inventarisatie maken inzichtelijk hoe de BSO populatie eruit ziet. Deze gegevens kunnen vervolgens gebruikt worden bij de volgende stappen.Maak voor elke dag van de week een inventarisatie van:

• Het aantal scholen en klassen dat door de BSO wordt bediend• De groepsindeling • De leeftijd van de kinderen• Het aantal in te zetten pedagogisch medewerkers • Het aantal te gebruiken binnen- en buitenruimtes

Stap 2: Stel een groepsindeling voor de eigen BSO locatie opStel op basis van de inventarisatie van stap 1 een gewijzigde groepsindeling voor de BSO locatie op, waarbij het mixen van kinderen van verschillende scholen en schoolklassen zoveel mogelijk wordt voorkomen. Hou hierbij rekening met:

• Kinderen van verschillende scholen en klassen• Kinderen naar leeftijd• Basisgroepen. Denk eraan de nieuwe groepsindeling te delen met ouders en kinderen en op • te nemen in het pedagogisch beleidsplan

Stap 3: Stel een indeling van de inzet van het personeel opStel op basis van de inventarisatie van stap 1 en de groepsindeling bij stap 2 een indeling van de pedagogisch medewerkers op, waarbij de pedagogisch medewerkers zoveel mogelijk vaste groepen kinderen zien. Denk hierbij aan:

• De inzet van vaste pedagogisch medewerkers• De inzet van invalkrachten• De inzet van overige krachten op de locatie• De mentorverdeling van de kinderen en deel deze zo nodig opnieuw in

Stap 4: Stel een indeling op voor het gebruik van beschikbare ruimteStel op basis van de inventarisatie van stap 1, de groepsindeling bij stap 2 en de personeelsindeling bij stap 3 een indeling op van de beschikbare ruimtes. Denk hierbij aan:

• Hoe gebruik kan worden gemaakt van de bestaande binnen- en buitenruimtes waarbij kinderen van de verschillende basisgroepen zo min mogelijk mixen, waarbij de nadruk ligt op zoveel mogelijk buitenspelen.

• Mogelijk (tijdelijk) gebruik maken van nieuwe ruimtes (denk eraan deze dan ook mee te nemen in het Veiligheids- en gezondheidsplan).

• Het mogelijk opdelen van bestaande binnenruimtes.• Toegankelijkheid van de verschillende ruimtes

Stap 5: Stel een activiteitenaanbod opStel een activiteitenaanbod op waarbij rekening wordt gehouden met de groepsindeling, indeling van personeel en het slim gebruik maken van de verschillende binnen- en buitenruimtes, waarbij het mixen van kinderen uit de verschillende basisgroepen wordt beperkt. Denk hierbij aan:

• Roulerende activiteiten zodat er divers aanbod is• Werk waar mogelijk met tijdsblokken• Speciale aandacht voor buitenactiviteiten • Stabiele inzet van medewerkers (waarbij mixen tussen medewerkers onderling en met • verschillende kinderen zoveel mogelijk wordt vermeden)

15Versie 1 - 13-04-2021

Page 16: )_Protocol...  · Web view2021. 4. 19. · opgesteld waarin de maatregelen van de Rijksoverheid en de adviezen van het OMT en het RIVM voor kinderopvang en onderwijs om de verspreiding

Stap 6: Kijk welke overige locatie-specifieke maatregelen er getroffen kunnen wordenDenk aan specifieke locatieomstandigheden zoals:

• Looproutes• Ophalen van kinderen op scholen door medewerkers, let met name op bij vervoer in busjes• Ophalen van kinderen door ouders (zonder locatie te betreden)• Overige maatregelen uit het generiek kader & protocol kinderopvang

1 Analyse:

Het aantal scholen en klassen dat door de BSO wordt bediend

1 school en 10 klassen

De groepsindeling Zie kidsadmin voor een actueel overzicht

De leeftijd van de kinderen4 tot en met 12 jaar oud

Het aantal in te zetten pedagogisch medewerkers Twee pedagogisch medewerkers:

Samantha Mahabjer en Esther Komduur-Bos

Het aantal te gebruiken binnen- en buitenruimtes BSO ruimte, speellokaal en schoolplein

2 Groepsindeling:

Kinderen van verschillende scholen en klassen

N.V.T.

Kinderen naar leeftijdN.V.T

Basisgroepen. Denk eraan de nieuwe groepsindeling te delen met ouders en kinderen en op te nemen in het pedagogisch beleidsplan

N.V.T

3 Inzet personeel: De inzet van vaste pedagogisch medewerkers

Maandag SamanthaDinsdag EstherWoensdag Samantha Donderdag EstherVrijdag Esther

De inzet van invalkrachten Alleen als één van de vaste gezichten ziek is en de ander niet kan invallen

De inzet van overige krachten op de locatie N.V.T

De mentorverdeling van de kinderen en deel deze zo nodig opnieuw in Zie Kidsadmin

4 Gebruik ruimtes:

Hoe gebruik kan worden gemaakt van de bestaande binnen- en buitenruimtes waarbij kinderen van de verschillende basisgroepen zo min mogelijk mixen,

N.V.T

16Versie 1 - 13-04-2021

Page 17: )_Protocol...  · Web view2021. 4. 19. · opgesteld waarin de maatregelen van de Rijksoverheid en de adviezen van het OMT en het RIVM voor kinderopvang en onderwijs om de verspreiding

waarbij de nadruk ligt op zoveel mogelijk buitenspelen.

Mogelijk (tijdelijk) gebruik maken van nieuwe ruimtes (denk eraan deze dan ook mee te nemen in het Veiligheids- en gezondheidsplan).

N.V.T

Het mogelijk opdelen van bestaande binnenruimtes. N.V.T

Toegankelijkheid van de verschillende ruimtes Alle ruimtes zijn toegankelijk voor de PM’ers en kinderen

5 Activiteiten aanbod:

Roulerende activiteiten zodat er divers aanbod is

Elke dag bekijken we opnieuw wat we gaan doen. Er word wel elke dag minimaal een half uur buiten gespeeld

Werk waar mogelijk met tijdsblokken N.V.T

Speciale aandacht voor buitenactiviteiten Speelgoed uit het schuurtje van de school

Eigen steps, waveboard, skateboard en ballen

Stabiele inzet van medewerkers (waarbij mixen tussen medewerkers onderling en met verschillende kinderen zoveel mogelijk wordt vermeden)

Samantha en Esther hebben beide vaste werkdagen. Kinderen hebben over het algemeen vaste dagen

6 Locatie specifieke maatregelen:

Looproutes

De buitenschoolse opvang hanteert looproutes, waar mogelijk eenrichtingsroutes. Deze zien er als volgt uit:

• N.V.T. Ouders komen niet binnen. Er hangt een bel waar ze op kunnen drukken.

Breng- en haal momenten Wij organiseren de breng- en haalmomenten van kinderen zo, dat het mogelijk is om 1,5 meter afstand te houden tussen volwassenen en zoveel mogelijk tussen volwassenen en kinderen.

Ouder(s)/verzorger(s) van BSO kinderen komen niet fysiek de locatie binnen, maar wachten buiten.

Wij houden ons aan de maatregelen van school en sluiten ons daarbij aan:

Geen ouders binnen school. Wachten bij de deur en gebruik maken van de bel

Contact met ouders en oudergesprekken

Haal- en brengmomenten zijn kort. Informatie over een kind gaat via mailcontact om dit niet uitgebreid te hoeven bespreken tijdens het brengen en halen.

17Versie 1 - 13-04-2021

Page 18: )_Protocol...  · Web view2021. 4. 19. · opgesteld waarin de maatregelen van de Rijksoverheid en de adviezen van het OMT en het RIVM voor kinderopvang en onderwijs om de verspreiding

Overige maatregelen uit het generiek kader & protocol N.V.T

18Versie 1 - 13-04-2021