Annelies van Pijpen runt haar eigen...

1
woensdag 20 april 2016 Baarnsche Courant 9 Annelies van Pijpen runt haar eigen uitvaartonderneming Annelies van Pijpen zit zo’n 25 jaar in het uitvaartvak. Ze heeft het bedrijf aan de Reigerstraat, Uitvaartverzorging A. van Pijpen bv, samen met Anton Blauwendraat, in 1994 overgenomen van haar ouders. Zij en Blauwendraat waren toen nog getrouwd. Na de scheiding zijn ze blijven samenwerken. “Sinds 1970 woon ik in Baarn, ik was toen zeven jaar. Mijn vader was koster van de Pau- luskerk. Toen de kerk zelf een gebouw naast de kerk bouwde, de Herberg van Paulus, werd dit pand, De Ark, overbodig. Mijn vader heeft het in 1984 gekocht van de kerk en is zijn eigen, zelfstandige uitvaartcentrum begonnen”, blikt Van Pijpen terug. Daarvoor werd het pand voor allerlei doeleinden gebruikt. De damvereniging was er gehuisvest en er werden bruiloftsfeesten gehouden. “Vanaf mijn zevende kom ik in dit gebouw. Ik heb hier blind leren typen en theorielessen gehad voor mijn rijbewijs”, vertelt ze verder. Van Pijpen heeft vroeg geleerd mee te werken in het bedrijf. “Eerst deed ik de administratie. In 1993 werd mijn vader ziek. We hebben de zaak, samen met mijn moeder, draaiend gehouden tot hij in 1994 overleed. Toen heeft Anton, die bij de politie werkte, een half jaar onbetaald verlof opgenomen om te kijken of we het bedrijf konden overnemen. Dat is uiteindelijk gebeurd. Dingen lopen nu eenmaal zoals ze lopen. We vonden het fijn dat we het konden doen. Ineens was ik uitvaartverzorger en ondernemer. Dat vind ik heel bijzonder.” Deed Van Pijpen eerst nog alleen de administratie, nadat ze ei- genaar was geworden van het bedrijf, ging ze ook zelfstandig uit- vaarten leiden. Ze kan zich het begin nog herinneren. “De uitvaart- branche was toen nog een echt mannenbolwerk. Ik was een jaar of 28 toen ik voor het eerst bij mensen thuis kwam. Ik kwam toen een keer in Soest bij een woning met een dubbele deur. Ik belde aan en de bovendeur ging open. In plaats van dat de man die de deur opende ook de onderdeur open deed, begon hij heel hard te lachen. En riep hij zijn broer er bij die ook begon te lachen. Ik meldde dat ik van de uitvaartverzorging kwam. Dat wisten ze, maar ze hadden een oudere man in een zwart pak verwacht. Een blonde, jonge vrouw vonden ze kennelijk erg grappig.” Van Pij- pen weet nog dat heel vroeger de timmerman of grafdelver ook de uitvaart verzorgde. “Ik zeg niet dat het toen beter of slechter was, maar het is nu anders.” De eerste keer dat Annelies van Pijpen in aanraking kwam met een overledene weet ze niet meer precies. Maar ze weet wel dat ze er door haar ouders nooit van is weggehouden. Ook niet bij het overlijden van eigen familieleden. “Dat is belangrijk, dat er niet krampachtig wordt gedaan over de dood.” Discreet als ze is, wil Annelies van Pijpen niet praten over sterf- gevallen die ze heeft meegemaakt. “Ik ga niet in op individuele gevallen. Wat ik wel kan zeggen, is dat sommige zaken veel indruk op mij maken. Bijvoorbeeld als iemand overlijdt door een ongeval en een lichaam beschadigd is. Het maakt wat werk betreft wel ver- schil of iemand op 92-jarige leeftijd van ouderdom is overleden of iemand van 27 door een ongeluk. Dat maakt het werk wel anders. Maar elk verlies staat op zichzelf, dat is voor iedereen anders. Je kunt sterfgevallen ook niet met elkaar vergelijken of bagatellise- ren. Het overlijden van een oud iemand kan net zoveel impact hebben op een familie als het overlijden van een jong iemand. Het acceptatieniveau is vaak wel hoger bij ouderen, maar de na- bestaanden kunnen er net zoveel verdriet om en moeite mee heb- ben. Dat mag ook vind ik.” Tegenwoordig worden lichamen van mensen die door bijvoorbeeld een ongeval komen te overlijden opgehaald door een speciaal gecertificeerd bedrijf. Dat hoeft het bedrijf van Van Pijpen vrijwel nooit meer zelf te doen. Ondanks het verdriet, houdt Annelies van haar werk. “Je komt ver- drietige, nare dingen tegen. Dat is inherent aan het werk. Het is belangrijk dat je er als collega’s met elkaar over kunt praten. Het is mooi om je werk te doen. Ik lig niet wakker van sterfgevallen, wel soms van de vraag hoe we iemand een zo goed mogelijk afscheid kunnen geven. Dat alles loopt zoals de familie wil. En ook dat alles voor het personeel goed loopt. Maar als het je niets meer doet, kun je beter stoppen. Ik heb gelukkig nog wel gevoel”, vertelt ze verder. Als Annelies op een verjaardag zit, vertelt ze, conform haar per- soonlijkheid, niet in geuren en kleuren over haar werkzaamheden. “Ik vertel liever niet wat ik doe. Als mensen doorvragen, vertel ik het wel. Ik vind het wel leuk om over mijn werk te praten, maar dat hoeft wat mij betreft niet op een verjaardag. Mensen maken het soms ook zo spannend, maar ik ben ook maar een gewoon mens dat haar boodschapjes moet doen. Het is bovendien niet aan ons zaken door te vertellen. Ik wil piëteitvol en empatisch met mijn werk omgaan. Als mensen vragen of iemand is overleden en ik weet dat, bevestig ik dat. Maar als ze willen weten hoe iemand is overleden, zeg ik dat ik dat niet weet. Dat hoeven mensen niet van mij te horen. Toen ik ‘ja’ had gezegd tegen dit interview, had ik ook wel spijt, want ik blijf liever op de achtergrond”, legt Van Pijpen uit. Daarom is zij nu teruggetreden als uitvaartleider. Alleen nog op speciaal verzoek en ter vervanging bij vakantie of ziekte treedt Annelies van Pijpen op als uitvaartleider. “Ik vind het fijn als ie- dereen het fijn heeft en probeer goed voor mijn medewerkers te zorgen. Zij zijn lief en bereidwillig, we hebben het echt goed met elkaar”, aldus de directeur. Bij het uitvaartcentrum zijn zes perso- nen in vaste dienst. Daar naast zijn er oproepkrachten zoals chauf- feurs, dragers en verzorgers. Op de vraag hoe haar gemiddelde werkweek er uit ziet, antwoordt ze kort en bondig: “Vol”. Van Pijpen is zelf dagelijks van ongeveer half negen tot vijf uur aanwezig in haar uitvaartcentrum. “Ik pro- beer een stabiele basis te zijn voor iedereen. Ik probeer ook zelf altijd zelf de telefoon aan te nemen, zodat mensen die bellen al- tijd iemand aan de lijn krijgen die weet wat er speelt. Ik heb de beschikking over drie goede uitvaartleiders. Ik zorg er voor dat iedereen op het juiste moment op de juiste plek is. Geen dag is daarbij eigenlijk hetzelfde”, somt Van Pijpen op. “Het mooiste aan het uitvaartvak vind ik dat het fijn is er te zijn op het moment dat er veel gebeurt in iemands leven. Dat we lasten kunnen verlichten, het dienstbaar zijn, vind ik mooi aan dit werk”, ver- volgt ze. Op de vraag of ze soms droomt over de toekomst: “La- ter als ik groot ben, dat zeg ik op mijn 53e nog steeds, wil ik ambtenaar van de burgerlijke stand worden of een reisbureau beginnen. Het zal sowieso iets te maken hebben met organise- ren, want dat vind ik fijn om te doen. Maar het werk is nog dus- danig leuk dat het reisbureau er waarschijnlijk niet van komt.” Ze spreekt de wens uit haar huidige werk nog minstens tien jaar te willen blijven doen. Dan, doorpratend over het ambt van ambtenaar van de burgerlijke stand, komt ineens de burge- meester van Baarn, Mark Röell, ter sprake. “Het lijkt me een erg moeilijke baan. Zeker hier in Baarn. Ik zie soms ook wel wat gelijkenissen. Een burgemees- ter is altijd zichtbaar, dat geldt ook voor een uitvaartverzorger. Daarvoor was ik altijd dochter van de koster en moest ik ook al opletten met wat ik deed. Ik leef niet voorzichtig, wel bedacht- zaam.” Annelies van Pijpen worstelt soms met het beeld dat men- sen van haar hebben. “Ik hou me graag op de achtergrond om niet op te vallen. Vorig jaar was ik in de Pekingtuin, ik dacht bij het feestje met Nick&Simon. Dan denk ik ‘wat zouden de mensen denken als ik hier zou gaan meedansen’. Ik vind het fijn dat mensen een goed ge- voel bij ons hebben. Ik vind het bijzonder dat mensen ons ver- trouwen in moeilijke situaties. Je loopt toch met mensen mee in de moeilijkste tijd van hun le- ven.” Het bedrijf van Van Pijpen verzorgt gemiddeld zo’n 240 tot 250 uitvaarten per jaar. Sterfge- vallen laten zich niet regisseren. Dus soms zijn het er drie per dag en soms drie dagen niet één. Er is 24 uur per dag iemand telefonisch bereikbaar. In de 25 jaar dat Annelies van Pijpen in het uitvaartvak zit, is de manier waarop mensen afscheid nemen van elkaar wel veranderd. Zo zijn fotopresentaties tijdens uitvaarten gewoon geworden en mag en kan er volgens haar meer. “Uitvaarten zijn minder stijf en persoonlijker. Mijn vrouwelijke collega en ik hebben bijvoorbeeld nooit meer een hoed op, dat was drie jaar geleden nog wel het geval. Mijn mannelijke collega’s dragen in 90 procent van de geval- len nog wel een jacquet. Soms willen families dat niet, dan doen ze dat uiteraard niet.” Zij merkt dat meer vrouwen werkzaam zijn in het vak. Zo heeft de organisatie de beschikking over een vrou- welijk dragersteam. Daar wordt soms specifiek om gevraagd, net zoals soms uitdrukkelijk wordt gevraagd om een vrouwelijke uit- vaartleider. Op de vraag of haar bedrijf over 25 jaar nog bestaat, antwoordt ze: “Dan hoop ik dat we onze eigen identiteit nog hebben. Maar ik moet zeggen dat ik daar nog niet mee bezig ben. Daar ga ik de komende tien jaar over nadenken”, lacht ze. Samen met Blauwen- draat heeft ze een zoon en dochter. “Onze zoon is wetenschap- per, die doet iets heel anders. Hij werkt en woont momenteel in Amerika. Onze dochter werkt wel in de uitvaartbranche, bij een bedrijf in Hilversum. Zij is 31 en moeder van een klein meisje. Ik weet niet of ik het haar kan aanraden. De combinatie van onderne- mer, moeder en dochter zijn is erg zwaar. We hebben hard moeten knokken voor waar we nu staan. De komende tien jaar wil ik dit werk nog blijven doen. Maar, ik heb, door mijn werk en privé wel geleerd dat niets zeker is in het leven, het loopt altijd anders dan je denkt”, besluit Annelies van Pijpen haar verhaal. Om er op de valreep nog een wijze raad aan toe te voegen: “Betrek kinderen altijd bij een begrafenis of crematie. Geef ze een taak. Het is belangrijk dat ze er bij worden betrokken. Dat maakt het voor hen allemaal wat gemakkelijker te verwerken.” Christine Schut Annelies van Pijpen wil haar werk nog minstens tien jaar blijven doen. (Foto: Roeland de Bruyn) ‘Mijn vader heeft De Ark in 1984 gekocht van de kerk en is zijn eigen uitvaartcentrum begonnen’ (Foto: Roeland de Bruyn) ‘Het mooiste aan het uitvaartvak vind ik dat het fijn is er te zijn op het moment dat er veel gebeurt in iemands leven’ “Ik heb wel even spijt gehad dat ik ‘ja’ heb gezegd tegen je verzoek om me te mogen interviewen. Ik blijf liever op de achtergrond.” Na bijna vier maanden Baarnsche Courant en Baarnse samenleving, heeft ‘de nieuwe redacteur’ nog lang niet alle Baarnse vrouwen ontmoet. Maar, ik denk wel, als dat zou worden bijgehouden, uitvaartonderneemster Annelies van Pijpen (53) in de top 10 van bescheiden Baarnse vrouwen zou komen. De spijt heeft niet geleid tot een af- zegging. Het gesprek begint wat terughoudend van Van Pijpens kant, maar, na het maken van de foto’s komt ze, op haar manier, los en ontspint zich een mooi gesprek over haar bedrijf, haar werk en, toch ook, over haarzelf. ‘Een blonde, jonge vrouw vonden ze kennelijk erg grappig’ ‘Je komt verdrietige, nare dingen tegen. Dat is inherent aan het werk’ ‘Ik hou me graag op de achtergrond om niet op te vallen’ ‘Later als ik groot ben, wil ik ambtenaar van de burgerlijke stand worden’ INTERVIEW

Transcript of Annelies van Pijpen runt haar eigen...

Page 1: Annelies van Pijpen runt haar eigen …mobilecms.blob.core.windows.net/appfiles/app_849/File...‘Mijn vader heeft De Ark in 1984 gekocht van de kerk en is zijn eigen uitvaartcentrum

woensdag 20 april 2016 Baarnsche Courant 9

Annelies van Pijpen runt haar eigen uitvaartonderneming

Annelies van Pijpen zit zo’n 25 jaar in het uitvaartvak. Ze heeft het bedrijf aan de Reigerstraat, Uitvaartverzorging A. van Pijpen bv, samen met Anton Blauwendraat, in 1994 overgenomen van haar ouders. Zij en Blauwendraat waren toen nog getrouwd. Na de scheiding zijn ze blijven samenwerken. “Sinds 1970 woon ik in Baarn, ik was toen zeven jaar. Mijn vader was koster van de Pau-luskerk. Toen de kerk zelf een gebouw naast de kerk bouwde, de Herberg van Paulus, werd dit pand, De Ark, overbodig. Mijn vader heeft het in 1984 gekocht van de kerk en is zijn eigen, zelfstandige uitvaartcentrum begonnen”, blikt Van Pijpen terug. Daarvoor werd het pand voor allerlei doeleinden gebruikt. De damvereniging was er gehuisvest en er werden bruiloftsfeesten gehouden. “Vanaf mijn zevende kom ik in dit gebouw. Ik heb hier blind leren typen en theorielessen gehad voor mijn rijbewijs”, vertelt ze verder.

Van Pijpen heeft vroeg geleerd mee te werken in het bedrijf. “Eerst deed ik de administratie. In 1993 werd mijn vader ziek. We hebben de zaak, samen met mijn moeder, draaiend gehouden tot hij in 1994 overleed. Toen heeft Anton, die bij de politie werkte, een half jaar onbetaald verlof opgenomen om te kijken of we het bedrijf konden overnemen. Dat is uiteindelijk gebeurd. Dingen lopen nu eenmaal zoals ze lopen. We vonden het fijn dat we het konden doen. Ineens was ik uitvaartverzorger en ondernemer. Dat vind ik heel bijzonder.”

Deed Van Pijpen eerst nog alleen de administratie, nadat ze ei-genaar was geworden van het bedrijf, ging ze ook zelfstandig uit-vaarten leiden. Ze kan zich het begin nog herinneren. “De uitvaart-branche was toen nog een echt mannenbolwerk. Ik was een jaar of 28 toen ik voor het eerst bij mensen thuis kwam. Ik kwam toen een keer in Soest bij een woning met een dubbele deur. Ik belde aan en de bovendeur ging open. In plaats van dat de man die de deur opende ook de onderdeur open deed, begon hij heel hard te lachen. En riep hij zijn broer er bij die ook begon te lachen. Ik meldde dat ik van de uitvaartverzorging kwam. Dat wisten ze, maar ze hadden een oudere man in een zwart pak verwacht. Een blonde, jonge vrouw vonden ze kennelijk erg grappig.” Van Pij-pen weet nog dat heel vroeger de timmerman of grafdelver ook de uitvaart verzorgde. “Ik zeg niet dat het toen beter of slechter was, maar het is nu anders.”

De eerste keer dat Annelies van Pijpen in aanraking kwam met een overledene weet ze niet meer precies. Maar ze weet wel dat ze er door haar ouders nooit van is weggehouden. Ook niet bij het overlijden van eigen familieleden. “Dat is belangrijk, dat er niet krampachtig wordt gedaan over de dood.”

Discreet als ze is, wil Annelies van Pijpen niet praten over sterf-gevallen die ze heeft meegemaakt. “Ik ga niet in op individuele gevallen. Wat ik wel kan zeggen, is dat sommige zaken veel indruk op mij maken. Bijvoorbeeld als iemand overlijdt door een ongeval en een lichaam beschadigd is. Het maakt wat werk betreft wel ver-schil of iemand op 92-jarige leeftijd van ouderdom is overleden of iemand van 27 door een ongeluk. Dat maakt het werk wel anders. Maar elk verlies staat op zichzelf, dat is voor iedereen anders. Je kunt sterfgevallen ook niet met elkaar vergelijken of bagatellise-ren. Het overlijden van een oud iemand kan net zoveel impact hebben op een familie als het overlijden van een jong iemand. Het acceptatieniveau is vaak wel hoger bij ouderen, maar de na-bestaanden kunnen er net zoveel verdriet om en moeite mee heb-ben. Dat mag ook vind ik.” Tegenwoordig worden lichamen van mensen die door bijvoorbeeld een ongeval komen te overlijden opgehaald door een speciaal gecertificeerd bedrijf. Dat hoeft het bedrijf van Van Pijpen vrijwel nooit meer zelf te doen.

Ondanks het verdriet, houdt Annelies van haar werk. “Je komt ver-drietige, nare dingen tegen. Dat is inherent aan het werk. Het is belangrijk dat je er als collega’s met elkaar over kunt praten. Het is mooi om je werk te doen. Ik lig niet wakker van sterfgevallen, wel soms van de vraag hoe we iemand een zo goed mogelijk afscheid kunnen geven. Dat alles loopt zoals de familie wil. En ook dat alles voor het personeel goed loopt. Maar als het je niets meer doet, kun je beter stoppen. Ik heb gelukkig nog wel gevoel”, vertelt ze verder.

Als Annelies op een verjaardag zit, vertelt ze, conform haar per-soonlijkheid, niet in geuren en kleuren over haar werkzaamheden. “Ik vertel liever niet wat ik doe. Als mensen doorvragen, vertel ik het wel. Ik vind het wel leuk om over mijn werk te praten, maar dat hoeft wat mij betreft niet op een verjaardag. Mensen maken het soms ook zo spannend, maar ik ben ook maar een gewoon mens dat haar boodschapjes moet doen. Het is bovendien niet aan ons zaken door te vertellen. Ik wil piëteitvol en empatisch met mijn werk omgaan. Als mensen vragen of iemand is overleden en ik weet dat, bevestig ik dat. Maar als ze willen weten hoe iemand is overleden, zeg ik dat ik dat niet weet. Dat hoeven mensen niet van mij te horen. Toen ik ‘ja’ had gezegd tegen dit interview, had ik ook wel spijt, want ik blijf liever op de achtergrond”, legt Van Pijpen uit.

Daarom is zij nu teruggetreden als uitvaartleider. Alleen nog op speciaal verzoek en ter vervanging bij vakantie of ziekte treedt Annelies van Pijpen op als uitvaartleider. “Ik vind het fijn als ie-dereen het fijn heeft en probeer goed voor mijn medewerkers te zorgen. Zij zijn lief en bereidwillig, we hebben het echt goed met elkaar”, aldus de directeur. Bij het uitvaartcentrum zijn zes perso-nen in vaste dienst. Daar naast zijn er oproepkrachten zoals chauf-feurs, dragers en verzorgers.

Op de vraag hoe haar gemiddelde werkweek er uit ziet, antwoordt ze kort en bondig: “Vol”. Van Pijpen is zelf dagelijks van ongeveer half negen tot vijf uur aanwezig in haar uitvaartcentrum. “Ik pro-beer een stabiele basis te zijn voor iedereen. Ik probeer ook zelf altijd zelf de telefoon aan te nemen, zodat mensen die bellen al-tijd iemand aan de lijn krijgen die weet wat er speelt. Ik heb de beschikking over drie goede uitvaartleiders. Ik zorg er voor dat iedereen op het juiste moment op de juiste plek is. Geen dag is daarbij eigenlijk hetzelfde”, somt Van Pijpen op. “Het mooiste aan het uitvaartvak vind ik dat het fijn is er te zijn op het moment dat er veel gebeurt in iemands leven. Dat we lasten kunnen verlichten, het dienstbaar zijn, vind ik mooi aan dit werk”, ver-volgt ze. Op de vraag of ze soms droomt over de toekomst: “La-ter als ik groot ben, dat zeg ik op mijn 53e nog steeds, wil ik ambtenaar van de burgerlijke stand worden of een reisbureau beginnen. Het zal sowieso iets te maken hebben met organise-ren, want dat vind ik fijn om te doen. Maar het werk is nog dus-danig leuk dat het reisbureau er waarschijnlijk niet van komt.” Ze spreekt de wens uit haar huidige werk nog minstens tien jaar te willen blijven doen. Dan, doorpratend over het ambt van ambtenaar van de burgerlijke stand, komt ineens de burge-meester van Baarn, Mark Röell, ter sprake. “Het lijkt me een erg moeilijke baan. Zeker hier in Baarn. Ik zie soms ook wel wat gelijkenissen. Een burgemees-ter is altijd zichtbaar, dat geldt ook voor een uitvaartverzorger. Daarvoor was ik altijd dochter

van de koster en moest ik ook al opletten met wat ik deed. Ik leef niet voorzichtig, wel bedacht-zaam.”Annelies van Pijpen worstelt soms met het beeld dat men-sen van haar hebben. “Ik hou me graag op de achtergrond om niet op te vallen. Vorig jaar was ik in de Pekingtuin, ik dacht bij het feestje met Nick&Simon. Dan denk ik ‘wat zouden de mensen denken als ik hier zou gaan meedansen’. Ik vind het fijn dat mensen een goed ge-voel bij ons hebben. Ik vind het bijzonder dat mensen ons ver-trouwen in moeilijke situaties. Je loopt toch met mensen mee in de moeilijkste tijd van hun le-ven.” Het bedrijf van Van Pijpen verzorgt gemiddeld zo’n 240 tot 250 uitvaarten per jaar. Sterfge-vallen laten zich niet regisseren. Dus soms zijn het er drie per dag en soms drie dagen niet één. Er is 24 uur per dag iemand telefonisch bereikbaar.

In de 25 jaar dat Annelies van Pijpen in het uitvaartvak zit, is de manier waarop mensen afscheid nemen van elkaar wel veranderd. Zo zijn fotopresentaties tijdens uitvaarten gewoon geworden en mag en kan er volgens haar meer. “Uitvaarten zijn minder stijf en persoonlijker. Mijn vrouwelijke collega en ik hebben bijvoorbeeld nooit meer een hoed op, dat was drie jaar geleden nog wel het geval. Mijn mannelijke collega’s dragen in 90 procent van de geval-len nog wel een jacquet. Soms willen families dat niet, dan doen ze dat uiteraard niet.” Zij merkt dat meer vrouwen werkzaam zijn in het vak. Zo heeft de organisatie de beschikking over een vrou-welijk dragersteam. Daar wordt soms specifiek om gevraagd, net zoals soms uitdrukkelijk wordt gevraagd om een vrouwelijke uit-vaartleider.

Op de vraag of haar bedrijf over 25 jaar nog bestaat, antwoordt ze: “Dan hoop ik dat we onze eigen identiteit nog hebben. Maar ik moet zeggen dat ik daar nog niet mee bezig ben. Daar ga ik de komende tien jaar over nadenken”, lacht ze. Samen met Blauwen-draat heeft ze een zoon en dochter. “Onze zoon is wetenschap-per, die doet iets heel anders. Hij werkt en woont momenteel in Amerika. Onze dochter werkt wel in de uitvaartbranche, bij een bedrijf in Hilversum. Zij is 31 en moeder van een klein meisje. Ik weet niet of ik het haar kan aanraden. De combinatie van onderne-mer, moeder en dochter zijn is erg zwaar. We hebben hard moeten knokken voor waar we nu staan. De komende tien jaar wil ik dit werk nog blijven doen. Maar, ik heb, door mijn werk en privé wel geleerd dat niets zeker is in het leven, het loopt altijd anders dan je denkt”, besluit Annelies van Pijpen haar verhaal.

Om er op de valreep nog een wijze raad aan toe te voegen: “Betrek kinderen altijd bij een begrafenis of crematie. Geef ze een taak. Het is belangrijk dat ze er bij worden betrokken. Dat maakt het voor hen allemaal wat gemakkelijker te verwerken.”

Christine Schut

Annelies van Pijpen wil haar werk nog minstens tien jaar blijven doen. (Foto: Roeland de Bruyn)

‘Mijn vader heeft De Ark in 1984 gekocht van de kerk en is zijn eigen uitvaartcentrum begonnen’ (Foto: Roeland de Bruyn)

‘Het mooiste aan het uitvaartvak vind ik dat het fijn is er te zijn op het moment dat er veel gebeurt in iemands leven’

“Ik heb wel even spijt gehad dat ik ‘ja’ heb gezegd tegen je verzoek om me te mogen interviewen. Ik blijf liever op de achtergrond.” Na bijna vier maanden Baarnsche Courant en Baarnse samenleving, heeft ‘de nieuwe redacteur’ nog lang niet alle Baarnse vrouwen ontmoet. Maar, ik denk wel, als dat zou worden bijgehouden, uitvaartonderneemster Annelies van Pijpen (53) in de top 10 van bescheiden Baarnse vrouwen zou komen. De spijt heeft niet geleid tot een af-zegging. Het gesprek begint wat terughoudend van Van Pijpens kant, maar, na het maken van de foto’s komt ze, op haar manier, los en ontspint zich een mooi gesprek over haar bedrijf, haar werk en, toch ook, over haarzelf.

‘Een blonde, jonge vrouw vonden ze kennelijk erg grappig’

‘Je komt verdrietige, nare dingen tegen. Dat is inherent aan het werk’

‘Ik hou me graag op de achtergrond om niet op te vallen’

‘Later als ik groot ben, wil ik ambtenaar van de burgerlijke stand worden’

INTERVIEW