Angst voor vermenging van werk en privé

4

Click here to load reader

Transcript of Angst voor vermenging van werk en privé

Page 1: Angst voor vermenging van werk en privé

1.4 TEKST ANOUK MIDDELKAMP MEDnet 0912012

ONDERZOEK ONDER HUISARTSEN EN SPECIALISTEN NAAR E-HEALTH

Angst voor verr:n~nging van werk en pnve Huisartsen en medisch specialisten maken nog niet en masse gebruik van e-health in hun praktijk. Dat blijkt uit het Mednet-onderzoek over e-health. Financiële en organisatorische zaken blijken de grootste struikelblokken om e-health ook daadwerkelijk in te zetten. Opvallend is dat ongeveer 60 procent van de artsen bang is voor een vermenging van werk en privé.

H Uisarts Robert Mol neemt meestal zijn

laptop mee op vakantie. Zo'n twee keer

per dag start hij het apparaat op en beant­woordt hij in een half uurtje de meest drin­gende (werk}e-rnails. Daar heefr hij, zoals hij zelf zegt, geen enkel probleem mee. "Niemand heefr er last van als ik even een half uurtje mijn e-mail bekijk. Bij thuiskomst is alle e-mail weg en ben ik niet meer moe van het doorkijken

van honderden e-mailtjes." Hij heefr er zelfs plezier in: "Tijdens mijn vakantie is het juist leuk om even te e-mailen. Want het is eigenlijk een soort van vissen. Het is iedere keer weer

een verrassing wat er aan je haak zit,"

Het enthousiasme van Mol, die werkt in een praktijk in Capelle aan den IJssel en bekend is als de e-maildokter, wordt niet door aile artsen gedeeld. Uit het onderzoek onder ruim honderd artsen - dat M!!dno begin augustus hield -blijkt dat 65 procent van de huisartsen en bijna 60 procent van de medisch specialisteo vindt dat e-health een bedreiging is voor de scheiding tussen werk en privé. Veel artsen zijn er bang voor dat ze als ze eenmaal veel e-health gebrui­ken, 24 uur per dag aan het werk zijn. Huisarts Johan Kruijt, die een solopraktijk in EIst heeft, herkent dit wd. "Ik merk aan mezelf dat ik ook regelmatig in mijn vrije tijd werk. 'k stuurde ik laatst op zaterdagavond nog een roto naar de dermatoloog voor zijn advies. Op zon­dagavond rond df uur keeeg ik zijn antwoord terug." Hij vraagt zich tegelijkertijd af of het erg is. 'Werk en privé lopen nu eenmaal door elkaar in dit vak. Maar je bent er zelfbij, je kunt beslissen om in het weekend niet je e-mail te openen."

'Ik gebruik Google om afkortingen op te zoeken

die specialisten te pas en te onpas in hun brieven verwerken'

(HUISARTS IN HET ONDERZOEK)

Arie Nieuwenhuijzen Kruseman, voorzitter van de KNMG en internist-endocrinoloog in het academisch ziekenhuis in Maastricht, begrijpt de angst wd om in de vrije tijd te veel aan het werk te zijn. "Het is met de nieuwe technidren heel makkelijk om werk en privé in elkaar over te !ateo lopen. Maar daar moet de arts zich zelf tegen wapenen."

Bianka Mennema, longarts in het Havenzieken­huis in Rotrerdam, begrijpt niet waarom artsen

zo bang zijn. "Je maakt zelf de keuze. Ik ben daar redelijk strikt in. Ik ben natuurlijk dokter en daar wil ik ook best op aangesproken worden, maar ik wil niet continu aan het werk zijn. Wees nou eerlijk: als een patiënt om 10 uur 's avonds een e-mail stuurt met een vraag, verwacht hij echt nier dat je meteen antwoordt. Natuurlijk kun je dat doen als je dat prettig vindt, maat het hoefr niet."

HANDREIKING Ook op het gebied van het gebruik van social media is het belangrijk om goed na te denken over de scheiding werk-privé, stelt KNMG­voorzitter Nieuwenhuijzen Kruseman. Hij ver-

WELKE BELEMMERINGEN ERVAREN ARTSEN VOOR HET GEBRUIK VAN E-HEALTH?

financieel • medisch specialisten • huisartsen

organisatorisch ___ 64

technisch

privacy patient

so

=~65

61

koudwatervrees

te veel met werk bezig

o 10 20 30 40 50 60 70 80 %

Page 2: Angst voor vermenging van werk en privé

wijst naar de handreiking Artsen en socia/ media, die de KNMG in 2011 heeft uirgebraeht en waarin een tiental aanbevelingen staat. Op nummer drie en vier staan: 'Word geen vrien­den met patiënten' en 'maak onderscheid tussen

wat openbaar is en privé'. Huisarts Niels Rossen, die in een praktijk in Venray weckt, is daar heel bewust mee bezig. Hij heeft een twitteraccount @huisartsrossen, dat hij alleen gebtuikt voor 'zakelijke aangele­genheden'. "Op dit account ded ik zaken die de huisarts in het algemeen raken. Voor privé-aan­gelegenheden heb ik een gesloten twitteraccount dat ik alleen ded met een kleine groep vrienden. Ik houd het absoluut gescheiden."

ASYNCHROON In de richtlijnen van de KNMG over het online ans-patientconcaa en social met1ia staat hed duiddijk beschreven binnen welke grenzen art­

sen zich kunnen en moeten begeven. Maar tu&­

sen alle Jont's door, vindt voorzitter Kruseman het vootal bdangrijk om te benadrukkeu hoe­veel mogelijkheden e-health biet1t. "Ik ben ervan overtuigd dat e-health de zorg structureel

'Ik heb een tijdje gebruik gemaakt van

een e-spreekuur. Het werkt niet goed als je interactie met

de patiënt nodig hebt, dan ben je sne[ 3 á 5

contactmomenten verder' (EEN MEDISCH SPECIALIST IN HET ONDERZOEK)

zal veranderen. Vootal in het huidige tijdperk waarin patiënten steeds meer gefragmenteerde zorg krijgen. Er zijn steeds meer artsen met één

patiënt bezig, en dan is een goede communica­rie essenried. Door e-health kun je asynchroon communiceren en dat maakt het een stuk een­voudiger." Een tweede argument om e-health te omarmen, is de toename van chronisch zieke patiënten.

"Juist in dit geval is het heel belangrijk dat je kunt communiceren met je patiënt. Ik zie tij­dens mijn spreekuur meestal chronisch zieke

:1.5

patiënten met wie het op dat moment goed gaat. Juist als ze een verslechtering hebben, zeg­gen ze de afspraak af, terwijl het in zdn geval essentieel is dat je met elkaar kunt communice­

ren. Daar is e-health bij uitstek geschikt voot." Nieuwenhuijzen Krusemau ziet het gebruik van e-health hand over hand toenemen, maar vindt

dat het nog niet snd genoeg gaat. "We zien vooral ved lokale initiatieven ontstaan. Dat is mooi, maar het is natuW'lijk zonde om deze niet

met dkaar te verbinden. Daarom hebben we samen met Zorgverzekeraars Nederland en de patiëntenorganisatie NPCF de Nationale Imple­mentarie Agenda (NIA) opgezet. Daarin heb­ben we uirgangspunten gefurmuleerd met betrekking rot e-health. Het alletbdangrijkste is dat de partijen die met e-health bezig zijn met dkaar in contact moeten worden gebraeht. Het is immers zonde om zes keer opnieuw het wid uit te vinden."

TELEMEDICINE Hoewel uit het M.Jna.ondetzoek blijkt dat veel artsen de voordden inzien van e-health, gebrui­ken nog niet zoved respondenten in de praktijk ook daadwerkelijk de mogdijkheden. De meest gebruikte toepassingen zijn medische apps en telernedieine, waarbij de huisarts de metliseh specialist consulteert. Zrin 24 procent van de huisartsen en 15 procent van de medisch specia­

listen maakt hier ved ofhed veel gebruik van. Een andere toepassing, die vootal door metliseh specialisten wordt gebruikt, zijn patiëntenpona­

len. Ruim een kwart (28 procent) van de metliseh specialisten maakt hier gebruik van, tegenover 9 procent van de huisartsen. Longarts Mennema uit het Havenziekenhuis in

Rotterdam weckt regdmatig met een online patiëntendagboek. Dat doet ze omdat ze het belangrijk vindt om het zelfmanagement van patiënten te bevorderen. VIa een programma

van Curavisra kunnen patiënten een 'aetieplan' maken, waarin ze schrijven wat ze doen als het

goed of juist minder goed met hen gaat. Deze informatie wordt meteen gelinkt aan de input ~

Page 3: Angst voor vermenging van werk en privé

:1.6

HOE VAAK MAKEN ARTSEN GEBRUIK VAN MEDISCHE APPS?

MEDISCH SPECIALISTEN

HUISARTSEN

HOE VAAK MAKEN ARTSEN GEBRUIK VAN TELEMEDICINE?

MEDISCH SPECIALISTEN

HUISARTSEN

• heel veel • weinig

• veel • niet

van het dagboek. Mennema: "Als ze bijvoor­beeld aangeven dat ze zich goed voden, ver­schijnt er meteen een groen vlakje, met daarin een herinnering aan wat ze met zichzelfhadden afgesproken: :Als ik me goed vod, ga ik lopend naar de supermarkt in plaats van met de auto'. En als ze een terugval hebben, krijgen ze hun eerder voorgenomen actie te zien: 'Neem extra

pufjes en neem contact op met de dokter'. De patiënten kunnen ook via e-mail een vraag stel­len aao hun arts. Als

MEDnet 0912012

iPad waarop ik mijn HlS heb staao. Soms haal ik die tevoorschijn als ik bij een patiënt ben. Vooral ouderen Vtagen zich af wat ik gebruik. Maar als ik het eenmaal heb uitgdegd, vinden ze het wel handig." Zijn collega Niels Rossen merkt juist het tegenovergestelde: "Mijn erva­ring is dat de meeste 70-plussers het hed nor­maal vinden dat we e-health gebruiken. Ik denk dat dokters er meer moeite mee hebben dan patiënten. Al zijn er natuurlljk uitzonderingen."

Rossen wijst tijdens de behanddend arts kan Mennema de input van

het patiëntendagboek bekijken. "Dat doe ik vooral in de voorberei­ding van een consult. Maar belangrijk is wel dat het de data van de patiënt zijn en blijven. Het is voor de patiënt bdangtijk om relf de baar te zijn over zijn eigen aandoe-

Twitter gebruik ik het meest, maar meestal

'one-vyay': er komen weInig vragen

consulten zijn patiënten altijd op de website Thuisarts.nl, van het NHG. "Ik vtaag ook bij alle patiënten naar hun Google-teSultaten voor hun klachten." naar me toe en er

zijn weinig discussies met patiënten'

Huisarts en e-maildokter Robert Mol maakt hed bewust gebruik van inter­nerapplicaties, tijdens zijn

(EEN MEDISCH SPECIALIST IN HET ONDERZOEK)

ning." Hoewd er nu ongeveer vijftig patiënten werken met het dagboek, realiseert Mennerna zich dat deze e-healthtoepassing niet voor alle patiënten geschikt is. "We zijn nu bezig met een onder­zoek om te bekijken welk type mens hiermee uit de voeren kan. Uit de eerste resultaten blijkt dat het niet altijd te malten heeft met de leeftijd. Patiënten uit 1920 en 1930 blijken ptimaover­weg te kunnen met het systeem, uiteraard op voorwaarde dat ze enige computetervating heb­ben. Wat wel de su=s- en faaUàctoten zijn, wordt momented onderzocht." Uit het Mednet-ondel7.Oek blijkt ook dat artsen e-health voor lang niet alle patiënten haalbaar achten. Van de huisartsen bijvoorbeeld, vindt maar 20 procent dat e-health voor iedereen geschikt is. 58 procent vindt dat e-health bruik­baar is voor minder dan 50 procent van de patiëntenpopulatie. Medisch specialisten zijn iets pessimistischer: 15 procent acht het bruik­baar voor alle patiënten, en 52 procent voor minder dan de helft van de patiënten. Huisarts Johan Kruijt: "Mijn ervaring is dat patiënten onder de 50 jaar er geen problemen mee hebben. Tussen de 50 en 60 jaar is het wis­

sdend. Maar patiënten die ouder zijn, begrijpen er niets van. En juist deze groep vormt wel mijn dodgroep." Hij lacht: "Ik heb sinds kort een

consulten. "Je doet het op die manier veel meer samen. Ik ga regdmatig met patiënten naar de website van het Farma­cotherepautisch Kompas om de bijwerkingen van een middd te bekijken. Dan wordt het al hed snd duiddijk of er wd of geen recept moet komen." Ook voor de minder medisch-inhou­ddijke zaken is de nieuwe techniek een uit­komst. "Laatst liet een patiënt via Google Eanh zien waar zijn huisje in Frankrijk precies staat. Zo'n consult loopt dan iets uit, maar ro'n

patiënt gaat nooit meer bij je weg. Dat is toch gewddig?" Hoewd er dus veel mogelijkheden zijn voor het inzenen van e-health in de praktijk, zijn er ook veel obstakels die artsen ervaren. Huisartsen maken zich vooral zorgen over de organisatori­sche rompslomp (65 procent) en de ontoerei­kende technische ondersteuning (ook 65 pro­cent). Medisch specialisten zijn bang voor de ptivacy van de patiënt. Nieuwenhuijzen Kruseman van de KNMG: "Het privacyargument is voor ons heel herken­baar, het begrip heeft altijd een grote rol gespeeld in de diseussie rondom e-health. Natuurlljk is het ook een belangrijk onderwerp, maar het moet niet onoverkomelijk zijn. We kunnen dat oplossen. In dat kader is het hed januner dat het landelijk EPD is tegengehouden door de Eerste Kamer, want met een LSP kun je

Page 4: Angst voor vermenging van werk en privé

de privacy van de patiënt goed beschermen. Veel meer dan met de lokale initiatieven die nu overal ontstaan. Daarvan is het maar de vraag of de privacy van de patiënt goed geregeld is." Robett Mol zegt dat privacy indetdaad een

belangrijk item is, maar dat er ook niet te ved tijd en energie in gestopt moet worden. "Dat ptobleetn krijg je nooit getadded. Ik zie dat patiënten maar bij één ding gebaat zijn: ze wil­len snel een oplossing voor hun probleem en alles moet zo veilig moge-lijk worden verzonden.

kan mdden dat hij hoofi!pijn heeft, maar dan weet ik nog niet ved. Ik moet het dan toch vet­

der uitvragen en dan ging ik de patiënt alsnog bellen of op het spreekuur uitnodigen. Dat­zdfde gold voor een patiënt met een zwetende vinger. Die moest ik alsnog zien." De huisarts merkte dat het e-mailspteekuur niet bij hem en het karakter van zijn praktijk paste. "Ik wil graag persoonlijk contact met mijn patiënten.

Ik werk hier al jaren en weet precies wie ik voor me heb." Ondanks alle struikd­

En alleen hackers gaan op privacyjacht."

VERGOEDING

Een andet argument dat regdmatig womt gebruikt om e-health. niet toe te

passen, is de financiële onhaalbaatheid. Een detde van de medisch

'Ik e-mail soms uitslagen en (verwijs-)brieven

naar patiënten. Verder doe ik online veel

literatu u ro n d e rzoe k'

blokken zijn de meeste artsen in de basis wél enthousiast over de mnge­lijkheden van e-health, zo blijkt uit het M!!t.ln6-onderzoek. Zo komen veel artsen met enthou­

siaste reacties over het gebruik van medische

(EEN HUISARTS IN HET ONDERZOEK)

specialisten en een kwart van de huisartsen zegt dit een struikdpunt te

vinden. Nieuwenhuijzen Kruseman: "Het klopt indetdaad dat er vaak geen tarief voor is. Een voorbedd is een e-<:onsult, daar krijgt de medisch specialist geen vergoeding voor. Dat kan onrmoedigend werken, vooral als je je eigen praktijk hebt. Je moet toch productie draaien." Om dit op te lossen, moet de bekostiging van de medische zorg op de schop. "Het moet zo worden ingericht dat het gebruik van e-health juist womt gestimuleetd. Wij ptobeten ons daar als KNMG sterk voor te malten, maar de bal ligt vooral bij de politiek." Huisarts Kruijt merkte dat er ook af5ptaken te maken zijn met de zorgverzekeraars. "We heb­ben in onze praktijk een jaar gewc:rkt met e-mailconsulten. Daarvoor hadden we goede af5ptaken gemaakt met de zorgverzekeraar. Maar dat kon ook omdat het in een groter kader werd gedaan. Als je als individude huis­arts zdf met een idee naar de zorgverzekeraar gaat, is de kans klein dat je een vergoeding kunt regelen." Kruijt is uiteindelijk gestopt met het e-mailspreekuur, omdat hij merkte dat hij altijd alsnog een contactmoment met de patiënt nodig had. "De informatie die in zón e-mail womt gegeven, is redelijk surnntier. En ik ntiste de inwnatie. de non-verbale aspecten. Iemand

apps. Een kwart van de artsen, zowd huisartsen

als medisch specialisten, maakt regdmatig gebruik van apps. Deze gebruiken ze zowd voor zichzelf, als naslagwerk, als in de communicatie met de patiënt. Longarts Mennema heeft bijvoorbedd de app van de Kwallteitskoepd van de Ome van Medisch Specialisten in baat tdefuon staan, maar maakt ook gebruik van de app Pnromotox, waarin informatie staat over geneesmiddelen en stoffi:n die schaddijk voor de longen kunnen zijn. Ook leest ze regdmatig via een app de updates van 7he N<w England Journa/ of Medi­ci"". Maar, vindt de longarts, de apps moeten wd een dod dienen. "Naslagwerken lees ik niet zo snd op ntijn telefoon, dat doe ik via ntijn computer. Maar voor mensen die niet altijd achter hun bureau werken, zijn apps erg han­dig." Nieuwenhuijzen Kmseman gebruikt vooral de naslagwerken op zijn computer. "Ik heb bij­voorbeeld altijd het Farmacotherapeutisch Kompas open staan, tijdens een spreekuur. Daar kan ik heel gericht zoeken op doseringen, con­=-indicaties en prijsvergelijkingen. Of ik con­sulteer up-to-date bij een patiënt met een niet vaak voorkomende aandoening. Dan heb ik binnen drie minuten alle kennis paraat. Vroeger zat ik daarvoor vod langer in de boeken. Dit is de ideale oplossing." •

:1.7

E-HEALTH VERBETERT DE SAMENWERKING

TUSSEN DE EERSTE EN TWEEDE LIJN.

MEDISCH SPECIALISTEN

HUISARTSEN

E-HEALTH IS EEN BEDREIGING VOOR DE GRENS WERK-PRIVË

MEDISCH SPECIALISTEN

HUISARTSEN

• nee . ja