Algemeen directorium voor de catechese · de wijze waarop paus Johannes Paulus II het leerambt...

100
De theologie was volop in ontwikke- ling en het leek niet mogelijk een alge- mene catechismus te maken voor de hele wereld waarin mensen wonen van heel verschillende culturen en achter- gronden. Paus Paulus VI verklaarde dat de teksten van het concilie geschikt waren om als een soort catechismus voor de hele kerk te fungeren. Wel namen de vaders van het concilie het volgend besluit: “Er moet een algemeen directorium voor het catechetisch onderricht gemaakt worden waarin wordt gehandeld over de fundamentele beginselen en de opbouw van dat onderricht.” (Christus Dominus nr.5). Het verscheen in 1971 onder de titel: Algemeen Directorium voor Katechese. Dit directorium heeft een beperkte invloed gehad, in ieder geval in ons land. Men was hier te ijverig aan het zoeken naar nieuwe wegen voor de catechese om voldoende aandacht te kunnen opbren- gen voor het directorium. De Neder- landse vertaling van dit directorium verscheen in 1972 op initiatief van Confrontatie, uitgegeven door de Rooms Katholieke Boekencentrale. Het had meer aandacht verdiend dan het in feite gekregen heeft. Intussen zijn wij nu meer dan twin- tig jaar verder. Het belang van catechese is in deze twintig jaar steeds duidelijker geworden. De beleving van het chris- tendom die steunt op sociale cohesie, is in de westerse wereld sterk afgenomen. In deze situatie kan men niet gelovig blijven zonder een sterke persoonlijke overtuiging. Daarvoor is geloofskennis nodig en is catechese onontbeerlijk. Catechese is een van de belangrijkste activiteiten van de kerkgemeenschap. Door het inzicht in het belang van cate- chese in onze tijd en de problemen rond de catechese, kwam de vraag naar een algemene catechismus van de kerk opnieuw aan de orde. In het gedenk- boek voor prof. Blijlevens heeft de theoloog Walter Kaspar, die nu bisschop van Stuttgard is, een artikel geschreven: Die Zukunft von Glaube und Kirche in unserer pluralistischen Gesellschaft (Heer- len 1987). Hij schrijft daarin:”Het geloof kan niet puur individualistisch beleefd worden. Zingeving, dus ook christelijk geloof moet gedragen wor- den door grotere groepen willen ze invloedrijk zijn. Daarom zijn catechis- mussen als erkende zingevingssystemen voor de katholieke gemeenschap nodig en volstaan geloofsboeken van indivi- duele theologen en catechisten niet.” De noodzaak om een algemene cate- chismus te hebben werd in de jaren tachtig in vele landen steeds sterker gevoeld. In 1992 verscheen de Katechismus van de katholieke kerk. Deze verschilt nogal van de catechismus van Trente. De catechismus van Trente was bedoeld als een handboek voor pastoors om hen te helpen bij het geloofsonderricht. Het is echter onmogelijk in onze tijd een algemeen handboek voor catechese te kerkelijke documentatie 1998 299 3 V OORWOORD BIJ DE NEDERLANDSE VERTALING VAN HET Algemeen directorium voor de catechese In het Tweede Vaticaans Concilie is tijdens de discussie over het Decreet Christus Dominus de vraag aan de orde geweest of er na het Concilie niet een algemene catechismus voor de katholieke kerk zou moeten komen. Dat was namelijk ook gebeurd na het Concilie van Trente. De vaders van het Concilie zagen dat niet zitten.

Transcript of Algemeen directorium voor de catechese · de wijze waarop paus Johannes Paulus II het leerambt...

Page 1: Algemeen directorium voor de catechese · de wijze waarop paus Johannes Paulus II het leerambt uitoefende, steeds grote catechetische betekenis gehad. Onder zijn toespraken, brieven,

De theologie was volop in ontwikke-ling en het leek niet mogelijk een alge-mene catechismus te maken voor dehele wereld waarin mensen wonen vanheel verschillende culturen en achter-gronden. Paus Paulus VI verklaarde datde teksten van het concilie geschiktwaren om als een soort catechismusvoor de hele kerk te fungeren. Welnamen de vaders van het concilie hetvolgend besluit: “Er moet een algemeendirectorium voor het catechetischonderricht gemaakt worden waarinwordt gehandeld over de fundamentelebeginselen en de opbouw van datonderricht.” (Christus Dominus nr.5).Het verscheen in 1971 onder de titel:Algemeen Directorium voor Katechese. Ditdirectorium heeft een beperkte invloedgehad, in ieder geval in ons land. Menwas hier te ijverig aan het zoeken naarnieuwe wegen voor de catechese omvoldoende aandacht te kunnen opbren-gen voor het directorium. De Neder-landse vertaling van dit directoriumverscheen in 1972 op initiatief vanConfrontatie, uitgegeven door deRooms Katholieke Boekencentrale.Het had meer aandacht verdiend danhet in feite gekregen heeft.

Intussen zijn wij nu meer dan twin-tig jaar verder. Het belang van catecheseis in deze twintig jaar steeds duidelijkergeworden. De beleving van het chris-tendom die steunt op sociale cohesie, isin de westerse wereld sterk afgenomen.In deze situatie kan men niet gelovig

blijven zonder een sterke persoonlijkeovertuiging. Daarvoor is geloofskennisnodig en is catechese onontbeerlijk.Catechese is een van de belangrijksteactiviteiten van de kerkgemeenschap.Door het inzicht in het belang van cate-chese in onze tijd en de problemenrond de catechese, kwam de vraag naareen algemene catechismus van de kerkopnieuw aan de orde. In het gedenk-boek voor prof. Blijlevens heeft detheoloog Walter Kaspar, die nu bisschopvan Stuttgard is, een artikel geschreven:Die Zukunft von Glaube und Kirche inunserer pluralistischen Gesellschaft (Heer-len 1987). Hij schrijft daarin:”Hetgeloof kan niet puur individualistischbeleefd worden. Zingeving, dus ookchristelijk geloof moet gedragen wor-den door grotere groepen willen zeinvloedrijk zijn. Daarom zijn catechis-mussen als erkende zingevingssystemenvoor de katholieke gemeenschap nodigen volstaan geloofsboeken van indivi-duele theologen en catechisten niet.”De noodzaak om een algemene cate-chismus te hebben werd in de jarentachtig in vele landen steeds sterkergevoeld.

In 1992 verscheen de Katechismusvan de katholieke kerk. Deze verschiltnogal van de catechismus van Trente.De catechismus van Trente was bedoeldals een handboek voor pastoors om hente helpen bij het geloofsonderricht. Hetis echter onmogelijk in onze tijd eenalgemeen handboek voor catechese te

kerkelijke documentatie 1998 ● 299 3

VOORWOORD BIJ DE NEDERLANDSE VERTALING VAN HET

Algemeen directorium voorde catechese

In het Tweede Vaticaans Concilie is tijdens de discussie over het DecreetChristus Dominus de vraag aan de orde geweest of er na het Concilie niet eenalgemene catechismus voor de katholieke kerk zou moeten komen. Dat wasnamelijk ook gebeurd na het Concilie van Trente. De vaders van het Conciliezagen dat niet zitten.

Page 2: Algemeen directorium voor de catechese · de wijze waarop paus Johannes Paulus II het leerambt uitoefende, steeds grote catechetische betekenis gehad. Onder zijn toespraken, brieven,

schrijven voor pastoors in de helewereld met zo veel verschillende cultu-ren en situaties. De Katechismus van dekatholieke kerk is daarom in de eersteplaats bestemd voor bisschoppen enmakers van lokale catechismussen.

In 1997 is een zeer grondige herzie-ning van het catechetisch directoriumverschenen. Hiervan ligt de Nederland-se vertaling nu voor u. Bij de totstand-koming van dit directorium hebbenbisschoppen en catechetische commis-sies een inbreng gehad. Hoe men deherziening van het directorium beoor-deelt hangt ongetwijfeld ook af van deverwachtingen van waaruit men hetbenadert Het ligt in de aard van eenalgemeen directorium dat het geen uit-komst biedt noch uitspraken doet overspecifieke, lokale vragen en problemen.Zijn kracht ligt in het algemene karak-ter van dit directorium: het opent eenbreder blikveld.

Het directorium van 1997 heeftdegenen die in Nederland verantwoor-delijkheid voor de catechese dragenveel te bieden. Het is een samenvattingvan bijdragen van het leergezag na hetTweede Vaticaans Concilie die belang-rijk zijn voor de catechese, onder ande-re Evangelii nuntiandi (1972) en Catechesitradendi (1979). Het directorium sluitaan bij de vroeg-kerkelijke traditie vanhet catechumenaat. De catechese wordtgezien als onderdeel van een fase vanhet evangelisatieproces. Er wordt denadruk op gelegd dat catechese niet ietsis alleen voor kinderen en jongerenmaar de gelovigen in heel hun levenmoet begeleiden zodat zij zich een die-per inzicht in het geloof kunnen ver-werven. De Schrift wordt in de cateche-se een centrale plaats toegekend en erwordt uitvoerig ingegaan op de ver-houding tussen de Katechismus van dekatholieke kerk en de Schrift.

Er hebben zich tussen de uitgave vanhet directorium in 1972 en dat van1997 ook in ons land grote ontwikke-lingen voorgedaan. Toen in 1972 hetalgemene directorium uitkwam, was deaandacht voor de catechese nog sterkgericht op de problemen van de school-catechese. Dat is in de laatste twintigjaar sterk veranderd. Het grote belangvan catechese in onze cultuur voor deevangelisatie en het verlevendigen van

het geloofsleven werd steeds duidelij-ker. Het accent verschoof zich vanschoolcatechese naar parochiecateche-se. Catechese is niet alleen iets voor kin-deren en jongeren maar moet ook vol-wassenen in het geloofsleven begelei-den, opdat de gelovigen kunnen komentot de eenheid van geloof en de kennisvan Gods Zoon, tot de gehele omvangvan de volkomenheid van Christus.(Ef4,13) In deze ontwikkeling is de briefvan de bisschoppen van 1982: Perspectie-ven voor de catechese in Nederland vangroot belang geweest. Maar de echtedoorbraak heeft plaats gevonden in debesprekingen van het Landelijk Pasto-raal Overleg (LPO) die hun neerslagvonden in het slotdocument van ditoverleg: Parochie en catechese (1992).

Er is in de afgelopen twintig jaarveel gedaan voor de catechese. Zowel inde scholen als in de parochies hebbenberoepskrachten en vrijwilligers zichdaarvoor ingezet. Er is veel materiaalgemaakt. Het vervullen van de cateche-tische taken is echter in onze tijdimmens omvangrijk en gecompliceerdgeworden. De omslag in het cultureleen kerkelijke leven heeft de taak van decatechese enorm verzwaard. Er is eengrote achterstand. Het zal veel tijd, inzeten moeite kosten de opdracht die onzetijd aan de catechese stelt, te vervullen.

Het zwakke punt in de catechese inons land is niet het gebrek aan inzet.Het zwakke punt is de verbrokkelingvan deze inzet. Er zou veel meer totstand kunnen komen als er meer ver-band en samenwerking was tussen decatechetische activiteiten. Ook de bis-dommen zouden wat dit betreft meermoeten samenwerken. Dat is nu moge-lijk omdat het begrip voor de noodzaakvan samenwerking groeiende is. Dekerk in ons land zal pas in staat zijn haarcatechetische taken goed te vervullenals er samengewerkt wordt. Bij dezesamenwerking kunnen de richtlijnenvan het Algemeen directorium voor de cate-chese helpen en inspireren.

DR. J.B.W.M. MÖLLERvoorzitter Bisschoppelijke Commissie voor

Catechese

4 kerkelijke documentatie 1998 ● 300

Page 3: Algemeen directorium voor de catechese · de wijze waarop paus Johannes Paulus II het leerambt uitoefende, steeds grote catechetische betekenis gehad. Onder zijn toespraken, brieven,

De opgestelde tekst werd herzien dooreen theologische commissie ad hoc endoor de Congregatie voor de Geloofs-leer. Op 18 maart 1971 gaf paus PaulusVI zijn uiteindelijke goedkeuring aande tekst, en op 11 april van hetzelfdejaar werd deze gepubliceerd met als titelAlgemeen Directorium voor Katechese

2. De dertig jaren die tussen het Twee-de Vaticaans Concilie en de vooravondvan het derde millennium zijn verlo-pen, hebben zonder twijfel de ontwik-keling en de actieve belangstelling voorde catechese bevorderd. Het was eentijd waarin de kerk in zekere zin bij deevangelieverkondiging de vitaliteit uithaar begintijd herwon. Ook was er indeze tijd hernieuwde waardering voorhet onderricht van de kerkvaders, enwerd een terugkeer tot het oudecatechumenaat mogelijk. Sinds 1971 ishet Algemeen Directorium voor Katecheseeen leidraad geweest voor de particulie-re kerken op de lange weg naar ver-nieuwde catechese. Het bedoelde alsreferentiekader te dienen zowel op hetgebied van de inhoud als van de peda-gogiek en methoden.

De in deze periode door de cate-chese afgelegde weg werd overal geken-merkt door de grote inzet van veelmensen, door vruchtbare initiatieven,door positieve resultaten op het gebiedvan geloofskennis en groeiend geloof

bij kinderen, jongeren en volwassenen.Maar er zijn lacunes geweest op leer-stellig gebied en de catechese is doorbepaalde invloeden verschraald geraakt.Deze hingen voornamelijk samen metde ontwikkelingen in de cultuur van deomringende wereld en met buiten decatechese staande kerkelijke kwesties.

3. In al deze jaren heeft het leerambtvan de kerk de catechese met zijn her-derlijke zorg omringd. Overal terwereld hebben veel bisschoppen en Bis-schoppenconferenties het catechese-werk sterk gestimuleerd, vooral doorhet publiceren van goede catechismus-sen en het geven van herderlijke richt-lijnen, door te zorgen voor de opleidingvan deskundigen en door het aanmoe-digen van het catechetisch onderzoek.Dat alles is vruchtbaar gebleken en heeftde catechetische praktijk in de particu-liere kerken gunstig beïnvloed. Het op 6januari 1972 door de Congregatie voorde Goddelijke Eredienst gepubliceerdeRituale voor de christelijke initiatie van devolwassenen is van bijzondere betekenisgeweest voor de vernieuwing van decatechese.

Bijzondere vermelding verdient hetwerk van paus Paulus VI die de kerk tij-dens de eerste tijd na het Concilie lei-ding gaf. Paus Johannes Paulus II zeiover hem: “... door zijn daden, zijn pre-diking, zijn gezaghebbende interpreta-

kerkelijke documentatie 1998 ● 301 5

1. CD 44.

CONGREGATIE VOOR DE CLERUS

Algemeen directorium voorde catechese

VOORWOORD

1. Het Tweede Vaticaans Concilie had opdracht gegeven tot het schrijven vaneen “Directorium voor het catechetisch onderricht van het christenvolk”.1

Om aan deze opdracht van het Concilie te voldoen deed de Congregatievoor de Clerus een beroep op een commissie van deskundigen, en raadpleeg-de ze de Bisschoppenconferenties over heel de wereld, die ter zake talrijkeadviezen en opmerkingen instuurden.

Page 4: Algemeen directorium voor de catechese · de wijze waarop paus Johannes Paulus II het leerambt uitoefende, steeds grote catechetische betekenis gehad. Onder zijn toespraken, brieven,

tie van het Tweede Vaticaans Concilie,dat hij beschouwde als de grote cate-chismus voor de moderne tijd, en doorheel zijn leven, heeft mijn vereerdevoorganger Paulus VI de catechese vande kerk op een bijzonder voorbeeldigemanier gediend”.2

4. Een beslissende mijlpaal voor decatechese vormden de overwegingenvan de Algemene Bisschoppensynodein oktober 1974 over de evangelisatie inde moderne wereld. De door de synodeopgestelde voorstellen werden aan pausPaulus VI aangeboden, en deze publi-ceerde op 8 december de apostolischeExhortatie Evangelii nuntiandi. Naastandere zaken wordt in dit documenteen bijzonder belangrijk beginsel uitge-sproken, dat namelijk de catechese eenevangelisatiegebeuren is binnen hetruime kader van de zending der kerk.Voortaan moet catechese beschouwdworden als een van de punten die in demissionaire opdracht van de kerk vooronze tijd voortdurende zorg en aan-dacht vereisen.

Zo was ook op de laatste AlgemeneVergadering van de Bisschoppensyno-de, in oktober 1977 door paus Paulus VIbijeengeroepen, voor de bisschoppen decatechese het onderwerp van analyse enbezinning. Deze synode zag “in de cate-chetische vernieuwing een kostbaregave van de heilige Geest aan de kerkvan vandaag”.3

5. Paus Johannes Paulus II nam in 1978deze erfenis over, en zette zijn eersterichtlijnen uiteen in de apostolischeExhortatie Catechesi tradendae (16 okto-ber 1979). Deze exhortatie sluit nauwaan bij de Exhortatie Evangelii nuntiandi,en plaatst de catechese geheel in hetkader van de evangelisatie.

Tijdens zijn gehele pontificaat heeftde wijze waarop paus Johannes Paulus IIhet leerambt uitoefende, steeds grotecatechetische betekenis gehad. Onderzijn toespraken, brieven, schriftelijkeonderrichtingen moet vooral gewezenworden op de twaalf encyclieken, vanRedemptor hominis tot Ut unum sint; dezevormen een organisch samenhangendleerstellig geheel met betrekking tot dedoor het Concilie gewilde vernieuwingvan het kerkelijk leven.

Onder deze documenten van het leer-ambt van Johannes Paulus II vallenenige op door hun bijzondere cateche-tische betekenis: Redemptor hominis (4maart 1979), Dives in misericordia (30november 1980), Dominum et vivifican-tem (18 mei 1986) en, als hernieuwdebevestiging dat de missieopdracht vande kerk steeds blijft gelden, Redemptorismissio (7 december 1990).

6. Anderzijds hebben de gewone enbuitengewone Algemene Vergaderin-gen van de Bisschoppensynode bijzon-der veel invloed gehad op de catechese,bijvoorbeeld de synoden van 1980 en1987, over de zending van het gezin ende roeping van de gedoopte leken. Hetwerk van deze synodes heeft een ver-volg gekregen in de apostolischeExhortaties van Johannes Paulus IIFamiliaris consortio (22 november 1981)en Christifideles laici (30 december1987). Zo heeft ook de buitengewoneBisschoppensynode van 1985 eenbeslissend stempel gedrukt op heden entoekomst van de catechese. Bij die gele-genheid werd de balans opgemaakt overde twintig jaar dat het Tweede VaticaansConcilie in praktijk was gebracht; desynodevaders hebben aan de paus hetvoorstel gedaan, een universele cate-chismus voor de katholieke kerk telaten schrijven. Johannes Paulus II heeftniet alleen ingestemd met dit voorstel,maar het ook overgenomen. Na gedul-dige en veeleisende arbeid werd deKatechismus van de katholieke kerk aan debisschoppen en de particuliere kerkenter kennis gebracht via de apostolischeconstitutie Fidei depositum (11 oktober1992).

7. Dit belangrijk gebeuren en debovenvermelde gezamenlijke bemoei-enissen van het leerambt maakten eenherziening noodzakelijk van het Alge-meen Directorium voor Katechese, om ditkostbaar theologisch en pastoraal in -strument aan te passen aan de nieuwesituaties en behoeften. De ApostolischeStoel bewijst aan allen een dienst doordit erfgoed, steeds in het licht van defase waarin de kerk op dit ogenblik ver-keert, bijeen te zetten en er een syste-matische samenvatting van te maken tendienste van de catechese.

6 kerkelijke documentatie 1998 ● 302

2. CT 2.

3. CT 3.

Page 5: Algemeen directorium voor de catechese · de wijze waarop paus Johannes Paulus II het leerambt uitoefende, steeds grote catechetische betekenis gehad. Onder zijn toespraken, brieven,

De herziening van het Algemeen Directo-rium voor Katechese is ter hand genomendoor de Congregatie voor de Geeste-lijkheid, en werd verricht door eengroep bisschoppen en deskundigen ophet gebied van theologie en catechese.De tekst is voor advies toegezonden aande Bisschoppenconferenties, aan ver-schillende specialisten en aan de voor-naamste catechetische instituten encentra; bij de herziening werden inwezen de geest en inhoud van de tekstuit 1971 gerespecteerd.

Bij het herschrijven van het Alge-meen Directorium voor Katechese moestnatuurlijk aan twee belangrijke eisenworden voldaan:– enerzijds, de integratie van de cate-chese in de evangelisatie, waarom deexhortaties Evangelii nuntiandi en Cate-chesi tradendae vroegen;– anderzijds, het erin opnemen van degeloofsinhouden zoals de Katechismusvan de katholieke kerk die voorhoudt.

8. Terwijl de basisstructuur van detekst uit 1971 is behouden, is het nieu-we Algemeen directorium voor de catecheseals volgt opgebouwd:– In een inleiding wordt aangegevenhoe men, in het licht van het geloof envertrouwend op de kracht van het zaadvan het evangelie, de situatie onder demensen en in de kerk moet interprete-ren en begrijpen. Het gaat om korteanalyses met het oog op de zending.– Het eerste deel 4 omvat drie hoofdstuk-ken. Het beschouwt het wezen van decatechese allereerst vanuit de constitutievan het Concilie Dei verbum; daarbijsitueert het de catechese in het doorEvangelii nuntiandi en Catechesi tradendaevoorgestelde kader van de evangelisatie.Ook geeft dit deel een verduidelijkingover wat catechese is.– Het tweede deel 5 bestaat uit tweehoofdstukken. Het eerste daarvandraagt als titel Normen en criteria voor hetaanbieden van de evangelische boodschap; ineen nieuwe indeling en met een ver-rijkt perspectief zet het heel de inhoudvan het corresponderende hoofdstukuit het vorige tekst bijeen. Het geheelnieuwe tweede hoofdstuk heeft tot doelduidelijk te maken dat de Katechismusvan de katholieke kerk steeds de tekstmoet zijn waaraan men refereert bij de

geloofsoverdracht in de catechese en bijhet schrijven van plaatselijke catechis-mussen .– In dit hoofdstuk worden ook degrondbeginselen uiteengezet waardoormen zich moet laten leiden bij hetschrijven van catechismussen voor par-ticuliere en plaatselijke kerken.– Het derde deel 6 is tamelijk nieuw vanvorm, en formuleert op een anderemanier de grondlijnen van een geloofs-pedagogiek die geënt is op de goddelij-ke pedagogiek; dit is een kwestie dieevenzeer de theologie als de menswe-tenschappen betreft.– Het vierde deel 7 draagt als titel: Dedoelgroepen van de catechese. In vijf kortehoofdstukken worden de verschillendesituaties behandeld van de mensen opwie de catechese zich richt: al watsamenhangt met de maatschappelijke engodsdienstige situatie, en in het bijzon-der het vraagstuk van de inculturatie.– Het vijfde deel 8 legt het zwaartepuntvan de catechese in de particuliere kerk;zij heeft als eerste plicht alles wat met decatechese samenhangt te stimuleren,organiseren, bewaken en coördineren.Bijzonder belangrijk is de beschrijvingvan de onderscheiden rollen die dediverse dragers van de catechese hebben(zij werken natuurlijk altijd met de her-der van de particuliere kerk als hunreferentiepunt), en van de opleidingsei-sen voor ieder van die gevallen.– In de slotdeel wordt erop aangedron-gen, in onze tijd zich intensiever metcatechese bezig te houden; het rondthet besprokene en de gegeven richtlij-nen af met een oproep tot vertrouwenin het werken van de heilige Geest en inde kracht van Gods Woord dat in liefdewordt uitgezaaid.

9. Ongetwijfeld is het doel van hetDirectorium hetzelfde als dat van detekst uit 1971. Het beoogt immers “defundamentele beginselen op theolo-gisch-pastoraal gebied aan te geven dieontleend zijn aan het kerkelijk leerambten speciaal aan het Tweede VaticaansConcilie; en wel met de bedoeling hier-door de pastorale actie van de woord-dienst – en in concreto de catechese –oriëntatie te bieden en te coördine-ren”.9 De bedoeling was toen, en is datin wezen nog steeds, veeleer beschou-

kerkelijke documentatie 1998 ● 303 7

4. Komt overeen methet tweede deel vanADK.

5. Heeft dezelfdedoelstellingen als hetderde deel van ADK.

6. Komt overeen methet vierde deel vanADK.

7. Komt overeen methet vijfde deel van ADK.Wel hebben sommigenop goede gronden aan-geraden om dit deel teplaatsen vóór het deelover de pedagogie.Maar gezien de nieuwestructuur van hetderde deel hebben weer de voorkeur aangegeven de volgorde tebehouden van de tekstuit 1971. We willendaarmee benadrukkendat de aandacht diegegeven wordt aan dedoelgroepen voor wiede catechese bestemdis, voortvloeit uit degoddelijke pedagogiezelf, uit de “neerdaling”(DV 13) van God in deheilsgeschiedenis, uithet feit dat Hij zich inde openbaring aanpastaan de mens zoals dezeis.

8. Neemt alle elemen-ten over uit het zesdedeel van ADK.

9. Vgl. ADK, inleiding.

Page 6: Algemeen directorium voor de catechese · de wijze waarop paus Johannes Paulus II het leerambt uitoefende, steeds grote catechetische betekenis gehad. Onder zijn toespraken, brieven,

wingen en beginselen aan te bieden danrechtstreekse toepassingen voor te stel-len of praktische richtlijnen te geven.Deze weg werd bewandeld om de vol-gende reden: alleen als men uitgaat vaneen juist begrip van de aard en de doel-stellingen van de catechese, evenals vande waarheden en waarden die ze moetoverbrengen, is het mogelijk gebrekenen dwalingen op catechetisch gebied tevermijden.10

Het hoort tot de eigen bevoegdheidvan de episcopaten deze beginselen enverklaringen concreet toe te passendoor nationale, regionale of diocesanerichtlijnen en directoria op te stellen,door het publiceren van catechismussenof door alle andere middelen die naarhun oordeel de catechese doeltreffendkunnen bevorderen.

10. Het is duidelijk dat niet alle delenvan het Directorium even belangrijkzijn. De delen die handelen over degoddelijke Openbaring, de aard van decatechese, de criteria voor de verkondi-ging van de boodschap van het evange-lie, gelden voor iedereen. Daarentegenmoeten de delen die betrekking hebbenop de actuele omstandigheden, demethodiek en de manier om de cate-chese aan te passen aan de verschillendeleeftijdsgroepen en culturele situaties,veeleer opgevat worden als suggestiesen richtlijnen.11

11. Dit Directorium is hoofdzakelijkbestemd voor de bisschoppen, de Bis-schoppenconferenties en in het alge-meen voor al degenen die, onder hunleiding en bestuur, op catechetischgebied verantwoordelijkheid dragen.Het is duidelijk dat het Directoriumeen nuttig hulpmiddel kan zijn voor deopleiding van toekomstige priesters,voor de permanente vorming van depriesters en voor de opleiding van decatecheten. De doelstelling die hetDirectorium direct voor ogen heeft, ishulp verlenen bij het samenstellen vande catechetische directoria en de cate-chismussen. Op voorstel van vele bis-schoppen zijn er talrijke noten en ver-wijzingen in het Directorium opgeno-men, die goede diensten kunnen bewij-zen bij het opstellen van dergelijke cate-chetische hulpmiddelen.

12. Het Directorium is bestemd voorparticuliere kerken waarvan de omstan-digheden en pastorale noden onderlingsterk verschillen; vandaar dat er alleenaan gemeenschappelijke of gemiddeldesituaties aandacht wordt geschonken.Dit geldt ook als de organisatie beschre-ven wordt van de catechese op verschil-lende niveaus. Bij het gebruiken van ditDirectorium dient men hiermee reke-ning te houden. Zoals in de tekst van1971 werd opgemerkt, zullen gebiedenwaar de catechese reeds grote vorderin-gen heeft gemaakt en over veel midde-len beschikt, bepaalde dingen misschienontoereikend vinden, terwijl die in stre-ken waar de catechese nog niet zover isontwikkeld, overdreven gevonden wor-den.

13. Het is te hopen dat de publicatievan dit document, een nieuw bewijsvan de zorg die de Heilige Stoel voorhet catechetisch werk heeft, goed ont-vangen en aandachtig bestudeerd zalworden, in het licht van de pastoralebehoeften van iedere particuliere kerk,en dat het mag leiden tot verdere studieen onderzoek, dat in overeenstemmingis met de behoeften van de catechese ende normen en richtlijnen van het ker-kelijk leerambt.

Moge de gelukzalige maagd Maria,sterre van de nieuwe evangelisatie, onsgeleiden naar de volle kennis van JezusChristus, Meester en Heer.

“Voorts, broeders, bidt voor ons, opdat hetWoord des Heren, overal zoals bij u, zijnluisterrijke loop mag volbrengen” (2Tes3,1).

Vanuit het Vaticaan, 15 augustus 1997,Feest van Maria Tenhemelopneming

DARÍO CASTRILLÓN HOYOS,emeritus aartsbisschop van Bucaramanga

pro-prefect

CRESCENZIO SEPE,titulair aartsbisschop van Grado

secretaris

8 kerkelijke documentatie 1998 ● 304

10. Vgl. t.a.p.

11. Vgl. t.a.p.

Page 7: Algemeen directorium voor de catechese · de wijze waarop paus Johannes Paulus II het leerambt uitoefende, steeds grote catechetische betekenis gehad. Onder zijn toespraken, brieven,

INLEIDING

De verkondiging van hetevangelie in de modernewereld

“Luistert! Eens ging een zaaier uit om tezaaien. Toen hij aan het zaaien was, viel eengedeelte op de weg en de vogels kwamen hetopeten. Een ander gedeelte viel op de rotsach-tige plekken, waar het niet veel aarde had;het schoot snel op, omdat het in ondiepegrond lag. Maar toen de zon was opgeko-men, kreeg het te lijden van de hitte, zodathet verdorde bij gebrek aan wortel. Weer eenander gedeelte viel onder de distels en dezeschoten op zodat het verstikte en geen vruchtopleverde. Een ander gedeelte tenslotte vielop goede grond en doordat het opschoot enzich ontwikkelde, leverde het vrucht op enbracht het dertig-, zestig- en honderdvoudigevoort” (Mc 4,3-8).

14. De bedoeling van deze inleiding isde pastores en hen die in de catechesewerkzaam zijn, er meer van bewust temaken dat ze altijd grote aandacht die-nen te besteden aan de grond waarop zijzaaien, en dat ze dit moeten doen in eengeest van geloof en barmhartigheid. Dewijze waarop hier de moderne wereldvan onze tijd wordt voorgesteld, heeftnatuurlijk een voorlopig en tijdgebon-den karakter.

“Luistert! Een zaaier ging uit om te zaaien” (Mc 4,3)15. Deze parabel is de inspiratiebronvoor de evangelisatie. “Het zaad is hetWoord van God” (Lc 8,11). De zaaier isJezus Christus. Twee duizend jaar gele-den verkondigde Hij het evangelie inPalestina, en zond Hij zijn leerlingen uitom het in de wereld uit te zaaien. Doorzijn Geest in de kerk tegenwoordig, gaatJezus Christus in onze tijd door met hetuitstrooien van het Woord van de Vaderover de akker van de wereld.

De kwaliteit van de bodem looptsterk uiteen. Het evangelie valt “op deweg” (Mc 4,4) wanneer er niet werke-lijk naar wordt geluisterd; het valt “oprotsachtige plekken” (Mc 4,5), maardringt niet diep door in de grond;“onder de distels” (Mc 4,7) en het

wordt snel verstikt in het hart van demensen die onder allerlei zorgengebukt gaan. Maar een gedeelte valt “opgoede grond” (Mc 4,8), dat wil zeggenbij mensen die openstaan voor een per-soonlijke relatie met God en die solidairzijn met hun medemensen, en het levertovervloedige vrucht op.

In de parabel verkondigt Jezus eenBlijde Boodschap: het Rijk Gods komtondanks de moeilijkheden die te wijtenzijn aan de bodem, de spanningen, deconflicten en de problemen in dewereld. Het zaad van het evangeliebevrucht de geschiedenis van de mens-heid en draagt in zich de belofte vaneen rijke oogst. Maar Jezus waarschuwtook dat het Woord van God alleen kanontkiemen in een hart dat het wil ont-vangen.

De wereld bekeken met de ogenvan het geloof

16. Nog steeds zaait de kerk Jezus’evangelie uit over de wijde akker vanGod. Levend in de meest uiteenlopendemaatschappelijke omstandighedenbezien de christenen de wereld metdezelfde blik waarmee Jezus de samen-leving van zijn tijd bezag. In zijn hartdeelt de leerling van Jezus Christusimmers in “vreugde en hoop, verdrieten angst van de mensen van vandaag”12;hij beziet de geschiedenis van de men-sen, en is niet alleen met zijn verstandmaar ook met zijn geloof erbij betrok-ken. In het licht van het geloof beseft hijdat de wereld “uit liefde door de Schep-per is geschapen en in stand wordtgehouden; dat zij wel in de macht vande zonde is geraakt, maar door de dooden verrijzenis van Christus, die daar-door de macht van de boze heeft gebro-ken, is bevrijd”.13

De christen weet dat aan heel hetmenselijk gebeuren en aan alles wat demensen overkomt ten grondslag liggen:– zowel het scheppend handelen vanGod die ieder wezen doet delen in zijngoedheid;– alsmede de macht van de zonde diede mens inperkt en verlamt;– en ook de dynamiek die Christus’verrijzenis teweegbrengt, als een kiemvan vernieuwing die aan de gelovige

kerkelijke documentatie 1998 ● 305 9

12. GS 1.

13. A.w., 2.

Page 8: Algemeen directorium voor de catechese · de wijze waarop paus Johannes Paulus II het leerambt uitoefende, steeds grote catechetische betekenis gehad. Onder zijn toespraken, brieven,

mens uitzicht geeft op een “uiteindelij-ke voltooiing”.14

Het zou geen authentiek christelijkeblik op de wereld zijn wanneer een vandeze drie elementen eraan zou ontbre-ken. Daarom is het van belang dat decatechese de catechumenen en cate-chisanten weet in te wijden “in eentheologisch verstaan van de problemenvan deze tijd”.15

Het veld van de wereld

17. Met grote deernis ziet de kerk, alsmoeder van de mensen, “een ontelbaremenigte van mannen en vrouwen, kin-deren, volwassenen en bejaarden, dat wilzeggen van concrete en unieke mense-lijke personen, die lijden onder deondraaglijke last van de nood”.16

Door een catechese waarin aandachtwordt besteed aan haar sociale leer17 wilde kerk in het hart van de christenen“de inzet voor de rechtvaardigheid”18

en de “voorkeursliefde voor dearmen”19 opwekken, zodat haar aanwe-zigheid werkelijk wordt tot het licht dathelderheid verschaft en het zout dat eenheilzame werking heeft.

De mensenrechten18. Wanneer de kerk de akker van dewereld analyseert, toont zij zich zeergevoelig voor alles wat de menselijkewaardigheid tekort doet. Ze weet datuit deze waardigheid de mensenrechtenvoortvloeien20, die voor de christeneneen blijvend onderwerp van zorg enbetrokkenheid zijn. Daarom ziet ze nietenkel naar de sociale en economischetekenen21, maar vooral naar de cultureleen godsdienstige factoren. Als doel staathaar de integrale ontwikkeling vanindividuen en volken voor ogen.22

Met vreugde ziet de kerk: “een wel-dadige stroming doorkruist en door-dringt nu alle volken die zich steedsmeer bewust worden van de waardig-heid van de mens”.23 Dit besef blijkt uithaar grote zorg voor het handhaven vande mensenrechten en haar krachtigafwijzen van alle schendingen daarvan.Het recht op leven, op arbeid, opopvoeding en onderwijs, op gezinsvor-ming, op deelname aan het openbareleven, op godsdienstvrijheid; dat alles

zijn rechten waarvoor men tegenwoor-dig meer dan ooit in het geweer komt.

19. Toch worden op allerlei plaatsen,duidelijk in strijd met het inzichtomtrent de menselijke waardigheid, demensenrechten met voeten getreden.24

Dit heeft andere, ook niet-materiële,vormen van armoede tot gevolg: eenarmoede van culturele en godsdienstigeaard, waarover de kerkgemeenschapzich evenzeer grote zorgen maakt.Wanneer immers de mensenrechtenontkend of beperkt worden, leidt ditevenzeer als het ontbreken van mate -riële goederen, ja zelfs nog meer, totverarming van de mens en de volken.25

Op het wijde terrein van de men-senrechten mag de kerk bij haar evan-gelisatie-arbeid niet nalaten duidelijk temaken dat iedere mens een onver-vreemdbare waardigheid bezit. In zeke-re zin is dat “de centrale en samenbin-dende taak van de dienst die de kerk ende lekengelovigen in de kerk geroepenzijn aan de mensenfamilie te verle-nen”.26 De catechese moet hen op dietaak voorbereiden.

Cultuur en de verschillende culturen20. De zaaier weet dat het zaad in con-crete grond doordringt, en dat het daar-uit alle elementen in zich moet opne-men om vrucht te kunnen dragen.27 Hijweet ook dat sommige van die elemen-ten in bepaalde gevallen nadelig kunnenzijn voor het ontkiemen van het zaad envoor de oogst.

De Constitutie Gaudium et spes wijstop het grote belang van wetenschap entechniek bij het ontstaan en de ontwik-keling van de moderne cultuur. Dedaaruit voortvloeiende wetenschappe-lijke mentaliteit “heeft een bepalendeinvloed op het begrip cultuur en op dewijze van denken”28, met grote mense-lijke en godsdienstige gevolgen. De opwetenschap en experimenten gebaseer-de wijze van denken heeft zich diep inde moderne mens genesteld.

Toch beseft men tegenwoordigsteeds meer dat met deze verstandelijkebenadering niet alles verklaard kan wor-den. De wetenschappers zelf erkennendat de strikt experimentele methodeaanvulling behoeft van een ander soortkennis, als men de mens in zijn diepste

10 kerkelijke documentatie 1998 ● 306

14. T.a.p.

15. Vgl. SRS 35.

16. SRS 13b; vgl. EN 30.

17. Vgl. CT 29f.

18. SRS 41, vgl. Docu-menten van de Twee-de Bisschoppensyno-de: De iustitia in mundo,(30 november 1971),III, De opvoeding totgerechtigheid; LC 77.

19. SRS 42; vgl. CH 42;KKK 2444-2448; TMA

51.

20. Vgl. JohannesXXIII, Encycliek Pacemin terris (11 april 1963),9-27: Hierin wordtaangegeven welke vol-gens de kerk de meestfundamentele mensen-rechten zijn. In denummers 28-34 wor-den de voornaamste‘plichten van de mens’genoemd. De cateche-se dient aan deze tweeaspecten aandacht tebesteden.

21. Vgl. SRS 15a

22. Vgl. PP 14; CA 29.

23. CH 5d; vgl. SRS 26b;VS 31c.

24. Vgl. CH 5a; SYNODE

II, D, 1.

25 Vgl. SRS 15; KKK

2444; CA 57b.

26. CH 37a; vgl. CA

47c.

27. Vgl. AG 22a.

28. GS 5.

Page 9: Algemeen directorium voor de catechese · de wijze waarop paus Johannes Paulus II het leerambt uitoefende, steeds grote catechetische betekenis gehad. Onder zijn toespraken, brieven,

wezen wil begrijpen. De taalfilosofiebijvoorbeeld laat zien dat symbolischdenken toegang geeft tot het andersontoegankelijke geheim van de mens.Vandaar dat er een denktrant nodig isdie geen scheiding aanbrengt in demens maar ook oog heeft voor zijngevoelsleven, die hem in al zijn facettenziet en aan zijn leven diepere zin geeft.

21. Deze universele “nieuwe levenspa-tronen”29 gaan vergezeld van het groei-end verlangen de inheemse culturen inere te herstellen. De vraag van het Con-cilie blijft staan: “Hoe moet men dedynamische uitbreiding van de nieuwecultuur bevorderen, zonder dat delevende trouw aan het erfgoed van detradities verloren gaat?”30

– Op veel plaatsen beseft men dat detraditionele culturen belaagd wordendoor sterke krachten van buiten endoor een vervreemdend imiteren vangeïmporteerde levensstijlen, zodatgeleidelijk de eigen identiteit en waar-den van de volken verloren gaan.– Men constateert ook de groteinvloed van de media die, vaak metcommerciële of ideologische oogmer-ken, een levensvisie opleggen die geenrekening houdt met de culturele aardvan de volken waarop ze zich richten.Met de inculturatie staat zo de evangeli-satie voor een van haar grootste opga-ven. In het licht van het evangelie moetde kerk alle positieve waarden van decultuur en van de verschillende cultu-ren aanvaarden31, en die elementendaarin afwijzen die een beletsel vormenvoor de individuen en volken om hunware mogelijkheden tot ontwikkelingte brengen.

Godsdienstige en morele situatie22. Onder de elementen waaruit hetcultureel erfgoed is opgebouwd, zijn degodsdienstige en morele factoren voorde zaaier bijzonder belangrijk. In dehuidige cultuur neemt de onverschillig-heid op godsdienstig gebied hand overhand toe: “Velen van onze tijdgenotenzien de intieme levensverbondenheidmet God niet in, of verwerpen dezeexpliciet”.32

Het atheïsme, de ontkenning van God,“dient gerekend te worden tot de meest

kwalijke zaken van deze tijd”.33 Het kanverschillende vormen aannemen, maarverschijnt tegenwoordig in de vorm vansecularisme die bestaat uit een autono-me visie op de mens en de wereld“waardoor de wereld uit haar eigenbeginselen wordt verklaard zonder dathet nodig zou zijn tot God op te klim-men”.34 Op direct religieus gebied zijner echter tekenen van een “terugkerendbesef voor het heilige”35, een nieuw ver-langen naar transcendente en goddelij-ke werkelijkheden. “De huidige wereldgetuigt op steeds ruimere en levendige-re wijze ... van de opleving van het zoe-ken van het godsdienstige”.36 Dit ver-schijnsel is “niet vrij van tweeslachtig-heid”.37 Het verschijnsel van een steedstoenemend aantal sekten en nieuwereligieuze bewegingen, en daarnaast hetopkomend “fundamentalisme”38 zet dekerk aan tot ernstig zelfonderzoek, enmoet zorgvuldig geanalyseerd worden.

23. Op moreel gebied is tegenwoordigeenzelfde ontwikkeling gaande als in dereligieuze situatie. Men ziet namelijkdat het inzicht verduisterd raakt in watde mens als persoon in wezen is. Allesgebeurt alsof het afwijzen van God eeninwendig breken zou betekenen metdatgene waarnaar de verlangens van demens uitgaan.39 Men ziet op talrijkeplaatsen een “ethisch relativisme dat deburgerlijke samenleving ieder zekermoreel referentiepunt ontneemt”.40

Het godsdienstig en moreel terreinis bij uitstek de akker voor evangelisatie.De kerk heeft immers als eersteopdracht God te verkondigen en vanHem in de wereld te getuigen. Het gaaterom het ware gelaat van God te doenkennen, en daarnaast ook zijn liefdevolheilsplan voor de mens zoals Jezus ditheeft geopenbaard.

Voor het voorbereiden van dergelij-ke getuigen moet de kerk een catecheseontwikkelen die leidt tot een ontmoe-ten van God en die een blijvende lief-desband met Hem smeedt.

kerkelijke documentatie 1998 ● 307 11

29. A.w., 54.

30. A.w., 56c.

31. Vgl. EN 20; CT 53.

32. GS 19.

33. T.a.p.

34. EN 55; vgl. GS 19 enLC 41.

35. SYNODE II, A, 1.

36. CH 4.

37. Vgl. RM 38.

38. CA 29 ad c; 46c.

39. Vgl. GS 36. In deEncycliek Dominum etvivificantem (18 mei1996), 38, legt Johan-nes Paulus II eenzelfdeverband: “De ideologievan de ‘dood van God’bewijst in haar gevol-gen gemakkelijk dat zijop theoretisch enpraktisch vlak de ideo-logie van de ‘dood vande mens’ is.”

40. VS 101; vgl. EV 19-20.

Page 10: Algemeen directorium voor de catechese · de wijze waarop paus Johannes Paulus II het leerambt uitoefende, steeds grote catechetische betekenis gehad. Onder zijn toespraken, brieven,

De kerk op de akker van dewereld

Het geloof van de christenen24. De leerlingen van Jezus zijn als hetzuurdeeg in de wereld, maar er is geentijd denkbaar dat ze niet beïnvloed wor-den door menselijke situaties. Daarommoet men nagaan hoe het op het ogen-blik gesteld is met het geloof van dechristenen.

De vernieuwing van de catechesedie in de laatste tientallen jaren in dekerk heeft plaatsgevonden, is nog steedssuccesvol.41 Dankzij de catechese aankinderen, jongeren en volwassenen zijner christenen gekomen die bewust hungeloof beleven. De catechese heeft hennamelijk bijgebracht:– een nieuwe en fundamentele erva-ring van God als barmhartige Vader;– een inniger herontdekken van JezusChristus, niet alleen in zijn goddelijk-heid maar ook in zijn menselijkheid;– het inzicht dat allen gezamenlijkverantwoordelijk zijn voor de opdrachtvan de kerk in de wereld;– het bewustzijn van de maatschappe-lijke eisen van het geloof.

25. Maar bij het beschouwen van dehuidige godsdienstige situatie dienen dezonen en dochters van de kerk zich af tevragen “in hoeverre zij zelf niet besmetzijn door het klimaat van secularisme enethisch relativisme”.42

Een eerste groep bestaat uit “de velemensen die wel zijn gedoopt, maar bui-ten iedere vorm van christelijk levenstaan”.43 Het betreft een menigte chris-tenen “die hun geloof niet in praktijkbrengen”44 ook al is bij velen van henhet religieus besef niet geheel verdwe-nen. Dit geloof weer te doen ontwakenis een ware uitdaging voor de kerk.

Dan zijn er ook “de eenvoudigen enarmen van geest”45 die soms blijk gevenvan zeer oprechte religieuze gevoelensen diepgewortelde “volksdevotie”.46 Zebezitten een zekere mate van geloof,maar kennen nauwelijks de grondslagenervan”.47 Verder zijn er ook de talrijke,vaak zeer ontwikkelde, christenen diealleen in hun jeugd een godsdienstigevorming hebben gehad en nu verlangeneen nieuw zicht te krijgen op hungeloof en het onder een nieuw licht te

doen rijpen.48

26. Helaas is er ook een aantal gedoop-te christenen die niet voor hun geloofuitkomen, ofwel omdat ze een verkeer-de opvatting hebben over de dialoogmet andere godsdiensten, of omdat zehet moeilijk vinden in de modernesamenleving te getuigen van hun geloofin Jezus Christus.

Bij al deze geloofssituaties van chris-tenen wordt van de zaaier dringendgevraagd te beginnen aan een ‘nieuweevangelisatie’49, vooral in de kerken meteen oud christelijk verleden waarin hetsecularisme het diepst is doorgedron-gen. Deze nieuwe situatie vraagt omevangelisatie, en daarin moet missionai-re verkondiging en catechese, vooralvoor jongeren en volwassenen, duidelij-ke prioriteit genieten.

Het inwendig leven van de kerkelijkegemeenschap27. Het is van belang ook het eigenleven van de kerkelijke gemeenschap nate gaan, te bekijken hoe het inwendigdaarmee staat.

Allereerst moet men nagaan hoe hetTweede Vaticaans Concilie in de kerkontvangen is, en wat voor vruchten hetheeft opgeleverd. De grote documentenvan het Concilie zijn geen dode lettergebleven: hun invloed is duidelijk tebespeuren. De vier Constituties (Sacro-sanctum concilium, Lumen gentium, Deiverbum, en Gaudium et spes) hebben inde kerk vrucht gedragen. Immers:– Men is het liturgisch leven betergaan zien als bron en hoogtepunt vanhet leven van de kerk.– Het Godsvolk is zich sterker bewustgeworden van het “algemeen priester-schap”50 dat geworteld is in het doopsel.Tegelijk ontdekt het steeds beter datallen tot heiligheid zijn geroepen, en iser een groeiend besef dat men elkaar inliefde moet dienen.– Voor de kerkelijke gemeenschap ishet Woord van God een meer levendewerkelijkheid geworden. De heiligeSchrift wordt bijvoorbeeld intensergelezen, gesmaakt en bemediteerd.– De zending van de kerk in de wereldwordt op een nieuwe manier begrepen.Op basis van een inwendige vernieu-wing heeft immers het Concilie aan de

12 kerkelijke documentatie 1998 ● 308

41. Vgl. CT 3; MPD 4.

42. TMA 36b; vgl. GS

19c.

43. EN 52; vgl. CT 19en 42.

44. EN 56.

45. A.w., 52.

46. EN 48; vgl. CT 54;CH 34b; ADK 6; SYNODE

II, A, 4.

47. EN 52.

48. Vgl. t..a.p.; CT 44.

49. Vgl. CH 34b; RM

33d.

50. LG 10.

Page 11: Algemeen directorium voor de catechese · de wijze waarop paus Johannes Paulus II het leerambt uitoefende, steeds grote catechetische betekenis gehad. Onder zijn toespraken, brieven,

katholieken de noodzaak duidelijkgemaakt van een evangelisatie die altijddient samen te gaan met menselijkevooruitgang; de noodzaak om hetgesprek aan te gaan met de wereld enmet de verschillende culturen en gods-diensten, de dringende noodzaak ookom te streven naar de eenheid onder dechristenen.

28. Toch moet erkend worden dat erbij het aanvaarden van het Concilie fou-ten zijn gemaakt en zich moeilijkhedenhebben voorgedaan.51 Ondanks de uit-gebreide en diepgravende ecclesiologieis het besef dat men tot de kerkbehoort, afgenomen: vaak ziet men een“verkoeling ten opzichte van dekerk”.52 Soms wordt ze louter als eeninstituut gezien, beroofd van haar mys-terie.

Bij de interpretatie en toepassingvan de vernieuwing die het TweedeVaticaans Concilie van de kerk vroeg,zijn soms eenzijdige en strijdige stand-punten ingenomen. Zulke ideo logieënen dergelijk gedrag hebben geleid totverdeeldheden, tot groot nadeel van hetvoor de evangelisatie noodzakelijkegetuigenis van gemeenschap.

De evangelisatiearbeid van de kerk,en daarbinnen de catechese, moetkrachtiger streven naar hechte innerlij-ke eenheid in de kerk. Daartoe dient deauthentieke leer over de kerk als myste-rie van gemeenschap53 te wordenbevorderd en verdiept zodat bij dechristenen een diepe kerkelijke spiritu-aliteit gewekt wordt.

De toestand van de catechese: haar vitaliteiten problemen29. Uit vele positieve punten blijkt inde laatste jaren de vitaliteit van de cate-chese. Daaronder verdienen genoemdte worden:– Het groot aantal priesters, religieu-zen en leken dat zich enthousiast envolhardend met de catechese, een vande belangrijkste activiteiten van dekerk, bezighoudt.– Er moet ook op worden gewezendat de moderne catechese een missio-nair karakter heeft, en ervoor wil zor-gen dat, in een wereld waar het religieusbesef verduisterd raakt, de catechume-nen en catechisanten trouw blijven aan

hun geloof; bij dit streven beseft menterdege dat catechese een alomvattendvormend karakter moet krijgen, en hetniet mag laten bij het geven van louterinstructie: ze zal een ware bekeringmoeten trachten te bewerken.54

– Daarom is het buitengewoonbelangrijk dat in het catecheseprogram-ma van zeer veel particuliere kerkensteeds meer aandacht wordt geschonkenaan de volwassenencatechese.55 In hetpastoraal plan van veel bisdommenschijnt men aan dit soort catechese pri-oriteit te verlenen. Ook bij een aantalkerkelijke groeperingen en bewegingenstaat ze centraal.– Ongetwijfeld dankzij de recenterichtlijnen van het leerambt is men inonze tijd over de catechese intenser endieper gaan nadenken. Veel particulierekerken beschikken reeds over passendepastorale richtlijnen.

30. Toch moet zorgvuldige aandachtworden besteed aan een aantal proble-men zodat er een oplossing voor gevon-den kan worden:– Het eerste betreft het inzicht dat decatechese een scholing is in het geloof,dat ze inleidt in heel het leven als chris-ten en leert daarnaar te handelen, eeninzicht waarvan de catecheten nog nietvoldoende doordrongen zijn.– Wat de fundamentele richtingbetreft leeft in het catechetische werk inhet algemeen heel sterk het begrip‘Openbaring’; maar het van het Conci-lie stammend begrip ‘Traditie’ speelt alswezenlijk inspiratie-element in de cate-chese een minder grote rol. Inderdaadberoepen veel catechismussen zich bijnauitsluitend op de heilige Schrift, en gaatdit te weinig gepaard met verwijzingnaar wat de kerk in tweeduizend jaaraan gedachtegoed en ervaring heeftverworven.56 In dat geval is het kerkelijkkarakter van de catechese minder dui-delijk. Het catechetisch overdragen vanhet geloof wordt nog niet bevruchtdoor het harmonieus samengaan van deheilige Schrift, de Traditie en het Leer-ambt, “ieder op zijn wijze”.57

– Met betrekking tot de doelstellingvan de catechese, namelijk de gemeen-schap met Jezus Christus te bevorderen,blijkt het nodig de volledige waarheidover het Christusgeheim op evenwich-

kerkelijke documentatie 1998 ● 309 13

51. SYNODE I, 3.

52. T.a.p.

53. Vgl. Congregatievoor de Geloofsleer,Brief Communionis notio(28 mei 1992), 1; TMA

36e.

54. Vgl. CT 19b.

55. Vgl. a.w., 43.

56. Vgl. a.w., 27b.

57. DV 10c.

Page 12: Algemeen directorium voor de catechese · de wijze waarop paus Johannes Paulus II het leerambt uitoefende, steeds grote catechetische betekenis gehad. Onder zijn toespraken, brieven,

tiger wijze uiteen te zetten. Soms wordtalleen zijn mensheid benadrukt zonderdat zijn godheid uitdrukkelijk ter sprakewordt gebracht; in andere, tegenwoor-dig minder frequente, gevallen wordt denadruk zozeer uitsluitend op zijn god-heid gelegd dat het geheim van hetmensgeworden Woord als realiteit inhet duister blijft.58

– Wat betreft de inhoud van de cate-chese zijn er nog steeds verschillendeproblemen, zoals lacunes op leerstelliggebied omtrent de waarheid over Goden mens, over de zonde, de genade ende eschatologie. Er is behoefte aandegelijkere morele vorming; degeschiedenis van de kerk wordt opgebrekkige wijze aangeboden, enonvoldoende aandacht wordt geschon-ken aan haar sociale leer. In sommigestreken ziet men een wildgroei vancatechismussen en teksten waarvanstrekking en accenten zo sterk uiteenlo-pen dat de onmisbare convergentie inde eenheid van het geloof erdoorgeschaad wordt.59

– “De catechese is krachtens haar aardmet alle liturgische en sacramentele vie-ringen verbonden.”60 Maar in de prak-tijk heeft de catechese vaak maar eenzwakke of losse band met de liturgie.Weinig aandacht blijkt er besteed teworden aan de liturgische tekens enriten. Van de liturgische bronnen wordtschaars gebruik gemaakt. De opbouwvan de catechetische cursussen heeftweinig of geen verband met het litur-gisch jaar, en vieringen vinden erondermaar weinig plaats.– Wat de pedagogie betreft: na deoverdreven nadruk die sommigen leg-den op het belang van methoden entechnieken, geeft men nog steeds nietde gewenste aandacht aan de eisen enoorspronkelijkheid van de pedagogiekdie eigen is aan het geloof.61 Te gemak-kelijk vervalt men in het dualisme tus-sen inhoud en methode, waarbij menzich tot het ene of het andere uiterstebeperkt. Met betrekking tot het peda-gogisch aspect wordt niet steeds de ver-eiste theologische onderscheiding inacht genomen.– Met betrekking tot de cultuurver-schillen in de dienst van het geloof, blijfthet een probleem hoe men, met eerbie-diging van het culturele kader van de

volken aan wie het evangelie wordt ver-kondigd, dit op zodanige wijze kanoverdragen dat zij het ervaren als goednieuws voor het leven van de mensenen de samenleving.62

– Een van de wezenlijke taken van decatechese is vorming tot apostolaat enmissie. Het is waar dat men in het cate-chetisch gebeuren steeds meer oogkrijgt voor het vormen van leken totchristelijk getuigenis, tot interreligieuzedialoog en tot vervulling van hun taakin de wereld; maar weinig en onvol-doende wordt gedaan aan het bijbren-gen van verantwoordelijkheidsbesefvoor de missie ad gentes. De gebruikelij-ke catechese besteedt slechts marginaalen onregelmatig aandacht aan de mis-sies.

Het uitzaaien van het evangelie

31. Na de bodem te hebben onder-zocht, zendt de zaaier zijn arbeiders uitom in heel de wereld het evangelie uitte zaaien, en geeft hij hun daartoe dekracht van zijn geest. Tegelijk leert hijhun de tekenen van de tijd te verstaan,en wil dat zij zich goed voorbereidenop het zaaien.

Hoe de tekenen van de tijd te verstaan32. De stem van de Geest, die Jezusdoor de Vader aan zijn leerlingen heeftdoen toekomen, weerklinkt ook in dehistorische gebeurtenissen.63 In alles wattegenwoordig in beweging is en in dediepe beweegredenen voor de uitda-gingen waarmee de evangelisatiegeconfronteerd wordt, moet men wetente ontdekken “wat daarin werkelijketekenen zijn van de aanwezigheid vanGod of van zijn plannen”.64

Dit dient men na te gaan in het lichtvan het geloof en met een invoelendeen milde houding. Met behulp van deonmisbare menswetenschappen65 trachtde kerk te ontdekken welke betekenisde huidige situatie binnen de heilsge-schiedenis heeft. Wanneer zij de werke-lijkheid beoordeelt, is dat altijd om vastte stellen wat haar opdracht van haarvraagt.

Enige uitdagingen voor de catechese33. Wil de catechese vitaal en doel-

14 kerkelijke documentatie 1998 ● 310

58. CT 29b.

59. Vgl. a.w., 30.

60. A.w., 23.

61. Vgl. a.w., 58.

62. Vgl. EN 63.

63. Vgl. FC 4b; CH 3e.

64. GS 11; vgl. GS 4.

65. Vgl. a.w., 62e; FC

5c.

Page 13: Algemeen directorium voor de catechese · de wijze waarop paus Johannes Paulus II het leerambt uitoefende, steeds grote catechetische betekenis gehad. Onder zijn toespraken, brieven,

treffend zijn, dan moet ze de volgenderichtlijnen volgen:– allereerst laten blijken dat ze werke-lijk de evangelisatie van de kerk dient,en uitdrukkelijk een missionair karakterheeft;– ze moet zich richten op hen voorwie ze in het verleden en ook thans opde eerste plaats bestemd is: kinderen,opgroeiende jeugd, jongeren en vol-wassenen, waarbij ze vooral uitgaat vanlaatstgenoemden;– in navolging van de catechese in detijd van de kerkvaders moet zij de per-soonlijkheid van de gelovige vormen,en daarom een echte en geschikte leer-school zijn van christelijke pedagogiek;– ze moet de wezenlijke geheimenverkondigen van het christendom, ende trinitaire ervaring van het leven inChristus bevorderen als kern van hetgeloofsleven;– ze moet het als een van haar belang-rijkste taken beschouwen diep gelovigecatecheten voor te bereiden en te vor-men.

DEEL I

DE CATECHESE BINNEN DE EVAN-GELISATIE-OPDRACHT VAN DEKERK

“Gaat uit over de hele wereld en verkondigthet evangelie aan heel de schepping” (Mc16,15).

“Gaat dus en maakt alle volkeren tot mijnleerlingen en doopt hen in de naam van deVader en de Zoon en de heilige Geest enleert hun te onderhouden alles wat Ik u bevo-len heb. Ziet, Ik ben met u alle dagen tot aande voleinding van de wereld” (Mt 28,19-20).

“Gij zult kracht ontvangen van de heiligeGeest die over u komt om mijn getuigen tezijn ... tot het uiteinde der aarde” (Hnd 1,8)

De zendingsopdracht van Jezus34. Uit naam van de Vader zond Jezusna zijn verrijzenis de heilige Geestopdat deze van binnenuit het heilswerk

zou voltooien, en de leerlingen zouaanzetten om zijn zending in de helewereld voort te zetten zoals Hij zelfdoor de Vader was gezonden. Hij wasde eerste, de grootste, evangelieverkon-diger. Hij kondigde het Rijk van Godaan66 als de nieuwe en uiteindelijkeingreep van God in de geschiedenis, enHij duidde deze bekendmaking aan metevangelie, dat wil zeggen, ‘Blijde Bood-schap’. Daaraan wijdde Hij heel zijnleven op aarde: Hij deed de vreugdekennen tot het Rijk te behoren67, maak-te de eisen bekend die het stelt, alsmedezijn magna carta 68, de geheimen die hetbevat69, het leven als broeders en zustersvan hen die erin binnengaan70, en zijntoekomstige voltooiing.71

Betekenis en doel van dit deel35. Dit eerste deel wil uiteenzetten watcatechese eigenlijk is.

Het eerste hoofdstuk behandelt detheologische structuur en herinnert inhet kort aan het begrip Openbaringzoals dit in het conciliedocument Deiverbum is uiteengezet. Het geeft aan opwelke manier de dienst van het Woordmoet worden verstaan. De begrippenWoord van God, evangelie, Koninkrijk vanGod en Traditie die men in deze consti-tutie aantreft, zijn fundamenteel voor debetekenis van catechese. Samen metdeze woorden is evangelisatie een sleutel-begrip in de catechese. De kracht daar-van en de elementen waaruit het bestaatworden met nieuwe en grote nauwkeu-righeid uiteengezet in de apostolischeExhortatie Evangelii nuntiandi.

Het tweede hoofdstuk geeft aanwelke plaats de catechese bekleedt inhet kader van de evangelisatie, schetsthet verband dat ze heeft met anderevormen van het dienstwerk van GodsWoord. Vanuit deze relatie is het eigenkarakter van de catechese makkelijkerte achterhalen.

In het derde hoofdstuk wordt eenmeer rechtstreekse analyse geven van decatechese als zodanig: haar kerkelijkkarakter, haar bindende gerichtheid opgemeenschap met Jezus Christus, haarplichten, de catechumenale geest waar-door ze geïnspireerd wordt.

De opvatting die men heeft van decatechese heeft grote invloed op dekeuze en indeling van haar inhoud (ken-

kerkelijke documentatie 1998 ● 311 15

66. Vgl. Mc 1,15 enparallelplaatsen; RM 12-20; KKK 541-560.

67. Vgl. Mt 5,3-12.

68. Vgl. Mt 5,1-7,29.

69. Vgl. Mt 13,11.

70. Vgl. Mt 18,1-35.

71. Vgl. Mt 24,1-25,46.

Page 14: Algemeen directorium voor de catechese · de wijze waarop paus Johannes Paulus II het leerambt uitoefende, steeds grote catechetische betekenis gehad. Onder zijn toespraken, brieven,

nis, ervaring, gedrag), geeft aan voor wie zebestemd is en bepaalt welke pedagogiekmoet worden gevolgd om haar doelstel-lingen te bereiken.

In de twintig eeuwen geschiedenisvan de kerk heeft zich in de betekenisvan het woord ‘catechese’ een ontwik-keling voltrokken. Dit directorium laatzich in zijn opvatting over de catecheseleiden door de documenten van hetpauselijk leerambt van na het Concilie,vooral door Evangelii nuntiandi, Catechesitradendae en Redemptoris missio.

Hoofdstuk I

De Openbaring en haaroverdracht door de evan-gelisatie

“Gezegend is God, de Vader van onze HeerJezus Christus, die ons in de hemelen inChristus heeft gezegend met elke geestelijkezegen ... Want Hij heeft ons zijn geheimraadsbesluit doen kennen, de beslissing dieHij in Christus had genomen ter verwezen-lijking van de volheid der tijden: het heelal inChristus onder één hoofd te brengen” (Ef1,3-10).

De Openbaring van het plan van Godsvoorzienigheid36. “God, die door zijn Woord allesschept en in stand houdt, geeft in deschepselen aan de mensen een besten-dig getuigenis van zichzelf.”72 De mensis door zijn natuur en roeping ‘in staattot kennis van God’; als hij luistert naarwat de schepping hem te zeggen heeft,kan hij de zekerheid verwerven datGod, oorzaak en doel van alle dingen,bestaat en zich aan de mens wil openba-ren.

Openbaring is volgens de Constitu-tie Dei verbum van het Tweede VaticaansConcilie de daad waardoor God zichpersoonlijk aan de mensen kenbaarmaakt. God openbaart zich immers alsdegene die zichzelf wil meedelen, waar-bij Hij de mens doet delen in zijn god-delijke natuur.73 Zo volvoert Hij zijnplan van liefde.

“Het heeft God in zijn goedheid en wijsheidbehaagd zichzelf te openbaren en het geheim

van zijn wilsbesluit bekend te maken ...waardoor de mensen toegang hebben tot deVader en deelgenoten worden gemaakt vande goddelijke natuur”.74

37. Dit “providentieel plan”75 van deVader, dat in Jezus Christus ten vollegeopenbaard is geworden, wordt tenuitvoer gebracht door de kracht van deheilige Geest. Het houdt in:– de Openbaring van God, van zijn“meest innerlijke waarheid”76, van zijn“geheim”77, van de ware roeping enwaardigheid van de mens78;– het heilsaanbod aan alle mensen alsgave van Gods genade en barmhartig-heid79, hetgeen bevrijding betekent vanboosheid, zonde en dood80;– de uiteindelijke oproep, alle vers-trooide kinderen te verzamelen in defamilie van God en zo de broederlijkeeenheid onder de mensen tot stand tebrengen.81

De Openbaring: daden en woorden38. Om zich aan de mens te openbarenheeft God in zijn onmetelijke grootheidzich van een pedagogische methodebediend82: Hij maakt gebruik vangebeurtenissen en mensenwoorden omzijn plan mee te delen; dit doet Hijgeleidelijk en in fasen83, om de mensenmeer nabij te komen. God gaat inder-daad zo te werk dat de mensen zijnheilsplan leren kennen door middel vande gebeurtenissen in de heilsgeschiede-nis en de geïnspireerde woorden waar-van deze vergezeld gaan en die ze ver-klaren.

“Deze bedeling van de Openbaringgeschiedt door daden en woorden die inner-lijk met elkaar verbonden zijn, zodat– de werken die door God in de heils -geschiedenis zijn verricht de leer en de wer-kelijkheden die door de woorden wordenbetekend, tonen en bevestigen;– en de woorden de werken verkondigen enhet geheim dat daarin ligt vervat in het lichtstellen.”84

39. Ook de evangelisatie die de Open-baring aan de wereld bekend maakt,geschiedt door werken en woorden. Zeis tegelijk getuigenis en verkondiging,woord en sacrament, onderricht enopdracht.De catechese draagt van haar kant de

16 kerkelijke documentatie 1998 ● 312

72. DV 3.

73. Vgl. 2Pe 1,4; KKK

51-52.

74. DV 2.

75. Vgl. Ef 1,9.

76. DV 2.

77. EN 11.

78. Vgl. GS 22a.

79. Vgl. Ef 2,8; EN 27.

80. Vgl. EN 9.

81. Vgl. Joh 11,52; AG

2b en 3a.

82. Vgl. DV 15; CT 58;CH 61; KKK 53 en 122;Ireneus van Lyon,Adversus haereses, III,20, 2: SC 211, 389-393.Zie verderop deel III,hoofdstuk I.

83. KKK 54-64.

84. DV 2.

Page 15: Algemeen directorium voor de catechese · de wijze waarop paus Johannes Paulus II het leerambt uitoefende, steeds grote catechetische betekenis gehad. Onder zijn toespraken, brieven,

daden en woorden van de Openbaringover: ze moet die verkondigen en ver-halen, en tegelijk de daarin verborgendiepe geheimenissen belichten. Ander-zijds herinnert de catechese niet alleenaan de wondere daden die God in hetverleden heeft verricht, maar, door mid-del van deze Openbaring die een bronvan licht is voor de mens, duidt ze ookde tekenen van de tijd en het actueleleven van mannen en vrouwen; in henimmers voltrekt zich Gods heilsplanvoor de wereld.85

Jezus Christus, middelaar en volheid van deOpenbaring40. God heeft zich geleidelijk aan demensen geopenbaard door de profetenen de heilsgebeurtenissen, totdat Hijzijn Openbaring door het zenden vanzijn eigen Zoon voltooide86:

“Jezus Christus vervult de Openbaring,brengt haar tot voltooiing en bekrachtigt haarmet goddelijk getuigenis door geheel zijntegenwoordigheid en verschijning, door woor-den en werken, door tekenen en wonderen,vooral echter door zijn dood en glorievolleopstanding uit de doden en tenslotte door dezending van de Geest der waarheid.”87

Jezus Christus is niet alleen degrootste van de profeten, Hij is demensgeworden eeuwige Zoon vanGod, en dus het uiteindelijk gebeurenwaarin alle gebeurtenissen van de heils-geschiedenis samenkomen.88 Hij isinderdaad “het enige, volmaakte endefinitieve Woord van de Vader”.89

41. De dienst van het Woord zal steedsdit bewonderenswaardig kenmerk vanhet bestel der Openbaring in het lichtstellen: de Zoon van God treedt binnenin de mensengeschiedenis, neemt levenen dood van de mens op zich, en brengthet nieuwe en definitieve Verbond totstand tussen God en de mensen. Het isde opdracht van de catechese te latenzien wie Jezus Christus is – zijn leven engeheim – en het christelijk geloof voorte houden als een gaan in zijn voet-spoor.90 De catechese moet dus altijduitgaan van de evangelieën , “het hartvan de hele Schrift omdat zij het voor-naamste getuigenis zijn over het levenen de leer van het vleesgewordenWoord, onze Verlosser”.91

Het “christocentrisme”92 van de cate-

chese berust op het feit dat Jezus Chris-tus de volheid is van de Openbaring:Het Christusgeheim is in de ge -openbaarde boodschap niet een ele-ment naast zoveel anderen, maar staaterin centraal, en van daaruit ontvangenalle andere elementen hun ordening enworden ze verhelderd.

De overdracht van de Openbaring door dekerk, het werk van de heilige Geest42. De Openbaring, die in Jezus Chris-tus haar hoogtepunt bereikt, is bestemdvoor de gehele mensheid: “God wil datalle mensen gered worden en tot dekennis van de waarheid komen” (1Tim2,4). Krachtens deze voor alle mensenbestemde heilswil draagt God zorg datde Openbaring aan alle volken engeslachten wordt overgedragen enongeschonden bewaard blijft.93

43. Om Gods plan te volvoeren heeftJezus op de grondslag van de apostelende kerk gesticht, en Hij heeft hun doorhet zenden van de Geest van de Vaderopgedragen om het evangelie over heelde wereld te verkondigen. Met woor-den, werken en geschriften hebben deapostelen aan deze opdracht voldaan.94

Deze apostolische Overleveringwordt in en door de kerk voortgezet.Heel de kerk, geestelijke herders engelovigen, weet zich ervoor verant-woordelijk dat ze bewaard en overge-dragen wordt. In de kerk wordt zeinderdaad volkomen en levendbewaard: steeds door wordt ze door deleerlingen van Jezus Christusbeschouwd en overwogen, in hun dage-lijkse doen en laten beleefd, en in hetmissiewerk verkondigd. Wanneer dekerk het evangelie beleeft, wordt zijvoortdurend door de heilige Geestbevrucht. De Geest doet haar steedsbeter het evangelie verstaan, drijft haarvoort en steunt haar bij haar opdrachthet evangelie over heel de aarde te ver-kondigen.95

44. Het ongeschonden bewaren van deOpenbaring, Woord van God vervat inOverlevering en Schrift, en daarnaast deblijvende overdracht daarvan dragen hetzegel van de oorspronkelijkheid. Metbijstand van de heilige Geest en begif-tigd met het “charisma van de waar-

kerkelijke documentatie 1998 ● 313 17

85. Vgl. ADK 11b.

86. Vgl. Heb 1,1-2.

87. DV 4.

88. Vgl. Lc 24,27.

89. KKK 65; Johannesvan het Kruis ver-woordt dit als volgt:“Hij heeft ons allestegelijk en ineensgezegd in dit eneWoord”: De bestijgingvan de berg Carmel,2,22; vgl. Getijdenboek,Lectionarium deel 1,jaar II, Lezingendienstvan maandag in detwee week van deadvent.

90. Vgl. CT 5; KKK 520en 2053.

91. A.w., 125 waar DV

18 geciteerd wordt.

92. CT 5; Het themavan het christocentrismewordt meer in detailbesproken in deel I,hoofdstuk III: Doelstel-lingen van de catechese:gemeenschap met JezusChristus, en in deel II,hoofdstuk I: Het christo-centrisme van de bood-schap van het evangelie.

93. Vgl. DV 7.

94. Vgl. a.w., 7a.

95. Vgl. a.w., 8 en KKK

75-79.

Page 16: Algemeen directorium voor de catechese · de wijze waarop paus Johannes Paulus II het leerambt uitoefende, steeds grote catechetische betekenis gehad. Onder zijn toespraken, brieven,

heid” heeft het leraarsambt van de kerktot taak “het Woord van God opauthentieke wijze te verklaren”.96

45. De kerk, “universeel sacrament vanhet heil”97, draagt, door de heilige Geestbewogen, de Openbaring over door deevangelisatie: ze verkondigt de BlijdeBoodschap van het heilsplan van deVader, en deelt in de sacramenten degoddelijke gaven mee.

Aan de zich openbarende God is degeloofsgehoorzaamheid verschuldigdkrachtens welke de mens in vrijheid,met volle instemming van verstand enwil, het “evangelie van Gods genade”(Hnd 20,24) aanhangt. Geleid door hetgeloof dat een gave is van de heiligeGeest, wordt het de mens dan gegeven,de God van liefde die in Christus derijkdommen van zijn heerlijkheid heeftgeopenbaard, te beschouwen en tegenieten.98

De evangelisatie 99

46. “De kerk bestaat om het evangeliete verkondigen”100, dat wil zeggen “omde Blijde Boodschap uit te dragen aanalle gemeenschappen van het menselijkgeslacht, opdat ze, doordat ze door haareigen kracht diep daarin doordringt, demensheid zelf vernieuwt”.101 De zen-dingsopdracht van Jezus heeft verschil-lende aspecten die nauw met elkaar ver-bonden zijn: “verkondigt” (Mc16,15),”maakt leerlingen en leert”102,“weest mijn getuigen”103, “doopt”104,“doet dit tot een gedachtenis aan Mij”(Lc 22,19), “hebt elkaar lief ” (Joh15,12). Verkondiging, getuigenis,onderricht, sacramenten, naastenliefde,volgeling maken: allemaal aspecten dieevenzovele wegen en middelen zijn omhet éne evangelie over te dragen en dieonderdeel zijn van de evangelisatie.

Sommige daarvan zijn zo belangrijkdat men soms geneigd is ze gelijk testellen met het werk van evangelisatie.Maar “een dergelijke gebrekkige enonvolledige definitie kan niet voldoenaan de ingewikkelde, rijke en dynami-sche waarheid van wat evangelisatiewordt genoemd”.105 Men loopt hetgevaar haar te verschralen, ja, te vermin-ken. Evangelisatie moet zich in “haarvolheid” 106 ontplooien, en de tweepolen waaruit ze bestaat beide tot gel-

ding brengen: getuigenis en verkondi-ging107, woord en sacrament108, innerlijkeverandering en omvorming van desamenleving.109 Zij die zich aan de evan-gelisatiearbeid wijden, moeten met een“algemene visie”110 op de evangelisatieweten te handelen, en haar gelijkstellenmet de alomvattende opdracht van dekerk.111

Het evangelisatieproces47. Hoewel de kerk in zichzelf de vol-heid bezit van de heilsmiddelen, gaat zijaltijd stapsgewijze te werk.112

Het conciliedecreet Ad gentes heeftduidelijk aangegeven hoe het evangeli-satieproces verloopt: christelijk getuige-nis, dialoog, de aanwezigheid van denaastenliefde (11-12), verkondiging vanhet evangelie en uitnodiging tot beke-ring (13), catechumenaat en christelijkeinitiatie (14), vorming van de christelij-ke gemeenschap door middel van desacramenten en de kerkelijke bedienin-gen (15-18).113 Dat is de dynamiek bijhet vestigen en opbouwen van de kerk.

48. Om die reden moet de evangelisa-tie gezien worden als het proces waar-door de kerk onder aandrift van deGeest het evangelie over heel de wereldverkondigt en verspreidt:– door liefde bezield, doordringt dekerk heel de tijdelijke orde en vormtdeze om, waarbij ze de verschillendeculturen in zich opneemt en ver-nieuwt;114

– ze legt getuigenis af 115 onder de vol-ken over de nieuwe bestaans- en levens-wijze die de christenen kenmerkt;– ze maakt het evangelie uitdrukkelijkbekend door “de eerste verkondiging” 116,en nodigt uit tot bekering.117

– door middel van de catechese 118 en desacramenten van de christelijke initiatie 119,leidt zij díe mensen binnen in hetgeloof en het christelijk leven, die zichtot Jezus Christus bekeren of die Hemopnieuw beginnen te volgen, en neemtbeide categorieën op in de christelijkegemeenschap120;– ze ontwikkelt steeds verder de gavevan gemeenschap121 onder de gelovigen,door permanente geloofsvorming enopvoeding (homilieën, andere bedie-ningen van het Woord), de sacramentenen het beoefenen van naastenliefde;

18 kerkelijke documentatie 1998 ● 314

96. DV 10b; vgl. KKK

85-87.

97. LG 48; AG 1; GS 45;vgl. KKK 774-776.

98. Vgl. Kol 1,26.

99. Dei verbum ( 2-5)en de Katechismus vande Katholieke Kerk(150-175) sprekenover het geloof als ant-woord op de Openba-ring. Om catechetischeen pastorale redenenhebben we hier lieverhet geloof willen ver-binden met de evange-lisatie dan met deOpenbaring, aange-zien, normaal gespro-ken, deze laatste infeite de mens bereiktdoor de evangelisatie-opdracht van de kerk.

100. EN 14.

101. A.w., 18.

102. Vgl. Mt 28,19-20.

103. Hnd 1,8.

104. Mt 28,19.

105. EN 17.

106. A.w., 28.

107. Vgl. a.w., 22a.

108. Vgl. a.w., 47b.

109. Vgl. a.w., 18.

110. A.w., 24d.

111. Vgl. a.w., 14.

112. Vgl. AG 6b.

113. In de dynamiekvan de evangelisatiemoeten onderscheidenworden: de ‘beginsta-dia’ (initia), de ‘grada-ties’ (gradus), en devolwassen situaties:“aan iedere situatie oftoestand moeten geëi-gende werkzaamhedenbeantwoorden” (AG 6).

114. Vgl. EN 18-20 enRM 52-54; AG 11-12 en22.

115. Vgl. EN 21 en 41;RM 42-43; AG 11.

Vervolg noten op blz.19

Page 17: Algemeen directorium voor de catechese · de wijze waarop paus Johannes Paulus II het leerambt uitoefende, steeds grote catechetische betekenis gehad. Onder zijn toespraken, brieven,

– ze blijft de missie122 bevorderen dooralle leerlingen van Christus in heel dewereld uit zenden om met woord endaad het evangelie te verkondigen.

49. Het evangelisatieproces123 verlooptbijgevolg in fasen of “wezenlijkemomenten”124: missionaire activiteitgericht op ongelovigen of op mensendie op godsdienstig gebied onverschilligzijn; initiatiecatechese voor hen dievoor het evangelie kiezen of die huninitiatie verlangen aan te vullen of teherzien; pastoraat voor de christengelo-vigen die binnen de christelijkegemeenschap reeds tot een volwassengeloof zijn gekomen.125 Deze momen-ten zijn geen afgeronde fasen: zo nodigmoeten ze herhaald worden, daar zevoor de geestelijke groei van iederafzonderlijk of van de gemeenschap zelfhet meest geschikte evangelische voed-sel bieden.

De dienst van het Woord van God in deevangelisatie50. De dienst van het Woord126 is eenwezenlijk element van de evangelisatie.

De aanwezigheid van christenentemidden van de bonte menigte men-sen, en datgene waarvan zij door hunleven getuigen, dient verhelderd engerechtvaardigd te worden door uit-drukkelijk Onze Heer Jezus Christus teverkondigen. “Er bestaat geen echteevangelisatie tenzij de naam en de leer,het leven en de beloften, het rijk en hetmysterie van Jezus van Nazaret, deZoon Gods worden verkondigd.”127

Ook zij die reeds volgeling zijn vanChristus moeten blijvend door hetWoord van God gevoed worden om inhun christenleven te groeien.128

Bij de evangelisatie draagt de dienstvan het Woord de Openbaring overdoor de kerk, en maakt daarbij gebruikvan mensen-‘woorden’. Maar dezewoorden hebben altijd betrekking op‘werken’: de werken die God deed ennog steeds doet, vooral in de liturgie;het getuigenis dat christenen met hunleven geven; het werk van omvormingdat zij met zovele mensen van goede wilin de wereld tot stand brengen. Van datmensenwoord van de kerk bedient deheilige Geest zich als middel om hetgesprek met de wereld voort te zetten.

De Geest is immers de voornaamstebedienaar van het Woord, degene “doorwie de levende stem van het evangeliein de kerk en door haar in de wereldweerklinkt”.129

De dienst van het Woord geschiedtin vele vormen.130 Al in de tijd van deapostelen131 heeft de kerk, verlangendhet Woord van God op de meestgeschikte wijze aan te bieden, dezebediening in allerlei vormen uitgeoe-fend.132 Al deze vormen willen middelzijn voor de basisfuncties die gevraagdworden van de dienst van het Woord.

Functies en vormen van de dienst van GodsWoord51. De voornaamste functies van dedienst van het Woord zijn:– Bijeenroepen en uitnodigen tot geloofDeze functie volgt onmiddellijk uit dezendingsopdracht van Jezus. Zegeschiedt door de ‘eerste verkondi-ging’, gericht op de ongelovigen, demensen die voor ongeloof gekozenhebben, de gedoopten met een margi-naal christelijk bestaan, de aanhangersvan andere godsdiensten ... 133 Een zeerbelangrijke vorm van deze taak is ook,bij de kinderen in christelijke gezinnengodsdienstig besef opwekken.– InitiatieZij die, door de genade bewogen,besluiten Jezus te volgen “worden inge-wijd in het leven van geloof, liturgie enliefde van het volk van God”.134 Funda-menteel oefent de kerk deze functie uitdoor de catechese, in nauwe samenhangmet de initiatiesacramenten die ze heb-ben ontvangen of nog gaan ontvangen.Belangrijke vormen zijn: de catechesevan niet gedoopte volwassenen tijdenshet catechumenaat; de catechese vangedoopte volwassenen die tot hetgeloof willen terugkeren of hun initia-tie willen afronden; de catechese vankinderen en jongeren, die op zich al hetkarakter heeft van een eerste initiatie inhet geloof. Ook door de christelijkeopvoeding in het gezin en door hetgodsdienstonderwijs op school wordtdeze initiatiefunctie uitgeoefend.– Voortgaande geloofsvorming en -opvoe-dingIn verschillende streken wordt dit ook“permanente catechese” genoemd.135

Ze is bestemd voor christenen die in de

kerkelijke documentatie 1998 ● 315 19

116. EN 51, 52, 53; vgl.CT 18, 19, 21-25; RM 44.

117. Vgl. AG 13; EN 10en 23: CT 19: RM 46.

118. EN 22; CT 18; vgl.AG 14 en RM 47.

119. AG 14; KKK 1212;vgl. a.w., 1229-1233.

120. Vgl. EN 23; CT 24;RM 48-49; AG 15.

121. Vgl. CH 18.

122. Vgl. a.w., 32 waar-in het nauwe verbandwordt aangetoond tus-sen ‘gemeenschap’ en‘missie’.

123. Vgl. EN 24.

124. CT 18.

125. Vgl. AG 6f; RM 33en 48.

126. Vgl. Hnd 6,4. Dedienst van Godswoord wordt uitgeoe-fend door:-de gewijde bediena-ren vgl. CIC, can. 756-757);-de leden van de insti-tuten voor godgewijdleven krachtens huntoewijding aan God(vgl. CIC, can. 758);-de lekengelovigen,krachtens hun doopselen vormsel (vgl. CIC,can. 759).“Wat het woord dienst(servitium) betreft,moet benadrukt wor-den dat alleen eenvoortdurende verwij-zing naar de enigebron, namelijk Christus’dienstwerk ...het inzekere zin mogelijkmaakt, ook op de lek-engelovigen het woordbediening zondergevaar voor misver-stand toe te passen. Inzijn oorspronkelijkebetekenis duidt hetenkel het werk aanwaarmee de leden vande kerk binnen haarschoot en terwille vande wereld de zendingen diensttaak vanChristus voortzetten(vgl. LG 34).

Vervolg noten op blz.20

Page 18: Algemeen directorium voor de catechese · de wijze waarop paus Johannes Paulus II het leerambt uitoefende, steeds grote catechetische betekenis gehad. Onder zijn toespraken, brieven,

grondbeginselen van het christelijkgeloof zijn ingewijd, maar verlangenom heel hun leven lang hun geloof tevoeden en te verdiepen. Dit gebeurt opzeer uiteenlopende wijzen: “systemati-sche en gelegenheidsvormen, individu-ele en gemeenschappelijke, georgani-seerde en spontane, enzovoorts”.136

– De liturgische functieDe dienst van het Woord heeft ook eenliturgische functie, want als ze tijdenseen heilige viering wordt uitgeoefend,is zij er een integrerend bestanddeelvan.137 De hoogste vorm ervan is dehomilie; andere vormen van deze func-tie zijn de woorden en vermaningenonder de Woorddiensten. Vermeldingverdient ook de directe voorbereidingop de verschillende sacramenten, op desacramentele vieringen en vooral op dedeelname van de gelovigen aan deeucharistie, als een zeer belangrijkevorm van geloofsvorming en -opvoe-ding.– De theologische functieDeze functie tracht het geloofsinzicht teontwikkelen, en maakt deel uit van hetfides quaerens intellectum, dat wil zeggen,van het geloof dat zoekt te begrijpen.138

Om deze functie te vervullen moet detheologie contacten onderhouden metfilosofische stromingen, met vormenvan humanisme die bepalend zijn voorde cultuur, en met de menswetenschap-pen. Deze functie wordt in verschillen-de vormen uitgeoefend, steeds terbevordering van “de systematischebehandeling en het wetenschappelijkonderzoeken van de geloofswaarhe-den”.139

52. De belangrijke vormen van dedienst van het Woord zijn: de eerste ver-kondiging of missionaire prediking;catechese vóór of na het doopsel; deliturgische vorm en de theologischevorm. Vaak moeten om pastorale rede-nen deze vormen meer dan één taakvervullen. De catechese, bijvoorbeeld,moet naast het geven van initiatie vaakook missionaire taken vervullen. Ookde homilie zou, al naargelang deomstandigheden, een uitnodigen tot hetgeloof en een systematisch inwijden inhet geloof moeten zijn.

Bekering en geloof53. Wanneer de evangelisatie de BlijdeBoodschap van de Openbaring aan dewereld aankondigt, nodigt ze mannenen vrouwen uit tot bekering engeloof.140 Jezus’ woord: “bekeert u engelooft in de Blijde Boodschap” (Mc1,15) klinkt dankzij het evangelisatie-werk van de kerk nog tot op vandaag.

Het christelijk geloof is allereersteen zich bekeren tot Jezus Christus141,zich volledig en oprecht aan zijn per-soon binden, en besluiten in zijn voet-spoor te treden.142 Het geloof is een per-soonlijke ontmoeting met Jezus Chris-tus; men wordt zijn volgeling, dat wilzeggen: men gaat denken als Hij, oorde-len zoals Hij, leven zoals Hij heeftgeleefd.143 De gelovige wordt daardoordeel van de gemeenschap van Jezus’leerlingen en maakt het geloof van dekerk tot eigen bezit.144

54. Dit ‘ja’ aan Jezus Christus, de volleOpenbaring van de Vader, heeft tweedimensies: vertrouwvolle overgave aanGod, en liefdevolle instemming metalles wat Hij ons heeft geopenbaard.Alleen door het werk van de heiligeGeest is dit mogelijk.145

“Door de gehoorzaamheid van hetgeloof, vertrouwt de mens zich vrijelijk geheelaan God toe door volledige onderdanigheidvan verstand en wil jegens de openbarendeGod te bewijzen, en vrijwillig in te stemmenmet de door God geschonken Openba-ring.”146

“Geloven houdt dus een dubbeleverwijzing in: naar de persoon en naarde waarheid; naar de waarheid door hetvertrouwen in de persoon die haar ver-kondigt.”147

55. Met geloof gaat een veranderinggepaard van leven, een “metanoia”148

dat wil zeggen een ingrijpende veran-dering van geest en hart, waardoor degelovige komt tot een “nieuwebestaanswijze, nieuwe levenswijze enwel het samen leven welke het evange-lie inzet”.149 Overal in het leven van dechristen wordt die verandering zicht-baar: in zijn inwendig leven waar hijGod aanbidt en diens wil aanvaardt; inzijn deelname aan het werk van de kerk;in zijn huwelijks- en gezinsleven; in zijnberoepsleven, in het vervullen van eco-

20 kerkelijke documentatie 1998 ● 316

Maar als het woordgespecificeerd wordtdoor het onderscheiden de vergelijking tus-sen de verschillendemunera en officia, danmoet duidelijk gezegdworden dat alleenkrachtens de heiligewijding het woord devolle en eenduidigebetekenis verkrijgt diede Overlevering eraltijd aan heeft gegeven(Johannes Paulus II,Toespraak bij het sym-posium over ‘de deel-name van de lekenge-lovigen in de priester-lijke bediening’, 4, in:L;Osservatore Romano,23 april 1994.

127. EN 22; vgl. a.w.,51-53.

128. Vgl. a.w., 42-45;54-57.

129. DV 8c.

130. PO 4b; vgl. CD

13c.

131. Men vindt zeeruiteenlopende vormenvan deze bediening inhet Nieuwe Testa-ment: “verkondiging”,“onderrichting”,“opwekking” ... eenopmerkelijke rijkdomaan uitdrukkingen.

132. De vormen waar-in de éne bediening vanhet Woord wordtgegoten, zijn niet wer-kelijk onverbrekelijkmet de christelijkeboodschap verbonden.Het gaat meer omaccenten, toonaarden,min of meer explicieteuitweidingen, die aan-gepast zijn aan de con-crete geloofssituatievan een individu ofgroep mensen.

133. Vgl. EN 51-53.

134. AG 14.

Vervolg noten op blz.21

Page 19: Algemeen directorium voor de catechese · de wijze waarop paus Johannes Paulus II het leerambt uitoefende, steeds grote catechetische betekenis gehad. Onder zijn toespraken, brieven,

nomische en sociale verplichtingen.Geloof en bekering wellen op uit

het ‘hart’, dat wil zeggen uit het diepsteinnerlijk van de mens, en deze wordterdoor met alles wat hij is, gegrepen.Door Jezus Christus te ontmoeten enzich aan Hem gewonnen te geven zietde mens zijn diepste verwachtingen invervulling gaan, vindt hij in overvloeddatgene waarnaar hij steeds op zoekwas.150 Het geloof geeft antwoord opeen wellicht onbewust en altijd beperkt‘verlangen’151 om de waarheid te ken-nen over God, over de mens en overzijn bestemming. Het is als helderwater152 dat de pelgrimerende mens ver-kwikt tijdens de zoektocht naar zijnthuis.

Geloof is een gave van God. In hetmensenhart kan het alleen ontkiemenals vrucht van de “voorkomende enhelpende genade”153, en als volledig vrijantwoord op de bewegingen van deheilige Geest, die het hart raakt en totGod keert, en ‘de smaak geeft om metde waarheid in te stemmen en erin tegeloven’.154

De Maagd Maria heeft deze aspec-ten van het geloof op de meest vol-maakte wijze beleefd. In haar vereert dekerk “de zuiverste verwezenlijking vanhet geloof”.155

Het proces van voortgaande bekering56. Het geloof is een gave die in hethart van de gelovigen tot ontwikkelingmoet komen.156 Wanneer men JezusChristus aanhangt, komt er een voort-gaand bekeringsproces op gang dat heelhet leven voortduurt.157 Iemand die tothet geloof toetreedt is als een pasgebo-ren kind158 dat heel geleidelijk groeit envolwassen wordt, om de “volmaakteMan”159 te worden, en te komen tot degehele omvang van de volheid vanChristus.

In het proces van geloof en bekeringmoet vanuit theologisch oogpuntgewezen worden op verschillendewezenlijke momenten:a. Belangstelling voor het evangelie. Heteerste moment is het ogenblik dat in hethart van de ongelovige, de onverschilli-ge of de aanhanger van een anderegodsdienst, dankzij de eerste verkondi-ging belangstelling ontwaakt voor hetevangelie, zonder dat het al gaat om een

vast besluit. Voor deze eerste bewegingvan de menselijke geest naar het gelooftoe, hetgeen reeds een vrucht is van degenade, bestaan verschillende woorden:“toeneiging naar het geloof”160, “voor-bereiding op het evangelie”161, neigingom te geloven, “het zoeken van hetgodsdienstige”.162 De kerk noemt hendie met deze gedachten rondlopen“sympathisanten”.163

b. Bekering. Deze eerste belangstellingvoor het evangelie vraagt vervolgensom een tijd van zoeken164, voordat mentot een vast besluit komt. Voor hetgeloof kiezen is een beslissing die goedoverwogen moet worden. Onderinwerking van de heilige Geest en doorde verkondiging van het kerygma leidtdit zoeken tot een bekering die welis-waar “als een begin moet wordenbeschouwd”165, maar reeds betekent datmen zich aan Jezus Christus gewonnengeeft en in zijn voetspoor wil gaan. Heelhet christelijk leven van een volgelingvan de Heer berust op deze “funda-mentele keuze”.166

c. De geloofsbelijdenis. Wanneer eengelovige zich gewonnen geeft aan JezusChristus, groeit in hem het verlangenHem beter te leren kennen en meer opHem te gelijken. De catechese leidt zoiemand binnen in de kennis van hetgeloof en de praktijk van het leven alschristen; daarbij bevordert ze een gees-telijke ontwikkelingsgang die gepaardgaat met een “zich voortzettende ver-andering van gezindheid en levenswan-del”167, bestaande uit verloochening enstrijd maar ook uit de vreugde die Godboven alle maat schenkt. De volgelingvan Jezus Christus is dan gereed vooreen levende, uitdrukkelijke en vrucht-bare geloofsbelijdenis.168

d. De weg naar volmaaktheid. Deze eer-ste rijping die tot de geloofsbelijdenisleidt is niet de laatste fase in voortgaandbekeringsproces. De geloofsbelijdenisbij het doopsel is de grondslag voor eengeestelijk bouwwerk dat verder moetworden opgetrokken. Bewogen door deGeest, gevoed door sacramenten, gebeden beoefening van de naastenliefde,geholpen door allerlei vormen van per-manente geloofsvorming en -op -voeding, streeft de gedoopte mensernaar om in eigen leven waar te makenwat Christus verlangde: “Weest dus vol-

kerkelijke documentatie 1998 ● 317 21

135. Er zijn verschil-lende goede redenenvoor het gebruik vande uitdrukkingen ‘voort-gaande geloofsvormingen -opvoeding’ of ‘per-manente catechese’,maar voorwaarde isdat daardoor het voor-naamste, wezenlijke,structurele en specifie-ke karakter van decatechese, verstaan alsbasisinitiatie, niet gere-lativeerd wordt. Deuitdrukking ‘voort-gaande geloofsvor-ming’ kwam pas naVaticanum II bij decatechese in gebruikom een tweede graadvan catechese aan teduiden die volgt op deinitiatiecatechese; deuitdrukking duidt nietop het gehele cateche-tische gebeuren. Hetonderscheid tussenbasis-vorming envoortgaande geloofs-vorming en –opvoe-ding vorming wordtook gebruikt metbetrekking tot de vor-ming van de priesters:Johannes Paulus II,postsynodale apostoli-sche Exhortatie Pasto-res dabo vobis (25maart 1992), hfdst. Ven VI, met name 71.

136. ADK 19d.

137. Vgl. SC 35: KKK

1154.

138. Vgl. Congregatievoor de Geloofsleer,Instructie Donum veri-tatis over de kerkelijkeroeping van de theo-loog (24 mei 1990), 6.

139. ADK 17; vgl. GS

62g.

140. Vgl. Rom 10,17;LG 16 en AG 7; vgl. KKK

846-848.

141. Vgl. AG 13a.

142. Vgl. CT 5b

143. Vgl. a.w., 20b.

144. Vgl. KKK 166-167.

145. Vgl. KKK 150, 153en 176.

Vervolg noten op blz.22

Page 20: Algemeen directorium voor de catechese · de wijze waarop paus Johannes Paulus II het leerambt uitoefende, steeds grote catechetische betekenis gehad. Onder zijn toespraken, brieven,

maakt, zoals uw Vader in de hemel vol-maakt is” (Mt 5,48)169, een uitnodigingdie tot alle gedoopten gericht is.

57. De bediening van het Woord staatin dienst van dit proces van volledigeinnerlijke omkeer. De eerste verkondi-ging is een uitnodiging tot geloof; decatechese geeft aan de bekering haargrondslag en biedt de basiselementenom als christen te leven; de permanentegeloofsvorming en -opvoeding – waar-in de homilie een belangrijke rol speelt– is het voedsel dat iedere volwassengedoopte nodig heeft om te leven.170

De evangelisatie en de verschillende sociaal-reli gieuze situaties58. De evangelisatie ziet zich gesteldvoor een zeer ingewikkeld en bewege-lijk godsdienstig schouwspel; men moetdaarin in het bijzonder “drie situa -ties”171 onderscheiden die om een eigenen zorgvuldig antwoord vragen.a. de situatie van “volken, groepenmensen, socioaal-culturele contextenwaarin Christus en zijn evangelie onbe-kend zijn of christelijke gemeenschap-pen ontbreken die voldoende rijp zijnom het geloof in eigen omgevinggestalte te geven en aan andere groepente verkondigen”.172 Deze situatie vereist‘de missio ad gentes’173, waarbij de missio-naire activiteit voor al gericht is op dejongeren en de volwassenen. Kenmer-kend is hier dat de evangelisatie zichricht op niet-christenen en hen oproeptzich te bekeren. In dit soort situatiewordt de catechese gewoonlijk gegevenonder het op het doopsel voorberei-dend catechumenaat.b. Verder zijn er situaties waar men ineen bepaalde sociaal-culturele samen-hang “christelijke gemeenschappen(aantreft) die passende en solide kerke-lijke structuren hebben, vurig vangeloof en leven zijn, het getuigenis vanhet evangelie in hun omgeving uitstra-len en de verplichting tot de universelezending voelen”.174 Deze gemeenschap-pen behoeven een intense ‘pastoraleactiviteit van de kerk’, want ze bestaanuit diep christelijke individuen engezinnen. In zulke gevallen moet decatechese ervoor zorgen dat dankzij eengoed opgezet en gedifferentieerd sys-teem de kinderen en jongeren een

zodanige christelijke initiatie ontvangendat zij met een gerijpt geloof volwassenkunnen worden. Van ontvangers zullenze verkondigers van het evangelie wor-den. In deze situaties vormen ook vol-wassenen een doelgroep van verschil-lende methodes van christelijke vor-ming.c. In talrijke landen die van oudsherchristelijk zijn, maar soms ook in jonge-re kerken, bestaat er “een tussenliggen-de situatie175, waarin hele groepengedoopten de levende geloofszin verlo-ren hebben of zich zelfs niet meer alsleden van de kerk beschouwen en eenbestaan leiden dat ver afstaat van Chris-tus en zijn evangelie”.176

In dit geval is er een ‘nieuwe evangeli-satie’ nodig. Het kenmerkende daarvanis dat ze zich richt op gedoopten vanalle leeftijden die wel in een christelijkmilieu leven maar waarin alleen zuiveruiterlijke godsdienstige aanknopings-punten te vinden zijn. In deze situatiedient allereerst gezorgd te worden voorde eerste verkondiging en de basiscate-chese.

Onderlinge samenhang van evangelisatieactiviteiten in deze sociaal-religieuzesituaties59. Genoemde sociaal-religieuze situa-ties zijn duidelijk onderling verschillenden men mag ze niet over een kam sche-ren. Deze verscheidenheid was altijd alkenmerkend voor de zending van dekerk, maar krijgt in de veranderendewereld van onze tijd een nieuwe bete-kenis. In feite bestaan verschillende situ-aties naast elkaar op hetzelfde grondge-bied. In de grote steden bijvoorbeeldkan er een situatie bestaan die een ‘mis-sio ad gentes’ vereist naast een situatiesdie om ‘nieuwe evangelisatie’ vraagt.Temidden van deze situaties zijn er mis-sionaire christelijke gemeenschappendie bestaan dankzij een ‘pastoraat’ datgoed bij hun behoeften aansluit. Vaakheeft tegenwoordig een particulierekerk binnen haar territorium met aldeze situaties te maken. “De grenzentussen zielzorg voor de gelovigen, nieu-we evangelisatie en specifieke missieac-tiviteit zijn niet nauwkeurig vast te stel-len, en het is ondenkbaar dat men daar-tussen barrières of waterdichte schottenopricht.”177 “Elk van de activiteiten

22 kerkelijke documentatie 1998 ● 318

146. DV 5.

147. KKK 177.

148. Vgl EN 10; AG 13b;KKK 1430-1431.

149. EN 23.

150. Vgl. AG 13.

151. Vgl. RM 45c.

152. Vgl. a.w., 46d.

153. DV 5; vgl. KKK

153.

154. DV 5; vgl. KKK

153.

155. A.w.,149.

156. CT 20a: ”het gaaterom het zaad van hetgeloof, dat door de hei-lige Geest bij de eersteverkondiging isgezaaid, te doen groei-en, zowel in kennis alsin de praktijk”.

157. Vgl. RM 46b.

158. Vgl. 1Pe 2,2; Heb5,13.

159. Ef 4,13.

160. RICA 12.

161. Vgl. Eusebius vanCaesarea: Praeparatioevangelica I, 1: SC 206,6; LG 16; AG 3a.

162. CH 4c.

163. RICA 12 en 111.

164. Vgl. a.w., 6 en 7.

165. AG 13b.

166. Vgl. a.w., 13; EN

19; RM 46; VS 66; RICA

10.

167. AG 13b.

168. Vgl. MPD 8b; KKK

187-189.

169. Vgl. LG 11c; 40b;42e.

170. Vgl. DV 24; EN 45.

171. Vgl. RM 33.

Vervolg noten op blz.23

Page 21: Algemeen directorium voor de catechese · de wijze waarop paus Johannes Paulus II het leerambt uitoefende, steeds grote catechetische betekenis gehad. Onder zijn toespraken, brieven,

heeft invloed op de ander, stimuleert enhelpt ze.”178

Om ervoor te zorgen dat de even -tueel naast elkaar bestaande vormen vanevangelisatie elkaar verrijken dient mente bedenken:– De missio ad gentes, waar of in welkmilieu ze maar plaats vindt, is de meestspecifieke missionaire opdracht dieJezus aan zijn kerk heeft toevertrouwd;ze is daarom bij uitstek het model vanalle missionaire activiteit van de kerk.De ‘nieuwe evangelisatie’ kan de ‘missioad gentes’ die steeds de specifieke enallereerste missionaire taak is, niet ver-dringen of vervangen.179

– “Het model van alle catechese is hetcatechumenaat ter voorbereiding ophet doopsel. Dit is de voor de volwassenbekeerling bestemde eigen vormingwaardoor hij of zij ertoe gebracht wordtom tijdens de paaswake het geloof vanzijn doopsel te belijden.”180 Dezecatechumenale vorming moet inspira-tiebron zijn voor de doelstellingen ende dynamiek van de andere vormen vancatechese.– “De catechese voor volwassenen –die immers gericht is tot personen diein staat zijn tot een ten volle verant-woordelijke instemming en inzet – ,moet beschouwd worden als de voor-naamste vorm van catechese, zodat alleandere vormen, ongetwijfeld eveneensnoodzakelijk, in zekere zin daaropgericht zijn.”181 Dat betekent dat voorandere leeftijdscategorieën bestemdecatechese zich aan de volwassenencate-chese moet toetsen, en ermee in de pas-toraal van het bisdom een samenhan-gend catechetisch geheel moet vormen.

Zo ontvangt de catechese, onderdeelvan de evangelisatieopdracht van dekerk en daarin een wezenlijk ‘moment’,een missionaire dynamiek die haarinwendig bevrucht en bepalend is voorhaar karakter. Het werk van de cateche-se is dus een fundamentele kerkelijkedienst bij het uitvoeren van Jezus’ zen-dingsopdracht.

Hoofdstuk II

De catechese in het evan-gelisatieproces

“Wat wij hoorden, wat wij mogen weten,wat ons onze vaderen vertelden, dat onthou-den wij niet hun kindskinderen: verhalendhet volgend geslacht de roem des Heren, zijnmacht en de wonderen die Hij gedaan heeft”(Ps 78,3-4).

“Apollos had onderricht ontvangen in deweg des Heren, sprak vol geestdrift en gaf inbijzonderheden onderricht over alles watJezus betrof” (Hnd 18,25)

60. In dit hoofdstuk wordt uiteengezetwelke relatie er is tussen de catechese ende andere elementen van de evangelisa-tie waarvan de catechese een wezenlijkonderdeel is.

Allereerst wordt haar relatiebeschreven met de eerste verkondiging diein de zending gestalte krijgt. Vervolgenswordt gewezen op de nauwe band tus-sen catechese en de sacramenten van dechristelijke initiatie. Daarna wordt duide-lijk gemaakt welke fundamentele rol decatechese, bij haar opdracht tot perma-nente geloofsvorming en -opvoeding, speeltin het daagse leven van de kerk.

In dit hoofdstuk wordt bijzondereaandacht besteed aan de relatie tussencatechese en godsdienstonderwijs op school,want tussen beide bestaat een onderlin-ge afhankelijkheid, en beide activiteitenzijn, samen met de christelijke opvoe-ding in het gezin, van fundamenteelbelang voor de vorming van de kinde-ren en van de jongeren.

Eerste verkondiging en catechese61. De eerste verkondiging is bestemdvoor ongelovigen en voor mensen dieonverschillig staan tegenover gods-dienst.

Ze heeft tot doel het evangelie teverkondigen en uit te nodigen tot beke-ring. De catechese, “onderscheiden vande eerste verkondiging”182, geeft aan depas begonnen bekering verdere vormen doet haar rijpen, doordat ze debekeerling inwijdt in het geloof en hemopneemt in de christelijke gemeen-schap. Deze twee vormen van de dienst

kerkelijke documentatie 1998 ● 319 23

172. A.w., 33b.

173. T.a.p. Het is vanbelang goed te zienwelke ruimten (fines)RM aangeeft voor de‘missie ad gentes’. Hetbetreft niet alleen “ter-ritoriale ruimten” (RM

37 ad a), maar ook“nieuwe sociale werel-den en verschijnselen”(RM 37 ad b), zoals degrote steden, de jonge-renwereld, de migra-ties, ... en “cultuurge-bieden of moderneareopagussen” (RM 37ad c), zoals de wereldvan de media, dewetenschap, de ecolo-gie ... In die zin verrichteen particuliere kerkdie op een bepaald ter-ritorium reeds gewor-teld is, de ‘missio adgentes’ niet alleen ‘adextra’ maar ook ‘adintra’.

174. RM 33c.

175. A.w., 33d.

176. T.a.p.

177. A.w., 34b.

178. A.w., 34c. Detekst duidt aan hoe demissie ad intra en demissie ad extra verrij-kend voor elkaar zijn.In RM 59 wordtgetoond hoe de ‘missioad gentes’ de ontwik-keling van de volkenbevordert, terwijl de‘nieuwe evangelisatie’bij de ontwikkelde lan-den het bewustzijnschept dat men solidairdient te zijn met deander.

179. Vgl. RM 31; 34.

180. MPD 8.

181. ADK 20; vgl. CT

43; zie verderop deelIV.

182. CT 19.

Page 22: Algemeen directorium voor de catechese · de wijze waarop paus Johannes Paulus II het leerambt uitoefende, steeds grote catechetische betekenis gehad. Onder zijn toespraken, brieven,

van het Woord zijn dus van elkaaronderscheiden en vullen elkaar aan.

De eerste verkondiging, die eenplicht is voor iedere christen, is eenreactie op Jezus oproep aan zijn leerlin-gen: “Gaat”.183 De eerste verkondigingverplicht dus uit te gaan, zich te haasten,voor te houden. De catechese daarente-gen gaat uit van de door Jezus zelfgestelde voorwaarde: “wie gelooft”184,wie zich bekeert, wie beslist. Beide zijnwezenlijke activiteiten die elkaar aan-vullen: gaan en aanvaarden, aankondi-gen en vormen, roepen en inlijven.

62. In de pastorale praktijk zijn echterde grenzen tussen deze twee activiteitenniet zo gemakkelijk aan te geven. Vaakkomen er mensen naar catechese dieeigenlijk een echte bekering nodighebben. Daarom wil de kerk in hetalgemeen dat de eerste fase in het cate-chetisch gebeuren gewijd wordt aan hetbewerken van die bekering.185 In de‘missio ad gentes’ gebeurt dit in het‘pre-catechumenaat’.186 Waar ‘nieuweevangelisatie’ nodig is, gebeurt het doorde ‘kerygmatische catechese’, ook wel‘pre-catechese’187 genoemd omdat hetnaar het voorbeeld van het pre-catechumenaat de Blijde Boodschapvoorhoudt met het oog op een degelij-ke geloofskeuze. Alleen vanuit eeninnerlijke omkeer, dat wil zeggen uit-gaande van de inwendige gesteldheidvan ‘wie gelooft’, kan de catechese instrikte zin haar specifieke rol vangeloofsopvoeding spelen.188

De catechese vervult dus, althans inhet begin, een missionaire taak; maar ditontslaat de particuliere kerk niet van deplicht om als instituut meer rechtstreeksJezus’ zendingsopdracht uit te voerendoor te zorgen voor de eerste verkondi-ging. Catechetische vernieuwing moetdus gebaseerd worden op deze vooraf-gaande missionaire evangelisatie.

De catechese in dienst van dechristelijke initiatie

De catechese, wezenlijk ‘moment’ in hetevangelisatieproces63. De apostolische Exhortatie Cateche-si tradendae geeft aan welke de plaats isvan de catechese binnen de opdracht

van de kerk, en wijst er daarbij op dat deevangelisatie een rijk, ingewikkeld endynamisch gebeuren is, samengestelduit wezenlijke en van elkaar onder-scheiden ‘momenten’. De exhortatiegaat door en zegt: “De catechese vormteen van de elementen – een zeerbelangrijk element – uit het hele ver-loop van de evangelisatie.”189 Dat bete-kent dat sommige activiteiten op decatechese “voorbereiden”.190 en andereeruit “voortvloeien”.191

Het ‘moment’ van de catechese is detijd waarin de bekering tot Jezus Chris-tus vaste vorm krijgt en de basis gelegdwordt om zich voor het eerst aan Hemte binden. “Door een inleiding op eneen genoegzaam voortgezette oefen-school voor heel het christelijk leven”192

worden de bekeerlingen ingewijd in hetheilsgeheim en in een evangelische stijlvan leven. De bedoeling is immers omhen “in te wijden in de volheid van hetchristelijk leven”.193

64. De catechese vervult op verschil-lende wijzen deze initiatiefunctie vande dienst van het Woord en legt zo defundamenten voor het bouwwerk vanhet geloof.194 Andere functies vandezelfde dienst zullen vervolgens hetbouwwerk verder optrekken.

De initiatiecatechese is op diemanier de schakel tussen het missionairwerk dat uitnodigt tot geloof, en pasto-raal werk dat voortdurend het leven vande christelijke gemeenschap van nieuwvoedsel voorziet. Daarom is ze geenvrijblijvende activiteit, maar is ze vanwezensbelang om de persoonlijkheidvan de leerling zowel als die van degemeenschap verder te ontwikkelen.Zonder haar zou de missionaire activi-teit geen zin hebben, en dus oppervlak-kig, vaag, blijven: de minste windvlaagzou het bouwwerk doen instorten.195

Werkelijk, “de innerlijke groei vande kerk, haar beantwoorden aan Godsplan, zijn wezenlijk van haar afhanke-lijk”.196 In die zin moet de catechesebeschouwd worden als een prioriteit inde evangelisatie.

Catechese in dienst van de christelijkeini tiatie65. Het geloof, waardoor de mensingaat op de verkondiging van het

24 kerkelijke documentatie 1998 ● 320

183. Mc 16,15 en Mt28,19.

184. Mc 16,16.

185. Vgl. CT 19; ADK

18.

186. RICA 0-13; vgl. CIC

788.

187. In dit Directori-um gaat men ervan uitdat degene voor wiede ‘kerygmatische cate-chese’ of ‘pre-cateche-se’ bestemd is, belang-stelling heeft voor hetevangelie of zich ermeebezighoudt. Mocht dathelemaal niet het gevalzijn, dan is een ‘eersteverkondiging’ noodza-kelijk.

188. Vgl. RICA 9, 10,50: CT 19.

189. CT 18; vgl. 20c.

190. A.w., 18.

191. T.a.p.

192. AG 14.

193. CT 18.

194. Cyrillus van Jeru-zalem: Catecheses illu-minandorum, I, 11: PG

33, 351-352.

195. Vgl. Mt 7,24-27.

196. CT 13; vgl. CT 15.

Page 23: Algemeen directorium voor de catechese · de wijze waarop paus Johannes Paulus II het leerambt uitoefende, steeds grote catechetische betekenis gehad. Onder zijn toespraken, brieven,

evangelie, vraagt om het doopsel. Hetnauwe verband tussen geloof en doop-sel is geworteld in de wil van Christuszelf, die aan zijn leerlingen de opdrachtgeeft alle volkeren tot zijn leerlingen temaken en te dopen.

“De zending om te dopen, de sacra-mentele zending dus, ligt vervat in dezending om het evangelie te verkondi-gen.”197

Wanneer zij die zich tot Jezus Chris-tus hebben bekeerd en door de cateche-se in het geloof gevormd zijn, de sacra-menten van de christelijke initiatie –doopsel, vormsel en eucharistie -ont-vangen, “worden zij ontrukt aan hetmachtsgebied van de duisternis; metChristus gestorven, begraven en verre-zen, ontvangen zij de Geest van aanne-ming tot kinderen en vieren zij degedachtenis aan de dood en verrijzenisvan de Heer met heel het volk vanGod”.198

66. Zo is de catechese een fundamen-teel element van de christelijke initiatie;ze is nauw verbonden met de inintia-tiesacramenten, vooral met het doopsel,“het sacrament van het geloof”.199 Deschakel tussen de catechese en hetdoopsel is de geloofsbelijdenis; deze istegelijk onderdeel van het sacrament, endoel van de catechese. Het catechetischonderricht is er immers op gericht hetgeloof van de mensen te doen uitgroei-en tot een levend, bewust en werkdadiggeloof.200 Om dit doel te bereikendraagt de kerk haar levende omgangmet het evangelie, haar geloof, over aande doopleerlingen en catechi santenopdat zij het zich eigen maken en ophun beurt belijden. Vandaar is “echtecatechese altijd zodanig dat iemanddoor haar op een ordelijke en zekerewijze wordt ingeleid in de Openbaringdie God in Jezus Christus van zichzelfheeft gedaan en welke de kerk in haarsterke geheugen en in de heilige Schriftheeft bewaard, en voortdurend door demensengeneraties in een levende enwerkzame traditie meedeelt.”201

Fundamentele kenmerken van de initiatie -catechese67. Als “wezenlijk moment” in hetevangelisatieproces in dienst van dechristelijke initiatie bezit de catechese

een aantal kenmerken.202

– Ze is: een alomvattende en systema-tische geloofsvorming en -opvoeding.De Synode van 1977 heeft de noodzaakbenadrukt van een “systematisch ensamenhangend” godsdienstonder-richt203, omdat de catechese zich wezen-lijk van alle andere vormen van de ver-kondiging van Gods Woord onder-scheidt, doordat ze diep ingaat op hetChristusgeheim.– Deze alomvattende vorming is méérdan onderricht: ze is leren hoe alschristen te leven, “een volledige chris-telijke initiatie”204 waardoor men als eenechte volgeling van Christus een levengaat leiden waarin Hij centraal staat.Het gaat erom, de mens het geloof opzodanige wijze bij te brengen en hemdaarnaar te leren leven dat hij in dediepste lagen van zijn wezen bespeurenkan dat het Woord van God vruchtdraagt. Zo zal de leerling van Christusgeholpen worden om de oude mens afte leggen, de doopbeloften te aanvaar-den en het geloof te belijden vanuit zijn“hart”.205

– Ze is een basisvorming van wezens-belang206, waarin het leven als christen,de zekerheden van het geloof en demeest fundamentele evangelische waar-den centraal staan. De catechese legt degrondslagen van het geestelijk bouw-werk van de christen, voedt de wortelsvan zijn geloofsleven, en bereidt hemvoor op het ontvangen van vaste spijs inhet gewone leven van de christelijkegemeenschap.

68. Samengevat: alomvattend en syste-matisch van karakter als de initiatiecate-chese is, mag ze niet afhankelijk zijn vanomstandigheden of toeval207; omdat zeleert leven als christen, is ze méér danalleen maar onderricht, alhoewel dit erwel bij hoort.208 Omdat ze van wezens-belang is, heeft ze betrekking op alleswat voor een christen ‘gewoon’ is, zon-der in te gaan op controversiële kwestiesof tot theologische wetenschap te wor-den. Tenslotte, als initiatiecatechese ver-vult ze tezelfder tijd de taken van initia-tie, opvoeding en onderricht.209 Heeldeze rijkdom, die typerend is voor hetcatechumenaat van niet-gedoopte vol-wassenen, moet inspiratiebron zijn voorde andere vormen van catechese.

kerkelijke documentatie 1998 ● 321 25

197. KKK 1122.

198. AG 14; vgl. KKK

1212, 1229.

199. A.w., 1253. In hetdoopselcatechumenaatvan volwassenen, dateigen is aan de missioad gentes, gaat de cate-chese aan het doopselvooraf. Bij de cateche-se van hen die reedsgedoopt zijn (kinderen,opgroeiende jeugd,volwassenen) komt devorming na het doop-sel. Maar ook in datgeval heeft de cateche-se tot doel, de geweldi-ge rijkdommen van hetontvangen doopsel tedoen ontdekken enervaren. KKK 1231spreekt over catechu-menaat na het doopsel,CH 61 spreekt overcatechese na het doop-sel.

200. Vgl. CD 14.

201. CT 22; vgl. 18d,21b.

202. Vgl. a.w., 21.

203. T.a.p. Op tweepunten in deze bijdragevan de Synode, ont-leend aan Catechesi tra-dendae, moet metnadruk worden gewe-zen op: de zorg omrekening te houdenmet een pastoraal pro-bleem (“ik onder-streep hier de nood-zaak van een systema-tisch en samenhangendchristelijk onderricht,vanwege de stemmendie hier en daar tebeluisteren vallen omhet belang daarvan teminimaliseren”) en hetfeit dat de catechesegekenmerkt wordtdoor organisch karak-ter.

204. T.a.p.

205. A.w., 20; Augusti-nus, De catechizandisrudibus Iv, 8: CCL 46,128-129.

206. Vgl. CT 21b.

207. Vgl. a.w., 21c.

Vervolg noten op blz.26

Page 24: Algemeen directorium voor de catechese · de wijze waarop paus Johannes Paulus II het leerambt uitoefende, steeds grote catechetische betekenis gehad. Onder zijn toespraken, brieven,

De catechese in dienst van depermanente geloofsvorming en -opvoeding

De permanente geloofsvorming en -opvoe-ding binnen de christelijke gemeenschap69. De permanente geloofsvorming en-opvoeding komt na de basisvormingen veronderstelt deze. Beide vervullenvan elkaar onderscheiden en elkaar aan-vullende taken van de dienst van hetWoord en dienen het permanentebekeringsproces.

De initiatiecatechese legt bij de leer-lingen van Jezus de grondslagen voorhet leven als christen. Het proces vanvoortgaande bekering gaat verder danwat de basiscatechese brengt. Om ditproces te bevorderen is er een christelij-ke gemeenschap nodig die de catechu-menen opvangt, ondersteunt en in hetgeloof vormt. “Catechese dreigtonvruchtbaar te worden als de catechu-meen niet in een bepaalde fase van zijncatechese door een gemeenschap vangelovige en christelijk levende mensenwordt opgenomen.”210 Bij de begelei-ding die de catechumeen ontvangt,wordt hij volledig in die gemeenschapopgenomen.

70. In de christelijke gemeenschapworden de leerlingen van Jezus aan eendubbele tafel gespijzigd: “de tafel vanhet Woord van God en van het lichaamvan Christus”.211 Evangelie en eucharis-tie zijn het constante voedsel voor depelgrim op zijn tocht naar het huis vande Vader. Onder inwerking van de hei-lige Geest wordt de gave van de‘gemeenschap’ en de opdracht tot de‘missio’ steeds dieper en sterker beleefd.

De permanente geloofsvorming en-opvoeding is niet alleen bestemd vooriedere individuele christen die ze bege-leidt op zijn weg naar heiligheid, maarook voor de christelijke gemeenschap,waarvan ze zowel het inwendig levenvan liefde voor God en de naasten helptgroeien als ook het als missionairegemeenschap openstaan naar de wereld.Jezus’ verlangen en gebed tot de Vaderzijn een voortdurende oproep: “opdatzij allen één mogen zijn zoals Gij, Vader,in Mij en Ik in U, opdat de wereld gelo-ve dat Gij Mij gezonden hebt”.212 Omdit ideaal geleidelijk te bereiken moet

de gemeenschap een grote trouw beto-nen aan het werk van de heilige Geest,zich blijven voeden met het Lichaam enBloed van de Heer, en, door te luisterennaar het Woord, haar geloof steeds meerontwikkelen.

Aan de tafel van het Woord van Godbekleedt de homilie een bijzondereplaats want “ze vat de geloofsweg, zoalsdie door de catechese is voorgesteld,samen en legt die verder af tot aan zijnnatuurlijke voltooiing; tegelijkertijd zetzij de leerlingen van de Heer aan omdagelijks hun geestelijke weg te hervat-ten in de waarheid, de aanbidding en dedankzegging”.213

De talrijke vormen van permanente catechese71. Bij de permanente geloofsvormingen -opvoeding kan de dienst van hetWoord gebruik maken van talrijke vor-men van catechese, zoals:– Bestudering en dieper verstaan vande heilige Schrift, waarbij deze nietalleen in de kerk maar ook samen metde kerk en haar altijd levend geloofgelezen wordt. Daardoor kan men deerin vervatte goddelijke waarheid zóontdekken dat het leidt tot een geloof-santwoord. De ‘lectio divina’ is een vande allerbeste vormen om de Schrift opzo’n vitale wijze te bestuderen214;– De christelijke duiding van de din-gen die gebeuren, zoals vereist van demissionaire roeping van de christelijkegemeenschap. Op dit punt is bestude-ring van de sociale leer van de kerkonmisbaar, aangezien “haar voornaam-ste doel is de interpretatie van die reali-teiten (bedoeld worden de ingewikkel-de realiteiten van het menselijk bestaanin de maatschappij en in de internatio-nale context) en het onderzoek van deovereenstemming of het verschil ervanmet de lijnen van het onderricht vanhet evangelie”.215

– De liturgische catechese, die eenvoorbereiding is op de sacramenten endie tot beter verstaan en dieper belevenvan de liturgie leidt. Deze vorm vancatechese geeft uitleg over gebeden,tekenen en gebaren; ze leert actievedeelname, overweging en stilte. Zemoet beschouwd worden als “bij uit-stek een vorm van catechese”216

– Gelegenheidscatechese, die helptom bepaalde omstandigheden in het

26 kerkelijke documentatie 1998 ● 322

208. Vgl. AG 14; CT 33en KKK 1231.

209. Vgl. ADK 31.

210. CT 24.

211. DV 21.

212. Joh 17,21.

213. CT 48; vgl. SC 52;ADK 17; Missale Roma-num, Ordo lectionumMissae, 24, Editio typi-ca altera, Libreria Edi-trice Vaticana 1981.

214. Vgl. DV 21-25;Pauselijke Bijbelcom-missie, De interpretatievan de bijbel in de kerk(21 september 1993),IV, C, 2-3.

215. SRS 41; vgl. CA 5;53-62; ADK 26; Con-gregatie voor deKatholieke Opvoeding,Richtlijnen voor bestude-ring en onderricht in desociale leer van de kerkbij de priesteropleiding(30 december 1988).

Page 25: Algemeen directorium voor de catechese · de wijze waarop paus Johannes Paulus II het leerambt uitoefende, steeds grote catechetische betekenis gehad. Onder zijn toespraken, brieven,

persoonlijk leven, in het gezin of in demaatschappij in gelovige zin te zien ente beleven.217

– Initiatieven voor geestelijke vor-ming die de overtuiging versterkt, nieu-we perspectieven opent, helpt volhar-den in het gebed en in alles wat denavolging van Christus vraagt.– Het systematisch verdiepen van dechristelijke boodschap door een theolo-gisch onderricht dat werkelijk geloofs-vorming en -opvoeding is, dat hetgeloof beter doet verstaan en dat dechristen in staat stelt om in de huidigewereld verantwoording af te leggen vande hoop die in hem leeft.218 Men zou ditonderricht in zekere zin ‘vervolma-kingscatechese’ kunnen noemen.

72. Het is van zeer groot belang dat deinitiatiecatechese voor de volwassenen,– gedoopt of niet – de initiatiecatechesevoor kinderen en jongeren, en de per-manente catechese op elkaar wordenafgestemd in het catecheseplan van dechristelijke gemeenschap, opdat de par-ticuliere kerk harmonieus kan groeienen haar evangelisatiearbeid uit be -trouw bare bron voortkomt. “Het isbelangrijk dat de catechese voor de kin-deren en de jongeren, de permanentecatechese, en de catechese voor de vol-wassenen geen van elkaar gescheidendomeinen zijn ... Men moet bevorderendat zij elkaar op volmaakte manier aan-vullen.”219

Catechese en godsdienstonder-wijs op school

Het eigen karakter van godsdienstonderwijsop school73. Binnen de dienst van het Woordverdient speciale aandacht te wordenbesteed aan het eigen karakter van hetgodsdienstonderwijs op school, en derelatie daarvan met de catechese voorkinderen en opgroeiende jeugd.

Godsdienstonderwijs op school encatechese verschillen van elkaar en vul-len elkaar aan: “Er bestaat een onverbre-kelijke band en tegelijkertijd een duide-lijk onderscheid tussen het onderwijsvan de godsdienst en de catechese.”220

Bepalend voor het eigen karaktervan het godsdienstonderwijs op school

is dat dit het cultureel milieu dient tedoordringen en dat de relatie gelegdmoet worden met andere vormen vankennis. Door dit onderwijs, dat eeneigen vorm van de dienst van hetWoord is, wordt het evangelie opgeno-men in het proces waardoor men kri-tisch en systematisch zich de cultuureigen maakt.221

In de culturele wereld die leerlingenin zich opnemen, en die bepaald wordtdoor hetgeen de andere leervakken aanstof en waarden aanbieden, legt hetgodsdienstonderwijs op school het zaadvoor de dynamiek van het evangelieneer en tracht “aan te sluiten bij deandere elementen van kennis en opvoe-ding, zodat het evangelie werkelijk dementaliteit van de leerlingen door-dringt op het terrein zelf van hun vor-ming, en zodat het geheel van hun cul-tuur in het licht komt te staan van hetgeloof”.222

Het godsdienstonderricht moet dusals een leervak gezien worden, waaraandezelfde eisen van systematiek ennauwkeurigheid worden gesteld als bijde andere vakken. De christelijke bood-schap en het christelijk gebeuren moe-ten met dezelfde ernst en degelijkheidworden aangeboden als waarmee deandere vakken hun stof aanbieden. Hetgodsdienstonderwijs heeft niet een bij-komstige plaats naast de andere vakkenmaar is een element in de noodzakelijkedialoog tussen de verschillende discipli-nes. Deze dialoog moet allereerst begin-nen op het niveau waarop elke disci-pline de persoonlijkheid van de leerlingbeïnvloedt. Zo zal het aanbieden van dechristelijke boodschap van invloed zijnop de wijze van verstaan van de oor-sprong van de wereld en de betekenisvan de geschiedenis, de grondslag vanethische waarden, de rol van de gods-dienst in de cultuur, de bestemming vande mens, de verhouding met de natuur.Door deze dialoog tussen de verschil-lende disciplines legt het godsdienston-derwijs op school de grondslag voor devormende en opvoedende arbeid vande school, versterkt en ontwikkelt hetdit werk en rondt het dit af.223

Het schoolverband en de doelgroepen van hetgodsdienstonderwijs74. Het godsdienstonderwijs op school

kerkelijke documentatie 1998 ● 323 27

216. CT 23; vgl. SC 35ad 3; CIC 777, 1 en 2.

217. Vgl. CT 21c en 47;ADK 96 ad c, d, e, f.

218. Vgl. 1Pe 3,15;Congregatie voor deGeloofsleer, InstructieDonum veritatis, 6b: l.c.1552; CT 61, over deverhouding tussencatechese en theolo-gie.

219. CT 45c.

220. Congregatie voorde Katholieke Opvoe-ding, De godsdienstigedimensie van de opvoe-ding in de katholiekeschool: grondbeginselenter overweging en ver-nieuwing (7 april 1988),68; vgl. CD 13c; Johan-nes Paulus II, Toespraaktot de priesters vanhet bisdom Rome (5maart 1981): Insegna-menti di Giovanni PaoloII, IV/1, 629-630; CIC

761.

221. Vgl. Congregatievoor de KatholiekeOpvoeding, De katho-lieke school (19 maart1977), 26.

222. CT 69. Merk opdat, zoals ook volgensCT 69, het eigen karak-ter van het godsdienst-onderwijs op schoolniet alleen maarbestaat in het aangaanvan de dialoog met decultuur in het alge-meen, want dat geldtvoor alle vormen vande dienst van hetWoord. Door hetgodsdienstonderwijsop school tracht menmeer rechtstreeksdeze dialoog te bevor-deren in het persoon-lijk proces van syste-matische en critischeinitiatie en ontmoetingmet het culturele erf-goed dat de schooloverdraagt.

Page 26: Algemeen directorium voor de catechese · de wijze waarop paus Johannes Paulus II het leerambt uitoefende, steeds grote catechetische betekenis gehad. Onder zijn toespraken, brieven,

wordt in uiteenlopende situaties gege-ven, met als gevolg dat het weliswaarzijn eigen karakter behoudt maar dat eraccentverschillen zijn. Deze hangensamen met factoren van juridische enorganisatorische aard, onderwijskundi-ge opvattingen, de persoonlijke achter-grond van leerlingen en leraren, en ookmet de relatie die er is tussen het gods-dienstonderwijs op school en de gezins-en parochiecatechese.

Vanwege verdragen met de staten envanwege besluiten binnen de afzonder-lijke Bisschoppenconferenties kan mende modellen die bij het godsdienston-derwijs op school in de loop van degeschiedenis gevolgd zijn, onmogelijkonder één noemer brengen. Toch moetmen ernaar streven dat dit onderricht,volgens zijn uitgangspunten, zijn doel-stellingen en eigen kenmerken waar-maakt.224

“De leerlingen hebben het recht omde godsdienst waartoe ze behoren naarwaarheid en zekerheid te leren kennen.Men mag er niet aan voorbijgaan dat zijhet recht hebben, de persoon vanChristus en zijn volledige heilsbood-schap werkelijk te leren kennen. Hetconfessioneel karakter van het gods-dienstonderwijs op school, dat de kerkvolgens de voor elk land vastgesteldevoorschriften en vormen biedt, is eenonmisbare waarborg voor de gezinnenen leerlingen die voor dit onderwijskiezen.”225

Voor de katholieke school is ditgodsdienstonderwijs, dat nader bepaalden aangevuld wordt door andere vor-men van de dienst van het Woord (cate-chese, liturgische vieringen, enzo-voorts), een onmisbaar onderdeel vanhaar pedagogische opdracht en vormthet er bestaansgrond van.226

Wanneer burgerlijke overheden ofandere omstandigheden eisen dat bin-nen de openbare en de neutrale schoolhet godsdienstonderricht gemeen-schappelijk aan de katholieke en deniet-katholieke leerlingen gegevenwordt, zal dit onderwijs meer oecu-menisch van aard zijn en dienen totgemeenschappelijke kennisname vanieders godsdienst.227

In andere omstandigheden kan hetgodsdienstonderwijs op school meereen cultureel karakter aannemen

gericht op kennis van de godsdiensten,waarbij de katholieke godsdienst hetgewicht krijgt dat haar toekomt.228 Ookin dat geval, en met name als het gege-ven wordt door een leraar die oprechtrespect heeft voor het christendom,heeft dit onderricht mede de betekenisvan werkelijke voorbereiding op hetevangelie.

75. Het leven en geloof van de leerlin-gen die het godsdienstonderwijs opschool volgen, zijn aan voortdurende engrote veranderingen onderhevig. Hetgodsdienstonderwijs moet daarmeerekening houden, wil het haar doelenbereiken.

Het godsdienstonderwijs op schoolhelpt de gelovige leerlingen de bood-schap van het christendom beter te ver-staan met betrekking tot de grotelevensvraagstukken die voor alle gods-diensten gelden en kenmerkend zijnvoor iedere mens, met betrekking tot demeest verspreide opvattingen in de cul-tuur, met betrekking tot de voornaam-ste morele problemen van de mensen indeze tijd.

De leerlingen die nog zoekende zijnof kampen met twijfels van godsdiensti-ge aard, kunnen in het godsdienston-derwijs gaan ontdekken wat het preciesbetekent om te geloven in Jezus Chris-tus, uitvinden welke antwoorden dekerk heeft op hun vragen, zodat ze hunpersoonlijke beslissing beter zullenkunnen overwegen.

Voor niet-gelovige leerlingen heefthet godsdienstonderwijs op school dekenmerken van een evangelieverkondi-ging en is het gericht op een geloofs -beslissing die de catechese van haar kantbinnen gemeenschapsverband zal doengroeien en rijpen.

Christelijke vorming en -opvoeding in hetgezin, catechese en godsdienstonderwijs opschool in dienst van de geloofsvorming en-opvoeding76. De christelijke vorming en opvoe-ding in het gezin, de catechese en hetgodsdienstonderwijs op school, iedermet hun eigen kenmerken, zijn nauwmet elkaar verbonden en staan in dienstvan de christelijke vorming en opvoe-ding van kinderen en jongeren. In depraktijk moet men echter rekening

28 kerkelijke documentatie 1998 ● 324

223. Vgl. De godsdien-stige dimensie van deopvoeding in de katholie-ke school, 70.

224. Vgl. JohannesPaulus II, Toespraak tothet symposium van deRaad van Europese Bis-schoppenconferentiesover Het onderwijs vande katholieke godsdienstin de openbare school(15 april 1991), 5:Insegnamenti di GiovanniPaolo II, XIV/1, 780 vv.

225. T.a.p.

226. Vgl. CT 69; Degodsdienstige dimensievan de opvoeding in dekatholieke school, 66.

227. Vgl. CT 33.

228. Vgl. a.w., 34.

Page 27: Algemeen directorium voor de catechese · de wijze waarop paus Johannes Paulus II het leerambt uitoefende, steeds grote catechetische betekenis gehad. Onder zijn toespraken, brieven,

houden met voorkomende verschillen,zodat men bij het toepassen van dealgemene richtlijnen realistisch en ver-standig te werk gaat.

Ieder bisdom of pastorale regiobehoort nauwkeurig na te gaan of er aldan niet een christelijke initiatie ingezinsverband plaats vindt, en wat er ophet gebied van vorming en opvoedingtraditioneel of volgens plaatselijkgebruik door de parochies, scholen endergelijke gedaan wordt.

De particuliere kerken en de Bis-schoppenconferentie dienen geschikterichtlijnen te geven voor de verschillen-de situaties, en moeten activiteiten sti-muleren die, hoewel onderscheiden,elkaar aanvullen.

Hoofdstuk III

Aard, doel en taken vande catechese

“... opdat iedere tong zou belijden tot eervan God, de Vader: Jezus Christus is deHeer” (Fil 2,11)

77. Na vastgesteld te hebben welke deplaats is van de catechese binnen deevangelisatieopdracht van de kerk, enwelke relaties ze heeft met de verschil-lende elementen van de evangelisatie enmet de andere vormen van de dienstvan het Woord, wordt in dit hoofdstukaandacht besteed aan:– de kerkelijke aard van de catechese,dat wil zeggen, de drager van de cate-chese: de kerk, bewogen door de Geest;– het doel dat zij ten diepste nastraaft;– de taken waarmee zij dit doel ver-wezenlijkt en welke haar meer directedoelstellingen zijn;– de geleidelijkheid die voor het cate-chetisch gebeuren kenmerkend is, enhaar catechumenale inspiratie.

Daarnaast gaat dit hoofdstuk dieperin op het eigen karakter van de cateche-se; dit werd in het voorgaande hoofd-stuk reeds beschreven toen besprokenwerd in welke relatie ze staat tot deandere kerkelijke activiteiten.

Catechese, een gebeuren van kerkelijke aard78. Catechese is een wezenlijk kerke-

lijk gebeuren.229 Het echte subject vande catechese is de kerk die de zendingvan Jezus, haar Meester, voortzet, engeroepen is om onder het werken vande Geest lerares te zijn van het geloof.In navolging van de moeder van deHeer bewaart zij daarom het evangelietrouw in haar hart230, verkondigt enviert zij het, leeft zij eruit en draagt zijhet door de catechese over aan allen diebesloten hebben Christus te volgen.

Dit overdragen van het evangelie iseen levende daad van kerkelijke overle-vering:231

– De kerk draagt het geloof over datzij zelf leeft: haar verstaan van hetgeheim van God en van zijn heilsplan;haar visie op de zeer hoge roeping vande mens, de evangelische levensstijl diedoet delen in de vreugde van het Rijk;de hoop waarvan ze vervuld is; de liefdedie zij gevoelt voor de mensheid envoor alle schepselen van God;– De kerk draagt het geloof op actievewijze over; ze zaait het uit in het hartvan de catechumenen en catechisantenopdat hun intiemste ervaringen erdoorgevoed worden.232 De belijdenis van hetgeloof die door de kerk wordt doorge-geven (‘traditio’) ontkiemt en groeit tij-dens het catechetisch proces, wordtteruggegeven (‘redditio’), verrijkt met dewaarden van de verschillende cultu-ren.233 Het catechumenaat wordt zo toteen kern van waaruit katholiciteit zichontwikkelt, en een zuurdeeg van kerke-lijke vernieuwing.

79. Door het geloof en het nieuweleven over te dragen – door middel vande christelijke initiatie – , handelt dekerk als de moeder van de mensen diedoor de heilige Geest verwekte en uitGod geboren kinderen voortbrengt.234

Juist “omdat zij onze moeder is, is zijook onze opvoedster in het geloof”.235

Door de catechese voedt zij haar kinde-ren met haar eigen geloof en neemt henop in de familiegemeenschap van dekerk. Als een goede moeder biedt zijhun het evangelie in heel zijn waarach-tigheid en zuiverheid als het juiste, cul-tureel verrijkte voedsel, als een ant-woord op de diepste verlangens van hetmensenhart.

kerkelijke documentatie 1998 ● 325 29

229. Vgl. hetgeen inhet eerste hoofdstukvan dit deel is aangege-ven bij ‘De overdrachtvan de openbaring doorde kerk, werk van de hei-lige Geest’ en in deel II,hoofdstuk I, bij ‘Hetkerkelijk karakter van deboodschap van het evan-gelie’. Vgl. EN 60, waargesproken wordt vanhet kerkelijk karaktervan alle evangelisatie-gebeuren.

230. Vgl. LG 64; DV

10a.

231. Vgl. ADK 13.

232. Vgl. AG 22a.

233. Vgl. CT 28, RICA

25 en 183-187. De tra-ditio-redditio symboli (deoverdracht van degeloofsbelijdenis) wasen is een belangrijk ele-ment in het op hetdoopsel voorberei-dend catechumenaat.Dit dubbele gebaarbrengt de twee kantentot uitdrukking die hetgeloof bezit: een ont-vangen gave (traditio)en een persoonlijk engeïncultureerd ant-woord (redditio). Vgl.CT 28 voor een ‘ruimergebruik’ in de cateche-se van deze betekenis-volle rite.

234. Vgl. LG 64.

235. KKK 169. De rela-tie tussen het moeder-schap van de kerk enhaar educatieve functieis zeer goed door Gre-gorius de Grote onderwoorden gebracht:“Na bevrucht te zijn,haar kinderen ontvan-gend dankzij de dienstvan de prediking, doet dekerk hen in haar schootgroeien door haar onder-richt” (Moralia in Iob,XIX, 12: CCL 143a,970).

Page 28: Algemeen directorium voor de catechese · de wijze waarop paus Johannes Paulus II het leerambt uitoefende, steeds grote catechetische betekenis gehad. Onder zijn toespraken, brieven,

Doel van de catechese: gemeenschap metJezus Christus80. “Het doel van de catechese is uit-eindelijk niet alleen om mensen metJezus Christus in contact te brengenmaar ook tot gemeenschap met Hem, jazelfs tot een innige vertrouwelijk-heid.”236

Alles wat er op het gebied van evan-gelisatie gebeurt, heeft als doel te bren-gen tot gemeenschap met Jezus Chris-tus. Uitgaande van het “begin van beke-ring”237 tot de Heer, waartoe de heiligeGeest door middel van de eerste ver-kondiging de aanzet heeft gegeven, steltde catechese zich ten doel deze eersteaanhankelijkheid te onderbouwen enverder te doen rijpen. Het gaat erom, depas bekeerde mens te helpen om“...deze Jezus aan wie hij zich heeft toe-vertrouwd, beter te leren kennen: zijn‘mysterie’, het Rijk van God dat Hijaankondigt, de eisen en beloften die inzijn evangelische boodschap vervat lig-gen, en de wegen die Hij heeft uitgezetvoor ieder die Hem wil volgen”.238

“Het doopsel maakt ons inderdaad aanChristus gelijkvormig.”239 en onder-steunt met zijn genade het werk van decatechese.

81. De eigen dynamiek van degemeenschap met Jezus Christus brengtde volgeling ertoe zich te verenigenmet al datgene waarmee Jezus Christuszelf innig verbonden was: met God, zijnVader, die Hem in de wereld zond, enmet de heilige Geest die Hem tot zijnzending inspireerde; met de kerk, zijnlichaam, waarvoor Hij zichzelf uitlever-de, met de mensen, zijn broeders, vanwie Hij het lot wilde delen.

Het doel van de catechese wordt verwoord inde belijdenis van het geloof in de ene God:Vader, Zoon en heilige Geest82. De catechese is de bijzondere vormvan de dienst van het Woord die debeginnende bekering doet toegroeiennaar een levende, uitdrukkelijke enactieve geloofsbelijdenis. “De catecheseheeft haar oorsprong in de geloofsbelij-denis en voert tot het belijden van hetgeloof.”240

De geloofsbelijdenis bij het doop-sel241 heeft bij uitstek een trinitair karak-ter. De kerk doopt “in de naam van de

Vader, van de Zoon en van de heilige Geest”(Mt 28,19)242, de éne en drievuldigeGod aan wie de christen zijn leven toe-vertrouwt. De initiatiecatechese is –vóór en na het doopsel – een voorberei-ding op deze beslissende overgave. Depermanente catechese zal helpen om degeloofsbelijdenis verder te doen rijpen,in de eucharistie te verkondigen en deverplichtingen die ze met zich mee-brengt te vernieuwen. Het is van belangdat de catechese duidelijk het verbandweet te leggen tussen de christologischegeloofsbelijdenis “Jezus is de Heer” ende trinitaire geloofsbelijdenis “Ik geloofin de Vader, de Zoon en de heilige Geest”,want dat zijn slechts twee manieren omhetzelfde christelijke geloof uit te druk-ken. Wanneer een mens bij de eersteverkondiging zich tot Jezus Christusbekeert en Hem als Heer erkent, beginthij aan een ontwikkelingsgang die hemmet behulp van de catechese noodzake-lijk leidt tot de uitdrukkelijke belijdenisvan de Drievuldigheid.

Door het geloof te belijden in deéne God wijst de christen de dienst aanhet volledig menselijke af: macht, genot,ras, voorouders, staat, geld ...243, en maakthij zich los van elke afgod die hem totslaaf maakt. Hij spreekt uit dat hij Goden de mensen onbelemmerd wil die-nen. Door zijn geloof te belijden in deDrievuldigheid, gemeenschap van Per-sonen, toont de leerling van JezusChristus tegelijk dat heel zijn wezen enhandelen bepaald wordt door de liefdevoor God en voor zijn naaste.

83. De geloofsbelijdenis is pas volledigdoor haar verband met de kerk. Allegedoopten spreken individueel hetCredo uit, want er is geen daad die meerpersoonlijk is dan deze. Maar als ledenvan de kerk spreken zij dit uit in de kerken door de kerk. Het “ik geloof” en het“wij geloven” zijn noodzakelijk metelkaar verbonden244, Door zijn belijdeniste baseren op die van de kerk, wordt hijingelijfd in haar zending, die is: “alge-meen heilssacrament te zijn” voor hetleven van de wereld. Wie zijn geloofbelijdt, neemt verplichtingen op zichdie hem vaak op vervolging zullenkomen te staan. In de geschiedenis vanhet christendom zijn de martelaren deverkondigers en getuigen bij uitstek.245

30 kerkelijke documentatie 1998 ● 326

236. CT 5; vgl. KKK

426; AG 14a. In verbandmet deze christologi-sche doelstelling vande catechese, vgl. hier-boven, deel I, hoofd-stuk 1: Jezus Christusmiddelaar en volheid vande gehele openbaring endeel II, hoofdstuk I: hetchristocentrisme van deevangelische boodschap.

237. AG 13b.

238. CT 20c.

239. LG 7b.

240. MPD 8; vgl. KKK

185-197.

241. Vgl. a.w., 189.

242. Vgl. a.w., 189-190en 197.

243. Vgl. a.w., 2113.

244. Vgl. a.w.,166-167;en 196.

Page 29: Algemeen directorium voor de catechese · de wijze waarop paus Johannes Paulus II het leerambt uitoefende, steeds grote catechetische betekenis gehad. Onder zijn toespraken, brieven,

De taken van de catechese verwezenlijkenhaar doel84. Het doel van de catechese wordtbereikt door verschillende met elkaarsamenhangende taken.246 Bij het uitvoe-ren daarvan dient de catechese zich telaten leiden door de methode van Jezusbij de vorming van zijn leerlingen: Hijleerde hun de verschillende aspectenkennen van het Rijk van God (“Aan u ishet gegeven de geheimen van het Rijk derhemelen te kennen” – Mt 13,11)247; Hijleerde hen bidden (“Wanneer ge bidt, zegtdan: Vader ...” – Lc 11,2)248; Hij hieldhun voor hoe zij zich overeenkomstighet evangelie dienden te gedragen(“Leert van Mij: Ik ben zachtmoedig ennederig van hart” – Mt 11,29); Hijbereidde hen voor op de zending (“Hijzond hen twee aan twee voor zich uit ...” –Lc 10,1).249

De verschillende taken van de cate-chese beantwoorden aan de verschillen-de aspecten van de vorming en -opvoe-ding tot de verschillende dimensies vanhet geloof, want catechese geeft inte-grale christelijke vorming, “welke alleelementen van het christelijk levenbetreft”.250 Krachtens zijn interne dyna-miek wil het geloof gekend, gevierd,beleefd en in gebed vertaald worden.De catechese moet voor elk van dieaspecten zorg dragen. Maar geloofwordt in de christelijke gemeenschapbeleefd en in de missie verkondigd: hetis een met anderen gedeeld en verkon-digd geloof. De catechese moet ookdeze aspecten bevorderen.

Het Tweede Vaticaans Concilieheeft deze taken aldus geformuleerd:“... de catechisatie die het geloof ver-licht en versterkt, het leven volgens degeest van Christus voedt, naar eenbewuste en actieve deelneming aan hetliturgisch geheim voert en tot het apos-tolaat aanspoort”.251

De fundamentele taken van de catechese:helpen om het Christusgeheim te leren ken-nen, vieren, leven en beschouwen85. De fundamentele functies van decatechese zijn:– Bevordering van de geloofskennisWie Christus ontmoet heeft, verlangternaar Hem steeds beter te leren ken-nen, zoals hij of zij ook het door Hemgeopenbaarde plan van de Vader wil

kennen. De overgave aan het geloof(fides qua) vereist kennis van de inhoudvan het geloof (fides quae).252 Ook in hetgewone leven wil men iemand van wiemen houdt, steeds beter leren kennen.De catechese moet de christenen ertoebrengen “stilaan de hele waarheidomtrent het goddelijk heilsplan te lereninzien”253, door de leerlingen van JezusChristus vertrouwd te maken met deOverlevering en de Schriften, “de allesovertreffende kennis van Jezus Chris-tus” (Fil 3,8).254

Diepere kennis van het geloof geefthet leven van de mens een christelijkehelderheid, voedt het geloofsleven enmaakt dat men ervan aan de wereld ver-antwoording kan afleggen. De overdrachtvan de geloofsbelijdenis, die de samenvat-ting is van de heilige Schrift en hetgeloof van de kerk, brengt het uitvoerenvan deze functie tot uitdrukking.– Liturgische vormingInderdaad “is Christus altijd bij zijnkerk aanwezig, vooral in de liturgischehandelingen”.255 Gemeenschap metJezus Christus leidt tot het vieren vanzijn heilbrengende aanwezigheid in desacramenten, met name in de eucharis-tie. Vurig verlangt de kerk dat alle chris-tengelovigen gebracht worden tot dievolledige, bewuste en actieve deelname,die een vereiste is zowel van de eigenaard van de liturgie, als van de waardig-heid van hun bij het doopsel geschon-ken priesterschap.256 Daarom moet decatechese niet alleen ervoor zorgen datde leerlingen van Jezus Christus debetekenis leren kennen van de liturgieen de sacramenten, maar hen ook bren-gen “tot gebed, tot dankzegging, totboetvaardigheid, tot vertrouwvolsmeekgebed, tot gemeenschapszin entot een juist begrijpen van de symboli-sche taal”.257 Dat alles is nodig voorwaarachtig liturgisch leven.– Morele vormingZich tot Jezus Christus bekeren bete-kent gaan in zijn voetspoor. De cateche-se moet dan ook aan de leerlingen lerenom hun Meester in zijn doen en laten tevolgen. Ze zullen een proces vaninwendige verandering doormaken,waaronder zij door hun delen in hetpaasmysterie van de Heer “van de oudemens overgaan naar de nieuwe mens diein Christus tot volmaaktheid is geko-

kerkelijke documentatie 1998 ● 327 31

245. Vgl. RM 45.

246. Ook ADK 21-29maakt onderscheidtussen de doelstelling(finis) en de taken(munera) van de cate-chese. Deze laatste zijnde concrete doelenwaarin het uiteindelijkdoel geconcretiseerdwordt.

247. Vgl. Mc 4,10-12.

248. Vgl. Mt 6,5-6.

249. Vgl. Mt 10,5-15.

250. CT 21b.

251. GE 4; vgl. RICA 19;CIC 788, 2.

252. Vgl. ADK 36a.

253. A.w., 24.

254. DV 25a.

255. SC 7.

256. Vgl. SC 14.

257. ADK 25b; vgl. SC

19.

Page 30: Algemeen directorium voor de catechese · de wijze waarop paus Johannes Paulus II het leerambt uitoefende, steeds grote catechetische betekenis gehad. Onder zijn toespraken, brieven,

men”.258 Voor de tegenwoordig zonoodzakelijke morele vorming zal mensteeds moeten teruggaan naar de Berg-rede, waarin Jezus de Tien Gebodenherneemt en er de stempel op drukt vande geest der zaligsprekingen.259 Deevangelisatie die “ook de verkondigingen het voorhouden van de moraal metzich meebrengt” 260 toont heel haar aan-trekkingskracht als ze niet alleen hetWoord verkondigt maar het Woord ookvoorleeft. Dit moreel getuigenis, waaropde catechese voorbereidt, moet duide-lijk weten te maken welke maatschap-pelijke consequenties aan de eisen vanhet evangelie verbonden zijn.261

– Leren biddenGemeenschap met Jezus Christusbrengt zijn leerlingen ertoe te strevennaar een houding van gebed enbeschouwing zoals die van hun Mees-ter. Leren bidden met Jezus betekentbidden met dezelfde gevoelens waar-mee Hij zich richtte tot zijn Vader: aan-bidding, lofprijzing, dankzegging, kin-derlijk vertrouwen, smeekgebed,bewondering voor zijn heerlijkheid.Die gevoelens ziet men weerspiegeld inhet Onze Vader, het gebed dat Jezus aanleerlingen leerde en dat het model isvan alle christelijk bidden. De “over-dracht van het Onze Vader”262, samenvat-ting van het hele evangelie263, is dus hetware bewijs van de vervulling van dezetaak.

Wanneer de catechese gegevenwordt in een sfeer van gebed, verkrijgtde leerschool van het christelijk levenzijn diepgang. Deze sfeer is vooralnoodzakelijk als de catechumeen en decatechisant geconfronteerd worden metde meest veeleisende kanten van hetevangelie en zich zwak voelen, of als zijmet verwondering Gods handelen inhun leven ervaren.

Andere fundamentele taken van de cateche-se: inwijding in, vorming en opvoeding tothet gemeenschapsleven en de zending86. De catechese bereidt de christenerop voor in de gemeenschap te levenen actief deel te nemen aan het leven ende zending van de kerk. Het TweedeVaticaans Concilie onderstreept denoodzaak dat de geestelijke herders“zorgen voor de vorming van een echtechristelijke gemeenschap”264, en wat de

doopleerlingen betreft, “te leren actiefmee te werken aan de evangelisering ende opbouw van de kerk”.265

– Vorming en opvoeding tot het leven in degemeenschapa. Als christen te leven in de gemeen-schap gaat niet vanzelf; het vraagt eengoede vorming en opvoeding. Bij ditleerproces zal hetgeen Jezus volgens hetevangelie van Matteüs over hetgemeenschapsleven leert, de catecheseertoe moeten leiden bepaalde gedragin-gen in te prenten: de geest van eenvouden nederigheid (“als ge niet opnieuwwordt als de kleine kinderen ...” – Mt18,3); de bekommernis om de kleinsten(“als iemand een van deze kleinen die inMij geloven aanstoot geeft ...” – Mt 18,6);zorg voor de afgedwaalden (“op zoekgaan naar het verdwaalde schaap” – Mt18,12); broederlijke en zusterlijketerechtwijzing (“Wijs hem onder vier ogenterecht” – Mt 18,15); gemeenschappelijkgebed (“wanneer twee van u eensgezind opaarde iets vragen – het moge zijn wat het wil– ...” – Mt 18,19); wederzijdse verge-ving (“tot zeventig maal zevenmaal..” –Mt 18,22). De onderlinge liefde is eensamenvatting van al deze gedragswijzen(“zoals Ik u heb liefgehad, zo moet ook gijelkaar liefhebben” – Joh 13,34).b. Bij het ontwikkelen van gemeen-schapszin moet de catechese ook zor-gen voor het oecumenisch aspect, endient ze hartelijke verhoudingen te sti-muleren met leden van andere kerkenen christelijke gemeenschappen. Daar-toe moet de catechese heel de katholie-ke leer helder uiteenzetten met vermij-den van termen of uitweidingen die totmisverstanden zouden kunnen leiden.Ze moet ook een “solide kennis van deandere belijdenissen bevorderen”266, metwie zij geloofselementen delen zoals“het geschreven Woord van God, hetleven van de genade, geloof, hoop enliefde, andere innerlijke gaven van deheilige Geest”.267 De catechese zal eenoecumenische dimensie hebben inzoverre ze in staat zal zijn “een waarverlangen naar eenheid”268 te verwek-ken en te koesteren, niet met het oog opeen wat gemakkelijk irenisme, maar omte komen tot de volmaakte eenheid,wanneer en op de wijze waarop deHeer dat zal willen.– Inwijding in de missie

32 kerkelijke documentatie 1998 ● 328

258. AG 13.

259. Vgl. LC 62; KKK

1965-1986; a.w., 1697geeft met name aan,aan welke kenmerkende catechese bij demorele vorming moetvoldoen.

260. VS 107.

261. Vgl. CT 29f.

262. RICA 25 en 188-191.

263. Vgl. KKK 2761.

264. PO 6d.

265. AG 14d.

266. ADK 27.

267. UR 3b.

Page 31: Algemeen directorium voor de catechese · de wijze waarop paus Johannes Paulus II het leerambt uitoefende, steeds grote catechetische betekenis gehad. Onder zijn toespraken, brieven,

a. Catechese staat open voor missio-naire dynamiek.269 Ze tracht te bewer-ken dat de leerlingen van Jezus als chris-ten aanwezig weten te zijn in de samen-leving, in hun beroepsleven, hun cultu-reel en maatschappelijk leven. Ze moethen ook toerusten om, al naargelangieders roeping, in de verschillende dien-sten van de kerk hun medewerking teverlenen. Deze betrokkenheid bij deevangelisatie vindt bij de lekengelovi-gen haar oorsprong in de initiatiesacra-menten en in het seculier karakter vanhun roeping.270 Het is ook van belangalles in het werk te stellen om roepin-gen te wekken tot het priesterschap entot de bijzondere toewijding aan Godin de verschillende vormen van reli -gieus en apostolisch leven, en om ookspeciale missieroepingen in de harten tedoen ontluiken.

De wijze waarop men zich volgenshet evangelie dient te gedragen, zoalsJezus dat aan zijn leerlingen voorhieldtoen Hij hen op hun zending voorbe-reidde, is juist alles te bevorderen watdienstig is voor de catechese: het verlo-ren schaap gaan zoeken; verkondigen entegelijk genezen; optreden als armenzonder geld of reiszak; weten te aan-vaarden als men wordt afgewezen envervolgd; zijn vertrouwen stellen op deVader en de steun van de heilige Geest;geen andere beloning verwachten dande vreugde te werken voor het Rijk.271

b. Wanneer de catechese dit missionairbesef bijbrengt, moet ze ook voorberei-den op de interreligieuze dialoog waar-door de gelovigen in vruchtbaar con-tact kunnen treden met mannen envrouwen uit andere godsdiensten.272 Decatechese moet duidelijk laten zien datde band van de kerk met de niet-chris-telijke godsdiensten op de eerste plaatsgelegen is in de gemeenschappelijkeoorsprong en bestemming van demensheid, evenzeer als in “het veelsoor-tige zaad van het Woord” dat God in diegodsdiensten heeft neergelegd. De cate-chese dient er ook toe bij te dragen ‘deverkondiging van Christus’ en de ‘inter-religieuze dialoog’ zowel met elkaar teverzoenen als van elkaar te onderschei-den. Hoewel deze twee elementennauw met elkaar verbonden zijn, magmen ze niet verwarren of gelijkwaardigachten.273 Inderdaad, “de dialoog ont-

slaat niet van de evangelisatie”.274

Enige opmerkingen over het geheel van dezetaken87. De functies van de catechese vor-men dus een rijk en bont geheel waar-over enige opmerkingen gemaakt moe-ten worden:– De functies zijn allemaal noodzake-lijk. Wil het menselijk organisme kun-nen leven, dan moeten alle organenfunctioneren; zo geldt ook voor hetleven als christen: wil het volwassenworden, dan moeten alle aspecten ervanverzorgd worden: geloofskennis, litur-gisch leven, morele vorming, gebed, lidzijn van de gemeenschap, missionairegeest. Als de catechese één enkel vandeze aspecten verwaarloost, zal hetgeloof van de christen zich niet tenvolle ontplooien.– Iedere functie verwezenlijkt op haarmanier het doel van de catechese. Demorele vorming bijvoorbeeld is wezen-lijk christologisch en trinitair van aard,heeft volop een kerkelijke betekenis enheeft open oog voor maatschappelijkeaspecten. Hetzelfde geldt voor de litur-gische vorming die wezenlijk godsdien-stig en kerkelijk van aard is, maar ookhoge eisen stelt aan de inzet voor deevangelisatie van de wereld.– De functies zijn onderling vanelkaar afhankelijk, ook in hun verdereontwikkeling. Elk belangrijk cateche-tisch onderwerp, bijvoorbeeld over Godde Vader, heeft een kennisaspect enheeft morele implicaties; in gebed wordtdit onderwerp tot eigen geestelijk beziten tot onderdeel van het getuigenis. Deene functie roept de andere op: geloofs-kennis maakt geschikt voor missie;sacramenteel leven geeft kracht voormorele verandering.– Om haar functies uit te oefenenmaakt de catechese gebruik van tweemiddelen: het overdragen van de bood-schap van het evangelie en de ervaringvan het christelijk leven.275 Bij de litur-gische vorming bijvoorbeeld moetworden uitgelegd wat christelijke litur-gie is en wat sacramenten zijn; maar ookmoet ze de verschillende soorten vanvieringen laten meemaken, de symbo-len en gebaren leren ontdekken en lief-hebben. De morele vorming moet nietalleen de inhoud van de christelijke

kerkelijke documentatie 1998 ● 329 33

268. CT 32; vgl. KKK

821; CT 32-34.

269. CT 24b en ADK

28.

270. Vgl. LG 31b en CH

15; KKK 898-900.

271. Vgl. Mt 10,5-42en Lc 10,1-20.

272. Vgl. EN 53 en RM

55-57.

273. Vgl. RM 55b; Pau-selijke Raad voor deInterreligieuze Dialoogen Congregatie voorde Evangelisatie derVolkeren, InstructieDialoog en verkondiging:overwegingen en inzich-ten met betrekking totde interreligieuze dialoogen de verkondiging vanhet evangelie van JezusChristus (19 mei 1991),14-54; KKK 839-845. InDeel IV van dit Direc-torium wordt ditonderwerp hernomenin hoofdstuk IV, Decatechese in sociaal-cul-turele context.

274. RM 55a.

Page 32: Algemeen directorium voor de catechese · de wijze waarop paus Johannes Paulus II het leerambt uitoefende, steeds grote catechetische betekenis gehad. Onder zijn toespraken, brieven,

moraal maar ook een door het evange-lie geïnspireerde levenshouding enchristelijke waarden overdragen.– Vorming betreft de verschillendeaspecten van het geloof zowel in zover-re ze ‘gave’ als in zoverre ze ‘een zichengageren’, plicht, betekenen. Kennisvan het geloof, liturgisch leven, navol-ging van Christus, zijn allemaal een ingebed ontvangen gave van de heiligeGeest, en tegelijk een opwekking totgeestelijke en morele studie en getuige-nis. Geen van beide aspecten mag wor-den verwaarloosd.276

– Ieder aspect van het geloof, zoals hetgeloof zelf, moet wortelen in de mense-lijke ervaring, en mag daarbij niet eenoneigenlijk of losstaand element blij-ven. Kennis van het geloof is zeer bete-kenisvol, verheldert het hele bestaan engaat het gesprek aan met de cultuur; inde liturgie is heel het persoonlijk leveneen geestelijk offer; de moraal van hetevangelie neemt de menselijke waardenover en verheft ze; in het gebed kunnenalle persoonlijke en sociale vraagstuk-ken aan de orde komen.277

Om met de woorden van het Direc-torium uit 1971 te spreken: “Het isbelangrijk dat de catechese deze rijk-dom van gevarieerde aspecten bewaart;en wel zó, dat geen enkele aspect geïso-leerd wordt, ten koste van de andere.”278

Het op het doopsel voorbereidend catechu-menaat: structuur en fasen88. Onder invloed van Gods genade engevoed door het handelen van de kerkdoorloopt het geloof een rijpingspro-ces. De catechese die in dienst staat vandit groeien, is een gefaseerd gebeuren.Goede catechese gebeurt trapsgewij-ze.279

In het op het doopsel voorbereidendcatechumenaat zijn er vier fasen in devorming:– het pre-catechumenaat 280, de tijd vande eerste evangelisatie die tot bekeringzal leiden en waaronder het kerygma ofde eerste verkondiging uiteen wordtgezet;– het catechumenaat 281 in eigenlijke zin,bestemd voor de volledige catechese, enaan het begin waarvan plaats vindt de“overreiking van de evangeliën”282;– de tijd van innerlijke zuivering en ver-lichting 283, waarin meer de nadruk ligt

op de voorbereiding op de initiatie -sacramenten; in deze tijd vindt ook “deoverdracht van de geloofsbelijdenis”284

en “de overdracht van het gebed desHeren”285 plaats;– de tijd van de mystagogie 286 diegekenmerkt wordt door de vertrouwd-heid met de sacramenten en het opge-nomen worden in de gemeenschap.

89. Deze stadia die de wijsheid van degrote catechumenale traditie weerspie-gelen, zijn ook normgevend voor defasering in de catechese.287 In de tijd vankerkvaders gebeurde de eigenlijkecatechumenale vorming door de bijbelsecatechese waarin het verhaal van de heils-geschiedenis centraal stond; de directevoorbereiding op het doopsel gebeurdedoor de leerstellige catechese waarin dezojuist doorgegeven geloofsbelijdenisen Onze Vader werden uitgelegd,samen met de morele implicaties daar-van; in de fase die volgde op de inwij-dingssacramenten, gebeurde het doorde mystagogische catechese die bijdroeg tothet innerlijk doorleven van de sacra-menten en zich in te voegen in degemeenschap. Dit schema van de kerk-vaders is nog steeds een bron van lichtvoor het catechumenaat in onze tijd envoor de initiatiecatechese.

Als begeleiding van het bekerings-proces heeft deze initiatiecatechese eenwezenlijk gefaseerd karakter; omdat zebestemd is voor iemand die beslotenheeft Jezus Christus te volgen, is ze bijuitstek christocentrisch van aard.

Het op het doopsel voorbereidend catechu-menaat, inspiratiebron voor de catechese in dekerk90. Zoals de missio ad gentes het voor-beeld is van alle missionaire activiteit inde kerk, is het op het doopsel voorbe-reidend catechumenaat dat er nauwmee verbonden is, het model waar haarcatechetisch handelen zich naar richt.288

Het is daarom van belang te wijzen opde elementen van het catechumenaatdie de huidige catechese moeten inspi-reren, en wat die inspiratie betekent.Maar wel moet erop worden gewezendat er een wezenlijk verschil is tussen decatechisanten en de catechumenen289,en zo ook tussen de catechese die ze aanhet doopsel voorafgaand ontvangen, en

34 kerkelijke documentatie 1998 ● 330

275. Vgl. CIC 773 en788, paragraaf 2.

276. Vgl. ADK 22 en 23.

277. Vgl. a.w., 26.

278. A.w., 31b.

279. Vgl. RICA 19.

280. A.w., 9-13.

281. A.w., 14-20.

282. A.w., 93; vgl. MPD

8c.

283. RICA 21-26; 133-142; 152-159.

284. A.w., 25 en 183-187.

285. A.w., 25 en 188-192.

286. A.w., 37-40; 235-239.

287. Deze faseringblijkt ook uit de ter-men die de kerkgebruikt bij het aandui-den van de mensen diede verschillende fasenvan het doopsel-catechumenaat door-lopen: ‘belangstellende’(of ‘sympathisant’) (RICA

12) voor iemand diezich tot het geloofvoelt aangetrokken,maar nog niet ten vollegelooft; ‘geloofsleerling’(RICA 17-18) vooriemand die vast beslo-ten is Jezus te volgen;‘uitverkorene’ (a.w., 24)voor iemand die tothet ontvangen van hetdoopsel geroepenwordt; ‘pasgedoopte’(a.w., 31-36) voor demens die net tot hetlicht is geboren doorde genade van hetdoopsel; ‘christengelovi-ge’ (a.w., 39), vooriemand die een volwas-sen gelovige en actieflidmaat van de christe-lijke gemeenschap isgeworden.

Page 33: Algemeen directorium voor de catechese · de wijze waarop paus Johannes Paulus II het leerambt uitoefende, steeds grote catechetische betekenis gehad. Onder zijn toespraken, brieven,

de catechese daarna. De catechisantenhebben de initiatiesacramenten ontvan-gen, ze zijn “reeds in de kerk binnenge-leid en door het doopsel kinderen vanGod geworden. De basis van hun beke-ring is dus het reeds ontvangen doopsel,waarvan ze de kracht van nu af aanmoeten ontplooien”.290

91. Tegenover dit wezenlijk verschil ishet nuttig om nu enige elementen uithet op het doopsel voorbereidendcatechumenaat te beschouwen waar-door de na het doopsel gegeven cate-chese zich moet laten inspireren:– Het op het doopsel voorbereidendcatechumenaat herinnert de kerkvoortdurend aan het fundamenteelbelang van de initiatiefunctie, en aan debasisfactoren waaruit deze bestaat: decatechese en de sacramenten van doop-sel, vormsel en eucharistie. De pastoralezorg voor christelijke initiatie is vanlevensbelang voor iedere particulierekerk.

–Het op het doopsel voorbereidendcatechumenaat is de verantwoordelijk-heid van de gehele christelijke gemeenschap.Inderdaad, “deze christelijke initiatietijdens het catechumenaat moet nietalleen door catecheten of priesters maardoor heel de gemeenschap van gelovi-gen, op bijzondere wijze echter door depeter en meter worden verzorgd”.291

Het stelsel van het catechumenaat ver-groot zo het besef van het geestelijkmoederschap van de kerk dat zij uitoe-fent bij iedere vorm van geloofsvor-ming en –opvoeding.292

– Het op het doopsel voorbereidendcatechumenaat is diep doordrongen vanhet Paasgeheim van Christus. “Daarommoet de gehele initiatie een paaskarak-ter hebben.”293 De Paaswake, centrumvan de christelijke liturgie, en daarin despiritualiteit van het doopsel zijn eeninspiratiebron voor heel de catechese.– Het op het doopsel voorbereidendcatechumenaat is ook de eerste plaatsvan inculturatie. Het voorbeeld volgendvan de menswording van Gods Zoon,die mens werd op een concreetmoment in de geschiedenis, neemt dekerk de doopleerlingen op zoals ze zijnmet hun culturele banden. Alle cateche-tisch gebeuren deelt in de functie, deauthentieke “zaden van het Woord” die

onder individuen en volkeren verspreidzijn294, op te nemen in de katholiciteitvan de kerk .– Tenslotte, wanneer men het op hetdoopsel voorbereidend catechumenaatziet als een vormingsproces en een ware leer-school van geloof, krijgt daardoor de nahet doopsel gegeven catechese eendynamiek en eigen kenmerken: krachten volledigheid van de vorming; haargefaseerde karakter met welomschrevenstadia; haar band met riten, symbolen entekenen, met name van bijbelse en litur-gische aard; haar voortdurend terugver-wijzen naar de christelijke gemeen-schap.

De catechese na het doopsel is geenslaafse kopie van het op het doopselvoorbereidend catechumenaat, en iszich ervan bewust dat de catechisantengedoopt zijn; toch zal ze er goed aandoen zich te laten inspireren door deze“school van voorbereiding op het chris-telijk bestaan”295, en haar voordeel tedoen met de voornaamste elementenvan het catechumenaat.

DEEL II

DE BOODSCHAP VAN HETEVANGELIE

“Dit is het eeuwige leven, dat zij U kennen,de enige ware God en Hem die Gij hebtgezonden, Jezus Christus” (Joh 17,3).

“Jezus ging naar Galilea en verkondigde erGods Blijde Boodschap. Hij zeide: ‘De tijdis vervuld en het Rijk Gods is nabij; bekeertu en gelooft in de Blijde Boodschap’” (Mc1,14-15).

“Broeders, ik vestig uw aandacht op hetevangelie dat ik u heb verkondigd ... In deeerste plaats heb ik u overgeleverd wat ik ookzelf als overlevering ontvangen heb, namelijkdat Christus gestorven is voor onze zonden,volgens de Schriften, en dat Hij begraven is,en dat Hij is opgestaan op de derde dag, vol-gens de Schriften” (1Kor 15,1-4).

kerkelijke documentatie 1998 ● 331 35

288. Vgl. MPD 8; EN 44;CH 61.

289. Dit Algemeendirectorium voor de cate-chese gebruikt de ter-men ‘catechumenen’en ‘catechisanten’ omdit verschil aan tegeven. Het CIC wijst inde canones 204 en 206op het verschil van bin-ding aan de kerk tussende ‘catechumenen’ ende ‘christengelovigen’

290. RICA 295. DeOrde van dienst voor dechristelijke initiatie vande volwassenen citeertin hoofdstuk IV hetgeval van gedooptevolwassenen die eeninwijdingskatechesenodig hebben. CT 44geeft de verschillendeomstandigheden aanwaarin deze inwijdings-katechese noodzakelijkwordt.

291. AG 14d.

292. Methodius vanOlympus, bijvoor-beeld, wijst op dit moe-derlijk handelen van dechristelijke gemeen-schap, als hij zegt: “Metbetrekking tot hen dienog onvolmaakt zijn (inhet leven als christen)is het de taak van demeest gerijpten hen tevormen en tot het lichtte laten komen als eenmoeder”: Methodiusvan Olympus, Symposi-um, III, 8: SC 95, 111;Zie ook Gregorius deGrote, Homilia in Evan-gelia I, III, 2: PL 76,1086.

293. RICA 8.

294. Vgl. CT 53.

295. ADK 130. Ditnummer begint met devolgende verklaring:“Het catechumenaatvan de volwassenenbrengt tegelijkertijdmet zich mee: cateche-se, deelname aan deliturgie en gemeen-schappelijk leven. Hetis dus een typischvoorbeeld van eeninstelling die haar ont-staan dankt aan desamenwerking van ver-schillende pastoraleactiviteiten.”

Page 34: Algemeen directorium voor de catechese · de wijze waarop paus Johannes Paulus II het leerambt uitoefende, steeds grote catechetische betekenis gehad. Onder zijn toespraken, brieven,

Betekenis en doel van dit deel92. Het christelijk geloof, waardooriemand “ja” kan zeggen tegen JezusChristus, kan op twee wijzen benaderdworden:– Ofwel, als een zich binden, onderinvloed van de genade aan God die zichopenbaart. In dit geval bestaat hetgeloof in zich toevertrouwen aan enverlaten op het Woord van God (fidesqua).– Ofwel, als inhoud van de Openba-ring en van de boodschap van het evan-gelie. In die zin bestaat het geloof in hetstreven om de diepe zin van dat Woordsteeds beter te verstaan (fides quae).

Beide aspecten zijn wezenlijk metelkaar verbonden. Wil het gelovengroeien en rijpen, dan moeten beidezich organisch en coherent ontwikke-len.

Om methodische redenen kan menze echter afzonderlijk beschouwen.296

93. In dit tweede deel wordt de inhoudbehandeld van de evangelische bood-schap (fides quae).– Het eerste hoofdstuk zet uiteen aanwelke normen en criteria de catechesemoet voldoen om die inhoud te vin-den, te formuleren en voor te houden.De ordening en het voorhouden van deboodschap van het evangelie gebeurtimmers steeds overeenkomstig de eigenaard van iedere vorm van de dienst vanhet Woord.– Het tweede hoofdstuk behandelt deinhoud van het geloof zoals deze uit-eengezet wordt in de Katechismus van dekatholieke kerk, het leerstellig uitgangs-punt voor de catechese. Daartoe wor-den enige aanwijzingen gegeven die tothet opnemen en verwerken van dezecatechismus kunnen bijdragen; ookwordt aangegeven welke de plaats vande catechismus is binnen het cateche-tisch gebeuren van de kerk.

Dit tweede deel geeft bovendieneen aantal richtlijnen om particulierekerken te helpen plaatselijke op deKatechismus van de katholieke kerk geba-seerde catechismussen samen te stellen,die, met bewaren van de eenheid vanhet geloof, rekening houden met deverschillende situaties en culturen.

Hoofdstuk I

Normen en criteria voorhet aanbieden van deevangelische boodschapin de catechese

“Luister Israël, de Heer is onze God, deHeer alleen! Gij moet de Heer uw Godbeminnen met heel uw hart, met heel uw zielen met al uw krachten. De geboden die Ik uheden voorschrijf, moet ge in uw hart pren-ten. Gij moet er met uw kinderen telkensopnieuw over spreken, wanneer ge thuis zijten onderweg, als ge slapen gaat en opstaat.Bind ze als een teken op uw hand en als eenband op uw voorhoofd. Grif ze in de deur-posten van uw huis en op de poorten van uwstad” (Dt 6,4-9).

“Het Woord is vlees geworden en heeft onderons gewoond” (Joh 1,14).

Het Woord van God, bron van de catechese94. De catechese put haar boodschapuit de bron van Gods Woord: “De cate-chese zal de inhoud van haar onderrichtaltijd putten uit de levende bron van hetWoord van God, door de overlevering en deSchrift aanvaard; want de heilige overleveringen de heilige Schrift vormen één heilig aan dekerk toevertrouwd pand van het WoordGods.”297

Zoals de schat van heer des huizes, isdit “onderpand van het geloof”298 toe-vertrouwd aan de kerk, de familie vanGod; zij haalt er steeds nieuw en oud uitte voorschijn.299 Bezield door zijn Geestvoeden alle kinderen van de Vader zichmet die schat van het Woord. Ze wetendat het Woord Jezus Christus is, hetmensgeworden Woord, en dat zijn stemdoor de heilige Geest in de kerk en dewereld blijft weerklinken.

Door een bewonderenswaardige“neerdaling”300 van God wordt ditWoord tot ons gericht en bereikt onsdoor menselijke ‘werken en woorden’,zoals “eertijds het Woord van de eeuwi-ge Vader door het zwakke vlees van demensheid aan te nemen, aan de mensengelijk is geworden”.301 Zonder op tehouden Gods Woord te zijn, wordt hetin menselijke woorden uitgedrukt.Hoewel het ons nabij is, blijft het tochversluierd in een staat van ‘kenose’.

36 kerkelijke documentatie 1998 ● 332

296. Vgl. a.w., 36a.

297. CT 27.

298. Vgl. DV 10a en b;1Tim 6,20 en 2Tim1,14.

299. Vgl. Mt 13, 52.

300. DV 13.

Page 35: Algemeen directorium voor de catechese · de wijze waarop paus Johannes Paulus II het leerambt uitoefende, steeds grote catechetische betekenis gehad. Onder zijn toespraken, brieven,

Daarom moet de kerk onder leiding vande heilige Geest het voortdurend ver-klaren. Ze beschouwt het met een diepgeloof, “aanhoort het vroom, bewaarthet heilig en zet het trouw uiteen”.302

De bron en ‘de bronnen’ van de boodschapvan de catechese 303

95. Het in de heilige overlevering en inde heilige Schrift vervatte Woord vanGod:– wordt overwogen en steeds dieperverstaan dankzij de geloofszin van hetgehele volk van God onder leiding vanhet leerambt dat met gezag er onder-richt in geeft;– wordt gevierd in de liturgie waar hetsteeds door verkondigd en beluisterd,opgenomen en verklaard wordt;– straalt naar buiten in het leven vande kerk, in haar tweeduizend jaar oudegeschiedenis, vooral in het getuigenisvan de christenen, met name van deheiligen;– wordt verdiept door theologischonderzoek dat de gelovigen helpt bijeen dieper vitaal verstaan van degeloofsgeheimen;– manifesteert zich in de authentiekegodsdienstige en morele waarden die als‘zaden van het Woord’ verspreid zijn inde menselijke samenleving en in de ver-schillende culturen.

96. Dat zijn de voornaamste of aanvul-lende bronnen van de catechese, die ingeen geval eenduidig verstaan mogenworden.304 De heilige Schrift “is hetspreken van God, voor zover dit onderaandrift van de Geest schriftelijk wordtvastgelegd”.305 De heilige overlevering“geeft het Woord van God, door Chris-tus de Heer en de heilige Geest aan deapostelen toevertrouwd, ongerept dooraan hun opvolgers”.306 Het leraarsambtheeft de taak “om het Woord van Godop authentieke wijze te verklaren”307,waarbij het in de naam van Jezus Chris-tus een fundamentele kerkelijke dienstverricht. Overlevering, Schrift enleraarsambt zijn nauw met elkaar ver-bonden en verenigd en zijn “ieder opzijn wijze”308 de voornaamste bronnenvan de catechese.

De ‘bronnen’ van de catechese heb-ben ieder hun eigen taal die in een rijkeverscheidenheid aan ‘geloofsdocumen-

ten’ tot uiting komt. De catechese is delevende overlevering van die documen-ten309: gedeelten uit de bijbel, liturgischeteksten, geschriften van de kerkvaders,uitspraken van het leraarsambt, belijde-nissen van het geloof, getuigenissen vande heiligen, theologische beschouwin-gen.

Aan de levende bron van het Woordvan God en de daaruit afgeleide ‘bron-nen’ waardoor dit Woord tot uitdruk-king wordt gebracht, dankt de catechesede criteria om haar boodschap over tedragen aan allen die besloten hebbenJezus Christus te volgen.

De criteria voor het aanbieden van de bood-schap97. De criteria voor het aanbieden vande evangelische boodschap in de cate-chese zijn nauw met elkaar verbonden,aangezien ze uit eenzelfde bron voort-komen.– De boodschap waarin de persoonvan Jezus Christus centraal staat (christo-centrisme) leidt door haar inwendigedynamiek tot de trinitaire dimensie vande boodschap.– De verkondiging van de BlijdeBoodschap van het Rijk van God waar-in de heilsgave centraal staat heeft ook debetekenis van een bevrijdings-bood-schap.– Het kerkelijk karakter van de bood-schap wijst op haar historisch karakter,aangezien de catechese – evenals deevangelisatie in het algemeen – plaatsvindt in de ‘tijd van de kerk’.– Als Blijde Boodschap die voor allevolken bestemd is, zoekt de boodschapvan het evangelie naar inculturatie; dezekan alleen volledig tot stand komen alsde boodschap integraal en zuiver wordtaangeboden.– De evangelische boodschap is nood-zakelijkerwijze een alomvattende bood-schap met haar eigen hiërarchie vanwaarden. Door dit harmonisch zicht ophet evangelie wordt zij tot zeer beteke-nisvol gebeuren voor de mens.

Al deze criteria zijn van toepassingop iedere dienst van het Woord, maarwe gaan ze verder uitwerken metbetrekking tot de catechese.

kerkelijke documentatie 1998 ● 333 37

301. T.a.p.

302. A.w., 10.

303. Er worden, zoalsmen ziet, twee termengebruikt: ‘de bron’ en‘de bronnen’. We spre-ken over de ‘bron’ vande Catechese om hetunieke karakter tebenadrukken van hetWoord van God, metverwijzing naar hetbegrip Openbaring inDei verbum. Hierbij vol-gen we CT 27 die ookspreekt over de bronvan de catechese. Tochwordt de uitdrukkingde bronnen gehand-haafd, zoals die term inde catechese gebruike-lijk is om de concreteplaatsen aan te gevenvan waaruit de cate-chese haar boodschapput; vgl. ADK 45.

304. Vgl. a.w., 45b.

305. DV 9.

306. T.a.p.

307. A.w., 10b.

308. A.w., 10c.

309. Vgl. MPD 9.

Page 36: Algemeen directorium voor de catechese · de wijze waarop paus Johannes Paulus II het leerambt uitoefende, steeds grote catechetische betekenis gehad. Onder zijn toespraken, brieven,

Het christocentrisme van de evangelischeboodschap98. Jezus Christus draagt niet allen hetWoord van God over, maar Hij is hetzelf. Vandaar dat de catechese geheel opHem is gericht.

Wat dus voor alles de door de cate-chese overgedragen boodschap ken-merkt is het ‘christocentrisme’310; ditmoet op verschillende wijzen verstaanworden:– Allereerst betekent dit dat “we inhet hart van de catechese wezenlijk temaken hebben met een persoon: metJezus Christus van Nazaret, de Enig -geborene van de Vader, vol genade enwaarheid”.311 Inderdaad is de funda-mentele opdracht van de catechese omChristus te doen kennen, en al het ove-rige in functie van Hem. De catechesewil uiteindelijk leiden tot navolging vanJezus, tot gemeenschap met Hem; elkelement van de boodschap is daaropgericht.– Vervolgens betekent het ‘christo-centrisme’ dat Christus het “middel-punt is van de heilsgeschiedenis”312 diedoor catechese wordt aangeboden. Hijis inderdaad het uiteindelijk gebeurenwaarheen heel de heilsgeschiedenissamenstroomt. Hij die in de ‘volheidder tijden’ (Gal 4,4) is gekomen, is “desleutel, het centrum en de voltooiingvan heel de geschiedenis van het mens-dom”.313 De catechetische boodschaphelpt de christen zijn plaats te zien in degeschiedenis en er een actieve rol in tespelen, door te tonen hoe Christus deuiteindelijke zin is van deze geschiede-nis.– Christocentrisme betekent ook datde evangelische boodschap geen men-senwerk is maar Woord van God. Dekerk, en in haar naam iedere catecheet,kan oprecht zeggen: “Mijn leer is nietvan Mij, maar van Hem die Mij gezon-den heeft” (Joh 7,16).

Vandaar dat hetgeen de catechesewil overbrengen “de leer is van JezusChristus, de waarheid die Hij meedeelt,of om het nauwkeuriger uit te drukken,de waarheid die Hij zelf is”.314 Hetchristocentrisme verplicht de catecheseom alles over te dragen wat Jezus leertover God, over de mens, het geluk, hetzedelijk leven, de dood, zonder ookmaar iets van zijn gedachten te verande-

ren.315

De evangelies die het leven vanJezus verhalen, staan centraal in deboodschap van de catechese. Zij verto-nen “een catechetische structuur”316, enverwoorden het aan de eerste christen-gemeenschappen gegeven onderrichtover het leven van Jezus, zijn boodschapen heilsdaden. In de catechese “nemende vier evangelies een centrale plaats in,aangezien Christus Jezus er het middel-punt van is”.317

Het trinitair christocentrisme van de evange-lische boodschap99. Het in Jezus van Nazaret, zoon vande Maagd Maria, vlees gewordenWoord van God is het Woord van deVader die door zijn Geest tot de wereldspreekt. Steeds door verwijst Jezus naarde Vader van wie Hij zich de EnigeZoon weet, en naar de heilige Geestdoor wie Hij zich gezalfd weet. Hij is de‘weg’ die binnenleidt in het diepe mys-terie van God.318

Krachtens zijn inwendige dynamiekleidt het christocentrisme van de cate-chese tot het belijden van het geloof inGod: Vader, Zoon en heilige Geest. Ditchristocentrisme heeft een wezenlijktrinitair karakter. In het doopsel wordende christenen gelijkvormig gemaakt aanChristus, “één van de Drie-eenheid”319,en als ‘kinderen in de Zoon’ komt erhun gemeenschap tot stand met deVader en de heilige Geest. Hun geloof isbijgevolg ten diepste trinitair. “Hetmysterie van de allerheiligste Drie-een-heid is het centrale mysterie van hetchristelijk geloof en het christelijkleven.”320

100. Vanwege het trinitair christocen-trisme van de evangelische boodschapmoet de catechese aandacht bestedenaan onder andere de volgende punten:– De inwendige structuur van de cate-chese; de vorm waarin ze gebrachtwordt, hoe die ook zij, zal steeds chris-tocentrisch en trinitair moeten zijn:“door Christus, naar de Vader, in deGeest”.321 Een catechese die een vandeze drie dimensies over het hoofd zouzien of haar organisch verband zou mis-kennen, zou het risico lopen het eigenkarakter van de christelijke boodschaponjuist weer te geven.322

38 kerkelijke documentatie 1998 ● 334

310. Vgl. KKK 426-429;CT 5-6; ADK 40.

311. CT 5.

312. ADK 41a; vgl. a.w.,39, 40, 44.

313. GS 10.

314. CT 6.

315. Vgl. 1Kor 15,1-4;EN 15 e, f.

316. CT 11b.

317. KKK 139.

318. Vgl. Joh 14,6.

319. De uitdrukking“één van de Drie-een-heid” is gebruikt doorhet Vijfde Oecu-menisch Concilie vanConstantinopel (553):vgl. Constantinopolita-num, II, Sessio VIII, can.4: DS 424; de uitdruk-king wordt vermeld inKKK 468.

320. A.w., 234; vgl.a.w.,. 2157.

Page 37: Algemeen directorium voor de catechese · de wijze waarop paus Johannes Paulus II het leerambt uitoefende, steeds grote catechetische betekenis gehad. Onder zijn toespraken, brieven,

– In navolging van de wijze waaropJezus te werk ging bij zijn Openbaringvan de Vader, van Zichzelf als Zoon, envan de heilige Geest moet de catechesebij het spreken over het inwendig levenvan God uitgaan van zijn heilbrengendhandelen voor het welzijn van de mens-heid.323 De werken van God openbarenwie Hij in zichzelf is, terwijl het myste-rie van zijn diepste Wezen licht werptop al zijn werken. Op analoge wijzegaat het ook zo in de betrekkingen tus-sen mensen: mensen openbaren zich inhun handelen, en hoe beter we henkennen, hoe beter we ook dat handelenbegrijpen.324

– Wanneer gesproken wordt over hetinwendig leven van God, dat door Jezusgeopenbaard is als één van wezen endrievuldig in personen, dient ook dui-delijk gemaakt te worden welke diep-gaande consequenties dat heeft voor hetleven van de mensen. Een enige Godbelijden betekent dat “de mens zijnpersoonlijke vrijheid aan geen enkeleaardse macht op een absolute wijzeheeft te onderwerpen”.325 Het betekentook dat de mensheid, geschapen naarhet beeld van een God die ‘gemeen-schap is van personen’, geroepen is eenbroederlijke gemeenschap te vormenvan kinderen van één Vader, elkandersgelijken in hun waardigheid als mens.326

De consequenties op menselijk enmaatschappelijk gebied van de christe-lijke opvatting over God zijn immensgroot. Wanneer de kerk haar geloofbelijdt in de Drievuldigheid en dit aande wereld verkondigt, ziet zij zichzelf als“het verenigde volk dat deel heeft aande eenheid van Vader, Zoon en heiligeGeest”.327

Een boodschap die heil aankondigt101. De boodschap van Jezus over Godis een Blijde Boodschap voor de mens-heid; Jezus heeft immers het Rijk vanGod aangekondigd328: een nieuwe endefinitieve tussenkomst van God meteen omvormende kracht welke die vande schepping evenaart en zelfs over-treft.329 Zo, “als hoofdzaak en kernpuntvan zijn Blijde Boodschap kondigtChristus het heil aan, dat wil zeggen degrote gave Gods waaronder verstaanmoet worden niet alleen de bevrijdingvan alles waaronder de mens gebukt

gaat, maar vooral de bevrijding van dezonde en van de boze, gepaard met devreugde die men geniet wanneer menGod kent en door Hem wordt gekend,Hem ziet, in Hem vertrouwen en rustvindt”.330

Deze boodschap van het Rijk diecentraal staat in de prediking van Jezuswordt door de catechese overgedragen.Zo wordt de boodschap “geleidelijk aanuitgediept, verder ontvouwd wat degevolgen betreft die het met zich mee-brengt”331; de boodschap ontsluiert degrote weerslag die hij heeft op de men-sen en de wereld.

102. Als de catechese het evangelischkerygma van Jezus uiteenzet, wijst zemet nadruk op de volgende fundamen-tele aspecten:– Met de komst van het Koninkrijkverkondigt en onthult Jezus dat Godniet een ver en ontoegankelijk wezen is,“geen verre en naamloze macht”332,maar dat Hij de onder zijn schepselenaanwezige Vader is, in liefde en machthandelend. Dit op eenvoudige en direc-te wijze aangeboden getuigenis overGod als Vader is in de catechese vanwezensbelang.– Tegelijk verkondigt Jezus dat God,tezamen met zijn Rijk, de gave aanbiedtvan volkomen redding: Hij bevrijdt vande zonde, leidt ons binnen in degemeenschap met de Vader, verleent hetkindschap Gods en belooft het eeuwigeleven door zijn overwinning op dedood.333 Dit alomvattend heil is tegelijkimmanent en eschatologisch, dat wilzeggen “dat het wel in dit leven begintmaar in de eeuwigheid zijn voltooiingvindt”.334

– Bij zijn verkondiging van het Rijkkondigt Jezus Gods gerechtigheid aan:Hij verkondigt het oordeel van God enonze verantwoordelijkheid. Deze ver-kondiging van het oordeel van God, datkan bijdragen tot de gewetensvorming,is een centraal gegeven in het evangelieen een Blijde Boodschap voor dewereld, voor hen die lijden onderonrecht en voor hen die strijden opdater recht gedaan wordt, ook voor hen dieniet tot liefde en solidariteit in staatwaren; boete en vergiffenis wordenmogelijk omdat we door het kruis vanChristus van de zonde verlost worden.

kerkelijke documentatie 1998 ● 335 39

321. ADK 41; vgl. Ef2,18.

322. Vgl. ADK 41.

323. Vgl. KKK 258; 236en 259.

324. Vgl. a.w., 236.

325. A.w., 450.

326. Vgl. a.w., 1702;1878. SRS 40 gebruikthiervoor de uitdruk-king “model van een-heid”; a.w., 2845 noemtde gemeenschap vande heilige Drievuldig-heid “de bron en demaatstaf voor de waar-achtigheid van elkerelatie”.

327. LG 4b, waar let-terlijk wordt aange-haald Cyprianus Dedo-minica oratione 23; CCL

3A2, 105.

328. Vgl. EN 11-14; RM

12-20; vgl. KKK 541-556.

329. Dit wordt in deliturgie van de kerk bijde Paaswake aldusonder woordengebracht: “Laat allendie door U verlost zijn,begrijpen dat de schep-ping van de wereld inden beginne overtrof-fen is op het einde dertijden, toen Christus,ons paaslam is geslacht”(Missale Romanum, edi-tio Typica Altera -1975, Paaswake,Gebed na de eerstelezing).

330. EN 9.

331. CT 25.

332. EN 26.

333. Deze heilsgaveschenkt ons “de recht-vaardiging door degenade van het geloofen van de sacramentenvan de kerk. Dezegenade bevrijdt onsvan de zonde en leidtons binnen in degemeenschap metGod” (LC 52).

334. EN 27.

Page 38: Algemeen directorium voor de catechese · de wijze waarop paus Johannes Paulus II het leerambt uitoefende, steeds grote catechetische betekenis gehad. Onder zijn toespraken, brieven,

Fundamenteel voor de catechese is deoproep zich te bekeren en te geloven inhet evangelie van het Rijk – een rijkvan gerechtigheid, liefde en vrede, opgrond waarvan wij geoordeeld zullenworden.– Jezus verklaart dat met Hem, in zijnpersoon zelf, het Rijk van God een aan-vang neemt.335 Hij openbaart dat Hij-zelf, aangesteld tot Heer, op zich neemtdat Rijk te verwezenlijken, en dat Hijhet, eenmaal voltooid, aan zijn Vader zaloverdragen wanneer Hij in zijn gloriekomt336 “Op deze aarde is dat Rijk al opeen gesluierde wijze aanwezig; bij dekomst van de Heer zal het zijn voltooi-ing vinden.”337

– Jezus zegt ook dat de gemeenschapvan zijn leerlingen, zijn kerk, “van datrijk op aarde de kiem en de aanvangis”338, en dat zij als gist in de massa ver-langt dat het Rijk uitgroeit in de wereldals een geweldige boom waaronder allevolken en culturen beschutting vinden.“De kerk is werkelijk en concreet indienst van het Rijk.”339

– Tot slot, Jezus laat zien dat degeschiedenis van de mensheid nietgedoemd is om in het niet te verzinken,maar dat God, in Hem, de geschiedenismet al haar kanten van genade en zondeopneemt en omvormt. In haar huidigepelgrimstocht naar het huis van deVader biedt zij reeds een voorproef vande komende wereld, waarin ze verhevenen gezuiverd haar volmaaktheid zalbereiken. “De evangelisatie moet deprofetische boodschap bevatten van dedingen van het andere leven, dat wilzeggen van de hoogste en blijvenderoeping van de mensen, in verband meten tegelijk onderscheiden van zijntegenwoordige staat.”340

Een boodschap van bevrijding103. De Blijde Boodschap van het Rijkvan God waarmee het heil wordt ver-kondigd sluit ook een boodschap vanbevrijding in.341 Bij zijn verkondigingvan dit Rijk richtte Jezus zich met nametot de armen: “Zalig gij die arm zijt,want aan u behoort het Rijk Gods.Zalig die nu honger lijdt, want gij zultverzadigd worden. Zalig die nu weent,want gij zult lachen” (Lc 6,20-21). Dezezaligsprekingen die Jezus richt aanmensen in nood, zijn de eschatologische

verkondiging van het heil dat het Rijkbrengt. Ze beschrijven de ellende waar-voor het evangelie zo gevoelig is:armoede, honger en lijden van demensheid.

De gemeenschap van Jezus’ leerlin-gen, de kerk, deelt in onze dagen degevoelens die toen door haar Meesterwerden uitgesproken. Met groot ver-driet ziet zij naar “die volken die metalle kracht ernaar streven om al datgenete boven te komen waardoor ze veroor-deeld zijn om aan de uiterste marge vanhet bestaan te blijven: honger, chroni-sche ziekten, analfabetisme, staat vanarmoede, onrecht tussen de naties envooral in de wederzijdse handelsbetrek-kingen, de staat van economisch en cul-tureel neokolonianisme”.342 De kerk isbekommerd over alle vormen vanarmoede, “niet alleen economischemaar ook culturele en godsdienstige”.343

Als belangrijk aspect van haar zen-ding “heeft de kerk de plicht de bevrij-ding van miljoenen mensen te verkon-digen, daar velen van hen haar kinderenzijn; de plicht ook deze bevrijding totstand te helpen komen, daarvoor tegetuigen en te maken dat ze volledigis”.344

104. Om de christenen op die taakvoor te bereiden dient de catecheseonder meer aan de volgende puntenaandacht te besteden:– De boodschap van bevrijding dientgeplaatst te worden in het perspectiefvan de “eigenlijke religieuze bedoelingvan de evangelisatie”345, want de evan-gelisatie zou haar bestaansgrond verlie-zen “als ze van de religieuze basis wordtlosgemaakt welke haar draagt, en dieimmers het rijk van God is in de volle-dige theologische zin”.346 De boodschapvan bevrijding “kan zich dan ook nietbeperken tot het louter economische,politieke, sociale of wetenschappelijke,maar moet rekening houden met degehele mens in al zijn aspecten, metinbegrip van zijn verhouding tot het‘absolute’, of liever de Absolute, dat isGod”.347

– Bij haar taak van morele vormingmoet de catechese duidelijk maken datde christelijke sociale moraal een eis isvan Gods gerechtigheid en een gevolgvan de “radicale bevrijding die door

40 kerkelijke documentatie 1998 ● 336

335. Vgl. LG 3 en 5.

336. Vgl. RM 16.

337. GS 39.

338. LG 5.

339. RM 20.

340. EN 28.

341. Vgl. a.w., 30-35.

342. A.w., 30.

343. CA 57; vgl. KKK

2444.

344. EN 30.

345. EN 32; vgl. SRS 41en RM 58.

346. EN 32.

Page 39: Algemeen directorium voor de catechese · de wijze waarop paus Johannes Paulus II het leerambt uitoefende, steeds grote catechetische betekenis gehad. Onder zijn toespraken, brieven,

Christus bewerkt is”.348 De BlijdeBoodschap immers die de christenenmet een van hoop vervuld hart belij-den, luidt: Christus heeft de wereldbevrijd en blijft dat doen. Hier vindt hetals christen beoefenen van het groteliefdesgebod zijn oorsprong.– Bij haar taak van initiatie in de mis-sie dient de catechese bij de catechume-nen en catechisanten “de voorkeurslief-de te wekken voor de armen, die nooitexclusief is noch discriminerend voorandere groepen”349, maar ‘laat zien deuniversaliteit van aard en zending vande kerk. Deze keuze sluit niemand uit350,maar vraagt “de inzet voor de recht-vaardigheid volgens de rol, de roepingen de omstandigheden van een ieder”.351

Het kerkelijk karakter van de boodschap vanhet evangelie105. De kerkelijke aard van de cateche-se geeft aan de boodschap van het evan-gelie die ze overdraagt een wezenlijkkerkelijk karakter. De catechese vindthaar oorsprong in de belijdenis van hetgeloof van de kerk en leidt tot degeloofsbelijdenis van de catechumeenen catechisant. Het eerste officiëlewoord dat de kerk, na zijn naam verno-men te hebben, richt tot de volwassenedie gedoopt gaat worden, luidt: “Watvraagt u van de kerk van God?” De kandi-daat antwoordt: “Het geloof.”352 Decatechumeen weet immers dat hetevangelie dat hij heeft ontdekt en dat hijwil leren kennen, leeft in het hart van degelovigen. In de catechese wordt enkelhet evangelie overgedragen zó als dechristelijke gemeenschap het ontvangenheeft, verstaat, viert, beleeft en op ver-schillende manieren meedeelt.

Als dan ook de catechese het myste-rie van Christus doorgeeft, klinkt inhaar boodschap het geloof door vanheel het volk van God, door alle eeu-wen heen: het geloof van de apostelendie het van Christus zelf en door dewerking van de heilige Geest hebbenontvangen; dat van de martelaren diehet hebben beleden en nog belijdenmet hun bloed; het geloof van de heili-gen die het ten diepste hebben beleefden beleven; het geloof van de kerkva-ders en kerkleraren die op schitterendewijze erin hebben onderricht, dat vande missionarissen die het blijven uitdra-

gen, dat van de theologen die ertoe bij-dragen het beter te verstaan, het gelooftenslotte van de geestelijke herders diehet met liefdevolle ijver behoeden engezaghebbend verklaren. Waarlijk, in decatechese is het geloof aanwezig vanallen die geloven en zich laten leidendoor de heilige Geest.

106. Het door de kerkelijke gemeen-schap overgedragen geloof is enig inzijn soort. Hoewel de leerlingen vanJezus Christus een over de gehelewereld verspreide gemeenschap vor-men, hoewel de catechese het geloof inzeer uiteenlopende cultuurtalen over-draagt, wordt toch slechts één enkelevangelie verkondigd, één enkel geloofbeleden, één enkel doopsel ontvangen:“Één Heer, één geloof, één doop. ÉénGod en Vader van allen” (Ef 4,5).

De catechese is dus in de kerk dedienst waarmee de catechumenen encatechisanten ingeleid worden in deeenheid van het geloof.353 Uit haar aardversterkt ze de eenheidsband354 doorhen ervan bewust te maken dat ze toteen grote, in ruimte en tijd onbegrensdegemeenschap behoren: “vanaf de recht-vaardige Abel tot de laatste uitverkore-ne, tot het uiteinde der aarde, tot aan devoleinding van de wereld”.355

Het historisch karakter van het heilsmysterie107. De leerlingen van Jezus Christusbelijden hun geloof in een pelgrime-rende kerk die op missie gezonden is.Hun belijdenis is nog niet de roemrijkeverkondiging van het einde van de weg,maar van “het tijdperk van de kerk”.356 De‘heilseconomie’ heeft bijgevolg een histo-risch karakter want ze komt in de tijdtot voltooiing: “in de vervlogen tijd namzij een aanvang, maakte vorderingen enbereikte in Christus haar hoogtepunt; in detegenwoordige tijd ontplooit zij haar kracht;in de toekomst verwacht zij haar volein-ding”.357

Vanuit het levende besef dat de kerkheeft van de christelijke boodschap dieze in het heden overdraagt, roept zijdaarom steeds de heilsgebeurtenissenuit het verleden in herinnering en ver-haalt deze. In het licht daarvan ziet zijde huidige gebeurtenissen in degeschiedenis van de mensen, waarin deGeest van God het aanschijn van de

kerkelijke documentatie 1998 ● 337 41

347. A.w., 33; vgl. LC:deze instructie is eenverplicht referentie-punt voor de cateche-se.

348. LC 71.

349. CA 57; LC 68; vgl.SRS 42; KKK 2443-2449.

350. LC 68.

351. SRS 41; vgl. LC 77.De synode van 1971heeft een onderwerpbehandeld dat vanwezenlijk belang isvoor de catechese: deopvoeding tot gerechtig-heid: vgl. Documentenvan de Bisschoppensy-node, II: De iustitia inmundo, III: a.w., 835-937.

352. RICA 75; vgl. KKK

1253.

353. Vgl. a.w., 172-175; hierin wordt, aande hand van Ireneüsvan Lyon, heel de rijk-dom nagegaan die ver-vat ligt in het feit dat eréén geloof is.

354. A.w., 815. “... deeenheid van de pelgrime-rende kerk wordt ookdoor zichtbare bandenvan gemeenschap verze-kerd: de belijdenis vanhet ene, van de aposte-len ontvangen geloof; degemeenschappelijke vie-ring van de goddelijkeeredienst, vooral van desacramenten; de apost-olische opvolging doorhet sacrament van dewijding die de broederlij-ke eensgezindheid bin-nen Gods familie hand-haaft”.

355. EN 61, waarinGregorius de Grote ende Didachè wordenaangehaald.

356. KKK 1076.

357. ADK 44.

Page 40: Algemeen directorium voor de catechese · de wijze waarop paus Johannes Paulus II het leerambt uitoefende, steeds grote catechetische betekenis gehad. Onder zijn toespraken, brieven,

aarde vernieuwt, en gelovig ziet ze uitnaar de komst van de Heer. In de cate-chese van de kerkvaders ging het spre-ken over de geloofsgeheimen altijdgepaard met het verhalen (narratio) vande grote daden die God heeft verrichten de verwachting (exspectatio) vanChristus terugkeer.358

108. Vanwege het historisch karaktervan de christelijke boodschap dient decatechese voor de volgende punten tezorgen:– Ze dient de heilsgeschiedenis aan tebieden door een bijbelse catechese die‘de werken en woorden’ doet kennenwaarmee God zich aan de mensheidheeft geopenbaard: de grote fasen uithet Oude Testament waarin Hij de wegvoor het evangelie heeft bereid359; hetleven van Jezus, Zoon van God, diedoor zijn daden en onderricht deOpenbaring voltooid heeft360; en degeschiedenis van de kerk die de Open-baring overdraagt. Wanneer dezegeschiedenis vanuit het geloof gelezenwordt, is ze ook een fundamenteelonderdeel van de datgene waarover decatechese gaat.– Wanneer door middel van een leer-stellige catechese uitleg wordt gegevenover de geloofsbelijdenis en de inhoudvan de christelijke moraal moet deboodschap van het evangelie het ‘heden’belichten van de heilsgeschiedenis. Van-daar “brengt de dienst van het woordniet alleen de wonderbare daden, doorGod in de loop der tijden verricht en inChristus tot volmaaktheid gebracht, inherinnering, hij interpreteert ook in hetlicht van deze Openbaring het mense-lijk leven van ons tijdsgewricht, de teke-nen der tijden en de realiteiten van dezewereld, waarin Gods plan tot het heilvan de mensen zich immers reali-seert”.361

– Ze dient de sacramenten te plaatsenin de heilsgeschiedenis door een mysta-gogische catechese die “... al deze grotegebeurtenissen uit de heilsgeschiedenistelkens opnieuw in het ‘heden’ van haarliturgie leest en beleeft”.362 De verwij-zing naar het ‘heden’ van de heilsge-schiedenis is wezenlijk in deze cateche-se. Zo helpt men de catechumenen encatechisanten “zich open te stellen voordit ‘geestelijk verstaan’ van de heils -

economie ...”.363

– Ze moet helpen om vanuit hetteken tot het geheim te komen. “Dewoorden en de werken” van de Open-baring “stellen het geheim dat daarinligt vervat in het licht”.364 De catechesezal ertoe leiden dat men achter demensheid van Jezus zijn zoonschap vanGod zal ontdekken; achter de geschie-denis van de kerk haar mysterie van‘heilsgeheim’; achter “de tekenen dertijden” de sporen van Gods aanwezig-heid en plan. Zo zal de catechese leidentot de typische kennis van het geloof“die een kennis is door middel vantekens”.365

De inculturatie van de evangelische bood-schap 366

109. Het Woord van God is mensge-worden, een concrete mens, levend intijd en ruimte, geworteld in een bepaal-de cultuur: “Christus heeft zich doorzijn menswording verbonden met deconcrete, sociale en culturele omstan-digheden van de mensen waaronder Hijleefde.”367 Dat is de oorspronkelijke‘inculturatie’ van het Woord van God,en het toetsingsmodel voor ieder evan-gelisatiewerk van de kerk “die geroepenis de kracht van het evangelie aan tebrengen in het hart van de menselijkecultuur en in de verschillende cultuur-vormen”.368

De ‘inculturatie’369 van het geloofwaardoor in een wonderlijke ruil “allerijkdommen worden opgenomen vande volkeren die Christus tot erfdeel zijngegeven”370, is een ingrijpend en alom-vattend proces dat veel tijd vergt.371

Want het gaat niet om een oppervlakki-ge aanpassing waarbij men de christelij-ke boodschap aantrekkelijker wilmaken door een decoratief laagje verf.

Het gaat er integendeel om datmensen en volken diep doordrongenworden van het evangelie zodat ze“vanuit het centrum van het leven entot in de wortels van het leven van huncultuur”372 geraakt worden.

Maar bij dit inculturatiewerk dienende christelijke gemeenschappen onder-scheid weten te maken: enerzijds gaathet erom de culturele rijkdommen diemet het geloof verenigbaar zijn, “in zichop te nemen”373, en anderzijds de methet rijk van God strijdige criteria,

42 kerkelijke documentatie 1998 ● 338

358. Door de inhoudvan de catechese tebaseren op het verhaalvan de heilsgebeurte-nissen wilden de kerk-vaders het christen-dom in de tijd veranke-ren en aantonen dathet een geschiedenis isdie heil brengt en nietzomaar een godsdien-stige filosofie; daar-naast wilden ze bena-drukken dat Christushet hart van diegeschiedenis is.

359. KKK 54-64. Dezezijn een wezenlijk uit-gangspunt voor de bij-belse catechese enbeschrijven de belang-rijkste fasen van deOpenbaring, waarinhet Verbond het kern-thema is. Vgl. a.w.,1081 en 1093.

360. Vgl. DV 4.

361. ADK 11.

362. KKK 1095; vgl.a.w., 1075; 1116; 129-130 en 1093-1094.

363. A.w., 1095. In a.w.1075 wordt erovergesproken dat deze‘mystagogie’ een induc-tief karakter heeft,want ‘ze maakt deovergang van het zicht-bare naar het onzicht-bare, van het tekennaar het betekende,van de ‘sacramenten’naar de ‘mysteries’.

364. DV 2.

365. ADK 72; vgl. KKK

39-43.

366. Vgl. Deel IV,hoofdsuk V.

367. AG 10; vgl AG 22a.

368. CT 53: vgl. EN 20.

369. In verschillendedocumenten van hetleerambt vindt men determ ‘inculturatie’. ZieCT 53, RM 52-54. Hetbegrip ‘cultuur’, zowelin algemene zin als insociologische en etno-logische zin, wordt uit-gelegd in GS 53; Vgl.ook CH 44a.

Vervolg noten op blz.43

Page 41: Algemeen directorium voor de catechese · de wijze waarop paus Johannes Paulus II het leerambt uitoefende, steeds grote catechetische betekenis gehad. Onder zijn toespraken, brieven,

manier van denken en levensstijl te hel-pen ‘genezen’374 en ‘omvormen’375.Deze onderscheiding moet zich doortwee beginsels laten leiden: “de ver-enigbaarheid met het evangelie en degemeenschap met de universelekerk”.376 Heel het volk moet bij ditinculturatie proces betrokken worden“dat geleidelijkheid nodig heeft, zó dathet werkelijk uitdrukking is van dechristelijke ervaring van de gemeen-schap”.377

110. Bij de inculturatie van het geloofstaat de catechese voor verschillendeconcrete taken. Zoals:– Ze moet de kerkelijke gemeenschapzien als de voornaamste factor bij deinculturatie. De figuur van de catecheetis een uitdrukkingsvorm van die taak enhij volvoert die taak ook daadwerkelijk;de catecheet moet niet alleen diep gelo-vig zijn maar ook een grote socialebetrokkenheid betonen en goed gewor-teld zijn of haar in zijn cultureelmilieu.378

– Er moeten plaatselijke catechismus-sen worden geschreven die aangepastzijn aan de eisen van de verschillendeculturen379 en het evangelie brengenuitgaande van wat er aan gedachten,vragen en kwesties leeft in die culturen.– Het catechumenaat en de catecheti-sche instellingen moeten aan de cultuurter plaatse worden aangepast door opverstandige wijze gebruik te maken vande taal, symbolen en waarden van decultuur waarin de catechumenen encatechisanten leven.– Het beeld van de christelijke bood-schap moet zó zijn dat de mensen diehet evangelie moeten verkondigen invaak heidense en na-christelijke cultu-ren “rekenschap kunnen geven van dehoop die in hen leeft” (1Pe 3,15). Eengoede apologetiek ten behoeve van dedialoog tussen geloof en cultuur istegenwoordig onmisbaar.

De ongeschondenheid van de evangelischeboodschap111. Bij haar opdracht tot inculturatievan het geloof, moet de catechese deevangelische boodschap ongeschondenen zuiver overbrengen. Jezus verkondigthet evangelie in zijn hele omvang: “Ikheb u alles meegedeeld wat Ik van de

Vader heb gehoord” (Joh 15,15). Dezezelfde volledigheid eist Christus vanzijn leerlingen als Hij hen uitzendt omte preken: “.....leert hun te onderhou-den alles wat Ik u bevolen heb” (Mt28,19). Een fundamenteel criteriumvoor de catechese is dan ook dat deboodschap onverkort wordt bewaard enze niet gedeeltelijk of vervormd wordtgebracht: “Opdat de offerdienst van zijngeloof volmaakt zal zijn, heeft degenedie leerling van Christus wordt, er rechtop ‘het woord van het geloof ’ niet ver-minkt, vervalst en verkort te ontvangen,maar volledig en onverkort, in heel zijnveeleisendheid en kracht.”380

112. Dit criterium heeft twee nauwverbonden aspecten: – De evangelische boodschap moetongeschonden gebracht worden: aan geenenkel fundamenteel aspect mag stilzwij-gend worden voorbij gegaan; uit degeloofsschat mag geen enkele selectieworden gemaakt.381 Integendeel, decatechese “moet de schat van de chris-telijke boodschap getrouw en volledigverkondigen.”382 Ze zal dat geleidelijkdoen op voorbeeld van de wijze waaropGod te werk is gegaan die zich geleide-lijk, in stappen, heeft geopenbaard. Devolledigheid moet met een juiste aan-passing gepaard gaan.

Vandaar dat de catechese uitgaat vaneen eenvoudige uiteenzetting van alleswaaruit de christelijke boodschapbestaat; en daarbij past zij zich aan bijhetgeen de doelgroep bevatten kan.Maar zij mag het niet laten bij die eersteuiteenzetting. Ze moet de boodschapgeleidelijk op een steeds uitgebreidereen meer expliciete manier behandelen,inzoverre de catechisant het aankan enhet eigen karakter van de catechese diteist.383 Deze twee niveaus voor de onge-schonden uiteenzetting van de bood-schap heten ‘intensieve ongeschondenheid’en ‘extensieve ongeschondenheid’.– De authentieke evangelische bood-schap dient gebracht te worden, in heelhaar zuivere vorm, zonder, uit angstvoor afwijzing, iets af te doen aan deeisen die ze stelt en zonder zware lastenop te leggen die ze niet bedoelt, wanthet juk van Jezus is licht.384

Het criterium van de waarachtig-heid is nauw verbonden met dat van de

kerkelijke documentatie 1998 ● 339 43

370. AG 22a; vgl. LG 13en 17; GS 53-62; ADK

37.

371. Vgl. RM 52bspreekt over een ‘langetijd’ die nodig is voorinculturatie.

372. EN 20; vgl. a.w.,63; RM 52.

373. LG 13 gebruikt deuitdrukking “bevorderten neemt in zich op”(fovet et assumit).

374. A.w., 17 druktzich als volgt uit: “...geheeld, verheven en totvoltooiing gebracht”(sanare, elevare et con-summare).

375. EN 19 zegt: “....worden geraakt en alshet ware omgevormd”.

376. RM 54a.

377. A.w., 54b.

378. Vgl. GCM 12.

379. Vgl. KKK 24.

380. CT 30.

381. Vgl. t.a.p.

382. ADK 38a.

383. Vgl. a.w., 38b.

Page 42: Algemeen directorium voor de catechese · de wijze waarop paus Johannes Paulus II het leerambt uitoefende, steeds grote catechetische betekenis gehad. Onder zijn toespraken, brieven,

inculturatie want deze laatste heeft totdoel het wezenlijke van de boodschapte “vertalen”385 naar een bepaalde cultu-rele taal. Deze opdracht is niet gemak-kelijk: “De evangelisatie verliest veelvan haar kracht en effect, als geen reke-ning wordt gehouden met het concretevolk tot wie zij wordt gericht ...”, maar“zij komt in gevaar haar eigen aard teverliezen en geheel te verdwijnen, wan-neer zij, onder voorwendsel haarinhoud in taal om te zetten, die inhoudleeg maakt of vervormt.”386

113. Deze ingewikkelde relatie tusseninculturatie en ongeschondenheid vande christelijke boodschap veronderstelteen evangelische houding van “missio-naire betrokkenheid op het integraleheil van de wereld”.387 Een houding dieniet alles bij het oude wil laten en diewaarachtige menselijke en religieuzewaarden weet te aanvaarden, maar diedat weet te doen samengaan met hetvurige missionaire verlangen om degehele waarheid van het evangelie teverkondigen, zonder te vervallen ingemakkelijke aanpassingen die hetevangelie van zijn kracht zouden bero-ven en tot seculariseren van de kerkzouden leiden. Evangelische waarach-tigheid kan niet samengaan met dezetwee houdingen, omdat ze in strijd zijnmet de werkelijke betekenis van de mis-sie.

Een organische en hiërarchisch geordendeboodschap114. De boodschap die de catecheseoverdraagt heeft een “organisch goedgeordende structuur”.388 Ze is eensamenhangende en vitale samenvattingvan het geloof. In christocentrisch per-spectief is ze gestructureerd rond hetmysterie van de heilige Drie-eenheidwant “het is de bron van alle anderegeloofsmysteries, het licht dat hen ver-licht ...”.389 Uitgaande van dit mysterievraagt de harmonie van de geheleboodschap om een “rangorde van waar-heden”390, want ieder daarvan is op eenandere wijze verbonden met de basisvan het geloof. Maar die hiërarchiebetekent niet “dat sommige waarhedenminder dan andere tot het geloof zelfbehoren, maar dat sommige waarhedenop andere, die belangrijker zijn, steunen

en door deze nader belicht worden”.391

115. Alle aspecten en dimensies van dechristelijke boodschap vertonen dezeorganische en hiërarchische opbouw:– De heilsgeschiedenis, die ‘de grotedaden van God’ (mirabilia Dei) verhaalt,namelijk wat Hij gedaan heeft, doet enzal doen voor ons, wordt geordend rondJezus Christus “het middelpunt van deheilsgeschiedenis”.392 De voorbereidingop het evangelie in het Oude Testa-ment, de volheid van de Openbaring inJezus Christus, en de tijd van de kerkvormen de structuur van de geheleheilsgeschiedenis, waarvan de scheppingen het eindoordeel begin en einde zijn.– De apostolische geloofsbelijdenislaat zien hoe de kerk het christelijkmysterie altijd in een vitale syntheseheeft willen aanbieden. Deze geloofsbe-lijdenis is de synthese en de leessleutelvoor de gehele Schrift en voor de gehe-le leer van de kerk, die daaromheen hië-rarchisch geordend is.393

– Ook de sacramenten vormen eenorganisch geheel; zij hebben een leven-wekkende kracht en vinden hun bronin het paasmysterie van Jezus Christus,“een organische eenheid vormendwaarin elk afzonderlijk sacrament zijnlevensnoodzakelijke plaats inneemt”.394

In deze organische eenheid neemt deeucharistie een unieke plaats in; alleandere sacramenten zijn op dit sacra-ment gericht; Het is “het sacrament dersacramenten”.395

– Het tweevoudig gebod van de liefdevoor God en voor de naaste geeft, in demorele boodschap, de waardeschaal aandie Jezus heeft vastgesteld: “Aan dezetwee geboden hangt heel de Wet en deProfeten” (Mt 22,40). Wanneer ze wor-den beleefd in de geest van de zaligspre-kingen vormen de liefde tot God en denaaste die de tien geboden samenvatten,de magna charta van het christelijk levendat Jezus in de Bergrede heeft afgekon-digd.396

– Het Onze Vader vat het wezensamen van het evangelie; het vormt desynthese en hiërarchische structuur vande immense schat aan gebeden uit deheilige Schrift en heel het leven van dekerk. Dit gebed dat Jezus zelf aan zijnleerlingen heeft geleerd, vertolkt degevoelens van kinderlijk vertrouwen en

44 kerkelijke documentatie 1998 ● 340

384. Vgl. Mt 11,30.

385. EN 63 gebruikt determ ‘transferre’ en‘translatio’; vgl. RM 53b.

386. EN 63c; vgl. CT

53c en CT 31.

387. SYNODE II, D, 3;vgl. EN 65.

388. CT 31, waar ookgesproken wordt overde ongeschondenheidvan de boodschap; vgl.ADK 39 en 43.

389. KKK 234.

390. UR 11.

391. ADK 43.

392. A.w., 41.

393. Cyrillus van Jeru-zalem zegt over degeloofsbelijdenis:“Want deze geloofsbelij-denis is niet opgesteldvolgens een idee vanmensen. Uit de heleSchrift is het belangrijk-ste bijeengebracht alseen samenvatting van degeloofsleer” (Catechesesilluminandorum, 5, 12:PG 33, 521). De tekstwordt ook aangehaaldin KKK 186. Vgl. a.w.,194.

394. KKK 1211.

395. T.a.p.

Page 43: Algemeen directorium voor de catechese · de wijze waarop paus Johannes Paulus II het leerambt uitoefende, steeds grote catechetische betekenis gehad. Onder zijn toespraken, brieven,

de diepste verlangens waarmee eenmens zich tot God kan richten.397

Een betekenisvolle boodschap voor de mens116. Bij zijn menswording neemt hetWoord van God in alles de menselijkenatuur aan, uitgezonderd de zonde. Zois Jezus Christus, beeld van de onzichtbareGod (Kol 1,15) de volmaakte mens.Men begrijpt dan ook dat “in werke-lijkheid het mysterie van de mens alleenoplicht in het mysterie van het mensgeworden Woord”.398

Wanneer de catechese de christelij-ke boodschap aanbiedt maakt zij nietalleen God en zijn heilsplan bekend,maar, evenals Jezus, maakt ze de mensvoor zichzelf duidelijk en geeft heminzicht in zijn zeer hoge roeping.399

Immers, de Openbaring “is niet van hetleven geïsoleerd, en wordt er ook nietkunstmatig tegenover gesteld; zij raaktveeleer de diepste grond en zin van hetmenselijk bestaan, dat zij geheel en alverlicht met het licht van het evangelie,om het aan te moedigen of te laken”.400

De betrekking tussen de christelijkeboodschap en de menselijke ervaring isniet alleen maar een methodische kwes-tie; ze vloeit voort uit de eigen doelstel-ling van de catechese, om namelijkgemeenschap tot stand te brengen tus-sen de mens en Jezus Christus. Tijdenszijn leven op aarde heeft Christus zijnmensheid ten volle beleefd: “Met men-selijke handen heeft Hij werk verricht,met een menselijke geest heeft Hijgedacht, met een menselijke wil heeftHij gehandeld, met een menselijk hartheeft Hij liefgehad.”401 Daarom: “Al watChristus in zijn leven doorstaan heeft,doorleeft Hij opdat wij het kunnenbeleven in Hem en Hij het beleeft inons.”402 De catechese werkt aan dezeeenheid aan menselijke ervaring tussenJezus, de Heer, en de leerling; ze leert tedenken zoals Hij, te handelen zoals Hij,lief te hebben zoals Hij.403 Als men degemeenschap met Christus beleeft,ervaart men het nieuwe leven van degenade.404

117. Het is om die bij uitstek christolo-gische reden dat bij het aanbieden vande christelijke boodschap de catechese“er zorg voor moet dragen de mensenattent te maken op hun belangrijkste

zowel persoonlijke als sociale ervarin-gen. Evenzo is het haar taak om de vra-gen die daarbij opkomen, aldus in hetlicht van het evangelie te plaatsen, dat inde personen zelf een oprecht verlangenontstaat om de eigen manier van levenom te vormen.”405

Vandaar:– Dient bij de bij het precatechu-menaat of de precatechese behorendeeerste evangelisatie de verkondiging vanhet evangelie altijd te geschieden innauw verband met de menselijkenatuur en haar verlangens en moet zelaten zien dat het evangelie volledigbeantwoordt aan de verwachtingen vanhet mensenhart.406

– In de bijbelse catechese zal men hetleven van de mens helpen verklaren inhet licht van de ervaringen van het volkvan Israël, van Jezus Christus en van dekerkelijke gemeenschap waarin deGeest van de verrezen Christus voort-durend leeft en werkt.– Bij de verklaring van de geloofsbe-lijdenis moet de catechese laten zien datde grote onderwerpen van het geloof(schepping, zondeval, menswording,Pasen, Pinksteren, eschatologie) voor demens steeds een bron van leven en lichtzijn.– De catechese over de moraal moetleren waarin een leven bestaat dat hetevangelie waardig is407; ze moet de zalig-sprekingen voorstellen als de geestwaarvan de tien geboden doortrokkenis, en ze doen wortelen in de deugdendie in het mensenhart aanwezig zijn.408

– In de liturgische catechese dientmen voortdurend te verwijzen naar degrote menselijke ervaringen die door detekens en symbolen van de liturgischehandelingen vanuit de joodse en chris-telijke cultuur worden voorgesteld.409

Methodologisch principe bij het voorstellenvan de boodschappen 410

118. De in dit hoofdstuk aangegevennormen en criteria “die betrekkinghebben op het uiteenzetten van deinhoud der catechese, moeten in de ver-schillende typen van catechese werk-zaam zijn: in de bijbelse en liturgischecatechese, in de leerstellige samenvat-ting, bij de interpretatie van de concretesituaties van het menselijk bestaan,enzovoorts”.411

kerkelijke documentatie 1998 ● 341 45

396. Augustinus zegtvan de Bergrede: “ze ishet volmaakte handvestvan het christelijk levenen bevat alle voorschrif-ten die daarbij tot lei-draad kunnen dienen’(De sermone Domini inmonte, 1,1: CCL 35, 1);vgl. EN 8.

397. Het Onze Vaderis waarlijk “de samen-vatting van het geheleevangeli” (Tertullianus,De oratione, 1: CSEL 20,181): “Gaat alle gebe-den na die in de Schriftte vinden zijn, en u zoudtnaar ik meen niets daar-in kunnen vinden dat nietin het gebed van de Heerbesloten ligt” (Augusti-nus, Epistola, 130,c.12:PL 33, 502); vgl. KKK

2761.

398. GS 22a.

399. T.a.p.

400. CT 22c; vgl. EN

29.

401. GS 22b.

402. KKK 521; vgl. a.w.,519-521.

403. Vgl.CT 20b.

404. Vgl. Rom 6,4.

405. ADK 74; vgl. CT

29.

406. Vgl. AG 8a.

407. Vgl. Fil 1,27.

408. Vgl. KKK 1697.

409. Vgl. a.w., 1145-1152.

Page 44: Algemeen directorium voor de catechese · de wijze waarop paus Johannes Paulus II het leerambt uitoefende, steeds grote catechetische betekenis gehad. Onder zijn toespraken, brieven,

Deze criteria en normen geven ech-ter niet aan in welke volgorde de stofmoet worden aangeboden. Immers: “Inde huidige situatie van de catechese kanhet gebeuren dat redenen van methodi-sche of pedagogische aard ervoor plei-ten om de rijke leerstellige inhoud vande catechese meer op deze dan op diemanier te geven.”412 Men kan uitgaanvan God en zo bij Christus komen, enomgekeerd; men kan uitgaan van demens om bij God uit te komen, enomgekeerd. In welke volgorde deboodschap wordt aangeboden hangt afvan de omstandigheden en het geloofs-niveau van degene die de catechese ont-vangt.

Men moet nadenken over demethode die didactisch het meest aan-sluit bij de levensomstandigheden vande kerkelijke gemeenschap of van henvoor wie de catechese bestemd is. Menmoet dus zorgvuldig naar wegen enmiddelen zoeken die het best geschiktzijn voor de verschillende situaties.

Het is de taak van de bisschoppenom op dit gebied meer gedetailleerdenormen te geven en ze te doen toepas-sen door middel van catechetischedirectoria, door catechismussen die aan-sluiten bij de verschillende leeftijdscate-gorieën en culturele omstandig heden,en door andere geschikt bevonden mid-delen.413

Hoofdstuk II

‘Dit is ons geloof, dit ishet geloof van de kerk’

“Elk door God geïnspireerd geschrift dientook om te onderrichten in de waarheid endwalingen te weerleggen, om de zeden te ver-beteren en de mensen op te voeden tot eenrechtschapen leven, zodat de man Gods bere-kend is en toegerust voor elk goed werk”(2Tim 3,16).

“Dus, broeders, staat vast en houdt u aan deoverleveringen waarin gij door ons, hetzijmondeling hetzij schriftelijk, zijt onderwe-zen” (2Tes 2,15).

119. Dit hoofdstuk is een bezinning opde inhoud van de catechese zoals die

door de kerk wordt uiteengezet insamenvattingen van het geloof, die zij inhaar catechismussen officieel uitwerkten voorhoudt.

De kerk heeft altijd gebruikgemaakt van formuleringen van hetgeloof waarin in het kort het wezenlijkebijeen staat van wat zij gelooft enbeleeft: teksten uit het Nieuwe Testa-ment, geloofsbelijdenissen, liturgischeformules, eucharistische gebeden. Laterwerd het als zinvol beschouwd om ook,in een organische synthese, een meeruitgebreide uiteenzetting te geven vanhet geloof door middel van catechis-mussen die in de laatste eeuwen in veelplaatselijke kerken werden samenge-steld. Bij twee historische gelegenhe-den, namelijk bij het Concilie vanTrente en in onze tijd, meende men ergoed aan te doen een systematische uit-eenzetting van het geloof te biedendoor een catechismus van algemeneaard die uitgangspunt zou zijn voor decatechese van de gehele kerk. Dat heeftJohannes Paulus II willen doen met depublicatie van de Katechismus van dekatholieke kerk op 11 oktober 1992.

Dit hoofdstuk wil bespreken welkerelatie er bestaat tussen de catechismus-sen als officiële instrumenten van dekerk, en de catechetische activiteit enpraktijk.

Allereerst wordt de Katechismus vande katholieke kerk besproken en wordtuiteengezet welke rol zij vervult binnende gezamenlijke catechese van de kerk.Daarna wordt de noodzaak nagegaanvan de plaatselijke catechismussen, dietot doel hebben om de inhoud van hetgeloof aan de verschillende omstandig-heden en culturen aan te passen; er zul-len richtlijnen gegeven worden om hetopstellen van dergelijke catechismussente vergemakkelijken. De kerk ziet derijkdom van de geloofsinhoud die in dedoor de bisschoppen zelf aan het volkGods voorgelegde instrumenten uiteenwordt gezet en waarin als in een “sym-fonie”414 wordt verwoord wat zijgelooft, viert en beleeft. En zij roept uit:“Dit is ons geloof, dit is het geloof vande kerk.”

De ‘Katechismus van de katholieke kerk’ enhet ‘Algemeen directorium voor de catechese’120. De Katechismus van de katholieke

46 kerkelijke documentatie 1998 ● 342

410. Vgl. Deel III,hoofdstuk II

411. ADK 46.

412. CT 31.

413. Vgl. CIC 775,paragrafen 1-3.

Page 45: Algemeen directorium voor de catechese · de wijze waarop paus Johannes Paulus II het leerambt uitoefende, steeds grote catechetische betekenis gehad. Onder zijn toespraken, brieven,

kerk en het Algemeen directorium voor decatechese zijn twee onderscheiden enelkaar aanvullende instrumenten indienst van het catechetisch werk van dekerk.– De Katechismus van de katholieke kerkis een “uiteenzetting van het geloof vande kerk en van de katholieke leer,bevestigd of verlicht door de heiligeSchrift, de apostolische Overlevering enhet kerkelijk leergezag”.415

– Het Algemeen directorium voor de cate-chese “beoogt de fundamentele beginse-len op theologisch-pastoraal gebied aante geven, die ontleend zijn aan het ker-kelijk leerambt en speciaal aan hetTweede Vaticaans Oecumenisch Con-cilie; en wel met de bedoeling hierdoor’(de catechetische activiteit van de kerk)“oriëntatie te bieden en te coördine-ren”.416

Beide instrumenten, ieder naareigen aard en met eigen gezag, vullenelkaar aan.– De Katechismus van de katholieke kerkis een daad van het leerambt van depaus, waarmee hij voor onze tijd opgezaghebbende wijze – krachtens zijnapostolische volmacht – de totaliteit vanhet katholieke geloof samenvat, en ditaan de kerken in de eerste plaats aan-biedt om als uitgangspunt te dienen bijde authentieke uiteenzetting van degeloofsinhoud.– Van zijn kant heeft het Algemeendirectorium voor de catechese de betekenisdie de Heilige Stoel gewoon is toe tekennen aan instrumenten die als lei-draad bedoeld zijn, wanneer hij zegoedkeurt en bevestigt. Het is een offi-cieel instrument voor de overdracht vande boodschap van het evangelie en voorhet gehele catechetisch gebeuren.

Daar de twee instrumenten elkaaraanvullen is er in dit Algemeen directoriumvoor de catechese, zoals in het voorwoordwerd opgemerkt, geen hoofdstukgewijd aan de uiteenzetting van degeloofsinhouden, hetgeen wel het gevalwas in het Directorium van 1971 onderde titel: De voornaamste elementen van dechristelijke boodschap.417 Wat de inhoudvan de boodschap betreft verwijst hetAlgemeen directorium voor de catechese naarde Katechismus van de katholieke kerk;voor de concrete toepassing daarvan wilhet Directorium het methodisch instru-

ment zijn.De hierna volgende uiteenzetting

over de Katechismus van de katholieke kerkwil dit instrument van het leerambt nietsamenvatten noch rechtvaardigen, maarertoe bijdragen dat ze in de praktijk vande catechese beter begrepen en aan-vaard wordt.

De Katechismus van de katholiekekerk

Aard en doelstelling van de ‘Katechismusvan de katholieke kerk’121. In het voorwoord geeft de Kate-chismus van de katholieke kerk zelf aan watde bedoeling ervan is: “Deze catechis-mus heeft als doel een organische ensamenhangende uiteenzetting te gevenvan de wezenlijke en fundamenteleinhoud van de katholieke leer, zowel ophet gebied van het geloof als van demoraal, in het licht van het TweedeVaticaans Concilie en het geheel van deOverlevering van de kerk”.418

Door middel van de Katechismus vande katholieke kerk heeft het leraarsambtvan de kerk aan onze tijd een kerkelijkedienst willen bewijzen. Het heeft dezecatechismus erkend als:– “Een krachtig en geschikt middelvoor de kerkelijke gemeenschap.”419 Hetwil de banden van eenheid versterkendoor bij de leerlingen van Jezus Chris-tus “de belijdenis te bevorderen van hetene, van de apostelen ontvangengeloof”.420

– “Een betrouwbare leidraad bij hetgeloofsonderricht.”421 De Katechismus vande katholieke kerk biedt een duidelijkantwoord op het gewettigde verlangenvan ieder die gedoopt is, te weten watde kerk ontvangen heeft en wat zijgelooft. Voor de catechese en de anderevormen van de dienst van het Woord isdeze catechismus dus een verplichttoetsmiddel.– “Een tekst die een referentie (is)voor de catechismussen of compendiadie in de verschillende landen zijnsamengesteld”.422 “Deze catechismus isniet bedoeld om de catechismussen tevervangen die op diverse plaatsen zijnsamengesteld”423, maar “om het ontwer-pen van nieuwe lokale catechismussenaan te moedigen en te ondersteunen,

kerkelijke documentatie 1998 ● 343 47

414. Vgl. FD 2d.

415. FD 4a.

416. ADK Inleiding.

417. A.w., deel III,hoofdstuk 2.

418. KKK 11.

419. FD 4a; vgl. a.w.,4b.

420. KKK 815.

421. FD 4a; vgl. a.w.,4c.

Page 46: Algemeen directorium voor de catechese · de wijze waarop paus Johannes Paulus II het leerambt uitoefende, steeds grote catechetische betekenis gehad. Onder zijn toespraken, brieven,

catechismussen die rekening houdenmet de verschillen in omstandighedenen culturen, maar tevens met zorg deeenheid van het geloof en de trouw aande katholieke leer bewaren.”424

De aard of het eigene van de docu-ment van het leerambt is gelegen in hetfeit dat het een systematisch samenvat-ting is van het geloof en daarmee uni-versele betekenis heeft. Op dit punt ver-schilt het van andere documenten vanhet leerambt die een dergelijke syntheseniet beogen. Het verschilt ook van deplaatselijke catechismussen die, natuur-lijk binnen de kerkelijke eenheid,bestemd zijn voor een bepaald deel vanhet volk van God.

Opbouw van de ‘Katechismus van de katho-lieke kerk’122. Het grondplan van de Katechismusvan de katholieke kerk bestaat uit de vierfundamentele aspecten van het christe-lijk leven: de geloofsbelijdenis, de vie-ring van de liturgie, de evangelischemoraal en het gebed. Deze vier hebbendezelfde centrale kern: het christelijkmysterie. Dit is:– “voorwerp van geloof (eerste gedeel-te);– het wordt gevierd en meegedeeld inliturgische handelingen (tweede gedeelte);– het is aanwezig om de kinderen vanGod te verlichten en te ondersteunenbij hun handelen (derde gedeelte);– het ligt ten grondslag aan ons gebeddat het liefst verwoord wordt met het‘Onze Vader’, en het vormt het voor-werp van onze smeekbede, onze lofprij-zing en onze voorbede (vierde gedeel-te).”425

In deze opbouw in vier gedeeltenworden de wezenlijke aspecten van hetgeloof uitgewerkt:– geloof in de Drie-ene God enSchepper, en in zijn heilsplan;– door Hem geheiligd worden in hetsacramentele leven;– Hem met heel zijn hart liefhebbenen de naaste beminnen als zichzelf;– bidden in het uitzien naar zijn Rijken naar de ontmoeting met Hem vanaangezicht tot aangezicht.

De Katechismus van de katholieke kerkverwijst zo naar de diepe eenheid vanhet christelijk leven. Er is daarin eenexpliciete onderlinge afhankelijkheid

van de ‘lex orandi’, ‘lex credendi’ en ‘lexvivendi’. “De liturgie is zelf gebed; degeloofsbelijdenis vindt haar juiste plaatsbinnen de liturgische viering. De gena-de, vrucht van de sacramenten, is deonvervangbare voorwaarde voor hetchristelijk handelen, zoals ook het deel-nemen aan de liturgie van de kerk hetgeloof vereist. Als het geloof zich nietontplooit in werken, blijft het dood enkan het geen vruchten van eeuwigleven dragen.”426

Door deze traditionele indelingrond de vier zuilen die de overdrachtvan het geloof schragen (geloofsbelijdenis,sacramenten, tien geboden, Onze Vader)427 isde Katechismus van de katholieke kerk opleerstellig gebied een uitgangspunt bijhet onderricht in de vier basisopdrach-ten van de catechese428 en bij het opstel-len van plaatselijke catechismussen,zonder in een van deze beide gevalleneen bepaalde vorm op te leggen. Om deinhoud van de catechese te ordenen isde meest geschikte manier die welkepast bij de concrete omstandigheden, enhet is niet de bedoeling van de gemeen-schappelijke catechismus dit voor degehele kerk vast te stellen.429 Volmaaktetrouw aan de katholieke leer kan heelgoed samengaan met een grote ver-scheidenheid in de wijze waarop zewordt voorgehouden.

De inspiratie van de ‘Katechismus van dekatholieke kerk’: trinitair christocentrisme ende verhevenheid van de roeping van de mens123. De dragende spil van de Katechis-mus van de katholieke kerk is Jezus Chris-tus, de weg, de waarheid en het leven”(Joh 14,6).

De Katechismus van de katholieke kerk,waarin Jezus Christus centraal staat,heeft twee richtpunten: God en demens.– Het mysterie van de Drie-ene God,en zijn heilsbestel, vormt de inspiratievoor heel de inhoud van de Katechismusvan de katholieke kerk en bepaalt er destructuur van. In de Katechimus van dekatholieke kerk worden de geloofsbelij-denis, de liturgie, de evangelischemoraal, het gebed alle vanuit een trini-taire visie behandeld die de leidraad isvan het gehele boek.430 Dankzij dit cen-trale element krijgen alle delen ervaneen diep godsdienstig karakter.

48 kerkelijke documentatie 1998 ● 344

422. FD 1f; vgl. a.w., 4c.

423. A.w., 4d.

424. T.a.p.

425. FD 3d.

426. A.w., 3e.

427. Vgl. KKK 13.

428. Vgl. Deel I,hoofdstuk III van ditDirectorium.

429. Vgl. kardinaal J.Ratzinger, De Katechis-mus van de katholiekekerk en het optimismevan de verlosten, en J.Ratzinger/C. Schon-born, Kleine Hinführungzum Katechismus derKatholischen Kirche,München 1993.

Page 47: Algemeen directorium voor de catechese · de wijze waarop paus Johannes Paulus II het leerambt uitoefende, steeds grote catechetische betekenis gehad. Onder zijn toespraken, brieven,

– Het mysterie van de menselijk per-soon komt in de pagina’s van de Kate-chismus van de katholieke kerk aan deorde, met name in enige belangrijkehoofdstukken: De mens is bekwaam doorGod aangesproken te worden, De scheppingvan de mens, Gods Zoon is mens geworden,De roeping van de mens: het leven in deGeest en ook in andere hoofdstukken.431

Deze leer, beschouwd in het licht vande menselijke natuur van Jezus, de vol-maakte mens, laat zien tot welke hogeroeping en tot welk volmaaktheids -ideaal ieder mens wordt uitgenodigd.

Heel de leer van de Katechismus vande katholieke kerk kan inderdaad wordensamengevat in wat het Concilie zegt:“Christus maakt door de Openbaringvan het mysterie van de Vader en diensliefde de mens voor zichzelf duidelijken geeft hem inzicht in zijn zeer hogeroeping.”432

Het literaire genre van de ‘Katechismus vande katholieke kerk’124. Men moet het literaire genre vande Katechismus van de katholieke kerkgoed verstaan, wil men, bij het werk ende vernieuwing van de catechese inonze tijd, de functie kunnen respecterendie de kerk met haar gezag aan dezecatechismus toekent. De voornaamstekenmerken daarvan zijn de volgende:– Allereerst is hij een catechismus, datwil zeggen een officiële tekst van hetleerambt van de kerk, waarin op gezag-hebbende wijze en in een nauwkeurigeen systematische synthese de funda-mentele feitelijkheden en heilswaarhe-den bijeen staan die uitdrukking zijnvan het gemeenschappelijk geloof vanhet volk van God en die de onmisbarebasis zijn waaraan de catechese zichdient te refereren.– Omdat hij een catechismus is, staande voornaamste gemeenschappelijkeelementen van het christelijk leven erinbijeen “zonder bijzondere interpretatiesals geloofsleer voor te stellen die nietmeer zijn dan privé-meningen ofgevoelens van een of andere theologi-sche school”.433

– Bovendien is hij een catechismusvan universele aard, bestemd voor degehele kerk. Hij biedt een gemoderni-seerde samenvatting van het geloofwaarin de leer van het Tweede Vaticaans

Concilie is opgenomen, en schenktaandacht aan de godsdienstige en more-le vragen van onze tijd. Maar “juist doorzijn doelstelling streeft deze catechismuser niet naar, aanpassingen van de uiteen-zetting of van de catechetische metho-des door te voeren, aanpassingen dievereist zijn vanwege de verschillen incultuur, leeftijd, geestelijke rijpheid, ensociale en kerkelijke omstandighedenvan degenen tot wie de catechese zichricht. Deze onmisbare aanpassingen zijneen zaak van de aan de omstandighedenaangepaste catechismussen en nog meervan diegenen die de gelovigen onder-richten”.434

Het geloofsgoed en de ‘Katechismus van dekatholieke kerk’125. Het Tweede Vaticaans Concilieheeft zich tot voornaamste taak gesteldhet kostbare goed van de christelijkeleer beter te bewaren en te verklaren,om het meer toegankelijk te makenvoor de christengelovigen en voor allemensen van goede wil.

De inhoud van dit goed is het in dekerk bewaarde Woord van God. Hetleerambt van de kerk had besloten eentekst op te stellen die als uitgangspuntzou dienen bij het geloofsonderricht;het heeft daartoe uit deze kostbare schatoud en nieuw geput, en gekozen watnaar zijn oordeel het best geschikt wasom dit doel te bereiken. De Katechismusvan de katholieke kerk betekent dus eenfundamentele dienst voor de verkondi-ging van het evangelie en het geloofs-onderricht, want deze beide ontlenenhun boodschap aan de schat van de Tra-ditie en de heilige Schrift, een schat dieaan de kerk is toevertrouwd opdat dezedienst met volkomen betrouwbaarheidverricht kan worden. De Katechismusvan de katholieke kerk is niet de enigebron voor de catechese; hij staat nietboven het Woord van God maar indienst daarvan. Toch is hij een bijzonderbelangrijke vorm van authentieke uit-leg van dit Woord, opdat het evangeliein volle waarheid en zuiverheid verkon-digd en overgedragen kan worden.

126. In het licht van die relatie tussende Katechismus van de katholieke kerk enhet geloofsgoed moeten twee kwestiesverduidelijkt worden die van levensbe-

kerkelijke documentatie 1998 ● 345 49

430. Vgl. KKK 189-190;1077-1109; 1693-1695; 2564 enzo-voorts.

431. Vgl. a.w., 27-49;355-379; 456-478’1699-1756; enzo-voorts.

432. GS 22a.

433. ADK 119.

434. KKK 24.

Page 48: Algemeen directorium voor de catechese · de wijze waarop paus Johannes Paulus II het leerambt uitoefende, steeds grote catechetische betekenis gehad. Onder zijn toespraken, brieven,

lang zijn voor de catechese:– de verhouding tussen de heiligeSchrift en de Katechismus van de katholie-ke kerk als referentiepunten voor deinhoud van de catechese;– de verhouding tussen de catecheti-sche traditie van de kerkvaders – methaar rijke inhoud en diep verstaan vanhet catechetisch proces – en de Katechis-mus van de katholieke kerk.

De heilige Schrift, de ‘Katechismus van dekatholieke kerk’ en de catechese127. De Constitutie Dei verbum van hetTweede Vaticaans Concilie heeft hetbelang benadrukt van de heilige Schriftvoor het leven van de kerk. “Tezamenmet de heilige overlevering aanvaardt zijdeze geschriften als haar hoogstegeloofsregel, want zij delen het Woordvan God zelf onveranderlijk mee endoen in de woorden van de profeten enapostelen de stem van de heilige Geestweerklinken.”435 Daarom wil de kerkdat de heilige Schrift in heel de dienstvan het Woord een vooraanstaandeplaats inneemt. De catechese moet inconcreto een authentieke inleiding zijnop de ‘lectio divina’ dat wil zeggen ophet lezen van de heilige Schrift “over-eenkomstig de Geest die in de kerkwoont”.436

In die zin, “wanneer sprake is van deoverlevering en de Schrift als bron vancatechese, dan wil daarmee benadruktworden dat zij doordrenkt en door-drongen dient te zijn van de gedachte,de geest en de bijbelse en evangelischehoudingen die uit een aanhoudendcontact met de teksten zelf voortvloei-en; maar tegelijk wil hiermee herinnerdworden aan het feit dat catechese des terijker en vruchtbaarder is, naarmate zijdie teksten leest met het verstand en hethart van de kerk”.437 Bij dit kerkelijklezen van de Schrift in het licht van deOverlevering speelt de Katechismus vande katholieke kerk een zeer belangrijkerol.

128. De heilige Schrift en de Katechis-mus van de katholieke kerk dienen zichaan als twee referentiepunten die heelde catechetische activiteit van de kerkin onze tijd van inspiratie voorzien.– Immers, de heilige Schrift, “hetspreken van God voor zover dit onder

aandrift van de Geest schriftelijk wordtvastgelegd”438 en de Katechismus van dekatholieke kerk, waarin in onze tijd delevende Overlevering van de kerk ver-woord wordt en die een veilige norm isvoor het geloofsonderricht, hebbenbeide, ieder op eigen wijze en met heteigen specifieke gezag, tot taak de cate-chese in de kerk van deze tijd tebevruchten.– De catechese draagt de inhoud vanhet Woord van God over op de tweewijzen waarop de kerk het bezit, het inzich opneemt en beleeft, namelijk alshet verhaal van de heilsgeschiedenis enals uiteenzetting van de geloofsbelijde-nis. Zowel de heilige Schrift als de Kate-chismus van de katholieke kerk moetenzowel de bijbelse als de leerstellige cate-chese bezielen zodat deze tot voertuigworden van de inhoud van GodsWoord.– In de gewone gang van zaken bij decatechese is het van belang dat decatechumenen en catechisanten kun-nen beschikken over de heilige Schriften de plaatselijke catechismus. Uitein-delijk is catechese niets anders dan hetlevend en zinvol overdragen van dezegeloofsdocumenten.439

De catechetische traditie van de kerkvadersen de ‘Katechismus van de katholieke kerk’129. Het geloofsgoed omvat samen metde Schrift heel de Overlevering van dekerk. “De uitspraken van de heiligevaders leggen getuigenis af van de totleven wekkende aanwezigheid van dezeoverlevering, waarvan de rijkdom depraktijk en het leven van de gelovendeen biddende kerk doordringt.”440

Aangaande deze leerstellige en pas-torale rijkdom verdienen enige aspec-ten belicht te worden:– Het beslissend belang dat de kerk -vaders hechten aan het op het doopselvoorbereidend catechumenaat in destructuur van de particuliere kerken.– De opvatting dat de vorming totchristen voortschrijdend en stapsgewij-ze moet gebeuren.441 De kerkvaderslaten zich bij de vormgeving van hetcatechumenaat leiden door de wijzewaarop God te werk gaat. Tijdens hetcatechumenaal proces trekt de catechu-meen zoals het volk van Israël op wegnaar het beloofde land: de eenwording

50 kerkelijke documentatie 1998 ● 346

435. DV 21.

436. MPD 9c; vgl. Deinterpretatie van de bij-bel in de kerk, IV, C, 3.

437. CT 27; vgl. SYNO-DE II, B, a, 1.

438. DV 9.

439. Vgl. MPD 9.

440. DV 8c.

Page 49: Algemeen directorium voor de catechese · de wijze waarop paus Johannes Paulus II het leerambt uitoefende, steeds grote catechetische betekenis gehad. Onder zijn toespraken, brieven,

met Christus door het doopsel.442

– De inhoud van de catechese is geor-dend in overeenstemming met de ver-schillende stadia in dat proces. In decatechese van de kerkvaders speelde hetverhaal van de heilsgeschiedenis eenallerbelangrijkste rol. Als de vastentijdeen eind gevorderd was, ging men overtot de overhandiging en uitleg van degeloofsbelijdenis en van het Onze Vader,en werd uiteengezet wat dit op moreelgebied inhield. Na de viering van deinitiatiesacramenten hielp de mistagogi-sche catechese om ze innerlijk te ver-werken en te smaken.

130. Van zijn kant staat de Katechismusvan de katholieke kerk in de grote traditievan de catechismussen.443 Op enigefacetten van deze zeer rijke traditiedient hier ook gewezen te worden:– Het kennis- of waarheidsaspect vanhet geloof. Geloof is niet alleen maareen vitale overgave aan God, maar ookde instemming van verstand en wil metde geopenbaarde waarheid. De cate-chismussen wijzen de kerk er voortdu-rend op dat aan de gelovigen, al was hetmaar in eenvoudige vorm, een samen-hangende kennis geboden moet wor-den van het geloof.– De geloofsvorming en -opvoedingdie goed geworteld moet staan in alhaar bronnen, omvat verschillendedimensies: een geloof dat belijdenis, vie-ring, leven en gebed is.

De rijke traditie van de kerkvadersen de rijke traditie van de catechismus-sen stroomt samen in de huidige cate-chese van de kerk en verrijkt zowel haaropvatting over catechese als de inhoudervan. Deze tradities herinneren decatechese aan de zeven basiselementenwaaruit ze is opgebouwd: de drie fasenin het verhaal van de heilsgeschiedenis –Oude Testament, het leven van JezusChristus, de geschiedenis van de kerk –en de vier zuilen waarop haar uiteenzet-ting van het geloof rust – de geloofsbe-lijdenis, de sacramenten, de tien gebo-den en het Onze Vader. Deze zevengrondstenen dienen als basis voor hetproces van de initiatiecatechese even-zeer als voor het voortgaand proces vanchristelijke volwassenwording. Metdeze stenen kunnen bouwwerken vanverschillende vorm of ordening worden

opgetrokken die het best passen bijbepaalde culturele situaties en bij henop wie de catechese gericht is.

De catechismussen in de plaat-selijke kerken

Noodzaak van plaatselijke catechismussen444

131. De Katechismus van de katholiekekerk wordt aangeboden aan alle gelovi-gen en aan ieder mens die wil wetenwat de katholieke kerk gelooft445, en isin het bijzonder bedoeld “om het ont-werpen van nieuwe lokale catechismus-sen aan te moedigen en te ondersteu-nen, catechismussen die rekening hou-den met de verschillen in omstandighe-den en culturen, maar tevens met zorgde eenheid van het geloof en de trouwaan de katholieke leer bewaren”.446

Deze plaatselijke catechismussen diedoor de diocesane bisschoppen of deBisschoppenconferenties447 zijn samen-gesteld of goedgekeurd zijn instrumen-ten van onschatbare waarde voor decatechese “die bedoeld is om de krachtvan het evangelie aan te brengen in hethart van de menselijke cultuur en in deverschillende cultuurvormen”.448 Daar-om heeft Johannes Paulus II de Bis-schoppenconferenties over de gehelewereld vurig aangespoord “om, in over-leg met de Apostolische Stoel, metgeduld, maar tegelijkertijd vastbeslotendat belangrijke werk op zich te nemenvan het samenstellen van uitstekendecatechismussen, die trouw zijn aan dewezenlijke inhoud van de Openbaring,die wat de methode betreft bij de tijdgebracht zijn, en waarmee de christelij-ke generaties van de nieuwe tijd tot eenkrachtig geloof kunnen worden op -gevoed”.449

Door middel van de plaatselijkecatechismussen vertaalt de kerk naaronze tijd het “opvoedingsplan vanGod”450 bij de Openbaring toen Hij inzijn voorzienigheid zijn spreken heeftaangepast aan onze natuur.451 In deplaatselijke catechismussen draagt dekerk het evangelie over op een voor demensen toegankelijke manier zodat zijdit evangelie werkelijk als een blijdeheilstijding kunnen ervaren. De plaatse-lijke catechismussen worden zo dezichtbare vorm van de “bewonderens-

kerkelijke documentatie 1998 ● 347 51

441. Toen het Twee-de Vaticaans Concilieverzocht om het her-stel van catechumenaatvoor de volwassenen,heeft het benadruktdat dit zijn voorschrij-dende karakter moestbehouden: “Er moetweer een catechu-menaat voor volwasse-nen worden ingestelddat in een aantal trap-pen is gesplitst” (SC

64).

442. Als voorbeeldwillen we het getuige-nis citeren van Orige-nes: “Als je de duister-nis der afgoderij ver-laat om de goddelijkewet te leren kennen,dan begint je uittochtuit Egypte. Toen je jevoegde bij de menigtevan catechumenen enaan de geboden van dekerk bent gaan gehoor-zamen, trok je door deRode Zee. Tijdens jeverblijf in de woestijnluister je met toelegiedere dag naar Godswet en zie je op naarhet gelaat van Mozes,dat je de heerlijkheidvan de Heer open-baart. Maar als je bijdoopvont aankomt ...na de Jordaan te zijnovergestoken ... ga jehet beloofde land bin-nen” (Origenes, Homi-liae in Iesu Nave, IV, 1:SCR 71, 149) .

443. Vgl. KKK 13.

444. Deze paragraafheeft uitsluitendbetrekking op de offi-ciële catechismussen,dat wil zeggen diewelke de diocesanebisschop (CIC 775, 1) ofde Bisschoppenconfe-rentie (CIC 775, 2)voor hun verantwoor-ding nemen. Niet-offi-ciële catechismussen(CIC 827, 1) en anderewerkinstrumentenvoor de catechese(ADK 116) wordenbehandeld in Deel V,hoofdstuk IV.

445. FD 4c.

446. A.w., 4d.

Vervolg noten op blz.52

Page 50: Algemeen directorium voor de catechese · de wijze waarop paus Johannes Paulus II het leerambt uitoefende, steeds grote catechetische betekenis gehad. Onder zijn toespraken, brieven,

waardige neerdaling”452 van God en vanzijn onuitsprekelijke welwillendheid453

voor de wereld.

Het literaire genre van de plaatselijke cate-chismus132. Wanneer een plaatselijke kerk eeneigen catechismus samenstelt, heeftdeze catechismus drie hoofdkenmer-ken: hij heeft een officieel karakter, hij iseen systematische en fundamentelesamenvatting van het geloof, hij wordtsamen met de heilige Schrift aangebo-den als referentiepunt voor de cate -chese.– De plaatselijke catechismus is eenofficiële tekst van de kerk. In zekere zinwordt daarmee de ‘overdracht van degeloofsbelijdenis’ en de ‘overdracht vanhet Onze Vader’ aan de catechumenenen aan hen die gedoopt gaan worden,zichtbaar gemaakt. Het is dan ook eenzichtbaarmaking van de traditie.

Vanwege zijn officieel karakter is deplaatselijke catechismus wezenlijkanders van aard dan de andere instru-menten die dienstig zijn bij de cateche-tische didactiek (didactische teksten, niet-officiële catechismussen, handboeken voor decatecheten ...).– Bovendien is iedere catechismus eenbasistekst waarin op systematische wijzeen met eerbiediging van de ‘hiërarchieder waarheden’ de gebeurtenissen enfundamentele waarheden van het chris-telijk mysterie worden uiteengezet.– In de plaatselijke catechismus vindtmen een ordelijke samenvatting van “dedocumenten van de Openbaring en vande christelijke traditie”454, die wordenaangeboden in de vele ‘talen’ waarin hetWoord van God zich uitdrukt.– Tenslotte, de plaatselijke catechismushet referentiepunt dat de catecheseinspireert. In het catechetisch procesdient men steeds de heilige Schrift ende catechismus, als de twee basisdocu-menten op het gebied van de leer, bij dehand te hebben. Hoewel ze beide bui-tengewoon belangrijk zijn, zijn ze ech-ter niet de enige instrumenten: anderemeer directe hulpmiddelen zijn onmis-baar.455 Terecht kan men zich dan ookafvragen: moet een officiële catechismusook pedagogische elementen bevattenòf moet ze alleen maar een samenvat-ting zijn van de leer, en alleen de bron-

nen aangeven.Omdat de catechismus als middel

fungeert bij het catechetisch gebeuren –dat een communicatief handelen is –vindt men er hoe dan ook de weerslagin terug van een bepaalde pedagogischeopvatting en zal hij op eigen wijzesteeds van Gods pedagogie blijk moetengeven.

Rechtstreeks de methodiekbetreffende kwesties zijn gewoonlijkmeer bij andere hulpmiddelen op hunplaats.

Aspecten van aanpassing in een plaatselijkecatechismus 456

133. De Katechismus van de katholiekekerk geeft aan met welke aspecten menrekening dient te houden als men degeordende samenvatting van het geloof,die iedere plaatselijke catechismus moetbieden, wil aanpassen of op de concretesituatie wil toespitsen. Deze samenvat-ting van het geloof moet de aanpassin-gen doorvoeren die “vereist zijn van-wege de verschillen in cultuur, leeftijd,geestelijke rijpheid, en sociale en kerke-lijke omstandigheden van degenen totwie de catechese zich richt”.457 Ook hetTweede Vaticaans Concilie benadruktsterk de noodzaak om de boodschapvan het evangelie aan te passen: “Dezeaangepaste verkondiging van het geo-penbaarde Woord moet de wet van elkeevangelisatie blijven.”458

Daarom:– In een plaatselijke catechismus moethet geloof worden samengevat in func-tie van de concrete cultuur waarin decatechumenen en catechisanten leven.De catechismus dient gebruik te makenvan “de eigen oorspronkelijke uitdruk-kingen van christelijk leven, erediensten denken”459 die voortkomen uit huneigen culturele traditie en die de vruchtzijn van het inculturatiewerk van deplaatselijke kerk.– Getrouw aan de boodschap engetrouw aan de mens460 houdt eenplaatselijke catechismus het christelijkemysterie op overtuigende wijze voor,en wel zo dat zijn boodschap dicht bijde psychologie en denkwereld staat vande doelgroep voor wie ze bestemd is; erzal dus duidelijk verwezen worden naarwat deze mens in zijn eigen leven heeftmeegemaakt.461

52 kerkelijke documentatie 1998 ● 348

447. Vgl. CIC 775.

448. CT 53a; vgl. KKK

24.

449. CT 50.

450. DV 15.

451. Vgl. DV 13.

452. T.a.p.

453. T.a.p. onuitspreke-lijke welwillendheid, voor-zienigheid en zorg, neer-daling zijn woorden diede wijze typeren waar-op God in de openba-ring te werk gaat. Zetonen Gods verlangenzich “aan te passen”’(synkatabasis) aan demensen. In diezelfdegeest moeten de plaat-selijke catechismussengeredigeerd worden.

454. ADK 119.

455. Naast catecheti-sche hulpmiddelen zijner bij de catechese ookandere factoren in hetspel: de persoon vande catecheet, de wijzewaarop hij de stofoverdraagt, de relatietussen de catecheet ende catechisant, hetrekening houden metde mogelijkheden vande catechisant om hetgebodene inwendig teverwerken, de sfeervan liefde en geloof inhet met elkaar omgaan,de actieve betrokken-heid van de christelijkegemeenschap, enz.

456. Vgl. Deel IV,Hoofdstuk I.

457. KKK 24.

458. GS 44.

459. CT 53a.

Page 51: Algemeen directorium voor de catechese · de wijze waarop paus Johannes Paulus II het leerambt uitoefende, steeds grote catechetische betekenis gehad. Onder zijn toespraken, brieven,

– Speciale aandacht moet besteedworden aan de concrete manier waaropin een bepaalde samenleving godsdien-stige zaken beleefd worden. Het is heeliets anders een catechismus te schrijvenvoor een samenleving die zeer onver-schillig tegenover godsdienstige zakenstaat, dan wanneer deze bestemd is vooreen diep godsdienstige milieu.462 Iniedere catechismus moet de verhoudingtussen geloof en wetenschap zeer zorg-vuldig worden behandeld.– De ter plaatse aanwezige socialeproblemen, met name die het meeststructureel van aard zijn (op het gebiedvan economie, politiek, gezinsleven ...)zijn een belangrijke factor bij het aan-passen van de catechismus aan eenbepaald milieu. Geleid door de socialeleer van de kerk moet de catechismuscriteria, beweegredenen en gedragslij-nen aangeven waarmee duidelijk wordtgemaakt hoe de christenen zich totdeze problemen verhouden.463

– Tenslotte, moet de catechismusvooral betrekking hebben op de con-crete situatie op kerkelijk gebied waarinde particuliere kerk verkeert. Daarmeeworden natuurlijk niet tijdgebondenfactoren bedoeld, waarop andere docu-menten van het leerambt betrekkinghebben, maar de meer blijvende situatiedie vraagt om een meer eigen enomlijnde evangelisatie.464

De creativiteit van de plaatselijke kerken bijhet schrijven van catechismussen134. De plaatselijke kerken moetendoor middel van de catechismussen deboodschap van het evangelie toespitsenop en haar plaatsen in de context vanhet leven en de cultuur van de verschil-lende leeftijdsgroepen, situaties en cul-turen; daarbij moeten zij blijk geven vaneen betrouwbare en volwassen creativiteit. Vanuit het depositum fidei dataan de kerk is toevertrouwd, moeten deplaatselijke kerken onder leiding van deheilige Geest, hun inwendige Meester,alle elementen uitkiezen, structurerenen onder woorden brengen die geschiktzijn om, in een bepaalde situatie, hetevangelie in zijn authentieke volheidover te dragen.

Bij deze moeilijke opdracht is deKatechismus van de katholieke kerk ‘hetreferentiepunt’ om de eenheid van het

geloof te waarborgen. Van zijn kantgeeft het voorliggend Algemeen directori-um voor de catechese de basisnormen aandie bij het aanbieden van de christelijkeboodschap in acht genomen moetenworden.

135. Bij het schrijven van plaatselijkecatechismussen moeten de volgendepunten in acht genomen worden:– Het gaat er eerst en vooral om, echteaangepaste en geïncultureerde catechis-mussen te schrijven. Wat dit betreftmoet een onderscheid gemaakt wordentussen een catechismus die de christelij-ke boodschap toespitst op de verschil-lende leeftijdsgroepen, situaties en cul-turen, en een die alleen maar eensamenvatting is van de Katechismus vande katholieke kerk en een inleiding wilzijn om die te bestuderen. Het zijn tweeverschillende categorieën.465

– Plaatselijke catechismussen kunneneen diocesaan, regionaal of landelijkkarakter hebben.466

– Wat de ordening van de stof betreftgeven in feite de verschillende episco-paten catechismussen uit met een ver-schillende opbouw. Zoals we al zeiden isde Katechismus van de katholieke kerk aan-geboden als referentiepunt op hetgebied van de leer, maar dat betekentniet dat daarmee een bepaalde vormvan catechismus aan de hele kerk wordtopgelegd. Zo zijn er catechismussen dieuitgaan van de heilige Drie-eenheid,andere van de fasen van het heil, vaneen bijzonder belangrijk bijbels entheologisch thema (het Verbond, het Rijkvan God, enzovoorts), of van een aspectvan het geloof, weer andere die hetliturgisch jaar als leidraad hebben.– Wat de wijze betreft waarop deboodschap van het evangelie onderwoorden wordt gebracht, heeft de creativiteit van een catechismus zijnweerslag op de wijze waarop de inhoudgeformuleerd wordt.467 Bij de wijzewaarop de catechismus de wezenlijkeleer over de christelijke boodschapoverdraagt moet hij natuurlijk trouwblijven aan de geloofsschat. “De parti-culiere kerken, die niet alleen nauw ver-bonden zijn met de mensen zelf, maarook met de aspiraties, de rijkdommenen beperkingen, alsmede met de wijzevan bidden, liefhebben, de kijk op het

kerkelijke documentatie 1998 ● 349 53

460. Vgl. a.w., 55c; MPD

7; ADK 34.

461. Vgl. CT 36-45.

462. Plaatselijke cate-chismussen moetenaandacht besteden aande volksvroomheid ener richting aan geven(vgl. EN 48; CT 54 enKKK 1674-1676) enook aan het oecu-menisch gesprek (vgl.CT 32-34; KKK 817-822)en het gesprek tussende godsdiensten (vgl.EN 53; RN 55-57 en KKK

839-845).

463. LC 72 maaktonderscheid tussen dedoor de kerk in haarsociale leer gegeven‘beginselen ter over-weging’, ‘beoordeling-snormen’ en ‘gedrags-lijnen’. Een catechis-mus moet ook onder-scheid weten te makentussen deze verschil-lende niveaus.

464. We doelen voor-namelijk op de ver-schillende situaties opsociaal en religieusgebied waarmee deevangelisatie te makenheeft. In Deel I, hoofd-stuk I wordt daarovergesproken.

465. Over dit onder-scheid tussen plaatselij-ke catechismussen enwerken die de KKK

samenvatten, zie menhetgeen gezegd wordtdoor de Congregatievoor de Geloofsleer-Congregatie voor deClerus in hun Brief aande voorzitters van deBisschoppenconferen-ties: Richtlijnen voor de‘samenvattingen’ van deKatechismus van dekatholieke kerk (20december 1994), uit-gangspunten 1-5.

Vervolg noten op blz.54

Page 52: Algemeen directorium voor de catechese · de wijze waarop paus Johannes Paulus II het leerambt uitoefende, steeds grote catechetische betekenis gehad. Onder zijn toespraken, brieven,

leven en de wereld die kenmerkend zijnvoor een bepaalde groep mensen, moe-ten zelf de substantie van de evangeli-sche boodschap begrijpen en aanvaar-den en die dan zonder wezenlijke ver-andering van de waarheid vertalen in detaal die door de mensen wordt verstaanen die boodschap dan vervolgens in dietaal uitdragen.”468

Het Tweede Vaticaans Conciliegeeft aan welk beginsel gevolgd moetworden bij deze ingewikkeldeopdracht: “Steeds meer een aangepastewijze zoeken om de leer aan de mensenvan hun tijd mee te delen; want menmoet onderscheid maken tussen deschat van het geloof zelf, ofwel de waar-heden, en de manier waarop deze metbehoud van dezelfde zin en betekeniswordt geformuleerd in begrippen”.469

De ‘Katechismus van de katholieke kerk’ ende plaatselijke catechismussen: de symfonievan het geloof136. De Katechismus van de katholiekekerk en de plaatselijke catechismussenvormen, natuurlijk ieder met hun eigengezag, een eenheid. Ze zijn de concreteuitdrukking van “de eenheid van hetgeloof en de trouw aan de katholiekeleer”470 en tegelijk van de grote ver-scheidenheid waarmee dit zelfde geloofonder woorden wordt gebracht.

Voor iemand die hun onderlingeharmonie beschouwt, vormen de Kate-chismus van de katholieke kerk en de plaat-selijke catechismussen samen de symfo-nie van het geloof: een symfonie dieallereerst eigen is aan de Katechismus vande katholieke kerk die tot stand is geko-men met medewerking van heel hetepiscopaat van de katholieke kerk; ver-volgens ook een symfonie die daaruit isafgeleid en die zich in de plaatselijkecatechismussen manifesteert. Deze“symfonie”, dit “koor van stemmen vande universele kerk”471 dat weerklinkt inde plaatselijke catechismussen die deKatechismus van de katholieke kerk trouwvolgen, heeft een zeer belangrijke theo-logische betekenis:– Allereerst blijkt daaruit de katholici-teit van de kerk. De culturele rijkdom-men van de volken zijn opgenomen inde verwoording van het geloof van deéne kerk.– De Katechismus van de katholieke kerk

en de plaatselijke catechismussen mani-festeren ook de kerkelijke gemeen-schap, waarvan de “belijdenis van heténe geloof”472 een van de zichtbare ban-den is. De particuliere kerken “waarinen waardoor de éne en enige katholiekekerk bestaat”473 hebben met het geheel“een speciale relatie van wederzijdseinterioriteit”.474 De eenheid tussen deKatechismus van de katholieke kerk en deplaatselijke catechismussen maakt dezegemeenschap zichtbaar.– De Katechismus van de katholieke kerken de plaatselijke catechismussen zijnook een overtuigend bewijs voor debisschoppelijke saamhorigheid. De bis-schoppen, ieder in het eigen bisdom entezamen in het Bisschoppencollege, inverbondenheid met de opvolger vanPetrus, dragen de hoogste verantwoor-delijkheid voor de catechese in dekerk.475

– De Katechismus van de katholieke kerken de plaatselijke catechismussen moe-ten vanwege hun diepe eenheid en rijkeverscheidenheid een zuurdeeg van ver-nieuwde catechese zijn in de kerk. Alsde kerk, de gemeenschap van de leerlin-gen van Christus, ze met een katholiekeen universele blik beschouwt, kan zij inalle oprechtheid zeggen: “Dat is onsgeloof, dat is het geloof van de kerk.”

DEEL III

DE PEDAGOGIE VAN HET GELOOF

“Ik ben toch degene die Efraïm heeft lerenlopen, die hem bij zijn armen heeft gevat...Met zachte leidsels heb Ik hen gemend, metteugels van liefde. Ik was voor hen als dege-nen die het juk optillen wanneer het tegen dekaken drukt. Ik reikte hem zijn voedsel toe”(Hos 11,3-4).

“Toen Hij weer alleen was, stelde zijn omge-ving, ook de twaalf Hem vragen omtrent de

54 kerkelijke documentatie 1998 ● 350

Er wordt daarin onderandere gezegd: “Menkan ten onrechtemenen dat samenvat-tingen van de KKK deplaatselijke catechis-mussen vervangen,met als gevolg dat hetschrijven van deze laat-sten ontmoedigdwordt; in dergelijkesamenvattingen ont-breken echter de aan-passingen aan de bij-zondere situaties vande catechisanten zoalsde catechese datvraagt” (uitgangspunt4).

466. Vgl. CIC 775 para-grafen 1 en 2.

467. Het taalprobleemzowel in de plaatselijkecatechismussen als bijhet geven van de cate-chese is van zeer grootbelang: vgl. CT 59.

468. EN 63. In demoeilijke opdracht“zelf te begrijpen en teaanvaarden en dan tevertale” waarover detekst spreekt dientmen rekening te hou-den met de opmerkingvan de Congregatievoor de Geloofsleer -Congregatie voor deClerus, a.w., uitgangs-punt 3: “het blijft eenbelangrijke doelstellingvoor de episcopatenom plaatselijke cate-chismussen op te stel-len die de KKK alsbetrouwbare en gezag-hebbende leidraadhebben. Maar de bij ditwerk te verwachtenmoeilijkheden zullenpas overwonnen kun-nen worden nadat mende KKK geestelijk ver-werkt heeft. Tijdens ditvoldoende langdurigeverwerkingsproces zalmen op theologisch,catechetisch en taalkun-dig gebied voorberei-dingen moeten treffenvoor een werkelijkeinculturatie van deinhoud van de cate-chismus.”

469. GS 62b.

Vervolg noten op blz.55

Page 53: Algemeen directorium voor de catechese · de wijze waarop paus Johannes Paulus II het leerambt uitoefende, steeds grote catechetische betekenis gehad. Onder zijn toespraken, brieven,

gelijkenissen. Hij antwoordde hun: ‘Aan u ishet geheim van het Rijk Gods geschonken.’Eenmaal met zijn leerlingen alleen, gaf Hijvan alles uitleg” (Mc. 4, 10-11. 34).

“Gij hebt maar één leraar, de Christus” (Mt23,10)137. Jezus heeft de leerlingen die Hijuitzond zorgvuldig voorbereid. Hijbetoonde zich als hun enige leraar entegelijk als een geduldige en trouwevriend476; heel zijn leven was een voort-durend onderricht477; Hij prikkelde henmet geschikte vragen478; Hij gaf hun dediepere verklaring van hetgeen Hij aande menigte had verkondigd479; Hij leer-de hen bidden480; Hij liet hen een leer-tijd doormaken als verkondigers481; Hijbeloofde hun de Geest van de Vader enzond die opdat deze hen tot de vollewaarheid zou brengen482 en zou steunenbij de onvermijdelijke moeilijkemomenten.483 Jezus Christus is “deleraar die God aan de mensen en tevensde mens aan zichzelf openbaart; dieredt, heiligt en leidt; die leeft en spreekt;schokt en ontroert, terechtwijst, oor-deelt en vergeeft; die met ons dagelijksde weg van de geschiedenis gaat; deMeester die komt en die zal komen inheerlijkheid”.484 In Jezus, Heer enMeester vindt de kerk alles overstijgen-de genade, blijvende bezieling en hetovertuigende voorbeeld van allegeloofscommunicatie.

Betekenis en doelstelling van dit deel138. In de school van Jezus de Leraar,verenigt de catecheet het eigen hande-len als verantwoordelijk mens met degeheimenisvolle werking van Godsgenade. De catechese is dus het beoefe-nen van een “oorspronkelijke pedago-gie van het geloof”.485

De overdracht van het evangeliedoor de kerk blijft steeds en vooral hetwerk van de heilige Geest, en vindt inde Openbaring haar getuigenis en fun-damentele norm (Hoofdstuk I).

Maar de Geest bedient zich vanmensen die de opdracht krijgen hetevangelie te verkondigen en van wie debekwaamheid en de menselijke erva-ringen een onderdeel vormen van depedagogie van het geloof.

Vandaar een hele reeks vraagstukkendie in de geschiedenis van de catechese

grondig aan de orde zijn gesteld betref -fende het catechetisch handelen, debronnen, methoden, de doelgroep, hetinculturatieproces.

Het tweede hoofdstuk heeft niet debedoeling de pedagogie van het geloofuitputtend te behandelen; alleen diepunten komen aan de orde die van bij-zonder belang schijnen voor de gehelekerk. Het is de taak van de verschillendedirectoria en andere werkinstrumentenvan iedere kerk om de speciale kwestiesnaar behoren te behandelen.

Hoofdstuk I

De pedagogie van God,bron en model van depedagogie van het geloof 486

De pedagogie van God139. “God behandelt u als kinderen.Ieder kind wordt wel eens door zijnvader gestraft” (Heb 12,7). Het heil vande mens, het uiteindelijke doel van deOpenbaring, is in de geschiedenis ookhet resultaat van een originele en doel-treffende ‘goddelijke pedagogie’. Naaranalogie met wat bij de mensen gebrui-kelijk is, en volgens de culturele catego-rieën van de tijd, spreekt de Schrift overGod als over een barmhartige vader, eenleermeester, een wijze487 die de mens –zowel de individuele mens als degemeenschap – benadert in de situatiewaarin hij verkeert, bevrijdt van deketenen van het kwaad, naar zich toetrekt met banden van liefde, geduldiglaat groeien tot hij een volwassen envrije zoon of dochter wordt die trouwen gehoorzaam is aan zijn Woord. Alsgeniaal en scherpzinnig opvoedervormt God ten dien einde alles om watzijn volk doormaakt in lessen van wijs-heid, waarbij Hij zich aanpast aan deverschillende leeftijden en leefomstan-digheden.488 Ter onderrichting en cate-chese vertrouwt Hij hem woorden toedie van geslacht op geslacht zullen wor-den overgeleverd489, Hij stimuleert doorte wijzen op beloning en straf, Hij geeftzelfs aan beproevingen en leed een vor-mende betekenis.490 Het is de taak vande catecheet een werkelijke ontmoetingtot stand te brengen tussen God en een

kerkelijke documentatie 1998 ● 351 55

470. FD 4b.

471. RM 54b.

472. KKK 815.

473. LG 23a.

474. Congregatie voorde Geloofsleer, BriefCommunionis notio, 9.

475. Vgl. CT 63b.

476. Vgl. Joh 15,15; Mc9,33-37; 10, 41-45.

477. Vgl. CT 9.

478. Vgl. Mc 8,14-21en 27.

479. Vgl. Mc 4,34; Lc12,41.

480. Vgl. Lc 11,1-2.

481. Vgl. Lc 10,1-20

482. Vgl. Joh 16,13.

483. Vgl. Mt 10,20; Joh15,26; Hnd 4,31.

484. CT 9.

485. A.w., 58.

486. DV 15; ADK 33; CT

58; CH 61; KKK 53, 122,684, 708, 1145, 1609,1950, 1964.

487. Vgl. Dt 8,5; Hos11,3-4; Spr 3,11-12.

Page 54: Algemeen directorium voor de catechese · de wijze waarop paus Johannes Paulus II het leerambt uitoefende, steeds grote catechetische betekenis gehad. Onder zijn toespraken, brieven,

bepaalde mens. Daartoe moet diensrelatie met God een centrale plaatsinnemen en persoonlijk van aard zijnzodat hij zich door Hem laat leiden.

De pedagogie van Christus140. Toen de volheid der tijden wasgekomen, zond God zijn Zoon JezusChristus aan de mensheid. Hij brachtaan de wereld de hoogste gave van hetheil door zijn zending als verlosser tevervullen en in een volmaakt en doel-treffend proces “de goddelijke pedago-gie” voort te zetten zoals dat paste bij denieuwheid van zijn persoon. Geduren-de zijn kortstondig maar intens levenhebben de leerlingen door middel vanzijn woorden, tekenen, werken, rechtst-reeks ervaren wat de basiskenmerkenwaren van de ‘pedagogie van Jezus’, enhebben dat alles in de evangelies bekendgemaakt: openstaan voor andere men-sen, met name voor de arme, de gerin-ge, de zondaar, als voor een door Godbeminde en gezochte mens; de vrij-moedige verkondiging van het Rijk vanGod als de Blijde Boodschap van dewaarheid en troost van de Vader; een fij-ngevoelige en krachtige vorm van liefdedie vrij maakt van het kwaad en eensteun is voor het leven; de dringendeuitnodiging om zich steeds te laten lei-den door het geloof in God, de hoop ophet Rijk en de liefde voor de naaste; hetgebruikmaken van alle middelen waar-door mensen met elkaar communice-ren, zoals spreken en zwijgen, beeld-spraak, beelden, voorbeeld, juist zoals debijbelse profeten van allerlei tekenengebruik maakten. Door de leerlingenuit te nodigen om Hem totaal en zon-der omzien te volgen491 gaf Christus aanhen zijn pedagogie van het geloof door,waardoor zij volledig deelden in zijnzaak en lot.

De pedagogie van de kerk141. Vanaf haar oorsprong heeft dekerk “die in Christus als het ware hetsacrament is”492, haar zending beleefd alshet op zichtbare wijze in het hier en nuvoortzetten van de pedagogie van deVader en de Zoon. “Daar zij onze moe-der is, is zij ook onze opvoedster in hetgeloof.”493

Om deze belangrijke redenen is dechristelijke gemeenschap zelf een

levende catechese. Krachtens haarwezen, verkondigt ze, viert ze, handeltze en blijft ze steeds de vitale en onmis-bare eerste plaats voor de catechese.

In de loop der eeuwen heeft de kerkeen ongelofelijk rijke pedagogie van hetgeloof voortgebracht: allereerst hetgetuigenis van de heiligen en de heiligecatecheten. Maar ook een rijke scala aanoorspronkelijke middelen en vormenvan religieuze communicatie, zoals hetcatechumenaat, de catechismussen, deverschillende wegen van christelijkleven; een kostbaar erfgoed aan cateche-tisch onderricht, geloofsbeoefening,catechetische instellingen en diensten.Het zijn allemaal aspecten in degeschiedenis van de catechese, dieterecht in de herinnering van degemeenschap en in de praktijk van decatecheet hun plaats hebben.

De goddelijke pedagogie, het werken van deheilige Geest in iedere christen142. “Gelukkig de man die Gij rechtbuigt, Heer, die Gij uit uw wet onderricht”(Ps 94,12). Zoals zijn Meester neemt deleerling in de school van het Woord vanGod, dat hij in de kerk dankzij de gavevan de door Christus gezonden heiligeGeest ontvangt, “met de jaren toe inwijsheid en welgevalligheid bij God ende mensen” (Lc 2,52), en wordt hij instaat gesteld om in zich de “goddelijkeopvoeding” te laten rijpen, die hij ont-vangt door de catechese en hetgeenwetenschap en ervaring hem bieden.494

Zo zal hij door een steeds groterekennis van het heilsmysterie, door teleren hoe hij God de Vader moet aan-bidden, en door te leven in de waarheidvolgens de liefde, trachten toe te groei-en naar Christus. “Hij is het hoofd” (Ef4,15).

Gods pedagogie kan als voltooidworden beschouwd als de leerlinggeworden is tot “de volmaakte man inde kracht van het leven, in wie Christusin volle omvang leeft” (Ef 4,13). Menkan dan ook onmogelijk voor anderentot leermeester en opvoeder in hetgeloof zijn, als men niet een overtuigden trouwe leerling is van Christus inzijn kerk.

Goddelijke pedagogie en catechese143. Omdat in de catechese de godde-

56 kerkelijke documentatie 1998 ● 352

488. Vgl. Dt 4,36-40;11, 2-7.

489. Vgl. Ex 12,25-27;Dt 6,4-8; 6,20-25;31,12-15; Joz 4,21-24.

490. Vgl. Am 4,6; Hos7,10; Spr 3,11-12; Heb12,4-11; Apk 3,19.

491. Vgl. Mc 8,34-39;Mt 8,18-22.

492. LG 1.

493. KKK 169; vgl. GE

3c.

494. Vgl. GE 4.

Page 55: Algemeen directorium voor de catechese · de wijze waarop paus Johannes Paulus II het leerambt uitoefende, steeds grote catechetische betekenis gehad. Onder zijn toespraken, brieven,

lijke Openbaring wordt doorgegeven,wordt zij ten diepste bezield door depedagogie van God zoals deze in Chris-tus en in de kerk gestalte krijgt; zeneemt er de wezenstrekken van over, enonder leiding van de heilige Geest vatzij deze in wijsheid samen en bevordertzo een ware geloofservaring, een kin-derlijke ontmoeting met God. Zo is decatechese:– Een pedagogie die deel uitmaakt enin dienst staat van de ‘heilsdialoog’ tus-sen God en de mens, erbij naar behorenop wijzend dat het heil voor iedereenbestemd is. Met betrekking tot Godwijst ze erop dat het initiatief van Goduitgaat, dat Hij bewogen wordt doorliefde, dat zijn handelen een geheel vrijegave is, en dat Hij onze vrijheid respec-teert. Wat de mens betreft, wijst ze opde hoge waardigheid van de ontvangengave en op de noodzaak daarin steedsverder te groeien495.– De catechese aanvaardt het beginseldat de Openbaring zich progressief ont-wikkelt, dat het Woord van God trans-cendent en mysterievol is, en dat ditWoord zich kan voegen naar de ver-schillende personen en culturen.– Ze erkent de centrale plaats vanJezus Christus, mensgeworden Woordvan God, waardoor de catechese een‘pedagogie wordt van de incarnatie’.Daarom moet het evangelie altijd voorhet leven en in het leven van de mensenworden voorgehouden.– Ze brengt de gemeenschappelijkebeleving van het geloof tot gelding dieaan het volk van God, aan de kerk, eigenis.– Ze staat geworteld in intermense -lijke betrekkingen en bedient zich vanhet proces van de dialoog.– In haar pedagogie bedient ze zichvan tekens, bestaande uit een mengelingvan gebeurtenissen, woorden, onder-richt en ervaringen496.– Aangezien Gods liefde de uiteinde-lijke reden is van zijn Openbaring,dankt ze aan die onuitputtelijke liefdevan God die de heilige Geest is, dekracht van haar waarheid en haar voort-durende opdracht om daarvan te getui-gen.497

Zo blijkt de catechese een proces tezijn, een route, een volgen van deChristus uit het evangelie, in de Geest,

op weg naar de Vader. Ze wordt onder-nomen om te komen tot het volwassengeloof “naar de maat van Christus’gave” (Ef 4,7) en de mogelijkheden enbehoeften van eenieder.

De oorspronkelijke pedagogie van het geloof 498

144. De catechese die dus een actievepedagogie van het geloof is, mag bij hetvervullen van haar taak zich niet latenleiden door ideologische beschouwin-gen of door puur menselijke belan-gen.499 Ze verwart het heilzaam werkenvan God, dat pure genade is, niet methet pedagogisch handelen van de mens.

Toch stelt zij deze niet tegenoverelkaar noch scheidt ze deze twee vanelkaar. De liefdevolle dialoog die Godmet iedere mens aangaat wordt haarinspiratie en norm, daarvan wordt decatechese de onvermoeibare ‘echo’, ter-wijl ze voortdurend het gesprek zoektaan te gaan met de mensen, volgens degrote richtlijnen die het leerambt vande kerk biedt.500

Bij de keuze van de methodes wordtze geleid door duidelijke doelstellingen:– zorgen voor een voortgaand encoherent samengaan van de totale over-gave van de mens aan God (fides qua) ende inhoud van de christelijke bood-schap (fides quae);– alle aspecten van het geloof tot ont-wikkeling brengen zodat het een geloofwordt dat gekend, gevierd, beleefd engebeden wordt501;– de mens aansporen zich “vrijelijkgeheel aan God toe te vertrouwen”502:verstand, wil, hart, geheugen;– hem helpen inzien waartoe de Heerhem roept.

De catechese verricht zo een alom-vattend werk van initiatie, opvoeding enonderricht.

Trouw aan God en trouw aan de mens 503

145. Jezus Christus is de levende envolmaakte relatie van God tot de mensen van de mens tot God. De pedagogievan het geloof ontvangt van Hem “devoornaamste wet waaraan heel hetleven van de kerk gebonden is’, en dusook de catechese: de wet van trouwjegens God en van trouw jegens demens, in een en dezelfde houding vanliefde”.504

kerkelijke documentatie 1998 ● 353 57

495. Vgl. ES 65-71.

496. Vgl. DV 2.

497. Vgl. RM 15; KKK

24b-25; ADK 10.

498. Vgl. MPD 11; CT

58.

499. Vgl. CT 52.

500. Vgl. Paulus VI,Encycliek Ecclesiamsuam (6 augustus1964).

501. Vgl. MPD 7-11;KKK 3; 13; ADK 36.

502. DV 5.

Page 56: Algemeen directorium voor de catechese · de wijze waarop paus Johannes Paulus II het leerambt uitoefende, steeds grote catechetische betekenis gehad. Onder zijn toespraken, brieven,

Echte catechese verdient die naamals ze tijdens het hele traject van de vor-ming ertoe bijdraagt om Gods handelenzichtbaar te maken door een sfeer tescheppen van luisterbereidheid, dank-zegging en gebed.505 Tegelijk streeft zeernaar, door de actieve deelname van decatechisanten aan te moedigen, de men-sen ertoe te brengen om in vrijheid teantwoorden.

Het “neerdalen” 506 van God, school voor demens146. Omdat God zich tot de mensenwil richten als tot vrienden507, toont Hijzijn pedagogie met name door metgrote zorg zijn spreken aan te passen aanons aards bestaan.508

Voor de catechese betekent dit denooit eindigende opdracht om een taalte vinden waarin het Woord van Goden het credo van de kerk, dat daarvan deverdere uitwerking is, kunnen wordenovergedragen in de verschillende situa -ties van de toehoorders.509 Tegelijk magmen er zeker van zijn dat dit mogelijk ismet de genade van God, en dat de heili-ge Geest ons de vreugde zal schenkenom dit te doen.

Daarom zijn díe pedagogische aan-wijzingen geschikt voor de catechese,die het mogelijk maken om het Woordvan God in zijn totaliteit ingang te doenvinden in het concrete bestaan van demensen. 510

Evangeliseren door vorming en opvoeding envorming en opvoeding door te evange -liseren 511

147. Als de catecheet zich voortdurendlaat leiden door de pedagogie van hetgeloof, maakt hij of zij van het dienst-werk een verantwoord educatief proces:enerzijds helpt hij de mens om zichopen te stellen voor de religieuzedimensie van het leven, anderzijdshoudt hij hem het evangelie op zodani-ge wijze voor dat dit zijn wijze van den-ken, zijn geweten, vrijheid, doen enlaten doordringt en verandert, zodat hijuiteindelijk zichzelf kan wegschenkennaar het voorbeeld van Jezus Christus.

Hiertoe bedient de catecheet zichvan de pedagogische wetenschappen, inchristelijke zin opgevat.

Hoofdstuk II

Elementen van metho -dologie

De verscheidenheid aan methoden in de cate-chese 512

148. Voor het overdragen van hetgeloof heeft de kerk geen eigen of enigemethode. In het licht van de pedagogievan God beoordeelt ze de bestaandemethodes, behoudt met een grote vrij-heid van geest “al wat waar is, al watedel is, wat rechtvaardig is en rein,beminnelijk en aantrekkelijk, al watdeugd heet en lof verdient” (Fil 4,8);met andere woorden, ze bedient zichvan alle elementen die niet onverenig-baar zijn met het evangelie. Dat wordtduidelijk bevestigd in de geschiedenisvan de kerk. waarin de verschillendecharisma’s van de bediening van hetwoord tot verschillende methodologi-sche aanpak hebben geleid. “Deze ver-scheidenheid in methoden is een tekenvan leven en een zekere rijkdom” entegelijk een teken van respect tenopzichte van de doelgroepen van decatechese. Deze verscheidenheid isnoodzakelijk vanwege “de leeftijd en deintellectuele ontwikkeling van de chris-tenen, de mate van hun kerkelijke engeestelijke rijpheid en vele andere per-soonlijke omstandigheden”.513

De bij de catechese te gebruikenmethodiek heeft de geloofsvorming en-opvoeding tot doel; zij bedient zichvan de pedagogische wetenschap en vande op de catechese toegepaste commu-nicatiewetenschap, en houdt rekeningmet de grote verworvenheden van dehuidige catechese.

De verhouding tussen inhoud en methode inde catechese 514

149. Het beginsel van ‘trouw aan Goden trouw aan de mens’ leidt tot het ver-mijden van alle tegenstelling, kunstma-tige scheiding of zogenaamde neutrali-teit tussen methode en inhoud. Veeleerwordt daarmee gesteld dat deze twee opelkaar zijn betrokken en elkaar weder-zijds beïnvloeden. De catecheet weetdat de methode dienstbaar is aan deOpenbaring en de bekering515, en dat hijer dus gebruik van moet maken. Ander-

58 kerkelijke documentatie 1998 ● 354

503. Vgl. MPD 7; CT 55;ADK 4.

504. CT 55.

505. Vgl. ADK 10 en 22.

506. DV 13; KKK 684.

507. Vgl. DV 2.

508. Vgl. a.w., 13.

509. Vgl. EN 63; CT 59.

510. Vgl. a.w., 31.

511. Vgl. GE 1-4; CT 58.

512. CT 51.

513. Vgl. t.a.p.

Page 57: Algemeen directorium voor de catechese · de wijze waarop paus Johannes Paulus II het leerambt uitoefende, steeds grote catechetische betekenis gehad. Onder zijn toespraken, brieven,

zijds weet de catecheet dat de inhoudvan de catechese niet onverschilligwelke methode verdraagt, maar vraagtom een overdrachtsproces dat is aange-past aan de aard, de bronnen en hetwoordgebruik van de boodschap, deconcrete omstandigheden van de ker-kelijke gemeenschap, de situatie vaniedere gelovige voor wie de catechesebedoeld is.

Omdat ze zowel in de traditie als inde catechese van deze tijd bijzonderbelangrijk zijn, verdienen bepaaldemethoden benadrukt te worden: demethode van de bijbelse benadering516,de methode of “pedagogie van dedocumenten” – met name van degeloofsbelijdenis, want “de catechese isde overdracht van de documenten vanhet geloof”517 – de methode van deliturgische en kerkelijke tekens, demethodes waarvan de media zichbedienen.

Een goede catechetische methode iseen waarborg voor de getrouweinhoud.

Inductieve en deductieve methode 518

150. Bij de geloofsoverdracht in decatechese is de genade werkzaam; ze isde vrucht van de ontmoeting tussen hetWoord van God en het beleven van demens. Door waarneembare tekens komtze tot stand en leidt ze uiteindelijk intot het mysterie. Dat kan langs verschil-lende wegen gebeuren, wegen die wijniet altijd volledig kennen.

Tegenwoordig spreekt men overinductieve en deductieve methodes. Dezo geheten inductieve methode biedtfeiten aan, zoals bijbelse gebeurtenissen,liturgische handelingen, voorvallen uithet leven van de kerk en uit het dage-lijks leven, en wil daarmee leiden tot hetinzicht in de betekenis die deze wellichthebben in het mysterie van de Openba-ring. Deze methode biedt grote voor-delen, want zij komt overeen met hetbestel van de Openbaring; ze beant-woordt aan de intieme verwachtingenvan het mensenhart, die immers vanuitde zichtbare werkelijkheden wil komentot het verstandelijk kenbare; ze sluitook aan bij de kenmerkende trekkenvan de geloofskennis, welke een kennisis bemiddeld door tekenen.

De inductieve methode sluit de

deductieve methode niet uit, maar heeftdie nodig; deze laatste immers licht defeiten toe en beschrijft ze door uit tegaan van hun oorzaken. Maar de deduc-tieve synthese zal haar volle waarde eersttonen wanneer het inductieve procesvoltooid is.519

151. Een andere betekenis krijgt hetwoord als het gaat om de wijzen waaropmen te werk gaat: men spreekt van‘kerygmatisch’ (of afdalend) als uitgegaanwordt van de verkondiging van deboodschap die vervat ligt in de voor-naamste geloofsdocumenten ( bijbel,liturgie, doctrine ...) en dit wordt toege-past op het leven; men spreekt van ‘exis-tentieel’ (of opstijgend) als uitgegaanwordt van de vraagstukken en situatiesvan de mensen en deze verhelderd wor-den door het licht van Gods Woord.

Beide benaderingswijzen zijngerechtvaardigd, mits men alle factorendie erbij betrokken zijn, respecteert, hetmysterie van de genade, de menselijkefactoren, het verstaan van het geloof enhet denkproces.

De ervaring van de mens in de catechese 520

152. De ervaring speelt in de catecheseverschillende rollen; daarom moet mener steeds de nodige aandacht aan beste-dena. In de mens ontstaan dankzij de ver-schillende vormen van zijn interesse,vragen, verwachtingen en angsten,overwegingen en oordelen die eenzeker verlangen wekken om zijn levente veranderen. Vandaar dat de catecheseervoor zal zorgen, de mensen meerbewust te maken van hun meest teke-nende persoonlijke en maatschappelijkeervaringen, en de daarmee samenhan-gende vragen en noden te verhelderenmet het licht van het evangelie; daar-naast zal ze de mensen ook helpen hunwijze van leven om te vormen. Zo zalde mens zich actief en met verantwoor-delijkheidsbesef opstellen ten opzichtevan de gave van God.b. De ervaring maakt de christelijkeboodschap meer inzichtelijk. Dat sluitgoed aan met de wijze waarop Jezus tewerk ging: om de eschatologische entranscendente werkelijkheden te ver-klaren, bediende Hij zich van menselij-ke ervaringen en situaties, en wilde

kerkelijke documentatie 1998 ● 355 59

514. Vgl. a.w., 31, 52,59.

515. Vgl. a.w., 52.

516. Vgl. De interpreta-tie van de bijbel in dekerk.

517. MPD 9.

518. ADK 72.

519. Vgl. t.a.p.

520. Vgl. a.w., 74; CT

22.

Page 58: Algemeen directorium voor de catechese · de wijze waarop paus Johannes Paulus II het leerambt uitoefende, steeds grote catechetische betekenis gehad. Onder zijn toespraken, brieven,

daarmee leren welke houding men daartegenover dient aan te nemen. In die zindient de ervaring tot het doorgrondenen begrijpen van de waarheden die deobjectieve inhoud van de Openbaringvormen.c. daar volgt uit dat de in het licht vanhet geloof doorleefde ervaring in zekeropzicht een plaats wordt waar het heilzichtbaar wordt en zich voltrekt, waarGod, in de lijn van de pedagogiek vande menswording, de mens met Zijngenade raakt en hem redt. De catecheetmoet helpen zijn leven in dit perspectiefte zien, zodat de mens daarin bespeurthoe de heilige Geest hem uitnodigt totbekering, betrokkenheid, hoop, enzodat hij op die manier ontdekt watGod met hem in zijn leven voor heeft.

153. Met het geloofsgegeven de erva-ring verhelderen en verklaren wordteen blijvende opdracht van de pedago-giek van de catechese; een moeilijketaak weliswaar, maar die niet mag wor-den verwaarloosd wil men niet verval-len tot kunstmatig opstapelen van waar-heden of tot een gesloten interpretatie.

Deze taak is mogelijk door op juistewijze de samenhang of onderlingebeïnvloeding tussen de grote ervarin-gen van de mensen521 en de geopen-baarde boodschap duidelijk te maken;de verkondiging van de profeten, deprediking van Jezus, het onderricht vande apostelen, hebben dit duidelijk latenzien, en dat vormt het fundamentelecriterium voor alle ontmoeting tussengeloof en menselijke ervaring in de tijdvan de kerk.

Het memoriseren bij de catechese 522

154. De catechese maakt deel uit vanhet “geheugen” van de kerk dat onderons de aanwezigheid van de Heerlevend houdt.523 De geheugenoefeningis dus vanaf de beginperiode van hetchristendom een wezenlijk aspect vande geloofsopvoeding. Om de risico’s tevermijden van een mechanisch uit hethoofd leren moet het memoriseren opharmonieuze wijze ingepast worden inde verschillende wijzen waarop mensenzich de stof eigen maken, zoals hetspontaan reageren en het nadenken,momenten waarop met elkaar gespro-ken wordt en momenten van stilte,

mondelinge uiteenzetting en schrifte-lijk werk.524

Met name moeten de voornaamstegeloofsformuleringen in het geheugengeprent worden, omdat ze daardoornauwkeuriger kunnen worden uiteen-gezet, en omdat ze de waarborg zijnvoor een kostbaar gemeenschappelijkerfgoed op het gebied van de leer, decultuur en het taalgebruik. Een goedebeheersing van de geloofstaal is eenonmisbare voorwaarde om het geloofzelf goed te beleven.

Deze formuleringen moeten echterworden aangeboden als samenvattingenna een voorafgaand proces van uitleg, enze moeten de christelijke boodschapgetrouw weergeven. Tot dergelijke for-muleringen behoren de belangrijksteteksten die ontleend zijn aan de bijbel,het dogma, de liturgie en de welbeken-de gebeden uit de christelijke overleve-ring (apostolische geloofsbelijdenis, OnzeVader, Wees Gegroet ...525

“De bloemen van het geloof en vande vroomheid groeien om zo te zeggenniet in de woestijngebieden van eencatechese zonder geheugen. Hetwezenlijke hierbij is, dat deze van-bui-ten-geleerde teksten tegelijkertijd ookvan binnen geleerd worden, dat zegeleidelijk ook naar hun diepe inhoudworden verstaan, zodat ze een bronkunnen worden van persoonlijk engemeenschappelijk christelijk leven.”526

155. Sterker nog, het aanleren en hetbelijden van de geloofsformuleringenmaken deel uit van de traditionele oefe-ning van de ‘traditio’ en de ‘redditio’; zobeantwoordt aan de overdracht van hetgeloof in de catechese (traditio) de reac-tie van degene tot wie deze gericht is,allereerst gedurende het proces van decatechese en vervolgens in diens leven(redditio).527

De waarheid die hem wordt voor-gehouden kan hij daardoor beter in zichopnemen; hij kan daardoor gemakkelij-ker op verantwoorde wijze persoonlijkreageren, waarbij de oorspronkelijkebetekenis van het geloofsgegevengeëerbiedigd wordt; hij verstaat de taalwaarmee dit onder woorden wordtgebracht ( de taal van de bijbel, de liturgie,de doctrine ...).

60 kerkelijke documentatie 1998 ● 356

521. Hiermee doelenwe op de ervaringendie samenhangen metde ‘grote vraagstuk-ken’ van het leven ende werkelijkheid, enmeer in het bijzondermet de mens: hetbestaan van God, debestemming van demens, ontstaan eneinde van de geschie-denis, de waarheidover goed en kwaad,de zin van het lijden,van de liefde, van detoekomst ...; vgl. EN 53;CT 22 en 39.

522. Vgl. deel I, hoofd-stuk III; ADK 73; CT 55.

523. Vgl. MPD 9.

524. Vgl. CT 55.

525. Vgl. KKK 22.

526. CT 55.

Page 59: Algemeen directorium voor de catechese · de wijze waarop paus Johannes Paulus II het leerambt uitoefende, steeds grote catechetische betekenis gehad. Onder zijn toespraken, brieven,

De taak van de catecheet 528

156. Geen enkele methode, hoe vaakook aan de praktijk getoetst, ontslaat decatecheet van een persoonlijke arbeidbij alle fasen van het catechetisch pro-ces.

Het van de Geest ontvangen charis-ma, een degelijke spiritualiteit, het hel-der getuigenis van zijn leven, zijn de zielvan iedere methode, en alleen goedemenselijke en christelijke eigenschap-pen van de catecheet zorgen voor eengoed gebruik van de teksten en anderehulpmiddelen.

In zich is de catecheet een bemidde-laar die de communicatie bevordert tus-sen de mensen en het mysterie vanGod, tussen de mensen onderling entussen hen en de gemeenschap. Daarommoet hij of zij ervoor zorgen dat zijn ofhaar culturele achtergrond, maatschap-pelijke positie en levensstijl geenbelemmering vormen voor het geloofs-proces. Veeleer moet de catecheet gun-stige omstandigheden scheppen voorhet zoeken, aanvaarden en verdiepenvan de christelijke boodschap.

Hij/zij vergete niet dat, wanneermensen zich gewonnen geven, dit tedanken is aan de genade en aan hunvrije instemming. Hij/zij moet zo tewerk gaan dat zijn doen en laten onder-steund wordt door het geloof in de hei-lige Geest en door het gebed.

Tot slot: de persoonlijke verstand-houding tussen de catecheet en de cate-chisant is van zeer grote betekenis. Zewordt gekenmerkt door een liefde voorvorming en opvoeding, oorspronkelijkevindingrijkheid, zich verplaatsen in deander, en tegelijk door zo groot moge-lijk respect voor diens vrijheid en gees-telijke groei.

Door hem op die manier verstandigte begeleiden, bewijst de catecheet eenvan de belangrijkste diensten bij hetcatechetisch handelen: hij helpt demensen om te onderscheiden waartoezij door God worden geroepen.

De activiteit en de creativiteit van de cate-chisanten 529

157. Het actief betrokken zijn van decatechisanten bij hun vormingsprocessluit niet alleen geheel aan bij iedereechte menselijke communicatie, maarmeer in het bijzonder bij het bestel van

de Openbaring en het heil. In hetgewone leven van de christen wordt aande gelovigen gevraagd om, zowel indi-vidueel als als groep, actief in te gaan opde gave van God door gebed, deelnameaan de sacramenten en aan andere litur-gische handelingen, door zich in te zet-ten op kerkelijk en maatschappelijkgebied, het beoefenen van de naasten-liefde, het bevorderen van de grotemenselijke waarden zoals de vrijheid,gerechtigheid, vrede en behoud van deschepping.

In de catechese nemen de catechi -santen de verplichting op zich, zich teoefenen in daden van geloof, hoop enliefde, zich te bekwamen in het juistbeoordelen van de dingen, met groterevastberadenheid te besluiten om zich tebekeren en in het praktische leven zichals christen te gedragen.

De catechisanten kunnen, vooral alshet volwassenen betreft, op actievewijze meewerken aan de ontwikkelingvan de catechese door aan te geven opwelke wijze het verstaan en verwoordenvan de boodschap het best kan geschie-den, zoals door het leren vanuit de prak-tijk, door onderzoek te doen engesprekken te voeren, door met elkaarvan gedachten te wisselen.

Gemeenschap, individu en catechese 530

158. De catechetische pedagogie isslechts doeltreffend in zoverre de chris-telijke gemeenschap het concrete refe-rentiepunt en voorbeeld wordt voorieders individuele geloofsgang. Datgebeurt als de gemeenschap zich mani-festeert als bron, plaats en eindpunt vande catechese. Dan wordt ze in concretode plaats waar het gelovig getuigeniszichtbaar wordt. Ze zorgt voor de vor-ming van haar leden, neemt hen op alswaarachtige familie van God, en wordtzo voorgoed tot het vitale milieu waar-in het geloof kan gedijen.531

Naast de publieke en gezamenlijkeverkondiging van het evangelie mag hetpersoonlijk contact, zoals dat bestondtussen Jezus en de apostelen, nooit ont-breken. Zo wordt het persoonlijk gewe-ten makkelijker aangesproken, de gavevan het geloof bereikt de catechi santdoor intermenselijke actie – zoals eigenis aan het handelen van de heilige Geest–, en de overtuigingskracht is sterker.532

kerkelijke documentatie 1998 ● 357 61

527. Vgl. deel I, hoofd-stuk III, onder Het ophet doopsel voorberei-dend catechumenaat:structuur en fasen.

528. ADK 71; vgl. DeelV, hoofdstukken I en II.

529. A.w., 75.

530. Vgl. deel V,hoofdstuk I.

Page 60: Algemeen directorium voor de catechese · de wijze waarop paus Johannes Paulus II het leerambt uitoefende, steeds grote catechetische betekenis gehad. Onder zijn toespraken, brieven,

Het belang van de groep 533

159. In de ontwikkeling van de mensspeelt de groep een belangrijke rol. Datgeldt ook voor de catechese. In degroep leren kinderen met anderenomgaan; bij de jongeren is de groep vanvitaal belang voor de vorming van hunpersoonlijkheid; bij volwassenen wordthet onderling gesprek, het delen metelkaar en het besef dat men gezamenlijkals christen verantwoordelijkheiddraagt, erdoor bevorderd.

De catecheet die bij het groepsge-beuren betrokken is en de dynamiekdaarvan ziet en tot haar recht laatkomen, erkent dat zijn eerste en speci-fieke opdracht is – een opdracht die hijook vervult – om in naam van de kerkactief te getuigen van het evangelie,waarbij hij aan anderen de vruchten vanzijn volwassen geloof kan doorgeven enop verstandige wijze hen kan prikkelenom gemeenschappelijk te zoeken naarhet geloof.

De christelijke groep heeft nietalleen een didactisch aspect maar dientook te doen ervaren wat een gemeen-schap is, en een vorm te zijn van deelna-me aan het leven van de kerk. In degrote eucharistische gemeenschap vindtze haar voltooiing en wordt ze ten vollezichtbaar. Jezus zegt: “Waar twee of driein mijn Naam verenigd zijn, ben Ik inhun midden” (Mt 18,20).

Sociale communicatie 534

160. “De eerste areopagus van demoderne tijd is de wereld van de com-municatie, welke de mensheid tot eeneenheid maakt ... De sociale communi-catiemidelen zijn zo belangrijk gewor-den dat zij voor velen het voornaamsteinstrument van informatie en vormingzijn dat het gedrag van enkelingen,gezinnen en maatschappijen leidt eninspireert.”535 Vandaar dat naast de talrij-ke traditionele middelen “het gebrui-ken van media essentieel is in evangeli-sering en catechese”.536 Inderdaad, “dekerk zou zich tegenover de Heer schul-dig voelen, als ze geen gebruik maaktevan deze krachtige middelen die doorde menselijke geest van dag tot dagmeer worden vervolmaakt; ... zij vindtdaarin een moderne en doeltreffendekansel of leerstoel. Dankzij deze kan zijtot de massa spreken.”537

Er is een heel scala van dergelijkemiddelen: televisie, radio, pers, gram-mofoonplaten, bandopnamen, video-en audiocassetten, CD-rom en heel hetgebied van de audiovisuele middelen.538

Elk daarvan speelt een eigen rol en elkmoet op eigen wijze gebruikt worden.Men moet de eisen die elk stelt, respec-teren en nagaan in hoeverre het vanbelang is.539 Een goed opgezette cate-chese kan niet buiten deze middelen.Men bewijst dus een echte dienst aan dezaak van het evangelie door te bevorde-ren dat de kerken elkaar helpen bij hetbestrijden van de vaak zeer hoge kostendie het aankopen en beheren van dezemiddelen met zich meebrengen.

161. Om goed gebruik te kunnenmaken van de media moeten de cate-cheten zich serieus erop toeleggen ze teleren kennen, te beheersen en deskun-dig en modern te gebruiken. Maar van-wege de grote invloed die de media uit-oefenen op de cultuur, moeten zijbeseffen “dat het niet voldoende is omze te gebruiken voor de verspreidingvan de christelijke boodschap en de leervan de kerk. Het is nodig de boodschapzelf te integreren in deze ‘nieuwe cultuur’die geschapen wordt door de modernecommunicatie ... met een nieuwe taal,nieuwe technieken en nieuwe psycho-logische gedragspatronen.”540 Alleen zokan de boodschap van het evangeliemet Gods genade tot ieder mens door-dringen en “ieders persoonlijke instem-ming en inzet verwerven”.541

162. Zij die werkzaam zijn in demediawereld evenzeer als zij die ergebruik van maken, moeten de genadevan het evangelie deelachtig kunnenworden. Vandaar dat de catechetenbepaalde categorieën mensen nietmogen vergeten, zoals degenen die pro-fessioneel werkzaam zijn in de media,aan wie ze moeten laten zien hoezeerhet evangelie een wijde horizon vanwaarheid, verantwoordelijkheid eninspiratie biedt; de gezinnen – die zoblootgesteld zijn aan de invloed van demedia – om ze te verdedigen, maarmeer nog om hun meer kritische zin enopvoedkundig vermogen bij te bren-gen542; de generatie van de jongeren diede media gebruiken en creatief ermee

62 kerkelijke documentatie 1998 ● 358

531. Vgl. AG 14; ADK

35; CT 24.

532. Vgl. EN 46.

533. ADK 76.

534. Vgl. a.w., 122-123; EN 45; CT 46; FC76; CH 44; RM 37; Pau-selijke Raad voor deSociale Communicatie-middelen, InstructieAetatis novae (22februa ri 1992); EA 71;122-124.

535. RM 37.

536. Aetatis novae, 11.

537. EN 45.

538. Vgl. CT 46.

539. Vgl. ADK 122.

540. RM 37.

541. EN 45.

Page 61: Algemeen directorium voor de catechese · de wijze waarop paus Johannes Paulus II het leerambt uitoefende, steeds grote catechetische betekenis gehad. Onder zijn toespraken, brieven,

omgaan. Allen moeten erop gewezenworden dat “in het aanvaarden en aan-wenden van de communicatiemiddelenzowel een opvoeding tot kritische zin,welke bezield wordt door hartstochtvoor de waarheid, nodig is, als een ver-dediging van de vrijheid, van de eerbiedvoor de persoonlijke waardigheid, vande verheffing van de authentieke cul-tuur van de volkeren”.543

DEEL IV

DOELGROEPEN VAN DECATECHESE

“Ik stel u aan om een licht voor de volken tezijn: mijn heil moet reiken tot in de uithoe-ken der aarde” (Js 49,6).

“Zo kwam Hij ook in Nazaret, waar Hijwas grootgebracht, ging volgens zijn gewoon-te op de sabbatdag naar de synagoge en stondop om voor te lezen. Ze reikten Hem deboekrol van de profeet Jesaja aan. Hij opendede rol en vond de plaats waar geschrevenstond: ‘De geest des Heren is over mij geko-men, omdat Hij mij gezalfd heeft. Hij heeftmij gezonden om aan armen de BlijdeBoodschap te brengen, aan gevangenen hunvrijlating bekend te maken, en aan blindendat zij zullen zien; om verdrukten te latengaan in vrijheid, om een genadejaar af tekondigen van de Heer’. Daarop rolde Hijhet boek dicht, gaf het terug aan de dienaaren ging zitten. In de synagoge waren allerogen gespannen op Hem gevestigd. Toenbegon Hij hen toe te spreken: ‘Het Schrift-woord dat gij zojuist gehoord hebt, is thansin vervulling gegaan’ ” (Lc 4,16-21).

‘Het Rijk gaat allen aan’544

163. Als Jezus met zijn werk begint,verkondigt Hij plechtig gezonden tezijn om de Blijde Boodschap te verkon-digen aan de armen545, waarbij Hij doetverstaan dat het Rijk Gods bestemd isvoor alle mensen, te beginnen bij deminst bedeelden, en Hij zal dit daarnaook door zijn leven bevestigen. Hij is decatecheet van het Rijk Gods voor allemensen zonder onderscheid: groten en

kleinen, rijken en armen, gezonden enzieken, mensen nabij en veraf, joden enheidenen, mannen en vrouwen, recht-vaardigen en zondaars, het gewone volken de gezagsdragers, individuen engroeperingen ... Hij heeft aandachtvoor iedereen.

Hij bekommert zich om iedersnoden – naar ziel en lichaam; Hijgeneest en schenkt vergeving, verbeterten bemoedigt, met woorden en daden.

Toen Hij zijn leven op aarde vol-tooide, heeft Hij zijn leerlingengevraagd om hetzelfde te doen, hetevangelie te verkondigen aan iederschepsel op aarde546, aan “alle volkeren”(Mt 28,19; Lc 24,27), “tot het uiteindeder aarde” (Hnd 1,8), “tot aan de vol-einding der wereld”(Mt 28,20).

164. Dit werk verricht de kerk al tweeduizend jaren lang in een bonte ver-scheidenheid aan vormen van verkon-diging en catechese; daarbij wordt zijsteeds door de Geest van Pinksterengedreven om haar evangelisatieplicht tevervullen “bij Griek en niet-Griek, bijontwikkelden en ongeletterden” (Rom1,14).

Op die wijze komt er een pedagogievan het geloof tot stand, waarin de cate-chese zowel openstaat voor de wereldals tegelijk op bewonderenswaardigewijze concrete vorm krijgt in het levenvan degenen voor wie ze bestemd is.

Betekenis en doel van dit deel165. Omdat de catechese aandachtheeft voor de verschillende levens -situaties van de betrokkenen547 gaat zijlangs vele wegen hen tegemoet en pastzij de christelijke boodschap en depedagogie van het geloof bij hunbehoeften aan.548

Let men op de geloofssituatie in debeginfase, dan wordt de weg gebaandvoor de catechumenen en pas gedoop-ten; let men op de geloofsontwikkelingvan de gedoopten, dan spreekt menover de catechese ter verdieping van hetgeloof of van een catechese tot herwin-ning van het geloof, bestemd voor men-sen die nog op zoek zijn naar eenwezenlijke richting in hun leven; letmen op de fysieke en psychische ont-wikkeling van de personen in verbandmet hun religieuze vorming, dan krij-

kerkelijke documentatie 1998 ● 359 63

542. Vgl. FC 76.

543. Ch 44.

544. RM 15; vgl. EN 49-50; CT 35; RM 14;23.

545. Vgl. Lc 4,18.

546. Vgl. Mc 16,15.

Page 62: Algemeen directorium voor de catechese · de wijze waarop paus Johannes Paulus II het leerambt uitoefende, steeds grote catechetische betekenis gehad. Onder zijn toespraken, brieven,

gen we te doen met de catechese vol-gens de leeftijden. Let men daarentegenop de sociologisch bepaalde en culture-le milieus waarin de mensen leven, danneemt men een catechese ter hand vol-gens deze verschillende categorieën.

166. Het is onmogelijk om alle model-len van catechese te behandelen. Daar-om wordt in dit gedeelte alleen gespro-ken over een aantal aspecten die iniedere situatie van toepassing zijn:– algemene aspecten van de aanpas-sing (hoofdstuk I);– catechese volgens de leeftijden(hoofdstuk II);– catechese voor mensen die in bij-zondere omstandigheden leven (hoofd-stuk III); – catechese in verschillende kaders(hoofdstukken IV en V).

Het vraagstuk van de inculturatiewordt vanuit praktisch oogpunt behan-deld, refererend aan de inhoud van hetgeloof, de mensen en het culturelekader.

Het zal de taak zijn van de particu-liere kerken om in hun nationale enregionale catechetische directorianauwkeuriger richtlijnen te geven dieaansluiten bij de plaatselijke situatie enbehoeften.

Hoofdstuk I

Aanpassing aan de doel-groepen van de cateche-se: algemene aspecten

De behoefte aan en het recht op gedegen catechese van iedere gelovige 549

167. Omdat ieder die gedoopt is, doorGod geroepen wordt tot een volwassengeloof, heeft hij behoefte aan, en dusook recht op een aangepaste catechese.De kerk heeft dus als eerste taak omdaarin naar behoren te voorzien.

Het is goed om aangaande dit punter meteen op te wijzen dat degene voorwie het evangelie bestemd is, “een con-crete, in een bepaalde situatie gewortel-de, historische mens”550 is, die voortdu-rend, bewust of onbewust, beïnvloed

wordt551 door psychologische, maat-schappelijke, culturele en godsdienstigefactoren.

In de catechese moet de catechisanteen actieve, bewuste en verantwoorde-lijke rol kunnen spelen en niet eenzwijgend en passief toehoorder zijn.552

De behoefte en het recht van de gemeen -schap 553

168. Bij alle aandacht voor het individumag men niet vergeten dat de catechesebestemd is voor de gehele christelijkegemeenschap als zodanig en voor iederdie daar deel van uitmaakt. Het mogewaar zijn dat de catechese haar recht-matigheid en kracht aan ontleent aanheel het leven van de kerk, evenzeer iswaar dat “de innerlijke groei van dekerk, haar beantwoorden aan Godsplan, wezenlijk van haar afhankelijkzijn”.554

De noodzakelijke aanpassing van hetevangelie is dus ook een zaak en ver-plichting van de gemeenschap.

Voor de aanpassing is vereist dat de inhoudvan de catechese gezond en passend voedselbiedt 555

169. De “aangepaste verkondiging vanhet geopenbaarde Woord moet de wetvan elke evangelisatie blijven”.556 Ditwordt ten diepste gemotiveerd door hetgeheim van de Menswording; hetstrookt met de elementaire pedagogi-sche eisen voor echt menselijk verkeer,en het weerspiegelt de praktijk van dekerk in de loop der eeuwen.

Deze aanpassing moet verstaan wor-den als het moederlijk handelen van dekerk die in de mensen “Gods akker”(1Kor 3,9) ziet welke ze niet afwijstmaar vervuld van hoop ontgint.

Ze treedt eenieder tegemoet, houdternstig rekening met de verschillendeomstandigheden en culturen, enbewaart de onderlinge eenheid van allemensen in het éne reddende Woord.Zo wordt het evangelie onverkort enmet heel zijn bekoring als een gezonden aangepast voedsel overgedragen. Ditcriterium moet de leidraad zijn bijieders initiatieven en bij de persoonlijkecreativiteit van de catecheet.

De aanpassing houdt rekening met de ver-schillende omstandigheden

64 kerkelijke documentatie 1998 ● 360

547. Vgl. algemeneInleiding.

548. Vgl. ADK 77.

549. EN 49-50; CT 14;35.

550. RH 13; vgl. EN 31

551. Vgl. RH 13-14:KKK 24.

552. Vgl. ADK 75.

553. Vgl. a.w., 21.

554. CT 13.

555. Vgl. GS 44; EN 63;CT 31; KKK 24-25.

556. GS 44. In dit deelIV wordt in navolgingvan het leerambt enom praktische redenengebruikt gemaakt vande twee termen aan-passing en inculturatie.De eerste term heeftdaarbij meer de bete-kenis van aandachtvoor de personen, ende tweede voorbepaalde culturelekaders.

Page 63: Algemeen directorium voor de catechese · de wijze waarop paus Johannes Paulus II het leerambt uitoefende, steeds grote catechetische betekenis gehad. Onder zijn toespraken, brieven,

170. De aanpassing gebeurt overeen-komstig de omstandigheden waarin hetWoord van God wordt overgedragen.557

Deze omstandigheden worden bepaalddoor de “verschillen in cultuur, leeftijd,geestelijke rijpheid, en sociale en kerke-lijke omstandigheden van degenen totwie de catechese zich richt”.558 Daaraanmoet grote aandacht worden besteed.

Ook moet erop worden gewezendat men, bij de aanpassing in de veel-heid van omstandigheden, de mensaltijd moet blijven zien in zijn totaliteiten eenheid zoals de visie van de kerkdaarop is. De catechese staat dus niet stilbij de uitwendige elementen van eenbepaalde situatie, maar houdt altijdrekening met de inwendige wereld vande mens, met de waarheid over de mens“de eerste weg als het ware die de kerkmoet begaan”.559 Dit leidt tot een aan-passingsproces dat die naam alleenwaardig is als men rekening houdt metde vragen, verwachtingen en diepeinwendige behoeften van de mens .

Hoofdstuk II

De catechese overeen-komstig de verschillendeleeftijden

Algemene opmerkingen171. Voor de christelijke gemeenschapis het absoluut noodzakelijk dat de cate-chese aangepast is bij de verschillendeleeftijden. Immers, enerzijds speelt hetgeloof een rol bij de iemands ontwikke-ling; anderzijds bestaat in iedere leef-tijdsfase het gevaar dat iemand van zijngeloof afdwaalt, en worden van eenmens steeds weer nieuwe dingengevraagd omwille van zijn christelijkeroeping.

Terecht geeft men daarom verschil-lende soorten van catechese, ieder daar-van meer in het bijzonder toegespitst opbepaalde leeftijds- of andere groepen.560

Daarom moet men rekening hou-den met alle factoren die in het spel zijnzowel op het gebied van de natropolo-gie en de ontwikkelingsleer als op datvan de theologie en de pastoraal; menmoet ook gebruik maken van de opiedere leeftijdsgroep betrekking heb-

bende gegevens van de moderne mens-wetenschappen en de pedagogiek.

Ook dient men ernaar te streven datde mensen tijdens de verschillendefasen van de weg naar het geloof ditgeloof ook echt in zich opnemen. Menzie er met name op toe dat het procesvan de kindercatechese harmonieusverloopt.

Om dezelfde reden verdient hetaanbeveling om, pedagogisch gezien, decatechese van de volwassenen als uit-gangspunt te nemen, en van daaruit derichting te bepalen van de voor andereleeftijdsgroepen bestemde catechese.

In dit hoofdstuk zullen we alleen bijwijze van voorbeeld enige algemeneelementen aangeven. De verdere uit-werking daarvan laten we over aan decatechetische directoria van de particu-liere kerken en Bisschoppenconferen-ties.

De volwassenencatechese561

De volwassenen tot wie de catechese zichricht 562

172. Als men met volwassenen spreektover het geloof, moet men serieus reke-ning houden met de ervaringen,omstandigheden en problemen die zijin hun leven meemaken. Zij hebbenveel en uiteenlopende geloofsvragen enbehoeften.563 Men kan daarom onder-scheiden:– volwassen gelovigen die werkelijknaar hun geloofskeuze leven en oprechtverlangen om deze te verdiepen;– volwassen gelovigen die weliswaargedoopt zijn, maar nooit goed onder-richt zijn in het geloof, of zij die huninitiatie in het christelijk geloof niethebben voltooid, of zij die zover van hetgeloof zijn afgedwaald dat men ze‘halve catechumenen’ kan noemen564;– niet-gedoopte volwassenen, voorwie het ware catechumenaat in eigenlij-ke zin bestemd is565;– genoemd dienen ook te worden devolwassenen die afkomstig zijn vanchristelijke belijdenissen die niet in vol-ledige gemeenschap zijn met de r.-k.kerk.

kerkelijke documentatie 1998 ● 361 65

557. Vgl. RM 33.

558. KKK 24

559. RH 14.

560. Vgl. CT 45.

561. Vgl. ADK 20; 92-97; CT 43-44; COINCAT,De volwassenencateche-se binnen de christelijkegemeen schap, 1990.

562. Vgl. ADK 20; CT

19; 44; COINCAT, 10-18.

563. Vgl. t.a.p.

Page 64: Algemeen directorium voor de catechese · de wijze waarop paus Johannes Paulus II het leerambt uitoefende, steeds grote catechetische betekenis gehad. Onder zijn toespraken, brieven,

Elementen en criteria eigen aan de volwas -senencatechese 566

173. De volwassenencatechese heeftbetrekking op mensen die het recht ende plicht hebben om de in hen doorGod neergelegde kiem van het gelooftot wasdom te brengen567; ze richt zichop mensen die allerlei soorten maat-schappelijke verantwoordelijkhedenhebben en op hen die te maken hebbenmet soms zeer ingrijpende veranderin-gen en crisissen. Het geloof van de vol-wassene moet dan ook voortdurendverhelderd, versterkt en beschermdworden zodat het de christelijke wijs-heid kan verwerven die zin, eenheid enhoop geeft aan alles wat hij in zijn per-soonlijk, maatschappelijk en geestelijkleven meemaakt. De volwassenencate-chese vraagt dat men zich aandachtiginleeft in hetgeen kenmerkend is voorhet geloof van de volwassen christen,om te bepalen wat men zich erbij alsdoel stelt, waarover het zal gaan, watvoor omstandigheden in acht moetenworden genomen bij het voorhoudenvan de boodschap, welke de meest doel-treffende methodiek zal zijn en welkevorm en model gekozen moet worden.Bijzonder moet worden gelet op depersoon, identiteit en opleiding van devolwassenencatecheet en van hen dieverantwoordelijk zijn voor deze cate-chese.568

174. Onder de criteria die de authen-tieke en doeltreffende volwassenencate-chese waarborgen willen we op de vol-gende punten wijzen:569

– de aandacht voor het feit dat dedoelgroep volwassen mannen en vrou-wen zijn, voor hun ervaringen en pro-blemen, hun geestelijke en cultureleachtergrond, waarbij de onderlinge ver-schillen volkomen gerespecteerd moe-ten worden;– de aandacht voor het feit dat de vol-wassenen leken zijn die krachtens hundoopsel geroepen zijn om “het rijk vanGod te zoeken juist door de tijdelijkeaangelegenheden te behartigen en vol-gens de wil van God te regelen”570 enom heilig te worden571;– de aandacht voor de betrokkenheidvan de gemeenschap, opdat deze de vol-wassen opvangt en steunt;– de aandacht voor een systematisch

plan van pastorale zorg voor de volwas-senen, waarin de liturgische vorming ende dienst van de naastenliefde eenwezenlijk onderdeel uitmaken van decatechese.

Algemene en bijzondere taken van de vol-wassenencatechese 572

175. Om aan de diepste verwachtingenvan onze tijd te beantwoorden moet devolwassenencatechese het christelijkgeloof volledig, authentiek en in vollesamenhang voorhouden, zó als de kerkhet verstaat: daarbij moet de verkondi-ging van het heil voorop wordengesteld; ze moet de talrijke moeilijkhe-den, verwarringen, vooroordelen enbezwaren van deze tijd verhelderen; zemoet de morele en geestelijke betekenisvan de boodschap duidelijk maken; zemoet de volwassenen brengen tot degelovige lezing van de heilige Schrift entot de gebedspraktijk. De catechese kanveel steun vinden bij de Katechismus vande katholieke kerk en bij de daarop terug-gaande catechismussen voor volwasse-nen van de particuliere kerken.

De volwassenencatechese heeft inhet bijzonder de volgende taken:– Het bevorderen van de vorming en hetingroeien in de Geest van de verrezen Chris-tus door geschikte middelen: sacramen-tenpedagogie, retraites, geestelijke lei-ding ...– Leren hoe men in het licht van het geloofde maatschappelijke en culturele veranderin-gen in onze samenleving juist kan beoorde-len. Zo zal de christelijke gemeenschapkunnen zien welke de echte waardenzijn, maar ook welke de gevaren zijnvan onze beschaving, en zal ze het juistestandpunt daartegenover kunnen inne-men.– De godsdienstige en morele kwesties vanonze tijd verhelderen, dat wil zeggen devraagstukken waarvoor de mensentegenwoordig staan met betrekking bij-voorbeeld tot de publieke en persoon-lijke moraal, de sociale kwesties, deopvoeding van de nieuwe generaties.– Uitleggen welke relatie er bestaat tussentijdelijke en kerkelijke activiteit, door dui-delijk te maken wat de verschillen daar-tussen zijn, wat ze impliceren en hoe zenoodzakelijk elkaar wederzijds beïn-vloeden. Daartoe moet de sociale leervan de kerk onderdeel zijn van de vor-

66 kerkelijke documentatie 1998 ● 362

564. Vgl. CT 44.

565. Vgl. a.w., 19.

566. Vgl. ADK 92-94;CT 43; COINCAT 20-25;26-30; 33-84.

567. Vgl. 1Kor 13,11;Ef 4,13.

568. Vgl. COINCAT 33-84.

569. Vgl. a.w., 26-30.

570. LG 31; vgl. EN 70;CH 23.

571. Vgl. CH 57-59.

572. Vgl. ADK 97.

Page 65: Algemeen directorium voor de catechese · de wijze waarop paus Johannes Paulus II het leerambt uitoefende, steeds grote catechetische betekenis gehad. Onder zijn toespraken, brieven,

ming van de volwassenen.– De rationele grondslagen van het geloofuiteen zetten. Een juist inzicht in hetgeloof moet laten zien dat de geloofsacten de te geloven waarheden niet integenspraak zijn met de eisen van hetmenselijk verstand. Het evangelie issteeds actueel en toepasbaar. Daarom ishet noodzakelijk een doeltreffende pas-toraal te ontwikkelen voor christelijkdenken en christelijke cultuur zodatmen niet het slachtoffer wordt vanbepaalde vormen van behoudzucht enfundamentalisme, en men willekeurigeen subjectieve verklaringen kan vermij-den.– Volwassenen leren verantwoordelijk -heden op zich te nemen voor de zending vande kerk en het christelijk getuigenis in desamenleving. De volwassene moet lerenontdekken, op zijn juiste waarde schat-ten en in praktijk brengen hetgeen hijvan de natuur en de genade zowel alsbinnen de mensengemeenschap heeftontvangen. Zo zal hij kunnen vermij-den ten prooi te vallen aan de massifica-tie en anonimiteit die zo sterk in demoderne maatschappij heersen, en dieleiden tot identiteitsverlies en onder-waardering voor de mogelijkheden enkwaliteiten van de individu.

Bijzondere vormen van de volwassenen -catechese 573

176. Er zijn situaties en omstandig -heden waarvoor bijzondere vormenvan catechese vereist zijn:– De catechese van de christelijke ini-tiatie of het volwassenencatechu-menaat; het schema wordt uiteengezetin de ordo initiationis christianae adultorum(RICA).– De catechese voor het volk van Godin de traditionele, op de juiste wijzeaangepaste, vormen tijdens het litur-gisch jaar of in de buitengewone vormvan de missies.– De voortgezette catechetische vor-ming voor hen die in de gemeenschapeen vormende taak hebben: de cateche-ten of zij die zich met het lekenaposto-laat bezighouden.– De catechese bij gelegenheid vanbijzonder belangrijke gebeurtenissen inhet leven: huwelijk, de doop van de kin-deren en andere initiatiesacramenten,moeilijke periodes bij de opvoeding

van de jeugd, bij ziekte, enzovoorts ...Omstandigheden waarbij de mensenmeer geneigd zijn om zich af te vragenwat de werkelijke betekenis van hetleven is.– De catechese bij bijzondere gebeur-tenissen en ervaringen: beginnendberoepsleven, militaire dienst, emigratie... Dat zijn veranderingen die tot gees-telijke verrijking maar ook tot verwar-ring kunnen leiden, en die verhelderden ondersteund moeten worden doorGods Woord.– De catechese met betrekking tot hetchristelijk besteden van de vrije tijd,met name tijdens de vakantie en hettoerisme.– De catechese bij gelegenheid vanbijzondere gebeurtenissen in het levenvan de kerk en de maatschappij.

Al deze en nog zoveel andere bij-zondere vormen van catechese zijngeen vervanging van het systematische,samenhangende en blijvende catecheti-sche aanbod dat iedere kerkelijkegemeenschap aan de volwassenen moetdoen.

De catechese voor peuters enkinderen574

Situatie en belang van de peuter- en kinder-leeftijd 575

177. Deze leeftijdsgroep, gewoonlijkverdeeld in de peuterleeftijd als het kindnog niet naar school gaat, en de kinder-leeftijd, heeft in de ogen van het geloofen het verstand de aantrekkelijkheidvan ontluikend leven. “Op de leeftijdvan de kindsheid en de jeugd staankostbare en effectieve mogelijkhedenopen zowel voor de opbouw van dekerk als voor het humaniseren van demaatschappij”576, en daarop moet wor-den ingegaan. Als kind van God dankzijhet doopsel wordt de kleine doorChristus een bevoorrecht lidmaatgenoemd van het rijk van God.577

Om verschillende redenen heeft hetkind meer nog dan in het verleden rechtop respect en hulp, ook van de cateche-se, bij zijn groei als mens; het mag eenchristelijk kind daaraan nooit ontbre-ken. Zij die aan het kind het levenschonken en met de gave van het doop-sel verrijkten, hebben de plicht de cate-

kerkelijke documentatie 1998 ● 363 67

573. Vgl. deel I, hoofd-stuk II; ADK 96.

574. Vgl. a.w., 78-81;CT 36-37.

575. A.w., 78-79; CH

47.

Page 66: Algemeen directorium voor de catechese · de wijze waarop paus Johannes Paulus II het leerambt uitoefende, steeds grote catechetische betekenis gehad. Onder zijn toespraken, brieven,

chese steeds te ondersteunen.

Kenmerken van de catechese voor peuters enkinderen 578

178. De catechese voor de kleintjeshangt noodzakelijk samen met hunsituatie en omstandigheden. Ze is hetwerk van verschillende elkaar aanvul-lende opvoedkundige factoren; sommi-ge daarvan zijn bijzonder belangrijk enhebben een algemene geldigheid:– De peuter- en kinderleeftijd, dieieder hun eigen kenmerken en benade-ringswijze kennen, zijn de periodewaarin zij voor het eerst het socialeleven leren kennen en ze in de huiselij-ke kring, op school en in de kerk opge-voed worden tot mens en christen. Voorhet toekomstig geloofsleven is dezeperiode van doorslaggevende betekenis.– Volgens een vast gebruik wordt indeze periode gewoonlijk de eerstechristelijke initiatie voltooid die methet doopsel is begonnen. Met het ont-vangen van de sacramenten wordt desystematische geloofsvorming en -opvoeding van het kind beoogd en zijninleiding in het leven van de kerk.579

– Bijgevolg zal in de kindertijd decatechese bij uitstek een vormendkarakter hebben en ernaar streven demenselijke mogelijkheden te ontwikke-len die de antropologische grondslagvormen voor het geloofsleven, zoals eengevoel van vertrouwen, het besef, alleszomaar gekregen te hebben, zichzelf tekunnen geven, op een ander een beroepte kunnen doen, blij in alles te mogendelen ... Centraal staat in de christelijkevorming van de kinderen dat zij lerenbidden en vertrouwd gemaakt wordenmet de heilige Schrift.580

– Tenslotte zijn twee milieus van vitaalbelang voor de opvoeding: het gezin ende school. De catechese die in het gezinwordt gegeven, is in zekere zin onver-vangbaar, vooral vanwege de positieveen warme omgeving waarin ze gegevenwordt, vanwege het meeslepend voor-beeld van de volwassenen, en omdatdaarmee het geloof voor het eerst erva-ren en beleefd wordt.

179. Als het kind voor het eerst naarschool gaat, treedt het binnen in eensamenleving die groter is dan het gezin,en waarin het zijn verstandelijke en

affectieve vermogens en die van zijngedrag verder kan ontwikkelen. Vaakkrijgt het kind op school speciaal gods-dienstonderricht.

Voor dat alles is een constantesamenwerking vereist tussen de cate-cheten, de ouders en het onderwijzendpersoneel.581 De pastores moeten besef-fen dat zij, door de ouders en opvoederste helpen bij hun taak, bijdragen tot deopbouw van de kerk. Bovendien biedtdit werk een uitstekende gelegenheidvoor volwassenencatechese.582

Peuters en kinderen die vanuit hun gezingeen steun ontvangen op godsdienstig gebiedof die niet naar school gaan 583

180. Er is een groeiend aantal kinderenen peuters die in het nadeel zijn, omdatze op godsdienstig gebied niet goeddoor het gezin worden ondersteund,geen echt gezin kennen, niet naarschool gaan, sociaal niet goed functio-neren, onaangepast gedrag vertonen, ofin een problematische omgeving verke-ren. Velen van hen zijn zelfs nietgedoopt; bij anderen wordt het initia-tieproces in het geloof niet afgemaakt.De christelijke gemeenschap dient dezorg voor hen op zich te nemen dooredelmoedig, deskundig en realistisch tevoorzien in hetgeen ze tekort komen,het gesprek aan te gaan met de gezin-nen, geschikte vormen van onderwijsaan te bieden, en te zorgen voor eencatechese die bij de concrete mogelijk-heden en behoeften van de kinderenaansluit.

De jongerencatechese584

Pubertijd, adolescentie en jongvolwassen -heid 585

181. In het algemeen ziet men dat dejeugd het eerste slachtoffer is van degeestelijke en culturele crisis in de ver-schillende samenlevingen.586 Maar juistvan hun inzet heeft men de hoogsteverwachtingen voor een betere samen-leving.

Dit moet een prikkel zijn voor dekerk om des temeer het evangelie moe-dig en op vindingrijke wijze aan dejeugd te verkondigen.

Wat dit betreft heeft de ervaring uit-gewezen dat de catechese er goed aan

68 kerkelijke documentatie 1998 ● 264

576. T.a.p.

577. Vgl. Mc 10,14.

578. ADK 78-79; CT 37.

579. Vgl. t.a.p.

580. Vgl. Congregatievoor de GoddelijkeEredienst, Directoriumvoor de missen met kin-deren (1 november1973): AAS 66 (1974),30-46.

581. Vgl. ADK 79.

582. Vgl. a.w., 78, 79.

583. Vgl. a.w., 80-81;CT 42.

Page 67: Algemeen directorium voor de catechese · de wijze waarop paus Johannes Paulus II het leerambt uitoefende, steeds grote catechetische betekenis gehad. Onder zijn toespraken, brieven,

doet onderscheid te maken tussen depubertijd, adolescentie en jongvolwas-senheid, en daarbij rekening te houdenmet de resultaten van wetenschappelijkonderzoek en met de levensomstandig-heden in de verschillende landen.

Het probleem van de puberteit is inde hoogst ontwikkelde landen hetgrootst: alsof men voor die leeftijdsfasegeen oog heeft, houdt men niet vol-doende rekening met de moeilijk -heden, behoeften, menselijke en geeste-lijke mogelijkheden van de kinderen inde puberteit.

Het is de leeftijd waarop de jongenof het meisje, na het ontvangen van hetvormsel, het sacramentele initiatiepro-ces voltooit en van dan af totaal op -houdt met de geloofspraktijk. Dezehouding verdient ernstige aandacht; zevraagt een speciale pastorale zorg omuit te bouwen wat er nog over is van deinitiële vorming.

Met betrekking tot de twee andereleeftijdsgroepen moet onderscheidgemaakt worden tussen de adolescentenen jong volwassenen, ook al is de grensdaartussen moeilijk te bepalen. In grotelijnen is het de tijd in het leven dievoorafgaat aan het moment dat ze deverantwoordelijkheden van volwassenop zich nemen.

Ook de jongerencatechese moetgrondig herzien en uitgebouwd wor-den.

Het belang van de jeugd voor de samenlevingen de kerk 587

182. De kerk stelt haar “hoop” op dejeugd en ziet ze als “een grote uitdagingvoor de toekomst van de kerk”.588

De snelle en onstuimige veranderin-gen op cultureel en maatschappelijkgebied, de toename van het aantal jeug-digen, de lange tijd dat ze tot de jeugdblijven behoren voordat ze de verant-woordelijkheden van volwassenen opzich nemen, het gebrek aan werkgele-genheid, en, in sommige landen,omstandigheden van voortdurendeonderontwikkeling, de druk van deconsumptiemaatschappij .... allemaalfactoren die voor de jeugd een wereld-beeld scheppen van maar-moeten-afwachten, van ontgoocheling en vaakvan verveling, ja zelfs van angst en mar-ginalisering. Bij velen sluimert de nei-

ging van de kerk af te dwalen of ten-minste een gevoel van wantrouwentegenover haar. Vaak is de oorzaak daar-van dat ze geen geestelijke en morelesteun van de kant van de gezinnenondervinden en dat ze maar zwakkecatechese hebben gekregen.

Van de andere kant zijn veel jonge-ren sterk op zoek naar zingeving, enverlangen ze naar saamhorigheid, maat-schappelijke betrokkenheid en zelfsnaar religieuze ervaringen ....

183. De catechese moet daaruit de vol-gende gevolgtrekkingen maken:

De zorg voor het geloof ziet aller-eerst de lichtzijden en schaduwen vande concrete situatie van de jeugd in deverschillende landen en milieus.

De kern van de catechese is de uit-drukkelijke uitnodiging van Christusaan de jongeling uit het evangelie589, eenuitnodiging die met begrip voor hunproblemen, op aan hen aangepastewijze, tot alle jongeren gericht wordt .Het evangelie toont ze ons in recht -streeks gesprek met Christus die aanhen hun ‘bijzondere rijkdom’ doet zien,en die hen tegelijk betrekt in een procesvan persoonlijke groei en ingroei in degemeenschap, een proces dat van grotebetekenis is voor het lot van de samen-leving en van de kerk.590

Daarom mogen de jongeren nietlouter beschouwd worden als objectvan de catechese maar ook als “actievesubjecten, die deelnemen aan de evan-gelisatie en bewerkers van de maat-schappelijke vernieuwing”.591

Kenmerken van de jongerencatechese 592

184. Gezien de omvang van de taakzullen de catechetische directoria vande particuliere kerken en van de natio-nale en regionale Bisschoppenconfe-renties moeten uitmaken wat volgenshen in een bepaalde situatie het best kangebeuren.

We wijzen op enkele algemeneregels die voor allen opgaan:– De catechese dient rekening te hou-den met de verschillen in godsdienstigesituatie: er zijn jongeren die zelfs nietgedoopt zijn, anderen hebben hunchristelijke initiatie niet voltooid ofkennen een, soms ernstige, geloofscrisis,weer anderen willen een geloofskeuze

kerkelijke documentatie 1998 ● 365 69

584. Vgl. ADK 82-91;EN 72; CT 38-42.

585. Vgl. ADK 83.

586. Vgl. AlgemeneInleiding, 23-24.

587. Vgl. ADK 82; EN

72; MPD 3; CT 38-39; CH

46; TMA 58.

588. GE 2; CH 46.

589. Vgl. Mt 19,16-22;Johannes Paulus II,Brief aan de jeugd,Parati semper (31 maart1985).

590. Vgl. Parati semper,3.

Page 68: Algemeen directorium voor de catechese · de wijze waarop paus Johannes Paulus II het leerambt uitoefende, steeds grote catechetische betekenis gehad. Onder zijn toespraken, brieven,

doen of hebben dat al gedaan en willendaarbij geholpen worden.– Men mag niet vergeten dat de cate-chese meer succes zal hebben, als zegegeven kan worden in het kader vaneen wijdere pastorale zorg voor dejeugd, waarin aandacht wordt geschon-ken aan de problemen met betrekkingtot hun leven. Daartoe moet de cate-chese zich van bepaalde procédés bedie-nen, zoals de analyse van de situatie, hetgebruikmaken van de mensweten-schappen en de pedagogiek, de samen-werking met leken en met de jongerenzelf.– Goed georganiseerde groepsactivi-teit, lidmaatschap van jeugdverenigin-gen593 en persoonlijke begeleiding vande jonge mens, met name geestelijkeleiding, kunnen zeer dienstig zijn vooreen doeltreffende catechese.

185. Onder de verschillende vormenvan jongerencatechese moet men, alnaargelang de gevallen, zorgen voorjeugdcatechumenaat tijdens de school-leeftijd, catechese voor christelijke ini-tiatie, catechese over speciale onderwer-pen, andere min of meer toevallige enongedwongen bijeenkomsten.

Meer in het algemeen dient de jon-gerencatechese in nieuwe vormen teworden aangeboden, waarbij men oogheeft voor de gevoeligheden en proble-men van die leeftijd, die van theologi-sche of ethische aard zijn, of betrekkinghebben op de geschiedenis, de maat-schappij ... De nodige aandacht moetworden besteed aan de opvoeding totwaarheid en vrijheid in de geest van hetevangelie, aan de gewetensvorming, deopvoeding tot liefde. Ook het onder-scheiden van de roeping, de christelijkeinzet voor de samenleving, de missio-naire verantwoordelijkheid moetendegelijk aan de orde komen.594

Toch moet erop gewezen wordendat de evangelisatie van de jongeren inonze tijd vaak meer een missionair daneen strikt catechumenaal karakter zalmoeten hebben. Immers, de situatievraagt vaak dat het apostolaat de jeugdop menselijk en missionair vlak stimuleert,als een eerste stap die nodig is om hengeleidelijk gunstiger te stemmen voorde eigenlijke catechese. Vandaar dat derealiteit vaak gebiedt om de aan het

catechumenaat voorafgaande activiteit binnenhet totale vormingsproces meer aandacht tebesteden.

Een van de moeilijkheden die menmoet zien op te lossen is het verschil in‘taal’ (mentaliteit, gevoeligheden, smaak,stijl, woordgebruik ... ) tussen de jongerenen de kerk (catechese, catecheten). Daaromwordt de noodzaak benadrukt “de cate-chese aan te passen bij de jongeren” enin hun taal “de boodschap van Jezusweten te vertalen, met geduld en wijs-heid en zonder haar te verraden”.595

Ouderencatechese596

Ouderdom, gave van God aan de kerk186. Het toenemend aantal ouderen inverschillende landen betekent voor dekerk een nieuwe en speciale pastoraleuitdaging. Vaak worden zij beschouwdals lijdzame en zelfs hinderlijke perso-nen; maar in het licht van het geloofmoeten zij juist worden gezien als eengave van God voor kerk en samen -leving. In de catechese hebben zijdezelfde rechten en plichten als allechristenen.

Men moet dus rekening houdenmet hun verschillende persoonlijke,familiale en maatschappelijke omstan-digheden en met name met factoren alseenzaamheid en het gevaar dat niemandnaar hen omziet. De familie heeft eenbelangrijke rol, omdat daarbinnen degeloofsverkondiging gebeuren kan ineen warme en liefdevolle sfeer die meerdan wat ook de betekenis aantoont vanhet Woord.

In ieder geval moet bij de ouderen-catechese het spreken over de inhoudvan het geloof gepaard gaan met de har-telijke aanwezigheid van de catecheeten de gelovige gemeenschap. Daarom ishet zeer wenselijk dat de ouderen volle-dig meedoen met het catechetischgebeuren van de gemeenschap.

Catechese van de voltooiing en de hoop187. De ouderencatechese schenkt bij-zondere aandacht aan bepaalde aspectenvan hun geloofssituatie. De oudere kanoud zijn geworden in een leven vanhecht en rijk geloof: in dat geval wordtzijn afgelegde weg door de catechesetot voltooiing gebracht en helpt ze te

70 kerkelijke documentatie 1998 ● 366

591. CH 46: vgl. ADK

89.

592. Vgl. a.w., 84-89;CT 38-40.

593. Vgl. ADK 87.

594. Andere belangrij-ke onderwerpen zijn:de verhouding tussengeloof en rede; hetbestaan van God enwat dit betekent; hetprobleem van hetkwaad; de persoon vanChristus; de kerk; deobjectieve orde van demoraal en het per-soonlijk geweten; deontmoeting tussenman en vrouw; desociale leer van dekerk ...

595. CT 40.

596. Vgl. ADK 95; CH

48.

Page 69: Algemeen directorium voor de catechese · de wijze waarop paus Johannes Paulus II het leerambt uitoefende, steeds grote catechetische betekenis gehad. Onder zijn toespraken, brieven,

leven in dankbaarheid en vertrouwvolleverwachting. Het geloof en de geloofs -praktijk van anderen is in mindere ofmeerdere mate verflauwd: dan biedt decatechese de mogelijkheid tot nieuwinzicht en religieuze beleving. Somswordt iemand oud met zware geestelij-ke verwondingen en lichamelijke afta-keling: de catechese kan hem of haardan helpen om in een houding vangebed, vergevingsgezindheid en inner-lijke vrede met zo een situatie te leven.

In ieder geval moet de catechesehoop voorhouden aan de oudere, eenhoop die berust op de zekerheid Godvoorgoed te zullen ontmoeten.

Wijsheid en dialoog 597

188. In de bijbel is de oudere gelovigehet symbool van de mens die rijk is aanwijsheid en vreze des Heren en die dusover een grote levenservaring beschikt;daardoor is hij in zekere zin de aange-wezen ‘catecheet’ van de gemeenschap.Hij getuigt van de geloofstraditie, isleermeester van het leven en bewerkervan liefde. De catechese dient dit allestot zijn recht te laten komen, ze moetde ouderen helpen om hun rijkdom-men en mogelijkheden te ontdekken,en hen stimuleren voor de kleintjes –die vaak dol zijn op hun grootouders –voor de jongeren en de volwassenencatechetisch werk te verrichten. Dit zalbevorderlijk zijn voor een fundamente-le dialoog tussen de generaties binnende familie en de gemeenschap.

Hoofdstuk III

Catechese voor bepaaldesituaties, mentaliteiten enmilieus

Catechese voor mensen met een handicap envoor invaliden 598

189. Iedere christelijke gemeenschapbeschouwt mensen met een lichamelij-ke of verstandelijke handicap, mensendie lijden, en met name de kinderenonder hen, als personen naar wie deliefde van de Heer op de eerste plaatsuitgaat. Een groeiende bewustwordingin de maatschappij en de kerk, en deonmiskenbare vooruitgang van gespe-

cialiseerde pedagogiek maken het voorde gezinnen en andere opvoedingsmi-lieus mogelijk om aan deze mensen eenbij hen passende catechese te gevenwaarop zij als gedoopten recht hebben;en zij die niet gedoopt zijn hebben errecht op, omdat zij tot het heil geroepenzijn. De liefde van de Vader voor dezwaksten onder zijn kinderen en deblijvende aanwezigheid van Jezus envan zijn Geest staan er borg voor datiedere mens, hoe beperkt zijn mogelijk-heden ook zijn, in heiligheid kan toene-men.

Voor de geloofsopvoeding, waarbijin de eerste plaats het gezin is betrok-ken, zijn geschikte, bij de betrokkeneaangepaste programma’s nodig. Daarbijmoeten de gegevens van de pedagogi-sche wetenschap worden benut, en degeloofsvorming en -opvoeding zal hetmeest succes hebben als ze deel uit-maakt van de totale opvoeding van hetindividu. Van de andere kant moet wor-den vermeden dat deze noodzakelijkgespecialiseerde catechese los komt testaan van de algemene pastoraal van degemeenschap.

Daarom moet de gemeenschap vandergelijke catechese op de hoogtegebracht en erbij betrokken worden. Despeciale eisen die deze catechese stelt,vragen van de catecheet een bijzonderedeskundigheid; hun werk is des te ver-dienstelijker.

De catechese voor mensen aan de rand van desamen leving190. Hetzelfde perspectief geldt voorde catechese aan mensen die bijnageheel of volledig buiten de samenle-ving zijn gesloten, zoals immigranten,vluchtelingen, zwervers, daklozen,chronische zieken, drugsverslaafden,gevangenen. Het plechtige woord vanJezus die zegt dat wat aan de ‘minstenvan zijn broeders’ gedaan wordt, aanHem wordt gedaan (Mt 25,40-45), iseen garantie voor de genade die nodig isom onder dergelijk moeilijk publiek tewerken. Om goede catechese te gevenis het steeds nodig duidelijk inzicht tehebben in de verschillende situaties, enbegrip voor ieders noden en vragen;geduldig en toegewijd zal gezochtmoeten worden naar persoonlijk con-tact; men zal met vertrouwen en werke-

kerkelijke documentatie 1998 ● 367 71

597. Vgl. CH 48.

598. Vgl. ADK 91; CT

41.

Page 70: Algemeen directorium voor de catechese · de wijze waarop paus Johannes Paulus II het leerambt uitoefende, steeds grote catechetische betekenis gehad. Onder zijn toespraken, brieven,

lijkheidszin te werk moeten gaan envaak gebruik moeten maken van indi-recte en toevallige vormen van cateche-se. Van harte zal de gemeenschap decatecheten bij dit werk dienen te steu-nen.

Catechese voor verschillende soorten groepen191. Tegenwoordig zijn er mensen uitbepaalde beroepskringen en, in ruimerezin, uit bepaalde culturele kringen, voorwie de catechese bijzondere program-ma’s moet gebruiken: de arbeiderswe-reld, de vrije beroepen, de kunstenaars,wetenschappers, studenten ... Het iszeer wenselijk dat de voor hen bestem-de vormen van catechese opgenomenworden in het gemeenschappelijkgebeuren van de christelijke gemeen-schap. Natuurlijk moet men met dezegroepen op deskundige wijze en metaangepaste taal omgaan, zonder dat deboodschap die men wil overbrengen,geweld wordt aangedaan.599

Catechese voor de verschillende levens -situaties192. De dienst van het geloof heefttegenwoordig bijzonder oog voor desituatie waarin de mensen leven; daarinimmers speelt zich zijn concrete bestaanaf, verricht hij het werk dat hem is toe-vertrouwd, ondergaat hij allerlei invloe-den en beïnvloedt hij van zijn kantanderen.

Grof geschetst zijn er twee belang-rijke levenssituaties die onderling ver-schillende vormen van catechese nodighebben: die van de mensen op het landen die van hen die in de stad wonen.

De catechese voor de plattelands -bevolking dient natuurlijk rekening tehouden met hun specifieke noden, vaaksamenhangend met armoede en ellen-de, en gepaard gaande met bijgelovig-heid en angst maar ook met grote een-voud, vertrouwen in het leven, saam -horigheidsbesef, geloof in God, trouwaan godsdienstige gebruiken.

De catechese voor mensen in de stadmoet rekening houden met soms sterkuiteenlopende situaties, die kunnengaan van mensen uit exclusieve rijkewijken tot hen die wonen in arme, ach-terstandsbuurten. Ze leven vaak onderallerlei spanningen, er is veel verloop.Men heeft vaak de neiging in een

schijnwereld te vluchten; er heerst een-zaamheid en dikwijls gaat men anoniemdoor het leven.

Voor al die categorieën zijn een ade-quaat georganiseerde dienst van hetgeloof, goed opgeleide catecheten,geschikte hulpmiddelen en vertrouwd-heid met de media vereist.

Hoofdstuk IV

De catechese in sociaal-religieuze context

De catechese in complexe en pluralistischesituaties 600

193. Talrijke gemeenschappen en indi-viduen leven in een pluralistische engeseculariseerde wereld601, waar menvormen van ongeloof en godsdienstigeonverschilligheid tegenkomt naast vor-men van een bruisend cultureel engodsdienstig pluralisme. Bij velen zietmen soms een groot verlangen naarzekerheden en waarden; bij anderenverschillende vormen van pseudo-godsdienstigheid en geloof van twijfel-achtig allooi. Geconfronteerd met der-gelijke ingewikkelde situaties voelenchristenen zich soms verloren en ver-ward. Ze weten niet wat ze ermee aanmoeten of wat ze moeten denken vanalles wat ze horen. Ze praktiseren nietlanger meer regelmatig, en leven alsofGod niet zou bestaan; vaak vluchten zein pseudo- of surrogaatgodsdiensten.Hun geloof wordt beproefd en bedreigden loopt gevaar verstikt te raken als hetniet voortdurend gevoed en gesterktwordt.

194. In zo’n geval is een evangeliseren-de catechese noodzakelijk, dat wil zeg-gen “een catechese die als het waredoor het evangelisch sap in leven wordtgehouden en door aan tijd en personenaangepaste woorden wordt verrijkt”.602

Deze catechese zal de christenen tot hetbesef dienen te brengen wat het bete-kent dat zij gedoopt zijn, dat zij gelovi-gen en leden van de kerk zijn, openstaannaar de wereld en daarmee in gesprekzijn. Ze zal hen herinneren aan degrondbeginselen van het geloof en sti-muleren tot een werkelijk bekerings-

72 kerkelijke documentatie 1998 ● 368

599. Vgl. CT 59.

600. Vgl. EN 51-56;MPD 15.

601. Vgl. algemeneInleiding, 23-24.

Page 71: Algemeen directorium voor de catechese · de wijze waarop paus Johannes Paulus II het leerambt uitoefende, steeds grote catechetische betekenis gehad. Onder zijn toespraken, brieven,

proces. Ze zal ingaan op de theoretischeen praktische bezwaren, door de waar-heid en betekenis van de christelijkeboodschap duidelijker naar voren tebrengen. Ze zal hen helpen om hetevangelie in het leven van iedere dag teonderscheiden en ernaar te leven, henleren om rekenschap te geven van dehoop die in hen leeft603, hen stimulerenom hun missionaire roeping te vervul-len door getuigenis, dialoog en verkon-diging.

De catechese en de volkse religiositeit 604

195. Binnen de christelijke gemeen-schappen vindt men bepaalde, zeervurige vormen van zoeken naar God envan godsdienstig leven die vaak ontroe-rend zuiver zijn van bedoeling en dieeen vitaal aspect zijn van de katholiekewerkelijkheid. Terecht heten ze ‘volks-devotie’. “Er blijkt een zekere dorst naarGod uit, zoals alleen de eenvoudigen ende armen van geest tot uitdrukkingkunnen brengen; ze bieden de moge-lijkheid tot edelmoedige inzet, wanneerhet gaat om de verbreiding van hetgeloof. Ze brengen een diepe zin meevoor de onuitsprekelijke eigenschappenvan God: namelijk zijn vaderschap,voorzienigheid, de aanwezigheid vanzijn altijddurende en barmhartige lief-de. Ze roepen in het hart van de menseen houding te voorschijn die menelders zelden aantreft: we bedoelen hetgeduld, de zin voor het kruis dat menmoet dragen in het dagelijks leven, deonbaatzuchtigheid, de openheid vooranderen, de nauwgezette plichtsvervul-ling.”605 Het gaat daarbij om een tegelijkrijke en zwakke werkelijkheid; hetgeloof dat eraan ten grondslag ligt moetgezuiverd en versterkt worden.

Vandaar dat er een catechese nodigis die in staat is om in te gaan op deinwendige en onloochenbare waardenvan een dergelijke religieuze rijkdom,en daarbij de helpende hand te biedenom het risico van fanatisme, bijgeloof,syncretisme en godsdienstige onwe-tendheid te vermijden. “Mits goedgeleid kan een dergelijke volksgods-dienstigheid er steeds meer toe bijdra-gen dat velen van ons volk werkelijkGod gaan ontmoeten in ChristusJezus.”606

196. Ook de Mariaverering van degelovigen heeft allerlei vormen aange-nomen, waarbij tijdstip en plaats, hetgemoedsleven van de volken en hunculturele traditie een rol speelden. In deloop der tijden zijn bepaalde uitingsvor-men van de Mariaverering afgesleten;vandaar dat een nieuwe catechese nodigis die de achterhaalde elementen eruitverwijdert, de onveranderlijke elemen-ten benadrukt, en de leerstellige gege-vens, vruchten van theologische studiedie door het leergezag van de kerk wor-den voorgehouden, erin opneemt.

Deze catechese is uiterst noodzake-lijk. Het zou ook goed zijn als ze detrinitaire, christologische en kerkelijkeaspecten van de marialogie helder naarvoren zou brengen. Tenslotte, bij dehernieuwing van de gebruikelijkemariadevotie of de introductie vannieuwe praktijken op dat gebied, moetvoor de bijbelse, liturgische, oecumeni-sche en antropologische inzichten eenplaats worden ingeruimd.607

De catechese en de oecumene 608

197. Iedere christelijke gemeenschapwordt van haar wezen uit door de heili-ge Geest bewogen om ter plaatse haaroecumenische roeping te beleven doordeel te nemen aan de oecumenischedialoog en aan de initiatieven ter bevor-dering van de eenheid der christenen.Overal en altijd dient de catechese een“oecumenische dimensie”609 te hebben.Dat zal gebeuren door de schat van degehele Openbaring die aan de r.-k. kerkis toevertrouwd, uiteen te zetten, meteerbiediging van de hiërarchie vanwaarheden.610 Vervolgens moet de cate-chese duidelijk maken welke geloofs-band er onder de christenen bestaat, entegelijk de nog steeds bestaande onder-linge verdeeldheden verklaren en aan-geven wat er gedaan moet worden omdie te overwinnen.611 Ze moet opwek-ken tot een echt verlangen naar de een-heid en dit koesteren, met name doorliefde voor de heilige Schrift. Tenslottedient ze de jeugd en de volwassenen teleren leven in contact met de broedersen zusters van andere belijdenissenwaarbij ze tegelijk hun eigen katholiekeidentiteit in ere houden en het geloofvan de anderen respecteren.

kerkelijke documentatie 1998 ● 369 73

602. EN 54.

603. Vgl. 1Pe 3,15.

604. Vgl. ADK 6; EN 48;CT 54.

605. EN 48.

606. T.a.p.

607. Vgl. Paulus VI,apostolische Exhorta-tie Marialis cultus (2februari 1974), 24, 25,29.

608. Vgl. ADK 27; MPD

15; EN 54; CT 32-34;Pauselijke Raad voorde Bevordering van deEenheid der Christe-nen, OecumenischDirectorium; richtlijnenvoor de toepassing vande beginselen en normeninzake de oecumenischebeweging (25 maart1993), 61; TMA 34;Johannes Paulus II,Encycliek Ut unum sint(25 mei 1995),18.

609. CT 32.

Page 72: Algemeen directorium voor de catechese · de wijze waarop paus Johannes Paulus II het leerambt uitoefende, steeds grote catechetische betekenis gehad. Onder zijn toespraken, brieven,

198. Gezien de verschillende christelij-ke belijdenissen kunnen de bisschoppenhet verstandig en zelfs noodzakelijkachten dat er op het gebied van de cate-chese gestreefd wordt naar samenwer-king met hen. Maar de katholieken die-nen toch authentieke katholieke cate-chese te blijven krijgen.612 Op scholendie bevolkt worden door leden van ver-schillende christelijke belijdenissen, kanzo ook het godsdienstonderwijs oecu-menische betekenis hebben, mits hetloyaal de christelijke leer uiteenzet. Hetbiedt gelegenheid tot gesprek, waardooronwetendheid en vooroordelen over-wonnen kunnen worden en men elkaarbeter gaat begrijpen.

De catechese en het jodendom199. De catechese dient speciale aan-dacht te besteden aan de joodse gods-dienst.613 Immers, “de kerk, het volk vanGod in het Nieuwe Verbond, ontdektbij het onderzoeken van haar eigenmysterie haar band met het joodse volk,waartoe God het eerst gesprokenheeft”.614

“Het godsdienstonderricht, de cate-chese en de prediking moeten mensenniet alleen vormen tot objectiviteit,rechtvaardigheid en verdraagzaamheid,maar ook tot begrip en dialoog. Onzebeide tradities zijn zo nauw met elkaarverweven dat we niet langs elkaar heenkunnen leven. Daarom moet op alleniveaus ernaar gestreefd worden dat weelkaar leren kennen.”615 Een van dedoelstellingen van de catechese is metname iedere vorm van antisemitisme teoverwinnen.616

De catechese en de andere godsdiensten 617

200. Tegenwoordig leven de meestechristenen temidden van vele godsdien-sten waaronder zij vaak een minderheidvormen. In een dergelijke situatie, metname met betrekking tot de islam, is decatechese bijzonder belangrijk en rustop haar een grote verantwoordelijkheidin verschillende richtingen.

Allereerst verdiept en versterkt zedoor passende aanpassing of inculturatiehet zelfbesef van de gelovigen, vooralwaar ze een minderheid vormen. Zeconfronteert noodzakelijkerwijze hetevangelie van Jezus Christus met deboodschap van de andere godsdiensten.

Daartoe zijn natuurlijk hechte en vuri-ge christelijke gemeenschappen nodigen goed opgeleide inheemse cateche-ten.

Vervolgens brengt de catechesebesef bij voor het bestaan van anderegodsdiensten. Ze stelt de gelovigen instaat om daarin de elementen te onder-scheiden die tegen de christelijke bood-schap indruisen, maar leert hen ook hetzaad van het evangelie (semina verbi) tezien dat ze bevatten en dat een authen-tieke voorbereiding op het evangelie kanvormen.

Tenslotte bevordert de catechese bijalle gelovigen een levendige missionairegeest, die blijkt door een helder geloofs-getuigenis, een houding van respect enbegrip voor elkaar, de dialoog, desamenwerking ten behoeve van demensenrechten en de armen, en, waarmogelijk, door de openlijke verkondi-ging van het evangelie.

De catechese en de “nieuwe religieuze bewe-gingen” 618

201. In een sfeer waarin alles op gods-dienstig en cultureel gebied gerelati-veerd wordt, soms ook tengevolge vanhet wangedrag van christenen, ziet mentegenwoordig een wildgroei van ‘nieu-we religieuze bewegingen’, ook welsekten genaamd. Het zijn er zoveel,ieder met een eigen naam en opzet, dater moeilijk een systematisch en nauw-keurig overzicht van te geven valt. Niet-temin ziet men eronder bewegingenvan christelijke oorsprong, andere dieuit oosterse godsdiensten afkomstigzijn, andere met esoterische achter-grond. Ze zijn reden tot zorg vanwegehun leer en hun praktijken die vaakwegdwalen van wat het christelijkgeloof leert.

Het is dus noodzakelijk om onderde christenen wier geloof gevaar loopt,de “inzet te bevorderen voor een inte-grale en systematische evangelisatie encatechese die vergezeld gaat van eengetuigenis door hun leven”.619

Belet moet worden dat de gelovigengevaar lopen door onwetendheid envooroordelen; men dient hen te helpenom de Schrift op de juiste wijze te ver-staan, stimuleren tot doorleefd gebed,beschermen tegen dwaalleraars; menmoet hen ertoe brengen zich verant-

74 kerkelijke documentatie 1998 ● 370

610. Vgl. UR 11.

611. Vgl. Oecume nischDirectorium, 190.

612. Vgl. CT 33.

613. Vgl. NA 4; Secre-tariaat voor de Een-heid der Christenen(Commissie voor deBetrekkingen met hetJodendom), Joden enjodendom in de katholie-ke prediking en cateche-se (24 juni 1985).

614. KKK 839.

615. Joden en joden-dom, VII.

616. Vgl. NA 4.

617. Vgl. EN 53; MPD

15; CH 35; RM 55-57;KKK 839-845; TMA 53;Dialoog en verkondiging(19 mei 1991).

618. Secretariaat voorde Eenheid der Chris-tenen, SecretariaatVoor De Niet-Christe-nen, Secretariaat voorde Niet-Gelovigen,Pauselijke Raad voorde Cultuur, RapportHet verschijnsel van desekten of nieuwe religi-euze bewegingen: uitda-ging voor de pastoraal,in: L’OsservatoreRomano, 7 mei 1986.

Page 73: Algemeen directorium voor de catechese · de wijze waarop paus Johannes Paulus II het leerambt uitoefende, steeds grote catechetische betekenis gehad. Onder zijn toespraken, brieven,

woordelijk te weten voor het geloof datze hebben ontvangen, en hen leren opde gevaarlijke situaties van eenzaam-heid, armoede en lijden te reageren metde liefde van het evangelie. Deze nieu-we religieuze bewegingen zijn wellichtuitingen van godsdienstige behoeften;daarom zijn ze voor de evangeliseringeen “te ontginnen akker” waar de diep-ste vragen een antwoord kunnen vin-den. “De kerk bezit een enorm erfdeeldat zij de mensheid kan aanbieden inChristus, die verklaart ‘de weg, de waar-heid en het leven’ te zijn” (Joh 14,6).620

Hoofdstuk V

De catechese in sociaal-culturele context 621

Catechese en hedendaagse cultuur 622

202. “Evenals van de evangelisatie inhet algemeen, kunnen we ook van decatechese zeggen dat de bedoelingervan is, de kracht van het evangelie aante brengen in het hart van de menselijkecultuur en in de verschillende cultuur-vormen.”623 We hebben reeds gesprokenover de beginselen waardoor de aanpas-sing en inculturatie van de catechesemoeten worden geleid.624 We kunnen erdus mee volstaan nogmaals te stellen datiedere catechese een uitstekende lei-draad vindt in de ‘geloofsregel’ die doorhet kerkelijk leerambt wordt uiteenge-zet en verder door de theologie wordtuitgewerkt. Ook moet eraan herinnerdworden dat de geschiedenis van de cate-chese, met name in de tijd van de kerk-vaders, in veel opzichten de geschiede-nis is van de geloofsinculturatie, en alszodanig zorgvuldig bestudeerd en over-wogen moet worden. Overigens is dezegeschiedenis nooit voltooid en vraagt zelangere tijd om het evangelie steedsmeer te integreren.

In dit hoofdstuk worden aanwijzin-gen gegeven hoe men deze taak kanvervullen, die even noodzakelijk alsveeleisend en moeilijk is, en waar steedshet gevaar dreigt van syncretisme enandere misverstanden. Dit in onze tijdbijzonder belangrijke onderwerp vraagtom grondiger systematische en algeme-ne bezinning op het catechetisch

gebeuren.

Taken van de catechese met het oog op deinculturatie van het geloof 625

203. Deze taken vormen een organischgeheel, en wij vatten dit als volgt samen:– een groot inzicht hebben in de cul-tuur van de mensen en in de mate waar-in hun leven ervan doordrongen is;– inzien dat het evangelie een culture-le dimensie heeft; toegeven dat hetevangelie niet spontaan uit een of ande-re culturele humus tevoorschijn komt;erkennen dat het evangelie niet losgemaakt kan worden van de cultuurwaarin het eerst is opgevangen en waar-in het in de loop der eeuwen concretevorm heeft gekregen;– de ingrijpende verandering, debekering, verkondigen die de krachtvan het evangelie – “overal omvormenden vernieuwend”626 – in de verschillen-de culturen teweegbrengt;– getuigen dat het evangelie alle cul-turen overstijgt noch er slaaf van is, maarwel de mogelijke kiemen van het evan-gelie daarin weet te onderscheiden;– bevorderen dat het evangelie ver-woord wordt op een nieuwe wijze dieaansluit bij de geëvangeliseerde cultuur,door te zoeken naar een geloofstaal diehet gemeenschappelijk erfgoed is vande gelovigen en dus een wezenlijk ele-ment van gemeenschap;– onverkort de geloofsinhoud bewa-ren van de kerk en ervoor zorgen dat,bij het voorhouden van de leerstelligeformuleringen uit de traditie en dedaarbij gegeven voorbeelden, men welrekening houdt met de culturele en his-torische situatie van de catechisanten,maar steeds vermijdt de inhoud zelf teverminken of te vervalsen.

Methodiek204. De catechese moet natuurlijk ver-mijden de cultuur naar haar hand te zet-ten, maar mag er niettemin geen genoe-gen mee nemen het evangelie eenvou-digweg als een ‘soort ornament’ eraantoe te voegen. Veeleer moet ze hetevangelie “van binnen en vanuit hetcentrum van het leven en tot in de wor-tels van de cultuur en de culturen vande mens”627 voorhouden.

Daartoe is een dynamisch procesnodig met elkaar versterkende elemen-

kerkelijke documentatie 1998 ● 371 75

619. Het verschijnselvan de sekten of nieuwereligieuze bewegingen:uitdaging voor de pasto-raal, 5.

620. RM 38.

621. Vgl. deel II,hoofdstuk I; ADK 8; EN

20; 63; CT 53; RM 52-54;Johannes Paulus II, Toe-spraak tot de leden vande Internationale Raadvoor de Catechese, in:L’Osservatore Romano,27 september 1992;Congregatie voor deGoddelijke Erediensten de Discipline derSacramenten, Instruc-tie De Romeinse liturgieen de inculturatie (25januari 1995; Interna-tionale TheologischeCommissie, documentCommissio Theologica,over Geloof en incul-turatie (3-8 oktober1988; vgl. ook Johan-nes Paulus II, postsyno-dale apostolischeExhortatie Ecclesia inAfrica (14 september1995).

622. Vgl. EN 20; 63; CT

53; RM 52-54; KKK 172-175.

623. CT 53.

624. Vgl. deel II,hoofdstuk I.

625. Vgl. CT 53.

626. CT 53.

Page 74: Algemeen directorium voor de catechese · de wijze waarop paus Johannes Paulus II het leerambt uitoefende, steeds grote catechetische betekenis gehad. Onder zijn toespraken, brieven,

ten: het streven om in de culturen vande volken als het ware een echo vanGods Woord (voorbode, aanroeping,teken ... ) op te vangen; erin de echtevangelische elementen weten teonderscheiden, of althans die welke minof meer opening bieden voor het evan-gelie; uitzuiveren wat onder het tekenstaat van zonde (hartstochten, structu-reel kwaad ...) of van menselijke zwak-heid; het hart van de mensen openenom hen geleidelijk tot een radicalebekering te brengen tot God, tot dia-loog en tot innnerlijke rijping.

De noodzaak van en de criteria voor kriti-sche beoordeling 205. In de fase van kritische beoorde-ling, die met name bijzonder nodig iswanneer men te doen heeft met eeneerste poging en/of experiment, moeter goed op worden gelet of er geen syn-cretistische elementen in het cateche-tisch proces zijn binnen gedrongen.Mocht dat het geval zijn, dan zijn depogingen om tot inculturatie te komenriskant en op verkeerd spoor, en moetenze herzien worden.

Een authentieke catechese, maaktniet alleen de mens geestelijk ver-trouwd met de inhoud van het geloof,maar raakt ook het hart en brengt eengedragsverandering tot stand. Haarvrucht is ook een dynamisch en een vanhet geloof doortrokken leven. Ze dichtde kloof tussen geloof en leven tussende christelijke boodschap en de culture-le leefwereld en brengt vruchten voortvan heiligheid.

De verantwoordelijken voor het inculturatie-proces206. “Heel het volk Gods moetbetrokken worden bij de inculturatie,niet slechts enige deskundigen, want,zoals men weet, weerspiegelt het volkde echte geloofszin, die nooit uit hetoog verloren moet worden. De incultu-ratie moet wel geleid en gestimuleerdmaar niet geforceerd worden, om geennegatieve reacties bij de christenen opte wekken; zij moet uitdrukking zijnvan het leven van de gemeenschap, datwil zeggen rijpen in de schoot van degemeenschap, en niet uitsluitend devrucht zijn van geleerde studies.”628 Hetspecifieke doel van de inculturatie is het

evangelie vlees en bloed te doen wor-den, en dit werk vraagt dat allen die deeluitmaken van dezelfde culturele situatie– priesters, pastorale werkers (cateche-ten) en leken – aan de catechese deelne-men.

De geschiktste vormen en middelen207. Onder de vormen die voor degeloofsinculturatie het meest geschiktzijn, moeten met name genoemd wor-den de jongeren- en volwassenencate-chese, gezien de mogelijkheden die zebieden om geloof en leven beter tot eeneenheid te maken. Maar ook bij dechristelijke initiatie van de kleine kin-deren mag de inculturatie van hetgeloof niet worden verwaarloosd omdatdit grote culturele effecten met zichmeebrengt: het verwerven van nieuwemotieven voor het leven, het vertrouwdraken met de taal van de bijbel en desacramenten, de kennismaking met dehistorische betekenis van het christen-dom.

De liturgische catechese is een bij-zonder geschikt middel, vanwege detalrijke tekens waarmee ze de bood-schap overdraagt, en omdat ze zo toe-gankelijk is voor zo’n groot deel van hetvolk Gods. Ook moet nieuwe aandachtgegeven worden aan de inhoud van delectionaria, de indeling van het litur-gisch jaar, de zondagse homilieën en aanandere gelegenheden die bijzonderecatechetische betekenis hebben (huwe-lijken, uitvaarten, ziekenbezoek, feesten vanpatroonheiligen, enzovoorts). Van grootbelang blijft steeds de aandacht voor hetgezin, want daar wordt de grondslaggelegd voor een levensechte overdrachtvan het geloof. Anderzijds is de cate-chese van bijzonder belang in multi-etnische en multiraciale situaties, wantze draagt ertoe bij de mogelijkhedenvan de verschillende groepen beter teonderkennen en ermee rekening tehouden bij de wijze waarop het geloofontvangen en op nieuwe wijze ver-woord wordt.

De taal 629

208. De geloofsinculturatie is in zekerezin een kwestie van taal. De catechese isverplicht de eigen taal van de bood-schap te respecteren en tot zijn recht tedoen komen, allereerst de taal van de

76 kerkelijke documentatie 1998 ● 372

627. EN 20.

628. RM 54.

Page 75: Algemeen directorium voor de catechese · de wijze waarop paus Johannes Paulus II het leerambt uitoefende, steeds grote catechetische betekenis gehad. Onder zijn toespraken, brieven,

bijbel, maar ook de historische en tradi-tionele taal van de kerk (geloofsbelijdenis,liturgie) en de taal van de leer (dogmati-sche formuleringen); maar even noodzake-lijk moet de catechese contact zoekenmet de vormen en termen uit de cul-tuur van de mensen op wie zij zichricht; tenslotte, de catechese dient op tewekken tot nieuwe uitdrukkingsvor-men van het evangelie in de cultuurwaarin het wortel heeft geschoten.

Bij het inculturatieproces van hetevangelie moet de catechese niet bangzijn om de traditionele formuleringenen technische geloofstermen te gebrui-ken, maar ze dient uit te leggen wat diebetekenen en wat de betekenis ervan isvoor het leven. Anderzijds heeft ze deplicht “een taal te vinden die is aange-past aan de kinderen en de jongeren vanonze tijd in het algemeen, en aan talrij-ke andere categorieën van mensen: eentaal voor studenten, intellectuelen enwetenschapsmensen, voor analfabetenof mensen met een primitieve cultuur,voor lichamelijk of verstandelijk gehan-dicapten, enzovoorts”.630

De communicatiemiddelen209. De communicatiemiddelen staanin nauw verband met de taal. Meestdoeltreffend en verspreid zijn de massa-media. “De evangelisatie zelf van demoderne cultuur hangt grotendeels afvan de invloed van de media.”631

We verwijzen naar wat in dit Directori-um gezegd is over dit onderwerp632,maar herinneren toch aan enkele pun-ten die nuttig zijn voor de inculturatie:de media meer tot hun recht doenkomen vanwege hun specifieke com-municatie-eigenschappen, waarbij detaal van beeld en woord in evenwichtmoeten zijn; de zorg voor het bewarenvan de echte religieuze betekenis bij degekozen expressiemiddelen; het bevor-deren van de kritische zin bij de ont-vangers en hen stimuleren om dieper inte gaan op hetgeen de media hebbengeboden; catechetische instrumentenproduceren voor de massamedia; effec-tieve samenwerking onder allen die pas-torale initiatieven ontplooien.633

210. In het inculturatieproces neemt decatechismus een centrale plaats in.Allereerst de Katechismus van de katholie-

ke kerk, waarvan men “duidelijk moetweten te maken welke een grote scalavan diensten ze biedt ... ook met hetoog op de inculturatie, die, wil ze effectsorteren, nooit in waarheid tekort magschieten”.634

De Katechismus van de katholieke kerkvormt een stimulans voor het schrijvenvan geëigende plaatselijke catechismus-sen waarin “de aanpassingen gereali-seerd worden die vereist zijn vanwegede verschillen in cultuur, leeftijd, gees-telijke rijpheid, en sociale en kerkelijkeomstandigheden van degenen tot wiede catechese zich richt”.635

De leefmilieus en de culturele stromingen211. Het evangelie vraagt om een openen rijke catechese die de mensen durftbereiken op de plaats waar ze wonen endie zich op de centrale plaatsen van hetleven durft manifesteren, daar waarallereerst de wezenlijke culturele uit-wisselingen plaats hebben, zoals hetgezin, de school, de plaats waar menwerkt, de vrije tijd.

Het is ook van belang dat de cate-chese oog heeft voor en invloed uitoe-fent op die milieus waar de culturelestromingen sterker bijdragen tot hetontstaan en verspreiden van bepaaldeleefstijlen, zoals de stedelijke gebieden,de stromen van toeristen en migranten,de jongerenwereld, en andere belangrij-ke maatschappelijke verschijnselen.Ook over andere culturele gebieden,‘moderne areopagen’ geheten, “moethet licht van het evangelie schijnen”636,zoals daar zijn: de mediasector; de inzetvan burgers voor vrede, ontwikkelingen bevrijding van de volken, en voormilieubehoud; het opkomen voor derechten van de mens, vooral van min-derheden, vrouwen en kinderen; de sec-tor van wetenschappelijk onderzoek eninternationale betrekkingen ...

Hoe te handelen in concrete situaties212. Het inculturatieproces dat decatechese in gang zet, heeft steeds temaken met concrete en veelsoortigesituaties.

We noemen enkele daarvan die hetmeest voorkomen en het belangrijkstzijn.

Allereerst moet er een onderscheidgemaakt worden tussen de inculturatie

kerkelijke documentatie 1998 ● 373 77

629. Vgl. CT 59.

630. T.a.p.

631. RM 37.

632. Vgl. deel III,hoofdstuk II.

633. Vgl. ADK 123.

634. Johannes PaulusII, Toespraak tot deleden van de COINCAT,t.a.p.

635. KKK 24; vgl. FD 4.

Page 76: Algemeen directorium voor de catechese · de wijze waarop paus Johannes Paulus II het leerambt uitoefende, steeds grote catechetische betekenis gehad. Onder zijn toespraken, brieven,

in landen die nog geen lang christelijkverleden hebben en waar de eerste ver-kondiging van het evangelie nog eenduurzaam karakter moet krijgen, en deinculturatie in landen met een langechristelijke traditie waar behoefte is aannieuwe evangelisatie.

Ook dient rekening gehouden teworden met situaties waar spanningenen conflicten dreigen vanwege een plu-riforme etnische samenstelling van debevolking, of vanwege soms ten hemelschreiende verschillen in ontwikkeling,vanwege de levensomstandigheden inen buiten de steden, dominante denk-systemen die in sommige landen onderinvloed staan van massieve secularise-ring en in andere landen een sterk reli-gieus stempel dragen.

Tenslotte moet bij inculturatie ookaandacht worden geschonken aan destromingen die ter plaatse op cultureelgebied toonaangevend zijn en verte-genwoordigd worden door de verschil-lende maatschappelijke klassen en lagenvan beroepen, zoals wetenschappers encultuurdragers, arbeiders, jeugd, gemar-ginaliseerden, vreemdelingen, gehandi-capten ...

In meer algemene zin “zal de vor-ming van de christenen in hoge materekening moeten houden met de plaat-selijke menselijke cultuur, die aan devorming als zodanig een bijdrage levert,en zal helpen om de waarden te onder-scheiden die zowel in de traditie zijngelegen als in de moderne levensom-standigheden worden aangereikt. Aan-dacht verdienen de diverse culturen, dietegelijk onder één en hetzelfde volk ofnatie kunnen bestaan.”637

Taken van de plaatselijke kerken 638

213. Inculturatie is een opdracht voorde particuliere kerken en heeft betrek-king op alle gebieden van het christelijkleven. De catechese is daar een onder-deel van. Omdat de inculturatie vanuithaar wezen tot stand komt in concreteen specifieke omstandigheden “zal eenterechte aandacht voor de particulierekerken de kerk daar alleen maar vandoen groeien. Dat is beslist dringendenoodzaak”.639 Terecht worden daartoedoor de Bisschoppenconferenties bijnaoveral catechetische directoria (ensoortgelijke instrumenten) opgesteld,

catechismussen en ander materiaalgepubliceerd, studie- en vormingscen-tra opgericht. In het licht van hetgeenin het voorliggend Directorium wordtgezegd, lijkt een herziening en moder-nisering van de plaatselijke richtlijnennoodzakelijk. Dit zal gebeuren als destudiecentra tot samenwerking wordenaangespoord, gebruik gemaakt wordtvan de ervaring van de catecheten, ende inbreng van het volk Gods bevor-derd wordt.

Geleide initiatieven214. Gezien het belang van de zaak, enomdat een periode van studie en expe-rimenten noodzakelijk is, moeten erinitiatieven worden genomen die bege-leid worden door de geestelijke herders:– Het bevorderen van een wijdver-spreide en allesdoordringende catechesewaardoor de grootste hinderpaal vooralle inculturatie uit de weg kan wordengeruimd, namelijk onwetendheid ofverkeerde informatie. Dat zal de dialoogen directe betrokkenheid gemakkelijkermaken van de mensen die het best kun-nen aangeven welke wegen voor deverkondiging het meest geschikt zijn.– Het opzetten van model-experi-menten voor de geloofsinculturatiebinnen een door de kerk opgesteld pro-gramma. Volgens de RICA is daarbij eenbijzonder belangrijk rol weggelegdvoor de praktijk van het catechumenaatvan de volwassenen.– Zijn er op een bepaald kerkelijkgrondgebied talrijke etnische groepenmet een eigen taal, dan is het goed degidsen en directoria in de verschillendetalen te laten vertalen, en door tussen-komst van de catechetische centraervoor te zorgen dat voor iedere groepeen passende catechese geboden kanworden.– Ervoor zorgen dat tussen de plaatse-lijke kerken onderling en tussen hen ende Heilige Stoel een verstandhoudingkomt die gekenmerkt wordt door dewil om naar elkaar te luisteren en metelkaar verbonden te zijn. Daardoor zalkunnen worden nagegaan welke expe-rimenten, programma’s, maatstaven eninstrumenten het meest bijdragen tot deinculturatie.

78 kerkelijke documentatie 1998 ● 374

636. RM 37.

637. CH 63.

638. Vgl. deel V,hoofdstuk IV.

639. EN 63.

Page 77: Algemeen directorium voor de catechese · de wijze waarop paus Johannes Paulus II het leerambt uitoefende, steeds grote catechetische betekenis gehad. Onder zijn toespraken, brieven,

DEEL V

DE CATECHESE IN DE PARTICU-LIERE KERK

“Jezus ging de berg op en riep tot zich dieHij zelf wilde; en zij kwamen bij Hem. Hijstelde er twaalf aan om Hem te vergezellenen door Hem uitgezonden te worden om teprediken, met de macht duivels uit te drij-ven” (Mc 3,13-15).

“Zalig zijt gij, Simon, zoon van Jona, wantniet vlees en bloed hebben u dit geopenbaardmaar mijn Vader die in de hemel is. op mijnbeurt zeg Ik u: Gij zijt Petrus; en op dezesteenrots zal Ik mijn kerk bouwen” (Mt16,17-18).

Bewogen door de heilige Geest brengt dekerk van Jerusalem de kerken voort: “de kerkin Jeruzalem” (Hnd 8,1); “de kerk Gods teKorinthe” (1Kor 1,2); “de gemeenten vanAsia” (1Kor 16,19); “de christengemeentenvan Judea” (Gal 1,22); “de zeven kerken:Efeze, Smyrna, Pergamum, Tyatira, Sardes,Filadelfia, Laodicea” (Apk 2,1 - 3, 22).

Betekenis en doel van dit deel215. Alles wat in de vorige delen uit-een is gezet over de catechese, haarinhoud, pedagogie en doelgroepen, isgericht op de catechetische pastoraal inde particuliere kerk. In dit vijfde deelworden daarvan de voornaamste ele-menten behandeld.

216. Het eerste hoofdstuk is een bezin-ning op het catechetisch werk en zijndragers. De catechese is een gemeen-schappelijke maar gedifferentieerde ver-antwoordelijkheid, waarbij bisschop-pen, priesters, diakens, religieuzen enlekengelovigen, ieder in de mate vaneigen verantwoordelijkheid en charis-ma, betrokken zijn.

De opleiding van de catecheten, diein hoofdstuk twee wordt besproken, isvan beslissende invloed op de catecheti-sche activiteiten.

Natuurlijk is het van belang dat decatechese van goed materiaal wordtvoorzien, maar veel belangrijker is hetgoede catecheten op te leiden.

Het derde hoofdstuk gaat over deplaatsen waar in feite de catechese gege-

ven wordt.Het vierde hoofdstuk behandelt de

punten die meer in het bijzonder deorganisatie van de catechese betreffen:de verantwoordelijke organen, de coör-dinatie van de catechese, en enige speci-fiek catechetische taken.

De richtlijnen en suggesties die indit deel worden aangegeven kunnenniet onmiddellijk en overal tegelijk inalle delen van de kerk worden toege-past. Voor landen of gebieden waar decatechetische activiteit nog onvoldoen-de ontwikkeld is wijzen deze richtlij-nen en suggesties op een aantal doelstel-lingen die in toenemende mate behaaldmoeten worden.

Hoofdstuk I

Het catechetisch dienst-werk in de particulierekerken en degenen die ditwerk verrichten

De particuliere kerk640

217. De particuliere kerk641 of bisdom642

is de plaats waar het evangelie verkon-digd, doorgegeven en beleefd wordt. Departiculiere kerk wordt gevormd doorde gemeenschap van de leerlingen vanJezus Christus643 die zich in een maat-schappelijk en cultureel bepaalde ruim-te bevindt. De universele kerk is iniedere particuliere kerk “met allewezenlijke kenmerken”644 aanwezig. Deuniversele kerk, waarvan de eerste celop Pinksteren door de heilige Geestwerd bevrucht, “brengt de particulierekerken als dochterkerken voort. Ze ver-werkelijkt zich in deze kerken”.645 Deuniversele kerk, het Lichaam van Chris-tus, is op die wijze zichtbaar als een“corps van kerken”.646

218. De verkondiging van het evange-lie en de eucharistie zijn de twee pijlerswaarop de particuliere kerk berust enwaaromheen zij zich verzamelt. Zoalsde universele kerk, bestaat ook de parti-culiere kerk “om het evangelie te ver-kondigen”.647

De catechese is in iedere particulierekerk een basisactiviteit van evangelie-verkondiging. Daarmee biedt het bis-

kerkelijke documentatie 1998 ● 375 79

640. Evenals in de restvan het Directo riumheeft in dit vijfde deelde term ‘particulierekerk’ betrekking op hetbisdom en hetgeendaarmee gelijk gesteldwordt (CIC 368). Determ ‘plaatselijke kerk’verwijst naar een groe-pering van particulierekerken, duidelijk gele-gen in een bepaalderegio of land, of zelfs ineen groep van landendie door nauwe ban-den met elkaar ver-bonden zijn. Vgl. deel I,hoofdstuk III: Catecheseis een gebeuren van ker-kelijke aard, en deel II,hoofdstuk I: Het kerke-lijk karakter van deboodschap van het evan-gelie.

641. Zoals in LG 26awordt aangegeven,dragen de wettigeplaatselijke vergaderin-gen van gelovigen denaam van kerken; vgl.de teksten uit deSchrift, waarmee ditdeel V opent.

642. Vgl. CD 11.

Page 78: Algemeen directorium voor de catechese · de wijze waarop paus Johannes Paulus II het leerambt uitoefende, steeds grote catechetische betekenis gehad. Onder zijn toespraken, brieven,

dom aan al zijn leden en aan hen die totJezus Christus willen gaan een vor-mingsproces aan waardoor ze het evan-gelie in hun eigen culturele omgevingkunnen leren kennen, vieren, belevenen verkondigen. Op deze wijze kandoor de leerlingen van Christus hungeloof, “ieder in de eigen taal”648, luid opworden beleden – wat het doel is van decatechese. Zoals met Pinksteren spreektin onze tijd de kerk van Christus, “aan-wezig en actief ”649 in de particulierekerken, “alle talen”650, want zij strekt alseen groeiende boom haar wortels uitnaar alle culturen.

Het dienstwerk van de catechese in de par -ticuliere kerk219. Onder alle bedieningen en dien-sten waarmee de particuliere kerk haarevangelisatie-opdracht vervult neemthet dienstwerk van de catechese eenbijzondere plaats in.651

Enige aspecten daarvan zijn:a. In het bisdom is de catechese een uniekdienstwerk 652, dat in gezamenlijkheidwordt verricht door priesters, diakens,religieuzen en leken, in verbondenheidmet de bisschop. Heel de christelijkegemeenschap moet zich ervoor verant-woordelijk weten. Maar al beoefenenpriesters, religieuzen en leken de cate-chese gezamenlijk, toch doen ze dat oponderscheiden wijze, ieder naar deeigen staat in de kerk (gewijde bedienaren,godgewijde personen, christengelovigen).653

Dankzij hen en ieders verschillende rolbiedt het dienstwerk van de catecheseop volledige wijze het getuigenis aanvan het Woord en van wat de kerk is.Zou een van deze vormen ontbreken,dan zou de catechese een deel van haarrijkdom en betekenis verliezen.b. Van de andere kant betreft het eenkerkelijke dienst die onmisbaar is voorde groei van de kerk. Het is geen werkdat in de gemeenschap op persoonlijketitel of uit puur eigen initiatief verrichtkan worden; wat men doet gebeurt innaam van de kerk en krachtens de vanhaar ontvangen zending.c. Onder de bedieningen en dienstenin de kerk heeft het dienstwerk van decatechese een eigen karakter. Ze ont-leent dit aan de specifieke rol die zespeelt in het evangelisatieproces. Alsopvoeder tot het geloof speelt de cate-

cheet een andere rol dan de anderen diein de pastoraal werkzaam zijn (op hetgebied van liturgie, caritas, sociaal werk ...),ook al moet hij of zij natuurlijk hetwerk altijd in samenspraak met hen ver-richten.d. Wil het dienstwerk van de catechesein het bisdom vruchtbaar zijn, dan moethet kunnen rekenen op andere mensen,die niet perse catecheet hoeven te zijn,maar die de catechetische activiteitenondersteuning bieden door het vervul-len van onmisbare taken, zoals de oplei-ding van de catecheten, het producerenvan catechetisch materiaal, reflectie,organisatie en planning. Samen met decatecheten dienen ze het éne diocesanedienstwerk van de catechese, ook alhebben ze niet allen dezelfde rol of wer-ken ze op dezelfde titel.

De christelijke gemeenschap en de verant-woordelijkheid voor de catechese220. Catechese is een verantwoorde-lijkheid van heel de christelijkegemeenschap. De christelijke initiatieimmers “moet niet alleen door cateche-ten of priesters, maar door heel degemeenschap van de gelovigen wordenverzorgd”.654 Ook de voortgaandegeloofsvorming en -opvoeding is eenzaak van de gehele gemeenschap. Van-daar dat de catechese een vormendeactiviteit is die ieder lid van de gemeen-schap verricht op grond van de eigenverantwoordelijkheid die hij of zij heeftbinnen de gemeenschap. De veleonderlinge betrekkingen daarin zullende catechumenen en catechisanten hel-pen opgenomen te worden in, en actiefdeel te nemen aan het leven van degemeenschap.

De christelijke gemeenschap moethet verloop van de catechetische pro-cessen blijven volgen, of het nu gaat omde kinderen, de jongeren of de volwas-senen, en dat beschouwen als iets waar-bij ze betrokken is en dat haar recht -streeks aangaat.655 Het is ook degemeenschap die, als het catechetischproces is afgelopen, hen opneemt in eenhartelijk milieu “waarin ze het geleerdezo volledig mogelijk kunnen bele-ven”.656

221. De christelijke gemeenschap geeftniet alleen veel aan hen die de catechese

80 kerkelijke documentatie 1998 ● 376

643. De particulierekerk wordt in de eer-ste plaats beschrevenals “een deel van hetvolk van God” (CD 11).

644. Congregatie voorde Geloofsleer, BriefCommunionis notio, 7.

645. A.w., 9b.

646. LG 23b verwijstnaar Hilarius van Poi-tiers: In Ps 14,3 (PL 9,206) en Gregorius deGrote Moralia, IV, 7, 12(PL 75, 643C).

647. EN 14.

648. Vgl. Hnd 2,11.

649. Communionisnotio 7.

650. A.w., 9b; vgl. AG 4.

651. De uitdrukkingdienstwerk van de cate-chese wordt gebruiktin CT 13.

652. Het is van belangte onderstrepen dat decatechese in de parti-culiere kerk het karak-ter aanneemt van eenuniek dienstwerk. Departiculiere kerk is eensubject van de groteevangeliserende activi-teit. Deze verkondigthet evangelie, draagthet over en viert het.Zij die catechetischwerkzaam zijn, ‘dienen’dit dienstwerk en han-delen ‘in naam van dekerk’. Dit ‘kerkelijkkarakter’ van de cate-chese heeft groteimplicaties op theolo-gisch, spiritueel en pas-toraal gebied.

653. Vgl. CT 16: Hetgaat om een onderschei-den maar gemeenschap-pelijke verantwoorde-lijkheid. Vgl. ook noot55 waarin het gebruikvan de term ‘dienst-werk van het Woord’in 50 wordt verduide-lijkt.

Vervolg noten op blz.81

Page 79: Algemeen directorium voor de catechese · de wijze waarop paus Johannes Paulus II het leerambt uitoefende, steeds grote catechetische betekenis gehad. Onder zijn toespraken, brieven,

ontvangen, maar krijgt op haar beurtook veel van hen. Door zich gewonnente geven aan Jezus Christus schenken depasbekeerden, vooral de jongeren envolwassenen, aan de gemeenschap diehen opneemt een nieuwe menselijke enreligieuze rijkdom. Zo groeit degemeenschap en komt ze tot ontwikke-ling. Want door de catechese komenniet alleen de gecatechiseerden maarook de gemeenschap als zodanig totvolwassen geloof.

Ook al is de gehele christelijkegemeenschap verantwoordelijk voor decatechese en moeten al haar ledengetuigen van het geloof, toch ontvan-gen slechts enkelen een kerkelijk man-daat als catecheet. Als begeleiding vande allereerst aan de ouders toekomendetaak jegens hun kinderen vertrouwt dekerk de veeleisende taak om op syste-matische wijze het geloof binnen degemeenschap over te dragen, officieeltoe aan enkele, daartoe in het bijzondergeroepen leden van het volk van God.657

De bisschop, de eerstverantwoordelijke voorde catechese in de particuliere kerk222. Het Tweede Vaticaans Conciliebenadrukt het belang van de verkondi-ging en overdracht van het evangelie inhet bisschopsambt: “Onder de voor-naamste taken van de bisschoppen staatde prediking van het evangelie voor-op.”658 Bij het vervullen van die taak zijnde bisschoppen vóór alles de “verkon-digers van het geloof”659 die nieuweleerlingen naar Christus trachten tebrengen en “authentieke leraren”660 dieaan het hun toevertrouwde volk hetgeloof overdragen dat het moet belijdenen waarnaar het moet leven. De missio-naire verkondiging en de catechese zijnin het ambt van de bisschop nauw metelkaar verenigd. Om deze taak te ver-vullen, ontvangen de bisschoppen “debetrouwbare geestesgave van de waar-heid”.661

De bisschoppen hebben “de aller-eerste verantwoordelijkheid voor decatechese, zijn de catecheten bij uit-stek”.662 Men weet welk een bijzondererol grote en heilige bisschoppen in degeschiedenis van de kerk hebbengespeeld. Hun geschriften en initiatie-ven hebben hun stempel gedrukt op debloeiendste tijd van het catechumenaat.

Ze beschouwden de catechese als eenvan de meest fundamentele taken vanhun ambt.663

223. Deze zorg voor het catechetischgebeuren moet voor de bisschop redenzijn om in de particuliere kerk “dehoogste leiding van de catechese”664 opzich te nemen. Dit betekent ondermeer:– Ervoor zorgen dat in zijn kerk daad-werkelijke prioriteit gegeven wordt aaneen actieve en doeltreffende catechese,“door mensen, middelen en instrumen-ten in te zetten, en natuurlijk ook denodige geldelijke middelen”.665

– Ervoor zorgen, de catechese tebevorderen door rechtstreeks optreden bijde overdracht van het evangelie aan degelovigen, en tegelijk toe te zien op deauthenticiteit van de belijdenis van hetgeloof, op de kwaliteit van de teksten enop de te gebruiken instrumenten.666

– “Een echt enthousiasme voor de cate-chese opwekken en in stand houden, eenenthousiasme dat concreet gestaltekrijgt in een passende en goed functio-nerende organisatie”667, in de diepeovertuiging van het belang van de cate-chese voor het christelijk leven in eenbisdom.– Maatregelen treffen dat “de catechetengoed op hun taak worden voorbereid, zodatzij de leer van de kerk terdege kennenen zich zowel theoretisch als praktischde psychologische wetten en de peda-gogische vakkennis eigen zullenmaken”.668

– In het bisdom een globaal, goed inge-deeld en samenhangend programma voor decatechese opstellen, dat beantwoordt aande echte behoeften van de gelovigen engoed past in het kader van het diocesaanpastoraal plan. Bij het uitvoeren van ditprogramma kan het worden afgestemdop de programma’s van de Bisschop-penconferentie.

Priesters, pastores en opvoeders in de christe-lijke gemeenschap224. De eigen rol van de priester bij decatechese vloeit voort uit het wijdings-sacrament dat hij heeft ontvangen.Door dit sacrament worden de pries-ters, uit kracht van de zalving van deheilige Geest, met een speciaal merkte-ken getekend en zo aan Christus Hoge-

kerkelijke documentatie 1998 ● 377 81

654. AG 14. CT 16schrijft in dezelfde zin:“De catechese was enzal altijd een werk zijnwaarvoor de gehelekerk zich verantwoor-delijk moet voelen endat zelfs moet verlan-gen”. Vgl. ook MPD 12;RICA 41; CIC 774, 1.

655. “De catechesemoet noodzakelijkgeschraagd wordendoor het getuigenis vande kerkelijke gemeen-schap” (ADK 35); vgl.deel IV, hoofdstuk II.

656. CT 24.

657. “Behalve ditapostolaat, dat vols-trekt alle gelovigenaangaat, kunnen deleken bovendiengeroepen worden omop verschillende wijzenmeer onmiddellijk metde hiërarchie mee tewerken, in navolgingvan die mannen envrouwen die de apos-tel Paulus bij zijn evan-gelische arbeid behulp-zaam waren en zeerhard voor de Heerhebben gewerkt” (LG

33). Deze leer van hetConcilie is neergelegdin CIC 228 en 759.

658. LG 25; vgl. CD

12a; EN 68c.

659. LG 25.

660. T.a.p.

661. DV 8.

662. CT 63b.

663. Vgl. CT 12a.

664. A.w., 63c.

665. CT 63d; vgl. CIC

775 paragraaf 1.

666. Vgl. CT 63c; CIC

823 paragraaf 1.

667. CT 63d.

Page 80: Algemeen directorium voor de catechese · de wijze waarop paus Johannes Paulus II het leerambt uitoefende, steeds grote catechetische betekenis gehad. Onder zijn toespraken, brieven,

priester gelijkvormig gemaakt alsbedienaren van het Hoofd, om heel zijnLichaam, de kerk namelijk, als mede-werkers van het bisschopsambt op tebouwen en te stichten.669 Krachtensdeze ontologische configuratie metChristus is het ambt van de priester eendienst die de christelijke gemeenschaphaar vorm geeft, en die de andere dien-sten en geestesgaven coördineert enversterkt. Wat de catechese betreft zijnde priesters uit hoofde van het wij-dingssacrament “opvoeders in hetgeloof”.670 Ze spannen zich er dus voorin dat de gelovigen van de gemeenschapgoed gevormd worden en tot volwassenchristenen uitgroeien.671

Maar, omdat zij zich bewust zijn dathun “ambtelijk priesterschap”672 indienst staat van het “algemeen priester-schap van de gelovigen”673, bevorderende priesters de roeping en het werk vande catecheten, en helpen hen een func-tie te vervullen die haar wortel heeft inhet doopsel en die wordt uitgeoefendkrachtens een door de kerk aan hentoevertrouwde zending. Zo wordt doorhen de aanbeveling van het TweedeVaticaans Concilie in praktijk gebrachtdat vroeg “de eigen waardigheid van deleken en het aandeel dat ze hebben inde zending van de kerk te erkennen ente bevorderen”.674

225. Wat de catechese betreft zijn deeigen taken van de priester, met namevan de pastoor675:– in de christelijke gemeenschap hetbesef opwekken dat men gezamenlijkverantwoordelijkheid draagt voor de cate-chese – een taak waarbij alle gelovigenbetrokken zijn – en op die wijze erken-telijkheid en waardering betonen voorde catecheten en hun zending;– zorgen voor basis-organisatie van decatechese en voor een passende program-mering, waarbij de catecheten zelf actiefdienen te worden betrokken en menerop dient toe te zien dat de “catechesegoed opgebouwd en goed gerichtzij”676;– roepingen voor de dienst der catechesebevorderen en onderscheiden, en alscatecheet van de catecheten met degrootst mogelijke toewijding zorgenvoor hun vorming;– de catechetische activiteit opnemen

in het plan van evangelisatie der gemeen-schap en veel zorg besteden aan het ver-band tussen catechese, sacramenten enliturgie;– ervoor zorgen dat de catechese inzijn gemeenschap binding heeft met dediocesane pastorale programma’s, en decatecheten helpen om actief mee tewerken met een gemeenschappelijkdiocesaan programma.

Uit ervaring blijkt dat de kwaliteitvan de catechese in een gemeenschapvoor een groot deel afhankelijk is vande aanwezigheid en het werk van depriester.

De ouders, de eerste geloofsopvoeders vanhun kinderen 677

226. De kinderen ontvangen het getui-genis van christelijk leven dat binnenhet gezin door de ouders gegevenwordt in een sfeer van moederlijke envaderlijke tederheid en respect. Zoervaren en beleven de kinderen onbe-vangen de nabijheid van God en Jezus,zoals die in de ouders zichtbaar wordt,een eerste christelijke ervaring die henvaak hun leven lang bij blijft. Het bin-nen het gezin ontwaken van het reli -gieus besef bij het kind is iets wat doorniets anders kan worden vervangen.678

Deze eerste initiatie wordt verderbevestigd, wanneer men bij gelegenheidvan gebeurtenissen in het gezin of bijfeesten “er zorg voor draagt de christe-lijke of godsdienstige betekenis vanzulke gebeurtenissen in het gezin uit teleggen”.679 Nog sterker wordt deze ini-tiatie als de ouders de meer methodischgegeven catechese bespreken die dekinderen bij hun groter worden binnende christelijke gemeenschap ontvangen,en als ze hen helpen om die innerlijk teverwerken. Inderdaad, “de catechese inhet gezin gaat elke andere vorm vancatechese vooraf, ze begeleidt die enverrijkt haar”.680

227. In het sacrament van het huwelijkontvangen de ouders de genade en ver-antwoordelijkheid voor de christelijkeopvoeding van hun kinderen681, voorwie ze getuigen van de menselijke engodsdienstige waarden en deze aan henoverdragen. Dit tegelijk menselijk engodsdienstig opvoedkundig werk is een“werkelijke bediening”682, waardoor het

82 kerkelijke documentatie 1998 ● 378

668. CD 14b; vgl. CIC

780.

669. Vgl. PO 8; 6; 12a;Pastores dabo vobis, 12.

670. PO 6b.

671. Vgl. CIC 773.

672. LG 10.

673. T.a.p. Met betrek-king tot ‘de twee wij-zen van deelname aanhet ene priesterschapvan Christus’, vgl. KKK

1546-1547.

674. PO 9b.

675. Vgl. CIC 776-777.

676. CT 64. Metbetrekking tot dezebasisoriëntatie die depriesters moetengeven aan de cateche-se, wijst het TweedeVaticaans Concilie optwee fundamenteleeisen: ‘Niet hun eigenwijsheid, maar hetwoord van God onder-wijzen’ (PO 4), en: “Hetwoord van God nietop een algemene enabstracte manier uit-eenzetten ... maar toe-passen op de concretelevensomstandighe-den” (t.a.p.).

677. Vgl. de passage inhoofdstuk III van ditdeel, die gewijd wordtaan Het gezin als milieuof middel om in hetgeloof te groeien. Daarwordt nagegaan welkede kenmerken zijn vande gezinscatechese. Ditnummer spreekt meerover de ouders alsmensen die in de cate-chese werkzaam zijn;vgl. CIC 226 paragraaf 2;774 paragraaf 2.

678. CT 68.

Page 81: Algemeen directorium voor de catechese · de wijze waarop paus Johannes Paulus II het leerambt uitoefende, steeds grote catechetische betekenis gehad. Onder zijn toespraken, brieven,

evangelie wordt overgedragen enzozeer straalt dat het gezinsleven wordttot weg naar het geloof en leerschoolvan het christelijk leven. Wanneer dekinderen groter worden, heeft er eenwederzijdse geloofsuitwisseling plaatsen “wordt in een dergelijke catecheti-sche dialoog door ieder ontvangenzowel als gegeven”.683

Daarom dient de christelijkegemeenschap zeer speciale aandacht tebesteden aan de ouders. Door middelvan persoonlijk contact, bijeenkomsten,cursussen en ook door een speciaal voorde ouders bestemde volwassenencate-chese, zullen ze worden geholpen bijhet uitvoeren van een taak, die tegen-woordig bijzonder gevoelig ligt, name-lijk de geloofsopvoeding van hun kin-deren. Met name is dat dringend nood-zakelijk in streken waar de burgerlijkewet een vrije geloofsopvoeding ver-biedt of bemoeilijkt.684 In dergelijkegevallen is alleen nog de “kleine kerkvan het gezin”685 over als milieu waarinkinderen en jeugdigen een authentiekecatechese kunnen ontvangen.

De rol van de religieuzen bij de catechese228. De kerk doet voor het cateche-tisch werk met name een beroep op degodgewijde personen en wenst “dat degemeenschappen van religieuzen hetmaximum van hun capaciteiten enmogelijkheden wijden aan het specifie-ke werk van de catechese”.686

De speciale bijdrage aan de cateche-se van mannelijke en vrouwelijke reli -gieuzen en van leden van de sociëteitenvan apostolisch leven berust op hunspeciale levenswijze. Het voor het reli-gieuze leven kenmerkende beoefenenvan de evangelische raden is een gavevoor de gehele christelijke gemeen-schap. Hun originele en eigen bijdrageaan het catechetisch werk in het bisdomkan door priesters noch leken wordenvervangen. Het originele van hun bij-drage is dat ze publiek ervan getuigenaan God gewijd te zijn, zodat ze levendetekenen worden van de werkelijkheidvan het Koninkrijk: “Het is de professievan deze raden in een door de kerkerkende vaste levensstaat die het aanGod ‘gewijde leven’ kenmerkt.”687 Ookal is iedere christen geroepen tot hetbeleven van de evangelische waarden,

toch zijn de godgewijde mensen “debelichaming van de kerk, die zich aande radicale eisen van de zaligsprekingenwil wijden”.688 Samen met het getuige-nis van de leken toont het getuigenisvan de religieuzen het éne gelaat van dekerk die teken is van het Koninkrijk vanGod.689

229. “Heel wat religieuze families,zowel mannelijke als vrouwelijke, zijnontstaan met het oog op de christelijkeopvoeding van kinderen en jongeren,vooral van de meest verlatenen.”690

Trouw aan het charisma van hun stich-ter werken talrijke mannelijke en vrou-welijke religieuzen mee aan de diocesa-ne volwassenencatechese. In de loop dergeschiedenis “zijn de religieuzen heelsterk betrokken geweest bij de cateche-tische werkzaamheid van de kerk”.691

Wanneer zij zich aan de catechesewijden, maken de religieuzen geen bij-zaak van de charisma’s van hun stich-ting.692 De charisma’s van de verschil-lende religieuze gemeenschappen doenniets af aan het specifieke karakter vande catechese, maar geven aan dat werkeen eigen, vaak diep religieuze, socialeen pedagogische bijklank. De geschie-denis van de catechese bewijst welkevitaliteit het opvoedend werk van dekerk aan die charisma’s te danken heeft.

De lekencatecheten230. Het catechetisch werk van deleken ontleent zijn eigen karakter aande plaats die ze in de kerk innemen: “deleken is een seculiere karaktertrek bij-zonder eigen”.693 De leken beoefenende catechese op grond van het feit datzij volop in de wereld staan, dezelfdebetrokkenheid daarbij hebben als ande-re mannen en vrouwen, en dat zij hetoverdragen van het evangelie met eeneigen invoelen en nuancering kleuren:“Deze evangelisatie ... verkrijgt een spe-cifiek kenmerk en een bijzondere doel-matigheid door het feit, dat zij in degewone levenssituatie van de wereld terhand wordt genomen.”694

Immers, omdat zij de levenswijzedelen van hen aan wie ze catechesegeven, voelen de lekencatecheten bij-zonder goed aan hoe zij het evangelieeen concrete plaats kunnen geven in hetleven van de mensen. De catechumenen

kerkelijke documentatie 1998 ● 379 83

679. T.a.p.

680. T.a.p.

681. Vgl. CH 62; FC 38.

682. T.a.p.

683. CT 68; vgl. EN

71b.

684. Vgl. CT 68.

685. LG 11; vgl. FC 36b.

686. CT 65; vgl. CIC

778.

687. KKK 915; vgl. LG

44.

688. EN 69; vgl. VC 33.

689. Vgl. VC 31 overDe onderlinge betrekkin-gen tussen de verschil-lende levensstaten; vgl.KKK 932.

690. CT 65; vgl. RM 69.

691. CT 65.

692. Vgl. 1Kor 12,4; LG

12b.

Page 82: Algemeen directorium voor de catechese · de wijze waarop paus Johannes Paulus II het leerambt uitoefende, steeds grote catechetische betekenis gehad. Onder zijn toespraken, brieven,

en catechisanten kunnen in hen eenvoorbeeld vinden hoe zij in de toe-komst als gelovigen moeten leven.

231. De roeping van de leek tot decatechese vindt haar grondslag in hetsacrament van het doopsel en wordtdoor het vormsel versterkt. Door dezesacramenten is “hij deelachtig gewor-den aan het priesterlijk, profetisch enkoninklijk ambt van Christus”.695 Naastdeze gemeenschappelijke roeping tothet apostolaat voelen sommige lekenzich innerlijk door God geroepen tot detaak van catecheet. De kerk verwekt enonderscheidt deze roeping van godswe-ge en verleent de zending om catechesete geven. Zo nodigt Jezus onze Heermannen en vrouwen op speciale wijzeuit om Hem, de Leermeester die zijnleerlingen vormt, te volgen. De per-soonlijke uitnodiging van Jezus Chris-tus en de verhouding die de catecheetmet Hem heeft, zijn de ware drijfveervoor wat hij doet. “Het is uit deze opliefde gebaseerde kennis van Christusdat het verlangen voortkomt Hem teverkondigen, te ‘evangeliseren’ en ande-ren te brengen tot het ‘ja’ van het geloofin Jezus Christus.”696

Het gevoel, tot het geven van catechesegeroepen te zijn, en de zending krijgenvan de kerk om het te doen, kan ver-schillende graden van toewijding metzich meebrengen, afhankelijk van iederskarakter. Soms doet de catecheet aan ditwerk mee gedurende beperkte tijd ofzelfs alleen zo nu en dan, maar wat hijdoet is er niet minder kostbaar om.Maar gezien het belang van het dienst-werk van de catechese is het wenselijkdat er in het bisdom een aantal religieu-zen en leken zich in vast verband enofficieel erkend, edelmoedig in verbon-denheid met de priesters en de bisschopaan de catechese wijden, en zo aan ditdiocesaan dienstwerk de kerkelijkevorm geven die het toekomt.697

Verschillende typen van catecheten waaraantegenwoordig bijzonder behoefte is232. De catechese moet aan uiteenlo-pende behoeften beantwoorden; van-daar dat de behoefte aan catechetenverschilt.– ‘De catechisten in missiegebied’ 698 dra-gen bij uitstek de titel van catechist.

“Kerken die nu bloeien, zouden zonderhen niet zijn opgebouwd.”699 Sommi-gen hebben de “specifieke taak van decatechese”700 en anderen “verlenen hunmedewerking aan verschillende vormenvan apostolaat”.701

– Omdat in sommige oudere christe-lijke kerken een groot gebrek heerst aangeestelijkheid, hebben ze een type vancatecheet nodig dat min of meer gelijktop die uit de missielanden. Men moetnamelijk in dringende behoeften voor-zien: het geven van geestelijke leidingaan de gemeenschap van kleine groepjesplattelanders die geen vaste priester heb-ben; het feit dat het goed zou zijn alsmen “in de volkswijken van de grotewereldsteden missionaire aanwezig zouzijn”.702

– In landen met een christelijk verle-den waar een “nieuwe evangelisatie”703

gevraagd wordt, kan men niet buiten dejongerencatecheet en de volwassenencate-cheet om het proces van de initiatiecate-chese te begeleiden. Ook moeten zijvoor de voortgaande catechese zorgdragen. Daarbij is de rol van de priesterook van fundamenteel belang.– De catecheet voor de kinderen en jonge-ren blijft onmisbaar. Hij heeft de delicatetaak om “het eerste catechismus -onderricht te geven, voor te bereidenop het sacrament van de biecht, op deeerste communie en op het vormsel”.704

Deze taak is tegenwoordig nog hardernodig, als de kinderen en jongeren“thuis geen behoorlijke godsdienstigevorming ontvangen”.705

– Men moet ook zorgen voor deopleiding van de catecheet die zich bezig-houdt met bijeenkomsten ter voorbereidingop de sacramenten.706 Hij houdt zich bezigmet de wereld van de volwassenen, metname bij gelegenheden als het doopsel,de eerste communie van hun kinderen,of sacramentele viering van hun huwe-lijk. Het is een heel eigen taak die vraagtde mensen hartelijk tegemoet te treden,hen in te wijden in het geloof en hen inhun geloofsleven eventueel te begelei-den.– Andere soorten catecheten wordendringend gevraagd voor mensen die inbijzonder gevoelige situaties verkeren,zoals de ouderen707 aan wie het evangeliegebracht moet worden op een aan hunleeftijd aangepaste wijze; de verstandelijk

84 kerkelijke documentatie 1998 ● 380

693. A.w., 31; CH 15geeft een gedetailleer-de analyse van dit ‘secu-lier karakter’.

694. LG 35.

695. AA 2b; vgl. RitualeRomanum, Ordo Baptis-mi Parvulorum, 62, Edi-tio Typica, Typis Poly-glottis Vaticanis 1969;RICA 224.

696. KKK 429.

697. Het Wetboekvan Canoniek Rechtstelt dat het kerkelijkgezag officieel een ker-kelijk ambt of taak aande leken kan toever-trouwen, afgezien vanhet feit of het al danniet formeel als niet-gewijd ‘dienstambt’ isingesteld: “Leken diegeschikt bevondenworden, zijn bekwaamom door de gewijdeHerders aangenomente worden voor diekerkelijke ambten entaken (officia ecclesiais-tica et munera) die zijvolgens de voorschrif-ten van het recht kun-nen vervullen” (CIC 228paragraaf 1); vgl. EN 73:CH 23.

698. CT 66b; vgl. GCM.

699. CT 66b.

700. GCM 4.

701. T.a.p.

702. CT 45; vgl. RM 37,ad b, paragraaf 2.

703. A.w., 33.

Page 83: Algemeen directorium voor de catechese · de wijze waarop paus Johannes Paulus II het leerambt uitoefende, steeds grote catechetische betekenis gehad. Onder zijn toespraken, brieven,

of lichamelijk gehandicapten en zij die aan-passingsmoeilijkheden hebben, voor wieeen speciale catechetische methodenodig is708 en die daarnaast ook volwaar-dige leden moeten worden van degemeenschap; de migranten en de mensendie door de moderne ontwikkelingen aan derand van de samenleving terechtkomen.709

– Ook andere typen van catechetenzijn aan te bevelen. Door de eigen cul-turele en godsdienstige situatie te analy-seren zal iedere particuliere kerk ont-dekken waaraan ze zelf behoefte heeften dan op realistische wijze zorgen voorde soorten catecheten die zij behoeft.Haar wezenlijke taak zal zijn de oplei-ding van de catecheten te organiserenen er leiding aan te geven.

Hoofdstuk II

De opleiding voor dedienst der catechese

De pastorale zorg voor de catecheten in departiculiere kerk233. Opdat het catechetisch dienst-werk in de particuliere kerk goed kanfunctioneren, moet gezorgd wordenvoor passende pastorale zorg voor decatecheten. Daarbij moet met name aanhet volgende aandacht wordengeschonken:– Men dient ernaar te streven in deparochies en christelijke gemeenschap-pen roepingen te wekken voor de cate-chese. Omdat er tegenwoordig zo uit-eenlopende behoeften aan catechesezijn, moet men verschillende typen vancatecheten zien te vinden. “Er zijngespecialiseerde catecheten nodig.”710

Hiervoor moeten selectiecriteria wor-den vastgesteld;– Zorgen voor een aantal catechetenmet volledige dagtaak, die zich met meerkracht en vastheid aan de catechese wij-den711, en daarnaast ook zorgen voorcatecheten in deeltijd, die in het algemeentalrijker zullen zijn.– Ervoor zorgen dat de catecheten meerevenwichtig verdeeld worden over de ver-schillende doelgroepen. Wanneer menzich bijvoorbeeld bewust wordt dat ereen jongeren- en volwassenenencate-chese nodig is zal dit leiden tot een gro-

ter evenwicht met betrekking tot hetaantal catecheten die met jongere kin-deren werken.– Zorgen voor stuwende krachten dieverantwoordelijk zijn voor het cateche-tisch gebeuren binnen het bisdom, hetdekenaat en de parochie.712

– Zorgen voor een passende vormingvan de catecheten, zowel wat de basisvor-ming betreft als aangaande de voortge-zette vorming.– Zorgen voor persoonlijke en geestelijkeaandacht voor de catecheten, individueel enals groep. In de betrokken christelijkegemeenschappen is dat voornamelijk detaak van de priesters.– Het werk van de catecheten afstemmenop dat van de andere mensen die bin-nen de christelijke gemeenschap pasto-raal werk verrichten, zodat er in deevangelisatie-arbeid samenhang is, en decatecheten niet alleen worden gelaten,min of meer buiten de gemeenschapblijven staan.

Het belang van de vorming van de catecheten234. Al deze taken gaan uit van deovertuiging dat pastoraal werk dat nietdoor goed gevormde en opgeleidemensen wordt verricht, aan kwaliteitinboet. De hulpmiddelen bij de cate-chese zouden nergens toe dienen als zeniet gebruikt zouden worden doorgoed gevormde catecheten. Daarommag men de adequate vorming van de cate-cheten niet verwaarlozen omwille vanhet schrijven van nieuw materiaal ofeen betere organisatie van de cateche-se.713

In de diocesane catechetische pasto-raal dient dan ook absolute prioriteit teworden gegeven aan vorming van delekencatecheten. Tegelijk – en dit is wer-kelijk van doorslaggevend belang –moet gezorgd worden voor de catecheti-sche vorming van de priesters, zowel in hetstudieplan van de seminarieopleidingals tijdens de voortgezette vorming. Aande bisschoppen wordt gevraagd zeergewetensvol voor deze vorming zorg tedragen.

Aard en doel van de vorming van de cateche-ten235. De vorming beoogt de catechetenbekwaam te maken om het evangelieover te dragen aan hen die zich aan

kerkelijke documentatie 1998 ● 381 85

704. CT 66a.

705. T.a.p.; vgl. a.w.,42.

706. Vgl ADK 96c.

707. Vgl. CT 45; vgl.ADK 95.

708. Vgl. a.w., 91; CT

41.

709. A.w., 45a.

710. GCM 5.

711. Het TweedeVaticaans Concilieonderscheidt tweetypen catecheten: “zijdie zich geheel aan ditwerk wijden”’ en“hulpcatecheten” (vgl.AG 17). Dit onder-scheid wordt in GCM 4overgenomen met determen”‘catechetenmet een volledige dag-taak”’ en “deeltijdscatecheten”.

712. Vgl. A.w., 5.

Page 84: Algemeen directorium voor de catechese · de wijze waarop paus Johannes Paulus II het leerambt uitoefende, steeds grote catechetische betekenis gehad. Onder zijn toespraken, brieven,

Jezus Christus willen toevertrouwen.Het doel van de vorming is dus de cate-cheet te leren hoe hij moet communi-ceren: “Het wezenlijk doel en de kernvan de catechetische vorming bestaathierin, dat men de cursist geschikt enbekwaam maakt om de evangelischeboodschap aan anderen mee tedelen.”714

Het doel van de catechese, namelijkChristus centraal te stellen zodat deband van de bekeerling met JezusChristus bevorderd wordt, bepaalt heelsterk de vorming van de catecheten.715

Deze vorming beoogt immers de cate-chist ertoe te brengen om doeltreffendeen catechetisch proces te begeleidenwaarvan de noodzakelijke fasen zijn:Jezus Christus verkondigen; diens levendoen kennen en het plaatsen binnenheel de heilsgeschiedenis; het geheimuiteenzetten van de Zoon van God dieomwille van ons heil is mens geworden;tenslotte de catechumeen of catechisanthelpen om door de initiatiesacramentenzich met Jezus Christus te identifi -ceren.716 In de voortgaande catechesezal de catecheet op deze basiselementenverder ingaan.

Dit christologisch perspectief is vandirecte invloed op de eigen persoonlijk-heid van de catecheet en op zijn vor-ming. “De eenheid en harmonie van decatecheet moeten gezien worden in een chris-tocentrisch licht, en worden tot stand gebrachtin een grote vertrouwelijkheid met Christusen met de Vader, in de Geest.”717

236. Omdat de vorming bedoelt decatecheet geschikt te maken om innaam van de kerk het evangelie over tedragen, heeft ze daardoor alleen al eenkerkelijk karakter. De vorming van decatecheten is alleen maar een hulp omhen te leren het evangelie op dezelfdewijze als de kerk bewust en dagelijks tebeleven, zodat ze bekwaam zullen wor-den om het uit haar naam over te dra-gen.

Meer concreet gezegd, de catecheetraakt tijdens zijn vorming verbondenmet het verlangen van de kerk die alsbruid “haar trouw aan de bruidegomgaaf en zuiver behoudt”718, en als “moe-der en lerares” het evangelie ongereptwil overdragen, het aanpassend aan alleculturen, leeftijden en situaties. Deze

kerkelijke aard van de overdracht van hetevangelie doordringt heel de vormingvan de catecheten.

Criteria voor de vorming van de catecheten237. Om voor de vorming van de cate-cheten een goed plan op te stellen moeteerst aandacht geschonken worden aaneen aantal criteria die in meerdere ofmindere mate op die vorming vaninvloed zijn.– Het gaat er allereerst om, catechetente vormen voor de evangelisatiebehoeftenvan onze tijd met haar waarden, uitda-gingen en schaduwzijden. Daartoe zijncatecheten nodig met een diepgeloof719, een duidelijke christelijke enkerkelijke identiteit720 en een grotemaatschappelijke gevoeligheid.721 Heelhet vormingsprogramma moet metdeze aspecten rekening houden.– Bij de vorming moet rekeninggehouden worden met het begrip cate-chese zoals de kerk dat tegenwoordigziet. De catecheten moeten zó wordengevormd dat ze in staat zijn niet alleenonderricht te geven maar ook eenalomvattende christelijke vorming door“het verrichten van de taken van inwij-ding, opvoeding en onderricht”.722 Metandere woorden, catecheten dienengevormd te worden tot zowel leermees-ters als opvoeders en getuigen.– Voor het catechetisch moment dat dekerk nu beleeft zijn catecheten nodig die“boven de uiteenlopende eenzijdigemeningen”723 kunnen blijven staan eneen volle complete catechese weten tegeven, catecheten die alle aspecten vanwaarheid en betekenis van het geloof,orthodoxie en orthopraxie, kerkelijkeen maatschappelijke betekenis metelkaar weten te verenigen. De vormingmoeten ertoe bijdragen dat de elemen-ten van deze polen waartussen mis-schien spanningen bestaan, elkaarwederzijds verrijken.– Bij de vorming van lekencatechistenmag men niet voorbijgaan aan de eigenaard van de leek in de kerk en men maghaar niet beschouwen als enkel maareen beknopte vorm van de aan priestersof religieuzen gegeven vorming. Menmoet wel beseffen dat hun apostolischevorming een speciaal karakter krijgtdoor het feit zelf van het in de wereldzijn van de leek en door de lekenspiri-

86 kerkelijke documentatie 1998 ● 382

713. Vgl. ADK 108a.

714. A.w., 111.

715. Vgl. CT 5. Dezetekst beschrijft hoe decatechese bedoelt depersoon van Christusgeheel centraal te stel-len. Ze bepaalt welkedeze centrale plaatsvan Christus is metbetrekking tot deinhoud van de cateche-se, met betrekking tothet antwoord vandegene voor wie decatechese bestemd is(het ja-woord aan JezusChristus) en metbetrekking tot de spiri-tualiteit van de cate-cheet en van zijn vor-ming.

716. Wij beschrijvenhier de vier fasen in hetdoopsel-catechu me -naat, gezien vanuit eenperspectief waarinChristus centraal staat.

717. GCM 20.

718. LG 64.

719. Vgl. ADK 114.

720. Vgl. GCM 7.

721. Vgl. a.w.,13.

722. ADK 31.

Page 85: Algemeen directorium voor de catechese · de wijze waarop paus Johannes Paulus II het leerambt uitoefende, steeds grote catechetische betekenis gehad. Onder zijn toespraken, brieven,

tualiteit.– Tot slot, het is bijzonder belangrijkwelke pedagogie bij de vorming gebruiktwordt. Als algemene richtlijn moetonderstreept worden dat er samenhangmoet zijn tussen de algemene vor-mingspedagogie van de catecheten ende pedagogie die typisch is voor eencatechetisch proces.

Het zou voor de catecheet zeermoeilijk zijn, een stijl van werken enaanvoelen te moeten verzinnen waar-mee hij niet vertrouwd zou zijngemaakt tijdens zijn eigen vorming.

De aspecten van de vorming van de cate-cheet: wezen, kennis en vaardigheden238. In de vorming van de catecheetzijn verschillende aspecten te onder-scheiden. Het belangrijkste aspect is datwat hij is als mens en als christen. Bovenalles moet de vorming hem helpen rij-pen als mens, als gelovige en als apostel.Vervolgens moet de catecheet voor hetgoed vervullen van zijn taak over kennisbeschikken. Hij moet trouw zijn zowelaan de boodschap als aan de mens, endaarvoor is vereist dat hij grondige ken-nis heeft van de boodschap die hij over-draagt, zowel als van de persoon die haarontvangt en van het maatschappelijkkader waarin deze leeft. Tenslotte is erde factor van de vaardigheid om de bood-schap over te dragen, want catechese isimmers een communicatieve hande-ling. De vorming beoogt van de cate-cheet een “opvoeder van de mensenvan het menselijk leven” te maken.724

De rijpheid van de catecheet als mens, chris-ten en apostel239. Uitgaande van een initiële rijpheidals mens725 zal de catecheet, door zijncatechetische arbeid steeds weer teoverdenken en te toetsen, kunnengroeien in een uitgewogen gevoels -leven, kritische zin, inwendige eenheid,vermogen tot contact en dialoog,opbouwende mentaliteit en bereidheidom in groepsverband te werken.726 Hijzal deze eigenschappen in de eersteplaats trachten te ontwikkelen uitrespect en liefde voor de catechumenenen catechisanten: “Wat is dat voor lief-de? Niet zozeer die van een opvoederals wel die van een vader of liever vaneen moeder. De Heer verlangt deze lief-

de van iedere prediker van het evangelieof opbouwer van de kerk.”727

De vorming zal er tegelijk op moe-ten toezien dat het geloof van de cate-cheet door zijn werk gevoed wordt enhij als gelovige groeit. De ware vormingzal dan ook vooral de spiritualiteit van decatecheet voeden728 opdat zijn werkwerkelijk het getuigenis van zijn levenals bron heeft. Ieder van de catecheti-sche onderwerpen die de catecheetbehandelt moet op de eerste plaats zijneigen geloof voeden. Men vormt ande-ren in het geloof door allereerst zichzelfdaarin te vormen.

Tot slot, de vorming dient het apos -tolisch besef van de catecheet voortdu-rend levend te houden, dat wil zeggenhet besef een evangelieverkondiger tezijn. Hij moet daarom het concreteevangelisatieprogram van zijn diocesanekerk en van zijn parochie kennen enmeemaken om zich in te leven in hetbewustzijn dat de particuliere kerk heeftvan haar eigen zending. Het best kan ditapostolisch inzicht gevoed worden doorzich te identificeren met de persoon vanJezus Christus, die zijn leerlingenonderrichtte en vormde, en door tetrachten zich Zijn ijver voor het Gods-rijk eigen te maken. Dankzij zijn werkals catecheet zal zijn apostolische roe-ping mede met behulp van voortgaandevorming geleidelijk tot volle wasdomkomen.

De bijbelse en theologische vorming van decatecheet240. De catecheet moet niet allen eengetuige zijn maar ook een leermeestervan het geloof. Dankzij een bijbelse entheologische vorming zal hij een syste-matische kennis kunnen verwerven vande christelijke boodschap, waarin hetgeloofsgeheim van Jezus Christus cen-traal staat. De vorming op leerstelliggebied moet alle onderdelen omvattenvan een systematisch catechetisch pro-gramma:– de drie grote periodes van de heils-geschiedenis: Oude Testament, levenvan Jezus Christus, geschiedenis van dekerk;– de grote kernpunten van de christe-lijke boodschap: geloofsbelijdenis, litur-gie, zedelijk leven, gebed.

Op zijn niveau van theologisch

kerkelijke documentatie 1998 ● 383 87

723. CT 52; vgl. a.w.,22.

724. CT 22d.

725. Vgl. GCM 21.

726. De volgendemenselijke eigenschap-pen worden door GCM

aanbevolen: gemak inde omgang met men-sen en bij het gesprek;gemak in het commu-niceren, bereidheid totsamenwerking en totoptreden als leidsman,beschikken over eenhelder oordeel, begripen realiteitszin, in staatzijn te troosten enhoop te bieden ... (vgl.21).

727. EN 79.

728. Vgl. CH 60.

Page 86: Algemeen directorium voor de catechese · de wijze waarop paus Johannes Paulus II het leerambt uitoefende, steeds grote catechetische betekenis gehad. Onder zijn toespraken, brieven,

onderricht moet de vorming op leer-stellig gebied van de catecheet hetzelfdeinhouden als hetgeen door de catechesemoet worden overgedragen. Wat deheilige Schrift betreft, deze moet “alshet ware de ziel van deze vorming”zijn.729 De Katechismus van de katholiekekerk dient het wezenlijk uitgangspuntzijn voor de leer, en daarnaast ook decatechismus van de particuliere of loka-le kerk.

241. Deze bijbelse en theologischevorming moet bepaalde eigenschappenhebben:a. Allereerst moet ze synthetisch vanaard zijn zoals de boodschap die moetworden overgedragen. De verschillendeelementen van het christelijk geloofmoeten duidelijk, systematisch en inonderlinge samenhang naar vorenkomen in een organische visie die de‘hiërarchie der waarheden’ respecteert.b. Deze synthese van het geloof dientzodanig te zijn dat de catecheet erdoorgeholpen wordt te groeien in zijngeloof, en in staat wordt gesteld reken-schap te geven van de hoop in deze tijdvan missie: “De doctrinaire vormingvan de lekengelovigen blijkt nu steedsdringender, niet alleen vanwege denatuurlijke dynamiek van de geloofsve-dieping, maar ook vanwege de eis omtegenover de wereld en haar ernstige eningewikkelde problemen verantwoor-ding af te leggen van de hoop die in henleeft.”730

c. Deze theologische vorming dientdichtbij de menselijke ervaring te staanen in staat te zijn om het verband aan tegeven tussen de verschillende aspectenvan de christelijke boodschap en hetconcrete leven van mannen en vrouwenom “dit met het licht van het evangelieaan te moedigen of te laken”.731 Hetmoet wel theologisch onderricht blij-ven maar toch in zekere zin een cate-chetische stijl aannemen.d. Tenslotte dient de vorming de cate-cheet in staat stellen “om niet alleen deevangelische boodschap nauwkeuriguiteen te zetten, maar ook de catechi -santen ertoe te brengen deze boodschapactief in zich op te nemen, alsook omhen op hun geestelijke reis slechts diebeslissingen te doen nemen die met hetgeloof in overeenstemming zijn”.732

De menswetenschappen in de vorming vande catecheet242. Mede door gebruik te maken vande in onze tijd zo sterk ontwikkeldemenswetenschappen leert de catecheetde mens en zijn concrete bestaan ken-nen. “In de pastorale zorg dienen nietslechts de theologische beginselen, maarook de resultaten van de profanewetenschappen, vooral van psychologieen sociologie, voldoende erkend enaangewend te worden, zodat ook degelovigen tot een zuiverder en rijpergeloofsleven kunnen wordengebracht.”733

De catecheet moet minstens metenige basisbegrippen uit de psychologiekennis maken: de psychologische drijf-veren van de mens, de opbouw van zijnpersoonlijkheid; wat het mensenhartten diepste verwacht en verlangt; deontwikkelingspsychologie en de ver-schillende fasen in de levensloop van demens; de godsdienstpsychologie en deervaringen die de mens toegankelijkmaken voor het mysterie van het hei -lige.

Dankzij de sociale wetenschappenzal de catecheet het maatschappelijk encultureel kader kunnen leren kennenwaarbinnen de mens leeft en dat zo’ngrote invloed op hem heeft. Daarom zalmen tijdens de vorming van de cate-cheet “onderzoek doen naar de socio-logische, culturele en economischecondities, in zoverre dit collectieve pro-cessen zijn die diepgaande repercussiesop de verbreiding van het evangeliekunnen hebben”.734

Naast deze uitdrukkelijk door hetTweede Vaticaans Concilie aanbevolenwetenschappen moeten ook anderemenswetenschappen op een of anderemanier deel uitmaken van de vormingvan de catecheet, met name die op hetgebied van de opvoeding en vormingen de media.

Enige criteria voor het gebruik van de mens-wetenschappen in de vorming van de cate -cheten243. Deze criteria zijn: a. Eerbiediging van de autonomie derwetenschappen: “de kerk erkent degewettigde autonomie van de cultuuren vooral van de wetenschappen”.735

b. Het in het licht van het evangelie

88 kerkelijke documentatie 1998 ● 384

729. Vgl. ADK 112. GCM

wijst op het alles over-heersend belang van deHeilige Schrift bij devorming van de cate-cheten: “Laat de heiligeSchrift het voornaam-ste onderwerp vanonderricht zijn en alshet ware de ziel van dehele theologiestudie.En laat ze, waar datnodig mocht zijn, ster-ker aandacht krijgen”.

730. CH 60c

731. CT 22.

732. ADK 112.

733. GS 62b.

Page 87: Algemeen directorium voor de catechese · de wijze waarop paus Johannes Paulus II het leerambt uitoefende, steeds grote catechetische betekenis gehad. Onder zijn toespraken, brieven,

beschouwen van de verschillende psy-chologische, sociologische en pedago-gische stromingen of scholen: wat zewaard zijn en welk hun beperkingenzijn.c. Bij de vorming van de catecheet ishet bestuderen van de mensweten-schappen geen doel in zich. Men wordtzich bewust van de existentiële, psycho-logische, culturele en maatschappelijkesituatie van de mens in het licht van hetgeloof waartoe men hem moet opvoe-den.736

d. Bij de vorming van de catechetenmoeten de theologie en mensweten-schappen elkaar bevruchten. Vermedenmoet worden dat de menswetenschap-pen worden tot de enige norm voor depedagogie van het geloof, en men geenrekening houdt met de theologischecriteria die afgeleid zijn uit de pedago-gie van God. Het zijn wel fundamenteleen noodzakelijke wetenschappen, maarze staan steeds in dienst van de evangeli-satie die geen louter menselijke activi-teit is.737

De pedagogische vorming244. De catecheet moet niet alleen inwat hij is en weet gevormd te wordenmaar ook in vaardigheden van zijn werk.De catecheet is een opvoeder die hetrijpingsproces in het geloof bevordertdat de catechumeen of catechisant metde hulp van de heilige Geest door-loopt.738

Op dit onderdeel van de vormingdat van doorslaggevende betekenis is,dient hij vóór alles de oorspronkelijkepedagogie van het geloof te respecte-ren. De catecheet wordt immers opge-leid om het groeien van een geloofser-varing te begeleiden waarover hij geenheer en meester is, want God heeft diein het hart van de man en de vrouwneergelegd. De opdracht van de cate-cheet beperkt zich ertoe, deze gave tecultiveren door haar te voeden en tehelpen groeien.739

De vorming zal de opvoedkundigekwaliteiten van de catecheet trachten teontwikkelen. Dat zijn: aandacht wetengeven aan mensen; in staat zijn de vraagnaar opvoeding te verstaan en erop in tegaan; initiatief weten te nemen tot hetorganiseren van leerprocessen, en eengroep mensen naar volwassenheid kun-

nen leiden. Zoals dat voor alle vaardig-heden geldt, is het belangrijkste dat decatecheet een eigen stijl ontwikkelt bijhet geven van catechese, door de alge-mene beginselen van de pedagogie aante passen aan zijn eigen persoonlijk -heid.740

245. Meer in concreto, de catecheet, enheel in het bijzonder hij die zich in eenvolledige dagtaak aan dit werk wijdt,moet de vaardigheid verwerven om,rekening houdend met de omstandig-heden, binnen de groep van catechetende vormende en opvoedende activitei-ten te organiseren, een realistisch pro-gramma op te stellen en dit, als het inpraktijk is gebracht, kritisch te evalu-eren.741 Hij moet een groep weten tebezielen door verstandig gebruik temaken van de technieken van groeps-dynamica uit de psychologie.

Deze opvoedkundige kwaliteit endeze vaardigheid, en de daarmeesamenhangende kennis, houding entechnieken, zal de catecheet “het bestkunnen aanleren als de lessen gelijketred houden met een praktische apos -tolische opdracht, bijvoorbeeld gedu-rende de samenkomsten waarin decatechismuslessen voorbereid en kri-tisch onderzocht worden”.742

Het ideaal zou zijn dat de cateche-ten in hun leerproces zelf de hoofdrolzouden spelen, met andere woorden datde vorming een creatief karakter zouhebben en niet alleen maar zou bestaanin het aanleren van uitwendige regels.Daarom moet de vorming dicht bij depraktijk staan: men moet van de praktijkuitgaan om op de praktijk te wordenvoorbereid.743

De vorming van de catecheten binnen dechristelijke gemeenschappen246. De vorming van de catecheetdient allereerst plaats te hebben binnenzijn eigen christelijke gemeenschap.Daar toetst de catecheet zijn roeping envoedt hij voortdurend zijn apostolischbesef. Voor zijn geleidelijke groei naarvolwassenheid als gelovige en getuige isde figuur van de priester van funda-mentele betekenis.744

247. Op verschillende wijzen kan eenchristelijke gemeenschap voor de vor-

kerkelijke documentatie 1998 ● 385 89

734. ADK 100.

735. GS 59.

736. “Gezien hetgroot aantal en de ver-scheidenheid van dezevakken, stelt hetonderricht in de mens-wetenschappen watbetreft de keuze en deopzet de catechetischevorming voor ernstigeproblemen. Maaromdat het hier nietgaat om een specialeopleiding in de psycho-logie maar in de cate-chese, dient men dezerichtlijn te volgen: menmaakt een schifting enkiest datgene uit watde catecheet direct vandienst kan zijn om zicheen grotere bekwaam-heid tot communicatieeigen te maken” (ADK

112).

737. Een fundamente-le tekst voor hetgebruik van de mens-wetenschappen bij devorming van de cate-cheten blijft nog steedsde volgende aanbeve-ling van het TweedeVaticaans Concilie (GS

62): “De gelovigenmoeten dus leven inverbondenheid met deandere mensen vanhun tijd en zich eroptoeleggen om hunwijze van denken envoelen, die zijn uit-drukking vindt in huncultuur, volledig tebegrijpen. De kennisvan nieuwe weten-schappen en stellingen,alsook de allernieuw-ste ontdekkingen moe-ten zij met de christe-lijke zeden en met dechristelijke leerstellin-gen verbinden, zodatbij hen de uitoefeningvan de godsdienst ende zedelijke gaafheidvan de geest gelijketred houden met dekennis van de weten-schappen en met dedagelijkse vorderingenvan de techniek. Daardoor kunnen zijalles in een onverkortchristelijke geestonderzoeken en inter-preteren.”

Vervolg noten op blz.90

Page 88: Algemeen directorium voor de catechese · de wijze waarop paus Johannes Paulus II het leerambt uitoefende, steeds grote catechetische betekenis gehad. Onder zijn toespraken, brieven,

ming van haar catecheten zorgen:a. Een daarvan is de kerkelijke roepingvan de catecheten voortdurend teondersteunen door bij hen het besefwakker te houden dat ze gezonden zijndoor hun eigen kerk;b. Niet minder belangrijk is ervoor tezorgen dat de catecheten rijpen in hetgeloof dankzij dezelfde middelen waar-mee de christelijke gemeenschap depastorale werkers en meest betrokkenleken geloofsvorming en -opvoedinggeeft.745 Als het geloof van de cateche-ten nog niet tot volle bloei is gekomen,dient het aanbeveling hen te laten deel-nemen aan een catechumenaal pro-gramma voor jongeren en volwassenen.Dit kan het gewone programma vanhun gemeenschap zijn of een ander datspeciaal voor hen wordt opgezet.c. Wanneer de directe voorbereidingop de catechese in de groep catechetengebeurt, is dat een uitstekende vor-mingsmiddel, vooral als daarbij alleervaringen geëvalueerd worden diegedurende de catechesebijeenkomstenzijn opgedaan.d. Binnen de gemeenschap kunnen erook andere vormingsactiviteiten plaatsvinden: cursussen om mensen hetbelang van catechese bij te brengen, bij-voorbeeld in het begin van het pastoralejaar, retraites en bijeenkomsten tijdensde belangrijke momenten van het litur-gisch jaar746; verhandelingen over drin-gender en meer noodzakelijke onder-werpen; een meer systematische leer-stellige vorming door bijvoorbeeld deKatechismus van de katholieke kerk tebestuderen.

Het gaat om activiteiten van voort-gaande vorming die, samen met hetpersoonlijk werk van de catecheet, zeernuttig schijnen.747

Scholen voor catecheten en centra voor hogeronderwijs aan catechetisch deskundigen248. Voor de vorming van een cate-cheet is het van belang dat hij een schoolvoor catecheten748 bezoekt. Op verschil-lende plaatsen zijn er dergelijke scholenop twee niveaus: voor de “gewone cate-cheten”749 en voor “hen die voor decatechese verantwoordelijk zijn”.

Scholen voor gewone catecheten249. Deze scholen willen een systema-

tische en samenhangende basisvorminggeven op het gebied van de catechese.Gedurende voldoende ruime tijd wordtaandacht besteed aan de meer specifiekcatechetische aspecten van de vorming:de christelijke boodschap, kennis van demens en van diens maatschappelijke enculturele situatie, en de pedagogie vanhet geloof.

Onder de grote voordelen van dezevorming kunnen genoemd worden:– haar systematisch karakter, betrekke-lijk los van de directe zorg voor cate-chetische activiteit;– de kwaliteit ervan, waarvoor gespe-cialiseerde opleiders borg staan;– de integratie met catecheten vanandere gemeenschappen, waardoor dekerkelijke eenheid versterkt wordt.

Scholen voor verantwoordelijken250. Om de vorming te bevorderenvan hen die in de parochies of dekena-ten verantwoordelijk zijn voor de cate-chese, of ook van de catecheten die zichdie zich meer vast en volledig willenwijden aan de catechese750, is het aan tebevelen op diocesaan of interdiocesaanniveau catechetische instituten op terichten.

Vanzelfsprekend zullen daar hogereeisen worden gesteld. Naast eengemeenschappelijk basisprogrammazullen ze de specialisaties op het terreinvan de catechese verzorgen die het bis-dom voor zijn bijzondere omstandig -heden noodzakelijk acht.

Op grond van economische over-wegingen kan het goed zijn dat dezescholen meer in het algemeen bestemdworden voor allen die verantwoorde-lijkheid dragen voor de verschillendevormen van pastoraal, en dat ze centraworden voor allen die pastorale arbeid ver-richten. Na een gemeenschappelijkebasisvorming (van doctrinaire en antro-pologische aard), wordt een verderespecialisatie geboden overeenkomstigde eisen die de verschillende activitei-ten op pastoraal of apostolisch gebiedstellen aan al wie daarover de zorgwordt toevertrouwd.

Hogere instituten voor catechetische des -kundigen251. Een voor priesters, religieuzen enleken toegankelijke hogere catecheti-

90 kerkelijke documentatie 1998 ● 386

738. In CT 58 wordthet belang van depedagogie benadrukt:“Onder de talrijke eninvloedrijke menswe-tenschappen die inonze dagen een gewel-dige vooruitgang door-maken, is de pedagogieongetwijfeld een vande meest belangrijke. ...De wetenschap van depedagogie en de didac-tiek vormen het voor-werp van voortduren-de discussies met hetoog op een betere aan-passing of op een gro-ter resultaat”.

739. Vgl. t.a.p.

740. Vgl. ADK 113.

741. T.a.p.

742. A.w., 112.

743. Vgl. GCM 28.

744. “De priesters enreligieuzen moeten delekengelovigen helpenbij hun vorming. In ditopzicht hebben desynodevaders de pries-ters en de kandidatenvoor de wijding uitge-nodigd zich zorgvuldigvoor te bereiden op debekwaamheid om deroeping en de zendingvan de leken te bevor-deren” (CH 61).

745. Vgl. t.a.p..

746. “Ook wordeninitiatieven vanuit deparochie aanbevolen ...die bedoeld zijn voorde innerlijke vormingvan de catecheten, zoalsgebedsgroepen, bijeen-komsten van broeder-lijk samenzijn en gees-telijke uitwisseling,geestelijke oefeningen.Deze initiatievenmaken de catechetenniet tot aparte figurenmaar helpen hen vee-leer te groeien in huneigen spiritualiteit en inhun onderlinge ver-bondenheid” (GCM 22)

747. Vgl. ADK 110.

Vervolg noten op blz.91

Page 89: Algemeen directorium voor de catechese · de wijze waarop paus Johannes Paulus II het leerambt uitoefende, steeds grote catechetische betekenis gehad. Onder zijn toespraken, brieven,

sche vorming is van vitaal belang voorde catechese. Daarom wordt opnieuwde wens geuit “hogere instellingen voorcatechetische pastoraal op te richten ofte vermeerderen. Het doel hiervan iscatecheten te vormen die in staat zijnleiding te geven aan de catechese opdiocesaan plan, of in het kader van deactiviteiten waaraan congregaties vanreligieuzen zich wijden. Deze hogereinstituten kunnen een nationaal of ookeen internationaal karakter vertonen.Hun opzet moet gelijk zijn aan die vande universitaire instellingen wat betreftde organisatie van de studies, de duurvan de cursussen en de voorwaardenvan toelating.”751

Niet alleen de vorming van hen diebestemd zijn voor verantwoordelijkefuncties op het gebied van de catechese,maar ook de opleiding van de cateche-seprofessoren voor de seminaries, devormingshuizen en de scholen voorcatecheten moet door deze institutenverzorgd worden. Ook dienen dezeinstituten zich te wijden aan weten-schappelijk onderzoek op het gebiedvan de catechese.

252. Dit niveau van vorming is ookzeer geschikt voor een vruchtbaresamenwerking tussen de kerken: “Opdit terrein ook zal de materiële hulp diedoor de welvarender kerken gebodenwordt aan hun armere zusterkerken hetmeest werkzaam blijken te zijn: wat kanimmers de ene kerk de andere voorbetere hulp bieden dan dat zij zelf alskerk kan groeien?.”752 Vanzelfsprekendmoeten bij een dergelijke samenwer-king de eigen omstandigheden van dearmere kerken en hun eigen verant-woordelijkheid gerespecteerd worden.

Op diocesaan of interdiocesaangebied moet men de noodzaak besef-fen, mensen op dat hoger niveau op teleiden, net zoals men ervoor zorgt dit tedoen voor de andere kerkelijke activi-teiten of voor het onderricht in deandere disciplines.

Hoofdstuk III

Plaatsen en wegen van decatechese

De christelijke gemeenschap als thuisplaatsvoor de catechese 753

253. De christelijke gemeenschap is dehistorische verwerkelijking van de gavevan de ‘gemeenschap’ (koinonia)754 alsvrucht van de heilige Geest.

‘Gemeenschap’ drukt de diepe een-heid uit tussen de universele kerk en departiculiere kerken waaruit de christe-lijke gemeenschap is opgebouwd. Dezelaatste is de gelovige nabij, en wordtzichtbaar in de grote verscheidenheidaan christelijke gemeenschappen in deonmiddellijke omgeving, waarbinnende christenen geboren worden tot hetgeloof, erin worden opgevoed en hetbeleven: het gezin, de parochie, dekatholieke school, de christelijke vere -nigingen en bewegingen, de kerkelijkebasisgemeenschappen. Dat zijn de‘plaatsen’ van de catechese, dat wil zeg-gen de ruimten binnen de gemeen-schap waar de inwijdingscatechese ende voortgaande catechese gestalte krij-gen.755

254. De christelijke gemeenschap is deoorsprong, de plaats en het doel van decatechese. De verkondiging van hetevangelie begint altijd vanuit dezegemeenschap, als uitnodiging aan man-nen en vrouwen om zich te bekeren enChristus te volgen. Dezelfde gemeen-schap neemt de mensen op die de Heerwillen leren kennen en een nieuw levenwillen beginnen. Ze begeleidt decatechumenen en catechisanten tijdenshun catechetische vorming, doet henmet moederlijke zorg delen in haargeloofsbeleving en neemt hen op inhaar schoot.756 De catechese is altijddezelfde, maar die “plaatsen”757 waar decatechese gegeven wordt, drukken,ieder op eigen wijze, er hun stempel op.Het is daarom van belang te zien welkerol ieder van hen daarbij speelt.

Het gezin als milieu of middel om in hetgeloof te groeien255. De ouders zijn de eerste opvoe-ders in het geloof. Samen met hen heb-

kerkelijke documentatie 1998 ● 387 91

748. Wat de scholenvoor catechisten in demissies betreft vergelij-ke men AG 17c; RM 73;CIC 785 en GCM 30.Voor de kerk in hetalgemeen zie ADK 109.

749. De uitdrukkinggewone catecheetwordt gebruikt in ADK

112c.

750. Vgl. a.w., 109b.

751. A.w., 109a.

752. CT 71 a.

753. Zie deel V,hoofdstuk I, de para-graaf over: ‘De christe-lijke gemeenschap ende verantwoordelijk-heid voor de cateche-se’, waar gesprokenwordt over de verant-woordelijkheid van degemeenschap voor decatechese. Hier wordtde gemeenschapgezien als de ‘plaats’voor het catechetischgebeuren.

754. Vgl. Communionisnotio, 1.

755. Vgl. MPD 13.

Page 90: Algemeen directorium voor de catechese · de wijze waarop paus Johannes Paulus II het leerambt uitoefende, steeds grote catechetische betekenis gehad. Onder zijn toespraken, brieven,

ben, met name in sommige culturen,alle leden van het gezin een actieve rolbij de opvoeding van de jongere gezins-leden. Maar er moet meer in concretoworden aangegeven in welke zin hetgezin de ‘plaats’ is voor de catechese.

Het gezin wordt omschreven als“het huisheiligdom van de kerk”.758 Ditbetekent dat men in ieder christelijkgezin de verschillende aspecten enfuncties van het leven van de gehelekerk weerspiegeld moet zien: missie,catechese, getuigenis, gebed, enzo-voorts. Immers, zoals de kerk is hetgezin “het terrein waar het evangeliewordt overgebracht en doorgegeven”.759

Het gezin als ‘plaats’ voor catecheseheeft een uniek voorrecht: het evangelieoverdragen en het doen wortelschietenin een geheel van diep menselijke waar-den.760 Op deze menselijke grondslaggaat er van de initiatie in het christelijkleven diepere invloed uit: het ontlui-kend Godsbesef, de eerste stappen op deweg van het gebed, de opvoeding totmoreel bewustzijn en tot het christelijkverstaan van de menselijke liefde alsafspiegeling van de liefde van God,Schepper en Heer. Alles bij elkaar gaathet om een christelijke opvoeding dieeerder voorgeleefd dan onderwezenwordt, die meer terloops dan systema-tisch gebeurt, die meer een dagelijks endoorgaand gebeuren is dan in faseningedeeld. In deze gezinscatechese spe-len de grootouders een steeds belangrij-kere rol. Vaak zijn hun wijsheid en reli-gieus besef van doorslaggevende bete-kenis voor het scheppen van een werke-lijk christelijk klimaat.

Het op het doopsel voorbereidend catechu-menaat van de volwassenen 761

256. Het op het doopsel voorberei-dend catechumenaat is een typische‘plaats’ voor catechese; de kerk heeft hetingesteld om de volwassenen die chris-ten willen worden, voor te bereiden ophet ontvangen van de initiatiesacramen-ten.762 In het catechumenaat gebeurt“die specifieke vorming waardoor detot het geloof bekeerde volwassenegebracht wordt tot het belijden van hetgeloof van het doopsel tijdens de Paas-wake”.763

De catechese tijdens het op hetdoopsel voorbereidend catechumenaat

is nauw verbonden met de christelijkegemeenschap.764 Zodra de geloofsleer-lingen met hun catechumenaat begin-nen worden zij “door de kerk metmoederlijke liefde en zorg omringd, enmet haar verbonden behoren zij al tothet huis van Christus”.765 Daarom helptde christelijke gemeenschap “de kandi-daten en geloofsleerlingen gedurendede gehele tijd van de initiatie, tijdens hetprecatechumenaat, het catechumenaaten de tijd van de mystagogie”.766

Deze voortdurende aanwezigheidvan de christelijke gemeenschap blijktop verschillende manieren, zoals diebeschreven staan in de Ordo InitiationisChristianae Adultorum (Orde van dienstvan de christelijke initiatie van volwas-senen).767

De parochie als omgeving voor catechese257. De parochie is ongetwijfeld deduidelijkste plaats waar de christelijkegemeente vorm en gestalte krijgt. Deparochie dient een hartelijk en gastvrijfamiliehuis te zijn waar de christenengaan beseffen dat zij het volk van Godzijn.768 In de parochie smelten immersalle verschillen onder mensen samen enworden opgenomen in de universaliteitvan de kerk.769 Van de andere kant is deparochie de gebruikelijke plaats waarinmensen tot het geloof komen en eringroeien. Ze is dus een zeer geschiktegemeenschapsruimte waarin het dienst-werk van het Woord tegelijk tot onder-richt, vorming, opvoeding en levenser-varing wordt.

In onze dagen hebben er in deparochies in vele landen ingrijpendeveranderingen plaats. Ze ondergaan deweerslag van de veranderingen in demaatschappij en zijn “als het ware over-rompeld door de uitbreiding van de ste-den”.770 Toch “blijft de parochie voorhet christenvolk en ook voor de niet-praktiserenden een belangrijke oriënta-tiepunt”771, en moet ze aan de catechesehaar elan blijven geven en de “plaats bijuitstek”772 ervoor zijn, ook al geeft mentoe dat ze niet het zwaartepunt kan zijnvoor de gehele kerkelijke functie van decatechese en dat ze zich bij andereinstellingen moet voegen.

258. Wil de parochie haar evangelisa-tieopdracht doeltreffend verrichten, dan

92 kerkelijke documentatie 1998 ● 388

756. Vgl. CT 24.

757. A.w., 67a. Hetbetreft een klassiekeuitdrukking in de cate-chese. De apostolischeExhortatie spreektover de ‘plaatsen’ voorcatechese (de lociscatecheseos).

758. Vgl. LG 11; AA; 11;FC 49.

759. EN 71.

760. Vgl. GS 52; FC37a.

761. Zie deel I, hoofd-stuk III: Het op hetdoopsel voorbereidendcatechumenaat: struc-tuur en fasen. Hierwordt het op hetdoop sel voorberei-dend catechumenaatbehandeld als een‘plaats’ voor catechese,en in zoverre degemeenschap daarinvoortdurend tegen-woordig is.

762. Vgl. ADK 130waar de doelstellingvan het op het doopselvoorbereidendcatechumenaat wordtbeschreven. Vgl. RICA

4, waar de band wordtaangegeven tussen hetop het doopsel voor-bereidend catechu-menaat en de christelij-ke gemeenschap.

763. Synode 1977,MPD 8c.

764. Vgl. RICA 4, 41.

765. A.w., 18.

766. A.w., 41.

767. Vgl. t.a.p.

768. Vgl. CT 67c.

769. Vgl. AA 10.

Page 91: Algemeen directorium voor de catechese · de wijze waarop paus Johannes Paulus II het leerambt uitoefende, steeds grote catechetische betekenis gehad. Onder zijn toespraken, brieven,

moet de catechese aan bepaalde voor-waarden voldoen:a. De volwassenencatechese773 moetsteeds meer voorop komen staan. Hetgaat erom een “catechese na het doop-sel te bevorderen, naar analogie van hetcatechumenaat, door sommige elemen-ten van de orde van dienst van de chris-telijke initiatie van volwassenen op -nieuw voor te houden met de bedoe-ling de onmetelijke en buitengewonerijkdommen en verantwoordelijkhedenvan het doopsel dat men ontvangenheeft, te doen begrijpen en beleven”.774

b. De verkondiging van het evangelieaan hen die ver afstaan van het geloof ofin omstandigheden verkeren die onver-schillig staan tegenover de godsdienst,moet met nieuwe moed ter hand wor-den genomen.775 Daarbij kunnen bij-eenkomsten ter voorbereiding op desacramenten (huwelijk, doopsel, eerste com-munie van de kinderen) van wezenlijkebetekenis zijn.776

c. Als vast oriëntatiepunt voor de cate-chese in de parochie dient men in degemeenschap een kern te hebben vangoed met het geloof vertrouwde, rijpechristenen, aan wie op passende wijzeen in verschillende vormen pastoraleaandacht moet worden besteed. Dezedoelstelling zal gemakkelijker wordenbereikt door binnen de parochies kleinekerkelijke gemeenschappen te vor-men.777

d. Wordt aan deze voorwaarden dieallereerst betrekking hebben op volwas-senen, voldaan, dan zal de catechesevoor kinderen en jongeren – die steedsnoodzakelijk blijft – er veel profijt vanhebben.

De katholieke school259. De katholieke school778 is eenzeer belangrijke ‘plaats’ voor de vor-ming als mens en christen: de Verkla-ring Gravissimum educationis van hetTweede Vaticaans Concilie “betekenteen beslissende verandering in degeschiedenis van de katholieke school:de overgang van de school als instellingnaar de school als gemeenschap”.779

Evenals alle andere scholen heeft dekatholieke school een culturele doel-stelling en beoogt ze de menselijk vor-ming van de jeugd. Maar haar specialefuncties zijn:

– “binnen de schoolgemeenschap eensfeer te scheppen waar een evangelischegeest van vrijheid en liefde heerst,– de jongeren te helpen bij hun per-soonlijke ontwikkeling en tegelijk tedoen uitgroeien tot die nieuwe mensdie ze door het doopsel zijn geworden,– en tenslotte de hele menselijke cul-tuur te richten op de verkondiging vanhet heil”.780

De opvoedkundige opzet van dekatholieke school moet uitgaan vandeze door het Tweede Vaticaans Conci-lie voorgestelde idee.

Dat gebeurt binnen de school -gemeenschap waar alle direct betrokke-nen deel van uitmaken: “het onderwij-zend personeel, de leiding, het adminis-tratief en ondersteunend personeel, deouders – ze hebben een centrale plaatsomdat ze de natuurlijke en onvervang-bare opvoeders zijn van hun kinderen–, en de leerlingen, die immers betrok-ken zijn bij het opvoedkundig gebeurenen daarin als eersten een verantwoorde-lijke en actieve rol vervullen”.781

260. Als de leerlingen van de katholie-ke school in meerderheid afkomstig zijnuit gezinnen welke voor die school kie-zen vanwege haar katholieke karakter,kan het dienstwerk van het Woord opverschillende wijze worden uitgeoe-fend: eerste verkondiging, godsdienst-lessen, catechese, homilie. Maar tweedaarvan zijn op de katholieke schoolbijzonder belangrijk: de godsdienstles-sen en de catechese, waarvan de eigenkenmerken reeds besproken zijn.782

Bezoeken de leerlingen en hungezinnen de katholieke school omwillevan de bijzondere kwaliteit van de daargegeven opvoeding, of om andere rede-nen, dan is daar de activiteit op hetgebied van de catechese onherroepelijkbeperkt, en ligt bij het onderwijs overde godsdienst – als het mogelijk is – denadruk op de culturele kant daarvan. Debijdrage van dergelijke scholen blijft“steeds een zeer waardevolle dienst aande mensen”783, en een onderdeel in hetevangelisatiewerk van de kerk.

Aangezien de katholieke school inde verschillende landen haar werk ver-richt in zeer uiteenlopende maatschap-pelijke en culturele omstandigheden, ishet aan te raden dat de bisschoppen en

kerkelijke documentatie 1998 ● 389 93

770. CT 67b.

771. T.a.p.

772. T.a.p.

773. Hoe belangrijk devolwassenencatecheseis blijkt duidelijk uit CT

43 en ADK 20.

774. CH 61.

775. Vgl. EN 52.

776. Vgl. ADK 96c.

777. Men merke ophoe Johannes Paulus IIin CH 61 spreekt overhet nut van kleine ker-kelijke gemeenschap-pen binnen het kadervan de parochies, enniet alsof ze een paral-lelle beweging zoudenzijn die de beste ele-menten uit de parochiewegzuigt: “Binnen som-mige parochies ... kun-nen de kleine kerkelijkegemeenschappen aan-zienlijke hulp bieden bijde vorming van de chris-tenen, daar zij hetbewustzijn en de erva-ring van de kerkelijkegemeenschap en zen-ding meer algemeen enindringend kunnenmaken”.

778. Vgl. De katholiekeschool.

779. De godsdienstigedimensie van de opvoe-ding in de katholiekeschool, 31.

780. GE 8.

781. De godsdienstigedimensie van de opvoe-ding in de katholiekeschool, 32.

Page 92: Algemeen directorium voor de catechese · de wijze waarop paus Johannes Paulus II het leerambt uitoefende, steeds grote catechetische betekenis gehad. Onder zijn toespraken, brieven,

Bisschoppenconferenties duidelijk aan-geven welke activiteiten de katholiekeschool op catechetisch gebied moetontplooien.

Verenigingen, bewegingen en groeperingenvan gelovigen261. De verschillende “verenigingen,bewegingen en groeperingen van gelo-vigen”784 die zich in de particuliere kerkontwikkelen, beogen de leerlingen vanChristus te ondersteunen bij het ver-vullen van hun taak als leek in de werelden binnen de kerk zelf. In die groepe-ringen wijden de gelovigen zich “aande beoefening van de godsvrucht, hetdirecte apostolaat, de naastenliefde enhulpverlening, en aan de christelijkeaanwezigheid in de aardse werkelijkhe-den”.785

Om de fundamentele aspecten vanhet christelijk leven te verdiepen wordtin al die verenigingen en bewegingenop een of andere wijze de nodige vor-ming gegeven: “Ze hebben de moge-lijkheid om ieder met eigen methodeneen vorming te geven die diep ingebedligt in de ervaring van apostolisch levenzelf, zoals ze ook de gelegenheid heb-ben om de vorming die hun aanhangersontvangen van andere personen engemeenschappen te integreren, concre-tiseren en te specificeren.”786

Catechese is altijd een wezenlijkelement in de vorming van iedere leek.Daarom besteden deze verenigingen enbewegingen gewoonlijk “uitdrukkelijktijd aan catechese”.787 De catechese isdus geen alternatief voor de door hengeboden christelijke vorming maar eenwezenlijk onderdeel daarvan.

262. Wanneer binnen deze verenigin-gen en bewegingen catechese gegevenwordt moet op een aantal punten geletworden. Met name:a. Om de “eigen aard”788 van de cate-chese te respecteren, moet door middelvan woord, gedachtenis en getuigenisheel de rijkdom van wat ze inhoudt,uiteen gezet te worden (leer, viering enbetrokkenheid op het leven).789 Op welke‘plaats’ de catechese ook gegevenwordt, ze is op de allereerst een syste-matische basisvorming in het geloof. Zemoet dus gepaard gaan met een “se -rieuze bestudering van de christelijke

leer”790, en een serieuze godsdienstigevorming bieden “welke alle elementenvan het christelijk leven betreft”.791

b. Dat belet niet dat, vanwege de eigendoelstelling, de verenigingen en bewe-gingen – ieder met hun eigen charisma– een catechese bieden met eigenaccenten, terwijl de catechese hoe danook haar eigen aard trouw moet blijven.Wanneer een vereniging of bewegingvorming geeft door het aanbod van haareigen spiritualiteit – deze is steeds eenverrijking voor de kerk – zal dit eennatuurlijke voortzetting zijn van dechristelijke basisvorming, die voor iede-re christen dezelfde is. Men dient eerstde vorming te geven die voor alle ledenvan de kerk geldt, alvorens mensen tevormen tot wat bijzonder en verschil-lend is.c. Zo moet men ook stellen dat deverenigingen en bewegingen, wat decatechese betreft, geen alternatief zijnvoor de parochie. Deze blijft deopvoedkundige gemeenschap die tothet oriëntatiepunt in eigenlijke zindient.792

De kerkelijke basisgemeenschappen263. In laatste decennia hebben de ker-kelijke basisgemeenschappen zich sterkverspreid.793 Het betreft groepen chris-tenen die “ontstaan uit het verlangenhet leven van de kerk intenser te bele-ven, of uit de wens en het zoeken naareen levenswijze die meer aan de mense-lijke natuur is aangepast; dat kunnen degrotere gemeenschappen niet zogemakkelijk bewerkstelligen ...”794

De kerkelijke basisgemeenschappenzijn een “teken van de vitaliteit van dekerk”.795 De leerlingen van Christuskomen daarin bijeen om aandachtignaar Gods Woord te luisteren, te zoekennaar warmere onderlinge betrekkingen,de christelijke geheimen in hun leven tevieren, en zich in te zetten voor hervor-ming van de maatschappij. Naast dezetypisch christelijke kenmerken zijn erook belangrijke menselijke waarden:vriendschap en respect voor elkaar,geest van gedeelde verantwoordelijk-heid, vindingrijkheid, gevolg geven aaneen roeping, belangstelling voor devraagstukken van wereld en kerk. Hetresultaat hiervan kan een verrijkendegemeenschapservaring zijn, “een echte

94 kerkelijke documentatie 1998 ● 390

782. “De eigen aard ende diepe bestaansredenvan de katholieke school- op grond waarvan dekatholieke ouders aanhaar de voorkeur zoudenmoeten geven - ligt juistin de kwaliteit van hetgodsdienstonderrichtzoals dat deel uitmaaktvan heel de opvoedingvan de leerlingen” (CT

69); vgl. deel I, hoofd-stuk II, 73-76.

783. AG 12c.

784. Vgl. CT 70.

785. T.a.p. Het gaathier om verenigingen,bewegingen en groepe-ringen van gelovigenwaarin catechetischeaspecten van hun vor-ming worden ver-zorgd, zonder dat zerechtstreeks tot een‘plaats’ voor catecheseworden.

786. CH 62.

787. CT 67.

788. A.w., 47b.

789. Vgl. t.a.p.

790. A.w., 47. In dezetekst spreekt JohannesPaulus II over verschil-lende jongerengroe-pen: groepen voorkatholieke actie, voorcaritatieve werken,gebedsgroepen, bezin-ningsgroepen ... Hijvraagt dat ze daarbijniet vergeten “de chris-telijke leer serieus tebestuderen”. Catechesemoet altijd beschouwdworden als een wezen-lijk onderdeel in hetapostolisch leven vande leek.

791. CT 21.

792. Vgl. CT 67b-c.

793. EN 58 wijst eropdat de kerkelijke basis-gemeenschappen bijnaoveral in de kerk eenbloeiend bestaan lei-den. RM 51 ziet erin“een verschijnsel dat zichsnel uitbreidt”.

Page 93: Algemeen directorium voor de catechese · de wijze waarop paus Johannes Paulus II het leerambt uitoefende, steeds grote catechetische betekenis gehad. Onder zijn toespraken, brieven,

uitdrukking van gemeenschap en eeninstrument voor het uitbouwen van eendiepere gemeenschap”.796

Wil ze waarachtig zijn “dan moetiedere gemeenschap leven in eenheidmet de particuliere kerk en met de uni-versele kerk, in oprechte vereniging metde herders en het gezag, moet zij zichinzetten voor de missionaire uit stralingen moet ze vermijden zich af te sluitenen te laten gebruiken als werktuig vanideologieën”.797

264. In de kerkelijke basisgemeen-schappen kan een buitengewoon rijkecatechese worden ontplooid:– De hartelijke sfeer die er heerstschept een geschikte omgeving vooreen integrale catechese, op voorwaardedat de eigen natuur en aard van de cate-chese gerespecteerd wordt.– Anderzijds dient de catechese ooktot verdieping van het gemeenschaps -leven, aangezien ze de grondslagen legtvoor het christelijk leven van de gelovi-gen. Zonder de catechese zouden dekerkelijke basisgemeenschappen weinigsolide zijn.– Tot slot, de kleine gemeenschap iseen geschikte plaats om hen die de cate-chese hebben doorlopen, op te nemen.

Hoofdstuk IV

De organisatie van decatechetische pastoraal inde particuliere kerk

Organisatie en uitoefening vande verantwoordelijkheden

De diocesane dienst voor catechese265. Referentiepunt voor de organisa-tie van de catechetische pastoraal zijn debisschop en het bisdom. Het diocesaanbureau voor catechese (officium catechis -ticum) is “het orgaan waarvan de bis-schop, het hoofd van de gemeenschapen de leidsman in de leer, zich bedientom alle catechetische activiteiten vanhet bisdom te leiden en te regelen”.798

266. De voornaamste taken van hetdiocesaan bureau zijn:a. Onderzoek doen naar de vraag hoe

het staat met de geloofsvorming en -opvoeding in het bisdom.799 Dit onder-zoek moet onder meer duidelijk aange-ven welke reële behoeften er in het bis-dom zijn met betrekking tot de cate-chetische praktijk.b. Een plan van aanpak800 opstellenwaarin duidelijke doelstellingen wor-den vastgelegd, en waarin aangegevenwordt welke richtlijnen gevolgd dienente worden en hoe men in concreto tewerk moet gaan.c. Zorgen voor catecheten en voorhun vorming. Indien dit wenselijkwordt geacht dienen daartoe institutenworden opgericht.801

d. Voorzien in de voor het catechetischwerk noodzakelijke instrumenten, ofminstens de parochies en catecheten eropmerkzaam op maken: catechismus-sen, directoria, programma’s voor deverschillende leeftijdsgroepen, hand-boeken voor catecheten, materiaal voorde catechisanten, audio-visuele midde-len, enzovoorts.802

e. Stimuleren en verzorgen van instel-lingen met een specifiek catechetischkarakter (catechumenaat, parochiecatechese,groepsverband van hen die verantwoordelijkzijn voor de catechese) die als het ware de“basiscellen”803 zijn van de catechetischeactie.f. Zorgen voor betere middelen aan-gaande personeel en materiaal, zowel ophet niveau van het bisdom als op dat vande parochies of de dekenaten.804

g. Samenwerken met de liturgischecommissie, gezien het wezenlijkebelang van de liturgie voor de cateche-se, met name voor de initiële en cate -chumenale catechese.

267. Om deze taken te verrichtenmoet het bureau voor de catechese“samengesteld zijn uit een ‘team’ vanpersonen die op dit gebied een specifie-ke deskundigheid bezitten. De omvangen de verscheidenheid van de vraag-stukken die dit bureau heeft te behan-delen, vereisen dat de verantwoordelijk-heid over meerdere deskundige perso-nen verdeeld wordt”.805 Dit diocesaanbureau behoort in het algemeen te zijnsamengesteld uit priesters, religieuzenen leken.

De catechese neemt in het leven vande particuliere kerk een zo belangrijke

kerkelijke documentatie 1998 ● 391 95

794. EN 58c.

795. RM 51a; vgl. EN

58f; LC 69.

796. RM 51c

797. T.a.p.; vgl. EN 58;LC 69.

798. ADK 126. Met hetdecreet Provido sane iser in alle diocesen eendiocesaan bureau (offi-cium catechisticum)ingesteld: vgl. HeiligeCongregatie van hetConcilie, decreet Provi-do sane (12 januari1935): AAS 27 (1935),zie ook CIC 775 para-graaf 1.

799. Vgl. ADK 100. Dealgemene lijnen wor-den aangegeven in deinleiding en ook in dithoofdstuk onder hethoofd: Analyse van desituaties en behoeften.

800. Vgl. a.w., 103. Ziein dit hoofdstuk ‘Actie-programma en richtlij-nen voor de catechese’.

801. Vgl. a.w., 108-109. Zie deel V, hoofd-stuk II: De pastoralezorg voor de catechetenin de particuliere kerk,en Scholen voor cateche-ten en centra voor hogeronderwijs bestemd voordeskundigen op hetgebied van de cate -chese.

802. Vgl. a.w., 116-124.

803. A.w., 126.

Page 94: Algemeen directorium voor de catechese · de wijze waarop paus Johannes Paulus II het leerambt uitoefende, steeds grote catechetische betekenis gehad. Onder zijn toespraken, brieven,

plaats in, dat “geen enkel bisdom hetkan stellen zonder een eigen cateche-tisch bureau”.806

Diensten voor interdiocesane samenwerking268. Deze samenwerking is tegen-woordig buitengewoon vruchtbaar.Niet alleen vanwege het feit dat mendicht bij elkaar is gelegen maar ookomdat men hetzelfde cultureel klimaatheeft, is gemeenschappelijke catecheti-sche arbeid wenselijk. Inderdaad, “hetis zinvol dat verschillende bisdommenhun catechetische acties bundelendoor hun experimenten en initiatie-ven, hun taken en hulpmiddelen totgemeenschappelijk nut zo samen tevoegen dat de beter voorziene bisdom-men de overige behulpzaam zijn enmen een gezamenlijk plan van aanpakkan uitwerken dat voor een hele streekgeldt”.807

De dienst van de Bisschoppenconferentie269. “Bij de Bisschoppenconferentiekan een catechetisch bureau ingerichtworden dat als voornaamste taak heeftde afzonderlijke bisdommen op cate-chetisch gebied hulp te bieden.”808

De door het Wetboek van Cano-niek Recht voorziene mogelijkheid isbij de meeste Bisschoppenconferentiesreeds gerealiseerd. Het bureau voor decatechese of het nationaal catechetischcentrum van de Bisschoppenconferen-tie heeft een dubbele taak.809:– Dienst verlenen bij alle behoeftenop catechetisch terrein in alle bisdom-men van het betreffende gebied; zorgenvoor publicaties van nationaal belang,voor landelijke congressen, voor deomgang met de media, en, in het alge-meen, voor alle werkzaamheden entaken die de mogelijkheden van het bis-dom of de regio te boven gaan.– De bisdommen en regio’s van dienstzijn door ruimere bekendheid te gevenaan informatie op catechetisch terreinen aan catechetische projecten; door deactiviteiten te coördineren; door hulp tebieden aan op het gebied van de cate-chese minder bedeelde bisdommen.

Wanneer het episcopaat het wense-lijk acht kan het catechetisch bureau ofhet nationaal catechetisch centrum debevoegdheid krijgen de eigen activitei-ten te coördineren met die van de ande-

re nationale bureaus van het episcopaaten andere catechetische instellingen;ook op internationaal niveau kunnen zemeewerken aan catechetische activitei-ten. Maar dit gebeurt steeds in zoverreze een orgaan zijn tot steun van de bis-schoppen van de Bisschoppenconferen-tie.

De dienst van de Heilige Stoel270. De opdracht van Christus om hetevangelie te verkondigen aan heel deschepping betreft hen (de bisschoppen),met Petrus en onder Petrus, op de eersteplaats en onmiddellijk.810 Het dienst-werk van Petrus’ opvolger – bij dezedoor Jezus aan het gehele apostelcollegegegeven opdracht om het evangelie teverkondigen en over te dragen – speelteen fundamentele rol. Dit dienstwerkmoet immers gezien worden “nietalleen als een globale dienst die iederekerk van buiten af raakt, maar van binnenuit als iets dat reeds behoort tot hetwezen van iedere particuliere kerk”.811

Op het gebied van de catechesewordt het dienstwerk van Petrus opeminente wijze uitgeoefend door hetonderricht dat het geeft. Inzake de cate-chese handelt de paus op onmiddellijkeen bijzondere wijze door tussenkomstvan de Congregatie voor de Clerus,diede “Romeinse Hogepriester bijstaat inhet uitoefenen van zijn hoogsteopdracht als geestelijk herder”.812

271. “Overeenkomstig haar opdracht– draagt de Congregatie voor de Cle-rus zorg voor de godsdienstige vormingvan de gelovigen van alle leeftijden enstanden;– stelt ze geschikte richtlijnen opopdat het onderricht in de catechesenaar behoren wordt gegeven;– ziet ze erop toe dat de catechetischevorming op juiste wijze gebeurt;– verleent zij, met toestemming vande Congregatie voor de Geloofsleer, degoedkeuring van de Heilige Stoel die isvoorgeschreven voor de catechismussenen andere documenten betreffende hetcatechetisch onderricht813;– geeft ze ondersteuning aan debureaus voor catechese en begeleidt zede initiatieven die betrekking hebbenop de godsdienstige vorming en die eeninternationaal karakter hebben, coördi-

96 kerkelijke documentatie 1998 ● 392

804. Vgl. CT 63. Johan-nes Paulus II dringterop aan, aan de cate-chese “een passende engoed functionerendeorganisatie te geven,waarvoor mensen, mid-delen en instrumentenworden ingezet, ennatuurlijk ook de nodigegeldelijke middelen”(t.a.p.).

805. ADK 126.

806. T.a.p.

807. A.w., 127.

808. CIC 775 paragraaf3.

809. Vgl. ADK 129.

810. AG 38a; vgl. CIC

756 paragraaf 1 en 2.

811. Johannes PaulusII, Toespraak tot de bis-schoppen van de Ver-enigde Staten tijdensde bijeenkomst op hetkleinseminarie NotreDame de Los Angeles(16 september 1987):Insegnamenti di GiovanniPaolo II, X, 3 (1987),556. De Congregatievoor de Geloofsleerheeft de term overge-nomen, Brief Commu-nionis notio, 13.

Page 95: Algemeen directorium voor de catechese · de wijze waarop paus Johannes Paulus II het leerambt uitoefende, steeds grote catechetische betekenis gehad. Onder zijn toespraken, brieven,

neert hun werk en biedt zo nodig bij-stand.”814

De coördinatie van de cate -chese

Het belang van een doeltreffende coördinatievan de catechese272. De coördinatie van de catechese is eenbelangrijke verantwoordelijkheid bin-nen de particuliere kerk. Deze kan wor-den beschouwd:– vanuit het oogpunt van de catechesezelf, wat betreft de verschillende vor-men die bestemd zijn voor de uiteen -lopende leeftijdsgroepen en maatschap-pelijke milieus;– vanuit de relatie van de catechesemet de andere vormen van het dienst-werk van het Woord en met de anderevormen van de evangelisatiearbeid.

De coördinatie van de catechese isniet enkel maar een kwestie van eenstrategie die streeft naar grotere doel-treffendheid in de evangelisatiearbeid,maar heeft een diep theologische bete-kenis. De evangelisatiearbeid moet goedgecoördineerd worden, want ze raakt deeenheid van het geloof waardoor alles water in de kerk gebeurt, geschraagd wordt.

273. In deze sectie wordt besproken:– de interne coördinatie van de cate-chese opdat de particuliere kerk eendienst voor catechese biedt die samen-hangend en eenduidig is;– het verband tussen missiearbeid enhet catechumenaal gebeuren – dieelkaar wederzijds veronderstellen – inhet kader van de missio ad gentes 815 ofvan een ‘nieuwe evangelisatie’816;– de noodzaak van een goed gecoör -dineerde pastoraal op het gebied vanvorming en opvoeding, gezien hetgroot aantal opvoeders die zich tot het-zelfde publiek richten, vooral kinderenen jongeren.

Het Tweede Vaticaans Concilieheeft sterk aangedrongen op het coör-dineren van pastorale activiteiten opdatde eenheid van de particuliere kerksteeds helderder zichtbaar wordt.817

Een gestructureerd en samenhangend dio -cesaan programma voor catechese274. Het diocesaan programma voor de

catechese is het globale catechetischeaanbod van een particuliere kerk waarinop structurele en samenhangende wijzede verschillende catechetische werkwij-zen zijn opgenomen die het bisdomaanbiedt aan de verschillende leeftijds-groepen.818

Daarom moet iedere particulierekerk, vooral met het oog op de christe-lijke initiatie, minstens twee dienstenbieden:a. een eenduidig en samenhangendprogram van christelijke initiatie,bestemd voor kinderen en jongeren, innauw verband met de reeds ontvangenof nog te ontvangen initiatiesacramen-ten, en in samenhang met de pastoralezorg voor de opvoeding.b. een programma voor volwassenenca-techese, bestemd voor christenen die ver-langen hun geloof te verdiepen en dechristelijke initiatie die bij het doopselwas begonnen, te voltooien, of voor hendie met het oog op een toekomstigdoopsel een dergelijke initiatie willen.

In talrijke landen blijkt er tegen-woordig ook behoefte aan een cateche-tisch programma voor ouderen, voorchristenen die aan de avond van hunleven, misschien wel voor de eerstemaal, verlangen naar een degelijkegrondslag voor hun geloof.

275. Deze verschillende programma’svoor catechese, bestemd voor de ver-schillende maatschappelijke en culturelesituaties, mogen niet onafhankelijk vanelkaar worden opgesteld alsof het “vanelkaar gescheiden domeinen zijn zon-der enige onderlinge betrekking”.819

Daarom moet het catechetisch aanbodvan de particuliere kerk goed gecoördi-neerd worden. “Men moet bevorderendat de verschillende vormen van cate-chese elkaar op volmaakte manier aan-vullen.”820

Zoals reeds werd opgemerkt ligt deaandacht voor de volwassenencatecheseals beginsel ten grondslag aan de organisatiedie zorgt voor de samenhang tussen de ver-schillende door de particuliere kerk aangebo-den programma’s voor catechese Om dezecentrale as cirkelt de catechese voor dejeugd en de ouderen, die eraan huninspiratie ontlenen.821

Het feit dat er binnen de éne dioce-sane opzet voor catechese verschillende

kerkelijke documentatie 1998 ● 393 97

812. De ConstitutiePastor bonus van 28 juni1988 behandelt de her-vorming van deRomeinse Curie waar-om door het Conciliegevraagd was: vgl. CD 9Een eerste hervormingwerd afgekondigddoor de apostolischeConstitutie van PaulusVI, Regimini ecclesiaeuniversae (15 augustus1967).

813. Zie nummers 282en 285 van dit hoofd-stuk.

814. PB 94.

815. RM 33.

816. T.a.p.

817. CD 17a: “De ver-schillende vormen vanapostolaat moetendoor de bisschoppenbevorderd worden.Dat geldt ook ... van decoördinatie en van deinnerlijke samenhangvan de verschillendeapostolaatswerken,opdat daardoor onderleiding van de bisschopalle catechetische, mis-sionaire, charitatieve,sociale, met gezin enschool samenhangendeof op welk ander pas-toraal doel ookbetrokken actviteitenen instituten tot eeneensgezinde actie wor-den samengebundeld,waardoor de eenheidvan het bisdom ookduidelijker aan het lichtkomt”.

818. Vgl. deel IV,hoofdstuk II: De cate-chese overeenkomstigde verschillende leeftij-den.

Page 96: Algemeen directorium voor de catechese · de wijze waarop paus Johannes Paulus II het leerambt uitoefende, steeds grote catechetische betekenis gehad. Onder zijn toespraken, brieven,

programma’s voor catechese wordenaangeboden, betekent niet dat zij voorwie ze bestemd zijn, verplicht zoudenzijn ze alle achtereenvolgens te doorlo-pen. Als een jong mens met een hechtgeloof volwassen is geworden, heeft hijof zij geen behoefte aan een catechu-menaal type van volwassenencatechese,maar aan ander meer degelijk voedselwaardoor hij tot een steeds rijper geloofkan komen. Hetzelfde geldt voor hendie met een hecht geloof oud zijngeworden.

Naast dit absoluut onvervangbareaanbod van initiatieprogramma’s moetde particuliere kerk ook verschillendeprogramma’s van voortgaande cateche-se, bestemd voor volwassenen, aanbie-den.

Catechetische activiteit in het kader van denieuwe evangelisatie276. Als men de catechese definieert alseen moment in het totale evangelisatie-proces komt onvermijdelijk de kwestieaan de orde van de coördinatie van hetcatechetisch gebeuren met de daaraanvoorafgaande missionaire activiteit enhet pastorale handelen dat er in het ver-lengde van ligt. Er zijn immers elemen-ten “die met catechese verwant zijn,deze voorbereiden of eruit voort -vloeien”.822

Zo gezien is het verband tussen demissionaire verkondiging die tot hetgeloof tracht op te wekken, en de initia-tiecatechese die ernaar streeft dit geloofte onderbouwen, van doorslaggevendebetekenis voor de evangelisatie.

In zekere zin is dit verband nog dui-delijker bij de missio ad gentes.823 De vol-wassenen die dankzij de eerste verkon-diging zich hebben bekeerd, beginnenaan het catechumenaat waarin ze cate-chetisch onderricht ontvangen.

Wanneer de situatie vraagt om een“nieuwe evangelisatie”824 wordt decoördinatie ingewikkelder: soms wilmen aan jongeren en volwassenen eengewone catechese geven, terwijl dezeneen daaraan voorafgaande tijd nodighebben waarin zij een eerste verkondi-ging ontvangen, en tijdens welke in hende aanhankelijkheid aan Christus kanontwaken. Soortgelijke problemendoen zich voor bij de kindercatecheseen de vorming van hun ouders.825 Soms

ook biedt men aan volwassenen een ofandere vorm van voortgaande catecheseaan, terwijl dezen meer behoefte zou-den hebben aan echte initiatiecateche-se.

277. De huidige situatie betreffende deevangelisatie vereist dat de missionaireverkondiging en de initiatiecatecheseop elkaar worden afgestemd, en dat zein de particuliere kerk worden aange-boden door een plan voor evangelisatiedat tegelijk missionair en catechumenaal vanaard is. In onze tijd moet de catecheseallereerst gezien worden als de conse-quentie van doeltreffende missionaireverkondiging. De richtlijnen van hetdecreet Ad gentes – waarin het catechu-menaat gezien wordt in het kader vanhet missionaire handelen van de kerk –vormen een uitstekend oriëntatiepuntvoor de catechese.826

Catechese in de pastoraal van vorming enopvoeding278. Het pastoraal opvoedkundig werk inde particuliere kerk moet zorgen voorde nodige coördinatie tussen de ver-schillende ‘plaatsen’ waar de geloofsop-voeding gebeurt. Het is “van het hoog-ste belang dat al deze kanalen van cate-chese werkelijk tot een en dezelfdegeloofsbelijdenis brengen, tot eenzelfdetoebehoren aan de kerk, tot maatschap-pelijke verbintenissen die vanuit dezelf-de evangelische geest beleefd wor-den”.827

De coördinatie van de vorming enopvoeding heeft in wezen betrekkingop peuters, kinderen en opgroeiendejeugd. De particuliere kerk dient deverschillende sectoren en milieus die dechristelijke opvoeding van de jeugd tendienste staan, te bundelen in een enkel-voudig plan voor de pastoraal bij hetopvoeden. Al die ‘plaatsen’ vullen elkaaraan, maar los van de andere kan geenervan de christelijke opvoeding in haartotaliteit verzorgen.

Aangezien de verschillende opvoed-kundige activiteiten bestemd zijn vooreen en dezelfde persoon, kind of jonge-re, is het belangrijk dat de verschillendeinvloeden van eenzelfde grondinspiratieuitgaan. Het is schadelijk als ze onder-ling met elkaar in tegenspraak zijn inzover ieder een eigen karakter en

98 kerkelijke documentatie 1998 ● 394

819. CT 45c.

820. T.a.p.

821. Vgl. ADK 20, waaraangegeven wordt hoede andere vormen vancatechese gericht zijn(ordinantur) op de vol-wassenencatechese.

822. CT 18d.

823. RM 33.

824. T.a.p.

825. Vgl. CT 19 en 42.

826. Vgl. AG 11-15.Het begrip ‘evangelisa-tie’ gezien als een pro-ces dat in fasen ver-loopt, is behandeld indeel I, hoofdstuk I, deparagraaf over: Hetevangelisatieproces.

Page 97: Algemeen directorium voor de catechese · de wijze waarop paus Johannes Paulus II het leerambt uitoefende, steeds grote catechetische betekenis gehad. Onder zijn toespraken, brieven,

gewicht heeft.Daarom is het voor een particuliere

kerk van het hoogste belang een planvoor christelijke initiatie op te stellenwaarin de verschillende opvoedkundigetaken zijn opgenomen en waarin reke-ning gehouden wordt met de eisen vande nieuwe evangelisatie.

Enige taken die speciaal de ca-techetische dienst aangaan

Onderzoek naar de situatie en de behoeften279. Als de particuliere kerk het cate-chetisch gebeuren gaat organiserenmoet ze eerst de situatie verkennen. “Hetvoorwerp van dit onderzoek vertoontvele aspecten. Het omvat namelijk hetonderzoek van de pastorale actie en deanalyse van de religieuze situatie, alsookvan de sociologische, culturele en eco-nomische condities, in zover dit collec-tieve processen zijn die diepgaanderepercussies op de verbreiding van hetevangelie kunnen hebben.”828 Menmoet dus tot het besef komen hoe hetstaat met de catechese en haar behoef-ten.

Meer in concreto:– Bij het ‘onderzoek naar de pastoraleactie’ moet men duidelijk inzicht heb-ben in de toestand van de catechese: wathaar plaats is in het evangelisatieproces;een duidelijk evenwicht en geledingtussen de onderscheiden sectoren vande catechese (kinderen, jongeren, vol-wassenen ...); de coördinatie van decatechese met de christelijke opvoedingin het gezin en op school, met het gods-dienstonderwijs op school, en metandere vormen van geloofs opvoeding;wat voor kwaliteit ze heeft; wat deinhoud van het onderricht is en welkemethoden gehanteerd worden; watkenmerkend is voor de catecheten enhoe dezen worden gevormd.– De analyse van de religieuze situatiebetreft drie nauw met elkaar verbondenniveaus: het besef van het heilige, dat wilzeggen, de menselijke ervaringen die zodiep zijn dat ze gevoelig maken voorhet mysterie; het religieus besef, namelijkde concrete manieren waarop eenbepaald volk over God denkt en metHem communiceert; en de verschillendegeloofssituaties met de verschillende

soorten van gelovigen.In samenhang tenslotte met deze

niveaus de morele situatie zoals dezebeleefd wordt met de waarden die erinoplichten en de meest verspreide scha-duwkanten of onwaarden ervan.– Noodzakelijk is ook de ‘sociologischeen culturele analyse’ waarover gesprokenis aangaande de vorming van de cate-cheten in de menswetenschappen.829 Decatechumenen en catechisanten moe-ten erop worden voorbereid als christenin de maatschappij aanwezig te zijn.

280. De analyse van de situatie op al dieniveaus “moet ook degenen die zich opde bediening van het Woord toeleggen,ervan overtuigen dat de menselijkesitua ties, wat de pastorale actie betreft,ambivalent zijn. Daarom moeten deevangelische werkers de mogelijkhedenleren ontdekken, die zich in een steedsnieuwe en verschillende situatie voorhun actie openen. ... Altijd is er eenomvormingsproces mogelijk dat in staatis de toegang tot het geloof te ope-nen.”830

Deze analyse van de situatie is eeneerste werkinstrument dat de dienstvoor catechese aan de geestelijke her-ders en catecheten ter hunner informa-tie aanbiedt.Plan van aanpak en richtlijnen voor de cate-chese281. Wanneer de situatie zorgvuldiggeanalyseerd is, moet er een plan vanaanpak worden opgesteld. Hierin wor-den de doelstellingen vastgesteld, welkemiddelen bij de pastorale catechesegebruikt gaan worden, en aan welkenormen moet worden voldaan; daarbijmoet goed rekening gehouden wordenmet de behoeften ter plaatse en tegelijkmoet alles volledig beantwoorden aande doelstellingen en normen van deuniversele kerk.

Het plan van aanpak moet operatio-neel zijn, want het bedoelt richting tegeven aan het diocesane en interdioce-sane catechetisch handelen. Uiteraardwordt het gewoonlijk voor een bepaal-de tijd vastgesteld, waarna het, voorzienvan nieuwe accenten, doelstellingen enmiddelen, herzien wordt.

Uit ervaring blijkt het grote nut vanzo’n plan van aanpak voor de catechese.Bij het vaststellen van bepaalde

kerkelijke documentatie 1998 ● 395 99

827. CT 67b.

828. ADK 100.

829. Vgl. deel V,hoofdstuk V.

830. ADK 102; vgl. inlei-ding, 16.

Page 98: Algemeen directorium voor de catechese · de wijze waarop paus Johannes Paulus II het leerambt uitoefende, steeds grote catechetische betekenis gehad. Onder zijn toespraken, brieven,

gemeenschappelijke doelstellingen leidthet tot een bundeling van krachten entot het werken in een gezamenlijk per-spectief. Daarom moet het vooral realis-tisch, eenvoudig, beknopt en helderzijn.

282. Naast het plan van aanpak datvooral gericht is op werkbare keuzes,werken verschillende episcopaten opnationaal plan aan instrumenten voorde catechese die meer gericht zijn opbezinning en voorlichting en waaraande criteria ontleend kunnen wordenvoor een oordeelkundige en passendecatechese. Ze hebben verschillendebenamingen: Catechetisch directorium,Catechetische richtlijnen, Basisdocument,Referentietekst, enzovoorts. Ze zijn op deeerste plaats bestemd voor hen die voorde catechese verantwoordelijk zijn envoor de catecheten. Ze maken het con-cept van de catechese duidelijk: haaraard, doelstelling, taken, inhouden,doelgroepen en methoden. Deze direc-toria of teksten met algemene richtlij-nen die door de Bisschoppenconferen-ties worden vastgesteld of onder hungezag worden gepubliceerd, moetendezelfde procedure doorlopen, – vanopstellen van het programma tot goed-keuring ervan – als dat geldt voor decatechismussen. Met andere woorden,voordat ze officieel worden gepubli-ceerd, moeten ze ter goedkeuring wor-den voorgelegd aan de Heilige Stoel.831

In het algemeen vormen deze cate-chetische richtlijnen een grote inspira-tiebron voor de catechese in de plaatse-lijke kerken. Het opstellen ervan wordtdan ook van harte aanbevolen. En het isdes te meer van belang omdat ze eenbelangrijk toetsingsmiddel zijn bij devorming van de catecheten. Dit soortinstrumenten is nauw en rechtstreeksverbonden met de bisschoppelijke ver-antwoordelijkheid.

Het samenstellen van instrumenten endidactische hulpmiddelen voor het catecheti-sche handelen283. Naast de instrumenten ter voor-lichting en programmering van allecatechetische activiteiten (analyse van desituatie, actieprogramma en catechetischdirectorium) zijn er ook instrumenten diebij het catechetische handelen zelf van

direct nut zijn. Allereerst dienen daar-onder gerekend te worden de tekstboe-ken832, die aan de catechumenen en cate-chisanten direct in handen wordengegeven. Nuttig zijn ook de handboekenvoor de catecheten – en ook voor deouders wanneer het de kindercatechesebetreft.833 Een belangrijke rol spelen deaudio-visuele middelen die in de catechesein zwang zijn en waarvan een verstandiggebruik moet worden gemaakt.834

Criterium voor deze werkinstru-menten moet de dubbele trouw aanGod en aan de mens zijn, hetgeen eengrondbeginsel is voor heel het kerkelijkleven. Het gaat erom volkomen trouwaan de leer te zijn en tegelijk zich ver-gaand aan te passen bij de mens bij depsychologie van zijn leeftijd en bij zijnmaatschappelijke en culturele levenssi-tuatie.

Kortom, men moet zeggen dat dezecatechetische instrumenten– “werkelijk betrokken dienen te zijnop het concrete leven van de mensentot wie zij zich richten, en goed op dehoogte te zijn van hun onrust en vra-gen, hun strijd en hun verwachtin-gen”835;– “zij dienen er moeite voor te doeneen taal te gebruiken die de mensen vandeze tijd verstaan”836;– “zij dienen erop uit te zijn bij delezers een grotere kennis te verwekkenvan de mysteries van Christus, met hetoog op een echte bekering en op eenleven dat voortaan meer overeenstemtmet de wil van God”.837

De uitwerking van plaatselijke catechismus-sen: de rechtstreekse verantwoordelijkheidvan het bisschoppelijk dienstwerk284. Onder alle instrumenten voorcatechese nemen de catechismussen eenvooraanstaande plaats in.838 Ze zijn zobelangrijk omdat de boodschap die zeoverdragen als authentiek en eigen aande geestelijke herders van de kerkerkend wordt.

Heel de catechetische activiteitdient steeds onder leiding te staan vande bisschop, maar de publicatie vancatechismussen valt onder de zeerdirecte verantwoordelijkheid van hetbisschoppelijk dienstwerk. De nationa-le, regionale of diocesane catechismus-sen die tot stand zijn gekomen met

100 kerkelijke documentatie 1998 ● 396

831. Vgl. ADK 117 en134; PB 94.

832. N.a.v. deze geza-menlijke catechetischewerken wordt in Cate-chesi tradendae gezegd:“Een van de belangrijk-ste aspecten van dehuidige vernieuwingvan de catechese be -staat in de herzieningvan de cateche tischeboeken en in toene-ming in aantal, watbijna overal in de kerkplaats vindt. Talrijke enook goed geslaagdeboeken zijn er versche-nen die werkelijk eenschat vormen ten dien-ste van het catechetischonderricht” (CT 49).ADK 120 omschrijft dedidactische tekstenaldus: “Didactischeteksten zijn hulpmid-delen, aangeboden aande christelijke gemeen-schap, die zich toelegtop de catechese. Geenenkele tekst kan delevende boodschap vande christelijke leer ver-vangen. Niettemin zijnteksten van grote bete-kenis, omdat zij tege-moet komen aan debehoefte aan een uit-gebreider toelichtingvan de documentender christelijke traditieen van de overige ele-menten die aan hetlevendig karakter vande catechese ten goedkomen”.

833. Over de handboe-ken merkt ADK 121 opdat zij moeten bevat-ten: “Een verklaringvan de heilsboodschap(met voortdurendeverwijzing naar debronnen en met nauw-keurige aangifte ener-zijds van datgene watdeel uitmaakt van hetgeloof en van de leerwaaraan allen moetenvasthouden, en ander-zijds van datgene watslechts mening vantheologen is); psycho-logische en pedagogi-sche adviezen; sugges-ties over de methode.”

Vervolg noten op blz.101

Page 99: Algemeen directorium voor de catechese · de wijze waarop paus Johannes Paulus II het leerambt uitoefende, steeds grote catechetische betekenis gehad. Onder zijn toespraken, brieven,

deelname van hen die in de catechesewerkzaam zijn, zijn uiteindelijk de ver-antwoordelijkheid van de bisschoppendie in de particuliere kerken de cate-cheten bij uitstek zijn.

Bij het schrijven van een catechismusmoet aan de volgende twee criteriaworden voldaan:a. volledige overeenstemming met deKatechismus van de katholieke kerk, “zeke-re en authentieke referentietekst bij hetsamenstellen van plaatselijke catechis-mussen”;839

b. nauwkeurig inachtneming van denormen en criteria voor het aanbiedenvan de boodschap van het evangeliezoals deze zijn aangegeven in Algemeendirectorium voor de catechese, dat eveneens“de norm blijft waaraan men zich moethouden”.840

285. De “voorafgaande goedkeuring doorde Apostolische Stoel”841 die vereist is voorcatechismussen die uitgaan van de Bis-schoppenconferenties, moet aldus ver-staan worden dat dit betrekking heeftop de documenten door middel waar-van de universele kerk in de verschillen-de maatschappelijke en culturele situa -ties waarheen zij is gezonden, het evan-gelie verkondigt en overdraagt, en departiculiere kerken voortbrengt waarinzij zich verwerkelijkt.842 Wanneer eencatechismus goedgekeurd wordt, wordtdaarmee erkend dat ze een tekst is vande universele kerk die bestemd is vooreen bepaalde situatie en cultuur.

SLOTWOORD

286. Bij het opstellen van deze aanwij-zingen en richtlijnen heeft men erzorgvuldig naar gestreefd dat alles water gezegd werd gebaseerd zou zijn opde leer van het Tweede Vaticaans Con-cilie en op de voornaamste daaropvol-gende interventies van het leerambt vande kerk. Daarnaast is bijzondere aan-dacht besteed aan hetgeen de verschil-lende volkeren in de tussentijd op ker-kelijke gebied hebben ervaren. Denoodzakelijke onderscheiding gebeurdein het licht van de trouw aan GodsGeest, en voortdurend gebeurde dit inhet perspectief van de vernieuwing van

de kerk en het beter dienen van deevangelisatie.

287. Het Algemeen directorium voor decatechese werd aan alle geestelijke her-ders van de kerk, hun medewerkers ende catecheten aangeboden in de hoopdat het hen zal bemoedigen in het hundoor de kerk en de Geest toevertrouw-de dienstwerk, om namelijk hen die tothet geloof zijn gekomen, in dat geloofte helpen groeien. De hierin opgeno-men richtlijnen willen niet alleen denatuur van de catechese aangeven ofduidelijk maken, alsmede de normen encriteria waaraan dit dienstwerk vanevangelisatie moet gehoorzamen; zewillen ook door de kracht van hetWoord en het inwendig handelen vande Geest de hoop voeden van hen diezwoegen op dit zo buitengewoonbelangrijk gebied van kerkelijke activi-teit.

288. In hoeverre de catechese resultaatboekt is en blijft een gave Gods doorhet werk van de Geest van de Vader ende Zoon. Dat de catechese totaal afhan-kelijk is van de tussenkomst van deVader leert de apostel Paulus aan deinwoners van Korinthe als hij hun eropwijst: “Ik heb geplant, Apollos heeft bego-ten, maar God gaf de groei. Noch hij dieplant betekent iets, noch hij die begiet, maaralleen God die wasdom geeft” (1Kor 3,6-7).

Catechese noch evangelisatie zijnmogelijk zonder het handelen van Goddie werkt door zijn Geest.843 In de prak-tijk van de catechese zullen de meestmoderne technieken noch de meestbegaafde catecheet ooit het stille enongeziene werken van de heilige Geestkunnen vervangen.844 “De heilige Geestis waarlijk de protagonist van heel dekerkelijke zending”845; Hij is de eerstecatecheet; Hij is de “inwendige leer-meester” van hen die toegroeien naar deHeer.846 “Hij is het bezielend beginselvan elk catechetisch werk en van hendie het verrichten.”847

289. Moge in de spiritualiteit van decatecheet geduld centraal staan samenmet het vertrouwen dat het God zelf isdie het zaad van zijn Woord, uitgezaaidop vruchtbare grond en met liefde

kerkelijke documentatie 1998 ● 397 101

834. Vgl. deel III,hoofdstuk II, de para-graaf over de: Socialecommunicatie, vgl. ADK

122.

835. CT 49b.

836. T.a.p.

837. T.a.p.

838. Over de plaatse-lijke catechismussenwordt gesproken indeel II, hoofdstuk II, inde paragrafen over de:De catechismussen in deplaatselijke kerken. Hierbieden wij slechtsenige criteria voor hetschrijven ervan. Onder“plaatselijke catechis-mussen” verstaat ditdirectorium catechis-mussen die wordenaangeboden door departiculiere kerken ofdoor de Bisschoppen-conferenties.

839. FD 4c.

840. CT 50.

841. ADK 119, 134; CIC

775 paragraaf 2; PB 94.

842. Vgl. Communionisnotio, 9.

Page 100: Algemeen directorium voor de catechese · de wijze waarop paus Johannes Paulus II het leerambt uitoefende, steeds grote catechetische betekenis gehad. Onder zijn toespraken, brieven,

omringd, tot leven wekt, wasdom geeften vrucht doet dragen! Marcus is deenige evangelist die de parabel verhaaltwaarin Jezus achtereenvolgens de gelei-delijke ontwikkelingsfasen van het uit-gestrooide zaad uiteenzet: “Het gaat methet Rijk Gods als met een man die zijn landbezaait; hij slaapt en staat op, ‘s nachts enoverdag, en onderwijl kiemt het zaad enschiet op, maar hij weet niet hoe. Uit eigenkracht brengt de aarde vruchten voort, eerstde groene halm, dan de aar, dan het volgroei-de graan in de aar. Zodra de vrucht het toe-laat, slaat hij de sikkel erin, want het is tijdvoor de oogst” (Mc 4,26-29).

290. De kerk die de opdracht heeft hendie geloven in het geloof te onderwij-zen, smeekt de Geest van de Vader ende Zoon dat Hij vruchtbaarheid eninwendige kracht wil geven aan hetzwoegen van tallozen overal om men-sen te doen groeien in het geloof enhen te doen gaan in het voetspoor vanonze Heiland Jezus Christus.

291. Vol vertrouwen op haar bijstandnemen ook in onze dagen allen die bijde catechese betrokken zijn hun toe-vlucht tot de Maagd Maria die haarZoon “met de jaren heeft zien toenemen inwijsheid en welgevalligheid bij God en de

mensen” (Lc 2,52). In Maria vinden zijhet geestelijk voorbeeld om, in geloof ,hoop en liefde, met de vernieuwing enversterking van de moderne catechesedoor te gaan. Moge door tussenkomstvan de “Maagd van het Pinkstergebeu-ren”848 in de kerk een nieuwe kracht totleven komen om zonen en dochters inhet geloof te verwekken en hen te lei-den tot de volheid van Christus.

Paus Johannes Paulus II heeft het voorlig-gend ‘Algemeen directorium voor de cateche-se’ op 15 augustus 1997 goedgekeurd en totpublicatie ervan machtiging gegeven

DARÍO CASTRILLÓN HOYOSemeritus aartsbisschop van Bucaramanga

pro-prefect

CRESCENZIO SEPEtitulair aartsbisschop van Grado

secretaris

Vertaling: F. van Voorst tot Voorst s.j.

102 kerkelijke documentatie 1998 ● 398

843. Vgl. EN 75a.

844. Vgl. a.w., 75d.

845. RM 21.

846. Vgl. CT 72.

847. T.a.p.

848. A.w., 73.