ANTISTOLLING en wat daar mee te maken heeft · 2017-05-31 · CVA/TIA Diepe veneuze trombose...
Transcript of ANTISTOLLING en wat daar mee te maken heeft · 2017-05-31 · CVA/TIA Diepe veneuze trombose...
Wensen inhoud
Basisprincipes hemostase
Groepen medicatie antistolling
Casuïstiek / hoe stel je iemand in op antistolling
Nieuwe antistollingsmedicijnen: NOAC’s
Werkwijze Trombosedienst
Wat doet een arts trombosedienst?
2
Inhoud (voor zover we er aan toe komen)
Casuïstiek
Basisprincipes hemostase
Indicaties antistolling
Antistollingstherapie incl. NOAC’s
Casuïstiek 2
Werkwijze trombosedienst
Mijn loopbaan
3
Casuïstiek 1 - Vrouw
Tijdens opname Atrium Fibrilleren geconstateerd
Medicatie : sotalol, valsartan, zolpidem, arcoxia
Wel/niet antistolling?
Wat doe je? Welk afwegingen maak je?
5
Wat is de CHA2DS2-VASc score?
C = Congestive Heart Failure 1
H = Hypertension 1
A2 = Age ≥ 75 years 2
D = Diabetes Mellitus 1
S2 = Prior Stroke, TIA or tromboembolism 2
V = Vascular disease 1
A = Age 65-74 years 1
Sc = Sex category (i.e. female gender) 1
6
8
Score 0: niets (of ASA) Score 1: OAC INR 2.0-3.0 of NOAC (of ASA) Score ≥2: OAC INR 2.0-3.0 of NOAC
Casuistiek 1 - man
Man, 37 jaar
Endocarditits doorgemaakt, waarna zowel falen van mitralis-, als aorta-, als tricuspidalisklep
Spoed OK waarin mechanische mitralis- en tricuspidalis, als biologische aortaklep geplaatst zijn.
Wat doe je? Welk instelnivo kies je?
9
Primaire hemostase
vaatwand : beschadigd > collageen
Von Willebrand Factor (eiwit)
– binding aan collageen
– binding aan trombocyten *> aggregatie
– drager/transporteiwit voor Factor VIII
*trombocyten
– adhesie
– activatie
– aggregatie 12
Secundaire hemostase
stollingsfactoren met als sleutelenzym trombine
vorming van fibrinedraden
stevig netwerk → stabiel stolsel
regulatie mbv natuurlijke antistollende eiwitten en fibrinolyse
14
Doel antistollingstherapie
behandelen of voorkomen van arteriële of veneuze trombo-embolie
nieuw evenwicht in stollingsbalans
21
arterieel vs veneus
Coronarialijden PCI, CABG
CVA/TIA
Diepe veneuze trombose
Longembolie
Boezemfibrilleren Kleplijden Hartfalen
PCI: percutaneous coronary intervention; CABG: coronary artery bypass graft
Perifeer vaatlijden
23
risicofactoren trombose
arterieel
Roken
hypertensie
VG: hart/vaatziekte
Ongezonde voeding
Diabetes mellitus
Reumatoide artritis
Stress
Nierinsufficientie
Weinig lichaamsbeweging
etc.
veneus
(Operatie)
trauma
immobilisatie
Zwangerschap/kraambed
erfelijke trombofilie
verworven trombofilie
VG: eerdere VTE
maligniteit
etc.
25
trombose kan een embolie geven
• embolie = losgeschoten stuk stolsel (maar kan ook luchtbel zijn, of ander ‘corpus alienum’ )
• loopt vast op plaats waar bloedvaatjes nauwer worden
• trombose in been longembolie
• stolsel uit het hart hersenembolie
26
Afwijkende hemostase
Etiologie VTE: Trias van Virchow (1821-1902)
• schade aan vaatwand
• verandering in stroming
• veranderde samenstelling
27
Afwijkingen in hemostase (1)
vaatwand
1. Atherosclero-tische plaque
2. ontsteking vaatwand (auto-immuun-ziekten)
28
Afwijkingen in hemostase (2)
vertraging in bloedstroom
1. meestal in diep veneuze venen
2. in hartoor (AF)
3. in ventrikel bij hartfalen
4. bij kunstklep
29
30
Afwijkingen in hemostase (3a)
Samenstelling bloed:
bloedcellen rode bloedcellen
witte bloedcellen
bloedplaatjes
plasma bloed-eiwitten
zouten en overige bestanddelen
water
30
Afwijkingen in hemostase (3b)
Samenstelling bloed – cellen
1. verhoogde viscositeit
2. trombocytose, trombocytopathie
samenstelling bloed – stollingseiwitten erfelijke stoornissen
1. factor V Leiden
2. protrombine-mutatie (te hoge concentratie)
3. prot.C/S of AT-deficiëntie
31
afwijkingen in hemostase (3c)
samenstelling bloed – stollingseiwitten
verworven stoornissen
Antifosfolipidensyndroom:
1. lupus anticoagulans (LAC)
2. anticardiolipine antistoffen (ACA)
3. β2 glycoproteine I antistoffen
verhoogde bloedingsneiging*
1. bij trombocytopenie (<50x109/L)
2. bij trombocytopathie *=relatieve contra-indicatie voor antistolling
32
Behandeling gericht op primaire hemostase – indicaties
preventie arteriële cardiovasculaire ziekte (meestal secundaire preventie)
acuut coronair syndroom
+/- interventie (PCI)
+/- intracoronaire stent
perifeer vaatlijden
CVA/TIA
[boezemfibrilleren (laag embolierisico)]
34
Behandeling gericht op secundaire hemostase - indicaties
arteriële indicaties -boezemfibrilleren -kunstkleppen -secundaire preventie arteriële cardio-vasculaire ziekte: oa cardiomyopathie, cardiale trombus, aneurysmata
veneuze trombo-embolie -initiële behandeling en secundaire preventie
35
Belangrijke indicaties voor VKA’s (en steeds meer ook NOAC’s)
hoog risico atriumfibrilleren: NNT1 30
AF met CVA: NNT 15
kunstklep: NNT 30
DVT: zonder OAC krijgt 30% een longembolie waarvan 20% overlijdt
perifeer vaatlijden: alleen bij acute afsluiting
aneurysma cordis
1 NNT = yearly patients number needed to treat 36
39
Antistollingsmedicatie (1)
trombocytenaggregatieremmers (TAR’s)
• Aspirine
• Clopidogrel
• Dypiridamol
• Prasugrel
• Ticagrelor
• NSAIDs
40
Ca 2+
Arachidonzuur
PLA2
tromboxane A2
PKC ADP
ADP
stimulator
gpIIb-IIIa
PTK
Trombocyten
activatie
tromboxane receptor ADP
receptoren
- Clopidogrel
Prasugrel
Ticagrelor
- Aspirine
41
Antistollingsmedicatie (2)
heparine (indirecte Xa remming, via stimulatie van antitrombine) -ongefractioneerd (= i.v.) -LMWH (= s.c.) -pentasaccharide (=s.c.) direct werkend
Antistollingsmedicatie (3)
Coumarines= vitamine K antagonisten
Tabletten, indirect werkend (anti vit.K effect)
Warfarine
Acenocoumarol (voorheen Sintrom ® en Sintrom mitis ®)
Fenprocoumon (Marcoumar®)
Voorkomen aanmaak NIEUWE stollings-eiwitten, maar beïnvloeden reeds gevormde niet.
42
VKA-tablet
acenocoumarol
was: Sintrom mitis®
kort, snel werkend
+ flexibiliteit
- stabiliteit
fenprocoumon
= Marcoumar®
lang, traag werkend
- flexibiliteit
+ stabiliteit
44
VKA-tablet (2)
Bijwerkingen:
vergrote kans op bloedingen, zeker bij INR >5
Hoofdpijn (bij aceno meer dan fenp.)
Jeuk (idem)
haaruitval (idem)
Tevens: omzet aceno>fenp (en vv.) mogelijk. vaak gedaan bij bijwerking of bij moeilijk in te stellen op aceno
46
VKA’s/Coumarines - farmacokinetiek
acenocoumarol -T ½ 11-14 uur -werking na 36-48 uur -na 24 uur nog ca. 30% actief
fenprocoumon -T ½ 120-160 uur -werking na 48-72 uur -na 12 dagen nog ca. 30% actief
warfarine -T ½ 36-52 uur -werking na 48 uur -na 7 dagen nog ca. 30% actief
47
Metabolisme Vit.K antagonisten
Klaring aceno: via de lever
Uitscheiding: 60 % urine, 29 % faeces
Klaring fenprocoumon: via de lever
Uitscheiding: urine
48
Meting van werkzaamheid VKA’s:
International Normalized Ratio: INR= maat voor stolbaarheid
Ratio=verhouding, dus laagste waarde=1 INR=1,0 : zonder VKA’s, niet-ontstold bloed
Geeft werking van VKA’s weer- niet van LMWH’s of
NOAC’s INR geeft werking van stollingsfactoren II-VII-X
weer.
streefgebied afhankelijk van indicatie 2,0-3,0 | 2,5 – 3,5 | 3,0 – 4,0
49
Vitamine K (Fytomenadion/Konakion)
nodig voor stolling: onderdeel van 4 (van de 12) stollingsfactoren
Bij extra vit.K inname> extra stollingsfactoren aangemaakt> verlaagt INR
VKA’s verhinderen de werking van de vit.K > INR stijgt
Aanwezig in: – Voeding: groene groenten, vlees, melk, plantaardige oliën
(ook in sonde-/bijvoeding)
– vitamine-supplementen
– aanmaak door lichaam zelf in darmbacteriën (>diarree>INR ↑)
Vet-oplosbaar (komt extra vrij bij vermageringsdieet)
Dagelijkse behoefte: 1ug/kg
50
Vitamine K - vervolg
op recept als antidotum: – van trombosedienst bij
hoge INR, geplande ingrepen
– bij bloedingen door iedere arts die dan betrokken is
– Bij operaties door ziekenhuis (indien acuut) , of trombosedienst (indien gepland)
werkt pas na 4-6 uur, max. werking 24-48 uur
in acute situaties niet zinvol (fresh frozen plasma/4 factorenconcentraat)
Waarom controle antistolling?
• smalle therapeutische breedte
• instellen van VKA duurt 3-5 dagen en wisselt sterk per patiënt
• groot verschil in dosis tussen verschillende patiënten • Van 1 tabletten per week tot 12 tabletten per dag
• groot verschil in dosis bij één patiënt in de tijd: • in januari gemiddeld 2 tabletten en in juni gemiddeld 3 tabletten
• Grote invloed van allerlei dingen die invloed
hebben op de leverfunctie • Medicatie, stress, ziekte
51
Streefgebieden
INR streefwaarde 2,0-3,0 (= intensiteit groep I):
atriumfibrilleren, aortakunstklep en VTE
INR streefwaarde 2,5-3,5 (= intensiteit groep II):
arteriële trombose, aneurysma cordis,
mitralis-, tricuspidalis-, pulmonalis kunstklep, veneuze trombose (recidief) ondanks behandeling in groep I
52
53
Startdosering
is afhankelijk van:
preparaat
leeftijd
relevante (medische) gegevens
bloedingsrisico
eerder bekende onderhoudsdosering
54
Startdosering acenocoumarol
< 70 jr 6-4-2
>70 jr 4-4-2 of 4-2-1
bij bekende dosering ca. 2xD en 1½xD
voorbeelden:
4-3-4-3 schema herstarten: 7-5-4-3-4-3
1-1-1-1 schema herstarten: 2-2-1-1-1-1
55
Startdosering fenprocoumon
< 70 jr 4-2-1 of 3-2-1
>70 jr 3-1-½ of 2-1-½
bij bekende dosering ca. 2xD en 1½xD
voorbeelden:
1-½-1-½ schema herstarten: 2-1-1-½-1-½
3-2½-3-2½ schema herstarten: 5-4-3-2½-3-2½
56
Vervolgdosering
op geleide van INR
in begin 2x per week controleren, zeker wanneer in combinatie met LMWH
termijn uitbreiden tot maximaal 6 weken indien INR stabiel blijft
57
Waarom is doseren VKA’s zo lastig ?
grote variatie dagelijkse dosis tussen personen
variatie binnen een persoon in de tijd
INR wordt door veel factoren beïnvloed
59 59
Oorzaken te hoge / te lage INR
onregelmatig/onjuist innemen bijkomende ziekte o.a. - schildklier ziekte
- suikerziekte - kanker
koorts pijn stress = drukte,ziekte,verdriet,spanning diarree andere medicijnen (bijv, Antibiotica) soms ook voedingssupplementen, zelfzorgmedicatie,
bijvoeding Voeding / veranderingen in voedingspatroon alcohol ECI oftewel: we weten het niet
effect kan per persoon verschillen
60
Interacties geneesmiddelen
enzyminductie (VKA sneller afgebroken) anti-epileptica, thyreostatica, rifampicine
enzyminhibitie (remming VKA metabolisme) co-trimoxazol, miconazol, metronidazol, thyreomimetica, omeprazol, amiodaron, allopurinol
Interacties geneesmiddelen
of door aard van onderliggende ziekte?
verstoring door braken en diarree
bacteriële ontsteking waarvoor antibiotica
NSAID’s vanwege ontsteking of pijn
beleid:
• verschillend per geneesmiddel
• dosis 10-40% verlagen/verhogen wekelijks INR controle
61
62
Antistollingsmedicatie (4)
nieuwe orale anticoagulantia (NOAC’s) -trombine remmers (dabigatran) -factor Xa remmers (rivaroxaban, apixaban, edoxaban)
63
NOAC’s
Dabigatran (Pradaxa®)
Rivaroxaban (Xarelto®)
Apixaban (Eliquis®)
Edoxaban ( Lixiana)
Sinds 2012 beschikbaar.
Ervaringen nemen langzaam toe
Indicaties voor gebruik: AF (alle 4) en DVT (3 vd 4)
64
NOAC’s voordelen:
patiëntvriendelijk: tabletten
in onderzoeken vergelijkbaar met huidige trombosedienst-tabletten (VKA’s):
-bloedingsrisico niet veel hoger en soms lager (mn. Hersenbloedingen)
-kans op trombose vergelijkbaar
voorspelbare werking
snelwerkend en kortwerkend
geen controle van trombosedienst nodig
65
NOAC’s nadelen:
het zijn dure middelen
het effect op de stolling is nog niet goed te meten
derhalve geen info over MATE van antistolling
er bestaat geen goede mogelijkheid om het effect in een acute situatie teniet te doen – (4 factoren concentraat kan en voor dabigatran bestaat er een antidoot)
niet voor iedereen geschikt (nierfunctie, co-medicatie en aandoening/indicatie)
Langzamerhand toenemend voorgeschreven
NOAC’s: eigenschappen & dosering Dabigatran
(Pradaxa)
Rivaroxaban
(Xarelto)
Apixaban
(Eliquis)
Edoxaban
(Lixiana)
Halfwaardetijd 12-14 uur 7-13 uur 8-13 uur 9-11 uur
Renale klaring 80% 33% 25% 25%
Kinetiek P-gp CYP3A4 en P-gp
CYP3A4 CYP3A4 en P-gp
Biologische beschikbaar-heid
T-max (uur)
6%
1.5 - 3
80-100%
2 - 4
50%
1 - 3
50%
1 - 2
Dosering
thrombose
Profylaxe
1 dd 220 mg (eenmalig eerste dosis 110 mg)
< 50 ml/min:
1 dd 150 mg
1 dd 10 mg 2 dd 2.5 mg 1 dd 30 mg
Dosering AF 2 dd 150 mg
< 50 ml/min:
2 dd 110 mg
1 dd 20 mg
< 50 ml/min:
1 dd 15 mg
2 dd 5 mg
66
Indicaties NOAC’s:
Uitgangspunt Nijmeegse regionale werkgroep (NECF):
geen medische noodzaak om patiënten die goed zijn
ingesteld op een VKA actief om te zetten naar NOAC.
[Zie website NECF.nl, aldaar ook richtlijnen te downloaden]
Niet-valvulair atriumfibrilleren
Diep Veneuze Trombose / Longembolie
67
Absolute contra-indicaties NOAC’s
– Kleplijden en/of kunstkleppen
– Leeftijd < 18 jaar
– Nierfunctiestoornissen
– Leverfunctiestoornis
– Zwangerschap(swens) en geven van borstvoeding
– Twijfel aan therapietrouw
– Acute fase van acuut coronair syndroom
– Het gelijktijdig gebruik van twee trombocytenaggregatie remmers
– Anemie en/of trombocytopenie
– Doorgemaakte intracerebrale bloeding
– < 2 weken na een invaliderend herseninfarct 68
70
Meting stollingswaarden: PT, INR, APTT
PT = protrombine-tijd afname in Na-citraatbuis in lab wordt tissue factor + Ca++ toegevoegd stolling factor VII, X, V, protrombine
wordt omgerekend naar INR (niet meer reagens-afhankelijk)
71
PT, INR, APTT
APTT = geactiveerde PT stolling niet vanaf tissue factor gemeten, maar vanaf factor XII, daarna XI, IX, VIII, X, V, II en fibrinogeen
verlengd bij gebruik van heparine
73
Casus antistolling starten op SEH
Patiënt 45 jaar, verdenking longembolie
In verleden ooit trombose na arthroscopie, had toen hoge doseringen
Hoe starten?
Standaard 6-4-2 of ???
75
Casus antistolling starten op SEH
Er wordt gestart met 6-4-2
Wat is minstens zo belangrijk?
LMWH starten!
En dan ?
76
Casus antistolling starten op SEH
Aanmelden bij trombosedienst:
Indicatie, contraindicatie, overige medicatie, relevante voorgeschiedenis
INR controle na enkele dagen
79
Casus antistolling starten op SEH
Vervolgdosering op geleide van INR en eventueel bekende (hoge) dosering
Bijvoorbeeld: 5-4-4-4
Beleid LMWH: in de regel tot 2x therapeutische INR
80
Casus antistolling starten op SEH
Doseerverloop:
Na 5-4-4-4 is de INR 2,3
Vervolgritme bijvoorbeeld: 5-4-4-4-5-4-4-4
Geleidelijk aan controle-interval uitbreiden,
LMWH wordt gestaakt bij 2x goede INR
81
Casus ontregeling
Man 85 jaar
Sinds 2005 antistolling wegens AF
Meestal elke 4 weken controle
INR schommelt tussen 2,5-3,0
Al langer 2 tabl acenocoumarol/dag
Vandaag is de INR 5,3
Welke aanvullende informatie wil je weten?
82
Casus ontregeling
Bij navraag blijkt:
2 weken geleden bij cardioloog op controle geweest, gestart met amiodaron
Was niet gemeld door apotheek
Hoe doseer je verder?
Wanneer laat je weer prikken?
83
Casus ontregeling
Bij INR rond 5,0-5,5 in de regel een dag een halve dosering
Daarna lager schema
bijvoorbeeld:
1-1-2-2-2-2-2
85
Casus ontregeling
Nieuw schema aanhouden
Weer na een week controleren
Als INR stabiel blijft: interval uitbreiden
Niet te snel terug naar ‘oude’ dosering die ooit goed was, zeker omdat je in dit geval de oorzaak weet: starten van amiodaron!
86
Casus Overdosering
Man, 66 jaar, aanmelding ivm AF
Bekend met ernstige nierinsuff. wv dialyse (al sinds aanmelding 2009)
2010 infectie van levercyste doorgemaakt
2010: 1 tablet acenoumarol/2 dgn
Eind 2010: ivm bloedingen over op ascal
Okt. 2013: heraangemeld door neurologie ivm. CVA bij AF.
Gestart met fenprocoumon, 0,5 tablet/3 dgn, bleek nog te veel. Toen 0,5 tablet/5 dgn: wel goede INR.
87
Casus overdosering
December 2013: acute opname nefrologie ivm infectie
Medicatie:
Venofer – Aranesp – Pantoprazol – Metoprolol – Gabapentine – Prednison – Alfacalcidol – Mimpara - Loperamide
Extra na opn.: Carbasalaatcalcium -Cefazoline
Dosering in zhs:
1-1-0,5-2-1-0-2 fenprocoumon
INR in zhs: 1e dag : 1,2 5e dag: 1,8
Ontslag op 7e dag
88
Casus overdosering
1e bloedafname TD op 8e dag na start fenp: INR 13,2
WAT doe je?
(Tabletten – vit. K – hercontroledatum)
89
DAG FENP INR VIT K DAG FENP INR VIT K
1e dag 1 13e 0 2,8
2e dag 1 1,2 14e 0
3e 0,5 1,3 15e 0 3,3 5 mg
4e 2 16e 0
5e 1 1,8 17e 0 3,1
6e 0 18e 0 10 mg
7e 2 19e 0 5 mg
8e 1 - 0 13,2 15 mg 20e 0 2,0 5 mg
9e 0 10 mg 21e 0
10e 0 9,4 15 mg 22e 0
11e 0 15 mg 23e 0
12e 0 10 mg 24e 0,5 1,4
27e 1,9
90
Casus overdosering
Les van deze casus:
Vraag dosering “thuis” na! Al is het maar bij benadering! Dat geeft richting aan de ziekenhuis dosering!
TD is daarover ALTIJD te bellen, ook in avond en nachturen. Dus als patiënt geen kaart heeft/het niet weet: bellen! Telefoonnummer: 024-365 81 80
96
Nederlandse trombosediensten
per 31/12/2014:
53 TD’s in Nederland
2 in Spanje
1 op Curaçao
FNT = koepelorganisatie
in 2013:
> 450.000 patiënten
>6,5 miljoen INR-bepalingen
TD dienst-vind-module op site FNT
97
Wie zijn wij?
CCKL gecertificeerde trombosedienst
Hoofdlocatie in Nijmegen
Nevenlocatie’s in Arnhem en Zevenaar
2014 fusie met CWZ: Unit Trombosedienst blijft zelfstandig in hele verzorgingsgebied
2013:
22.253 cliënten
140 medewerkers
460.000 INR bepalingen
samenwerking met CWZ, Rijnstate, St.Maartenskliniek, Dekkerswald, UMCN St. Radboud en Panteinziekenhuis; daarnaast ± 600 huisartsen
100
Wat doen wij? Hoofdtaak
Begeleiden van cliënten die Vitamine K-antagonisten (VKA’s = orale antistollingsmiddelen, afgeleid van coumarine) gebruiken
(buiten het ziekenhuis)
April 2017: gemiddeld 1700 pt/dag
Acenocoumarol
Fenprocoumon / Marcoumar®
( Warfarine )
101
Wat doen wij? Neventaken
Trainen en begeleiden van ZelfManagement Patiënten en NPT-gebruikende verzorgingshuizen.
Tevens op aanvraag van derden bloed-afname bij cliënten thuis of op prikpost.
Participeren in 1½-lijns projecten van het CWZ.
Dit alles in het kader van GOEDE KETENZORG: goede samenwerking met alle andere partijen is essentiëel
102
Werkwijze trombosedienst (hoofdtaak)
Bloedafname op prikposten (±150) en bij cliënten thuis (50 medew./dag op pad)
Elk adres in verzorgingsgebied ten minste 2x/week bloedafname mogelijk
Gemidd. 55 % thuisprik, 45 % poliprik
Daarbij het noteren van bijzonderheden
Bloed (gekoeld) en info moeten voor 12 uur binnen zijn.
INR-bepaling
Telefonisch overleg met cliënt/derden indien nodig
Doseeradvies geven (variërend 1-42 dagen)
Per post verzenden van doseerschema of via eigen web-portaal
106 106
Bloedafname via vingerprik: Coaguchek
Moeilijk te prikken cliënten
Eerst valideren veneus en capillair
Ook voor Zelfmetende cliënten
Ook voor Near Patient Testing cliënten
107
dus…
informatie is van belang voor doseeradvies
overdracht & samenwerking essentiëel
024 – 3658180 = overlegnummer voor artsen en apothekers
24 uur bereikbaarheidsdienst voor artsen/apothekers
Mijn Loopbaan… en die van mijn collega’s
Totaal 10 collega’s, 1 fulltimer, rest parttimer, 8 in vaste dienst, 2
zomerkrachten